ONDERWIJS ONDERSTEUNEND PERSONEEL, DE GOUDEN STEUNPILAREN IN DE SCHOOL
Uitgave van de onderwijsbonden AOb, CNV Onderwijs, ABVAKABO FNV en het OOP Platform Juni 2007
OOP powerpocket.indd 1
02-07-2007 14:03:14
2
OOP Power Pocket Onderwijs Ondersteunend Personeel, de gouden steunpilaren in de school Opdrachtgevers AOb, CNV Onderwijs, ABVAKABO FNV en OOP Platform Concept en teksten Miro Lucassen, www.milucmedia.nl Interviews Linda Nab, www.lindanab.nl Fotografie Hans Niezen, www.hansniezen.nl Grafisch ontwerp en illustraties Typetank, www.typetank.nl Druk ........ Uitgave juni 2007
OOP powerpocket.indd 2
02-07-2007 14:03:18
OOP Power
3
Honderdduizend ondersteuners zorgen er voor dat het onderwijs in Nederland soepel draait. In deze OOP Powerpocket laten de gezamenlijke onderwijsvakorganisaties zien wat er door deze belangrijke groep achter de schermen allemaal gebeurt. Maar er zijn ook dingen die hoognodig moeten verbeteren. Een vijfpuntenplan geeft aan welke acties van werkgevers en overheid nodig zijn, om de OOP Power te versterken: ★ iedere school een conciërge ★ ondersteuning is echt werk, dus maak de overstap van gesubsidieerd werk naar een echt baan soepeler ★ ruimte voor ambities: niet beknibbelen op scholing en inschaling van ondersteuners ★ vakantie is echt vrij: de mogelijkheid voor individuele vakantie-afspraken mag geen dode letter in de cao worden ★ betere ondersteuning van oop’ers die te maken krijgen met geweld Walter Dresscher, voorzitter Algemene Onderwijsbond Edith Snoeij, voorzitter ABVAKABO FNV Marleen Barth, voorzitter CNV Onderwijs
OOP powerpocket.indd 3
02-07-2007 14:03:18
!CHTERäHOEVEELäLEERKRACHTEN STAATääONDERSTEUNER
02)-!)2ä/.$%27)*3
6//24'%:%4ä/.$%27)*3
äOOPERäPERääLEERKRACHTEN
äOOPERäPERääLEERKRACHTEN
"%2/%03/.$%27)*3ä %.ä6/,7!33%.%.%$5#!4)% äOOPERäPERääLEERKRACHTEN
OOP powerpocket.indd 4
02-07-2007 14:03:18
(ETäONDERWIJSäTELTä PERSONEELSLEDEN äVANäWIEäONGEVEERä äINäEENäONDERSTEUNENDEäFUNCTIE
OOP powerpocket.indd 5
02-07-2007 14:03:19
6
OOP powerpocket.indd 6
02-07-2007 14:03:20
Jan Jaap de Vries Conciërge voortgezet onderwijs Comeniuslyceum – Amsterdam
7
Leerlingen “Voor leerlingen moet je een rechte lijn trekken zodat ze weten wat ze aan je hebben. Ik wil niet zeggen dat ik ze echt in het gareel moet houden, maar ik zorg er wel voor dat ik de touwtjes strak in handen heb. Zo spreek ik ze consequent toe, zodat het geen gil- en schreeuwpartij wordt in de gangen. ‘Rustig aan, je bent niet thuis, je lijkt wel een viswijf’, dat soort werk. Met dergelijke opmerkingen moet ik trouwens wel een beetje oppassen, want ook hier zijn de lontjes af en toe heel kort. Toch kunnen de meeste leerlingen het wel van me hebben.”
Leerkrachten “Ik word door docenten niet aangekeken op een manier van: ‘oh daar heb je een oop’er, daar hebben wij niks mee te maken.’ Een grote verbetering met twintig jaar geleden. Toen wilden ze nog wel eens commanderen: ‘jij moet dit, jij moet dat’. Dan dacht ik: ga weg, jíj moet lesgeven. Tegenwoordig gaat alles in overleg en willen docenten zélfs hun eigen kopietjes wel maken. Stiekem doe ik dat soms nog steeds liever zelf. Dan weet ik tenminste zeker dat de machine heel blijft.”
OOP powerpocket.indd 7
02-07-2007 14:03:23
Trots “Trots? Dat vind ik maar een groot woord. Voor mij hoeft dat niet zo nodig. Trots dat ik het al 22 jaar lang volhoud in het onderwijs? Ach nee, dat is toch nergens voor nodig? Of ben ik zo’n boer dat ik niet zie dat het iets is om trots op te zijn? Ik doe dit omdat ik het leuk vind. Anders zou ik ermee stoppen en wat anders gaan doen. Nee hoor, dat woord gaat er bij mij echt niet in.”
Balen “Door fusies met andere scholen heb ik sommige dingen niet meer in de hand die ik eerder wel zelf kon bepalen. Om een voorbeeld te noemen: als we vroeger lekkage hadden, repareerde ik dat zelf of ik belde een loodgieter. Nu moet ik eerst een meldpunt bellen, dat de lekkage terugkoppelt naar een loodgieter, die mij vervolgens weer belt over wat er nu precies aan de hand is. In die tussentijd heb ik het al zes keer zelf gedaan. Het werkt gewoon niet handig. Ik doe kleine klusjes en reparaties op school liever zelf.”
Als
8
“Op de lagere school riep ik altijd dat ik een vakantieganger wilde worden. Eigenlijk is me dat best aardig gelukt, want in het onderwijs heb je zoveel vakanties dat ik zeker niet mag klagen. Een lange zomervakantie én om de zes weken wel een paar dagen vrij. Maar als ik naar zo’n tv-programma als ‘Het Roer Om’ kijk, denk ik toch wel eens: dat zou ik ook wel willen. Gewoon de boel achterlaten en een bed and breakfast beginnen of zo. Dat hoeft niet eens ver weg te gebeuren. Het kan ook ergens in Friesland zijn zodat ik tenminste gewoon Nederlands kan blijven praten.”
Vakantie “Ik probeer mijn vakantie altijd te plannen binnen de reguliere schoolvakanties. Dat zijn nogal wat weken, dus ik zou het vreemd vinden om buiten die vakanties weg te gaan, terwijl ik híer nodig ben. Er moeten namelijk elke dag twee conciërges op school aanwezig zijn. Maar als het moet, draait de boel ook wel zonder mij hoor. Als ik er toevallig een keer niet ben, dan komt er een oud-collega voor mij invallen. Zo zie je maar: niemand is onmisbaar. Het gebouw zal heus niet instorten als ik besluit er morgen mee te stoppen.”
OOP powerpocket.indd 8
02-07-2007 14:03:23
9
Hulptroepen in opmars De conciërge is in. De conciërge is hard nodig. Ondanks bezuinigingen en magere jaren stijgt hun aantal. Het zijn per school en zelfs landelijk geen schokkende getallen, maar de trend is duidelijk: de vraag naar ondersteuning groeit. De oorzaak ligt voor de hand: de maatschappij vraagt meer en meer van scholen: samenwerken met welzijnswerk en kinderopvang, een rol spelen in de buurt, soms zelfs de basis zijn van het verenigingsleven. Verbinding leggen tussen de school en de maatschappij, dat is een echte praktijktaak voor ondersteunend personeel. Deze mensen kennen de weg tot in alle hoeken en gaten van het gebouw, zijn het gewend om te gaan met groepen van verschillende achtergrond en kijken niet op tegen ongebruikelijke werktijden. Maar als een school twaalf uur of meer per dag de poort moet openen voor de samenleving, dan kan dat niet meer alleen op de schouders van één conciërge rusten. De opmars van de hulptroepen is overal te zien. Onderwijsassistenten bieden in het
OOP powerpocket.indd 9
02-07-2007 14:03:23
basisonderwijs de helpende hand aan leerkrachten en ook dat is hard nodig. Rugzakleerlingen, jeugd die tussen de klasgenoten een aparte aanpak vraagt, komen met extra budget voor de school. Grote gebouwen vragen meer van ondersteuners: een pasjessysteem voor de parkeerplaats bijvoorbeeld in plaats van mondelinge afspraken. Onderhoud van de liften, voorraadbeheer van een ruim gesorteerde kantine. Schaalvergroting is misschien efficiënt voor de schoolorganisatie als geheel, maar voor veel ondersteuners is er meestal juist meer te doen in een grotere school. Toch ervaren veel leerkrachten in de praktijk deze nieuwe aandachtsgroep als een extra belasting. Extra handen in de klas zijn dan ook meer dan welkom en schoolbesturen proberen deze wens binnen hun mogelijkheden te vervullen. In het beroepsonderwijs, volwasseneneducatie en het voortgezet onderwijs stijgt de vraag naar ondersteuning eveneens. Traditiegetrouw kent vooral het beroepsonderwijs al veel technisch personeel dat de ondersteuning bij praktijklessen verzorgt. Hun aandeel in het personeelsbestand is de afgelopen jaren verder gestegen: volgens de jongste cijfers van het ministerie van onderwijs staat achter elke twee docenten in de sector bve nu een ondersteuner. Veel van hen zijn instructeur, zeg maar de ‘tweede man’ in het leerproces. In het voortgezet onderwijs delen anno 2006 drie
10
leerkrachten een niet-onderwijzende kracht. Vijf jaar geleden moest ieder lid van de hulptroepen gemiddeld vijf personen bedienen. Wat doen al die handen binnen en buiten de lessen? Ze lezen voor aan de kleuters en rekenen mee met de onderbouw. Ze verzorgen de schoonmaak en de kantine als die niet zijn uitbesteed. Ze zetten alles klaar voor laboratoriumproeven, instrueren leerlingen hoe die moeten omgaan met apparatuur, beheren gereedschap en materialen, ordenen de administratie, plakken een pleister en soms zelfs een fietsband, delen de roosters in en ontvangen bezoekers. Veel van die taken lagen in een soms grijs, soms recent verleden op het bordje van leerkrachten en directie. Daar moesten ze vanaf: onderwijzend personeel en leidinggevenden kregen minder tijd voor extra’s en concentreerden zich op de kern van hun taak. Het beheer van de school is door allerlei maatschappelijke ontwikkelingen ook een stuk ingewikkelder geworden. Meer administratie en meer verantwoording zijn in de mode. De wetgever en de grote besturen vragen uitleg, rapporten en verslagen. Nieuwe taken komen op door automatisering, internet en gedetailleerde wettelijke eisen. En doordat steeds meer mensen in deeltijd werken, is indelen van een rooster ook ingewikkelder dan voorheen.
OOP powerpocket.indd 10
02-07-2007 14:03:24
Geen wonder dat onderwijzend personeel en schooldirecties in de jaren negentig dringend begonnen te vragen om meer hulptroepen. De scholen voelden in de praktijk de gevolgen van bezuinigingen op het onderwijs, waarbij conciërges sluipenderwijs waren verdwenen. In diezelfde tijd lag de werkloosheid hoog en zaten te veel mensen in de bijstand zonder uitzicht op werk. De samenleving wilde deze groep weer aan de slag helpen en dat lukte onder andere in het onderwijs. Via de Melkertbanen, werk met behoud van uitkering, stroomden werklozen de scholen binnen om ervaring op te doen en zo de weg naar een vast dienstverband te vinden. Wisselend politiek tij heeft de naam van deze werkgelegenheidsmaatregel eerst omgedoopt tot instroom- en doorstroombanen. Vervolgens ging het mes in de ID-regeling en moet het onderwijs geld voor ondersteuning uit de eigen begroting halen. Meer daarover in het volgende hoofdstuk.
11
OOP powerpocket.indd 11
02-07-2007 14:03:25
12
OOP powerpocket.indd 12
02-07-2007 14:03:25
Pia Smit Klassenassistente basisonderwijs Mytyl/Tyltylschool – Amsterdam
13
Leerlingen “Ik werk in een klasje van negen kinderen met een lichamelijke handicap of met een aan autisme verwante stoornis. Ik moet ze naast helpen lezen en schrijven ook helpen naar het toilet gaan, hun zwemkleding aantrekken of zorgen dat ze op tijd medicijnen krijgen. Omdat ik zo intensief met ze werk, heb ik met veel leerlingen een hechte band. Misschien wel meer dan op een ‘reguliere’ school het geval zou zijn, omdat ik veel meer één op één met leerlingen werk. Zij vertrouwen mij ook veel toe uit hun privéleven en daardoor ken ik ze door en door.”
Leerkrachten “Hoe prettig je werk is, staat of valt met je collega’s. Ik heb altijd prima samengewerkt met de leerkrachten want gelukkig heb ik altijd leuke getroffen. De verhoudingen tussen de leerkrachten en de oop’ers zijn ten goede veranderd in de loop der jaren. We zijn nu veel meer betrokken bij de kinderen dan vroeger en we werken met docenten als één team. We praten samen over de leerlingen, zetten samen lijnen uit voor het programma en we zitten bij de leerling-besprekingen.”
OOP powerpocket.indd 13
02-07-2007 14:03:27
Trots “Achttien jaar geleden heb ik met een fanatieke groep mensen de groep onderwijs ondersteunend personeel opgericht bij mijn vakbond. Ik ben acht jaar voorzitter geweest en ik vind dat wij destijds het oop binnen de vakbond op de kaart hebben gezet. Daarvóór was er nog geen groep die ons vertegenwoordigde. Vanaf toen is de vakbond zich ook echt voor ons gaan inzetten en kwamen we af en toe in het vakblad te staan. Als ik daarop terugkijk denk ik: ja, dat hebben we toch maar mooi gedaan.”
Balen “Ik baal ervan dat er voor ondersteunend personeel geen carrièrepatroon beschikbaar is binnen het onderwijs. Dat is er voor leerkrachten wel: zij kunnen altijd nog in het management terecht komen of teamcoördinator worden. De extra taken die ik op school doe, zoals feesten en partijen organiseren, zijn leuk maar brengen me niet hogerop. Het is voor mij gewoon niet weggelegd en dat vind ik jammer. Doorgroeien lijkt me namelijk best eens leuk. Waarom zou een oop’er niet in het managementteam kunnen zitten?”
Als…
14
“Vroeger wilde ik altijd in de facilitaire dienst van een grote instelling als een zieken- of bejaardenhuis werken. Gewoon, ervoor zorgen dat alles in orde is, dat mensen kunnen werken, dat het er netjes uitziet, dat het gezellig is en dat iedereen z’n hapje en z’n drankje krijgt. Eigenlijk doe ik dat op school ook wel een beetje, maar dan in het klein. Waar ik nu nog wel eens van droom, is een kleine camping of een hotelletje beginnen. Lekker je eigen baas zijn en het mensen naar de zin maken. Ik denk dat het bij dromen blijft. Ik zie mezelf op mijn 52e niet meer zo’n grote overstap maken.”
Vakantie “Klassenassistenten vallen bij ons onder dezelfde vakantieregeling als leerkrachten. Ik moet dus binnen de schoolvakanties op vakantie. Omdat ik zelf geen kinderen heb, is het soms jammer dat het niet buiten die weken om kan omdat ik nu altijd aangewezen ben op een vakantie in het dure seizoen. Aan de andere kant; ik heb twaalf weken vakantie per jaar. Dat is beslist niet iets om over te klagen, wel? Als ik er zo over nadenk zou ik daarbuiten ook niet eens weg willen. Dan mis je zoveel op school. En als ik weg ben, moet een ander dubbel zo hard werken want vervanging is er niet.”
OOP powerpocket.indd 14
02-07-2007 14:03:27
15
ID-banen zijn tijdelijk, de behoefte is blijvend Tienduizend conciërges, klassenassistenten en administratief medewerkers kreeg het onderwijs erbij vanaf 1995. Allemaal betaald met extra belastinggeld, eerst onder de naam Melkertbanen, later instroom- en doorstroombanen. Doel: meer handen in en om de klas, én een steuntje in de rug aan mensen die zich niet zelfstandig wisten te redden op de arbeidsmarkt. Voor veel scholen kwamen de hulptroepen als geroepen. Op middelbare scholen gaf de ID-regeling ruimte voor welkome aanvullingen. Vooral in het basisonderwijs was de ID-regeling dé kans om leerkrachten van rompslomp te verlossen zodat ze zich meer konden concentreren op lesgeven. Het ondersteunend personeel deed de techniek, de klusjes en het beheer. Leerkrachten hoefden niet meer zelf de kopieermachine te bedienen. Werken in kleine groepjes was geen uitzondering meer maar kon makkelijk doordat er assistenten bij kwamen in de klas. De binnengekomen post was niet langer meer een stapel die groeide en groeide omdat de directeur te druk was met andere zaken.
OOP powerpocket.indd 15
02-07-2007 14:03:28
Profijt van de gesubsidieerde arbeid was er ook voor de samenleving. Een grote groep werklozen moest weer aan de slag, maar kwam zonder steuntje in de rug zelf niet ver op de arbeidsmarkt. De theorie achter de instroom- en doorstroombanen: geef ze dat duwtje, dan krijgen ze ervaring. Houd ze gretig naar meer met een laag salaris, zodat je de wens naar beter betaald werk oproept. Na verloop van tijd komen de meesten dan wel goed terecht. De eerste stap ging soepel. Onderwijs, welzijnswerk en andere maatschappelijke instellingen zagen al snel in dat ze er mankracht bij kregen voor een prikkie. Ze hoefden niet meer te doen dan wat tijd te steken in begeleiding. Vooral conciërges, klassenassistenten en administratief personeel trokken met duizenden de scholen binnen. Maar tegenover het grote succes bij het instromen stonden weinig wapenfeiten bij het doorstromen. In de praktijk waren en zijn de ID-banen een vorm van werken met een uitkering. De tweede stap, richting de echte arbeidsmarkt, kwam niet verder dan voorzichtig met wat teentjes in de vijver voelen. De politieke wind van ‘werk, werk, werk’ en het geloof in de zegeningen van de vrije markt deden het klimaat veranderen. Lukt de doorstroming niet? Dan moet de regeling maar verdwijnen, oordeelde het kabinet Balkenende II. Prima als scholen en
16
andere instellingen hun hulptroepen willen houden, maar betaal ze dan een marktconform salaris zonder te leunen op overheidssubsidie. Zo’n zevenduizend onderwijsbanen stonden met een klap op de tocht in 2002. De teloorgang van de ID-regeling verliep op z’n Nederlands: vergezeld van veel maatschappelijke en politieke discussie zonder nog van de ingezette richting af te wijken. Sommige scholen zagen tot hun verdriet de net ingewerkte conciërge weer vertrekken, wat heel wat protesterende ouders op de been bracht. Al snel bleek dat het kabinet de soep wel gloeiend heet had opgediend, maar dat Den Haag ook niet van zins was om duizenden hernieuwde werklozen te verwelkomen bij de sociale diensten en de centra voor werk en inkomen. Gemeenten kregen de kans bij te springen met overgangsregelingen, schoolbesturen ontvingen een scheutje extra budget. Sommige voelden zich verplicht om de belangrijkste ID’ers toch maar toe te voegen aan de vaste formatie. Dat bleek, vreemd genoeg, geen vanzelfsprekende keuze. Ondersteuning was in de visie van de meeste besturen nog steeds een extraatje dat zo min mogelijk mocht kosten.
OOP powerpocket.indd 16
02-07-2007 14:03:29
De overgangsmaatregelen waren van lange adem, maar in de loop van 2006 was het voorbij, voor alle dienstverbanden via deze regeling. Via de gemeenten en reïntegratiebedrijven is het de bedoeling om al het voormalige ID-personeel alsnog naar een vaste baan te bemiddelen. Toch zijn veel conciërges en assistenten nog steeds aan het werk op ‘hun’ scholen. Met dank aan creatieve inzet van ondernemers in de reïntegratie, gemeenten en onderwijsbesturen is er voor hen een soort uitzendkracht-formule bedacht. Twee jaar lang verdelen zij de kosten: 60 procent komt voor rekening van de gemeente, 20 procent voor de onderwijsinstelling en 20 procent voor het landelijke werkloosheidsfonds voor de sector onderwijs. De ID-werknemer blijft aan de slag op school en in deze periode krijgt hij of zij alsnog de vaker beloofde begeleiding tijdens het zoeken naar ander werk. Dat kan ook via een leer-werktraject. Het vertrek uit de ID-regeling betekent voor deze ondersteuners vooralsnog geen salarisverhoging. Hun dagelijks werk blijft een tijdelijke baan. Van de ID-functies in het onderwijs zijn er nu nog zo’n vierduizend over. Grootverbruiker blijft het basisonderwijs. Het is nog steeds gewoon als een school de conciërge, de administratieve kracht en
17
enkele klassenassistenten aan het werk heeft via subsidieregelingen. Het is volwaardig werk in een bij elkaar gescharreld dienstverband. Als het aan deze werknemers, de vakbonden en hun collega’s ligt, zetten onderwijs en politiek de gesubsidieerde arbeid zo snel mogelijk om in echte werkgelegenheid. Diverse verkiezingsprogramma’s beloven te investeren in onderwijs, het regeerakkoord kan niet achterblijven. Daar wordt weer een nieuwe vorm van gesubsidieerde arbeid in genoemd, maar de enige maatregel die veel gedoe de wereld uit zou helpen is veel simpeler: geef iedere school gewoon recht op een conciërge.
OOP powerpocket.indd 17
02-07-2007 14:03:29
18
OOP powerpocket.indd 18
02-07-2007 14:03:29
Hans van Benthem Teamleider oop Agnietencollege – Zwolle
19
Leerlingen “Sinds augustus ben ik teamleider van het oop, een nieuwe functie binnen deze school. Daardoor ben ik niet meer zo direct betrokken bij de leerlingen als voorheen, toen ik nog conciërge was. Dat vind ik wel jammer, want dat contact met de jeugd hield mij zelf ook jong. Vroeger kende ik iedere leerling bij naam. Nu weet ik er nog steeds wel een paar, maar lang niet allemaal. Ik probeer nog regelmatig in de aula aanwezig te zijn, zodat ik wel op de hoogte blijf van wat er onder de leerlingen leeft. En als er een conciërge te weinig is, val ik graag in.”
Leerkrachten “Het was een hele emancipatiestrijd, maar de omgang tussen leerkrachten en ondersteuners is in de laatste jaren steeds meer een samenspel geworden. Wij zijn nu bijvoorbeeld ook welkom op vergaderingen en zo worden we meer betrokken bij het onderwijs. Vroeger was dat echt anders. Toen werden we nog vaak gezien als de koffiejuf of de schoonmaker. Ik mocht in principe wel in de docentenkamer komen, maar ik voelde me er niet thuis. Nu is de docentenkamer omgedoopt tot personeelskamer. Leraren en het andere personeel komen tegenwoordig gewoon samen een bakkie koffie drinken in de keuken.”
OOP powerpocket.indd 19
02-07-2007 14:03:32
Trots “Ik ben trots op mijn vrouw en op mijn drie kinderen. We hebben een goede verhouding en veel plezier met elkaar en dat is voor mij ontzettend belangrijk. Ik vind namelijk dat je je werk niet mee naar huis moet nemen als je na werktijd in je auto stapt. Je moet het kunnen loslaten aan het einde van de dag en mijn gezin maakt dat voor mij mogelijk. Hoewel; de eerste maanden in mijn nieuwe functie is het nauwelijks gelukt, dat begrijp je.”
Balen “Ik merk dat het gat tussen docenten en oop’ers qua salariëring steeds groter wordt. De waardering voor ons werk wordt inmiddels wel uitgesproken -en dat vind ik hartstikke mooi- maar men wil nu wel wat meer dan alleen een schouderklopje ontvangen. Het is eigenlijk niets nieuws, want dit riep ik vijftien jaar geleden ook al. Ik zou het ook goed vinden als de ondersteuners wat meer voor zichzelf op zouden komen. Nu zeggen ze: er wordt toch niet naar ons geluisterd. Maar zo komen we er natuurlijk nooit. Ik vind dat we van ons moeten laten horen!”
Als…
20
“Ik ben een boerenzoon, dus ik had wel graag een boerderij willen runnen. Het liefst een veeteeltbedrijf. Door omstandigheden is het er nooit van gekomen, maar die vrijheid en dat ondernemen lijken me wel wat. Ik vind mezelf wel een ondernemend type. Toch zou ik nu niets anders meer willen doen dan wat ik nu doe. Het is dan wel niet het pad dat ik vroeger voor ogen had, maar het geeft mij ontzettend veel voldoening, plezier en uitdaging. Het is op mijn weg gekomen en zo heeft het moeten zijn. Daar ben ik van overtuigd.”
Vakantie “Ik kan gewoon op vakantie als al het andere personeel ook gaat. Deze school zit absoluut vier weken dicht in de zomer en alle oop’ers hebben minimaal vijf weken vrij. Ik hoef dus niet te zwoegen als de rest vakantie viert. Zomaar een week weg tussendoor zou bij hoge uitzondering ook nog wel kunnen. Je collega’s moeten het er dan wel mee eens zijn, want zij zijn degenen die jouw werkzaamheden moeten overnemen omdat er geen vervanging voorhanden is. Ik zou daar afgezien van calamiteiten geen gebruik van maken. Ik heb tegenwoordig al de luxe dat ik elke woensdag vrij ben.”
OOP powerpocket.indd 20
02-07-2007 14:03:32
21
Vele handen maken echt praktijkwerk In het beroepsonderwijs moeten leerlingen en leerkrachten de handen laten wapperen én het hoofd erbij houden. Eén leraar voor een klas van 25 studenten? Dat is anno 2007 nog wel te doen in lessen Engels of Nederlands, maar een stuk moeilijker bij opleidingen motorvoertuigentechniek, programmeren of instellingskok. De hulptroepen hebben een eigen benaming gekregen. Hier heten ze niet ‘onderwijs ondersteunend personeel’ maar ‘ondersteunend en beheerspersoneel’. Daarnaast heeft deze sector een sterke opmars beleefd van semi-leerkrachten. Naast assistenten lopen op de beroepsopleidingen ook praktijkbegeleiders en instructeurs rond, vaak mensen met veel praktijkervaring maar zonder onderwijsbevoegdheid. De sector kan moeilijk anders, blijkt uit allerlei rapportages: docenten met een klassieke onderwijsbevoegdheid zijn schaars, de werving van mensen met praktijkervaring is al moeilijk genoeg. Bij de regionale opleiding centra kampen de directies bovendien met grote onzekerheden over de toekomst van hun organisatie. Aangezien
OOP powerpocket.indd 21
02-07-2007 14:03:33
zij zich voor een flink deel richten op groepen die buiten de leerplicht vallen, kan de instroom aan studenten per jaar sterk verschillen. Sommige scholen huren daarom een deel van de formatie maar in bij uitzendbureaus. Mocht de belangstelling tegenvallen, dan zijn die contracten snel te beëindigen. Praktijkonderwijs vraagt praktijkgerichte mensen. En natuurlijk werkruimten met een bijzonder karakter, zoals werkplaatsen, ateliers en keukens bijvoorbeeld, een restaurant, geschikt om te oefenen met ‘echte’ klanten. Om zoiets goed te organiseren, is veel ondersteunend personeel nodig. Bij intensieve opleidingen staat bijna voor elke leraar een hulpkracht klaar. In de praktijklessen kan dat heel zichtbaar zijn: assistentie is daar gewoon hard nodig om apparatuur te bedienen, te onderhouden en aanvullende instructies te geven. Daarbij lopen de taken van de ondersteuning en de leerkracht al snel in elkaar over. Wat doet de technisch onderwijs assistent als de leerkracht natuurkunde ziek is? Dan kan de les best doorgaan, is al snel de conclusie. Zeker als de assistent en de klas goed met elkaar op kunnen schieten is daar weinig op tegen. Eén keer gaat het zo prima, twee keer, nog een weekje... en voor je het weet is het verschil tussen ondersteunen en les geven wel heel klein geworden.
22
De technisch onderwijs assistent is, in de woorden van hedendaagse beroepskeuzeadviseurs, de sidekick van de leraar, oftewel het pientere en humoristische hulpje. Op de website van de mbo-opleidingen chemie staat het als volgt: “Je helpt de docent bij het voorbereiden en uitvoeren van practica en je doet demonstratieproeven. Daarnaast zorg je voor de aanschaf en onderhoud van de materialen en ben je medeverantwoordelijk voor de veiligheid. Soms ben je gespecialiseerd in één vak, maar veel toa’s assisteren bij alle natuurwetenschappelijke vakken.” Laboratoriumproeven op een mbo zijn heel wat ingrijpender dan hun tegenhangers in het havo en vwo. Bij het voortgezet onderwijs gaat het om snuffelen aan de natuurwetenschappen en hun brede waaier aan mogelijkheden. Het beroepsonderwijs wil de leerlingen ambachtelijke vaardigheden bijbrengen die ze op stage en in hun beroep dag in, dag uit gaan gebruiken. Is het op het vwo helemaal niet erg als tijdens de lessen natuurkunde en scheikunde proefjes mislukken, in de echte laboratoria waar voedselmonsters worden geanalyseerd of medicijnen worden bereid, moeten de werknemers gewoon nauwkeurig kunnen werken volgens het protocol. Voor vakken als techniek, landbouw en koken is het niet anders: wie geen bruikbaar eindresultaat kan produceren, is nog niet rijp voor de praktijk. Om de training zinvol en
OOP powerpocket.indd 22
02-07-2007 14:03:33
adequaat te laten verlopen, is veel aandacht en instructie nodig; natuurtalenten zijn nu eenmaal dun gezaaid. Maar docenten zijn duur en schaars, het aanstellen van assistenten is bovendien handig omdat het de verhoudingen in de klas duidelijk maakt: één kapitein, de leerkracht, geeft de koers aan. De assistent mag af en toe het roer vasthouden of de scheepshoorn blazen. De clusters gebouwen van hedendaagse beroepsopleidingen vragen ook nogal wat van hun beheerders. Een fusiegolf heeft gezorgd voor roc’s die heel veel opleidingen aanbieden op veel locaties. Is dat werkelijk efficiënt? Daarover kunnen deskundigen nog jarenlang discussiëren. Zeker is dat grote gebouwen andere voorzieningen moeten bieden dan kleine en dat een organisatie met meer locaties aandacht moet besteden aan de samenhang. Bijvoorbeeld: hoe groter de school, des te meer kundigheid is er nodig om te blijven beschikken over een soepel draaiend computernetwerk. De ict-beheerder moet ook nog eens voorbereid zijn op experimenten; legale proefnemingen in de les, of pogingen van avontuurlijke leerlingen die de gaten zoeken van de schoolautomatisering.
23
OOP powerpocket.indd 23
02-07-2007 14:03:34
24
OOP powerpocket.indd 24
02-07-2007 14:03:34
Annemarie Bremer Directiesecretaresse Minkema College – Woerden
25
Leerlingen “Ik heb heel weinig contact met leerlingen omdat ik voornamelijk werk met de directie en de docenten. Dat vind ik niet erg, anders had ik docent moeten worden en dat is niets voor mij. Sommige mensen vinden het een uitdaging om scholieren te motiveren en iets bij te brengen. Dat vind ik heel knap; ik zou het niet kunnen. Ik stoor me soms aan hun groepsgedrag en vind dat ze wel eens wat harder aangepakt mogen worden. In augustus ga ik wel met een groep leerlingen mee op studiereis naar China. Maar die zijn al wat ouder en ik ga ervan uit dat ze ook al wat gemotiveerder zijn.”
Leerkrachten “Eens per jaar wordt er bij ons op school een personeelsdag georganiseerd. Dan gaan we bijvoorbeeld wandelen en fietsen in België of varen op de Vinkeveense plassen. Docenten én ondersteunend personeel kunnen zich voor zo’n uitje inschrijven. Ik ben vier of vijf keer mee geweest, en heb zo naast een werkrelatie ook een persoonlijke band met collega’s opgebouwd. Oók met leerkrachten. Met sommigen is er zelfs een vriendschap uit voort gekomen. Ik heb leuk contact met een docent biologie – we hebben allebei een fascinatie voor kastelen-, en de docente Duits is een goede vriendin geworden. We komen regelmatig bij elkaar thuis over de vloer.”
OOP powerpocket.indd 25
02-07-2007 14:03:36
Trots “Toen ik in 1997 op deze school begon, was er nog geen directiesecretaresse. De taken die bij die functie hoorden, werden door andere mensen gedaan of helemaal niet. Ik heb deze hele functie vorm gegeven. Zo heb ik bijvoorbeeld een goed postregistratiesysteem op de computer gemaakt. Met één druk op de knop kun je nu zien wat er wanneer en van wie aan post is binnengekomen. De directeur is me een keer komen vertellen dat hij het een goed werkend systeem vond. Die erkenning is belangrijk voor me en daar ben ik ook best trots op.”
Balen “Ik baal wel eens van het beleid op het onderwijs vanuit de politiek. Het verandert constant en een nieuw ontstane situatie duurt nooit lang genoeg voort om eens een keer stabiel te worden. Neem nu het studiehuis: scholen mogen daarvoor zelf vakkenpakketten samenstellen. Dat is misschien wel aardig, maar het kost veel tijd om zoiets op poten te zetten. Over een jaar zul je zien dat het toch niet blijkt te werken en de hele boel weer moet worden teruggedraaid. Dat geeft onrust op school. En dat komt de sfeer niet ten goede.”
26
Als… “Ik hoef niet zo nodig iets anders dan een secretariële baan zoals deze. Ik wil een veelzijdig leven leiden. Ik heb een zoon van tien, ik ben vrijwilliger bij staatsbosbeheer, ik sport, ik mag graag beeldhouwen, ik ga lekker uit en ik heb een grote vriendenkring. Dat gaat allemaal niet samen als ik een directeur zou zijn die om zes uur ‘s ochtends de deur uitgaat en om acht uur ‘s avonds pas weer thuiskomt. Met mijn baan kan dat wel en dat vind ik heel belangrijk.”
Vakantie “Het mooie aan deze baan is dat ik alle schoolvakanties vrij ben als mijn zoon dat ook is. Het ondersteunend personeel werkt wel de eerste en de laatste week van de zomervakantie maar dat is altijd wel gezellig. Tussen de middag gaan we dan met het hele oop-team eten, en soms komen er docenten binnendruppelen die een bakje koffie meedrinken. Er heerst dan een beetje een ongedwongen sfeer: iedereen ziet de vakantie eraan komen, of heeft het net achter de rug. Het heeft wel wat.”
OOP powerpocket.indd 26
02-07-2007 14:03:36
27
De grenzen van de ondersteuning Alarm! Brand? Inbraak? Of gewoon een muis die de meetpunten weet te activeren? Hoe dan ook, alarm vraagt om een reactie. En dat is typisch een taak voor de conciërge of een ander lid van het onderwijs ondersteunend personeel. Ook bij nacht en ontij moet de beheerder met sleutelbos en zaklamp uitrukken. Dit romantische beeld van de zorgzame ‘nachtwaker’ past niet meer goed bij de hedendaagse praktijk. Een geavanceerde alarminstallatie signaleert alle mogelijke verstoringen, en dus klinkt het noodsignaal vaker dan iedereen lief is. Buiten werktijd keer op keer het vaste personeel op laten draven vanwege een loeiende sirene, is vragen om onvrede. Wie nee zegt tegen zo’n taak, staat in zijn recht. Wil de werkgever toch ‘alarmdiensten’ instellen omdat de school te kampen heeft met een opleving van vandalisme, dan moeten er afspraken zijn over vergoeding in geld of vrije tijd.
OOP powerpocket.indd 27
02-07-2007 14:03:37
Er zijn betere oplossingen: een verstandige school koppelt het alarmsysteem aan de meldkamer van een beveiligingsbedrijf. Daar zitten mensen wiens vak het is om een alarm te beoordelen en er adequaat op te reageren. En als zij ‘s nachts op de muis hebben gejaagd of de ingeslagen ruit hebben dichtgeplakt, zit de conciërge de volgende dag gewoon weer fris in zijn werkkamer. De grenzen van een functie afbakenen is niet alleen nodig in de bekende ondersteuningsbanen. Taken en bevoegdheden van al het personeel in het onderwijs staan beschreven in wetten, collectieve arbeidsovereenkomsten en functieprofielen. Er is een traditionele scheiding tussen onderwijstaken met bevoegdheid en overige werkzaamheden. Aan de ene kant staat die onder druk, aan de andere kant streven personeelsleden en managers juist naar een striktere toepassing. Leerkrachten zijn er niet voor ondersteunende taken en mogen die ook nauwelijks meer verrichten. Het rooster maken is een vak geworden in plaats van een corvee. Het werk van sommige ondersteuners groeit haast ongemerkt uit tot iets dat wel heel veel lijkt op lesgeven. Op de ene school gebeurt dat bij gebrek aan leerkrachten, op de andere spelen financiële overwegingen mee in deze ontwikkeling en kiest de werkgever bewust voor het inzetten van assistenten in plaats van leraren.
28
De wetgever en de werkgever hebben allebei baat bij onderwijs ondersteunend personeel dat tegen het leraarschap aan schurkt. De functies klassenassistent, onderwijsassistent en lerarenondersteuner zeggen het al in de benaming: deze mensen zijn in de klas, werken onder toezicht en verantwoordelijkheid van de leerkracht, maar ze zijn direct betrokken bij het onderwijzen. Als de leraar/begeleider met een griepje in de bed ligt, mag de assistent of de ondersteuner de klas alleen door de dag heen helpen van de wetgever. Weliswaar schrijft het ministerie voor dat dit gebeurt ‘onder verantwoordelijkheid van een bevoegde leraar’ maar in de praktijk staat die een paar lokalen verderop ook gewoon les te geven. De vraag ‘wanneer zeg je nee en hoe geef je de grens aan’ leeft bij assistenten. Vakbondscursussen over dit onderwerp zijn steevast volgeboekt. Vervanging bij ziekte van de leerkracht is voor assistenten aan de ene kant een leuke uitdaging, maar het is ook een zware klus. Leerlingen weten heel goed wie de baas is in de klas en dat is meestal niet de assistent. Die kan het onverwachts knap lastig krijgen als de senior-collega uitvalt. Maar ‘nee’ zeggen is er in dit geval niet bij: vervanging is een voorgeschreven taak en het landelijke Vervangingsfonds heeft in het primair onderwijs zelfs een budget om de invallende ondersteuner op zijn beurt aan te vullen met een
OOP powerpocket.indd 28
02-07-2007 14:03:37
tijdelijke assistent - als die tenminste op korte termijn te vinden is. Dat valt vaak tegen. Voor sommige functies geldt bovendien een bijzonder onhandige wachttijd van twee maanden. Onder het motto ‘nood breekt wet’ staan er dan ook dagelijks heel wat assistenten en ondersteuners alleen voor het bord. Want niemand vindt het alternatief aanlokkelijk: de leerlingen naar huis sturen. Ondersteuners moeten er wel voor waken dat noodoplossingen sluipenderwijs uitgroeien tot een gewoonte. Wekenlang inspringen voor een zieke leerkracht? Dat is geen noodverband meer maar een toonbeeld van gemakzucht bij de leiding. Want wat er ook gebeurt in de praktijk, in de wettelijke voorschriften staat onveranderd dat elke les gegeven moet worden door een bevoegde leerkracht: iemand met een diploma en de nodige vakbekwaamheid. Het ondersteunend personeel kan bij dat werk assisteren, maar overnemen is een stap te ver. Als de maatschappij of de werkgever dat toch blijft vragen, is het verstandig de assistent verder op te leiden zodat die ook de bevoegdheid van een leraar verwerft – inclusief het bijpassende salaris.
29
OOP powerpocket.indd 29
02-07-2007 14:03:38
30
OOP powerpocket.indd 30
02-07-2007 14:03:38
Ans van Zutphen Kantinemedewerkster Goudse scholengemeenschap – Gouda
31
Leerlingen “Ik heb veel met de vmbo-leerlingen van deze scholengemeenschap. Ze hebben het ene moment een draai om hun oren nodig en het andere moment een aai over de bol. Ze kunnen heel boos zijn, maar ook heel vertederend. Het zijn heus niet altijd de makkelijkste kinderen, maar ik vind het wel de leukste. Ze zijn zo lekker open en rechtstreeks. Sinds een jaar werk ik op een andere locatie met havo- en vwo-leerlingen. Die zijn ook hartstikke leuk en lief, maar ik moet nog wel een beetje wennen. Het is toch een ander slag kinderen waar ik m’n draai nog tussen moet vinden.”
Leerkrachten “Op mijn vorige werkplek stond mijn kantine midden in de school. Iedere docent die naar de docentenkamer ging, kwam eerst langs mij. Nu heb ik mijn kantine helemaal in een uithoek van het gebouw en kun je er alleen komen vanaf het schoolplein. Zo heb ik veel minder aanspraak van docenten dan voorheen, behalve van diegenen die regelmatig een broodje bij me komen kopen. Ik mis die aanspraak, maar voor de rest vind ik dat ik heel goed contact met docenten heb.”
OOP powerpocket.indd 31
02-07-2007 14:03:41
Trots “Er kwam laatst weer een leerling huilend bij me binnenlopen. Ze helpt vaak in de kantine, maar nu had ze geen dienst en liep maar een beetje te dralen. Aan haar gezicht zag ik: oh jee, dit gaat fout. Ik heb haar apart genomen en net zolang gesust tot ze begon te vertellen. En toen gíng er toch een beerput open. Dan ben ik heel blij dat ik de juiste wegen kan bewandelen zodat zij geholpen wordt. Ik heb een zesde zintuig voor kinderen met problemen. Het is een soort gave. En ik denk dat zij aanvoelen dat ze bij mij kunnen binnenlopen en dat vind ik ontzettend fijn.”
Balen “Ik vind het balen dat ik op de nieuwe locatie naast minder aanspraak van docenten, ook minder contact heb met de leerlingen. Dat komt deels omdat het een ander slag kinderen is dan ik gewend was, maar grotendeels omdat mijn kantine niet meer op de looproute ligt. Maar goed, de plannen zijn dat we over vijf jaar gaan verhuizen naar een nieuw gebouw en ik ga ervan uit dat de kantine dan een centrale plek krijgt. Dan kan ik me als moeder-overste weer lekker overal mee bemoeien. Dat lijkt me nou leuk.”
Als…
32
“Ruim vijftien jaar geleden werkte ik als bibliotheekmoeder op de school van mijn kinderen en op een dag vroeg de rector mij of ik een kantine wilde opstarten. Dat heb ik gedaan en ik heb er geen dag spijt van gehad. Toch ben ik geen carrièremens. Als mensen mij vroegen wat ik wilde worden vroeger dan zei ik steevast: moeder. Als dit niet op mijn pad was gekomen, zou ik waarschijnlijk nooit zijn gaan werken. Ik heb helemaal geen ambitie, en die heb ik ook nooit gehad. Daar ben ik heel eerlijk in. Als ik nu nog iets anders zou moeten doen? Dan geloof ik dat ik gewoon thuis bleef met mijn kleinkind van negen maanden.”
Vakantie “Ik heb heel veel vakanties. Nog meer zelfs dan de gemiddelde oop’er, want ik heb maar liefst negen weken zomervakantie. Een conciërge heeft er bijvoorbeeld maar vijf. De kantine is alleen open als er kinderen zijn. En die komen in de laatste schoolweken alleen nog maar even hun boeken inleveren, of hun diploma ophalen. Buiten de vakanties mag ik ook wel weg, mits ik mijn werk dan kan overdragen aan een ander. En omdat ik in deeltijd werk, kan ik met mijn collega altijd wel wat regelen.”
OOP powerpocket.indd 32
02-07-2007 14:03:41
33
Waakzaam aan de voordeur Komt de geschorste leerling zich teleurgesteld afmelden bij de conciërge, of smijt hij met een daverende dreun nog eenmaal de voordeur achter zich dicht? Honderd keer per lesweek gaat het in het voortgezet onderwijs zo ernstig mis tussen leerling en school dat een schorsing of verwijdering volgt. De beslissing is een zaak van de directie, het ondersteunend personeel krijgt de praktische uitwerking voor de kiezen. Regels handhaven en straffen laten uitvoeren is eerder het werk van de conciërge dan van de leerkracht. De brieven en dossierstukken die bij een verwijdering horen, passeren altijd de administratie. En de onrust onder de rest van de schoolbevolking gonst intussen op het plein, in het kopieerhok en in de kantine. Overtredingen van schoolregels zijn nog de gemakkelijkste veiligheidskwestie waarmee ondersteunend personeel te maken heeft. De verhoudingen liggen vast, overtreders weten donders goed dat ze fout zitten en discussie gaat hoogstens over de zwaarte van de straf.
OOP powerpocket.indd 33
02-07-2007 14:03:42
Maar wat te doen met maatschappelijke onrust die de school binnendringt? Vechtpartijen buiten de poort, zijn die ook een zorg voor de conciërge? Internet-pesterij vanuit de mediatheek, kan de ict-beheerder daar iets tegen beginnen? Hoe pak je ouders aan die doordringen tot de administratie om daar met veel nadruk hogere cijfers of een diploma te eisen voor hun kind? Actie ondernemen gebeurt dikwijls ‘op gevoel’ en kan riskant zijn. Wie tussen een kluwen duwende en trekkende leerlingen springt, weet nog niet wat er precies aan de hand is. Sommige scholen kwamen de afgelopen jaren tot de ontdekking dat hun leerlingen een mes of een ander wapen op zak hebben. In enkele gevallen die de media haalden, gebruikten de leerlingen die wapens. In Den Haag vond conrector Hans van Wieren de dood in een volle kantine - waar op dat moment helemaal niets aan de hand leek. De dader was een geschorste leerling die onder invloed van verdovende middelen rancuneuze wraakgevoelens omzette in een pistoolschot. Het kán dus, een leerling met een pistool die onder het oog van de beveiligingscamera’s de trekker overhaalt. En al is het een uitzonderlijk incident gebleven, de wetenschap dat wapens in de school kunnen opduiken, geeft een ongemakkelijk en onzeker gevoel. Ingehuurde bewakers, detectiepoortjes en videocamera’s dan maar? Vraag
34
het de ondersteuners of de leerkrachten en het merendeel wijst de suggestie van de hand. Een school moet een plek van geborgenheid zijn, strenge veiligheidsmaatregelen passen daar niet bij. Duidelijke afspraken en collegiale dekking wel: als ‘iedereen’ pauze heeft, moet de toezichthouder zonder gedoe in staat zijn assistentie in te roepen wanneer toch de vlam in de pan slaat. Weerbaarheid tegen geweld begint met duidelijkheid aan de voordeur, daar waar het onderwijs ondersteunend personeel toezicht houdt en aanspreekpunt is voor bezoekers. Net als bij alle activiteiten op school geldt dat regels en gezagsverhoudingen tijdens conflicten niet ter discussie mogen staan; niets is zo funest voor het onderlinge vertrouwen als een schoolleider die openlijk zijn personeel afvalt. Aan vertrouwen kan een school werken met inzet van al het personeel, technische maatregelen helpen daar niet merkbaar bij. In de Nederlandse praktijk gaan Amerikaanse maatregelen zoals detectiepoortjes vrijwel alle scholen te ver. De piepende apparatuur zie je vooral staan bij roc-vestigingen die opleiden voor diploma’s in de beveiliging. Daar zijn de poortjes onderdeel van het lesprogramma en dus niet bedoeld als signaal van wantrouwen naar de schoolbevolking. Omgaan met agressie is te leren. De moord in Den Haag heeft de aandacht voor dat
OOP powerpocket.indd 34
02-07-2007 14:03:42
onderdeel van het vak vergroot. Er is inmiddels een brede waaier aan cursussen en trainingen voor iedereen die de veiligheid op school onder zijn hoede heeft. De algemene boodschap: herken de rottigheid voor er ellende van komt, grijp in voordat de zaken uit de hand lopen en roep de politie erbij wanneer de tegenstand sterker is dan je zelf aan kunt. Eén ‘loverboy’ laat zich meestal nog wel verjagen met de simpele vraag wat de bedoeling is van dat gehang bij de uitgang van het fietsenhok, gaat het om een groepje professionele criminelen dan is de beurt aan de wijkagent en zijn collega’s. Voor zevenhonderd werknemers in het onderwijs was er in 2006 gelegenheid om de cursus ‘interventiecoach agressie en geweld’ te volgen. Deze coaches moeten hun kennis op de eigen school doorgeven: ‘omhoog’ naar het management dat belast is met veiligheidsbeleid, en collegiaal naar de andere ondersteuners die in de praktijk vaak in een flits moeten beslissen hoe ze ingrijpen.
35
OOP powerpocket.indd 35
02-07-2007 14:03:43
36
OOP powerpocket.indd 36
02-07-2007 14:03:43
Suzanne Wild Technisch onderwijs assistent Goese Lyceum – Goes
37
Leerlingen “Sommige mensen vinden leerlingen tegenwoordig steeds vervelender worden, maar ik vind dat wel meevallen. Ik heb nauwelijks problemen met ze. Hoe dat kan? Misschien wel omdat ik nog jong van geest ben met mijn veertig jaar. Ik spreek hun taal en ik voel me niet boven ze verheven, daar ben ik het type niet voor. Niet dat ik hun beste maatje ben, maar ik ga wel leuk met ze om als ik ze moet helpen met practicums bij schei- en natuurkunde en biologie. Dat resulteert erin dat ze me wel eens vertellen wat ze nu weer hebben uitgespookt in het weekend.”
Leerkrachten “We hebben een leuke club medewerkers in de bètagang. Ik heb het meeste met de vier andere assistenten, maar ik kan ook goed overweg met de leerkrachten. Dat moet ook wel, want ik heb constant met ze te maken omdat ik ze ondersteun in hun klassen. We drinken rustig samen een bakje koffie, maar echte vriendschappen zijn het niet. Die heb ik trouwens ook niet met de andere assistenten. Het zit in de aard van het beestje: van mij hoeft dat niet zo nodig. Af en toe een praatje is genoeg.”
OOP powerpocket.indd 37
02-07-2007 14:03:45
Trots “Ik ben trots op wat ik bereikt heb in dit vak. Ik heb namelijk helemaal geen onderwijs achtergrond. Ik heb na de mts altijd schoonmaakwerk gedaan, maar op een gegeven moment wilde ik toch echt wat anders. Op een dag stond er een advertentie in de krant voor een cursus tot technisch onderwijsassistent. Ondanks dat ik niet de juiste achtergrond had, werd ik daar tóch tot toegelaten. Ik heb dan wel geen ervaring of één of andere scheikundeopleiding zoals de andere assistenten, maar ik zit hier toch maar mooi.”
Balen “Vroeger wilde ik altijd de marine in als navigatieofficier. Ik vind het nog steeds jammer dat het me niet is gelukt. Toen ik een jaar of dertien was vertelde de dokter me namelijk dat ik er nooit groot genoeg voor zou worden. Voor die functie moet je 1.64 meter zijn en ik zou niet langer worden dan 1.58 meter. Langer ben ik ook nooit geworden, dus ging ik uiteindelijk maar naar de mts. Mijn vader zei: jij knutselt altijd van alles in elkaar, dus ga de elektronica maar in. Achteraf had ik wel naar de zeevaarderschool gekund, maar helaas heeft niemand me destijds verteld dat die school ook een optie was.”
Als…
38
“Ik moet nog heel veel leren, wil ik net zoveel bereiken als mijn collega-assistenten. Die zijn microbioloog, of hebben jaren in een laboratorium gewerkt. Daarom zou ik nog graag de bètavakken op havo-niveau willen halen. Dat kan door een paar cursussen te doen en er certificaten voor te halen. Voor mijn werk heb ik het niet nodig, maar wel voor mijn ego. Als er een leerling naar me toe komt met een ingewikkelde vraag dan wil ik die kunnen beantwoorden. In principe kan ik hem gewoon doorsturen naar de docent, daar is hij immers voor, maar ik wil het zelf kunnen. In de toekomst ga ik hier zeker aan werken.”
Vakantie “De vakanties van de school waarop ik werk, lopen niet altijd synchroon met die van de basisschool waar mijn kinderen op zitten. Gelukkig valt er altijd wel wat te regelen. Ik neem mijn adv-dagen op in hun vakantie, en compenseer dan ook mijn overuren. De rest van de dagen probeer ik te ruilen met andere collega’s die net als ik parttime werken. Ik werk dan een week wat meer dagen, zodat zij later voor mij kunnen invallen. Zo ben ik toch altijd thuis als mijn kinderen dat ook zijn.”
OOP powerpocket.indd 38
02-07-2007 14:03:45
39
Geld en geluk spelen haasje-over Een schoonmaker ontvangt minder loon dan een conciërge. En een technisch onderwijs-assistent zit weer wat hoger in het salarisgebouw. Maar lerarensalarissen, die zijn voor veel ondersteunend personeel onbereikbaar. Of toch niet? De trend bij werkgevers om beloningen af te stemmen op functie-eisen en prestaties heeft ook het onderwijs bereikt. Met instemming van de vakbonden zijn systemen voor functiewaardering bedacht. Uitgangspunt: hoe meer eisen de baan stelt, des te hoger de beloning. Is de functie correct omschreven, dan hoort daar een salaris bij en een perspectief. Onderhandelen over het loon hoeft niet meer. Werken in het onderwijs doe je niet om er stinkend rijk van te worden, maar het is wel de bedoeling om lekker te leven van het salaris. Het loon kan op het eerste gezicht wel eens tegenvallen, zeker voor wie bij vrienden verhalen te horen krijgt over hun aandelenopties, dertiende maand en auto van de zaak. Toch wijkt het algemene salaris-
OOP powerpocket.indd 39
02-07-2007 14:03:46
niveau in het onderwijs volgens diverse studies niet wezenlijk af van de beloning voor vergelijkbare functies in het bedrijfsleven. Ook daar hangt de hoogte van het loon af van opleiding, functie-eisen en ervaring. De invoering van functiewaardering (fuwa) in het onderwijs is vrijwel klaar en dus beginnen de discussies over de gevolgen. Leraren zien oude carrièrepatronen in duigen vallen en krijgen schaalverlaging voor de kiezen. Managers weten in overleg met schoolbesturen zichzelf nog een extra stukje van de koek toe te kennen. En ondersteunend personeel ziet een deel van de gestegen verantwoordelijkheid omgezet in geld en formele functiewaardering. Onderzoeken constateren een inhaalslag: ondersteuners zijn er zichtbaar meer op vooruitgegaan dan de gemiddelde leerkracht. Tegelijkertijd heerst onder het ondersteunend personeel meer ontevredenheid over de fuwa-operatie. In deze groep spelen de meeste beroepsprocedures. Veel ondersteuners vinden dat hun werk nog steeds meer waard is dan de baas er voor over heeft. Zij constateren dat de werkgevers meer verlangen van de hulptroepen zonder de bijpassende beloning toe te kennen. Hoe vaak komt het niet voor dat de assistent alleen voor de klas staat terwijl de docent zich moet melden op een bijscholingscursus, een vergadering of een bovenschoolse activiteit?
40
Voor ondersteuners met hart voor onderwijs zijn die momenten in de klas ook de aantrekkelijke kant van het vak. Kennis etaleren en overdragen, leerlingen helpen hun weg te vinden in de samenleving, zorgen dat de zaken op rolletjes lopen, dat is waar ondersteunend personeel plezier aan beleeft. En dus zegt vrijwel niemand ‘nee’ tegen een eervolle en bevredigende klus. Werkgevers spelen maar wat graag in op die ambities. Onderwijsbesturen kiezen graag voor financiële zekerheid: elk tekort is een schrikbeeld, elk overschot gaat apart voor slechte tijden die ooit aan zouden kunnen breken. Al in 2003 verscheen in het blad voor leidinggevenden VVO Magazine een berekening van de winst die te behalen valt door lestaken te verschuiven van leerkrachten naar ondersteuners. Een uitbesteed uur kan een derde tot de helft goedkoper zijn dan les van een bevoegde docent. Een werkgever die op deze wijze de grens opzoekt van de mogelijkheden, moet volgens de systemen voor functiewaardering al snel in zijn eigen zwaard vallen. Het zijn niet meer uitsluitend de diploma’s die de beloning bepalen in het onderwijs. Vraagt de baas een onderwijsassistent om daadwerkelijk les te geven, als dat mogelijk is binnen de voorschriften over bevoegdheid, dan moet tegenover die verantwoordelijke taak een passend salaris staan.
OOP powerpocket.indd 40
02-07-2007 14:03:47
De eerste voorzichtige bewegingen op dit front zijn zichtbaar: de Purmerendse Scholengemeenschap stelde in het najaar van 2006 vast dat vier conciërges wel degelijk meer doen dan het gebouw beheren: hun functie-omschrijving van ‘pedagogische conciërge’ heeft ze salarisschaal 6 opgeleverd. Vanzelf ging dat allemaal niet: de vakbonden kwamen eraan te pas tijdens een zitting van de interne bezwarencommissie. Maar het kan dus wel.
41
OOP powerpocket.indd 41
02-07-2007 14:03:47
42
OOP powerpocket.indd 42
02-07-2007 14:03:47
Ton Tummers Roostermaker ROC ASA – Amersfoort
43
Leerlingen “Leerlingen zijn tegenwoordig steeds meer ad rem. Laatst kwam er een meisje bij ons vragen of we al roostergegevens hadden van toetsweek vier. Ik vroeg me af waarom ze dat al wilde weten want die is pas ergens in juni. Bleek dat ze graag wat eerder op vakantie wilde. Dus ik zei: ‘Nou, dat kost je dan een taart hè.’ Zegt ze: ‘Okay meneer, daar hou ik u aan! Ik bak voor u een taart.’ Dat zijn leuke dingen. Ik probeer vaak situaties met een grapje te benaderen en dat wordt wel gewaardeerd.”
Leerkrachten “Sommige docenten proberen bij mij een eigen leslokaal te claimen of ze vinden dat ze een gunstiger rooster moeten krijgen van negen tot drie. Dat claimen, alsof ze daar recht op hebben, vind ik nog wel eens vervelend. Maar als je ze vervolgens laat zien dat je tijd voor ze maakt, dan zijn ze ook wel weer snel tevreden hoor. Dan ga ik met ze zitten en probeer ik ze te helpen een les te verschuiven of een lokaal te ruilen. Als ze maar het gevoel hebben dat ze geholpen worden, zijn het net kinderen, zeg ik altijd.”
Trots “Ik ben er trots op dat ik de enige oop’er ben die ooit sectorconsulent binnen de vak-
OOP powerpocket.indd 43
02-07-2007 14:03:49
bond is geweest. Een sectorconsulent is de schakel tussen de leden en de bond; hij legt het beleid van de bond uit aan de leden. Ik deed dat in rayon zuid voor de sector beroeps- en volwasseneneducatie van 2000 tot maart jongstleden. Toen ben ik verhuisd van Sittard naar Nieuwegein en moest ik stoppen. Ik ben nog wel actief binnen de vakbond, dus wie weet pak ik het hier ooit nog eens op als er weer een vacature is.”
Balen “Een jaar of zes geleden kon ik me nog wel eens opwinden over het bordje waarop ‘docentenkamer’ stond. Ik heb er een keer een briefje onder gestoken waarop ik had geschreven: ‘en waar moeten wij dan eten? Groetjes van het ondersteunend personeel’. Later heb ik het bordje zelf gewoon losgeschroefd. Ik probeerde het op een ludieke manier onder de aandacht te brengen, maar de ondertoon was natuurlijk wel duidelijk. Het heeft geholpen want een week later hing er een nieuwe aan de deur en daar stond ‘personeelskamer’ op.”
Als… “Als ik niet in het onderwijs had gezeten was ik minister-president geworden. Toen ik
44
op het atheneum zat, wilde ik de wereld verbeteren. Nadien ben ik ook politicologie gaan studeren, maar dat viel toch tegen. Ik ben in Sittard wel actief geweest in de politiek. Ik heb zelfs op de kieslijst van GroenLinks gestaan voor de gemeenteraadsverkiezingen. Maar mijn hart ligt nu in het onderwijs. Toen ik besloot te verkassen naar Nieuwegein, heb ik ook alleen maar op onderwijsfuncties gesolliciteerd. Wat ik zou doen als ik het onverhoopt toch nog eens tot Nederlands premier schop? Ehh…ik zou in ieder geval veel meer geld in het onderwijs steken.”
Vakantie “Op mijn vorige school was ik de enige roostermaker en had ik eigenlijk bijna geen zomervakantie. Dan zat ik gewoon nog drie weken aan het rooster te werken. Want als docenten en leerlingen terug komen aan het eind van de vakantie, willen ze een rooster zien. Op mijn huidige school werken we met z’n vieren en valt een vakantie veel makkelijker te regelen. Als ik nu weg ben, neemt een andere collega mijn werk over. Hoewel ik het niet eens erg vind om in de vakanties te werken. Dan is het lekker rustig op school, en kun je tenminste een beetje opschieten zonder constant gestoord te worden. Die vakantie pak ik later wel weer een keer terug.”
OOP powerpocket.indd 44
02-07-2007 14:03:49
45
Hoera vakantie, de conciërge werkt door Het is vakantie, toch brandt er licht in menig schoolgebouw. Zijn het leerkrachten die achterstallig nakijkwerk inhalen? Externe gebruikers die minder vrije dagen hebben? Wat er ook gebeurt, als er leven in de brouwerij is, staat het ondersteunend personeel paraat - ook wanneer leerkrachten en leerlingen uitrusten en leuke dingen doen. Lange vakanties horen bij het onderwijs, weet iedereen nog uit de eigen schooltijd. Maar wie even doordenkt, beseft al snel dat er in het gebouw nog heel wat gebeurde als de boeken dicht waren en de leerlingen hun tas in de hoek hadden gesmeten. Rapportvergaderingen, de voorbereiding van het voorjaarsfeest, drukken van de schoolkrant, onderhoud aan machines. De conciërge en de administratie? Die zijn er gewoon altijd... De tijden zijn voorbij dat de bovenmeester naast de lagere school woonde en een stofjas in de bijkeuken had hangen bij de gereedschapskist. Ondersteunend personeel heeft een baan met taken en plichten, inclusief het recht op vrije tijd. Aangezien
OOP powerpocket.indd 45
02-07-2007 14:03:50
ondersteuning niet altijd aan lessen is gebonden, geven de cao’s in het onderwijs aan deze groep personeel ruimte om ook vakantie op te nemen binnen onderwijsuren. Verder is het volgens de regels mogelijk meer vakantieverlof te creëren dan de gemiddelde 5 weken. Daar hoort dan wel bij dat de werknemer buiten de verloftijd langere werkweken draait dan de norm van 36 uur. Waarom zou je dat willen als kantinebeheerder of roostermaker? Iemand die zelf geen schoolgaande kinderen heeft, kan rustiger én goedkoper op vakantie in de periodes dat het onderwijs volop draait. Zo heb je voor hetzelfde geld een langere reis, een luxer hotel of een ruimere vliegtuigstoel. Draaien de hulptroepen mee in de lessen, zoals onderwijs- en klassenassistenten, logopedisten en fysiotherapeuten, dan zitten ze wel vast aan de schoolvakanties. Een aparte aanpak is mogelijk in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, waar door stages en gespecialiseerde modules ook periodes kunnen ontstaan die delen van het personeel de kans geven vrij te nemen. Dat geldt in deze sector zowel voor onderwijzend personeel als de ondersteuners. Tot zover de theorie. In de praktijk van alledag krijgen de meeste personeelsleden in het onderwijs maar mondjesmaat de kans om zelf te bepalen wanneer ze vrij zijn. Veel
46
schoolleiders kiezen de eenvoudige oplossing: als de grote vakantie zes weken duurt, is het hooguit handig wanneer de hulptroepen de eerste en de laatste week van die periode nog taken in het schoolgebouw uitvoeren. In de herfstvakantie, kerstvakantie en voorjaarsvakantie is het ondersteunend personeel misschien een dagje nodig - en dan kan deze groep dus niet de hele week uitwaaien op de hei. Dat de conciërges en assistenten er in de lesperiodes langer zijn dan 36 uur per week, klinkt de meeste schoolleiders ook als muziek in de oren. In theorie kan ieder personeelslid onderhandelen over het opnemen van vakantie, maar dat komt er zelden van. Een collectieve regeling, met instemming van de medezeggenschapsraad, komt er vaak op neer dat het grootste deel van het personeel tegelijk met de leerlingen vakantie viert. De redenering achter dit soort afspraken: als er helemaal geen leerlingen en leerkrachten in het gebouw zijn, wat valt er dan nog te ondersteunen? Steeds meer, is het antwoord vanuit de praktijk. Zomercursussen, bijspijkerklassen en externe gebruikers zorgen dat het drukker en drukker is in de schoolgebouwen. In het voortgezet onderwijs hebben veel scholen een belangrijke rol bij de inname en lever-
OOP powerpocket.indd 46
02-07-2007 14:03:50
ing van de lesboeken. Leveranciers houden lang niet altijd rekening met de schoolvakanties, voor groot onderhoud en échte schoonmaak is een vrijwel leeg gebouw ideaal. En natuurlijk kun je de administratie laten oplopen door iedereen zes weken weg te sturen, maar het heeft ook zijn voordelen als het schooljaar niet begint met het wegwerken van achterstallig onderhoud. Vrijheid van vakantie, of in elk geval meer ruimte voor individuele wensen en overleg, daarmee kunnen onderwijswerkgevers het werkplezier van het ondersteunend personeel verhogen. Flexibel omgaan met werkdruk, werktijden en taken is heel gewoon in het onderwijs. Daar kunnen schoolbesturen en directies ook iets tegenover stellen. Modern personeelsbeleid heeft ook oog voor de persoonlijke wensen en verlangens van de medewerkers. Ingewikkeld hoeft het niet te zijn om de vakantievrijheid van de hulptroepen te vergroten. De cao’s geven de ruimte, de werkzaamheden zijn in overleg aan te passen. Nu nog wat goede wil en een dosis creativiteit.
47
OOP powerpocket.indd 47
02-07-2007 14:03:51
48
OOP powerpocket.indd 48
02-07-2007 14:03:51
Jara Gommers ICT medewerker en ondersteunend gymdocent ROC ASA – Utrecht
49
Leerlingen “Leerlingen komen vaak naar mijn kamer om even te babbelen of wat te drinken. Ik zit ook regelmatig beneden in de aula tijdens de pauzes. Ik voel me een stuk prettiger bij die jongens dan bij sommige collega’s. Want hé, je bent zo oud als je je gedraagt. Ik ben niet van de oude garde. Dat is denk ik een voordeel in mijn contact met leerlingen. Ik ben niet overheersend en vind dat ik net zo goed respect moet verdienen van hen, als zij van mij. Zo komen de leerlingen sneller naar mij toe en vertrouwen ze me makkelijk, en dat vind ik mooi.”
Leerkrachten “Er zitten een paar docenten tussen waar ik echt goed mee om ga en waar ik ook privé goed mee op kan schieten. Laatst ben ik met een sportdocent en een studiecoördinator, ook fanatieke sporters, veertig kilometer wezen skaten. Ik kan natuurlijk niet met iedereen zo goed overweg. Ik heb toch een beetje dat rebelse en dat klikt niet met alle collega’s even goed. Als ik het over collega’s heb, bedoel ik trouwens alle medewerkers. Hier hebben we geen rangen en standen. oop? Ik weet niet eens wat het betekent.’’
OOP powerpocket.indd 49
02-07-2007 14:03:54
Trots “Ik geniet van het leven door gewoon te doen wat ik zelf wil. Reizen, sporten, veel met vrienden omgaan. Je moet het leven leuk maken. Laatst was ik in Brazilië, waar ik vrienden in Sao Paulo en in Rio heb opgezocht. Ik ga zo vaak mogelijk met de backpak op reis. De Lonely Planet zie ik dan als mijn bijbel. Geen stress en met relaxte gasten. Ik zeg altijd maar: je werkt om te leven, je leeft niet om te werken.”
Balen “Ik baal van al dat bureaucratische gedoe. Daar loop ik wel eens tegen aan op school want het ASA is heel erg groot. Als iets me niet zinde in mijn vorige baan, dan ging ik naar de directeur. Nu moet ik, als ik bijvoorbeeld ergens budget voor moet aanvragen, eerst naar de opleidingsmanager, die moet weer naar een directie en daar moeten ze weer naar een ander orgaan. Voordat je antwoord hebt, ben je echt een paar weken verder. Ik hou daar niet van. Als ik iets wil, wil ik het meteen, want van uitstel komt afstel. Iedereen kan wel babbelen, maar doe nou gewoon iets!”
Als…
50
“Als ik zou kunnen, zou ik per direct gaan reizen. Dat is mijn grootste passie. Ergens naartoe gaan, daar werken voor je geld en daarna weer door. Puur omdat ik een zoon heb van zeven doe ik het niet. Anders was ik allang vertrokken en zat ik nu in het Caribisch gebied of zo. Nederland is zo’n gestrest land, daar wil ik niet aan meedoen. Als mijn zoontje oud genoeg is, ga ik zeker weg. Dan laat ik hem gewoon overkomen zo nu en dan. Achter de geraniums zitten, kan altijd nog.”
Vakantie “Het nadeel is dat ik hier aan de schoolvakanties en dus altijd aan het hoogseizoen vast zit. Ik kan niet zomaar weg omdat ik ook de roosters maak en dat doe ik in mijn eentje. Om de negen weken moeten er nieuwe roosters liggen. In overleg kan het soms wel. Ik zou in december naar Suriname gaan voor een jungletocht van drie weken. Ik had er vrij voor gekregen, maar de reis is helaas gecanceld. Die maat van mij kon op het laatste moment niet mee. Maar in februari ga ik alweer richting de Canarische Eilanden. Ik ben niet echt een spaarder: de vakanties die ik heb, benut ik allemaal.”
OOP powerpocket.indd 50
02-07-2007 14:03:54
51
Groener gras gloort achter de heuvels Ooit een kind gesproken dat de brandende ambitie had conciërge te worden of technisch onderwijs assistent? Vast niet, net zomin als kinderen dromen van een carrière als accountant, psychiater of tandartsassistente. Brandweerman, piloot, juffrouw of dokter willen ze zijn. Die ambities houdt niet iedereen. Op school merken kinderen dat ze een hoop diploma’s moeten hebben voor ze als dokter of piloot aan de slag kunnen. Leerkracht kun je ook niet zomaar worden. Maar ook al val je af tijdens de eerste diploma-wedloop, dromen en bijscholen mag altijd. Voor sommige ondersteuners in het onderwijs is hun huidige baan dan ook het voorportaal naar wat ze eigenlijk willen zijn: leerkracht. Voor de klas staan, kennis overbrengen en kinderen op weg helpen in de maatschappij, het blijft ondanks alles een mooi beroep met een sterke aantrekkingskracht.
OOP powerpocket.indd 51
02-07-2007 14:03:54
Vraag het maar na bij de mbo-opleidingen voor onderwijsassistent, een functie die het reguliere basisonderwijs nog pas tien jaar kent. De assistenten willen met kinderen werken, maar kunnen niet naar de pabo of een lerarenopleiding omdat ze zelf geen havo-diploma bezitten. Wilde haren kwijt en alsnog serieus aan de slag? Geen probleem, de studie onderwijsassistent staat open voor iedereen die minimaal een vmbo- of mavodiploma heeft gehaald. Drie jaar havo zonder papieren mag ook; en wie dat ook niet heeft maar wel gemotiveerd is, kan via een toelatingstoets bewijzen dat er alsnog kans is op succesvolle studie. Helaas is een mbo-diploma onderwijsassistent geen garantie op een baan. Scholen zien de hulptroepen graag komen, maar het salaris is het zwakke punt: het ministerie kwam indertijd met een potje voor klassenverkleining dat scholen naar eigen inzicht mochten inzetten. Er komen meer gediplomeerde assistenten op de arbeidsmarkt dan er banen zijn, zeker nu het budget voor ID-banen en andere vormen van gesubsidieerde arbeid afneemt. Alle overgangsmaatregelen en extra potjes voor meer handen in de klas ten spijt, veel gediplomeerde onderwijsassistenten kunnen geen werk vinden.
52
De uitweg: doorstuderen. Het mbo-diploma onderwijsassistent wrikt de deur naar de pabo alsnog open. Als leraar basisonderwijs zijn de vooruitzichten op werk alweer een stuk beter. Wie zich weet te bewijzen bij invallen en vervangen van ziekte, komt in de praktijk wel een keertje ‘binnen’. Doen dus, die extra studie? Hoe veel praktijkervaring een assistent ook heeft opgedaan, de kandidaat moet niet denken dat het eenvoudig is om de volgende sport van de ladder te beklimmen. In de brochure Doorlopende leerwegen mbo-hbo in onderwijs en zorg van het expertisecentrum voor leerplanontwikkeling SLO zegt opleidingsmanager Marja van der Meer van ROC ASA het zo: ‘Mbo’ers denken vaak dat de stap naar het leraarschap een kleine stap is omdat ze al veel praktijkervaring via stages hebben opgedaan. Maar ze hebben gewerkt op het niveau van een assistent, niet op het niveau van de leraar. Als onderwijsassistent ben je volgend en word je aangestuurd door de leraar. Als leraar moet je zelf initiatief nemen en vanuit een bepaalde visie onderwijs ontwerpen, organiseren en uitvoeren. De onderwijsassistent denkt in activiteiten, de leraar in doelen, processen en ontwikkelingsgebieden. Daarvan moeten mbo’ers zich goed bewust zijn als ze leraar willen worden.’ Doorstromen naar het leraarschap is ook een optie voor ambitieuze technisch onderwijs
OOP powerpocket.indd 52
02-07-2007 14:03:55
assistenten, lerarenondersteuners en ieder ander die in het voortgezet onderwijs of de volwasseneneducatie de handen toesteekt. Hun leerweg leidt eveneens via het hbo. Maar hoe zit het met de carrièremogelijkheden op de administratie en in de kantine? Hoe groter de school, des te meer functies en kansen. Maar ook: des te meer concurrentie. Er kan er meestal maar eentje hoofd van de administratie worden, en de stap van medewerker naar roostermaker is ook slechts voor een enkeling weggelegd. Bij het personeelsbeleid moet de directie ook met andere belangen rekening houden. De Wet Poortwachter verplicht iedere werkgever om vervangend werk aan te bieden wanneer iemand zijn oorspronkelijke baan niet meer aan kan. Een leerkracht verdwijnt niet meer in de wao, maar krijgt nieuwe taken buiten de klas, bijvoorbeeld als roostermaker. Een goede werkgever zorgt daarbij voor begeleiding en ondersteuning, want voor zo’n baan met andere inhoud is een leerkracht niet ‘vanzelf’ gekwalificeerd. Voor de klas staan is iets anders dan tussen volwassenen de zaken efficiënt organiseren, bemiddelen en in een collegiale gezagsverhouding om te gaan met ondergeschikten. De ambities van hulptroepen in het onderwijs kunnen in vervulling gaan binnen de school, maar soms ook niet. Ook al zijn de lange schoolvakanties en het contact met
53
leerlingen een krachtig bindmiddel om personeel vast te houden, wie geen ruimte krijgt voor het vervullen van zijn ambities, kan op een dag zomaar vertrokken zijn.
OOP powerpocket.indd 53
02-07-2007 14:03:55
Goed onderwijs vraagt de beste ondersteuning
Actieprogramma Zielig? Nee. Onderbetaald? Sommigen. Onderbelicht? Nu niet meer! Het onderwijs ondersteunend personeel heeft een mooie baan met een plezierige taak. Toch valt er nog wel het een en ander te verbeteren.
Actiepunt 1:
Voor iedere school een conciërge: Overheid: Voeg de daad bij het woord en investeer in goed onderwijs met bijbehorende ondersteuning. Nu school en maatschappij steeds meer met elkaar te maken krijgen, heeft iedere school een conciërge nodig die zorgt dat de samenwerking op rolletjes kan verlopen. Directies: Wacht niet alleen tot de overheid met meer geld komt, maar maak ook zelf ruimte in het budget op vestigingen waar nog geen conciërge is.
Actiepunt 2:
Ondersteuning is echt werk: Overheid: Gesubsidieerde arbeid is een prima methode om werklozen in actie te brengen, maar dat heeft alleen zin wanneer de overstap naar een echte baan mogelijk is. In het onderwijs kan dit niet afhankelijk zijn van marktmechanismen en de vraag van het bedrijfsleven. Ondersteuners die nog worden betaald uit subsidiepotjes, moeten zo snel mogelijk uitzicht krijgen op een stabiele toekomst: óf een andere baan, óf het omzetten van hun gesubsidieerde functie in echte werkgelegenheid.
OOP powerpocket.indd 54
02-07-2007 14:03:56
Directies: Een zieke conciërge, administratieve kracht of assistent vervangen moet net zo vanzelfsprekend zijn als de zoektocht naar een invaller voor een zieke leraar. Wie de ondersteuning laat afzwakken door ziekte, levert binnen een mum van tijd onderwijskwaliteit in.
Actiepunt 3:
Ruimte voor ambities: Directies: Bij beslissingen over loopbanen in een onderwijsorganisatie moet het belang van ondersteuners net zo zwaar wegen als dat van leerkrachten. Bij het toekennen van inschaling en functiewaardering niet beknibbelen op de hulptroepen; zij krijgen toch al minder betaald dan leerkrachten. En: hoe meer taken er op het bordje van de ondersteuners liggen, des te hoger scoren zij bij de functiewaardering.
Actiepunt 4:
Vakantie is echt vrij: Directies: De vrijheid om individuele vakantie-afspraken te maken mag geen dode letter in de cao worden. Tegenover de vele ondersteuners die graag meedraaien in de schoolvakanties, staan collega’s voor wie een ander ritme geldt. Werkgevers moeten creatief meedenken om individuele vakantiewensen binnen redelijke marges te vervullen.
Actiepunt 5:
Geen vrijbrief voor geweld: Overheid: ondersteun samenwerking tussen scholen en politie; geef de scholen voldoende instrumenten om zich te weer te stellen tegen agressie van buiten. Maak het mogelijk om als werkgever aangifte te doen, zodat het slachtoffer zijn adresgegevens niet hoeft prijs te geven aan de dader. Directies: erken de positie in de frontlinie die conciërges, telefonistes, receptionistes, baliemedewerkers en administratie hebben. Geef ze dekking, ook bij twijfel wanneer een ‘wederpartij’ komt klagen. Is het nodig te evalueren of te corrigeren, doe dat dan alleen in het gezelschap van het betrokken personeelslid.
OOP powerpocket.indd 55
02-07-2007 14:03:56
De volgende organisaties staan pal voor de belangen van onderwijs ondersteunend personeel: Algemene Onderwijsbond www.aob.nl ABVAKABO FNV www.abvakabofnv.nl. CNV Onderwijs www.cnvo.nl. OOP Platform www.oopplatform.nl
OOP powerpocket.indd 56
02-07-2007 14:03:56