Milieucoördinator
Het milieujaarverslag van de Vrije Universiteit Brussel 2007
Milieujaarverslag 2007 van de Vrije Universiteit Brussel Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2, 1050 Brussel, België tel. 02/629.21.11,
[email protected] Auteur: Dimitri Devuyst Datum van uitgave: 20 april 2008
2
Milieuprestatie-indicatoren 2007 Dimitri Devuyst Milieucoördinator
[email protected]
Reëel gasverbruik voor verwarming per m² (GJ/m²) Campus Etterbeek (GJ/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
0,46 0,40 0,35 0,39 0,42 0,34 0,44 0,44 0,40
Trend Het verbruik is vrij stabiel over de jaren heen (2003 is een foutieve meting en dus niet opgenomen)
0,90 0,80
campus Jette
0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20
campus Etterbeek
0,10
Campus Jette (GJ/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
0,74 0,73 0,66 0,80 0,82 0,77 0,67 0,55 0,49 0,33
Trend Over de jaren heen is er een dalend verbruik als gevolg van de warmtekrachtkoppeling
0,00 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • De daling in het verbruik in 2007 op campus Etterbeek is grotendeels te danken aan het weer dat warmer was dan normaal. Wanneer we het verbruik verbeteren voor de graaddagen ligt het in 2007 iets hoger dan in 2006 • De daling in het verbruik in 2007 op campus Jette is een gevolg van de optimalisatie van de warmtekrachtkoppeling • Steeds hogere prijzen voor energie en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het gasverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
Energieverbruik voor verwarming van de gebouwen per m² (GJ/m²) Campus Etterbeek (GJ/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
0,46 0,40 0,35 0,39 0,42 0,34 0,44 0,44 0,40
Trend Het verbruik is vrij stabiel over de jaren heen (2003 is een foutieve meting en dus niet opgenomen)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
0,74 0,73 0,66 0,80 0,82 0,86 0,90 0,78 0,83 0,78
Trend De daling die in 2007 op campus Jette is vast te stellen is te wijten aan het warme weer
1,00 0,90 0,80 0,70
0,50 0,40 0,30 0,20
Campus Jette (GJ/m²)
campus Jette
0,60
campus Etterbeek
0,10 0,00 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • Het energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen per m² ligt ook in 2007 bijna dubbel zo hoog op de campus Jette in vergelijking met de campus Etterbeek • Steeds hogere prijzen voor energie en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het gasverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
3
Elektriciteitsverbruik per m² (kWh/m²) Campus Etterbeek (kWh/m²)
Campus Jette (kWh/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
83 85 87 83 89 80 86 88 89 91 131 133 132 130 129 130 134 136 138 137
Trend 2007 is het vierde jaar op rij dat het elektriciteitsverbruik per m² licht stijgt
160 140 120
campus Jette
100 80 60
campus Etterbeek
40 20 0
Trend Na vier jaar licht stijgend verbruik is er in 2007 een licht dalend verbruik waar te nemen
1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • Het elektriciteitsverbruik op de campus Jette ligt een stuk hoger dan op de campus Etterbeek, deels te verklaren door een groter aantal laboratoria per m² • Op beide campussen is het verbruik per m² over de laatste 10 jaar gestegen • Steeds hogere prijzen voor energie en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het elektriciteitsverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
Elektriciteitsverbruik per lid van de universitaire gemeenschap (kWh/persoon) Campus Etterbeek (kWh/persoon)
Campus Jette (kWh/persoon)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
960 948 960 924 931 1.031 1.075 1.129 1.131 1.111 2.506 2.445 2.324 2.370 2.319 2.489 2.593 2.779 2.871 2.857
Trend Voor het eerst in zeven jaar is er een licht dalend verbruik per persoon
3500 3000 2500 2000
campus Jette
1500 1000 500
Trend Voor het eerst in zes jaar is er een licht dalend verbruik per persoon
campus Etterbeek
0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • Het elektriciteitsverbruik per lid van de universitaire gemeenschap is meer dan dubbel zo hoog op campus Jette dan op campus Etterbeek • Steeds hogere prijzen voor energie en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het elektriciteitsverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
Totaal waterverbruik (leiding- en grondwater) per lid van de universitaire gemeenschap (m³/persoon) Campus Etterbeek (m³/persoon)
Campus Jette (m³/persoon)
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
9,35 8,94 8,83 9,68 8,53 8,57 8,26 8,79 11,12 7,65 8,32 7,40 7,72 7,42 7,15 6,73
Trend 2007 kent een stijging t.o.v. het jaar voordien
12
campus Etterbeek 10
8
6
campus Jette
4
Trend 2007 is het derde jaar op rij dat er een daling wordt opgetekend in het verbruik per persoon
2
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • De stijging van het waterverbruik op de campus Etterbeek dient te worden opgevolgd • Een daling in het waterverbruik dient te worden nagestreefd vanuit milieu-oogpunt
4
Grondwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap (m³/persoon) Campus Etterbeek (m³/persoon)
Campus Jette (m³/persoon)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
2,7 2,9 3,3 2,9 3,1 2,3 1,6 2,4 2,3 2,5
Trend In 2007 is het verbruik per persoon gestegen t.o.v. het jaar voordien
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
6,5 3,1 2,6 2,1 2,1 2,4 1,9 0,9
Trend Over de jaren heen is er een sterk dalend verbruik
7
6 5
campus Jette 4 3
2
campus Etterbeek 1
0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten Vanuit milieu-oogpunt dient te worden gestreefd naar een daling in het grondwaterverbruik. Overschakelen op het gebruik van regenwater is aan te bevelen Op de campus Jette dient bij het oppompen van grondwater te worden rekening gehouden met de nabijheid van het Laarbeekbos
•
•
Papierverbruik (aantal vellen papier) Nietgerecycleerd papier (#vellen)
Gerecycleerd papier (#vellen)
Extra strong papier (#vellen) Totaal (#vellen)
Aandeel gerecycleerd papier t.o.v. totaal
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2004 2005 2006 2007 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
18.000.000 14.458.000 13.990.000 13.725.000 13.823.000 12.485.000 11.074.000 231.000 721.000 939.000 1.399.000 1.432.000 1.510.000 1.628.000 323.000 811.000 720.000 1.048.000 18.233.001 15.181.002 14.929.000 15.447.000 16.066.000 14.715.000 13.750.000 1,3% 4,7% 6,3% 9,0% 8,9% 10,3% 11,8%
Trend Dalend verbruik over de jaren heen 20.000.000 18.000.000
Trend Stijgend verbruik over de jaren heen
14.000.000 12.000.000 10.000.000 8.000.000
Trend Stijgend verbruik de jaren Trend Dalend verbruik de jaren
totaal
16.000.000
6.000.000
niet-gerecycleerd papier gerecycleerd papier
extra-strong papier
4.000.000 2.000.000
over heen
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
over heen
Trend Gerecycleerd papier wint terrein, maar zeer traag
Aandachtspunten •
•
Er dient verder te worden gestreefd naar een verminderd verbruik van papier en een stijging van het aandeel gerecycleerd papier t.o.v. het totaal Een daling in de hoeveelheden verbruikt papier en een stijging in het aandeel gerecycleerd papier is positief vanuit milieu-oogpunt
Papierverbruik per lid van de universitaire gemeenschap (aantal vellen papier/persoon) Totaal papier- 2001 verbruik per 2002 persoon 2003 2004 (#vellen/persoon) 2005 2006 2007
1.555 1.264 1.234 1.257 1.344 1.216 1.097
Trend Dalend verbruik over de jaren heen
2000 1500 1000 500 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten •
5
Het aantal vellen papier verbruikt per persoon en per jaar daalt. Dit is positief vanuit milieu-oogpunt
Productie niet-gevaarlijk afval – campus Etterbeek (kg) Restafval (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
450.000 480.120 462.220 483.000 420.260 430.100 399.220
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
60.000 73.360 111.340 66.720 64.120 63.980 49.900
Trend
2003 2004 2005 2006 2007
49.100 84.980 109.820 94.440 121.770
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
510.000 553.480 622.660 634.700 594.200 588.520 570.890
Trend
2003 2004 2005 2006 2007
7,9% 13,4% 18,5% 16,0% 21,3%
Trend
Over de jaren heen is er een daling in de hoeveelheden restafval die worden afgevoerd 700000
Groot vuil (kg)
Papier (kg)
Totaal (kg)
Aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. totaal
600000
Na een piek in 2003 wordt elk jaar iets minder groot vuil afgevoerd. Op vijf jaar tijd is de hoeveelheid gehalveerd
totaal
500000
400000
restafval
300000
200000
papierafval
groot vuil
100000
In 2007 werd meer dan dubbel zoveel papier afzonderlijk ingezameld dan in 2003
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Sinds het piekjaar 2004 is er elk jaar een daling in de totale geproduceerde hoeveelheden afval
Over de jaren heen is er een sterke stijging in het aandeel gescheiden ingezameld papier t.o.v. het totaal
Aandachtspunten • Sinds de piek van 2004 is er elk jaar een daling in de totale hoeveelheid niet-gevaarlijk afval • De gescheiden inzameling van PMD en glas is vanuit milieuoogpunt aan te bevelen. Dit gebeurde in 2007 nog niet • Er dient vanuit milieu-oogpunt te worden gestreefd naar een verdere daling in de hoeveelheden geproduceerd afval
Inzameling gevaarlijk afval – campus Etterbeek (kg) Chemisch afval (kg)
Afval met bioveiligheidsrisico (RMA) (kg)
Totaal (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
2.697 1.563 2.221 4.736 6.120 8.846 7.028
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
867 782 2.293 3.094 4.119 4.940 4.381
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
3.564 2.345 4.514 7.830 10.239 13.786 11.409
Trend
Voor het eerst in zes jaar daalt de hoeveelheid ingezameld chemisch afval
16000 14000 12000
Totaal
10000 8000
Er werd in 2007 minder RMA opgehaald dan het jaar voordien
chem
6000 4000
RMA
2000 0 2001
Er werd in 2007 minder gevaarlijk afval opgehaald dan het jaar voordien
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • •
•
6
Na vier jaar van stijgende inzameling van gevaarlijk afval werd in 2007 minder gevaarlijk afval ingezameld De aandacht dient gevestigd te worden op het belang van de gescheiden inzameling van gevaarlijk afval voor mens en milieu Hoe meer gevaarlijk afval via de officiële kanalen wordt ingezameld, hoe beter vanuit milieu-oogpunt
Productie niet-gevaarlijk afval – campus Jette (kg) Restafval (kg)
Groot vuil (kg)
Papier (kg)
Totaal (kg)
Aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. totaal (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
142.400 157.770 159.390 152.890 178.700 178.900 163.950
Trend Er werd in 2007 minder restafval geproduceerd dan het jaar voordien
2002 2003 2004 2005 2006 2007
4.000 2.000 8.000 10.920 9.820 31.860
Trend Er werd in 2007 veel afgevoerd met het “oud ijzer” – er zijn geen exacte hoeveelheden gekend. Dit is een schatting Trend Er werd in 2007 minder papier ingezameld dan het jaar voordien
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
10.988 11.666 5.920 2.120 11.460 14.620 12.300
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
153.388 173.436 167.310 163.010 201.080 203.340 208.110
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
7,2% 6,7% 3,5% 1,3% 5,7% 7,2% 5,9%
Trend De hoeveelheden gescheiden ingezameld papier blijft klein
250000
totaal
200000
150000
restafval 100000
papierafval
50000
groot vuil
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Dit is het derde jaar op rij dat er meer afval wordt afgevoerd. In 2007 werd bijna 55 ton meer afval afgevoerd dan in 2001
Aandachtspunten • • •
•
De stijging in de productie van niet-gevaarlijk afval op de campus Jette vraagt onze aandacht Er is nog potentieel om het aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. het totaal te doen stijgen PMD en glas worden in 2007 nog steeds niet gescheiden ingezameld. Hier dienen we vanuit milieu-oogpunt naar te streven Een daling in de hoeveelheden geproduceerd afval dient te worden nagestreefd vanuit milieu-oogpunt
Inzameling gevaarlijk afval – campus Jette (kg) Chemisch afval (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
524 704 1.744 1.434 2.129 2.921 3.160
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
2.628 3.628 3.751 3.538 4.159 4.205 5.803
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
3.152 4.332 5.495 4.972 6.288 7.126 8.963
Trend
Inzameling chemisch afval blijft ook in 2007 verder stijgen
10000 9000 8000
totaal
7000 6000 5000
Afval met bioveiligheidsrisico (RMA) (kg)
Totaal (kg)
RMA
4000
De inzameling van RMA is in 2007 scherp gestegen
3000
chem
2000 1000 0 2001
Sterke stijging van de inzameling van gevaarlijk afval over de jaren heen
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • •
•
7
Op zeven jaar tijd is de hoeveelheid afgevoerd chemisch afval vervijfvoudigd Op zeven jaar tijd is de hoeveelheid afgevoerd afval met bioveiligheidsrisico met een factor 2,2 verhoogd Hoe meer gevaarlijk afval via de officiële kanalen wordt ingezameld, hoe beter vanuit milieu-oogpunt
Totale productie afval per lid van de universitaire gemeenschap (kg/persoon) Etterbeek (kg/persoon)
Jette (kg/persoon)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
53 56 62 62 60 58 54
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
77 87 90 88 115 118 123
Trend Reeds drie jaar op rij is er een daling t.o.v. het jaar voordien Trend Reeds drie jaar op rij is er een stijging t.o.v. het jaar voordien
140 120 100
Jette 80 60 40
Etterbeek
20 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Aandachtspunten • De hoeveelheid afval per lid van de universitaire gemeenschap stijgt op de campus Jette • De totale hoeveelheid afval geproduceerd per lid van de universitaire gemeenschap is op de campus Jette meer dan dubbel zo hoog in vergelijking met de campus Etterbeek • Er dient te worden gestreefd naar een daling in de hoeveelheden geproduceerd afval
8
Aandachtspunten milieujaarverslag 2007 Belangrijke evoluties in 2007 Energieverbruik •
•
•
Het energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen per m² is gedaald t.o.v. het jaar voordien. Deze daling is grotendeels te danken aan het weer dat warmer was dan normaal. Wanneer we het verbruik verbeteren voor de graaddagen ligt het in 2007 zelfs iets hoger dan in 2006. 2007 is het vierde jaar op rij dat het elektriciteitsverbruik per m² stijgt op de campus Etterbeek. Op de campus Jette is er voor het eerst na vier jaar stijging, een lichte daling vast te stellen in het elektriciteitsverbruik per m². Voor het eerst in vele jaren is er een lichte daling in het elektriciteitsverbruik per persoon op beide campussen van de Vrije Universiteit Brussel.
Niet-gevaarlijk afval •
•
Op de campus Etterbeek wordt steeds meer papierafval gescheiden van het restafval ingezameld. Het papierafval wordt sinds 2007 tot in de burelen opgehaald op initiatief van de dienst Facility Management. De totale hoeveelheid niet-gevaarlijk afval gaat sinds vier jaar in dalende lijn. Op de campus Jette blijft de hoeveelheid gescheiden ingezameld papierafval klein en de totale hoeveelheid niet-gevaarlijk afval gaat sinds drie jaar in stijgende lijn.
Gevaarlijk en bijzonder afval •
•
Voor het eerst in zes jaar daalde in op de campus Etterbeek. Er medisch/biologisch afval ingezameld Op de campus Jette zet de stijging zich ook in 2007 door.
2007 de hoeveelheid ingezameld chemisch afval werd in 2007 ook minder risicohoudend op deze campus. in de hoeveelheden ingezameld gevaarlijk afval
Waterverbruik en productie van afvalwater •
Het totale waterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap is hoger op campus Etterbeek dan op campus Jette. Het verschil is in 2007 nog groter geworden.
Papierverbruik •
Het papierverbruik gaat verder in dalende lijn aan de Vrije Universiteit Brussel. Het aandeel gerecycleerd papier wint jaar na jaar terrein, maar zeer traag.
Bioveiligheidsproblematiek • • •
Microbiologische veiligheidskasten worden vanaf 2007 stelselmatig aan een onderzoek onderworpen. Een programma voor opleiding in bioveiligheid voor de medewerkers van de betrokken laboratoria werd uitgewerkt. Er werd aandacht besteed aan het voorkomen van prikincidenten.
Milieuzorg en duurzame ontwikkeling • • •
Een proefproject in het kader van Ecocampus ging in 2007 van start op campus Jette. In 2007 ging UCOS van start met het Ecokot-project, rond milieuzorg op kot. In het kader van het project DOEN! ontwikkelde de Vrije Universiteit Brussel een postercampagne en werd van start gegaan met het ontwikkelen van een netwerk van “Ecollega’s”.
9
•
Het EcoTeam Etterbeek kende in 2007 veel succes, terwijl de activiteit van het team op campus Jette op een laag pitje kwam te staan.
Communicatie •
Het communicatiebureau Tinker ontwikkelde een communicatiestrategie m.b.t. milieuzorg voor de universitaire gemeenschap.
Aandachtspunten voor de toekomst Milieuvergunningen •
Een update dient te gebeuren van de milieuvergunningen en een inventaris dient te worden opgemaakt van alle ingedeelde inrichtingen.
Energieverbruik •
•
•
Het energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen per m² ligt ook in 2007 bijna dubbel zo hoog op de campus Jette in vergelijking met de campus Etterbeek. Verschillen in verbruik dienen te worden opgespoord en opgevolgd. Het elektriciteitsverbruik op de campus Jette ligt heel wat hoger dan op de campus Etterbeek. Het elektriciteitsverbruik per lid van de universitaire gemeenschap ligt op de campus Jette meer dan dubbel zo hoog dan op de campus Etterbeek. Op beide campussen is het elektriciteitsverbruik per m² over de laatste tien jaar flink gestegen. Steeds hogere prijzen voor energie en de problematiek van de opwarming van de aarde maakt dat het elektriciteitsverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten. Het is aangeraden om energie-audits van de gebouwen te laten uitvoeren.
Niet-gevaarlijk afval •
•
Er is een belangrijke vraag uit de universitaire gemeenschap voor de gescheiden inzameling van PMD en glas, op beide campussen. Dit kan vrij eenvoudig worden gerealiseerd en is belangrijk voor het milieu-imago van de instelling. Op de campus Jette dient aandacht te worden besteed aan de meer doorgedreven gescheiden inzameling van papierafval.
Mobiliteits- en parkeerproblematiek •
Het bedrijfsvervoerplan dient te worden geëvalueerd en geactualiseerd.
Papierverbruik •
Er dient te worden gestreefd naar een groter aandeel van gerycleerd papier in het totale papierverbruik.
Milieuzorg •
De Vrije Universiteit Brussel dient zich te beraden over de wijze waarop ze Ecocampus verder vorm wil geven in de toekomst.
Communicatie •
Er dient aandacht te worden besteed aan een meer doorgedreven communicatie m.b.t. milieuzorg naar de hele universitaire gemeenschap.
10
Inhoudsopgave Milieuprestatie-indicatoren 2007 Aandachtspunten milieujaarverslag 2007 Inhoudsopgave Afkortingen Profiel van de Vrije Universiteit Brussel
3 9 11 13 14
1.
Inleiding
17
2.
Het bekomen van vergunningen voor activiteiten en inrichtingen van de Vrije Universiteit Brussel
18
3.
Het energieverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel
21
4.
De afvalproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
43
5.
Het waterverbruik en de productie van afvalwater aan de Vrije Universiteit Brussel
53
6.
De bodemproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
63
7.
Inkuiping van opslagtanks en gevaarlijke producten aan de Vrije Universiteit Brussel
64
8.
De geluids- en trillingenproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
65
9.
De mobiliteits- en parkeerproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
66
10.
Het papierverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel
70
11.
PCB-houdende apparaten en koelinstallaties aan de Vrije Universiteit Brussel
74
12.
Een gezonde werk- en leefomgeving op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel
75
Het beheer van gebouwen en open ruimten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel, aspecten van fauna en flora
79
14.
Milieuzorg en duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel
81
15.
De milieu-initiatieven van individuele diensten van de Vrije Universiteit Brussel
89
16.
Relatie tussen de Vrije Universiteit Brussel en de stadsbuurten waarin ze haar activiteiten ontplooit
92
17.
Communicatie rond de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
93
18.
Besluit
94
Referentielijst
95
13.
11
Voor verdere inlichtingen m.b.t. het milieujaarverslag of de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel neem contact op met Dimitri Devuyst, milieucoördinator bureau campus Etterbeek: gebouw M, 1e verd., lokaal 1M110, tel. 02/629.14.75 bureau campus Jette: gebouw K, 2e verd. (MEKO), tel. 02/477.49.34 e-mail:
[email protected]
Voor verdere inlichtingen m.b.t. de bioveiligheidsproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel neem contact op met Walter Kempenaers, bioveiligheidsverantwoordelijke bureau campus Etterbeek: gebouw M, 1e verd., lokaal 1M111, tel. 02/629.15.25 bureau campus Jette: gebouw K, 2e verd. (MEKO), tel. 02/477.49.34 e-mail:
[email protected]
Secretariaat Dienst Milieucoördinatie, Serge Gillot bureau campus Etterbeek: gebouw M, 5e verd., lokaal 5M516 tel. 02/629.39.97, fax. 02/629.38.27 e-mail:
[email protected]
12
Afkortingen BIM
Brussels Instituut voor Milieubeheer
COPERNICUS
Cooperation Programme in Europe for Research on Nature and Industry through Coordinated University Studies
DADO
Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling
GGO
Genetisch Gemodificeerd Organisme
JNM
Jeugdbond voor Natuur en Milieu
MVK’s
microbiologische veiligheidskasten
PCB
Polychloorbifenyl
PMD
Plastiek, metaal en drankverpakkingen
SBB
Sectie Bioveiligheid en Biotechnologie (Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid)
ULB
Université Libre de Bruxelles
UZ Brussel
Universitair Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel
VREG
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt
13
Profiel van de Vrije Universiteit Brussel Historiek en basisfilosofie De Vrije Universiteit Brussel is ontstaan uit de Franstalige Université Libre de Bruxelles (ULB) die in 1834 door de Brusselse advocaat van Vlaamse oorsprong, Pierre-Théodore Verhaegen, gesticht werd. Het was zijn bedoeling een universiteit op te richten die onafhankelijk zou zijn van Staat en Kerk en waar academische vrijheid zou heersen. Hoewel reeds in 1935 aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de ULB cursussen in het Nederlands gedoceerd werden, duurde het nog tot 1963 voor in vrijwel alle faculteiten cursussen in het Nederlands konden worden gevolgd. Met de wet van 28 mei 1970 werd de op 1 oktober 1969 doorgevoerde splitsing van de oude universiteit in een Nederlandstalige (VUB) en Franstalige (ULB) universiteit, een juridische, administratieve en wetenschappelijke realiteit. De Vrije Universiteit Brussel heeft als enige Vlaamse universiteit het principe van 'Vrij Onderzoek' in haar statuten ingeschreven. Dit principe is gebaseerd op een tekst van de Franse wiskundige en natuurfilosoof Henri Poincaré (1854-1912) die zegt dat : Het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een dogma, noch aan een partij, noch aan een hartstocht, noch aan een belang, noch aan een vooroordeel, noch aan om het even wat, maar uitsluitend aan de feiten zelf, want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het zegel van de Vrije Universiteit Brussel de spreuk 'scientia vincere tenebras' (de duisternis overwinnen door de wetenschap) draagt. De bedeltas en de samengeslagen handen op het oranje-wit-blauwe schild in het embleem (de kleuren van de prinselijke vlag van Oranje) verwijzen naar de strijd van de protestantse Geuzen en de Prins van Oranje tegen de Spaanse overheersing en de inquisitie in de 16de eeuw. De spreuk, gecombineerd met de bedeltas en de samengeslagen handen, staan symbool voor het vrije en ongebonden karakter van de Vrije Universiteit Brussel. Een ander basisprincipe, eveneens opgenomen in het organiek statuut van de Vrije Universiteit Brussel, is dat de instelling democratisch beheerd dient te worden. Concreet betekent dit dat alle geledingen, zowel professoren, assistenten, vorsers, studenten als het administratief en technisch personeel, in alle bestuursorganen vertegenwoordigd zijn. Zo garanderen wij dat elke geleding ruime inspraak in de besluitvorming krijgt en aldus deelneemt aan het beleid.
Feiten en cijfers De Vrije Universiteit Brussel telt 8.894 studenten. De instroom van nieuwe generatiestudenten (dit zijn studenten die nog niet eerder aan een hogeronderwijsinstelling hebben gestudeerd) bedroeg 1.368. Het slaagpercentage van eerstejaarsstudenten bedraagt 50%.
14
Het totaal aantal studenten bestaat uit 47% mannen en 53% uit vrouwen. Een uitgesproken ‘vrouwelijke’ faculteit is Psychologie en Educatiewetenschappen (79% van de studenten is vrouw). Een uitgesproken ‘mannelijke’ faculteit is Ingenieurswetenschappen (74% van de studenten is man). Bijna driekwart van de studenten komt uit Brussel, Vlaams-Brabant en Antwerpen. De Vrije Universiteit Brussel telt 2.582 personeelsleden. Dit staat gelijk aan 1.495 voltijdse plaatsen, want 44% van het academisch en 40% van het administratief en technisch personeel werkt deeltijds. De Vrije Universiteit Brussel financiert 52% van haar personeelsleden met overheidsgeld (werking), 48% wordt betaald via andere financieringsbronnen (onder meer onderzoeksgelden). 65% van de 2.582 personeelsleden valt onder de categorie academisch personeel. Kijken we specifiek naar de groep professoren dan zien we dat een op vijf professoren een vrouw is. Bij de (veelal jonge) onderzoekers is de man/vrouw verhouding evenwichtiger, respectievelijk 55% en 45%. Van deze groep onderzoekers is bijna 80% jonger dan 34 jaar. 53% van de professoren is 50 jaar of ouder. In 2006 bedroeg het onderzoeksbudget van de Vrije Universiteit Brussel 67.608.908 euro, 9% meer dan vorig jaar. Vooral de inkomsten uit Europese onderzoeksprojecten namen sterk toe door de start van het zevende kaderprogramma van de EU. In 2006 was de Vrije Universiteit Brussel de snelst stijgende universiteit in de wereldwijde ranking van The Times Higher Education Supplement. De Vrije Universiteit Brussel staat in Vlaanderen als eerste na de KULeuven vermeld. De universiteitenranglijst die Le Vif/L’Express onlangs publiceerde, bevestigt eveneens deze tweede plaats. Beide rankings kijken meer naar de kwaliteit dan naar de grootte van de instelling (kwantiteit). De helft van het resultaat in The Times Higher Education Supplement-ranking is bijvoorbeeld gebaseerd op een rondvraag bij zo’n 3.700 academici in de wereld die de top-30 van universiteiten in hun vakgebied moesten opstellen. En daar stond de Vrije Universiteit Brussel veelvuldig tussen. Ook de jonge generatie staat klaar. Dat blijkt uit de hoge scores die onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel halen bij de competitie om de IWT-gelden (Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie). De dossiers die hiervoor worden ingediend worden gescreend door externen, veelal mensen uit de industrie. Al twee jaar op rij noteert de Vrije Universiteit Brussel het hoogste slagingspercentage in deze competitie. Dat wil zeggen dat de projecten van onze onderzoekers het vaakst weerhouden worden door de IWT-commissie voor financiering. In totaal biedt de Vrije Universiteit Brussel 132 opleidingen aan, waarvan 27 Engelstalig. Tijdens het academiejaar 2005-2006 bood de Vrije Universiteit Brussel 28 bacheloropleidingen, 62 masteropleidingen en 42 master-na-masteropleidingen aan, alsook een lerarenopleiding. 18% van de masteropleidingen en 38% van de master-namasteropleidingen zijn Engelstalig. Het Instituut voor Postacademische Vorming van de Vrije Universiteit Brussel (iPAVUB) bood in 2006 in totaal 59 postacademische vormingen voor professionals aan. Door het Vesalius College werden 3 vierjarige ‘Bachelors with honors’ ingericht. In 2006 besteedde de Vrije Universiteit Brussel 46.405.473 euro aan haar onderwijsopdracht. 6 miljoen hiervan diende als werkingsgeld voor de faculteiten en centrale onderwijsdiensten, alsook voor multimediale voorzieningen en ondersteuning voor het opstarten van gezamenlijke opleidingen met de Erasmushogeschool Brussel. 1,6 miljoen euro ging naar de Centrale Bibliotheek. Het merendeel, ruim 38 miljoen euro, werd gebruikt om de lonen van het onderwijzend personeel mee te betalen. De Vrije Universiteit Brussel participeert in twee Europese Erasmus Mundusopleidingen. Omdat de Europese Unie ernaar streeft van de Erasmus Mundus Masters echte
15
topmasters te maken, worden strenge criteria gehanteerd tijdens de selectieprocedure. Slechts 17% van alle door Europa ingediende voorstellen werd weerhouden, waaronder dus de Master of Science in Photonics en de Master na Master in Economics of International Trade and European Integration van de Vrije Universiteit Brussel. Verder werd de faculteit Ingenieurswetenschappen als enige Vlaamse faculteit opgenomen in het “Top Industrial Managers Europe”- netwerk (T.I.M.E). Dit netwerk verenigt ingenieursfaculteiten van Europese universiteiten. De Vrije Universiteit Brussel centraliseert al haar bijscholingsprogramma’s voor professionals onder de noemer ‘levenslang leren’. Een deel van de bijscholingsprogramma’s legt zich twee jaar lang toe op een welbepaald thema. Het thema “Veiligheid als maatschappelijk gegeven” werd in 2006 afgerond. In 2007 start een nieuwe tweejarige bijscholingscyclus met ‘Diversiteit als maatschappelijk gegeven’ als thema. In 2006 kwamen 2.451 cursisten hun licht opsteken via het Instituut voor Postacademische Vorming van de Vrije Universiteit Brussel (iPAVUB). IPAVUB bood in 2006 in totaal 59 postacademische vormingen aan.
16
1. Inleiding Het milieujaarverslag 2007 geeft een overzicht van de belangrijkste milieuthema's en milieudossiers en schetst de stappen die in 2007 werden gezet op milieugebied aan de Vrije Universiteit Brussel. Het vestigt ook de aandacht op een aantal belangrijke punten voor de toekomst. In dit milieujaarverslag wordt het verbruik van energie, water en papier en de productie van afval aan de Vrije Universiteit Brussel in kaart gebracht voor de laatste tien jaar, zodat evoluties in de tijd kunnen worden geanalyseerd. Bovendien gaat er ook aandacht naar de problematiek van vergunningen, bioveiligheid, mobiliteit, milieuzorg, duurzame ontwikkeling en worden enkele interessante milieuinitiatieven van individuele diensten in de verf gezet. Dit milieujaarverslag is in de eerste plaats interessant voor de directies, besluitvormers, beleidsmakers en bestuursorganen van de Vrije Universiteit Brussel maar kan ook personeelsleden en studenten die op zoek zijn naar specifieke milieu-informatie interesseren. Ook de overheidsdiensten die de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel opvolgen, onze buren en andere mensen die nieuwsgierig zijn naar de milieusituatie aan de Vrije Universiteit Brussel vinden heel wat informatie in dit milieujaarverslag. Dit milieujaarverslag geeft een beeld van de situatie tot en met december 2007. Voor informatie van latere datum wordt verwezen naar de internet- en intranetpagina’s van de dienst milieucoördinatie (zie www.vub.ac.be/MICO of op het intranet). Hier vind je het laatste nieuws rond de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel, krijg je informatie over het beheer van het gevaarlijk afval, kan je met behulp van de afvalwerkwijzer nagaan hoe je dient om te gaan met 43 verschillende afvalstoffen, word je wegwijs gemaakt m.b.t. bioveiligheid, de mobiliteitsproblematiek en duurzame ontwikkeling. Bovendien krijg je allerhande tips om de milieubelasting van werk en studies aan de Vrije Universiteit Brussel zo laag mogelijk te houden.
17
2. Het bekomen van vergunningen voor activiteiten en inrichtingen van de Vrije Universiteit Brussel 2.1. Milieuvergunningen In 2007 werden twee milieuvergunningen toegekend voor huizen van de Vrije Universiteit Brussel op de Triomflaan en de Waversesteenweg. Bovendien werd een systeem op punt gesteld dat het mogelijk maakt alle ingedeelde inrichtingen op te volgen en zo te komen tot een update van de milieuvergunningen.
A. Milieuvergunning voor Triomflaan 40, Triomflaan 43-45 en Waversesteenweg 1077 Triomflaan 40 is een gebouw van de Vrije Universiteit Brussel waar een auto- en fietsherstelplaats is gevestigd. Triomflaan 43-45 en Waversesteenweg 1077 zijn twee gebouwen die aan elkaar grenzen en waar de werkplaatsen van de dienst Stromingsmechanica zijn ondergebracht. Hiervoor dienden twee milieuvergunningen te worden aangevraagd bij de gemeente Oudergem. De vergunningen werden op 16 oktober 2007 toegekend voor een periode van 15 jaar.
B. Update van de milieuvergunningen_____________________________ Voor elke inrichting of activiteit die opgenomen is in de lijst van ingedeelde inrichtingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet de Vrije Universiteit Brussel een milieuvergunning hebben. De ingedeelde inrichtingen op de universiteit zijn steeds onderhevig aan evoluties. Lokalen veranderen van functie, toestellen worden afgeschreven of aangekocht, nieuwe gebouwen worden opgericht, onderzoeksprojecten evolueren: telkens er veranderingen plaatsgrijpen in de infrastructuur zijn er mogelijks ingedeelde inrichtingen die worden stopgezet of nieuwe die zich aandienen. Deze veranderingen dienen steeds gemeld te worden aan de Brusselse overheid. In sommige gevallen moet een uitbreiding worden aangevraagd van de milieuvergunning. Om al deze evoluties te kunnen opvolgen werd in 2007 begonnen met het opmaken van een geactualiseerde lijst van alle ingedeelde inrichtingen op de Vrije Universiteit Brussel. Hieraan werd ook een geografisch informatiesysteem gekoppeld. Op digitale kaarten van alle verdiepingen en lokalen van alle gebouwen van de universiteit wordt aangegeven waar de ingedeelde inrichtingen zich bevinden, wat de functie is van lokalen, wie verantwoordelijk is voor de lokalen en welke de belangrijkste toestellen zijn. Het in kaart brengen van al deze gegevens zal in 2008 worden verdergezet.
18
2.2. Bioveiligheidsdossiers A. Bioveiligheidsdossiers campus Etterbeek Bestaande bioveiligheidsdossiers voor ingeperkt gebruik: De activiteiten nrs 1 t.e.m. 18 werden opgesomd in het milieujaarverslag 2006; de vergunningen voor deze activiteiten werden afgeleverd op 06/09/2005 en blijven gelden voor een periode van 5 jaar, dus tot 06/09/2010 (Ref. vergunning: GGO-254131). Nieuwe bioveiligheidsdossiers ingediend en goedgekeurd in 2007: Activiteit nr 19: Risicoklasse 2 Rol van het aminozuurmetabolisme in resistentie tegen biotische en abiotische stress. Prof. Dr. G. Angenon, PLAN Activiteit nr 20: Risicoklasse 1 Uitdrukking van influenza antigenen in planten ter ontwikkeling van een oraal vaccin voor pluimvee tegen vogelgriep. Prof. Dr. G. Angenon, PLAN De vergunning voor beide activiteiten werd afgeleverd op 05/12/2007 en blijft geldig voor een periode van 5 jaar, dus tot 05/12/2012 (Ref. vergunning: LABO-304248).
B. Bioveiligheidsdossiers campus Jette Bestaande bioveiligheidsdossiers voor ingeperkt gebruik: De activiteiten nrs 1 t.e.m. 19 werden opgesomd in het milieujaarverslag 2006; de vergunningen voor deze activiteiten werden afgeleverd op 16/08/2005 en blijven gelden voor een periode van 5 jaar, dus tot 16/08/2010 (Ref. vergunning: GGO-245827). Nieuwe bioveiligheidsdossiers ingediend en goedgekeurd in 2007: Activiteit nr 20: Risicoklasse 2 Studie van beta-cel neogenese stamcellen. Prof. Dr. L. Bouwens, DIFF
vanuit
exocriene
pancreascellen
en
embryonale
Dit dossier werd ingediend als een uitbereiding van de activiteiten nr 8 (Prof. Dr. K. Vander Kerken) en nr 16 (Prof. Dr. H. Heimberg). De vergunning werd afgeleverd op 09/08/2007 en blijft geldig tot de vervaldatum van de originele gebruiksvergunning met ref 245827 dwz tot 16/08/2010 (Ref. vergunning: LABO-295914). Activiteit nr 21: Risicoklasse 2 Viraal gemedieerde overexpressie van leverspecifieke huishoudgenen, zoals het connexine 26 of 32-gen in primaire rat hepatocytculturen en van leverspecifieke transcriptiefactoren zoals het nf-3β gen in progenitorcellen afkomstig van lever, huid, vetweefsel en beenmerg. Prof. Dr. V. Rogiers, FAFY Activiteit nr 22: Risicoklasse 2 Rol van specifieke bistondeacetylases tijdens leverstellaatcelactivatie en fibrogenese. Prof. Dr. A. Geerts, CYTO
19
De vergunning voor beide activiteiten werd afgeleverd op 21/11/2007 en blijft gelden voor een periode van 5 jaar, dus tot 21/11/2012 (Ref. vergunning: LABO-302268).
2.3. Vergunningen voor het werken met sommige stoffen met hormonale, antihormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking Laboratoria die gebruik maken van stoffen met hormonale, antihormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking dienen hiervoor een vergunning aan te vragen bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Directoraat-generaal Geneesmiddelen, dit in toepassing van het K.B. van 12/04/1974, gewijzigd door het K.B. van 12/08/2000 (B.S. 12/09/2000). In het jaar 2007 werden geen nieuwe dergelijke vergunningen aangevraagd en werd één uitbreiding van een dergelijke vergunning toegekend. Aangezien deze vergunningen geldig zijn voor vijf jaar werden een aantal laboratoria in 2007 gevraagd door het Directoraat-generaal Geneesmiddelen om een aanvraag tot hernieuwing in te dienen. In 2007 werden zeven vergunningen hernieuwd tot 2012.
20
3. Het energieverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel In dit hoofdstuk wordt een onderscheid gemaakt tussen de verwarming, het elektriciteitsverbruik en andere energiebronnen of projecten rond energievoorziening.
3.1. Verwarming Zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette wordt gestookt met aardgas. Op beide plaatsen bestaat ook de mogelijkheid om over te schakelen op stookolie, maar daarvan werd sinds vele jaren geen gebruik gemaakt. Op de campus Jette is er sinds 2003 ook een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) operationeel. Een deel van de warmte voor verwarming op de campus Jette is afkomstig van deze installatie. Tabel 3.1. en figuur 3.1 geven een overzicht van het energieverbruik voor de verwarming op de campus Etterbeek voor de academische sector. We beschouwen hier dus enkel de gebouwen die werkelijk op de campus Etterbeek gelegen zijn (dus niet de gebouwen op de Koninklijke Jacht, de studentenhuizen op de Nieuwelaan, Schoofslaan en Triomflaan) en enkel voor de academische activiteiten van de Vrije Universiteit Brussel. Zowel de reële waarden als de verbeterde waarden (het verbruik gecorrigeerd voor de graaddagen) worden weergegeven, alsook cijfers per m2 (zie figuur 3.2). De graaddagen geven een idee van de weersomstandigheden (hoe hoger het cijfer van de graaddagen, hoe kouder het dat jaar was) en de cijfers verbeterd voor de graaddagen geven een beeld waarbij de weerfactor is uitgeschakeld. In 2007 was het totale verbruik van aardgas van de academische sector op de campus Etterbeek 50.011 GJ. In vergelijking met 2006 is het reëel verbruik in 2007 met 4.279 GJ gedaald. Als we de graaddagen in rekening brengen zien we dat bij normale weersomstandigheden het verbruik echter hoger had gelegen dan in 2006. Het lager verbruik is dus toe te schrijven aan de milde weersomstandigheden in 2007.
Tabel 3.2 geeft een overzicht van het energieverbruik voor de verwarming van de facultaire gebouwen op de campus Jette. Een onderscheid wordt gemaakt tussen het reëel verbruik per jaar en per m2, het verbruik gecorrigeerd voor de graaddagen en de warmte afgenomen van de WKK. Figuren 3.3, 3.4 en 3.5 tonen elk jaar sinds 2002 een flinke daling in het verbruik van gas, zowel wat betreft reële waarden, verbeterde waarden als cijfers per m². Deze daling in het aardgasverbruik is volledig toe te schrijven aan het in dienst stellen van een WKK-installatie in 2003. Elk jaar sindsdien wordt meer restwarmte gerecupereerd uit deze installatie. Het afgegeven vermogen van de WKKinstallatie aan de verwarmingsinstallatie van de campus Jette stijgt sinds 2003 doordat er een betere wisselwerking ontstaat tussen beide. Bovendien werd ook na 2003 de lage temperatuurkring van de WKK aangesloten. Dit heeft dus voor gevolg dat de Vrije Universiteit Brussel minder aardgas moet verbranden voor de verwarming op de campus Jette, waardoor ook minder CO2 wordt uitgestoten. De WWK-installatie heeft dus een positieve invloed op de milieu-impact van de universiteit. Wanneer we het totale energieverbruik beschouwen voor de verwarming van de gebouwen op de campus Jette (gasverbruik en warmte van de WKK samen) merken we een stijging in de loop der jaren, ook per m². In 2007 werd in totaal 28.923 GJ verbruikt of 1.748 GJ minder dan het jaar voordien. Deze daling kan worden toegeschreven aan het milde weer in 2007.
21
Studies van de Technische Dienst tonen aan dat een WKK-installatie op de campus Etterbeek niet rendabel is. Op deze campus is er ook veel minder een continue vraag naar warm water dan op een campus met een groot universitair ziekenhuis, waar wel winter en zomer warm water wordt verbruikt. Op de campus Etterbeek worden stelselmatig, gespreid over verschillende jaren, de ramen van de gebouwen vervangen. Gebouwen B en C werden in 2002 aangepakt. In gebouw G werden de ramen gedeeltelijk vervangen in 2006. In 2007 werden geen ramen vervangen, maar in 2008 staan nieuwe renovaties op het programma. Figuur 3.6 toont aan dat de academische sector per oppervlakte-eenheid op de campus Jette bijna dubbel zoveel GJ verbruikt voor de verwarming dan de campus Etterbeek. Op het eerste zicht is het hoger energieverbruik op campus Jette vooral een gevolg van het stoken op hogere temperaturen en de veel grotere oppervlakten van platte daken op de campus Jette. Een energie-audit is noodzakelijk om uit te wijzen waarom er op de campus Jette zoveel meer energie wordt verbruikt. Een dergelijke studie geeft ook aanleiding tot voorstellen om het hoger verbruik te beperken.
22
Tabel 3.1. Energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen die gelegen zijn op de campus Etterbeek voor de periode 1998 tot en met 2007 (voor de academische sector) 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 Reëel gasverbruik in GJ
44.795 GJ
39.309 GJ
34.414 GJ
38.375 GJ
Reëel gasverbruik in GJ per jaar en per m2
0,46 GJ/m²
0,40 GJ/m²
0,35 GJ/m²
0,39 GJ/m²
Verbeterd gasverbruik in GJ (verbeterd voor de graaddagen)
47.483 GJ
44.419 GJ
40.264 GJ
39.910 GJ
Verbeterd gasverbruik in GJ per jaar en per m2 (verbeterd voor de graaddagen)
0,49 GJ/m²
0,45 GJ/m²
0,41 GJ/m²
0,40 GJ/m²
41.308 GJ
18.565 GJ
42.772 GJ
54.379 GJ
54.290 GJ
50.011 GJ
0,15 GJ/m²
0,34 GJ/m²
0,44 GJ/m²
0,44 GJ/m²
0,40 GJ/m²
48.743 GJ
19.865 GJ
45.338 GJ
59.817 GJ
59.176 GJ
61.514 GJ
0,49 GJ/m²
0,16 GJ/m²
0,36 GJ/m²
0,48 GJ/m²
0,48 GJ/m²
0,49 GJ/m²
0,42 GJ/m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.341 m²
124.341 m²
2.310
2.174
2.097
2.348
2.090
2.296
2.323
2.233
2.212
1.963
Ingevoerde 1,06 1,13 1,17 1,04 1,18 1,07 1,06 1,10 1,09 factor (graaddagen 16,5 normaal voor periode 1971-2000 is 2458/ voor periode 19762005 is 2.415) * de oppervlakte die hier wordt gehanteerd is de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen, exclusief de overdekte parkings, aangezien deze niet verwarmd worden
1,23
Oppervlakte in m²* Graaddagen 16,5 equivalent te Ukkel
23
Tabel 3.2. Energieverbruik voor verwarming van de lokalen op de campus Jette per jaar voor de periode 1998 - 2007 (voor de academische sector) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Reëel gasverbruik in GJ
27.442 GJ
26.845 GJ
24.479 GJ
29.445 GJ
30.297 GJ
28.500 GJ
24.734 GJ
20.332 GJ
17.963 GJ
12.274 GJ
Reëel gasverbruik in GJ per jaar en per m2
0,74 GJ/ m2
0,73 GJ/ m2
0,66 GJ/ m2
0,80 GJ/ m2
0,82 GJ/ m2
0,77 GJ/m²
0,67 GJ/m²
0,55 GJ/m²
0,49 GJ/m²
0,33 GJ/m²
Verbeterd verbruik per jaar (verbeterd voor de graaddagen)
29.088 GJ
30.335 GJ
28.640 GJ
30.623 GJ
35.750 GJ
30.495 GJ
26.218 GJ
22.365 GJ
19.579 GJ
15.097 GJ
Verbeterd verbruik per jaar en per m2 (verbeterd voor de graaddagen )
0,79 GJ/m²
0,82 GJ/m²
0,78 GJ/m²
0,83 GJ/m²
0,97 GJ/m²
0,83 GJ/m²
0,71 GJ/m²
0,61 GJ/m²
0,53 GJ/m²
0,41 GJ/m²
3.099 GJ
8.470 GJ
8.639 GJ
12.708 GJ
16.649 GJ
Warmte afgenomen van WKK in GJ Totale energie nodig om gebouwen te verwarmen (gas + WKK) in GJ Verbeterde totale energie nodig om gebouwen te verwarmen (gas + WKK) in GJ Oppervlakte in m² Graaddagen 16,5 equivalent te Ukkel Ingevoerde factor (graaddagen 16,5 normaal voor periode 1971-2000 is 2458/ voor periode 19762005 is 2.415)
27.442 GJ
26.845 GJ
24.479 GJ
29.445 GJ
30.297 GJ
31.599 GJ
33.204 GJ
28.971 GJ
30.671 GJ
28.923 GJ
29.088 GJ
30.335 GJ
28.640 GJ
30.623 GJ
35.750 GJ
33.811 GJ
35.196 GJ
31.868 GJ
33.431 GJ
35.575 GJ
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
2.310
2.174
2.097
2.348
2.090
2.296
2.323
2.233
2.212
1.963
1,06
1,13
1,17
1,04
1,18
1,07
1,06
1,10
1,09
1,23
24
Figuur 3.1. Reëel en verbeterd verbruik van aardgas voor de gebouwen op de campus Etterbeek in GJ (voor de academische sector)
70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0
reëel gasverbruik in GJ
2007
2006
2005
2004
2003
2002
2001
2000
1999
1998
verbeterd gasverbruik in GJ
Figuur 3.2. Reëel en verbeterd verbruik van aardgas per vierkante meter voor de gebouwen op de campus Etterbeek in GJ/m² (voor de academische sector)
0,60 0,50
reëel gasverbr/m² (GJ/m²)
0,40 0,30
verbet. gasverbr/m² (GJ/m²)
0,20 0,10
20 06
20 04
20 02
20 00
19 98
0,00
Figuur 3.3. Reëel en verbeterd verbruik van aardgas voor de gebouwen op de campus Jette in GJ (voor de academische sector)
40.000 35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0
reëel gasverbruik (GJ)
19
98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
verbeterd gasverbruik (GJ)
25
Figuur 3.4. Energieverbruik voor verwarming op de campus Jette in GJ (voor de academische sector), inclusief de warmte afgenomen van de WKK-installatie
35.000
reëel gasverbr. (GJ) warmte WKK (GJ)
30.000 25.000 20.000 15.000
totaal (GJ)
10.000 5.000
6
7 20 0
5
20 0
20 0
4
3
20 0
2
20 0
0
9
1
20 0
20 0
20 0
19 9
19 9
8
0
Figuur 3.5. Energieverbruik voor verwarming op de campus Jette per oppervlakteeenheid in GJ/m² (voor de academische sector), inclusief de warmte afgenomen van de WKK-installatie
reëel gasverbr/m² (GJ/m²) warmte WKK/m² (GJ/m²) totaal (GJ/m²)
1 0,8 0,6 0,4 0,2
19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
0
Figuur 3.6. Vergelijking van het reëel energieverbruik op de campus Etterbeek en op de campus Jette voor verwarming per oppervlakte-eenheid in GJ/m² (voor de academische sector, inclusief de warmte afgenomen van de WKK-installatie op de campus Jette)
1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 campus Etterbeek (GJ/m²)
0,50
campus Jette (GJ/m²)
0,40 0,30 0,20 0,10 0,00 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
26
2005
2006
2007
Tabel 3.3 en figuur 3.7 geven een overzicht van het energieverbruik voor de verwarming in de studentenhuizen voor de afgelopen zes jaar. We zien een daling ten opzicht van vorig jaar voor de campus Etterbeek en voor Schoofslaan/Triomflaan die grotendeels kan worden toegeschreven aan het warme weer in 2007. Het cijfer voor de Nieuwelaan is niet echt te vergelijken met de voorgaande jaren aangezien deze studentenhome werd gesloten voor renovatie in het academiejaar 2007-2008. Voor de studentenhuizen op de campus Jette worden hier in 2007 de cijfers gegeven voor het reëel gasverbruik en de warmte van de WKK-installatie samen. Voor 2003 tot 2006 zijn deze gegevens momenteel niet beschikbaar. Tabellen 3.4 en 3.5 en figuur 3.8 maken een vergelijking van het verbruik per student en per vloeroppervlakte voor de periode 2002 - 2007. Daaruit blijkt dat het energieverbruik voor de verwarming per oppervlakte-eenheid en per student op de campus Etterbeek veruit het hoogst is. De studentenkamers op de campus Etterbeek zijn dan ook weinig geïsoleerd (de ramen zijn bijvoorbeeld nog niet voorzien van dubbel glas). De Vrije Universiteit Brussel investeert de komende jaren aanzienlijk in de geleidelijke renovatie van haar studentenhomes. Eerst worden de studentenkamers op de campus Jette aangepakt, dan de Nieuwelaan en voor de studentenkamers op de campus Etterbeek worden verschillende mogelijke scenario’s bestudeerd.
Tabel 3.3. Energieverbruik voor verwarming van de studentenhuizen voor de periode 2002 – 2007 2002
2003
verbruik van aardgas voor studentenhome op de campus Etterbeek
-
verbruik van aardgas voor studentenhome Schoofslaan en Triomflaan
-
verbruik van aardgas voor studentenhome Nieuwelaan
3.656 GJ
verbruik van aardgas voor studentenhome op de campus Jette graaddagen 16,5 equivalent te Ukkel Ingevoerde factor m.b.t. graaddagen
2004 -
2005
2006
2007
8.209 GJ
8.843 GJ
9.575 GJ
8.307 GJ
(verbeterd 8.701 GJ)
(verbeterd 9.727 GJ)
(verbeterd 10.437 GJ)
(verbeterd 10.218 GJ)
6.039 GJ
4.854 GJ
3.588 GJ
3.155 GJ
(verbeterd 6.401 GJ)
(verbeterd 5.339 GJ)
(verbeterd 3.911 GJ)
(verbeterd 3.881 GJ)
2.928 GJ
1.852 GJ
2.913 GJ
4.455 GJ
3.029 GJ*
(verbeterd 4314 GJ)
(verbeterd 3.133 GJ)
(verbeterd 1.963 GJ)
(verbeterd 3.204 GJ)
(verbeterd 4.856 GJ)
(verbeterd 3.726 GJ)
3.505 GJ
-
-
-
-
3.337 GJ
-
(verbeterd 4136 GJ)
(verbeterd 4.105 GJ)
2090
2296
2323
2233
2212
1963
1,18
1,07
1,06
1,10
1,09
1,23
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
27
Tabel 3.4. Vergelijking van het energieverbruik voor verwarming van de verschillende studentenhuizen per student (reële waarden) voor de periode 2002 - 2007 verbruik in 2002 per student
verbruik in 2003 per student
verbruik in 2004 per student
verbruik in 2005 per student
verbruik in 2006 per student
verbruik in 2007 per student
studentenhome op de campus Etterbeek (373 studenten)
-
-
22,0 GJ/student
23,7 GJ/student
25,7 GJ/student
22,3 GJ/student
Schoofslaan en Triomflaan (300 studenten en 11 gastprofessoren)
-
-
19,4 GJ/student
15,6 GJ/student
11,5 GJ/student
10,1 GJ/student
Nieuwelaan (379 studenten)
9,6 GJ/student
7,7 GJ/student
4,8 GJ/student
7,7 GJ/student
11,7 GJ/student
8,0* GJ/student
studentenhome op de campus Jette (244 studenten)
14,4 GJ/student
-
-
-
-
13,7 GJ/student
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
Tabel 3.5 Vergelijking van het energieverbruik voor verwarming van de verschillende studentenhuizen per vloeroppervlakte (reële waarden) voor de periode 2002 - 2007 verbruik in 2002 per vloeroppervlakte -
verbruik in 2003 per vloeroppervlakte -
verbruik in 2004 per vloeroppervlakte 0,75 GJ/m²
verbruik in 2005 per vloeroppervlakte 0,81 GJ/m²
verbruik in 2006 per vloeroppervlakte 0,88 GJ/m²
verbruik in 2007 per vloeroppervlakte 0,76 GJ/m²
-
-
0,77 GJ/m²
0,61 GJ/m²
0,46 GJ/m²
0,40 GJ/m²
Nieuwelaan (opp: 9.795 m2)
0,37 GJ/m²
0,30 GJ/ m2
0,19 GJ/m²
0,30 GJ/m²
0,45 GJ/m²
0,31 GJ/m²*
studentenhome op de campus Jette (opp: 7.385 m2)
0,47 GJ/ m2
-
-
-
-
0,45 GJ/m²
studentenhome op de campus Etterbeek (opp: 10.926 m2) Schoofslaan en Triomflaan (opp: 7.805 m2)
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
28
Figuur 3.7. Gasverbruik in GJ voor de verwarming van de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel
12000 10000
8000
campus Ett (GJ) Schoofs/Triomf (GJ)
6000
Nieuw elaan (GJ) Jette (GJ)
4000
2000 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
Figuur 3.8. Energieverbruik per oppervlakte-eenheid in GJ/m² voor de verwarming van de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel
1 0,9 0,8 0,7 Etterbeek
0,6
Schoofs/Triomf
0,5
Nieuw elaan
0,4
Jette
0,3 0,2 0,1 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
3.2. Elektriciteitsverbruik Tabel 3.6 geeft een overzicht van het elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek gedurende de laatste tien jaar. Naast de cijfers van het totale verbruik worden de cijfers gegeven van het verbruik per m2 en per persoon. Op figuur 3.9 en 3.10 zien we dat het elektriciteitsverbruik verder de hoogte in gaat, zowel voor de reële cijfers als voor het verbruik per oppervlakte-eenheid. In vergelijking met vorig jaar werd op de campus Etterbeek in 2007 voor bijna 282.000 kWh meer elektriciteit verbruikt. In vergelijking met het jaar 1998 werd in 2007 3.297.010 kWh meer verbruikt. Per oppervlakte-eenheid gaat het hier in 2007 om een stijging van 2,1 kWh/m² in vergelijking met het jaar voordien en een stijging van 8,1 kWh/m² in vergelijking met 1998. Uit figuur 3.11 blijkt
29
dat elk lid van de universitaire gemeenschap op de campus Etterbeek in 2007 151 kWh meer verbruikte dan in 1998, maar 20 kWh/persoon minder dan vorig jaar. De daling t.o.v. vorig jaar kan deels worden verklaard door een groei in de universitaire gemeenschap met 184 personen. Hierdoor worden heel wat gemeenschappelijke faciliteiten door meer personen gebruikt zonder dat meer energie moet worden geïnvesteerd. Volgens de Vlaamse reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt (VREG) wordt aangenomen dat in Vlaanderen het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een gezin 3500 kWh per jaar bedraagt (VREG, 2006). Je zou het meerverbruik in elektriciteit in de afgelopen tien jaar dus kunnen vergelijken met 942 gemiddelde Vlaamse gezinnen die bijkomend op de campus zijn komen wonen. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat in 2002 het nieuwe leslokalencomplex werd in dienst genomen en dat in 2003 de volledige activiteit van de campus Rode werd overgebracht naar de campus Etterbeek. Maar ook per m² is er een duidelijke stijging waar te nemen van 82,8 kWh/m² in 1998 naar 90,9 kWh/m² in 2007. Het elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek wordt door de Technische Dienst constant bewaakt en in geval van een te hoog verbruik worden bepaalde toestellen voor korte duur stilgelegd. Tabel 3.7 geeft een overzicht van het jaarlijks elektriciteitsverbruik op de campus Jette, voor de laatste tien jaar. Figuur 3.12 en 3.13 geven weer dat het elektriciteitsverbruik in 2007 voor het eerst licht is gedaald t.o.v. het jaar voordien, na vier opeenvolgende jaren van stijging (periode 2002 tot 2006). In vergelijking met 1998 wordt in 2007 in het geheel voor de facultaire gebouwen op de campus Jette 193.746 kWh meer verbruikt, of 6 kWh meer per m². Uit figuur 3.14 blijkt ook een stijging van het elektriciteitsverbruik van 351 kWh per lid van de universitaire gemeenschap over de laatste tien jaar. In 2007 werd wel voor het eerst iets minder elektriciteit verbruikt per lid van de universitaire gemeenschap in vergelijking met het jaar voordien, dit na vier opeenvolgende jaren (periode 2002 – 2006) van stijgend verbruik per persoon en dit ondanks het feit dan het aantal leden van de universitaire gemeenschap op de campus Jette lichtjes daalde in 2007. Uit figuur 3.15 blijkt ook een verbruik per oppervlakte-eenheid op de campus Jette dat veel hoger ligt dan op de campus Etterbeek. Een van de redenen is dat op de campus Jette de gebouwen intensief als onderzoeks- en onderwijslaboratoria worden gebruikt, terwijl er op de campus Etterbeek in vergelijking meer gebouwen worden gebruikt voor humane wetenschappen, bibliotheek, leslokalen en centrale administratieve diensten. Deze activiteiten verbruiken veel minder energie in vergelijking met een onderzoekslaboratorium. Bovendien worden sommige auditoria en lokalen op campus Jette in de zomer gekoeld, terwijl dat op campus Etterbeek niet het geval is. De stijging in het elektriciteitsverbruik per m² of per lid van de universitaire gemeenschap over de jaren heen voor zowel de campus Etterbeek als de campus Jette kan deels worden verklaard door het feit dat we steeds meer afhankelijk worden van elektrische toestellen in onze maatschappij. Computers, faxen, printers, mobiele telefoons, e.d. worden het laatste decennium steeds meer intensief gebruikt. Bovendien wordt vastgesteld dat steeds meer lokalen in de winter worden bijverwarmd met elektrische vuurtjes en in de zomer afgekoeld door airconditioning-toestellen. Deze toestellen zijn echte elektriciteitsverslinders. De Vrije Universiteit Brussel voert een beleid dat de installatie van koeling zoveel mogelijk beperkt. In de plaats wordt actief gewerkt aan het weren van ongewenste zonnewinsten. Zo worden bijvoorbeeld gevels die zuid of west georiënteerd zijn voorzien van externe zonnewering. Zij beschermen de lokalen tegen oververhitting en dragen er
30
zo toe bij dat geen koelinstallaties dienen te worden geplaatst. Het gebruik van zonnewerende beglazing met een aangepaste reflectiefactor in de nieuwe gebouwen D en E op de campus Etterbeek dragen bij tot hetzelfde effect. Desondanks nemen personen of diensten toch regelmatig de beslissing om elektrische vuurtjes en airconditioning-toestellen te plaatsen omdat bepaalde lokalen als te koud of te warm worden ervaren. Airconditioning-toestellen worden ook steeds frequenter geplaatst omdat het wetenschappelijke onderzoek vereist dat wordt gewerkt bij bepaalde temperaturen.
31
Tabel 3.6. Elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek voor de periode 1998 – 2007 (voor de academische sector) 1998
1999
2000
2001
2002
8.657.092 kWh
8.832.940 kWh
9.063.944 kWh
8.952.029 kWh
9.270.922 kWh
10.489.025 kWh
11.164.497 kWh
11.443.975 KWh
11.672.155 kWh
11.954.102 kWh
verbruik per m2
82,8 kWh/m2
84,5 kWh/m2
86,7 kWh/m2
85,7 kWh/m2
88,7 kWh/m2
80,3 kWh/m2
85,5 kWh/m2
87,7 kWh/m2
88,8 kWh/m2
90,9 kWh/m²
verbruik per persoon
960 kWh/persoon
948 kWh/persoon
960 kWh/persoon
924 kWh/persoon
931 kWh/persoon
1.031 kWh/persoon
1.075 kWh/persoon
1.129 kWh/persoon
1.131 kWh/persoon
1.111 kWh/persoon
104.505 m2
104.505 m2
104.505 m2
104.505 m2
104.505 m2
130.549 m2
130.549 m2
130.549 m2
131.473 m2
131.473 m2
9.016
9.321
9.446
9.693
9.963
10.176
10.388
10.140
10.324
10.764
Elektriciteitsverbruik
Oppervlakte* aantal personen
2003
2004
2005
2006
2007
* de oppervlakte die hier wordt gehanteerd is de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen vermeerderd met ¼ van de oppervlakte van de parkeerplaatsen
Tabel 3.7. Elektriciteitsverbruik op de campus Jette voor de periode 1998 – 2007 (voor de academische sector) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
4.852.390 KWh
4.913.030 KWh
4.856.990 KWh
4.811.970 KWh
4.743.285 KWh
4.780.785 kWh
4.935.484 kWh
5.030.040KWh
5.107.175 kWh
5.046.136 kWh
131 kWh/m2
133 kWh/m2
132 kWh/m2
130 kWh/m2
129 kWh/m2
130 kWh/m2
134 kWh/m²
136 kWh/m²
138 kWh/m²
137 kWh/m²
verbruik per persoon
2.506 kWh/persoon
2.445 kWh/persoon
2.324 kWh/persoon
2.370 kWh/persoon
2.319 kWh/persoon
2.489 kWh/persoon
2.593 kWh/persoon
2.779 kWh/persoon
2.871 kWh/persoon
2.857 kWh/persoon
oppervlakte
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
1.936
2.009
2.090
2.030
2.045
1.921
1.903
1.810
1.779
1.766
verbruik in de gebouwen gevestigd op de campus Jette verbruik per m2
aantal personen
32
Figuur 3.9. Totaal elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Etterbeek in kWh (totaal van academische sector)
06 20
04 20
02 20
00
Elektriciteitsverbruik Etterbeek in kWh
20
19
98
14000000 12000000 10000000 8000000 6000000 4000000 2000000 0
Figuur 3.10. Totaal elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Etterbeek per vierkante meter in kWh/m² (academische sector)
100 80 Elektriciteitsverbruik per m² in Etterbeek in kWh/m²
60 40 20 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Figuur 3.11. Totaal elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Etterbeek per lid van de universitaire gemeenschap in kWh/persoon (academische sector)
1200 1000 800 600 400 200 0
19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
Elektriciteitsverbruik per persoon in Etterbeek in kWh/persoon
33
Figuur 3.12. Elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Jette in kWh
6.000.000 5.000.000
Elektriciteits verbruik Jette in kWh
4.000.000 3.000.000 2.000.000 1.000.000
19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
0
Figuur 3.13. Elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Jette per vierkante meter in kWh/m²
160 140 120 100 80 60 40 20 0 19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
Elektriciteitsverbruik per m² in kWh/m²
Figuur 3.14. Elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Jette per lid van de universitaire gemeenschap in kWh/persoon
3.500 3.000 2.500 Elekt r icit eit sver br uik per per soon in kWh/ per s.
2.000 1.500 1.000 500 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
34
2005
2006
2007
Figuur 3.15. Vergelijking tussen campus Etterbeek en campus Jette elektriciteitsverbruik voor de academische sector per oppervlakte-eenheid
van
het
160 140 120 100 Etterbeek (in kWh/m²)
80
Jette (in kWh/m²)
60 40 20 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Het is aan te bevelen dat energie-audits van de verschillende gebouwen op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel zouden worden uitgevoerd. Hierdoor zou de instelling een beter inzicht krijgen in het verbruik en kunnen komen tot het nemen van maatregelen die bijkomende energiewinsten opleveren.
Tabel 3.8 geeft een overzicht van het elektriciteitsverbruik voor de laatste tien jaar voor de verschillende studentenhuizen. De tabellen 3.9 en 3.10 en de figuren 3.16 en 3.17 geven voor de periode 2002 - 2007 een idee van het elektriciteitsverbruik per vloeroppervlakte en per student. Wanneer we deze cijfers bekijken springt vooral de campus Jette uit de band met een hoog verbruik. Dit verbruik is de laatste drie jaar wel flink gedaald. We moeten rekening houden met het feit dat in 2007 een renovatie plaatsvond van de studentenkoten op de campus Jette. Hierdoor was 20% van de koten niet in gebruik. Bovendien werden overal spaarlampen en energiezuinige toestellen voorzien. De cijfers voor 2007 voor de Nieuwelaan zijn niet bruikbaar aangezien deze studentenhome werd gesloten voor renovatie tijdens het academiejaar 2007-2008. In de studentenhomes op Triomflaan/Schoofslaan is er een sterke daling in het elektriciteitsverbruik vast te stellen. Ook op de koten op campus Etterbeek is het elektriciteitsverbruik licht gedaald. Ook hier is een energie-audit noodzakelijk om het verbruik in het algemeen en het grote verschil in elektriciteitsverbruik tussen de studentenhomes op de campus Jette in vergelijking met de andere studentenhomes te verklaren.
35
Tabel 3.8. Elektriciteitsverbruik in de verschillende studentenhuizen voor de periode 1998 – 2007 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
Studentenhome op de campus Etterbeek
360.997 kWh
344.658 kWh
380.630 kWh
437.951 kWh
461.162 kWh
459.699 kWh
450.257 kWh
461.827 kWh
475.303 kWh
460.657 kWh
Schoofslaan en Triomflaan (Triomflaan volledig in dienst vanaf 2002)
246.476 kWh
246.340 kWh
287.237 kWh
350.401 kWh
381.371 kWh
379.580 kWh
389.362 kWh
371.242 kWh
361.317 kWh
269.865 kWh
-
-
-
-
483.000 kWh
518.760 kWh
482.692 kWh
469.458 kWh
454.110 kWh
265.883 kWh*
481.800 kWh
460.900 kWh
483.500 kWh
526.100 kWh
547.100 kWh
563.000 kWh
560.500 kWh
503.000 kWh
460.000 kWh
450.200 kWh
Nieuwelaan
Studentenhome op de campus Jette
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
36
Tabel 3.9. Elektriciteitsverbruik in de verschillende studentenhuizen berekend per student voor de periode 2002 – 2006 verbruik in 2002 per student
verbruik in 2003 per student
verbruik in 2004 per student
verbruik in 2005 per student
verbruik in 2006 per student
verbruik in 2007 per student
studentenhome op de campus Etterbeek (373 studenten)
1.236,2 kWh/student
1.231,8 kWh/student
1.207,1 kWh/student
1.238,1 kWh/student
1274,3 kWh/student
1235,0 kWh/student
Schoofslaan en Triomflaan (300 studenten en 11 gastprofessoren)
1226,3 kWh/student
1220,5 kWh/student
1252,0 kWh/student
1193,7 kWh/student
1161,8 kWh/student
867,7 kWh/student
Nieuwelaan (379 studenten)
1274,4 kWh/student
1.368,8 kWh/student
1.273,6 kWh/student
1.238,7 kWh/student
1.198,2 kWh/student
701,5 kWh/student*
studentenhome op de campus Jette (244 studenten)
2242,2 kWh/student
2307,4 kWh/student
2297,1 kWh/student
2061,5 kWh/student
1.885,2 kWh/student
1845,1 kWh/student
*tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
Tabel 3.10. Elektriciteitsverbruik in de verschillende studentenhuizen berekend per vloeroppervlakte voor de periode 2002 – 2006 verbruik in 2002 per vloeroppervlakte
verbruik in 2003 per vloeroppervlakte
verbruik in 2004 per vloeroppervlakte
verbruik in 2005 per vloeroppervlakte
verbruik in 2006 per vloeroppervlakte
verbruik in 2007 per vloeroppervlakte
studentenhome op de campus Etterbeek (opp: 10.926 m2)
42,2 kWh/m2
42,1 kWh/m2
41,2 kWh/m²
42,3 kWh/m²
43,5 kWh/m²
42,2 kWh/m²
Schoofslaan en Triomflaan (opp: 7.805 m2)
48,9 kWh/m2
48,6 kWh/m2
49,9 kWh/m²
47,6 kWh/m²
46,3 kWh/m²
34,6 kWh/m²
Nieuwelaan (opp: 9.795 m2)
49,3 kWh/m2
53,0 kWh/m2
49,3 kWh/m²
47,9 kWh/m²
46,4 kWh/m²
27,1 kWh/m² *
studentenhome op de campus Jette (opp: 7.385 m2)
74,1 kWh/m2
76,2 kWh/m2
75,9 kWh/m²
68,1 kWh/m²
62,3 kWh/m²
61,0 kWh/m²
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
37
Figuur 3.16. Het elektriciteitsverbruik in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel per oppervlakte-eenheid (in kWh/m²)
90 80 Etterbeek (kWh/m²)
70 60 50
Schoofs/Triomf (kWh/m²)
40
Nieuw elaan (kWh/m²)
30
Jette (kWh/m²)
20 10 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
Figuur 3.17. Het elektriciteitsverbruik in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel per student (in kWh/student)
2500
2000
Etterbeek
1500
Schoofs/triomf Nieuwelaan 1000
Jette
500
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
Het verbruik van de elektrische verlichting aan de Vrije Universiteit Brussel is niet afzonderlijk gekend. In een gemiddeld kantoor maakt het energieverbruik van verlichting ongeveer 1/3 uit van het totale verbruik (Stratec, 2002). Het verbruik van elektriciteit voor verlichting wordt beperkt op de Vrije Universiteit Brussel door bij vernieuwing of vervanging steeds te kiezen voor meer energiezuinige systemen. Toch zijn er nog steeds plaatsen op de campussen waar gloeilampen niet werden vervangen door spaarlampen. Een aanhoudende inspanning om de gloeilampen overal te vervangen is aan de orde. Een specifieke maatregel die zorgt voor een bijkomende energiebesparing is de expliciete opdracht die werd toevertrouwd aan de bewakingsdiensten om verlichting in lege lokalen en gangen steeds te doven. In kantoren en leslokalen wordt uitgegaan van een algemene verlichting van minimaal 500 lux. Volgens Stratec (2002) zou men zonder comfortverlies dit algemeen verlichtingsniveau
38
kunnen verlagen tot 300 lux en specifieke taakverlichting voorzien op plaatsen waar dit nodig is.
3.3. Gebruik van hernieuwbare energiebronnen en projecten rond warmtekrachtkoppeling A. Gebruik hernieuwbare energiebronnen__________________________ In 2007 werden geen stappen ondernomen om bijkomende energie te halen uit hernieuwbare energiebronnen. Het winnen van hernieuwbare energie gebeurt aan de Vrije Universiteit Brussel enkel in het zwembad op de campus Etterbeek. Zo zijn er zonnepanelen voor de verwarming van het water van het zwembad en de douches en voor de aanmaak van het warme water van de cv-installatie. De overdracht van warmte gebeurt door verschillende warmtewisselaars. Het zwembad heeft ook diodemuren voor de voorverwarming van de ingeblazen lucht in het zwembadgebouw. De zonnewarmte wordt geaccumuleerd in de massa van de wanden. Door de lucht doorheen de wanden te sturen warmen deze op (vgl. systeem van accumulatiekachels). Bij de afzuiging van de lucht uit de zwembadhal wordt ook nog restwarmte gerecupereerd voor de verwarming van de kleedkamers (warmtewisseling van warme lucht naar warm water). De panelen en diodemuren zijn in drie windrichtingen georiënteerd. Bij gebrek aan voldoende zon kan de verwarming overgenomen worden door het klassiek verwarmingssysteem. De hoeveelheid energie die zo in het zwembad wordt geproduceerd is onbekend (Stratec, 2002).
B. Warmtekrachtkoppeling_____________________________________ Onder warmtekrachtkoppeling verstaat men de gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte. Deze werkwijze laat toe de warmte die vrijkomt bij de productie van elektriciteit te benutten voor de productie van warm water. Het doel is een rendementsverhoging tot stand te brengen door de “restwarmte” nuttig te gebruiken (Stratec, 2002). Sinds oktober 2003 is er een warmtekrachtkoppelingsinstallatie in werking in de stookplaats van het UZ Brussel. Deze stookplaats is er niet enkel voor het ziekenhuis, maar ook voor de verwarming van de facultaire gebouwen. Sinds oktober 2003 wordt er op de campus Jette dus elektriciteit geproduceerd waarbij de gegenereerde warmte wordt gerecupereerd voor gebruik op de campus. Op de campus Etterbeek werd eind 2003 een microgasturbine geplaatst op de vakgroep Werktuigkunde in gebouw Z, onder leiding van Prof. Jacques De Ruyck. Het gaat om een kleine turbine van de Zweedse firma Turbec die wordt gebruikt voor onderzoeksdoeleinden. Het toestel wekt, wanneer dit past in het onderzoek, ook beperkte hoeveelheden elektriciteit en warm water op voor gebruik op de campus.
3.4. Rationeel energiegebruik A. Energiebeheer_____________________________________________ De energieproblematiek zal de komende decennia een van de grootste vraagstukken worden in onze maatschappij. Een steeds stijgende vraag naar energie, de steeds stijgende prijzen van energie en de klimaatsproblematiek zullen onze maatschappij en de Vrije Universiteit Brussel voor een grote uitdaging plaatsen.
39
Het is belangrijk dat de Vrije Universiteit Brussel zich vandaag reeds actief gaat bezig houden met de toekomstige energievoorziening van de instelling, dat er actief wordt verder gewerkt aan bijkomende maatregelen voor energiebesparing, dat bijkomende ervaring wordt opgedaan met hernieuwbare energiebronnen aan de hand van pilootprojecten, e.d. Hoewel de Technische Dienst deze taken vandaag reeds op zich neemt is het aangewezen dat een energiebeheerder zou worden aangesteld, die uitsluitend kan werken aan het energiebeheer van de universiteit. De milieucoördinator heeft op 11 december 2007 een toelichting gegeven bij zijn werk voor de Raad van Bestuur van de Vrije Universiteit Brussel. Er werd toen ook gewezen op het belang om strategisch om te gaan met de energieproblematiek. Het is een problematiek bij uitstek waar op lange termijn moet worden nagedacht en er visies moeten worden ontwikkeld voor de toekomst.
B. Wetgeving rond de energieprestatie van gebouwen________________ De Brusselse overheid introduceerde in 2007 de nieuwe ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen. Het gaat hier om een omzetting van de Europese Richtlijn 2002/91/EG. Het idee is dat in de toekomst de energieprestatie van gebouwen zal moeten worden bepaald, dat energieprestatie-eisen zullen worden opgelegd en dat energieprestatiecertificaten zullen moeten worden uitgehangen in openbare gebouwen. In juli 2008 zou de ordonnantie van kracht worden voor nieuwe en gerenoveerde gebouwen en openbare gebouwen. Vanaf 2009 zullen eisen worden gesteld voor gebouwen bestemd voor vastgoedtransacties en technische installaties. Nog heel wat zaken dienen te worden vastgelegd voordat de wetgeving operationeel is, zoals te volgen procedures, berekeningsmethoden, etc. In 2007 heeft deze wetgeving dus nog geen gevolgen gehad voor de Vrije Universiteit Brussel, maar er kan worden verwacht dat dit in 2008 wel het geval zal zijn.
C. Energie-initiatieven van de Brusselse overheid____________________ Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deed in 2007 grote inspanningen om energieefficiëntie aan te moedigen binnen de Brusselse bedrijven en instellingen. Zo kreeg de Vrije Universiteit Brussel heel wat uitnodigingen om deel te nemen aan studiedagen en opleidingen m.b.t. rationeel energieverbruik. De Brusselse overheid organiseerde bijvoorbeeld een opleiding tot energieverantwoordelijke. De energieverantwoordelijke kan er zijn of haar bedrijf toe overtuigen om op zoek te gaan naar maatregelen voor energie-efficiëntie en om een milieuvriendelijk energiebeleid te voeren. De Brusselse overheid bood in 2007 ook een hele reeks met premies aan die de uitvoering van energiestudies en de invoering van energiemaatregelen meer financieel haalbaar moeten maken.
D. Sensibiliseren rond energiebesparing bij personeel en studenten______ Een sensibiliseringscampagne naar de universitaire gemeenschap kan aanleiding geven tot een verlaging van het elektriciteitsverbruik. Zo verbruikt bijvoorbeeld een computer veel minder energie wanneer hij zo wordt ingesteld dat hij automatisch in slaapstand gaat na enkele minuten niet te zijn gebruikt. Nog steeds blijven lichten branden wanneer dit niet nodig is, soms zelfs de hele nacht lang en blijven elektrische toestellen dag en nacht aangeschakeld. In 2007 werd een sensibiliseringscampagne ontwikkeld die in 2008 zal worden gestart met posters en ecotips. De posters werden ontleend aan een campagne van de Vlaamse overheid. De sensibiliseringscampagne heeft tot doel de leden
40
van de universitaire gemeenschap erop te wijzen dat iedereen een bijdrage kan leveren tot een lager elektriciteitsverbruik.
Foto 3.1. Enkele van de posters die in 2008 zullen worden verspreid
E. Vervanging van de ramen op de campus Etterbeek________________ Op de campus Etterbeek worden geleidelijk aan alle oude houten ramen vernieuwd. Deze ramen zijn aan vervanging toe aangezien ze niet goed meer sluiten of kieren vertonen. Gebouwen B en C werden de afgelopen jaren reeds aangepakt en in 2006 werd de noordzijde van gebouw F onder handen genomen. In 2007 werden geen ramen vervangen, maar in 2008 zou verder gegaan worden met de verdere afwerking van het programma. In 2008 zal gebouw G onder handen genomen worden. Ook in de gebouwen F, K, L, M en Z dienen in de toekomst de ramen te worden vervangen. Nieuwe ramen dragen bij tot de betere isolatie van de gebouwen op de campus Etterbeek.
F. Dienst Huisvesting__________________________________________ De Dienst Huisvesting is in 2006 begonnen met de renovatie van de studentenhomes op de campus Jette en deze werken liepen door in 2007. De daken werden geïsoleerd, de verwarming werd energiezuinig afgesteld en overal werden spaarlampen geplaatst. In juni 2007 werden de werken gestart aan de studentenhome op de Nieuwelaan. De werken zullen duren tot juli 2008. Het gaat hier om een grootschalige herinrichting. Bij de renovatie gaat ook aandacht naar maatregelen die moeten leiden tot een lager energieverbruik. Het dak wordt geïsoleerd, er worden nieuwe ramen geplaatst, er zullen nog enkel spaarlampen gebruikt worden en er werden bewegingsdetectoren aangebracht zodat lampen zich automatisch doven wanneer niemand aanwezig is in een lokaal. Ook alle leidingen worden vernieuwd en er zullen minder douches zijn: vroeger had elke student een eigen douche, in de toekomst zullen er vier douches zijn voor twaalf studenten. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een verminderd verbruik van warm water. De Dienst Huisvesting spoort in het document "Interne Keuken" de kotstudenten aan om meer rationeel om te springen met energie. Ook de v.z.w. Quartier Latin, die tot doel heeft te komen tot één centraal huisvestingsbeleid voor alle Nederlandstalige hogescholen en universiteiten in Brussel, gaat in de brochure "Op Kot" verder in op het
41
"ecologisch en economisch" omgaan met energie. Beide initiatieven sensibiliseren de studenten om werk te maken van rationeel energiegebruik. In 2007 ging ook het Ecokot-project van start, een samenwerking tussen UCOS en de Dienst Huisvesting. Het project heeft tot doel om studenten te betrekken bij milieuzorg. Ook de energieproblematiek komt aan bod.
G. Dienst Leslokalenbeheer - Facility Management___________________ De Dienst Leslokalenbeheer (Facility Management) spoort de gebruikers van de leslokalen van de Vrije Universiteit Brussel aan tot een meer rationeel energiegebruik. Alle toegangen tot de leslokalen op de campus Etterbeek werden voorzien van volgende mededeling: "In het kader van energiebesparing vragen wij u na het beëindigen van de lessen het licht te doven en eventueel ramen te sluiten". Op deze wijze spoort de Dienst Leslokalenbeheer zowel studenten als professoren aan om spaarzaam om te springen met energie, wat niet enkel vanuit milieuoogpunt een goede zaak is, maar ook kan bijdragen tot een lagere energiefactuur.
42
4. De afvalproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel De ophaling van het gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel is de verantwoordelijkheid van de Dienst Milieucoördinatie. De ophaling van het niet-gevaarlijk afval is de verantwoordelijkheid van de Dienst Facility Management op de campus Etterbeek en van de Technische Dienst op de campus Jette.
4.1. Gevaarlijk en bijzonder afval In 2007 werd het gevaarlijk en bijzonder afval afgevoerd door erkende ophalers, zoals wettelijke voorzien. De procedures die daarbij worden gevolgd zijn beschreven in het "Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel" dat kan worden geraadpleegd op de intranetpagina van de Dienst Milieucoördinatie (log in op het intranet, ga naar “milieucoördinatie” en klik op “gevaarlijk afval”).
A. Chemicaliën_______________________________________________ In 2007 werd de markt van afvalophalers die door de overheid zijn erkend voor de ophaling van gevaarlijk afval onderzocht en werd prijs gevraagd. De firma SGS Ewacs, waarmee we ook vorige jaren hebben samengewerkt, bracht de goedkoopste offerte binnen en werd aldus geselecteerd als de ophaler van het gevaarlijk chemisch afval voor de komende drie jaar. In 2007 werd dus verder samengewerkt met de firma SGS Ewacs en werden er vier ophalingen georganiseerd, op volgende data: 27/02/2007, 31/05/2007, 05/09/2007 en 04/12/2007. Op de betreffende data werden telkens de twee campussen bezocht voor de ophaling van het chemisch afval. Al deze ophalingen werden georganiseerd en begeleid door Serge Gillot, medewerker van de Dienst Milieucoördinatie. Tabel 4.1 en figuur 4.1 geven een overzicht van de hoeveelheden chemisch afval dat werd afgevoerd in de periode 2001 - 2007 door SGS Ewacs. We zien in 2007 een sterke daling in de afvoer van chemisch afval op de campus Etterbeek met 1.848 kg tot een totaal van 6.998 kg en een stijging met 239 kg op de campus Jette, waar een totale hoeveelheid van 3.160 kg werd opgehaald in 2007. De daling in de afvoer van chemisch afval op de campus Etterbeek in 2007 is opmerkelijk. Er wordt vastgesteld dat negen laboratoria die in 2006 grote hoeveelheden chemicaliën lieten afvoeren, in 2007 heel wat minder lieten afvoeren. In 2007 werd een ophaalronde minder georganiseerd dan de jaren voordien, wat mogelijk de aandacht voor de problematiek heeft doen verslappen. Er zal in 2008 dus opnieuw meer aandacht moeten gaan naar de correcte inzameling van gevaarlijke chemicaliën in de laboratoria. Hoeveelheden afvalolie groter dan 1000 liter werden in 2007 gratis opgehaald door de bvba Recup-Oil. Voor hoeveelheden kleiner dan 1000 liter wordt een forfaitaire prijs aangerekend. Bijvoorbeeld de dienst MEMC-IR en de Technische Dienst maken gebruik van deze dienstverlening.
43
Tabel 4.1. Hoeveelheden chemisch afval afgevoerd door SGS Ewacs voor de periode 2001- 2007 afvoer in 2001 2.697 kg
afvoer in 2002 1.563 kg
afvoer in 2003 2.221 kg
afvoer in 2004 4.736 kg
afvoer in 2005 6.120 kg
afvoer in 2006 8.846 kg
afvoer in 2007 7.028 kg
campus Jette campus Rode
524 kg
704 kg
1.744 kg
1.434 kg
2.129 kg
2.921 kg
3.160 kg
60 kg
700 kg
2.010 kg
1.747 kg
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
campus Elishout
-
-
141 kg
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
3.281 kg
2.967 kg
6.116 kg
7.917 kg
8.249 kg
11.767 kg
campus Etterbeek
Totaal
10.188kg
Figuur 4.1. Evolutie van de hoeveelheden chemisch afval opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel (in kg)
14000 12000 10000
Etterbeek
8000
Jette Rode
6000
Totaal
4000 2000 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
B. Risicohoudend en niet-risicohoudend medisch/biologisch afval________ Het "risicohoudend medisch/biologisch afval” afkomstig van medische diensten en laboratoria werd in 2007 verder afgevoerd in de gele vaten of dozen met biorisicosymbool, zoals voorzien in de wetgeving. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt dit type afval officieel benoemd onder naam "speciale afvalstoffen afkomstig van activiteiten inzake gezondheidszorg". Ophalingen georganiseerd door de Dienst Milieucoördinatie werden in 2007, zoals de vorige jaren, uitgevoerd door de firma Vanheede. Deze firma kwam in 2007 om de twee weken langs op de campus Jette en om de maand op de campus Etterbeek. Enkele laboratoria verkozen hun eigen ophaling te organiseren en maakten daarbij gebruik van de diensten van de firma van Gansewinkel.
44
Tabel 4.2 en figuur 4.2 geven een overzicht van de hoeveelheden risicohoudend medisch afval afgevoerd door Vanheede en van Gansewinkel in de periode 2001- 2007. In 2007 werd 4.381 kg afgevoerd op de campus Etterbeek, of bijna 560 kg minder. Op de campus Jette werd 5.803 kg afgevoerd of een forse 1.598 kg meer dan het jaar voordien. Het niet-risicohoudend medisch/biologisch afval wordt zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette afgevoerd via de perscontainer met restafval. Er werd overeengekomen met de ophaler Veolia (zowel op campus Etterbeek als op campus Jette) dat de inhoud van deze perscontainers steeds voor verbranding wordt aangeboden. De wetgeving voorziet namelijk dat het niet-risicohoudend medisch afval niet mag worden gestort.
Tabel 4.2. Hoeveelheden risicohoudend medisch/biologisch afval afgevoerd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel in de periode 2001 - 2007. afvoer in 2001 867 kg
afvoer in 2002 782 kg
afvoer in 2003 2.293 kg
afvoer in 2004 3.094 kg
afvoer in 2005 4.119 kg
afvoer in 2006 4.940 kg
afvoer in 2007 4.381 kg
campus Jette campus Rode
2.628 kg
3.628 kg
3.751 kg
3.538 kg
4.159 kg
4.205 kg
5.803 kg
1.089 kg
1.348 kg
661 kg
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
Totaal
4.584 kg
5.758 kg
6.705 kg
6.632 kg
8.278 kg
9.145 kg
10.184 kg
campus Etterbeek
Figuur 4.2. Evolutie van de hoeveelheden risicohoudend medisch/biologisch afval opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel (in kg) 12000 10000 8000
Etterbeek Jette
6000
Rode Totaal
4000 2000 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
C. Radioactief afval____________________________________________ Het radioactief afval werd ook in 2007 strikt gescheiden van alle andere afvalstoffen afgevoerd door de Dienst Fysische Controle. De procedure ontwikkeld door de Dienst Fysische Controle werd in 2007 verder opgevolgd. Bij ophaling van allerhande laboratoriumafval en chemisch afval controleert SGS Ewacs telkens of er niet per vergissing toch radioactief afval wordt aangeboden. Af en toe worden stoffen als Uranylacetaat en Thoriumnitraat aangeboden door de laboratoria voor afvoer met SGS Ewacs. Deze producten worden echter geweigerd door SGS Ewacs en dienen met de Dienst Fysische Controle te worden meegegeven.
45
D. Lege cartridges van printers__________________________________ Alle types van lege toners, laser- en inktjetcartridges werden in 2007, zoals voorheen, ingezameld in het Centraal Magazijn van de Vrije Universiteit Brussel. Diensten die ver van het Centraal Magazijn zijn gevestigd kunnen hun lege cartridges ook meegegeven met de chauffeur van het Centraal Magazijn. Lege cartridges dienen steeds te worden afgeleverd in hun originele verpakking. De lege cartridges worden regelmatig opgehaald voor recyclage door de gespecialiseerde firma Copy-Fill uit Deinze. In 2007 werden voor 761 kg aan lege cartridges opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel, 410 kg minder ten opzichte van het jaar voordien. De lege cartridges worden ofwel gerecycleerd en terug in omloop gebracht ofwel, indien recyclage niet mogelijk is, afgevoerd voor milieudeskundige verwerking. Tabel 4.3. Hoeveelheden lege toners afgevoerd voor recyclage
Totaal
afvoer in 2004
afvoer in 2005
afvoer in 2006
Afvoer in 2007
951 kg
742 kg
1.171 kg
761 kg
E. Lege batterijen_____________________________________________ Ook lege batterijen werden in 2007 gescheiden ingezameld zoals voorheen. Lege batterijen kunnen worden gedeponeerd in de "geel-groene" recipiënten van BEBAT. De meest zichtbare BEBAT-inzamelpunten bevinden zich bij de ingang van de studentenrestaurants op zowel de campus Etterbeek als de campus Jette en in de inkomhal van de Faculteit Geneeskunde en Farmacie op de campus Jette. In het Centraal Magazijn en in het Centrum voor Studie en Begeleiding op de campus Etterbeek kunnen ook lege batterijen worden achtergelaten. Grotere inzameltonnen bevinden zich in het Magazijn van de Technische Dienst op de campus Etterbeek en op de Technische Dienst op de campus Jette. Ook op de dienst Menselijke Ecologie (campus Jette), op de dienst Elementaire Deeltjes (campus Etterbeek) en op de dienst Plantengenetica (campus Etterbeek) worden lege batterijen verzameld.
F. Oude elektrische en elektronische toestellen______________________ In 2007 werden de oude computers, zoals de vorige jaren, opgehaald door het kringloopcentrum Televil uit Vilvoorde, zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette. Op de campus Etterbeek wordt deze ophaling georganiseerd door de Aankoopdienst en op de campus Jette door de Technische Dienst. Op de campus Etterbeek kunnen oude elektronische toestellen worden binnengebracht in het Centraal Magazijn en op de campus Jette werden drie boxpaletten geplaatst in de garage onder gebouw B voor de recyclage van het oude elektronische materiaal. Hoe dan ook blijft het de boodschap voor iedere dienst om zelf de reflex te hebben zoveel mogelijk de eigen oude toestellen op individuele basis terug mee te geven met de leveranciers. Telkens een nieuw toestel wordt geleverd zou een oud moeten worden meegegeven. Op de aankoopfactuur van een nieuw toestel staat aangegeven dat een Recupel-bijdrage werd betaald. Dit betekent dat de leverancier verplicht is een oud gelijkaardig toestel weer mee te nemen.
46
Personeelsleden die hun computer kregen via de dienst Administratieve Informatieverwerking (AIVE) dienen deze steeds in overleg met hen te beheren. De oude toestellen die door AIVE worden teruggenomen worden ook afgevoerd voor recyclage. Op de campus Etterbeek werden in 2007 een volume van 64 m³ ICT-materiaal afgevoerd door Televil, dit is een stijging met 8 m³ in vergelijking met het jaar voordien en 28 m³ meer in vergelijking met twee jaar terug. Op de campus Jette werden in 2007 18 boxpaletten met elektronisch afval afgevoerd door Televil. Dat is zes meer dan vorig jaar, toen dubbel zoveel werd afgevoerd in vergelijking met de twee voorgaande jaren. De oude elektrische en elektronische toestellen worden dus een steeds groeiende afvalstroom.
G. Oude wetenschappelijke toestellen_____________________________ Ongevaarlijke oude wetenschappelijke toestellen werden in 2007 afgevoerd via het groot vuil of via het oud ijzer. Een interessant alternatief is het aanbieden van de oude wetenschappelijke toestellen aan het Steunpunt Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed (SIWE) of aan het Museum voor de geschiedenis van de wetenschappen van de Universiteit Gent. Deze instanties nemen oude wetenschappelijke toestellen enkel over wanneer het hen interesseert voor demonstratiedoeleinden of voor het aanvullen van hun collectie. Begin 2007 werden zo een polarimeter en twee spectrofotometers van het Department Scheikunde meegenomen door SIWE.
H. TL-lampen en andere gasontladingslampen_______________________ De Technische Dienst verzamelde in 2007 alle TL-lampen die niet meer functioneerden en liet deze afzonderlijk afvoeren door SITA Recycling Services. In 2007 werd op de campus Jette 118 kg TL-lampen afgevoerd en op de campus Etterbeek 390 kg.
I. Het afvalregister____________________________________________ De Vrije Universiteit Brussel is wettelijk verplicht een afvalregister bij te houden zoals voorzien in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 1997. Het afvalregister werd ook in 2006 op de Dienst Milieucoördinatie bijgehouden en continu aangevuld. Alle attesten en certificaten, of facturen, van de verwijdering van gevaarlijk en bijzonder afval komen in dit centraal beheerd register terecht. Diensten die op eigen initiatief gevaarlijke of bijzondere afvalstoffen laten afvoeren werden verzocht de verwijderingscertificaten overhandigd door de erkende ophalers over te maken aan de milieucoördinator. Het afvalregister van 2007 ligt ter inzage van de overheid en eventueel andere geïnteresseerden op het secretariaat van de Dienst Milieucoördinatie.
4.2. Niet-gevaarlijk afval A. Gescheiden inzamelen van papier en karton______________________ In oktober 2007 realiseerde de Facility Manager, dhr. Patrick Steen, een belangrijke stap in de meer doorgedreven gescheiden inzameling van niet-gevaarlijk afval op de campus
47
Etterbeek. Zo werd beslist om dozen voor papierrecyclage te introduceren in alle burelen. Er werd ook een nieuw contract afgesloten met een externe reinigingsfirma. Deze firma kreeg de opdracht om papierafval achtergelaten in de papierrecyclagedozen gescheiden in te zamelen en af te voeren naar de papiercontainer op het containerpark. Foto 4.1. Gescheiden inzameling van papierafval tot in de burelen
In 2007 werd op de campus Etterbeek alvast 27.330 kg meer papier gescheiden afgevoerd, met name in totaal 121.770 kg papierafval, gescheiden van het restafval. Tabel 4.4 en figuur 4.4 tonen voor de campus Jette een afvoer van papierafval van 12.300 kg, of 2.320 kg minder dan het jaar voordien. Het grote verschil tussen de papierinzameling op de campus Etterbeek en Jette is dat in Etterbeek al het papier en karton samen in een perscontainer verdwijnt en dat in Jette enkel papier wordt ingezameld (het karton gaat mee met het restafval). Bovendien wordt op campus Jette alle papier afgevoerd als confidentieel papier. Het wordt m.a.w. door de ophaalfirma versnipperd voor het verder verwerkt wordt tot recyclagepapier. Op de campus Jette wordt het papierafval in de papierrecyclagedozen of in witte, herbruikbare, kunststofzakken afgevoerd door het poetspersoneel. Op de campus Etterbeek bedroeg in 2007 de hoeveelheid afzonderlijk ingezameld papier 21% van de totale hoeveelheid afgevoerd niet-gevaarlijk afval. In vergelijking met 16% vorig jaar is dat een succes. Op de campus Jette is de hoeveelheid afzonderlijk ingezameld papier slechts 6% van de totale hoeveelheid afgevoerd niet-gevaarlijk afval. Hier is duidelijk nog potentieel om meer papier gescheiden af te voeren en dus te besparen op de afvalfacturen.
48
Tabel 4.4. Hoeveelheden papierafval afgevoerd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel voor de periode 2001 - 2007. afvoer in 2001 campus Etterbeek
6 containers van 1100 liter per week (geen
afvoer in 2002 0 kg
afvoer in 2003 49.100 kg
afvoer in 2004 84.980 kg
afvoer in 2005 109.820 kg
afvoer in 2006 94.440 kg
afvoer in 2007 121.770 kg
11.666 kg
5.920 kg
2.120 kg
11.460 kg
14.620 kg
12.300 kg
gewicht doorgegeven door de ophaler)
campus Jette
10.988 kg
B. Gescheiden inzamelen van PMD en glas_________________________ Plastiek, metaal en drankverpakkingen worden aan de Vrije Universiteit Brussel niet gescheiden opgehaald. Glas wordt slechts op één plaats ingezameld, enkel op de campus Etterbeek. Verschillende individuele diensten, zoals het Zelfstudiecentrum Wetenschappen, de Vakgroep Menselijke Ecologie, de Vakgroep Medische Sociologie en de Vakgroep Medische Biochemie, zijn reeds enkele jaren bezig met een eigen interne inzameling van PMD en glas. Er wordt daarbij gerekend op de inzet van milieubewuste personeelsleden. De milieucoördinator werkte eind 2006 een voorstel uit voor de meer doorgedreven gescheiden inzameling van PMD en glas, naast papier en restafval op de campus Jette. In 2007 werd hierop echter niet ingegaan.
C. Een uniform en efficiënt systeem voor gescheiden inzameling van afval Er is een belangrijke vraag, zowel bij personeel als studenten, om papier, PMD en glas op een efficiënte manier gescheiden te kunnen inzamelen. Uit een bevraging onder de studenten van de Vrije Universiteit Brussel door Sara Coessens (2007) blijkt dat 97% van de respondenten bereid is om PMD- en glasafval gescheiden in te zamelen. Uit de milieugedragsscan uitgevoerd in 2006 (Ecolife, 2006) bleek dat ook 91% van het personeel bereid is PMD-afval te sorteren. Er is dus niet enkel nood aan een ophaling van het papierafval van het personeel tot in de burelen. Ook studenten, personeel en bezoekers die over de campus of door de gebouwen lopen zouden op strategisch uitgekozen plaatsen de mogelijkheid moeten krijgen om hun afval gescheiden achter te laten. Ook studenten die een kamer hebben in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel vragen om hun PMD en glas gescheiden te kunnen inzamelen. Het is aangewezen om dezelfde kleurencode als deze gebruikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te veralgemenen over de campussen van de Vrije Universiteit Brussel: geel is papierafval, blauw is PMD-afval en voor glas zijn er de glasbollen.
D. Restaurantafval____________________________________________ Aangezien volgens de EG Verordening 1774/2002, gepubliceerd op 3 oktober 2002, het restaurantafval en de etensresten niet meer mogen worden verwerkt in diervoeder, wordt het afval van het studentenrestaurant van de Vrije Universiteit Brussel op de
49
campus Etterbeek sinds 2003 afgevoerd met het restafval door de Dienst Facility Management. Ook het restaurantafval op de campus Jette wordt sinds 2003 niet langer opgehaald voor verwerking als voeder. Het restaurantafval wordt, zoals op de campus Etterbeek afgevoerd naar de container met restafval. Op de campus Etterbeek werd in 2007 1660 kg frituurvet opgehaald en op de campus Jette 940 kg. Het gebruikte frituurvet wordt zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette afgevoerd door de firma Leemans, volgens het nieuwe systeem van Valorfrit, van kracht sinds 1 januari 2005.
E. Restafval en groot vuil______________________________________ Het restafval werd in 2007 zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette opgehaald door Veolia. Er wordt gewerkt met perscontainers en kipladers. Het restafval is een mengsel van kantoorafval, huishoudelijk afval en niet-risicohoudend afval van laboratoria. De inhoud van deze containers wordt steeds voor verbranding aangeboden. De interne inzameling gebeurt op de campus Etterbeek door de Dienst Facility Management en op de campus Jette door de Technische Dienst. Op de campus Etterbeek werd in 2007 een hoeveelheid van 399.220 kg restafval opgehaald, een daling met 30.880 kg in vergelijking met het jaar voordien (zie tabel 4.5 en figuur 4.3). Over de periode 2004 – 2007 hebben we zelfs een daling met bijna 84.000 kg in de productie van restafval. In dezelfde periode 2004 – 2007 werd voor bijna 37.000 kg meer papierafval afgevoerd. Dit is afval dat uit het restafval werd verwijderd, maar kan dus de daling in de hoeveelheden geproduceerd restafval niet volledig verklaren. De daling in de hoeveelheden restafval is dus niet enkel te wijten aan het feit dat meer papier afzonderlijk wordt afgevoerd. Er is op zich minder afval geproduceerd en dat is een positieve evolutie. Op de campus Jette werd in 2007 voor 163.950 kg restafval opgehaald, of 14.950 kg minder dan het jaar voordien (zie tabel 4.5 en figuur 4.4). Het groot vuil werd op de campus Etterbeek in 2007 verder opgehaald door Veolia. In de container voor het groot vuil komt alle niet-gevaarlijk en niet-risicohoudend restafval dat te groot is om af te voeren via de perscontainer. Het betreft bijvoorbeeld afgedankte meubelen, bouw- en sloopafval. Tabel 4.6 geeft een overzicht van de hoeveelheid afgevoerd groot vuil op de campus Etterbeek en op de campus Jette. In 2007 werd op de campus Etterbeek beduidend minder groot vuil afgevoerd dan het jaar voordien, namelijk 14.000 kg minder en minder dan de helft van wat werd afgevoerd tijdens het piekjaar 2003. Op de campus Jette werd veel meer groot vuil afgevoerd dan de jaren voordien. Dit cijfer is echter een ruwe schatting, aangezien op campus Jette heel wat groot vuil wordt meegenomen door een handelaar in oud ijzer en hiervan geen gewichten worden doorgerekend (er werd gerekend op 15 containers met elk 2000 kg afval en daar bovenop een bulkcontainer van 1.860 kg).
50
Tabel 4.5. Hoeveelheden restafval afgevoerd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel voor de periode 2001- 2007. afvoer in 2001 campus Etterbeek campus Jette campus Rode Totaal
afvoer in 2002
450.000 kg 142.400 kg
afvoer in 2003
afvoer in 2005
afvoer in 2006
afvoer in 2007
480.120 kg
462.220 kg
483.000 kg
420.260 kg
430.100 kg
399.220 kg
157.770 kg
159.390 kg
152.890 kg
178.700 kg
178.900 kg
163.950 kg
26.430 kg
0 kg
0 kg
0 kg
0 kg
648.040 kg
635.890 kg
598.960 kg
609.000 kg
563.170 kg
44.180 kg
41.420 kg
636.580 kg
afvoer in 2004
679.310 kg
Tabel 4.6. Hoeveelheden groot vuil afgevoerd van de campus Etterbeek en Jette van de Vrije Universiteit Brussel voor de periode 2001 - 2007. afvoer in 2001 campus Etterbeek campus Jette
afvoer in 2002
afvoer in 2003
afvoer in 2004
afvoer in 2005
afvoer in 2006
afvoer in 2007
60.000 kg
73.360 kg
111.340kg
66.720 kg
64.120 kg
63.980 kg
49.900 kg
-
4.000 kg
2.000 kg
8.000 kg
10.920 kg
9.820 kg
31.860 kg
Figuur 4.3. Overzicht van de hoeveelheden niet-gevaarlijk afval opgehaald op de campus Etterbeek voor de periode 2001-2007. 700000 600000 500000 restafval 400000
papierafval
300000
groot vuil totaal
200000 100000 0 2001
2002
2003
2004
2005
51
2006
2007
Figuur 4.4. Overzicht van de hoeveelheden niet-gevaarlijk afval opgehaald op de campus Jette voor de periode 2001-2007.
250000
200000
restafval
150000
papierafval groot vuil 100000
totaal
50000
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
F. Ruilbeurs voor overtollig kantoor- en laboratoriummateriaal__________ Het informeel ruilen van kantoor- en laboratoriummateriaal tussen diensten van de Vrije Universiteit Brussel vond ook in 2007 plaats. Het gebeurt regelmatig dat bepaalde diensten op zoek zijn naar bijkomende uitrusting terwijl anderen ervan af willen. De Aankoopdienst speelt een belangrijke informele rol bij het hergebruik van kantoor- en laboratoriummateriaal. Diensten die bijvoorbeeld een kantoormeubel op overschot hebben dat ze kwijt willen en dat nog in goede staat is, kunnen dit melden aan de Aankoopdienst. Wanneer de Aankoopdienst een bestelling ontvangt voor de aankoop van een nieuw dergelijk meubel door een andere dienst kan deze eerst laten weten dat een tweedehands meubel beschikbaar is. Een andere optie is de elektronische nieuwsbrief van de Vrije Universiteit Brussel. Die bevat een rubriek "gezocht..." waarin vraag en aanbod van kantoor- en laboratoriummateriaal elkaar kunnen ontmoeten.
52
5. Het waterverbruik en de productie van afvalwater aan de Vrije Universiteit Brussel 5.1. Verbruik van leidingwater - algemeen Een overzicht van het verbruik van leidingwater gedurende de laatste tien jaar op de campus Etterbeek voor de academische sector wordt weergegeven in tabel 5.1. en figuur 5.1. In 2007 is er op de campus Etterbeek een flinke stijging in het leidingwaterverbruik van bijna 6.000 m³ te merken in vergelijking met het jaar voordien. Na drie jaar van dalend verbruik is er nu dus terug een stijging vast te stellen. Ook per m² en per persoon is er een stijging. Tabel 5.2 en figuur 5.2 geven een overzicht van het verbruik van leidingwater gedurende de laatste tien jaar in de facultaire gebouwen op de campus Jette. In Jette is er in 2007 een stijging van 1000 m³ in het waterverbruik t.o.v. het jaar voordien. Figuur 5.3. toont de evolutie in het leidingwaterverbruik per oppervlakte-eenheid voor de academische sector op de campus Etterbeek en de campus Jette. Hieruit blijkt dat het verbruik per m² op de campus Etterbeek bijna dubbel zo hoog ligt dan op de campus Jette. Uit figuur 5.4 blijkt dat het leidingwaterverbruik per persoon voor beide campussen wel in elkaars buurt liggen, namelijk 6,3 m³/m² voor campus Etterbeek en 5,8 m³/m² voor campus Jette. Deze cijfers zijn in 2007 ook voor beide campussen stijgende t.o.v. het jaar voordien.
Figuur 5.1. Leidingwaterverbruik in m³ voor de activiteiten van de academische sector op de campus Etterbeek
80000 70000 60000 50000 40000 30000 20000 10000 0
19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
leidingwaterverbruik (m³)
53
Tabel 5.1. Overzicht van het verbruik van leidingwater op de campus Etterbeek (voor de academische sector) voor de periode 1998-2007 1998 Leidingwater verbruik in m³ Leidingswater verbruik per oppervlakteeenheid in m³/m² Oppervlakte in m²* Leidingwater verbruik per lid van de universitaire gemeenschap in m³/persoon Aantal personen
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
38.502 m3
52.770 m3
56.736 m3
58.859 m3
56.829 m3
75.136m³
72.031m³
62.443m³
61.879 m³
67.835 m³
0,39 m³/m²
0,54 m³/m²
0,58 m³/m²
0,60 m³/m²
0,58 m³/m²
0,60 m³/m²
0,58 m³/m²
0,50 m³/m²
0,50 m³/m²
0,55 m³/m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.341 m²
124.341 m²
4,3 m³/persoon
5,7 m³/persoon
6,0 m³/persoon
6,1 m³/persoon
5,7 m³/persoon
7,4 m³/persoon
6,9 m³/persoon
6,1 m³/persoon
6,0 m³/persoon
6,3 m³/persoon
9.016 personen
9.321 personen
9.446 personen
9.693 personen
9.963 personen
10.176 personen
10.388 personen
10.140 personen
10.324 personen
10.764 personen
* de oppervlakte die hier wordt gehanteerd is de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen, exclusief de overdekte parkings (waar geen water wordt verbruikt)
Tabel 5.2. Overzicht van het verbruik van leidingwater op de campus Jette (enkel facultaire gebouwen) voor de periode 1998 - 2007
Leidingwater verbruik in m³ Leidingwater verbruik per oppervlakteeenheid in m³/m² Oppervlakte in m² Leidingwater verbruik per lid van de universitaire gemeenschap in m³/persoon Aantal personen
1998
1999
2002
2003
2005
2006
15.449 m3
10.749 m3
2000 9.732 m3
2001 9.296 m3
11.800 m3
10.163 m3
10.679 m³
9.159 m³
9.278 m³
10.278 m³
0,42 m³/m²
0,29 m³/m²
0,26 m³/m²
0,25 m³/m²
0,32 m³/m²
0,28 m³/m²
0,29 m³/m²
0,25 m³/m²
0,25 m³/m²
0,28 m³/m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
8,0 m³/persoon
5,3 m³/persoon
4,6 m³/persoon
4,6 m³/persoon
5,8 m³/persoon
5,3 m³/persoon
5,6 m³/persoon
5,1 m³/persoon
5,2 m³/persoon
5,8 m³/persoon
1.936
2.009
2.090
2.030
2.045
1.921
1.903
1.810
1.779
1.766
54
2004
2007
Figuur 5.2. Totaal leidingwaterverbruik op de campus Jette in m³ (enkel de facultaire gebouwen) 18000 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000
leidingwaterverbruik (m³)
19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07
2000 0
Figuur 5.3. Leidingwaterverbruik per oppervlakte-eenheid voor de academische sector op de campus Etterbeek en de campus Jette (in m³/m²)
0,7 0,6 0,5 0,4
Etterbeek
0,3
Jette
0,2 0,1 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Figuur 5.4. Leidingwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap voor de academische sector op de campus Etterbeek en de campus Jette (in m³/persoon)
9 8 7 6 5
Etterbeek
4
Jette
3 2 1 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
55
2004
2005
2006
2007
5.2. Oppompen van grondwater Op de campus Etterbeek wordt grondwater opgepompt met twee pompen, één ter hoogte van rotule 4 (tussen blokken E en F) en één naast gebouw S (stookplaats). De Vrije Universiteit Brussel heeft een vergunning om dagelijks 96 m3 grondwater op te pompen op de campus Etterbeek. Het grondwater wordt gebruikt om de toiletten te spoelen. Tabel 5.3 en figuur 5.5 geven een overzicht van de op de campus Etterbeek opgepompte hoeveelheden grondwater gedurende de laatste tien jaar. De hoeveelheid opgepompt grondwater kent in 2007 een stijging van 3.340 m³ in vergelijking met het jaar voordien. De lage waarde in 2004 was een gevolg van het feit dat één van de pompen dat jaar gedurende 3 maand buiten werking was.
Tabel 5.3. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Etterbeek voor de periode 1998 - 2007
Verbruik
1998 24.702 m3
1999 27.353 m3
2000 31.598 m3
2001 27.813 m3
2002 31.125 m3
2003 23.427 m³
2004 16.618 m³
2005 24.454 m³
2006 23.404 m³
2007 26.744 m³
Verbruik per m²
0,24 m³/m²
0,26 m³/m²
0,30 m³/m²
0,27 m³/m²
0,30 m³/m²
0,18 m³/m²
0,13 m³/m²
0,19 m³/m²
0,18 m³/m²
0,20 m³/m²
Oppervlakte in m²
104.50 5 m²
104.505 m²
104.505 m²
104.505 m²
104.505 m²
130.549 m²
130.549 m²
130.549 m²
131.473 m²
131.473 m²
Verbruik per persoon in m³/persoon Aantal personen
2,7 m³/per s 9.016
2,9 m³/pers
3,3 m³/pers
2,9 m³/pers
3,1 m³/pers
2,3 m³/pers
1,6 m³/pers
2,4 m³/pers
2,3 m³/pers
2,6 m³/pers
9.321
9.446
9.693
9.963
10.176
10.388
10.140
10.324
10.324
Figuur 5.5. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Etterbeek in m³
35.000 30.000 25.000 20.000 15.000 10.000 5.000 0 07
06
20
04
05
20
20
03
20
02
20
00
01
20
20
99
20
19
19
98
grondwater opgepompt in Etterbeek in m³
Tabel 5.4 en figuur 5.6 geven de hoeveelheid opgepompt grondwater gedurende de laatste acht jaar op de campus Jette. Op de campus Jette wordt het grondwater opgepompt achter gebouw C op het facultaire gedeelte van de campus. We zien een continue en drastische afname van de hoeveelheid opgepompt grondwater van 2000 tot 2003. Deze sterke daling is het gevolg van een belangrijk milieuvriendelijk initiatief van de Technische Dienst Jette. Tot en met het jaar 2000 werd het grondwater continu opgepompt, het water dat niet werd benut spoelde weer weg met het afvalwater. Sinds 2001 werd het oppompen gekoppeld aan de vraag. Het grondwater wordt gebruikt als sanitair water voor het spoelen van de toiletten. Het oppompen van het grondwater vindt nu dus enkel plaats wanneer er sanitair water wordt verbruikt. Het verbruik in 2007 is
56
1.608 m³ of 1.836 m³ lager dan het jaar voordien en het laagste verbruik sinds de cijfers worden verzameld. Tabel 5.4. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Jette voor de periode 2000 - 2007
Verbruik
2000 13.516 m3
2001 6.226 m3
2002 5.216 m3
2003 4.043 m³
2004 4.019 m³
2005 4.279 m³
2006 3.444 m³
2007 1.608 m³
Verbruik per m²
0,37 m³/m²
0,17 m³/m²
0,14 m³/m²
0,11 m³/m²
0,11 m³/m²
0,12 m³/m²
0,09 m³/m²
0,04 m³/m²
Oppervlakte
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
Verbruik per persoon
6,5 m³/pers
3,1 m³/pers
2,6 m³/pers
2,1 m³/pers
2,1 m³/pers
2,4 m³/pers
1,9 m³/pers
0,9 m³/pers
2.090
2.030
2.045
1.921
1.903
1.810
1.779
1.766
Aantal personen
Figuur 5.6. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Jette in m³
16000 14000 12000 10000
grondwater opgepompt in Jette in m³
8000 6000 4000 2000
20 07
20 06
20 05
20 04
20 03
20 02
20 01
20 00
0
Figuur 5.7 geeft de evolutie van het grondwaterverbruik per oppervlakte-eenheid. Vooral de daling op campus Jette is spectaculair. Figuur 5.8 geeft een beeld van het grondwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap. Voor de campus Etterbeek bedroeg dit in 2007 2.600 liter/persoon en voor de campus Jette 900 liter/persoon. Gerekend op 300 dagen per jaar aanwezigheid op de campus betekent dit ong. 8,7 liter per persoon en per dag op de campus Etterbeek en 3 liter per persoon en per dag voor de campus Jette.
57
Figuur 5.7. Grondwaterverbruik per oppervlakte-eenheid voor de campus Etterbeek en de campus Jette in m³/m²
0,4 0,35 0,3 0,25 Etterbeek
0,2
Jette
0,15 0,1 0,05 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
Figuur 5.8. Grondwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap voor de campus Jette en de campus Etterbeek in m³/persoon.
7
6
5
4 Et t erbeek Jet te
3
2
1
0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
5.3. Verbruik van leidingwater in de studentenhuizen Er worden grote verschillen waargenomen in het waterverbruik in de verschillende studentenhuizen van de Vrije Universiteit Brussel. Tabel 5.5 en figuur 5.9 geven een overzicht van het waterverbruik op jaarbasis en het verbruik van water per student per dag (uitgaand van een aanwezigheid op kot van 300 dagen per jaar). Het algemeen gemiddeld waterverbruik per student in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel bedroeg in 2007 101 liter. Dat is 20 liter per persoon en per dag minder dan het jaar voordien. Ter vergelijking, Vlaamse huishoudens verbruiken gemiddeld 120 liter per persoon en per dag (WWF, 2001) en Brusselse huishoudens verbruiken gemiddeld 95 liter per persoon en per dag (voor een persoon die leeft in een familie van vier) (BIM, gd).
58
Tabel 5.5. Waterverbruik door studenten in de verschillende studentenhomes voor de periode 2002 – 2007 2002
2003
studentenwijk op de campus Etterbeek
15.324 m3
15.258 m3
2004 15.465 m³
2005 18.027 m³
2006 17.855 m³
2007 17.646 m³
waterverbruik per student en per dag (gerekend op 373 studenten en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de campus Etterbeek
137 liter
136 liter
138 liter
161 liter
159 liter
158 liter
8.184 m3
8.443 m3
8.177 m³
7.928 m³
6.600 m³
9.001 m³
88 liter
90 liter
88 liter
85 liter
71 liter
96 liter
14.669 m3
15.935 m3
16.600
17.180 m³ 151 liter
15.651 m³ -
Schoofslaan en Triomflaan waterverbruik per student en per dag (gerekend op 300 studenten, 11 gastprofessoren en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de Schoofslaan en de Triomflaan
Nieuwelaan waterverbruik per student en per dag (gerekend op 379 studenten en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de Nieuwelaan
129 liter
140 liter
146 liter
16.534 m³ 145 liter
studentenwijk op de campus Jette
8.530 m3
8.718 m³
8.027 m³
8.380 m³
7.649 m³
3.644 m³
waterverbruik per student en per dag (gerekend op 244 studenten en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de campus Jette
116 liter
119 liter
110 liter
114 liter
104 liter
50 liter
gemiddeld waterverbruik per student en per dag voor alle studentenhomes
117 liter
121 liter
120 liter
126 liter
121 liter
101 liter
m³
De cijfers van 2007 van de Nieuwelaan laten we buiten beschouwing aangezien deze studentenhome gesloten is voor renovatie in het academiejaar 2007-2008. Er is een opmerkelijke stijging in het waterverbruik in de studentenhome Schoofslaan/Triomflaan en een opmerkelijke daling in het waterverbruik in de studentenhome Jette.
59
De stijging in de Schhofslaan/Triomflaan kan verklaard worden doordat nieuwe leidingen werden gelegd waardoor in 2007 de douches van meer warm water werden voorzien in vergelijking met voorheen. De daling op campus Jette kan worden verklaard doordat in 2007 de koten in Jette werden gerenoveerd waardoor 20% steeds buiten gebruik was. Bovendien is er na de renovatie nog slechts een douche voorzien per vier studenten (i.p.v. een douche in elke kamer).
Figuur 5.9. Verbruik van leidingwater in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel, in liter per student per dag (gerekend op 300 dagen aanwezigheid per jaar)
180 160 140 120 Et t er beek 100
Schoof s/ Triomf Nieuwelaan
80
Jet t e 60 40 20 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
5.4. Opvang en gebruik van regenwater Zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette wordt het regenwater volledig gescheiden van de rest van het afvalwater verzameld. Dit regenwater wordt echter niet gebruikt en wordt met de rest van het afvalwater geloosd. Gezien er een intern gescheiden systeem bestaat is er dus wel de mogelijkheid om in de toekomst het regenwater te gebruiken. De nieuwe milieuvergunning voor de campus Etterbeek legt de Vrije Universiteit Brussel op om in de toekomst steeds regenwater te recupereren vanop de daken van de nieuw geconstrueerde gebouwen voor gebruik op de campus. Dit is reeds het geval in het nieuwe gebouw E. Hier wordt regenwater opgevangen in een tank van 10.000 liter voor gebruik in de serre die op het dak van dit gebouw werd voorzien. Ook de nieuwe gebouwen van Health City, het nieuwe sportcomplex op campus Etterbeek werden in 2005 voorzien van regenwaterputten en de mogelijkheid om dit regenwater te gebruiken in de dagelijkse werking van het sportcentrum.
5.5. De productie van afvalwater A. Afvalwater op de campus Etterbeek____________________________ Het afvalwater van de campus Etterbeek kan als volgt worden ingedeeld: a) afvalwater van de laboratoria; b) afvalwater van de studentenhuisvesting en leslokalen; b) afvalwater afkomstig van het restaurant; c) afvalwater afkomstig van de toiletten; d) water afkomstig van de overdekte parkeergarages; e) water afkomstig van de interne
60
wegen op de campus; f) water afkomstig van de spoeling van het zwembad. Daarnaast wordt er ook regenwater geloosd bij regenweer, aangezien slechts een fractie van het regenwater nuttig wordt gebruikt. Uiteindelijk komen al deze verschillende stromen afvalwater voornamelijk samen in het centrale lozingspunt van de campus dat is gelokaliseerd ter hoogte van gebouw M aan de Generaal Jacqueslaan. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere lozingspunten langs de Triomflaan. Er gebeurden in 2007 op de campus Etterbeek geen metingen naar de kwaliteit van het afvalwater en er zijn ook geen gegevens beschikbaar over de geloosde debieten. De meeste aandacht vergt het lozen van het afvalwater uit de laboratoria. Het lozen van afvalwater door studenten of personeel dient te gebeuren volgens de richtlijnen opgenomen in het “Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel” dat kan worden geconsulteerd op de intranetpagina’s van de milieucoördinator (log in op het intranet, ga naar “milieucoördinatie” en klik op “gevaarlijk afval”). Alle laboratoria worden verwacht deze richtlijnen nauwgezet toe te passen. Gevaarlijke vloeibare chemische afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld en afgevoerd door een erkend ophaler. Dit is vooral belangrijk gezien het feit dat het afvalwater van de laboratoria op de campus Etterbeek ongezuiverd wordt geloosd in de openbare riolering. Al het afvalwater afkomstig van het restaurant wordt voorbehandeld via vetvangers. Fecaliënwater wordt voorbehandeld in de septische putten en water afkomstig van de garages wordt opgevangen in lijngootjes en voorgereinigd in olieafscheiders.
B. Afvalwater op de campus Jette________________________________ Het afvalwater van het facultaire gedeelte van de campus Jette bestaat uit: a) afvalwater van de laboratoria; b) afvalwater van de studentenhuisvesting en leslokalen; b) afvalwater afkomstig van het restaurant; c) afvalwater afkomstig van de toiletten; d) water afkomstig van de overdekte parkeergarages en e) water afkomstig van de interne wegen en openluchtparkeerplaatsen op de campus. Er wordt ook regenwater geloosd bij regenweer, niet enkel afkomstig van de verharde oppervlakken, maar ook van de daken van de gebouwen. Naast het afvalwater van de faculteit wordt ook afvalwater gegenereerd door het UZ Brussel. In tegenstelling tot de campus Etterbeek is er op de campus Jette wel een meetput en worden jaarlijks heffingsmetingen uitgevoerd. Zowel het afvalwater van het UZ Brussel als dat van de faculteit komen in de meetput terecht. Staalnamen en analysen in 2007 werden uitgevoerd door Vivaqua. Volgende parameters worden gemeten: chemische zuurstofvraag, lood, fosfor, stikstof, gesuspendeerde materie, cadmium, chroom, koper, nikkel, zilver, zink, arseen, kwik en biologische zuurstofvraag. De metingen gebeuren in de ondergrondse afvalwatercollector aan de rand van het Laarbeekbos, nabij het studentenrestaurant. De collector doet eveneens dienst als bezinkingskamer voor meegevoerd slib en als stormbekken. In deze collector komen alle types van afvalwater van de verschillende verbruikers samen. Ten opzichte van 2006 kon er in 2007 een sterke stijging in de cadmiumconcentratie worden opgetekend. Ook de concentraties aan nikkel, lood en kwik zijn gestegen. De vuilvracht en heffing is in 2007 dan ook de hoogste sinds er cijfers worden bijgehouden (vanaf 2002). Ook in 2006 zaten we reeds hoger dan de voorgaande jaren.
61
Al het afvalwater van de campus Jette wordt, eens het de campus verlaat, rechtstreeks geloosd in de Molenbeek. Het is dan ook belangrijk dat zowel het UZ Brussel als de Faculteit Geneeskunde en Farmacie bijkomende inspanningen zouden leveren om in de toekomst minder vervuild afvalwater te lozen. Er is op de campus Jette een volledig gescheiden opvang van het regenwater, via een eigen netwerk van collectoren. Uiteindelijk komt dit regenwater, samen met het andere afvalwater terecht in de afvalwatercollector. Net zoals op de campus Etterbeek gelden ook voor de laboratoria op de campus Jette richtlijnen voor het lozen van chemicaliën. Deze richtlijnen zijn opgenomen in het “Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel”. Het is belangrijk dat de richtlijnen nauwgezet worden opgevolgd vermits in Jette al het afvalwater rechtstreeks wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater (de Molenbeek). Fecaliënwater wordt na voorbehandeling in de septische putten geloosd met het andere afvalwater. De studentenhomes op de campus Jette en de keuken van het studentenrestaurant beschikken over vetafscheiders.
62
6. De bodemproblematiek aan Vrije Universiteit Brussel
de
In 2007 werden enkele gegevens opgevraagd uit de inventaris van potentieel verontreinigde sites (Ordonnantie van 13/05/2004 inzake het beheer van verontreinigde gronden) van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest i.v.m. mogelijke projectontwikkeling op gronden waarvan de Vrije Universiteit Brussel eigenaar is. Verder werden in 2007 geen bodemdossiers behandeld.
63
7. Inkuiping van opslagtanks en gevaarlijke producten aan de Vrije Universiteit Brussel Opslagtanks en gevaarlijke producten dienen steeds van een inkuiping te worden voorzien. Inkuipingen kunnen voorkomen dat producten die schadelijk zijn voor het milieu in het oppervlaktewater, in het grondwater of in de bodem terechtkomen in geval van lekken of ongevallen. In 2007 werd vastgesteld dat steeds meer laboratoria op de Vrije Universiteit Brussel een inspanning doen om hun gevaarlijke vloeistoffen in een inkuiping te plaatsen. In 2006 werd een bijzondere inspanning gedaan om de opslagplaats van ontvlambare producten in het Centraal Magazijn te voorzien van de nodige inkuipingen. De diensten ORGC-WE, CHIS-IR en MACH-IR kuipten reeds in 2006 al hun producten in. In 2007 ging ook het Centraal Magazijn over tot het inkuipen van alle ontvlambare producten. Een informatiebrochure met betrekking tot deze problematiek werd opgemaakt door de milieucoördinator en kan worden opgevraagd op de Dienst Milieucoördinatie of worden gedownload van het internet (www.vub.ac.be/MICO).
64
8. De geluids- en trillingenproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel 8.1. De geluidsproblematiek op de campus Etterbeek In het kader van de milieueffectenstudie van de campus Etterbeek werd in 2002 een studie gedaan naar de geluidssituatie op en rond de campus en werd voornamelijk onderzocht of de Vrije Universiteit Brussel geluidshinder veroorzaakt voor de omgeving. Het studiebureau Stratec (2002) stelde vast dat de door de site veroorzaakte geluidsoverlast beperkt blijft. Uit het onderzoek blijkt dat de omgeving geen hinder ondervindt van het lawaai van de technische installaties, vermits de afstand tot de buurtbewoners relatief groot is, de meeste installaties 's avonds en 's nachts uitgeschakeld zijn en het geluidsklimaat in de omgeving van de site sterk wordt beïnvloed door het drukke verkeer op de grote assen (Pleinlaan, Triomflaan, Generaal Jacqueslaan). Het lawaai van het door de site gegenereerde verkeer wordt ruimschoots overstemd door het lawaai van het voorbijrijdende verkeer op de lanen in kwestie. Waakzaamheid blijft wel geboden voor geluidsoverlast veroorzaakt door studentenfuiven in de tent achter gebouw Q. Deze tent ligt relatief dicht bij de studentenkamers op de naburige ULB-campus. In 2007 werden drie klachten ontvangen van geluidshinder als gevolg van de studentenfuiven.
8.2. De geluidsproblematiek op de campus Jette In 2003 liet de Vrije Universiteit Brussel een milieu-effectenstudie opmaken voor de parkeerplaatsen in openlucht op de campus Jette door het studiebureau AGECO. De studie wijst uit dat de site weinig geluidsoverlast veroorzaakt. De voornaamste bronnen van lawaai zijn: de in- en uitritten voor het gemotoriseerd verkeer, de helikopterverplaatsingen in het kader van de activiteiten van het UZ Brussel en het af- en aanrijden van de hulpdiensten. De geluiden van technische installaties zijn zo beperkt dat ze nauwelijks merkbaar zijn. Helikopterverplaatsingen zijn zeer zeldzaam en vormen dus geen hinder voor de campus en/of de omgeving. De hulpdiensten zetten ter hoogte van de ingangen van de spoeddiensten hun sirenes af en vormen dus geen reële bron van lawaaihinder. Het autoverkeer lijkt dus de belangrijkste bron van lawaai en trillingen. De belangrijkste bron van geluidshinder is het doorgaand verkeer op de Dikke Beuklaan en de Ring R0. Dit wordt bevestigd door de geluidskaart van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgemaakt voor de gemeente Jette. Op basis van de geluidskaart kan er verder worden afgeleid dat de meeste gebouwen van de medische campus in een stille tot zeer stille zone gelegen zijn. Voor de omwonenden zal het geluid afkomstig van de campus dus steeds verwaarloosbaar zijn t.o.v. het geluid dat door het verkeer op de Ring en op de Dikke Beuklaan wordt veroorzaakt (Ageco, 2003). In 2007 werden in Jette dan ook geen klachten van geluidshinder ontvangen.
65
9. De mobiliteits- en parkeerproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel 9.1. Het bedrijfsvervoerplan van de Vrije Universiteit Brussel In 2004 zette de Vrije Universiteit Brussel de eerste belangrijke stappen in de opmaak van een bedrijfsvervoerplan, in het kader van het besluit van 5 februari 2004, uitgevaardigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Dit plan kwam tot stand door nauwe samenwerking tussen de Dienst Personeel, de Werkgroep Mobiliteit en de milieucoördinator. In 2005 werd de tweede fase van het bedrijfsvervoerplan tot een goed einde gebracht. In het bedrijfsvervoerplan van de Vrije Universiteit Brussel wordt de nadruk gelegd op gratis openbaar vervoer en op het gebruik van de fiets. Daarnaast zijn er een hele reeks andere maatregelen die ertoe moeten bijdragen dat het bedrijfsvervoerplan een succes wordt. In juni 2007 bracht het Brussels Hoofdstedelijk Gewest advies uit over de tweede fase van het bedrijfsvervoerplan met de vraag om dit advies te integreren in de jaarlijkse actualisatie van het actieplan dat bij de overheid moet worden ingediend ten laatste op 30/06/2008.
9.2. Activiteiten van de werkgroep mobiliteit Het opmaken van een bedrijfsvervoerplan is een aangelegenheid waarbij best de verschillende geledingen van de universitaire gemeenschap worden betrokken. Daarom werd een werkgroep mobiliteit in het leven geroepen. De werkgroep mobiliteit heeft een belangrijke rol in het opvolgen van het bedrijfsvervoerplan en het in de praktijk brengen van de verschillende actiepunten. In 2007 nodigde de werkgroep mobiliteit Johan Vanhove van de studiedienst van de NMBS uit voor een discussie over de toekomstige bediening van de stations Etterbeek en Jette in het kader van het Gewestelijk Expressnet en andere toekomstige projecten van de NMBS. Het verzoek van de Vrije Universiteit Brussel tijdens deze vergadering was om het aanbod van de treinen af te stemmen op de vraag van de personeelsleden en studenten van de universiteit. Verder werden alle mobiliteitsaspecten die betrekking hebben op de Vrije Universiteit Brussel in de werkgroep mobiliteit besproken en werden - indien nodig - actiepunten naar voor geschoven.
66
9.3. De fietsproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel A. Activiteiten van de fietswerkgroep___________________________________ Sinds juni 2004 bestaat er aan de Vrije Universiteit Brussel een fietswerkgroep. Deze werkgroep heeft als doel personeel en studenten aan te moedigen om meer gebruik te maken van de fiets. De fietswerkgroep wil ook de overheid van de Vrije Universiteit Brussel stimuleren om meer aandacht te hebben voor de noden van de fietsers. Meer informatie over de fietswerkgroep is te vinden op de website www.vub.ac.be/fiets. In 2007 werd de fietswerkgroep betrokken bij de dossiers m.b.t. het inrichten van een fietsatelier aan de Vrije Universiteit Brussel en de invoering van nieuwe fietsrekken en fietsstallingen op de campus Etterbeek. Op 1 maart 2007 nam de fietswerkgroep deel aan “Sjokovelo”, een ochtendlijke activiteit waarbij fietsers in het Kultuurkafe werden vergast op een warme kop choco. Er werd op 24 mei 2007 ook een fietstocht georganiseerd voor personeelsleden om veilig te leren fietsen in het drukke Brusselse verkeer. Onder deskundige begeleiding van een van de medewerkers van ProVelo gingen een goede 20 personeelsleden onder de middag met fluovestjes van de Vrije Universiteit Brussel de straat op. Gedurende het hele jaar onderhield Francis Heymans informele contacten met fietsende personeelsleden. De Vrije Universiteit Brussel wil niet enkel het fietsen van en naar de campussen aanmoedigen, maar wil ook dat dit op een veilige manier gebeurt. Vandaar dat ook in 2007 fietsende personeelsleden een pakket kregen met een fluovest, de fietskaart van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Preventiegids voor fietsers van de Fietsersbond.
B. Stand van zaken fietsbeleidsplan_______________________________ In 2007 waren er verschillende contacten tussen de Vrije Universiteit Brussel, het kabinet van minister Pascal Smet en de medewerkers van het fietsatelier van de Vootstraat i.v.m. de inrichting van een fietsatelier op de campus Etterbeek en de uitrusting van een gewestelijke fietsroute over de campus met degelijke fietsinfrastructuur. In overleg met de dienst ETEC-IR werd een nieuwe lokatie gevonden waar een fietsatelier zou kunnen worden ingericht voor de campus Etterbeek, namelijk in de werkplaats op Triomflaan 40. Professoren Joeri Van Mierlo en Cathy Macharis voerden onderhandelingen met het kabinet van minister Pascal Smet in de hoop het fietsatelier van start te kunnen laten gaan. Eind 2007 werden enkele interessante denkpistes bewandeld, maar het kwam nog niet tot de goedkeuring van het project. De onderhandelingen dienen in 2008 te worden verdergezet. Francis Heymans van de fietswerkgroep en Dimitri Devuyst, milieucoördinator, werden drie keer uitgenodigd op de gebouwencommissie van de Vrije Universiteit Brussel om het fietsbeleid te verdedigen, voor het vinden van een nieuwe locatie voor het fietsatelier en voor de inrichting van nieuwe fietsrekken en fietsstallingen.
C. Voorstel nieuwe fietsrekken __________________________________ In 2007 besliste de overheid van de Vrije Universiteit Brussel om nieuwe fietsrekken en fietsstallingen te installeren op de campus Etterbeek. Er werd beslist dat op termijn de
67
fietsrekken die voorzien zijn van culturele informatieborden van ACKA zullen verdwijnen en worden vervangen door fietsrekken zonder culturele informatie, dit in het kader van het beleid om zo weinig mogelijk reclamepanelen op de campus toe te laten. Er werd beslist om een pilootproject te realiseren m.b.t. de fietsenstallingen in gebouw M. Na enige discussie werd beslist een afsluitbare fietsstalling te installeren vooraan in de parking onder gebouw M. De werken zullen in 2008 worden uitgevoerd en het gebruik van de fietsstalling zal worden geëvalueerd voordat ook andere gebouwen van een fietsstalling worden voorzien.
9.4.
Het beheer van de toegang tot de campus en van de parkeerplaatsen
De dienst Facility Management zorgde in 2006 voor de afsluiting van de campus Etterbeek voor auto’s. Bij de toegang tot het facultaire gedeelte van de campus Jette werd eenzelfde systeem van verzinkbare paaltjes geïnstalleerd in 2007. Het gevolg is dat enkel nog auto’s van personeelsleden, studenten en bezoekers worden toegelaten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel. Hierdoor wordt wildparkeren en sluipverkeer aan banden gelegd.
9.5. Aspecten van mobiliteit op de campus Jette In de herfst van 2003 kondigde minister Jos Chabert van Openbare Werken en Vervoer aan dat er een sneltram zou komen, tram 10 genaamd, die het metrostation Simonis zou verbinden met de campus Jette van de Vrije Universiteit Brussel. Dit resulteerde in een storm van protest onder de bewoners van de wijken waarlangs de nieuwe tram zou rijden. Ook de gemeente Jette had heel wat kritiek op de plannen van een sneltram met een traject dat de zondagse markt van Jette zou doorkruisen. De gemeente was in 2004 vragende partij voor een effectenstudie over het geplande project. In december 2005 maakte de gemeente bekend dat een impactstudie zou worden opgesteld over de verbinding met het openbaar vervoer tussen Simonis en het noordwesten van Jette. In deze studie worden verschillende alternatieven met elkaar vergeleken. In januari 2006 vond een openbaar onderzoek plaats m.b.t. het lastenboek van de impactstudie. Alle partners op de medische campus Jette bezorgden hun gezamenlijk standpunt aan het gemeentebestuur van Jette en participeerden actief in de overlegcommissie van 27 januari 2006. In 2007 werd de studie opgemaakt door een extern studiebureau in opdracht van minister Pascal Smet. De conclusies van de studie zouden in 2008 worden voorgelegd aan de bevolking.
9.6. Enquête m.b.t. pendelbus op campus Jette De Vrije Universiteit Brussel en het UZ Brussel overwogen in 2006 om een pendelbus in te leggen tussen het station Jette en de campus Jette. Er werd eerst onderzocht of hiervoor voldoende interesse bestaat onder personeel en studenten. Daarom organiseerde de milieucoördinator een bevraging die verzonden werd per e-mail aan alle personeelsleden en studenten van de campus Jette.
68
In juli 2007 gingen gesprekken van start tussen de directies van het UZ Brussel en van de Vrije Universiteit Brussel over het gezamenlijk inleggen van een pendelbus. Deze gesprekken kenden echter geen positief gevolg. In 2007 werd dus geen pendelbus gerealiseerd.
9.7. Quasi-gratis openbaar stadsvervoer voor studenten Tijdens de academiejaren 2006-2007 en 2007-2008 werd weer quasi-gratis openbaar vervoer aangeboden aan de studenten van de Nederlandstalige hogescholen of universiteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor een MIVB-jaarabonnement dienden de studenten in 2006-2007 slechts 25 EUR te betalen, opgetrokken tot 40 EUR voor het academiejaar 2007-2008. Het bijna gratis openbaar vervoer voor studenten is een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap en de vzw Quartier Latin.
9.8. Communicatie m.b.t. de mobiliteitsproblematiek De Dienst Interne en Externe Communicatie, de Dienst Personeel, Facility Management, de werkgroep mobiliteit, de fietswerkgroep en de milieucoördinator rapporteerden in 2007 regelmatig m.b.t. de mobiliteitsproblematiek in de eletronische nieuwsbrief van de Vrije Universiteit Brussel. Zo werd er regelmatig melding gemaakt van veranderingen in het aanbod van openbaar vervoer, werd informatie gegeven over de autoloze zondag in Brussel en werden personeel en studenten wegwijs gemaakt in het nieuwe parkeerbeleid op de campus met de afsluiting van de toegangen.
69
10. Het papierverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel 10.1.
Papierverbruik in cijfers
Aan een instelling als de papier verbruikt. Tabel fotokopiepapier voor de fotokopiepapier dat in het Vrije Universiteit Brussel.
Vrije Universiteit Brussel worden gigantische hoeveelheden 10.1 en figuur 10.1 geven de hoeveelheden verbruikt periode 2001 - 2007. Deze cijfers omvatten enkel het Centraal Magazijn werd aangekocht door de diensten van de
Daarnaast zijn er ook nog een hele reeks documenten die extern worden gekopieerd of gedrukt waarover geen cijfergegevens bestaan. Er zijn bovendien ook een aantal diensten die geen gebruik maken van het fotokopiepapier van de Centraal Magazijn en buitenshuis papier aankopen. Zo is er bijvoorbeeld de dienst Uitgaven en Reproductie van de Vrije Universiteit Brussel. Ze kochten geen papier van het Centraal Magazijn en verbruikten in 2007 bijna 8 miljoen vellen wit A4 papier. Daarnaast hadden ze ook een verbruik van 180.000 vellen kringlooppapier. De bibliotheek is nog zo’n voorbeeld, met een bestelling buiten het Centraal Magazijn in 2007 van 900.000 vellen papier voor de kopieermachines van de bibliotheek. Van deze 900.000 vellen waren 1/3 kringlooppapier.
Tabel 10.1. Hoeveelheden fotokopiepapier verbruikt voor de periode 2001-2007 (Aankoopdienst – Centraal Magazijn)
wit, niet gerecycleerd papier Kringlooppapier
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
18.000.000 vellen (90 ton)
14.458.000 vellen (72,29 ton)
13.990.000 vellen (69,95 ton)
13.725.000 vellen (68,62 ton)
13.823.000 vellen (69,12 ton)
12.485.000 vellen (62,43 ton)
11.074.000 vellen (55,37 ton)
231.000 vellen (2,555 ton)
721.000 vellen (3,605 ton)
939.000 vellen (4,695 ton)
1.399.000 vellen (6,995 ton)
1.432.000 vellen (7,16 ton)
1.510.000 vellen (7,55 ton)
1.628.000 vellen (8,14 ton)
323.000 vellen (1,61 ton)
811.000 vellen (4,05 ton)
720.000 vellen (3,60 ton)
1.048.000 vellen (5,24 ton)
15.447.000 vellen (77,23 ton)
16.066.000 vellen (80,33 ton)
14.715.000 vellen (73,58 ton)
13.750.000 vellen (68,75 ton)
Extra strong papier TOTAAL
18.231.000 vellen (92,555 ton)
15.179.000 vellen (75,895 ton)
14.929.000 vellen (74,645 ton)
70
Figuur 10.1. Hoeveelheden fotokopiepapier aangekocht bij de Aankoopdienst (Centraal Magazijn) voor de periode 2001-2007 (in aantal vellen).
20.000.000 15.000.000
niet-kringlooppapier kringlooppapier
10.000.000
extra-strong papier totaal
5.000.000 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
In 2007 werd voor het tweede jaar op rij een belangrijke daling vastgesteld in het verbruik van papier aangekocht in het Centraal Magazijn van de Vrije Universiteit Brussel. Het verbruik was met 13.750.000 vellen het laagste dat sinds 2001 kon worden opgetekend. In vergelijking met 2001 werden in 2007 4.481.000 vellen papier minder verbruikt. Bovendien is het verbruik van kringlooppapier gestegen met 118.000 vellen en is dus de verhouding van de hoeveelheid kringlooppapier verbruikt t.o.v. het totale verbruik gestegen tot 11,8%. Minder positief is dat het verbruik van extra-strong wit papier gestegen is met 328.000 vellen. Algemeen is er dus een positieve evolutie, aangezien er over de periode 2001 – 2007 beduidend minder papier wordt gebruikt en het aandeel kringlooppapier in het totale verbruik stijgt. Er is echter nog werk: verdere reducties in het verbruik van papier en een fequenter gebruik van kringlooppapier zijn streefdoelen. Hoewel het gebruik jaar na jaar stijgt, is het kringlooppapier anno 2007 toch nog steeds eerder een uitzondering dan de norm. Wanneer we het totaal aantal vellen papier besteld bij de aankoopdienst delen door het aantal leden van de universitaire gemeenschap komen we op 1.097 vellen per persoon, een daling met 119 vellen t.o.v. het jaar voordien. Deze cijfers zijn terug te vinden in tabel 10.2 en figuur 10.2.
Tabel 10.2. Cijfers van het aantal vellen papier (aangekocht bij de Aankoopdienst) verbruikt per lid van de universitaire gemeenschap 2001 Hoeveelheid papier (aankoopdienst) verbruikt per persoon
1.555
2002 1.264
2003 1.234
71
2004 1.257
2005 1.344
2006 1.216
2007 1.097
Figuur 10.2. Aantal vellen papier verbruikt per lid van de universitaire gemeenschap (enkel papier aangekocht bij de Aankoopdienst). 2000 1500 1000 500 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
10.2. Dubbelzijdig kopiëren en printen De Vrije Universiteit Brussel voorziet in de meeste gebouwen één of meerdere centraal beheerde kopieermachines. Ook in de Bibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel staan verschillende kopieertoestellen. De grote meerderheid van deze kopieermachines zijn van het type Océ 3045. Deze toestellen hebben twee handige toetsen: één om aan te geven of het origineel enkel- of dubbelzijdig is en één om aan te geven of de kopij enkel of dubbelzijdig moet worden gemaakt. Deze functie om dubbelzijdig te kopiëren werkt in de praktijk erg vlot. De betreffende toestellen worden niet langer geplaagd door problemen zoals dat vroeger wel eens het geval was bij dubbelzijdig kopiëren op toestellen van een vorige generatie. Door gebruik te maken van de functie "dubbelzijdig kopiëren" kunnen, letterlijk met één druk op de knop, grote hoeveelheden papier worden bespaard. Ook de niet centraal beheerde kopieermachines, die zich bevinden op de secretariaten van de vakgroepen, zijn dikwijls reeds van de nieuwe generatie en standaard voorzien van een handige knop voor dubbelzijdig kopiëren. Printers zijn tegenwoordig ook steeds meer standaard voorzien van een optie om automatisch dubbelzijdig documenten af te drukken of ze kunnen worden aangepast door het aanschaffen van een duplexmodule.
10.3. Veelheid aan initiatieven en acties rond papier aan de Vrije Universiteit Brussel Er beweegt heel wat aan de Vrije Universiteit Brussel op gebied van initiatieven om het papierverbruik te verminderen. De Financiële Administratie van de Vrije Universiteit Brussel ging in 2007 van start met RAPTOOLS, een elektronisch systeem voor bestellingen en betalingen. Hierdoor verloopt de boekhouding grotendeels elektronisch en zijn er minder papieren formulieren en kopijen. De vicerector studentenbeleid, dhr. M. Magits, besliste in 2007 dat in de toekomst de studentencursussen zullen worden gedrukt op kringlooppapier. De Dienst Reproductie van de Vrije Universiteit Brussel heeft eerst een proefperiode doorlopen. Aangezien de tests positief verliepen werd in december 2007 beslist om vanaf januari 2008 op kringlooppapier over te schakelen.
72
De Vrije Universiteit Brussel draagt zo actief bij tot het Fenix-project van de Bond Beter Leefmilieu dat tot doel heeft om universiteiten aan te sporen tot meer milieubewust gebruik van papier. De Dienst Interne en Externe Communicatie nam in 2007 de belangrijke beslissing om ook alle brochures te laten drukken op kringlooppapier met plantaardige inkten. In 2007 schakelde het Secretariaat van de Raad over op het elektronisch versturen van de dossiers voor de Raad van Bestuur en het Bestuurscollege. Enkele wettelijk verplichte documenten worden nog afgedrukt alsook alle dossiers voor enkele personen. Hierdoor is het papierverbruik voor dit luik naar schatting met 85% gedaald. Ook de Faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen & Solvay Business School ging in 2007 over tot het elektronisch leveren van de aanvragen voor de hernieuwing van de mandaten van de leden van het Academisch Personeel (in plaats van met de binnenpost, zoals dit voordien gebeurde). Ook de verdere afhandeling van het dossier kan elektronisch verlopen. De Centrale bibliotheek ging in 2007 van start met een test voor het gebruik van kringlooppapier. In enkele toestellen werd kringlooppapier geplaatst. De verbruiken werden genoteerd, de eventuele problemen met de toestellen werden opgevolgd en de opmerkingen van de gebruikers werden genoteerd. De tests verliepen positief zodat enkele kopieertoestellen in de bibliotheek nu steeds gevuld zijn met kringlooppapier. De milieucoördinator ontwikkelde tips om papier te besparen die een groot verschil kunnen maken in het dagelijks papierverbruik van personeel en studenten. Deze tips werden verspreid via de elektronische nieuwsbrief, via een flyer en ze werden op de website geplaatst van de Vrije Universiteit Brussel.
73
11. PCB-houdende apparaten en koelinstallaties aan de Vrije Universiteit Brussel 11.1. PCB-houdende apparaten Op de campus Jette stonden nog drie overblijvende PCB-houdende transformatoren die dringend dienden te worden verwijderd. Betreffende toestellen werden in het voorjaar van 2007 afgevoerd. Hiermee zijn alle PCB-houdende toestellen verwijderd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel en kan dit dossier worden afgesloten.
11.2. Koelinstallaties In 2007 ging de milieucoördinator verder met het aanvullen van de database met koelinstallaties, in overleg met de technische dienst. Eind 2007 werden 121 koelinstallaties geïdentificeerd, waarvan 86 op de campus Etterbeek, 31 op de campus Jette en 4 in Triomflaan 43. Zestien koelinstallaties op de Vrije Universiteit Brussel zijn nog voorzien van de koelvloeistof R22 dat vanaf 2015 niet meer mag worden gebruikt. De Verordening (EG) Nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen stelt dat vanaf 01/01/2010 het gebruik van nieuw geproduceerde HCFK’s voor onderhoud verboden is en dat vanaf 01/01/2015 alle HCFK’s verboden zijn. De inventaris was eind 2007 nog niet volledig afgewerkt, omdat nog enkele gegevens voor de campus Jette ontbraken. In 2008 zal de inventaris worden vervolledigd.
74
12. Een gezonde werk- en leefomgeving op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel 12.1. De bioveiligheidsproblematiek A. Bioveiligheidsverantwoordelijke en bioveiligheidscomités____________ Ook in 2007 was Walter Kempenaers bioveiligheidsverantwoordelijke van de Vrije Universiteit Brussel. Er werden in 2007 enkele wijzigingen doorgevoerd aan de samenstelling van het bioveiligheidscomité op campus Etterbeek. De huidige samenstelling van de comités is als volgt: Campus Etterbeek: J.-P. HERNALSTEENS, Voorzitter G. ANGENON D. CHARLIER P. CORNELIS L. DE VUYST S. MUYLDERMANS S. MAGEZ J. STEYAERT F. ROUSSEAU E. VAN DRIESSCHE L. LEYNS P. VANDERHEYDEN E. PAUWELS, preventie-adviseur D. DEVUYST, milieucoördinator P. STEEN, facility manager W. KEMPENAERS, bioveiligheidsverantwoordelijke Campus Jette: B. VAN DER AUWERA, Voorzitter B. ROMBOUT J. DE GREVE K. THIELEMANS R. KOOIJMAN K. VANDERKERKEN E. PAUWELS, preventie-adviseur D. DEVUYST, milieucoördinator P. STEEN, facility manager W. KEMPENAERS, bioveiligheidsverantwoordelijke
75
B. Bioveiligheidsdossiers________________________________________ Zie hoofdstuk 2 betreffende het bekomen van vergunningen voor activiteiten en inrichtingen van de Vrije Universiteit Brussel.
C. Activiteiten m.b.t. bioveiligheid________________________________ Campus Etterbeek Bij de hierboven vermelde activiteiten hebben zich geen specifieke problemen qua bioveiligheid gesteld. Wel werd er een risico op het voorkomen van prikincidenten vastgesteld, wat vooral consequenties heeft voor de manipulaties met parasieten op de dienst CMIM (activiteiten nrs 8 en 9). Daarom werd een nieuw type afval-containers voor veilige dispensing van injectienaalden in gebruik genomen; de introductie werd vergezeld door de verspreiding van affiches waarop het correct gebruik van deze containers wordt geïllustreerd. Eveneens voor de dienst CMIM werd een nieuwe risico-analyse opgesteld n.a.v. het gebruik van enkele parasieten: - Trypanosoma vivax (RK 2 voor dieren) - Trypanosoma evansi (RK 3 voor dieren) - Trypanosoma brucei gambiense (RK 2) - Trypanosoma brucei rodesiense (RK 3* met gelimiteerd risico) Deze nieuwe biologische agentia brengen geen verandering in het reeds bestaande risiconiveau van de activiteit met zich mee. Desondanks werd toch een update van de risico-analyse opgemaakt, vooral met betrekking tot de manipulaties met beide menspathogene Trypanosoma’s. De dienst SWITCH groeit sterk en er werden nieuwe lokalen in gebruik genomen: - er is geen co-gebruik meer van lokalen op de 8° verdieping (dienst CMIM); - lokaal E5.20 werd heringericht als laboratorium met inperkingsniveau 2; - lokaal E5.16 blijft zoals voorheen in gebruik (L2); - een nieuw lokaal met inperkingsniveau 2 wordt voorzien op de 6e verdieping; - lokalen op de 4° verdieping (dienst ULTR) worden zoals voorheen sporadisch gebruikt voor procedures met laag risicoprofiel. De dienst SWITCH werd daarbij begeleid in het correct toepassen van de geldende inperkingsvereisten. Hierdoor zijn alle risicodragende activiteiten nu geconcentreerd in eigen lokalen met aangepast inperkingsniveau. Om optimaal tegemoet te komen aan de geldende reglementering en aanbevelingen betreffende het gebruik van microbiologische veiligheidskasten (mvk’s), werd een inventaris opgemaakt van alle dergelijke apparatuur in de vergunde diensten, met vermelding van hun laatste keuring. Om deze validatie voortaan efficiënter te laten verlopen, en om het beheer van de keuringscertificaten te centraliseren, werd voor de campus één globaal onderhoudscontract afgesloten voor deze apparatuur, dat in 2007 van start ging. Op deze campus werden 33 mvk’s in het kader van dit contract gevalideerd onder toezicht van de bioveiligheidsverantwoordelijke. Twee mvk’s voldeden niet aan de vereiste normen en worden eerlang vervangen door moderne biohazard veiligheidskasten klasse II.
76
Het afgelopen jaar werd vooral aandacht besteed aan het uitwerken van een programma voor opleiding in bioveiligheid, bestemd voor de medewerkers van de vergunningplichtige labo’s. In het bioveiligheidscomité werd besloten om bij het begin van elke academische semester een infosessie te organiseren, die in principe bedoeld is als introductie voor nieuwe medewerkers (vnl thesisstudenten), maar zich de eerste keer richtte tot alle labomedewerkers. In 2007 werd deze presentatie tweemaal voorgesteld op de campus Etterbeek met in totaal 91 deelnemers.
Campus Jette Ook op deze campus hebben zich geen specifieke problemen qua bioveiligheid gesteld, behalve alweer het (herhaald?) voorkomen van prikincidenten bij het gebruik van injectienaalden. Eén van deze prikincidenten viel voor bij de manipulatie van HIVgecontamineerd bloed. De oorzaak is meestal het herplaatsen van het beschermkapje op de injectienaald, vooraleer deze samen met de spuit wordt weggegooid. Daarom werd ook hier het nieuwe type afval-containers voor veilige dispensing van injectienaalden in gebruik genomen; de introductie werd vergezeld door de verspreiding van affiches waarop het correct gebruik van deze containers wordt geïllustreerd. Op de campus Jette werden 9 microbiologische veiligheidskasten klasse II aangekocht. Zeven daarvan worden nu aangewend in het kader van de hierboven beschreven activiteiten (diensten HEIM/DIFF, KANK, MICH, CYTO, FAFY). Om optimaal tegemoet te komen aan de geldende reglementering en aanbevelingen betreffende het gebruik en het onderhoud van de microbiologische veiligheidskasten, werd een inventaris opgemaakt van alle dergelijke apparatuur in de vergunde diensten, met vermelding van hun laatste keuring. Om deze validatie voortaan efficiënter te laten verlopen, en om het beheer van de keuringscertificaten te centraliseren, werd voor de campus één globaal onderhoudscontract afgesloten voor deze apparatuur, dat in 2007 van start ging. Op deze campus werden 22 mvk’s in het kader van dit contract gevalideerd (bij de diensten die wensten deel te nemen aan dit initiatief) onder toezicht van de bioveiligheidsverantwoordelijke. Alle gecontroleerde mvk’s voldeden aan de vereiste normen. Voor 2008 hebben nog 3 diensten aangekondigd zich te zullen aansluiten bij dit initiatief, zodat bijna alle mvk’s in de toekomst onder toezicht van de bioveiligheidsverantwoordelijke zullen gevalideerd worden. Wijzigingen in het gebruik van lokalen werd vastgesteld bij de diensten FYSP-Neuro en HEIM, en vooral bij de dienst MBIO: - lokaal E065 is voor onbepaalde tijd buiten gebruik; - lokaal E064 wordt nu aangewend voor in vivo experimenten op proefdieren en heeft inperkingsniveau A2 (microbiologische veiligheidskast klasse II aanwezig); - lokaal E063-062 is nu ingericht als dierenverblijf met inperkingsniveau A2. Er zijn twee rekken met individueel geventileerde kooien aanwezig, een biohazard Cage Changing Station klasse II en een microbiologische veiligheidskast klasse II. Het respecteren van de geldende inperkingsmaatregelen werd hierbij gecontroleerd. Het afgelopen jaar werd vooral aandacht besteed aan het uitwerken van een programma voor opleiding in bioveiligheid, bestemd voor de medewerkers van de vergunningplichtige labo’s. In het bioveiligheidscomité Jette werd besloten om tweemaal per jaar een infosessie te organiseren, die in principe bedoeld is als introductie voor nieuwe medewerkers (vnl thesisstudenten), maar zich de eerste keer richtte tot alle labomedewerkers. In november 2007 werd deze presentatie een eerste keer voorgesteld op de campus Jette (45 deelnemers).
77
12.2. De binnenhuisluchtkwaliteit aan de Vrije Universiteit Brussel A. Rookverbod aan de Vrije Universiteit Brussel_____________________ Sinds 1 januari 2005 werd een rookverbod ingevoerd op de Vrije Universiteit Brussel voor alle lokalen binnen de gebouwen van de universiteit met uitzondering van daartoe voorziene ruimten in cafetaria's, in het restaurant, in de feestzalen en overdekte plaatsen in de open ruimte. Bovendien werd ook een gedragscode aangaande het roken op de Vrije Universiteit Brussel uitgevaardigd en werden de rokers opgeroepen contact op te nemen met de geneeskundige dienst van de Vrije Universiteit Brussel voor een rookstopbegeleiding. In 2007 werd nog een stap verder gegaan met het afschaffen van de rokerszone in de cafetarias van de Vrije Universiteit Brussel. Ook de privaat uitgebate eet- en drankgelegenheden op de campus Etterbeek, het Complex, het KultuurKafe en de Opinio, stelden in 2007 een rookverbod in.
12.3. De asbestproblematiek In 2007 deden zich geen problemen voor m.b.t. asbest.
12.4. Gezondheidspromotie In 2007 werd binnen de Vrije Universiteit Brussel een cel Gezondheidspromotie opgericht. Volgende acties die in 2007 werden gevoerd: • • • • •
bezorgen van tips voor gezonder barbecuen tijdens de personeelsbarbecue op 21 juni 2007 op de campus Etterbeek; testen van je conditie en gezondheid op de ambtenarensportdag op 20 september 2007; testen van de fitheid van de medewerkers van een dienst; personeel laten kennis maken met lichaamsbeweging door het organiseren van laagdrempelige sportieve acties en gratis initiatielessen; acties en tips rond het thema gezonde voeding.
78
13. Het beheer van gebouwen en open ruimten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel, inclusief aspecten van fauna en flora 13.1.
Het beheer van gebouwen en open ruimten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel
In 2007 werden geen nieuwe gebouwen opgericht op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel. Er werd wel gestart met een grondige renovatie van de studentenhome op de Nieuwelaan in juni 2007. Eind 2007 werden de werken gestart voor de uitbreiding van gebouw K. Er zullen twee verdiepingen worden gebouwd op de esplanade van gebouw K voor een oppervlakte van 1135 m² met kantoren voor 83 personen en 3 vergaderzalen. Er werd ook gediscussieerd over een nieuw kantoor- en onderzoeksgebouw op campus Etterbeek, over de toekomst van de studentenkamers op campus Etterbeek, over de mogelijkheid van een sporthotel op campus Etterbeek en over een nieuw of gerenoveerd animalarium op campus Jette. Bovendien ontstond er een discussie over de mogelijkheid van de inplanting van twee voetbalvelden in het uitbreidingsgebied op campus Jette (meer hierover onder punt 13.2c).
13.2. Fauna en flora op en rond de campussen van de Vrije Universiteit Brussel A. Campussen als deel van het Groene Netwerk_____________________ De campussen van de Vrije Universiteit Brussel worden gekenmerkt door hun groen karakter en maken daardoor deel uit van het Groene Netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De campus Etterbeek staat op het Gewestelijk Ontwikkelingsplan ingekleurd als "groene ruimte, pleisterplaats van de groene continuïteit" en de campus Jette als "bescherming van de groene stad van de tweede kroon". De campussen van de Vrije Universiteit Brussel worden dus erkend als groene ruimten met een verbindingsfunctie. Deze verbindingsfunctie is erg belangrijk om de biodiversiteit van fauna en flora te behouden of uit te breiden. Vooral de campus Jette is in een erg groene omgeving gevestigd en wordt begrensd door het Koning Boudewijnpark in het zuiden, het Laarbeekbos in het westen en het Poelbos in het zuidoosten. Bovendien bevindt de campus Jette zich in de nabijheid van de Molenbeekvallei die voor de overheid de
79
hoogste prioriteit vormt in verband met de implementatie van het Blauwe Netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Groene Netwerk vervult ook in de praktijk zijn rol. Op de campus Etterbeek zijn eekhoorns, ijsvogels, groene spechten en reigers regelmatig te gast aan de vijver en ook vossen werd waargenomen, dit ondanks het feit dat de campus Etterbeek temidden van de stad is gelegen, vlakbij enkele drukke verkeersaders. Ook op campus Jette wordt regelmatig een vos gesignaleerd.
B. De Oude Hoogstamboomgaard op de campus Jette________________ Het beheer van de Hoogstamboomgaard op de campus Jette verliep in 2007 in samenwerking met de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM). JNM diende een projectaanvraag in bij Go4Nature voor de financiering van de beheerswerken en andere activiteiten. Het project werd in de zomer van 2007 goedgekeurd waardoor 2000 EUR beschikbaar kwam voor de aankoop van materiaal. Volgende activiteiten hadden plaats in de boomgaard: - 17 maart 2007: fruitbomen-snoeicursus voor de vrijwilligers van de JNM door de Nationale Boomgaardenstichting; - 7 juli 2007: beheerswerken met vrijwilligers van de JNM en de Federatie van Open Scouts; - 27-30 september 2007: confituurweekend van de JNM.
C. Project “voetbalvelden Jette” op de site van de volkstuintjes op de campus Jette Het noordelijk gedeelte van de campus Jette is uitbreidingsgebied dat momenteel niet wordt gebruikt door de Vrije Universiteit Brussel. Een groot deel van dit terrein wordt ingenomen door volkstuintjes. In november 2006 ging de Vrije Universiteit Brussel over tot het opzeggen van de samenwerkingsovereenkomst met de Schapengaarde, de vereniging van volkstuinders, aangezien de universiteit een deel van de gronden ter beschikking zou willen stellen voor de aanleg van twee voetbalvelden. In 2007 ging de Raad van Bestuur van de Vrije Universiteit Brussel akkoord met de plannen voor de aanleg van twee voetbalvelden en de herschikking van de volkstuintjes. Door dit project zouden in de toekomst slechts een tiental volkstuintjes minder beschikbaar zijn. In 2007 werd ook een milieustudie gemaakt m.b.t. de impact van de voetbalvelden op de natuur. Er kwamen ook heel wat vragen van lokale milieu- en natuurverenigingen, die zich verenigden in het platform “LaarbeekbOOs”, over het innemen van een van de groene ruimten van Jette voor de aanleg van voetbalvelden met kunstgras.
D. Heropstanding van de ecologische club “Atalanta”_________________ Op initiatief van enkele personeelsleden van de dienst Algemene Plantkunde en Natuurbeheer wordt de ecologische vereniging “Atalanta” terug leven ingeblazen. Het gaat hier om een club van personeelsleden, studenten en oud-studenten van het Departement Biologie met als doel regelmatig excursies te doen naar natuurgebieden en kennis uit te wisselen over natuur en natuurbeheer.
80
14. Milieuzorg en duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel 14.1. Milieuzorg aan de Vrije Universiteit Brussel A. Project Ecocampus – Milieuzorg in het Hoger Onderwijs_____________ De Vlaamse overheid ontwikkelde een handleiding voor een milieuzorgsysteem voor de Vlaamse hogescholen en universiteiten. Het milieuzorgsysteem voor het hoger onderwijs wordt “Ecocampus” genoemd. Alvorens de handleiding wijd te verspreiden, riep de Vlaamse overheid instellingen van het Vlaams hoger onderwijs op om de 7 stappen van het milieuzorgsysteem te toetsen. De proefprojecten zullen gedurende het academiejaar 2007-2008 lopen. De Vrije Universiteit Brussel diende in 2007 een voorstel in van proefproject in samenwerking met de Erasmushogeschool Brussel. Het doel van het project is om de handleiding uit te testen op haar bruikbaarheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De overheid ging akkoord met de uitvoering van dit proefproject (startdatum: oktober 2007). Op 25 oktober 2007 organiseerde de Vlaamse overheid een studiedag op de campus Jette van de Vrije Universiteit Brussel waarop de Ecocampus-handleiding en de proefprojecten werden voorgesteld. In december 2007 werd de milieucoördinator van de Vrije Universiteit Brussel uitgenodigd om zijn werk toe te lichten voor de Raad van Bestuur van de universiteit. Een van de punten waar aandacht werd aan besteed was Ecocampus. De universiteit dient zich namelijk te beraden of ze een engagement wil nemen in de invoering van dit milieuzorgsysteem. Meer informatie over Ecocampus is te vinden op de website voor milieuzorg in het hoger onderwijs. Deze is te raadplegen op: http://www.milieueducatie.be/milieuzorgho/index.htm
B. Ecokot-project_____________________________________________ Het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (UCOS) diende in 2007 een project in met als doel het invoeren van milieuzorg in de studentenhuizen van de Vrije Universiteit Brussel. Het project werd goedgekeurd waardoor in september 2007 een halftijdse medewerkster, Katharine Eaton, in dienst kon worden genomen bij UCOS. In oktober 2007 vonden de eerste vergaderingen plaats tussen Katharine en de studenten en verantwoordelijken voor milieu, afval en huisvesting op de Vrije Universiteit Brussel. In 2008 zal dit project verder vorm krijgen en bijdragen tot een meer doorgedreven milieuzorg aan onze universiteit.
81
14.2. Milieu-enquêtes en EcoTeams aan de Vrije Universiteit Brussel A. Milieu-enquêtes aan de Vrije Universiteit Brussel__________________ In het academiejaar 2006-2007 maakte Sara Coessens, studente in de Master na Master Duurzame Ontwikkeling en Menselijke Ecologie, haar thesis over het onderwerp “Studentenvoorzieningen en milieuzorg aan de Vrije Universiteit Brussel”. Sara Coessens deed in het voorjaar van 2007 een bevraging bij de studenten van de universiteit. Deze enquête had tot doel na te gaan in welke mate de studenten willen meewerken aan initiatieven voor milieuzorg en onderzocht of de studenten tevreden zijn over de milieuinfrastructuur die vandaag wordt aangeboden. Deze enquête is een aanvulling op de milieugedragscan die in 2006 werd uitgevoerd onder de personeelsleden van de Vrije Universiteit Brussel. Het milieugedrag, de mate van belangstelling en medewerking, de vragen en verzuchtingen van personeel en studenten werden hiermee in kaart gebracht. De thesis werd met succes verdedigd in september 2007. Naast een hoog milieubewustzijn, dat wordt aangevuld met een groot aantal milieuvriendelijke gedragingen, kunnen we op basis van de resultaten van deze thesis besluiten dat een groot deel van de respondenten verwacht dat de universiteit aan milieuzorg werkt en dat professoren en assistenten meer aandacht besteden aan de milieuproblematiek. De respondenten zijn eveneens bereid zelf mee te werken aan milieuzorg als de universiteit hiervoor de nodige ondersteuning voorziet. Respondenten van de faculteiten Letteren en Wijsbegeerte en Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen toonden algemeen de grootste bereidheid. Respondenten van de faculteit Ingenieurswetenschappen, die zich significant minder milieuvriendelijk bleken te gedragen, waren ook minder bereid inspanningen te doen. Belangrijk is dat over de aanwezige voorzieningen voldoende en op een duidelijke manier gecommuniceerd wordt. Heel wat voorzieningen die nu reeds aanwezig zijn, zijn immers onvoldoende gekend (Coessens, 2007).
B. EcoTeams op het Werk en Ecollega’s____________________________ “EcoTeams op het Werk” is een trainingsprogramma van de vzw Ecolife waarbij de interne milieuzorg van een bedrijf of organisatie zich toespitst op de mens, die met zijn gedrag invloed heeft op het verbruik van energie en materialen. Door het “EcoTeam op het Werk”-programma krijgen medewerkers meer begrip voor de maatregelen, waardoor een breder draagvlak ontstaat voor alle aspecten van interne milieuzorg. De EcoTeams gingen aan de Vrije Universiteit Brussel van start in 2006 met coaching van de vzw Ecolife. In de loop van 2007 gingen de EcoTeams verder zonder de Ecolifebegeleider. Het EcoTeam Etterbeek bleef in 2007 goed draaien, de activiteiten van het EcoTeam Jette kwamen in de tweede helft van 2007 tot stilstand. Het is de bedoeling om in 2008 opnieuw een EcoTeam-coach aan te stellen die de activiteiten nauwgezet kan opvolgen. In de loop van 2007 kwamen er heel wat creatieve ideeën uit de EcoTeams waarvan er heel wat concrete vorm hebben aangenomen of een impuls hebben gegeven om de werking van de Vrije Universiteit Brussel meer milieuvriendelijk te maken.
82
Foto 14.1. Het EcoTeam van campus Etterbeek (foto: Thomas Mels)
Foto 14.2. Het EcoTeam van campus Jette (foto: Dimitri Devuyst)
Zo was er onder meer de inzameling van papierafval tot in de burelen dat mee vanuit het EcoTeam vorm kreeg. Een van de belangrijkste doelstellingen van de EcoTeams in 2007 was het opzetten van een netwerk van Ecollega’s. Ecollega’s zijn personeelsleden van de Vrije Universiteit Brussel die in hun dagelijkse werkomgeving de milieuproblematiek willen aankaarten bij hun collega’s. In dit kader werd een logo ontwikkeld (zie figuur 14.1), werd het communicatiebureau Tinker aangesteld om een communicatiestrategie te ontwikkelen voor de Ecollega’s en om een online doe-het-zelf test op te maken. Bovendien werd in 2007 een postercampagne ontwikkeld rond interne milieuzorg die in 2008 zal worden gelanceerd in het kader van het ecollega-netwerk. De ontwikkeling van het Ecollegaproject werd deels gefinancierd door project DOEN!, waarover meer informatie onder punt 14.3.B.
83
Figuur 14.1. Het Ecollega-logo van de Vrije Universiteit Brussel
14.3. Duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel De Vrije Universiteit Brussel toont zich betrokken bij de problematiek rond duurzame ontwikkeling, niet enkel door initiatieven op academisch niveau, maar ook door tal van concrete activiteiten. Zo is de Vrije Universiteit Brussel één van de universiteiten die het Copernicus Campus handvest heeft ondertekend. Copernicus Campus is een Europees netwerk van universiteiten die zich wensen in te zetten voor een meer duurzame samenleving en die stappen zetten om dit op termijn in de praktijk te brengen. Copernicus Campus heeft dan ook tot doel te zorgen voor de implementatie van hoofdstuk 36 van Agenda 21. Universiteiten die het "Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling" ondertekenden, worden aangespoord om tien "principes van actie" in te voeren. Deze “principes van actie” hebben betrekking op onder meer institutioneel engagement t.o.v. milieubescherming en duurzame ontwikkeling, milieu-ethische aspecten, milieu-educatie voor werknemers en studenten, netwerking en partnerschap t.o.v. duurzame ontwikkeling. Hieronder vind je meer informatie over hoe de Vrije Universiteit Brussel duurzame ontwikkeling aanpakt in de dagelijkse werking van de instelling, in het onderwijs en in het onderzoek.
A. Duurzame ontwikkeling in de praktijk aan de Vrije Universiteit Brussel_ In het begin van het academiejaar 2005-2006 heeft zich aan de Vrije Universiteit Brussel een Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling (DADO) gevormd. Deze bestaat uit een aantal personeelsleden en studenten van de Vrije Universiteit Brussel die samen willen werken aan een meer duurzame en milieuvriendelijke universiteit. In 2007 was DADO erg actief en was ze de drijvende kracht achter het klimaatsemester. Het klimaatsemester groeide uit tot een opeenvolging van activiteiten georganiseerd door de “klimaatcoalitie”. Deze coalitie bracht volgende groeperingen samen: UCOS, DADO, Dienst Milieucoördinatie, de EcoTeams en de studiekring Vrij Onderzoek. Tijdens het klimaatsemester werden personeel en studenten uitgenodigd om deel te nemen aan tal van activiteiten, zoals filmvertoningen, praatavonden, een colloquium, een klimaatquiz, enz. (zie foto 14.3). Zo werd de universitaire gemeenschap verschillende keren
84
uitgenodigd om te gaan kijken naar de ophefmakende film “An Inconvenient Truth” van Al Gore. De aftrap van het klimaatsemester had plaats op 21 februari 2007 en werd opgeluisterd met een grote opblaasbare dinosauriër, informatiestands op de esplanade en de vertoning van “An Inconvenient Truth” in de aanwezigheid van de directie van de universiteit (zie foto 14.4). Tijdens het klimaatsemester bracht de klimaatcoalitie ook verschillende edities uit van het krantje “International Climate Tribune”.
Foto 14.3. De klimaatquiz op 26 april 2007 (foto: www.ucos.be)
Ook het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (UCOS) blijft bijzonder actief werken rond het thema duurzame ontwikkeling. Het maakt deel uit van de missie van deze vereniging om duurzame ontwikkeling te promoten binnen de universitaire gemeenschap. UCOS stimuleert studenten en personeel om mee te werken aan een meer duurzame toekomst. Zo was UCOS een belangrijke drijvende kracht achter de Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling, de EcoTeams en de Fietswerkgroep. UCOS organiseert ook continu filmvoorstellingen en discussiemomenten m.b.t. thema’s die relevant zijn binnen duurzame ontwikkeling.
85
Foto 14.4. Verslag over de aftrap van het klimaatsemester in Het Laatste Nieuws (afbeelding www.ucos.be)
B. Project « DOEN ! »__________________________________________ Het Vlaams Netwerk voor Zakenethiek ging in 2007 van start met het project “Doen!”. Dit project ondersteunt hogescholen en universiteiten bij de integratie van duurzame ontwikkeling in enerzijds het onderwijs en anderzijds de interne bedrijfsvoering. In het voorjaar van 2007 kwam er de vraag van project DOEN! om een inventaris op te maken van de initiatieven die binnen de instelling worden genomen omtrent duurzame ontwikkeling en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Bovendien gaf project DOEN! in 2007 de kans aan hogescholen en universiteiten om projectaanvragen in te dienen die betrekking hebben op de integratie van duurzame ontwikkeling aan de instelling. In juli 2007 diende de Vrije Universiteit Brussel een projectvoorstel in, waarbij een som van 1600 EUR werd gevraagd voor het ontwikkelen van een communicatiestrategie en een sensibiliseringscampagne in het kader van de uitbouw van een netwerk van milieubewuste personeelsleden, de zogenaamde ecollega’s. Eind juli kwam het nieuws van het Vlaams Netwerk voor Zakenethiek dat het project werd goedgekeurd. Het communicatiebureau Tinker werd aangezocht een communicatiestrategie te ontwikkelen. Bovendien maakte dit bureau een online doe-hetzelf-test waarbij personeelsleden kunnen uittesten of ze het profiel hebben van een “ecollega”. Een reeks van 10 posters, ontwikkeld voor interne milieuzorg binnen de
86
Vlaamse overheid, werd aangepast aan de Vrije Universiteit Brussel (zie foto 14.5). Deze reeks van posters zal worden verspreid binnen de universitaire gemeenschap in 2008. Foto 14.5. Een van de posters van de postercampagne die in 2008 zal worden gevoerd.
In het kader van Project DOEN! ondertekende de Universitaire Associatie Brussel (UAB) in 2007, samen met alle andere universitaire associaties, een engagementsverklaring t.o.v. project DOEN! De associatie engageert zich daarmee om een trefdag rond duurzame ontwikkeling te organiseren, om personeelsleden naar de “lerende netwerken” af te vaardigen en om de initiatieven rond duurzame ontwikkeling te inventariseren.
B. Duurzame ontwikkeling in het onderwijs en het onderzoek___________ De Vrije Universiteit Brussel startte in het academiejaar 2004-2005 met een Master na master in Duurzame Ontwikkeling en Menselijke Ecologie. De opleiding wordt georganiseerd door de Vakgroep Menselijke Ecologie. Deze opleiding benadert duurzame ontwikkeling niet enkel vanuit theoretisch oogpunt, maar gaat ook op zoek naar de wijze waarop het in de praktijk kan worden gebracht in onze maatschappij. Er wordt in het bijzonder gekeken naar de introductie van duurzame ontwikkeling in de sectoren toerisme, energie, landbouw, mobiliteit en bouw. Er wordt ook aandacht besteed aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Naast het luik duurzame ontwikkeling wordt veel aandacht besteed aan menselijk ecologische aspecten en traditionele milieukundige thema's. Dit programma ging ook door in het academiejaar 2006-2007 en 2007-2008. De Vrije Universiteit Brussel neemt ook regelmatig nieuwe initiatieven m.b.t. het onderwijs rond duurzame ontwikkeling. De Solvay Business School van de Université Libre de Bruxelles, waarmee de Vrije Universiteit Brussel een joint master organiseert, richt bijvoorbeeld ook een lange termijn Chair Corporate Social Responsibility in, een thema dat perfect past binnen de duurzame ontwikkeling. Ook meer specifieke milieugerichte cursussen passen in het kader van onderwijs in duurzame ontwikkeling. Zo richt de faculteit Wetenschappen milieucursussen in en biedt ze bijvoorbeeld binnen de opleidingen biologie en chemie de opties milieubiologie en milieuchemie aan. Het Institute for European Studies van de Vrije Universiteit Brussel heeft ook regelmatig activiteiten die de milieuproblematiek onder de aandacht brengen.
87
Vele onderzoeksgroepen aan de Vrije Universiteit Brussel doen onderzoek m.b.t. duurzame ontwikkeling of maken een link tussen hun onderzoeksdomein en duurzame ontwikkeling. De vakgroep Menselijke Ecologie maakt sinds 2007 deel uit van het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling, samen met het HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid) en het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit Gent. Het steunpunt zorgt voor een wetenschappelijke ondersteuning van de Vlaamse overheid op gebied van duurzame ontwikkeling. In 2007 werden heel wat lezingen en conferenties georganiseerd op de Vrije Universiteit Brussel m.b.t. milieu en duurzame ontwikkeling. Een greep uit het aanbod: -
-
Colloquium “Ecologische Economie. Uitdagingen voor de (inter)nationale politieke vertaling van een ecologische economie” op 24 februari 2007, georganiseerd door UCOS; “De aarde, de mens en het klimaat”, congres over klimaatsverandering bedoeld voor een breed publiek, op 19 september 2007; vijf lezingen “Naar een duurzaam en hoogwaadig transportsysteem” in oktober 2007 in het kader van de VUB-leerstoel 2007-2008 van Prof. Dr. Piet Rietveld, professor transporteconomie van de Vrije Universiteit Amsterdam.
88
15. De milieu-initiatieven van individuele eenheden van de Vrije Universiteit Brussel Vele personeelsleden en studenten zetten zich heel enthousiast in ten voordele van het leefmilieu aan de Vrije Universiteit Brussel. Sommige diensten zijn al beter geplaatst dan andere om milieumaatregelen te treffen, denken we bijvoorbeeld aan de Technische Dienst, de Dienst Facility Management of de Aankoopdienst die rechtstreeks kunnen ingrijpen in afval-, energie- en aankoopbeleid en -planning. Maar ook in andere diensten zijn er milieubewuste mensen die ervoor zorgen dat hun groep in de positieve zin uit de band springt. Ook sommige studenten laten zich opmerken door hun milieu-inzet.
15.1. Overzicht van opmerkelijke milieu-initiatieven A. Het Secretariaat van de Raad_________________________________ Het Secretariaat van de Raad werkte in 2006 aan een systeem voor de elektronische verspreiding van documenten voor de Raad van Bestuur en het Bestuurscollege. In 2007 werd dit systeem operationeel. Het is de bedoeling om in de toekomst nog slechts een beperkt aantal dossiers te laten drukken voor bepaalde personen en dit ook nog te doen wanneer het gaat om wettelijk verplichte documenten. Hierdoor wordt er naar schatting 85% minder papier gebruikt. Er zal voor een deel wel een verschuiving ontstaan van papierverbruik doordat de leden van de vergaderingen meer zullen moeten afprinten dan vroeger. Deze leden kunnen dan wel meer selectief zelf bepalen wat ze wel of niet wensen af te drukken, ze kunnen verkiezen dit in verkleind formaat te doen of op kringlooppapier, waardoor de maatregel alles bij elkaar zal resulteren in een meer milieubewust papierverbruik. In 2006 werd het systeem al toegepast voor de vergaderingen van de Studentenraad (Plenaire en Afdeling Studentenvoorzieningen) en voor de Beheerscomités Tandheelkundige Kliniek en Sportinfrastructuur.
B. De Financiële Administratie___________________________________ De Financiële Administratie ging in 2007 over tot het gebruiken van een elektronische boekhouding, onder de naam RAPTOOLS. Hiermee is het mogelijk om bestellingen en betalingen van facturen en onkosten elektronisch af te handelen, zonder het invullen en fotokopiëren van papieren formulieren. Deze maatregel zal in de toekomst een lager papierverbruik voor gevolg hebben.
C. De Aankoopdienst__________________________________________ De Aankoopdienst verzamelt reeds enkele jaren op eigen initiatief lege tonercartridges. Deze worden samengebracht door het Centraal Magazijn en worden daar afgehaald door Copy Fill, een firma voor recyclage. In 2007 ging de Aankoopdienst ook verder met het aanbieden van meer milieuvriendelijk papier in het gamma kantoormateriaal van het Centraal Magazijn en werd beslist dat het niet-gerecycleerd papier nog enkel van het type TCF mag zijn. Bovendien legde de Aankoopdienst contacten met een kringloopwinkel die de oude computers van de Vrije Universiteit Brussel tegen zeer
89
gunstige voorwaarden overneemt. In 2007 plaatste de Aankoopdienst ook inkuipingen voor de vaten met chemicaliën die staan opgeslagen in het Centraal Magazijn.
D. Initiatief van de Faculteit ES__________________________________ De Faculteit Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen & Solvay Business School ging in 2007 over tot het elektronisch leveren van de aanvragen voor de hernieuwing van de mandaten van de leden van het Academisch Personeel (in plaats van met de binnenpost, zoals dit voordien gebeurde). Ook de verdere afhandeling van het dossier kan elektronisch verlopen.
E. De sportdienst_____________________________________________ Op 1 februari 2007 spoorde L’Alliance pour la Planète iedereen aan om de planeet 5 minuten rust te gunnen door alle lichten te doven tussen 19.55 en 20.00u. De bedoeling was niet alleen om die dag gedurende 5 minuten energie te besparen, maar ook aandacht te vragen voor de broeikasproblematiek en om het probleem van energieverspilling aan te kaarten. De sportdienst en Health City deden mee aan dit initiatief.
F. Ontwikkelingshulp door Prof. Jacqueline Plaizier-Vercammen en Prof. Frank Deconinck Prof. Jacqueline Plaizier-Vercammen van de dienst Analytische scheikunde en farmaceutische technologie (FABI), Faculteit Geneeskunde en Farmacie liet in 2007 opnieuw materiaal verschepen naar de universiteit van Bukavu in Congo. Een deel van het materiaal kwam van de Vrije Universiteit Brussel zelf, van het UZ Brussel, van Honim, maar vooral ook van de firma Janssen Pharmaceutica en van het Belgisch leger (minister Flahaut). Laboratoriummateriaal, wetenschappelijke toestellen en computers werden naar Afrika verscheept. Ook in de toekomst zullen nog dergelijke transporten plaatsvinden. Laboratoria worden daarom uitgenodigd om nuttig materiaal dat ze zelf niet meer gebruiken over te maken aan Prof. Plaizier-Vercammen. Prof. Frank Deconick deed eind 2007 een inzamelactie van congrestassen voor Afrika. In totaal werden 15 m³ congrestassen ingezameld onder personeel en studenten van de Vrije Universiteit Brussel. Dit materiaal werd door Laïcité et Humanisme en Afrique Centrale (LHAC) naar Kinshasa verstuurd. Ook deze actie zal, wegens het grote succes, in de toekomst worden verder gezet.
C. De studentenrestaurants_ ____________________________________ In het studentenrestaurant wordt gewerkt met porseleinen borden en kommen, metalen bestek en glazen voor de drank. Dit alles wordt uiteraard hergebruikt. In de cafetaria van de Vrije Universiteit Brussel wordt nog enkel kwaliteitskoffie van het keurmerk Max Havelaar geschonken. Kiezen voor koffie van dit keurmerk betekent het steunen van "eerlijke handelsvoorwaarden" en het leveren van een bijdrage tot het verbeteren van de leef-en werkomstandigheden van koffieboeren en hun gezinnen uit de derde wereld. De meerprijs voor de aankoop van deze koffie wordt niet verhaald op de cafetariagebruikers. De klanten van het studentenrestaurant kunnen ook kiezen voor fruitsap van de Oxfamwereldwinkel, naast de meer traditionele frisdranken.
90
E. Het Centrum voor Studie en Begeleiding ________________________ De personeelsleden van het Centrum voor Studie en Begeleiding (vroeger Zelfstudiecentrum) leveren reeds vele jaren belangrijke inspanningen voor het milieu. Zo wordt er met de studenten gewerkt aan het verminderen van het verbruik van papier, wordt kringlooppapier gebruikt en heeft een gescheiden inzameling van de verschillende afvalstromen plaats. Het lokale afvalhoekje van het Zelfstudiecentrum bestaat uit containers voor papier, PMD en glas, restafval en lege batterijen. Het Zelfstudiecentrum Humane Wetenschappen neemt actief deel aan de EcoTeam-werking van de Vrije Universiteit Brussel.
F. De Vakgroep Menselijke Ecologie_______________________________ De Vakgroep Menselijke Ecologie werkt reeds vele jaren enkel nog met kringlooppapier. Alle printers en kopieertoestellen zijn gevuld met kringlooppapier aangekocht in het Centraal Magazijn. Ook alle studentencursussen worden gedrukt op milieuvriendelijk papier. Proefschriften van de studenten worden elektronisch bewaard en verspreid om papier te besparen. Er is ook een inzameling van lege batterijen op de vakgroep.
G. De inzameling van PMD en glas door individuele diensten___________ Verschillende diensten zamelen op eigen initiatief PMD en glas in, aangezien de Vrije Universiteit Brussel dit nog niet centraal organiseert. Zo zijn er bijvoorbeeld de diensten ZSCB-OW, MESO-GF, MEKO-GF en BIOV-GF waar één of enkele geëngageerde personeelsleden het initiatief nemen om PMD en glas in te zamelen en af te voeren.
Diensten die graag hun eigen milieu-initiatieven vermeld zien in het milieujaarverslag worden verzocht een korte beschrijving over te maken aan de milieucoördinator op
[email protected]
91
16. Relatie tussen de Vrije Universiteit Brussel en de stadsbuurten waarin ze haar activiteiten ontplooit Beide campussen Etterbeek en Jette zijn open campussen met een groen karakter die ook hun nut hebben voor de omwonenden, niet enkel als parklandschap om in te wandelen. Iedereen die dit wenst kan mee genieten van de culturele activiteiten die worden georganiseerd op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel. Ook de bibliotheken en sportinfrastructuur staan open voor buitenstaanders. De campussen van de Vrije Universiteit Brussel geven dan ook een belangrijke meerwaarde aan de buurt waarin ze zijn gevestigd.
92
17. Communicatie rond de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel 17.1. Website van de milieucoördinator De website van de Dienst Milieucoördinatie (www.vub.ac.be/MICO) intranetpagina’s werden in 2007 regelmatig bijgewerkt.
en
de
Op de intranetpagina’s worden alle interne reglementen geplaatst en is ook de afvalwerkwijzer te vinden. Deze gids maakt personeel en studenten wegwijs in de manier waarop verschillende afvalstromen worden ingezameld en verwerkt. Op het internet wordt meer een algemeen overzicht gegeven van de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel en is informatie te vinden die ook buitenstaanders kan interesseren.
17.2. Interne brochures en sensibiliserings- en informatiecampagnes In de elektronische nieuwsbrief werden regelmatig informatie en ecotips bezorgd aan de universitaire gemeenschap. In het kader van de oprichting van een netwerk van Ecollega’s werd het communicatiebureau Tinker onder de arm genomen voor het uitwerken van een communicatiestrategie. Er werd ook een doe-het-zelf-test ontwikkeld voor op de website en een postercampagne. Deze zullen worden gelanceerd in 2007. Ook de EcoTeams waren in 2007 een belangrijk communicatieplatform. Rechtstreekse e-mails naar specifieke doelgroepen zijn ook een belangrijk communicatiemiddel. Verschillende e-maillijsten werden ontwikkeld en deze werden in 2007 continu geactualiseerd. Het betreft hier bijvoorbeeld de e-maillijsten van fietsers, ecoteam-leden en verantwoordelijken binnen de laboratoria voor de afvoer van het gevaarlijk afval. In 2008 zullen deze lijsten worden geïntegreerd in een database en zullen ook ecollega’s en milieugeïnteresseerde collega’s als doelgroepen worden toegevoegd.
17.3. Milieuproblematiek in de pers Akademos – februari 2007 – EcoTeams willen ecologische universiteit Het Laatste Nieuws – 20 februari 2007 – VUB bekommert zich om milieu
93
18. Besluit Opmerkelijk in dit milieujaarverslag 2007 zijn de vele milieu-initiatieven uit de universitaire gemeenschap. De uitzonderlijk warme herfst, winter en lente in 2006-2007, gekoppeld aan de ophefmakende film “An Inconvenient Truth” van Al Gore en de bijzondere media-aandacht zorgden voor een golf van interesse in de milieu- en klimaatsproblematiek en zetten studenten en personeel aan tot actie. De oprichting van een klimaatcoalitie die een heel semester lang tal van activiteiten organiseerde is een mooi voorbeeld van de actiebereidheid binnen de universitaire gemeenschap. Ook de activiteiten van het EcoTeam Etterbeek zorgden voor heel wat dialoog m.b.t. de milieuproblematiek, wat resulteerde in een aantal doorbraken op milieugebied, bijvoorbeeld in verband met de ophaling van papierafval tot in de burelen en de beslissing om alle studentencursussen vanaf 2008 op kringlooppapier te laten drukken. In 2007 nam ook de dienst Interne en Externe Communicatie het initiatief om alle publicaties op kringlooppapier te drukken. Het jaar 2007 was ook een jaar waarin heel wat externe projecten werden opgestart om instellingen van het hoger onderwijs te wijzen op hun milieuverantwoordelijkheid. Zo ging Ecocampus van start met proefprojecten, spoorde het project DOEN! universiteiten aan om te werken aan duurzame ontwikkeling en nam het Fenix-project initiatief op gebied van het gebruik van kringlooppapier. Op initiatief van UCOS, van de JNM en van de dienst Milieucoördinatie werden ook externe fondsen verworven om milieuprojecten te realiseren aan de Vrije Universiteit Brussel. UCOS haalde in 2007 het Ecokot-project binnen waardoor een halftijdse medewerkster kon worden aangetrokken om te werken rond milieuzorg op kot. De JNM haalde een “Go-4-Nature”-project binnen voor beheerswerken in de hoogstamboomgaard van de universiteit en de Dienst Milieucoördinatie verwierf fondsen van project DOEN! voor de uitbouw van een netwerk van “Ecollega’s”. De Brusselse overheid was in 2007 zeer actief in het promoten van maatregelen voor energie-efficiëntie. De universiteit werd talloze keren uitgenodigd op workshops, studiedagen en opleidingen. De energieproblematiek zal de komende decennia een van de grootste vraagstukken worden in onze maatschappij. Een steeds stijgende vraag naar energie, de steeds stijgende prijzen van energie en de klimaatproblematiek zullen onze maatschappij en de Vrije Universiteit Brussel voor grote uitdagingen plaatsen. Het is belangrijk dat het bestuur van de Vrije Universiteit Brussel zich vandaag reeds actief gaat bezig houden met de toekomstige energievoorziening van de instelling. Het is een problematiek bij uitstek waar op lange termijn strategisch moet worden nagedacht en er visies moeten worden ontwikkeld voor de toekomst. Ook op gebied van het milieuzorgsysteem voor instellingen van het hoger onderwijs, Ecocampus, dient de Vrije Universiteit Brussel zich in de nabije toekomst verder te beraden. De vraag stelt zich hoe we dit project precies vorm zullen geven Er staan de Vrije Universiteit Brussel duidelijk nog drukke en boeiende milieujaren te wachten!
94
Referentielijst Ageco. 2003. Milieueffectenstudie in het kader van de voortzetting van de exploitatie van de parkeerplaatsen in openlucht van de Medische Campus van de Vrije Universiteit Brussel te Jette. Eindrapport 14/02/2003. BIM, Brussels Instituut voor Milieubeheer. geen datum. Que consomme-t-on en moyenne par an pour une famille de 4 personnes? Brochure van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Coessens, Sara. 2007. Studentenvoorzieningen en milieuzorg aan de Vrije Universiteit Brussel. Eindwerk voorgelegd voor het behalen van de graag van Master in Duurzame Ontwikkeling en Menselijke Ecologie. Academiejaar 2006-2007. Promotor: Dr. Dimitri Devuyst. Vrije Universiteit Brussel. Ecolife. 2006. Rapport Milieugedragsscan VUB, Steven Vromman, maart 2006. Stratec. 2002. Effectenstudie betreffende de verdere uitbating van de installaties van de faculteiten van de Vrije Universiteit Brussel op de site van het Oefenplein te Elsene. Eindrapport. 5 september 2002. VREG. 2006. Meteropneming – Gemiddeld verbruik. Website van de Reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt (5 maart 2007) http://www.vreg.be/nl/04_prive/05_meteropneming/04_verbruik.asp
Vlaamse
WWF. 2001. Water voor morgen. Fiche 1. De watercyclus en ons verbruik. Brochure van WWF-Vlaanderen met de steun van AMINAL, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
95