Milieucoördinator
Het milieujaarverslag van de Vrije Universiteit Brussel 2008
Milieujaarverslag 2008 van de Vrije Universiteit Brussel Vrije Universiteit Brussel Pleinlaan 2, 1050 Brussel, België tel. 02/629.21.11,
[email protected] Auteur: Dimitri Devuyst Datum van uitgave: 20 april 2009
2
Milieuprestatie-indicatoren 2008 Dimitri Devuyst Milieucoördinator
[email protected]
Reëel gasverbruik voor verwarming per m² (GJ/m²) Campus Etterbeek (GJ/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
0,46 0,40 0,35 0,39 0,42 0,34 0,44 0,44 0,40 0,52
Trend Het verbruik is vrij stabiel over de jaren heen maar in 2008 gaat het sterk de hoogte in
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
0,74 0,73 0,66 0,80 0,82 0,77 0,67 0,55 0,49 0,33 0,34
Trend In de periode 2003 - 2007 is er een dalend verbruik. Als gevolg van de warmtekrachtkoppeling moet minder gas worden verbruikt voor de verwarming
0,90 0,80 campus Jette
0,70 0,60 0,50 0,40 0,30
campus Etterbeek
Campus Jette (GJ/m²)
0,20 0,10 0,00 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • Een sterke stijging in het gasverbruik in 2008 op de campus Etterbeek slechts voor 1/3 het gevolg van de weersomstandigheden en die niet onmiddellijk kan worden verklaard door de technische dienst • De daling in het verbruik in de periode 2003-2007 op campus Jette is een gevolg van de optimalisatie van de WKK • Hoge prijzen voor energie, uitputting van energiereserves en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het gasverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
Energieverbruik voor verwarming van de gebouwen per m² (GJ/m²) Campus Etterbeek (GJ/m²)
Campus Jette (GJ/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
0,46 0,40 0,35 0,39 0,42 0,34 0,44 0,44 0,40 0,52 0,74 0,73 0,66 0,80 0,82 0,86 0,90 0,78 0,83 0,78 0,93
Trend Het verbruik is vrij stabiel over de jaren heen, maar in 2008 gaat het sterk de hoogte in
1,00 0,90 0,80 0,70
campus Jette
0,60 0,50 0,40 0,30
Trend Het verbruik gaat in stijgende lijn, na drie jaar van lager verbruik, gaat het verbruik in 2008 weer de hoogte in
campus Etter beek
0,20 0,10 0,00 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • Een sterke stijging in het energieverbruik slechts voor 1/3 verklaarbaar door de weersomstandigheden • Het energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen per m² ligt in 2008 bijna dubbel zo hoog op de campus Jette in vergelijking met de campus Etterbeek • Hoge prijzen voor energie, uitputting van energiereserves en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het energieverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
3
Elektriciteitsverbruik per m² (kWh/m²) Campus Etterbeek (kWh/m²)
Campus Jette (kWh/m²)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
83 85 87 83 89 80 86 88 89 91 92 131 133 132 130 129 130 134 136 138 137 133
Trend 2008 is het vijfde jaar op rij dat het elektriciteitsverbruik per m² licht stijgt
160 140 120
campus Jette
100 80 campus Etterbeek
60 40
Trend Het tweede jaar op rij is een licht dalend verbruik waar te nemen, dit na voorafgaand vier jaar van stijgend verbruik
20 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten Het elektriciteitsverbruik op de campus Jette ligt een stuk hoger dan op de campus Etterbeek, deels te verklaren door een groter aantal laboratoria per m² Op beide campussen is het verbruik per m² over de laatste 10 jaar gestegen Hoge prijzen voor energie, uitputting van energiereserves en de klimaatsverandering maken dat het elektriciteitsverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
•
• •
Elektriciteitsverbruik per lid van de universitaire gemeenschap (kWh/persoon) Campus Etterbeek (kWh/persoon)
Campus Jette (kWh/persoon)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
960 948 960 924 931 1.031 1.075 1.129 1.131 1.111 1.053 2.506 2.445 2.324 2.370 2.319 2.489 2.593 2.779 2.871 2.857 2.556
Trend Het tweede jaar op rij is er een licht dalend verbruik per persoon
3500 3000 2500 campus Jet t e
2000 1500 1000
Trend Het tweede jaar op rij is er een dalend verbruik per persoon, na vier jaar van stijgend verbruik per persoon
campus Et t er beek 500 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten Het elektriciteitsverbruik per lid van de universitaire gemeenschap is meer dan dubbel zo hoog op campus Jette dan op campus Etterbeek Hoge prijzen voor energie, uitputting van energiereserves en de klimaatsverandering maken dat het elektriciteitsverbruik nauwlettend dient te worden opgevolgd en dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten
• •
Totaal waterverbruik (leiding- en grondwater) per lid van de universitaire gemeenschap (m³/persoon) Campus Etterbeek (m³/persoon)
Campus Jette (m³/persoon)
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
9,35 8,94 8,83 9,68 8,53 8,57 8,26 8,79 8,47 11,12 7,65 8,32 7,40 7,72 7,42 7,15 6,73 6,52
Trend 2008 kent een lichte daling t.o.v. het jaar voordien
12
campus Etterbeek 10
8
6
campus Jette 4
Trend 2008 is het vierde jaar op rij dat er een daling wordt opgetekend in het verbruik per persoon
2
0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten •
•
De mogelijkheid van een verdere daling in het waterverbruik op de campus Etterbeek dient te worden onderzocht Een daling in het waterverbruik dient te worden nagestreefd vanuit milieuoogpunt
4
Grondwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap (m³/persoon) Campus Etterbeek (m³/persoon)
Campus Jette (m³/persoon)
1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
2,7 2,9 3,3 2,9 3,1 2,3 1,6 2,4 2,3 2,5 2,4
Trend Het verbruik per persoon is de laatste vier jaar vrij stabiel
2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
6,5 3,1 2,6 2,1 2,1 2,4 1,9 0,9 2,0
Trend Over de jaren heen is er een sterk dalend verbruik. Het verbruik in 2007 is erg laag omdat er aan de pomp werd gewerkt
7 6
campus Jet t e
5 4 campus Et t erbeek 3 2 1 0 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • Vanuit milieu-oogpunt dient te worden gestreefd naar een daling in het grondwaterverbruik. Overschakelen op het gebruik van regenwater is aan te bevelen • Op de campus Jette dient bij het oppompen van grondwater te worden rekening gehouden met de nabijheid van het Laarbeekbos
Papierverbruik (aantal vellen papier) Nietgerecycleerd papier (#vellen)
Gerecycleerd papier (#vellen)
Extra strong papier (#vellen) Totaal (#vellen)
Aandeel gerecycleerd papier t.o.v. totaal
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2004 2005 2006 2007 2008 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
18.000.000 14.458.000 13.990.000 13.725.000 13.823.000 12.485.000 11.074.000 10.234.000 231.000 721.000 939.000 1.399.000 1.432.000 1.510.000 1.628.000 1.953.000 323.000 811.000 720.000 1.048.000 1.374.000 18.233.001 15.181.002 14.929.000 15.447.000 16.066.000 14.715.000 13.750.000 13.561.000 1,3% 4,7% 6,3% 9,0% 8,9% 10,3% 11,8% 14,4%
Trend Dalend verbruik het zevende jaar op rij 20.000.000 totaal
18.000.000 16.000.000
Trend Stijgend verbruik het zevende jaar op rij
14.000.000 12.000.000 niet-gerecycleerd papier 10.000.000 8.000.000 6.000.000
Trend Stijgend verbruik over de jaren heen
gerecycleerd papier
4.000.000
extra-strong papier
2.000.000 0
Trend Dalend verbruik over de jaren heen
Trend Gerecycleerd papier wint terrein, maar zeer traag
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • Er dient verder te worden gestreefd naar een verminderd verbruik van papier en een stijging van het aandeel gerecycleerd papier t.o.v. het totaal • Een daling in de hoeveelheden verbruikt papier en een stijging in het aandeel gerecycleerd papier is positief vanuit milieu-oogpunt
5
Papierverbruik per lid van de universitaire gemeenschap (aantal vellen papier/persoon) Totaal papierverbruik per persoon (#vellen/persoon)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
1.555 1.264 1.234 1.257 1.344 1.216 1.097 1.008
Trend Er is een dalend verbruik over de jaren heen
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • Het aantal vellen papier verbruikt per persoon en per jaar daalt. Dit is positief vanuit milieu-oogpunt
Productie niet-gevaarlijk afval – campus Etterbeek (kg) Restafval (kg)
Groot vuil (kg)
Papier (kg)
Totaal (kg)
Aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. totaal
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
450.000 480.120 462.220 483.000 420.260 430.100 399.220 416.960
Trend Over de jaren heen is er een daling in de hoeveelheden restafval die worden afgevoerd.
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
60.000 73.360 111.340 66.720 64.120 63.980 49.900 49.760
Trend
2003 2004 2005 2006 2007 2008
49.100 84.980 109.820 94.440 121.770 107.140
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
510.000 553.480 622.660 634.700 594.200 588.520 570.890 573.860
Trend
2003 2004 2005 2006 2007 2008
7,9% 13,4% 18,5% 16,0% 21,3% 18,7%
Trend
700000
totaal
600000
Na een piek in 2003 wordt elk jaar iets minder groot vuil afgevoerd. Op vijf jaar tijd is de hoeveelheid gehalveerd
restafval
500000 400000 300000 groot vuil
papierafval
200000 100000
In 2008 werd meer dan dubbel zoveel papier afzonderlijk ingezameld dan in 2003
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Voor het eerst in vier jaar is er in 2008 opnieuw een lichte stijging in de hoeveelheden nietgevaarlijk afval
Over de jaren heen is er een sterke stijging in het aandeel gescheiden ingezameld papier t.o.v. het totaal
Aandachtspunten • Sinds de piek van 2004 is er elk jaar een daling in de totale hoeveelheid niet-gevaarlijk afval. In 2008 is er een lichte stijging • De gescheiden inzameling van PMD en glas is vanuit milieuoogpunt aan te bevelen. Dit gebeurde in 2008 nog niet • Er dient vanuit milieu-oogpunt te worden gestreefd naar een verdere daling in de hoeveelheden geproduceerd afval
6
Inzameling gevaarlijk afval – campus Etterbeek (kg) Chemisch afval (kg)
Afval met bioveiligheidsrisico (RMA) (kg)
Totaal (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
2.697 1.563 2.221 4.736 6.120 8.846 7.028 10.504
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
867 782 2.293 3.094 4.119 4.940 4.381 4.809
Trend Over de jaren heen wordt steeds meer RMA opgehaald
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
3.564 2.345 4.514 7.830 10.239 13.786 11.409 15.313
Trend
18000
Over de jaren heen wordt steeds meer chemisch afval opgehaald
16000 14000 totaal 12000 10000 8000 chemisch afval
6000 4000
RMA
2000 0 2001
Over de jaren heen wordt steeds meer gevaarlijk afval opgehaald
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • •
•
De sterke stijging in 2008 in de afvoer van chemisch afval is te wijten aan de opruim van een grote opslagplaats voor chemicaliën De aandacht dient gevestigd te worden op het belang van de gescheiden inzameling van gevaarlijk afval voor mens en milieu Hoe meer gevaarlijk afval via de officiële kanalen wordt ingezameld, hoe beter vanuit milieu-oogpunt
Productie niet-gevaarlijk afval – campus Jette (kg) Restafval (kg)
Groot vuil (kg)
Papier (kg)
Totaal (kg)
Aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. totaal (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
142.400 157.770 159.390 152.890 178.700 178.900 163.950 146.460
Trend Er werd in 2008 minder restafval geproduceerd dan de twee jaren voordien
2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
4.000
2.920 3.820 1.860 7.380
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
10.988 11.666 5.920 2.120 11.460 14.620 12.300 11.080
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
153.388 173.436 165.310 155.010 193.080 197.340 178.110 164.920
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
7,2% 6,7% 3,6% 1,4% 5,9% 7,4% 6,9% 6,7%
Trend
250000 totaal 200000
Trend Er was in 2008 veel groot vuil in vergelijking met de vorige jaren
150000 restafval 100000
50000
Trend Er werd in 2008 minder papier ingezameld dan de twee jaren voordien
groot vuil
papierafval
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Dit is het tweede jaar op rij dat er minder afval wordt afgevoerd. 2006 was tot nu toe het jaar met de grootste productie aan niet-gevaarlijk afval De hoeveelheden gescheiden ingezameld papier blijft klein
7
Aandachtspunten • Er is nog potentieel om het aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. het totaal te doen stijgen • PMD en glas worden in 2008 nog steeds niet gescheiden ingezameld. Hier dienen we vanuit milieu-oogpunt naar te streven • Een daling in de hoeveelheden geproduceerd afval dient te worden nagestreefd vanuit milieu-oogpunt
Inzameling gevaarlijk afval – campus Jette (kg) Chemisch afval (kg)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
524 704 1.744 1.434 2.129 2.921 3.160 3.716
Trend Over de jaren heen wordt steeds meer chemisch afval opgehaald
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
2.628 3.628 3.751 3.538 4.159 4.205 5.803 5.614
Trend
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
3.152 4.332 5.495 4.972 6.288 7.126 8.963 9.330
10000 9000 8000
totaal
7000 6000 5000
Afval met bioveiligheidsrisico (RMA) (kg)
Totaal (kg)
4000
Over de jaren heen wordt steeds meer RMA opgehaald. In 2008 is er een lichte daling
3000
RMA
2000 chemisch afval
1000 0 2001
Trend Over de jaren heen wordt steeds meer gevaarlijk afval opgehaald
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten Op acht jaar tijd is de hoeveelheid afgevoerd chemisch afval verzevenvoudigd Op acht jaar tijd is de hoeveelheid afgevoerd afval met bioveiligheidsrisico met een factor 2,1 verhoogd Hoe meer gevaarlijk afval via de officiële kanalen wordt ingezameld, hoe beter vanuit milieu-oogpunt
• •
•
Totale productie afval per lid van de universitaire gemeenschap (kg/persoon) Etterbeek (kg/persoon)
Jette (kg/persoon)
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
53 56 62 62 60 58 54 51
2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
77 87 90 88 115 118 123 91
Trend Reeds vier jaar op rij is er een daling t.o.v. het jaar voordien
140 120 100
Jette
80 60
Trend In 2008 is er een daling na drie jaar op rij van stijgende afvalproductie
Etterbeek
40 20 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten • •
•
De hoeveelheid afval per lid van de universitaire gemeenschap daalt in 2008 sterk op de campus Jette De totale hoeveelheid afval geproduceerd per lid van de universitaire gemeenschap is op de campus Jette bijna dubbel zo hoog in vergelijking met de campus Etterbeek Er dient te worden gestreefd naar een daling in de hoeveelheden geproduceerd afval
Totaal aantal abonnementen op openbaar vervoer en fietsvergoedingen bij personeel abonnementen
fietsvergoedingen
2003 2004 2005 2006 2007 2008
2006 2007 2008
890 985 1190 1254 1381 1415
109 117 127
Trend Het aantal personeelsleden met een abonnement op het openbaar vervoer stijgt reeds vijf jaar op rij
1600 1400 1200 1000
openbaar vervoer
800 600
Trend
fietsvergoeding
400
Het aantal uitgekeerde fietsvergoedingen stijgt het derde jaar op rij
200 0 2003
2004
2005
2006
2007
2008
Aandachtspunten •
8
Vanuit milieu-oogpunt is het positief als meer personeelsleden gebruik maken van het openbaar vervoer of van de fiets
Samenvatting milieujaarverslag 2008 Huidige toestand en evolutie in verbruiken Energieverbruik_______________________________________________ •
•
•
•
•
• •
•
Er is een sterke stijging in het gasverbruik in 2008 op campus Etterbeek, zowel reëel als verbeterd verbruik en ook wanneer gerekend per oppervlakte-eenheid. Deze stijging kan slechts voor een derde deel worden verklaard door het weer. De Technische Dienst Etterbeek vindt geen verklaring voor dit gestegen verbruik. Op campus Jette werd in 2008 meer warmte opgenomen uit de warmtekrachtkoppeling, maar kon geen daling in het gasverbruik worden opgetekend (zoals de vorige jaren), waardoor in totaal meer energie werd verbruikt voor de verwarming van de gebouwen dan de vorige jaren. De Technische Dienst Jette heeft hiervoor geen verklaring. Het energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen per m² ligt ook in 2008 – zoals de vorige jaren - bijna dubbel zo hoog op de campus Jette als op de campus Etterbeek. Er werd in de periode 1998 – 2008 nooit zoveel elektriciteit gebruikt op de campus Etterbeek dan in 2008. Het is het zevende jaar op rij dat het elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek stijgt. Gerekend aan een gemiddeld elektriciteitsverbruik per gezin in Vlaanderen van 3500 kWh zou je het meerverbruik in elektriciteit op de campus Etterbeek voor de periode 1998 – 2008 kunnen vergelijken met 995 gemiddelde Vlaamse gezinnen die bijkomend op de campus zijn komen wonen. Op de campus Jette is het elektriciteitsverbruik het tweede jaar op rij licht gedaald. Het elektriciteitsverbruik per lid van de universitaire gemeenschap is gedaald in 2008 in vergelijking met het jaar voordien op beide campussen, doordat er meer personen aanwezig waren op de campussen. Op de campus Jette is het elektriciteitsverbruik nog steeds dubbel zo hoog in vergelijking met campus Etterbeek.
Niet-gevaarlijk afval___________________________________________ •
•
•
Op campus Etterbeek werd in 2008 ongeveer evenveel niet-gevaarlijk afval afgevoerd dan het jaar voordien. Op campus Jette was er in 2008 een duidelijke daling van de hoeveelheden restafval die werden afgevoerd. Op campus Etterbeek wordt meer papierafval gescheiden van het restafval afgevoerd dan op campus Jette. Het aandeel gescheiden inzameling papier t.o.v. het totaal bedroeg in 2008 op campus Etterbeek 18,7% en op campus Jette 6,7%. De totale productie van afval per lid van de universitaire gemeenschap daalt lichtjes reeds vier jaar op rij op campus Etterbeek en daalt scherp in 2008 op campus Jette, na een piek te hebben bereikt in 2007. Op campus Jette werd in 2008 nog steeds 91 kg per persoon gegenereerd en op campus Etterbeek 51 kg per persoon.
Gevaarlijk en bijzonder afval____________________________________ • •
Zowel op campus Etterbeek als op campus Jette werd in 2008 weer meer gevaarlijk afval ingezameld dan het jaar voordien. Op campus Etterbeek werd in 2008 vier keer zoveel gevaarlijk afval afgevoerd dan in 2001. Op campus Jette werd in 2008 bijna drie keer zoveel gevaarlijk afval afgevoerd dan in 2001.
Waterverbruik en productie van afvalwater_________________________ •
Het waterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap ligt op campus Etterbeek hoger dan op campus Jette. Op campus Jette kan het vierde jaar op rij een daling in
9
het totale waterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap worden opgetekend. Op campus Etterbeek is het waterverbruik de laatste vijf jaar vrij stabiel.
Bodemproblematiek___________________________________________ •
In 2008 werd een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd op een perceel grond van de Vrije Universiteit Brussel te Oudergem. Er werd een vervuiling met koper vastgesteld. In 2009 zullen de nodige saneringswerken plaatsvinden.
Papierverbruik________________________________________________ • • • •
Het achtste jaar op rij daalt het papierverbruik en stijgt het verbruik van gerecycleerd papier aan de Vrije Universiteit Brussel. Het aandeel gerecycleerd papier t.o.v. het totale papierverbruik bedroeg in 2001 1,3%. In 2008 is dat al opgelopen tot 14,4%. Het papierverbruik per lid van de universitaire gemeenschap blijft dalen. Toch werden er in 2008 nog steeds 1008 vellen papier per student en personeelslid verbruikt. In totaal werden in 2008 toch nog steeds 13.561.000 vellen papier aangekocht in het Centraal Magazijn.
Mobiliteitsproblematiek_________________________________________ •
•
Jaar na jaar maken meer personeelsleden gebruik van het gratis abonnement op het openbaar vervoer of van de fietsvergoeding. In 2003 kwamen ongeveer 890 personeelsleden met het openbaar vervoer naar het werk. In 2008 waren er dat 1.415. In 2006 waren er 109 personeelsleden die een fietsvergoeding kregen en in 2008 waren er dat 127. Begin juli 2008 besliste de Brusselse regering dat vanaf 2011 een nieuwe tramlijn de campus Jette zal verbinden met het metrostation Simonis en de Heyzelvlakte.
Bioveiligheid_________________________________________________ •
In 2008 hebben zich geen ernstige problemen qua bioveiligheid gesteld.
Realisaties Milieuvergunningen____________________________________________ •
•
In 2008 werd door de Dienst Milieucoördinatie de inventarisatie van alle ingedeelde inrichtingen op campus Etterbeek en Jette afgerond, zodat deze ingedeelde inrichtingen in de toekomst meer nauwkeurig kunnen worden opgevolgd en er eenvoudiger kan worden overgegaan tot updates van de milieuvergunningen. Op basis van de bekomen gegevens werden in 2008 door de Dienst Milieucoördinatie uitbreidingen aangevraagd voor beide campussen. Een uitbreiding op de basismilieuvergunning van de campus Etterbeek werd in 2008 toegekend. De toekenning van de uitbreiding voor de campus Jette volgt in 2009.
Energieproblematiek___________________________________________ •
•
•
In 2008 werd een postercampagne gelanceerd door de Dienst Milieucoördinatie die moet aanzetten tot deelname aan milieuzorg. Ongeveer de helft van de posters heeft tot doel de universitaire gemeenschap aan te zetten tot energiebesparing. De Dienst Huisvesting en de Technische Dienst Etterbeek beëindigden in 2008 een grootschalige renovatie van de studentenhome op de Nieuwelaan. Enkele van de gerealiseerde maatregelen: het dak werd geïsoleerd, er werden nieuwe ramen geplaatst met superisolerend glas, er werden spaarlampen en bewegingsdetectoren voorzien. De Dienst Restaurant en de Technische Dienst Jette realiseerden een grondige renovatie van het studentenrestaurant op de campus Jette. De daken en muren werden geïsoleerd, dubbel glas werd geplaatst, alsook een nieuwe keuken, koelruimten en een nieuwe verwarmingsinstallatie. 10
Gevaarlijk en bijzonder afval____________________________________ •
In 2008 organiseerde de Dienst Milieucoördinatie de opruim van een grote opslagplaats voor chemicaliën die niet meer volledig voldeed aan de exploitatievoorwaarden. Er werden voor 2.574 kg aan gevaarlijke producten afgevoerd.
Niet-gevaarlijk afval___________________________________________ • •
Eind 2008 werd op campus Jette een succesvol pilootproject georganiseerd voor de inzameling van PMD-afval. De Vrije Universiteit Brussel nam deel aan de Europese Week van de Afvalvermindering die werd gehouden van 22 tot 30 november 2008. Er werden posters verspreid en de diensten werden gevraagd even stil te staan bij hun afvalproductie. De meest creatieve tip van een personeelslid voor afvalvermindering werd beloond met een cadeaubon.
Mobiliteitsproblematiek_________________________________________ • •
•
•
In 2008 ging het fietsatelier open op de campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. De fietswerkgroep was nauw betrokken bij de oprichting van het nieuwe fietsatelier. Deze werkgroep adviseerde en informeerde m.b.t. het fietsen aan de Vrije Universiteit Brussel en organiseerde bijvoorbeeld ook fietstochten voor het personeel. De Dienst Personeel en de Dienst Milieucoördinatie ontwikkelden een geactualiseerde versie van het bedrijfsvervoerplan. Dit plan werd ingediend bij de overheid eind juni 2008. De Vrije Universiteit Brussel nam deel aan de “Dag naar het werk zonder auto” op 22 september 2008. Personeelsleden die op 22 september gebruik maakten van het openbaar vervoer kregen een gratis heen- en terugreis naar het werk aangeboden door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bovendien werden onder alle personeelsleden die die dag een milieuvriendelijk vervoermiddel gebruikten 20 Rail Pass-kaarten van de NMBS verloot.
Bioveiligheid_________________________________________________ •
De onderzoekscommissie van de faculteit Geneeskunde – Farmacie (campus Jette) besliste in 2008 om een vervangingsprogramma door te voeren voor 10 laminar flowkasten die niet volledig voldeden aan de bioveiligheidsnormen. Er zullen in 2009 “biohazard” microbiologische veiligheidskabinetten in de plaats komen.
Milieuzorg en duurzame ontwikkeling______________________________ •
•
• •
•
In het kader van Ecocampus vaardigde de Vlaamse overheid in 2008 Els Van Bruystegem af naar de Universitaire Associatie Brussel als Ecocampus-begeleider. Hierdoor wordt het milieuzorgbeleid aan de Vrije Universiteit Brussel versterkt en kan Ecocampus in de praktijk worden gebracht. Duurzaam Hoger Onderwijs Vlaanderen sponsorde in 2008 een postercampagne die werd verspreid op alle diensten van de Vrije Universiteit Brussel, in het kader van het netwerk van Ecollega’s. In 2008 rondde UCOS het Ecokot-project af. Dit project had tot doel milieuzorg in te voeren in de koten van de Vrije Universiteit Brussel. De EcoTeam-werking van de Vrije Universiteit Brussel werd in 2008 doorgelicht door Els Beelen, studente in de Agogische Wetenschappen. In haar thesis deed ze enkele aanbevelingen om de werking van de EcoTeams te optimaliseren. In 2008 bood de Dienst Milieucoördinatie en de Dienst Vorming, Training en Opleiding een workshop Ecodriving aan, in samenwerking met de vzw Ecolife. Personeelsleden konden er leren rijden met de auto op een zuinige, veilige, milieuvriendelijke en ontspannen manier.
11
•
Het Restaurant van de Vrije Universiteit Brussel nam in 2008 deel aan Donderdag Veggiedag, een campagne van het Ethisch Vegetarisch Alternatief. De Dienst Restaurant nam nog heel wat andere milieuvriendelijke initiatieven zodat minder energie wordt gebruikt, bijvoorbeeld in de drankvitrines en de afwastoestellen.
Groene ruimten_______________________________________________ •
In 2008 werd het boomgaardproject in de Oude Hoogstamboomgaard op de campus Jette verder ontwikkeld. Het project Natureworks dat er wordt gerealiseerd kreeg een website en een brochure. Een stagiair uit de opleiding Agogische Wetenschappen, Jurgen Van Cauter, stond in voor de organisatie van allerlei activiteiten voor de Jeugdbond voor Natuur en Milieu en Brusselse scholen. De eerste contacten werden gelegd met Dr. Annik Lampo van het kinderziekenhuis van het UZ Brussel met als doel de boomgaard te laten gebruiken als therapeutische tuin voor de patiënten van het kinderziekenhuis.
Aandachtspunten Algemeen beleid______________________________________________ •
Indien de Vrije Universiteit echt belangrijke milieuwinsten wil realiseren, zal moeten worden afgestapt van vrijblijvende sensibiliseringscampagnes en zal de universitaire overheid zelf meer dwingende maatregelen moeten opleggen. Zo zou bijvoorbeeld de universitaire overheid kunnen beslissen om volledig over te stappen op kringlooppapier in plaats van de keuze te laten tussen gerecycleerd en nietgerecycleerd papier. Maatregelen voor rationeel energieverbruik zouden kunnen worden opgelegd en gecontroleerd in plaats van ze als vrijblijvend aan te raden. Diensten zouden kunnen worden verplicht om nog enkel de meest energiezuinige toestellen aan te kopen. Bij nieuwe activiteiten en projecten zou eerst kunnen worden nagegaan wat de implicaties zijn op energieverbruik en afvalproductie en dient te worden bepaald wie de bijkomende kosten zal betalen. Bij nieuwbouw en renovatie zou de universitaire overheid kunnen opleggen dat steeds een energiebesparend en milieuvriendelijk alternatief wordt onderzocht.
Energieproblematiek___________________________________________ •
• •
•
•
Een steeds stijgende vraag naar energie, hoge energieprijzen, uitputting van fossiele brandstoffen en de problematiek van de opwarming van de aarde maken dat het energieverbruik meer nauwlettend dient te worden opgevolgd, dat dient te worden gezocht naar besparingsmaatregelen en hernieuwbare energieprojecten. Een beleid m.b.t. tot rationeel energiegebruik dringt zich op. De Technische Dienst vindt geen verklaring voor de stijging in het energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen in 2008. Er is nood aan bijkomende analyse van de cijfers. Een energie-audit van de verschillende gebouwen van de Vrije Universiteit Brussel is noodzakelijk om een beter inzicht te krijgen in de verbruiken. Een dergelijke studie geeft ook aanleiding tot voorstellen voor het nemen van maatregelen die bijkomende energiewinsten opleveren. De wetgeving rond de energieprestatie van gebouwen was in 2008 nog niet volledig rond. In de toekomst zal ook de Vrije Universiteit Brussel een EPB-certificaat moeten uithangen in al haar grote openbare gebouwen.
Niet-gevaarlijk afval___________________________________________ •
Er is een grote vraag binnen de universitaire gemeenschap naar de gescheiden inzameling van PMD- en glasafval.
12
Asbestproblematiek___________________________________________ •
Na een asbestincident in gebouw G van campus Etterbeek werd eind 2008 veel aandacht besteed aan het beheer van de asbestproblematiek. Een intern reglement werd voorbereid en de opdracht werd gegeven voor het opmaken van een gedetailleerde asbestinventaris. Dit zal in 2009 verder moeten worden opgevolgd.
Doelstellingen van de dienst milieucoördinatie Operationele doelstellingen op korte termijn________________________ • • • •
• • •
Het organiseren van een betere samenwerking met de dienst preventie met als doel de integratie van de diensten milieu en preventie. Het herwerken van het “Handboek voor het beheer van het gevaarlijk en bijzonder afval” tot meer gebruiksvriendelijke documenten. Het ontwikkelen van een structuur voor een vereenvoudigd milieujaarverslag met minder tekst en details, met focus op de belangrijkste zaken. Controle van alle laboratoria en werkplaatsen m.b.t. de opslag van gevaarlijke producten en gevaarlijk afval en inventarisatie van de nood aan brandveiligheidskasten. Het aanscherpen van procedures voor de inzameling van risicohoudend medisch/biologisch afval met het oog op betere scheiding en besparing. Ontwikkelen van een systematiek voor bioveiligheidsauditing van de laboratoria. Creatief inspelen op, deelnemen aan en bekendmaken van initiatieven in het kader van het milieuzorgsysteem Ecocampus.
Operationele doelstellingen op langere termijn______________________ • • •
• • • •
Het voeren van een campagne waarbij milieuzorg en bioveiligheid worden voorgesteld als deel van een kwaliteitsvolle en professionele werkethiek. Administratieve en inhoudelijke ondersteuning van het proces voor de ontwikkeling van een visie en een beleid op gebied van duurzaamheid en milieu voor de instelling. Het ontwikkelen van een duurzaamheidstoest op basis waarvan beslissingen, projecten, activiteiten en aankopen van de instelling kunnen worden afgetoetst aan het duuzaamheidsbeleid. Ontwikkelen van een methodiek voor het regelmatig actualiseren van de risicoanalyse van activiteiten met bioveiligheidsrisico. Ontwikkelen van een methodiek voor de inventarisatie van het biologisch materiaal in de laboratoria. Het pragmatisch opmaken van het aanvraagdossier voor een nieuwe milieuvergunning voor de campus Jette in nauw overleg met de Brusselse overheid. Het ontwikkelen van ecopsychologische methoden om personeelsleden en studenten aan te zetten om deel te nemen aan de transitie van onze huidige leefwijze naar een meer duurzame levensstijl.
13
Inhoudsopgave Milieuprestatie-indicatoren 2008 Samenvatting milieujaarverslag 2008 Inhoudsopgave Afkortingen Profiel van de Vrije Universiteit Brussel
3 9 14 16 17
1.
Inleiding
20
2.
Het bekomen van vergunningen voor activiteiten en inrichtingen van de Vrije Universiteit Brussel
21
3.
Het energieverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel
24
4.
De afvalproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
49
5.
Het waterverbruik en de productie van afvalwater aan de Vrije Universiteit Brussel
61
6.
De bodemproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
72
7.
De geluids- en trillingenproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
73
8.
De mobiliteits- en parkeerproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
74
9.
Het papierverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel
84
10.
Koelinstallaties aan de Vrije Universiteit Brussel
88
11.
Een gezonde werk- en leefomgeving op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel
89
Het beheer van gebouwen en open ruimten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel, inclusief aspecten van fauna en flora
93
13.
Milieuzorg en duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel
97
14.
De milieu-initiatieven van diensten en partners van de Vrije Universiteit Brussel
105
15.
Communicatie rond de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel
107
16.
Besluit
111
Referentielijst
112
12.
14
Voor verdere inlichtingen m.b.t. het milieujaarverslag of de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel neem contact op met Dimitri Devuyst, milieucoördinator bureau campus Etterbeek: gebouw M, 1e verd., lokaal 1M110, tel. 02/629.14.75 bureau campus Jette: gebouw K, 2e verd. (MEKO), tel. 02/477.49.34 e-mail:
[email protected]
Voor verdere inlichtingen m.b.t. de bioveiligheidsproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel neem contact op met Walter Kempenaers, bioveiligheidsverantwoordelijke bureau campus Etterbeek: gebouw M, 1e verd., lokaal 1M111, tel. 02/629.15.25 bureau campus Jette: gebouw K, 2e verd. (MEKO), tel. 02/477.49.34 e-mail:
[email protected]
Secretariaat Dienst Milieucoördinatie, Serge Gillot bureau campus Etterbeek: gebouw M, 5e verd., lokaal 5M516 tel. 02/629.39.97, fax. 02/629.38.27 e-mail:
[email protected]
15
Afkortingen BIM
Brussels Instituut voor Milieubeheer
COPERNICUS
Cooperation Programme in Europe for Research on Nature and Industry through Coordinated University Studies
DADO
Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling
GGO
Genetisch Gemodificeerd Organisme
JNM
Jeugdbond voor Natuur en Milieu
PMD
Plastiek, metaal en drankverpakkingen
UZ Brussel
Universitair Ziekenhuis van de Vrije Universiteit Brussel
VREG
Vlaamse Reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt
16
Profiel van de Vrije Universiteit Brussel Historiek en basisfilosofie De Vrije Universiteit Brussel is ontstaan uit de Franstalige Université Libre de Bruxelles (ULB) die in 1834 door de Brusselse advocaat van Vlaamse oorsprong, Pierre-Théodore Verhaegen, gesticht werd. Het was zijn bedoeling een universiteit op te richten die onafhankelijk zou zijn van Staat en Kerk en waar academische vrijheid zou heersen. Hoewel reeds in 1935 aan de faculteit Rechtsgeleerdheid van de ULB cursussen in het Nederlands gedoceerd werden, duurde het nog tot 1963 voor in vrijwel alle faculteiten cursussen in het Nederlands konden worden gevolgd. Met de wet van 28 mei 1970 werd de op 1 oktober 1969 doorgevoerde splitsing van de oude universiteit in een Nederlandstalige (VUB) en Franstalige (ULB) universiteit, een juridische, administratieve en wetenschappelijke realiteit. De Vrije Universiteit Brussel heeft als enige Vlaamse universiteit het principe van 'Vrij Onderzoek' in haar statuten ingeschreven. Dit principe is gebaseerd op een tekst van de Franse wiskundige en natuurfilosoof Henri Poincaré (1854-1912) die zegt dat : Het denken mag zich nooit onderwerpen, noch aan een dogma, noch aan een partij, noch aan een hartstocht, noch aan een belang, noch aan een vooroordeel, noch aan om het even wat, maar uitsluitend aan de feiten zelf, want zich onderwerpen betekent het einde van alle denken. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het zegel van de Vrije Universiteit Brussel de spreuk 'scientia vincere tenebras' (de duisternis overwinnen door de wetenschap) draagt. De bedeltas en de samengeslagen handen op het oranje-wit-blauwe schild in het embleem (de kleuren van de prinselijke vlag van Oranje) verwijzen naar de strijd van de protestantse Geuzen en de Prins van Oranje tegen de Spaanse overheersing en de inquisitie in de 16de eeuw. De spreuk, gecombineerd met de bedeltas en de samengeslagen handen, staan symbool voor het vrije en ongebonden karakter van de Vrije Universiteit Brussel. Een ander basisprincipe, eveneens opgenomen in het organiek statuut van de Vrije Universiteit Brussel, is dat de instelling democratisch beheerd dient te worden. Concreet betekent dit dat alle geledingen, zowel professoren, assistenten, vorsers, studenten als het administratief en technisch personeel, in alle bestuursorganen vertegenwoordigd zijn. Zo garanderen wij dat elke geleding ruime inspraak in de besluitvorming krijgt en aldus deelneemt aan het beleid.
Studenten Aan de Vrije Universiteit Brussel hebben zich in het academiejaar 2006-2007 in totaal 9.157 studenten ingeschreven, dat zijn er 3% meer dan in het jaar voordien. 1.309 of ruim 13% van het totale aantal studenten zijn generatiestudenten. Dat zijn studenten die zich voor de eerste keer in het hoger onderwijs inschrijven. In vergelijking 17
met vorig academiejaar is het aantal generatiestudenten aan de Vrije Universiteit Brussel gestegen met 1,7%. Daarbij is het overwicht van vrouwelijke generatiestudenten iets groter geworden: 55,1% tegen 44,9% mannelijke generatiestudenten. Op basis van de hoofdinschrijving van de studenten telt de faculteit Letteren en Wijsbegeerte het grootste aantal studenten, op de voet gevolgd door Recht en Criminologie en Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen. Globaal genomen is het totale aantal beurs- en bijnabeursgerechtigde studenten in vergelijking met vorig jaar gestegen. Voor het academiejaar 2005-2006 telden we 1.235 beursstudenten en 39 bijna-beursstudenten. In het academiejaar 2006-2007 gaat het om respectievelijk 1.739 en 68 studenten. Verhoudingsgewijs is het grootste aantal beursstudenten terug te vinden in de faculteit Psychologie en Educatiewetenschappen: ruim 28% van de studenten is er beursgerechtigd. Het kleinste percentage beursgerechtigde studenten treffen we aan bij de Ingenieurswetenschappen (13,1%). De slaagcijfers voor de generatiestudenten werden berekend op basis van de proclamaties na het eerste jaar bachelor. Het slaagpercentage bedraagt 43%, wat lager is dan het voorgaande academiejaar (50%). Het slaagpercentage bij de vrouwelijke studenten ligt traditioneel hoger dan bij hun mannelijke collega's: 51,73% versus 34,18%. Het is vooral bij de mannelijke studenten dat het slaagpercentage t.o.v. vorig academiejaar gedaald is, namelijk met zowat 10%.
Personeel In totaal telt de Vrije Universiteit Brussel 2.697 personeelsleden, van wie 1.546 voltijdse en 1.151 deeltijdse medewerkers. Van de 2.697 personeelsleden maken er 1.789 deel uit van het academisch personeel. Het gaat om 28% professoren, 17% assistenten (belast met een onderzoeks- en onderwijsopdracht) en 55% bijzonder wetenschappelijk personeel (onderzoekers zonder onderwijsopdracht). 908 personen zijn aangesteld als administratief en technisch personeel, dat is een lichte daling ten opzichte van vorig jaar. Het academisch personeel (professoren, assistenten en onderzoekers) van de Vrije Universiteit Brussel bestaat voor 60% uit mannen en 40% vrouwen. Het aandeel vrouwen onder het academisch personeel is sinds 2000 gestegen met 10%. Wanneer we specifiek naar de groep professoren kijken (het zogenaamde zelfstandig academisch personeel) dan bedraagt het aandeel vrouwen hierin 23%. Bij de groep bijzonder academisch personeel (veelal jonge vorsers) is de man/vrouw-verdeling veel evenwichtiger: 47% vrouwen en 53% mannen. Het administratief en technisch personeel bestaat voor 40% uit mannen en 60% vrouwen.
Wetenschappelijk onderzoek In 2007 bedroeg het onderzoeksbudget van de Vrije Universiteit Brussel meer dan 73 miljoen euro, dat is 6 miljoen meer dan in 2006. De middelen voor toegepast onderzoek (zowel afkomstig van de overheid als de privésector) stijgen sneller dan de middelen voor fundamenteel onderzoek. Dit is overigens een algemene trend in Vlaanderen. In 2007 hebben 133 onderzoekers hun doctoraatsproefschrift succesvol afgerond. Dat zijn er aanzienlijk meer dan in 2006, toen 114 doctoraten werden afgerond. De faculteiten Ingenieurswetenschappen, Wetenschappen en Geneeskunde & Farmacie
18
blijven de koplopers. In totaal zijn er 999 doctoraten in voorbereiding. De mannelijke doctorandi zijn in de meerderheid: 576 tegen 423 vrouwen. De wetenschappelijke publicaties van onderzoekers van de Vrije Universiteit Brussel worden geregistreerd in REDNET, een databank van het department Research & Development. Het aantal publicaties (monografie, artikel, e.a.) is gestegen tot 2.894, ruim 3% meer dan in 2006. Niet alle vorsers registreren hun publicaties bij REDNET, waardoor het werkelijke aantal nog hoger ligt. Op 1 januari 2008 beheerde de Vrije Universiteit Brussel een honderdtal octrooifamilies, waarvan ruim 40 lopende octrooien/octrooiaanvragen (onder de naam VUB) en zowat 60 octrooien in samenwerking met derden, waaronder Leuven R&D, VIB, IMEC en andere partners. Beschermingen aangevraagd voor VUBuitvindingen door bedrijven zijn hierin niet meegerekend. Zoals steeds moesten sommige octrooidossiers worden stopgezet omdat er geen marktpotentieel bleek te zijn of omdat het octrooidossier niet sterk genoeg was. De Vrije Universiteit Brussel kan tevens prat gaan op 20 opgerichte spin-offs waarvan er nog steeds 17 (15 spin-offs en 2 incubatoren) actief zijn.
Onderwijs De Vrije Universiteit Brussel biedt 28 bacheloropleidingen, 60 masteropleidingen en 35 master-namasteropleidingen aan, alsook een lerarenopleiding. In 2007 bood het Instituut voor Postacademische Vorming (iPAVUB) 55 permanente en postacademische opleidingen voor professionals aan. In het voorjaar van 2007 werd voor het eerst het volledige initiële BAMAopleidingsaanbod goedgekeurd. Dit houdt in dat voor het eerst een programma werd goedgekeurd voor alle bacheloropleidingen en initiële masteropleidingen. De masteropleidingen werden opgestart in het academiejaar 2007-2008, terwijl op het einde van het academiejaar 2006-2007 de eerste bachelordiploma's werden uitgereikt. Met de start van de masteropleidingen is de opbouw van de BAMA-structuur en de afbouw van de oude structuur met kandidaturen en licenties een feit. Externe deskundigen beoordelen de kwaliteit van de universitaire opleidingen. De zogeheten visitatiecommissies controleren niet alle opleidingen tegelijk. Elk jaar inspecteren ze een beperkt aantal opleidingen, volgens een visitatiekalender. In 20062007 waren er positieve visitaties voor volgende opleidingen: • • • • • • •
Bachelor en master in de Communicatiewetenschappen Bachelor en master in de Politieke Wetenschappen Bachelor en master in de Sociologie Master-na-master in de Sportgeneeskunde, Jeugdgezondheidszorg, Arbeidsgeneeskunde, Ziekenhuishygiëne Master in het Toerisme Master-na-master of International and Comparative Law Master-na-master of Advanced Studies in Human Ecology
19
1. Inleiding Het milieujaarverslag 2008 geeft een overzicht van de belangrijkste milieuthema's en milieudossiers en schetst de stappen die in 2008 werden gezet op milieugebied aan de Vrije Universiteit Brussel. Het vestigt ook de aandacht op een aantal belangrijke punten voor de toekomst. In dit milieujaarverslag wordt het verbruik van energie, water en papier en de productie van afval aan de Vrije Universiteit Brussel in kaart gebracht voor de laatste elf jaar, zodat evoluties in de tijd kunnen worden geanalyseerd. Bovendien gaat er ook aandacht naar de problematiek van vergunningen, bioveiligheid, mobiliteit, milieuzorg, duurzame ontwikkeling en worden enkele interessante milieuinitiatieven van individuele diensten in de verf gezet. Dit milieujaarverslag is in de eerste plaats interessant voor de directies, besluitvormers, beleidsmakers en bestuursorganen van de Vrije Universiteit Brussel maar is er ook voor personeelsleden en studenten die op zoek zijn naar specifieke milieu-informatie. Ook de overheidsdiensten die de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel opvolgen, onze buren en andere mensen die nieuwsgierig zijn naar de milieusituatie aan de Vrije Universiteit Brussel vinden heel wat informatie in dit milieujaarverslag. Dit milieujaarverslag geeft een beeld van de situatie tot en met december 2008. Voor informatie van latere datum wordt verwezen naar de internet- en intranetpagina’s van de dienst milieucoördinatie (zie www.vub.ac.be/MICO of op het intranet). Hier vind je het laatste nieuws rond de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel, krijg je informatie over het beheer van het gevaarlijk afval, kan je met behulp van de afvalwerkwijzer nagaan hoe je dient om te gaan met 43 verschillende afvalstoffen, word je wegwijs gemaakt m.b.t. bioveiligheid, de mobiliteitsproblematiek en duurzame ontwikkeling. Bovendien krijg je allerhande tips om de milieubelasting van werk en studies aan de Vrije Universiteit Brussel zo laag mogelijk te houden.
20
2. Het bekomen van vergunningen voor activiteiten en inrichtingen van de Vrije Universiteit Brussel 2.1. Milieuvergunningen In 2008 werd de inventarisatie van alle ingedeelde inrichtingen op campus Etterbeek en Jette afgerond, zodat deze in de toekomst meer nauwkeurig kunnen worden opgevolgd en er eenvoudiger kan worden overgegaan tot updates van de milieuvergunningen. Op basis van de bekomen gegevens werden in 2008 uitbreidingen aangevraagd voor beide campussen. Een uitbreiding op de basismilieuvergunning van de campus Etterbeek werd in 2008 toegekend. De toekenning van de uitbreiding voor de campus Jette volgt in 2009.
A. Inventarisatie van de ingedeelde inrichtingen_____________________ Voor elke inrichting of activiteit die opgenomen is in de lijst van ingedeelde inrichtingen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet de Vrije Universiteit Brussel een milieuvergunning hebben. De ingedeelde inrichtingen op de universiteit zijn steeds onderhevig aan evoluties. Lokalen veranderen van functie, toestellen worden afgeschreven of aangekocht, nieuwe gebouwen worden opgericht, onderzoeksprojecten evolueren: telkens er veranderingen plaatsgrijpen in de infrastructuur zijn er mogelijk ingedeelde inrichtingen die worden stopgezet of nieuwe die zich aandienen. Deze veranderingen dienen steeds gemeld te worden aan de Brusselse overheid. In sommige gevallen moet een uitbreiding worden aangevraagd van de milieuvergunning en soms moet ook een volledig nieuwe milieuvergunning worden aangevraagd. Om al deze evoluties te kunnen opvolgen werd in 2007 begonnen met een inventarisatie van alle ingedeelde inrichtingen op de Vrije Universiteit Brussel. Hieraan werd ook een geografisch informatiesysteem gekoppeld. Op digitale kaarten van alle verdiepingen en lokalen van alle gebouwen van de universiteit wordt aangegeven waar de ingedeelde inrichtingen zich bevinden, wat de functie is van lokalen, wie verantwoordelijk is voor de lokalen en welke de belangrijkste toestellen zijn. In 2008 werd dit werk afgerond. Op de campus Etterbeek werden 414 ingedeelde inrichtingen geïdentificeerd die nog actief zijn en 25 ingedeelde inrichtingen die niet langer actief zijn. Op de campus Jette werden 272 actieve ingedeelde inrichtingen geïdentificeerd en 24 ingedeelde inrichtingen die niet langer actief zijn.
B. Uitbreiding van de milieuvergunning van de campus Etterbeek_______ Op 3 maart 2008 kende Leefmilieu Brussel, de Brusselse milieu-administratie, een uitbreiding toe op de basismilieuvergunning van de campus Etterbeek met ref. 01/0309 voor een stoomgenerator in gebouw Z. Deze vergunning heeft als referentie EXT/1A/2008/312211. Op 19 november 2008 werd een uitbreiding toegekend op de basismilieuvergunning van de campus Etterbeek met ref. 01/0309 voor 32 nieuwe ingedeelde inrichtingen waaronder lokalen voor proefdieren, opslagplaatsen voor gevaarlijke producten en 21
gassen, laboratoria, kuipen voor de elektrochemische behandeling van metalen, werkplaatsen voor metaalbewerking en donkere kamers, koelinrichtingen, statische transformatoren en autoclaven. Bovendien werd gemeld dat 25 ingedeelde inrichtingen in de bestaande basisvergunning kunnen worden geschrapt wegens inactief. Deze uitbreiding van de basismilieuvergunning kreeg referentie EXT/1A/2008/326813.
C. Uitbreiding van de milieuvergunning van de campus Jette___________ Ook voor de campus Jette werd een uitbreiding aangevraagd van de bestaande basisvergunning naar aanleiding van de inventarisatie van de ingedeelde inrichtingen. Deze aanvraag werd ingediend op 10 december 2008 en de overheid zal hierover in 2009 een beslissing moeten nemen.
2.2. Bioveiligheidsdossiers A. Bioveiligheidsdossiers campus Etterbeek_________________________ Bestaande bioveiligheidsdossiers voor ingeperkt gebruik: De activiteiten nrs 1 t.e.m. 18 werden opgesomd in het milieujaarverslag 2006; de vergunningen voor deze activiteiten werden afgeleverd op 06/09/2005 en blijven gelden voor een periode van 5 jaar, dus tot 06/09/2010 (Ref. vergunning: GGO-254131). Nieuwe bioveiligheidsdossiers ingediend en goedgekeurd in 2008: Activiteit nr 21: Risicoklasse 2 Ontwikkeling van methoden voor de preventie en controle van Staphylococcus aureus infecties. Prof. Dr. Jean-Pierre Hernalsteens, GEVI Activiteit nr 16: Risicoklasse 2 Isolatie en karakteristiek van transcriptiefactoren en signalisatie genen die uitgedrukt worden tijdens de ontwikkeling en celdifferentiatie van muizen en amfibieën. Prof. Dr. Luc Leyns, CEGE Activiteit nr 7: Risicoklasse 2 Studie van cellulaire processen eiwitconformaties. Dr. Joost Schymkowitz, SWITCH
die
gestuurd
worden
door
wijzigingen
in
De vergunning voor deze drie activiteiten werd afgeleverd op 25/06/2008 en blijft geldig voor een periode van 5 jaar, dus tot 25/06/2013 (Ref. vergunning: LABO-315940). Deze dossiers werden voorzien van een geactualiseerde risico-analyse.
B. Bioveiligheidsdossiers campus Jette_____________________________ Bestaande bioveiligheidsdossiers voor ingeperkt gebruik: De activiteiten nrs 1 t.e.m. 19 werden opgesomd in het milieujaarverslag 2006; de vergunningen voor deze activiteiten werden afgeleverd op 16/08/2005 en blijven gelden voor een periode van 5 jaar, dus tot 16/08/2010 (Ref. vergunning: GGO-245827).
22
Er werden recent nieuwe bioveiligheidsdossiers samengesteld voor de activiteiten nr. 8 en 17 op campus Jette, met het oog op het bekomen van een nieuwe bioveiligheidsvergunning – voortgezet gebruik. Deze bestaande activiteiten ondergingen immers inhoudelijk lichte wijzigingen en bovendien was de oorspronkelijke lijst van gebruikte lokalen niet meer correct. Voor beide activiteiten werd ook hier een nieuwe risico-analyse opgemaakt. Activiteit nr. 8: Risicoklasse 2 Studie van de biologie van multiple myeloma. Prof. Dr. K. Vanderkerken, HEIM Activiteit nr. 17: Risicoklasse 2 Moleculair en epidemiologisch onderzoek op virussen. Prof. Dr. B. Rombaut, MICH
2.3. Vergunningen voor het werken met sommige stoffen met hormonale, antihormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking Laboratoria die gebruik maken van stoffen met hormonale, antihormonale, anabole, beta-adrenergische, anti-infectieuze, antiparasitaire en anti-inflammatoire werking dienen hiervoor een vergunning aan te vragen bij de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu - Directoraat-generaal Geneesmiddelen, dit in toepassing van het K.B. van 12/04/1974, gewijzigd door het K.B. van 12/08/2000 (B.S. 12/09/2000). In het jaar 2008 werden geen nieuwe dergelijke vergunningen aangevraagd. Er werd wel één uitbreiding van een dergelijke vergunning toegekend. Aangezien deze vergunningen geldig zijn voor vijf jaar werden een aantal laboratoria in 2008 gevraagd door het Directoraat-generaal Geneesmiddelen om een aanvraag tot hernieuwing in te dienen. In 2008 werden twee vergunningen hernieuwd tot 2013.
23
3. Het energieverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel In dit hoofdstuk wordt een onderscheid gemaakt tussen de verwarming, het elektriciteitsverbruik en andere energiebronnen of projecten rond energievoorziening.
3.1. Verwarming Zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette wordt gestookt met aardgas. Op beide plaatsen bestaat ook de mogelijkheid om over te schakelen op stookolie, maar daarvan werd sinds vele jaren geen gebruik gemaakt. Op de campus Jette is er sinds 2003 ook een warmtekrachtkoppelingsinstallatie (WKK) operationeel. Een deel van de warmte voor verwarming op de campus Jette is afkomstig van deze installatie. Tabel 3.1. en figuur 3.1 geven een overzicht van het energieverbruik voor de verwarming op de campus Etterbeek voor de academische sector. We beschouwen hier dus enkel de gebouwen die werkelijk op de campus Etterbeek gelegen zijn (dus niet de gebouwen op de Koninklijke Jacht, de studentenhuizen op de Nieuwelaan, Schoofslaan en Triomflaan) en enkel voor de academische activiteiten van de Vrije Universiteit Brussel. Zowel de reële waarden als de verbeterde waarden (het verbruik gecorrigeerd voor de graaddagen) worden weergegeven, alsook cijfers per m2 (zie figuur 3.2). De graaddagen geven een idee van de weersomstandigheden (hoe hoger het cijfer van de graaddagen, hoe kouder het dat jaar was) en de cijfers verbeterd voor de graaddagen geven een beeld waarbij de weerfactor is uitgeschakeld. In 2008 was het totale verbruik van aardgas van de academische sector op de campus Etterbeek 65.491 GJ. In vergelijking met 2007 is dit een sterke stijging met 15.480 GJ. Deze stijging kan slechts voor een klein deel worden verklaard door het weer, want ook wanneer we het verbruik verbeteren voor de graaddagen is er nog steeds een sterke stijging. Ook het gasverbruik per vierkante meter is sterk gestegen van 0,40 GJ/m² naar 0,52 GJ/m². De Technische Dienst kan geen verklaring geven voor dit gestegen verbruik. Tabel 3.2 geeft een overzicht van het energieverbruik voor de verwarming van de facultaire gebouwen op de campus Jette. Een onderscheid wordt gemaakt tussen het reëel verbruik per jaar en per m2, het verbruik gecorrigeerd voor de graaddagen en de warmte afgenomen van de WKK. Figuren 3.3, 3.4 en 3.5 tonen dat in 2008 voor het eerst sinds 2002 geen daling meer plaats heeft in het verbruik van gas. De daling in het aardgasverbruik in de periode 2002 – 2007 is volledig toe te schrijven aan het in dienst stellen van een WKK-installatie in 2003. Elk jaar sindsdien wordt meer restwarmte gerecupereerd uit deze installatie. Het afgegeven vermogen van de WKK-installatie aan de verwarmingsinstallatie van de campus Jette stijgt sinds 2003 doordat er een betere wisselwerking ontstaat tussen beide. Bovendien werd ook na 2003 de lage temperatuurkring van de WKK aangesloten. Dit heeft dus voor gevolg dat de Vrije Universiteit Brussel minder aardgas moet verbranden voor de verwarming op de campus Jette, waardoor ook minder CO2 wordt uitgestoten. De WWK-installatie heeft dus een positieve invloed op de milieu-impact van de universiteit. In 2008 merken we een verdere stijging in de hoeveelheid warmte afgenomen van de WKK, maar geen verdere daling in het reële gasverbruik. Wanneer we het totale energieverbruik beschouwen voor de verwarming van de gebouwen op de campus Jette (gasverbruik en warmte van de WKK samen) merken we een stijging in de loop der jaren, ook per m². In 2008 werd in totaal 34.432 GJ verbruikt of 5.509 GJ meer dan het jaar voordien en het hoogste bedrag
24
dat werd opgetekend sinds 11 jaar. Ook wanneer we de cijfers verbeteren voor de weersomstandigheden blijft 2008 de hoogste waarde sinds 1998 en is dit een stijging het vierde jaar op rij. De Technische Dienst Jette heeft voor deze cijfers geen verklaring. Studies van de Technische Dienst tonen aan dat een WKK-installatie op de campus Etterbeek niet rendabel is. Op deze campus is er ook veel minder een continue vraag naar warm water dan op een campus met een groot universitair ziekenhuis, waar wel winter en zomer warm water wordt verbruikt. Figuur 3.6 toont aan dat de academische sector per oppervlakte-eenheid op de campus Jette bijna dubbel zoveel GJ verbruikt voor de verwarming dan de campus Etterbeek. Er zijn verschillende verklaringen voor het hoge energieverbruik op campus Jette: a) op campus Jette wordt warmer gestookt dan op campus Etterbeek (zelfde ziekenhuisregime als het UZ Brussel); b) er is op campus Jette minder compact gebouwd in vergelijking met campus Etterbeek, met een veel grotere oppervlakte van platte daken als gevolg en c) op campus Jette zijn er veel meer laboratoria per m² dan op campus Etterbeek. Deze laboratoria moeten met een groter debiet geventileerd worden dan burelen of leslokalen waardoor ook meer warmte verloren gaat. Er is een dringende nood aan een meer nauwgezet opvolgen van de energieverbruiken van de Vrije Universiteit Brussel. Grondige energie-audits zijn noodzakelijk om meer in detail aan te tonen waarom bepaalde gebouwen van de Vrije Universiteit Brussel zoveel meer energie verbruiken. Dergelijke studies geven ook aanleiding tot voorstellen om het hoger verbruik te beperken.
25
Tabel 3.1. Energieverbruik voor de verwarming van de gebouwen die gelegen zijn op de campus Etterbeek voor de periode 1998 tot en met 2008 (voor de academische sector) 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007
2008
Reëel gasverbruik in GJ
44.795 GJ
39.309 GJ
34.414 GJ
38.375 GJ
41.308 GJ
18.565 GJ
42.772 GJ
54.379 GJ
54.290 GJ
50.011 GJ
65.491 GJ
Reëel gasverbruik in GJ per jaar en per m2
0,46 GJ/m²
0,40 GJ/m²
0,35 GJ/m²
0,39 GJ/m²
0,42 GJ/m²
0,15 GJ/m²
0,34 GJ/m²
0,44 GJ/m²
0,44 GJ/m²
0,40 GJ/m²
0,52 GJ/m²
Verbeterd gasverbruik in GJ (verbeterd voor de graaddagen)
47.483 GJ
44.419 GJ
40.264 GJ
39.910 GJ
48.743 GJ
19.865 GJ
45.338 GJ
59.817 GJ
59.176 GJ
61.514 GJ
71.385 GJ
Verbeterd gasverbruik in GJ per jaar en per m2 (verbeterd voor de graaddagen)
0,49 GJ/m²
0,45 GJ/m²
0,41 GJ/m²
0,40 GJ/m²
0,49 GJ/m²
0,16 GJ/m²
0,36 GJ/m²
0,48 GJ/m²
0,48 GJ/m²
0,49 GJ/m²
0,57 GJ/m²
Oppervlakte in m²* Graaddagen 16,5 equivalent te Ukkel Ingevoerde factor (graaddagen 16,5 normaal voor periode 1971-2000 is 2458/ voor periode 19762005 is 2.415)
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.341 m²
124.341 m²
125.188 m²
2.310
2.174
2.097
2.348
2.090
2.296
2.323
2.233
2.212
1.963
2.213
1,06
1,13
1,17
1,04
1,18
1,07
1,06
1,10
1,09
1,23
1,09
* de oppervlakte die hier wordt gehanteerd is de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen, exclusief de overdekte parkings, aangezien deze niet verwarmd worden
26
Tabel 3.2. Energieverbruik voor verwarming van de lokalen op de campus Jette per jaar voor de periode 1998 - 2008 (voor de academische sector) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
27.442 GJ
26.845 GJ
24.479 GJ
29.445 GJ
30.297 GJ
28.500 GJ
24.734 GJ
20.332 GJ
17.963 GJ
12.274 GJ
12.657 GJ
Reëel gasverbruik in GJ per jaar en per m2
0,74 GJ/ m2
0,73 GJ/ m2
0,66 GJ/ m2
0,80 GJ/ m2
0,82 GJ/ m2
0,77 GJ/m²
0,67 GJ/m²
0,55 GJ/m²
0,49 GJ/m²
0,33 GJ/m²
0,34 GJ/m²
Verbeterd verbruik per jaar (verbeterd voor de graaddagen)
29.088 GJ
30.335 GJ
28.640 GJ
30.623 GJ
35.750 GJ
30.495 GJ
26.218 GJ
22.365 GJ
19.579 GJ
15.097 GJ
13.796 GJ
Verbeterd verbruik per jaar en per m2 (verbeterd voor de graaddagen )
0,79 GJ/m²
0,82 GJ/m²
0,78 GJ/m²
0,83 GJ/m²
0,97 GJ/m²
0,83 GJ/m²
0,71 GJ/m²
0,61 GJ/m²
0,53 GJ/m²
0,41 GJ/m²
0,37 GJ/m²
3.099 GJ
8.470 GJ
8.639 GJ
12.708 GJ
16.649 GJ
21.775 GJ
Reëel gasverbruik in GJ
Warmte afgenomen van WKK in GJ Totale energie nodig om gebouwen te verwarmen (gas + WKK) in GJ Verbeterde totale energie nodig om gebouwen te verwarmen (gas + WKK) in GJ Oppervlakte in m² Graaddagen 16,5 equivalent te Ukkel Ingevoerde factor (graaddagen 16,5 normaal voor periode 1971-2000 is 2458/ voor periode 19762005 is 2.415)
27.442 GJ
26.845 GJ
24.479 GJ
29.445 GJ
30.297 GJ
31.599 GJ
33.204 GJ
28.971 GJ
30.671 GJ
28.923 GJ
34.432 GJ
29.088 GJ
30.335 GJ
28.640 GJ
30.623 GJ
35.750 GJ
33.811 GJ
35.196 GJ
31.868 GJ
33.431 GJ
35.575 GJ
37.531 GJ
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
2.310
2.174
2.097
2.348
2.090
2.296
2.323
2.233
2.212
1.963
2.213
1,06
1,13
1,17
1,04
1,18
1,07
1,06
1,10
1,09
1,23
1,09
27
Figuur 3.1. Reëel en verbeterd verbruik van aardgas voor de gebouwen op de campus Etterbeek in GJ (voor de academische sector)
80.000 70.000 60.000 50.000 40.000
reëel gasverbruik (GJ)
30.000
verbeterd gasverbruik (GJ)
20.000 10.000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 3.2. Reëel en verbeterd verbruik van aardgas per vierkante meter voor de gebouwen op de campus Etterbeek in GJ/m² (voor de academische sector)
0,60
0,50
0,40
0,30
reëel gasverbr/m² (GJ/m²)
0,20
verb.gasverbr/m² (GJ/m²)
0,10
0,00 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
28
Figuur 3.3. Reëel en verbeterd verbruik van aardgas voor de gebouwen op de campus Jette in GJ (voor de academische sector) 40.000 35.000 30.000 25.000 reëel gasverbruik
20.000
verbeterd gasverbruik
15.000 10.000 5.000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 3.4. Energieverbruik voor verwarming op de campus Jette in GJ (voor de academische sector), inclusief de warmte afgenomen van de WKK-installatie 40.000 35.000 30.000 25.000 reëel gasverbruik 20.000
warmte WKK totaal
15.000 10.000 5.000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
29
Figuur 3.5. Energieverbruik voor verwarming op de campus Jette per oppervlakteeenheid in GJ/m² (voor de academische sector), inclusief de warmte afgenomen van de WKK-installatie 1 0,9 0,8 0,7 0,6
reëel gasverbr/m²
0,5
warmte WKK/m² totaal
0,4 0,3 0,2 0,1 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 3.6. Vergelijking van het reëel energieverbruik op de campus Etterbeek en op de campus Jette voor verwarming per oppervlakte-eenheid in GJ/m² (voor de academische sector, inclusief de warmte afgenomen van de WKK-installatie op de campus Jette) 1,00 0,90 0,80 0,70 0,60 campus Etterbeek
0,50
campus Jette
0,40 0,30 0,20 0,10 0,00 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Tabel 3.3 en figuur 3.7 geven een overzicht van het energieverbruik voor de verwarming in de studentenhuizen voor de afgelopen zeven jaar. We zien voor het tweede jaar op rij een daling voor de studentenhuizen op campus Etterbeek, terwijl in de Schoofslaan/Triomflaan meer aardgas werd verbruikt, dit na drie jaar van dalend verbruik. Voor de Nieuwelaan worden geen cijfers gegeven in 2008 aangezien deze studentenhome gesloten was voor renovatie tijdens het academiejaar 2007-2008. Voor de studentenhuizen op de campus Jette kon in 2008 een lichte stijging worden waargenomen in het energieverbruik t.o.v. het jaar voordien. Tabellen 3.4 en 3.5 en figuur 3.8 maken een vergelijking van het verbruik per student en per vloeroppervlakte voor de periode 2002 - 2008. Daaruit blijkt dat het energieverbruik
30
voor de verwarming per oppervlakte-eenheid en per student op de campus Etterbeek veruit het hoogst is, maar wel sinds twee jaar in dalende lijn. De studentenkamers op de campus Etterbeek zijn dan ook weinig geïsoleerd (de ramen zijn bijvoorbeeld nog niet voorzien van dubbel glas). De Vrije Universiteit Brussel werkt aan een plan voor de vernieuwing van de studentenhomes op de campus Etterbeek. De studentenkamers op de campus Jette en op de Nieuwelaan werden reeds gerenoveerd. Voor de Nieuwelaan zullen we pas in 2009 het effect van de renovatie op het energieverbruik kunnen vaststellen. In de studentenhome op campus Jette is het verbruik per vierkante meter vergelijkbaar met dat van de Schoofslaan/Triomflaan. Schoofslaan/Triomflaan werd het meest recent gebouwd, terwijl Jette werd gerenoveerd.
Tabel 3.3. Energieverbruik voor verwarming van de studentenhuizen voor de periode 2002 – 2008 2002
2003
verbruik van aardgas voor studentenhome op de campus Etterbeek
-
verbruik van aardgas voor studentenhome Schoofslaan en Triomflaan
-
verbruik van aardgas voor studentenhome Nieuwelaan
3.656 GJ
Energieverbruik voor verwarming studentenhome op de campus Jette (gas+WKK) graaddagen 16,5 equivalent te Ukkel Ingevoerde factor m.b.t. graaddagen
2004 -
2005
2006
2007
2008
8.209 GJ
8.843 GJ
9.575 GJ
8.307 GJ
7.398 GJ
(verbeterd 8.701 GJ)
(verbeterd 9.727 GJ)
(verbeterd 10.437 GJ)
(verbeterd 10.218 GJ)
(verbeterd 8.064 GJ)
6.039 GJ
4.854 GJ
3.588 GJ
3.155 GJ
4219 GJ
(verbeterd 6.401 GJ)
(verbeterd 5.339 GJ)
(verbeterd 3.911 GJ)
(verbeterd 3.881 GJ)
(verbeterd 4.599 GJ)
2.928 GJ
1.852 GJ
2.913 GJ
4.455 GJ
3.029 GJ*
Werken*
(verbeterd 4314 GJ)
(verbeterd 3.133 GJ)
(verbeterd 1.963 GJ)
(verbeterd 3.204 GJ)
(verbeterd 4.856 GJ)
(verbeterd 3.726 GJ)
3.505 GJ
-
-
-
-
3.337 GJ
3.874 GJ
(verbeterd 4.105 GJ)
(verbeterd 4.223 GJ)
-
(verbeterd 4136 GJ)
2.090
2.296
2.323
2.233
2.212
1.963
2.213
1,18
1,07
1,06
1,10
1,09
1,23
1,09
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
31
Tabel 3.4. Vergelijking van het energieverbruik voor verwarming van de verschillende studentenhuizen per student (reële waarden) voor de periode 2002 - 2008 verbruik in 2002 per student -
verbruik in 2003 per student -
verbruik in 2004 per student 22,0 GJ/student
verbruik in 2005 per student 23,7 GJ/student
verbruik in 2006 per student 25,7 GJ/student
verbruik in 2007 per student 22,3 GJ/student
verbruik in 2008 per student 19,8 GJ/student
-
-
19,4 GJ/student
15,6 GJ/student
11,5 GJ/student
10,1 GJ/student
13,6 GJ/student
Nieuwelaan (379 studenten)
9,6 GJ/student
7,7 GJ/student
4,8 GJ/student
7,7 GJ/student
11,7 GJ/student
8,0* GJ/student
Werken*
Studentenhome op de campus Jette (244 studenten)
14,4 GJ/student
-
-
-
-
13,7 GJ/student
15,9 GJ/student
Studentenhome op de campus Etterbeek (373 studenten) Schoofslaan en Triomflaan (300 studenten en 11 gastprofessor en)
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
Tabel 3.5 Vergelijking van het energieverbruik voor verwarming van de verschillende studentenhuizen per vloeroppervlakte (reële waarden) voor de periode 2002 - 2008 verbruik in 2002 per vloeroppervlakte -
verbruik in 2003 per vloeroppervlakte -
verbruik in 2004 per vloeroppervlakte 0,75 GJ/m²
verbruik in 2005 per vloeroppervlakte 0,81 GJ/m²
verbruik in 2006 per vloeroppervlakte 0,88 GJ/m²
verbruik in 2007 per vloeroppervlakte 0,76 GJ/m²
verbruik in 2008 per vloeroppervlakte 0,68 GJ/m²
Schoofslaan en Triomflaan (opp: 7.805 m2)
-
-
0,77 GJ/m²
0,61 GJ/m²
0,46 GJ/m²
0,40 GJ/m²
0,54 GJ/m²
Nieuwelaan (opp: 9.795 m2)
0,37 GJ/m²
0,30 GJ/ m2
0,19 GJ/m²
0,30 GJ/m²
0,45 GJ/m²
0,31 GJ/m²*
Werken*
Studentenhome op de campus Jette (opp: 7.385 m2)
0,47 GJ/ m2
-
-
-
-
0,45 GJ/m²
0,45 GJ/m²
Studentenhome op de campus Etterbeek (opp: 10.926 m2)
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
32
Figuur 3.7. Energieverbruik in GJ voor de verwarming van de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel 12000
10000
8000 Etterbeek Schoofs/Triomf
6000
Nieuwelaan Jette
4000
2000
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Figuur 3.8. Energieverbruik per oppervlakte-eenheid in GJ/m² voor de verwarming van de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel 1 0,9 0,8 0,7 0,6
Etterbeek Schoofs/triomf
0,5
Nieuwelaan Jette
0,4 0,3 0,2 0,1 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
3.2. Elektriciteitsverbruik Tabel 3.6 geeft een overzicht van het elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek gedurende de laatste elf jaar. Naast de cijfers van het totale verbruik worden de cijfers gegeven van het verbruik per m2 en per persoon. Op figuur 3.9 en 3.10 zien we dat het elektriciteitsverbruik verder de hoogte in gaat, zowel voor de reële cijfers als voor het verbruik per oppervlakte-eenheid. In vergelijking met vorig jaar werd op de campus Etterbeek in 2008 voor 185.450 kWh meer elektriciteit verbruikt. Het cijfer van 2008 is het hoogste opgetekend sind 1998. Het is ook het zevende jaar op rij dat het elektriciteitsverbruik op campus Etterbeek stijgt. In vergelijking met het jaar 1998 werd in 2008 voor 3.482.460 kWh meer verbruikt. Per oppervlakte-eenheid gaat het hier in 2008 om een stijging van 0,8 kWh/m² in vergelijking met het jaar voordien en een stijging van 8,9 kWh/m² in vergelijking met 1998. Uit figuur 3.11 blijkt dat elk lid van de
33
universitaire gemeenschap op de campus Etterbeek in 2008 93 kWh meer verbruikte dan in 1998, maar 58 kWh/persoon minder dan vorig jaar. De daling t.o.v. vorig jaar kan deels worden verklaard door een groei in de universitaire gemeenschap met 767 personen. Hierdoor worden heel wat gemeenschappelijke faciliteiten door meer personen gebruikt zonder dat meer energie moet worden geïnvesteerd. Volgens de Vlaamse reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt (VREG) wordt aangenomen dat in Vlaanderen het gemiddelde elektriciteitsverbruik van een gezin 3500 kWh per jaar bedraagt (VREG, 2006). Je zou het meerverbruik in elektriciteit in de afgelopen elf jaar dus kunnen vergelijken met 995 gemiddelde Vlaamse gezinnen die bijkomend op de campus zijn komen wonen. Er moet rekening worden gehouden met het feit dat in 2002 het nieuwe leslokalencomplex werd in dienst genomen en dat in 2003 de volledige activiteit van de campus Rode werd overgebracht naar de campus Etterbeek. Maar ook per m² is er een duidelijke stijging waar te nemen van 82,8 kWh/m² in 1998 naar 91,7 kWh/m² in 2008. Het elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek wordt door de Technische Dienst constant bewaakt en in geval van een te hoog verbruik worden bepaalde toestellen voor korte duur stilgelegd. Tabel 3.7 geeft een overzicht van het jaarlijks elektriciteitsverbruik op de campus Jette, voor de laatste elf jaar. Figuur 3.12 en 3.13 geven weer dat het elektriciteitsverbruik in 2008 daalde t.o.v. het jaar voordien, nadat ook het jaar voordien een daling kon worden vastgesteld. Hieraan gingen vier opeenvolgende jaren van stijging (periode 2002 tot 2006) vooraf. In vergelijking met het jaar 2002, waarin het laagste verbruik tot nu toe kon worden opgetekend, wordt in 2008 in het geheel voor de facultaire gebouwen op de campus Jette toch nog 161.662 kWh meer verbruikt, of 4 kWh meer per m². Uit figuur 3.14 blijkt ook een daling van het elektriciteitsverbruik van 301 kWh per lid van de universitaire gemeenschap ten opzichte van het jaar voordien. Een daling in het elektriciteitsverbruik en een stijging in het aantal leden van de universitaire gemeenschap versterken hier elkaar. Uit figuur 3.15 blijkt ook een verbruik per oppervlakte-eenheid op de campus Jette dat veel hoger ligt dan op de campus Etterbeek. Een van de redenen is dat op de campus Jette de gebouwen intensief als onderzoeks- en onderwijslaboratoria worden gebruikt, terwijl er op de campus Etterbeek in vergelijking meer gebouwen worden gebruikt voor humane wetenschappen, bibliotheek, leslokalen en centrale administratieve diensten. Deze activiteiten verbruiken veel minder energie in vergelijking met een onderzoekslaboratorium. Bovendien worden heel wat auditoria en lokalen op campus Jette in de zomer gekoeld, terwijl dat op campus Etterbeek niet het geval is. De stijging in het elektriciteitsverbruik per m² of per lid van de universitaire gemeenschap over de periode 1998 - 2008 voor zowel de campus Etterbeek als de campus Jette kan deels worden verklaard door het feit dat we steeds meer afhankelijk zijn geworden van elektrische toestellen in onze maatschappij. Computers, faxen, printers, mobiele telefoons, elektronische valva en elektronische borden en displays e.d. worden het laatste decennium steeds meer intensief gebruikt. Bovendien wordt vastgesteld dat steeds meer koeltoestellen worden geplaatst in burelen en laboratoria. In sommige burelen worden ook elektrische verwarmingstoestellen aangetroffen. Zowel de koel- als de verwarmingstoestellen zijn echte elektriciteitsverslinders. De Vrije Universiteit Brussel voert een beleid dat de installatie van koeling zoveel mogelijk beperkt. In de plaats wordt actief gewerkt aan het weren van ongewenste zonnewinsten. Zo worden bijvoorbeeld gevels die zuid of west georiënteerd zijn voorzien van externe zonnewering. Zij beschermen de lokalen tegen oververhitting en dragen er zo toe bij dat geen koelinstallaties dienen te worden geplaatst. Het gebruik van
34
zonnewerende beglazing met een aangepaste reflectiefactor in de nieuwe gebouwen D en E op de campus Etterbeek dragen bij tot hetzelfde effect. Desondanks nemen personen of diensten toch regelmatig de beslissing om elektrische vuurtjes en airconditioning-toestellen te plaatsen omdat bepaalde lokalen als te koud of te warm worden ervaren. Airconditioning-toestellen worden ook steeds frequenter geplaatst omdat het wetenschappelijke onderzoek vereist dat wordt gewerkt bij bepaalde temperaturen.
35
Tabel 3.6. Elektriciteitsverbruik op de campus Etterbeek voor de periode 1998 – 2008 (voor de academische sector) 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Elektriciteits -verbruik
8.657.092 kWh
8.832.940 kWh
9.063.944 kWh
8.952.029 kWh
9.270.922 kWh
10.489.025 kWh
11.164.497 kWh
11.443.975 KWh
11.672.155 kWh
11.954.102 kWh
12.139.552 kWh
verbruik per m2
82,8 kWh/m2
84,5 kWh/m2
86,7 kWh/m2
85,7 kWh/m2
88,7 kWh/m2
80,3 kWh/m2
85,5 kWh/m2
87,7 kWh/m2
88,8 kWh/m2
90,9 kWh/m²
91,7 kWh/m²
verbruik per persoon
960
948
960
924
931
1.031
1.075
1.129
1.131
1.111
1.053
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
104.505 m2
104.505 m2
104.505 m2
104.505 m2
104.505 m2
130.549 m2
130.549 m2
130.549 m2
131.473 m2
131.473 m2
132.320 m²
9.016
9.321
9.446
9.693
9.963
10.176
10.388
10.140
10.324
10.764
11.531
Oppervlakte * aantal personen
* de oppervlakte die hier wordt gehanteerd is de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen vermeerderd met ¼ van de oppervlakte van de parkeerplaatsen
Tabel 3.7. Elektriciteitsverbruik op de campus Jette voor de periode 1998 – 2008 (voor de academische sector) 1998 verbruik in de gebouwen gevestigd op de campus Jette verbruik per m2
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
4.852.390 KWh
4.913.030 KWh
4.856.990 KWh
4.811.970 KWh
4.743.285 KWh
4.780.785 kWh
4.935.484 kWh
5.030.040K Wh
5.107.175 kWh
5.046.136 kWh
4.904.947 kWh
131 kWh/m2
133 kWh/m2
132 kWh/m2
130 kWh/m2
129 kWh/m2
130 kWh/m2
134 kWh/m²
136 kWh/m²
138 kWh/m²
137 kWh/m²
133 kWh/m²
verbruik per persoon
2.506
2.445
2.324
2.370
2.319
2.489
2.593
2.779
2.871
2.857
2.556
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
kWh/persoon
oppervlakte
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
1.936
2.009
2.090
2.030
2.045
1.921
1.903
1.810
1.779
1.766
1.919
aantal personen
36
Figuur 3.9. Totaal elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Etterbeek in kWh (totaal van academische sector)
14000000 12000000 10000000 8000000
Etterbeek (kWh)
6000000 4000000 2000000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 3.10. Totaal elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Etterbeek per vierkante meter in kWh/m² (academische sector)
140 120 100 80
Etterbeek (kWh/m²)
60 40 20 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
37
Figuur 3.11. Totaal elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Etterbeek per lid van de universitaire gemeenschap in kWh/persoon (academische sector)
1200
1000
800
600
Etterbeek (kWh/persoon)
400
200
0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 3.12. Elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Jette in kWh
6.000.000 5.000.000 4.000.000 3.000.000
elektriciteitsverbr. Jette in kWh
2.000.000 1.000.000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
38
Figuur 3.13. Elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Jette per vierkante meter in kWh/m²
180 160 140 120 100
Elekt.verbr.per opp.eenheid (kWh/m²)
80 60 40 20 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 3.14. Elektriciteitsverbruik in de gebouwen op de campus Jette per lid van de universitaire gemeenschap in kWh/persoon
3.500 3.000 2.500 2.000
Elektr.verbr./persoon (kWh/persoon)
1.500 1.000 500 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
39
Figuur 3.15. Vergelijking tussen campus Etterbeek en campus Jette elektriciteitsverbruik voor de academische sector per oppervlakte-eenheid
van
het
160 140 120 100 Etterbeek (kWh/m²)
80
Jette (kWh/m²)
60 40 20 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Het is aan te bevelen dat energie-audits van de verschillende gebouwen op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel zouden worden uitgevoerd. Hierdoor zou de instelling een beter inzicht krijgen in het verbruik en kunnen komen tot het nemen van maatregelen die bijkomende energiewinsten opleveren.
Tabel 3.8 geeft een overzicht van het elektriciteitsverbruik voor de laatste elf jaar voor de verschillende studentenhuizen. De tabellen 3.9 en 3.10 en de figuren 3.16 en 3.17 geven voor de periode 2002 - 2008 een idee van het elektriciteitsverbruik per vloeroppervlakte en per student. Wanneer we deze cijfers bekijken springt vooral de campus Jette uit de band met een hoog verbruik. Dit verbruik is in 2008 opnieuw gestegen t.o.v. 2007, na drie jaar van flink dalend verbruik. We moeten rekening houden met het feit dat in 2007 een renovatie plaatsvond van de studentenkoten op de campus Jette. Hierdoor was 20% van de koten niet in gebruik. De renovatie blijkt dus niet te zorgen voor grote verminderingen in het elektriciteitsverbruik. De cijfers voor 2008 voor de Nieuwelaan zijn niet bruikbaar aangezien deze studentenhome werd gesloten voor renovatie tijdens het academiejaar 2007-2008. In de studentenhomes op Triomflaan/Schoofslaan is er een sterke daling in het elektriciteitsverbruik vast te stellen, nu vier jaar op rij. Ook op de koten op campus Etterbeek is het elektriciteitsverbruik gedaald voor het tweede jaar op rij. Ook hier is een energie-audit noodzakelijk om de schommelingen in het verbruik in het algemeen en het grote verschil in elektriciteitsverbruik tussen de studentenhomes op de campus Jette in vergelijking met de andere studentenhomes te verklaren.
40
Tabel 3.8. Elektriciteitsverbruik in de verschillende studentenhuizen voor de periode 1998 – 2008 1998
1999
2000
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Studentenhome op de campus Etterbeek
360.997 kWh
344.658 kWh
380.630 kWh
437.951 kWh
461.162 kWh
459.699 kWh
450.257 kWh
461.827 kWh
475.303 kWh
460.657 kWh
430.256 kWh
Schoofslaan en Triomflaan (Triomflaan volledig in dienst vanaf 2002)
246.476 kWh
246.340 kWh
287.237 kWh
350.401 kWh
381.371 kWh
379.580 kWh
389.362 kWh
371.242 kWh
361.317 kWh
269.865 kWh
258.788 kWh
-
-
-
-
483.000 kWh
518.760 kWh
482.692 kWh
469.458 kWh
454.110 kWh
265.883 kWh*
Werken*
481.800 kWh
460.900 kWh
483.500 kWh
526.100 kWh
547.100 kWh
563.000 kWh
560.500 kWh
503.000 kWh
460.000 kWh
450.200 kWh
496.500 kWh
Nieuwelaan
Studentenhome op de campus Jette
* tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
41
Tabel 3.9. Elektriciteitsverbruik in de verschillende studentenhuizen berekend per student voor de periode 2002 – 2008
Studentenhome op de campus Etterbeek (373 studenten) Schoofslaan en Triomflaan (300 studenten en 11 gastprofessoren) Nieuwelaan (379 studenten) Studentenhome op de campus Jette (244 studenten)
verbruik in 2002 per student 1.236,2
verbruik in 2003 per student 1.231,8
verbruik in 2004 per student 1.207,1
verbruik in 2005 per student 1.238,1
verbruik in 2006 per student 1274,3
verbruik in 2007 per student 1235,0
verbruik in 2008 per student 1153,5
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
1226,3
1220,5
1252,0
1193,7
1161,8
867,7
832,1
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
Werken*
1274,4
1.368,8
1.273,6
1.238,7
1.198,2
701,5
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student *
2242,2
2307,4
2297,1
2061,5
1.885,2
1845,1
2034,8
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
kWh/student
*tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
Tabel 3.10. Elektriciteitsverbruik in de verschillende studentenhuizen berekend per vloeroppervlakte voor de periode 2002 – 2008 verbruik in 2002 per vloeroppervlakte 42,2 kWh/m2
verbruik in 2003 per vloeroppervlakte 42,1 kWh/m2
verbruik in 2004 per vloeroppervlakte 41,2 kWh/m²
verbruik in 2005 per vloeroppervlakte 42,3 kWh/m²
verbruik in 2006 per vloeroppervlakte 43,5 kWh/m²
verbruik in 2007 per vloeroppervlakte 42,2 kWh/m²
verbruik in 2008 per vloeroppervlakte 39,4 kWh/m²
Schoofslaan en Triomflaan (opp: 7.805 m2 )
48,9 kWh/m2
48,6 kWh/m2
49,9 kWh/m²
47,6 kWh/m²
46,3 kWh/m²
34,6 kWh/m²
33,1 kWh/m²
Nieuwelaan (opp: 9.795 m2 )
49,3 kWh/m2
53,0 kWh/m2
49,3 kWh/m²
47,9 kWh/m²
46,4 kWh/m²
27,1 kWh/m² *
Werken*
Studentenhome op de campus Jette (opp: 7.385 m2)
74,1 kWh/m2
76,2 kWh/m2
75,9 kWh/m²
68,1 kWh/m²
62,3 kWh/m²
61,0 kWh/m²
67,2 kWh/m²
Studentenhome op de campus Etterbeek (opp: 10.926 m2)
*tijdens het academiejaar 2007-2008 werd de studentenhome Nieuwelaan gesloten voor renovatie – de cijfers wijken daarom af van een normaal werkjaar
42
Figuur 3.16. Het elektriciteitsverbruik in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel per oppervlakte-eenheid (in kWh/m²) 90 80 70 60 Etterbeek 50
Schoofs/Triomf Nieuwelaan
40
Jette 30 20 10 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Figuur 3.17. Het elektriciteitsverbruik in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel per student (in kWh/student) 2500
2000
1500
Etterbeek Schoofs/Triomf Nieuwelaan
1000
Jette
500
0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Het verbruik van de elektrische verlichting aan de Vrije Universiteit Brussel is niet afzonderlijk gekend. In een gemiddeld kantoor maakt het energieverbruik van verlichting ongeveer 1/3 uit van het totale verbruik (Stratec, 2002). Het verbruik van elektriciteit voor verlichting wordt beperkt op de Vrije Universiteit Brussel door bij vernieuwing of vervanging steeds te kiezen voor meer energiezuinige systemen. Toch zijn er nog steeds plaatsen op de campussen waar gloeilampen niet werden vervangen door spaarlampen, bijvoorbeeld in het studentenrestaurant op campus Etterbeek. Een aanhoudende inspanning om de gloeilampen overal te vervangen is aan de orde. Een specifieke maatregel die zorgt voor een bijkomende energiebesparing is de expliciete opdracht die werd toevertrouwd aan de bewakingsdiensten om verlichting in lege lokalen en gangen steeds te doven. In kantoren en leslokalen wordt uitgegaan van
43
een algemene verlichting van minimaal 500 lux. Volgens Stratec (2002) zou men zonder comfortverlies dit algemeen verlichtingsniveau kunnen verlagen tot 300 lux en specifieke taakverlichting voorzien op plaatsen waar dit nodig is.
3.3. Gebruik van hernieuwbare energiebronnen en projecten rond warmtekrachtkoppeling A. Gebruik hernieuwbare energiebronnen__________________________ In 2008 werden geen stappen ondernomen om bijkomende energie te halen uit hernieuwbare energiebronnen. Het winnen van hernieuwbare energie gebeurt aan de Vrije Universiteit Brussel enkel in het zwembad op de campus Etterbeek. Zo zijn er zonnepanelen voor de verwarming van het water van het zwembad en de douches en voor de aanmaak van het warme water van de cv-installatie. De overdracht van warmte gebeurt door verschillende warmtewisselaars. Het zwembad heeft ook diodemuren voor de voorverwarming van de ingeblazen lucht in het zwembadgebouw. De zonnewarmte wordt geaccumuleerd in de massa van de wanden. Door de lucht doorheen de wanden te sturen warmen deze op (vgl. systeem van accumulatiekachels). Bij de afzuiging van de lucht uit de zwembadhal wordt ook nog restwarmte gerecupereerd voor de verwarming van de kleedkamers (warmtewisseling van warme lucht naar warm water). De panelen en diodemuren zijn in drie windrichtingen georiënteerd. Bij gebrek aan voldoende zon kan de verwarming overgenomen worden door het klassiek verwarmingssysteem. De hoeveelheid energie die zo in het zwembad wordt geproduceerd is onbekend (Stratec, 2002).
B. Warmtekrachtkoppeling_____________________________________ Onder warmtekrachtkoppeling verstaat men de gelijktijdige productie van elektriciteit en warmte. Deze werkwijze laat toe de warmte die vrijkomt bij de productie van elektriciteit te benutten voor de productie van warm water. Het doel is een rendementsverhoging tot stand te brengen door de “restwarmte” nuttig te gebruiken (Stratec, 2002). Sinds oktober 2003 is er een warmtekrachtkoppelingsinstallatie in werking in de stookplaats van het UZ Brussel. Deze stookplaats zorgt niet enkel voor het verwarmen van het ziekenhuis, maar ook voor het verwarmen van de facultaire gebouwen. Sinds oktober 2003 wordt er op de campus Jette dus elektriciteit geproduceerd waarbij de gegenereerde warmte wordt gerecupereerd voor gebruik op de campus. Op de campus Etterbeek werd eind 2003 een microgasturbine geplaatst op de vakgroep Werktuigkunde in gebouw Z, onder leiding van Prof. Jacques De Ruyck. Het gaat om een kleine turbine van de Zweedse firma Turbec die wordt gebruikt voor onderzoeksdoeleinden. Het toestel wekt, wanneer dit past in het onderzoek, ook beperkte hoeveelheden elektriciteit en warm water op voor gebruik op de campus.
44
3.4. Maatregelen rond rationeel energiegebruik A. Wetgeving rond de energieprestatie van gebouwen________________ De Brusselse overheid introduceerde in 2007 de nieuwe ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen. Het gaat hier om een omzetting van de Europese Richtlijn 2002/91/EG. In juni 2008 werden uitvoeringsbesluiten vastgelegd in volgende wetgeving: •
•
•
•
•
•
Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de inhoud van het EPB-voorstel en van de technisch-economische haalbaarheidsstudie van 19 juni 2008; Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van inwerkingtreding van de ordonnantie van 7 juni 2007 betreffende de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen van 19 juni 2008; Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vastlegging van de procedure voor het onderzoek van de aanvragen tot het bekomen van een afwijking en de criteria voor toekenning ervan zoals bedoeld in artikel 7, § 2, van de ordonnantie van 7 juni 2007 houdende de energieprestatie en het binnenklimaat van gebouwen van 19 juni 2008; Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de vorm en de inhoud van de kennisgeving van het begin van de werkzaamheden, de EPB-aangifte en de vereenvoudigde aangifte van 19 juni 2008; Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende het energieprestatiecertificaat voor nieuwe gebouwen die bestemd zijn voor wooneenheden, kantoren en diensten, en onderwijs van 19 juni 2008; Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de erkenning van de EPB-adviseurs van 19 juni 2008.
De nieuwe wetgeving heeft onder andere voor gevolg dat in de toekomst grote openbare gebouwen een EPB-certificaat zullen moeten uithangen. Bouw- of renovatiewerken waarvoor een stedenbouwkundige of milieuvergunning nodig is, zullen ook moeten voldoen aan nieuwe eisen op gebied van energieverbruik. Het doel is om het energieverbruik van de gebouwen te verlagen en het comfort voor de bewoners te verhogen. In 2008 had deze nieuwe wetgeving nog geen concrete gevolgen voor de Vrije Universiteit Brussel.
B. Energie-initiatieven van de Brusselse overheid____________________ Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest deed ook in 2008 grote inspanningen om energieefficiëntie aan te moedigen binnen de Brusselse bedrijven en instellingen. Zo kreeg de Vrije Universiteit Brussel heel wat uitnodigingen om deel te nemen aan studiedagen en opleidingen m.b.t. rationeel energieverbruik. De Brusselse overheid bood in 2008 ook een hele reeks met premies aan die de uitvoering van energiestudies en de invoering van energiemaatregelen meer financieel haalbaar moeten maken. Aangezien bij de renovatie van het studentenrestaurant op campus Jette heel wat energiebesparende maatregelen werden genomen zullen hiervoor in 2009 door de Technische Dienst premies worden aangevraagd.
45
C. Sensibiliseren rond energiebesparing bij personeel en studenten______ Een sensibiliseringscampagne naar de universitaire gemeenschap kan aanleiding geven tot een verlaging van het elektriciteitsverbruik. Zo verbruikt bijvoorbeeld een computer veel minder energie wanneer hij zo wordt ingesteld dat hij automatisch in slaapstand gaat na enkele minuten niet te zijn gebruikt. Nog steeds blijven lichten branden wanneer dit niet nodig is, soms zelfs de hele nacht lang en blijven elektrische toestellen dag en nacht aangeschakeld. In 2008 werd een sensibiliseringscampagne gevoerd met posters en ecotips m.b.t. milieuzorg, waarbij veel aandacht ging naar de energieproblematiek. De posters werden ontleend aan een campagne van de Vlaamse overheid. De sensibiliseringscampagne heeft tot doel de leden van de universitaire gemeenschap erop te wijzen dat iedereen een bijdrage kan leveren tot een lager energieverbruik.
Foto 3.1. Enkele van de posters die in 2008 zullen worden verspreid
D. Vervanging van de ramen op de campus Etterbeek________________ Op de campus Etterbeek worden geleidelijk aan alle oude houten ramen vernieuwd. Deze ramen zijn aan vervanging toe aangezien ze niet goed meer sluiten of kieren vertonen. Gebouwen B en C werden reeds afgewerkt en in 2006 werd de noordzijde van gebouw F en G onder handen genomen. Er wordt gepland om in 2009 verder te gaan met het plaatsen van nieuwe isolerende ramen in gebouw F en G (zuidzijde). Nieuwe ramen dragen bij tot de betere isolatie van de gebouwen op de campus Etterbeek.
E. Dienst Huisvesting__________________________________________ In juni 2007 werden de werken gestart aan de studentenhome op de Nieuwelaan. De werken werden in 2008 beëindigd. Het gaat hier om een grootschalige herinrichting. Bij de renovatie werd ook aandacht besteed aan maatregelen die moeten leiden tot een lager energieverbruik. Het dak werd geïsoleerd, er werden nieuwe ramen geplaatst met superisolerend glas, er worden nog enkel spaarlampen gebruikt en er werden bewegingsdetectoren aangebracht zodat lampen zich automatisch doven wanneer niemand aanwezig is in een gang of lokaal. Ook alle leidingen werden vernieuwd en er zullen minder douches en toiletten zijn: vroeger had elke student een eigen douche, na de renovatie zijn er vier douches en twee toiletten voor twaalf studenten. Dit zal waarschijnlijk leiden tot een verminderd verbruik van (warm) water.
46
De Dienst Huisvesting spoort in het document "Interne Keuken" de kotstudenten aan om meer rationeel om te springen met energie. Ook de v.z.w. Quartier Latin, die tot doel heeft te komen tot één centraal huisvestingsbeleid voor alle Nederlandstalige hogescholen en universiteiten in Brussel, gaat in de brochure "Op Kot" verder in op het "ecologisch en economisch" omgaan met energie. Beide initiatieven sensibiliseren de studenten om werk te maken van rationeel energiegebruik. In 2007-2008 vond ook het Ecokot-project plaats, een samenwerking tussen UCOS en de Dienst Huisvesting. Het project had tot doel om studenten te betrekken bij milieuzorg in de studentenhomes. Ook de energieproblematiek kwam daarbij aan bod.
F. Vernieuwing studentenrestaurant Jette__________________________ Het studentenrestaurant op de campus Jette werd volledig gerenoveerd in 2008. Zowel de daken als de muren werden geïsoleerd en er werden ook nieuwe ramen geplaatst met isolerend dubbel glas. Ook de keuken, de koelruimten en de verwarmingsinstallatie werd volledig vernieuwd. Al deze maatregelen samen zouden een drastische daling in het energieverbruik voor gevolg moeten hebben. Foto 3.2. Werken aan het studentenrestaurant op campus Jette
G. Dienst Leslokalenbeheer - Facility Management___________________ De Dienst Leslokalenbeheer (Facility Management) spoort de gebruikers van de leslokalen van de Vrije Universiteit Brussel aan tot een meer rationeel energiegebruik. Alle toegangen tot de leslokalen op de campus Etterbeek werden voorzien van volgende mededeling: "In het kader van energiebesparing vragen wij u na het beëindigen van de lessen het licht te doven en eventueel ramen te sluiten". Op deze wijze spoort de Dienst Leslokalenbeheer zowel studenten als professoren aan om spaarzaam om te springen met energie, wat niet enkel vanuit milieuoogpunt een goede zaak is, maar ook kan bijdragen tot een lagere energiefactuur.
3.5. Transitie naar energievoorziening voor de toekomst De energieproblematiek zal de komende decennia een van de grootste vraagstukken worden in onze maatschappij. Een steeds stijgende vraag naar energie, de stijgende prijzen van energie die we mogen verwachten wanneer de economie weer aanslaat, de uitputting van de fossiele brandstoffen en de klimaatsproblematiek zullen onze maatschappij en de Vrije Universiteit Brussel voor een grote uitdaging plaatsen. Iedereen zal de komende jaren moeten bijdragen tot een verminderde CO2-uitstoot, ook de universiteiten. Dat betekent in de praktijk dat minder fossiele brandstoffen zullen kunnen
47
worden gebruikt, dat er veel aandacht zal moeten gaan naar energiebesparende maatregelen en dat dient te worden gezocht naar de toepassing van hernieuwbare energiebronnen. Het is belangrijk dat de Vrije Universiteit Brussel zich vandaag reeds actief gaat bezig houden met de toekomstige energievoorziening van de instelling, dat er actief wordt verder gewerkt aan bijkomende maatregelen voor energiebesparing, dat bijkomende ervaring wordt opgedaan met hernieuwbare energiebronnen aan de hand van pilootprojecten, e.d. Hoewel de Technische Dienst deze taken vandaag reeds op zich neemt is het aangewezen dat een energiebeheerder zou worden aangesteld, die uitsluitend kan werken aan het energiebeheer van de universiteit. De energieproblematiek is een problematiek bij uitstek waar op lange termijn moet worden nagedacht en er visies moeten worden ontwikkeld voor de toekomst. Om echt belangrijke resultaten te kunnen realiseren zal de universitaire overheid trouwens verder dienen te gaan dan het werken met vrijwillige deelname van personeel en studenten. Centraal georganiseerde initiatieven en maatregelen op basis van een dwingend en sturend beleid zullen noodzakelijk zijn om het energieverbruik met een meer dan marginaal percentage omlaag te krijgen.
48
4. De afvalproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel De ophaling van het gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel is de verantwoordelijkheid van de Dienst Milieucoördinatie. De ophaling van het niet-gevaarlijk afval is de verantwoordelijkheid van de Dienst Facility Management op de campus Etterbeek en van de Technische Dienst op de campus Jette.
4.1. Gevaarlijk en bijzonder afval In 2008 werd het gevaarlijk en bijzonder afval afgevoerd door erkende ophalers, zoals wettelijke voorzien. De procedures die daarbij worden gevolgd zijn beschreven in het "Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel" dat kan worden geraadpleegd op de intranetpagina van de Dienst Milieucoördinatie (log in op het intranet, ga naar “milieucoördinatie” en klik op “gevaarlijk afval”).
A. Chemicaliën_______________________________________________ In 2008 werd verder samengewerkt met de firma SGS Ewacs voor de ophaling van het chemisch afval aan de Vrije Universiteit Brussel. In 2008 werden vijf ophalingen georganiseerd, op volgende data: 14 februari 2008, 13 mei 2008, 8 juli 2008, 25 september 2008 en 9 december 2008. Op de betreffende data werden telkens de twee campussen bezocht voor de ophaling van het chemisch afval. Al deze ophalingen werden georganiseerd en begeleid door Serge Gillot, medewerker van de Dienst Milieucoördinatie. Tabel 4.1 en figuur 4.1 geven een overzicht van de hoeveelheden chemisch afval dat werd afgevoerd in de periode 2001 - 2008 door SGS Ewacs. We zien in 2008 een sterke stijging met 3.476 kg t.o.v. het jaar voordien in de afvoer van chemisch afval op de campus Etterbeek. In totaal werd hier 10.504 kg afgevoerd. Hiervan zijn 2.574 kg te wijten aan een bijzondere, eenmalige ophaling als gevolg van het leegmaken van een opslagplaats voor chemicaliën. De overige 902 kg zijn een stijging gerealiseerd in de regelmatige ophalingen in de laboratoria. Op de campus Jette werd in 2008 een lichte stijging vastgesteld in de ophaling van chemisch afval van 556 kg, namelijk van 3.160 kg in 2007 tot 3.716 kg in 2008. In totaal werd 14.220 kg chemisch afval opgehaald in 2008, meer dan ooit tevoren en meer dan vier maal zoveel dan wat werd opgehaald in 2001, het eerste jaar dat chemisch afval op een systematische wijze werd ingezameld. Hoeveelheden afvalolie groter dan 1000 liter worden gratis opgehaald door de bvba Recup-Oil. Voor hoeveelheden kleiner dan 1000 liter wordt een forfaitaire prijs aangerekend. In 2008 werd hiervan echter geen gebruik gemaakt. In 2008 vond de opruim plaats van een grote opslagplaats voor chemicaliën van de dienst Organische Scheikunde. 2.574 kg aan recipiënten van allerlei producten werden afgevoerd op 14 juli 2008. Foto 4.1 en 4.2 geven een beeld van de werkzaamheden.
49
Foto 4.1. Opruim van opslagplaats chemicaliën op campus Etterbeek
Foto 4.2. Opruim van opslagplaats chemicaliën op campus Etterbeek
Tabel 4.1. Hoeveelheden chemisch afval afgevoerd door SGS Ewacs voor de periode 2001- 2008 afvoer in 2001 2.697 kg
afvoer in 2002 1.563 kg
afvoer in 2003 2.221 kg
afvoer in 2004 4.736 kg
afvoer in 2005 6.120 kg
afvoer in 2006 8.846 kg
afvoer in 2007 7.028 kg
afvoer in 2008 10.504 kg
campus Jette campus Rode
524 kg
704 kg
1.744 kg
1.434 kg
2.129 kg
2.921 kg
3.160 kg
3.716 kg
60 kg
700 kg
2.010 kg
1.747 kg
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
campus Elishout
-
-
141 kg
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
Activiteiten op deze campus stopgezet
3.281 kg
2.967 kg
6.116 kg
7.917 kg
8.249 kg
11.767 kg
10.188kg
14.220 kg
campus Etterbeek
Totaal
50
Figuur 4.1. Evolutie van de hoeveelheden chemisch afval opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel (in kg)
16000 14000 12000 Etterbeek
10000
Jette
8000
Rode
6000
Totaal
4000 2000 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
B. Risicohoudend en niet-risicohoudend medisch/biologisch afval________ Het "risicohoudend medisch/biologisch afval” afkomstig van medische diensten en laboratoria werd in 2008 verder afgevoerd in de gele vaten of dozen met biorisicosymbool, zoals voorzien in de wetgeving. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt dit type afval officieel benoemd onder naam "speciale afvalstoffen afkomstig van activiteiten inzake gezondheidszorg". Ophalingen georganiseerd door de Dienst Milieucoördinatie werden in 2008, zoals de vorige jaren, uitgevoerd door de firma Vanheede. Deze firma kwam in 2008 om de twee weken langs op de campus Jette en om de maand op de campus Etterbeek. Enkele laboratoria verkozen hun eigen ophaling te organiseren en maakten daarbij gebruik van de diensten van de firma van Gansewinkel. In 2008 werd ook een marktonderzoek uitgevoerd om te bepalen wie de ophaler zou zijn vanaf 2009. Verschillende erkende firma’s werden aangeschreven en na vergelijking van de verschillende offertes bleek de firma Vanheede de goedkoopste. Er werd dus reeds in 2008 bepaald dat vanaf 1 januari 2009 zal worden verder gewerkt met de firma Vanheede. Tabel 4.2 en figuur 4.2 geven een overzicht van de hoeveelheden risicohoudend medisch afval afgevoerd door Vanheede en van Gansewinkel in de periode 2001- 2008. In 2008 werd 4.809 kg afgevoerd op de campus Etterbeek, of 428 kg meer dan het jaar voordien en 131 kg minder dan de recordafvoer van 2006. Op de campus Jette werd 5.614 kg afgevoerd of 189 kg minder dan het recordjaar voor campus Jette van 2007. In totaal werd voor het zevende jaar op rij meer risicohoudend medisch afval opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel. Het niet-risicohoudend medisch/biologisch afval wordt zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette afgevoerd via de perscontainer met restafval. Er werd overeengekomen met de ophaler Veolia (zowel op campus Etterbeek als op campus Jette) dat de inhoud van deze perscontainers steeds voor verbranding wordt aangeboden. De wetgeving voorziet namelijk dat het niet-risicohoudend medisch afval niet mag worden gestort.
51
Tabel 4.2. Hoeveelheden risicohoudend medisch/biologisch afval afgevoerd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel in de periode 2001 - 2008. afvoer in 2001 867 kg
afvoer in 2002 782 kg
afvoer in 2003 2.293 kg
afvoer in 2004 3.094 kg
afvoer in 2005 4.119 kg
afvoer in 2006 4.940 kg
afvoer in 2007 4.381 kg
afvoer in 2008 4.809 kg
campus Jette campus Rode
2.628 kg
3.628 kg
3.751 kg
3.538 kg
4.159 kg
4.205 kg
5.803 kg
5.614 kg
1.089 kg
1.348 kg
661 kg
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
activiteiten stopgezet
Totaal
4.584 kg
5.758 kg
6.705 kg
6.632 kg
8.278 kg
9.145 kg
10.184 kg
10.423 kg
campus Etterbeek
Figuur 4.2. Evolutie van de hoeveelheden risicohoudend medisch/biologisch afval opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel (in kg) 12000 10000 8000
Etterbeek Jette
6000
Rode totaal
4000 2000 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
C. Radioactief afval____________________________________________ Het radioactief afval werd zoals de vorige jaren ook in 2008 strikt gescheiden van alle andere afvalstoffen afgevoerd door de Dienst Fysische Controle. De procedure ontwikkeld door de Dienst Fysische Controle werd in 2008 verder opgevolgd. Bij ophaling van allerhande laboratoriumafval en chemisch afval controleert SGS Ewacs telkens of er niet per vergissing toch radioactief afval wordt aangeboden. Af en toe worden stoffen als Uranylacetaat en Thoriumnitraat aangeboden door de laboratoria voor afvoer met SGS Ewacs. Deze producten worden echter geweigerd door SGS Ewacs en dienen met de Dienst Fysische Controle te worden meegegeven.
52
D. Lege cartridges van printers__________________________________ Alle types van lege toners, laser- en inktjetcartridges werden in 2008, zoals voorheen, ingezameld in het Centraal Magazijn van de Vrije Universiteit Brussel. Diensten die ver van het Centraal Magazijn zijn gevestigd kunnen hun lege cartridges ook meegegeven met de chauffeur van het Centraal Magazijn. Lege cartridges dienen steeds te worden afgeleverd in hun originele verpakking. De lege cartridges worden regelmatig opgehaald voor recyclage door de gespecialiseerde firma Copy-Fill uit Deinze. In 2008 werden voor 1.354 kg aan lege cartridges opgehaald op de Vrije Universiteit Brussel, een sterke stijging met 593 kg ten opzichte van het jaar voordien. De lege cartridges worden ofwel gerecycleerd en terug in omloop gebracht ofwel, indien recyclage niet mogelijk is, afgevoerd voor milieudeskundige verwerking. Aangezien lege cartridges een van de weinige afvalstromen is die nog geld opbrengen, geven ook heel wat personeelsleden hun lege inktpatronen aan verenigingen die zo wat extra middelen genereren voor het goede doel. Tabel 4.3. Hoeveelheden lege toners afgevoerd voor recyclage
Totaal
afvoer in 2004
afvoer in 2005
afvoer in 2006
afvoer in 2007
afvoer in 2008
951 kg
742 kg
1.171 kg
761 kg
1.354 kg
E. Lege batterijen_____________________________________________ Ook lege batterijen werden in 2008 gescheiden ingezameld zoals voorheen. Lege batterijen kunnen worden gedeponeerd in de "geel-groene" recipiënten van BEBAT. De meest zichtbare BEBAT-inzamelpunten bevinden zich bij de ingang van de studentenrestaurants op zowel de campus Etterbeek als de campus Jette en in de inkomhal van de Faculteit Geneeskunde en Farmacie op de campus Jette. In het Centraal Magazijn en in het Centrum voor Studie en Begeleiding op de campus Etterbeek kunnen ook lege batterijen worden achtergelaten. Grotere inzameltonnen bevinden zich in het Magazijn van de Technische Dienst op de campus Etterbeek en op de Technische Dienst op de campus Jette. Ook op de dienst Menselijke Ecologie (campus Jette), op de dienst Elementaire Deeltjes (campus Etterbeek) en op de dienst Plantengenetica (campus Etterbeek) worden lege batterijen verzameld. De grote inzameltonnen worden regelmatig door BEBAT leeggemaakt.
F. Oude elektrische en elektronische toestellen______________________ In 2008 werden de oude computers, zoals de vorige jaren, opgehaald door het kringloopcentrum Televil uit Vilvoorde, zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette. Op de campus Etterbeek wordt deze ophaling georganiseerd door de Aankoopdienst en op de campus Jette door de Technische Dienst. Op de campus Etterbeek kunnen oude elektronische toestellen worden binnengebracht in het Centraal Magazijn en op de campus Jette werden drie boxpaletten geplaatst in de garage onder gebouw B voor de recyclage van het oude elektronische materiaal. Bovendien geldt ook de regel dat leveranciers van nieuwe elektrische en elektronische toestellen verplicht zijn om een oud gelijkaardig toestel af te voeren als ze een nieuw leveren, volgens het Recupel-systeem. Telkens een nieuw toestel wordt geleverd zou de Vrije Universiteit Brussel dus een oud toestel terug kunnen meegeven, iets wat in de praktijk echter niet zo dikwijls gebeurt.
53
Personeelsleden die hun computer kregen via de dienst Administratieve Informatieverwerking (AIVE) dienen deze steeds in overleg met hen te beheren. De oude toestellen die door AIVE worden teruggenomen worden ook afgevoerd voor recyclage. Op de campus Etterbeek werden in 2008 een volume van 78 m³ ICT-materiaal afgevoerd door Televil, dit is een stijging met 14 m³ in vergelijking met het jaar voordien en 22 m³ meer in vergelijking met twee jaar terug. Op de campus Jette werden in 2008 36 m³ ICT-materiaal afgevoerd door Televil. Dat is evenveel als vorig jaar en 12 m³ meer in vergelijking met de twee voorgaande jaren. De oude elektrische en elektronische toestellen worden dus een steeds groeiende afvalstroom.
G. Oude wetenschappelijke toestellen_____________________________ Ongevaarlijke oude wetenschappelijke toestellen werden in 2008 afgevoerd via het groot vuil of via het oud ijzer. Een interessant alternatief is het aanbieden van de oude wetenschappelijke toestellen aan het Steunpunt Industrieel en Wetenschappelijk Erfgoed (SIWE) of aan het Museum voor de geschiedenis van de wetenschappen van de Universiteit Gent. Deze instanties nemen oude wetenschappelijke toestellen enkel over wanneer het hen interesseert voor demonstratiedoeleinden of voor het aanvullen van hun collectie. In 2008 werden geen toestellen meegenomen door SIWE.
H. TL-lampen en andere gasontladingslampen_______________________ De Technische Dienst verzamelde in 2008 alle TL-lampen die niet meer functioneerden en liet deze afzonderlijk afvoeren door SITA Recycling Services. In 2008 werd op de campus Jette 408 kg TL-lampen afgevoerd en op de campus Etterbeek werden uitzonderlijk geen TL-lampen afgevoerd.
I. Het afvalregister____________________________________________ De Vrije Universiteit Brussel is wettelijk verplicht een afvalregister bij te houden zoals voorzien in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 1997. Het afvalregister werd ook in 2008 op de Dienst Milieucoördinatie bijgehouden en continu aangevuld. Alle attesten en certificaten, of facturen, van de verwijdering van gevaarlijk en bijzonder afval komen in dit centraal beheerd register terecht. Diensten die op eigen initiatief gevaarlijke of bijzondere afvalstoffen laten afvoeren werden verzocht de verwijderingscertificaten overhandigd door de erkende ophalers over te maken aan de milieucoördinator. Het afvalregister van 2008 ligt ter inzage van de overheid en eventueel andere geïnteresseerden op het secretariaat van de Dienst Milieucoördinatie.
54
4.2. Niet-gevaarlijk afval A. Gescheiden inzamelen van papier en karton______________________ In oktober 2007 realiseerde de Facility Manager, dhr. Patrick Steen, een belangrijke stap in de meer doorgedreven gescheiden inzameling van niet-gevaarlijk afval op de campus Etterbeek. Zo werd beslist om dozen voor papierrecyclage te introduceren in alle burelen. Er werd ook een nieuw contract afgesloten met een externe reinigingsfirma. Deze firma kreeg de opdracht om papierafval achtergelaten in de papierrecyclagedozen gescheiden in te zamelen en af te voeren naar de papiercontainer op het containerpark. Er werd verwacht dat dit in 2008 zou resulteren in een sterk verhoogde hoeveelheid gescheiden ingezameld papierafval. Dit resultaat blijft in 2008 echter uit. Foto 4.3. Gescheiden inzameling van papierafval tot in de burelen
In 2008 werd op de campus Etterbeek 107.140 kg papier gescheiden afgevoerd. Dat is 14.630 kg minder dan het jaar voordien, dit terwijl een meer fijnmazig inzamelsysteem werd opgestart. De Dienst Facility Management ziet als verklaring dat de papiercontainer soms “geweigerd” wordt door de ophaalfirma wanneer deze teveel gecontamineerd is met ander dan papierafval. In dat geval wordt de inhoud van de papiercontainer, een goede 20 m³ per container, als restafval geteld. Als dit enkele keren per jaar gebeurt loopt dat al snel op. De Dienst Facility Management ziet erop toe dat er niet teveel contaminatie plaats heeft, maar er kan wel altijd eens iets door de mazen van het net glippen. Over het algemeen deden zich in 2008 enkele kleine storingen voor in het systeem van de gescheiden inzameling van papier tot in de burelen, maar over het algemeen verliep deze inzameling vlot en zonder problemen. Tabel 4.4 en figuur 4.4 tonen voor de campus Jette een afvoer van papierafval van 11.080 kg, of 1.220 kg minder dan het jaar voordien. Dit is het tweede jaar op rij dat er minder papierafval afzonderlijk werd ingezameld. Het grote verschil tussen de papierinzameling op de campus Etterbeek en Jette is dat in Etterbeek al het papier en karton samen in een perscontainer verdwijnt en dat in Jette enkel papier wordt ingezameld (het karton gaat mee met het restafval). Bovendien wordt op campus Jette alle papier afgevoerd als confidentieel papier. Het wordt m.a.w. door de ophaalfirma versnipperd voor het verder verwerkt wordt tot recyclagepapier. Op de campus Jette
55
wordt het papierafval in de papierrecyclagedozen kunststofzakken afgevoerd door het poetspersoneel.
of
in
witte,
herbruikbare,
Op de campus Etterbeek bedroeg in 2008 de hoeveelheid afzonderlijk ingezameld papier 18,7% van de totale hoeveelheid afgevoerd niet-gevaarlijk afval. In vergelijking met 21,3% vorig jaar is dat een geen succes, gelet op de extra inspanningen die werden geleverd om meer papier gescheiden in te zamelen. Op de campus Jette is de hoeveelheid afzonderlijk ingezameld papier slechts 6,7% van de totale hoeveelheid afgevoerd niet-gevaarlijk afval. Hier is duidelijk nog potentieel om meer papier gescheiden af te voeren en dus te besparen op de afvalfacturen. Tabel 4.4. Hoeveelheden papierafval afgevoerd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel voor de periode 2001 - 2008.
campus Etterbeek
campus Jette
afvoer in 2001 6 containers van 1100 liter per week (geen gewicht doorgegeven door de ophaler) 10.988 kg
afvoer in 2002 0 kg
afvoer in 2003 49.100 kg
afvoer in 2004 84.980 kg
afvoer in 2005 109.820 kg
afvoer in 2006 94.440 kg
afvoer in 2007 121.770 kg
afvoer in 2008 107.140 kg
11.666 kg
5.920 kg
2.120 kg
11.460 kg
14.620 kg
12.300 kg
11.080 kg
B. Gescheiden inzamelen van PMD en glas_________________________ In 2008 waren de EcoTeams op beide campussen erg actief in het streven naar een gescheiden ophaalsysteem voor plastiek, metaal en drankverpakkingen (PMD). Terwijl op campus Etterbeek geen oplossing werd gevonden in 2008 was er op campus Jette wel een doorbraak. In december 2008 werd op deze campus een proefproject georganiseerd door het EcoTeam. Met medewerking van de EcoTeam-leden, de Ecollega’s, de personeelsleden op alle diensten en de studenten werden op drie weken tijd 33 volle zakken PMD verzameld. De nodige schikkingen werden genomen opdat vanaf 2009 op meer permanente basis aan gescheiden inzameling van PMD en glas zou kunnen worden gedaan in Jette.
C. Restaurantafval____________________________________________ Aangezien volgens de EG Verordening 1774/2002, gepubliceerd op 3 oktober 2002, het restaurantafval en de etensresten niet meer mogen worden verwerkt in diervoeder, wordt het afval van het studentenrestaurant van de Vrije Universiteit Brussel op de campus Etterbeek sinds 2003 afgevoerd met het restafval door de Dienst Facility Management. Ook het restaurantafval op de campus Jette wordt sinds 2003 niet langer opgehaald voor verwerking als voeder. Het restaurantafval wordt, zoals op de campus Etterbeek afgevoerd naar de container met restafval. Op de campus Etterbeek werd een opslagplaats voor dit restaurantafval gebouwd in de parking van gebouw F. Daar wordt het betreffende afval tijdelijk opgeslagen voordat het wordt afgevoerd naar het containerpark.
56
Op de campus Etterbeek werd in 2008 2.456 kg frituurvet opgehaald en op de campus Jette 380 kg. Het gebruikte frituurvet wordt zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette afgevoerd door de firma Leemans, volgens het systeem van Valorfrit, van kracht sinds 1 januari 2005.
D. Restafval en groot vuil______________________________________ Het restafval werd in 2008 zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette opgehaald door Veolia. Er wordt gewerkt met perscontainers en kipladers. Het restafval is een mengsel van kantoorafval, huishoudelijk afval en niet-risicohoudend afval van laboratoria. De inhoud van deze containers wordt steeds voor verbranding aangeboden. De interne inzameling gebeurt op de campus Etterbeek door de Dienst Facility Management en op de campus Jette door de Technische Dienst. Op de campus Etterbeek werd in 2008 een hoeveelheid van 416.960 kg restafval opgehaald, een stijging met bijna 18 ton in vergelijking met het jaar voordien (zie tabel 4.5 en figuur 4.3). Na vier jaar van dalende productie van restafval is er dus in 2008 terug een stijging vast te stellen. In 2008 werden enkele papiercontainers geweigerd door de ophaalfirma wegens verontreiniging met niet-papierafval. Deze worden dan als restafval beschouwd en ook zo in de cijfers opgenomen. Vandaar de stijging in restafval en de daling in papierafval in 2008. De Dienst Facility Management ziet erop toe dat er zich zo weinig mogelijk contaminatie voordoet. De totale hoeveelheid niet-gevaarlijk afval op de campus Etterbeek is in 2008 zo goed als gelijk aan 2007. Op de campus Jette werd in 2008 voor 146.460 kg restafval opgehaald, of 17.490 kg minder dan het jaar voordien (zie tabel 4.5 en figuur 4.4). Dit is het tweede jaar op rij dat de hoeveelheid afgevoerd restafval op campus Jette daalt. Het groot vuil werd op de campus Etterbeek in 2008 verder opgehaald door Veolia. In de container voor het groot vuil komt alle niet-gevaarlijk en niet-risicohoudend restafval dat te groot is om af te voeren via de perscontainer. Het betreft bijvoorbeeld afgedankte meubelen, bouw- en sloopafval. Tabel 4.6 geeft een overzicht van de hoeveelheid afgevoerd groot vuil op de campus Etterbeek en op de campus Jette. In 2008 werd op de campus Etterbeek 49.760 kg groot vuil afgevoerd, ongeveer evenveel dan het jaar voordien en minder dan de helft van de hoeveelheid die werd afgevoerd tijdens het piekjaar 2003. Op de campus Jette wordt het groot vuil afgevoerd in twee stromen: enerzijds is er al het metaal dat door een opkoper van oud ijzer wordt afgevoerd en anderzijds is er al het ander groot vuil dat door een afvalophaler wordt afgevoerd. In 2007 en 2008 werd er ongeveer om de twee weken een container met oud ijzer afgevoerd (aan ongeveer 2000 kg per container). De jaren voordien was dat veel minder met 3 of 4 containers oud ijzer per jaar. Momenteel vormt dit oud ijzer dus een aanzienlijke afvalstroom. Ook de afvoer van het ander groot vuil (niet metaal) is in 2008 aanzienlijk gestegen t.o.v. het jaar voordien, van 1860 kg naar 7380 kg.
57
Tabel 4.5. Hoeveelheden restafval afgevoerd van de campussen van de Vrije Universiteit Brussel voor de periode 2001- 2008.
campus Etterbeek
afvoer in 2001 450.000 kg
campus Jette
142.400 kg
157.770 kg
campus Rode
44.180 kg 636.580 kg
Totaal
afvoer in 2002 480.120 kg
afvoer in 2003
afvoer in 2004
afvoer in 2005
afvoer in 2006
afvoer in 2007
afvoer in 2008
462.220 kg
483.000 kg
420.260 kg
430.100 kg
399.220 kg
416.960 kg
159.390 kg
152.890 kg
178.700 kg
178.900 kg
163.950 kg
146.460 kg
41.420 kg
26.430 kg
0 kg
0 kg
0 kg
0 kg
0 kg
679.310 kg
648.040 kg
635.890 kg
598.960 kg
609.000 kg
563.170 kg
563.420 kg
Tabel 4.6. Hoeveelheden groot vuil afgevoerd van de campus Etterbeek en Jette van de Vrije Universiteit Brussel voor de periode 2001 - 2008.
campus Etterbeek campus Jette
afvoer in 2001
afvoer in 2002
afvoer in 2003
afvoer in 2004
afvoer in 2005
afvoer in 2006
afvoer in 2007
afvoer in 2008
60.000 kg
73.360 kg
111.340kg
66.720 kg
64.120 kg
63.980 kg
49.900 kg
49.760 kg
-
4.000 kg
-
-
2.920 kg
3.820 kg
1.860 kg
7.380 kg
Figuur 4.3. Overzicht van de hoeveelheden niet-gevaarlijk afval opgehaald op de campus Etterbeek voor de periode 2001-2008. 700000 600000 500000 restafval 400000
papier groot vuil
300000
totaal 200000 100000 0 2001
2002
2003
2004
2005
58
2006
2007
2008
Figuur 4.4. Overzicht van de hoeveelheden niet-gevaarlijk afval opgehaald op de campus Jette voor de periode 2001-2008. 250000
200000
restafval
150000
papierafval groot vuil 100000
totaal
50000
0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
F. Ruilbeurs voor overtollig kantoor- en laboratoriummateriaal__________ Het gebeurt af en toe dat bepaalde diensten op zoek zijn naar bijkomende uitrusting terwijl anderen ervan af willen en dat beide partijen elkaar vinden. Het informeel ruilen van kantoor- en laboratoriummateriaal tussen diensten van de Vrije Universiteit Brussel vond zo ook in 2008 plaats. De Aankoopdienst speelt een belangrijke informele rol bij het hergebruik van kantoor- en laboratoriummateriaal. Diensten die bijvoorbeeld een kantoormeubel op overschot hebben dat ze kwijt willen en dat nog in goede staat is, kunnen dit melden aan de Aankoopdienst. Wanneer de Aankoopdienst een bestelling ontvangt voor de aankoop van een nieuw dergelijk meubel door een andere dienst kan deze eerst laten weten dat een tweedehands meubel beschikbaar is. Een andere optie is de elektronische nieuwsbrief van de Vrije Universiteit Brussel. Die bevat een rubriek "gezocht..." waarin vraag en aanbod van kantoor- en laboratoriummateriaal elkaar kunnen ontmoeten.
G. Opwaardering en intern hergebruik van afval_____________________ Een mooi voorbeeld van de mogelijkheden die bestaan om afval te herwaarderen en er een nieuwe bestemming aan te geven: de werkplaats houtbewerking van de Technische Dienst op de campus Jette produceert stukjes hout en zaagsel. Dit afval wordt afgezogen en in grote zakken verzameld. Deze zuivere en goed absorberende afvalfractie wordt gebruikt in de snijzaal van de Faculteit Geneeskunde en Farmacie.
H. Campagnes m.b.t. afvalvermindering___________________________ De Vrije Universiteit Brussel nam in 2008 deel aan de Europese Week van de Afvalvermindering die werd gehouden van 22 tot 30 november 2008. Er werden posters verspreid (zie foto’s 4.4 en 4.5) en de diensten werden gevraagd even stil te staan bij hun afvalproductie.
59
Er werd ook gevraagd aan het personeel om de meest creatieve tips voor afvalvermindering door te sturen. Ines Hoeijmakers won een cadeaubon van 25 EUR van de Oxfamwereldwinkel voor haar tip betreffende het gebruik van de tablet-PC. Dit type laptop-computer maakt het mogelijk digitaal teksten te lezen en te annoteren, bijvoorbeeld op de trein of thuis in de zetel. Mensen die veel wetenschappelijke artikels lezen kunnen veel papierverbruik (en dus papierafval) besparen door aan digitale annotatie te doen. Foto 4.4. Officiële affiche van de Week van de Afvalvermindering
Foto 4.4. Posters van de Vrije Universiteit Brussel verspreid tijdens de Week van de Afvalvermindering
60
5. Het waterverbruik en de productie van afvalwater aan de Vrije Universiteit Brussel 5.1. Verbruik van leidingwater - algemeen Een overzicht van het verbruik van leidingwater gedurende de laatste elf jaar op de campus Etterbeek voor de academische sector wordt weergegeven in tabel 5.1. en figuur 5.1. In 2008 is er op de campus Etterbeek een stijging in het leidingwaterverbruik van iets meer dan 2.000 m³ te merken in vergelijking met het jaar voordien. Na drie jaar van dalend verbruik is er nu dus twee jaar op rij terug een stijging vast te stellen. Ook per m² is er een stijging in 2008 t.o.v. het jaar voordien. Het meerverbruik van leidingwater op campus Etterbeek in 2008 kan deels worden verklaard door de stijging in het aantal leden van de universitaire gemeenschap. Wanneer we het verbruik berekenen per lid van de universitaire gemeenschap zien we in 2008 zelfs een lichte daling t.o.v. 2007 en komen we uit op hetzelfde verbruik als in 2005. Tabel 5.2 en figuur 5.2 geven een overzicht van het verbruik van leidingwater gedurende de laatste elf jaar in de facultaire gebouwen op de campus Jette. In Jette is er in 2008 8.694 m³ leidingwater gebruikt. In 2007 was dat meer omdat er toen een tijdje geen grondwater werd opgepompt en daardoor meer leidingwater werd verbruikt. Figuur 5.3. toont de evolutie in het leidingwaterverbruik per oppervlakte-eenheid voor de academische sector op de campus Etterbeek en de campus Jette. Hieruit blijkt dat het verbruik per m² op de campus Etterbeek meer dan dubbel zo hoog ligt dan op de campus Jette. Uit figuur 5.4 blijkt dat het leidingwaterverbruik per persoon in 2008 op beide campussen daalt, maar het gaat wel om een veel scherpere daling op campus Jette dan op campus Etterbeek.
Figuur 5.1. Leidingwaterverbruik in m³ voor de activiteiten van de academische sector op de campus Etterbeek
80000 70000 60000 50000 40000
leidingwater (m³)
30000 20000 10000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
61
Tabel 5.1. Overzicht van het verbruik van leidingwater op de campus Etterbeek (voor de academische sector) voor de periode 1998-2008 1998 Leidingwater verbruik in m³ Leidingwater verbruik per oppervlakteeenheid in m³/m² Oppervlakte in m²* Leidingwater verbruik per lid van de universitaire gemeenschap in m³/persoon Aantal personen
1999 3
2000 3
2001 3
2002 3
2003
2004
2005
2006
2007
2008
3
75.136m³
72.031m³
62.443m³
61.879 m³
67.835 m³
69.846 m³
38.502 m
52.770 m
56.736 m
58.859 m
56.829 m
0,39 m³/m²
0,54 m³/m²
0,58 m³/m²
0,60 m³/m²
0,58 m³/m²
0,60 m³/m²
0,58 m³/m²
0,50 m³/m²
0,50 m³/m²
0,55 m³/m²
0,56 m³/m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
98.361 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.405 m²
124.341 m²
124.341 m²
125.188 m²
4,3 m³/persoon
5,7 m³/persoon
6,0 m³/persoon
6,1 m³/persoon
5,7 m³/persoon
7,4 m³/persoon
6,9 m³/persoon
6,1 m³/persoon
6,0 m³/persoon
6,3 m³/persoon
6,1 m³/persoon
9.016 9.321 9.446 9.693 9.963 10.176 10.388 10.140 10.324 10.764 personen personen personen personen personen personen personen personen personen personen * de oppervlakte die hier wordt gehanteerd is de bruto-vloeroppervlakte van de gebouwen, exclusief de overdekte parkings (waar geen water wordt verbruikt)
11.531 personen
Tabel 5.2. Overzicht van het verbruik van leidingwater op de campus Jette (enkel facultaire gebouwen) voor de periode 1998 - 2008 1998 Leidingwater verbruik in m³ Leidingwater verbruik per oppervlakteeenheid in m³/m² Oppervlakte in m² Leidingwater verbruik per lid van de universitaire gemeenschap in m³/persoon Aantal personen
2000
2001
2005
2006
15.449 m3
10.749 m3
1999
9.732 m3
9.296 m3
11.800 m3
2002
10.163 m3
2003
10.679 m³
9.159 m³
9.278 m³
10.278 m³
8.694 m³
0,42 m³/m²
0,29 m³/m²
0,26 m³/m²
0,25 m³/m²
0,32 m³/m²
0,28 m³/m²
0,29 m³/m²
0,25 m³/m²
0,25 m³/m²
0,28 m³/m²
0,23 m³/m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
8,0 m³/persoon
5,3 m³/persoon
4,6 m³/persoon
4,6 m³/persoon
5,8 m³/persoon
5,3 m³/persoon
5,6 m³/persoon
5,1 m³/persoon
5,2 m³/persoon
5,8 m³/persoon
4,5 m³/persoon
1.936
2.009
2.090
2.030
2.045
1.921
1.903
1.810
1.779
1.766
1.919
62
2004
2007
2008
Figuur 5.2. Totaal leidingwaterverbruik op de campus Jette in m³ (enkel de facultaire gebouwen)
18000 16000 14000 12000 10000 leidingw ater (m³) 8000 6000 4000 2000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 5.3. Leidingwaterverbruik per oppervlakte-eenheid voor de academische sector op de campus Etterbeek en de campus Jette (in m³/m²) 0,7 0,6
0,5 0,4
Etterbeek (m³/m²) Jette (m³/m²)
0,3
0,2 0,1 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
63
Figuur 5.4. Leidingwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap voor de academische sector op de campus Etterbeek en de campus Jette (in m³/persoon) 9 8 7 6 5
Etterbeek (m³/pers)
4
Jette (m³/pers)
3 2 1 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
5.2. Oppompen van grondwater Op de campus Etterbeek wordt grondwater opgepompt met twee pompen, één ter hoogte van rotule 4 (tussen blokken E en F) en één naast gebouw S (stookplaats). De Vrije Universiteit Brussel heeft een vergunning om dagelijks 96 m3 grondwater op te pompen op de campus Etterbeek. Het grondwater wordt gebruikt om de toiletten te spoelen. Tabel 5.3 en figuur 5.5 geven een overzicht van de op de campus Etterbeek opgepompte hoeveelheden grondwater gedurende de laatste elf jaar. De hoeveelheid opgepompt grondwater kent in 2008 een stijging van 1055 m³ in vergelijking met het jaar voordien. De lage waarde in 2004 was een gevolg van het feit dat één van de pompen dat jaar gedurende 3 maand buiten werking was. Figuur 5.5. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Etterbeek in m³
35.000 30.000 25.000 20.000 grondwater (m³) 15.000 10.000 5.000 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
64
Tabel 5.4 en figuur 5.6 geven de hoeveelheid opgepompt grondwater gedurende de laatste negen jaar op de campus Jette. Op de campus Jette wordt het grondwater opgepompt achter gebouw C op het facultaire gedeelte van de campus. We zien een continue en drastische afname van de hoeveelheid opgepompt grondwater van 2000 tot 2003. Deze sterke daling is het gevolg van een belangrijk milieuvriendelijk initiatief van de Technische Dienst Jette. Tot en met het jaar 2000 werd het grondwater continu opgepompt, het water dat niet werd benut spoelde weer weg met het afvalwater. Sinds 2001 werd het oppompen gekoppeld aan de vraag. Het grondwater wordt gebruikt als sanitair water voor het spoelen van de toiletten. Het oppompen van het grondwater vindt nu dus enkel plaats wanneer er sanitair water wordt verbruikt. In 2007 was de hoeveelheid opgepompt grondwater uitzonderlijk laag omdat wegens werken een tijd geen grondwater werd opgepompt. Het verbruik in 2008 is terug genormaliseerd met 3.825 m³ en vergelijkbaar met het verbruik tijdens de periode 2003 – 2006.
Figuur 5.6. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Jette in m³
16000 14000 12000 10000 grondw ater (m³)
8000 6000 4000 2000 0 2000
2001
2002
2003
2004
2005
65
2006
2007
2008
Tabel 5.3. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Etterbeek voor de periode 1998 - 2008 1998 24.702 m3
1999 27.353 m3
2000 31.598 m3
2001 27.813 m3
2002 31.125 m3
0,24 m³/m²
0,26 m³/m²
0,30 m³/m²
0,27 m³/m²
Oppervlakte in m²
104.505 m²
104.505 m²
104.505 m²
Verbruik per persoon in m³/persoon Aantal personen
2,7 m³/pers
2,9 m³/pers
9.016
9.321
Verbruik Verbruik per m²
2004 16.618 m³ 0,13 m³/m²
2005 24.454m³
0,30 m³/m²
2003 23.427 m³ 0,18 m³/m²
0,19 m³/m²
2006 23.404 m³ 0,18 m³/m²
2007 26.744 m³ 0,20 m³/m²
2008 27.799 m³ 0,21 m³/m²
104.505 m²
104.505 m²
130.549 m²
130.549 m²
130.549 m²
131.473 m²
131.473 m²
132.320 m²
3,3 m³/pers
2,9 m³/pers
3,1 m³/pers
2,3 m³/pers
1,6 m³/pers
2,4 m³/pers
2,3 m³/pers
2,6 m³/pers
2,4 m³/pers
9.446
9.693
9.963
10.176
10.388
10.140
10.324
10.324
11.531
Tabel 5.4. Hoeveelheid grondwater opgepompt op de campus Jette voor de periode 2000 - 2008
Verbruik
2000 13.516 m3
2001 6.226 m3
2002 5.216 m3
2003 4.043 m³
2004 4.019 m³
2005 4.279 m³
2006 3.444 m³
2007 1.608 m³
2008 3.825 m³
Verbruik per m²
0,37 m³/m²
0,17 m³/m²
0,14 m³/m²
0,11 m³/m²
0,11 m³/m²
0,12 m³/m²
0,09 m³/m²
0,04 m³/m²
0,10 m³/m²
Oppervlakte
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
36.889 m²
Verbruik per persoon
6,5 m³/pers
3,1 m³/pers
2,6 m³/pers
2,1 m³/pers
2,1 m³/pers
2,4 m³/pers
1,9 m³/pers
0,9 m³/pers
2,0 m³/pers
2.090
2.030
2.045
1.921
1.903
1.810
1.779
1.766
1.919
Aantal personen
66
Figuur 5.7 geeft de evolutie van het grondwaterverbruik per oppervlakte-eenheid. Op campus Etterbeek wordt meer dan dubbel zoveel grondwater verbruikt per vierkante meter dan op campus Jette. Figuur 5.8 geeft een beeld van het grondwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap. Voor de campus Etterbeek bedroeg dit in 2008 2.400 liter/persoon en voor de campus Jette 2.000 liter/persoon. Gerekend op 300 dagen per jaar aanwezigheid op de campus betekent dit 8,0 liter per persoon en per dag op de campus Etterbeek en 6,7 liter per persoon en per dag voor de campus Jette. Figuur 5.7. Grondwaterverbruik per oppervlakte-eenheid voor de campus Etterbeek en de campus Jette in m³/m² 0,4 0,35 0,3 0,25 Etterbeek (m³/m²)
0,2
Jette (m³/m²)
0,15 0,1 0,05 0 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008
Figuur 5.8. Grondwaterverbruik per lid van de universitaire gemeenschap voor de campus Jette en de campus Etterbeek in m³/persoon. 7 6 5 4
Etterbeek (m³/pers) Jette (m³/pers)
3 2 1
20 08
20 07
20 06
20 05
20 04
20 03
20 02
20 01
20 00
19 99
19 98
0
5.3. Verbruik van leidingwater in de studentenhuizen Er worden grote verschillen waargenomen in het waterverbruik in de verschillende studentenhuizen van de Vrije Universiteit Brussel. Tabel 5.5 en figuur 5.9 geven een
67
overzicht van het waterverbruik op jaarbasis en het verbruik van water per student per dag (uitgaand van een aanwezigheid op kot van 300 dagen per jaar). Het algemeen gemiddeld waterverbruik per student in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel bedroeg in 2008 115 liter. Dat is 14 liter per persoon en per dag meer dan het jaar voordien. Ter vergelijking, Vlaamse huishoudens verbruiken gemiddeld 120 liter per persoon en per dag (WWF, 2001) en Brusselse huishoudens verbruiken gemiddeld 95 liter per persoon en per dag (voor een persoon die leeft in een familie van vier) (BIM, gd). Tabel 5.5. Waterverbruik door studenten in de verschillende studentenhomes voor de periode 2002 – 2008 2002 15.324 m3
2003 15.258 m3
2004 15.465 m³
2005 18.027 m³
2006 17.855 m³
2007 17.646 m³
2008 19.186 m³
waterverbruik per student en per dag (gerekend op 373 studenten en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de campus Etterbeek
137 liter
136 liter
138 liter
161 liter
159 liter
158 liter
171 liter
Schoofslaan en Triomflaan
8.184 m3
8.443 m3
8.177 m³
7.928 m³
6.600 m³
9.001 m³
8.531 m³
88 liter
90 liter
88 liter
85 liter
71 liter
96 liter
91 liter
14.669 m3
15.935 m3 140 liter
16.534 m³ 145 liter
17.180 m³ 151 liter
15.651 m³ -
werken
129 liter
16.600 m³ 146 liter
8.530 m3
8.718 m³
8.027 m³
8.380 m³
7.649 m³
3.644 m³
6.106 m³
116 liter
119 liter
110 liter
114 liter
104 liter
50 liter
83 liter
studentenwijk op de campus Etterbeek
waterverbruik per student en per dag (gerekend op 300 studenten, 11 gastprofessoren en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de Schoofslaan en de Triomflaan Nieuwelaan waterverbruik per student en per dag (gerekend op 379 studenten en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de Nieuwelaan studentenwijk op de campus Jette waterverbruik per student en per dag (gerekend op 244 studenten en 300 dagen aanwezig per jaar) voor de campus Jette
68
werken
gemiddeld waterverbruik per student en per dag voor alle studentenhomes
117 liter
121 liter
120 liter
126 liter
121 liter
101 liter
115 liter
De cijfers van 2008 van de Nieuwelaan laten we buiten beschouwing aangezien deze studentenhome gesloten was voor renovatie in het academiejaar 2007-2008. Het verbruik in de koten op campus Etterbeek zijn het hoogste in de vergelijking met de andere studentenhuizen en nog stijgend. Dit kan te maken hebben met het feit dat in Etterbeek meer douches beschikbaar zijn per wooneenheid dan op de andere plaatsen. Het lage verbruik op campus Jette in 2008 in vergelijking met de periode 2002 – 2005 kan worden verklaard doordat in 2007 de koten in Jette werden gerenoveerd waardoor 20% steeds buiten gebruik was. Bovendien is er na de renovatie nog slechts een douche voorzien per vier studenten i.p.v. een douche in elke kamer. Dit zou ook tot een besparing in het waterverbruik moeten leiden.
Figuur 5.9. Verbruik van leidingwater in de studentenhomes van de Vrije Universiteit Brussel, in liter per student per dag (gerekend op 300 dagen aanwezigheid per jaar)
180 160 140 120 Etterbeek 100
Schoofs/triomf Nieuw elaan
80
Jette 60 40 20 0 2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
5.4. Opvang en gebruik van regenwater Zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette wordt het regenwater volledig gescheiden van de rest van het afvalwater verzameld. Dit regenwater wordt echter niet gebruikt en wordt met de rest van het afvalwater geloosd. Gezien er een intern gescheiden systeem bestaat is er dus wel de mogelijkheid om in de toekomst het regenwater te gebruiken. De basismilieuvergunning voor de campus Etterbeek legt de Vrije Universiteit Brussel op om bij nieuwbouw steeds over te gaan tot recuperatie van regenwater vanop de daken voor gebruik op de campus. Zo’n systeem van recuperatie van regenwater werd geïnstalleerd in gebouw E op campus Etterbeek. Hier wordt regenwater opgevangen in een tank van 10.000 liter voor gebruik in de serre die op het dak van dit gebouw staat. Ook de nieuwe gebouwen van Health
69
City, het nieuwe sportcomplex op campus Etterbeek werden in 2005 voorzien van regenwaterputten en de mogelijkheid om dit regenwater te gebruiken in de dagelijkse werking van het sportcentrum.
5.5. De productie van afvalwater A. Afvalwater op de campus Etterbeek____________________________ Het afvalwater van de campus Etterbeek kan als volgt worden ingedeeld: a) afvalwater van de laboratoria; b) afvalwater van de studentenhuisvesting en leslokalen; b) afvalwater afkomstig van het restaurant; c) afvalwater afkomstig van de toiletten; d) water afkomstig van de overdekte parkeergarages; e) water afkomstig van de interne wegen op de campus; f) water afkomstig van de spoeling van het zwembad. Daarnaast wordt er ook regenwater geloosd bij regenweer, aangezien slechts een fractie van het regenwater nuttig wordt gebruikt. Uiteindelijk komen al deze verschillende stromen afvalwater voornamelijk samen in het centrale lozingspunt van de campus dat is gelokaliseerd ter hoogte van gebouw M aan de Generaal Jacqueslaan. Daarnaast zijn er nog enkele kleinere lozingspunten langs de Triomflaan. Er gebeurden in 2008 op de campus Etterbeek geen metingen naar de kwaliteit van het afvalwater en er zijn ook geen gegevens beschikbaar over de geloosde debieten. De meeste aandacht vergt het lozen van het afvalwater uit de laboratoria. Het lozen van afvalwater door studenten of personeel dient te gebeuren volgens de richtlijnen opgenomen in het “Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel” dat kan worden geconsulteerd op de intranetpagina’s van de milieucoördinator (log in op het intranet, ga naar “milieucoördinatie” en klik op “gevaarlijk afval”). Alle laboratoria worden verwacht deze richtlijnen nauwgezet toe te passen. Gevaarlijke vloeibare chemische afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld en afgevoerd door een erkend ophaler. Dit is vooral belangrijk gezien het feit dat het afvalwater van de laboratoria op de campus Etterbeek ongezuiverd wordt geloosd in de openbare riolering. Al het afvalwater afkomstig van het restaurant wordt voorbehandeld via vetvangers. Fecaliënwater wordt voorbehandeld in de septische putten en water afkomstig van de garages wordt opgevangen in lijngootjes en voorgereinigd in olieafscheiders.
70
B. Afvalwater op de campus Jette________________________________ Het afvalwater van het facultaire gedeelte van de campus Jette bestaat uit: a) afvalwater van de laboratoria; b) afvalwater van de studentenhuisvesting en leslokalen; b) afvalwater afkomstig van het restaurant; c) afvalwater afkomstig van de toiletten; d) water afkomstig van de overdekte parkeergarages en e) water afkomstig van de interne wegen en openluchtparkeerplaatsen op de campus. Er wordt ook regenwater geloosd bij regenweer, niet enkel afkomstig van de verharde oppervlakken, maar ook van de daken van de gebouwen. Naast het afvalwater van de faculteit wordt ook afvalwater gegenereerd door het UZ Brussel. In tegenstelling tot de campus Etterbeek is er op de campus Jette wel een meetput en worden jaarlijks heffingsmetingen uitgevoerd. Zowel het afvalwater van het UZ Brussel als dat van de faculteit komen in de meetput terecht. Staalnamen en analysen in 2008 werden uitgevoerd door Vivaqua. Volgende parameters worden gemeten: chemische zuurstofvraag, lood, fosfor, stikstof, gesuspendeerde materie, cadmium, chroom, koper, nikkel, zilver, zink, arseen, kwik en biologische zuurstofvraag. De metingen gebeuren in de ondergrondse afvalwatercollector aan de rand van het Laarbeekbos, nabij het studentenrestaurant. De collector doet eveneens dienst als bezinkingskamer voor meegevoerd slib en als stormbekken. In deze collector komen alle types van afvalwater van de verschillende verbruikers samen. Ten opzichte van 2007 kon er in 2008 een stijging worden vastgesteld in het chemisch zuurstofverbruik en in de vuilvracht die de hoogste waarden bereikten sinds er cijfers worden bijgehouden (vanaf 2002). Ook de concentraties aan fosfor, stikstof, zink, arseen, koper en nikkel zijn gestegen t.o.v. het jaar voordien. Deze cijfers zijn zorgwekkend en het is dan ook niet te verwonderen dat de heffing de hoogste is in 2008 sinds er cijfers worden bijgehouden. De concentraties aan lood zijn de laagste sinds 2002. Er is op de campus Jette een volledig gescheiden opvang van het regenwater, via een eigen netwerk van collectoren. Uiteindelijk komt dit regenwater, samen met het andere afvalwater terecht in de afvalwatercollector. Net zoals op de campus Etterbeek gelden ook voor de laboratoria op de campus Jette richtlijnen voor het lozen van chemicaliën. Deze richtlijnen zijn opgenomen in het “Handboek voor het beheer van gevaarlijk en bijzonder afval aan de Vrije Universiteit Brussel”. Het is belangrijk dat de richtlijnen nauwgezet worden opgevolgd vermits in Jette al het afvalwater rechtstreeks wordt afgevoerd naar het oppervlaktewater (de Molenbeek). Fecaliënwater wordt na voorbehandeling in de septische putten geloosd met het andere afvalwater. De studentenhomes op de campus Jette en de keuken van het studentenrestaurant beschikken over vetafscheiders.
71
6. De bodemproblematiek aan Vrije Universiteit Brussel
de
In 2008 werd een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd door de firma SGS van een perceel grond te Oudergem, dat eigendom is van de Vrije Universiteit Brussel, waar in de toekomst een project zal worden ontwikkeld. Uit het verkennend bodemonderzoek van SGS bleek een vervuiling met koper. Er werd vervolgens een bijkomend verkennend onderzoek gedaan voor de exacte bepaling van de zone van vervuiling. In 2009 zal een risicostudie worden uitgevoerd en zullen de nodige saneringswerken plaatsvinden.
72
7. De geluids- en trillingenproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel 7.1. De geluidsproblematiek op de campus Etterbeek In het kader van de milieueffectenstudie van de campus Etterbeek werd in 2002 een studie gedaan naar de geluidssituatie op en rond de campus en werd voornamelijk onderzocht of de Vrije Universiteit Brussel geluidshinder veroorzaakt voor de omgeving. Het studiebureau Stratec (2002) stelde vast dat de door de site veroorzaakte geluidsoverlast beperkt blijft. Uit het onderzoek blijkt dat de omgeving geen hinder ondervindt van het lawaai van de technische installaties, vermits de afstand tot de buurtbewoners relatief groot is, de meeste installaties 's avonds en 's nachts uitgeschakeld zijn en het geluidsklimaat in de omgeving van de site sterk wordt beïnvloed door het drukke verkeer op de grote assen (Pleinlaan, Triomflaan, Generaal Jacqueslaan). Het lawaai van het door de site gegenereerde verkeer wordt ruimschoots overstemd door het lawaai van het voorbijrijdende verkeer op de lanen in kwestie. Waakzaamheid blijft wel geboden voor geluidsoverlast veroorzaakt door studentenfuiven in de tent achter gebouw Q. Deze tent ligt relatief dicht bij de studentenkamers op de naburige ULB-campus. In 2008 werden geen klachten ontvangen van geluidshinder als gevolg van de studentenfuiven of andere activiteiten.
7.2. De geluidsproblematiek op de campus Jette In 2003 liet de Vrije Universiteit Brussel een milieu-effectenstudie opmaken voor de parkeerplaatsen in openlucht op de campus Jette door het studiebureau AGECO. De studie wijst uit dat de site weinig geluidsoverlast veroorzaakt. De voornaamste bronnen van lawaai zijn: de in- en uitritten voor het gemotoriseerd verkeer, de helikopterverplaatsingen in het kader van de activiteiten van het UZ Brussel en het af- en aanrijden van de hulpdiensten. De geluiden van technische installaties zijn zo beperkt dat ze nauwelijks merkbaar zijn. Helikopterverplaatsingen zijn zeer zeldzaam en vormen dus geen hinder voor de campus en/of de omgeving. De hulpdiensten zetten ter hoogte van de ingangen van de spoeddiensten hun sirenes af en vormen dus geen reële bron van lawaaihinder. Het autoverkeer lijkt dus de belangrijkste bron van lawaai en trillingen. De belangrijkste bron van geluidshinder is het doorgaand verkeer op de Dikke Beuklaan en de Ring R0. Dit wordt bevestigd door de geluidskaart van het Brussels Instituut voor Milieubeheer, opgemaakt voor de gemeente Jette. Op basis van de geluidskaart kan er verder worden afgeleid dat de meeste gebouwen van de medische campus in een stille tot zeer stille zone gelegen zijn. Voor de omwonenden zal het geluid afkomstig van de campus dus steeds verwaarloosbaar zijn t.o.v. het geluid dat door het verkeer op de Ring en op de Dikke Beuklaan wordt veroorzaakt (Ageco, 2003). In 2008 werden in Jette dan ook geen klachten van geluidshinder ontvangen.
73
8. De mobiliteits- en parkeerproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel 8.1. Het bedrijfsvervoerplan van de Vrije Universiteit Brussel A. Krachtlijnen van het bedrijfsvervoerplan_________________________ In 2004 zette de Vrije Universiteit Brussel de eerste stappen in de opmaak van een bedrijfsvervoerplan, in het kader van het besluit van 5 februari 2004, uitgevaardigd door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Dit plan kwam tot stand door nauwe samenwerking tussen de Dienst Personeel, de Werkgroep Mobiliteit en de milieucoördinator. In 2005 werd de tweede fase van het bedrijfsvervoerplan tot een goed einde gebracht. In het bedrijfsvervoerplan van de Vrije Universiteit Brussel wordt de nadruk gelegd op gratis openbaar vervoer en op het gebruik van de fiets. Daarnaast zijn er een hele reeks andere maatregelen die ertoe moeten bijdragen dat het bedrijfsvervoerplan een succes wordt. In 2008 vroeg de overheid een geactualiseerde versie in te dienen van het bedrijfsvervoerplan. Aan deze actualisatie werd gewerkt door de werkgroep mobiliteit en ingediend bij de overheid eind juni 2008. De actualisatie-oefening van het bedrijfsvervoerplan resulteerde niet in grote veranderingen, maar voorziet in een voorzetting van het beleid dat wordt gevoerd sinds 2005.
B. Evaluatie van het bedrijfsvervoerplan___________________________ Ter voorbereiding van de actualisatie van het bedrijfsvervoerplan werd in 2008 het huidige beleid geëvalueerd en werd een elektronische enquête gevoerd onder de personeelsleden en studenten om een beeld te krijgen van het pendelgedrag van de universitaire gemeenschap. Uit de evaluatie bleek dat het gratis maken van het openbaar vervoer zijn effect niet heeft gemist. In 2003 kwamen ongeveer 890 personeelsleden met het openbaar vervoer naar het werk. In 2008 is dit gestegen tot 1415. Dit is het vijfde jaar op rij dat er een stijging is in het aantal personeelsleden dat een gratis abonnement heeft (zie tabel 8.1). Het aantal personeelsleden die gebruik maken van de fietsvergoeding gaat ook in stijgende lijn, zoals blijkt uit de cijfers in tabel 8.2.
74
Tabel 8.1. Aantal regelmatige gebruikers (personeelsleden met een abonnement) van het openbaar vervoer onder de personeelsleden van de Vrije Universiteit Brussel.
NMBS
MIVB
DE LIJN
1995
TOTAAL + 600 – 700
2003
702
+ 170
+ 15
+ 890
2004
785
+ 180
+ 15
+ 985
2005
871
287
32
1.190
2006
903
318
33
1.254
2007
962
375
44
1.381
2008
998
369
48
1.415
Tabel 8.2. Aantal personeelsleden die gebruik maken van de fietsvergoeding 2006 Personeelsleden die dagelijks fietsen van thuis naar een van de twee campussen Personeelsleden die dagelijks fietsen tussen thuis en een treinstation TOTAAL
2007
2008
43
45
50
66
72
77
109
117
127
Een mobiliteitsenquête werd opgemaakt binnen de vakgroep wiskunde, operationeel onderzoek, statistiek en informatica voor management (MOSI ) onderleiding van Prof. Dr. Cathy Macharis. Ook de resultaten van de enquête werden verwerkt binnen deze vakgroep. In tabel 8.3 worden de belangrijkste resultaten weergegeven. Daaruit blijkt dat het openbaar vervoer op campus Etterbeek een groot succes is en dat op campus Jette nog meer gebruik gemaakt wordt van de auto. Het is duidelijk dat de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van beide campussen het gebruik bepaalt. Campus Etterbeek is goed bereikbaar met zowel de trein als het stads- en streekvervoer, terwijl de bereikbaarheid met het openbaar vervoer van campus Jette een stuk moeilijker ligt.
75
Tabel 8.3. Overzicht van de belangrijkste resultaten van de mobiliteitsenquête van 2008 Met welk transportmiddel legt u de grootste afstand af om van thuis naar de VUB te gaan?
Campus Jette
Valid
Auto
Frequency 125
Valid Percent 57,3
Cumulative Percent 57,3
Trein
61
28,0
85,3
MIVB
16
7,3
92,7
De Lijn
2
,9
93,6
Fiets
8
3,7
97,2
6
2,8
100,0
218
100,0
Andere Total Missing System Total Campus Etterbeek
Valid
227 Auto
141
18,8
18,8
6
,8
19,6
405
53,9
73,5
94
12,5
86,0
25
3,3
89,3
Fiets
57
7,6
96,9
Andere
23
3,1
100,0
751
100,0
Motorfiets of brommer Trein MIVB De Lijn
Total Missing System Total
9
49 800
8.2. Activiteiten van de werkgroep mobiliteit Het opmaken en opvolgen van een bedrijfsvervoerplan is een aangelegenheid waarbij best de verschillende geledingen van de universitaire gemeenschap worden betrokken. Daarom werd een werkgroep mobiliteit in het leven geroepen. De werkgroep mobiliteit heeft een belangrijke rol in het opvolgen van het bedrijfsvervoerplan en het in de praktijk brengen van de verschillende actiepunten. In 2008 voerde de personeelsdirecteur Jan Veny gesprekken met de NMBS over de verslechterde dienstregeling en over de toekomstige bediening van het station Etterbeek in het kader van het Gewestelijk Expressnet en andere toekomstige projecten van de NMBS. De Vrije Universiteit Brussel is vragende partij om het aanbod van de treinen af te stemmen op de vraag van de personeelsleden en studenten van de universiteit. De stations Etterbeek en Jette zijn erg belangrijk voor een vlot openbaar vervoer naar de campussen van de Vrije Universiteit Brussel. Verder werden alle mobiliteitsaspecten die betrekking hebben op de Vrije Universiteit Brussel in de werkgroep mobiliteit besproken en werden - indien nodig - actiepunten naar voor geschoven.
76
8.3. De fietsproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel A. Realisatie fietspunt en fietsstalling______________________________ Professoren Joeri Van Mierlo en Cathy Macharis voerden onderhandelingen met het kabinet van minister Pascal Smet met als doel het openen van een fietsatelier op of in de omgeving van de campus Etterbeek van de Vrije Universiteit Brussel. In 2008 waren de onderhandelingen succesvol. Op 27 juni 2008 vond de vooropening plaats van het fietspunt in het gebouw Triomflaan 40, dat eigendom is van de Vrije Universiteit Brussel en tegen een symbolische huurprijs van 1 EUR per maand wordt ter beschikking gesteld van het fietspunt. De ruimte werd voorheen gebruikt door de vakgroep ElektrotechniekEnergietechniek en gedeeltelijk ter beschikking gesteld voor de inrichting van het fietspunt. In de praktijk wordt het fietspunt uitgebaat door de vzw Ateliers de la rue Voot, een vereniging die reeds ervaring heeft met het uitbaten van een fietspunt in de Vootstraat in Sint-Lambrechts-Woluwe. Het project wordt gesubsidieerd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De foto’s 8.1, 8.2 en 8.3 geven een beeld van de vooropening van het fietspunt op 27 juni 2008. Foto 8.4 is de flyer die in 2008 werd verspreid met een overzicht van de dienstverlening. Een tweede plechtige inhuldiging van het fietspunt in aanwezigheid van minister Smet vond plaats op 29 september 2008.
Foto 8.1. Het nieuwe fietspunt op de Triomflaan, tegenover de campus Etterbeek
77
Foto 8.2. Vooropening van het fietspunt op 27 juni 2008
Foto 8.3. Vooropening van het fietspunt op 27 juni 2008
78
Foto 8.4. Een overzicht van de dienstverlening in het fietspunt
Begin juli 2008 werd ook de eerste fietsstalling van de Vrije Universiteit Brussel geopend in de overdekte parking van gebouw M. Het betreft hier een afgesloten ruimte waar enkel de fietsende personeelsleden toegang toe krijgen om hun fiets te stallen. Deze fietsstalling werd eind 2008 positief geëvalueerd door de gebruikers.
B. Activiteiten van de fietswerkgroep______________________________ Sinds juni 2004 bestaat er aan de Vrije Universiteit Brussel een fietswerkgroep. Deze werkgroep heeft als doel personeel en studenten aan te moedigen om meer gebruik te maken van de fiets. De fietswerkgroep wil ook de overheid van de Vrije Universiteit Brussel stimuleren om meer aandacht te hebben voor de noden van de fietsers. Meer informatie over de fietswerkgroep is te vinden op de website www.vub.ac.be/fiets. In 2008 was de fietswerkgroep nauw betrokken bij de opening en de praktische organisatie van het fietspunt en de bekendmaking van dit project binnen de universitaire gemeenschap. Er werd ook beroep gedaan op de fietswerkgroep om de nieuwe fietsstalling in de parking van gebouw M te evalueren en om lokaties aan te duiden voor bijkomende fietsstallingen in de andere gebouwenblokken. Op 22 september 2008 organiseerde de fietswerkgroep een fietstocht voor het personeel van de Vrije Universiteit Brussel in samenwerking met de Ateliers de la rue Voot. Er werd gefietst naar de Vootstraat waar de werkplaatsen werden bezocht (zie foto’s 8.5 tot 8.8). De fietswerkgroep riep in 2008 de fietsers van de Vrije Universiteit Brussel ook op om deel te nemen aan de “kritische massa”. Elke laatste vrijdag van de maand komen de
79
fietsers van Brussel samen in een kritische massa om samen door de straten van onze hoofdstad te fietsen naar een interessante plek. Zo organiseerde de fietswerkgroep, samen met Place à Velo op 31 oktober 2008 een “kritische massa” om aandacht te vragen voor een veilige fietsverbinding tussen de campussen van de Vrije Universiteit Brussel, de Université Libre de Bruxelles en het centrum van Brussel. De Vrije Universiteit Brussel wil niet enkel het fietsen van en naar de campussen aanmoedigen, maar wil ook dat dit op een veilige manier gebeurt. Vandaar dat ook in 2008 fietsende personeelsleden, in overleg tussen de fietswerkgroep en de dienst Milieucoördinatie, een pakket kregen met een fluovest, de fietskaart van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Preventiegids voor fietsers van de Fietsersbond. Foto 8.5. Fietstocht voor personeel op 22 september 2008
Foto 8.6. Fietstocht voor personeel op 22 september 2008
80
Foto 8.7. Fietstocht voor personeel op 22 september 2008
Foto 8.8. Fietstocht voor personeel op 22 september 2008 – ontvangst in de Ateliers de la rue Voot
C. De Vrije Universiteit Brussel neemt deel aan de Gordel _____________ Op zondag 7 september 2008 nam een delegatie van personeelsleden, studenten en alumni van de Vrije Universiteit Brussel deel aan de Gordel. In Dilbeek, Overijse, Zaventem en Sint-Genesius-Rode zorgden studenten Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie voor massages en mobilisaties. In Overijse organiseerde het Brussels Labo voor Inspanning en Topsport (BLITS) van de Vrije Universiteit Brussel conditietests voor mountainbikers. Personen die zich via de Vrije Universiteit Brussel inschreven in de Gordel werden verwend met een leuke gadget en maakten kans op een VIParrangement.
81
8.4. Aspecten van mobiliteit op de campus Jette In de herfst van 2003 kondigde minister Jos Chabert van Openbare Werken en Vervoer aan dat er een sneltram zou komen, tram 10 genaamd, die het metrostation Simonis zou verbinden met de campus Jette van de Vrije Universiteit Brussel. Dit resulteerde in een storm van protest onder de bewoners van de wijken waarlangs de nieuwe tram zou rijden. Ook de gemeente Jette had heel wat kritiek op de plannen van een sneltram met een traject dat de zondagse markt van Jette zou doorkruisen. De gemeente was in 2004 vragende partij voor een effectenstudie over het geplande project. In december 2005 maakte de gemeente bekend dat een impactstudie zou worden opgesteld over de verbinding met het openbaar vervoer tussen Simonis en het noordwesten van Jette. In deze studie worden verschillende alternatieven met elkaar vergeleken. In januari 2006 vond een openbaar onderzoek plaats m.b.t. het lastenboek van de impactstudie. Alle partners op de medische campus Jette bezorgden hun gezamenlijk standpunt aan het gemeentebestuur van Jette en participeerden actief in de overlegcommissie van 27 januari 2006. In 2007 werd de studie opgemaakt door een extern studiebureau in opdracht van minister Pascal Smet. Op 28 februari 2008 werden de resultaten van de studie voorgesteld aan de bevolking, waarop de instellingen gevestigd op campus Jette opnieuw hun standpunt bekend maakten aan de overheid. Begin juli 2008 besliste de Brusselse regering dan over het definitieve traject van de tram, die werd omgedoopt van Tram 10 tot Tram 9. Vanaf 2011 zal Tram 9 de campus Jette verbinden met het metrostation Simonis en de Heyzelvlakte langs de meest rechtstreekse route.
8.5. Quasi-gratis openbaar stadsvervoer voor studenten Tijdens de academiejaren 2007-2008 en 2008-2009 werd weer quasi-gratis openbaar vervoer aangeboden aan de studenten van de Nederlandstalige hogescholen of universiteiten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Voor een MIVB-jaarabonnement dienden de studenten in het academiejaar 2007-2008 slechts 40 EUR te betalen, opgetrokken tot 45 EUR voor het academiejaar 2008-2009. Het bijna gratis openbaar vervoer voor studenten is een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap en de vzw Quartier Latin.
8.6. Vrije Universiteit bedrijvendag
Brussel
neemt
deel
aan
autoloze
Op 22 september 2008 organiseerde Mobiel Brussel, de Brusselse overheidsinstantie belast met de mobiliteitsproblematiek, een dag “naar het werk zonder auto”. De Vrije Universiteit Brussel was een van de 18 Brusselse bedrijven om deel te nemen aan dit initiatief. Aangezien 22 september 2008 ook de eerste dag was van het nieuwe academiejaar was het niet mogelijk om een volledig autoloze universiteit af te kondigen. De Vrije Universiteit Brussel stapte wel mee in de initiatieven die werden aangeboden door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Foto 8.9 toont de affiche van de campagne. Personen die op 22 september 2008 gebruik maakten van het openbaar vervoer kregen een gratis heen en terugreis van thuis aangeboden door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bovendien maakte alle personeelsleden die op betreffende dag met het openbaar vervoer, de fiets of te voet naar het werk kwamen of aan carpooling deden kans te worden uitgeloot als winnaar voor één van de 20 Rail Pass-kaarten van de NMBS die door de Vrije Universiteit Brussel werden aangeboden.
82
Foto 8.9. Affiche van de autozloze bedrijvendag
8.7. Communicatie m.b.t. de mobiliteitsproblematiek De Dienst Interne en Externe Communicatie, de Dienst Personeel, Facility Management, de werkgroep mobiliteit, de fietswerkgroep en de milieucoördinator rapporteerden in 2008 regelmatig m.b.t. de mobiliteitsproblematiek in de eletronische nieuwsbrief van de Vrije Universiteit Brussel. Zo werd er regelmatig melding gemaakt van veranderingen in het aanbod van openbaar vervoer, werd informatie gegeven over de autoloze bedrijvendag en de nieuwe initiatieven m.b.t. de fietsinfrastructuur.
83
9.
Het papierverbruik aan de Vrije Universiteit Brussel
9.1.
Papierverbruik in cijfers
Aan een instelling als de Vrije Universiteit Brussel worden grote hoeveelheden papier verbruikt. Tabel 9.1 en figuur 9.1 geven de hoeveelheden verbruikt fotokopiepapier voor de periode 2001 - 2008. Deze cijfers omvatten enkel het fotokopiepapier dat in het Centraal Magazijn werd aangekocht door de diensten van de Vrije Universiteit Brussel. In 2008 werd een beperkte daling vastgesteld in het verbruik van papier aangekocht in het Centraal Magazijn van de Vrije Universiteit Brussel. Het verbruik was met 13.561.000 vellen het laagste dat sinds 2001 kon worden opgetekend en 189.000 vellen minder t.o.v. het jaar voordien. In vergelijking met 2001 werden in 2008 4.670.000 vellen papier minder verbruikt. Bovendien is het verbruik van kringlooppapier gestegen met 325.000 vellen en is dus de verhouding van de hoeveelheid kringlooppapier verbruikt t.o.v. het totale verbruik gestegen tot 14%. Ter vergelijking, in 2001 was nog slechts 1,3% van het verbruikte papier kringlooppapier. Minder positief is dat het verbruik van extra-strong wit papier het vijfde jaar op rij gestegen is. In 2008 werden 1.374.000 vellen extra-strongpapier verbruikt of 326.000 vellen meer dan het jaar voordien. Wanneer we het totaal aantal vellen papier besteld bij de aankoopdienst delen door het aantal leden van de universitaire gemeenschap komen we op 1008 vellen per persoon. Dat is bijna een derde minder in vergelijking met 2001. Deze cijfers zijn terug te vinden in tabel 9.2 en figuur 9.2. Algemeen is er dus een positieve evolutie, aangezien er over de periode 2001 – 2008 beduidend minder papier wordt gebruikt en het aandeel kringlooppapier in het totale verbruik stijgt. Er is echter nog werk: verdere reducties in het verbruik van papier en een nog frequenter gebruik van kringlooppapier zijn streefdoelen. Hoewel het gebruik jaar na jaar stijgt, is het kringlooppapier anno 2008 toch nog steeds niet algemeen ingeburgerd.
Tabel 9.1. Hoeveelheden fotokopiepapier (Aankoopdienst – Centraal Magazijn)
verbruikt
voor
de
periode
2001-2008
2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
wit, niet gerecycleerd papier
18.000.000 vellen (90 ton)
14.458.000 vellen (72,29 ton)
13.990.000 vellen (69,95 ton)
13.725.000 vellen (68,62 ton)
13.823.000 vellen (69,12 ton)
12.485.000 vellen (62,43 ton)
11.074.000 vellen (55,37 ton)
10.234.000 vellen (51,17 ton)
Kringlooppapier
231.000 vellen (2,555 ton)
721.000 vellen (3,605 ton)
939.000 vellen (4,695 ton)
1.399.000 vellen (6,995 ton) 323.000 vellen (1,61 ton)
1.432.000 vellen (7,16 ton)
1.510.000 vellen (7,55 ton)
1.628.000 vellen (8,14 ton)
1.953.000 vellen (9,76 ton)
811.000 vellen (4,05 ton)
720.000 vellen (3,60 ton)
1.048.000 vellen (5,24 ton)
1.374.000 vellen (6,87 ton)
15.447.000 vellen (77,23 ton)
16.066.000 vellen (80,33 ton)
14.715.000 vellen (73,58 ton)
13.750.000 vellen (68,75 ton)
13.561.000 vellen (67,80 ton)
Extra strong papier TOTAAL
18.231.000 vellen (92,555 ton)
15.179.000 vellen (75,895 ton)
14.929.000 vellen (74,645 ton)
84
Figuur 9.1. Hoeveelheden fotokopiepapier aangekocht bij de Aankoopdienst (Centraal Magazijn) voor de periode 2001-2008 (in aantal vellen). 20.000.000 18.000.000 16.000.000 14.000.000 12.000.000
Niet-kringlooppapier Kringlooppapier
10.000.000
Extra strong papier
8.000.000
Totaal
6.000.000 4.000.000 2.000.000 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
Tabel 9.2. Cijfers van het aantal vellen papier (aangekocht bij de Aankoopdienst) verbruikt per lid van de universitaire gemeenschap 2001 Hoeveelheid papier (aankoopdienst) verbruikt per persoon
1.555
2002 1.264
2003
2004
1.234
1.257
2005 1.344
2006 1.216
2007 1.097
2008 1.008
Naast het papier aangekocht in het centraal magazijn zijn er ook nog een hele reeks documenten die extern worden gekopieerd of gedrukt waarover geen cijfergegevens bestaan. Er zijn bovendien ook een aantal diensten die geen gebruik maken van het fotokopiepapier van de Centraal Magazijn en buitenshuis papier aankopen. Zo is er bijvoorbeeld de dienst Uitgaven en Reproductie van de Vrije Universiteit Brussel. Ze kochten geen papier van het Centraal Magazijn en verbruikten in 2008 bijna 6,5 miljoen vellen A4 papier (5.460.000 vellen kringlooppapier en 983.340 vellen niet-kringloop papier).
85
Figuur 9.2. Aantal vellen papier verbruikt per lid van de universitaire gemeenschap (enkel papier aangekocht bij de Aankoopdienst). 1800 1600 1400 1200 1000 aantal vellen/persoon 800 600 400 200 0 2001
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
9.2. Dubbelzijdig kopiëren en printen De Vrije Universiteit Brussel voorziet in de meeste gebouwen één of meerdere centraal beheerde kopieermachines. Ook in de Bibliotheek van de Vrije Universiteit Brussel staan verschillende kopieertoestellen. De grote meerderheid van deze kopieermachines zijn van het type Océ 3045. Deze toestellen hebben twee handige toetsen: één om aan te geven of het origineel enkel- of dubbelzijdig is en één om aan te geven of de kopij enkel of dubbelzijdig moet worden gemaakt. Deze functie om dubbelzijdig te kopiëren werkt in de praktijk erg vlot. De betreffende toestellen worden niet langer geplaagd door problemen zoals dat vroeger wel eens het geval was bij dubbelzijdig kopiëren op toestellen van een vorige generatie. Door gebruik te maken van de functie "dubbelzijdig kopiëren" kunnen, letterlijk met één druk op de knop, grote hoeveelheden papier worden bespaard. Ook de niet centraal beheerde kopieermachines, die zich bevinden op de secretariaten van de vakgroepen, zijn dikwijls reeds van de nieuwe generatie en standaard voorzien van een handige knop voor dubbelzijdig kopiëren. Printers zijn tegenwoordig ook steeds meer standaard voorzien van een optie om automatisch dubbelzijdig documenten af te drukken of ze kunnen worden aangepast door het aanschaffen van een duplexmodule.
9.3. Veelheid aan initiatieven en acties rond papier aan de Vrije Universiteit Brussel Er beweegt heel wat aan de Vrije Universiteit Brussel op gebied van initiatieven om het papierverbruik te verminderen. De Studentenraad van de Vrije Universiteit Brussel besliste in april 2008 om een werkgroep in het leven te roepen die via acties bij kopieercentra, docenten en studenten moet aanzetten tot duurzamer papiergebruik. De Vrije Universiteit Brussel draagt zo actief bij tot het Fenix-project van de Bond Beter Leefmilieu dat tot doel heeft om universiteiten aan te sporen tot meer milieubewust gebruik van papier.
86
De vicerector studentenbeleid, dhr. M. Magits, besliste in 2007 dat in de toekomst de studentencursussen zullen worden gedrukt op kringlooppapier. De Dienst Reproductie van de Vrije Universiteit Brussel heeft eerst een proefperiode doorlopen. Aangezien de tests positief verliepen werd in december 2007 beslist om vanaf januari 2008 op kringlooppapier over te schakelen. In 2008 verbruikte de Dienst Reproductie van de Vrije Universiteit Brussel 5.460.000 vellen kringlooppapier en bijna 1 miljoen vellen nietgerecycleerd papier. De Dienst Interne en Externe Communicatie nam in 2007 de belangrijke beslissing om ook alle brochures te laten drukken op kringlooppapier met plantaardige inkten. In de loop van 2008 werd overgeschakeld van kringlooppapier naar FSC-papier, dit is dus papier dat niet gerecycleerd is, maar wel afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen. Ook in de toekomst zal met dit FSC-papier worden verder gewerkt. De milieucoördinator ontwikkelde tips om papier te besparen die een groot verschil kunnen maken in het dagelijks papierverbruik van personeel en studenten. Deze tips werden verspreid via de elektronische nieuwsbrief, via een flyer en ze werden op de website geplaatst van de Vrije Universiteit Brussel.
87
10. Koelinstallaties aan de Vrije Universiteit Brussel In 2008 werden 138 koelinstallaties geïdentificeerd, waarvan 86 op de campus Etterbeek, 48 op de campus Jette en 4 in Triomflaan 43. Op campus Etterbeek zijn vijf van de koelinstallaties ingedeelde inrichtingen en op campus Jette zijn er dat acht. Deze koelinstallaties zijn dus opgenomen in de milieuvergunning. 21 koelinstallaties op de Vrije Universiteit Brussel zijn nog voorzien van de koelvloeistof R22 dat vanaf 2015 niet meer mag worden gebruikt. De Verordening (EG) Nr. 2037/2000 van het Europees Parlement en de Raad van 29 juni 2000 betreffende de ozonlaag afbrekende stoffen stelt dat vanaf 01/01/2010 het gebruik van nieuw geproduceerde HCFK’s voor onderhoud verboden is en dat vanaf 01/01/2015 alle HCFK’s verboden zijn. Op de campus Etterbeek worden de koelinstallaties onderhouden door de firma Van Kerkhoven en op de campus Jette door de firma L.S.V.
88
11. Een gezonde werk- en leefomgeving op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel 11.1. De bioveiligheidsproblematiek A. Bioveiligheidsverantwoordelijke en bioveiligheidscomités____________ Ook in 2008 was Walter Kempenaers bioveiligheidsverantwoordelijke van de Vrije Universiteit Brussel. De samenstelling van de bioveiligheidscomités zag er in 2008 uit als volgt. Campus Etterbeek: De samenstelling ongewijzigd.
van
J.P. Hernalsteens G. Angenon D. Charlier P. Cornelis L. De Vuyst S. Muyldermans S. Magez F. Rousseau J. Steyaert E. Van Driessche L. Leyns P. Vanderheyden E. Pauwels W. Kempenaers D. Devuyst P. Steen
het
bioveiligheidscomité
campus
Etterbeek
was
in
2008
Voorzitter
Preventie-adviseur Bioveiligheidsverantwoordelijke Milieucoördinator Facility Manager
Campus Jette: De samenstelling van het bioveiligheidscomité campus Jette werd gewijzigd door het besluit van de Raad van Bestuur van 16 september 2008.
Naam Bart Van Der Auwera Jacques De Grève Ron Kooijman Bart Rombout Kris Thielemans Karin Vanderkerken
Eventl. vervanger Erik Teugels Peggy Verdood Raphael Vrijsen Carlo Heirman Angelo Willems
89
Functie Voorzitter (KANK) (FARC) (MICH) (FYSP; GFAN) (HEIM)
Luc Bouwens Henry Heimberg Martin Zizi Tamara Vanhaecke Albert Geerts Karine Hellemans Eric Pauwels Dimitri Devuyst Patrick Steen Walter Kempenaers
Jessy Lardon Erik Quartier Jürgen Figys Joery De Kock Leo Van Grunsven
(DIFF) (BENE) (FYSP-Neuro) (FAFY) (CYTO) Labmanager MEBO Preventie-adviseur Milieucoördinator Facility Manager Bioveiligheidsverantwoordelijke
B. Bioveiligheidsdossiers________________________________________ Zie hoofdstuk 2 betreffende het bekomen van vergunningen voor activiteiten en inrichtingen van de Vrije Universiteit Brussel.
C. Activiteiten m.b.t. bioveiligheid________________________________ In 2008 hebben zich geen ernstige problemen qua bioveiligheid gesteld. Wel werden enkele tekortkomingen vastgesteld in de staat van de veiligheidsapparatuur. Microbiologische veiligheidskasten Op de campus Etterbeek werden in 2008 33, en op de campus Jette 41 laminar flowkasten (waarvan de meerderheid microbiologische veiligheidskasten klasse II “biohazard”) gevalideerd. Alle flowkasten die gebruikt worden in het kader van vergunde activiteiten werden aldus gevalideerd in het kader van een globaal onderhoudscontract voor deze apparatuur, dat in 2007 van start ging. Hierbij bleek dat in Jette 9 LAF kasten niet voldeden aan de normen, meestal als gevolg van fouten in de HEPA filter (of zijn bevestiging). In 4 gevallen ging het om “biohazard” kasten. De betrokken onderzoekers werden onmiddellijk op de hoogte gesteld van de mankementen. De herstelling van betrokken apparatuur werd inmiddels uitgevoerd of is gepland op korte termijn. In Etterbeek werden op twee diensten 5 oude laminar flowkasten als gevolg van deze controles buiten gebruik gesteld. Een van deze diensten heeft 2 nieuwe biohazardkasten aangekocht en nog 3 andere in bestelling. Op een van de diensten werd ook een verkeerd gebruik van de microbiologische veiligheidskast vastgesteld. Het diensthoofd en zijn medewerkers werden hiervan op de hoogte gesteld. De bioveiligheidsverantwoordelijke heeft ook dit jaar de diensten attent gemaakt op de aanwezigheid van inferieure apparatuur, voornamelijk horizontale laminar flow kasten die geen bescherming bieden aan operator en omgeving. De onderzoekscommissie van de faculteit Geneeskunde – Farmacie (campus Jette) heeft daarop beslist om een vervangingsprogramma door te voeren voor 10 van dergelijke LAF kasten, zodat er “biohazard” microbiologische veiligheidskabinetten in de plaats kunnen komen (te realiseren in 2009). Interne bioveiligheidsaudits Drie diensten werden in 2008 aan een interne bioveiligheidsaudit onderworpen. Op deze diensten werden voorstellen geformuleerd om de bioveiligheid te optimaliseren. Opleiding In 2008 werd verdere aandacht besteed aan het uitwerken van een programma (opgestart in 2007) voor opleiding in bioveiligheid, bestemd voor de medewerkers van de vergunningplichtige labo’s. Bij het begin van elke semester werd op beide campussen
90
telkens een infosessie georganiseerd, afwisselend in het Nederlands en in het Engels, voor nieuwe medewerkers (voornamelijk studenten) aan deze labo’s (totaal 87 deelnemers in 2008). Daarnaast werd ook enkele specifieke lessen “Bioveiligheid” georganiseerd in het kader van de opleiding Proefdierkunde (campus Jette), de “Industriële seminaries” 2e Master Bio-ingenieur en het Internationaal Programma Moleculaire Biologie (campus Etterbeek). De bioveiligheidsverantwoordelijke nam namens de Vrije Universiteit Brussel deel aan een aantal externe activiteiten: Georganiseerd door EBSA (European BioSafety Association): - Workshop Biorisk Assessment (Florence, 2 april 2008) - 11th Annual EBSA Conference (Florence, 3-4 april 2008) Georganiseerd door BBP (Belgian Biosafety Professionals): - Laboratory Biorisk Management Standard (Brussel, 23 april 2008) - Transport of Living Biological Materials (Gosselies, 11 september 2008) - Symposium: Role of the Biosafety Professional (Liège, 11 december 2008) Administratief In 2008 werd een inventaris opgemaakt van geldende bioveiligheidsvergunningen en de ermee geassociëerde lokalen. De plattegronden, waarop deze lokalen met kleurcodes aangeduid staan, werden tevens geïnformatiseerd en op PC bijgehouden.
11.2. De asbestproblematiek Campus Etterbeek In september 2008 vond een asbestincident plaats in gebouw G op de campus Etterbeek, in de zin dat de luchtkokers op de zesde verdieping in dit gebouw, die zijn opgebouwd uit asbesthoudend cement, werden afgebroken zonder alle nodige veiligheidsmaatregelen te respecteren. De Vrije Universiteit Brussel liet daarop verschillende metingen uitvoeren om na te gaan of er door de werken een overmaat aan asbestvezels waren vrijgekomen. Op 17 september 2008 werden metingen uitgevoerd door AIB-Vinçotte en op 24 en 25 september 2008 werden nog eens 24 bijkomende metingen uitgevoerd door SGS en door Fibrecount. De rapporten van beide laboratoria bevestigen dat op geen enkele plaats de normen van het KB van 16 maart 2006 werden overschreden. De problematiek werd uitvoerig besproken in het Comité Preventie en Bescherming en er werd op basis daarvan beslist een meer uitvoerige asbestinventaris te laten opmaken. Bovendien werd een intern reglement opgesteld m.b.t. het werken met asbest, waaraan alle betrokken partijen zich in de toekomst dienen te houden. Ook werd de optie aangeboden aan alle personen die tijdens de werken aanwezig waren in het gebouw om zich medisch te laten opvolgen. Alle geïnteresseerden werden hiertoe van de nodige informatie voorzien door de arbeidsgeneesheer.
Campus Jette Eind april 2008 werd de mogelijke aanwezigheid van asbest onder de roosters van de verwarmingselementen in de inkomhallen van de facultaire gebouwen Geneeskunde en Farmacie gesignaleerd. Het betrof de gebouwen A en G. De firma Mourik nv werd ingeschakeld door de Technische Dienst en uit het onderzoek bleek dat er wel degelijk asbest aanwezig is.
91
Om na te gaan of zich een probleem stelt werden luchtkwaliteitsmetingen uitgevoerd door de firma Vinçotte op 14 november 2008. Hieruit bleek dat geen asbestvezels aanwezig zijn in de lucht in de betreffende inkomhallen. Gezien er zich geen risico stelt werd beslist de asbest onaangeroerd te laten en te zorgen voor een verwijdering tijdens de zomermaanden wanneer de studenten met vakantie zijn en de werken minder hinder veroorzaken.
92
12. Het beheer van gebouwen en open ruimten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel, inclusief aspecten van fauna en flora 12.1.
Het beheer van gebouwen en open ruimten op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel
In 2008 werden geen nieuwe gebouwen opgericht op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel. Wel vond een grondige renovatie plaats van de studentenhome op de Nieuwelaan en van het studentenrestaurant op campus Jette. De vernieuwde studentenhome op de Nieuwelaan werd opnieuw in gebruik genomen door de studenten in het academiejaar 2008-2009. Er werden heel wat maatregelen genomen om de studentenhome minder energie te laten verbruiken, zoals het aanbrengen van isolatie, het plaatsen van nieuwe ramen, het uitbannen van alle gloeilampen, het plaatsen van bewegingsdetectoren om de lichten te doven en het vernieuwen van de keukens. Het vernieuwde studentenrestaurant op campus Jette ging open in november 2008. Ook hier werden verschillende maatregelen genomen om het gebouw meer energiezuinig te maken. Zo werden alle muren en daken van een isolatielaag voorzien en werden nieuwe ramen geplaatst. Bovendien werd de verwarming, de verlichting en de keuken volledig vernieuwd. In 2008 vonden ook de werken plaats voor de uitbreiding van gebouw K. Er werden twee verdiepingen gebouwd op de esplanade van gebouw K voor een oppervlakte van 1135 m² met kantoren voor 83 personen en 3 vergaderzalen. Er werd ook gediscussieerd over een nieuw kantoor- en onderzoeksgebouw op campus Etterbeek, over de toekomst van de studentenkamers op campus Etterbeek, over de mogelijkheid van een sporthotel op campus Etterbeek en over een nieuw of gerenoveerd animalarium op campus Jette. Bovendien ontstond er een discussie over de mogelijkheid van de inplanting van twee voetbalvelden in het uitbreidingsgebied op campus Jette (meer hierover onder punt 12.2c).
93
12.2. Fauna en flora op en rond de campussen van de Vrije Universiteit Brussel A. Campussen als deel van het Groene Netwerk_____________________ De campussen van de Vrije Universiteit Brussel worden gekenmerkt door hun groen karakter en maken daardoor deel uit van het Groene Netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De campus Etterbeek staat op het Gewestelijk Ontwikkelingsplan ingekleurd als "groene ruimte, pleisterplaats van de groene continuïteit" en de campus Jette als "bescherming van de groene stad van de tweede kroon". De campussen van de Vrije Universiteit Brussel worden dus erkend als groene ruimten met een verbindingsfunctie. Deze verbindingsfunctie is erg belangrijk om de biodiversiteit van fauna en flora te behouden of uit te breiden. Vooral de campus Jette is in een erg groene omgeving gevestigd en wordt begrensd door het Koning Boudewijnpark in het zuiden, het Laarbeekbos in het westen en het Poelbos in het zuidoosten. Bovendien bevindt de campus Jette zich in de nabijheid van de Molenbeekvallei die voor de overheid de hoogste prioriteit vormt in verband met de implementatie van het Blauwe Netwerk van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het Groene Netwerk vervult ook in de praktijk zijn rol. Op de campus Etterbeek zijn eekhoorns, ijsvogels, groene spechten en reigers regelmatig te gast aan de vijver en ook vossen werd waargenomen, dit ondanks het feit dat de campus Etterbeek temidden van de stad is gelegen, vlakbij enkele drukke verkeersaders. Ook op campus Jette werden regelmatig vossen gesignaleerd en in 2008 ook eenmalig een ringslang.
B. De Oude Hoogstamboomgaard op de campus Jette________________ Op de campus Jette van de Vrije Universiteit Brussel bevindt zich een biologisch waardevolle hoogstamboomgaard. De milieucoördinator van de Vrije Universiteit Brussel coördineert het beheer van de boomgaard sinds 2002. De eerste jaren was er de hulp van UCOS, studenten van Human Ecology en personeelsleden van de VUB en sinds 2005 verloopt het beheer in nauw overleg en in goede samenwerking met de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM). De vereniging "Jets Leefmilieu" ging in 1980 van start met een boomgaardproject in samenwerking met de professoren Massart en Vercruysse van de Faculteit Geneeskunde en Farmacie, waarna het in de jaren ’90 grotendeels stilviel. Het is het werk van Jets Leefmilieu, waar we vandaag, letterlijk, de vruchten van plukken! Vandaag verloopt het beheer van de hoogstamboomgaard op de campus Jette dus in nauwe samenwerking met de Jeugdbond voor Natuur en Milieu (JNM). In 2008 ging Jürgen Van Cauter van start met een stage bij de Dienst Milieucoördinatie in het kader van de Oude Hoogstamboomgaard. Jürgen is student in het derde jaar Bachelor in de Agogische Wetenschappen en moet in het academiejaar 2008-2009 380 stage-uren invullen. Hij ging in 2008 van start met het contacteren van heel wat verenigingen en scholen die een rol zouden kunnen spelen in het boomgaardproject en maakte o.a. een brochure rond het project. In 2008 kreeg het boomgaardproject ook een concrete naam, namelijk project NatureWorks, en werd een website ontwikkeld. De URL van de nieuwe website is http://www.vub.ac.be/MICO/boomgaard.html. In 2008 werden ook de eerste contacten gelegd met het hoofd van de psychiatrieafdeling van het kinderziekenhuis van het UZ Brussel, Dr. Annik Lampo. Er bestaat interesse om activiteiten te organiseren in de boomgaard voor de patiënten van de
94
kinderpsychiatrie en van het kinderziekenhuis in het algemeen. Dit project zal meer concrete vorm krijgen in 2009. Volgende activiteiten vonden plaats in de boomgaard in 2008: -
-
-
Op 24 februari en 30 maart 2008: de JNM-vrijwilligers en studenten Human Ecology van de Vrije Universiteit Brussel leven zich uit in de boomgaard met aanplanting van bomen, snoeien van bomen, de aanleg van een kruidenspiraal, e.d. Voorjaar 2008: aanleg van een antieke moestuin in de boomgaard. Op 13 april 2008 organiseerden de verenigingen Slimme Zet, JNM, Natuurpunt Brussel en Nordic Fitness Center Brussels drie wandelingen door de Jetse natuur in het kader van de reeks “Ga op in de Brusselse natuur”. Nadien was er een samenkomst in de boomgaard. Op 27 juni 2008: maaien door JNM en aanleg van een kruidenspiraal door vrijwilligers. Van 26 tot 28 september 2008: het jaarlijkse confituurweekend van JNM met beheerswerken, plukken van appels, maken van compote en appelsap, bezoek van de leerlingen van het Koninklijk Technisch Atheneum van Jette, bezoek van de studenten van het Master-programma in Human Ecology, bezoek van de vereniging Natuurlijk Holebi! Op 26 september 2008 werd ’s avonds een vleermuizenexcursie georganiseerd.
Er zijn ook vrijwilligers van buiten de Vrije Universiteit Brussel en extern aan de JNM actief in de boomgaard. Willy Paessens staat reeds vele jaren in voor de inspectie en het onderhoud van de nestkasten in de boomgaard. In 2008 werden twee nieuwe nestkasten opgehangen. Op dit ogenblik zijn 8 nestkasten operationeel. Ook Margunn Faes en Hannes De Geest zijn actief in de boomgaard. Ze maakten in 2008 een kruidenspiraal in de boomgaard, hingen twee nestkasten voor eikelmuizen en namen deel aan de beheersactiviteiten. Foto 12.1. Beschermen van de fruitbomen tegen vraat door konijnen
95
Foto 12.2. Aanleg van een kruidenspiraal
C. De site van de volkstuintjes op de campus Jette___________________ Het noordelijk gedeelte van de campus Jette is uitbreidingsgebied dat momenteel niet wordt gebruikt door de Vrije Universiteit Brussel. Een groot deel van dit terrein wordt ingenomen door volkstuintjes. In november 2006 ging de Vrije Universiteit Brussel over tot het opzeggen van de samenwerkingsovereenkomst met de Schapengaarde, de vereniging van volkstuinders, aangezien de universiteit een deel van de gronden ter beschikking zou willen stellen voor de aanleg van twee voetbalvelden. In 2007 ging de Raad van Bestuur van de Vrije Universiteit Brussel akkoord met de plannen voor de aanleg van twee voetbalvelden en de herschikking van de volkstuintjes. Door dit project zouden in de toekomst slechts een tiental volkstuintjes minder beschikbaar zijn. In 2007 werd ook een milieustudie gemaakt m.b.t. de impact van de voetbalvelden op de natuur. Er kwamen ook heel wat vragen van lokale milieu- en natuurverenigingen, die zich verenigden in het platform “LaarbeekbOOs”, over het innemen van een van de groene ruimten van Jette voor de aanleg van voetbalvelden met kunstgras. In juni 2008 kreeg het dossier een nieuwe wending: het project kreeg een negatief advies van het Brussels Instituut voor Milieubeheer en ook de gemeente kantte zich tegen het project. Er werden dan ook andere oplossingen gezocht om de plaatselijke voetbalclubs te laten spelen op bestaande terreinen en de volkstuintjes werden in 2008 verder beheerd zoals voorheen.
D. “Atalanta”, de ecologische club van de Vrije Universiteit Brussel______ Op initiatief van enkele personeelsleden van de dienst Algemene Plantkunde en Natuurbeheer werd in 2007 de ecologische vereniging “Atalanta” terug leven ingeblazen. Het gaat hier om een club van personeelsleden, studenten en oud-studenten van het Departement Biologie met als doel regelmatig excursies te doen naar natuurgebieden en kennis uit te wisselen over natuur en natuurbeheer. In 2008 vonden 7 excursies plaats.
96
13. Milieuzorg en duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel 13.1. Milieuzorg aan de Vrije Universiteit Brussel A. Project Ecocampus – Milieuzorg in het Hoger Onderwijs_____________ De Vlaamse overheid ontwikkelde een handleiding voor een milieuzorgsysteem voor de Vlaamse hogescholen en universiteiten. Het milieuzorgsysteem voor het hoger onderwijs wordt “Ecocampus” genoemd. Meer informatie over Ecocampus is te vinden op de website voor milieuzorg in het hoger onderwijs. Deze is te raadplegen op: http://www.milieueducatie.be/milieuzorgho/index.htm In 2008 besliste de Vlaamse overheid om Ecocampus-begeleiders af te vaardigen naar de verschillende universitaire associaties. De verdeling gebeurde a rato van het aantal studenten per associatie. De Universitaire Associatie Brussel kreeg zo een 0,4 VTE Ecocampus-begeleider. De selecties vonden plaats in september 2008 en Els Van Bruystegem kwam op 20 oktober 2008 in dienst.
B. Ecokot-project_____________________________________________ Het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (UCOS) diende in 2007 een project in met als doel het invoeren van milieuzorg in de studentenhuizen van de Vrije Universiteit Brussel. Het project werd goedgekeurd waardoor in september 2007 een halftijdse medewerkster, Katharine Eaton, in dienst kon worden genomen bij UCOS. In oktober 2007 vonden de eerste vergaderingen plaats tussen Katharine en de studenten en verantwoordelijken voor milieu, afval en huisvesting op de Vrije Universiteit Brussel. In 2008 zal dit project verder vorm krijgen en bijdragen tot een meer doorgedreven milieuzorg aan onze universiteit. In februari 2008 werd langsgegaan bij al de 99 koten op de campus Etterbeek en werden 95 startenquêtes ingevuld door de studenten. Uiteindelijk schreven 56 koten (waarop gemiddeld 4 studenten wonen) zich in om deel te nemen aan het Ecokot-project. Gedurende vier maanden in het tweede semester van het academiejaar 2007-2008 werden flyers uitgedeeld met tips om duurzaam te leven, afgestemd op de koten van de Vrije Universiteit Brussel. In februari werd gewerkt rond energie, in maart rond afvalbeperking, in april rond water en in mei rond voeding. Uiteindelijk waren er slechts 15 koten die ook deelnamen aan de slotenquête. Door resultaten van start- en slotenquête met elkaar te vergelijken kon worden besloten dat het project het algemeen gedrag van de deelnemers niet drastisch veranderde. De gemiddelde totaalscore is hoger bij de slotenquêtes, maar niet veel. Dit kan er op wijzen dat informatie inderdaad niet noodzakelijk tot gedragsverandering leidt (UCOS, 2008).
97
13.2. EcoTeams, Ecollega’s en milieu-opleidingen aan de Vrije Universiteit Brussel A. EcoTeams aan de Vrije Universiteit Brussel_______________________ “EcoTeams op het Werk” is een trainingsprogramma van de vzw Ecolife waarbij de interne milieuzorg van een bedrijf of organisatie zich toespitst op de mens, die met zijn gedrag invloed heeft op het verbruik van energie en materialen. Door het “EcoTeam op het Werk”-programma krijgen medewerkers meer begrip voor de maatregelen, waardoor een breder draagvlak ontstaat voor alle aspecten van interne milieuzorg. De EcoTeams gingen aan de Vrije Universiteit Brussel van start in 2006. In de loop van 2007 en 2008 kwamen er heel wat creatieve ideeën uit de vergaderingen van de EcoTeams waarvan er heel wat concrete vorm hebben aangenomen of een impuls hebben gegeven om de werking van de Vrije Universiteit Brussel meer milieuvriendelijk te maken. Zowel op de campus Etterbeek als op de campus Jette zijn EcoTeams actief (zie foto 13.1 en 13.2). De inzameling van papierafval tot in de burelen kreeg zo bijvoorbeeld mee vanuit het EcoTeam vorm. Er werd in 2008 in het EcoTeam ook gewerkt aan de invoering van een systeem voor de gescheiden inzameling van PMD-afval. Het EcoTeam op campus Etterbeek bracht ook een bezoek aan de nieuwe rector en ging mee strategisch denken over een duurzame Vrije Universiteit Brussel voor de toekomst. Els Beelen, studente in de Agogische wetenschappen, bestudeerde in 2008 in haar eindwerk de werking van de EcoTeams aan de Vrije Universiteit Brussel. In kader 13.1 worden enkele interessante resultaten weergegeven.
Kader 13.1. Praktische aanbevelingen voor de werking van de EcoTeams (Beelen, 2008). Mensen zijn gemotiveerd om deel te nemen aan het EcoTeam Programma wanneer ze de opdracht als niet te groot ervaren en de taken klein en overzichtelijk zijn. Dit maakt dat ze het gevoel hebben dat hun inzet effect zal hebben. Voor het goed functioneren van het EcoTeam is het belangrijk dat men aan deze aspecten belang blijft hechten. Voor de leden van de EcoTeams is feedback belangrijk om te weten wat er goed gaat en wat er nog beter zou kunnen. Uit dit onderzoek bleek dat de feedback uit verschillende hoeken komt, vanuit het EcoTeam zelf, vanuit Ecolife of van collega’s. Al deze vormen van feedback zijn belangrijk en hier zou voldoende aandacht aan moeten worden geschonken. Er bestaat over het algemeen een positieve attitude onder de deelnemers ten opzichte van hun deelname aan het EcoTeam. Men heeft over het algemeen het gevoel dat men door de deelname persoonlijke waarden kan omzetten in acties en dat de deelname leidt tot een gevoel van persoonlijke tevredenheid. Het is belangrijk om te zorgen dat deze positieve attitude blijft behouden, want deze werkt zeer motiverend om een engagement in het EcoTeam op te nemen. Voor het goed functioneren van het EcoTeam in de specifieke context van de Vrije Universiteit Brussel is een flexibele werking noodzakelijk. De deelnemers kunnen op deze manier de mate waarin ze deelnemen
98
afstemmen op de werkdruk. Ideaal is het wanneer er tijdens de vergaderingen voor een zekere continuïteit wordt gezorgd door informele mailing onder de EcoTeam-leden. Bij de communicatie zou de nadruk van het EcoTeam moeten liggen op het uitdragen van een bepaalde mentaliteit over de hele universiteit. Vanuit de EcoTeams zou deze kunnen verspreid worden via het netwerk van Ecollega’s. Dit zijn personen die een grote mate van milieubewustzijn hebben, maar niet naar de vergaderingen komen. Zij kunnen echter wel veel op hun eigen dienst realiseren. De Coach van het EcoTeam zou moeten zorgen dat er snel wordt overgegaan tot concrete actie en dit zo zichtbaar mogelijk maken. Zo zou moeten verhinderd worden dat mensen afhaken omdat ze het gevoel hebben dat actie te lang uitblijft. Er zou meer concrete informatie moeten gegeven worden over wat het EcoTeam precies inhoudt en hoe je hier aan kan deelnemen. Een mogelijk benadering zou het informeren van nieuwe personeelsleden bij de aanwerving kunnen zijn. Waarbij aangegeven kan worden dat er een maatschappelijk verantwoord milieugedrag wordt verwacht en wat de tools zijn die daarvoor worden ingezet. Daarnaast kan er aan de hand van een blog worden gezorgd voor een laagdrempelige vorm van informatie uitwisseling, waarbij je als lezer ook mee aanbieder kan worden van de informatie. Het is belangrijk om rekening te houden met de cultuur van de instelling bij de implementatie van het EcoTeam Programma. Uit dit onderzoek blijkt dat er een verschil is in cultuur tussen de campus van Etterbeek en Jette en dat de implementatie van het EcoTeam-programma door de specifieke cultuur op de campus van Jette moeilijker verloopt dan op de campus van Etterbeek.
Foto 13.1. Het EcoTeam van campus Etterbeek (foto: Thomas Mels)
99
Foto 13.2. Het EcoTeam van campus Jette (foto: Dimitri Devuyst)
B. Het Ecollega-netwerk________________________________________ Een van de belangrijkste doelstellingen van de EcoTeams in 2007 was het opzetten van een netwerk van Ecollega’s. Ecollega’s zijn personeelsleden van de Vrije Universiteit Brussel die in hun dagelijkse werkomgeving de milieuproblematiek willen aankaarten bij hun collega’s. In dit kader werd een logo ontwikkeld (zie figuur 13.1), werd het communicatiebureau Tinker aangesteld om een communicatiestrategie te ontwikkelen voor de Ecollega’s en om een online doe-het-zelf test op te maken. Bovendien werd in 2007 een postercampagne ontwikkeld rond interne milieuzorg die in 2008 werd verspreid in het kader van het ecollega-netwerk. De ontwikkeling van het Ecollega-project werd deels gefinancierd door Duurzaam Hoger Onderwijs Vlaanderen, waarover meer informatie onder punt 13.3. De online doe-het-zelf test voor Ecollega’s werd in januari 2008 gelanceerd. Aan de hand van 9 eenvoudige en ludieke vragen en antwoorden konden de personeelsleden ontdekken of er een Ecollega in hen schuilt. Heel wat personeelsleden deden de test en 68 schreven zich in als Ecollega. Figuur 13.1. Het Ecollega-logo van de Vrije Universiteit Brussel
100
In 2008 konden 33 EcoTeam-leden, 68 ECOllega’s en 73 personeelsleden die zich bij de milieucoördinator bekendmaakten als “milieugeïnteresseerde” worden opgetekend. Het is duidelijk dat een ware eco-community ontstaat aan de Vrije Universiteit Brussel, bestaande uit enthousiaste mensen die zich tijdens hun dagelijkse werkzaamheden met hart en ziel inzetten om hun job op een zo milieuvriendelijk mogelijke wijze uit te oefenen.
C. Milieu-opleidingen aan de Vrije Universiteit Brussel________________ In 2008 werd een opleidingscyclus rond “Ecodriving” georganiseerd voor de personeelsleden van de Vrije Universiteit Brussel door de Dienst Milieucoördinatie, in samenwerking met de dienst Vorming, Training en Opleiding en de vzw Ecolife. Workshop Ecodriving Ecodriving is een zuinige, veilige, milieuvriendelijke en ontspannen manier van rijden met de auto. Tijdens de workshops, die doorgingen in februari op beide campussen van de Vrije Universiteit Brussel, leerden de deelnemers niet alleen de principes van ecodriving, maar konden ze ook onmiddellijk aan de slag door gebruik te maken van vijf geavanceerde rijsimulatoren.
13.3. Duurzame ontwikkeling aan de Vrije Universiteit Brussel De Vrije Universiteit Brussel toont zich betrokken bij de problematiek rond duurzame ontwikkeling, niet enkel door initiatieven op academisch niveau, maar ook door tal van concrete activiteiten. Zo is de Vrije Universiteit Brussel één van de universiteiten die het Copernicus Campus handvest heeft ondertekend. Copernicus Campus is een Europees netwerk van universiteiten die zich wensen in te zetten voor een meer duurzame samenleving en die stappen zetten om dit op termijn in de praktijk te brengen. Copernicus Campus heeft dan ook tot doel te zorgen voor de implementatie van hoofdstuk 36 van Agenda 21. Universiteiten die het "Copernicus universiteitshandvest voor duurzame ontwikkeling" ondertekenden, worden aangespoord om tien "principes van actie" in te voeren. Deze “principes van actie” hebben betrekking op onder meer institutioneel engagement t.o.v. milieubescherming en duurzame ontwikkeling, milieu-ethische aspecten, milieu-educatie voor werknemers en studenten, netwerking en partnerschap t.o.v. duurzame ontwikkeling. Hieronder vind je meer informatie over hoe de Vrije Universiteit Brussel duurzame ontwikkeling aanpakt in de dagelijkse werking van de instelling, in het onderwijs en in het onderzoek.
A. Duurzame ontwikkeling in de praktijk aan de Vrije Universiteit Brussel_ Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling In het begin van het academiejaar 2005-2006 heeft zich aan de Vrije Universiteit Brussel een Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling (DADO) gevormd. Deze bestaat uit een aantal personeelsleden en studenten van de Vrije Universiteit Brussel die samen willen werken aan een meer duurzame en milieuvriendelijke universiteit. De website van DADO vind je hier: http://www.vub.ac.be/DADO/ Ook het Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking (UCOS) blijft bijzonder actief werken rond het thema duurzame ontwikkeling. Het maakt deel uit van de missie van deze vereniging om duurzame ontwikkeling te promoten binnen de universitaire
101
gemeenschap. UCOS stimuleert studenten en personeel om mee te werken aan een meer duurzame toekomst. Zo was UCOS een belangrijke drijvende kracht achter de Denk- en Actiegroep Duurzame Ontwikkeling, de EcoTeams en de Fietswerkgroep. UCOS organiseert ook regelmatig filmvoorstellingen en discussiemomenten m.b.t. thema’s die relevant zijn voor duurzame ontwikkeling. DADO, UCOS en het Ecokot-project verenigden zich in 2008 voor de vertoning op 27 februari 2008 van een exclusieve documentaire “Energy Crossroads. A Burning Need to Change Course”, een film die handelt over de huidige energiecrisis. Op 28 februari 2008 organiseerde UCOS een bio-babbel, een informatievergadering over de mogelijkheid om groenten/fruitpakketten aan de Vrije Universiteit Brussel te verdelen. Op de campus Jette werd dezelfde vergadering georganiseerd door de Dienst Milieucoördinatie op 21 april 2008. Er werd in samenwerking met Den Diepen Boomgaard van gedachten gewisseld over de mogelijkheid om op de campussen van de Vrije Universiteit Brussel ophaalpunten te organiseren voor bio-groenten/fruitpakketten. Op 3 maart 2008 organiseerde UCOS ook een Bio-veggie kookworkshop op de campus Etterbeek. Eind 2008 deed DADO een warme oproep aan de nieuwe rector van de Vrije Universiteit Brussel, Prof. Paul De Knop, om duurzame ontwikkeling op te nemen als kernwaarde van de instelling, in het kader van zijn strategisch plan. In totaal ondertekenden 132 mensen deze oproep.
Sociale economie op de campus Ook in 2008 steunde de Vrije Universiteit Brussel de campagne “Sociale Economie op de campus” en moedigde ze de docenten aan gebruik te maken van de door het Vlaams Overleg Sociale Economie (VOSEC) voorgestelde acties en initiatieven. Er is een breed aanbod van gastlessen en thematische bezoektrajecten.
Donderdag Veggiedag De Vrije Universiteit Brussel nam in 2008 deel aan Donderdag Veggiedag, een campagne van het Ethisch Vegetarisch Alternatief, door op donderdag een tweede vegetarische schotel aan te bieden in het studentenrestaurant op de campus Etterbeek.
B. Project “DOEN !” of DHO Vlaanderen____________________________ Project “DOEN!” wil duurzame ontwikkeling stimuleren in het hoger onderwijs. In 2008 werd de naam veranderd in DHO Vlaanderen (of Duurzaam Hoger Onderwijs Vlaanderen). In 2007 diende de Vrije Universiteit Brussel een projectvoorstel in bij DOEN dat werd goedgekeurd. Hierdoor werd het mogelijk een communicatiestrategie te ontwikkelen voor het Ecollega-netwerk en voor een postercampagne. Een reeks van 10 posters, ontwikkeld voor interne milieuzorg binnen de Vlaamse overheid, werd in 2007 aangepast aan de Vrije Universiteit Brussel (zie foto 15.1) met de financiële steun van project “DOEN”. Deze reeks van posters werd verspreid binnen de universitaire gemeenschap in 2008.
C. Duurzame ontwikkeling in het onderwijs en het onderzoek___________ Vanaf het academiejaar 2008-2009 wordt de Master na master in Duurzame Ontwikkeling en Menselijke Ecologie omgevormd tot een postgraduate opleiding. De
102
opleiding wordt georganiseerd door de Vakgroep Menselijke Ecologie. Deze opleiding benadert duurzame ontwikkeling niet enkel vanuit theoretisch oogpunt, maar gaat ook op zoek naar de wijze waarop het in de praktijk kan worden gebracht in onze maatschappij. Er wordt in het bijzonder gekeken naar de introductie van duurzame ontwikkeling in de sectoren toerisme, energie, landbouw, mobiliteit en bouw. Er wordt ook aandacht besteed aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Naast het luik duurzame ontwikkeling wordt veel aandacht besteed aan menselijk ecologische aspecten en traditionele milieukundige thema's. In maart 2008 maakte het Research & Development Department van de Vrije Universiteit Brussel bekend een overzichtsbrochure te hebben gemaakt van alle onderzoek dat binnen de universiteit gebeurt m.b.t. energie en milieu. Het werk van 23 verschillende vak- en onderzoeksgroepen wordt in deze brochure gebundeld. De Vrije Universiteit Brussel neemt ook regelmatig nieuwe initiatieven m.b.t. het onderwijs rond duurzame ontwikkeling. De Solvay Business School van de Université Libre de Bruxelles, waarmee de Vrije Universiteit Brussel een joint master organiseert, richt bijvoorbeeld ook een lange termijn Chair Corporate Social Responsibility in, een thema dat perfect past binnen de duurzame ontwikkeling. Ook meer specifieke milieugerichte cursussen passen in het kader van onderwijs in duurzame ontwikkeling. Zo richt de faculteit Wetenschappen milieucursussen in en biedt ze bijvoorbeeld binnen de opleidingen biologie en chemie de opties milieubiologie en milieuchemie aan. Het Institute for European Studies en het Institute for European Environmental Policy organiseerden in het kader van hun Environmental Policy Forums in 2008 verschillende activiteiten m.b.t. de internationale dimensie van de milieuproblematiek. Vele onderzoeksgroepen aan de Vrije Universiteit Brussel doen onderzoek m.b.t. duurzame ontwikkeling of maken een link tussen hun onderzoeksdomein en duurzame ontwikkeling. De vakgroep Menselijke Ecologie maakt sinds 2007 deel uit van het Steunpunt Duurzame Ontwikkeling, samen met het HIVA (Hoger Instituut voor de Arbeid) en het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling van de Universiteit Gent. Het steunpunt zorgt voor een wetenschappelijke ondersteuning van de Vlaamse overheid op gebied van duurzame ontwikkeling. In 2008 werden heel wat lezingen en conferenties georganiseerd op de Vrije Universiteit Brussel m.b.t. milieu en duurzame ontwikkeling. Een greep uit het aanbod: -
-
-
Op 21 april 2008 organiseerde de studentenorganisatie AIESEC VUB een debat over groene energie. Met als titel “Green Energy: Myth or Reality” bogen Prof. H. Verhelst, ir. Wim Buelens en Michel Van Gorp zich over de vraag of groene energie echt wel milieuvriendelijker is. Op 9 mei 2008 ging de studiedag “Eco-school Partnerships” door in het kader van de vakgroep Menselijke Ecologie. Crosstalks ging in 2008 van start met een project “Energy Efficiency: Facing the Facts and Learning to Cooperate”. In dat kader werd op 24 november 2008 een lunch-vergadering georganiseerd rond “Paradigm shifts in Energy Efficiency perspectives” en op 5 december 2008 was er een “Energy Efficiency Workshop”. Het Institute for European Studies organiseerde in 2008 een lezingenreeks rond “The European Union and the Fight against Global Climate Change” met heel wat bijdragen van binnen- en buitenlandse gastsprekers.
103
13.4. Andere milieugroeperingen aan de Vrije Universiteit Brussel A. Groene Alternatieve Studenten________________________________ In april 2008 vond de eerste activiteit plaats van de nieuwe studentenvereniging GRAS, of Groene Alternatieve Studenten. GRAS is de studentenafdeling van Jong Groen! en dus onderdeel van de politieke partij Groen! Meer informatie kan worden teruggevonden op de website www.grasbrussel.be.
104
14. De milieu-initiatieven van diensten en partners van de Vrije Universiteit Brussel Vele personeelsleden en studenten zetten zich in om de milieuperformantie van de Vrije Universiteit Brussel te verbeteren. Sommige diensten zijn al beter geplaatst dan andere om milieumaatregelen te treffen, denken we bijvoorbeeld aan de Technische Dienst, de Dienst Facility Management of de Aankoopdienst die rechtstreeks kunnen ingrijpen in afval-, energie- en aankoopbeleid en -planning. Maar ook in andere diensten zijn er milieubewuste mensen die ervoor zorgen dat hun groep in de positieve zin uit de band springt. Ook sommige studenten laten zich opmerken door hun milieu-inzet.
14.1. Overzicht van opmerkelijke milieu-initiatieven in 2008 A. De studentenrestaurants_ ____________________________________ Philippe Merckx, hoofd van de studentenrestaurants, is erg actief in het invoeren van initiatieven die de milieu-impact van de studentenrestaurants vermindert. Zo wordt reeds jaren gewerkt met porseleinen borden en kommen, metalen bestek en glazen voor de drank. Dit alles wordt uiteraard hergebruikt. Bovendien is de automaat voor mineraal water op campus Etterbeek voorzien van een systeem dat het licht ’s avonds automatisch dooft. Hetzelfde geldt voor de drankvitrines aan de kassa’s. Van zodra er een tijdje niemand voorbij komt gaan de lichten uit. En dit geldt ook voor de koeling. Deze start pas enkele uren voor de kassa’s open gaan. In het verleden stonden er ook drie automaten voor frisdranken in het studentenrestaurant Etterbeek en die werden afgevoerd aangezien het restaurant zelf frisdranken verkoopt. Hierdoor wordt dus opnieuw minder elektriciteit verbruikt. Op campus Etterbeek werd ook de watertoevoer naar de vaatwasmachines aangepast. Vroeger werden de tanks gevuld met koud water en het duurde twee uur voor deze waren opgewarmd. Nu wordt gebruik gemaakt van warm water van de centrale stookplaats. In de cafetaria van de Vrije Universiteit Brussel wordt nog enkel kwaliteitskoffie van het keurmerk Max Havelaar geschonken. Kiezen voor koffie van dit keurmerk betekent het steunen van "eerlijke handelsvoorwaarden" en het leveren van een bijdrage tot het verbeteren van de leef-en werkomstandigheden van koffieboeren en hun gezinnen uit de derde wereld. De meerprijs voor de aankoop van deze koffie wordt niet verhaald op de cafetariagebruikers. De klanten van het studentenrestaurant kunnen ook kiezen voor fruitsap van de Oxfamwereldwinkel, naast de meer commerciële frisdranken. Eind 2008 ging het vernieuwde studentenrestaurant op campus Jette open. Dit vernieuwde restaurant wordt uitgebaat door het UZ Brussel waar meer wordt gewerkt met wegwerpmateriaal. Bij de start werd gebruik gemaakt van plastic frietbakjes en plastic bekers voor water. Philippe Merckx zorgde ervoor dat werd overgeschakeld op
105
duurzaam porcelein en in 2009 zouden ook de plastic bekers worden vervangen door echte glazen.
B. Ontwikkelingshulp door Prof. Jacqueline Plaizier-Vercammen en Prof. Frank Deconinck Prof. Jacqueline Plaizier-Vercammen van de dienst Analytische scheikunde en farmaceutische technologie (FABI), Faculteit Geneeskunde en Farmacie liet in 2008 opnieuw materiaal verschepen naar de universiteit van Bukavu in Congo in drie verschillende zendingen. Er werden 38 tweedehands laptops naar Afrika gezonden bekomen van de vereniging Close the Gap, alsook boeken en wetenschappelijke toestellen. Ook in de toekomst zullen nog dergelijke transporten plaatsvinden. Laboratoria worden daarom uitgenodigd om nuttig materiaal dat ze zelf niet meer gebruiken over te maken aan Prof. Plaizier-Vercammen. Prof. Frank Deconick deed eind 2007 een inzamelactie van congrestassen voor Afrika. In totaal werden 15 m³ congrestassen ingezameld onder personeel en studenten van de Vrije Universiteit Brussel. Dit materiaal werd door Laïcité et Humanisme en Afrique Centrale (LHAC) naar Kinshasa verstuurd. Deze actie werd, wegens het grote succes, in 2008 verdergezet. Het is de bedoeling om in 2009 een inzamelpunt van niet gebruikte congrestassen te voorzien in het faculteitssecretariaat van Geneeskunde en Farmacie.
C. Het Centrum voor Studie en Begeleiding ________________________ De personeelsleden van het Centrum voor Studie en Begeleiding (vroeger Zelfstudiecentrum) leveren reeds vele jaren belangrijke inspanningen voor het milieu. Zo wordt er met de studenten gewerkt aan het verminderen van het verbruik van papier, wordt kringlooppapier gebruikt en heeft een gescheiden inzameling van de verschillende afvalstromen plaats. Het lokale afvalhoekje van het Centrum voor Studie en Begeleiding bestaat uit containers voor papier, PMD en glas, restafval en lege batterijen. Het Centrum voor Studie en Begeleiding was in 2008 een van de belangrijke actoren in het debat rond de gescheiden inzameling van PMD-afval aan de campus Etterbeek.
D. International Relations & Mobility Office_________________________ De ambassade van Ethiopië verzamelde in april 2008 Engelstalige wetenschappelijke boeken in ten voordele van de universiteiten in dit land. De International Relations & Mobility Office van de Vrije Universiteit Brussel nam deel aan dit initiatief door bruikbare boeken van de Vrije Universiteit Brussel over te maken aan de ambassade. Een goede 300 boeken werden verzameld en gecheckt op bruikbaarheid door de ambassade en doorgestuurd naar Ethiopië.
E. De Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel start met MOS______ De Kamer voor Handel en Nijverheid van Brussel ging in 2008 van start op de campus Etterbeek met een werkgroep MOSCVO. De werkgroep wil personeelsleden en cursisten door een milieucharter bewustmaken van milieuvriendelijke, duurzame en energiebesparende initiatieven. Via doelgerichte acties worden cursisten en leerkrachten gemotiveerd om deze initiatieven in daden om te zetten. Er wordt gewerkt in het kader van het project “Milieuzorg op School” (MOS).
Diensten die graag hun eigen milieu-initiatieven vermeld zien in het milieujaarverslag worden verzocht een korte beschrijving over te maken aan de milieucoördinator op
[email protected]
106
15. Communicatie m.b.t. de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel 15.1. Website van de milieucoördinator De website van de Dienst Milieucoördinatie (www.vub.ac.be/MICO) intranetpagina’s werden in 2008 regelmatig bijgewerkt.
en
de
Op de intranetpagina’s worden alle interne reglementen geplaatst en is ook de afvalwerkwijzer te vinden. Deze gids maakt personeel en studenten wegwijs in de manier waarop verschillende afvalstromen worden ingezameld en verwerkt. Op het internet wordt meer een algemeen overzicht gegeven van de milieuproblematiek aan de Vrije Universiteit Brussel en is informatie te vinden die ook buitenstaanders kan interesseren. In 2008 werd de internetpagina van de dienst Milieucoördinatie 3078 keer bezocht en waren er 5478 pageviews. Er waren 1536 personen die meer dan 1 bezoek brachten aan de website en 177 personen die meer dan twee bezoeken brachten. De homepage (www.vub.ac.be/MICO) is de meest bezochte pagina, gevolgd door de pagina’s m.b.t. de mobiliteitsproblematiek en de afvalproblematiek. Aangezien het een voornamelijk Nederlandstalige website is kwam 86% van de bezoekers uit België en 7% uit Nederland.
15.2. Interne brochures en sensibiliserings- en informatiecampagnes In de elektronische nieuwsbrief werden om de twee weken informatie en ecotips bezorgd aan de universitaire gemeenschap. In het kader van de oprichting van een netwerk van Ecollega’s werd het communicatiebureau Tinker onder de arm genomen voor het uitwerken van een communicatiestrategie. Er werd ook een doe-het-zelf-test ontwikkeld voor op de website en een postercampagne. Deze werden gelanceerd begin 2008. In de loop van 2008 registreerden 68 personeelsleden zich als “ecollega”, waarmee ze aangaven zich te willen inzetten voor de milieuproblematiek op het werk. In de loop van het jaar werden acht posters verspreid naar alle diensten en ecollega’s. Deze werden door de medewerkers gesmaakt en zijn in vele gangen en lokalen van de universitaire gebouwen uitgehangen. De posters werden ontworpen in het kader van de interne milieuzorgcampagne van de Vlaamse overheid en met toestemming van de Vlaamse overheid aangepast voor gebruik aan de Vrije Universiteit Brussel. Foto 16.1. geeft een idee van de posters die in 2008 werden verspreid.
107
Foto 15.1. Posters verspreid binnen de universitaire gemeenschap in 2008
108
Ook de EcoTeams waren in 2008 een belangrijk communicatieplatform. Rechtstreekse e-mails naar specifieke doelgroepen zijn ook een belangrijk communicatiemiddel. Verschillende e-maillijsten werden ontwikkeld en deze werden in 2008 continu geactualiseerd. Het betreft hier bijvoorbeeld de e-maillijsten van fietsers, ecoteam-leden en verantwoordelijken binnen de laboratoria voor de afvoer van het gevaarlijk afval. In 2008 werden deze lijsten geïntegreerd in een database en werden ook ecollega’s en milieugeïnteresseerde collega’s als doelgroepen toegevoegd.
15.3. Milieuproblematiek in de pers In “Akademos” nr. 11(1), februari 2008: Hoe milieubewust is de Vrije Universiteit Brussel in de praktijk? In “Mijn stad… Onze planeet”, februari 2008: Ecokot: studenten mobiliseren zich. In “JOBAT”, 31 oktober 2008: Groen in hart, nieren en kantoor (toelichting bij de EcoTeam-werking van de Vrije Universiteit Brussel).
Foto 16.2. Artikel in JOBAT over de EcoTeam-werking van de Vrije Universiteit Brussel
15.4. Andere communicatie-initiatieven A. Universitaire Associatie Brussel aanwezig op Groot Milieufeest van Brussel___ De Universitaire Associatie Brussel nam deel aan het Groot Milieufeest van Brussel in het Jubelpark op 1 juni 2008. Valerie Claes van de cel wetenschapscommunicatie nam de
109
organisatie op zich voor de Vrije Universiteit Brussel. De onderzoeksgroepen APNA-WE (Prof. Dr. L. Triest) en ANCH-WE (Prof. Dr. W. Baeyens) ontwierpen een stand “H20 BXL” rond de waterproblematiek en de onderzoeksgroep ETEC-IR (Prof. Dr. J. Van Mierlo) en MFYS-LK (Dr. B. De Geus) bemanden de stand “VUB VELO” m.b.t. elektrische fietsen en de relatie tussen fietsen en volksgezondheid.
B. Vrije Universiteit Brussel op het autosalon_____________________________ De onderzoeksgroep Mobility and Automotive Technology (MOBI) was in januari 2008 aanwezig op het autosalon te Brussel waar wetenschappelijke, maar breed toegankelijke informatie werd gegeven over milieuvriendelijke voertuigen.
110
16. Besluit Opmerkelijk in dit milieujaarverslag 2008 zijn ondermeer de deelname van de Vrije Universiteit Brussel aan een hele reeks milieu-initiatieven, zoals de “Dag naar het werk zonder auto” en de “Week van de afvalvermindering”. De Vrije Universiteit Brussel kreeg subsidies van Duurzaam Hoger Onderwijs Vlaanderen voor het ontwikkelen en verspreiden van een postercampagne en het project Ecocampus ging definitief uit de startblokken met de aanstelling van een ecocampusbegeleider. De Brusselse overheid ging ook over tot de financiering van een fietsatelier aan de campus Etterbeek. Positief in het jaar 2008 was dat weer meer gerecycleerd papier werd gebruikt, dat in totaal minder papier werd verbruikt, dat meer gevaarlijk afval werd afgevoerd voor milieudeskundige verwerking en dat steeds meer personeelsleden gebruik maken van het openbaar vervoer. Minder gunstig is het feit dat het verbruik van energie hoog blijft, vooral op de campus Jette en dat voor stijgingen in het verbruik niet onmiddellijk een verklaring kan worden gevonden. De energieproblematiek zal de komende decennia een van de grootste vraagstukken worden in onze maatschappij. Een steeds stijgende vraag naar energie, de uitputting van fossiele brandstoffen, de te verwachten stijgende prijzen van energie en de klimaatproblematiek zullen onze maatschappij en de Vrije Universiteit Brussel voor grote uitdagingen plaatsen. Het is belangrijk dat het bestuur van de Vrije Universiteit Brussel zich vandaag reeds actief gaat bezig houden met de toekomstige energievoorziening van de instelling. Het is een problematiek bij uitstek waar op lange termijn strategisch moet worden nagedacht en er visies moeten worden ontwikkeld voor de toekomst. Indien de Vrije Universiteit echt belangrijke milieuwinsten wil realiseren, zal moeten worden afgestapt van vrijblijvende sensibiliseringscampagnes en zal de universitaire overheid zelf meer dwingende maatregelen moeten opleggen. Zo zou bijvoorbeeld de universitaire overheid kunnen beslissen om volledig over te stappen op kringlooppapier in plaats van de keuze te laten tussen gerecycleerd en niet-gerecycleerd papier. Maatregelen voor rationeel energieverbruik zouden kunnen worden opgelegd en gecontroleerd in plaats van ze als vrijblijvend aan te raden. Diensten zouden kunnen worden verplicht om nog enkel de meest energiezuinige toestellen aan te kopen. Bij nieuwe activiteiten en projecten zou eerst kunnen worden nagegaan wat de implicaties zijn op energieverbruik en afvalproductie en dient te worden bepaald wie de bijkomende kosten zal betalen. Bij nieuwbouw en renovatie zou de universitaire overheid kunnen opleggen dat steeds een energiebesparend en milieuvriendelijk alternatief wordt onderzocht. De Vrije Universiteit Brussel zou zo heel wat maatregelen kunnen treffen die aantonen dat het haar menens is en dat er resoluut wordt gekozen voor minder energieverbruik en een lagere milieu-impact.
111
Referentielijst Ageco. 2003. Milieueffectenstudie in het kader van de voortzetting van de exploitatie van de parkeerplaatsen in openlucht van de Medische Campus van de Vrije Universiteit Brussel te Jette. Eindrapport 14/02/2003. Beelen, Els. 2008. Analyse van de EcoTeams aan de Vrije Universiteit Brussel. Eindwerk voorgelegd voor het behalen van de graad van Master in de Agogische Wetenschappen, optie Vrijetijdsagogiek. Vrije Universiteit Brussel. BIM, Brussels Instituut voor Milieubeheer. geen datum. Que consomme-t-on en moyenne par an pour une famille de 4 personnes? Brochure van het Brussels Instituut voor Milieubeheer. Stratec. 2002. Effectenstudie betreffende de verdere uitbating van de installaties van de faculteiten van de Vrije Universiteit Brussel op de site van het Oefenplein te Elsene. Eindrapport. 5 september 2002. UCOS, 2008. Eindverslag Ecokotproject 01/07/2007 – 30/06/2008. Universitair Centrum voor Ontwikkelingssamenwerking vzw. VREG. 2006. Meteropneming – Gemiddeld verbruik. Website van de Reguleringsinstantie voor de elektriciteits- en gasmarkt (5 maart 2007) http://www.vreg.be/nl/04_prive/05_meteropneming/04_verbruik.asp
Vlaamse
WWF. 2001. Water voor morgen. Fiche 1. De watercyclus en ons verbruik. Brochure van WWF-Vlaanderen met de steun van AMINAL, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
112