Materieelgezien Nummer 10 | december 2012
DMO buiten de dampkring Hr.Ms. Holland Schip van het Jaar Samen tegen cyber
2
Inhoud 4. Cyber Coalition
Een coalitie van cyberspecialisten boog zich in november over een scala aan digitale dreigingen. Civiele en militaire deskundigen sloegen de handen ineen om het hoofd te kunnen bieden aan cyberaanvallen.
10. Schip van het Jaar
4
Hr.Ms. Holland is in november uitgeroepen tot Schip van het Jaar. Een prestigieuze titel voor de vlaggendrager van de patrouilleschepen. En ook een eervolle onderscheiding voor de DMO als onderdeel van de Gouden Driehoek van industrie, kennisinstituten en overheid.
12. Slimme satellietsamenwerking
Satellietcommunicatie is onmisbaar voor een mondiaal inzetbare krijgsmacht. Maar satellietcommunicatie is ook schaars en kostbaar. Slimme samenwerkingsverbanden verzekeren de krijgsmacht van militaire satellietcapaciteit en drukken de kosten.
En verder
10
Interview brigadegeneraal Theo Ent Werkplekgezien In ’t kort Op locatie
12 Cover: De Atlas V raket staat gereed om de tweede van vier EAHF-satellieten te lanceren. Nederland zit met ondermeer de VS in dit militaire satellietpartnerschap. Deze geavanceerde satellieten moeten wereldwijde satellietdekking garanderen. Foto: United Launch Alliance.
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
3
Column
Toegevoegde waarde
Hr.Ms. Holland is afgelopen maand door de Koninklijke Nederlandse Vereniging van Technici op Scheepvaartgebied uitgeroepen tot Schip van het Jaar. Een prestigieuze titel. De glans daarvan straalt zeker ook af op de DMO. Onze projectleider Rob Zuiddam mocht de prijs dan ook samen met de commandant van de Holland, kapitein-luitenant-ter-zee Chris van den Berg, in ontvangst nemen. Via deze weg wil ik alle DMO’ers en marinecollega’s die bij de ontwikkeling van de patrouilleschepen betrokken zijn of zijn geweest van harte feliciteren. Deze prijs is een mooie erkenning van de maritieme sector voor uw jarenlange werk. Het is een bevestiging van het belang van de veelgenoemde Gouden Driehoek voor de BV Nederland. De nauwe samenwerking tussen overheid, kennisinstituten en bedrijfsleven creëert echt innovatieve producten. Producten waarmee we onszelf als Defensie en als Nederland op de kaart zetten. En die zodoende ook een bijdrage leveren aan onze economie. Zo blijkt maar weer dat de Defensiebegroting meer toegevoegde waarde biedt dan alleen het hebben van militair vermogen. Die boodschap droeg ook generaal Tom Middendorp uit tijdens de NIDV-beurs. De Commandant der Strijdkrachten riep op om de Gouden Driehoek nieuwe glans te geven. Want hoewel ons innovatieve samenwerkingverband niet nieuw is, kan het nooit kwaad om het weer eens af te stoffen. Zeker nu de budgetten voor kennisinstituten en Defensie verder dalen, moeten we al in een vroeg stadium de samenwerking zoeken. Op een evenement als de NIDV-beurs krijgen we daarvoor ook landelijke aandacht. Samen met de industrie en de kennisinstituten kunnen we echt een flinke toegevoegde waarde aan de Nederlandse economie leveren. Niet zozeer in omvang van het bruto binnenlands product, maar wel in de kwaliteit en het hoogwaardige karakter ervan. Zo is ook weer de spotlight
gezet op de innovaties die de DMO stimuleert met de Codemo-regeling. Door als launching customer op te treden, helpt Defensie ook andere landen over de drempel bij het aanschaffen van nieuwe, Nederlandse, innovatieve producten. Dat het met het innovatieve vermogen van de DMO zelf ook goed zit, is mij wel gebleken op de recente lezingenavond van het Research en Innovatie Centrum (RIC) van IVENT. Het RIC denkt toekomstgericht over tal van praktische IV en ICT-toepassingen en ontwikkelingen. Voor mij ging een nieuwe wereld open. De commandant van het RIC, Teus van der Plaat, vertelde vol vuur over de waarde die open source ICT-middelen kunnen hebben voor Defensie. Het kan namelijk grote kostenbesparingen opleveren. In een enthousiasmerend betoog zag hij voldoende aanknopingspunten om als DMO te blijven innoveren. Zelfs in tijden van bezuinigingen en reorganisaties. Voor mij is dit het bewijs dat we nog altijd beschikken over creativiteit en innovatie in onze organisatie. Ik hoop dat we die toekomstgerichte blik vasthouden, ook in het nieuwe jaar. Ik wens u bijzonder prettige feestdagen en een goed begin van het nieuwe jaar.
Directeur DMO Lex Hendrichs PS Bijgesloten bij Materieelgezien vindt u een speciale editie van het populair wetenschappelijk tijdschrift Quest. Het biedt het brede publiek een inkijkje in onze organisatie. Ik ben trots op het resultaat en wilde u deze Quest niet onthouden. Veel leesplezier!
4
Actueel
Cyber Coalition 2012
Samen tegen nulletjes en eentjes Een computervirus van een schurkenstaat legt de besturingssystemen van een waterzuivingsinstallatie in de Estse hoofdstad Tallinn plat. Drinkwater raakt vervuild. Duizenden mensen ziek. De NAVO-partners staan op scherp, gespitst op meer digitale problemen binnen het bondgenootschap. Ook in Nederland monitoren enkele tientallen civiele en militaire digitale specialisten de crisissituatie. De coalitiepartners testen met de NAVO-oefening Cyber Coalition midden november zowel hun interne, de interdepartementale als ook de internationale procedures. Tekst: Ingmar Kooman Foto's Maurits van Hout, AVDD
Materieelgezien nummer 9 | november 2012
5
6
Actueel De trainer ‘Cyber is geen broodje speciaal’, benadrukt majoor Edwin Hofte, stafofficier cyber opleiden en trainen van de Defensiebrede Taskforce Cyber. ‘Behalve ons optreden op het land, de zee, in de lucht en in de ruimte maakt ook de vijfde dimensie – het digitale domein – integraal deel uit van onze militaire taken. Cyber is immers veel breder dan alleen ICT. Nutsbedrijven, infrastructuur en wapensystemen, het kan allemaal worden aangetast. Op internet vind je zo handleidingen waarmee je virussen kunt maken. Het wordt dus steeds makkelijker kwetsbaarheden uit te buiten. Eén individu kan al een hoop schade aanrichten. Snel handelen is essentieel. Cyber kent geen grenzen, geen tijd. Er staan geen rood-witte paaltjes op de datalijnen.’ De juridisch-bestuurlijk adviseur ‘Een cyberaanval kan zorgen voor grote schade en grote aantallen slachtoffers. In plaats van tanks zijn het nu nulletjes en eentjes’, zegt Duco le Clercq, juridischbestuurlijk adviseur van de Bestuursstaf. ‘Het NAVO Verdrag zegt “een aanval op één is een aanval op allen” – maar hoe werkt dat in de cybercontext? De herkomst van zo’n digitale aanval is doorgaans een stuk minder duidelijk. Heb je te maken met een Al-Qaida-achtige terreurorganisatie, de maffia of een hackende puber? Civiele en militaire overheden zullen hoe dan ook moeten samenwerken om een doeltreffende cyberbescherming op te zetten. We testen met deze oefening zowel onze interne, de interdepartementale als ook de internationale procedures.’ De cyberspin ‘Een aanval vanuit cyberspace kan serieuze gevolgen hebben in de echte wereld’, vertelt majoor Werner Kieftenbeld, officier nationale operaties bij 43 Gemechaniseerde Brigade. ‘Financiële en materiële schade, gewonden en zelfs doden. Wanneer iemand nutsbedrijven plat weet te gooien, heeft dat een mega impact.’ Tijdens Cyber Coalition is hij een van de spinnen in het cyberweb op de Directie Operaties (DOPS). Bijzonder is dat voor het eerst ook reservisten aan de oefening deelnemen. ‘Als reservist vertaal ik de implicaties van de strijd met bits en bytes naar de beleidsmakers. Specialistisch werk, waarbij mijn achtergrond als ICT’er en voormalig verbindelaar goed van pas komt.’
Cyber Coalition maakt deel uit van de rijksbrede campagne Alert Online, bedoeld om het cyberbewustzijn te verbeteren. www.alertonline.nl
De cyberadviseur ‘Speciaal voor deze oefening heeft de NAVO echte malware ontwikkeld’, vertelt majoor Erik Rossou (1 CIMIC bataljon), cyberadviseur bij DefCERT, het roedel cyberwaakhonden van Defensie. DefCERT neemt waar, analyseert en alarmeert. ‘Zo’n nieuw virus biedt ons een heel realistische training. Hoe bestrijd je zoiets? Op basis van de rapportages van onze analisten geven we adviezen aan de civiele en militaire buitenwereld. Binnen en buiten Nederland. Cyber beperkt zich zelden tot een enkel geografisch gebied. Incidenten kunnen zelfs mondiale gevolgen hebben. Daar komt de meerwaarde van ons als reservist om de hoek kijken: we brengen specifieke technische kennis in én Defensie beschikt over de mankracht wanneer ze daar behoefte aan heeft.’ De cyber-handler ‘Wij passen triage toe. Wat is de mogelijke impact van een cyberincident van, laten we zeggen in Litouwen, op de Nederlandse infrastructuur? Zulke inschattingen maken we hier bij DefCERT continu’, legt DefCERT-analist Jan-Marc uit. ‘Onze technische specialisten leggen malware onder het vergrootglas. Wat zijn de schadelijke karakteristieken? Aan de hand van die analyses kunnen beheerorganisaties een verbeterslag maken in onze eigen infra: extra alert zijn, virusscanners en firewalls updaten of zelfs een systeem helemaal loskoppelen. We oefenen nu een breed scala aan cyberincidenten. En dat bevalt goed. Meer van dit soort oefeningen? Graag!’
De cybercoalitie
De cyberorganisaties van de Nederlandse krijgsmacht kunnen bij grote cyberincidenten desgevraagd ook bijstand leveren aan nationale en internationale civiele en militaire partijen. Vanuit Defensie zijn de Beveiligingsautoriteit van de Bestuursstaf, de Joint CIS Groep, DefCERT, MIVD en de Taskforce Cyber hierbij betrokken. Het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nationaal Crisis Centrum (NCC) en het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC) van het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn de voornaamste binnenlandse partners. Ook internationaal stemmen NAVO-lidstaten hun cyberinspanningen met elkaar af. Politieke en militaire vertegenwoordigers coördineren dit vanuit het NAVO-hoofdkwartier SHAPE in Brussel.
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
Foto: Wim Salis, AVDD
7
8
Reorganisatie Interview transitiemanager brigadegeneraal Theo Ent
‘Zorgvuldigheid heeft zijn prijs’ Als transitiemanager is brigadegeneraal Theo Ent het gezicht achter de reorganisatie van de DMO. Hij coördineerde de voorbije maanden de reorganisaties van de DMO stafelementen en de directie Materieellogistiek (Matlog) en werkte nauw samen met de projectleider van het Joint IV Commando (JIVC). Hij blikt terug en vooruit op de drie-in-eenreorganisatie. Tekst: Ingmar Kooman Foto: Maurits van Hout, AVDD
De plannen Van cVRP naar VRP en van DRP naar PVP, de mijlpalen in de grootschalige reorganisatie bij Defensie zijn gemarkeerd met drie- en vierletterige afkortingen. ‘Een meertrapsraket’, zo omschrijft brigadegeneraal Theo Ent het reorganisatieproces. Maar dan wel een met drie verschillende thuisbases. Want de reorganisatietrajecten van zowel de directie Matlog, het JIVC-in-oprichting en de staf DMO moeten met elkaar in de pas lopen. Samen met de drie projectleiders en de drie tijdelijke reorganisatiemedezeggenschapscommissies (TRMC’s) is het eerste deel van de klus geklaard. ‘Als eerste Defensieonderdeel heeft de DMO goedkeuring gekregen voor alle DRP’s, de definitieve reorganisatieplannen’, constateert hij tevreden. Het samenvoegen van delen van DMO en IVENT tot een nieuwe DMO-eenheid, de omvorming tot JIVC en de parallelle reorganisatie van Matlog en de DMO-staf maakt het tot een complex geheel. ‘De reorganisatie van de DMO heeft nogal wat voeten in de aarde gehad’, beaamt de generaal. ‘De TRMC’s hebben hier als vertegenwoordigers van het personeel veel tijd in gestoken. Daarvoor heb ik veel waardering. De detailontwerpfase hebben we afgesloten. Nu begint het personeelsintensieve stuk.’ Personeel Met de vaststelling van de DRP’s is de structuur van de nieuwe DMO bepaald. De vulling van alle stoelen binnen de nieuwe organisatie zal zo’n zes maanden in beslag
nemen, verwacht Theo. ‘Uit de functievergelijkingstabel (FVT) blijkt welke functies we teveel hebben en welke erbij komen. Aan de hand daarvan wordt het personeelsvullingsplan (PVP) opgesteld. Nu begint de tijd van sollicitaties, selecties en plaatsingen. En toch duurt de reorganisatie nog tot de zomer. Zorgvuldigheid heeft immers zijn prijs.’ Het is voor veel DMO’ers een moeilijke tijd, dat beseft hij zich terdege. ‘Afscheid nemen van mensen is een vervelend en triest gevolg van deze bezuinigingen’, zegt Theo. ‘Tegen mensen met langjarige kennis zeggen we: er is geen plek meer voor je in de herberg. Daar is geen enkele baas trots op.’ De reorganisatie schept ook verantwoordelijkheden voor de leidinggevenden binnen de DMO, vindt hij. ‘We moeten onze mensen goed informeren en zo nodig ook goed naar
Reorganisatietaal cVRP: concept voorlopig reorganisatieplan VRP: voorlopig reorganisatieplan DRP: definitief reorganisatieplan FVT: functievergelijkingstabel PVP: personeelsvullingsplan
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
9
buiten begeleiden. Ik begrijp dat collega’s moeite hebben met sommige veranderingen. Maar ik krijg ook het meest langlopende personeel mee zolang ik maar kan uitleggen waarmee we bezig zijn.’ De P&O’ers staan volgens de generaal voor een ‘hell of a job’. Voor honderden functies moet gesolliciteerd worden, geeft hij aan. ‘Ga ervan uit dat per functie drie kandidaten op gesprek komen. Leidinggevenden binnen de DMO zullen tezamen zo’n 2000 gesprekken moeten voeren én daar verslag van moeten doen. Iedereen verdient immers een faire kans.’ De nieuwe DMO biedt mogelijkheden op vele vlakken, vertelt de transitiemanager. ‘In bijvoorbeeld JIVC zijn straks kansen voor collega’s om hun ervaring te verbreden. Het is van het grootste belang dat we perspectief blijven bieden. Daarom ben ik blij dat iedereen nu eindelijk helderheid krijgt.’ De nieuwe organisatie ‘De verkleining van de DMO hakt er fors in’, erkent de transitiemanager. ‘We hebben dan ook helder belegd wat we voortaan anders doen en wat niet meer. Sommige dingen kunnen we namelijk gewoon niet meer. We hakken stukken kennis af, dat doet pijn. Maar we moeten ons aanpassen aan de feiten. Doorpakken en uitvoeren dus.’ De projectvoering zal veranderen. Het aantal projecten dat de DMO gelijktijdig kan uitvoeren, wordt kleiner. Vanaf de plank kopen zal meer en meer het uitgangspunt zijn, legt Theo uit. ‘Natuurlijk zijn we trots op hetgeen we zelf ontwikkelen, zoals de nieuwe patrouilleschepen. Maar de nieuwe DMO zal vooral bestaande producten gaan beoordelen op toepassing voor Defensie. We zullen meer in de rol van smart buyer kruipen. Zelf innovatieve producten ontwikkelen zal minder voorkomen.’ De efficiëntieslag die de nieuwe DMO maakt zal zich vooral uiten in een nuchtere en zakelijke omgang met de operationele commando’s en de bestuursstaf. En dat betekent keuzes maken, benadrukt de generaal. ‘Moet iets met spoed? Dan kan iets anders even niet. En als we nee verkopen, moeten we het ook uitleggen. Het is voor het eerst dat we zo over keuzes spreken. Dat is echt een trendbreuk.’ Dat vergt ook een cultuurverandering binnen de DMO, merkt hij op. ‘Met alleen een nieuwe structuur en werkwijze ben je er niet. Resultaatgericht werken daar draait het om. De DMO telt uitstekende medewerkers die het steeds perfect willen doen. Maar dat is ook een van onze valkuilen. We moeten de procedures niet heilig verklaren. Je moet het beste uit jezelf halen, of je nu groot of klein bent. Dat geldt voor de individuele medewerker, maar ook voor de DMO als geheel. Alleen zo kunnen we onze slagvaardigheid vergroten.’
10
Actueel
Schip van het Jaar
Patrouilleschip geprezen De Koninklijke Nederlandse Vereniging van Technici op Scheepvaartgebied riep Hr.Ms. Holland in november uit tot Schip van het Jaar. Loon naar werken voor zowel Damen Schelde Naval Shipbuilding als de DMO. Foto's: Sjoerd Hilckmann, AVDD
Foto links: De winnaars op het Maritime Awards Gala. Tweede van links Rob Zuiddam (DMO) met rechts van hem Jeroen Waalewijn (projectleider Damen) en de commandant van Hr.Ms. Holland, kapitein-luitenantter-zee Chris van den Berg. De prijs is een model van een fluit, een innovatief 17de eeuws Hollands handelsschip. Foto: Scheepsbouw Nederland Foto rechts: Het samenbrengen van de brug en de commandocentrale op de Hollandklasse zorgt voor grotere situational awareness
‘Echte erkenning dat we iets bijzonders aan het doen zijn’, zo omschrijft projectleider Rob Zuiddam de prijs. De DMO, kennisinstituten als TNO, het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium en het Maritiem Research Instituut Nederland en Damen Schelde Naval Shipbuilding, Thales en IMTECH en de marine werkten nauw samen in het ontwerp van de patrouilleschepen. Het projectteam van de DMO telt zo’n 30 mensen. Alles bij elkaar werken vanuit de DMO zo’n 75 specialisten tijdelijk aan het project. Rob: ‘Samen met de andere partijen hebben we een betaalbaar en maakbaar schip ontworpen dat voldoet aan de wensen van de klant, het Commando Zeestrijdkrachten.’ De high tech geïntegreerde mastmodule is de in het oog springende maritiem-operationele noviteit aan de Holland. ‘Maar ook logistiek, materieel en operationeel hebben we flink op mankracht kunnen besparen’, voegt de projectleider toe. Zodoende kunnen de patrouilleschepen Holland, Zeeland, Friesland en Groningen toe met een vaste bemanning van 50 personen aan te vullen tot 90, de
helft van wat gebruikelijk is op schepen van deze omvang. ‘Met de patrouilleschepen hebben we echt een nieuwe standaard gezet’, constateert Rob. ‘We gaan nu serieus onderzoeken of we dit concept ook kunnen toepassen op de fregatten.’ Toch is de jaarprijs wel degelijk iets waar Rob en zijn mensen even bij stil hebben gestaan, vertelt hij. ‘Het is toch eeuwige roem. Dan sta je wel echt te glunderen op dat podium.’
‘Met de realisatie van de Hollandklasse laat de Nederlandse maritieme sector zien dat ze een op snel veranderende politiek-militaire omstandigheden toegesneden platform kan ontwikkelen en bouwen. Hr.Ms. Holland is met zijn kleine geïnstalleerd vermogen en beperkte bemanning een zuinig schip voor de vele taken waarvoor het is ontworpen en uitgerust.’ Uit het juryrapport
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
Integriteitgezien Het plan van aanpak Integriteit heeft een flink groeiproces meegemaakt sinds men dit een aantal jaren geleden structureel heeft opgepakt. Dat geldt voor Defensie in het algemeen, maar zeker voor hoe met integriteit om is gegaan binnen de DMO. Sinds dit jaar is het onderwerp glashelder ingebed in de DMO. Het verhaal begint met de Kamerbrief van toenmalig minister Hans Hillen in maart 2012 over het verscherpen van het integriteitsbeleid binnen Defensie. Zoals vaak het geval is met beleidsvoornemens, is het vervolgens de vraag wat dit beleid betekent in de uitvoering en op de werkvloer. Het integriteitsteam van de DMO-staf – Chef kabinet Ria van der Haas, coördi-
Van de DMC DMO De voorlopige reorganisatieplannen zijn goedgekeurd door de vakbonden. Inmiddels is ook Defensiebreed overeenstemming over het moment waarop de nieuwe organisatie van kracht wordt. De directeur DMO heeft de reorganisatieplannen definitief verklaard, zodat nu sprake is van definitieve reorganisatieplannen (DRP’en). In de huidige implementatiefase moet de organisatie maatregelen uitwerken om een soepele overgang van de oude naar de nieuwe organisatie mogelijk te maken, zonder stagnatie van de bedrijfsvoering. Op basis van de transitiecodes van de DRP’en krijgt al het personeel een brief. Daarin wordt de uitgangspositie (transitiecode) medegedeeld. Naar aanleiding van de brief met transitiecodes en uw eventuele nadere plannen wordt een concept personeelsvullingsplan (PVP) opgesteld dat met de bonden wordt besproken. Via een brief zult u worden geïnformeerd over plaatsing of niet-plaatsing bij de DMO. Naar aanleiding van deze brief krijgt u 14 dagen de tijd om de organisatie te verzoeken de voorgenomen
11
nator lokale vertrouwenspersonen Joke van Bodegom, stafadjudant Hessel Faber, functionaris integriteitszorg Hans Commu en de centrale adviseur integriteit DMO Derek Suchard – heeft tussen maart en juli een aantal sessies aan deze brief gewijd. Het proces begon met de Kamerbrief van de minister in detail uit elkaar halen om de specifieke toezeggingen helder te krijgen. En dat was me een stapel. In totaal 31 toezeggingen over een kleine drie A4’tjes. Tijdens een drietal brainstormsessies waarin niets taboe was is bekeken hoe een bepaald punt geïmplementeerd diende te worden – mits het überhaupt binnen de competentie van de DMO viel. Soms was dat niet zo en werd het punt geadresseerd aan bijvoorbeeld de COID dan wel de HDP. Na het brainstormproces zijn de punten die bij elkaar hoorden gebundeld en SMART (specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch, tijdgebonden) opgeschreven voor de implementatie.
plaatsing of niet-plaatsing te heroverwegen, als u meent dat het procedureel niet goed is verlopen. Als ook deze eventuele verzoeken om heroverweging in het PVP zijn verwerkt, wordt nogmaals met de bonden het PVP doorlopen en definitief vastgesteld. Dan worden plaatsingsbrieven opgesteld. Daarin staat dat u wordt geplaatst in de nieuwe DMO (volgens de huidige planning 30 mei 2013). De niet geplaatste medewerkers worden op het moment dat hun functie vervalt herplaatser. Na het vaststellen van het definitieve PVP worden alle vacante functies op de Defensie vacaturebank gepubliceerd. Het moment van publiceren is afhankelijk van de goedkeuring van alle PVP’n van de Defensie-eenheden die vallen onder de verzamelnaam ‘staven’, hetgeen in ons geval de hele DMO betreft. Volgens de planning zal dit begin februari 2013 zijn. Wat gebeurt er dan tussen nu en juni 2013? In deze implementatiefase worden tal van maatregelen voorbereid. Deze zijn terug te vinden in de bijlage H (Begeleidende maatregelen) van de DRP’en. Een aantal maatregelen is gemeenschappelijk en sommige zijn specifiek per DRP. De DMO
De actiepunten zijn omgezet in een plan van aanpak. Dit is op 28 augustus door de DMO Raad goedgekeurd en vormt de basis voor het Jaarplan Integriteit DMO 2012. Het plan is te downloaden vanaf intranet: http://intranet.mindef.nl/dmo/service/ welzijn/integriteit/integriteit_dmo.aspx Het plan lijkt zijn vruchten ook af te werpen bij collega’s. Na goedkeuring binnen de DMO is het ter informatie aan de medezeggenschap voorgelegd en gepresenteerd aan de FIZzen en de CAID’s van de andere Defensieonderdelen. Die hebben het enthousiast ontvangen en zijn van plan om het DMO-plan te gebruiken als basis voor het jaarplan voor de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) en wellicht ook binnen andere Defensieonderdelen.
Derek Suchard, centrale adviseur integriteit DMO
heeft een coördinatiegroep ingesteld die de uitvoering van de te nemen maatregelen stuurt, bewaakt, afstemt en goedkeurt. In die coördinatiegroep zitten de projectleiders van de DRP’en en de aangestelde functionarissen die verantwoordelijk zijn voor een specifieke groep van te nemen maatregelen. In totaal zijn tien van deze groepen ingesteld. In elke groep is weer iemand van het projectteam van het betreffende DRP vertegenwoordigd. Ook de medezeggenschap van de DMO is uiteraard vertegenwoordigd. Drie leden van de DMC participeren in de coördinatiegroep en voorts participeren leden van de voormalige tijdelijke reorganisatiemedezeggenschapcommissies in de activiteitengroepen. Aldus probeert de medezeggenschap bij te dragen aan de optimale voorbereiding van de start van de nieuwe DMO. Maar ook houdt de medezeggenschap een vinger aan de pols waar het gaat om de begeleiding van de herplaatsers, zolang ze onder verantwoordelijkheid van de DMO vallen.
12
Inzicht
Militaire Satelliet Communicatie
Toekomst in het luchtledige
Materieelgezien nummer 9 | november 2012
13
Defensie is wereldwijd inzetbaar voor vrede en veiligheid. En dat houdt tegenwoordig niet meer op bij de dampkring. Satellietcommunicatie is onmisbaar voor een mondiaal inzetbare krijgsmacht. Maar satellietcommunicatie is ook schaars en kostbaar. Slimme samenwerkingsverbanden garanderen satellietcapaciteit en drukken de kosten. Tekst: Ingmar Kooman Foto's: United Launch Alliance Infographic: Mieke Deurloo, AVDD
‘Of je het nu hebt over de politietrainingsmissie in Kunduz, de anti-piraterijmissie bij Somalië of de inzet in de West, satellietcommunicatie is een noodzakelijke randvoorwaarde’, betoogt kapitein-ter-zee Ulrich Berrevoets, projectleider van het project Militaire Satelliet Communicatie bij de DMO. ‘Je kunt gewoon niet zonder. Door het delen van sensordata en beeldinformatie sturen we operaties aan, we regelen onze logistiek, onze hele communicatieketen verloopt via satellieten.’ En het belang neemt alleen nog maar verder toe, vertelt hij. ‘We gaan er vanuit dat het altijd werkt. We ontplooien in Afghanistan een volledige netwerkomgeving via de satelliet. Je kunt op uitzending tegenwoordig gewoon e-mailen en internetten en dat vinden we vanzelfsprekend.’ Defensie gebruikt voor haar satellietcommunicatie verschillende frequentiebanden. Ze verschillen zowel in informatiedichtheid als in de mate van beveiliging. Ze worden zowel door commerciële als militaire satellietaanbieders uitgebaat. Dit diverse hardwarepakket biedt Defensie flexibiliteit en zekerheid.
Een Atlas V raket met de tweede AEHF-satelliet vertrekt vanaf het lanceringplatform op Cape Canaveral Air Force Station.
Grif betalen De wereldwijde vraag naar satellietcommunicatie neemt snel toe. De markt kan daar met tientallen commerciële satellieten snel op inspelen. Daarom koopt Defensie een deel van haar behoefte aan satellietcommunicatie in bij commerciële partijen. ‘Maar die commerciële aanbieders laten ons ook grif betalen voor de bandbreedte’, voegt Ulrich toe. Zo kan de vraag bij een groot publieksevenement als het WK Voetbal of de Amerikaanse Super Bowl dusdanig groot zijn dat het inkopen van satellietcapaciteit voor Defensie onbetaalbaar wordt. ‘Zo’n afhankelijkheid van commerciële partijen kun je als krijgsmacht gewoon
niet hebben’, zegt de kolonel. ‘Zeker in crisissituaties komen grote informatiestromen op gang. Daarvoor is een eigen kerncapaciteit in satellietcommunicatie absoluut noodzakelijk om operaties te kunnen voortzetten.’ Hinkstapsprong Om 24/7 verzekerd te zijn van satellietcommunicatie werkt Nederland dan ook nauw samen met andere krijgsmachten. Sinds dit jaar opereert ons land met het Wideband Global Satcom (WGS) systeem van het Amerikaanse ministerie van Defensie. Samen met de Amerikanen, Denen, Canadezen, Nieuw-Zeelanders en Luxemburgers deelt Nederland tot tenminste 2031 in deze geavanceerde militaire satellietcommunicatiesysteem. Hightech? Dat blijkt wel uit de specificaties: één WGS-satelliet beschikt over 4,875 Gigahertz aan bandbreedte, evenveel als alle oude satellieten van de VS bij elkaar. Het WGS bestaat net als commerciële systemen uit satellieten, satelliet grond- of ankerstations en terminals. Satcom werkt als een hinkstapsprong. Een terminal op het satelliet- of ankerstation stuurt de informatie naar een satelliet in een geostationaire baan, een vaste plek ten opzichte van de Aarde. Deze zendt de informatie rechtstreeks door naar een terminal op land, op zee of in de lucht. Is de ontvanger niet binnen bereik van de satelliet, dan fungeert een volgend ankerstation als tussenstap. Dat zendt de informatie door naar een tweede satelliet die het dan weer naar Aarde stuurt. Door deze zogeheten ‘dubbele hop’ ontstaat wel een dubbele vertraging in de transmissie, in totaal twee maal 0,3 seconde. Om dat te verhelpen, koppelen de WGSpartners hun grondstations aan elkaar met vaste (intercon-
14
Het ankerstation in Lauwersmeer met op de voorgrond de AEHF-antenne (het bolletje).
tinentale) netwerkverbindingen. Satellietgegevens komen dan binnen via het ankerstation en gaan via een landlijn binnen milliseconden naar hun eindbestemming. ‘Door ankerstations te koppelen, ondervang je het aloude probleem van satellietcommunicatie: de vertraging. Dat is de grote kracht van dit concept’, vertelt Ulrichs rechterhand, luitenant-kolonel Peter van der Sman. ‘Het klinkt misschien paradoxaal: de grootste verbetering van satcom zit juist op de grond.’ Satellieten heeft Nederland niet. Maar wel twee grondstations: op Curaçao en in Lauwersmeer bij Zoutkamp. Deze zet Nederland in als ruilmiddel binnen WGS. Partnerlanden kunnen ze gebruiken en Nederland kan op haar beurt de gezamenlijke satellietcapaciteit benutten in plaats van dure commerciële inhuur. Zo is hierover in oktober nog een overeenkomst getekend met Canada. ‘Maar weinig landen hebben hun eigen ankerstations’, verklaart Peter. ‘Andere landen zijn ze nu in rap tempo aan het bouwen. Wat dat betreft hebben we op het gebied van militaire satellietcommunicatie echt een vooruitziende blik gehad. Dat kunnen we nu maximaal benutten.’ Ulrich concludeert: ‘Via WGS hebben we wereldwijde dekking, in eigen beheer én tegen een goede prijs.’
Formule 1 Voor de meest vitale informatie kan Nederland in de toekomst vertrouwen op de Formule 1 in militaire satellietcommunicatie: de Advanced Extreme High Frequency (AEHF). Samen met de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Canada zal ons land gebruik gaan maken van deze nieuwe geavanceerde communicatietechnologie. De AEHF-satellieten kunnen zonder tussenkomst van grondstations met elkaar praten. Ook is de AEHFcommunicatie moeilijk te onderscheppen of te verstoren. Sterker nog, jammers kunnen een koekje van eigen deeg terugverwachten. De eerste twee van in totaal vier AEHF-satellieten zijn inmiddels gelanceerd. De landterminals worden begin 2013 geleverd. Het project wordt voor Nederland afgerond met de inbouw van de scheepsterminals op de 4 luchtverdedigings- en commandofregatten. Dit gebeurt tijdens geplande onderhoudsperiodes, die zijn voorzien van 2012 tot 2016.
Kijk voor meer spectaculaire beelden op de website van de United Launch Alliance.
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
15
Directe satellietcommunicatie De satelliet ontvangt een signaal vanaf de grond en stuurt dat rechtstreeks door naar een (mobiele) terminal.
Indirecte satellietcommunicatie Het ankerstation van een (commerciële) partner zet het satellietsignaal door naar een satelliet die de ontvanger wel kan bereiken. Deze zogenoemde ‘dubbele hop’ zorgt wel voor enige vertraging.
Wideband Global Satcom Het ankerstation stuurt het satellietsignaal via een landlijn naar een ankerstation dat wel in bereik van een (mobiele) terminal is.
Advanced Extreme High Frequency De AEHF-satelliet stuurt het versleutelde bericht rechtstreeks naar een AEHF-satelliet die wel in bereik van de ontvanger is.
NL
16
Werkplekgezien
1 4 2
Naam: Dennis Leeftijd: 41 Functie: Senior analist DefCERT Dennis waakt samen met zijn collega’s van het Defensie Cyber Emergency Response Team (DefCERT) vanaf Camp New Amsterdam bij Soesterberg over de cyberveiligheid Defensie. Hij onderzoekt beveiligingsmaatregelen, maakt dreigingsanalyses en analy-
seert cyberincidenten, binnen en buiten Nederland. ‘De problematiek op het internet is groter dan je eigen organisatie’, zegt Dennis. ‘Hackers zijn 24 uur per dag online, dus wij zijn dat samen met onze partnerorganisaties ook.’ Werk naar zijn hart, vindt Dennis. ‘Dit is een van de weinig banen in de ICT waarmee je daadwerkelijk met de computer zelf werkt. Niet programma’s of systemen maar mijn medium is mijn gereedschap.’
3
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
17
5 6
Voor de rubriek Werkplekgezien neemt de redactie iedere maand een kijkje bij een werkplek van een DMO-collega. Het ‘materiaal’ op de werkplek vormt de basis voor het gesprek. Foto: Robert Koelewijn, AVDD
8 7
1 ‘Voor mijn onderzoeken en analyses werk ik op verschillende netwerken, vandaar de verzameling desktop-pc’s en laptops. Op internet houd ik via blogs, chatkanalen en social media als facebook en twitter bij wat op cybergebied speelt.’ | 2 ‘Tux, mijn Linux-mascotte. Die kreeg ik in 1995 bij mijn eerste Linux-distributie.’ | 3 ‘Soms beschik je niet over de juiste hardware voor een specifieke taak. Dus bouwen we soms zelf met processors en geheugenkaartjes de benodigde machineconfiguratie.’ | 4 ‘Op mijn speciale laboratorium-pc kan ik veilig allerlei experimenten met malware uitvoeren en het analyseren. Ik geef toe: ik heb wel een morbide bewondering voor de slimme dingen waarmee sommige hackers komen.’ | 5 ‘Computerspellen zijn al jaren een hobby van mij. Momenteel speel ik thuis Diablo III.’ | 6 ‘Je moet in ons werk echt waken voor een tunnelvisie. Technische gadgets zoals deze robot helpen mij en mijn collega’s om even de gedachten te verzetten.’ | 7 ‘Eens per twee maanden hebben we waakdienst. Ik sta dan 24 uur per dag standby om advies te geven. De Defensie Blackberry is dan een onmisbaar hulpmiddel. Door mijn iPhone ben ik 24/7 online om zo bij te blijven qua kennis en ontwikkelingen. Het blijft tenslotte mijn vak.’ | 8 ‘Mijn vrouw en ik maken graag stevige wandelingen. Elke werkdag loop ik vanaf station Den Dolder met mijn rugzak naar Camp New Amsterdam: 45 minuten, bij weer en wind, het hele jaar door.’
18
In ’t kort 15.000ste klant gekleed door KPU-bedrijf Precies 14.999 collega’s gingen hem voor. Maar als 15.000ste klant werd korporaal-1 Rob Stokman op 14 november in het zonnetje gezet door het KPU-bedrijf. De luchtmachter kreeg een uniek desert camouflagejasje met opschrift als herinnering aan zijn mijlpaalbezoek aan het Centraal Kleedpunt in Soesterberg. Later op de dag haalde ook Commandant der Strijdkrachten, generaal Tom Middendorp, zijn nieuwe sporttenue op bij het KPU-bedrijf. Het KPU-bedrijf heeft dit jaar ruim 5.000 klanten meer gekleed dan in 2011. Dit komt omdat militairen tegenwoordig ook op locatie gekleed hun nieuwe sportkleding kunnen passen. Ongeveer 5.000 militairen hebben zo hun pakket sportkleding al ontvangen. De overige 10.000 klanten hebben hun kledingpakketten gekregen bij het Centraal Kleedpunt, bijvoorbeeld bij opkomsten en uitzendingen.
Nieuw brein voor Van Speijk
10 richtlijnen materieelbeheer
Hr.Ms. Van Speijk beschikt sinds kort over een nieuw combat management systeem (CMS), het modernere Guardion. De Van Speijk is daarmee het eerste M-fregat met een nieuw operationeel brein.
Voor Defensie is goed materieelbeheer noodzakelijk. Dit is van belang voor operaties en de veiligheid van de eigen medewerkers. Daarnaast is het materieel dat uit belastingen wordt betaald, dus is een zorgvuldige behandeling en beheer meer dan op zijn plaats. Met de bewustwordingscampagne ‘Materieelbeheer, zaken op orde’ wordt de aandacht gevraagd van medewerkers om goed om te gaan met materieel en haar beheer op orde te houden.
Het CMS presenteert de informatie van alle sensoren (zoals radar, sonar, datalink, elektronische oorlogvoering) van het schip en stelt de bemanning in staat de scheepswapens in te zetten. De vernieuwde software, ontwikkeld door CAMS-Force Vision, biedt de operationele gebruiker meer ondersteuning bij zijn taken. Het systeem op de M-fregatten heeft nu vrijwel eenzelfde uiterlijk en gebruikswijze als die op andere marineschepen. Dat heeft als voordeel dat marinepersoneel met een minimale omscholing inzetbaar is op andere scheepsklassen zoals de luchtverdedigings- en commandofregatten, de nieuwe patrouilleschepen van de Hollandklasse en op Hr. Ms. Johan de Witt.
Daarom is de folder 10 keer materieelbeheer gemaakt. Deze folder richt zich op tien punten waar de Defensiemedewerker aan moet denken als hij/zij met Defensiespullen omgaat. Het projectbureau Professionaliseren Materieelbeheer Defensie verspreidt medio december deze folder binnen Defensie. Iedereen die betrokken is bij het materieelbeheer kan terecht op het nieuwe intranetportaal. Daar staat informatie over materieelbeheer voor de individuele gebruiker, de materieelbeheerder en het hoofd van een eenheid of commandant. http:\\min.def.nl\materieelbeheer
DMO in frontlinie infanteriesimulatie Defensie gaat verder met de ontwikkeling van een virtual reality simulator voor het trainen van infanteristen. Defensie en medeontwikkelaar Re-lion Group tekenden hiervoor op 15 november een intentieverklaring tijdens de beurs van de Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid. Met de overeenkomst is besloten een eerste prototype te ontwikkelen. Het simulatiesysteem bestaat uit een speciaal pak vol sensoren met een projectiebril. Het pak vertaalt de bewegingen en lichaamshouding van de militair of een groep militairen naar een computergeanimeerde omgeving. Daardoor kunnen infanteristen in elke grote lege ruimte, zoals een gymzaal, oefenen in een vrijwel onuitputtelijke hoeveelheid trainingsscenario's. Dit biedt mogelijkheden om oefeningen beter toe te snijden op specifieke missiegebieden.
Materieelgezien nummer 10 | december 2012
19
Engineers van DMO opgeleid voor NH90 Vijftien technisch specialisten van DMO hebben vorige maand een specifieke NH90-engineersopleiding afgerond. De vier verschillende Engineering & Technology opleidingen werden gegeven door design engineers bij Eurocopter Deutschland in Ottobrunn, Eurocopter in Marignane, AgustaWestland in Sesto Calende en Fokker in Helmond. Elk van de opleidingen was toegespitst op theorie en praktijk van de mechanische systemen van de NH90. De NH90 is momenteel gestationeerd op het Maritiem Vliegkamp de Kooy in Den Helder. De helikopter wordt materieellogistiek ondersteund door het Logistiek Centrum Woensdrecht en de afdeling Helikopters van de DMO.
Snelvuurkanon weer bij de tijd De levensduur van de Goalkeeper wordt verlengd door een uitgebreid moderniseringsprogramma. De firma Thales in Hengelo voert deze modificatie uit. Het 30 millimeter snelvuurkanon is in gebruik op de grotere oppervlakteschepen. Het vormt de laatste verdedigingslaag tegen inkomende zeedoelraketten. De Goalkeeper biedt na de opknapbeurt ook bescherming tegen de huidige generatie antischeepsraketten. Het systeem krijgt tv- en infraroodcamera’s, waarmee de Goalkeeper ook kleinere doelen waarneemt en die zo nodig bestookt. Ook wordt het bedieningsconsole gebruiksvriendelijker. Dit kan de systeemopleiding verkorten.
Nieuwe vervoer voor CBRN-eenheid De DMO heeft begin november een zes voertuigen overgedragen aan de Chemische, Biologische, Radiologische en Nucleaire (CBRN) responseenheid. Kolonel Gert Schijvenaars (links) overhandigde namens de DMO de sleutels aan luitenant-kolonel Eric Sinninghe, Commandant Joint CBRN school. Het gaat om twee verschillende voertuigen. De Skoda Yeti 4x4 is een personenwagen voor het Advies & Assistentieteam en is ingericht met een innovatief communicatiesysteem. De Ford Transit is een interim radiologisch-chemisch verkenningsvoertuig en wordt gebruikt door de detectie, identificatie en monitoringgroepen. Door de komst van deze voertuigen (drie van elk) kunnen de CBRN-responsteams binnen de gestelde tijd ter plekke zijn als chemische, biologische, radiologische of nucleaire incidenten worden gemeld.
Op locatie
Nicole Verspeek-Dekker is medewerkster bedrijfsondersteuning bij het Research en InnovatieCentrum (RIC) van IVENT in Maasland.
‘Bij het RIC werken we aan innovaties op IV en ICT-gebied voor Defensie. Bovenop mijn baan als medewerkster bedrijfsondersteuning werk ik namens Defensie mee aan het jaarlijkse symposium van de stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV) en de open dagen van de diverse strijdkrachten. Op deze dagen beman ik met vier andere collega’s de IVENT-stand. In de stand laten we collega’s en andere geïnteresseerden kennismaken met de nieuwste innovaties binnen Defensie. Natuurlijk ook is het promoten van onze bedrijfstak een belangrijk doel. We willen graag dat klanten ons weten te vinden en doorkrijgen met welke vragen ze bij ons terecht kunnen. Ondanks de lange werkdagen tijdens de symposia en open dagen doe ik dit werk met heel veel plezier. Ik hoop het ook nog lang te blijven doen. Het leukste vind ik de
samenwerking met collega’s vanuit andere onderdelen en informerende functie richting het publiek. Dit jaar was het thema van het NIDV-symposium op 15 november “Veiligheid komt niet vanzelf”. Onze stand stond in het teken van ons paradepaardje, de Telestick. Dit is een standaard USB stick waarmee je iedere pc in de wereld om kunt toveren tot een beveiligde werkplek in de cloud van Defensie. Met deze innovatie hebben we in november als RIC twee keer de tweede prijs behaald bij de Accenture Innovation Award. Eenmaal vanuit de vakjury en eenmaal vanuit het publiek. Tijdens het symposium heb ik vele collega’s en geïnteresseerden te woord gestaan. Als team hebben we vele vragen kunnen beantwoorden. Dus het was wederom een geslaagde, informatieve dag.’ Foto: Eric Vorstenbosch, AVDD
Colofon - Jaargang 9, nummer 10, december 2012 Materieelgezien is een uitgave van de Defensie Materieel Organisatie, geproduceerd door het Dienstencentrum Defensiemedia. Hoofdredactie: Hans Kuijper Eindredactie: Ingmar Kooman Vormgeving: Grafische Dienst | AVDD Den Haag Druk: OBT bv, Den Haag Oplage: 5.250
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) DMO/sectie Communicatie Postbus 90822 MPC 58A 2509 LV Den Haag E-mail:
[email protected]
Redactieraad: Arvid Staarink (Staf ), Marc Bijsterbosch (DMunB), Regina van Bree-Van Rijn (IVENT), majoor Erik de Brouwer (DP&V), Marjolein Hof-Kok (DBB), Henny Kooi (KPU-bedrijf ), majoor Patrick Jurcka (DP&V), majoor Jan Mensink (DWS), Iris Portier (IVENT) en Manfred de Wit (IVENT).
Overname van artikelen en foto’s is toegestaan na overleg met de redactie en onder bronvermelding. Aan artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van Materieelgezien weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van het ministerie van Defensie.