Lezing: Johannes 20:19-31 Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Ik neem jullie mee, 100 jaar terug de tijd in, zo rond het jaar 1915. We komen aan op de Vrije Universiteit, bij de studie theologie. De VU is dan écht orthodox. En de bijbel wordt er heel letterlijk van kaft tot kaft geloofd en geleerd. Wie daaraan twijfelt….., die is niet recht gelovig. Even ter illustratie: 11 jaar later, in 1926 zal er een conflict zijn over Genesis 3. Heeft de slang al dan niet zintuigelijk waarneembaar gesproken of mag je dat misschien figuurlijk zien? Alleen die vraag stellen wordt in die dagen al als zondig gezien! Kortom, de ruimte om te twijfelen aan wat er in de bijbel staat is minimaal. Er zijn in die dagen twee professoren van naam. Abraham de geweldige, Abraham Kuyper. En Herman Bavinck. Kuyper is de zwart-witte theoloog. Wie het niet precies zó gelooft, zit er naast! Uit de kerk jij! Bavinck…., die is vredelievender, zoekt meer overeenkomsten dan verschillen…. Op een dag komen er twee studenten bij Bavinck. Ze zeggen: “onze medestudent X vindt het heel moeilijk om in de opstanding te geloven. Wat vindt u daarvan…..?” Ze kijken de professor gespannen aan, want ze voelen zich verbonden met X. Maar ja…., X studeert theologie en wordt later misschien wel dominee. Kun je een dominee hebben die de opstanding ingewikkeld vindt en moeilijk om in te geloven? Bavinck zegt – het verhaal wordt verteld door ds. Buskes - : “dat is ook moeilijk…., geloven in de opstanding……” Hoe het verder is gegaan met student X weet ik niet. Maar het antwoord biedt in die dagen wel ruimte….. Ruimte om te zeggen dat je iets moeilijk kunt geloven, kunt voorstellen. Jezus heeft twaalf heel diverse mensen uitgezocht om zijn leerling te zijn. Er zit bijvoorbeeld een bloedfanatieke verzetsstrijder bij, die de Romeinen om religieuze redenen het land met geweld uit wil jagen, Simon de zeloot. Er zit ook een tollenaar bij…., iemand die met en voor de Romeinen heeft gewerkt. Er zitten verder een heel aantal mensen bij, die van beroep visser zijn en die gewoon met hun handen hun geld verdienen. En ieder heeft dan ook nog weer zo z’n karakter. De meest bekende is Simon Petrus, die heel spontaan is, maar zichzelf nog wel eens goed wil overschatten. Anderen zullen jou, vriend Jezus, misschien wel verlaten…., ik nooit…. Je hebt Judas ook….. Jezus wast ook de voeten van Judas. Jezus geeft Judas het brood en zegt: dit is mijn lichaam…, voor jou…., terwijl Hij weet dat er tussen hen beiden zo’n kloof is gekomen, dat Judas zich van Jezus zal afwenden. En dat niet alleen…, Hij gaat Hem ook verraden! Hoe ziek kan een mens in zijn hoofd worden? Heel ziek…, net zo dramatisch ziek als een jonge piloot die 150 mensen mee de dood in jaagt in zijn verblinding. Kortom…., het is een bijzonder stel mensen. Of, misschien is het een heel gewoon stel mensen. Niet anders dan wij. Je kunt het dus ook omdraaien: die leerlingen zijn met zó’n bijzonder iemand op stap, dat het ook niet verwonderlijk is, dat ze soms écht niets van Jezus snappen. In wat Hij zegt…. In hoe Hij met mensen omgaat, die door anderen worden afgeschreven. Wat Hij juist met die mensen weet te bereiken, zodat die mensen als het ware overgaan van de dood naar het leven. Beide is denk ik waar….. Heel gewone mensen…., met lek en gebrek. Met sterke kanten én beperkingen. En die bijzondere, verrassende Jezus, die je nooit helemaal te pakken krijgt, in de zin van dat Hij ons altijd wéér verrast. En met die verrassing doodlopende wegen weet open te breken.
De meeste nieuw testamentische geleerden zijn het erover eens, dat als de opstanding van Jezus niet was gebeurd deze vier boeken niet waren geschreven. En ook, dat het verhaal van Jezus ook nooit verder de wereld zou zijn ingegaan. Er zijn in die dagen meer mensen die Messias worden genoemd… Hun levens hebben de geschiedenis niet veranderd. Niet de wereldgeschiedenis. Niet de geschiedenis, het levensverhaal van concrete mensen. Déze Jezus, van wie zijn leerlingen geloven dat Híj de Messias wél is…., deze heeft de wereldgeschiedenis wél veranderd. En de levens van mensen diepgaand beïnvloed. Tot op vandaag…. Verrassing dus. Op de avond van de eerste dag zitten de leerlingen bij elkaar. En zo plotseling als Mozes bij de berg een struik ziet branden en niet weet wat hem daar overkomt, zo plotseling als Elia in de stilte van de storm op een schuilplekje op de berg Horeb Gods stem daar hoort fluisteren, zo plotseling staat Jezus in het midden van de leerlingen. Ik laat het gewoon staan, want ik heb er geen verklaring voor. Ik kan het alleen maar vertrouwen, geloven. Bron laten zijn van hoop, geloof en liefde. Zo min als ik ook een verklaring heb voor Mozes’ ontmoeting met de Eeuwige in de woestijn. Het eerste woord dat Jezus zegt is “vrede voor jullie”. Dat is de dagelijks groet, waarmee Joden elkaar groeten, tot op de dag van vandaag. “Shalom!” Ons “hallo” of “welkom, fijn dat je er bent”. Maar met dit woord komt Jezus nog op een andere manier binnen bij de leerlingen dan door een gesloten deur. Vrede. Johannes gebruikt het woord een aantal keren in zijn evangelie, maar hier maar liefst drie keer achter elkaar. Hier, 2x. En straks, hier vlak achteraan, als Thomas er wél bij is, nog een keer. Drie keer…., dat is het getal van “ik dacht dat het niet meer goed zou komen, maar onverwacht is er tóch een wending ten goede”. De situatie keert! Jona zit drie dagen in de donkere buik van de vis onder in de zee. Verder dan dat kun je niet zinken, uitzichtloos. Jezus staat op op de derde dag, waar de leerlingen in angst en verdriet samen zijn…… Vrede voor jullie! Voor jullie, die mij niet steunden…., toen ik jullie nodig had. Voor jullie die mij niet begrepen tijdens mijn leven. Maar dat is eigenlijk al te verwijtend gezegd. Dat maak ik ervan, maar het moet ergens bij die leerlingen wél enorm verrassend binnen zijn gekomen bij de leerlingen. Vréde, Hij meent het! Er zit niets verwijtends in zijn stem. En de wijze waarop Hij zijn wonden laat zien, in handen en in zijn zij, dat doet Hij ook niet verwijtend. En tegelijk vertellen de wonden dat Hij het écht is. De wonden vertellen ook het verhaal van wat er is gebeurd. Aan verdriet, aan drama. Aan onrecht. Eigenlijk is deze manier van de wonden laten zien én het woord erbij “vrede voor jullie”, alleen maar een uiting van een intense hartelijkheid. Te groot voor woorden, te groot om het te begrijpen. Er zit alleen oprechte liefde in, die blijkbaar onvoorwaardelijk is. En met die stem worden zij op pad gestuurd om de vergeving aan mensen te gaan vertellen. Dat zou ze moeten kunnen lukken….., ze snappen zelf nu aan den lijve wat hartelijkheid en rekening houden met karakters en met grote monden en kleine hartjes is……. Eentje is er dus niet bij. Thomas. Hij is nog wat radicaler dan de student aan de VU uit 1915, die zegt dat hij het moeilijk vindt om in de opstanding te geloven. Thomas zegt “als ik niet met mijn eigen ogen de wonden zie en met mijn vingers die wonden betast…., dan geloof ik het gewoon niet”. Eerst zien…, eerst onomstotelijk bewijs, dan geloven.
Thomas…., Johannes noemt een aantal keren zijn naam. De andere drie noemen zijn naam maar één keer, alleen als ze de namen van de 12 leerlingen opsommen. Maar bij Johannes is Thomas vaker in beeld. En, gek genoeg, een aantal keren voegt Johannes dan de vertaling van zijn naam eraan toe: Thomas, dat betekent in onze taal…., tweeling. Soms doet hij het ook niet. Dan schrijft Johannes alleen over “Thomas…..”. Tweeling…, komt Johannes een aantal keren op die naam, omdat er in Thomas iets tweeduidigs zit. Degene die gretig is in het volgen van Jezus én degene die van tijd tot tijd twijfelt…, vragen stelt. Als Jezus in hoofdstuk 11 naar Lazarus gaat, die gestorven is…, dan zegt Thomas dapper: laten we met Hem meegaan…, zelfs als we moeten sterven. Als Jezus in hoofdstuk 14 zegt jullie kennen de weg waar ik heen ga, vraagt Thomas: Heer, we weten niet eens waar U eigenlijk naar toe aan het gaan bent….., we volgen U wel…, maar waar U naar toe gaat? Hoe zouden we dan de weg weten als we het doel niet kennen? We doen hem gewoon tekort als we hem alleen neerzetten als twijfelaar. Eerder is hij gewoon gretig, zoekend, Jezus willen volgend, zelfs tot in de dood. Maar hij wil het ook gewoon begrijpen. En wat ze hem nu zeggen…., dat gaat in tegen zijn verstand. Twee kanten…., willen volgen én willen begrijpen. En die twee zitten in hem allebei, als twee broers, twee kanten van één medaille. Overigens…, let op, nog een reden om Thomas niet in wat voor hoekje dan ook te zetten. Als Matthëus zijn verhaal van de opstanding vertelt en de leerlingen ontmoeten Jezus ná zijn opstanding op een berg in Galilea, dan staat er ook dat ze aanbidden én dat sommigen twijfelen….. Thomas heeft meer broers…… En die allemaal horen bij het bonte gezelschap, die gewone mensen, die leerlingen en volgeling zijn van Jezus. Want ook Thomas krijgt als eerste te horen……: vrede voor jullie, voor jou ook Thomas. Kijk en voel….. En dat ráákt Thomas diep. Dát komt binnen. “Mijn Heer en mijn God”! De Heer is waarlijk opgestaan! Laat me een paar lijntjes mogen trekken uit het verhaal tot nu toe: -
Het is goed dat er gemeente en gemeenschap is en in die gemeenschap openheid en mildheid. Dat de leerlingen niet tegen medeleerling Thomas zeggen: als jij dat niet gelooft van ons…, dan hoepel je maar op, maar dat hij er gewoon de volgende keer weer bij is. Als één van hen. Dat professor Bavinck niet zei: “hoe kan die medestudent dat nou niet gewoon heel makkelijk vinden…., geloven in de opstanding…, dat is toch heel makkelijk….” Zo makkelijk is het niet.
-
Een kernpunt in de verhalen in het evangelie in het algemeen en in de opstanding in het bijzonder is dat mensen ergens geraakt worden door Jezus. Niet bezeerd, maar geraakt en dat dat leidt tot geloof, tot vertrouwen. Tot relatie. Maria gaat in de Opgestane Heer geloven, als ze Hem haar naam hoort noemen. Rabboeni, meester!” Thomas gaat vertrouwen in wat zijn medeleerlingen hebben verteld, als Jezus vlak in zíjn leven voor Hem komt staan, en dan bij Hem binnenkomt. Thomas…, kijk maar…., voel maar…. “Mijn Heer en mijn God……” Petrus kan pas écht met Jezus verder, als daar bij het meer van Galilea de obstakels tussen hen beiden worden opgeruimd. Dan pas komt het “vrede voor jou” bij Hem, echt binnen. Een relatie is hersteld. De Emmaüsgangers gaan Jezus pas herkennen als Hij het brood breekt……. Als ik het geheim, de rode draad die er doorheen gaat, mag proberen
samen te vatten: er moet iets van een ontmoeting zijn, van Jezus tot mens, van God tot mens, wil het binnenkomen….. Wil je gaan vertrouwen, gaan zien. Nu zegt Jezus er iets achteraan: gelukkig de mensen die niet hebben gezien en toch vertrouwen, toch geloven. Het lijkt wel alsof Hij het daarmee over het hoofd van Thomas heen, tegen ieder mens heeft. Al eeuwenlang, een wereld over. Tot bij ons. Alsof Hij daarmee twee dingen zegt: enerzijds begrip dat het bepaald niet vanzelfsprekend is om in een opgestane Jezus te geloven. Het is niet voor niets dat de evangelieverhalen vol staan van onthutste en geschrokken mensen als ze Jezus door de dood heen als opgestaan ontmoeten. En anderzijds dit: dat het wél een bron van hoop, geloof en liefde is. De opstanding is soms een soort steen waar je je voet aan kunt stoten op je geloofsweg. Maar – en dat is wat mij betreft de bedoeling en de zin er van – het is voor alles meer een hoeksteen of een fundament. Of liever, een bron: een bron van geloof, vertrouwen, hoop en liefde in Gods liefde dwars door alles heen. Ik kan dat “struikelstuk” niet wegnemen. Misschien is het alleen weg te nemen in zo’n existentiële ontmoeting waar ik het over had. Waar je op je geloofsweg jouw naam zó hoort noemen, Maria, Thomas, Petrus, jouw eigen naam, mijn eigen naam…... Waar je als Mozes een brandende braamstruik ervaring krijgt. Krijgt…., zoiets is niet te plannen. Toch wil ik proberen één ding neer te zetten, voor mezelf en voor iedereen hier, leerling en volgeling van Jezus. Want dat zijn we samen. Zowel degenen die de opstanding als hét fundament in hun leven ervaren als degenen die het een struikelblok vinden en ermee worstelen. Ik weet dat er theologen zijn die zeggen: het zijn de leerlingen die deze verhalen hebben bedacht. Ze vonden het leven van Jezus zó inspirerend, dat het niet afgelopen mocht zijn met zijn dood. Hij leeft…, als wij zijn verhalen doorvertellen. Dus…., laten we zijn verhalen doorvertellen, want dan leeft Hij verder in ons! Als ik het wat vreemd mag zeggen: dat vind ik nog veel moeilijker te geloven dan dat Jezus is opgestaan. Om twee redenen: -
Er zijn in de dagen van Jezus meer Messiassen met leerlingen, ik zei het al. En een aantal komt ook om door geweld van de Romeinen. Simon Bar Kochba krijgt rond 125 veel leerlingen achter zich aan. Simon Bar Giora krijgt het rond het jaar 66…. Maar beider namen zijn bijna verzwolgen door de geschiedenis. Hun leerlingen hebben hun verhaal niet doorgezet, ook niet na hun dood. Waarom zouden de leerlingen van Jezus dat dan wél doen? Dat is niet logisch. En misschien wel niet om de tweede reden:
-
Een heel aantal van ons weet wat rouw is om iemand die je heel dierbaar is. Wat rouw met je doet…. Heimwee, alsof je een kind van 8 bent, dat naar huis wil, terug naar die ene van wie je zo houdt. Maar toen je 8 was…, toen konden je vader en je moeder je ophalen. En als je dan thuis was of hen zag…., dan was het heimwee in één keer over. Maar hier.., bij rouw…. Dat heimwee gaat juist niet over…. Het slijt misschien, met de jaren…., maar over? Of, het doet zo zeer, zo zeer als een wond na een operatie. Schrijnen! Maar hier zit de wond niet aan de buitenkant, maar aan de binnenkant. En dat is een intens verschil. Heb je een wond aan de buitenkant, dan kun je er zalf opdoen. Dat verzacht. Maar die wond van binnen? Er zijn dagen dat je het wat minder voelt…., maar er zijn ook dagen dat je maar heel moeilijk kunt leven door de pijn van het gemis. Reactie op rouw is niet “de verhalen zijn zo inspirerend, we gaan goedsmoeds door, of nog met veel meer goede moed.” Sterker nog, wij Galileeërs, wij
trekken de wijde wereld in met die mooie verhalen….. Psychologisch klopt het gewoon niet! Rouw is overleven, knokken. Maar wat de ontmoetingen die de leerlingen hebben met de opgestane Heer met hen doen…., dat zet hen in beweging. Tot vreugde, tot nieuwe moed, nieuwe hoop, tot liefde en tot geloof, geloofsvertrouwen…… Ik kan er het moeilijke – want ik weet dat echt een aantal mensen onder ons het heel moeilijk vindt, dit deel van het evangelie – niet mee wegpoetsen. Ik wil het ook niet…., want dan zou ik het andere wegdoen: het mooie, van het bericht van de opgestane Heer! Een mysterie en zijn leerlingen die er tot hun eigen verbazing en ontzetting én vreugde over vertellen. Bron van geloof, hoop en liefde, al eeuwen. Tot op de dag van vandaag. Amen.