Rapport Gemeentelijke Ombudsman
Trage klachtbehandeling belemmert inburgering Gemeente Amsterdam Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
9 december 2009 RA0945025
Samenvatting Eind juli 2008 dient een man een klacht in over het feit dat zijn echtgenote erg lang wacht op toelating tot een taalcursus in het kader van haar inburgering. Hij vreest dat zijn echtgenote in de problemen zal komen door het verstrijken van fatale termijnen. Wanneer hij geen reactie krijgt op de klacht, wendt de man zich eind september tot de ombudsman. De ombudsman neemt contact op met de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en verzoekt de klacht alsnog met spoed af te handelen. De klacht wordt pas in mei 2009, ruim negen maanden na indienen van de klacht, afgehandeld. Gebleken is dat de inburgeringstermijn half februari 2008 is ingegaan en dat verzoekers echtgenote vanaf dat moment drie en een half jaar heeft om het traject af te ronden. Na de indiening van de klacht duurde het nog zo’n drie maanden voordat zij daadwerkelijk aan de cursus kon beginnen. In totaal is verzoekers echtgenote dus zo’n negen maanden na de officiële ingangsdatum in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de cursus. De consequentie hiervan laat de dienst volledig voor rekening van verzoekster komen. De dienst heeft door dit alles in strijd met het vereiste van fair play gehandeld.
Oordeel De onderzochte gedraging is onbehoorlijk.
Rapportnummer: RA0945025 Datum : 9 december 2009 Pagina : 2/5
Aanbeveling De portefeuillehouder inburgering wordt verzocht te bevorderen dat de ingangsdatum van het inburgeringstraject wordt afgestemd op de datum waarop verzoekers partner feitelijk kon beginnen met de taalcursus.
Rapportnummer: RA0945025 Datum : 9 december 2009 Pagina : 3/5
Verzoek Het verzoek tot onderzoek is op 30 september 2008 schriftelijk ingediend en betreft de gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling.
Bevindingen algemeen Op grond van de Wet Inburgering dient een inburgeringsplichtige binnen drie en een half dan wel vijf jaar te slagen voor een inbugergeringsexamen. Op verzoekers echtgenote is de termijn van drie en een half jaar van toepassing. Ook schrijft de Wet Inburgering voor dat het college van Burgemeester en Wethouders een bestuurlijke boete oplegt aan de inburgeringsplichtige die niet binnen de gestelde termijn slaagt voor het examen. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) stelt, met inachtneming van de Wet Inburgering, de datum vast waarop het examen moet zijn behaald. aanleiding Verzoeker dient op 31 juli 2008 op advies van Taalwijzer een klacht in over de trage voortgang van de plaatsing van zijn echtgenote in een cursus Nederlands in het kader van haar inburgering. Zij moet het eerste deel van de cursus al in mei 2009 hebben afgerond, maar is nog niet geplaatst voor een cursus. Verzoeker vreest dat fatale termijnen zullen verstrijken en dat zijn echtgenote in de problemen komt. de behandeling van de klacht Wanneer verzoeker op 30 september 2008 niets van DMO heeft vernomen, wendt hij zich tot de ombudsman. De ombudsman neemt kort hierop contact op met DMO en vraagt de klacht alsnog met spoed af te handelen. De ombudsman vraagt de dienst eind november naar de stand van zaken. Medio december laat DMO weten dat verzoekers echtgenote de cursusovereenkomst inmiddels heeft ondertekend. De ombudsman vraagt om een afschrift van de klachtafhandelingsbrief. Ruim een maand later heeft DMO nog niet gereageerd op dit verzoek en de ombudsman neemt telefonisch contact op met de dienst. DMO zegt toe dat het de ombudsman binnen twee weken nader informeert. Wanneer dit niet gebeurt, neemt hij nog tweemaal contact op met DMO. De dienst zegt toe dat de klacht snel zal worden afgehandeld en dat de ombudsman van de uitkomst op de hoogte wordt gebracht. Begin november 2008 kan verzoekers echtgenote met de cursus beginnen, maar hierover informeert DMO de ombudsman pas eind april 2009. DMO deelt mee dat verzoeker nog een reactie op zijn klacht zal ontvangen. Wanneer de ombudsman in juli 2009 nog niets heeft vernomen over de behandeling van de klacht, stelt hij een verslag van bevindingen op. klachtomschrijving Het onderzoek van de ombudsman richt zich op: • de behandeling van een klacht over een inburgeringstraject.
Rapportnummer: RA0945025 Datum : 9 december 2009 Pagina : 4/5
reacties op bevindingen Het resultaat van het onderzoek is als verslag van bevindingen naar verzoeker en de dienst gestuurd teneinde een nadere reactie mogelijk te maken. Verzoeker heeft van deze gelegenheid geen gebruik gemaakt. DMO deelt mee dat de dienst verzoeker en zijn echtgenote op 28 april en 6 mei 2009 telefonisch heeft gesproken. De gesprekken zijn tot ieders tevredenheid verlopen. DMO heeft de inhoud van de gesprekken in een brief aan verzoeker en zijn echtgenote gestuurd. Abusievelijk heeft DMO de ombudsman hiervan geen afschrift doen toekomen. Wel heeft DMO de ombudsman via een emailbericht dat hem cc werd toegestuurd geïnformeerd over contact tussen verzoekers echtgenote en de dienst. Op 28 april 2009 stuurt DMO verzoeksters echtgenote het besluit ‘vaststelling termijn inburgeringsexamen’. Zij heeft vanaf 15 februari 2008 drie en een half jaar de tijd om het inburgeringsexamen te behalen, dus voor 15 augustus 2011. Is zij het niet eens met het besluit, dan kan zij daartegen bezwaar maken. Voorts laat DMO de ombudsman weten dat de dienst zich gebonden acht aan de wettelijke termijnen voor het afhandelen van klachten en zich daaraan houdt. Intern zal DMO de toepassing van de klachtenprocedure analyseren en evalueren. De ombudsman heeft vastgesteld dat dit inmiddels is gebeurd en dat DMO een klachtencoördinator voor inburgeringsklachten heeft aangesteld.
Beoordeling De ombudsman beoordeelt of het bestuursorgaan zich in de door hem onderzochte aangelegenheid behoorlijk heeft gedragen1.
Behoorlijkheidsvereisten Indien naar het oordeel van de ombudsman de gedraging niet behoorlijk is, vermeldt hij in het rapport welk vereiste van behoorlijkheid is geschonden2. In dit onderzoek toetst hij de gedraging aan het vereiste van fair play.
Overwegingen Het fair play vereiste houdt in dat een bestuursorgaan de burger de mogelijkheid geeft zijn procedurele kansen te benutten. Klachten dienen in overeenstemming met de voorschriften van de Algemene wet bestuursrecht behandeld te worden. Dat brengt onder meer mee dat klachten
1 2
Artikel 9:27 lid 1 Algemene wet bestuursrecht Artikel 9:36 lid 2 Algemene wet bestuursrecht
Rapportnummer: RA0945025 Datum : 9 december 2009 Pagina : 5/5
binnen zes weken worden afgehandeld.3 Een belangrijke vooronderstelling hierbij is, dat rekening wordt gehouden met de belangen van de klager. Klachtbehandeling procedureel Vast staat dat verzoekers klacht over de trage plaatsing bij de taalaanbieder van eind juli 2008 ruim negen maanden later, in mei 2009 is afgehandeld. De wettelijke behandeltermijn is hiermee ver overschreden. Klachtbehandeling materieel Vast staat dat de inburgeringstermijn half februari 2008 is ingegaan en dat verzoekers echtgenote vanaf dat moment drie en een half jaar heeft om het traject af te ronden. Voorts staat vast, dat het na de indiening van de klacht nog zo’n drie maanden duurde voordat zij daadwerkelijk aan de cursus kon beginnen. In totaal is verzoekers echtgenote dus zo’n negen maanden na de officiële ingangsdatum in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de cursus. De consequentie hiervan laat de dienst volledig voor rekening van verzoekers echtgenote komen. Om deze reden verbindt de ombudsman aan dit rapport een aanbeveling. De dienst heeft door dit alles in strijd met het vereiste van fair play gehandeld. Tenslotte merkt de ombudsman het volgende op. Uit de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman 2006 vloeit de plicht voort om de ombudsman desgevraagd te informeren. De termijn hiervoor bedraagt een maand.4 In deze zaak heeft de dienst de klacht niet alleen veel te laat afgehandeld, ook is nagelaten de ombudsman ondanks diverse verzoeken hiertoe deugdelijk te informeren over de stand van zaken.
Oordeel De onderzochte gedraging is onbehoorlijk.
Aanbeveling De portefeuillehouder inburgering wordt verzocht te bevorderen dat de ingangsdatum van het inburgeringstraject wordt afgestemd op de datum waarop verzoekers partner feitelijk kon beginnen met de taalcursus.
3 4
Artikel 9: 11 Algemene wet bestuursrecht Artikel 9 lid 2 van de Verordening op de Gemeentelijke Ombudsman 2006