Mammacare in perspectief Special Interest Group (SIG) Mammacare oktober 2011
Men dient te beseffen dat er niets moeilijker is om uit te voeren, noch meer twijfelachtig qua succes, noch meer gevaarlijk te hanteren, dan een nieuwe orde der dingen te initiëren. ini Machiavelli 1446-1507, 1446 Italiaans staatsman en filosoof
1
Inhoudsopgave
pagina
Voorwoord
3
Samenvatting
4
Inleiding
5
zorgprofession Hoofdstuk 1. Historie verpleegkundige zorgprofessionals
6
Hoofdstuk 2. Ontwikkelingen binnen de mammazorg
7
Hoofdstuk 3. Visie SIG Mammacare
9
Bijlage 1 De verpleegkundige met deskundigheidsgebied Mammacare De verpleegkundig specialist
10 12
Bijlage 2 Begrippenlijst
14
Bijlage 3 Overzicht van medewerkers ontwikkelen Visiedocument
16
Literatuurlijst
17
V&VN Oncologie, afdeling SIG mammacare p/a Postbus 8212, 3503 RE Utrecht, Telefoon (030) 2919050, Fax (030) 2919059 29190 Internet: www.oncologie.venvn.nl, www.oncologie.venvn.nl E-mail:
[email protected] Bank: ABN-AMRO ABN 62.08.81.518, KvK Utrecht 30217476
2
Voorwoord In de jaren negentig hebben mammacareverpleegkundigen in de verschillende IKC regio’s taakgroepen opgericht om protocollen en kennis ten aanzien van borstkanker uit te wisselen. Vanuit deze taakgroepen is in 2004 de SIG mammacare opgericht als onderdeel van V&VN Oncologie. Ontwikkelingen binnen de zorg voor patiënten geconfronteerd met borstkanker (mammazorg/mammacare) zorg/mammacare) in Nederland en vragen uit het veld zijn aanleiding geweest voor de SIG mammacare een visiedocument te presenteren. Literatuuronderzoek en een uitgebreide interne discussie hebben geleid tot een aantal kernproposities ten aanzien van de verpleegkundige professionals werkzaam in de mammazorg welke worden beschreven in dit visiedocument. Wij willen graag g iedereen bedanken die betrokken is geweest bij de ontwikkeling van het visiedocument. Vooral het denkproces dat wij als kerngroep van de SIG mammacare hebben doorgemaakt beschouwen wij als uitermate waardevol. Onze speciale dank gaat uit naar Gerda Yntema, a, voormalig lid van de kerngroep en naar Pink Ribbon voor hun financiële ondersteuning bij de totstandkoming van dit visiedocument.
Namens iedereen die meegewerkt heeft aan dit document, Sissi Grosfeld, voorzitter SIG mammacare
3
Samenvatting De SIG mammacare ammacare (2004), onderdeel van V&VN Oncologie, is een landelijk platform voor de communicatie tussen (gespecialiseerd) verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten werkzaam in de mammazorg. De doelstelling van de SIG mammacare is het optimaliseren van de de kwaliteit van zorg voor patiënten met een mammacarcinoom door het bundelen en uitwisselen van kennis omtrent de zorg voor borstkankerpatiënten. De afgelopen jaren zijn er verschillende rapporten verschenen die van belang zijn voor de zorg aan patiënten met een oncologische aandoening, zoals Doorbraakproject Doorbr mammacarcinoom (2004),, Verpleegkundige Beroepenstructuur en Opleidings Continuüm (VBOC-advies, advies, 2009), het Nationaal Plan Kankerbestrijding (NKP rapport, 2009) en het advies van de Nederlandse Federatie Federat van Kankerpatiëntenorganisaties;; rapport Inspectie voor de volksgezondheid (IGZ) project zichtbare zorg (2009). Daarnaast hebben zich binnen de verpleegkundige beroepsgroep de afgelopen jaren verschuivingen voorgedaan. Van een klinisch werkend mammacareverpleegkundige op de afdeling chirurgie eind jaren 90 is deze functie in de laatste jaren geëvolueerd naar een voornamelijk poliklinisch werkend gespecialiseerd verpleegkundige oncologie/mammacare met kennis van diagnostiek, behandeling en nazorg. nazor Vanaf 2001 doet ook de nurse practitioner haar intrede in de mammazorg. De nurse practitioner zorgt door middel van een combinatie van medische en verpleegkundige taken, taken dat care en cure geïntegreerd worden. Deze nurse practitioners kunnen, vanaf februari februa 2009, indien zij voldoen aan de competenties uit het competentieprofiel Verpleegkundig Specialist (Master Advanced Nursing Practice) de beschermde titel verpleegkundig specialist voeren. Bovenstaande ontwikkelingen zijn voor de SIG mammacare aanleiding geweest een document te presenteren waarin de adviezen van de verschillende rapporten en de ontwikkelingen binnen de verpleegkundige beroepsgroep gebundeld zijn tot één visie op mammazorg: ’Mammacare in perspectief’. Dit visiedocument wil duidelijkheid verschaffen ve omtrent de verpleegkundige zorgprofessionals werkzaam in de mammazorg, waarbij in dit document met mammazorg met name het chirurgisch traject bedoeld wordt. Deze duidelijkheid is van belang enerzijds om binnen een ziekenhuisorganisatie de juiste verpleegkundig zorgprofessional, met bijbehorende competenties, op de juiste plek werkzaam te laten zijn. Anderzijds vanwege de toenemende behoefte aan een duidelijk aanspreekpunt en/of casemanager binnen het zorgpad mammacarcinoom. Voor de SIG mammacare lijkt, gezien de benodigde competenties, de verpleegkundig specialist de aangewezen persoon om de rol van regisseur (casemanager) te vervullen waarbij de behandelend arts de eindverantwoordelijkheid draagt. Adequaat inzetten van verpleegkundige zorgprofessionals zorgprofessionals komt ten goede aan de kwaliteit van zorg voor de patiënt met borstkanker. Op welke wijze de verpleegkundige zorg in een ziekenhuis is georganiseerd valt onder de eigen verantwoordelijkheid van het ziekenhuis en kan per organisatie verschillen.
4
Inleiding
In 2009 werd in Nederland bij 13.177 vrouwen en bij 106 mannen de diagnose invasief mammacarcinoom gesteld (NKR, 2011). Het mammacarcinoom is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. De druk op de mammapolikliniek is sterk toegenomen. Oorzaken ken hiervoor zijn onder andere: • Het aantal nieuwe patiënten met mogelijke afwijkingen in de mammae is de laatste jaren sterk gegroeid. De incidentie steeg van 97 per 100.000 vrouwen in 1989 naar 130 in 2009 (NKR, 2011) • Door de ontwikkelingen binnen de diagnostiek, diagnostiek, behandeling en nazorg van het mammacarcinoom is de overleving verbeterd én is de mammazorg een toenemend hoog complex zorgproces geworden. • De overheid en de zorgverzekeraars stellen hoge eisen eisen aan de zorg met als doel aan e groeiende stroom van zorgvragers een kwalitatief hoogstaande en kosteneffectieve zorg aan te kunnen bieden. Binnen dit complexe en multidisciplinaire zorgproces hebben de verpleegkundige zorgprofessionals steeds meer een centrale rol gekregen. Door veranderingen binnen de Verpleegkundige rpleegkundige Beroepsstructuur en Opleidingscontinuüm (VBOC, 2006) en door de intrede van de Nurse Practitioner/Verpleegkundig Specialist ontstaat de noodzaak/behoefte om duidelijkheid te verschaffen welke zorgprofessional welke taken heeft/uitvoert. Hoe kunnen unnen de verpleegkundige zorgprofessionals het beste ingezet worden binnen het zorgpad mammacarcinoom? Doel van dit visiedocument is: • •
Verduidelijken van de inzetbaarheid van gespecialiseerd verpleegkundige en de verpleegkundig specialist binnen het zorgpad mammacarcinoom Inzicht verschaffen wie binnen het zorgpad mammacarcinoom het beste de taken van aanspreekpunt/casemanager kan vervullen
In hoofdstuk 1 wordt vanuit de historie de specialisatie specia van de (gespecialiseerd) verpleegkundige en verpleegkundig specialist specialist verder toegelicht. In hoofdstuk 2 worden de ontwikkelingen in de mammazorg beschreven met de invloed hiervan op de kwaliteit van zorg, de organisatorische veranderingen en de beroepsontwikkeling. Het derde hoofdstuk bevat de visie van de SIG over de inzet van de verpleegkundige, de gespecialiseerd verpleegkundige en de verpleegkundig specialist in het zorgpad mammacarcinoom. Vervolgens als bijlagen functieomschrijvingen van de gespecialiseerd verpleegkundige en de verpleegkundig specialist, een begrippenlijst begrippenlijst en een overzicht van de medewerkers die hebben meegewerkt aan dit visiedocument en de literatuurlijst.
5
Hoofdstuk 1: Historie verpleegkundige zorgprofessionals In de nota van het Nationaal Borstkankeroverleg Nederland (NABON,1999) werd voor het eerst de functie mammacareverpleegkundige officieel genoemd. Beschreven werd dat het wenselijk is per 100 patiënten, per ziekenhuis, een mammacareverpleegkundige aan te stellen om de zorg rondom diagnose en chirurgische behandeling voor borstkankerpatiënten borstkankerpatiën goed te organiseren. Van een klinisch werkend mammacareverpleegkundige op de afdeling Chirurgie eind jaren 90 is de mammacareverpleegkundige in de loop der jaren geëvolueerd naar een voornamelijk poliklinisch werkend gespecialiseerd verpleegkundige met met deskundigheidsgebied mammacare, met kennis van diagnostiek, behandeling en nazorg in het gehele chirurgische traject. Een gespecialiseerd verpleegkundige mammacare1 heeft een aanvullende opleiding Mammacare afgerond en zich hiermee gespecialiseerd in de verpleegkundige zorg en begeleiding van patiënten met borstkanker binnen het chirurgisch traject. Naast de gespecialiseerd verpleegkundigen mammacare zijn binnen de mammazorg ook breder opgeleide gespecialiseerd verpleegkundigen verpleegkundigen oncologie werkzaam. Zij hebben de vervolgopleiding Oncologie gevolgd en verplegen en begeleiden de borstkankerpatiënten merendeels in het (neo-)) adjuvante of palliatieve behandelingstraject waarin de patiënt wordt behandeld met chemo- en/of immunotherapie. munotherapie. In 2001 doet de eerste Nurse Practitioner binnen de mammazorg haar intrede. Deze verpleegkundige is opgeleid om zowel medische als verpleegkundige taken te combineren. Vanaf februari 2009 worden verpleegkundigen die de Master Advanced Nursing Practice hebben gevolgd aangesproken als verpleegkundig specialist. Zij mogen deze beschermde titel voeren na registratie in het Register Verpleegkundig Specialisten. Verpleegkundig specialisten werkzaam binnen de mammacare hebben zich gespecialiseerd in borstkanker. Zij zijn bevoegd om geprotocolleerde medische en verpleegkundige zorg te integreren en worden ingezet in alle fasen (diagnostiek, behandeling en follow up) binnen het zorgpad mammacarcinoom. In 2006 is het rapport “Verpleegkundige toekomst in goede banen” aangeboden aan de minister van Volksgezondheid en Welzijn en Sport (VBOC, 2006). De Stuurgroep VBOC geeft hierin aanbevelingen en adviezen voor een doelmatige toekomstbestendige beroepsberoeps en opleidingsstructuur. Uiteindelijk resulterend in een en wetswijziging van de Wet BIG in februari 2009. De (gespecialiseerd) verpleegkundige valt onder artikel 3 van de wet BIG. De verpleegkundig specialist valt na registratie in het Register Verpleegkundig Specialisten onder artikel 14 van de wet BIG.
6
Hoofdstuk fdstuk 2: Ontwikkelingen binnen de mammazorg De afgelopen jaren zijn er tal van ontwikkelingen geweest binnen de zorg aan patiënten met oncologische aandoeningen. In diverse rapporten en richtlijnen worden eisen gesteld en adviezen gegeven t.a.v. de continuïteit nuïteit en kwaliteit van de oncologische zorg. Dit geldt ook voor de zorg aan patiënten met borstkanker. Onderstaande ontwikkelingen hebben zowel invloed op de organisatorische randvoorwaarden van de zorg als op de beroepsinhoudelijke taakontwikkeling van de gespecialiseerd verpleegkundige en verpleegkundig specialist mammacare. In dit hoofdstuk volgt een overzicht van deze rapporten en richtlijnen. richtlijnen Kwaliteit en organisatorische ontwikkelingen in de mammazorg In het project Zichtbare Zorg Ziekenhuizen (IGZ, 2009) wordt de kwaliteit van de mammazorg zichtbaar gemaakt met behulp van 7 prestatie-indicatoren prestatie indicatoren die worden bijgehouden door de zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Een gesprek met een gespecialiseerd verpleegkundige mammacare is één van an de indicatoren waarop beoordeeld wordt. Daarnaast heeft de Borstkankervereniging Nederland (BVN) de kwaliteitsmonitor ontwikkeld (2004). Aan de hand van de CQ-index CQ index vragenlijst beoogt deze monitor inzicht te geven in de kwaliteit van zorg en behandelingsmogelijkheden behandelingsmogelijkheden in de verschillende ziekenhuizen. Tevens is het ook een prikkel voor de zorgaanbieders en zorgverzekeraars om kwalitatief goede zorg te leveren. In deze vragenlijst worden ook de verpleegkundig specialist en gespecialiseerd verpleegkundige mammacare beoordeeld op o.a. deskundigheid, hun rol in de coördinatie van zorg, informatievoorziening, toegankelijkheid en bereikbaarheid. In het Nationaal Plan Kankerbestrijding(NPK, 2009) wordt expliciet gesproken over het belang van ketenzorg, een goede e multidisciplinaire afstemming en een vorm van regie (casemanagement) in de oncologie. De taken en functies van zorgverleners dienen helder omschreven te worden. Dit sluit aan op de rapporten ‘Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren’ en ‘Radiotherapie erapie en nazorg’ van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ rapport, 2009). De focus in het IGZ rapport (2009) ligt op de informatieoverdracht in de keten, zowel tussen behandelaar en patiënt als tussen de behandelaars onderling. Hierbij worden de volgende gende verbeterpunten in de oncologische ketenzorg voor de patiënt benoemd: • patiënten moeten kunnen rekenen op één aanspreekpunt in de keten • er moet één persoon in de keten zijn die overzicht heeft over het hele behandelingstraject • er moet een duidelijk geactualiseerd behandelplan zijn • er moet worden voorzien in geïntegreerde dossiervoering rond de behandeling V&VN Oncologie schreef in haar visiedocument (2010) het volgende standpunt over casemanagement in de oncologische keten: Casemanagement ement valt als taak binnen het verpleegkundig domein. De beschreven competentiegebieden bij deze taak passen binnen het beroepsprofiel van de HBO of Master opgeleide verpleegkundige. Tevens is een erkende verpleegkundige vervolgopleiding Oncologie een vereiste. iste. V&VN Oncologie laat het aan de instellingen zelf om te bepalen bij welke patiëntencategorie de gespecialiseerd verpleegkundige oncologie dan wel de verpleegkundig specialist de geschikte functionaris is om de taak casemanagement op zich te nemen”
7
In n het rapport ‘Nacontrole in de oncologie’ (Gezondheidsraad, 2007) wordt geadviseerd om tumorspecifieke nacontroleprogramma’s op te zetten, gekoppeld aan een persoonlijk nazorgplan voor iedere patiënt. In de conceptrichtlijnen ‘Herstel na Kanker’ en ‘Oncologische ‘Oncologische revalidatie’ (VIKC, 2009) zijn de adviezen van de gezondheidsraad bijvoorbeeld m.b.t. re-integratiebeleid re integratiebeleid naar de praktijk vertaald, rekening houdend met langdurige en late effecten van de behandeling van kanker. Zij geven aan dat patiënten zelf een groot aandeel hebben in hun herstel en het omgaan met de ziekte en de gevolgen. Zorgverleners hebben een belangrijke taak in de ondersteuning in de zelfzorg van patiënten en in de ondersteuning van naasten door bijvoorbeeld problemen vroeg te signaleren signalere m.b.v. een signaleringsinstrument (NVPO, 2009). Deze nazorg dient te worden gebundeld in een nazorgplan in samenspraak met de patiënt. De richtlijn ‘Detecteren psychosociale zorg’ (VIKC, 2009) beveelt de lastmeter aan als hulpmiddel om op systematische wijze ijze te signaleren of er sprake is van distress, problemen bespreekbaar te maken en te bepalen of er behoefte is aan extra (na)zorg. Het nazorgplan geeft duidelijkheid over taken en verantwoordelijkheden van de diverse professionals en ondersteunt de onderlinge onderlinge communicatie (VIKC, 2009). Beroepsontwikkeling binnen de mammazorg In de richtlijn ‘Screening en diagnostiek diagnostie van het mammacarcinoom’ (NABON,, 2007) krijgt de verpleegkundig specialist naast de gespecialiseerd verpleegkundige mammacare een duidelijke plaats in het multidisciplinair behandelteam rond de patiënt met mammapathologie. Voor differentiatie van beide functies wordt gebruik gemaakt van de indeling volgens de taakomschrijving verpleegkundige professionals in de oncologische zorg binnen de IKR-regio regio (oktober 2003). Bij de gespecialiseerd verpleegkundige mammacare ligt de nadruk op het verstrekken van informatie en het verlenen van psychosociale en emotionele ondersteuning. De verpleegkundig specialist kan deze verpleegkundige competenties combineren eren met competenties op medisch vlak zoals het afnemen van een medische anamnese en het doen van lichamelijk onderzoek. In 2008 werd deze richtlijn samengevoegd met de richtlijn ‘Behandeling van het mammacarcinoom’. Met een duidelijke taakverdeling tussen tussen arts en verpleegkundige kan de tijd voor zorg beter gebruikt worden (Raad voor Volksgezondheid Volksgez & Zorg RVZ (RVZ, 2009)).. De RVZ adviseert om een zelfstandige positie van de verpleegkundige (verpleegkundig specialist) in de zorgverlening te stimuleren. Van belang daarbij is duidelijkheid over de functie, de verdeling van de verantwoordelijkheid, de financiering en de organisatorische inbedding van de zelfstandige positie van de verpleegkundig specialist. In het al eerder genoemde Nationaal Plan Kankerbestrijding Kankerbestrijding (NPK, 2009) staat beschreven dat iedere verpleegkundige die zorg heeft voor oncologiepatiënten, een vervolgopleiding Oncologie moet hebben afgerond. Verder wordt gesteld dat de verpleegkundigen en behandelend artsen voldoende competenties dienen dienen te hebben om oncologiepatiënten te begeleiden. Gepleit wordt voor het volgen van een aanvullende training, gericht op het detecteren van psychosociale zorg met effectieve communicatietechnieken, basale psychosociale interventies en inzicht in de verwijsmogelijkheden verw (NVPO, 2009). Uit bovengenoemde rapporten blijkt dat gespecialiseerd verpleegkundigen mammacare en verpleegkundig specialisten structureel onderdeel zijn van en invloed hebben op de logistiek, het beleid en de kwaliteit van zorg voor borstkankerpatiënten. bors
8
Hoofdstuk 3: Visie SIG mammacare Binnen de mammazorg is er plaats voor zowel gespecialiseerd verpleegkundigen mammacare en oncologie als verpleegkundig specialisten. Het is van belang om binnen het zorgpad mammacarcinoom goede werkafspraken werkafspraken te maken over de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende zorgprofessionals. Bij de verpleegkundig specialisten zal naast het integreren van care en cure, de nadruk vooral liggen op de cure. De gespecialiseerd verpleegkundigen mammacare en en oncologie richten zich met name op de care. De SIG mammacare deelt de mening dat gespecialiseerd verpleegkundigen binnen het zorgpad mammacarcinoom in principe een vervolgopleiding Oncologie gevolgd moeten hebben. Echter voor de verpleegkundigen alleen werkzaam op een verpleegafdeling chirurgie kan het volgen van de opleiding Mammacare volstaan. De SIG Mammacare is van mening dat gezien de competenties behorend bij de specifieke taken van casemanager in de mammaoncologische (keten) zorg de master opgeleide opgele verpleegkundig specialist artikel 14 wet BIG) aan te wijzen als casemanager. Zij is bekwaam en bevoegd om voor iedere borstkankerpatiënt een geactualiseerd behandelplan op te stellen. Zij houdt overzicht over het behandelplan en kan (in samenspraak met met de hoofdbehandelaar) bijsturen indien noodzakelijk voor kwalitatieve goede borstkankerzorg. Tevens is zij opgeleid tot het initiëren en uitvoeren van (verpleegkundig) wetenschappelijk onderzoek. De gespecialiseerd verpleegkundige mammacare / oncologie kan functioneren functioner als aanspreekpunt voor de patiënt op de polikliniek. De verpleegkundige mammacare kan functioneren als aanspreekpunt op de verpleegafdeling chirurgie. Hierin wijkt de SIG mammacare voor het zorgpad mammacarcinoom af van de visie van V&VN VN oncologie omtrent casemanagement, waarin gesteld wordt dat de beschreven competentiegebieden bij deze taak passen binnen het beroepsprofiel van zowel de HBO als master opgeleide verpleegkundige.(Visiedocument V&VN Oncologie, 2010) De SIG mammacare pleit eit er voor dat ieder ziekenhuis een zorgpad mammacarcinoom ontwikkelt, waarin de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende zorgprofessionals zijn vastgelegd. Dit zorgpad moet voldoen aan de landelijk gestelde richtlijnen en prestatie-indicatoren indicatoren voor de mammazorg. Binnen het zorgpad wordt het gebruik van de lastmeter (of vergelijkend instrument) opgenomen en er dient een duidelijke plaats zijn voor verpleegkundig onderzoek en de implementatie hiervan
9
Bijlage 1 De gespecialiseerd verpleegkundige verpleegkundig mammacare Definitie De gespecialiseerd verpleegkundige mammacare is een verpleegkundige gespecialiseerd op het gebied van de mammapathologie. De werkzaamheden zijn gebonden aan wettelijke bevoegdheden en n spelen zich af binnen de binnen de diagnostische fase, het behandelbehandel en het nazorgtraject ( IKR notitie Verpleegkundige professionals binnen de oncologische zorg). zorg De beroepsuitoefening van de gespecialiseerd verpleegkundige is onderdeel van het reeds aanwezige nwezige beroepsdeelprofiel van de oncologieverpleegkundige ( V&VN Oncologie, november 2004). Doel van de functie Het verlenen van gespecialiseerde verpleegkundige zorg aan de klinische/poliklinische klinische/poliklinische patiënt met mamma pathologie en haar / zijn naasten. Kerntaken n met bijbehorende competenties Specifiek voor de gespecialiseerd verpleegkundige mammacare: • Is verantwoordelijk voor de verpleegkundige zorgverlening aan patiënten met een mammapathologie op de polikliniek en/of binnen de verpleegafdeling. verpleeg • Heeft als lid van het mammateam de coördinerende functie binnen het diagnose,diagnose, behandel- en nazorgtraject van de patiënt. • Is mede verantwoordelijk voor het ontwikkelen en implementeren van zorgbeleid voor de patiëntencategorie. • Houdt eigen spreekuren • Is mede verantwoordelijk voor de deskundigheidsbevordering/ consultverlening van/aan e e verpleegkundigen in zowel de 1 als de 2 lijn. Competenties zie (VBOC rapport, zie Canmeds) Deskundigheidsniveau • Een afgeronde vervolgopleiding oncologie voor verpleegkundigen verpleegkundigen en deelcertificaat mammacare. Er zijn 7 taakgebieden te beschrijven met daarbij behorende competenties. Deze komen uit het CBOG rapport “Toekomst in goede banen” 2006. Voor een gespecialiseerd verpleegkundige mammacare betekent betekent dit dat het vakinhoudelijk handelen gericht moet zijn op de mammacare. De competenties of Canmed zijn gericht op een verpleegkundige met een verpleegkundige vervolgopleiding Oncologie. Het is aan de instelling om deze te vertalen naar de eigen situatie. De taakgebieden zijn; • Vakinhoudelijk handelen • Communicatie • Samenwerking • Kennis en wetenschap • Maatschappelijk handelen • Organisatie • Professionaliteit
10
1. Vakinhoudelijk handelen Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige vervolgopleiding oncologie onco en deelcertificaat mammacare: • heeft kennis en inzicht in mammapathologie; ziekteprocessen, onderzoeken, diagnostiekmethoden en (medische) behandelmethoden. • heeft kennis en inzicht in de aard, oorzaken en gevolgen van de somatische, psychische en psychiatrische hiatrische aandoeningen en gedragsstoornissen. • past deze inzichten toe in specifieke verpleegkundige zorgsituaties. • kan zelfstandig verpleegkundige diagnoses stellen en interventies kiezen gebaseerd op protocollen of standaarden. • kan ook in situaties waarin n geen protocollen, standaarden of behandelingsvoorschriften voorhanden zijn, interventies kiezen en uitvoeren. • kan beredeneerd afwijken van de standaard en verantwoording afleggen voor de keuzes die zijn gemaakt zelfst uitvoeren van complexe, technische • draagt verantwoordelijkheid voor het zelfstandig interventies bij risicovolle, acute, al dan niet levensbedreigende problemen en voor het interpreteren en registreren van de effecten hiervan. 2. Communicatie Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige verpleegkundige vervolgopleiding oncologie en deelcertificaat mammacare: • faciliteert op een effectieve wijze de patiënt/cliënt-professional patiënt/ relatie. • besteedt in ruime mate aandacht aan de begeleiding van de patiënt en diens naasten bij het ziek zijn en het leren omgaan met de gevolgen van stoornissen, beperkingen en sociale participatie in het dagelijks leven • houdt bij de keuze van interventies rekening met de persoonlijke, levensbeschouwelijke, ethische en morele vraagstukken betreffende kwaliteit van leven en kwaliteit van zorg. 3. Samenwerking Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige vervolgopleiding oncologie en deelcertificaat mammacare werkt effectief samen binnen een multimulti en interdisciplinair team ten behoeve van optimale patiëntenzorg. 4. Kennis en wetenschap Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige vervolgopleiding oncologie en deelcertificaat mammacare bereidt zich voor op een functie die zich continu ontwikkelt en weet zich aan te passen aan nieuwe evidence- of practice-based kennis nnis en inzichten. 5. Maatschappelijk handelen Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige vervolgopleiding oncologie en deelcertificaat mammacare gebruikt op een verantwoorde wijze haar expertise en invloed ten voordele van de gezondheid en het het welzijn van individuele patiënten/cliënten, de gemeenschap en de bevolking. 6. Organisatie Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige vervolgopleiding oncologie en deelcertificaat mammacare draagt als medewerker van een organisatie (of instelling) instelling) bij aan de continuïteit en effectiviteit van de zorginstelling en de gezondheidszorg. 7.Professionaliteit Een gespecialiseerd verpleegkundige met verpleegkundige vervolgopleiding oncologie en deelcertificaat mammacare committeert zich aan de gezondheid gezondheid en het welzijn van individuen en de samenleving door ethische beroepsuitoefening, door de professiegeleide regulatie van het beroep en professionele standaard.
11
Verpleegkundig Specialist Definitie uit Algemeen competentieprofiel en specifieke deelprofielen deelprofielen verpleegkundig specialist VBOC 2008: Een verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die, op basis van een door de NVAO geaccrediteerde masteropleiding en ervaring op het niveau van expert, wordt ingezet voor een omschreven groep patiënten waarmee waarmee zij individuele behandelrelaties aangaat. Vanuit het perspectief van de patiënt worden care en cure geïntegreerd aangeboden ter bevordering van de continuïteit en kwaliteit van zowel de verpleegkundige zorg als de medische behandeling. Het vermogen tot zelfmanagement en de kwaliteit van leven staan hierbij centraal. Op basis van klinisch redeneren (anamnese, lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek) komt de verpleegkundig specialist tot aanvullende diagnostiek. In aansluiting hierop past zij evidence e based interventies toe en indiceert en verricht zij voorbehouden handelingen. Als verpleegkundig leider vervult de verpleegkundig specialist een voortrekkersrol in de innovatie van het beroep en onderbouwt zij de zorg door onderzoek en door implementatie van onderzoeksresultaten. Zij levert een bijdrage aan de deskundigheidsbevordering van eigen en andere disciplines en aan de kwaliteit van zorg. Doel van de functie De verpleegkundig specialist, met aantoonbare kennis en vaardigheden op het gebied van mammapathologie, mapathologie, verleent gespecialiseerde verpleegkundige zorg aan de klinische/poliklinische patiënt met een mammapathologie en haar / zijn naasten. Het grote verschil met een gespecialiseerd verpleegkundige met deskundigheidsgebied mammacare is dat een verpleegkundig kundig specialist de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig indiceren en uitvoeren van een aantal voorbehouden handelingen. Hierdoor bij uitstek cure en care kan verenigen. Ook bij de verpleegkundig specialist zijn 7 taakgebieden met de bijbehorende competenties. compete (VBOC rapport 2008 “Algemeen competentieprofiel en specifieke deelprofielen verpleegkundig specialist”): 1.Klinisch handelen Klinisch handelen is het centrale taakgebied van verpleegkundig specialisten. Binnen dit taakgebied combineren verpleegkundig verpleegkundig specialisten alle taakgebieden en maken ze gebruik van wetenschappelijke kennis, klinische vaardigheden en een professionele attitude om binnen het specialisme mammapathologie patiëntgerichte zorg te verlenen. 2. Communicatie Binnen het taakgebied communicatie nicatie dragen verpleegkundig specialisten zorg voor een effectieve communicatie en interactie met patiënten en andere betrokkenen. 3. Samenwerking Binnen het taakgebied samenwerking werken verpleegkundig specialisten met anderen samen om optimale patiëntenzorg nzorg te realiseren 4. Organisatie Binnen het taakgebied organisatie participeren verpleegkundig specialisten in het organiseren van zorgprocessen. 5. Maatschappelijk handelen Binnen het taakgebied maatschappelijk handelen maken verpleegkundig specialisten op een verantwoorde manier gebruik van hun deskundigheid en invloed om de gezondheid en het welzijn van individuele patiënt, van groepen patiënten en bevolkingsgroepen te bevorderen.
12
13
6. Kennis en wetenschap Binnen het taakgebied kennis en wetenschap geven geven verpleegkundig specialisten blijk van een committent van levenslang leren en leveren ze een bijdrage aan de ontwikkeling en implementatie van klinische en wetenschappelijke kennis en de verspreiding van hun deskundigheid. Zelf doen van verpleegkundig onderzoek onderzoek en/of actieve bijdrage leveren aan onderzoek in het algemeen, 7. Professionaliteit Professionalisering (in relatie tot klinisch handelen) impliceert een toenemende oriëntatie op de kennis, waarden en normen van het beroep. Binnen het taakgebied professionaliteit professionaliteit laten verpleegkundig specialisten aan de hand van hun dagelijks handelen zien dat zij het vertrouwen van de patiënt waard zijn.
14
Bijlage 2 Begrippenlijst Canmeds: In de jaren 90 zijn in Canada op basis van breed onderzoek zeven rollen of taakgebieden geformuleerd. Dit zijn de eisen waaraan de medisch specialist moet voldoen. Zij vormen de leidende indeling voor de eindtermen van de opleidingen. Deze Can-MEDS-rollen Can rollen of taakgebieden zijn in Nederland inmiddels ook de standaard in de medische medisch en verpleegkundige vervolgopleidingen. De CZO sluit hierbij aan en hanteert dezelfde 7 rollen, met een iets aangepaste omschrijving voor de ziekenhuisprofessional, voor de indeling van de eindtermen, te weten: vakinhoudelijk handelen, communicatie, samenwerking, samen kennis en wetenschap, maatschappelijk handelen, organisatie en professionaliteit. Deze staan uitgewerkt in het VBOC rapport 2008 en tevens in dit visie document Care: Problemen met dagelijkse en fundamentele levensverrichtingen als gevolg van ziekte ziek en behandeling. Casemanagement: Casemanagement in de oncologische zorgpaden is de coördinatie en continuïteit van zorg ter waarborging van de kwaliteit van zorg (Ouwens, 2009; Wulff, 2008). De V&VN Oncologie definieert casemanagement in de oncologische oncologische zorgpaden als “ het plannen, organiseren, coördineren, monitoren en evalueren van diensten binnen de complexe oncologische keten om aan de behoefte van de individuele patiënt tegemoet te komen”. (Oncologica, 2010) De regie zou volledig in handen moeten zijn zijn van de patiënt. De arts stelt samen met de patiënt het behandelplan vast en is verantwoordelijk voor de behandeling en de verpleegkundig specialist is als casemanager verantwoordelijk voor de coördinatie coördinatie en geeft samen met de gespecialiseerd verpleegkundige ondersteuning aan de patiënt zodat deze de regie kan behouden. Competenties: Een vermogen dat kennis, inzicht, attitude en vaardigheidsaspecten omvat om in concrete taaksituaties doelen te bereiken. Cure: Gezondheidsverstoringen zelf en de behandeling ervan. Traditioneel het domein van de arts maarr inmiddels ook domein van de verpleegkundig specialist (artikel 14). Kerntaken: Kerntaken zijn de kenmerkende taken van de beroepsbeoefenaar Klinische Paden: Een Klinisch Pad is breder dan alleen de medisch verpleegkundige zorg; het omvat alle activiteiten eiten die rechtstreeks of indirect bij de patiëntenzorg zijn betrokken. Het is samengesteld uit inzichten uit Evidence Based Medicine, klinische ervaring, patiënten verwachtingen, het herontwerpproces en de mogelijkheden en beperkingen van een organisatie. Het klinisch Pad is een instrument wat kan leiden tot zorgverbetering terwijl tevens de kwaliteit van de zorg wordt bewaakt (Assink et al, 2002 Nacontrole: De Gezondheidsraad definieert nacontrole als: 'een ' programmatische vorm van oncologische nazorg die, ie, volgens een bepaald schema terugkerende contacten tussen de patiënt en zijn behandelaar of een door deze ingeschakelde andere hulpverlener, plaats kunnen vinden als een op curatie gerichte behandeling heeft plaatsgevonden en die verband
15
houdt met de behandelde handelde vorm van kanker. In deze zin is nacontrole een aanbod van de hulpverlening. Duur, frequentie en inhoud van het programma van nacontrole wordt op
groepsniveau vastgesteld. Vroege opsporing van nieuwe manifestaties van kanker kan alleen via (programmatische) matische) nacontrole plaatsvinden'. Nazorg: De Gezondheidsraad definieert nazorg als 'een 'een essentieel onderdeel van de individuele patiëntenzorg na behandeling voor kanker. Het behelst voorlichting, begeleiding, ingaan op klachten en symptomen, beoordelen van directe of late effecten van ziekte en behandeling en aandacht voor sociale gevolgen. De invulling hangt af van de individuele situatie van de patiënt. Het initiatief voor een contact kan zowel uitgaan van de arts als van de patiënt. In principe kan een en nazorgcontact plaatsvinden zolang er reden is om een klacht te verbinden aan de eerder gediagnosticeerde kanker'. Nazorg heeft als eerste doel om ziektelast te beperken door verbetering van de kwaliteit van leven en verlenging van de levensduur. Dit kan door signalering, begeleiding bij en behandeling van gevolgen van de ziekte en behandeling. Deze gevolgen kunnen zijn van somatische, psychische of sociale aard, direct volgend op de behandeling dan wel later optredend (deze worden beschreven in hoofdstuk 2). Beperking van de ziektelast kan ook door vroege detectie van nieuwe manifestaties van de primair behandelde kanker of nieuwe daarmee geassocieerde maligniteiten (hoofdstuk 3). De evaluatie van het medisch handelen en de gevolgen daarvan is volgens de Gezondheidsraad vaak ook een doelstelling van nacontrole (hoofdstuk 5.
16
Bijlage 3
Overzicht van medewerkers ontwikkelen visiedocument: visiedocument
M.D.(Tilly)den Boer (IKNL-Rotterdam) Rotterdam) W.(Willemien) Bronkhorst (IKNL-Nijmegen) A. (Aukje) Cnossen (IKNL-Amsterdam) Amsterdam) A. (Aukje) Does (IKNL-Leiden) I. (Iris) Dulmus (IKNL-Nijmegen) Y. (Yvette) Engelen (IKNL-Leiden) Leiden) M. (Marjolein) Goedhart (IKNL-Enschede) Enschede) I.(Ingrid) de Graaf (IKZ) S. (Sissi) Grosfeld (IKZ) M.M.(Melanie) van Logchem (IKNL-Rotterdam) (IKNL C. (Cristel) Haekens IKNL-Maastricht) stricht) E. (Esther) Ponsioen (IKNL-Rotterdam) Rotterdam) E. (Eveline)Schouten (IKNL-Utrecht) Utrecht) M. (Maud) Schurgers (IKNL-Maastricht) Maastricht) G.M. (Truus) Smit-Hoeksma Hoeksma (IKNL-Amsterdam) (IKNL A. (Aline) van Valkengoed (IKNL--Utrecht) P. (Petra) Veltman (IKNL-Groningen) Groningen) S. (Sibellina) Visser (IKNL-Groningen) Groningen) N. (Nathalie) Wittebolle (IKNL-Utrecht) Utrecht) G. (Gerda) Yntema (IKNL-Groningen) Groningen) D. (Danielle) van der Zee (IKNL-Utrecht) Utrecht) C. (Celine) Zoetbrood (IKNL-Enschede) Enschede)
17
Literatuurlijst • • • • • • • • • • • • •
• • • •
Gezondheidsraad Rapport. Nacontrole in de oncologie, maart 2007 2 Handboek voor de organisatie van mammazorg in Nederland (1999) Onder verantwoordelijkheid Nationaal Borstkanker Overleg Nederland (NABON). (NABON). Geactualiseerd april 2008 H. Hummel, J.P. de Meer, J. de Vries, R. Otter. (2009). Integrale oncologische zorgpaden. zorgpad Opzet en toepassing. Koninklijke Van Gorcum b.v. IKR Notitie 'Verpleegkundige professionals' met stroomschema 'Wie doet wat?'. 2003 Inspectie voor de Gezondheidszorg. Rapport: Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren. Onderzoek naar de kwaliteit kwaliteit van de oncologische zorgketen voor patiënten die worden behandeld met radiotherapie. Den Haag, maart 2009. Inspectie voor de gezondheidszorg. IGZ (2009). Zorgketen voor kankerpatiënten moet verbeteren. Minkman, M.,M.,N., Binkhorst, T. (2006). Het Chronic Care Model: bundeling van effectieve interventies. Kwaliteit in beeld. beeld 13-9-2006. Nivel. CQ-index index Mammacare: meetinstrumentontwikkeling. Kwaliteit van zorg rondom een borstafwijking vanuit het perspectief van patiënten. Utrecht, 2007. NVPO, VIKC en KWF. Conceptrichtlijn. Conceptrichtlijn. Detecteren behoefte psychosociale zorg. 4 oktober 2009. Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. (2009). Geven en nemen in de spreekkamer. Rapportage debatten over veranderende verhoudingen. Den Haag. Richtlijn mammacarcinoom 2008 VBOC (2006) 06) Verpleegkundige toekomst in goede banen, samenhang en samenspel in de beroepsuitoefening. Utrecht: VBOC – V&VN VBOC (maart 2009) Toekomstige behoefte verpleegkundig specialisten bij somatische aandoeningen, een zoektocht in onontgonnen gebied. Utrecht STG / Health Management Forumin opdracht van Stuurgroep VBOC-project VBOC project “Implementatie verpleegkundig specialist” Marij VBulto, Gerjanne Vianene Visiedocument management binnen de oncologische zorgketen, V&VN Oncologie. april 2010 Vrijhoef, H.J.M., Steuten,, L.M.G., Duimel, I. (2008). Innovations in the Maastricht Care Model in the Netherlands. University Maastricht & University Hospital Maastricht, the Netherlands. www.cbo.nl/thema/doorbraak.nl (2004) www.NPKnet.nl
18