OEFENEXAMEN BELASTINGPRAKTIJK VOOR DE BV EN DE DGA
NIBE-SVV, 2015
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
1.
Wat is een rioolrecht? A. B. C.
2.
Een belasting. Een bestemmingsheffing. Een retributie.
De omzetbelasting is een … (1) … belasting in economische zin en een … (2) … belasting. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C.
3.
directe directe indirecte
objectieve subjectieve objectieve
Op het moment dat een belastbaar feit zich voordoet. Op het moment dat de inspecteur de aanslag oplegt. Op het moment dat de ontvanger overgaat tot inning van de belastingschuld.
Wat is JUIST met betrekking tot de procedure voor beroep en hoger beroep bij de fiscale rechter? A. B. C.
5.
(2)
Wanneer ontstaat een formele belastingschuld? A. B. C.
4.
(1)
Er geldt een vrije bewijsleer. De mondelinge behandeling is openbaar. Beroep vindt plaats voor het gerechtshof.
Mevrouw Koster heeft dit jaar alleen belastbaar inkomen in box 3. Hiervoor ontvangt zij een aanslag. Waaruit bestaat deze aanslag? A. B. C.
6.
Alleen uit inkomstenbelasting. Alleen uit inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen. Alleen uit inkomstenbelasting en premie sociale voorzieningen.
Op 1 december 2015 ontvangt Henk Hijkoop twee bedragen op zijn rekening met betrekking tot zijn werkzaamheden. I. Een vooruitbetaling van zijn salaris over 2016. II. Een betaling achteraf van zijn salaris over 2014 dat op zijn eigen verzoek NIET in 2014 uitgekeerd werd. Over welk(e) van de twee bovenstaande bedragen wordt Henk in 2015 belast voor de inkomstenbelasting? A. B. C.
Alleen over I. Alleen over II. Zowel over I als over II.
©
NIBE-SVV, 2015
2
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
7.
Mevrouw Baars zal de komende jaren uitsluitend inkomen hebben in box 1 en box 3. In welke box(en) kan zij eventueel gebruik maken van de middelingsregeling? A. B. C.
8.
Alleen in box 1. Alleen in box 3. Zowel in box 1 als in box 3.
Peter Huisman is 15 jaar en woont bij zijn vader. Zijn vader en zijn moeder zijn al jaren gescheiden, maar hebben wel gezamenlijk het wettelijke gezag over hem. Peter heeft een rendementsgrondslag in box 3 van EUR 30.000,-. Aan wie en hoe wordt dit vermogen fiscaal toegerekend? A. B. C.
9.
Peter Huisman wordt zelf belast voor dit bedrag. Het bedrag wordt in gelijke delen toegerekend aan de beide ouders. Het bedrag wordt volledig toegerekend aan zijn vader.
Gegeven zijn de volgende twee situaties. I. De heer de Zeeuw werkt in loondienst bij Van Schouten BV. II. Mevrouw Bartels krijgt een AOW-uitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Wie is in de bovenstaande twee situaties verantwoordelijk voor het afdragen van loonbelasting?
A. B. C.
10.
(I)
(II)
De heer de Zeeuw De heer de Zeeuw Van Schouten BV
Mevrouw Bartels. De SVB. De SVB.
Het privégebruik van de auto behoort … (1) … tot het loon voor de loonbelasting en telt … (2) … mee voor de pensioenopbouw. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C.
11.
(1)
(2)
wel wel NIET
wel NIET wel
Welke kosten zijn GEEN aftrekbare kosten voor het inkomen uit eigen woning? A. B. C.
Kosten aanvraag hypotheekgarantie. Taxatiekosten in verband met de financiering. De kosten van de leveringsakte.
©
NIBE-SVV, 2015
3
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
12.
Mevrouw De Zoet heeft 10% van de aandelen van haar werkgever Perstex BV. Mevrouw De Zoet valt ...(1)... onder de Pensioenwet en kan ...(2)... pensioen in eigen beheer opbouwen. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C.
13.
(1) wel NIET NIET
(2) wel een GEEN wel een
De heer Schriers is enig aandeelhouder van Schriers BV, opgericht in Nederland, maar gevestigd in Duitsland. Schriers BV heeft alleen inkomsten in Duitsland. Daarnaast heeft hij een 100% belang in Sweet Custard Ltd., gevestigd in Engeland. Sweet Custard Ltd. heeft inkomsten uit onroerende zaken in Nederland. Wat is JUIST met betrekking tot deze situatie? A. B. C.
14.
Schriers BV is binnenlands belastingplichtig en Sweet Custard Ltd. is buitenlands belastingplichtig. Sweet Custard Ltd. is binnenlands belastingplichtig en Schriers BV is buitenlands belastingplichtig. Beide bedrijven zijn buitenlands belastingplichtig.
Mary van Dongen is dga van VADO BV. VADO BV heeft in 2015 een jaarwinst van EUR 150.000,-. Het beginvermogen op 1 januari 2015 was EUR 200.000,-. Verder heeft Mary in 2015 voorraad aan VADO BV onttrokken ter waarde van EUR 10.000,- en heeft ze een kapitaalstorting in de bv gedaan van EUR 50.000,-. Wat is het eindvermogen van VADO BV op 31 december 2015? A. B. C.
15.
Hoe vindt verliesverrekening in de vennootschapsbelasting plaats? A.
B.
C.
16.
EUR 310.000,-. EUR 350.000,-. EUR 390.000,-.
Eerst wordt het verlies verrekend met de winst uit het voorgaande jaar. Als er dan nog te verrekenen verlies over is, kan dit maximaal verrekend worden met de winsten uit de negen navolgende jaren. Eerst wordt het verlies verrekend met de winst uit de voorgaande drie jaren. Als er dan nog te verrekenen verlies over is, kan dit maximaal verrekend worden met de winsten uit de negen navolgende jaren. Eerst wordt het verlies verrekend met de winst uit het voorgaande jaar. Als er dan nog te verrekenen verlies over is, kan dit onbeperkt met toekomstige winsten verrekend worden.
Wanneer is sprake van een zogenoemde hybride lening? A. B. C.
Als een vennootschap met een teveel aan vreemd vermogen is gefinancierd. Als een vennootschap de uitkering van dividend schuldig blijft. In het geval van een schijnlening van een aandeelhouder aan een vennootschap.
©
NIBE-SVV, 2015
4
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
17.
Boele BV verwerft in 2015 een belang van 50% in Vermaat BV. Beide bv’s zijn in Nederland gevestigd. Vermaat BV houdt zich bezig met het verwerken van oud papier. De boekjaren van Boele BV en Vermaat BV lopen samen. Boele BV en Vermaat BV kunnen in 2015 …(1)… fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met elkaar aangaan. De dividendbetalingen van Vermaat BV aan Boele BV vallen voor Boele BV …(2)… onder de deelnemingsvrijstelling. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C. 18.
(1) wel een GEEN GEEN
(2) wel wel NIET
Spanje BV, een fabrikant van frisdranken, heeft in 2015 zelfstandig een winst behaald van EUR 10.750.000,-. Spanje BV heeft een deelneming van 20% in Kolenbrander BV, een exploitant van cafés in Amsterdam. Kolenbrander BV leed in 2015 een verlies van EUR 500.000,-. In november 2015 waardeert Spanje BV haar deelneming in Kolenbrander BV af met EUR 300.000,-. Wat is op basis van bovenstaande gegevens in 2015 de fiscale winst van Spanje BV? A. B. C.
19.
EUR 10.250.000,-. EUR 10.450.000,-. EUR 10.750.000,-.
Madejka Holding BV en Madejka Werkmij BV zitten samen in een fiscale eenheid. Twee jaar geleden is er een onroerende zaak om onzakelijke redenen overgegaan van de holding naar de werkmaatschappij. De stille reserve bedroeg op dat moment EUR 73.000,-. De fiscale eenheid wordt verbroken. De stille reserve bedraagt EUR 98.000,-. Over welk bedrag wordt naar aanleiding van de verbreking van de fiscale eenheid belasting geheven? A. B. C.
20.
Over EUR 25.000,-. Over EUR 73.000,-. Over EUR 98.000,-.
Wat is JUIST met betrekking tot de bedrijfsfusie? A.
B.
C.
De gehele onderneming moet worden overgedragen en de overnemende bv zet de overgenomen onderneming tegen dezelfde waarde op de fiscale balans als bij de overdragende bv het geval was. De gehele onderneming moet worden overgedragen en de overnemende bv zet de overgenomen onderneming op de fiscale balans tegen de werkelijke waarde. De gehele onderneming of een zelfstandig onderdeel van deze onderneming moet worden overgedragen en de overnemende bv zet de overgenomen onderneming tegen dezelfde waarde op de fiscale balans als bij de overdragende bv het geval was.
©
NIBE-SVV, 2015
5
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
21.
Buko BV heeft een bouwterrein gekocht en heeft daarop een bedrijfspand laten bouwen. Buko BV heeft in het kader hiervan EUR 190.000,- aan omzetbelasting betaald. De bv verhuurt het bedrijfspand hetzelfde jaar nog aan Sluizer BV, die het gedeeltelijk (50%) voor met omzetbelasting belaste prestaties gaat gebruiken. Wat is JUIST in deze situatie? A. B. C.
22.
De verhuur van het pand is belast met omzetbelasting en er kan NIET worden gekozen voor een voor de omzetbelasting onbelaste verhuur. De verhuur van het pand is NIET belast met omzetbelasting, maar er kan worden gekozen voor met omzetbelasting belaste verhuur. De verhuur van het pand is NIET belast met omzetbelasting en er kan NIET worden gekozen voor met omzetbelasting belaste verhuur.
De verkrijging van een onroerende zaak in het kader van de inbreng van een IBonderneming in een bv is onder voorwaarden vrijgesteld van de heffing van overdrachtsbelasting. Wat is één van die voorwaarden? A. B. C.
23.
De onroerende zaak moet een zelfstandig deel van de onderneming vormen. De aandeelhouders van de verkrijgende vennootschap moeten dezelfde zijn als de gerechtigden tot de overdragende onderneming. De onroerende zaak moet ten minste drie jaar tot het ondernemingsvermogen van de overdragende onderneming hebben behoord.
De inkomensafhankelijke bijdrage voor de ziektekostenverzekering van de dga wordt geheven via de …(1)… en komt voor rekening van de …(2)….. Wat moet worden ingevuld voor (1) en (2)?
A. B. C.
24.
(1) inkomstenbelasting loonbelasting loonbelasting
(2) dga dga bv
Auwel BV, gevestigd in Utrecht, breidt in 2015 haar activiteiten uit naar Duitsland door daar een vaste inrichting te openen. In het opstartjaar heeft de vaste inrichting veel kosten, zodat deze een verlies lijdt van EUR 20.000,-. Met haar Nederlandse activiteiten behaalt Auwel BV in 2015 een winst van EUR 60.000,-. Hoeveel vennootschapsbelasting moet Auwel BV in 2015 in Nederland betalen? A. B. C.
EUR 8.000,-. EUR 12.000,-. EUR 16.000,-.
©
NIBE-SVV, 2015
6
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
Antwoorden Belastingpraktijk voor de particulier en de belegger 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24.
B C B A A A A B C B B C A C A C B C C C C B B B
U dient 17 van de 24 vragen goed te hebben om te slagen.
©
NIBE-SVV, 2015
7
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
1.
A. Dit antwoord is onjuist. Bij belastingen geldt de tegenprestatie van de overheid voor iedereen. Bij het rioolrecht is dat niet het geval. Daarbij is de tegenprestatie gericht op een beperkte groep burgers (de inwoners van een gemeente). B. Dit antwoord is juist. Bij een bestemmingsheffing worden de opbrengsten gebruikt om een bepaalde overheidstaak te financieren. Dat is bij het rioolrecht het geval. C. Dit antwoord is onjuist. Bij een retributie is sprake van een individueel aanwijsbare tegenprestatie. Dat is bij het rioolrecht niet het geval.
2.
A. Dit antwoord is onjuist. De omzetbelasting is geen directe belasting in economische zin omdat de belastingplichtige (de ondernemer) deze belasting niet daadwerkelijk betaalt. Dit doet de consument. B. Dit antwoord is onjuist. De omzetbelasting is geen directe belasting in economische zin omdat de belastingplichtige (de ondernemer) deze belasting niet daadwerkelijk betaalt. Dit doet de consument. De omzetbelasting is geen subjectieve belasting omdat de persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtige geen invloed hebben op de heffing. C. Dit antwoord is juist. De omzetbelasting is een indirecte belasting in economische zin omdat deze belasting door de belastingplichtige (de ondernemer) wordt afgewenteld op de consument. Het is daarnaast een objectieve belasting omdat hierbij wordt uitgegaan van het object (de toegevoegde waarde).
3.
A. Dit antwoord is onjuist. Op dat moment ontstaat de materiële belastingschuld. B. Dit antwoord is juist. Met het opleggen van de aanslag ontstaat de formele belastingschuld. C. Dit antwoord is onjuist. Op dat moment bestaat de formele belastingschuld al.
4.
A. Dit antwoord is juist. In de fiscale procedure geldt inderdaad een vrije bewijsleer. Dit betekent dat de wet niet aangeeft wat als bewijs kan dienen en welke waarde hieraan moet worden toegekend. Ook verdeelt de rechter de bewijslast in beginsel in redelijkheid tussen de inspecteur en de belanghebbende. B. Dit antwoord is onjuist. De mondelinge behandeling is besloten. C. Dit antwoord is onjuist. Beroep vindt plaats voor de rechtbank.
5.
A. Dit antwoord is juist. De heffing in box 3 bestaat alleen uit inkomstenbelasting. B. Dit antwoord is onjuist. In box 3 worden geen premies volksverzekeringen geheven. C. Dit antwoord is onjuist. Voor sociale voorzieningen worden geen premies geheven.
6.
A. Dit antwoord is juist. In de inkomstenbelasting geldt als tijdstip van heffing in beginsel het tijdstip waarop de inkomsten zijn ontvangen of genoten. Het vooruitbetaalde salaris is dus in 2015 belastbaar. Dit is anders als de inkomsten eerder vorderbaar en inbaar zijn. Het salaris over 2014 was al in 2014 vorderbaar en inbaar. Dit salaris is dus in 2014 belastbaar. B. Dit antwoord is onjuist. In de inkomstenbelasting geldt als tijdstip van heffing in beginsel het tijdstip waarop de inkomsten zijn ontvangen of genoten. Het vooruitbetaalde salaris is dus in 2015
©
NIBE-SVV, 2015
8
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
belastbaar. Dit is anders als de inkomsten eerder vorderbaar en inbaar zijn. Het salaris over 2014 was al in 2014 vorderbaar en inbaar. Dit salaris is dus in 2014 belastbaar. C. Dit antwoord is onjuist. Het salaris over 2014 was al in 2014 vorderbaar en inbaar. Dit salaris is dus in 2014 belastbaar. 7.
A. Dit antwoord is juist. Middeling is alleen mogelijk met inkomen in box 1. B. Dit antwoord is onjuist. Middeling is mogelijk met inkomen in box 1, maar niet met inkomen in box 3. C. Dit antwoord is onjuist. Middeling is niet mogelijk met inkomen in box 3.
8.
A. Dit antwoord is onjuist. Minderjarigen worden niet zelfstandig belast voor hun inkomen in box 3. B. Dit antwoord is juist. Inkomsten van een minderjarige worden toegerekend aan de ouder die het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft. Wanneer beide ouders dit hebben, worden de inkomsten in gelijke delen aan hen toegerekend. C. Dit antwoord is onjuist. Wanneer beide ouders het ouderlijk gezag hebben, worden de inkomsten in gelijke delen aan hen toegerekend.
9.
A. Dit antwoord is onjuist. Het salaris van de best betaalde werknemer van een moeder-, dochter- of zusterbv is hierbij wel degelijk relevant. B. Dit antwoord is onjuist. Het salaris van de best betaalde werknemer van de bv is hierbij wel degelijk relevant. C. Dit antwoord is juist. De vraag of de bv al dan niet winstgevend is, is hierbij niet relevant.
10.
A. Dit antwoord is onjuist. De heer de Poorter heeft geen 5% van de aandelen en geen optierecht op 5% van de aandelen. Hij heeft daarom geen aanmerkelijk belang. B. Dit antwoord is juist. Bij de bepaling of er sprake is van een aanmerkelijk belang, worden de aandelen van de partner meegenomen. De heer Thiemessen en zijn vrouw hebben samen 6% van de aandelen en hebben dus een aanmerkelijk belang. De heer de Poorter heeft geen 5% van de aandelen en geen optierecht op 5% van de aandelen. Hij heeft daarom geen aanmerkelijk belang. C. Dit antwoord is onjuist. Bij de bepaling of er sprake is van een aanmerkelijk belang, worden de aandelen van de partner meegenomen. De heer Thiemessen en zijn vrouw hebben samen 6% van de aandelen en hebben dus wel degelijk een aanmerkelijk belang.
11.
A. Dit antwoord is onjuist. De rente wordt wel belast in box 1, maar valt onder een andere categorie. B. Dit antwoord is juist. Hier is sprake van terbeschikkingstelling van vermogen aan de eigen bv. Dit valt onder het resultaat uit overige werkzaamheden in box 1. C. Dit antwoord is onjuist. De rente wordt belast in een andere box.
12.
A. Dit antwoord is onjuist. Een 10%-aandeelhouder valt niet onder de Pensioenwet. B. Dit antwoord is onjuist. Een 10%-aandeelhouder valt niet onder de Pensioenwet. Hij kan echter wel degelijk een pensioen in eigen beheer opbouwen.
©
NIBE-SVV, 2015
9
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
C. Dit antwoord is juist. Een 10%-aandeelhouder valt niet onder de Pensioenwet. Hij kan wel een pensioen in eigen beheer opbouwen. 13.
A. Dit antwoord is juist. Schriers BV is binnenlands belastingplichtig. Sweet Custard Ltd. is in Nederland buitenlands belastingplichtig voor de Nederlandse inkomsten. B. Dit antwoord is onjuist. Sweet Custard Ltd. is in Nederland buitenlands belastingplichtig voor de Nederlandse inkomsten. Schriers BV is in Nederland niet buitenlands, maar binnenlands belastingplichtig. C. Dit antwoord is onjuist. Schriers BV is in Nederland niet buitenlands, maar binnenlands belastingplichtig.
14.
A. Dit antwoord is onjuist. De kapitaalstortingen en de onttrekkingen moeten op een andere wijze in de berekening worden meegenomen. B. Dit antwoord is onjuist. Bij de berekening van het eindvermogen moeten de kapitaalstortingen en de onttrekkingen worden meegenomen. C. Dit antwoord is juist. Het eindvermogen is het beginvermogen plus de jaarwinst plus de kapitaalstortingen minus de onttrekkingen.
15.
A. Dit antwoord is juist. Er is een carry back van een jaar en een carry forward van negen jaar. B. Dit antwoord is onjuist. De carry back is geen drie jaar. C. Dit antwoord is onjuist. De carry forward is niet onbeperkt.
16.
A. Dit antwoord is onjuist. Er bestaat voor dit geval weliswaar een renteaftrekbeperking, maar van een hybride lening is hier geen sprake. B. Dit antwoord is onjuist. Er bestaat voor dit geval weliswaar een renteaftrekbeperking, maar van een hybride lening is hier geen sprake. C. Dit antwoord is juist. Een schijnlening is een van de drie soorten hybride leningen waarbij renteaftrek niet mogelijk is. De andere twee zijn de deelnemerschapslening en de bodemlozeputlening.
17.
A. Dit antwoord is onjuist. Het belang van Boele BV in Vermaat BV is niet groot genoeg om met deze bv een fiscale eenheid te kunnen aangaan. B. Dit antwoord is juist. Het belang van Boele BV in Vermaat BV is niet groot genoeg om met deze bv een fiscale eenheid te kunnen aangaan. Dit belang is echter wel groot genoeg voor het van toepassing zijn van de deelnemingsvrijstelling. C. Dit antwoord is onjuist. Het belang van Boele BV in Vermaat BV is niet groot genoeg om met deze bv een fiscale eenheid te kunnen aangaan. Dit belang is juist wel groot genoeg voor het van toepassing zijn van de deelnemingsvrijstelling.
©
NIBE-SVV, 2015
10
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
18.
A. Dit antwoord is onjuist. Een afwaarderingsverlies valt voor de Spanje BV onder de deelnemingsvrijstelling en is daarom niet aftrekbaar. Dit geldt ook voor het reguliere verlies van Kolenbrander BV. B. Dit antwoord is onjuist. Een afwaarderingsverlies valt voor de Spanje BV onder de deelnemingsvrijstelling en is daarom niet aftrekbaar. C. Dit antwoord is juist. Een afwaarderingsverlies valt voor de Spanje BV onder de deelnemingsvrijstelling en is daarom niet aftrekbaar. Dit geldt ook voor het reguliere verlies van Kolenbrander BV.
19.
A. Dit antwoord is onjuist. De waardestijging in de tussenliggende twee jaar is niet de maatstaf van heffing. B. Dit antwoord is onjuist. Er wordt niet geheven over de waarde op het moment van de overgang binnen de fiscale eenheid. C. Dit antwoord is juist. Er wordt inderdaad geheven over de waarde op het moment van de verbreking van de fiscale eenheid.
20.
A. Dit antwoord is onjuist. Het mag ook gaan om een zelfstandig deel van de onderneming. B. Dit antwoord is onjuist. Het mag ook gaan om een zelfstandig deel van de onderneming. Alle zaken worden fiscaal gezien overgenomen tegen de boekwaarde. C. Dit antwoord is juist. Het mag gaan om de gehele of een zelfstandig deel van de onderneming. Alle zaken worden fiscaal gezien overgenomen tegen de boekwaarde.
21.
A. Dit antwoord is onjuist. Verhuur van onroerende zaken is een vrijgestelde prestatie voor de omzetbelasting. B. Dit antwoord is onjuist. Er kan alleen worden gekozen voor belaste verhuur als de onroerende zaak voor ten minste 90% wordt gebruikt voor het verrichten van belaste prestaties. Dat is hier niet het geval. C. Dit antwoord is juist. Verhuur van onroerende zaken is een vrijgestelde prestatie voor de omzetbelasting. Onder voorwaarden kan echter worden gekozen voor belaste verhuur, maar dan moet de onroerende zaak wel voor ten minste 90% worden gebruikt voor het verrichten van belaste prestaties.
22.
A. Dit antwoord is onjuist. De onderneming moet in zijn geheel worden ingebracht in de bv. B. Dit antwoord is juist. De gerechtigden in de onderneming moeten inderdaad ook de aandeelhouders in de bv zijn. C. Dit antwoord is onjuist. Het gaat erom dat de aandelen in de verkrijgende bv ten minste drie jaar in handen blijven van degenen die aandeelhouder waren bij de verkrijging.
23.
A. Dit antwoord is onjuist. De inkomensafhankelijke bijdrage van de dga wordt geheven via de loonbelasting. B. Dit antwoord is juist. De inkomensafhankelijke bijdrage van de dga wordt geheven via de loonbelasting. De heffing komt voor rekening van de verzekeringsplichtige, dus de dga. C. Dit antwoord is onjuist. De heffing komt voor rekening van de verzekeringsplichtige, dus de dga.
©
NIBE-SVV, 2015
11
Belastingpraktijk voor de bv en de dga
24.
©
A. Dit antwoord is onjuist. Voor de buitenlandse inkomsten van Auwel BV geldt de objectvrijstelling. De bv wordt dus alleen voor haar binnenlandse inkomsten belast. B. Dit antwoord is juist. Voor de buitenlandse inkomsten van Auwel BV geldt de objectvrijstelling. De bv wordt dus alleen voor haar binnenlandse inkomsten belast. De heffing is 20% x EUR 60.000,- = EUR 12.000,-. C. Dit antwoord is onjuist. Het verlies van de vaste inrichting moet niet bij de winst van Uwel BV worden geteld.
NIBE-SVV, 2015
12