Materieelgezien Nummer 9 | december 2013
SUIT: Virtueel vechten DMO ondersteunt missie Mali Lauwersmeer spil in militaire satcom
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
3
Op naar 2014!
Voor u ligt de laatste editie van Materieelgezien van 2013. Opnieuw kan ik vaststellen dat ook dit jaar weer is voorbijgevlogen. Wellicht komt dat omdat dit jaar veel is gebeurd; het kan ook zijn dat met het ouder worden de tijd steeds sneller lijkt te gaan. Hoe dan ook: het was een bewogen jaar waarin we de ingrijpende reorganisatie hebben doorgevoerd en waarbij we door de opgelegde kaders afscheid hebben moeten nemen van een groot aantal gewaardeerde en vaak langjarige collega's. Daarnaast kwam dit jaar een hernieuwde visie op de krijgsmacht uit, die helder maakt hoe Defensie de ambities in evenwicht brengt met de beschikbaar gestelde middelen. Dat is gebeurd, laten we nu vooral de blik naar voren richten. Er wacht ons een jaar waarin we onze aandacht volop kunnen wijden aan de materieellogistiek en de informatievoorziening. Daar zijn we van en daar zijn we goed in. Dat kunnen we niet in ons eentje; we zullen nauw moeten samenwerken met de Defensiestaf, de opco’s, de bestuursstaf en het CDC. Ook zullen we de samenwerking met de kennisinstituten en het bedrijfsleven moeten intensiveren. We moeten wel, want we hebben niet alle kennis meer in eigen huis. Dat is niet erg, zolang je maar weet welke kennis je niet meer hebt en waar je die wel kunt krijgen en die zelfstandig kunt beoordelen. Ook internationaal liggen er volop mogelijkheden tot samenwerking, vooral met België en Duitsland. Werk wat het ene land doet, hoeft het andere niet (meer) te doen. Dit vereist openheid en
transparantie van ons; we moeten informatie delen en onze partners bij ons werk betrekken. Ook moeten we helder maken wat we wel en wat we niet kunnen, althans niet gelijktijdig. We zullen ons moeten focussen op de dingen die er toe doen: laten we to the point zijn in discussies en vergaderingen, in woord en geschrift. En laat ons bij elke voorgenomen actie eens afvragen wat de toegevoegde waarde is voor het te behalen resultaat. De DMO is een prachtige organisatie die ertoe doet. Zij is dat dankzij uw kennis en kunde, inzet en betrokkenheid. Vergelijking met bijvoorbeeld andere aanschaffende instanties binnen de overheid laat zien dat wij het best goed geregeld hebben. Dat moeten we vasthouden, maar we moeten ook leren de zaken soms wat minder omslachtig te doen. Dat het KPU bedrijf waarschijnlijk de kledingvoorziening voor de Nationale Politie gaat verzorgen, zegt iets over onze professionaliteit. Kortom, ik hoop dat we er het komende jaar weer iets moois van maken, de goede dingen behouden en ons verbeteren op een aantal van de bovengenoemde aspecten. Ik wens u en de uwen bijzonder prettige kerstdagen en een goed begin van het nieuwe jaar!
Lex Hendrichs Directeur DMO
4
In ’t kort Laatste FRISC overgedragen aan DMO De beproevingsperiode van het 50ste en laatste Fast Raiding Interception & Special Forces Craft, kortweg FRISC, is succesvol afgerond. Dit laatste vaartuig is begin december in Den Helder aangekomen en overgedragen aan de DMO. Het project FRISC bestaat uit drietal typen vaartuigen: • 19 Boarding Craft, bestemd voor de patrouilleschepen en de maritime special forces • 12 Support Craft Carribean, bestemd voor ondersteuningswerkzaamheden in het Caribisch gebied • 17 Raiding Craft, bestemd voor de landingseenheden van het Korps Mariniers. Het eerste FRISC-vaartuig is begin 2011 opgeleverd. DMO doorliep daarmee met ondersteuning van CZSK een uitgebreid beproevingsprogramma. Nadat de opgedane ervaringen in het ontwerp verwerkt waren, is de bouw van het tweede vaartuig en hiermee de serieproductie gestart. Met de oplevering van het 50ste vaartuig is er na twee jaar, met een gemiddelde van één vaartuig per twee weken, een eind gekomen aan de productie van FRISC. De FRISC is al frequent ingezet tijdens missies. Zo opereerden vaartuigen vanaf zowel de Zr.Ms. Rotterdam en Johan de Witt hun anti-piraterijmissie aan de oostkust van Afrika. Ook in de West zijn ze ingezet vanaf de patrouilleschepen. Foto: Gerben van Es
Nieuwe voertuigen voor Defensie De Volkswagen Amarok DC 103kW zal een groot deel van de huidige terreinwagens binnen de krijgsmacht gaan vervangen. De DMO sloot hiervoor op 5 december een contact met de Nederlandse firma Pon. De aanschaf van de pickups is onderdeel van het project Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen. Met de keuze voor deze Volkswagen brengt de krijgsmacht het brede scala aan voertuigen voor vredesbedrijfsvoering terug naar 1 basistype pickup. Momenteel gebruiken de militairen van de Koninklijke Landmacht, de Koninklijke Luchtmacht en de Koninklijke Marechaussee voor regulier vervoer, oefeningen of nationale operaties doorgaans Mercedes Benz terreinwagens. Het Korps Mariniers ruilt haar Landrover Defenders ook in voor Amoraks. Defensie schaft in totaal 1.667 Amarok aan. Een groot deel van de Mercedes Benz en Landrover terreinvoertuigen maakt in de loop van 2014 en 2015 eenheidsgewijs plaats voor deze nieuwe pickups. Met de keuze voor de Amorak bespaart de krijgsmacht allereerst op de aanschafkosten. Het is feitelijk een civiel voertuig, dat dus in grotere aantallen wordt geproduceerd dan militaire wagens. De militaire aanpassingen bestaan uit de toevoeging van ondermeer een militaire radio, wapenklemmen en sjorogen voor lucht- of zeetransport. Defensie bespaart met de Amarok ook op het onderhoud. Dat besteedt Defensie voortaan uit aan dealers van Pon, zowel binnen als buiten Nederland. De krijgsmachtdelen hoeven hiervoor dus geen eigen monteurs meer op te leiden. Het uitgebreide dealernetwerk van Pon garandeert namelijk snelle hulp bij pech in de veelgebruikte oefengebieden in ondermeer Duitsland, Noorwegen en Spanje. Foto: Ron van der Slik
Nieuw wapenschild DMO De nieuwe DMO organisatie voert sinds 1 november een nieuw wapenschild. De reeds bestaande wapenschilden van de keten logistieke bedrijven blijven ook na de reorganisatie bestaan. Voor het resterende deel van de DMO wordt dit nieuwe wapenschild gevoerd. Het militair personeel binnen de DMO krijgt nieuwe borstemblemen uitgereikt voor zowel het gevechtstenue als het dagelijks tenue. Het mouwembleem DMO wordt niet meer gevoerd en mag ook niet meer op het DT worden gedragen. Het militair personeel wordt verzocht dit embleem te verwijderen.
Knallen op de Zevenheuvelenloop Een team van het Defensie Munitiebedrijf nam op 17 november deel aan de Zevenheuvelenloop in Nijmegen. De ploeg was samengesteld uit diverse organisatiedelen vanuit het hele land, van Ketenlogistiek tot het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie en van Munitietechnische Ondersteuning tot Verzamelplaats en Bedrijfsondersteuning. Het uit burgermedewerkers en militairen bestaande DMO-team knalde op het 15 kilometer lange en heuvelachtige terrein naar de 451ste plaats. In totaal namen 732 bedrijven deel.
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
5
Eerste Apache gemoderniseerd De Nederlandse vloot van Apache gevechtshelikopters ondergaat de komende jaren een ingrijpend modificatieprogramma. Bij de Boeing productiefaciliteit in het Amerikaanse Mesa is op 14 november de eerste zogeheten ‘Block II’ Apache overgedragen aan de DMO. De Apache krijgt een flinke opwaardering, zowel op het gebied van software als hardware. De eerste Apaches zijn in 1997 ingevoerd. Deze modificatie brengt ze weer helemaal up to date. De gevechtshelikopters zijn nu weer helemaal interoperabel met de andere landen die de Apache gebruiken.
Dankzij laatstgenoemde modernisering zijn de vliegers beter op de hoogte van dreigingen en kunnen daarop dus ook sneller inspelen. Daarnaast verkleint de apparatuur de kans op eigen vuurincidenten. De samenwerking met collega’s in de lucht en grondtroepen is door de modernere dataverbindingen ook sterk verbeterd. Alle 29 Nederlandse Apaches doorlopen dit modificatieprogramma. Fabrikant Boeing modificeert de acht in de Verenigde Staten gestationeerde gevechtshelikopters. De overige toestellen krijgen hun opwaardering op het Logistiek Centrum Woensdrecht. Naar verwachting is de Apachevloot in 2017 volledig gemodificeerd.
Het ‘elektronisch hart’ van de gevechtshelikopter is met deze modernisering flink opgepompt. De bemanning beschikt met de Block II Apache over betere en snellere processoren. Ook is een aantal analoge systemen, zoals de videorecorder, vervangen door digitale. Daarnaast wordt identificatieapparatuur om vriend en vijand uit elkaar te houden verbeterd dan wel aangebracht. Dit geldt zowel voor vliegtuigen, Identification Friend or Foe genoemd, als grondtroepen, Blue Force Tracker.
Integriteitgezien Decembermaand geschenkenmaand December, feestmaand. Een tijd van bezinning, terug- of juist vooruitkijken. Een maand die in het teken staat van gezin, familie en vrienden. En ter verhoging van de feestvreugde zullen we elkaar weer kleine of grote geschenken geven. Ook leveranciers van Defensie of bedrijven die dat graag willen worden, zullen zich de komende weken mogelijk willen ‘profileren’ middels het geven van cadeautjes. Zolang deze geschenken van zakenrelaties zich beperken tot eenvoudige, goedkope representatieartikelen, prullaria of bagatelgiften zoals agenda’s, pennen, kalenders of het goedkope flesje wijn is, aanvaarding ervan geen probleem. Gaat het om grotere geschenken, dan komt mogelijk uw onafhankelijkheid en onpartijdigheid als Defensieambtenaar in het geding. Aanvaarding kan
Defensiemedewerkers beïnvloeden of de schijn van beïnvloeding oproepen. Uw onafhankelijke en onpartijdige houding ten opzichte van het bedrijfsleven wordt door de Nederlandse belastingbetaler terecht als een groot goed beschouwd! Hoe nu te handelen als u onverwacht zo’n ‘groter’ geschenk ontvangt? Doorloop bij uw afweging om iets wel of niet te aanvaarden deze stappen. 1. Bedenk dat u als Defensiemedewerker voor het bedrijfsleven in commercieel opzicht interessant bent vanwege de functie die u vervult. U krijgt het cadeautje niet vanwege uw blauwe ogen. 2. Stel uzelf de zogeheten W-vragen: Waarom ik? Waarom nu? Wat verwacht de ‘gulle gever’ van mij? Zou de gever de bedoeling zou kunnen hebben u als Defensieambtenaar te beïnvloeden of positief te stemmen? Zou u het cadeau kunnen aanvaarden of dient u het te retourneren? Bedenk hierbij dat u cadeaus van het bedrijfsleven in onze westerse samenleving gewoon terug kunt sturen, zonder daarbij de beleefdheidsnormen geweld aan te doen.
3. Probeer de winkelwaarde van het geschenk in te schatten. Het befaamde bedrag van 50 euro zou u het geschenk mogen behouden. Informeer uw leidinggevende als het geschenk een hogere waarde vertegenwoordigt of als sprake is van structurele schenkingen van een lagere waarde. Deze zal doorgaans in overleg met de functionaris integriteitszorg (FIZ) beslissen wat te doen. 4. Geschenken in de vorm van geld, diensten of reizen mogen sowieso niet worden aangenomen. 5. Uit het oogpunt van transparantie zouden geschenken moeten worden aangeboden op het dienstadres en niet op het huisadres. Informeer uw leidinggevende en de FIZ als geschenken aan huis worden bezorgd. Het spreekt vanzelf dat u in elke fase van het afwegingsproces mijn advies kunt inwinnen. Ik wens u en de uwen alvast prettige feestdagen en een gelukkig 2014 toe. Hans Commu Functionaris integriteitszorg DMO
6
Project in het vizier
Virtueel vechten Een ‘instap’ maken in Kunduz-Stad? Gijzelaars redden op een schip? Je hoeft daarvoor je kazerne niet meer uit, dankzij het virtual reality-pak SUIT. Kan Defensie al de vruchten plukken van dit Codemo-project? Mariniers namen onlangs in Doorn de proef op de som. Tekst: Ingmar Kooman Infographic: Paul Koebrugge Foto’s: Dave de Vaal
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
7
8
Project in het vizier Nieuwe trainingsscenario’s zijn binnen enkele minuten te maken, net zo makkelijk als in Sim City.
De sporthal bij de Van Braam Houckgeestkazerne lijkt een set van een Nederlandse science fiction film. Een futuristisch uitziende bril, een met sensoren behangen pak, de handvol leden van de NLMARSOF (Netherlands Maritime Special Operations Force) lijken laaglandse cyborgs. Maar dit zijn niet de opnames van de Nederlandse Star Trek, maar een test van de re-lion Small Unit Immersive Trainer, kortweg SUIT. Dit virtual reality-trainingssysteem biedt militairen een heel nieuwe dimensie in virtueel trainen, stelt Sharief Imambuks, projectleider bij de DMO. ‘Dit is echt de volgende stap in simulatie.’ En dat kun je letterlijk nemen. De sensoren in het pak registreren namelijk elke beweging en vertalen die naar handelingen in de virtuele, interactieve wereld. Een wereld die je via de speciale bril ook echt beleeft. ‘Met SUIT voer je de drills daadwerkelijk uit’, zegt Sharief. ‘Je loopt, zoekt dekking, schiet en herlaadt, net zoals je gewend bent te doen.’
‘Dit is echt de volgende stap in simulatie’ Zowel denkbeeldige als bestaande omgevingen zijn te importeren als virtueel trainingsterrein. Oefenen in Oostdorp? Wat dacht je van een dorp in Mali? Een gekaapt schip bij Somalië? Of zelfs het Paleis op de Dam? Sharief: ‘Als instructeur kun je zelf scenario’s bouwen. Zo lever je maatwerk om de benodigde skills & drills aan te scherpen.’
Het SUIT-systeem is makkelijk verplaatsbaar en kan in elke grote ruimte worden opgezet, zoals een loods of een sporthal.
SUIT voorziet echt in een behoefte, vertelt kapitein Sander Cruiming van het Simulatiecentrum Landoptreden. ‘De mogelijkheden om OVG (optreden in verstedelijkt gebied – red.) te trainen zijn beperkt’, geeft hij aan. ‘De gebieden in Nederland kennen de militairen na een paar jaar wel. Zo maar ergens anders ad hoc trainen, zit er doorgaans ook niet in. Bovendien komen de West-Europese trainingslocaties doorgaans niet overeen met de situatie in
de inzetgebieden. SUIT heeft daarom zeker potentie als trainingsmiddel ter voorbereiding op daadwerkelijke inzet, zowel in het buitenland als in Nederland zelf.’ Bad guy Schouder aan schouder lopen de mariniers Peter, Robin en sergeant-majoor Gerwin met getrokken wapens door de sportzaal. De blik van de eerste is gefixeerd op een plek op het plafond. Op een groot beeldscherm is te zien waarnaar hij kijkt: een trap aan boord van een schip. Behoedzaam loopt Peter omhoog. ‘Laat je handen zien!’ roept hij plots. Schoten klinken. Eén virtuele bad guy gaat neer. Robin en Gerwin snellen achter hun collega aan. Chris Haarmeijervan het Enschedese bedrijf re-lion is vanachter zijn computerscherm getuige hoe de mariniers ook de tweede tegenstander onder vuur nemen. Maar nummer drie zien ze over het hoofd. Al snel kijken alle drie de mariniers naar een rood scherm: dood. ‘De after action review is echt een grote meerwaarde van deze manier van trainen’, vertelt Chris. ‘We kunnen direct na een actie evalueren: hoe ben je de ruimte in gegaan, heb je alle hoeken bekeken? Normaal vraag je of iemand een bepaalde sector in de gaten heeft gehouden. Dankzij ons systeem kun je ook echt zien waar hij kijkt. Of niet.’
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
9
Potentie Kleine eenheden, tot twaalf militairen, kunnen tegelijkertijd virtueel trainen met SUIT. Het systeem heeft daarmee vooral potentie voor in kleine groepen opererende eenheden, zoals het Korps Commandotroepen, de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten of de special forces van het Korps Mariniers. Defensie gaat vooralsnog niet over tot verwerving van het systeem.
Proefkonijnen ‘Het is zeker geen speledingetje’, bezweert majoor Adjan van Andel van het Simulatiecentrum Landoptreden. ‘Voor proceduretraining heeft SUIT veel potentieel. Het belang van onderlinge communicatie, zoals een kneepje in de schouder, moet je niet onderschatten.’ De speciale eenheden zijn bij uitstek de militairen waarop je dit soort nieuwe innovatieve trainingstechnieken kan loslaten, meent de majoor. ‘OVG is voor hen een hoofdtaak, zij hebben de meeste kennis. Dat maakt hen de ideale proefkonijnen om dit concept te lanceren.’
Chris beaamt dat: ‘Special forces zijn veeleisend. Als je een systeem kunt maken dat voor hen werkt, dan zit je goed. We doen de ontwikkeling van SUIT in nauwe samenspraak met diverse SF-eenheden, in binnen- en buitenland. Dat is echt heel erg waardevol.’ 360 graden bewust De mariniers belanden deze ochtend ondermeer in een gijzelingssituatie, doorzoeken een gebouw op drugspakketjes en vegen kapers van een schip. Diverse scenario’s, maar de mannen kraken ook kritische noten. Een van hen voelt na een half uur virtueel trainen bijvoorbeeld bewegingsmisselijkheid opkomen. ‘De acties die wij uitvoeren, gaan vaak te snel voor het systeem’, merkt marinier Jaap. ‘Normaal richt ik en zit ik erop. Nu moet ik echt zoeken.’
‘Realistischer dan knoppen bonken met toetsenbord en muis’
SUIT: plug in en train
Rugzak Verbindt als een soort internetrouter de echte wereld met de virtuele trainingswereld.
Headset Via de bril ziet de militair de driedimensionale trainingswereld.
Smartvest Sensoren op het hoofd, torso en ledematen vertalen elke echte beweging naar virtuele acties.
Je staat in de echte wereld... Het systeem is is in elke lege ruimte te gebruiken, tot een oppervlak van 30 bij 30 meter. Sensoren registreren de SUIT-dragers en ‘projecteren’ aan hen de virtuele trainingswereld.
Wapen Militairen beschikken over een lang en kort wapen. Richten en herladen gaat net zoals in het echt.
... maar je ervaart de virtuele Je stapt in een driedimensionale, interactieve wereld. Vrijwel elk denkbare locatie of scenario is in SUIT te programmeren.
10
Project in het vizier Biometrie is het toverwoord. Het systeem ‘vertaalt’ elke speler namelijk naar een personage met standaard lengtes. In werkelijkheid verschillen gebruikers niet alleen in hoogte, maar ook in de lengte van armen en benen. Afwijkingen die desoriënterend kunnen uitpakken. Maar, zo geeft Chris aan, dat is te verhelpen. Over één ding zijn de mariniers het eens: ‘Het is zeker realistischer dan knoppen bonken met een toetsenbord en muis’, zegt Gerwin. ‘Goed voor je 360 graden bewustwording’, vindt Jaap. Hij ziet vooral mogelijkheden in de voorbereiding van hun inzetten, zowel in binnen- als buitenland. ‘Gebieden waar je niet kunt trainen, kun je virtueel voorverkennen. Denk aan de metro, een vliegtuig of een bankgebouw. Complexe routes loop je een keer voor, zodat je alle hoekjes en gaatjes kent.’
De militairen kunnen zowel met korte als lange wapens trainen.
Een paar virtuele kinderziektes zijn dus nog te overwinnen. Maar dankzij de feedback van de kritische gebruikers bij Defensie kan re-lion schaven aan het simulatiesysteem. Science fiction is lang niet meer zo ver weg.
CODEMO Het Enschedese bedrijf re-lion ontwikkelde het trainingssysteem SUIT met steun van TNO en Defensie. Het fonds van de Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling (CODEMO) ondersteunt bedrijven om kansrijke innovatieve, militaire producten tot een succes te maken. Defensie financiert de helft van de productontwikkeling. Zo wil de krijgsmacht bijdragen aan de ontwikkeling van een bruikbaar product dat Defensie daadwerkelijk gaat afnemen. In ruil voor de financiële bijdrage spreken CODEMO en het bedrijf een royalty-regeling af. De opbrengsten hiervan vloeien terug naar het CODEMO budget. Zo kan Defensie in de toekomst nieuwe initiatieven blijven ondersteunen. Meer over CODEMO op www.rijksoverheid.nl/ministeries/ def/contact/zakendoen-met-defensie/codemo
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
11
Actueel
‘Nederland kampioen Europese defensiesamenwerking’ ‘Dit jaar is cruciaal voor de Europese defensie. De landen van de EU zullen meer verantwoordelijkheid moeten nemen voor de veiligheid in de wereld. Samenwerking is daarbij essentieel. En wat dat betreft is Nederland kampioen.’ Tekst: Evert Brouwer Foto: Hans Lebbe
Dat zei Claude-France Arnould in november tijdens het congres van de Stichting Nederlandse Defensie en Industrie (NIDV) in Rotterdam. De bestuursvoorzitter van het Europese Defensie Agentschap (EDA) zette met haar toespraak het 25ste symposium en tentoonstelling van de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid luister bij. DMO voegde de daad bij het woord door tijdens de NIDV-beurs van een reeks samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven te bekrachtigen. Directeur Materieellogistiek generaal-majoor Peter Dohmen tekende diverse intentieverklaringen.
Generaal-majoor Peter Dohmen proost op een vruchtbare samenwerking met partners uit de industrie
Vertegenwoordigers van ADSE Consultancy en Engineering, Fokker Technologies, de KLM en het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium zetten hun handtekening om meer kennis en ervaring met DMO te
delen. ‘We kunnen met het huidig aantal wapensystemen niet alles meer zelf doen na de reorganisaties’, merkte de generaal-majoor op. ‘Samenwerking met partners buiten Defensie heeft voordelen voor beide partijen. Je profiteert van elkaars kennis.’ Hij ondertekende ook een intentieverklaring met Verebus Engineering, al sinds 1947 kennispartner van Defensie bij geïntegreerde logistieke ondersteuning (ILS, Integrated Logistic Support). Het bedrijf opende onlangs nog een vestiging op het marineterrein in Den Helder. Kees Aling, directeur van Verebus: ‘We werken al dik 65 jaar samen, dit is een logische stap. De relatie met Defensie biedt ons de kans om nieuwe producten te ontwikkelen die aansluiten op de militaire markt.’ Met de overeenkomst borgen en bewaken beide partners de nationale kennisbasis die nodig is voor bouw en ontwikkeling van militaire maritieme (wapen)systemen.
14
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
15
Antwoord op de operationele vragen Ook de DMO heeft een actieve rol in de VN-missie naar Mali. Al vanaf het allereerste begin denken twee DMO’ers proactief mee met de Directie Operaties. Luitenant-kolonel Derk Jan Klompsma en majoor Ad van Belkom van de sectie Ondersteuning Operationeel Optreden zijn de verbindende schakel tussen de operationele eenheden en de DMO. Tekst: Jopke Rozenberg-van Lisdonk Foto’s: Eva Klijn Mali is een van de armste landen ter wereld en heeft ruim vijftien miljoen inwoners, waarvan meer dan tien procent in en rond de hoofdstad Bamako woont.
16
Achtergrond
Majoor Ad van Belkom (links) en overste Derk Jan Klompsma. Ad: ‘In principe pakken we alles samen op. Bij elk project fungeren we als elkaars klankbord. Heel belangrijk, aangezien wij vanuit de DMO de enigen zijn die zich op dit niveau met missies en oefeningen bemoeien.’ Foto: Maurits van Hout
‘Defensie, wereldwijd inzetbaar voor vrede en veiligheid.’ Hoe maakt de krijgsmacht dat veelbelovende motto waar in de praktijk? Behalve getrainde mensen moeten ook de juiste soort en aantallen wapensystemen, voorraden, munitie en reservedelen tijdig beschikbaar zijn voor een missie. De tweekoppige sectie Ondersteuning Operationeel Optreden (O3) plant, begeleidt en bewaakt voor elke missie de materiële en IV-ondersteuning vanuit DMO. Dat doet het duo luitenant-kolonel Derk Jan Klompsma en majoor Ad van Belkom vanaf het allereerste begin, wanneer de missie nog slechts een voornemen is. Nuttig en haalbaar De heren vormen samen met de planners van de operationele commando’s, het CDC en de Bestuursstaf onder leiding van de Directie Operaties (DOPS) de operationele planningsgroep van een op stapel staande missie. Derk Jan: ‘Simpel gezegd gaat het als volgt: de minister wil een missie naar Mali. De operationele
planningsgroep bekijkt welke inzet nuttig en haalbaar is. Vaak zijn meerdere opties mogelijk. Die legt de planningsgroep dan via de Commandant der Strijdkrachten voor aan de minister.’ Dit soort vooronderzoek over mogelijkheden, onmogelijkheden en gevolgen gebeurt niet alleen bij alle Defensieonderdelen, maar ook bij de andere samenwerkende departementen, de Verenigde Naties en andere deelnemende landen. De planningsgroep stelt na overleg met alle partijen de meest optimale mix samen van mensen en middelen en berekent de totale kosten. Ad: ‘Voor deze missie zaten we bijvoorbeeld al in juni om de tafel om alle opties door te nemen en de missie langzaam maar zeker te plannen en vorm te geven. In november, zo’n vijf maanden later, kwam de definitieve go voor de missie.’
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
De Nederlandse special forces zullen vooral inlichtingen verzamelen, verwerken en analyseren. De analisten worden gestationeerd op hoofdkwartieren in de hoofdstad Bamako in het zuidwesten of hier, in het oostelijke Gao. Een Apache detachement ondersteunt ze.
17
Zandstormen In de planningsfase checken de twee DMO’ers de materiële mogelijkheden en onmogelijkheden van wat de opco’s willen. Ad is namens de sectie projectleider van de Multidimensional Integrated Stabilisation Mission (MINUSMA) in Mali. ‘Welke voertuigen, wapens, munitie en kleding willen de opco’s gebruiken tijdens de missie? Ik verzamel alle informatie en ga bij de verschillende DMO-bedrijven na of er genoeg voorraad of anders besteltijd voor alles is.’ Ook vraagt hij bij de specialisten na of het gewenste materieel goed kan functioneren in de klimaat- en terreinomstandigheden ter plekke. Hoge en lage temperaturen, vocht en stof, maar ook de kwaliteit van de infrastructuur over land, zee en door de lucht kunnen grote beperkingen met zich meebrengen, vertelt Ad. ‘Mali ligt in de Saharazone, waar de temperatuur overdag kan oplopen tot zestig graden Celsius. Maar ’s nachts ligt die altijd zo’n dertig graden lager. Bij een dagtemperatuur van bijvoorbeeld veertig graden, betekent dit een koude nacht van een graad of vijf à tien. De munitie moet daarom geklimatiseerd worden opgeslagen.’ ‘Een ander klimatologisch kenmerk waarmee rekening moet worden gehouden, is de harmattan’, vervolgt de majoor. ‘Deze droge, hete wind kan zandstormen veroorzaken. Dat vergt extra onderhoud aan het materieel. Voldoende reserveonderdelen zijn dan ook een must.’
Kapitaal Als de missie definitief doorgaat, koppelen de twee DMO’ers alle benodigde DMO-specialisten aan de juiste personen bij de betreffende opco’s. Onderling maken zij dan de detailafspraken over het benodigde materieel. Het materieelplan van de missie beheert de sectie O3 voor de DOPS. ‘Het overzicht van soort en aantallen wapensystemen, IV- en cryptosystemen, voorraden, munitie en reservedelen houden we gedurende de hele missie actueel’, vertelt Derk Jan. ‘De planningsgroep plant en begroot met behulp van die lijst het transport naar, in en van het missiegebied. Daarbij hoort ook de instandhouding en nazorg van het gebruikte materieel om het weer in optimale operationele status te krijgen.’ Tijdens de missie overleggen de mannen wekelijks met de DOPS en de operationeel experts van de opco’s om verbeteringen uit te voeren of problemen op te lossen. ‘Ons uitgebreide netwerk binnen Defensie is ons kapitaal,’ zegt Ad. ‘Proactief meedenken en de juiste mensen tijdig van de juiste informatie voorzien, dat is het belangrijkste in ons werk. Zelf hebben we geen kennis en kunde op materieelgebied, maar we weten wél welke belangrijke vragen beantwoord moeten worden en zijn in staat de juiste vragen en informatie snel bij de juiste persoon te krijgen.’ Derk Jan: ‘We zijn een doorgeefluik, maar als enige link tussen de DOPS en de DMO wel een heel belangrijke!’
18
Achtergrond
Werken met Monitor Kwaliteit Materieelbeheer
‘Het is net als leren fietsen’ Het materieelbeheer nieuwe stijl werpt zijn vruchten af. De beheerders die met de zogeheten Monitor Kwaliteit Materieelbeheer werken, constateren een grotere efficiency en transparantie. Materieelgezien sprak drie beheerders. Tekst: Johanna van Waardenberg en Jaap Wolting
‘Alles is terug te vinden’ ‘Het is dossiervorming met veel bewijsvoering’, vertelt korporaal Sven van Urk over de nieuwe werkwijze. De wapenbeheerder van de wapenkamer op het Marine Etablissement Amsterdam moest wel even zijn draai vinden in het werken met de Monitor Kwaliteit Materieelbeheer (MKM). ‘Dat kost natuurlijk tijd’, legt de marineman uit. Maar Sven is ervan overtuigd dat deze wijze van rapporteren meerwaarde heeft voor de kwaliteit van het beheer. ‘Letterlijk alles is nu terug te vinden in één dossier. Voor de inspecteurs is het veel makkelijker om controles uit het voeren en voor ons als beheerders is het overzichtelijker.’ Al blijft het nog wel even wennen, zegt hij. ‘De nieuwe werkprocedures zijn nog niet compleet ingenesteld. Daarom gaat er nu nog veel tijd in zitten. Het is net als leren fietsen. Je moet veel oefenen en vooral doen: dan heb je er uiteindelijk jaren profijt van.’ Foto: Wim Salis
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
‘Alles onderbouwd’ Ron Bouwmeester heeft op het magazijnencomplex in Bathmen ook materieelbeheer in zijn takenpakket. Hij vindt het een voordeel dat je in één oogopslag resultaten ziet. ‘Ook de wisselwerking met de projectleiders van het MKM is goed. Enerzijds houden ze druk op de ketel, anderzijds bieden ze ondersteuning als ik er niet uitkom. Ik heb veel met ze gespard. We zijn ook samen naar Den Helder geweest om te kijken naar de inventarisatie van opslag van brandstof en chemicaliën.’ ‘Alles kan onderbouwd worden’, dat is volgens Ron de basis achter het systeem. De MKM maakt gebruik van checklisten, die de gebruiker ‘porren’ om efficiënt te werken. Ron: ‘Ik zie de nieuwe manier van werken als hulpmiddel en sturing op inventarisatiebeheer. Het is voor mij een trigger. Je wordt echt wakker geschud doordat je bewijslast moet verzamelen. Ik moet eerlijk zeggen, dat ik baal als een stier als de invullijsten weer komen. Maar al heb ik een hekel aan de invullijsten, het draagt wel bij aan transparantie van het materieelbeheer.’ Foto: Robert Koelewijn
‘Meer zaken in de hand door zelfcontrole’ Eerste luitenant Jos Deneke werkt bij het bureau coördinatie materieelbeheer Operationeel Ondersteuningscommando Land (OOCL). Volgens hem boekt het MKM tijdwinst. Hij legt uit: ‘Mijn bureau voert zelf geen feitelijk administratief beheer. Dat doen de eenheden. Vroeger gingen wij aan de slag met de punten uit het interne controleverslag. Daar ging tijd verloren. Nu kun je tijdens het uitvoeren van de checklisten van de MKM al verbeterpunten vaststellen.’ Jos vindt dat de nieuwe manier van werken materieelbeheer niet makkelijker, noch moeilijker maakt. ‘Maar met deze systematiek krijgen de eenheden duidelijk inzicht hoe het beheer binnen de eenheid wordt uitgevoerd. Door middel van zelfcontrole hebben ze meer zaken in de hand en kunnen daardoor proactief actie ondernemen. Dit draagt bij aan een nog nauwkeuriger uitvoering van materieelbeheer.’
Foto: Ruud de Jong
19
20
Achtergrond
Militaire satellietcommunicatie in het Hoge Noorden
Satellietstad Lauwersmeer (ver)kent de ruimte Tekst: Evert Brouwer Foto’s: Jaap Spieker
Wie de stad Groningen per spoor verlaat in noordelijke richting, ervaart voorbij studentenstation Noord een weldadige rust. Voorbij het Van Starkenborgkanaal overheerst de natuur. Voor sommige landgenoten is dit zo’n beetje het einde van de bewoonde wereld. Lauwersmeer, in het uiterste puntje van de provincie, betekent echter het begin van de ruimte in de meest letterlijke zin: op Zoutkamp is het zenuwcentrum van de militaire satellietcommunicatie gevestigd. Alle verbindingen in de inzetgebieden verlopen via dit ankerstation. Ook straks vanuit Mali.
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
21
Het gebouw dat de vijfmans JIVC-club op de Willem Lodewijk van Nassaukazerne herbergt, gaat schuil achter een flink hek en betonnen blokken. Hoewel de standplaats Maasland heet te zijn en de bediening nu nog vanuit Stroe plaats heeft, werken ICT-beheerders Sjirk Hegen en Erik Ganzevoort al zo’n 5 jaar in Noord-Groningen. ‘Een ideale plek voor de satellietcommunicatie’, zegt Sjirk. ‘Je hebt in dit open land veel minder last van atmosferische storingen.’ Niettemin kan het weer ook in de wijdse Lauwersmeer van grote invloed zijn. Tijdens de novemberstorm ging het net goed in Groningen. ‘Wij zijn gespaard gebleven van stormschade’, vertelt Erik. ‘Maar bij de volgende storm, bestaat de mogelijkheid dat we op voorhand satellietschotels in de veilige stand moeten zetten. Systeemmanager Paul Wijker voegt daaraan toe: ‘We zijn dan ook druk bezig om een aantal uitwijkmogelijkheden te realiseren, zowel binnen Nederland als in het buitenland.’
De derde van in totaal vier AEHF-satellieten wordt klaargemaakt voor lancering. Foto: United Launch Alliance
Lauwersmeer is volgens Sjirk Hege en Erik Ganzevoort een ideale plek voor satellietcommunicatie.
Lauwersmeer vormt een van de twee anker- of grondstations van Defensie. Het andere staat op Curaçao, dat via een zeelijn weer in verbinding staat met Zoutkamp. Paul: ‘Satellietcommunicatie is het belangrijkste communicatiemiddel van de krijgsmacht. Een capaciteit waaraan veel behoefte bestaat bij onze defensiepartners.’ Nieuwe ontwikkelingen Op Lauwersmeer zijn tussen 2004 en 2008 de eerste vijf vaste satellietschotels geplaatst. Voor de militaire satellietcapaciteit wordt sinds 2012 gebruikt gemaakt van Wideband Global Satcom (WGS). ‘We hebben zelf geen satellieten, maar wel de ankerstations’, vertelt Paul.
‘Andere landen zoals Canada en Denemarken, maken ook gebruik van WGS. Door de grondstations van de WGSpartners aan elkaar te koppelen, kunnen wij straks gebruik maken van meerdere grondstations en kunnen de WGS-partners gebruik maken van Lauwersmeer en Curaçao.’ En dan is er sinds vorig jaar ook de bolvormige schotel voor Advanced Extreme High Frequency (AEHF). De eerste tests zijn deze zomer uitgevoerd, vertelt Erik. ‘Vanaf Lauwersmeer hebben we testen uitgevoerd naar een Canadese terminal en naar die op Zr.Ms. Zeven Provincien. In 2014 beproeven we nogmaals en dan testen we de netwerkapplicaties.’ Zo ver is het echter nog niet, legt Erik uit. ‘De techniek werkt. Nu zou telefoneren al “goud” zijn.’ Een belangrijk voordeel van deze AEHF-verbinding is dat het veel moeilijker valt te onderscheppen of te verstoren. Zo niet onmogelijk, vult Sjirk aan. ‘AEHF is ongevoelig voor jamming en een elektromagnetische puls aanval (EMP).’ Inmarsat Het is snel gegaan met de satellietcommunicatie. Tijdens de eerste Golfoorlog in 1991 vormden post, fax en telex nog de belangrijkste communicatiemiddelen. Voor het eerst zond de AudioVisuele Dienst van de Koninklijke Marine ook foto’s door via de Inmarsat. Voor dik 10 dollar per minuut moest een schip in de Perzische Golf zo’n anderhalf uur op koers blijven om één beeld door te zenden. ‘Ik kwam laatst nog een oud contract tegen over de transmissie 64kbit-128kbit’, meldt Paul lachend. ‘Aan de kosten voor bandbreedte is niet zoveel veranderd, wel de snelheid. Zo heeft Zr.Ms. Johan de Witt op dit moment de beschikking over in totaal zes Megabit. Je kunt op uitzending tegenwoordig gewoon e-mailen en internetten en dat vinden we vanzelfsprekend.’ Dat geldt straks ook voor de komende uitzending naar Mali. Paul heeft net een bespreking achter de rug die commerciële satellietcapaciteit moet garanderen voor Mali. Natuurlijk wordt de WGS-satellietcapaciteit gebruikt voor Afrika, maar daarbij gebruiken de militairen ook commerciële capaciteit. Snellere data-overdracht Er valt veel te verdienen met bandbreedte op de satelliet. ‘Je zult eerst moeten investeren om te kunnen renderen. Er zijn net 160 nieuwe modems geïnstalleerd met nieuwe coderingstechnieken, compressie en snellere dataoverdracht. Dan heb je ook minder bandbreedte nodig’, legt Paul uit. ‘Het lijkt raar, maar alles in eigen beheer houden, is het goedkoopst. Satellietcommunicatie is schaars en dus kostbaar. Samenwerkingsverbanden met andere landen garanderen satellietcapaciteit en drukken de kosten. We kunnen nog niet zonder commerciële partners. Maar met WGS en AEHF hebben we straks wel wereldwijde dekking.’
22
Complexer Het hele netwerk van communicatiesatellieten moet Defensie dus op termijn minder afhankelijk maken van commerciële aanbieders en zorgen voor de veiligste en meest robuuste verbinding voor vitale informatie. ‘Als alles ophoudt, blijft AEHF in de lucht’, verzekert Sjirk. De komst van AEHF bij het grondstation in Lauwersmeer betekent echter ook meer werk in een krimpende organisatie. Toekomst Volgend jaar wordt AEHF operationeel in bedrijf gesteld. Defensie bestelt daarnaast ook een nieuwe satellietterminal voor WGS. Deze komt in 2015 in bedrijf. De satellietgrondstations zijn al operationeel sinds 2004 en worden hoofdzakelijk gebruikt door Defensie.
Nederland beschikt met het ankerstation Lauwersmeer over de Formule 1 in satellietcommunicatie: het is razendsnel, veilig en robuust.
Satcom in het kort Satellietcommunicatiesystemen bestaan uit satellieten, satelliet grond- of ankerstations en terminals. Straalzenders sturen de informatie naar een satelliet in een geostationaire baan, een vaste plek ten opzichte van de Aarde. Deze zendt de informatie door naar een terminal op land, op zee of in de lucht. Is de ontvanger niet binnen bereik van de satelliet, dan fungeert het ankerstation als tussenstap en komt de data via een tweede satelliet op zijn bestemming. Door deze zogeheten ‘dubbele hop’ ontstaat wel extra vertraging in de transmissie. De nauwe samenwerking binnen Wideband Global Satcom verhelpt dat probleem. De partnerlanden koppelen hun grondstations aan elkaar met vaste (intercontinentale) netwerkverbindingen. Satellietgegevens komen dan binnen via een ankerstation en gaan via een landlijn binnen milliseconden naar hun eindbestemming. Nederland heeft samen met Canada, Nieuw Zeeland, Luxemburg en Denemarken tot 2031 satellietcapaciteit ingekocht in dit Amerikaanse satcomsysteem. Advanced Extreme High Frequency is nog een slag geavanceerder. De AEHF-satellieten kunnen namelijk zonder tussenkomst van grondstations met elkaar praten. Nederland, Canada en het Verenigd Koninkrijk hebben tot 2024 satellietcapaciteit ingekocht in dit streng beveiligde Amerikaanse satellietcommunicatiesysteem.
Materieelgezien nummer 9 | december 2013
Look & feel van de F-35 Daar is ‘ie dan. Nederlands technisch personeel maakte in november op Eglin Air Force Base in Florida kennis met de opvolger van de F-16, de F-35 Lightning II. In de hangaar van 58th Fighter Squadron kregen de luchtmachters voor het eerst de gelegenheid om ‘hun’ F-002, het tweede Nederlandse testtoestel van dichtbij te bekijken. Het Nederlandse detachement krijgt op Eglin haar opleiding op het nieuwe jachtvliegtuig. Nederland heeft twee toestellen aangeschaft om aan de testfase van de F-35 te kunnen meedoen: de F-001 en de F-002. De eerste Nederlandse jager doet momenteel aan testen mee op Patuxent River Naval Air Station in Maryland. Foto’s: Sjoerd Hilckmann
23
Op locatie
Karin van Wijk werkt als ICT-beheerder bij het JIVC-datacentrum in Maasland. Op 6 november stond zij op het door Defensie georganiseerde wervingsevenement Techbase. ‘Als ICT-beheerder ben ik verantwoordelijk voor log analyses binnen Defensie. Ik onderzoek foutieve inlogpogingen en rapporteer opvallende zaken die verder bestudeerd moeten worden. Allemaal met het oog op de veiligheid. Vandaag sta ik samen met andere collega’s van DMO op Techbase. We zijn hier om jongeren een beeld te geven over de technische functies bij de DMO, maar ook om hen iets mee te geven over veilig internetgebruik. De meesten mensen zijn zich niet bewust van de risico’s van het internet. Om meer bewustwording te creëren laten wij ze een test doen. De resultaten waren opvallend. Zeker in deze tijd waarin social media een grote rol spelen, is het
belangrijk dat mensen zich bewust zijn van de gegevens die zij delen. Zonder erbij na te denken vullen de jongeren bank- en adresgegevens in en slaan ze update-meldingen over. Techbase is een drukke dag, het evenement trekt ruim vijftienduizend jongeren. Onze DMO-stand trekt ook veel belangstelling. Ze willen weten wat onze taken zijn, hoe onze werkdag eruit ziet en welke opleiding ze nodig hebben om bij ons te werken. Als ik zo terugkijk op een dag als vandaag zie ik dat het ons gelukt is om bewustwording en werving met elkaar te combineren.’
Foto: Hans Lebbe
Colofon - Jaargang 10, nummer 9, december 2013 Materieelgezien is een uitgave van de Defensie Materieel Organisatie, geproduceerd door het Mediacentrum Defensie. Hoofdredactie: Hans Kuijper Eindredactie: Ingmar Kooman Vormgeving: Mediacentrum Defensie Druk: OBT BV, Den Haag Oplage: 5.500
Redactieadres: (niet voor adreswijzigingen en vragen over verzending) Mediacentrum Defensie Postbus 20701 MPC 58B 2500 ES Den Haag E-mail:
[email protected]
Redactieraad: Arvid Staarink (Staf ), Carolina Vos (Matlog)
Overname van artikelen en foto’s is toegestaan na overleg met de redactie en onder bronvermelding. Aan artikelen kunnen geen rechten worden ontleend. De inhoud van Materieelgezien weerspiegelt niet noodzakelijkerwijs de mening van het ministerie van Defensie.