30 maart 2012
Special Advertising Section
2012: het VN-jaar van de coöperatie Waaraan denkt u bij het woord ‘coöperatie’? Aan een bedrijf uit de vorige eeuw? Aan een verzameling geitenwollensokken? Of aan helemaal niets? Dat is jammer. Want een coöperatieve vennootschap is een moderne bedrijfsvorm. Ideaal om in tijden van crisis op een verantwoorde manier waarde te creëren. Het gaat over krachten bundelen, om samen te bereiken wat u alleen niet kunt. En daar zit toekomst in.
DE TOEKOMST VAN COÖPERATIES
LEDEN BUNDELEN KRACHTEN
Johan Vande Lanotte maakt er werk van
Waardevol rendement in diverse sectoren
2
COÖPERATIEVE VENNOOTSCHAP: OOK VOOR U?
4 De praktijk in 7 vragen 7
Onder de verantwoordelijkheid van
MICROFINANCIERING IN HET ZUIDEN Lokaal spaargeld voor lokale economie
8
2
Special Advertising Section
Voorwoord De coöperatie: verbazend actueel
Johan Vande Lanotte maakt werk van coöperaties
“WE WILLEN DE COÖPERATIES EEN NIEUW ELAN GEVEN”
2012 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het ‘Internationaal Jaar van de Coöperaties’. Daarom presenteert Cera u een bijlage over coöperatief ondernemen. Verbaast u zich er over dat deze vorm van ondernemen nog bestaat? Of vraagt u zich af waarom het vandaag zo actueel is? Wij leggen het u uit. Vooreerst biedt coöperatief ondernemen vanuit economisch standpunt een aantal voordelen die andere rechtsvormen, zoals bijvoorbeeld een nv, niet of niet op dezelfde manier kunnen realiseren. Ten tweede is coöperatief ondernemen een specifieke manier van ondernemen. Het is ondernemen met een menselijk gezicht. Dat blijkt uit een aantal basiswaarden en principes die de International Co-operative Alliance (ICA), de overkoepelende belangenorganisatie voor coöperaties, naar voor schuift en die u verder in dit dossier vindt. In het verleden heeft het coöperatieve model vaak zijn kracht bewezen, maar ook in de toekomst heeft deze vorm van ondernemen een duidelijk economische en maatschappelijke rol te vervullen. De mogelijkheid van deze ondernemingsvorm om zich permanent te herbronnen en aan te passen is hierbij een belangrijke troef. Want waar het coöperatieve gedachtegoed vaak nog gelinkt wordt aan de agrarische en de financiële sector, breekt het vandaag meer en meer door in onder meer de zorgsector en de kunstwereld. Als coöperatie wil Cera in deze ontwikkeling niet alleen graag betrokken zijn, maar tevens haar expertise en ervaring rond coöperatief ondernemen delen met andere coöperaties. Daarom richtte Cera recent Coopburo op. Naast concreet advies en trajectbegeleiding aan bestaande en nieuwe coöperatieve initiatieven, ondersteunt Coopburo het wetenschappelijk onderzoek rond coöperatief ondernemen. De activiteiten van Coopburo kunt u mee volgen via www.coopburo.be. We hopen ten zeerste dat u in dit dossier de verschillende mogelijkheden en kansen van coöperatief ondernemen ontdekt. Op 22 en 23 maart organiseerde Cera in Leuven een academische zitting en een symposium over dit thema. Een beeldverslag hierover vindt u op www.cera.be.
Franky Depickere, gedelegeerd bestuurder van Cera en voorzitter van de Internationale Raiffeisen Unie
Minister van Economie Johan Vande Lanotte is het concept van de coöperaties erg genegen. In dit ‘Internationaal Jaar van de Coöperaties’ wil hij het nieuwe impulsen geven. En dan wil hij vooral de bestaande troeven volop tot hun recht laten komen.
Los van uw bevoegdheid als minister van Economie, wat is uw ervaring en kijk op coöperaties? De coöperatie is een verleidelijk concept met een grote geschiedenis. Ik denk aan de vroegere broodcoöperaties of de Oostendse Rederij, ook bekend als de ‘Rode Vloot' van onze visserij. Het lijkt nu geen grote beweging meer, hoewel er nog enkele grote coöperatieve organisaties actief zijn, zoals de verzekeringsmaatschappij P&V of Cera. Voorlopig beklijft de coöperatieve organisatie nog niet echt als alternatief. Het publiek heeft er een vaag en misschien wel wat romantisch beeld van. Jammer, want het zou een volwaardig alternatief moeten en kunnen zijn. Het vergt natuurlijk een actieve houding van de coöperant, die naast aandeelhouder ook producent of consument is. Veel coöperanten stellen zich vandaag nogal passief op. Dat is ook jammer, want in bepaalde omstandigheden is dit voor een groep mensen een ideale oplossing. Landbouwers kunnen vaak niet anders dan zich zo groeperen. Apothekers kunnen goedkoper leveren.
SPECIFIEKE BELEIDSDOELSTELLINGEN Hoe ziet u hun rol en belang in onze economie? Brengt de crisis hun ‘menselijke’ waarden misschien meer op het voorplan? Ze werken op lange termijn en gaan niet voor de snelle of grote winst. Dat maakt de coöperatie aantrekkelijk. Maar we moeten ervoor zorgen dat leden die aanslui-
Colofon Onder de verantwoordelijkheid van Cera Verantwoordelijke uitgever: Hilde Talloen Philipssite 5 bus 10, 3001 Leuven Een realisatie van Mediafin Publishing Info?
[email protected]
Coöperaties lijken niet meteen een prioriteit voor u, of toch? Er zijn inderdaad heel veel zaken die we binnen de tweeëneenhalf jaar die deze regering telt moeten zien te realiseren. Maar in dit ‘Internationaal Jaar van de Coöperaties’ willen we toch eens kijken hoe we deze ondernemingsvorm een nieuw elan kunnen geven. We moeten de coöperatie attractief maken bij jonge ondernemers, die bijvoorbeeld graag met hun klanten een zeer open relatie aangaan. Zij kunnen van hun klant hun partner maken. Hoe evalueert u hun huidige situatie en hoe ziet u die het liefst evolueren? De toestanden in de financiële wereld en de economie van de laatste jaren hebben het geloof in het klassieke financierings- en ondernemingsstelsel danig aangetast. De coöperatieve vennootschap kan een zeer bruikbaar alternatief zijn. Maar zij moet verlost geraken van het beeld van goedbedoelde, maar naïeve initiatieven. Om erkend en aan de nodige werkingsmiddelen te geraken
De zeven principes van de 1
© KBC-Donvil
ten, hun actieve rol niet als een last beschouwen. Coöperaties hebben een mooie toekomst als ze het evenwicht vinden tussen hun waarde en de participatie die ze van hun vennoten verlangen. Daarom is het belangrijk dat er rechtstreekse voordelen in een coöperatie zitten, zoals de korting voor studenten op hun studiemateriaal bij een academische coöperatie.
Mensen treden vrijwillig en makkelijk toe Coöperaties zijn vrijwillige organisaties van mensen. Ze zijn toegankelijk voor iedereen die diensten wil afnemen en alle verplichtingen van het lidmaatschap op zich wil nemen. Er is geen discriminatie naar ras, sociale status, politieke of religieuze overtuiging.
2
De leden nemen deel aan het bestuur Coöperaties worden democratisch bestuurd door de leden. Zij nemen actief deel aan de beleidsbepaling en het beslissingsproces. Er is een systeem van inspraak, waarbij de vertegenwoordigers verantwoording afleggen aan de leden-vennoten. In primaire coöperaties is er vaak een gelijkheid van stemrechten. Overkoepelende coöperaties kunnen hiervan afwijken, maar ook zij worden democratisch georganiseerd.
3
De leden zitten mee in het economische proces Leden dragen niet alleen billijk bij tot het kapitaal van hun vennootschap. Zij krijgen ook een redelijke vergoeding voor hun inbreng. Wat niet uitgekeerd wordt, dient om de coöperatie uit te bouwen, om een korting uit te keren of voor andere doeleinden die de leden hebben goedgekeurd.
Onder de verantwoordelijkheid van
3
Special Advertising Section
Coöperaties zijn zeer divers, maar altijd waarde(n)vol
Een onderneming met een menselijk gelaat Een coöperatie definiëren is geen sinecure, maar toch antwoordt Matthieu Vanhove spontaan en snel. “Coöperatief ondernemen is vooral ondernemen met een menselijk gelaat, dat vertrekt vanuit waarden. Bij een coöperatie zijn de waarden inherent aan het ondernemerschap.” De concrete invulling verduidelijkt de mogelijkheden.
© Dries Luyten
moet een coöperatie over een goed businessplan beschikken. Er is al veel denkwerk over gebeurd en dit kan binnenkort in concrete resultaten uitmonden.
NIEUWE DYNAMIEK
“COÖPERATIES HEBBEN EEN MOOIE TOEKOMST ALS ZE HET EVENWICHT VINDEN TUSSEN HUN WAARDE EN DE PARTICIPATIE DIE ZE VAN HUN VENNOTEN VERLANGEN.”
U was enkele jaren geleden als federale minister bevoegd voor sociale economie. Wilt u daarmee een brug slaan? Het valt bijvoorbeeld op dat weinig invoegbedrijven een coöperatie zijn. Zij die echt een instrument in de sociale economie moeten zijn. Coöperatief ondernemen kan mobiliserend werken. In Oostende hebben we de volkscoöperatie Buitengoed opgericht, waarin allerlei landbouw- en ecologische activiteiten zijn ondergebracht. Buitengoed behelst bijvoorbeeld een kinderboerderij. Het beoogt een grote betrokkenheid van de inwoners van de stad. Dat komt moeizaam op gang, ondanks de mooie voordelen die het biedt. Consumenten zijn tegenwoordig niet makkelijk actief te betrekken bij zo’n organisatie. Daar ligt de grote uitdaging. Een coöperatie mag niet te veel vragen van zijn leden, maar zij moet ze wel op een bepaalde manier meekrijgen.
met zijn eigen merites. Het mag geen buitenbeentje blijven, maar moet in het hart van het denken over vennootschappen komen te staan. Voorbeelden uit het verleden kunnen voorspiegelen wat in de toekomst weer mogelijk moet worden. Neem de Rode Vloot van onze visserij vroeger. Die speelde een voortrekkersrol in de sociale en economische uitbouw van de visserij.
Wat verwacht u van de Nationale Raad van Coöperaties? Hoe wilt u samenwerken? Ik hoop dat er een nieuwe dynamiek op gang komt. Er bestaat al een wetsvoorstel om de structuren rond en voor de coöperatie dynamischer te maken. Dat is de weg die we nu moeten inslaan, willen we de coöperatie het nodige elan geven. Het is een te mooie ondernemingsvorm om ze in deze tijd niet optimaal uit te spelen.
Hebt u dan specifieke beleidsdoelstellingen voor de coöperatieve gemeenschap? Het doel moet zijn dat de coöperatie een volwaardig onderdeel wordt van de normale set van ondernemingsmogelijkheden, een vorm als een andere, maar
coöperatieve onderneming 4
De coöperatie blijft altijd autonoom De uiteindelijke controle over de coöperatie ligt bij haar leden. Dit geldt zelfs wanneer zij samenwerkt met partners, zoals de overheid of een externe financier. De coöperatie moet altijd onafhankelijk blijven en haar toekomst zelf bepalen. Anders verstart ze en verdwijnt ze uiteindelijk.
5
Zij vormt en informeert leden en publiek Coöperaties zorgen voor vorming en opleiding van de leden, hun vertegenwoordigers, het management en de medewerkers. Zij verstrekken ook ruime informatie over de kenmerken en voordelen van de coöperatieve beweging aan het publiek, vooral aan jongeren en opinieleiders.
6
Coöperaties werken met elkaar samen Coöperaties werken samen om de belangen van hun leden maximaal te dienen. Ze doen dit lokaal, regionaal, nationaal en internationaal.
7
Coöperaties zijn nauw betrokken bij de gemeenschap Coöperaties helpen de gemeenschap ontwikkelen waarin ze actief zijn, volgens de krachtlijnen die de leden goedkeuren. De coöperatieve waarden en principes vormen de basis voor de praktijk. Hoe nauwer de praktijk aansluit bij de ‘theorie’, des te beter speelt de coöperatie in op noden en behoeften van leden. De waarden en principes worden dan tastbaar en reëel.
Matthieu Vanhove, directeur van Cera en voorzitter van de Nationale Raad voor de Coöperatie, verwijst naar de zeven principes van het coöpereren, zoals de International Cooperative Alliance ze formuleert. Hij vat ze samen in een notendop. “Een coöperatie heeft altijd een bijzondere band met de leden. Zij zijn aandeelhouder én werknemer, klant of leverancier. De belanghebbenden zitten echt in het hart van de organisatie. Daarom is het ondernemen met een menselijk gelaat, vanuit waarden.” Dat is wat anders dan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). “MVO werkt mét waarden. Eenvoudig geschetst zit MVO in een buitencirkel rond de onderneming. Maar het coöperatieve zit in de middelste cirkel van een onderneming van deze soort. Het is een zeer waardevolle ondernemingsvorm met eigen kenmerken, maar het is geen religie of zo.”
BIJZONDER VEELZIJDIG Juridisch gezien verschilt een ‘Coöperatieve Vennootschap met Beperkte Aansprakelijkheid’ of cvba, kortweg een coöperatieve onderneming of coöperatie, niet zo veel van rechtsvormen als de Naamloze Vennootschap (nv) en de Besloten Vennootschap met
Beperkte Aansprakelijkheid (bvba). Maar de cvba biedt bijzonder ruime en flexibele mogelijkheden. Zij kan heel wat kanten op en is zeer geschikt voor wie een open structuur wil, waarin ook klanten, leveranciers of andere belanghebbenden partners kunnen worden. “Coöperatieve ondernemingen groeperen vaak mensen die samen schaalvoordelen zoeken en een behoefte op een markt willen lenigen. Je vindt ze vaak in traditionele sectoren als landbouw en financiële dienstverlening, maar het kan net zo goed gaan om kinderopvang of ouderenzorg. Cruciaal is de lokale verankering van het kapitaal. Zowel de opbrengsten als de vestigingen blijven hier.”
WELOVERWOGEN GEBRUIK Uit de lijst van zeven principes benadrukt Matthieu Vanhove vooral het tweede en het derde. “Zij stellen dat leden echt wat te zeggen hebben in het bestuur en dat ze deelnemen aan de economische uitbouw van het bedrijf. Dat zijn onmisbare voorwaarden. De andere principes vloeien eigenlijk daaruit voort. Zij zijn geen must, maar vullen elkaar goed aan. De principes vormen geen checklist. Daarvoor is het concept van de coöperatieve onderneming te veelzijdig. Maar juist daardoor is het een onderschatte ondernemingsvorm. Het vraagt ook een grondige afweging om het evenwicht te houden tussen openheid en stabiliteit. Dat slaat niet meteen gensters, maar het is dan ook een gedragen vorm van ondernemen. Als die goed en doordacht wordt gebruikt, boekt ze betere en soms zelfs snellere resultaten dan klassieke benaderingen.”
Een Raad die informeert en adviseert De Nationale Raad voor de Coöperatie (NRC) groepeert de coöperatieve vennootschappen die door de Minister van Economie erkend zijn. In België is de coöperatieve rechtsvorm geen waarborg voor het coöperatieve karakter van een onderneming. De NRC werd in 1955 opgericht en verenigt de coöperaties die aan acht erkenningsvoorwaarden voldoen. Een erkenning is dan ook te zien als een kwaliteitslabel voor een coöperatie. Begin jaren 2000 vond de NRC een nieuwe dynamiek met een actieve werking in de werkgroepen ‘Communicatie’, ‘Wetgeving’ en ‘Goede praktijken’. De Raad heeft nu een
informatieve website voor promotie van coöperatief ondernemen bij een ruim publiek en opinieleiders. Hij geeft adviezen over regelgeving, bijvoorbeeld over de samenstelling en werking van de Raad en over de Europese Coöperatieve Vennootschap (ECV). De Raad vertegenwoordigt België op internationale conferenties en neemt deel aan interministeriële werkgroepen. Ze stelde een brochure op over “Coöperatief ondernemerschap”, organiseert studiedagen en conferenties en publiceert een trimestriële nieuwsbrief. www.nrc-cnc.be
COÖPERATIES IN DE PROFITSECTOR
4
Special Advertising Section
Ecopower geeft energiemacht aan consument
“IN EEN COÖPERATIE WORD JE UITGEDAAGD OM JE KEUZES UIT TE LEGGEN”
Oogmerk koos voor flexibiliteit Oogmerk is als marketinggroepering van opticiens een onderdeel van de coöperatie Flanders Opticians. “Die werd in 1989 opgericht door acht onafhankelijke Vlaamse opticiens”, zegt medeoprichter Dirk Mertens. “Het doel? De aankoop- en marketingactiviteiten bundelen en dankzij de schaalvoordelen sterker staan tegenover de ketens.” “Vandaag zijn al meer dan tachtig onafhankelijke opticiens lid van de coöperatie. Ze zijn stuk voor stuk aandeelhouders en hebben ieder een kapitaalinbreng gedaan bij hun toetreding. Daarnaast betalen ze werkingsbijdragen. De coöperatieve organisatie zelf wordt geleid door een raad van bestuur en een managementteam met elk hun eigen verantwoordelijkheden.” Dankzij de coöperatie kunnen de deelnemende opticiens gezamenlijk opboksen tegen de concurrentie, zonder hun onafhankelijkheid te verliezen. “De beste wettelijke structuur hiervoor is sowieso een coöperatieve vennootschap”, zegt Mertens. “Want die is erg flexibel: aandeelhouders kunnen gemakkelijk in- en uitstappen.” www.oogmerk.be
© Ecopower
Cera: “Geloof in het eigen kunnen”
De energiebranche krijgt vaak kritiek voor haar gebrek aan transparantie en haar tomeloos winstbejag. Een coöperatieve onderneming in deze branche kan uit een heel ander vaatje tappen. Transparantie moet gewoon een eigenschap zijn en winst is geen doel op zich, zo blijkt uit het relaas van Ecopower. Na een rustige start als coöperatieve onderneming in 1991, met enkele leningen voor kleine waterkrachtinstallaties en een handvol leden, vond Ecopower een tweede adem eind jaren negentig. “In die periode wilde de stad Eeklo op eigen grondgebied windturbines plaatsen. Het werd een openbare procedure, met als belangrijk criterium: de mogelijkheid voor de inwoners om financieel te participeren. Dat was net ons doel: participatie. Wij haalden het contract binnen”, zo vat Relinde Baeten de voorgeschiedenis samen. In die periode telde Ecopower minder dan 50 leden. Tegen 2001 was hun aantal zowat vertienvoudigd. “Na de liberalisering van de energiemarkt en nadat we onze vergunning om elektriciteit te leveren hadden, kwam pas de echte doorbraak, in 2003. We kregen bijna 3.000 leden. Vandaag zijn het er 36.000, van wie er 32.000 ook energieafnemers zijn.” De oprichters van Ecopower pionierden in hernieuwbare energie. “Hun projecten hadden meteen een maatschappelijke betekenis en dito doel”, aldus Relinde Baeten. “Ecopower deed en doet aan waardegedreven ondernemen. Vandaar de keuze voor een ondernemingsvorm waarin mensen makkelijk kunnen participeren. Het coöperatieve model maakt het mogelijk om met eigen middelen autonoom en transparant te functioneren.”
werd er voor 1,5 miljoen euro aan dividenden uitbetaald aan onze coöperanten. Wat ze aan kapitaal inbrengen, staat voor 6 jaar vast. Dat geeft Ecopower de nodige stabiliteit en sluit kortetermijnspeculatie uit. Eén persoon kan maximaal 50 aandelen bezitten. Ongeacht het aantal aandelen heeft iedere aandeelhouder één stem in de algemene vergadering. Gemiddeld hebben onze leden vier aandelen.”
“DE COÖPERATIE VERGROOT DE DRAAGKRACHT VOOR HERNIEUWBARE ENERGIE.” Volgens Relinde Baeten kopen de leden aandelen niet in de eerste plaats vanwege hun geldelijke opbrengst. “Zij investeren in hun eigen energievoorziening, op een maatschappelijk bewuste manier. En ze weten dat we winst noch verlies willen maken, een aantrekkelijke gedachte voor kleine energiegebruikers. Dit bedrijfsmodel is ook toepasbaar op heel wat andere domeinen. Het zou bijvoorbeeld kunnen dienen voor goedkopere telecomdiensten.”
MINDER WINSTDRUK TRANSPARANTE ENERGIEPRIJS “Hier heerst veel minder druk op maximale winst dan in een klassieke onderneming”, meent Relinde Baeten. “De winst blijft ook in het bedrijf. Onze dividenden zijn wettelijk geplafonneerd op 6 procent. In 2010
“De algemene vergaderingen zijn niet zomaar een formele gebeurtenis. Bestuurders en directie horen daar van aandeelhouders wat zij vinden van actuele
kwesties. Zo kregen we bijvoorbeeld het verzoek om ook aardgas te leveren, wat we hebben besproken. Of we ontwikkelden een ethisch kader voor het investeren in biomassa, gezien de milieu- en noord-zuidimplicaties. We gaven drie roadshows aan leden over de denkpiste dat Ecopower houtpellets zou gaan leveren. Bij elk gepland windproject houden we openbare vergaderingen. Wij trekken dit jaar naar drie plekken voor ‘open raden van bestuur’, waarbij we de stand van projecten en cijfers bespreken met leden. In een coöperatie word je uitgedaagd om je keuzes goed uit te leggen”, stelt Relinde Baeten. De op de leden gerichte principes vergen inspanningen van het bedrijf. “Zo leggen we onszelf op om elke prijsstijging drie maanden vooraf aan te kondigen. De consument die het er niet mee eens is, kan zijn contract meteen opzeggen. Uniek is ook ons vaste kilowattuur-tarief, wat de energieprijs zeer transparant maakt. Dat onze afnemers in vijf jaar hun verbruik met 20 procent verminderden, heeft daar volgens mij mee te maken. Ecopower heeft er ook geen belang bij dat ze veel verbruiken, want we beogen geen winst op de stroomlevering.”
GROTE DRAAGKRACHT Ten slotte is er het effect op de missie van een bedrijf als Ecopower. “De coöperatie vergroot de draagkracht voor hernieuwbare energie. Dat wij als producent en leverancier de winsten laten terugvloeien naar nieuwe projecten en naar de gebruiker, vormt niet alleen een sterk argument, maar het voelt ook comfortabel aan. Zij weten dat een coöperatieve benadering voor nieuwe oplossingen zorgt. Het gemeenschapsonderwijs wil bijvoorbeeld op zijn beschikbare daken zonnepanelen plaatsen en die energie gebruiken. Wij investeren in die installaties, plaatsen ze, baten ze uit en innen de groenestroomcertificaten. De scholen krijgen ongeveer twintig jaar lang elektriciteit aan een prijs die vast blijft – terwijl de prijs op de markt zeker zal stijgen.” Meer weten over Ecopower? Surf naar www.ecopower.be.
Cera is als maatschappelijke investeerder een coöperatie met een half miljoen vennoten-aandeelhouders. “Zo’n coöperatief model heeft veel troeven”, zegt directeur Matthieu Vanhove. “Zelf initiatieven nemen en samen de verantwoordelijkheid opnemen voor zichzelf én voor de samenleving staan sowieso centraal. Daarnaast zijn de uitgesproken langetermijnvisie en de lokale verankering typerend. Die verankering is overigens een uiting van het geloof in het eigen kunnen.” Ook de aanpasbaarheid aan de vereisten en omgevingsfactoren is volgens Vanhove een belangrijk kenmerk van de coöperatie. “Verstandig omgaan met die flexibiliteit is essentieel”, zegt hij. “One size fits all is zeker niet van toepassing op het coöperatieve model. Te veel soepelheid kan leiden tot een mission drift, waarbij onvoldoende rekening gehouden wordt met de basiswaarden en -principes. En bij te weinig flexibiliteit dreig je te star vast te houden aan niet-aangepaste principes. Permanente evaluatie en eventuele bijsturing zijn dus noodzakelijk.” www.cera.be
Student-klant is mede-eigenaar van Acco Buiten Leuven is Acco bekend als uitgeverij, maar haar activiteiten gaan veel breder. “Dit initiatief ontstond tijdens de eerste golf van democratisering in het hoger onderwijs in de jaren vijftig. Het wou cursussen drukken en studiemateriaal goedkoop leveren aan studenten van de KU Leuven. Acco beschikt nu ook over zes wetenschappelijke boekhandels in universiteitssteden en produceert handboeken voor hoger onderwijs en de professionele markt”, schetst algemeen directeur Herman Peeters. “Acco werd een coöperatie vanwege het duurzame karakter van deze vennootschapsvorm en om meteen ook de klant-student vennoot te laten worden. Hij koopt één aandeel en krijgt dan levenslang korting op studiemateriaal. De klant is partner en bepaalt mee het beleid. Daardoor kunnen we op lange termijn werken, gaan we niet voor het snelle gewin. Je waakt in een coöperatie over gelijklopende belangen tussen eigenaars en klanten, want zij zijn dezelfden. De resultaten zijn er. Accocursussen werden de laatste zes jaar 25 procent goedkoper, handboeken 3 à 5 procent.” Ciaco is de Waalse tegenhanger van Acco en telt om en bij de 70.000 leden die een korting van 5 procent genieten op de meeste van hun aankopen. www.acco.be en www.ciaco.com
Onder de verantwoordelijkheid van Special Advertising Section
COÖPERATIES IN DE SOCIALPROFITSECTOR
5
Inclusie Invest bundelt krachten voor betaalbare huisvesting
”HET IS EEN IDEALE MENGVORM TUSSEN EEN VZW EN EEN NV” “WE STREVEN NAAR HET RENDEMENT VAN EEN SPAARBOEKJE.” Een privé-investeerder kan niet zeggen: ik heb nu meer dan 50 procent van het kapitaal ingebracht, ik leg mijn wil op. Er is een blokkeringsmeerderheid. De voorzieningen in de gehandicaptenzorg hebben altijd de meerderheid in de raad van bestuur.”
INSPANNING
© Jo Vanden Bossche
Inclusie Invest is een coöperatieve vennootschap die betaalbare huisvesting wil bouwen voor mensen met een handicap. Waarom koos het voor de coöperatieve structuur? Omdat die de essentie van het bedrijf samenvat: door krachten te bundelen iets bereiken wat je alleen nooit zou kunnen. Paul Caes, een van de initiatiefnemers van Inclusie Invest, legt de werking van de coöperatie uit: “Vennoten brengen kapitaal in, dat de vennootschap investeert in nieuwbouw. Die verhuren we tegen een betaalbare prijs aan mensen met een handicap - want meestal leven zij van een vervangingsinkomen en is een marktconforme huur niet haalbaar.” De coöperatie wil uiteraard uit de kosten komen en een klein rendement halen. “Maar winst is niet onze eerste doelstelling”, legt Paul Caes uit. “Vennoten kopen bewust een aandeel. Misschien levert het wat minder op, maar ze weten wel waarvoor hun geld gebruikt wordt. Dat is het verschil met een klassieke vastgoedpromotor, die op de eerste plaats winst wil
maken. Wij streven naar een rendement dat je kunt vergelijken met dat van een spaarboekje.”
KRACHTEN BUNDELEN Waarom koos Inclusie Invest voor een coöperatieve structuur? “We hebben verschillende juridische vormen onderzocht. De coöperatieve vennootschap was voor ons een ideale mengvorm tussen een vzw en een nv”, zegt Paul Caes, die drie belangrijke voordelen ziet. “Een eerste is de aandeelhoudersstructuur, waarbij vennoten kapitaal kunnen inbrengen, wat in een vzw niet kan. Ten tweede staat het kapitaal open: nieuwe aandeelhouders kunnen voortdurend nieuw kapitaal inbrengen. En ten slotte sluit de vorm beter aan bij onze onderneming. Krachten bundelen om een doel te realiseren. We realiseren samen wat ieder apart niet kan.” Inclusie Invest is een cvba-so, een coöperatieve vennootschap met een sociaal oogmerk. ‘Met een sociaal oogmerk’ is een statuut dat je aan een bestaande vennootschapsvorm toevoegt. “Het omschrijft meteen het ultieme doel van je vennootschap. Het maakt duidelijk dat ons doel in de eerste plaats sociaal is.” De coöperatie Inclusie Invest kent drie categorieën vennoten: privépersonen, ondernemingen en voorzieningen actief in de gehandicaptenzorg. Aan elke categorie kleven bepaalde rechten, zoals een mandaat in de raad van bestuur. “En ook dat is een troef”, meent Paul Caes. “Een grote aandeelhouder kan de coöperatie niet van het maatschappelijke doel doen afwijken.
Open Doek en het gemeenschappelijke doel
OHL: “Het vzw-statuut volstaat niet”
Open Doek is een audiovisuele werkingsgroep met aandacht voor film uit de hele wereld. Er zijn meerdere werkterreinen, waaronder een wereldfilmfestival, filmprogrammering doorheen het hele jaar, pedagogische begeleiding en een project voor bibliotheken. “Daarnaast hebben we beleidsondersteunende activiteiten”, zegt artistiek verantwoordelijke Marc Boonen. "Hieronder valt de Filmkrant: een nationaal filmplatform waar het actuele audiovisuele aanbod besproken wordt.”
OHL (Oud-Heverlee-Leuven) is de fusie van drie voetbalclubs in het Leuvense. “Het was van bij de start onze ambitie om een club in eerste klasse tot stand te brengen”, zegt gedelegeerd bestuurder Paul Van Der Schueren. “We kozen meteen voor het coöperatieve model, want het was al snel duidelijk dat het vzwstatuut niet zou volstaan voor de commerciële activiteiten.” “Voetbal is een maatschappelijk gebeuren waarbij heel wat mensen betrokken zijn. Een coöperatieve vennootschap is dan ook de ideale formule. Je kunt de statuten vrij soepel invullen op maat van de organisatie. En door het variabele kapitaal is de cvba handig om nieuwe mensen aan te trekken.”
Inclusie Invest werd in 2011 opgericht en begint nu aan de eigenlijke vastgoedprojecten. Het lanceerde een oproep naar kandidaatprojecten. “We verwachten wel een inspanning van de kandidaten. Wie een project indient, moet voor de helft van de kostprijs van dat project aandelen in de coöperatie inbrengen. Op die manier vergroten wij onze slagkracht, en verdubbelen we ons kapitaal”, legt Paul Caes uit. “Dat is niet overdreven. Wie rekent op bouwsubsidies van de overheid voor een project, moet ook 50 procent zelf betalen. Bovendien moet je dan het hele bedrag voorfinancieren.” Wie zijn de investeerders die Inclusie Invest zoekt? “Eerst benaderden we de professionele investeerders, de investeringsmaatschappijen. Onze tweede doelgroep bestond uit mensen die betrokken zijn in de gehandicaptenzorg, door hun werk, vrijwilligerswerk, familie. En nu is onze doelgroep gewoon iedereen. Iedereen die geïnteresseerd is in ethisch beleggen”, verduidelijkt Paul Caes. “De minimale inbreng is één aandeel, of 2.000 euro. Een redelijk hoog bedrag, maar dat is een bewuste keuze. Een coöperatie heeft veel administratie. Een keer per jaar moeten we alle aandeelhouders uitnodigen voor de algemene vergadering. We zoeken honderdduizenden, miljoenen euro’s. Als je dan aandelen van 100 euro verkoopt, wordt de administratieve last veel te groot in verhouding tot de opbrengst.” Inclusie Invest ziet nog een troef in de coöperatieve structuur: “Wie een gift doet aan een vzw is zijn geld kwijt. Maar als je aandelen koopt van een coöperatie blijven het je eigen centen en kun je er ook terug uitstappen. Bij de opstart vragen we investeerders wel om tot 2015 aan te blijven. Dat engagement is nodig voor de opstart, omdat we nu nog geen huurinkomsten hebben. Maar daarna kun je er in principe jaarlijks uitstappen. De coöperatieve vennootschap heeft een aantal regels die de uittreding vertragen. Dat is een voordeel voor ons. We moeten niet te veel liquide middelen aanhouden en kunnen het kapitaal steken in ons doel: vastgoed.” En zijn er ook nadelen aan de coöperatieve structuur? Paul Caes denkt even na: “Misschien een heel beperkt nadeel. De coöperatie is niet zo’n bekende juridische structuur. Een nv of vzw kent iedereen. Wat is echter een coöperatie? Mensen hebben er wel van gehoord, maar hoe werkt dat precies? Dat moet je wat vaker uitleggen. Maar dat is snel gebeurd.” Meer weten over Inclusie Invest? Surf naar www.inclusieinvest.be
La Ressourcerie Namuroise: sociaal doel en economische realiteit Marc Detraux, gedelegeerd bestuurder, noemt La Ressourcerie Namuroise ‘een coöperatieve onderneming met sociaal doel'. Het is een invoegbedrijf, dat mensen uit kansengroepen kansen geeft om aan het werk te gaan. “Je kunt niet alle problemen oplossen met één enkel type onderneming. Een coöperatieve onderneming biedt een democratische meerwaarde omdat alle partijen echt betrokken zijn. De vergoeding voor de leden is niet groot. Je doet dus mee uit overtuiging. Maar het gaat wel om echte, zekere waarde. Je inbreng loopt geen gevaar op avontuurlijk investeren. Er is geen winstbejag.”
Voor de Filmkrant werd eerst een vzw opgericht, maar Open Doek onderzoekt nu de mogelijkheden van een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk. “Het filmlandschap in Vlaanderen is divers en kent tal van spelers”, zegt Boonen. “Maar ze delen een gemeenschappelijk doel: films tot bij een zo groot mogelijk publiek brengen. Een coöperatie is een oefening in gedeelde verantwoordelijkheid en engagement. De aandelenstructuur maakt het engagement van de deelnemende organisaties bovendien tastbaar.”
OHL koos overigens voor een coöperatieve vennootschap met een sociaal oogmerk. “Zo is het duidelijk dat onze vennootschapsstructuur niet als doel heeft de vennoten een vermogensvoordeel te bezorgen”, zegt Van Der Schueren. “De winst moet gebruikt worden voor een maatschappelijk doel: voetbal in de regio Leuven bevorderen.”
De gedelegeerd bestuurder merkt dat mensen meer duurzaamheid opzoeken. “Vroeger was mijn visie ouderwets en waardeloos, vandaag klink ik vooruitstrevend. La Ressourcerie Namuroise is in volle ontwikkeling. Het is een verantwoordelijke onderneming, economisch, maatschappelijk en milieuvriendelijk. We hebben een reële waarde die stoelt op een precies engagement. Daarrond verzamelen wij mensen. Voor die benadering is het coöperatieve statuut het meest geschikt.”
www.opendoek.be
www.ohl.be
www.laressourcerie.be
COÖPERATIES IN DE LAND- EN TUINBOUWSECTOR
6
Special Advertising Section
Betrokkenheid staat centraal bij Milcobel
© Milcobel
“SAMEN REALISEREN WAT JE ALLEEN NIET KUNT”
Milcobel is de grootste zuivelcoöperatie in ons land. Ze focust op een duurzame afzet van melk en een faire melkprijs. De coöperatie telt 3.100 actieve ledenmelkveehouders. Milcobel is in 2004 ontstaan uit de fusie van het toenmalige Belgomilk en BZU. De voorgeschiedenis van beide fusiepartners gaat meer dan honderd jaar terug. Aan de basis liggen een honderdtal kleinere coöperaties ‘onder de kerktoren’. Vandaag is Milcobel marktleider in ons land, met vooral in Vlaanderen een sterke voet aan de grond. De groep telt acht vestigingen, verdeeld over België en Frankrijk. De maatschappelijke en administratieve zetel is gevestigd in het Oost-Vlaamse Kallo. De coöperatie haalt met haar vloot van zestig vrachtwagens jaarlijks 1,11 miljard liter melk op bij 3.100 melkveehouders. Die melk wordt vervolgens gevaloriseerd tot specifieke zuivelproducten zoals melkdrinks, melkpoeder, boter, kaas en ijs. Alle melkleveraars zijn zelf ook aandeelhouder in Milcobel. De betrokkenheid van de melkveehouders is overigens een van de kernwaarden van de coöperatie. “Een coöperatie ontstaat eigenlijk altijd vanuit een zekere nood”, zegt voorzitter Guido Veys. “Het doel is namelijk: samen realiseren wat je alleen niet kunt. Meer bepaald: je eigen markttoegang verzekeren en in handen nemen. Onze coöperatie werd dus opgericht als een vorm van zelfredzaamheid. Vandaag wordt ze uitgebouwd door landbouwers die samen hun afzet, de verwerking en de commercialisering van de eindproducten in handen nemen. Daarbij streven ze naar een vermindering van de transactiekosten en een correcte verdeling van de toegevoegde marge in de keten.” Daarnaast focust Milcobel op een duurzame afzet van melk en op een faire melkprijs.
WERKMAATSCHAPPIJEN Milcobel heeft een gemengd gamma van verschillende melkproducten. De coöperatie is dan ook enige aandeelhouder in vier werkmaatschappijen met elk hun specifieke zuivelactiviteit. Er is Belgomilk, dat melkpoeder, boter en kaas, met Brugge-kaas als vlaggen-
schip, produceert. Daarnaast is er Inza, dat consumptiemelk en afgeleiden commercialiseert. De twee andere werkmaatschappijen zijn Ysco (roomijs) en Jan Dupont/Camal (handel, verpakking en versnijding van kaas). “Die werkmaatschappijen zijn eigenlijk historisch gegroeid”, zegt Veys. “Maar Milcobel fungeert ook bewust als een cluster van deze intussen uit de kluiten gewassen kmo’s. Ze krijgen de nodige ruimte en vrijheid om zelfstandig te ondernemen in hun afzonderlijke markten en versterken elkaar waar het kan. Hierin worden ze ondersteund door de groepsdiensten van Milcobel. De overkoepelende coöperatie beheert ook de melkstromen en de middelen, maakt strategische keuzes en waakt over de missie en waarden.”
“EEN COÖPERATIE ONTSTAAT EIGENLIJK ALTIJD VANUIT EEN ZEKERE NOOD.”
Meer weten over Milcobel? Surf naar www.milcobel.be.
GEMENGDE PORTEFEUILLE In 2010 realiseerde Milcobel een omzet van bijna 820 miljoen euro, goed voor een stijging van 8,5 procent ten opzichte van het jaar voordien. De zuivelcoöperatie tekende ook een winst op van 6 miljoen euro. Over de resultaten van 2011 kan Guido Veys nog niets kwijt. De kaasactiviteiten waren in 2010 goed voor maar liefst een derde van de totale omzet. Melkpoeders vertegenwoordigden 24 procent, roomijs was goed voor 21 procent, en consumptiemelk en melkdranken namen 11 procent voor hun rekening. “Het afgelopen jaar waren er wel enkele kleine verschuivingen in onze productenportefeuille”, zegt Veys. “Dat is het gevolg van lichte wijzigingen in volumes en prijzen.” Milcobel haalt ook melk op in Nederland en Frankrijk. “We halen jaarlijks 62 miljoen liter melk op bij een tachtigtal Nederlandse leden en 31 miljoen liter bij 45 Franse leden”, zegt Veys. “In beide landen hebben we een vennootschap waarmee we officieel erkend zijn als koper van melk. De betrokken melkproducenten zijn lid van de moedercoöperatie Milcobel cvba.”
IDENTIEK EN TOCH ANDERS “Als onderneming is Milcobel eigenlijk een bedrijf als een ander”, zegt Veys. “Het is onderworpen aan dezelfde wetmatigheden van de markt, aan dezelfde regelgeving en aan dezelfde competitieve omgeving. De dagelijkse, operationele leiding is in een coöperatieve vennootschap dus identiek aan die in een andere vennootschapsvorm. Het verschil zit hem in de missie, in de waarden en in de
© Milcobel
Vin de Liège mikt op kwaliteitswijn
LAVA: een coöperatie van coöperaties LAVA (Logistieke en Administratieve Veilingassociatie) is een overkoepelende organisatie van zes groente- en fruitveilingen in België. Deze coöperatie bestaat uit zeven medewerkers en een directie voor het dagelijkse bestuur. De algemene strategie wordt door de raad van bestuur uitgestippeld: die bestaat uit bestuurs- en directieleden van de verschillende ledenveilingen. “In een ver verleden trokken fruit- en groenteproducenten zelf naar de markt om hun producten te verkopen”, zegt Maarten De Moor, directeur van LAVA. “Ze waren volledig op zichzelf aangewezen, ook wat betreft verpakking en andere diensten. Vandaag hebben ze zich georganiseerd tot coöperatieve veilingen. 90 tot 95 procent van alle producenten zijn georganiseerd via het coöperatieve model.”
bestuurlijke organisatie. Milcobel beschikt daarbij over 3 belangrijke troeven: het ketendenken, het langetermijndenken en de directe band met de leden-bedrijven. “Een coöperatie is overigens geen wonderoplossing en geen garantie op succes. De juiste dingen goed doen is in een coöperatieve vennootschap even belangrijk als in een andere bedrijfsvorm. Bovendien is een goed bestuur noodzakelijk voor een vlotte samenwerking en is een duidelijke rolverdeling tussen bestuur en directie essentieel. De directe band met de leden maakt het model sowieso robuuster. Het onderhouden van de ledenbetrokkenheid vergt dan ook bijzondere aandacht.”
GECONCENTREERD AANBOD “LAVA is als overkoepelende organisatie dus een coöperatie van coöperaties”, zegt De Moor. “Door de producten en diensten van de afzonderlijke veilingen samen te brengen, kunnen we een antwoord bieden op de toegenomen concentratie van de vraag in de retailsector. Daarnaast bundelen we ook de marketing- en onderzoeksinspanningen”, aldus Maarten De Moor. “We kozen bewust voor een samenwerkingsverband in plaats van een fusie. Bij een samenwerkingsverband blijft de identiteit van een individuele coöperatie intact zodat de link tussen de producent en ‘zijn’ coöperatie bewaard blijft, een link die uitermate belangrijk en essentieel is. Het samenwerken van de individuele coöperaties binnen LAVA geeft schaalvoordelen
en biedt een antwoord op de concentratie van de vraag. Uiteraard is het een uitdaging om het evenwicht te bewaren tussen de individuele doelstellingen en het gemeenschappelijke doel.” KWALITEITSKEURMERK
In 2011 startte Vin de Liège als coöperatieve onderneming met een duidelijk project. “Wij willen de wijnbouw terug introduceren in en rond Luik. Daarbij zetten we langdurig werklozen aan het werk om hen te herintegreren op de arbeidsmarkt. Het nodige kapitaal, 1 miljoen euro, willen we zo veel mogelijk bij burgers ophalen, via een coöperatie”, schetst Alec Bol van Vin de Liège.
De gezamenlijke omzet van de LAVA-veilingen schommelt van jaar tot jaar tussen 550 en 600 miljoen euro. De afzonderlijke veilingen voeren elk het Flandria-keurmerk. Maarten De Moor: “Dat label staat garant voor kwaliteit en duurzame productiemethodes. Door het gemeenschappelijk gebruik van het zelfde lastenboek voor de verschillende producten, kunnen we het aanbod concentreren ongeacht van welke veiling het komt.”
Inmiddels hebben de leden 375.000 euro ingebracht. “Hun inbreng groeit dagelijks en komt van Luikenaars, maar ook van andere sympathisanten. Het project brengt mensen nu al samen. Een coöperatie bouwt soepel kapitaal op en moet de winstuitkering beperken tot de wettelijke grens van 6 procent dividend. Je kunt ook het stemrecht beperken om ieders zeggenschap te vrijwaren. Een publieke investeringsmaatschappij staat in voor 40 procent van de kapitaalinbreng, maar staat open voor dialoog over haar gewicht in de organisatie. Wij onderhandelen om haar slechts 10 procent van de stemmen te geven.”
www.lava.be
www.vindeliege.be
Onder de verantwoordelijkheid van Special Advertising Section
COÖPERATIES: IN DE PRAKTIJK
7
Een coöperatie in zeven vragen
BEZINT EER GE SAMEN BEGINT Oprichters van een coöperatie moeten vooraf goed uitdokteren wat ze willen en wat niet. Zij moeten een evenwicht vinden tussen de open structuur en de continuïteit. Een denkoefening die tijd vergt, maar ook mooie vruchten kan afwerpen.
Hoe bereid ik de oprichting van een coöperatie voor? “Neem genoeg tijd om samen met je stichtende partners een degelijk spelreglement uit te dokteren. Juridisch biedt een coöperatie zo veel vrijheid dat je veel aandacht moet besteden aan de statuten. Dat moet echt vooraf gebeuren.” Slordige statuten kunnen de oprichters later parten spelen. “Je bepaalt dus vooraf goed wie je als vennoot wenst te betrekken en onder welke voorwaarden. Je stipuleert wat de basis is voor en wat de vorm is van de dividenden. Ook de samenstelling van de raad van bestuur en dergelijke meer zoek je uit voor de oprichting”, somt Lieve Jacobs op. Lieve is coördinator bij Coopburo, het bureau van Cera dat dienstverlening biedt aan coöperaties. Waarom zijn de statuten zo belangrijk? Lieve Jacobs kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk die statutenvoorbereiding is. “Er zit altijd een spanning tussen enerzijds de attractieve en soepele aspecten die interessant zijn voor vennoten en anderzijds het streven naar een solide en duurzame structuur voor de coöperatie zelf. Voor dat evenwicht heb je tijd nodig, wat wij de doorlooptijd voor een start
noemen. Dit is maatwerk, dat liefst in stappen verloopt. Laat dus ook bedenktijd tussen de versies van de statuten. Je legt je missie en doelstellingen vast, daarna stel je een ondernemingsen een financieel plan op.” Hoeveel middelen heb ik nodig om te starten? Zodra de statuten klaar zijn, kun je onmiddellijk naar de notaris. Juridisch is de coöperatie even makkelijk op te richten als een andere vennootschap. Het minimumstartkapitaal bedraagt, net als bij een bvba, 18.550 euro, waarvan minimaal 6.200 euro moet volstort zijn. Er zijn minimaal drie aandeelhouders nodig bij de start. Je kunt in je statuten een limiet van het aantal aandeelhouders bepalen. Kan ik van een andere bedrijfsvorm makkelijk overschakelen naar een cvba? De openheid van het concept kan aantrekkelijk zijn. “Een nv of een bvba kunnen zich juridisch vrij makkelijk omvormen tot een cvba”, weet Lieve Jacobs. “De vennootschap neemt een andere vorm aan zonder
“JURIDISCH BIEDT EEN COÖPERATIE ZOVEEL VRIJHEID DAT JE WEL VEEL AANDACHT MOET BESTEDEN AAN HET BOETSEREN VAN DE STATUTEN.”
dat het iets wijzigt aan de rechtspersoonlijkheid, de balansstructuur, het ondernemingsnummer, de fiscaliteit, enz. Voor een omzetting moet je een staat van activa en passiva opmaken en een verslag van een commissaris of bedrijfsrevisor voorleggen. Je roept de algemene vergadering samen, waarop minstens de helft van het maatschappelijk kapitaal met vier vijfden van de stemmen akkoord moet gaan. Je legt de omzetting bij authentieke akte vast en maakt dit bekend in het Belgisch Staatsblad.” Waarop moet ik nog letten, naast de juridische regeling? “Wees ervan bewust dat je de aandeelhouders echt zeggenschap moet geven. Er is geen select clubje grootaandeelhouders dat de plak zwaait. Je werkt met gemeenschappelijke principes, op een echt transparante manier”, stelt de coördinator nog. Wat brengt het op voor de vennoot? Een aandeelhouder van een erkende coöperatie kan 180 euro per jaar dividendopbrengst vrij van roerende voorheffing innen. Fiscaal is de regeling overigens identiek aan andere vennootschappen. Een cv is immers ook onderworpen aan vennootschapsbelasting. Raakt een cvba niet moeilijk aan kredieten bij banken? “Banken kunnen schrikken van veel variabel kapitaal in een vennootschap. Vergrendel daarom de kapitaalinbreng ook via de statuten. Zo kun je bijvoorbeeld bepalen dat per jaar slechts 5 of 10 procent van het totale kapitaal van de vennootschap mag teruggetrokken worden. Als een bank ziet dat er continuïteit in het kapitaal is ingebouwd, gaan ze wel mee in de plannen. Je moet vooral uitleggen aan de bank hoe de vork in de steel zit. Ken je statuten grondig en leg uit waarvoor de bepalingen dienen.” Meer weten over Coopburo? www.coopburo.be –
[email protected].
8
COÖPERATIES: IN HET ZUIDEN
Special Advertising Section
BRS zet in op microfinanciering
LOKAAL SPAARGELD VOOR LOKALE ECONOMIE BRS (Belgische Raiffeisen Stichting) steunt vandaag wereldwijd kleine, lokale organisaties die er doordacht kleine kredieten verstrekken, de zogenoemde microfinanciering.
Dit jaar viert BRS haar 20-jarige bestaan. “Meer dan 120 jaar geleden hadden de vele kleine boeren in ons land geen toegang tot financiële diensten. Dat veranderde door de coöperatieve organisatie en de bank die ze oprichtte, de latere CERA Bank. Vandaag steunt BRS structuren die microfinanciering en microverzekeringen in het Zuiden aanbieden, voornamelijk aan lokale boeren”, schetst Kurt Moors, algemeen coördinator van BRS.
LOKAAL BRS legt in het Zuiden geen eigen model op. “Overal is de context voor financieringsbehoeften anders. Wij geven steun aan organisaties die lokaal een aangepaste microfinanciering opzetten en onderhouden. Uiteraard houden we wel vast aan bepaalde basisprincipes, zoals medezeggenschap, transparantie, winstdeling en dergelijke meer. Winst hoort bij een coöperatie niet als doel, maar als middel, zodat je economisch sterk genoeg bent om autonoom te blijven. Dan pas kun je sociaal zijn.” Maar er bestaat geen perfect en overal toepasbaar model, ook niet als het om coöperaties gaat. “Hoofdzaak is dat de klanten
ook leden zijn, met een duidelijke betrokkenheid, ook in de lokale kredietverlening en de beslissingen hierover. De lokale organisaties stellen met de coöperanten een kredietcomité samen. Deze mensen kennen de kredietaanvragers zeer goed. Sociale controle is wezenlijk in dit systeem.” Hoe selecteert BRS wie het steunt? “De coöperaties zijn er voor onze komst al gestart, maar moeten zich wat formeler structureren.” Concreet werkt BRS vooral samen met Belgische ngo's die er de microfinanciers goed kennen. “De microfinanciering maakt meestal deel uit van een veel ruimer programma, dat bijvoorbeeld de voedselveiligheid wil verbeteren. Neem Trias en SOS Faim, die met microfinanciering boerenorganisaties steunen. Die programma’s krijgen er ook overheidssubsidies voor, maar die dekken nooit alles. Daar springen wij dan in.” Financiering vormt niet de hoofdzaak van de BRS-steun. “Wij geven bancair technisch advies en vorming, ook dankzij onze link met KBC, via Cera. Onze eerste vrijwillige adviseurs waren gepensioneerde KBC-deskundigen. Inmiddels zijn ook de jongere adviseurs gevolgd. Zij helpen om hun collega-bankiers in het Zuiden te ondersteunen bij de groei van hun microfinancieringsinstelling.” BRS vormt vooral de spil in een raderwerk van kennis en steun aan het Zuiden, de brug tussen alle partijen, met zicht op de synergie. Daarbij blijven de coöperaties wel centraal staan. “Alles begint bij sparen. Het spaargeld levert de lokale middelen om in de plaatselijke economie te pompen. Dat gaat breder dan het begrip microkrediet. Sparen kan een heel belangrijke dienst zijn. Coöperaties waren altijd voorlopers met dat idee. Nu begint iedereen dit in te zien. Lokaal spaargeld lokaal investeren, dat is warm geld. Maar er is kunde en toezicht nodig om het goed te beheren.”
© Johan Stockmann 2011
EEN DUBBELE DOELSTELLING Dat het geen verhaal van halfzachte visies is, blijkt uit een voorbeeld. “In Oeganda schakelt een organisatie over van al te duur en dus riskant krediet bij Afrikaanse banken, die hun middelen sowieso nauwelijks lokaal investeren, naar een spaarbeleid. Zij heeft dan veel meer vat op de rente die ze betaalt. Zij wordt een stuk zorgzamer, want haar cliënten zijn nu geldschieters en kredietnemers tegelijk. Daar ligt precies de grootste sterkte én zwakte van een coöperatie: de grootste geldschieter heeft het niet voor het zeggen, maar een zwak management kan fataal zijn voor de spaarcenten. De belangrijkste succesfactor is dan ook dat de organisatie meegaat in de groei, met een open geest. Dan haalt microfinanciering zijn dubbele, sociale én economische doelstelling. Hét fundament daarvoor zit in die betrokkenheid. Je staat sterk als spaarders zich identificeren met de structuur.” Meer informatie? Surf naar www.brs-vzw.be.
n a a n e w u o b Wij . d l e r e w e r e t e een b www.onzecoöperatie.be 2012 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot ‘Internationaal jaar van de coöperaties’ met als motto ‘Coöperaties bouwen aan een betere wereld’. Maar zonder vennoten, geen coöperatie. Daarom zetten coöperaties hun leden in de kijker. Beter nog: we laten ze zichzelf in de kijker zetten!
Surf naar www.onzecooperatie.be en zet jezelf
eens in de kijker!