(Mondelinge) Taal groep 1 (basis aanbod) Na te streven doelen
Middelen organisatie, pedagogische en didactische aanpak
frequentie
Begrijpend luisteren 1.1 Luistert aandachtig naar de leraar als die voorleest of vertelt. 1.2 Begrijpt een korte tekst (wijst na voorlezen juiste plaatje aan) 1.3 Beantwoordt gesloten vragen over een voorgelezen tekst 1.4 Luistert naar en geeft een adequate reactie op de leerkracht en andere leerlingen in één op één situaties 1.5 Begrijpt gedragsaanwijzingen ( Wil je een doekje pakken voor in de klas?) 1.6 Begrijpt informatieve mededelingen buiten het hier en nu (morgen gaan we naar de dierentuin)
De taalontwikkeling en de sociaal emotionele ontwikkeling samen bepalen hoofdzakelijk of uw kind communicatief redzaam is. In dit deel van het plan wordt met name het talig vermogen beoordeeld en geoefend om de kwaliteit van de taal op een zo hoog mogelijk niveau te krijgen. Daarnaast wordt er ook geoefend om met de eventueel beperkte taalkwaliteit op een zo hoog mogelijk niveau aan de communicatie deel te nemen (bijv hulpvragen, ook al kun je dat niet in mooie volzinnen). Bij het sociaal-emotionele ontwikkelingsplan wordt vooral naar de intentie en het omgaan met de frustratie die gevolg kan zijn van een beperkte taalontwikkeling gekeken.
3 keer per week 30-45 min. Taalgroepjes 3 keer per week 20-30 min. Klank
Spreken 1.7 Doet met behulp van gerichte vragen verslag van een zichtbare gebeurtenis 1.8 Doet een mededeling (gebeurtenis of ervaring binnen en buiten het hier en nu) 1.9 Beschrijft concrete voorwerpen en situaties 1.10Vergelijkt en ordent concrete voorwerpen naar uiterlijke en meer abstracte kenmerken en beschrijft dit 1.11Drukt n.a.v. vragen zijn gevoelens of mening verbaal correct uit (bang, blij, boos, voorkeur voor activiteit aangeven) 1.12Vraagt op een eenvoudige manier informatie of uitleg aan de leerkracht 1.13Sluit aan bij het gespreksonderwerp 1.14Herhaalt zijn uiting als hier om gevraagd wordt Sociaaltaalgebruik 1.15Gebruikt specifieke woorden bij iemand begroeten, afscheid nemen, bedanken 1.16Stelt zichzelf voor met de voornaam 1.17Geeft in gesprekjes met de leerkracht antwoorden op open vragen 1.18Praat niet voor zijn beurt 1.19Spreekt vrijuit in een bekende of veilige situatie 1.20Geeft aan wat hij wil binnen de context Woordenschat 1.21Breidt zijn woordenschat uit met woorden voor een taalniveau van 4/5 jaar 1.22Wijst het juiste plaatje aan na noemen van een woord
Middelen: “Met Woorden in de Weer” van Verhallen & Verhallen voor het aanleren van nieuwe scripts en stimulering van de conceptvorming. Woorden worden geselecteerd m.b.v. de BAK-lijst groep 1 Mondelinge taal lessen volgens methodiek Taalgroepjes Auditieve vaardigheidstraining via methodiek van Klankgroepjes Organisatie: Leerkracht en logopedist bespreken 2x per jaar de lange termijndoelen en bekijken welke doelen voor de komende periode aan bod moeten komen.
Leerkracht en logopedist stellen per thema de korte termijndoelen en activiteiten vast. Taalgroepjes en Klank worden in drie kleine roulerende groepjes gegeven o.l.v. leerkracht, logopedist en assistent. Semantisering van nieuwe woorden gebeurt klassikaal Consolidering gebeurt klassikaal en in de Taalgroepjes Elk kind krijgt indirecte of directe logopedische behandeling
Naast de reguliere pedagogische en didactische aanpak is er extra aandacht voor: Gebruik dagritmes e.d. Gebruik luisterspelletjes voor de stimulering van de luistervaardigheid.
Bertha Muller School
1.23Benoemt voorwerpen en plaatjes van aangeboden dagelijkse concrete inhoudswoorden 1.24Vraagt naar de naam en de betekenis van woorden als hij het woord niet weet
Visualiseren van leerstappen en leerstof Gebruik van overzichtelijk, “visueel rustig” lesmateriaal Expliciete instructie
Naast reguliere leerkrachtvaardigheden is er extra aandacht voor dat de leerkracht:
zorgt dat zijn/haar mondbeeld goed te zien is duidelijk en langzaam spreekt mondelinge informatie opdeelt in stukjes en/of herhaalt veel veilige en uitnodigende spreeksituaties creëert werkt met de VAT-principes: taal volgen, aanpassen, toevoegen pogingen tot communicatie positief beantwoordt handelen van zichzelf en het kind veel verwoordt voorwerpen en gebeurtenissen om zich heen benoemt emoties van zichzelf en het kind benoemt alertheid, luistergerichtheid en het op gang houden van gesprek stimuleert en ondersteunt structuur aanbrengt in verhalen van het kind door samen te vatten en daarbij goede (gecorrigeerde) taal terug te geven natuurlijke gebaren en Nederlands met gebaren gebruikt
Bertha Muller School
Beginnende geletterdheid groep 1 (basis aanbod) Na te streven Basisaanbod Temporele ordening 1.1. Zegt een reeks van 3 woorden in de goede volgorde na 1.2. Benoemt het laatste woord van een zin of een reeks 1.3. Benoemt het eerste woord van een zin of een reeks Auditieve discriminatie 1.4. Herkent een trefwoord in een reeks of verhaal 1.5. Geeft aan of twee woorden hetzelfde of verschillend zijn 1.6. Herkent afzonderlijke woorden in een zin (legt een blokje voor ieder woord) 1.7. Herkent een klank in reeks losse klanken 1.8. Herkent dezelfde klank in twee woorden Visuele discriminatie 1.9. Wijst grote verschillen tussen plaatjes aan 1.10. Herkent details in een afbeelding 1.11.Herkent een (afwijkende of gelijke) letter tussen andere letters en in woorden (duidelijk verschil) 1.12. Herkent een bepaald woord tussen andere woorden Leesbegrippen 1.14. Gebruikt de begrippen verhaal/ boek lezen 1.15. Wijst de leesrichting aan (links naar rechts) 1.16. Kent de begrippen: voorste, middelste 1.17. Kent de begrippen: woord, zin, regel en bladzijde Auditieve synthese 1.18. Voegt woorden samen tot één woord (deur-bel) Lees en schrijfmotivatie 1.24. Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat 1.25. Luistert 5-10 minuten geboeid naar een voorleesverhaal Observatie doelen 1.13. Wijst aan wat een boek is 1.19. Geniet zichtbaar van voorleesactiviteiten 1.20. Is nieuwsgierig naar lezen en schrijven en stelt daar vragen over 1.21. Kiest aan de hand van het plaatje op de omslag en de illustraties de boeken uit die het leukst lijken 1.27. Kiest aan de hand van het plaatje op de omslag zelf de boeken uit, die het leukst lijken Specifiek aanbod in een betekenisvolle context 1.22. Begrijpt het begrip bladzijde 1.23. Begrijpt dat illustraties en tekst een samenhangend geheel vormen
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak Leesonderwijs: LIST (Lezen IS Top/ Lees interventieproject in scholen met totaalaanpak)
frequentie
Laag 1 ( basis, voor alle leerlingen ) •
Interactief voorlezen
3x 15 min
•
Creatief schrijven
3x per week maximaal 10 minuten per keer
•
Taalgroepjes
3x per week 20 minuten
•
Klankgroepjes
3x per week 15 minuten
Laag 2 ( intensief ) In overleg met de IB-er n.a.v. observatie. •
Voorlezen in een kleine groep: Het boek uit laag 1 wordt nogmaals voorgelezen.
3x per week maximaal 15 minuten per keer
• .
Creatief schrijven Dagboek maken met een kind. Het kind reageert schriftelijk op de aangeleverde informatie d.m.v. tekenen en schrijven.
3x per week maximaal 5 minuten per keer
Pedagogisch en didactisch handelen • De leerkracht leest interactief en enthousiast voor . • Leerkracht schrijft en spreekt simultaan. • De leerkracht weet de kinderen te interesseren voor boeken en schrift. Er zijn voldoende boeken en schrijfmaterialen in de klas aanwezig. • In alle klassen is een lettermuur aanwezig. • De leerkracht heeft hoge verwachtingen van de kinderen.
Bertha Muller School
Beginnende geletterdheid groep 1 (gevorderd aanbod) Na te streven Gevorderd aanbod groep 1= basis aanbod groep 2 Temporele ordening 2.1. Wijst een bepaalde letterpositie in een woord aan (een kruisje zetten in het hok waar je de letter hoort) 2.2. Benoemt de eerste klank van een woord 2.3. Benoemt de laatste klank van een woord Auditieve discriminatie 2.4. Rijmt op een éénlettergrepige woord (bus – kus) 2.5. Onderscheidt verschillende klanken (fonemen) binnen een woord 2.6. Onderscheidt de veranderende klank in wisselrijtjes (slechts één klank verandert) 2.7. Hoort het verschil tussen lange en korte woorden Visuele discriminatie 2.8. Herkent een bepaalde letter tussen (gelijke en andere) letters en in woorden (gering verschil) Visuele analyse 2.9. Herkent grafemen (tekens) van een woord in een rij losse grafemen (kan het juiste grafeem omcirkelen) 2.10. Deelt een woord op in losse grafemen (tekens) Leesbegrippen 2.11. Kent de begrippen: daarna, ervoor, volgende, erachter, eerste, tweede, klank, letter 2.13. Gebruikt de begrippen: woord, zin, regel en bladzijde Auditieve synthese 2.14. Voegt lettergrepen samen tot een nieuw woord 2.15. Voegt woorden samen tot een zin Klank-teken koppeling 2.16. kennis van 15 letters (basispakket klanken: s, k, n, p, m, t, g/ch, b, v, f, aa, oo, ee, uu, a, o, i, e, u) 2.17. Koppelt het juiste foneem (klank) aan het waargenomen grafeem (teken) (met bekende grafemen) 2.18. Koppelt aan elk grafeem (teken) het juiste foneem (klank) Lees en schrijfmotivatie 2.25. Ziet/ervaart taal als een communicatie- en expressiemiddel waarmee je dagelijks omgaat 2.26. Kent de leesrichting Observatie doelen 2.19. Bekijkt uit zichzelf met regelmaat een (digitaal)(prenten) boek of tijdschrift 2.21. Is graag actief bezig in de lees/schrijfhoek met lezen en schrijven/heeft plezier in het ‘ lezen’ en ‘schrijven’ van briefjes, woorden, letters 2.23. Praat over teksten 2.24. Vertelt wat hij van een verhaal of andere tekst vindt/waardeert een tekst
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak Leesonderwijs: LIST (Lezen IS Top/ Lees interventieproject in scholen met totaalaanpak)
frequentie
Laag 1 ( basisaanbod groep 2 ) •
Interactief voorlezen
3x 15 min per dag
•
Creatief schrijven
3x per week maximaal 10 minuten per keer
•
Letters en Leeshandeling hieronder vallen o.a.
3x 10 minuten per dag
Taalgroepjes
3x per week 20 minuten
Klankgroepjes
3x per week 15 minuten
Pedagogisch didactisch handelen. • De leerkracht leest interactief en enthousiast voor . • Leerkracht schrijft en spreekt simultaan. • De leerkracht weet de kinderen te interesseren voor boeken en schrift. Er zijn voldoende boeken en schrijfmaterialen in de klas aanwezig. • In alle klassen is een lettermuur aanwezig. • De leerkracht heeft hoge verwachtingen van de kinderen.
Bertha Muller School
Specifiek aanbod in een betekenisvolle context 2.12. Kent de betekenis van een punt
Bertha Muller School
Beginnende gecijferdheid groep 1 (basis aanbod) Na te streven Ordenings-begrippen begrijpen en hanteren 1.1 Begrijpt (passief) binnen een aansprekende context wat bedoeld wordt met bewerkingsbegrippen als samen, bij elkaar, verdelen 1.2 Begrijpt (passief) wat binnen een aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als klein, vol, leeg, boven, onder Wiskundige symbolen, schema’s en modellen begrijpen en hanteren 1.3 Begrijpt dat een aantal gerepresenteerd kan worden door een afbeelding en andersom (4 echte kopjes 4 afgebeelde kopjes) Tellen, plaatsen van getallen op de getallenlijn 1.4. Telt akoestisch heen en terug tot 10 aan de hand van een versje/liedje 1.5 Telt voorwerpen a-synchroon (doet een poging om te tellen) 1.6 Telt voorwerpen tot 5 synchroon (noemt bij elk geteld object het juiste telwoord) 1.7 Ordent hoeveelheden om ze te tellen (legt de te tellen voorwerpen bijvoorbeeld eerst in een rij). Hoeveelheidbesef, inzicht in getalstructuur 1.8 Zegt spontaan naar aanleiding van een gebeurtenis of ergens één, twee of drie van zijn Ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk redeneren 1. 9 Herkent basisvormen als vierkant,rechthoek,cirkel 1.10. Construeert door (na)vouwen met vouwblaadjes: schuine vouw,recht kruis,schuin kruis en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak Middelen:
frequentie 1 uur 15 min. per week
Schatkist rekenen Rekenrijk 1/2 handboek Als speciale kleuter tel je ook mee. Ontwikkelingsmateriaal Werklessen Kringactiviteiten (reken)materiaal Spelletjes
Alle daagse situaties worden ingezet om bezig te zijn met tellen en aspecten van getalbegrip. Er worden dagelijks rekenspelletjes, telliedjes, telrijmpjes, en raadspelletjes gedaan. Tijdens thema’s worden er hoeken gecreëerd waar kinderen ook bezig kunnen zijn met zaken als getalbegrip, symbolen, meten etc. (soorten hoeken die aanbod komen: winkeltje, weeghoek, telhoek etc). Er worden prentenboeken ingezet met telverhaaltjes en de cijfers zijn terug te vinden in de klas. Vanaf groep 1 wordt de leerling structureel, doelgericht en intentioneel gestimuleerd om te komen tot het leren van ordeningsbegrippen, symbolen, tellen, getalbegrip, ruimtelijke oriëntatie, meten en meten van tijd. Er wordt gebruik gemaakt van de natuurlijke nieuwsgierigheid van de leerling.
Meten van lengte, inhoud, gewicht, oppervlakte 1.11 Ordent voorwerpen van kort naar lang Meten van tijd 1.12 Kent het dagritme (ochtend,middag,avond,nacht) vanuit herkenbare gebeurtenissen (slapen,ontbijten,naar school gaan, avondeten, televisiekijken enz.)
Bertha Muller School
Beginnende gecijferdheid groep 1 (gevorderd aanbod) Na te streven Ordenings-begrippen begrijpen en hanteren 1.1 Begrijpt (passief) binnen een aansprekende context wat bedoeld wordt met bewerkingsbegrippen als samen, bij elkaar, verdelen 1.2 Begrijpt (passief) wat binnen een aansprekende context bedoeld wordt met begrippen als klein, vol, leeg, boven, onder Wiskundige symbolen, schema’s en modellen begrijpen en hanteren 1.3 Begrijpt dat een aantal gerepresenteerd kan worden door een afbeelding en andersom (4 echte kopjes 4 afgebeelde kopjes) Tellen, plaatsen van getallen op de getallenlijn 1.4. Telt akoestisch heen en terug tot 10 aan de hand van een versje/liedje 1.5 Telt voorwerpen a-synchroon (doet een poging om te tellen) 1.6 Telt voorwerpen tot 5 synchroon (noemt bij elk geteld object het juiste telwoord) 1.7 Ordent hoeveelheden om ze te tellen (legt de te tellen voorwerpen bijvoorbeeld eerst in een rij). Hoeveelheidbesef, inzicht in getalstructuur 1.8 Zegt spontaan naar aanleiding van een gebeurtenis of ergens één, twee of drie van zijn Ruimtelijke oriëntatie en ruimtelijk redeneren 1. 9 Herkent basisvormen als vierkant,rechthoek,cirkel 1.10. Construeert door (na)vouwen met vouwblaadjes: schuine vouw,recht kruis,schuin kruis en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak Middelen:
frequentie 1 uur 15 min. per week
Schatkist rekenen Rekenrijk 1/2 handboek Als speciale kleuter tel je ook mee. Ontwikkelingsmateriaal Werklessen Kringactiviteiten (reken)materiaal Spelletjes
Alle daagse situaties worden ingezet om bezig te zijn met tellen en aspecten van getalbegrip. Er worden dagelijks rekenspelletjes, telliedjes, telrijmpjes, en raadspelletjes gedaan. Tijdens thema’s worden er hoeken gecreëerd waar kinderen ook bezig kunnen zijn met zaken als getalbegrip, symbolen, meten etc. (soorten hoeken die aanbod komen: winkeltje, weeghoek, telhoek etc). Er worden prentenboeken ingezet met telverhaaltjes en de cijfers zijn terug te vinden in de klas. Vanaf groep 1 wordt de leerling structureel, doelgericht en intentioneel gestimuleerd om te komen tot het leren van ordeningsbegrippen, symbolen, tellen, getalbegrip, ruimtelijke oriëntatie, meten en meten van tijd. Er wordt gebruik gemaakt van de natuurlijke nieuwsgierigheid van de leerling.
Meten van lengte, inhoud, gewicht, oppervlakte 1.11 Ordent voorwerpen van kort naar lang Meten van tijd 1.12 Kent het dagritme (ochtend,middag,avond,nacht) vanuit herkenbare gebeurtenissen (slapen,ontbijten,naar school gaan, avondeten, televisiekijken enz.)
Bertha Muller School
Leren leren groep 1 (basis aanbod ) Na te streven Uw kind leert belangstelling te hebben voor de wereld om zich heen, uw kind leert deze gemotiveerd te onderzoeken en daarin taken uitvoeren, waarbij uw kind gebruik maakt van informatie, s trategieën en vaardigheden. Uw kind leert reflecteren op eigen handelen.
Taakaanpak Luistert en kijkt naar de uitleg van een opdracht in een één op één situatie Wijst aan waar te beginnen Gaat zorgvuldig met materialen om Voert een simpele enkelvoudige taak uit Hulp vragen Wacht een kort moment (minder dan een minuut) op hulp wanneer de leerkracht heeft aangegeven dat hij zo komt Vraagt hulp aan volwassenen Hanteert de afgesproken regel om hulp te vragen (naar tafel van leerkracht lopen, vinger opsteken) Zelfstandig (door)werken Voert een korte, voor gestructureerde opdracht uit en maakt die af zonder te stoppen Samenwerken Voert met een medeleerling een opdracht uit Reflectie op werk Is trots op een taak die is afgerond Vertelt welk werkje die ochtend/middag is gemaakt
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak Leren leren is geen apart vak. Het betreft het stimuleren van de werkhouding en taakaanpak van uw kind door de leerkracht. Ter bevordering van deze doelen werken we in alle klassen met enkele vaste afspraken: Er zijn picto’s in de klas waarop het dagrooster te zien is. De klas is prikkelarm. Er wordt gebruik gemaakt van een timetimer.. Er wordt gebruik gemaakt van een stoplicht Taakaanpak We maken gebruik van picto’s, waarop te zien is welk kring/beurtgedrag verwacht wordt (goed zitten, kijken naar de spreker, spreken als je de beurt hebt, vragen als je iets niet snapt etc). Zelfstandig (door)werken Om te werken aan de opbouw van zelfstandig werken wordt in groep 1 en 2 gebruik gemaakt van een stoplicht. Met kleuren wordt gevisualiseerd of je de leerkracht of medeleerlingen om hulp mag vragen of niet Reflectie op eigen werk Er is aandacht en ruimte van de leerkracht voor reflectie op eigen werkjes.
Bertha Muller School
Sociaal-emotionele ontwikkeling groep 1 (basis aanbod ) Na te streven Zelfbeeld De leerlingen leren met gevoel voor zelfvertrouwen en zelfwaardering omgaan met de eigen mogelijkheden en grenzen en leren uiting geven aan eigen wensen, gevoelens en opvattingen. Jezelf presenteren Geeft antwoord op een vraag Vertelt een idee aan de leerkracht (nieuw spel, activiteit) Stopt met vertellen als de leerkracht dit zegt Vraagt in de klas op een adequate manier aandacht (vinger opsteken, naar leerkracht lopen) Wacht op zijn beurt (in de kring, bij een werkje) Toont trots Een keuze maken Kiest tussen twee of drie aangeboden voorwerpen (bal – pop, jam – kaas) Kiest wat hij wil doen op basis van eigen voorkeuren Opkomen voor jezelf Loopt weg als een ander onaardig tegen hem doet Vraagt om hulp als iets hem alleen niet lukt (aan- en uitkleden) Vraagt aan een medeleerling of hij mee mag doen met een spel Omgaan met je beperking/stoornis Voelt zich veilig in de omgeving Accepteert hulp van een vertrouwenspersoon (eigen leerkracht)
Middelen organisatie, pedagogisch en didactische aanpak De doelen staan los van de taalontwikkeling. Daar waar taal verwacht wordt (en waar staat “vertelt” gaat het niet om correct Nederlands. Non verbaal kan een kind ook iets “vertellen”.)
frequentie 80 min
De sociaal emotionele ontwikkeling en de taalontwikkeling samen bepalen hoofdzakelijk of uw kind sociaal communicatief redzaam is. Hulpvragen hoef je niet in een mooie volzin te uiten om toch begrepen te worden. Als je echter een ander niet kunt uitleggen wat je bedoelt ,dan kan frustratie optreden. In dit deel van het plan wordt echter met name de intentie beoordeeld en geoefend en bij het mondelinge taalplan w ordt vooral naar het talig vermogen gekeken. . Daarnaast werken we twee weken per jaar aan het thema: Ik ben de moeite waard. Hier komt het omgaan met je beperking expliciet aan bod.
Sociaal gedrag De leerlingen leren naar algemeen geaccepteerde normen en waarden omgaan met anderen en leren samenwerken aan een gezamenlijke taak of gezamenlijk spel en leren omgaan met conflictsituaties. Ervaringen delen Trekt actief aandacht als hij iets wil zeggen Noemt een naam om de aandacht van een ander op iets te vestigen Toont gevoelens van blijdschap Toont gevoelens van angst, boosheid en verdriet Vertelt in de kring over iets dat hij zojuist op school heeft meegemaakt Geeft aan wat hij leuk/lekker/mooi/interessant vindt (smaak/voorkeur) Toont gevoelens van blijdschap, angst, boosheid en verdriet Toont teleurstelling Aardig doen Troost iemand die gevallen is Zegt dankjewel als reactie op het woord alsjeblieft Zegt sorry als er door hem per ongeluk iets misgaat (drinken valt om, tekening raakt zoek)
Bertha Muller School
Luistert als iemand iets vertelt (is stil) Vraagt aan een ander of hij een voorwerp van hem mag gebruiken Omgaan met ruzie Benoemt dat hij een ander geen pijn mag doen Reageert bij boosheid op de aanwijzing/correctie van de leerkracht
Bertha Muller School