Reanimatie in het
secundair onderwijs:
een stukje van de puzzel (deel 1) Veerle Van Raemdonck Erasmushogeschool Brussel Vrije Universiteit Brussel
Prof. Dr. Kristine De Martelaer, Vrije Universiteit Brussel
Voor leerkrachten die in hun school reanimatie geven, is 2010 een jaar van verandering. Op 18 oktober 2010 publiceerde de European Resuscitation Council (ERC) de nieuwe richtlijnen voor de reanimatie, die iedere vijf jaar worden herzien op basis van de meest recente onderzoeksgegevens. Kort voordien werden ook de nieuwe vakoverschrijdende eindtermen (VOET), waarin reanimatie of CPR (cardio-pulmonaire resuscitatie) opgenomen is, in een aangepaste versie gepubliceerd. Met de introductie van de VOET in 1997, is een structurele mogelijkheid gecreëerd
Dr. Steve De Decker, Erasmushogeschool Brussel Vrije Universiteit Brussel
om een aantal maatschappelijk relevante inhouden zoals EHBO aan bod te laten komen. In een studie van de Erasmushogeschool Brussel (EhB) en de Vrije Universiteit Brussel werd nagegaan hoe de huidige situatie in Vlaamse scholen is wat betreft het CPR-onderwijs. Dit eerste deel beschrijft in hoeveel scholen CPR aan bod komt en welke knelpunten en stimulansen daarbij een rol spelen. Een volgende bijdrage beschrijft de leerresultaten bij het gebruik van zowel gespecialiseerde als alternatieve didactische materialen bij leerlingen uit het secundair onderwijs.
Trefwoorden: reanimatie, VOET, onderzoek, CPR, eindtermen
Situering De ‘Chain of Survival’ of overlevingsketting beschrijft de acties die we moeten ondernemen wanneer iemand slachtoffer wordt van plots hartfalen. Meteen de hulpdiensten alarmeren, reanimeren en indien mogelijk defibrilleren, doet de overlevingskansen van slachtoffers gevoelig toenemen (ERC, 2010).
ziekenhuispersoneel, leerkrachten, universiteitsstudenten, schoolgaande jongeren, enz., kortom, heel wat doelgroepen die mogelijk als eerste hulpverlener kunnen optreden. Nochtans zijn er ook tal van studies te vinden die aantonen dat leken-hulpverleners zich niet altijd de juiste persoon achten om levensreddend te handelen in een noodsituatie. Training en opleiding vormt dan ook een belangrijke
Als het gaat om het creëren van een breed draagvlak voor opleidingen eerste hulp, zijn scholen een dankbaar en noodzakelijk medium. Verschillende initiatieven om CPR via de school aan een breed publiek aan te leren, haalden al de media. Bij de start van het nieuwe schooljaar, haalde een scholierenenquête van de Vlaamse scholierenkoepel nog de pers met de mededeling dat leerlingen vragende partij zijn om onder andere EHBO in het curriculum op te nemen (VSK, 2010). Jammer genoeg blijkt het niet evident om deze maatregelen structureel in te bedden in een schoolcurriculum of in het schoolbeleid.
»» Context: Vlaams versus Europees
Figuur 1: Chain of survival (ERC, 2010)
Heel wat studies beschrijven de resultaten van reanimatieopleidingen bij brandweermannen, hulpverleners, 8
bijdrage in het zelfvertrouwen om effectief een reanimatie te starten wanneer iemand slachtoffer wordt van hartfalen (Lynch, 2010; Parnell, 2006; Cho, 2010; Coons, 2009).
Een leerkracht in het secundair onderwijs, is al lang geen pure vakleerkracht meer. In de lerarenopleiding maken studenten dan wel de keuze om zich te vormen als vakleerkracht, de lespraktijk vraagt echter heel wat meer. Binnen de lerarenopleiding wordt hieraan uiteraard de nodige aandacht besteed. Algemene onderwijscompetenties, beroepsspecifieke vaardigheden en attitudes, vakoverschrijdende stages en activiteiten zijn enkele voorbeelden van het
pakket ‘algemene vorming’ dat studenten te verwerken krijgen. Aan de lerarenopleiding van de Erasmushogeschool Brussel en van de Vrije Universiteit Brussel krijgen alle studenten een basis eerste hulp en CPR. Deze eenmalige cursus is voor sommigen een herhaling van wat ze al in het secundair onderwijs leerden. Anderen echter, maken tijdens hun voortgezette studies voor het eerst kennis met EHBO en CPR. Het is bijgevolg begrijpelijk dat sommige leerkrachten zich minder geroepen voelen om een dergelijk specifiek thema te onderwijzen.
De herwerking van de vakoverschrijdende eindtermen, kadert onder andere binnen het Europese programma omtrent leren leren. Een leven lang leren stelt iemand in staat om zich persoonlijk te ontplooien, te integreren in de samenl eving en actief aan de samenleving deel te nemen. Europa werkte 8 kerncompetenties uit, zijnde een combinatie van kennis, vaardigheden en attitudes, die bijdragen tot ‘lifelong learning’. Leren leren is er één van en kreeg als dusdanig een invulling binnen de VOET.
»» Maatschappelijke en onderwijskundige relevantie
Door de introductie van de vakoverschrijdende eindtermen, werden een aantal maatschappelijk relevante inhouden mee opgenomen binnen de leerinhouden. De eindtermen zijn geordend in - een gemeenschappelijke stam die een aantal sleutelcompetenties bevat, - leren leren, - ict - technisch technologische vorming (ttv) voor het ASO - 7 specifieke contexten De eindterm ‘De leerlingen roepen hulp in en dienen eerste hulp en CPR toe’ situeert zich binnen één van de 7 contexten van de VOET: de context lichamelijke gezondheid en veiligheid. Het realiseren van deze eindterm vraagt soms enige creativiteit.
De maatschappelijke relevantie van het thema reanimatie binnen het onderwijs wordt vanuit verschillende organisaties aangekaart. De Europese Reanimatieraad rapporteert een gemiddelde van 700.000 hartstilstanden per jaar in Europa. Voor België zijn dat er volgens het Rode Kruis-Vlaanderen bijna 30 per dag, wat neerkomt op jaarlijks 10.000 mensen die een hartstilstand doen buiten de muren van een ziekenhuis. Gezien de grotere overlevingskans bij een directe
reanimatie, is de maatschappelijke relevantie om een thema als reanimatie op te nemen in het onderwijs duidelijk. Het grote bereik dat men via de school heeft, is een belangrijk gegeven. Maar is deze maatschappelijke relevantie ook een onderwijskundige relevantie? Met andere woorden, vinden leerkrachten en directies dat de school de meest geschikte plaats is om reanimatie aan te leren? Bovendien kunnen we ons de vraag stellen of de eindtermen omtrent reanimatie hanteerbaar en realiseerbaar zijn voor leerkrachten. De onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel kreeg van de overheid de opdracht de eerste vakoverschrijdende eindtermen grondig te evalueren. Elchardus et al (2008) gingen na hoe scholen, leerkrachten en verschillende stakeholders de vakoverschrijdende eindtermen percipiëren. Specifiek voor het thema EHBO en reanimatie resulteerde dit in volgende resultaten. Binnen de vroegere vakoverschrijdende
Figuur 2: De VOET over CPR situeert zich binnen context 1: lichamelijke gezondheid en veiligheid (afbeelding: VOET@2010)
Maatschappelijke relevantie
VOET: EHBO kunnen toepassen
Onderwijskundige relevantie
Leerkrachten
Stakeholders
Leerkrachten
Stakeholders
70%
79%
44%
61%
Tabel 1: Percentage belangrijk en heel belangrijk voor de maatschappelijke en onderwijskundige relevantie van het thema gezondheidseducatie (Elchardus et al, 2008)
Eindterm komt niet aan bod Leerlingen kunnen anderen in nood helpen door het toepassen van eerste hulp en CPR
67%
Eindterm is niet gekend
52%
Eindterm is moeilijk te realiseren 45%
Eindterm is onduidelijk
25%
Tabel 2: Percentage leerkrachten omtrent de haalbaarheid van CPR in het onderwijs (Elchardus et al, 2008)
Bond voor Lichamelijke Opvoeding nr. 4 / 2010
9
eindtermen rond gezondheidseducatie scoorde EHBO het laagst, maar nog steeds meer dan 70% van de leerkrachten en de stakeholders achten het een maatschappelijk relevant thema. De onderwijskundige relevantie ligt vooral bij de leerkrachten lager. Met andere woorden, in tegenstelling tot de stakeholders vinden de leerkrachten zelf de school niet de uitgelezen plaats om dit bij te brengen. De inschatting van de onderwijskundige relevantie door leerkrachten voor een bepaald thema blijkt een belangrijk gegeven te zijn voor de mate waarin er rond dat thema gewerkt wordt in de school (Elchardus, 2008). Vanuit die kennis is het duidelijk dat scholen en leerkrachten concrete en duurzame ondersteuning nodig hebben om EHBO en CPR in het bijzonder te implementeren in hun lessen. Onderstaande tabel bevestigt dit. Bijna de helft van de bevraagde leerkrachten vond in 2008 dat de eindterm omtrent CPR moeilijk te realiseren is. De eindterm omtrent CPR kwam bij een meerderheid van de bevraagden niet aan bod, of is niet gekend. Er blijkt echter een grote discrepantie te zijn tussen het aan bod komen van CPR in scholen enerzijds, anderzijds de wenselijkheid om dit aan bod te laten komen. Heel wat betrokkenen gaven te kennen dat ze dit thema wel aan bod willen laten komen maar er momenteel niet de middelen voor hebben (Elchardus, 2008). Uit gesprekken met de betrokkenen en met partners blijkt een grote vraag naar ondersteuning voor dit
thema. Hoewel de onderzoeksgroep TOR het vakoverschrijdende geheel belichtte, kan reanimatie ook vakgebonden aangeboden worden. De grootste bekommernis is het effectief bieden van ondersteuning om CPR in het onderwijs te implementeren. Het Rode Kruis-Vlaanderen vzw startte enkele jaren geleden een opleiding ‘Train de trainer’, die zich specifiek richt naar leerkrachten. Op die manier hopen ze scholen en leerkrachten de nodige ondersteuning te bieden om EHBO in zijn ruime context in de lessen te integreren.
De praktijk: In het academiejaar 2009-2010 lanceerden onderzoekers van de Erasmushogeschool Brussel en de Vrije Universiteit Brussel een bevraging die naging in hoeveel Vlaamse scholen momenteel CPR aan bod komt. Daarnaast werd gepeild naar de intenties omtrent het verder onderwijzen van dit thema en mogelijke knelpunten en stimulansen om reanimatie over langere periodes te onderwijzen. Een representatieve steekproef van leerkrachten uit de verschillende onderwijsnetten vulde de vragenlijst in. De onderstaande resultaten zijn gebaseerd op de gegevens van 138 scholen, een respons van 55,65%.
»» 1 op 2 scholen biedt CPR aan Gemiddeld de helft van de bevraagde scholen biedt CPR aan binnen het curriculum. Er zijn lichte verschillen binnen de onderwijsnetten: in het GO!, het officieel gesubsidieerd onderwijs en het vrij gesubsidieerd onderwijs
bieden respectievelijk 44%, 58% en 54% van de scholen CPR aan. De verschillen zijn echter niet significant. Er werd geen samenhang gevonden tussen het aan bod komen van CPR en het onderwijsnet. De intentie om CPR aan bod te laten komen is groot. Uit de resultaten blijkt dat binnen de groep waar momenteel nog geen reanimatie onderwezen wordt, 71% van de leerkrachten dit op relatief korte termijn (3 jaar of minder) wenst aan te bieden. Hoewel reanimatie een vakoverschrijdend thema is, blijkt het slechts zelden puur als een vakoverschrijdend thema benaderd te worden. In veel scholen wordt het immers behandeld in de les LO (52,8%) of binnen een project dat kadert in de lessen biologie en LO (20,8%). Binnen de vakgebonden eindtermen Lichamelijke Opvoeding wordt ook verwezen naar EHBO in zijn ruimere context. Wellicht is dat een verklaring voor deze specifieke invulling. Lesgever en didactisch materiaal? Uit de bevraging bij de 138 scholen bleek dat reanimatielessen meestal door de leerkracht zelf gegeven worden (68,1%). Waar dat niet het geval is, wordt wel eens een beroep gedaan op een gastlesgever (23,6%). Dat is meestal een lesgever van het Rode Kruis of een verpleegkundige uit de regio. Gezien dit vaak vrijwilligers zijn, is dit niet altijd een duurzame oplossing. In de studie van Elchardus et al (2008) gaf bijna de helft van de bevraagde leerkrachten
Aantal
47,0%
52,5%
27,8%
71,2%
38
52,8
Project i.f.v. LO en biologie
15
20,8
Leerlijn binnen alle vakken
12
16,7
Binnen LO met transfer naar biologie
4
5,6
Binnen biologie met transfer naar LO
2
2,8
Alleen biologie
1
1,4
72
100,0
Totaal Grafiek 1: Procentueel aantal scholen waar CPR aan bod komt
10
Grafiek 2: Procentueel aantal scholen die de intentie hebben om CPR aan bod te laten komen
Procent
Alleen LO
Tabel 2: Procentuele weergave van de betrokkenheid van verschillende vakken indien CPR aan bod komt.
CPR komt wel aan bod Aantal Geen materiaal
Procent
CPR komt niet aan bod
CPR komt wel aan bod
CPR komt niet aan bod
Aantal
Aantal
Procent
Aantal
Procent
Het is een eindterm
20
28,2
16
24,2
29
40,8
30
45,5
Procent
21
29,6
34
51,5
Beperkt materiaal
8
11,3
3
4,5
Onzeker over beschikbaarheid materiaal
Het is maatschappelijk relevant
7
9,9
2
3,0
Het is leerrijk
0
0
3
4,5
Geen gediplomeerd lesgever
1
Het leent zich tot projectwerk
3
4,2
2
3,0
Leerkracht twijfelt over eigen kennis CPR
5
4,5
Geeft inzicht in werking menselijk lichaam
6
8,5
7
10,6
Leerkracht twijfelt over eigen vaardigheid CPR
5
7,0
3
4,5
De directie investeert in materiaal
0
0
1
1,5
Tijdsgebrek in lessenrooster
8
11,3
12
18,2
1
1,4
0
0
Thema vraagt veel aangepaste regelingen
5
We beschikken over gevormde leerkrachten om dit thema te geven Mogelijkheid voor leerlingen om een brevet te behalen
6
8,5
0
0
EHBO is een belangrijk thema in het schoolbeleid
3
4,2
1
1,5
Incident in het verleden doet belang EHBO inzien
1
1,4
0
0
Leerlingen komen in contact met risicogroepen
1
1,4
3
4,5
School biedt een (para)medische opleiding aan
1
1,4
3
4,5
71
100,0
66
100,0
Thema spreekt niet aan Leerlingen hebben geen oefenmogelijkheden
1,4
7,0
7,0
0
3
2
0
3,0
2
2,8
1
1,5
1
1,4
2
3,0
CPR is een gespecialiseerde handeling
3
Leerkracht twijfelt over te hanteren methodiek
2
2,8
0
0
Inlassen van reanimatielessen is te duur
3
4,2
1
1,5
71
100,0
66
100,0
Totaal
Missing
1
4,2
3
4,5
Totaal Missing
Tabel 4: Procentuele weergave van de knelpunten die door leerkrachten ervaren worden om CPR aan te bieden
1
aan dat de eindterm omtrent reanimatie moeilijk te realiseren is. De cruciale vraag die zich hierbij stelt is “Welke knelpunten ervaren directies en/of leerkrachten om reanimatie aan te bieden?” Binnen onze bevraging werd aan de deelnemers gevraagd een aantal knelpunten te selecteren en een topdrie van de meest geldende knelpunten op te stellen. Zowel voor de groep waar wel reanimatie gegeven wordt als bij diegenen die geen reanimatie geven, blijkt het niet of beperkt beschikken over materiaal het meest geldende knelpunt te zijn. Ook een gebrek aan tijd in het lessenrooster wordt als belangrijke belemmering ervaren. Een gelijkaardige vraag werd gesteld over de stimulansen die het thema volgens leerkrachten toegankelijker zouden maken. Ook hier geven beide groepen dezelfde redenen aan. Het feit dat reanimatie in de eindtermen vermeld wordt, is voor meer dan een kwart van de bevraagden een stimulans om het aan te bieden. Vooral
de maatschappelijke relevantie wordt als belangrijke stimulans ervaren.
We concluderen dat momenteel in de helft van de scholen, onafhankelijk van het onderwijsnet, CPR onderwezen wordt. Het thema kent wel bijval en de intentie om het aan te bieden is groot. Het feit dat reanimatie in de eindtermen beschreven staat, samen met de maatschappelijke relevantie, zijn de voornaamste stimulansen om het aan te bieden. Vooral het niet of beperkt beschikken over materiaal en de beperkte tijd in het rooster zorgen ervoor dat het thema moeilijk te onderwijzen valt.
hartcompressies en beademingen. Volgens de meest recente richtlijnen (ERC, 2010) dienen 30 hartcompressies afgewisseld te worden met 2 beademingen. Op basis van de resultaten van deze enquête, werd onderzocht of je met alternatieve, goedkope en toegankelijke materialen een aanvaardbaar leerresultaat kan bereiken. In plaats van reanimatiepoppen werd geoefend op medeleerlingen om de volgorde van alle noodzakelijke acties uit te kunnen voeren. Voor de hartcompressies werd echter gebruik gemaakt van een mousse dobbelsteen en voor de ventilatie werd geoefend op een plastic zakje. Daarnaast werd ook gemeten of een video-instructie in deze setting een bruikbaar alternatief is.
Onderzoekers van de EhB en VUB geloven dat het mogelijk is om met beperkte middelen maar de juiste didactische ondersteuning de basis van het reanimeren aan te leren. Dit omvat het kunnen uitvoeren van
De beschrijving van de lesopbouw, gebruikte materialen en leerkrachten met de resultaten van dit onderzoek, leest u in het volgende nummer.
»» Conclusie
Referenties Cho G.C., Sohn Y.D., Kang K.H., et al. (2010). The effect of basic life support education on laypersons’ willingness in performing bystander hands only cardiopulmonary resuscitation. Resuscitation, 81, 691–694
Parnell M.M., Pearson J., Galletly D.C., Larsen P.D. (2006). Knowledge of and attitudes towards resuscitation in New Zealand high-school students. Emergency Medicine Journal, 23, 899-902
Coons S. J., Guy M.C. (2009). Performing bystander CPR for sudden cardiac arrest: Behavioral intentions among the general adult population in Arizona. Resuscitation, 80, 334–340
European Union (2010). Key competences for lifelong learning, geraadpleegd op 18 oktober, 2010, van http://europa.eu/legislation_summaries/ education_training_youth/lifelong_learning/index_nl.htm
Elchardus M, Op de Beeck S, Duquet F, Roggemans L (2008). Vakoverschrijdende eindtermen in het secundair onderwijs: een onderzoek naar de relevantie en de haalbaarheid van de vakoverschrijdende eindtermen in het secundair onderwijs, TOR 2008/37 geraadpleegd op 15 oktober, 2010, van www.vub. ac.be/TOR Lynch B, Einspruch EL; With or without an instructor, brief exposure to CPR training produces significant attitude change; Resuscitation, 2010, 81, 568–575 Nolan J.P., Soar J., Zideman D. A., Biarent D., Bossaert L.L., Deakin C., Koster R. W., Wyllie J., Böttiger B. (2010). European Resuscitation Council Guidelines for Resuscitation 2010. Resuscitation, 81, 1219–1276. 12
Vlaamse scholierenkoepel. (2010). Scholieren pleiten voor zinvolle leerstof, leer ons iets wat we echt nodig hebben, geraadpleegd op 15 oktober, 2010, van http://www.vsknet.be/info/standpunten/zinvolleleerstof Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. (2010). VOET@2010 Nieuwe vakoverschrijdende eindtermen voor het secundair onderwijs, geraadpleegd op 15 oktober, 2010, van http://www.ond.vlaanderen.be/publicaties/?get=nl