Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Nooit meer verhuizen Gemeente Almere Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling ServicePunt Z
25 april 2012 RA120660
Samenvatting Een inwoonster van Almere heeft lichamelijke klachten. Door persoonlijke omstandigheden is zij tweemaal gedwongen te verhuizen. Wanneer haar klachten verergeren en zij zich genoodzaakt ziet weer te verhuizen, dient zij een aanvraag voor een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding bij de gemeente in. De gemeente wijst de aanvraag af omdat zij de eerste keer – vier jaar vóór de aanvraag - van een voor haar geschikte naar een ongeschikte woning is verhuisd. De vrouw wendt zich tot de Gemeentelijke Ombudsman. De ombudsman onderzoekt zowel de gevolgde procedure als de inhoudelijke beslissing. Hij oordeelt dat de gemeente de aanvraag niet voortvarend heeft behandeld, dat het afwijzingsbesluit onvoldoende is gemotiveerd en dat de gemeente bij de beoordeling van de aanvraag is voorbij gegaan aan de persoonlijke omstandigheden van de vrouw. Daarom beveelt hij het college aan om de aanvraag nogmaals in behandeling te nemen.
Oordeel De onderzochte gedraging is in strijd met het vereiste van voortvarendheid, het vereiste van een goede motivering en het vereiste van een goede voorbereiding.
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 2/10
Aanbeveling Het college van burgemeester en wethouders wordt verzocht te bevorderen dat verzoeksters aanvraag om een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding nogmaals in behandeling wordt genomen met inachtneming van hetgeen de ombudsman heeft overwogen.
Amsterdam, 25 april 2012
Ulco van de Pol Gemeentelijke Ombudsman
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 3/10
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 1 december 2011 schriftelijk ingediend en betreft gemeente Almere, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, ServicePunt Z..
Bevindingen aanleiding Verzoekster woont in Lelystad. Omdat haar relatie wordt verbroken, moet zij uit de woning vertrekken. Zij gaat eind 2007 bij haar zoon en schoondochter in Almere inwonen. In het voorjaar van 2009 verlaat de zoon in verband met echtscheiding de woning. Verzoekster kan daarom niet meer bij haar schoondochter blijven wonen. Daarom verhuist ze met haar zoon mee. Gezien haar lichamelijke klachten dient ze een aanvraag voor verhuis- en inrichtingskosten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in. De gemeente wijst de aanvraag in mei 2009 af, omdat verzoekster in 2007 van een geschikte naar een ongeschikte woning is verhuisd. De oorzaak, het verbreken van haar relatie, is geen grond voor toekenning van de verhuiskostenvergoeding. Mocht verzoekster toch willen verhuizen, dan zal de woning aan enkele specifieke eisen moeten voldoen (gelijkvloerse woning, douchevloer op afschot en toilet in de natte cel). Verzoeksters klachten verergeren in de loop van de tijd. Bovendien komt ze in het bad twee keer ten val en vanaf mei 2011 moet ze het bed houden. Haar zoon neemt de persoonlijke verzorging (douchen en aankleden) op zich. Verzoekster neemt contact op met de GGD Almere, die redenen ziet om de woningbouwvereniging in te schakelen. Dat leidt tot toekenning van een woning met indicatie. Verzoekster dient op 30 september 2011 een aanvraag voor verhuis- en inrichtingskosten in. Wanneer ze twee maanden nog niets heeft gehoord, neemt ze contact met de gemeente op. De behandelend medewerker deelt verzoekster onder verwijzing naar de beschikking uit 2009 mee dat zij niet voor een tegemoetkoming in aanmerking komt. Wanneer verzoekster om een schriftelijke bevestiging vraagt, merkt hij op ‘U hebt de brief van 2009 toch?’ Omdat verzoekster zich niet in de gang van zaken kan vinden, wendt zij zich tot de Gemeentelijke Ombudsman. nadere ontwikkelingen Door tussenkomst van het bureau van de Gemeentelijke Ombudsman stuurt de gemeente op 9 december 2011 alsnog een besluit; de aanvraag wordt afgewezen. De gemeente verwijst naar de afwijzing van mei 2009 en merkt op dat zich ten opzichte van de toenmalige situatie geen nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan. Dat verzoekster stelt sinds januari 2011 zeer ernstige gezondheidsklachten te hebben, neemt niet weg dat zij in 2007 is verhuisd vanuit een voor haar adequate woning naar een niet-adequate woning. Dat was om sociale redenen; er was geen sprake van ergonomische belemmeringen in de woning in Lelystad. Deze verhuizing behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van verzoekster. Daarom is toekenning op grond van de Wmo niet mogelijk. klachtomschrijving Het gevraagde onderzoek had betrekking op: de behandeling van een aanvraag om verhuis- en inrichtingskosten.
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 4/10
reactie van de gemeente Mede naar aanleiding van vragen van de Gemeentelijke Ombudsman antwoordt de gemeente het volgende. Algemeen Verzoekster vroeg in februari 2009 voor het eerst een verhuiskostenvergoeding aan vanwege haar beperkingen en de belemmeringen die dat opleverde bij het gebruik van de woning van haar zoon. De aanvraag is op 18 mei 2009 uiteindelijk afgewezen, omdat zij vanwege sociale omstandigheden vanuit een geschikte woning in Lelystad is verhuisd naar een ongeschikte woning. Er is haar toen een programma van eisen verstrekt waaraan een eventueel nieuw te vinden woning moest voldoen1. Na deze aanvraag heeft de gemeente geen contact meer met haar gehad tot 3 oktober 2011. Op deze datum ontving de gemeente een (herhaalde) aanvraag voor een verhuiskostenvergoeding. Verzoekster had inmiddels een nieuwe woning toegewezen gekregen. Behandelingstermijn De aanvraag is na negen weken afgehandeld. Voorop staat dat een aanvraag als deze snel kan worden afgerond als alle feiten en gebeurtenissen bij binnenkomst bekend zijn. Wanneer dit niet evident is, volgt de aanvraag de normale behandelroute. Dit wil zeggen dat de gemeente de aanvraag controleert op compleetheid en vervolgens het behandeltraject vaststelt. De behandelende afdeling, Servicepunt Z, werkt volgens het principe dat de oudste aanvraag het eerst wordt behandeld. Gelet op de omvang van het aantal aanvragen dat het servicepunt behandelt, bestaat dan de kans dat een aanvraag de volledige beslistermijn doorloopt. De gemeente moet helaas vaststellen dat verzoeksters aanvraag niet binnen de redelijke termijn van acht weken is behandeld. De gemeente betreurt dat en biedt hiervoor excuses aan verzoekster aan. Het servicepunt is bezig om de organisatie op een andere manier in te richten. De organisatiewijziging is vooral gericht op een betere en snellere behandeling van de aanvragen. Daardoor kan de dienstverlening aan de klant (nog) beter worden gegarandeerd. Niet verzenden van het besluit Wanneer de behandelend ambtenaar verzoekster heeft gezegd dat er geen besluit zou worden gestuurd, is dat op juridische gronden en vanuit het oogpunt van dienstverlening onjuist geweest. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet op een (schriftelijke) aanvraag altijd een schriftelijke beslissing volgen. Deze wettelijke regel is bekend bij de medewerkers en verankerd in de processen. Naar aanleiding van de brief van de ombudsman zal deze regel opnieuw onder de aandacht van alle medewerkers worden gebracht.
1
Zie bijlage 1
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 5/10
Motivering van de afwijzing De aanvraag vermeldde geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden en is daarom onder verwijzing naar het besluit van 18 mei 2009 afgewezen2. Het besluit uit 2009 motiveerde uitvoerig waarom de aanvraag werd afgewezen. Verhuizing van een adequate naar inadequate woning Op basis van de gemeentelijke verordening wordt een verhuiskostenvergoeding nooit verstrekt wanneer de noodzaak tot het treffen van de voorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van de beperkingen en belemmeringen geen aanleiding bestond. Een uitzondering op de bepaling is echter mogelijk. Daarbij moet primair worden gedacht aan een verhuizing vanwege het aanvaarden van werk elders. Ook als belangrijke reden kan worden gezien een tussentijdse toename van de beperkingen waardoor de in het verleden verlaten adequate woning niet meer valt aan te merken als adequaat. Nieuwe feiten en omstandigheden De aanvraag was voorzien van medische informatie van de huisarts van 28 september 2011. Deze informatie liep tot oktober 2008. De informatie was al bij de gemeente bekend en werd betrokken bij de besluitvorming in 2009. De huisarts vermeldde niet dat verzoeksters klacht was verergerd. De aanvraag werd dan ook afgewezen omdat verzoekster ten opzichte van 2009 geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft ingebracht. Het besluit is uiteindelijk op 9 december 2011 verstuurd. Op grond van de gemeentelijke regels vraagt Servicepunt Z in de regel een medisch advies in de volgende situaties: 1. Een persoon die nog niet eerder een aanvraag heeft ingediend. 2. De gevraagde voorziening op medische gronden moet worden beoordeeld. 3. Het college dat overigens gewenst vindt. De gemeente heeft in het kader van de aanvraag geen aanleiding gezien om een medisch advies te vragen, omdat verzoekster zoals gezegd geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangetoond. De meegestuurde medische informatie van de huisarts was de gemeente al bekend en maakt geen melding van andere ernstige gezondheidsklachten sinds januari 2011. Woningindicatie De gemeente wist niet dat de GGD in overleg met de woningbouwvereniging verzoekster een indicatie voor een voor haar geschikte woning heeft gegeven. Gelet op de eerder genoemde gemeentelijke regels zou bekendheid met deze informatie echter niet tot een andere beslissing hebben geleid. De indicatie van de GGD doet immers niet af aan de verhuizing in 2007 van een adequate naar een inadequate woning.
Art. 4:6 Algemene wet bestuursrecht -1. …. -2. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing te geven aan artikel 4:5 de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking.
2
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 6/10
reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoekster en naar de gemeente gestuurd om na te gaan of de feiten juist zijn weergegeven. Zowel de gemeente als verzoekster bericht dat het verslag van bevindingen een juiste weergave van de feiten geeft.
Beoordeling De ombudsman beoordeelt of het bestuursorgaan zich in de door hem onderzochte aangelegenheid behoorlijk heeft gedragen3.
Behoorlijkheidsvereisten Indien naar het oordeel van de ombudsman de gedraging niet behoorlijk is, vermeldt hij in het rapport welk vereiste van behoorlijkheid is geschonden4. In dit onderzoek toetst hij de gedragingen aan het vereiste van voortvarendheid, het vereiste van goede motivering en het vereiste van goede voorbereiding.
Overwegingen In dit onderzoek over de aanvraag om verhuis- en inrichtingskosten speelden zowel procedurele als inhoudelijke aspecten een rol. Voorbeelden van procedurele punten zijn de behandelingstermijn van de aanvraag en het versturen van een besluit; voorbeelden van inhoudelijke punten zijn de verhuizing van adequaat naar inadequaat en de aan-/afwezigheid van nieuwe feiten en omstandigheden. Beide aspecten heeft de ombudsman getoetst aan de hand van de behoorlijkheidsvereisten. De conclusie luidt in alle gevallen dat de gemeente niet aan de vereisten heeft voldaan. De ombudsman ziet daarom ook aanleiding een aanbeveling aan het rapport te verbinden. Procedure Het vereiste van voortvarendheid betekent dat de overheid zo snel en slagvaardig mogelijk handelt. Daarbij geldt dat wettelijke termijnen uiterste termijnen zijn én dat de overheid waar mogelijk kortere termijnen dient na te streven. Op grond van artikel 4:13 Algemene wet bestuursrecht moet er binnen acht weken op een aanvraag te worden beslist (tenzij deze termijn wordt opgeschort indien de aanvrager nadere gegevens moet verstrekken). Vast staat dat de gemeente deze termijn heeft overschreden. De overschrijding betreft een korte periode, maar de oorzaak moet gezocht worden in de wijze van afhandeling: dit gebeurde op chronologische wijze. Hiervan zij opgemerkt, dat dit wellicht in eerste instantie eerlijk lijkt, maar daarom nog niet efficiënt hoeft te zijn. Door hiervoor te kiezen in plaats van een werkwijze waarbij meteen al wordt gekeken welk behandeltraject moet worden gevolgd, krijgt de gemeente zelf te maken met langere behandeltermijnen dan strikt noodzakelijk. Bovendien hangt de gemeente dan ook nog de wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen boven het hoofd. De ombudsman verneemt met instemming dat het servicepunt bezig is met een andere werkwijze, die bovengenoemde problemen moet voorkomen.
3 4
artikel 9:27 lid 1 Algemene wet bestuursrecht artikel 9:36 lid 2 Algemene wet bestuursrecht
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 7/10
Over het schriftelijk beslissen kan nog worden opgemerkt dat er, zoals de gemeente zelf ook al constateert, op een (schriftelijke) aanvraag altijd een schriftelijke beslissing moet volgen. Wanneer dit daadwerkelijk in de processen zou zijn verankerd, zoals de gemeente stelt, had niet kunnen gebeuren wat verzoekster is overkomen, namelijk in eerste instantie een weigering om een schriftelijke beslissing te sturen. Terecht brengt de gemeente dit nog eens onder de aandacht van de medewerkers. Inhoud Verhuizing van adequaat naar inadequaat Het vereiste van een goede motivering betekent dat de overheid haar handelen en haar besluiten duidelijk aan de burger uitlegt. Daarbij geeft zij aan op welke wettelijke bepalingen de handeling of het besluit is gebaseerd, van welke feiten zij is uitgegaan en hoe zij rekening heeft gehouden met de belangen van de burger. Deze motivering moet gericht zijn op de individuele situatie van de burger en voor de burger begrijpelijk zijn. De visie van de gemeente brengt met zich mee dat het niet toekennen van een woning vanwege verhuizing vanuit een geschikte naar een ongeschikte woning betekent dat iemand de rest van zijn/haar leven nooít meer kan verhuizen. Dan kan altijd worden tegengeworpen dat men ooit in een geschikte woning huisde. Ook de rechter vindt dit ongewenst5. De gemeente wijst er verder nog op dat alleen in geval er sprake is van een ‘belangrijke reden’ zoals werkaanvaarding elders alsnog een verhuiskostenvergoeding had kunnen worden toegekend6. Vast staat dat daarvan in verzoeksters geval geen sprake is geweest: haar verhuizing vloeide uit persoonlijke omstandigheden voort. In het licht van het vereiste van goede voorbereiding had de gemeente dit aspect bij de beoordeling moeten betrekken. Overigens moet worden geconstateerd dat verhuizing vanwege samenwoning of huwelijk, dan wel het verbreken van een dergelijke relatie of een andere overmachtsituatie in die zin dat iemand gedwongen wordt zijn of haar woning te verlaten (denk aan schuldenproblematiek), op grond van de huidige Wmo-verordening niet mogelijk is.
Zie Rechtbank Arnhem d.d. 27-01-2011, nr. AWB 09/5167 De rechtbank oordeelde dat een - zonder een daartoe verleende toestemming van het college en in die zin verwijtbare - verhuizing van een adequate naar een inadequate woning niet blijvend aan belanghebbende kan worden tegengeworpen. Dit zou er immers toe leiden dat belanghebbende blijvend verstoken blijft van (woon)voorzieningen die nodig zijn om de door hem ondervonden beperkingen te compenseren 6 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere Artikel 28. - Beperkingen. De aanvraag om plaatsing van een woonvoorziening in het referentiebudget of een persoonsgebonden budget als bedoeld in dit hoofdstuk wordt geweigerd indien: a. de noodzaak tot het treffen van de woonvoorziening het gevolg is van een verhuizing waartoe op grond van belemmeringen bij het normale gebruik van de woning (ten gevolg van ziekte of gebrek) geen aanleiding bestond en er geen andere door het college te bepalen redenen aanwezig waren; 5
toelichting Onder a. wordt de niet noodzakelijke verhuizing, die niet in relatie staat tot belemmeringen in verband met de reeds bewoonde woning, genoemd als weigeringsgrond. Niet de ondervonden beperking, maar de verhuizing naar een niet geschikte woning is dan de voornaamste oorzaak van de ondervonden problemen. Deze bepaling heeft voornamelijk betrekking op situaties waarin men gaat verhuizen zonder specifieke reden, maar gewoon omdat men daar zin in heeft. Uitzondering in deze bepaling is de zogeheten “belangrijke reden”. Daarbij moet gedacht worden aan een verhuizing vanwege het aanvaarden van werk elders.
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 8/10
Verder valt op dat de gemeente wijst op een in het verleden adequate woning. Niets wijst er echter op dat die woning op dit moment uit medisch oogpunt nog adequaat zou zijn. Dit argument is daarom van betrekkelijke waarde, temeer daar de gemeente dit standpunt niet heeft gebaseerd op verzoeksters huidige situatie. Verder heeft de gemeente niet onderzocht, althans dit blijkt nergens uit, of de hardheidsclausule had moeten worden toegepast7. Feiten en omstandigheden Het vereiste van goede voorbereiding betekent dat de overheid alle informatie verzamelt die van belang is om een weloverwogen beslissing te nemen. De overheid moet zich hierin actief opstellen en de informatie door middel van wederhoor bij de burger toetsen8. Dat had in ieder geval betekend dat de gemeente had moeten nagaan wat verzoeksters medische situatie ten tijde van de aanvraag was. Wanneer een arts verouderde informatie levert, ligt het in de rede dat de gemeente de aanvrager een hersteltermijn biedt om nieuwe feiten en omstandigheden aan te tonen dan wel medisch advies inwint ter beoordeling van de aanvraag, ook omdat er sprake kan zijn van een tussentijdse toename van beperkingen. Dat de gemeente dit niet heeft gedaan, klemt gezien de positie van verzoekster als gehandicapte. Bovendien is de gemeente, overigens pas door het onderzoek van de ombudsman, op de hoogte gekomen van de GGD-indicatie voor een andere woning. Het kan niet zo zijn dat de gemeente hieraan dan voorbijgaat en verzoekster na jaren nog nadraagt dat zij naar een inadequate woning is verhuisd. Motivering van de afwijzing Op grond van art. 26 Wmo kennen Wmo-besluiten een aangescherpte motiveringsplicht9. Geconstateerd moet worden dat het afwijzingsbesluit van 18 mei 2009 wel feiten en conclusies bevat, maar niet vermeldt op welke wijze de beschikking bijdraagt aan verzoeksters zelfredzaamheid. Daarmee miskent de gemeente de wettelijk vastgelegde motiveringsplicht. Het geheel overziende ziet de ombudsman aanleiding een aanbeveling aan het rapport te verbinden.
Oordeel De onderzochte gedraging is in strijd met het vereiste van voortvarendheid, het vereiste van een goede motivering en het vereiste van een goede voorbereiding.
Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Almere Artikel 49. - Hardheidsclausule. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de persoon met beperkingen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. 8 Dit sluit aan bij de spraakmakende uitspraak van de CRvB d.d. 10 december 2010 (LJN: BG6612; 08/3206 WMO). De Raad overwoog toen onder meer dat een gemeente een zorgvuldig onderzoek naar de relevante feiten en omstandigheden moet instellen. 9 Art. 26 lid 1 Wet maatschappelijke ondersteuning De motivering van een beschikking op een aanvraag om een individuele voorziening vermeldt op welke wijze de genomen beschikking bijdraagt aan het behouden en het bevorderen van de zelfredzaamheid en de normale maatschappelijke participatie van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 7
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 9/10
Aanbeveling Het college van burgemeester en wethouders wordt verzocht te bevorderen dat verzoeksters aanvraag om een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding nogmaals in behandeling wordt genomen met inachtneming van hetgeen de ombudsman heeft overwogen.
Datum : 25 april 2012 Rapportnummer: RA120660 Pagina : 10/10
Bijlage 1 – tekst van het besluit d.d. 18 mei 2009