peper en zout Nieuwsbrief van en voor ondersteunend personeel
Het ondersteunend personeel in de bloemetjes op 31 januari 2014
3de jaargang nr 2— december 2013
Heeft jouw school of internaat er ook oog voor?
31 januari, de patroondag van Don Bosco, opvoeder van het eerste uur, werd sinds vorig schooljaar gelanceerd als ‘de dag van de opvoeder’. We willen daar dit jaar meer ruchtbaarheid aan geven zodat zoveel mogelijk scholen en internaten er aan denken om op deze dag hun ondersteunend personeel speciaal in het daglicht te stellen. Het vele ongeziene maar toch zo noodzakelijke werk van elkeen met een ondersteunende functie maakt niet alleen dat de organisatie ordevol verloopt, maar ook dat het er in vele gevallen echt ‘draait en bruist’. In een maatschappij die steeds hogere verwachtingen stelt van ‘het onderwijs’ is het werk van opvoeders, leerlingenbegeleiders, administratieve medewerkers onontbeerlijk geworden. Als scholen en internaten op die dag een initiatief nemen, vernemen we dat graag. Dan willen we hieraan ook aandacht besteden in ons volgende nummer.
WIE WORDT ‘OPVOEDER VAN HET JAAR’? Nog even geduld tot 31 januari
?
Ook de diocesane werkgroep ondersteunend personeel wil deze dag niet ongemerkt voorbij laten gaan. In een extra nummer van ‘peper en zout’ kondigden we in oktober het initiatief ‘de opvoeder van het jaar’ aan. De bedoeling is om met de verkiezing van ‘de opvoeder van het jaar’ een gezicht te geven aan al het ondersteunend personeel in alle scholen en via ‘de opvoeder van het jaar’ iedereen in deze hulde te betrekken. Er werden 16 nominaties ingediend en de werkgroep ondersteunend personeel heeft in eer en geweten zijn keuze gemaakt aan de hand van de motivatie in confrontatie met de vooropgestelde criteria. Nog even geduld tot 31 januari. Dan maken we, in de school van ‘de opvoeder van het jaar’, het resultaat bekend. We willen op die dag de inzet van iedereen bekrachtigen en aan een groter publiek bekend maken.
1
Naklanken van de studienamiddag ‘Herstelgericht werken aan conflicten op school’
Maria Beerten had meteen alle aandacht van de 40 deelnemers op de studienamiddag ‘herstelgericht werken aan conflicten op school’. Zij weet vanuit haar jarenlange praktijkervaring waarover ze spreekt en ze kan als geen ander haar toehoorders meenemen in haar overtuiging om te werken aan een herstelgerichte cultuur op school. Collega’s Bart Hamelton van het VTI van Oostende en Tom Boonaert van OLV Hemelvaart van Waregem ondersteunden haar discours met een getuigenis over de concrete herstelgerichte aanpak in hun school.
Enkele kapstokken Nadenken over herstelgericht weken is nadenken hoe je van een ‘rode’ bestraffende school de overgang kunt maken naar een ‘groene’ herstelgerichte school.
Wat is er geb eurd? Wie heeft sc hade geleden? Hoe kan het hersteld worden?
Welke regel is er overtreden? Wie heeft het gedaan? Hoe gaan we hem straffen?
De herstelgerichte filosofie = proactief en reactief Samenwerken op school ontwikkelen door relaties te versterken en conflicten en spanningen hanteren door schade te herstellen en relaties terug op te bouwen.
2
De rode school speelt ‘De rechter’
De herstelgerichte school speelt ‘Het dorpshoofd’
Focus op
1 overtreden van de regels en straf 2 overtreder
1 bouwen en herstellen van relaties 2 wij = al de betrokkenen die geraakt zijn = betrokken in het vinden van een oplossing
Vragen
1 Wie heeft wat gedaan?
1 Wat is er gebeurd? 2 Wat dacht je (hoe voelde je je) op dat moment? 3 Hoe denk je er nu over? 2 Wie is benadeeld en hoe? 3 Hoe kan de schade hersteld worden? 4 Wat hebben we hieruit geleerd zodat we in de toekomst een andere keuze kunnen maken?
2 Welke regels zijn overtreden?
3 Wat is de straf?
Gelijk krijgen of gelukkig zijn
De volledige presentatie van deze studienamiddag vind je hier: ‘Herstelgericht werken aan conflicten op school’7 Ook te raadplegen: www.herstelrechtinhetonderwijs.nl www.herstelgerichtwerkenopschool.be www.humanmatters.eu www.conplustact.be (voor de boekjes met lessen over verbindende communicatie “leef”) 3
Dag van de opvoeder dinsdag 4 februari 2014 09.00 tot 16.00 KULAK We hopen onze opvoeders opnieuw in grote getale te kunnen verwelkomen op de jaarlijkse dag van de opvoeder. Voor de samenstelling van het programma heeft de diocesane werkgroep ondersteunend personeel zich in samenwerking met het Eekhoutcentrum gebaseerd op enerzijds de enquête die we vorig schooljaar organiseerden en anderzijds op de evaluatie van de voorbije dagen van. We bieden je negen boeiende werkwinkels aan. Slechts een sessie is een herneming van vorig jaar, maar dat doen we wegens het grote succes en uitdrukkelijke vraag vanwege tal van deelnemers die vorig jaar voor die werkwinkel niet meer konden inschrijven. Snel inschrijven is soms wel de boodschap.
Detailfolder HIER Inschrijving HIER Werkwinkels
Kinderen en jongeren in scheidingssituaties en nieuw samengestelde gezinnen Verhoog je HQ. Humor in onderwijs Communiceren met de armste gezinnen Jongeren en nieuwe media Heb ik een conflict of heeft het conflict mij ? Nu tijd voor diversiteit Met handen en voeten! Over sprekende geluidloze signalen Het puberbrein en de invloed van tabak, alcohol en drugs Cyberpesten Selfcoaching:evenwicht tussen werk en privé Stress of wellness? Tips voor stressmanagement.
DAG VAN DE OPVOEDER woensdag 4 februari 2014 Volledige dag in de KULAK
Aanvangsbegeleiding nieuwe opvoeders 2de samenkomst vrijdag 10 januari 2014 om 14.00 uur in ‘d Abdij
Studiedag voor administratief personeel dinsdag 18 maart 2014 in ‘d Abdij om 09.00 uur Info zie pagina 10
4
Het stellingenspel In het juninummer van ‘peper en zout’ schoven we je voor het eerst een stelling onder de neus. Dank aan alle respondenten. Zo wordt onze ‘peper en zout’ ook wat interactiever!
‘Als opvoeder zit je met je leerlingen best NIET op Facebook’
80,00% Meer nog dan de naakte cijfers interesseert ons de motivatie die aan de grondslag van de verschillende meningen ligt. Hieronder vind je een samenvatting van de verschillende meningen.
60,00%
40,00% 20,00% 0,00%
Wij gaan akkoord met deze stelling omdat:
Facebook voor mij een privéaangelegenheid is. Er zijn mogelijkheden genoeg om te communiceren met je leerlingen;
er op Facebook te veel privé informatie staat die leerlingen toch niet hoeven te lezen, zien en horen. In gesprekken is het, zeker voor jonge opvoeders, al moeilijk om een duidelijke grens te trekken tussen afstand en nabijheid. Als je in je privétijd met je leerlingen op sociale media zit, komen hier alleen maar problemen van en zeker ten opzichte van andere leerlingen. Wat met objectiviteit naar andere leerlingen waarmee je dan niet op Facebook bent?
je dit ook een beetje kunt vergelijken met opvoeders/leraren die met leerlingen uitgaan tijdens het weekend. Privé en school apart houden is beter. Eens ze oud-leerling zijn, dan kan dit wel;
dit sociaal medium in beide richtingen werkt ... en toch kunnen leerlingen veel losser, meer ongedwongen, opener, bezorgder, openhartiger zijn op Facebook. Het staat losser van de school.
Motivatie bij: ‘ik twijfel’ Mits goede afspraken en het in acht nemen van deontologie, kan het goed zijn dat de opvoeder weet wat reilt en zeilt onder zijn leerlingen. Zo kan hij op eventuele komende spanningen of pestgedrag anticiperen.
5
Wij gaan niet akkoord met deze stelling omdat:
je je eigen pagina zo kunt instellen dat je leerlingen maar die zaken kunnen zien en lezen die jij wil dat ze zien en lezen. Zo kun je toch met respect voor je eigen privacy met je leerlingen communiceren indien nodig.
het heel belangrijk is om als opvoeder dicht bij je leerlingen te staan, ook op Facebook. Door samen met hen het hele Facebook gebeuren te volgen kun je ook snel minder aangename zaken op het spoor komen (pestbladzijden, haatgroepen, seksueel grensoverschrijdend gedrag ...) Door hiervan dan snel op de hoogte te zijn, kun je ook ingrijpen voor het uit de hand loopt. Het is wel noodzakelijk om als opvoeder je leerlingen of internen in een afzonderlijke groep onder te brengen zodat ze maar beperkt je persoonlijke zaken kunnen inkijken. Het kan niet de bedoeling zijn dat je leerlingen foto's of persoonlijke bedenkingen van je vrienden en familie kunnen lezen of bekijken. Het is daarenboven ook not done om zélf een leerling als 'vriend' uit te nodigen. Pas als zij je uitnodigen staat het je vrij om op die vraag positief te antwoorden.
het mogelijk is om via Facebook toch werk en privé gescheiden te houden via een speciaal aangemaakt account voor je werk. Als opvoeder post je dan best ook geen persoonlijke zaken. Werk en privé blijven beter gescheiden.
omdat het een meerwaarde geeft in de relatie met je leerlingen. Het werkt ook drempelverlagend naar aanspreekbaarheid toe, bv. als een leerling met een probleem zit. Wat valt op? Bij de drie categorieën van antwoorden komen de zélfde argumenten aan bod. Enkelen zijn categoriek: “Njet! Geen werk en privé vermengen.” De meesten zijn genuanceerd: ‘”a, maar… “ Je kunt Facebook aanwenden om je werk als opvoeder beter te doen (bv. anticiperen op problemen) en een eigentijdser invulling te geven. Er zijn wel enkele regels om in acht te nemen: maak een afzonderlijke account, stop je leerlingen in een speciale groep waarbij ze je privéaangelegenheden niet kunnen zien, voeg geen leerlingen toe op eigen initiatief, laat hen met andere woorden zelf eerst over de brug komen.
Nieuwe stelling “Te laat op school is een zaak tussen de leerling en de school. “
Akkoord Niet akkoord
Antwoord hier
6
Fatsoen aanleren is het begin van morele vorming ‘Ze gooien hun vuilnis zomaar op de grond, ze vinden een neuspiercing gepast, ze hangen als koppel letterlijk aan elkaars lippen, ze meppen als ze geen gelijk krijgen, ze storen zich niet aan te laat komen …’ Opvoeders worden ermee geconfronteerd, met leerlingen die zich onbeschoft gedragen, op de speelplaats, in de eetzaal, voor de schoolpoort, in de studiezaal. De vraag naar meer aandacht voor beleefdheid, welvoeglijkheid, goede manieren of beschaafde omgangsvormen stelt zich meer dan vroeger. Over grote waarden als rechtvaardigheid, tolerantie, deugdzaamheid valt heel wat te zeggen. Dat kan niet herleid worden tot de discussie over regeltjes voor beleefdheid en fatsoen. Morele vorming is toch niet hetzelfde als het inleiden in de afspraken inzake omgangsvormen? Ethiek is toch geen etiquette, welvoeglijkheid is toch iets anders dan deugdzaamheid? Is een opdeling tussen enerzijds afspraken, conventies, gedragsnormen en anderzijds ethisch verantwoord gedrag wel terecht?
Dat onbeschoftheid iets anders is dan immoreel gedrag is duidelijk. Een mens kan beleefd zijn en tegelijk juist erg onzedelijk. Is welvoeglijkheid niet vaak de dekmantel voor ethisch ongeoorloofd gedrag? Er is dus duidelijk een verschil tussen etiquette en ethiek. Maar is er ook een verband? Is er een relatie tussen onbeschoft gedrag en immoreel gedrag? ‘Peper en zout‘ las in dit verband een artikel van Hans Van Crombrugge, docent pedagogiek aan het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen in Brussel en wil via deze bijdrage forum zijn voor zijn stelling. Hij is van mening dat het onderscheid tussen conventionele gedragsregels en morele pedagogische normen in hoge mate irrelevant is. Morele deugdzaamheid moet passeren langs de kleine beleefdheidsregels. Het leren samenleven van mensen vraagt niet alleen om een ethiek, maar eerst en vooral vereist het de kleine maar fijne, bescheiden maar o zo belangrijke goede manieren. Fatsoenregels hebben immers als functie het voorkomen van ergernis. Samenleven vergt niet alleen tolerantie, maar ook en eerst en vooral ‘het niet storen van de andere’. Goede manieren bestaan uit het ‘geen aanstoot geven’.
Voor wie meer wil lezen, klik hier.
7
In de kijker De rubriek ‘in de kijker’ wil ideeën geven vanuit mooie praktijkvoorbeelden. In de vorige nummers zetten we telkens een activiteit die door opvoeders georganiseerd en geschraagd werd, in de focus. Peper en zout zette voor dit nummer Luc Moreels, een ervaren opvoeder op de praatstoel. Luc is ook al jarenlang trouw en inspirerend lid van onze diocesane werkgroep ondersteunend personeel. Zijn drive kan ook inspiratie opleveren. Een kort biootje Luc Moreels startte zijn loopbaan in het onderwijs in 1976, zoals velen, met enkele interims als leraar LO en biologie. Vanaf 1978 kon hij aan de slag als studiemeester-opvoeder en leraar LO in het St.Amandscollege campus Zuid (nu Guldensporencollege) te Kortrijk. Van 2003 tot heden is Luc opvoeder en verantwoordelijke voor de drukkerij in campus Noord van dezelfde school, de school waar hij ook zijn humaniora volgde in de afdeling Latijnwiskunde. De cirkel is als het ware rond. Als je terugblikt op die lange carrière, wat zijn dan jouw highlights? Mijn loopbaan is wat jobinvulling betreft zeer verscheiden geweest: studiemeester, leerkracht blo, bijzondere leermeester LO en zwemmen in het basisonderwijs en huismeester. Geïnspireerd door een van onze priester-opvoeders vond ik het ambt van opvoeder zo belangrijk en boeiend dat ik na een tijdje de bewuste keuze heb gemaakt om geen les meer te geven. Vroeger waren de leerlingen veel meer op school en was de invulling van de tijd buiten de lesuren heel belangrijk. Het bepaalde voor een heel groot deel het welbevinden van de leerlingen op school. De school was een leergemeenschap, maar veel meer dan nu ook een leefgemeenschap. Het in handen nemen van de sportactiviteiten was voor mij in die tijd heel belangrijk. Als kleine school behoorden we toen tot de sporttop in West-Vlaanderen, zowel wat aanbod als wat resultaten betreft. Heel wat oud-leerlingen zullen nu nog terugblikken op die vele titels, zowel op provinciaal als op Vlaams en nationaal niveau. Vele kardinaalsbekers sierden de trofeëenkast. Daarnaast was ik ook de organisator van een van de veldlopen in het kader van het loopcriterium van SVS. In 1986 heb ik een uitwisseling met Denemarken (Holstebro) opgestart. Nu zijn internationale uitwisselingen schering en inslag, toen was dat nog de pionierstijd op dat vlak. Onze vierdejaars kregen elk jaar de kans op uitwisseling te gaan naar Holstebro (West-Jutland) en dit samen met leerlingen uit twee naburige scholen. Ook hieraan hebben oud-leerlingen schitterende herinneringen. Al deze extra-muros activiteiten leveren beslist minstens één mooie anekdote op? Een voorval dat me meteen te binnen schiet is het volgende: tijdens een retraiteperiode – zo heetten toen de bezinningsdagen – was er op woensdagnamiddag een film gepland. Vier leerlingen mochten die namiddag ook de finale van het Vlaams badmintonkampioenschap spelen in Hasselt. Zo iets kon je toch niet zomaar laten voorbij gaan, ook niet voor een ‘retraitefilm’. Ik ging er van uit dat onze toenmalige directeur hiervoor geen toelating zou geven: de film ging voor! Dus heb ik ze maar stiekem richting Hasselt gestuurd. Waar ik echter niet aan gedacht had was dat drie van deze leerlingen ook godsdienstles van de directeur kregen. Toen hij in de eerstvolgende les de leerlingen ondervroeg over de inhoud van de film, ja, toen stonden die met hun mond vol tanden. Dat hen ik dan wel even mogen gaan uitleggen op zijn bureau … 8
De school van vroeger, de leerling van vroeger: wat heb je zien evolueren? Er is doorheen de jaren een duidelijke evolutie gekomen in het engagement van leerlingen. Waar vroeger alles verplicht was, wordt het meeste nu à la carte aangeboden. De leerling kan veel meer ‘shoppen’. Leerlingen zijn veel vrijer en op enkele uitzonderingen na, veel minder betrokken bij het schoolgebeuren. De maatschappij biedt de jongeren van vandaag een massa aan keuzemogelijkheden aan. Jongeren zijn ook veel mondiger geworden. Op zich een goeie evolutie, maar soms heb ik de indruk dat het meer en meer om rechten draait, terwijl de plichten op het achterplan geraken. Bij een aantal jongeren ontspoort het mondiger en assertiever worden tot verbale agressie. Volgens mij wordt dit naar de toekomst toe een steeds groter probleem. Vroeger konden we als opvoeder meer tijd spenderen om samen met de leerlingen activiteiten te organiseren. Tegenwoordig moet een opvoeder meer en meer een maatschappelijk werker zijn, iemand die zich moet bezighouden met problemen bij jongeren en met jongeren in de problemen. Nu steken we heel veel tijd en energie in zo’n 10% probleemleerlingen. De multiculturaliteit in scholen is ook iets waar we pas de laatste jaren in de regio Kortrijk mee te maken kregen. Het is een uitdaging voor elke school en zeker voor de opvoeder om passende antwoorden te geven op nieuwe vragen die zich stellen. Dat het voor jonge opvoeders nu lastiger is dan vroeger is vanzelfsprekend. De aanpak die het in mijn beginjaren deed, doet het nu niet meer en dat is logisch, leerlingen zijn exponent van hun tijd, de maatschappij evolueert. Vandaag is meer geduld nodig, meer begrip. Je moet meer door de vingers zien. Als “oudere” opvoeder ervaar ik dit als niet zo evident, want als ik iets zie wat niet door de beugel kan, dan wil ik daarop reageren. Ik hoor dat dit bij jongere opvoeders niet altijd meer evident is. Op mijn school heb ik hierover gelukkig geen klagen. Ik ben blij dat mijn jongere collega’s uit het goede ‘oude’ hout gesneden zijn. Kunnen grenzen stellen is niet eenvoudig, maar toch zo noodzakelijk in opvoeding.
Zie je de taakinvulling van ondersteunend personeel in de toekomst wijzigen? Voor het ondersteunend personeel is de samenwerking met de hele scholengemeenschap, van leerlingen over ouders, naar collega’s en directie enorm belangrijk. Een opvoeder blijft zoals vroeger een belangrijk aanspreekpunt, een belangrijke spil in het schoolgebeuren. Een eerste hulp voor alle mogelijke problemen. Iemand die op het gepaste moment op de gepaste manier moet optreden. Ook een steun voor leraren als het op gezag en discipline aan komt. Kortom, ondersteunend personeel blijft man/vrouw van alle werk. Daar is door de jaren heen geen verandering in gekomen, integendeel de plaats van het ondersteunend personeel is nog centraler geworden. De groep opvoeders zijn werkelijk het centrale punt van de school geworden. En wat is ‘de gouden raad van Luc’ voor wie nog (vele) jaren te gaan heeft? Vooreerst zou ik jonge opvoeders de raad willen geven om een bewuste keuze voor de job te maken. Neem de taak als opvoeder niet als een tussenfase in afwachting van een lesopdracht. Ik ben voorstander van een full-time job als opvoeder en niet van een halftijdse gecombineerd met lesgeven. Blijf daarnaast rechtvaardigheid en respect hoog in het vaandel dragen en bewaar de nodige afstand tot je leerlingen. 9
Het einde van je loopbaan is in zicht. Is dit een opluchting? Dat is een moeilijke vraag. Ik ben er in 2000 eventjes uitgestapt voor een andere uitdaging. Niet dat ik het voor bekeken zag in mijn job, maar een mens heeft af en toe eens nood aan een nieuwe boost in z’n leven. Het was niet eenvoudig om ‘mijn college’ te verlaten, maar het was een leuke en zeer verrijkende (levens)ervaring. De microbe van het onderwijs bleef echter knagen en na drie jaar keerde ik terug naar mijn vertrouwde stek. Ik zou de waarheid geweld aan doen mocht ik stellen dat ik niet uitzie naar de dag dat het werken achter de rug is. Het leven heeft ook nog zoveel andere boeiende zaken te bieden. Maar ik ga nog elke dag met veel goesting naar mijn school. Hopelijk kan ik in 2016 de voordeur van de school met een voldaan gevoel achter mij sluiten. Dank je wel, Luc, niet alleen voor dit interview, maar vooral voor die vele jaren inzet voor het jonge volkje.
De diocesane werkgroep ondersteunend personeel wenst je een vredige kerst en een voorspoedig 2014 met gezondheid als belangrijkste goed en veel arbeidsvoldoening om dit eerste te ondersteunen!
18 maart 2014 in ‘d Abdij
Studiedag voor administratief personeel De denataliteit laat zich meer dan ooit voelen in secundair onderwijs! Dit stelt scholen en personeel voor soms moeilijke keuzes. De heer Pascal Elet, werkzaam op het departement, maakt ons wegwijs in het kluwen van terbeschikkingstelling, reaffectatie en wedertewerkstelling. Meer informatie en inschrijving HIER
10