LESMAP
Secundair onderwijs
LERARENOPLEIDING GESCHIEDENIS
MODULE I Wereldoorlog I Leerlingen bedrijven geschiedenis.
Deze module is een pakket van 4 lessen waarin het historisch denken van de leerlingen centraal staat. Inhoudelijk wordt er gefocust op een breed overzicht van wat de Eerste Wereldoorlog inhield en de oorzaken van die oorlog. Didactisch probeert het pakket deze ‘klassieke’ inhouden anders te ordenen en aan te bieden. We mikken op een motiverende en activerende aanpak. In de eerste les zullen leerlingen werken in groepjes. Aan de hand van authentiek fotomateriaal uit de Eerste Wereldoorlog verkennen ze verschillende aspecten van dit conflict: de fronten, de wapens, de rol van vrouwen, het begrip ‘wereldoorlog’ en het begrip ‘totale oorlog’. De opdrachten hebben zowel aandacht voor knowing history (kennis opdoen) als voor doing history. De leerlingen staan immers stil vanuit verschillende invalshoeken bij de rol van fotografie in de oorlog(-spropaganda). In een tweede les volgen een activerende kaartoefening, een korte presentatie door de verschillende groepjes en een nabespreking met als aandachtspunt ‘de rol van fotografie in de Eerste Wereldoorlog’. In de derde en de vierde les zal ingegaan worden op de oorzaken van de Eerste wereldoorlog. Dit gebeurt aan de hand van ‘mysterie’ uit de reeks ‘Actief Historisch Denken’ van Harry Havekes. Aansluitend kan een nabespreking de kennis van de leerlingen verdiepen. De leerlingen staan stil bij het constructiekarakter van het verleden.
EEN SAMENWERKING MET LERARENOPLEIDING GESCHIEDENIS
EEN OVERZICHT DEEL 1: DE EERSTE WERELDOORLOG IN BEELD Doelen: o Motiverende verkenning van het thema: de ‘romantische’ interesse van de lln aanwakkeren door middel van origineel beeldmateriaal (historische sensatie) o Kennis: leerlingen hebben een breed beeld van wat er zich tijdens de Eerste Wereldoorlog afspeelde. o Kennis: leerlingen hebben een genuanceerd beeld van verschillende aspecten van de eerste Wereldoorlog: fronten, wapens, vrouwen in de oorlog, het begrip ‘wereldoorlog’, de slachtoffers (demythologiseren van bepaalde aspecten van de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog) o Vaardigheid: Leerlingen kunnen historische kaarten interpreteren, feiten op de (blinde) kaart situeren o Vaardigheid: Stilstaand beeld: leerlingen kunnen foto’s uit de Eerste Wereldoorlog analyseren en interpreteren met de blik van een historicus. Ze denken na over de maker, de bedoeling, het gebruik in propaganda … o Attitude: Leerlingen benaderen ook hedendaags beeldmateriaal kritisch. Lesopener: Groepsverdeling aan de hand van kaartjes waarop ook de taken van de verschillende groepsleden staan. 5 groepsopdrachten: o WAPENS o FRONTEN o WERELDOORLOG o VROUWEN o SLACHTOFFERS Hoe? Les 1: 5 minuten: instap 45 minuten: Groepstaak rond een thema. Bevraging van de beelden gericht op het thema, maar ook op de foto’s als historische bron. De meeste foto’s zijn of worden in tijden van oorlog propagandamateriaal. Dit is een belangrijke focus in de bevraging van elk van de groepsopdrachten. Elke groepsopdracht is opgedeeld in fasen. Aan de hand van enveloppen, waar steeds meer historische achtergrond/context in te vinden is over de foto’s in kwestie, wordt de bevraging gevoed en verdiept. Les 2: 10 min: herhalingsmoment: bondgenootschappen en fronten aan de hand van een activerende “welk Woord Weg”-opdracht. 25 min: Basisinzichten laten samenvatten de verslaggevers van de verschillende groepsopdrachten aan de hand van een ppp. 10 minuten: nabespreking van de opdracht met als centrale focus: fotografie en oorlogspropaganda DEEL 2: WIE WAS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG? 2 lesuren: 80 min: Mysterie: opdracht ‘Actief Historisch Denken’ uit: HAVEKES, H., Geschiedenis doordacht – Actief Historisch Denken 2, Boxmeer, 2005, p. 58-69. Nabespreking met aandacht voor: - Deze oorzaken leidden niet noodzakelijk tot een oorlog. - De verschillende perspectieven over de schuldvraag, - De vraag of historici überhaupt als rechters moeten/mogen oordelen, - Het problematische karakter van begrippen als ‘Duitsland’ (Wat houdt dat in? Gaat dit over alle Duitsers? Gaat het over Duitse militairen? De politieke leiders? …)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN Vooraf: Leerlingen worden in groepen verdeeld. Dat kan via kaartjes. Per groepje worden de volgende taken verdeeld: - Gespreksleider: Hij/zij zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Hij/zij houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek. - Tijdsbewaker: Hij/zij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. - Verslagnemer: Noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Is er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van de groep zich in kan vinden. - Verslaggever: is de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Hij/zij moet de essentie van de bevindingen van zijn/haar groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Hij/zij zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen tijdens de volgende les. - (Denker: Hij/zij draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, stimuleert de anderen met je ideeën. Hij/zij probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als ze moesten vast komen te zitten.)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 1: AFBEELDINGEN, POST-ITS EN OPDRACHT 1 (10 MIN)
AFB 1
AFB 2
AFB 3
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 1: AFBEELDINGEN, POST-ITS EN OPDRACHT 1 (10 MIN)
AFB 4 AFB 7
AFB 5
AFB 8
AFB 6
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 1: AFBEELDINGEN, POST-ITS EN OPDRACHT 1 (10 MIN) OPDRACHT 1: DE VERKENNING 1. Verdeel de foto’s. Bekijk ze aandachtig! Wat is erop te zien? Bekijk ook de details. 2. Deze foto’s werden genomen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Heb je enig idee waar deze foto’s genomen zouden zijn? 3. Noteer op een post-it een mogelijke plaats en een opvallend element dat je ziet. 4. Beschrijf aan elkaar wat je ziet op foto’s aan de hand van de post-its.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 2: BIJSCHRIFTEN + HISTORISCHE KAARTEN ‘WERELDKAART BONDGENOOTSCHAPPEN WOI’ EN ‘EUROPESE KAART WOI ‘+ OPDRACHT 2 EN 3 (25 MIN) BIJSCHRIFTEN Foto 1: Aanval van Italiaanse Alpini in de Alpen – Italiaanse bergelitetroepen verlaten hun loopgraven om de Oostenrijkse stellingen aan te vallen, Noord-Italië, s.d. Foto 2: Oostenrijkse patrouille in het hooggebergte, 1916 – Een patrouille in de Dolomieten schiet op Italiaanse soldaten, Noord-Italië, 1916. Foto 3: Bij Merkem neemt een sectie van de infanterie deel aan de bestorming van de vijandelijke lijn (april 1918) (oorspronkelijk bijschrift) Foto 4: Slag bij Menin Road Ridge (Meense weg bij Ieper). Het 13de bataljon van het Britse Durham Light Infantry voor hun aanval op 20 september 1917 bij Veldhoek . (een verbindingsdienst van het 13de bataljon, Durham Light Infantry, uitgerust met telescopen, veldtelefoon en signaallamp, kijken naar de voortgang van het bataljon) Foto 5: Vrije tijd en amusement aan het front: mannen van het Army Service Corps (de logistieke dienst van het Britse leger) spelen kaart op een loopplank in een granaattrechter in Poperinge. Kaarten waren alomtegenwoordig aan het front. Ze waren dan ook licht en makkelijk mee te nemen. Foto 6: HMS Cornwallis, een Brits schip, vuurt op de Turkse stellingen, eind december 1915. Het schip verliet als laatste de Suvlabaai, Gallipoli, na het terugtrekken van de Britten. Foto 7: Mannen van het 4de Bataljon ‘King’s African Rifles, houden een gewonde Duitse Askari soldaat in de gaten na een patrouillegevecht in de bush. De Duitse troepen in Oost-Afrika bestonden voor 90% uit Askari’s. Deze Afrikaanse lichte infanterie werd gerekruteerd uit lokale stammen. (1914) Foto 8: T.E. Lawrence, gezeten op een kameel in Akaba. Lawrence werkte als een officier van de Britse inlichtingendienst in Caïro; In 1916 werd hij verbindingsofficier die contacten moest leggen tussen de geallieerde legers en de Arabieren. De Arabieren kwamen in opstand tegen de Ottomaanse overheid. Zijn deelname aan en vereenzelviging met de Arabische zaak zorgden ervoor dat hij bekend werd als ‘Lawrence of Arabia’.
OPDRACHT 2: DE KAARTEN (13 MINUTEN) 1. Zoek de ligging van de Europese fronten tijdens de Eerste Wereldoorlog op in je historische atlas. Neem ze over op je blinde kaart. 2. Waar werden de foto’s genomen? Noteer het nummer van de foto op de blinde kaart van Europa. Gebruik voor niet-Europese fronten de blinde wereldkaart. 3. Welke bondgenootschappen bestreden elkaar? 4. Noteer op de kaart welke landen slag leverden op de foto’s.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 2: BIJSCHRIFTEN + HISTORISCHE KAARTEN ‘WERELDKAART BONDGENOOTSCHAPPEN WOI’ EN ‘EUROPESE KAART WOI ‘+ OPDRACHT 2 EN 3 (25 MIN) OPDRACHT 3: DE FOTO’S (12 MINUTEN) Alle deze foto’s werden gemaakt door fotografen in dienst van de verschillende legers. 1. Bestudeer foto 1-3-4: a. Ga na wat de positie van de fotograaf moet zijn geweest bij het maken van deze foto. b. Waarom maakt deze vaststelling het weinig geloofwaardig dat dit een live-actiefoto is? c. Zijn er nog elementen die erop wijzen dat dit geënsceneerde foto’s (= nagespeelde foto’s) zijn? d. Waarom zouden dergelijke geënsceneerde foto’s gemaakt worden? (Waarom op deze manier?) 2. Ook de andere foto’s werden niet toevallig genomen, maar door fotografen in dienst van de verschillende legers. Zo kon de legerleiding mee bepalen welk beeld van de oorlog er verspreid werd. a. Welke boodschap geven foto’s 1 en 2? b. Je ziet slechts één lijk op de foto’s, terwijl er toch heel wat soldaten sneuvelden. Waarom zou men foto’s van lijken zoveel mogelijk vermijden? c. Zou een hedendaagse persfotograaf dezelfde foto’s maken, denk je? 3. Foto 5 valt een beetje uit de toon. Er zijn best wel wat foto’s zoals foto 5 aan het Westerse front genomen: soldaten die kaarten, brieven schrijven, een potje koken … Die werden zeker niet alleen gemaakt door oorlogsfotografen, maar ook door gewone soldaten, zeker door de Belgische. Hoe zou het komen dat er zoveel van zulke foto’s waren?
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 3: (10 MIN) Verbetersleutel kaartopdracht (met verwijzing naar de fronten waarvan er geen foto’s waren) en toelichting fronten en oorlogsfotografie. Lees de tekst en pas eventueel nog antwoorden aan. In dit herdenkingsjaar gaat (opnieuw) het leeuwendeel van de aandacht in België uit naar de oorlog aan het westelijke front (front: lijn waarlangs gevochten wordt). In deze opdracht hebben jullie vastgesteld dat er echter niet alleen aan de IJzer en Noord-Frankrijk werd gevochten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog stonden twee kampen tegenover elkaar: het geallieerde en het centrale. De belangrijkste geallieerde bondgenoten waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, Italië en vanaf 1917 de Verenigde Staten. België kwam als neutraal land ook in het geallieerde kamp terecht na de Duitse inval in 1914. De leden van het andere bondgenootschap noemen we de centrale machten. De naam verwijst naar hun ligging in Europa. De belangrijkste landen die hiervan deel uitmaakten waren Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Bulgarije en het Ottomaanse rijk. In Europa werd er aan verschillende fronten gevochten. In het Westen strekte de frontlijn zich uit van aan de IJzer tot aan het (neutrale) Zwitserland. Dit was een echte loopgravenoorlog. Na een korte bewegingsoorlog, groeven de beide partijen zich in in loopgraven. Die stellingen veranderden nog amper tijdens de vier jaren dat de oorlog voortduurde. Tussen de (vaak vergeefse) aanvallen moesten soldaten vooral afwachten. Dat gold zeker voor de Belgische troepen die zich ingroeven achter de overstroomde IJzer. Hoewel aan het lange oostelijke front (= de lange grens van Oostenrijk-Hongarije en Duitsland met Rusland) ook (tijdelijke) loopgraven werden gegraven, verplaatste de frontlijn zich hier wel in de loop van de oorlog. In 1917 zou Rusland de oorlog staken en viel dit front weg. Op de Noord-Italiaanse grens met Oostenrijk-Hongarije werd er hevig gevochten in de Alpen en Dolomieten. Speciale bergeenheden werden hier aan beide kanten ingezet. Oostenrijk-Hongarije moest zijn troepen verdelen over verschillende fronten en probeerde aan deze zijde vooral de grenzen te verdedigen. Net als in het westen raakte de oorlog ook hier in een patstelling. De fronten verschoven weinig in de loop van de oorlog. Aan het Balkanfront in Servië werden de geallieerden al snel door de Oostenrijkers en Bulgaren teruggedrongen tot in Griekenland. Pas in 1918 konden de geallieerden daar terug veld winnen. Ondertussen woedde ook een oorlog op zee en land in de buurt van het Ottomaanse Gallipoli aan de doorgang naar de Zwarte Zee. Het Ottomaanse rijk strekte zich aan het begin van de 20ste eeuw nog uit over een heel deel van het Midden-Oosten, Arabië en het huidige Irak … De Britten en Fransen konden vaak troepen rekruteren uit de plaatselijke niet-Turkse bevolking. Zo werd de Eerste Wereldoorlog verweven met de hang naar meer onafhankelijkheid van delen van het Ottomaanse rijk.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 3: (10 MIN) De Europese strijd zette zich ook voort in de kolonies. In het Verre Oosten nam vooral het geallieerde Japan Duitse (eiland)kolonies in de Stille Oceaan in. In Afrika waren het Britse, Franse en Belgische legers, vaak aangevuld met koloniale troepen die de koloniale troepen onder Duits commando bevochten. Vooral door de kolonisatie verspreidde de oorlog zich dus over meerdere continenten. De technologische vooruitgang zorgde dat ook de zee (slagschepen en duikboten) en de lucht (vliegtuigen en zeppelins) stilaan nieuwe volwaardige fronten vormden. In deze oefening hebben jullie ook kritisch gekeken naar de oorlogsfotografie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde fotografie een grote rol. Vrij snel waren de verschillende partijen in de oorlog zich ervan bewust geworden dat foto’s zowel een expliciete als impliciete boodschap meedragen. Die boodschap kon door de eigen bevolking opgepikt worden, maar ook door de vijand. Met foto’s kon je bijvoorbeeld een heldhaftig beeld te schetsen van je eigen troepen en zo de vaderlandsliefde proberen aan te wakkeren. De vijand kon ook beelden gebruiken om jouw oorlogsdaden in een negatief daglicht te stellen. Het controleren van wat er op foto werd vastgelegd en wie die foto’s te zien kreeg werd voor de verschillende overheden een belangrijk streven. Fotografie werd een onderdeel van een propagandamachine. Censuur was dat al langer. (propaganda: de communicatie om de publieke opinie te overtuigen van bepaalde ideeën // censuur: het gebruiken van macht door de staat om toegang tot bepaalde informatie te beperken). Foto’s van het front kwamen doorgaans van twee types fotografen. De amateurfotograaf: Door de evolutie in materiaal in de jaren voor de oorlog vertrokken wel wat soldaten met een fototoestel op zak naar de oorlog. Omdat – zeker aan het westelijke front – niet de hele tijd werd gevochten, zijn er best wel wat foto’s gemaakt van soldaten in hun vrije tijd. Natuurlijk probeerde de overheid de verspreiding van dit soort foto’s te controleren en te censureren. Men wilde niet dat de vijand een goed zicht kreeg van wat er zich aan hun kant van het front afspeelde … Om dezelfde reden besefte de verschillende overheden dat ze ook een verbod aan de bevolking moesten opleggen om foto’s te maken van militaire installaties. In deze opdracht werden geen foto’s van gewone soldaten opgenomen. De legerfotograaf: verschillende legers stelden ook officiële fotografen aan.Vaak waren dit militairen die naar het front werden gestuurd om reportages te maken. Ook deze beslissing ging over controle op informatie. De legerleiding wilde tegemoetkomen aan de vraag van de pers om foto’s af te drukken maar wilde ook bepalen wat het publiek en de vijand te zien kreeg. Persfotografen gaven ze weinig mogelijkheden om in de buurt van het echte front te komen. Natuurlijk werden dergelijke fotografen geconfronteerd met praktische problemen. Ondanks de snelle evolutie van de fotografie bleef de mogelijkheid om de echte strijd aan het front te fotograferen beperkt. De eigenlijke veldslagen waren quasi onmogelijk te fotograferen. Ofwel bevond de fotograaf zich in de loopgraaf en had hij geen zicht op de situatie. Ofwel moest hij bovenop de loopgraaf plaatsnemen om een foto van een aanval te kunnen nemen. Dat laatste was onmogelijk aangezien hij dan zelf dreigde geraakt te worden. Om het publiek toch een idee te geven van de wijze van oorlogsvoering werden dergelijke acties nagespeeld of gefotografeerd bij oefeningen weg van het front. Andere acties – zoals het afschieten van granaten – waren vaak ook te veraf of te plots om er een goede foto van te nemen. In de fotoreeksen vallen een aantal keuzes op: - Spectaculaire foto’s konden de eigen troepen heldhaftig voorstellen (bv de bergtroepen in de Alpen, …) - Er werden weinig dode soldaten getoond. Als er getoond werden, waren ze van de vijandelijke troepen. Een dood lichaam, zeker van het eigen leger, zou te confronterend zijn voor het thuisfront. Een dode vijand kon aantonen dat je strijd iets opleverde, al moest dat niet te vaak of te expliciet getoond worden. (bv de foto van de dode askari-strijder) Dan kon je overkomen als een harteloos leger.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ENVELOP 4: SELECTIE (5 MIN) CONCLUSIE Centrale vraag: Waar werd er overal strijd geleverd? De volgende les presenteer je je bevindingen aan de hand van drie dia’s in een ppp aan de rest van de klas De eerste dia zal de wereldkaart met de bondgenootschappen zijn. Opdracht: - Selecteer twee foto’s aan de hand waarvan jullie volgende les je bevindingen aan de rest van de klas wil voorstellen. Foto: ………. Foto: ………. - Noteer kort drie essentiële inzichten over jouw deeltaak die je aan de klas wil meegeven. Zorg ervoor dat je aandacht hebt voor: o het historisch verhaal over de verschillende fronten o de rol van fotografie in de Eerste Wereldoorlog.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ANTWOORDEN OPDRACHT 2: DE KAARTEN (13 MINUTEN) 1. Zoek de ligging van de Europese fronten tijdens de Eerste Wereldoorlog op in je historische atlas. Neem ze over op je blinde kaart. (zie kaarten) 2. Waar werden de foto’s genomen? Noteer het nummer van de foto op de blinde kaart van Europa. Gebruik voor niet-Europese fronten de blinde wereldkaart. (zie kaarten) 3. Welke bondgenootschappen bestreden elkaar? Centralen en geallieerden 4. Noteer op de kaart welke landen slag leverden op de foto’s. (zie kaarten)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ANTWOORDEN
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP FRONTEN ANTWOORDEN 1. Bestudeer foto 1-3-4: a. Ga na wat de positie van de fotograaf moet zijn geweest bij het maken van deze foto. De fotograaf bevond zich in een hogere positie. Bovenop de loopgraaf. b. Waarom maakt deze vaststelling het weinig geloofwaardig dat dit een live-actiefoto is? Als dit werkelijk aan het front werd genomen, stond de fotograaf onbeschut. Hij was dan een makkelijke schietschijf. Zeker bij de aanval. c. Zijn er nog elementen die erop wijzen dat dit geënsceneerde foto’s (= nagespeelde foto’s) zijn? De plantengroei in en op de loopgraaf op foto 3 is vrij weelderig. d. Waarom zouden dergelijke geënsceneerde foto’s gemaakt worden? (Waarom op deze manier?) Mogelijk antwoord: men wil de pers toch live-actiefoto’s geven. Mensen willen weten hoe het er aan het front aan toegaat. Vandaar de geënsceneerde foto’s. 2. Ook de andere foto’s werden niet toevallig genomen, maar door fotografen in dienst van de verschillende legers. Zo kon de legerleiding mee bepalen welk beeld van de oorlog er verspreid werd. a. Welke boodschap geven foto’s 1 en 2? Onze dappere troepen vechten zelfs in de moeilijkste omstandigheden. b. Je ziet slechts één lijk op de foto’s, terwijl er toch heel wat soldaten sneuvelden. Waarom zou men foto’s van lijken zoveel mogelijk vermijden? Lijken uit eigen rangen zouden erg confronterend zijn voor de familieleden van de doden. Maar zouden zeker ook de publieke opinie schokken. Men zou zelfs een afkeer van de oorlog kunnen krijgen. c. Zou een hedendaagse persfotograaf dezelfde foto’s maken, denk je? Mogelijke antwoorden: Misschien zou hij wel dezelfde overweging hebben gemaakt, anderzijds hoeft hij geen rekening te houden met hoe patriottisch het beeld is dat hij van de oorlog brengt. Misschien zouden gruwelijke foto’s wel verkopen. … 3. Foto 5 valt een beetje uit de toon. Er zijn best wel wat foto’s zoals foto 5 aan het Westerse front genomen: soldaten die kaarten, brieven schrijven, een potje koken … Die werden zeker niet alleen gemaakt door oorlogsfotografen, maar ook door gewone soldaten, zeker door de Belgische. Hoe zou het komen dat er zoveel van zulke foto’s waren? In een loopgravenoorlog werd er zeker niet elke dag aangevallen. Dat was vrij zinloos. Daarom moesten veel soldaten wachten achter het front. (zeker in het overstroomde IJzergebied)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS Vooraf: Leerlingen worden in groepen verdeeld. Dat kan via kaartjes. Per groepje worden de volgende taken verdeeld: - Gespreksleider: Hij/zij zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Hij/zij houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek. - Tijdsbewaker: Hij/zij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. - Verslagnemer: Noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Is er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van de groep zich in kan vinden. - Verslaggever: is de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Hij/zij moet de essentie van de bevindingen van zijn/haar groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Hij/zij zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen tijdens de volgende les. - (Denker: Hij/zij draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, stimuleert de anderen met je ideeën. Hij/zij probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als ze moesten vast komen te zitten.)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ENVELOP 1: AFBEELDINGEN EN OPDRACHT 1 (10 MIN)
AFB 1
AFB 2
AFB 3
AFB 4
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS
AFB 5
AFB 9
AFB 6
AFB 7
AFB 8
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS OPDRACHT 1 1. Verdeel de foto’s. Bekijk ze aandachtig! Wat is erop te zien? Bekijk ook de details. 2. Deze foto’s werden genomen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Elke foto vertelt iets over het wapentuig waarmee gestreden werd in de Eerste Wereldoorlog. Over welke wapens gaat het? 3. Wat is het verband tussen de volgende foto’s? a. Tussen foto 4/5, 1 en foto 7 b. Tussen foto 3 en foto 2 4. Zijn er elementen op de foto die jullie verrassen? ENVELOP 2: GEDEELTELIJKE BIJSCHRIFTEN + HISTORISCHE KAARTEN ‘WERELDKAART BONDGENOOTSCHAPPEN WOI’ EN ‘EUROPESE KAART WOI ‘(15 MIN) Het wapentuig benoemd: Foto Foto Foto Foto Foto Foto Foto Foto Foto
1: Britse soldaten met ‘18-pounder’ geschut, dit was het standaardgeschut in het Britse leger. 2: Duitse zeppelin vliegt over Duits slagschip 3: Britse machinegeweren richten op vliegtuig 4: Belgische karabiniers met hun machinegeweren. 5: Belgische soldaten met hun machinegeweren 6: luchtfoto van een Britse gasaanval 7: Britse tanks 8: Duitse onderzeeër 9: Duitse soldaat en paarden met gasmasker
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS OPDRACHT 2 1. Ga na of jullie het wapentuig op de verschillende foto’s hadden herkend. 2. Bekijk op de wereldkaart van Eerste Wereldoorlog de verschillende kampen op tijdens WOI. Wie streed tegen wie? Noem telkens vier landen. Centralen: Geallieerden: Neutralen: 3. Wie zou de bovenstaande foto’s gemaakt hebben? (Vermeld zeker een nationaliteit of een van de strijdende kampen) 4. Bekijk op de Europese kaart waar het westelijke front liep. Foto’s 1, 3, 4, 5, 6, 7 zijn aan het westelijk front gemaakt tijdens de oorlog. a. Wat kom je te weten over de oorlog aan het westelijk front door naar deze foto’s te kijken. b. Wat kom je niet te weten? Welke bronnen zouden je nog meer kunnen vertellen over de oorlog aan het westerse front? 5. Bekijk aandachtig foto 4 en 5. Op beide foto’s die je Belgische soldaten met machinegeweren die door honden worden getrokken. Beide foto’s zijn op een heel ander moment genomen. (tip: het type uniform kan je op weg helpen) Foto nr …… werd genomen aan het begin van de oorlog, in 1914 Foto nr ….. werd genomen aan het einde van de oorlog, in 1917 6. Oorlogsvoering en wapentuig evolueerden sterk tijdens de oorlog. Denk zelf eens na over het verband tussen volgende begrippen: Loopgraven – mitrailleurs - tanks
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ENVELOP 3: BIJSCHRIFTEN EN HISTORISCHE ATLAS + OPDRACHT 3 (10 MIN) Je krijgt nu de uitgebreide bijschriften bij de foto’s. Hiermee kan je de antwoorden op de vorige opdracht controleren. Nadien zoek je naar het doel/de boodschap van deze foto’s aan de hand van opdracht 3. BIJSCHRIFTEN Foto 1: Slag bij Poelcapelle: een 18-pounder veldgeschut wordt met mankracht door de modder bij Langemark getrokken, 16 oktober 1917, Foto van de Britse officiële legerfotograaf. Foto 2: Duitse zeppelin L31 vliegt over het slagschip Ostfriesland – Foto van de Duitse legerfotograaf Foto 3: Mannen van het Britse Machine Gun Corps vuren een Vickers machinegeweer af op een Duits vliegtuig dichtbij Haverskerke, 1 mei 1918. Foto van Britse militaire fotograaf JW Brooke Foto 4: Belgische Carabiniers met door honden getrokken karren met machinegeweren. Ze trekken op om te vechten tegen het oprukkende Duitse leger tijdens de terugtocht naar Antwerpen, 20-08-1914. Foto van een officiële Belgische fotograaf. Foto 5: Een sectie machinegeweren met hondentractie in de omgeving van De Panne (februari 1917). Uit de reeks N’oublions jamais, uitgegeven in 1919. Foto 6: Luchtfoto van een Britse gasaanval tussen Carnoy en Montauban in juni 1916, kort voor de slag bij de Somme. Montauban, op dat moment in Duitse handen is in de linkerbovenhoek van de foto en Carnoy, achter de Britse linie, ligt onderaan rechts. (Britse?)legerfoto Foto 7: omvergestoten Britse tanks van het Tank Corps in Duitse handen dicht bij Cambrai. Officiële Duitse foto. Foto 8: Een door de Amerikaanse troepen bemachtigde Duitse onderzeeër met de vlag van de Verenigde Staten. Manchester Canal. Foto van de officiële VS- legerfotograaf. Foto 9: Duitse soldaat en lastpaarden met gasmaskers. Vermoedelijk genomen door Duitse oorlogsfotograaf.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS OPDRACHT 3 1. Lees de bijschriften en herlees je antwoorden op vragen 3 en 5 van de vorige opdracht. Zijn er foto’s die je anders interpreteerde? Hoe kwam dat? Pas eventueel je antwoorden aan. 2. Foto 4 dateert van het begin van de oorlog. Foto 5 werden aan het einde van de oorlog gemaakt. Net zoals foto 1 en 3 van het Britse leger. Hoe veranderden de uniformen? Waarom werden er aan het einde van de oorlog geen uniformen zoals op foto 4 meer gebruikt? 3. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog dachten de oorlogvoerende landen nog dat de cavalerie (soldaten te paard) een belangrijk legeronderdeel was. De cavalerie werd ook tijdens de oorlog nog ingezet in aanvallen. Toch was het al snel duidelijk dat deze grote rol van paard en ruiter in oorlogsvoering voorbij was. a. Verklaar dit zelf aan de hand van de gegevens die je te weten kwam over oorlogsvoering aan het westerse front. b. Paarden bleven niettemin belangrijk tijdens de oorlog, maar werden vooral voor een andere taak ingezet. Welke? Bekijk de foto’s. 4. De foto’s uit deze opdracht werden allemaal gemaakt door fotografen in dienst van het leger. Ze konden bijvoorbeeld in de pers gebruikt worden. Op het eerste gezicht lijken het misschien gewoon foto’s van wapentuig. Toch wilde men via deze foto’s ook een andere boodschap meegeven. Wat was het doel van de foto’s 1 t.e.m. 7. Je zou deze foto’s in drie groepen kunnen indelen: a. Foto’s die tonen hoe sterk bewapend het eigen leger is: foto’s nrs ………………………. b. Foto ’s die tonen dat het leven van een frontsoldaat niet altijd eenvoudig is: foto’s nrs ………………………. c. Wat zou de omschrijving van de derde categorie foto’s moeten zijn? Formuleer zelf een omschrijving: Foto’s nrs ……………………….
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ENVELOP 4: (10 MIN) Lees de tekst en pas eventueel nog antwoorden aan. Wapens en oorlogsfotografie tijdens de Eerste Wereldoorlog. De Eerste Wereldoorlog verschilde grondig van eerdere oorlogen. Dat kwam door de schaal van de oorlog: heel Europa en een deel van de kolonies waren er immers bij betrokken. Ook de duur speelde een rol: het conflict duurde vier jaren. Maar ook omdat in volle Tweede Industriële Revolutie de technologische vooruitgang zorgde voor andere en steeds dodelijkere wapens. Die wapens konden nu van de lopende band rollen en volop ingezet worden. De oorlog werd een wapenwedloop om de sterkste en krachtigste wapens en werd op een totaal andere manier gevoerd dan in de 19de eeuw. De oorlog liep vast omdat de vijanden, beiden tot de tanden bewapend, geen doorbraak meer kunnen forceren. De ‘vijanden’ waren de twee kampen die tegenover elkaar stonden: het geallieerde en het centrale. De belangrijkste geallieerde bondgenoten waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, Italië en vanaf 1917 de Verenigde Staten. België kwam als neutraal land ook in het geallieerde kamp terecht na de Duitse inval in 1914. De leden van het andere bondgenootschap noemen we de centrale machten. De naam verwijst naar hun ligging in Europa. De belangrijkste landen die hiervan deel uitmaakten waren Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Bulgarije en het Ottomaanse rijk. De veranderende manier van oorlogsvoering kan je aflezen van de veranderende uniformen van beide kampen. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog droegen de verschillende legereenheden nog hun negentiendeeeuwse kleurrijke uniformen met opvallende hoeden. Die zie je bijvoorbeeld terug op de foto van de Belgische karabiniers. Eigenlijk waren deze soldaten niet aangepast aan de oorlog die zou komen. Wapens als het machinegeweer zorgden ervoor dat een frontale aanval moeilijk werd. De cavalerie – soldaten te paard – waren hier niet tegen opgewassen. De oorlog liep vast op verschillende fronten, soldaten groeven zich in in loopgraven. Men moest de soldaten onzichtbaar maken en beschermen in de loopgraven tegen het vijandelijk geschut dat op den duur tot 20 km ver kon reiken. Men schakelde dus over op de camouflagekledij en metalen helmen die je op foto 1, 3 en 5 ziet. Om zich tegen het steeds groter wordende geschut te beschermen, werden ook o.a. tanks ontwikkeld. De eerste waren nog vrij log en traag en soms een te gemakkelijke schietschijf. Aan het begin van de 20ste eeuw experimenteerde men met vliegtuigen en zeppelins. In de Eerste Wereldoorlog werd de luchtmacht voor het eerst ingezet voor verkenningsvluchten (zie bijvoorbeeld de luchtfoto van de gasaanval), maar ook voor de eerste bombardementen. Hoe beter het afweergeschut werd, hoe hoger men de luchtmacht liet vliegen. Ook op zee evolueerde de strijd. Slagschepen en duikboten streden om heerschappij over zee. De Britse marine probeerde de toevoer naar Duitsland te blokkeren. De Duitse onderzeeërs voerden een totale onderzeeëroorlog en brachten ook handelsschepen (en passagiersschepen) naar Engeland tot zinken. Een heel nieuw wapen tijdens de Eerste Wereldoorlog was een chemisch wapen. De Duitsers voerden de eerste gasaanval uit en worden waarschijnlijk daardoor met het gebruik van gifgas geassocieerd. Nochtans werd het middel ook ingezet door de geallieerden.Van gascilinders die werden opengedraaid tot gasgranaten, van chloorgas tot mosterdgas of yperiet. Gasmaskers en pakken moesten mens en dier beschermen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ENVELOP 4: (10 MIN) In deze oefening hebben jullie ook kritisch gekeken naar de oorlogsfotografie. De Eerste Wereldoorlog was de eerste oorlog waar fotografie een grote rol speelt. Vrij snel zijn de verschillende partijen in de oorlog zich ervan bewust geworden dat foto’s zowel een expliciete als impliciete boodschap meedragen. Die boodschap kon door de eigen bevolking opgepikt worden, maar ook door de vijand. Met foto’s kon je bijvoorbeeld een heldhaftig beeld te schetsen van je eigen troepen en zo de vaderlandsliefde proberen aan te wakkeren. De vijand kon ook beelden gebruiken om jouw oorlogsdaden in een negatief daglicht te stellen. Het controleren van wat er op foto werd vastgelegd en wie die foto’s te zien kreeg werd voor de verschillende overheden een belangrijk streven. Fotografie werd een onderdeel van een propagandamachine. Censuur was dat al langer. (propaganda: de communicatie om de publieke opinie te overtuigen van bepaalde ideeën // censuur: het gebruiken van macht door de staat om toegang tot bepaalde informatie te beperken). Foto’s van het front kwamen doorgaans van twee types fotografen. De amateurfotograaf: Door de evolutie in materiaal in de jaren voor de oorlog vertrokken wel wat soldaten met een fototoestel op zak naar de oorlog. Omdat – zeker aan het westelijke front – niet de hele tijd werd gevochten, zijn er best wel wat foto’s gemaakt van soldaten in hun vrije tijd. Natuurlijk probeerden de overheden de verspreiding van dit soort foto’s te controleren en te censureren. Men wilde niet dat de vijand een goed zicht kreeg van wat er zich aan hun kant van het front afspeelde … Om dezelfde reden besefte de verschillende overheden dat ze ook een verbod aan de bevolking moesten opleggen om foto’s te maken van militaire installaties. (Opmerking: in deze opdracht werden geen foto’s van gewone soldaten opgenomen.) De legerfotograaf: verschillende legers stelden ook officiële fotografen aan.Vaak waren dit militairen die naar het front werden gestuurd om reportages te maken. Ook deze beslissing ging over controle op informatie. De legerleiding wilde tegemoetkomen aan de vraag van de pers om foto’s af te drukken maar wilde ook bepalen wat het publiek en de vijand te zien kreeg. Persfotografen gaven ze weinig mogelijkheden om in de buurt van het echte front te komen. Natuurlijk werden dergelijke fotografen geconfronteerd met praktische problemen. Ondanks de snelle evolutie van de fotografie bleef de mogelijkheid om de echte strijd aan het front te fotograferen beperkt. De eigenlijke veldslagen waren quasi onmogelijk te fotograferen. Ofwel bevond de fotograaf zich in de loopgraaf en had hij geen zicht op de situatie. Ofwel moest hij bovenop de loopgraaf plaatsnemen om een foto van een aanval te kunnen nemen. Dat laatste was onmogelijk aangezien hij dan zelf dreigde geraakt te worden. Om het publiek toch een idee te geven van de wijze van oorlogsvoering werden dergelijke acties nagespeeld of gefotografeerd bij oefeningen weg van het front. Andere acties – zoals het afschieten van granaten – waren vaak ook te veraf of te onverwacht om er een goede foto van te nemen. In de fotoreeks vallen een aantal keuzes op: - Men toonde graag de sterkte van de eigen wapens en troepen. Er zijn heel wat foto’s van soldaten met wapentuig. Ook Britse soldaten die afzien in de modder, kunnen bijdragen tot het beeld van standvastige troepen. Anderzijds probeerde men met dit laatste niet te overdrijven. Er moest er geen beeld gegeven worden van een hopeloze strijd. - Men toonde ook graag wapentuig van de vijand dat werd ingenomen, zoals hier de Britse tanks of de Duitse duikboot. Maar ook hier paste men censuur toe. Als het wapentuig te groot en overweldigend was, wilde men het opnieuw niet meer tonen omdat men anders vreesde de troepen en de bevolking te ontmoedigen. Een te sterke vijand was immers onmogelijk te verslaan.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ENVELOP 5: SELECTIE (5 MIN) CONCLUSIE
Centrale Vraag: Hoe werd er strijd geleverd?
De volgende les presenteer je je bevindingen aan de hand van twee dia’s in een ppp aan de rest van de klas. Opdracht: - Selecteer twee foto’s aan de hand waarvan jullie volgende les je bevindingen aan de rest van de klas wil voorstellen. Foto: ………. Foto: ………. - Noteer kort drie essentiële inzichten over jouw deeltaak die je aan de klas wil meegeven. Zorg ervoor dat je aandacht hebt voor: o het historisch verhaal over de verschillende fronten o de rol van fotografie in de Eerste Wereldoorlog.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ANTWOORDEN OPDRACHT 1 1. Verdeel de foto’s. Bekijk ze aandachtig! Wat is erop te zien? Bekijk ook de details. 2. Deze foto’s werden genomen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Elke foto vertelt iets over het wapentuig waarmee gestreden werd in de Eerste Wereldoorlog. Over welke wapens gaat het? 3. Wat is het verband tussen de volgende foto’s? a. Tussen foto 4/5, 1 en foto 7 Mitrailleurs en groot geschut zorgen ervoor dat er tanks komen die dit moeten weerstaan. b. Tussen foto 3 en foto 2 De ontwikkeling van de luchtvaart zorgt ook voor de ontwikkeling van afweergeschut. 4. Zijn er elementen op de foto die jullie verrassen? OPDRACHT 2 1. Ga na of jullie het wapentuig op de verschillende foto’s hadden herkend. 2. Bekijk op de wereldkaart van Eerste Wereldoorlog de verschillende kampen op tijdens WOI. Wie streed tegen wie? Noem telkens vier landen. Centralen: Geallieerden: Neutralen: 3. Wie zou de bovenstaande foto’s gemaakt hebben? (Vermeld zeker een nationaliteit of een van de strijdende kampen) 4. Bekijk op de Europese kaart waar het westelijke front liep. Foto’s 1, 3, 4, 5, 6, 7 zijn aan het westelijk front gemaakt tijdens de oorlog. a. Wat kom je te weten over de oorlog aan het westelijk front door naar deze foto’s te kijken. Veel modder, loopgraven, … b. Wat kom je niet te weten? Welke bronnen zouden je nog meer kunnen vertellen over de oorlog aan het westerse front? Mogelijke antwoorden: hoe het leven in de loopgraven was, hoelang soldaten er moesten verblijven, de geluiden die je er hoorde … - getuigenissen, tekeningen … zouden hierover meer kunnen vertellen. 5. Bekijk aandachtig foto 4 en 5. Op beide foto’s die je Belgische soldaten met machinegeweren die door honden worden getrokken. Beide foto’s zijn op een heel ander moment genomen. (tip: het type uniform kan je op weg helpen) Foto nr 4 werd genomen aan het begin van de oorlog, in 1914 Foto nr 5 werd genomen aan het einde van de oorlog, in 1917 6. Oorlogsvoering en wapentuig evolueerden sterk tijdens de oorlog. Denk zelf eens na over het verband tussen volgende begrippen: Loopgraven – mitrailleurs – tanks Door het gebruik van mitrailleurs werden frontale aanvallen door de infanterie of cavalerie erg moeilijk. Soldaten groeven zich in in loopgraven. De frontlijn kwam vast te zitten. Om toch de impasse open te breken, ontwikkelde men o.a. tanks die het geschut konden weerstaan en zich over moeilijk terrein konden verplaatsen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WAPENS ANTWOORDEN OPDRACHT 3 1. Lees de bijschriften en herlees je antwoorden op vragen 3 en 5 van de vorige opdracht. Zijn er foto’s die je anders interpreteerde? Hoe kwam dat? Pas eventueel je antwoorden aan. 2. Foto 4 dateert van het begin van de oorlog. Foto 5 werden aan het einde van de oorlog gemaakt. Net zoals foto 1 en 3 van het Britse leger. Hoe veranderden de uniformen? Waarom werden er aan het einde van de oorlog geen uniformen zoals op foto 4 meer gebruikt? Hoewel het op de foto’s misschien niet helemaal duidelijk is, stapt men meer en meer over op camouflage kledij en helmen die beter beschermen. De oorlog is geen veldslag op open veld meer waar je de tegenstander aan zijn duidelijk herkenbare uniform herkende. Soldaten verstoppen zich voor elkaar en willen onzichtbaar zijn. 3. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog dachten de oorlogvoerende landen nog dat de cavalerie (soldaten te paard) een belangrijk legeronderdeel was. De cavalerie werd ook tijdens de oorlog nog ingezet in aanvallen. Toch was het al snel duidelijk dat deze grote rol van paard en ruiter in oorlogsvoering voorbij was. a. Verklaar dit zelf aan de hand van de gegevens die je te weten kwam over oorlogsvoering aan het westerse front. De loopgravenoorlog die gevoerd werd met machinegeweren en groot geschut maakten een aanval door ruiters te paard hopeloos. Niettemin werden er nog zulke aanvallen uitgevoerd tijdens de oorlog. De paarden waren een te makkelijk slachtoffer. b. Paarden bleven niettemin belangrijk tijdens de oorlog, maar werden vooral voor een andere taak ingezet. Welke? Bekijk de foto’s. Paarden (en muilezels en andere dieren) werden ingezet in het transport 4. De foto’s uit deze opdracht werden allemaal gemaakt door fotografen in dienst van het leger. Ze konden bijvoorbeeld in de pers gebruikt worden. Op het eerste gezicht lijken het misschien gewoon foto’s van wapentuig. Toch wilde men via deze foto’s ook een andere boodschap meegeven. Wat was het doel van de foto’s 1 t.e.m. 7. Je zou deze foto’s in drie groepen kunnen indelen: a. Foto’s die tonen hoe sterk bewapend het eigen leger is: foto’s nrs 1-2-3-4 -5-6 b. Foto ’s die tonen dat het leven van een frontsoldaat niet altijd eenvoudig is: foto’s nrs 1-4-5-9 Wat zou de omschrijving van de derde categorie foto’s moeten zijn? Formuleer zelf een omschrijving: we hebben de vijand een zware slag toegebracht! Foto’s nrs 7 en 8
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG Vooraf: Leerlingen worden in groepen verdeeld. Dat kan via kaartjes. Per groepje worden de volgende taken verdeeld: - Gespreksleider: Hij/zij zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Hij/zij houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek. - Tijdsbewaker: Hij/zij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. - Verslagnemer: Noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Is er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van de groep zich in kan vinden. - Verslaggever: is de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Hij/zij moet de essentie van de bevindingen van zijn/haar groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Hij/zij zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen tijdens de volgende les. - (Denker: Hij/zij draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, stimuleert de anderen met je ideeën. Hij/zij probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als ze moesten vast komen te zitten.)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG ENVELOP 1: AFBEELDINGEN EN OPDRACHT 1 (10 MIN)
AFB 1
AFB 2
AFB 3
AFB 4
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG
AFB 5
AFB 6
AFB 7
AFB 8
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG OPDRACHT 1: DE VERKENNING 1. Verdeel de foto’s. Bekijk ze aandachtig! Wat is erop te zien? Bekijk ook de details. Noteer kort een of twee bijzonderheden op de post-its! 2. Wat hebben deze foto’s gemeenschappelijk? Omschrijf kort. 3. Je kan de foto’s groeperen. Vind zelf een twee- of drietal zinvolle subgroepen.
ENVELOP 2: BIJSCHRIFTEN + KAARTEN ‘WERELDKAART BONDGENOOTSCHAPPEN TIJDENS WOI’ EN ‘WERELDKAART KOLONIES 1914’ + OPDRACHT 2 EN 3 (25 MIN) Jullie konden de foto’s op verschillende manieren ordenen. - Bijvoorbeeld in een groep van blanke en gekleurde soldaten. - Of foto’s die genomen werden aan een Europees front tegenover foto’s die elders in de wereld genomen werden. - Of foto’s van soldaten tegenover mensen die andere taken uitvoerden - … Hieronder vind je de bijschriften van de foto’s, hopelijk verduidelijken die hetgeen je ziet. Ze kunnen je helpen bij het oplossen van de volgende opdrachten. BIJSCHRIFTEN Foto 1: Campagne in Mesopotamië: Een Lewis M.20 machinegeweer staat opgesteld als luchtafweergeschut door het te plaatsen op een houten blok bovenop een houten paal. Het geweer wordt bediend door twee Indische soldaten. Ze beschieten een vliegtuig dat net hun positie heeft beschoten met een machinegeweer. De fotograaf noteerde: “Lewis gun as Archie (=luchtafweer) firing at plane that machine gunned us “, Foto van Ariel Varges, in dienst van het Britse leger Foto 2: De opmars door Palestina en de Slag bij Megiddo: Australische soldaten van het Imperial Camel Corps bij Jaffa in Palestina bestijgen de kamelen. De kamelen knielen in een rij, hun koppen worden met de teugels naar de berijders getrokken. Gemaakt door Australische legerfotograaf, 1918 Foto 3: Turkse krijgsgevangenen met hun handen hoog. Ze werden gevangen genomen door de 38ste Lancashire Brigade in het gevecht van Tuz Khurmatli (huidige Irak) op 29 april 1918. De fotograaf noteerde: “Onze infanteriesoldaten in de loopgraaf tonen hoe de mannen zich overgeven en – tot ons amusement – hun handen in de lucht steken.” Foto van Ariel Varges, in dienst van het Britse leger Foto 4: Senegalese tirailleurs in dienst van het Franse Leger in Duinkerke in november 1914. Maker van de foto onbekend. Foto 5: Indische cyclisten op het kruispunt van de Fricourt-Mametz-weg, foto van Britse legerfotograaf JW Brooke, 1916 Foto 6: Chinese werklui (die klinknagels bevestigen) aan het werk op de centrale werkplaats van het Tank Corps, Teneur, Frankrijk. 51ste Chinese Labour Company (maker van de foto onbekend) Foto 7: Mannen van het 4de Bataljon ‘King’s African Rifles, houden een gewonde Askari soldaat in de gaten na een patrouillegevecht in de bush. De Duitse troepen in Oost-Afrika bestonden voor 90% uit Askari’s. Deze Afrikaanse lichte infanterie werd gerekruteerd uit lokale stammen. (1914) Foto 8: spahi’s aan het politiestation van Coudon, Frankrijk. De spahi’s waren een koloniale cavalerie, afkomstig uit Algerije en Marokko. De cavalerie kon echter geen grote rol spelen in de loopgravenoorlog. (maker van de foto onbekend)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG OPDRACHT 2: DE KAARTEN (13 MINUTEN) 1. Het is jullie ongetwijfeld opgevallen dat er op de foto’s die jullie bekeken weinig Europeanen staan. Nochtans was de Eerste Wereldoorlog in de eerste plaats een conflict tussen Europese landen. Verschillende landen deden een beroep op koloniale troepen. Zoek op op bijgevoegde kaarten voor welk land de volgende troepen vochten: Indische troepen (foto 1 en 5): Australische troepen (foto 2): Senegalese tirailleurs (foto 4): De King’s African Rifles (foto 7): De Askari in Oost-Afrika (foto 7): Algerijnse en Marokkaanse Spahi’s (foto 8): 2. Zoek op de wereldkaart van de Eerste Wereldoorlog waarom de personen op foto’s 3 en 6 geen onderdeel van koloniale troepen zijn. 3. Waar werden de verschillende foto’s genomen? Noteer het nummer van de foto op de blinde kaart. 4. Welk van de twee bondgenootschappen gebruikte geen koloniale troepen aan het Europese front (op basis van deze foto’s en in werkelijkheid)?
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG OPDRACHT 3: DE FOTO’S (12 MINUTEN) 1. De geallieerden zetten de niet-Europese troepen aan het westelijke front vooral in als arbeidskrachten of in de communicatie aan het front. Welke foto’s zijn hier voorbeelden van? 2. De geallieerde landen probeerden tijdens de oorlog te vermijden dat er foto’s van gekleurde gevechtstroepen werden gepubliceerd. Een van de redenen heeft te maken met de reactie van Duitsland op de inzet van de koloniale troepen. Lees het volgende citaat uit een Duits pamflet dat in 1915 in het Frans werd verspreid (‘De schending van de mensenrechten door de inzet van gekleurde troepen in het kader van de oorlog door Engeland en Frankrijk’): “Deze mensen komen uit gebieden waar oorlogen tot op vandaag een zeer wreed karakter hebben. Ze hebben de gewoontes uit hun land meegebracht naar Europa. Onder toeziend oog van het hoogste commando van de Engels-Franse legers begaan ze wreedheden die niet alleen een schending zijn van het erkende oorlogsrecht, maar ook een schending zijn van elk moreel recht en mensenrecht (…) De gekleurde hulptroepen hebben de barbaarse gewoonte om hoofden en afgesneden vingers van Duitse soldaten als oorlogstrofee te verzamelen en dragen halskettingen van afgesneden oren rond hun nekken. Op het slagveld sluipen ze met een achterbakse valsheid tot bij gewonde Duitse soldaten om hen de ogen uit te steken, hun gezichten met messen te bewerken en hen de keel over te snijden. De hindoes begaan hun misdaden met een geslepen dolk (…) de turco’s (= Noord-Afrikaanse militairen) kruipen, zelfs als ze zelf gewond zijn, het slagveld op en slachten de gewonde Duitsers met een barbaarse beestigheid af. Men kan moeilijk begrijpen dat de Franse bevelvoerders aan deze mannen de begeleiding van de gewonde Duitse krijgsgevangenen toevertrouwen terwijl ze heel goed de barbaarse en wrede gewoontes van de Senegalese negers kennen. De bevelvoerders maken zich zo schuldig aan moord.” a. Welke boodschap geeft Duitsland in dit pamflet? b. Voor wie is deze boodschap bestemd? c. Kan je vanuit dit document verklaren dat officiële fotografen weinig beelden van de koloniale troepen vastlegden? d. Waarom vormden de Australische troepen een uitzondering? (ze hadden zelfs een eigen fotograaf) 3. In welke mate kan je de Eerste Wereldoorlog beschouwen als een wereldoorlog? Kijk naar de werelddelen die bij het conflict werden betrokken en de naties die er een rol in speelden …
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG ENVELOP 3: (10 MIN) Lees de tekst en pas eventueel nog antwoorden aan. WERELDOORLOG De Eerste Wereldoorlog werd oorspronkelijk de Groote Oorlog genoemd. De naam Eerste Wereldoorlog kwam er pas meer dan twintig jaar later, toen er een Tweede Wereldoorlog uitgebroken was. Meteen kunnen we ons afvragen in welke mate de Groote Oorlog een wereldoorlog was. Eigenlijk was het in eerste instantie vooral een conflict tussen Europese grootmachten, opgedeeld in twee bondgenootschappen: de geallieerden en de centralen. De belangrijkste oorlogvoerende landen waren Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland voor de geallieerden en Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Bulgarije en het Ottomaanse rijk voor de centralen. Het Ottomaanse rijk lag voor het grootste deel in het Aziatische werelddeel, waardoor ook strijd werd gevoerd in het Midden-Oosten. In 1917 voegde de VS zich bij de geallieerden, waardoor er meteen een er op een ander continent lag. Maar de Europese landen hadden bijna allemaal kolonies die betrokken werden in de oorlog. Zo probeerden de geallieerden de Duitse kolonies in Afrika en de Stille Oceaan zo snel mogelijk in te nemen. Hun bondgenoot Japan was in de Stille Oceaan een grote hulp. De strijd in de Afrikaanse kolonies werd voornamelijk gevoerd door koloniale troepen onder Europees bevel. Een illustratie daarvan vormt de foto van de ‘Duitse’ Askari die in Oost-Afrika gedood werd door de King’s African Rifles. Bovendien zetten de Britten en Fransen ook koloniale hulptroepen in aan het Europese front. Noord-Afrikaanse manschappen, zoals Senegalese tirailleurs en spahi’s vochten voor het Franse leger. De Indische troepen waren in dienst van het Britse leger. Het is geen toeval dat er een foto tussenstaat van de Indische verbindingstroepen aan het westelijke front. Deze troepen moesten de communicatie verzorgen, wat zeker belangrijk was in een loopgravenoorlog, maar werden minder betrokken bij de strijd zelf. Ook de cavalerietroepen van NoordAfrikaanse spahi’s werden vooral op deze manier ingezet, zij konden te paard weinig anders doen in een loopgravenoorlog. De Britse dominions stuurden ook troepen om het Britse leger te steunen. Dominions waren autonome onderdelen van het Britse Gemenebest, zoals Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. Deze troepen hadden dan ook eigen officieren. Hoewel sommige bevelhebbers de kracht en inzet van deze koloniale troepen loofden, heerste er toch vooral wantrouwen. De (blanke) onderdelen van de legers zagen de koloniale troepen als minderwaardige legereenheden. Vaak kregen ze ook minderwaardig materiaal. Het verhaal ging dat de koloniale troepen zouden weglopen bij het horen van een kanonschot en dat ze dus onbetrouwbaar waren. Natuurlijk had de legerleiding ook schrik dat de koloniale troepen zich tijdens of na de oorlog zich tegen hun kolonisatoren zouden keren. Vandaar dat zij vaak ingezet werden als hulptroepen die niet meteen betrokken waren bij de strijd. Tegenover de troepen uit de Britse dominions bestonden er minder vooroordelen. Aboriginals, Maori’s en Inuit, de oorspronkelijke bevolking van deze dominions, waren niet talrijk in deze legers. Zij hadden af te rekenen met racisme binnen hun eigen legers. Een heel opvallende vaststelling is dat er vandaag in de westhoek nog zeer weinig graven van koloniale troepen te vinden zijn, zeker aan Franse kant. En dat terwijl ook uit die troepen tienduizenden soldaten sneuvelden. Een aparte vermelding verdient ook het Chinese Labour Corps. China ronselde arbeidskrachten voor het Europese front vanaf 1916. (hoewel het land pas in 1917 de oorlog aan Duitsland en Oostenrijk-Hongarije verklaarde) Vooral arme boeren meldden zich aan voor de dienst met de belofte van een mooi loon. Ze werden ingezet achter het front. Zo’n 130 000 Chinezen kwamen onder Frans en Brits bevel te staan. Ze werden vooral ingezet voor constructiewerken, laden en lossen van schepen, graven van de loopgraven, opruimen van de slagvelden … Dat laatste werk bleven ze doen tot 1920.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG In deze oefening hebben jullie ook kritisch gekeken naar de oorlogsfotografie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde fotografie een grote rol. Vrij snel waren de verschillende partijen in de oorlog zich ervan bewust geworden dat foto’s zowel een expliciete als impliciete boodschap meedragen. Die boodschap kon door de eigen bevolking opgepikt worden, maar ook door de vijand. Met foto’s kon je bijvoorbeeld een heldhaftig beeld te schetsen van je eigen troepen en zo de vaderlandsliefde proberen aan te wakkeren. De vijand kon ook beelden gebruiken om jouw oorlogsdaden in een negatief daglicht te stellen. Het controleren van wat er op foto werd vastgelegd en wie die foto’s te zien kreeg werd voor de verschillende overheden een belangrijk streven. Fotografie werd een onderdeel van een propagandamachine. Censuur was dat al langer. (propaganda: de communicatie om de publieke opinie te overtuigen van bepaalde ideeën // censuur: het gebruiken van macht door de staat om toegang tot bepaalde informatie te beperken) Foto’s van het front kwamen doorgaans van twee types fotografen. De amateurfotograaf: Door de evolutie in materiaal in de jaren voor de oorlog vertrokken wel wat soldaten met een fototoestel op zak naar de oorlog. Natuurlijk probeerde de overheid de verspreiding van dit soort foto’s te controleren. Men wilde niet dat de vijand een goed zicht kreeg van wat er zich aan hun kant van het front afspeelde … Om dezelfde reden besefte de verschillende overheden dat ze ook een verbod aan de bevolking moesten opleggen om foto’s te maken van militaire installaties. Zowel voor amateur-soldaten uit het leger als voor de plaatselijke bevolking waren de koloniale troepen een attractie. Zeker de tirailleurs en Noord-Afrikaanse spahi’s die het Franse leger bijstonden, waren exotisch met hun felgekleurde kledij. Voor veel mensen (soldaten en burgers!) was het de eerste maal dat zij een niet-Europeaan zagen. In de reeks die jullie bekeken hebben, konden we de maker van foto 4, 6 en 8 niet achterhalen. Het zou best om amateurfoto’s kunnen gaan. De legerfotograaf: verschillende legers stelden ook officiële fotografen aan. Vaak waren dit militairen die naar het front werden gestuurd om reportages te maken. Ook deze beslissing ging over controle op informatie. De legerleiding wilde tegemoetkomen aan de vraag van de pers om foto’s af te drukken maar wilde ook bepalen wat het publiek en de vijand te zien kreeg. De geallieerden kozen ervoor om zo weinig mogelijk koloniale troepen te fotograferen. Eerst en vooral omdat enige xenofobie en racisme hen zelf niet vreemd waren. Een deel van de militairen ging ervan uit dat de koloniale troepen minderwaardig waren. Men zag de gekleurde troepen sowieso liever als arbeidskrachten dan met een wapen in de hand. De geallieerden wisten echter ook dat Duitsland van zulke foto’s zeker gebruik zou maken om de bevolking van Europa ervan te overtuigen dat de geallieerden barbaren inschakelden om de oorlog te winnen. De Duitse troepen waren vanaf het begin van de oorlog door de geallieerden immers zelf beschuldigd van allerhande wreedheden, nu konden ze het verhaal omkeren. De Duitsers vroegen hun officiële fotografen dan weer wel om foto’s te maken van de koloniale krijgsgevangenen in de ‘gekleurde’ krijgsgevangenkampen. Een uitzondering op dit verhaal vormden de troepen uit Australië, Nieuw-Zeeland en Canada. Hiervan zijn er wel opvallend veel foto’s beschikbaar. Deze legers hadden dan ook vanaf 1916 hun eigen fotografen aan het front. De Britse regering gaf toen de toestemming om oorlogsfotografen uit deze dominions te sturen. Ze hoopten zo de steun van deze troepen en de bevolking van deze autonome onderdelen van het imperium niet te verliezen. Ook deze beslissing was een onderdeel van de propagandaoorlog.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG ENVELOP 4: SELECTIE (5 MIN) CONCLUSIE
Centrale vraag: Was de Eerste Wereldoorlog een echte wereldoorlog?
De volgende les presenteer je je bevindingen aan de hand van drie dia’s in een ppp aan de rest van de klas. De eerste dia zal de wereldkaart met de bondgenootschappen zijn. Opdracht: - Selecteer twee foto’s aan de hand waarvan jullie volgende les je bevindingen aan de rest van de klas wil voorstellen. Foto: ………. Foto: ………. - Noteer kort drie essentiële inzichten over jouw deeltaak die je aan de klas wil meegeven. Zorg ervoor dat je aandacht hebt voor: o het historisch verhaal over de verschillende fronten o de rol van fotografie in de Eerste Wereldoorlog.
EXTRA: originele Franse tekst van het Duitse pamflet: La violation du droit des gens de la part de l’Angleterre et de la France par l’emploi des troupes de couleur sur le théâtre de la guerre en Europe’ “Ces gens, originaires de contrées où la guerre revêt encore aujourd’hui un caractère particulièrement cruel, ont apporté les moeurs de leur pays en Europe, et, sous les yeux du haut commandement des armées anglofrançaises, se livrent à des actes de cruauté qui violent non seulement les lois reconnus de la guerre, mais qui défient en outre celles de la morale et de l’humanité […] Les auxiliaires de couleur […] ont l’habitude sauvage de se faire des trophées de guerre avec des têtes et des doigts coupés de soldats allemands et de porter autour du cou des colliers d’oreilles coupées. Sur le champ de bataille il se glissent avec une perfidie sournoise auprès des blessés allemands pour leur crever les yeux, leur dilacérer le visage à coup de couteaux et leur crever la gorge. Les Hindous accomplissent leurs forfaits avec un poignard aiguisé […] Des Turcos, quoique blessés eux-mêmes, rampent sur les champs de bataille et assassinent avec une sauvagerie bestiale, les blessés allemands sans défense. On a peine à comprendre que les commandements français, bien que connaissant parfaitement les habitudes barbares et cruelles de nègres sénégalais, aient pu confier à ces hommes l’escorte de prisonniers allemands blessés et se rendre ainsi coupable du crime d’assassinat”
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG ANTWOORDEN OPDRACHT 2: DE KAARTEN (13 MINUTEN) 1. Het is jullie ongetwijfeld opgevallen dat er op de foto’s die jullie bekeken weinig Europeanen staan. Nochtans was de Eerste Wereldoorlog in de eerste plaats een conflict tussen Europese landen. Verschillende landen deden een beroep op koloniale troepen. Zoek op op bijgevoegde kaarten voor welk land de volgende troepen vochten: Indische troepen (foto 1 en 5): Groot-Brittannië Australische troepen (foto 2): Groot-Brittannië Senegalese tirailleurs (foto 4): Frankrijk De King’s African Rifles (foto 7): Groot-Brittannië De Askari in Oost-Afrika (foto 7): Duitsland Algerijnse en Marokkaanse Spahi’s (foto 8): Frankrijk 2. Zoek op de wereldkaart van de Eerste Wereldoorlog waarom de personen op foto’s 3 en 6 geen onderdeel van koloniale troepen zijn. Chinezen foto 6 – China behoorde als onafhanelijk land tot de geallieerden. 3. Waar werden de verschillende foto’s genomen? Noteer het nummer van de foto op de blinde kaart. 4. Welk van de twee bondgenootschappen gebruikte geen koloniale troepen aan het Europese front (op basis van deze foto’s en in werkelijkheid)? Centralen
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP WERELDOORLOG ANTWOORDEN OPDRACHT 3: DE FOTO’S (12 MINUTEN) 1. De geallieerden zetten de niet-Europese troepen aan het westelijke front vooral in als arbeidskrachten of in de communicatie aan het front. Welke foto’s zijn hier voorbeelden van? 5 en 6 2. De geallieerde landen probeerden tijdens de oorlog te vermijden dat er foto’s van gekleurde gevechtstroepen werden gepubliceerd. Een van de redenen heeft te maken met de reactie van Duitsland op de inzet van de koloniale troepen. Lees het volgende citaat uit een Duits pamflet dat in 1915 in het Frans werd verspreid (‘De schending van de mensenrechten door de inzet van gekleurde troepen in het kader van de oorlog door Engeland en Frankrijk’): “Deze mensen komen uit gebieden waar oorlogen tot op vandaag een zeer wreed karakter hebben. Ze hebben de gewoontes uit hun land meegebracht naar Europa. Onder toeziend oog van het hoogste commando van de Engels-Franse legers begaan ze wreedheden die niet alleen een schending zijn van het erkende oorlogsrecht, maar ook een schending zijn van elk moreel recht en mensenrecht (…) De gekleurde hulptroepen hebben de barbaarse gewoonte om hoofden en afgesneden vingers van Duitse soldaten als oorlogstrofee te verzamelen en dragen halskettingen van afgesneden oren rond hun nekken. Op het slagveld sluipen ze met een achterbakse valsheid tot bij gewonde Duitse soldaten om hen de ogen uit te steken, hun gezichten met messen te bewerken en hen de keel over te snijden. De hindoes begaan hun misdaden met een geslepen dolk (…) de turco’s (= Noord-Afrikaanse militairen) kruipen, zelfs als ze zelf gewond zijn, het slagveld op en slachten de gewonde Duitsers met een barbaarse beestigheid af. Men kan moeilijk begrijpen dat de Franse bevelvoerders aan deze mannen de begeleiding van de gewonde Duitse krijgsgevangenen toevertrouwen terwijl ze heel goed de barbaarse en wrede gewoontes van de Senegalese negers kennen. De bevelvoerders maken zich zo schuldig aan moord.” a. Welke boodschap geeft Duitsland in dit pamflet? De koloniale troepen zijn barbaars en plegen oorlogsmisdaden. De geallieerde bevelhebbers zijn hiervan op de hoogte en maken zich er dus ook schuldig aan. b. Voor wie is deze boodschap bestemd? In het Frans … Het kan zijn voor de Fransen, meer waarschijnlijk voor Franssprekend neutraal land Zwitserland. Men wil de geallieerden afschilderen als barbaren en de centralen als slachtoffer, een typisch mechanisme bij oorlogspropaganda c. Kan je vanuit dit document verklaren dat officiële fotografen weinig beelden van de koloniale troepen vastlegden? Aangezien de Duitsers de inzet van koloniale troepen gebruikten om propaganda te voeren tegen hen, wilde de geallieerden hier zeker niet mee uitpakken. d. Waarom vormden de Australische troepen een uitzondering? (ze hadden zelfs een eigen fotograaf) Dit waren (overwegend) blanke troepen 3. In welke mate kan je de Eerste Wereldoorlog beschouwen als een wereldoorlog? Kijk naar de werelddelen die bij het conflict werden betrokken en de naties die er een rol in speelden … Zie antwoord in tekst
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP . . . Vooraf: Leerlingen worden in groepen verdeeld. Dat kan via kaartjes. Per groepje worden de volgende taken verdeeld: - Gespreksleider: Hij/zij zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Hij/zij houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek. - Tijdsbewaker: Hij/zij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. - Verslagnemer: Noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Is er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van de groep zich in kan vinden. - Verslaggever: is de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Hij/zij moet de essentie van de bevindingen van zijn/haar groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Hij/zij zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen tijdens de volgende les. - (Denker: Hij/zij draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, stimuleert de anderen met je ideeën. Hij/zij probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als ze moesten vast komen te zitten.)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP . . . ENVELOP 1: AFBEELDINGEN EN OPDRACHT 1 (10 MIN)
AFB 1
AFB 2
AFB 3
AFB 4
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP . . .
AFB 5
AFB 6
AFB 7
AFB 8
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP . . . OPDRACHT 1 1. Verdeel de foto’s. Bekijk ze aandachtig! Wat is erop te zien? Bekijk ook de details. Noteer kort een of twee bijzonderheden op de post-its! 2. Wat hebben deze foto’s gemeenschappelijk? Omschrijf kort.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ENVELOP 2: NAAM THEMA + OPDRACHT 2 (7 MIN) Het thema van deze foto’s is ‘vrouwen in de Eerste Wereldoorlog’. Hadden jullie dit thema uit de foto’s kunnen afleiden? Er zijn een paar elementen die het herkennen van het thema bemoeilijkten: OPDRACHT 2 1. Als je kijkt naar de taken die de vrouwen vervullen op de foto’s, merk je dat traditioneel niet elk van die taken als ‘vrouwelijk’ beschouwen. Welke taken/rollen werden beschouwd traditioneel vrouwelijk? Welke niet? 2. Hierbij vind je twee afbeeldingen uit een Nederlands modetijdschrift van vlak voor de Eerste Wereldoorlog. De afbeeldingen geven de heersende mode uit 1913 weer. a. Omschrijf het mode-ideaal van 1913. b. Bekijk nu nog eens de vrouwen op foto 1-3-4-6-8. Het is duidelijk dat deze dames niet voldoen aan dat mode-ideaal. Hoe wijkt de kledij op de foto’s af van de afbeeldingen hieronder? Omschrijf. c. Hoe zou dat verschil verklaard kunnen worden?
2 voorpagina’s van het Nederlandse modeblad de gracieuse, juni en juli 1913
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ENVELOP 3: BIJSCHRIFTEN + KAARTEN ‘BELGIË TIJDENS DE EERSTE WERELDOORLOG’ EN ‘EUROPA TIJDENS WOI’ + OPDRACHT 3 (20 MIN) BIJSCHRIFTEN Foto 1: Een lid van het Voluntary Aid Detachment start de motor van haar Ambulance in Etaples, Frankrijk op 27 juni 1917. Foto van de officiële Britse legerfotograaf, luitenant Ernest Brooks (Lt) Foto 2: Belgische arbeidsters controleren munitieonderdelen in de Belgische fabriek Pelabon Works in Richmond, Groot-Brittannië (bron: koninklijk legermuseum, Brussel) Foto 3: Een groepsfoto van Zuster Edith Cavell (centraal) met een haar groep verpleegsterstudenten uit verschillende landen. Ze werden door haar opgeleid in Brussel. Ze zitten in een tuin, waarschijnlijk de tuin van het opleidingscentrum in Brussel in 1914 of 1915. Tijdens de oorlog hielp Edith Cavell ook geallieerden naar het neutrale Nederland vluchten. Daarvoor werd ze door de Duitsers geëxecuteerd in 1915. Foto 4: Vliegtuigmecaniciens van de Women’s Royal Airforce werken aan een vliegtuigromp van een Avro 504 vliegtuig. De WRAF waren hulptroepen van de Royal Airforce. De troepen bestonden uit vrouwen die opgeleid werden als mecaniciens, foto van 1918 Foto 5: Koningin Elisabeth en dokter Depage bij het militaire hospitaal De Oceaan in De Panne, 7 juni 1915. (dokter Depage was een chirurg die bevriend was met de Koninklijke familie. In een voormalig hotel-restaurant in De Panne richtte hij een militair hospitaal in. Zijn vrouw kwam om toen de Duitsers het passagierschip de Lusitania torpedeerde. Zij was op de terugweg uit Amerika om meer fondsen te werven voor het Rode Kruis.) Foto 6: 4 jonge vrouwelijke Russische soldaten staan in de houding. Ze maken deel uit van het vrouwelijke ‘Doodseskader’, opgericht door de Voorlopige regering in 1917 in Sint-Petersburg. Hun haar is geschoren en ze hebben een geweer met vaste bajonet vast. Foto van David Miller, 1917. Foto 7: Foto van onduidelijke herkomst. Het zouden Vlaamse prostituées zijn voor Duitse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Afgedrukt in de krant De Standaard: Hendryckx, M, ‘het geile gevaar – Het frontparadijs: over prostitutie in de Eerste Wereldoorlog’, De Standaard, 9-11-2013. Foto 8: Het voetbalteam van vrouwelijke munitiewerksters van de AEC munitiefabriek in Beckton, Londen. Periode 1914-1918, fotograaf onbekend.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN OPDRACHT 3 1. Foto’s 2, 3, 5 en 7 werden genomen in België of van Belgische vrouwen. Orden de foto’s op een kaart van België uit de Eerste Wereldoorlog. Maak een onderscheid tussen: het bezette België – het onafhankelijke België – Belgen in het buitenland. 2. Je ziet heel wat vrouwen die werken in Engelse fabrieken. Er werkten tijdens de oorlog ongeveer een miljoen vrouwelijke arbeidskrachten dan voor de Eerste Wereldoorlog. a. Waarom is er een grote nood aan vrouwelijke fabrieksarbeid in Engeland tijdens de Eerste Wereldoorlog? b. Foto 8 toont dat vrouwen op verschillende vlakken de rollen van de mannen konden overnemen. Deze foto toont een breuk met de periode van voor de oorlog. Vrouwen werden niet geacht deze ‘mannelijke activiteit’ te beoefenen. Welke? 3. Hoewel er meer vrouwelijke arbeidskrachten waren, werden de aantallen door de Engelse pers en overheid nog aangedikt/overdreven. Daarnaast liet het Britse ministerie van informatie speciaal fotoreportages maken van vrouwen in de oorlog en stelde deze foto’s ook tentoon. De Britse foto’s 1 en 4 die je bekeken hebt, komen uit die reportages. a. Wat was de boodschap van deze reportages en tentoonstelling? b. Wie moest deze boodschap ontvangen? 4. Foto 5 is niet zomaar een societyfoto. a. Welk soort kleren heeft de koningin onder haar mantel aan? Waarom zou dat geen toeval zijn bij het bezoek aan een militair hospitaal? b. De koningin bezocht niet alleen veldhospitalen tijdens de oorlog. Tijdens de eerste oorlogsdagen werd er zelfs een ingericht in het koninklijk paleis. Ze zou ook geholpen hebben in het militaire hospitaal van dokter Depage. Waarom werd dit beeld van de koningin via deze foto door de overheid verspreid? Welke boodschap wilden ze hiermee geven? c. Wie zou zich door deze boodschap aangesproken moeten voelen? (Dat kunnen verschillende doelgroepen zijn!) 5. Foto 6 is een geval apart. In maart 1917 had de Voorlopige Regering de tsaar van Rusland afgezet. De Voorlopige Regering wilde van Rusland een democratische republiek maken. Maar eerst moest ze proberen de verliezen in de oorlog te beperken. De Russische troepen waren zwaar gedemoraliseerd. Hoe kon de oprichting van dergelijke ‘bataljons van de dood’ een rol spelen in het winnen van de oorlog? 6. Over foto 7 weten we heel erg weinig. We hebben geen idee wie de foto maakte, wanneer of in welke context. Of het bijschrift correct is, weten we niet zeker. Ze was zeker niet – zoals de meeste andere foto’s – in opdracht van een van de oorlogvoerende overheden van de eigen soldaten gemaakt. a. Waarom zijn we daar vrij zeker van? b. Het is wel zeker dat er Belgische vrouwen zich prostitueerden om aan geld te geraken. Via welke bronnen komen historici hier meer over te weten?
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ENVELOP 4: (10 MIN) Lees de tekst en pas eventueel je antwoorden nog aan. VROUWEN IN OORLOGSTIJD Tijdens de Eerste Wereldoorlog ontstond er een spanning tussen het traditionele vrouwbeeld (zorgende moeder, de huismoeder, de moedige oorlogsweduwe) en de nood aan arbeidskrachten. Gedurende de lange 19de eeuw bepaalde het burgerlijke ideaal dat een vrouw thuisbleef en zich bezighield met de sociale contacten en liefdadigheid. Dat wil niet zeggen dat elke vrouw aan dit ideaal beantwoordde. Er waren de hele negentiende eeuw arbeidersvrouwen geweest die in fabrieken werkten en actief meewerkten aan het overleven van het gezin. Er waren suffragettes die aan het einde van de negentiende eeuw actie voerden om stemrecht te krijgen en een actieve rol in het openbare leven. Maar een groot deel van de (burger)bevolking beschouwde dit als afwijkend en onvrouwelijk gedrag. Vanaf het begin van de Eerste Wereldoorlog probeerden heel wat vrouwen ook hun steentje bij te dragen aan de oorlog. Mannen werden gerekruteerd of opgeroepen om mee te vechten, die optie was er voor vrouwen niet. Toch waren er vrouwen die een actieve rol wilde spelen soms vanuit een patriottisch gevoel, soms vanuit de zin naar avontuur … Burgervrouwen gingen zich nog actiever inzetten voor liefdadige doelen. Zo engageerde Belgische vrouwen zich in liefdadigheidsorganisaties die probeerden via allerlei fondsen voedsel- en medische hulp te organiseren voor de bevolking van het bezette landsdeel. Een keuze die nog in de lijn lag van het ideaal van de ‘zorgende vrouw’, was de job van verpleegster. In oorlogsgebied was aan beide zijden van het front medische hulp nodig. Sommige vrouwen slaagden erin die rol op een heldhaftige manier te vervullen en werden al tijdens de oorlog naar voor geschoven als toonbeelden van patriottisme. In België werd ook Koningin Elisabeth geportretteerd als verpleegster, op bezoek in veldhospitalen. Beide rollen liggen nog binnen het traditionele verwachtingspatroon van wat een vrouw hoorde te doen volgens 19de-eeuwse normen. Sommige vrouwen gingen verder of vervulde een heel andere rol. Er waren vrouwen die actief verzet boden tegen de bezetter en om die reden gefusilleerd werden. Zo was er de Engelse verpleegster, Edith Cavell. Zij leidde al voor de oorlog verpleegsters op in Brussel. Tijdens de oorlog bleef ze in België waar ze heel wat gewonde geallieerde soldaten de grens met het neutrale Nederland over smokkelde. De Duitsers ontdekten dit verraad en ze werd gefusilleerd in augustus 1915. Na de oorlog zou ze een staatsbegrafenis krijgen in Engeland. Ook haar verhaal werd al tijdens de oorlog breed uitgesmeerd in de geallieerde pers. Op het moment dat de meeste jonge mannen aan het front vochten, hadden de oorlogvoerende landen nood aan extra-arbeidskrachten. De (munitie)fabrieken, transport … moesten bemand worden. Aangezien het bemannen moeilijk werd, werden er campagnes gevoerd om ze te ‘bevrouwen’.Via advertenties werden vrouwen opgeroepen om zich aan te melden als arbeidsters. Ook Belgische vrouwen die naar Engeland vluchtten, kwamen terecht als arbeidsters in fabrieken. (Er werden zelfs Belgische fabrieken opgericht, waardoor het duidelijk was dat de vluchtelingen niet het werk van Britse arbeidsters overnamen.) Voor logistieke functies achter het front, ging men eveneens vrouwen inzetten. (Vooral mannelijke) Critici maakten zich zorgen over deze evolutie. Men had schrik dat de mannelijke arbeid en uniformen vrouwen blijvend zouden vermannelijken. In het door de Duitsers bezette België kwamen er geen hopen vrouwelijke arbeidsters bij. Door het stilvallen van de handel en het overbrengen van heel wat industrieel materieel naar Duitsland, was er een enorme werkloosheid. Veel gezinnen kenden financiële moeilijkheden. Er werden allerhande pogingen gedaan om aan geld te raken, ook door vrouwen. Er zijn verhalen (maar weinig foto’s) bekend van vrouwen die zandzakjes naaiden voor de Duitse loopgraven of zich prostitueerden om aan geld te geraken. Daden die hen veel kritiek opleverde zowel tijdens als na de oorlog.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN De toegenomen activiteiten van vrouwen werden door de overheden gebruikt voor propagandadoeleinden. De Britse overheid gaven fotografen de opdracht om foto’s te maken van vrouwen. In deze reeksen zien we de dames van de Women’s Royal Airforce die logistieke steun verleenden aan het front, vrouwen in munitiefabrieken en vrouwen die als verpleegster of ambulancier bijdragen aan de oorlog. De fotoreportages werden gepubliceerd en tentoongesteld. De indruk werd gewekt dat bijna alle vrouwen in dienst van de oorlog werkten. Er was inderdaad een toename in vrouwenarbeid, maar het was zeker niet zo dat de meerderheid van de Engelse vrouwen plots aan het werk was. Waarom deze aangedikte voorstelling van de werkelijkheid? In de eerste plaats wilde men waarschijnlijk de inspanningen van deze vrouwen in de verf zetten. De vrouwenbeweging was al sinds de 19de eeuw aangegroeid en verwachtte ook dat deze inspanningen gezien werden. Ten tweede hoopten men de frontsoldaten een hart onder de riem te steken. Zij waren niet de enige die ver weg hun land verdedigden, de indruk werd gewekt dat het hele land achter hen stond en hielp. Bovendien zouden zowel mannen als vrouwen die afzijdig waren gebleven zich ook aangesproken kunnen voelen om ook deel te nemen aan de oorlogsinspanningen. En tenslotte hielpen deze foto’s om bij de natie een gevoel van samenhorigheid te creëren. Dit kon de vaderlandsliefde alleen maar aanwakkeren en de inspanningen (in arbeid en financieel) voor de oorlog verhogen. De Russische regering ging in 1917 nog een stap verder. Na het afzetten van de tsaar wilde de voorlopige regering de oorlogskansen doen keren. De Russische troepen en de bevolking waren zwaar gedemoraliseerd door de verliezen aan het front en de moeilijke bevoorrading. Heel wat soldaten deserteerden. Door de oprichting van een volledig vrouwelijk doodseskader ‘het bataljon van de dood’, hoopte de regering het moreel op te krikken. In tegenstelling tot andere landen zette men getrainde vrouwelijke troepen in in de strijd. De boodschap naar de Russische mannen was duidelijk: als vrouwen het land konden verdedigen, moesten de mannen niet achterblijven. Opvallend is dat de kaalgeschoren vrouwen ook hier een zeer mannelijk uiterlijk krijgen aangemeten. Vaak lees je in boeken dat de Eerste Wereldoorlog en de actieve rol die vrouwen erin opnamen een grote stap waren in de vrouwenemancipatie. Op de foto’s zagen jullie dat inderdaad het beeld van de vrouw anders was dan voordien. In de plaats van het burgerlijke ideaal van kokette dames met korsetten die de bewegingen en activiteit belemmerden, kregen we nu een actieve vrouw in uniform te zien. Dat beeld van een vrouw die niet meer (letterlijk en figuurlijk) in een keurslijf zit, verdwijnt na de oorlog niet meer helemaal. Het modebeeld verandert blijvend en daarmee ook de omgang van en met vrouwen. Stilaan wordt het bijvoorbeeld normaler dat vrouwen aan sport doen. In sommige landen zullen vrouwen stemrecht krijgen na de Eerste Wereldoorlog.In België niet. Daar moeten vrouwen wachten tot na de Tweede Wereldoorlog op algemeen stemrecht. In Engeland en Frankrijk ligt de minimumleeftijd voor vrouwenstemrecht hoger dan die voor de mannen. Vaak wordt het verlenen van dit politiek recht geïnterpreteerd als een ‘dankuwel’ voor de oorlogsinspanningen. Suffragettes hadden echter al in de 19de eeuw voor dit recht geijverd. Het uiteindelijke stemrecht was eerder een logisch gevolg van deze voorloorlogse strijd dan een erkenning van de vrouwelijke oorlogsinspanningen. En verhoogde de kansen op de arbeidsmarkt? Na de oorlog werden de vrouwen via campagnes en onder druk van de publieke opinie snel aangemaand om hun plaats aan de haard terug in te nemen. De soldaten keerden terug van het front en hadden het recht om de arbeidsplaatsen terug in te nemen. Zij waren immers de eerste kostwinners. Een deel van de arbeidersvrouwen bleef natuurlijk aan het werk, ook een aantal burgerlijke vrouwen wilden hun actieve leven niet loslaten en zochten naar mogelijkheden om zich blijvend in te zetten. Maar het traditionele vrouwbeeld van de zorgende moeder, de moedige oorlogsweduwe werd al snel terug het ideaal.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ENVELOP 5: SELECTIE (5 MIN) CONCLUSIE Centrale Vraag: Welke rol speelden vrouwen in de Eerste Wereldoorlog? De volgende les presenteer je je bevindingen aan de hand van twee dia’s in een ppp aan de rest van de klas. De eerste dia zal de kaart van het westerse front en de situatie in België zijn. Opdracht: - Selecteer twee foto’s aan de hand waarvan jullie volgende les je bevindingen aan de rest van de klas wil voorstellen. Foto: ………. Foto: ………. - Noteer kort drie essentiële inzichten over jouw deeltaak die je aan de klas wil meegeven. Zorg ervoor dat je aandacht hebt voor: o het historisch verhaal over de verschillende fronten o de rol van fotografie in de Eerste Wereldoorlog.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ANTWOORDEN OPDRACHT 2 1. Als je kijkt naar de taken die de vrouwen vervullen op de foto’s, merk je dat traditioneel niet elk van die taken als ‘vrouwelijk’ beschouwen. Welke taken/rollen werden beschouwd traditioneel vrouwelijk? Welke niet? Niet: 1-2-4-6-8 Wel: 3-5 (-7: wel vooral niet traditioneel …) 2. Hierbij vind je twee afbeeldingen uit een Nederlands modetijdschrift van vlak voor de Eerste Wereldoorlog. De afbeeldingen geven de heersende mode uit 1913 weer. a. Omschrijf het mode-ideaal van 1913. Zeer vrouwelijk, lang en slank silhouet. Jurken die veel bedekken en tot de grond reiken. (Duidelijk geen kledij om mee te werken) b. Bekijk nu nog eens de vrouwen op foto 1-3-4-6-8. Het is duidelijk dat deze dames niet voldoen aan dat mode-ideaal. Hoe wijkt de kledij op de foto’s af van de afbeeldingen hieronder? Omschrijf. Het zijn overwegend uniformen. Op foto 1 en 4 een soort overjassen. Foto 6 zijn legeruniformen. Foto 8 toont opvallend blote knieën in sportkledij. Foto 3 is een uitzondering: het zijn verpleegsteruniformen die wel vrouwelijk aandoen. c. Hoe zou dat verschil verklaard kunnen worden? Werkkledij gebaseerd op mannelijke werkkledij die niet aan vrouwen aangepast is. Vrouwen vervulden immers voordien deze taken niet. // uniformisering in tijden van oorlog – het uniform geeft een zeker gezag // Bovendien zorgt de oorlog voor schaarste en is niet alles voor handen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ANTWOORDEN OPDRACHT 3 1. Foto’s 2, 3, 5 en 7 werden genomen in België of van Belgische vrouwen. Orden de foto’s op een kaart van België uit de Eerste Wereldoorlog. Maak een onderscheid tussen: het bezette België – het onafhankelijke België – Belgen in het buitenland. Foto 2: foto van Belgische vluchtelingen Foto 3, 7: foto in bezet België Foto 5: foto in onafhankelijk België 2. Je ziet heel wat vrouwen die werken in Engelse fabrieken. Er werkten tijdens de oorlog ongeveer een miljoen vrouwelijke arbeidskrachten dan voor de Eerste Wereldoorlog. a. Waarom is er een grote nood aan vrouwelijke fabrieksarbeid in Engeland tijdens de Eerste Wereldoorlog? Mannen zijn aan het front! b. Foto 8 toont dat vrouwen op verschillende vlakken de rollen van de mannen konden overnemen. Deze foto toont een breuk met de periode van voor de oorlog. Vrouwen werden niet geacht deze ‘mannelijke activiteit’ te beoefenen. Welke? Sport, m.b. voetbal. 3. Hoewel er meer vrouwelijke arbeidskrachten waren, werden de aantallen door de Engelse pers en overheid nog aangedikt/overdreven. Daarnaast liet het Britse ministerie van informatie speciaal fotoreportages maken van vrouwen in de oorlog en stelde deze foto’s ook tentoon. De Britse foto’s 1 en 4 die je bekeken hebt, komen uit die reportages. a. Wat was de boodschap van deze reportages en tentoonstelling? Ook vrouwen werken mee aan de oorlog! b. Wie moest deze boodschap ontvangen? Andere vrouwen (om zich in te zetten), mannen (om ook in het leger te gaan), eventueel: rijke mensen (om de oorlog financieel te steunen) 4. Foto 5 is niet zomaar een societyfoto. a. Welk soort kleren heeft de koningin onder haar mantel aan? Waarom zou dat geen toeval zijn bij het bezoek aan een militair hospitaal? Witte kledij – minstens verpleegsterachtig- toont zo inzet en betrokkenheid b. De koningin bezocht niet alleen veldhospitalen tijdens de oorlog. Tijdens de eerste oorlogsdagen werd er zelfs een ingericht in het koninklijk paleis. Ze zou ook geholpen hebben in het militaire hospitaal van dokter Depage. Waarom werd dit beeld van de koningin via deze foto door de overheid verspreid? Welke boodschap wilden ze hiermee geven? Ook de koninklijke familie levert oorlogsinspanningen, staat aan de kant van het volk. Patriottisme aanwakkeren … c. Wie zou zich door deze boodschap aangesproken moeten voelen? (Dat kunnen verschillende doelgroepen zijn!) o.a. Belgische bevolking aanmoedigen, Belgische soldaten hart onder de riem steken, mogelijke geldschieters met hulp over de brug laten komen … 5. Foto 6 is een geval apart. In maart 1917 had de Voorlopige Regering de tsaar van Rusland afgezet. De Voorlopige Regering wilde van Rusland een democratische republiek maken. Maar eerst moest ze proberen de verliezen in de oorlog te beperken. De Russische troepen waren zwaar gedemoraliseerd. Hoe kon de oprichting van dergelijke ‘bataljons van de dood’ een rol spelen in het winnen van de oorlog? Ook vrouwen zijn bereid de ultieme oorlogsinspanning te leveren. Dat moet de bevolking doen geloven dat een overwinning nog kan, soldaten een hart onder de riem steken, gedeserteerde soldaten moeten zich schamen … 6. Over foto 7 weten we heel erg weinig. We hebben geen idee wie de foto maakte, wanneer of in welke context. Of het bijschrift correct is, weten we niet zeker. Ze was zeker niet – zoals de meeste andere foto’s – in opdracht van een van de oorlogvoerende overheden van de eigen soldaten gemaakt. a. Waarom zijn we daar vrij zeker van? Hier wil men niet mee uitpakken. Men wil de eigen troepen nobel voorstellen, de tegenpartij geen kans geven om negatieve propaganda te voeren …
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP VROUWEN ANTWOORDEN b. Het is wel zeker dat er Belgische vrouwen zich prostitueerden om aan geld te geraken. Via welke bronnen komen historici hier meer over te weten? Getuigenissen, boeken …
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS Vooraf: Leerlingen worden in groepen verdeeld. Dat kan via kaartjes. Per groepje worden de volgende taken verdeeld: - Gespreksleider: Hij/zij zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Hij/zij houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek. - Tijdsbewaker: Hij/zij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. - Verslagnemer: Noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Is er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van de groep zich in kan vinden. - Verslaggever: is de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Hij/zij moet de essentie van de bevindingen van zijn/haar groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Hij/zij zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen tijdens de volgende les. - (Denker: Hij/zij draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, stimuleert de anderen met je ideeën. Hij/zij probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als ze moesten vast komen te zitten.)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ENVELOP 1: AFBEELDINGEN EN OPDRACHT 1 (10 MIN)
AFB 1
AFB 2
AFB 3
AFB 4
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS
AFB 5
AFB 6
AFB 7
AFB 8
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS OPDRACHT 1 1. Verdeel de foto’s. Bekijk ze aandachtig! Wat is erop te zien? Bekijk ook de details. Noteer opmerkelijke elementen op een post-it. 2. Wat hebben deze foto’s gemeenschappelijk? Omschrijf kort. 3. Je kan de foto’s groeperen. Vind zelf een twee- of drietal zinvolle subgroepen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ENVELOP 2: BIJSCHRIFTEN + OPDRACHT 2 ‘EUROPESE KAART WOI’ EN ‘WESTELIJKE FRONT IN WOI’ + 3 (FOTOVRAGEN) (28 MIN) BIJSCHRIFTEN Foto 1: tragisch gezicht op de ruïnes van de kerk van Pervyze- uit de reeks N’ oublions jamais Foto 2: In Poperinge functioneert ‘de Belgische burgerlijke en militaire hulp’ onder de leiding van gravin van den Steen (februari 1917)- uit de reeks N’ oublions jamais. (men probeerde de vluchtelingen en gezinnen in de buurt van het front goedkoop te voorzien van garen om te kantklossen. De kant werd in de geallieerde landen verkocht. Zo konden deze gezinnen rekenen op enig inkomen en werd de ambacht van het kantklossen voortgezet) Foto 3: “De kuur der proleten! Bijna het heele gezicht weggeschoten.” Uit ‘Krieg dem Kriege/Oorlog aan den oorlog’ van Ernst Friedrich, 1924. Foto 4: Het lichaam van een Duitse soldaat en enkele paardenkadavers op het slagveld geraakt door Brits granaatvuur, tijdens de Britse opmars in oktober 1918. Op de achtergrond ligt er een vernietigde kar met munitie. Le Quesnoy, 27 oktober 1918. Foto van JW Brooke, Britse legerfotograaf. Foto 5: Britse soldaten verblind door traangas wachten buiten een veldhospitaal, nabij Bethune, 10 april 1918. Officiële Britse legerfotograaf TK Aitken Foto 6: verwoesting van de Leuvense universiteitsbibliotheek Foto 7: een gezin uit Ieper staat klaar om te vertrekken 1914-1915 Foto 8: ‘werkbankatelier: de bank van de geamputeerden’, foto uit het boek van Léon De Pauw, La rééducation professionnelle des soldats mutilés et estropiés, Parijs, 1917, ill bij p. 160. Léon De Pauw werd door de Belgische regering aangesteld om een heropvoedingsinstelling voor gehandicapte soldaten in te richten in NoordFrankrijk. Vooraan in het boek staat vermeld dat het gedrukt werd door gehandicapte soldaten.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS OPDRACHT 2: KAARTEN (5 MINUTEN) De foto’s tonen de slachtoffers van de oorlog in brede zin. 1. Alle foto’s houden verband met de regio van het westelijke front. Ga op de kaart na waar dat front liep en welk partijen daar tegen elkaar vochten. 2. Op foto 1 en foto 7 zie je verwoeste gebouwen. Er zijn in België veel gelijkaardige foto’s genomen. België stelde zich neutraal op. Die neutraliteit was al bij het ontstaan van België vastgelegd. Welk bondgenootschap hielp België in de strijd om de neutraliteit te bewaren
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS OPDRACHT 3: DE FOTO’S (23 MINUTEN) 1. Op foto’s 1 en 7 zie je verwoestingen in België. Er werden in België opvallende veel van dergelijke foto’s gemaakt. Zeker van kerken. a. Waarom vond men het al tijdens de oorlog belangrijk om foto’s te maken van deze verwoestingen? Misschien kunnen de bijbehorende affiches je helpen. b. Waarom waren kerken en de universiteitsbibliotheek erg sterk symbolen in de oorlogspropaganda? 2. Tijdens de oorlog probeerden de legerleiding te verhinderen dat er teveel foto’s van dode soldaten zouden verschijnen. Als er dan een foto met een lijk getoond moest worden, toonde men liever een soldaat uit het andere kamp (zie foto 5). a. Waarom was dat? b. Natuurlijk wilde de fotograaf met de foto en het bijschrift ook bewijzen dat deze soldaat niet zomaar lukraak werd gedood. Het doden van een vijandelijke soldaat moest ook noodzakelijk zijn. Wat suggereert het bijschrift van de fotograaf over de reden waarom deze Duitse soldaat werd gedood? Waarom? 3. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Dat betekende dat alles en iedereen werd ingezet en te lijden had onder de oorlog. Wat vertellen foto’s 2 en 7 over de totale oorlog? 4. Je ziet twee foto’s van verminkte soldaten. Foto 3 en foto 8. Beide foto’s zijn gepubliceerd om een boodschap te verspreiden. In beide gevallen ging het om een andere boodschap. a. Lees het bijschrift bij foto 8. De overheid gaf dit boek uit in 1917. Wat was de bedoeling van de uitgave van dit boek? Wat zou deze foto de lezer moeten duidelijk maken? b. Foto 3 komt uit ‘Krieg dem Kriege’ of ‘Oorlog aan den Oorlog’. Dit was een boek dat in 1924 werd uitgegeven door Ernst Friedrich. De bijschriften bij de foto’s werden in 4 talen afgedrukt: Nederlands – Frans – Engels en Duits. Er stonden onder andere heel wat foto’s in van verminkte soldaten. Wat was de bedoeling van het boek? c. Waarom werden de bijschriften in ‘Krieg dem Kriege’ in 4 talen afgedrukt? 5. Foto 1-2-3 Na de oorlog haastte uitgeverij Van Cortenbergh zich om in 1919 360 beelden uit te geven in sepiakleur onder de titel N’oublions jamais, als losse prenten in dertig mapjes van twaalf foto’s of in twee boeken, zonder veel commentaar. Een aantal van die foto’s verscheen ook als briefkaart of werd als briefhoofd gedrukt, ten voordele van de oorlogsweduwen en –wezen. In datzelfde jaar begonnen dat de vredesbesprekingen in Parijs. Daar werd onderhandeld over hoe de centrale machten gestraft konden worden. Welke gebieden ze moesten afstaan, hoeveel herstelbetalingen ze moesten doen, hoezeer ze hun militaire macht moesten beperken. Wat hoopte België met de verspreiding van deze foto’s te verkrijgen? Van welk land?
Britse affiche 1914
LESMAP RAVAGE
Amerikaanse affiche uit ca. 1918 Britse affiche, 1918
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ENVELOP 3: (10 MIN) Lees de tekst en pas eventueel je antwoorden nog aan. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Dat betekent dat alles en iedereen werd ingezet in functie van de oorlog, maar ook dat iedereen er een slachtoffer van kon worden. Dat soldaten sneuvelden en gewond raakten op een slagveld, lag in de lijn van de verwachtingen. Henri Barbusse stelde in z’n oorlogsroman Vuur: “twee legers die vechten zijn één groot leger dat zelfmoord pleegt”. Van de 68 miljoen actieve soldaten in beide kampen sneuvelden er wereldwijd ca. 9,5 miljoen. In Europa sneuvelden er ongeveer 42 000 Belgische soldaten . Maar in de moderne en industriële oorlogsvoering vielen er ook meer burgerslachtoffers. Men kon met artillerievuur kilometers ver raken en voerde ook al de eerste luchtbombardementen uit. Het eerste bombardement op een stad door een (Duitse) zeppelin vond plaats in Luik in augustus 1914. Daarnaast eisten de honger, massamoorden en de Armeense genocide (1915) ook slachtoffers. Men schat dat er 12 à 13 miljoen burgerdoden vielen. Ook na de wapenstilstand van 1918 bleven er slachtoffers vallen. In 1918-1919 stierven er wereldwijd 10 tot 20 miljoen mensen aan de zogenaamde Spaanse griep. Het door de oorlog verzwakte immuniteitsstelsel van veel mensen en de terugkeer van de soldaten na de oorlog zouden deze pandemie in de hand hebben gewerkt. Het feit dat er een groot deel van de generatie jonge mannen sneuvelde of gekwetst raakte, zorgde voor een serieuze terugval van het geboortecijfer na de Eerste Wereldoorlog. Zelfs in onze tijd vallen er nog dodelijke slachtoffers: in het voormalige oorlogsgebied bevindt er zich nog steeds niet-ontplofte munitie. Naast het grote aantal doden zorgde de nieuwe industriële oorlogsvoering ervoor dat er heel wat soldaten gehandicapt werden, zowel fysiek als mentaal. Ook hiervan is de schatting dat het om zo’n 9 miljoen mensen ging. Overheden beseften al snel dat de aanblik van de verminkten aan het thuisfront vooral demoraliserend zou werken. Niet alleen zou de bevolking te veel in aanraking komen met de vernietigende kracht van de oorlog, bovendien zou het lijken alsof de staat deze mensen in de kou liet staan. Daarom probeerde de Belgische overheid in Noord-Frankrijk heropvoedingsinstellingen op te richten om de gehandicapte soldaten om te scholen via een geïndividualiseerd beroepsonderwijs en terug in de maatschappij in te schakelen. Met een boek als dat van De Pauw wilde men benadrukken dat deze heropvoedingsinstellingen succesvol konden zijn en dat de staat zijn uiterste best deed om deze soldaten hun plaats in de maatschappij terug te geven. Dat laatste lukt zeker niet altijd. Een deel van de verminkte soldaten zou na de oorlog tot de bedelstaf veroordeeld zijn. Het boek Krieg dem Kriege werd pas in 1924 uitgegeven door de Duitse Ernst Friedrich. Ook hij had een duidelijk propagandistisch doel met de afschrikwekkende foto’s en bijschriften die hij erin afdrukte. De lezer moest overtuigd worden van het feit dat de oorlog en gevolgen ervan afschuwelijk zijn. Hij pleitte voor pacifisme, ‘nooit meer oorlog’. Om zijn boodschap kracht bij te zetten, werden de bijschriften in 4 talen afgedrukt: Nederlands, Duits, Frans en Engels. De talen van zowel centrale, geallieerde en neutrale machten. Hij stond na de Eerste Wereldoorlog zeker niet alleen met zijn boodschap. Intussen was met de vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog ook de Volkenbond opgericht. Een internationale organisatie die nieuwe oorlogen probeerde te vermijden. Hoewel het woord nog niet bestond leden heel wat frontsoldaten aan een posttraumatische stress-stoornis: ze stonden aan het front onder extreme druk en zagen vrienden sterven op een vreselijke manier. Men schreef het vreemde gedrag dat de soldaten achteraf vertoonden toe aan het ontploffen van de moderne granaten en sprak van ‘shellshock’.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS Naast mensen werden ook steden verwoest, met even industriële middelen. In België werd van Nieuwpoort tot Komen een landstrook van 10 à 20 kilometer breed en zestig kilometer lang met de grond gelijkgemaakt. Gebouwen en wegen waren verdwenen, velden onbewerkbaar door de duizenden tonnen munitie die nog in de grond staken. Maar niet alleen de frontlijn was vernield. Tijdens de Duitse inval waren er ook heel wat steden gedeeltelijk verwoest. De Duitse inval in het neutrale België was namelijk niet helemaal gelopen zoals verwacht. Op verschillende plaatsen kon het Belgische leger meer weerstand bieden dan de Duitsers hadden gehoopt. De Duitse troepen voerden op verschillende plaatsen wraakacties uit op– in hun ogen weerbarstige - Belgische steden: mensen werden terechtgesteld, huizen platgebrand … De verwoestingen werden waar mogelijk fotografisch vastgelegd door Belgen en geallieerden, desnoods nagetekend. Dit materiaal diende meteen om het verhaal van de wraakacties in de pers van de neutrale en vooral geallieerde landen te illustreren. ‘De vijand was een barbaar die bestreden moest worden’, was de boodschap van deze berichten. De getroffen Belgische steden raakten bekend als de martelaarssteden. Toen echter bleek dat de beroemde universiteitsbibliotheek van Leuven eind augustus 1914 in vlammen was opgegaan, werd het beeld van de Duitsers als cultuurbarbaren definitief gevestigd. De internationale verontwaardiging was al groot omdat er een neutraal land was aangevallen. Nu werd er hele propagandacampagnes opgehangen aan het ‘poor little Belgium’ dat door de Duitsers onder de voet werd gelopen en het ‘brave little Belgium’ dat dapper had geprobeerd om weerstand geboden aan de Duitse, barbaarse ‘Hun’. Die campagnes moest dienen om meer soldaten te rekruteren in de geallieerde landen en mikte op financiële steun voor de oorlog. Men hoopte via deze campagne ook dat de VS zou overtuigd kunnen worden om deel te nemen aan de oorlog. In de ogen van Duitsers voerde België de oorlog echter niet volgens de oorlogsconventies: de Belgen hadden geheime verbonden met de geallieerde landen, waren hevig bewapend en vrijschutters namen de Duitse troepen overal onder vuur. De Duitsers benadrukten in hun propaganda dan ook dat hun aanval op België eigenlijk een terechte vorm van zelfverdediging was geweest tegen de uitbreidende macht van Frankrijk en Engeland. De oorlog was een echte propagandaoorlog geworden, waarin fotografie een belangrijke rol speelde. Alle partijen wilden via propaganda aantonen dat zij een rechtmatige oorlog voerden en de tegenstander de boosdoener was. Naar ‘de waarheid’ was het ver zoeken. De beelden van de verwoestingen werden na de oorlog gerecycleerd. In 1919 haastte uitgeverij Van Cortenbergh zich om 360 foto’s van de oorlog in België uit te geven in sepiakleur onder de titel N’oublions jamais, als losse prenten in dertig mapjes van twaalf foto’s of in twee boeken, zonder veel commentaar. Een aantal van die foto’s verscheen ook als briefkaart of werd als briefhoofd gedrukt, en verkocht ten voordele van de oorlogsweduwen en –wezen. Het was echter niet toevallig in het jaar dat de vredesbesprekingen in Parijs begonnen. Door het leed van België via deze beelden te benadrukken, hoopte men dat er tijdens de vredesbesprekingen van Parijs meer herstelbetalingen aan België zouden toegekend. Het oorlogsgeweld had ook heel wat mensen doen vluchten. Zeker de berichten over de wraakacties van de Duitsers zorgden voor heel paniek. Honderdduizenden mensen trekken in allerijl weg, eerst naar Antwerpen, na de val van de stad de grenzen over. Zo’n 600 000 mensen zullen de oorlog buiten België doorbrengen, vaak in vluchtelingenkampen. Oorspronkelijk worden ze in het neutrale Nederland, en het geallieerde Engeland en Frankrijk onthaald als helden. Met dank aan de propagandacampagne die de heldhaftigheid van het kleine België benadrukte. Privégiften zorgen er in eerste instantie voor dat de mensen opgevangen kunnen worden. Al snel moeten de overheden ook inspanningen doen om de opvang te bekostigen. De oorlog bleef echter duren en woog ook op de opvanglanden. De heldenaura van de vluchtelingen uit ‘brave little Belgium’ verbleekte. Na de bevrijding betaalde de Engelse regering om de vluchtelingen zo snel mogelijk te repatriëren. Bij hun terugkeer waren de vluchtelingen vaak onthutst door de oorlogsschade en wachtte hen niet altijd een even warm welkom. Ze werden niet meer gezien als slachtoffers door hun landgenoten, maar als de lafaards die de oorlog ontvluchtten. Foto’s uit de Eerste Wereldoorlog kwamen doorgaans van twee types fotografen: De amateurfotograaf: Door de evolutie in materiaal in de jaren voor de oorlog vertrokken wel wat soldaten met een fototoestel op zak naar de oorlog, ook heel wat mensen aan het ‘thuisfront’ hadden een toestel. Natuurlijk probeerde de verschillende overheden de verspreiding van dit soort foto’s te controleren en te censureren. De oorlogvoerende landen wilden niet dat de vijand een goed zicht kreeg van wat er zich aan hun kant van het front afspeelde, de bezetter wilde niet dat de bevolking in bezet gebied informatie kreeg van buitenaf of van binnenuit kon versturen …
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS De legerfotograaf: verschillende legers stelden ook officiële fotografen aan om foto’s te maken van het front. Vaak waren dit militairen die naar het front werden gestuurd om reportages te maken. Ook deze beslissing ging over controle op informatie. De legerleiding wilde tegemoetkomen aan de vraag van de pers om foto’s af te drukken maar wilde ook bepalen wat het publiek en de vijand te zien kreeg. En dat waren liefst zo weinig mogelijk lijken. Dat zou de publieke opinie tegen de oorlog kunnen keren. Een lijk van een vijandige soldaat die munitie vervoerde om te schieten op de andere partij, kon nog net. Maar ook niet te vaak, anders zou het eigen leger te wreed lijken.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ENVELOP 4: SELECTIE (5 MIN) CONCLUSIE Centrale Vraag: De Eerste Wereldoorlog was de eerste totale oorlog. Wat betekent dit? De volgende les presenteer je je bevindingen aan de hand van twee dia’s in een ppp aan de rest van de klas. Opdracht: - Selecteer twee foto’s aan de hand waarvan jullie volgende les je bevindingen aan de rest van de klas wil voorstellen. Foto: ………. Foto: ………. - Noteer kort drie essentiële inzichten over jouw deeltaak die je aan de klas wil meegeven. Zorg ervoor dat je aandacht hebt voor: o het historisch verhaal over de verschillende fronten o de rol van fotografie in de Eerste Wereldoorlog.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ANTWOORDEN OPDRACHT 2: KAARTEN (5 MINUTEN) De foto’s tonen de slachtoffers van de oorlog in brede zin. 1. Alle foto’s houden verband met de regio van het westelijke front. Ga op de kaart na waar dat front liep en welk partijen daar tegen elkaar vochten. (Geallieerde) Frankrijk en Groot-Brittannië (later VS) en(Neutrale) België TEGEN centrale Duitsland 2. Op foto 1 en foto 7 zie je verwoeste gebouwen. Er zijn in België veel gelijkaardige foto’s genomen. België stelde zich neutraal op. Die neutraliteit was al bij het ontstaan van België vastgelegd. Welk bondgenootschap hielp België in de strijd om de neutraliteit te bewaren? Geallieerden
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ANTWOORDEN OPDRACHT 3: DE FOTO’S (23 MINUTEN) 1. Op foto’s 1 en 7 zie je verwoestingen in België. Er werden in België opvallende veel van dergelijke foto’s gemaakt. Zeker van kerken. a. Waarom vond men het al tijdens de oorlog belangrijk om foto’s te maken van deze verwoestingen? Misschien kunnen de bijbehorende affiches je helpen. De verwoestingen werden waar mogelijk fotografisch vastgelegd door Belgen en geallieerden, desnoods nagetekend. Dit materiaal diende meteen om de verwoestingen door de Duitsers in de pers van de neutrale en vooral geallieerde landen te illustreren. ‘De vijand was een barbaar die bestreden moest worden’, was de boodschap van deze berichten. De internationale verontwaardiging was sowieso al groot omdat er een neutraal land was aangevallen. Nu werd er hele propagandacampagnes opgehangen aan het ‘poor little Belgium’ dat door de Duitsers onder de voet werd gelopen en het ‘brave little Belgium’ dat dapper had geprobeerd om weerstand geboden aan de Duitse, barbaarse ‘Hun’. Die campagnes moest dienen om meer soldaten te rekruteren in de geallieerde landen en mikte op financiële steun voor de oorlog. Men hoopte via deze campagne ook dat de VS zou overtuigd kunnen worden om deel te nemen aan de oorlog. b. Waarom waren kerken en de universiteitsbibliotheek erg sterk symbolen in de oorlogspropaganda? Deze gebouwen vertegenwoordigen uitingen van de westerse cultuur: kerken zijn vaak (religieuze kunstwerken, in de universiteitsbibliotheek zijn belangrijke boeken, dragers van cultuur, opgeslagen. Het feit dat de Duitsers deze gebouwen vernietigen maakt hen in de geallieerde propaganda tot cultuurbarbaren. 2. Tijdens de oorlog probeerden de legerleiding te verhinderen dat er teveel foto’s van dode soldaten zouden verschijnen. Als er dan een foto met een lijk getoond moest worden, toonde men liever een soldaat uit het andere kamp (zie foto 5). a. Waarom was dat? Een foto van een dode soldaat uit het eigen kamp zou shockerend zijn, misschien zou de familie van de overledene wel op een dergelijke foto stuiten. Een paar foto’s van de dode vijand toont aan dat het eigen kamp sterker is. Teveel foto’s van dode soldaten zouden erop wijzen dat ook het eigen kamp wreed is. b. Natuurlijk wilde de fotograaf met de foto en het bijschrift ook bewijzen dat deze soldaat niet zomaar lukraak werd gedood. Het doden van een vijandelijke soldaat moest ook noodzakelijk zijn. Wat suggereert het bijschrift van de fotograaf over de reden waarom deze Duitse soldaat werd gedood? Waarom? Deze soldaat was bij een munitiekar. Door hem te doden en te zorgen dat de munitie niet bij de vijand geraakte, zullen er dus minder eigen soldaten kunnen sneuvelen. 3. De Eerste Wereldoorlog was een totale oorlog. Dat betekende dat alles en iedereen werd ingezet en te lijden had onder de oorlog. Wat vertellen foto’s 2 en 7 over de totale oorlog? Mensen leiden armoede, hangen af van liefdadigheid en vluchten voor de oorlog. 4. Je ziet twee foto’s van verminkte soldaten. Foto 3 en foto 8. Beide foto’s zijn gepubliceerd om een boodschap te verspreiden. In beide gevallen ging het om een andere boodschap. a. Lees het bijschrift bij foto 8. De overheid gaf dit boek uit in 1917. Wat was de bedoeling van de uitgave van dit boek? Wat zou deze foto de lezer moeten duidelijk maken? De staat zorgt dat de gehandicapte soldaten herschoold worden. De staat laat de gewonden niet in de steek. b. Foto 3 komt uit ‘Krieg dem Kriege’ of ‘Oorlog aan den Oorlog’. Dit was een boek dat in 1924 werd uitgegeven door Ernst Friedrich. De bijschriften bij de foto’s werden in 4 talen afgedrukt: Nederlands – Frans – Engels en Duits. Er stonden onder andere heel wat foto’s in van verminkte soldaten. Wat was de bedoeling van het boek? Aantonen dat oorlog boven alles wrede gevolgen heeft! c. Waarom werden de bijschriften in ‘Krieg dem Kriege’ in 4 talen afgedrukt? De talen van 4 landen die betrokken waren in de oorlog aan het westerse front, benadrukt de pacifistische gedachte. Alle landen zouden samen oorlog moeten vermijden.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEP SLACHTOFFERS ANTWOORDEN 5. Foto 1-2-3 Na de oorlog haastte uitgeverij Van Cortenbergh zich om in 1919 360 beelden uit te geven in sepiakleur onder de titel N’oublions jamais, als losse prenten in dertig mapjes van twaalf foto’s of in twee boeken, zonder veel commentaar. Een aantal van die foto’s verscheen ook als briefkaart of werd als briefhoofd gedrukt, ten voordele van de oorlogsweduwen en –wezen. In datzelfde jaar begonnen dat de vredesbesprekingen in Parijs. Daar werd onderhandeld over hoe de centrale machten gestraft konden worden. Welke gebieden ze moesten afstaan, hoeveel herstelbetalingen ze moesten doen, hoezeer ze hun militaire macht moesten beperken. Wat hoopte België met de verspreiding van deze foto’s te verkrijgen? Van welk land? Geld om België herop te bouwen (eventueel grondgebied) van Duitsland
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 1 – geallieerd GB
Jouw taak: GESPREKSLEIDER Je zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Je houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek.
Koning George V van Groot-Brittannië
Jouw taak: DENKER Je draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, je stimuleert de anderen met je ideeën. Je probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als je moest vast komen te zitten.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 1 – geallieerd GB
Jouw taak: TIJDSBEWAKER Jij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan om het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. Engels opperbevelhebber Douglas Haig
Jouw taak: VERSLAGNEMER Je noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Je bent er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van Brits militair en fotograaf E. Brookes
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 1 – geallieerd GB
Jouw taak: VERSLAGGEVER Je bent de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Je moet de essentie van de bevindingen van je groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Je zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen Britse verpleegsters
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 2 – centraal Duitsland
Jouw taak: GESPREKSLEIDER Je zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Je houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek.
Keizer Wilhelm II van Duitsland
Jouw taak: DENKER Je draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, je stimuleert de anderen met je ideeën. Je probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als je moest vast komen te zitten. Duitse pinhelm
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 2 – centraal Duitsland
Jouw taak: TIJDSBEWAKER Jij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan om het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. Duitse generaal Erich Ludendorff
Jouw taak: VERSLAGNEMER Je noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Je bent er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van Duitse soldaaat poseert in kanon
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 2 – centraal Duitsland
Jouw taak: VERSLAGGEVER Je bent de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Je moet de essentie van de bevindingen van je groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Je zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen Duitse postkaart met vrouw als postbode
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 3 – geallieerd Frankrijk
Jouw taak: GESPREKSLEIDER Je zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Je houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek.
President Raimond Poincaré van Frankrijk
Jouw taak: DENKER Je draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, je stimuleert de anderen met je ideeën. Je probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als je moest vast komen te zitten.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 3 – geallieerd Frankrijk
Jouw taak: TIJDSBEWAKER Jij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan om het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. Franse generaal Ferdinand Foch
Jouw taak: VERSLAGNEMER Je noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Je bent er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van Franse soldaten krijgen Brits ereteken
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 3 – geallieerd Frankrijk
Jouw taak: VERSLAGGEVER Je bent de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Je moet de essentie van de bevindingen van je groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Je zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen Franse vrouwen maken camouflagenetten
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 4 – Neutraal Nederland
Jouw taak: GESPREKSLEIDER Je zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Je houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek.
Koningin Wilhelmina van Nederland
Jouw taak: DENKER Je draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, je stimuleert de anderen met je ideeën. Je probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als je moest vast komen te zitten.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 4 – Neutraal Nederland
Jouw taak: TIJDSBEWAKER Jij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan om het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. Nederlandse opperbevelhebber Snijders
Jouw taak: VERSLAGNEMER Je noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Je bent er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van Duitse elektrische draadversperring die Nederland afsloot van België
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 4 – Neutraal Nederland
Jouw taak: VERSLAGGEVER Je bent de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Je moet de essentie van de bevindingen van je groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Je zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen Nederlandse vrouwen vangen Belgische vluchtelingen op
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 5 – Neutraal België
Jouw taak: GESPREKSLEIDER Je zorgt ervoor dat de discussie gestructureerd verlopen, modereert het gesprek. Je houdt in de gaten dat iedereen zijn/haar inbreng heeft in het gesprek.
Koning Albert I van België
Jouw taak: DENKER Je draagt actief bij tot het denkwerk van de hele groep, je stimuleert de anderen met je ideeën. Je probeert de dingen van een andere kant te bekijken, als je moest vast komen te zitten.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 5 – Neutraal België
Jouw taak: TIJDSBEWAKER Jij gaat na wat de voorziene tijd is voor de opdracht, houdt het oog op de klok. Maant de anderen aan om het tempo een beetje op te drijven als de tijd bijna gaat verstrijken. Vraagt een volgende opdracht als de vorige afgewerkt is. Belgische generaal Gerard Leman
Jouw taak: VERSLAGNEMER Je noteert de antwoorden op de vragen op een heldere manier. Houdt in de gaten of het echt wel een antwoord op de vraag is. Je bent er ook voor verantwoordelijk dat het antwoord dat op papier verschijnt het antwoord is waar het merendeel van Belgische soldaten poetsen hun materiaal
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
GROEPSVERDELING MODULE 1 Groep 5 – Neutraal België
Jouw taak: VERSLAGGEVER Je bent de persoon die verslag zal uitbrengen tijdens de volgende les. Je moet de essentie van de bevindingen van je groep helder kunnen verwoorden voor de medeleerlingen aan de hand van 2 gekozen foto’s. Je zal hiervoor 3 minuten de tijd krijgen Belgische verzetsvrouw, Gabrielle Petit
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
EXTRA KAARTVOORBEELDEN VOOR GROEPSOPDRACHTEN Eerste Wereldoorlog in Europa, naar: DRAYE, G. en CREIGHTON, C., Passages – 19de eeuw, Averbode, 2009, p. 212.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
EXTRA KAARTVOORBEELDEN VOOR GROEPSOPDRACHTEN Het westelijke front tijdens de Eerste Wereldoorlog, bron onbekend
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
EXTRA KAARTVOORBEELDEN VOOR GROEPSOPDRACHTEN Koloniale machten in 1914, uit: DRAYE, G. en CREIGHTON, C., Passages – 19de eeuw, Averbode, 2009, p. 195
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
EXTRA KAARTVOORBEELDEN VOOR GROEPSOPDRACHTEN Bondgenootschappen tijdens de Eerste Wereldoorlog, Naar Putzger Historischer Weltatlas, Berlijn, 2001, p. 157
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
SUGGESTIE VOOR GEBRUIK IN TSO De opdrachten lijken ons als groepswerk voor TSO ook haalbaar. Omdat deze leerlingen doorgaans minder met kaarten en atlassen moeten werken, suggereren we om de volgende kaarten vooraf klassikaal in een onderwijsleergesprek te bespreken (15 minuten): - Europese kaart met de Europese fronten. Met aandacht voor: o Benoemen van de bondgenootschappen o Benoemen van de neutrale landen o Ligging van de verschillende frontlijnen o Problematiseren van het binnenvallen van het neutrale België - Wereldkaart met alle deelnemers en oog voor de fronten in de kolonies. Met aandacht voor: o Benoemen van de niet-Europese geallieerde mogendheden o Wijzen op de kolonies waar ook strijd wordt gevoerd. Indien er tijdsnood dreigt, zou je de opdrachten kunnen inkorten en enkel op de analyse van de foto’s kunnen toespitsen. Een suggestie: Opdracht fronten: de kaartopdracht valt weg Opdracht wapens: opdracht 2 valt weg Opdracht wereldoorlog: kaartopdracht valt weg. - Wel in het bijschrift vermelden welke troepen voor welke landen vochten. - Opdracht 2 -vraag 4 behouden! Opdracht vrouwen: om in te korten foto’s 6 en 7 laten wegvallen// vragen 1-5-6 van opdracht 3 weglaten Opdracht slachtoffers: opdracht 2 valt weg. Vraag 5 van opdracht 3 ook laten vallen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE BIJ LESMODULE LEERLINGEN BEDRIJVEN GESCHIEDENIS: DE EERSTE WERELDOORLOG Boeken: CHIELENS, P. e.a., Vluchten voor de oorlog – Belgische vluchtelingen 1914-1918, Leuven, 2004, 143 pagina’s. DENDOOVEN, D. en CHIELENS, P., Wereldoorlog I – vijf continenten in Vlaanderen, Tielt, 2008, 207 pagina’s. DE PAUW, L. , La rééducation professionelle des soldats mutilés et estropiés, Parijs/Nancy, 1917, 264 pagina’s. DE SCHAEPDRIJVER, S., De Groote oorlog – het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog, 3de druk, Antwerpen, 2013, 383 pagina’s. DE WEERDT, D., De vrouwen van de Eerste Wereldoorlog, Gent, s.d., 303 pagina’s. D’HAENE, J en GYSEL, A., 365 foto’s 1914-1918, Lannoo, Tielt, 2009, 239 pagina’s. DRAYE, G, en CREYGHTON, C., Passages – de negentiende eeuw, Averbode, 2009, 237 pagina’s. HAVEKES, H., Geschiedenis doordacht – Actief Historisch Denken 2, Boxmeer, 2005, p. 58-69. PECTOR, M., Het front gefotografeerd, onuitgegeven masterproef, UGent, 2005, 179 pagina’s. THEBAUD, F, ‘De Eerste wereldoorlog: tijdperk van de vrouw of de triomf van het seksuele verschil’, in: DUBY G en PERROT, M, Geschiedenis van de vrouw 20ste eeuw, Amsterdam, 1993, p.21-74. Websites: Het merendeel van de foto’s komt uit het ruime fotoarchief van het Imperial War museum Museum in flanders fields National Archives UK Overige: VAN NIEUWENHUYSE, K. en LAGAE, K, Voorbereidingen Junior College- Eerste Wereldoorlog, materiaal ter beschikking van deelnemende scholen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
LES 2 NABESPREKING GROEPSWERK Doel: - Leerlingen zetten de oorlogvoerende partijen over de Eerste Wereldoorlog vast via een activerende oefening. - Leerlingen rapporteren op een duidelijke en samenhangende manier over hun onderzoekje via een ppp met de door hen gekozen foto’s - Via de rapportage van de leerlingen en een daaropvolgend kort onderwijsleergesprek worden de belangrijkste inzichten vastgezet. - De leerlingen krijgen een breed en algemeen beeld van de Eerste Wereldoorlog.
Fase 1: Oorlogvoerende landen: Ter beschikking van de leerlingen: wereldkaart WOI kaart Europa tijdens WOI
Inoefenopdracht: welk woord weg (10 minuten) Leerlingen beargumenteren waarom een begrip om historische redenen niet thuishoort in een reeks begrippen. Bij elke oefening denken de leerlingen even in stilte na – vervolgens overleggen ze per twee – nadien worden de mogelijkheden klassikaal besproken. De leerkracht kan op voorhand zeggen dat er niet noodzakelijk maar één goede oplossing is. Vanuit de verschillende invalshoeken uit de vorige les, kunnen er verschillende oplossingen zijn. Maar dat er wel minder goede oplossingen kunnen zijn (als ze niet historisch gemotiveerd zijn).
Oostenrijk-Hongarije / Duitsland / Rusland/ Ottomaanse rijk
Mogelijke antwoorden: o Rusland is een geallieerd land – de andere zijn centrale machten o Op het grondgebied van Duitsland werd niet gevochten o …
Verenigde Staten / China / Italië / Servië
Mogelijke antwoorden: o Servië was het enige geallieerde land dat al vanaf het oorlogsbegin in de oorlog betrokken was o China is het enige land dat niet meevocht, maar enkel hulptroepen leverde o …
Afrika/Amerika/Azië/Europa o Op het Amerikaanse continent werd geen strijd geleverd, op de andere wel. o De landen op het Afrikaanse continent waren niet onafhankelijk en streden dus enkel als onderdeel van een Europees land. Zij verklaarden zelf niet de oorlog … Op de andere continenten liggen er wel staten die de oorlog aan elkaar verklaarden. o …
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
LES 2 NABESPREKING GROEPSWERK Fase 2: Rapportage door de leerlingen aan de hand van de verschillende deelvragen (25 minuten) Elke rapportage wordt gevolgd door een mogelijkheid tot vragen stellen, vragen ter verduidelijking …
Waar werd er overal strijd geleverd?
Hoe werd er strijd geleverd?
Welke rol speelden vrouwen in de Eerste Wereldoorlog?
Was de Eerste Wereldoorlog een echte wereldoorlog?
Elke oorlog maakt slachtoffers. Deze oorlog was de eerste totale oorlog. Wat betekent dit?
Fase 3: onderwijsleergesprek: Wat kwamen we te weten over fotografie in de Eerste Wereldoorlog? Hoe maakte die fotografie deel uit van een propagandamachine? (10 minuten) Mogelijke besprekingsvragen:
Door wie werden de meeste foto’s die we bestudeerden gemaakt? Hoe kan je dat verklaren? De foto’s geven vaak de indruk een objectieve weergave te zijn van de werkelijkheid. Toch zijn ze dat niet. Hoezo niet? Hoe kan je via fotografie het beeld dat mensen van de werkelijkheid hebben sturen?
Foto’s maakten deel uit van de propagandamachine. Wat betekent dat? Geef voorbeelden uit de oefening.
Wiens beeld wilde de overheden beïnvloeden?
En vandaag? In welke mate zou ons beeld van bv de oorlog in Syrië correct zijn?
Konden mensen via de pers een ander beeld van de oorlog krijgen, denk je?
Wat moeten de leerlingen kennen/kunnen? Kennen: Bijbehorende samenvatting met de belangrijkste inzichten uit elke opdracht, zowel m.b.t. de verschillende invalshoeken als m.b.t. oorlogsfotografie. (zie samenvatting volgende bladzijden) Kunnen: o Kritische bedenkingen opperen bij fotomateriaal uit de Eerste Wereldoorlog o Foto’s kaderen als onderdeel van de propagandamachine o Kaarten m.b.t. de Eerste Wereldoorlog kunnen interpreteren.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
LES 2 NABESPREKING GROEPSWERK DE EERSTE WERELDOORLOG (1914-1918) IN VOGELVLUCHT Waar werd er overal strijd geleverd? Tijdens de Eerste Wereldoorlog stonden twee kampen tegenover elkaar: het geallieerde en het centrale. De belangrijkste geallieerde bondgenoten waren Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland, Italië en vanaf 1917 de Verenigde Staten. België kwam als neutraal land ook in het geallieerde kamp terecht na de Duitse inval in 1914. De leden van het andere bondgenootschap noemen we de centrale machten. De naam verwijst naar hun ligging in Europa. De belangrijkste landen die hiervan deel uitmaakten waren Oostenrijk-Hongarije, Duitsland, Bulgarije en het Ottomaanse rijk. In Europa werd er aan verschillende fronten gevochten. In het Westen strekte de frontlijn zich uit van aan de IJzer tot aan het (neutrale) Zwitserland. Dit was een echte loopgravenoorlog. Na een korte bewegingsoorlog, groeven de beide partijen zich in in loopgraven. Die stellingen veranderden nog amper tijdens de vier jaren dat de oorlog voortduurde. Tussen de (vaak vergeefse) aanvallen moesten soldaten vooral afwachten. Dat gold zeker voor de Belgische troepen die zich ingroeven achter de overstroomde IJzer. Daarnaast werd er ook gevochten aan het lange oostelijke front (= de lange grens van Oostenrijk-Hongarije en Duitsland met Rusland), op de Noord-Italiaanse grens met Oostenrijk-Hongarije, aan het Balkanfront. Maar ook buiten Europa werd er strijd geleverd: in verschillende delen van het uitgestrekte Ottomaanse rijk en in de Europese kolonies in Afrika en de Stille Oceaan. Daar probeerden de geallieerde landen zo snel mogelijk de Duitse kolonies in te nemen. Hoe werd er strijd geleverd? De Eerste Wereldoorlog verschilde grondig van eerdere oorlogen. Dat kwam niet alleen door de schaal van de oorlog en de duur van het conflict. Maar ook omdat in volle Tweede Industriële Revolutie de technologische vooruitgang zorgde voor andere en steeds dodelijkere wapens. Die wapens konden nu van de lopende band rollen en volop ingezet worden. De oorlog werd een wapenwedloop om de sterkste en krachtigste wapens en werd op een totaal andere manier gevoerd dan in de 19de eeuw. De oorlog liep vast omdat de vijanden, beiden tot de tanden bewapend, geen doorbraak meer kunnen forceren. Wapens als het machinegeweer zorgden ervoor dat een frontale aanval moeilijk werd. De cavalerie – soldaten te paard – waren hier niet tegen opgewassen. De oorlog liep vast op verschillende fronten, soldaten groeven zich in in loopgraven. Men moest de soldaten onzichtbaar maken en beschermen in de loopgraven tegen het vijandelijk geschut dat op den duur tot 20 km ver kon reiken. Men schakelde dus over op de camouflagekledij en metalen helmen. Om zich tegen het steeds groter wordende geschut te beschermen, werden ook o.a. tanks ontwikkeld. Aan het begin van de 20ste eeuw experimenteerde men met vliegtuigen en zeppelins. In de Eerste Wereldoorlog werd de luchtmacht voor het eerst ingezet voor verkenningsvluchten (zie bijvoorbeeld de luchtfoto van de gasaanval), maar ook voor de eerste bombardementen. Hoe beter het afweergeschut werd, hoe hoger men de luchtmacht liet vliegen. Ook op zee evolueerde de strijd. Slagschepen en duikboten streden om heerschappij over zee. De Britse marine probeerde de toevoer naar Duitsland te blokkeren. De Duitse onderzeeërs voerden een totale onderzeeëroorlog en brachten ook handelsschepen (en passagiersschepen) naar Engeland tot zinken. Een heel nieuw wapen tijdens de Eerste Wereldoorlog was een chemisch wapen. De Duitsers voerden de eerste gasaanval uit en worden waarschijnlijk daardoor met het gebruik van gifgas geassocieerd. Nochtans werd het middel ook ingezet door de geallieerden.Van gascilinders die werden opengedraaid tot gasgranaten, van chloorgas tot mosterdgas of yperiet. Gasmaskers en pakken moesten mens en dier beschermen.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
LES 2 NABESPREKING GROEPSWERK Welke rol speelden vrouwen in deze oorlog? Burgervrouwen gingen zich nog actiever dan vóór de oorlog inzetten voor liefdadige doelen. Zo engageerde Belgische vrouwen zich in liefdadigheidsorganisaties die probeerden via allerlei fondsen voedsel- en medische hulp te organiseren voor de bevolking van het bezette landsdeel. Een keuze die nog in de lijn lag van het ideaal van de ‘zorgende vrouw’ (burgerlijk ideaal van 19de eeuw), was de job van verpleegster. In oorlogsgebied was aan beide zijden van het front medische hulp nodig. Sommige vrouwen vervulden een heel andere rol, die als minder vrouwelijk werd gezien. Op het moment dat de meeste jonge mannen aan het front vochten, hadden de oorlogvoerende landen nood aan extra-arbeidskrachten. De (munitie)fabrieken, transport … moesten bemand worden. Aangezien het bemannen moeilijk werd, werden er campagnes gevoerd om ze te ‘bevrouwen’. Via advertenties werden vrouwen opgeroepen om zich aan te melden als arbeidsters. Voor logistieke functies achter het front, ging men eveneens vrouwen inzetten. (Vooral mannelijke) Critici maakten zich zorgen over deze evolutie. Men had schrik dat de mannelijke arbeid en uniformen vrouwen blijvend zouden vermannelijken. Er waren ook vrouwen die uit patriottisme nog een stap verder gingen. Ze boden actief verzet tegen de bezetter en werden – als ze gevat werden - om die reden gefusilleerd. Vaak lees je in boeken dat de Eerste Wereldoorlog en de actieve rol die vrouwen erin opnamen een grote stap waren in de vrouwenemancipatie. Voor een aantal individuen zou het leven er na de oorlog anders blijvend anders uitzien. Zij lieten zich niet meer in het keurslijf stoppen van een vrouw die enkel met liefdadigheid mocht bezig zijn. Maar voor het overgrote deel van de vrouwen betekende het einde van de oorlog een terugkeer naar de haard en de burgerlijke idealen van de 19de eeuw. Was de Eerste Wereldoorlog een echte wereldoorlog? Niet de hele wereld nam deel aan de oorlog, zoals we hierboven aanhaalden. Maar toch werd er op verschillende continenten slag geleverd. Bovendien zetten de Britten en Fransen ook koloniale hulptroepen in aan het Europese front. NoordAfrikaanse manschappen, vochten voor het Franse leger. De Indische troepen waren in dienst van het Britse leger. Veel van deze troepen moesten de communicatie verzorgen, wat zeker belangrijk was in een loopgravenoorlog, maar werden minder betrokken bij de strijd zelf. Hoewel sommige bevelhebbers de kracht en inzet van deze koloniale troepen loofden, heerste er toch vooral wantrouwen. De (blanke) onderdelen van de legers zagen de koloniale troepen als minderwaardige legereenheden. Vaak kregen ze ook minderwaardig materiaal. Het verhaal ging dat de koloniale troepen zouden weglopen bij het horen van een kanonschot en dat ze dus onbetrouwbaar waren. Tegenover de troepen uit de Britse dominions (Canada, Australië en Nieuw-Zeeland) bestonden er minder vooroordelen, die waren dan ook overwegend blank. De Centralen gebruikten de inzet van de koloniale hulptroepen door de geallieerden in hun propaganda. Zij benadrukten de barbaarsheid van deze troepen. Ook vandaag merken we nog dat de overzeese troepen we nog dat men de koloniale troepen niet altijd als volwaardig aanzag. Er zijn in de westhoek nog zeer weinig graven van koloniale troepen te vinden zijn, zeker aan Franse kant. En dat terwijl ook uit die troepen tienduizenden soldaten sneuvelden. Deze racistische houding verwondert ons vandaag misschien. 100 jaar geleden was er echter geen sprake van een multiculturele samenleving. Voor veel Europeanen – soldaten en burgers – was dit het eerste contact met mensen met een andere huidskleur.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
LES 2 NABESPREKING GROEPSWERK Deze oorlog was de eerste totale oorlog. Wat betekent dit? Een totale oorlog is een oorlog waarin alles en iedereen ingezet wordt. In de Eerste Wereldoorlog was dat het geval. Veel mensen droegen bij tot de oorlogsinspanningen. Jonge mannen werden naar het front gestuurd. Vrouwen namen de taken van de mannen over aan het thuisfront en werkten in de oorlogsindustrie of meldden zich aan als verpleegster. Mensen met geld steunden de oorlogsinspanningen financieel. Alles en iedereen werd ook slachtoffer van de oorlog. Soldaten sneuvelden of raakten gehandicapt. Maar ook burgers werden oorlogsslachtoffer van een oorlog. Steden werden vernietigd en burgers gedood door bombardementen, wapengeweld of andere gerichte acties van de vijandelijke legers. Door de economische blokkades leden mensen honger. Sommige mensen ontvluchtten de bezette gebieden, maar hadden het daarom niet altijd beter. Deze totale oorlog werd ondersteund door een grote propagandamachine. Propaganda die patriottisme moest aanwakkeren, mensen moest aanmanen om hun steentje bij te dragen, de vijand zwart maakte … Het beeld van ‘poor little Belgium’ was een belangrijk wapen in de propaganda van de geallieerden. De Duitse gruweldaden bij de inname en de bezetting van het neutrale België stonden centraal in deze campagne en werden aangedikt waar nodig. Zo werd ook ‘de waarheid’ een belangrijk slachtoffer van de totale oorlog. Wat kwamen we te weten over fotografie in de Eerste Wereldoorlog? Hoe maakte die fotografie deel uit van een propagandamachine? Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde fotografie een grote rol. Hoewel foto’s een vrij objectieve indruk geven, zijn ze dat niet. Door het onderwerp te kiezen, te kadreren en van een bijschrift te voorzien, bepaal je de blik van de kijker. Vrij snel waren de verschillende partijen in de oorlog zich ervan bewust geworden dat foto’s zowel een expliciete als impliciete boodschap meedragen. Het controleren van wat er op foto werd vastgelegd, hoe dat geïnterpreteerd werd en wie die foto’s te zien kreeg werd voor de verschillende overheden een belangrijk streven. Fotografie werd een onderdeel van een propagandamachine. (propaganda: de communicatie om de publieke opinie te overtuigen van bepaalde ideeën) Overheden probeerden via officiële legerfotografen ervoor te zorgen dat zij bepaalden wat het thuisfront van de oorlog wist. De overheid en legerleiding probeerden de volgende boodschappen door te geven: - Onze troepen vechten moedig (we moeten ze dus steunen, door zelf in het leger te gaan, te werken in de oorlogsindustrie, geld te geven …) - We kunnen onze vijanden aan (we hebben modern wapentuig en brengen onze vijanden slagen toe) - Iedereen helpt mee aan de oorlog.(ook vrouwen) - De vijand is wreed en begaat misdaden (en het is dus maar goed dat we we ze bevechten) -… Er waren ook beelden die ze liever niet toonden: - Hun eigen tactiek en posities (stel dat de vijand die te zien kreeg) - Dode soldaten uit eigen rangen (dat zou wel erg demoraliserend werken) - Teveel dode soldaten uit de vijandelijke rangen (dan zouden ze zelf als wreed beschouwd kunnen worden) - Koloniale hulptroepen die ze zelf inzetten (omwille van het aanwezige racisme, en door de suggestie dat ze zelf niet sterk genoeg waren om de oorlog te winnen) -… Je begrijpt dat beide kampen dezelfde bedoeling hadden met hun propaganda. En dus eigenlijk precies het tegenovergestelde verhaal vertelden. Neutrale informatie is in tijden van oorlog erg moeilijk te vinden.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Om na de verkenning van de Eerste Wereldoorlog de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog te behandelen suggereren we het mysterie “wie is er schuldig aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog?” - Deze les (zie pdf!) haalden we uit: HAVEKES, H., Geschiedenis doordacht – Actief Historisch Denken 2, Boxmeer, 2005, p. 58-69. In deze les maken de leerlingen kennis met historische feiten die aan de basis liggen van de Eerste Wereldoorlog. Ze proberen zelf informatie te selecteren en te classificeren om tot een antwoord op de vraag te komen. Ze leren een complexe situatie te overzien en te beoordelen. - Op de volgende bladzijde een aanvulling op de nabespreking!
TIP: Er zijn in totaal 3 boeken in de reeks ‘Actief Historisch Denken’ geredigeerd door Harry Havekes (vakdidacticus geschiedenis en kunstgeschiedenis verbonden is aan het Instituut Leraar en School van de Radboud Universiteit Nijmegen). Leraren geschiedenis hebben de moeilijke taak om leerlingen niet alleen historische kennis bij te brengen en vaardigheden aan te leren, maar ook het verleden te laten construeren en bevragen. Aan de hand van verschillende werkvormen en leeractiviteiten stelt Havekes een concrete methode voor om dit historisch denken bij leerlingen te stimuleren. In de boeken staan voor alle tijdsperiodes uitgebreide en eenvoudige werkvormen om leerlingen actief aan het denken te zetten op een historische manier.
BESPREKING VAN HET MYSTERIE Te verwerken bedenkingen bij een nabespreking van “Wie is er schuldig aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog?” Uit de mystery kunnen de leerlingen afleiden dat het aanwijzen van de schuldige niet zo eenvoudig is. De overgang naar de vraag naar “wat waren de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog” zou al een genuanceerder beeld moeten opleveren. De vraag kan gesteld worden of deze oorzaken noodzakelijk dit gevolg hebben. We hebben de neiging de causaliteit te benadrukken. Eigenlijk was de Eerste Wereldoorlog zeker te vermijden geweest. Had men z’n trots een beetje ingeslikt was het er niet van gekomen. Want uiteindelijk gaat het om een escalatie die niemand voorzag of wenste. Een aantal landen stuurde effectief op oorlog aan, maar dan wel een kleine prestigeoorlog... Vele Europeanen waren overigens tegen de oorlog. De socialisten dreigden aan de vooravond van de oorlog met algemene stakingen in geval van oorlog: de oorlog tegen de oorlog werd uitgeroepen. Een belangrijk Frans socialistisch voorman, Jean Jaurès, werd in Parijs door een jonge socialist echter vermoord. Toen de oorlog daadwerkelijk uitbrak in augustus 1914, haalden nationale ressentimenten de bovenhand op de socialistische ideeën Bovendien kan het interessant zijn om achteraf met de leerlingen nog iets dieper te graven in de historiografie van de oorzaken van de oorlog (zie onderstaande tekst). Je kan dan stilstaan bij: - de verschillende perspectieven, - de vraag of historici überhaupt als rechters moeten/mogen oordelen, - het problematische karakter van begrippen als ‘Duitsland’ (Wat houdt dat in? Gaat dit over alle Duitsers? Gaat het over Duitse militairen? De politieke leiders? …) - het constructiekarakter van het verleden.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Naar Junior College ‘HISTORIOGRAFIE VAN DE OORZAKEN VAN DE OORLOG’ (Karel Van Nieuwenhuyse en Koen Lagae) Tegelijkertijd met het uitbreken van de vijandelijkheden, begon een discussie over de verantwoordelijkheid voor de oorlog. “Het is bekend dat de partij die als agressor bestempeld wordt de politieke nederlaag in een oorlog lijdt.”, zo schreef de Duitse historicus Gerhard Ritter in een verhandeling over het Schlieffenplan. “Door de Fransen in 1870 met opgeheven degen in volle woede de aanval te laten inzetten, illustreerde Bismarck zijn politieke meesterschap … Hij won aldus de sympathie van de landen die neutraal bleven in het conflict”. Zo werd in het Deutsches Weissbuch, waarvan het eerste deel al in augustus 1914 verscheen, Rusland als de grote boosdoener aangewezen. In Why We Are at War: Great Britain’s Case wezen zes historici van de universiteit van Oxford naar Duitsland. Frankrijk repliceerde dan weer met zijn eigen Livre jaune waarin, niet verrassend, ook Duitsland de blaam kreeg. Dit alles was slechts een voorsmaakje van het echte gevecht over de schuld dat na de Duitse nederlaag losbarstte. Immers, wie nu als schuldige kon aangewezen worden zou boeten. Artikel 231 van het Verdrag van Versailles liet weinig ruimte voor twijfel: “De geallieerden en verbonden staten verklaren, en Duitsland erkent dit, dat Duitsland en zijn bondgenoten als aanstichters voor alle verlies en schade verantwoordelijk zijn die de geallieerde en verbonden staten en hun onderdanen ten gevolg van de oorlog die hun door de aanval van Duitsland en zijn bondgenoten werd opgedrongen, geleden hebben.” Om tot deze vaststelling te komen, hadden de onderhandelaars in Versailles ondermeer een groep historici aan het werk gezet. De Duitse delegatie plaatste op 28 juni haar handtekening onder het verdrag maar niet zonder haar ongenoegen over de eenzijdige beschuldiging kenbaar te maken. Een nieuw Weissbuch zorgde voor de nodige argumenten. De discussie over verantwoordelijkheid en schuld beroerde de hele twintigste eeuw de studie van de Eerste Wereldoorlog. Nieuwe bronnen brachten bestaande opvattingen aan het wankelen. Nieuwe generaties historici, niet in het minst zij die de oorlog niet meemaakten, keken met andere ogen naar de aanloop van de oorlog. De veranderende tijdsgeest waarin deze opeenvolgende generaties historici werkten, beïnvloedde evenzeer de analyses die ze maakten. De historicus die net na de Tweede Wereldoorlog zich over de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog boog, keek nu eenmaal met andere ogen naar de bronnen dan de historicus die in de tijd van ontspanning eind jaren ’20, begin jaren ’30 dat deed. Een kort overzicht van de veranderende houding t.o.v. de schuldvraag na de Eerste Wereldoorlog: - 1919: Het rapport van de groep historici die in Versailles aan het werk werd gezet. De focus ligt aanvankelijk volledig op de zogenaamde Kriegsschuldfrage. Zeker tijdens het interbellum kregen de gebeurtenissen tijdens de maand juli 1914 de volledige aandacht van historici. Het antwoord op de vraag “wie is verantwoordelijk” lag in de beslissingen en keuzes die de protagonisten tijdens deze fatale maand maakten. Deze eerste historici van de Wereldoorlog gingen zelden ver terug in de tijd op zoek naar achterliggende oorzaken. - Daarna volgt wat we gemakkelijkheidhalve de ontspanning en consensus van de jaren ’30 kunnen noemen. In 1935 vergaderde een commissie van Franse en Duitse historici in een poging een gemeenschappelijke visie op hun gezamenlijk verleden te ontwikkelen. Ondertussen klonken vooral vanuit de Volkenbond meer en meer stemmen om de al te nationalistische en anti-Duitse oorlogsgeschiedenis in schoolboeken te herschrijven. Niet geheel verrassend voor wie de geschiedenis kent, verwierpen de nationaalsocialisten radicaal deze consensus. - Pas na de Tweede Wereldoorlog verbreedde de horizon naar de verdere, achterliggende oorzaken. - Begin de jaren ’60 brachten nieuwe bronnen de vraag naar Duitse verantwoordelijkheid weer volop op de voorgrond. In 1961 publiceerde Fritz Fischer zijn boek Griff nach der Weltmacht. Der Kriegszielpolitik des kaiserlichen Deutschlands 1914-1918 waarin hij betoogde dat Duitsland een Europese oorlog had uitgelokt. Het boek ontlokte een enorme discussie, in het bijzonder de stelling dat Hitler met zijn agressieve expansionistische politiek een aberratie in de Duitse geschiedenis was, leek op de helling te staan.
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Aanvullende literatuur over de historiografie van de Eerste Wereldoorlog: - Jean-Jacques Becker, “La construction d’une historiographie Française de la Grande Guerre pendant l’entredeux-guerres”, in Jean-Jacques Becker, redactie, Histoire Culturelle de la Grande Guerre, Parijs, 2005, p.21-31. - Richard F. Hamilton en Holger H. Herwig, “The Great War : A Review of the Explanations”, in idem, Decision for War, 1914-1917, Cambridge, 2004, p.1-22 - Anika Mombauer, The Origins of the Firts World War. Controversies and Consensus, Harlow, 2002. - Antoine Prost, Jay Winter, Penser la Grande Guerre. Un essai d’historiographie, Ed du Seuil, 2004 - Hans Terpstra, “Hoe is men in Duitsland vanaf 1918 omgegaan met het thema ‘Oorzaken van de Eerste Wereldoorlog?”, http://www.wereldoorlog1418.nl/duitse-schuldvraag/index.html (15 augustus 2011)
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste Wereldoorlog
Mysterie
Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Wie is er schuldig aan het ontstaan van Wereldoorlog I? De Eerste Wereldoorlog, met zijn oorzaken en gevolgen, komt in elke onderbouw methode aan bod. Voor leerlingen zijn de oorzaken vaak abstract en complex, met als gevolg dat ze die als een rijtje uit het hoofd leren. Zicht op de samenhang ontbreekt. Dit mysterie laat leerlingen zien hoe complex de situatie voor WO I is en dat de gebeurtenissen niet zo lineair verlopen als vaak wordt voorgesteld. De les in een oogopslag: Onderwerp:
Oorzaken van WO I.
Activiteit:
Leerlingen gaan aan de hand van een mysterie op zoek naar schuldige van de Eerste Wereldoorlog.
Tijdsduur:
Een les van 70 minuten of een blokuur van 100 minuten.
Doelen:
* Leerlingen kennen de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. * Leerlingen kunnen een complexe situatie overzien en beoordelen. * Leerlingen kunnen informatie selecteren en classificeren.
Beginsituatie: * Havo/wvo tweede of derde klas. Ook zeer bruikbaar in de Tweede Fase. * Deze les kan in de plaats komen van een les waarin de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog en de internationale omstandigheden aan de vooravond van die oorlog aan bod komen. Voorbereiden: * Groepjes van drie maken. * Voor elk groepje een set mysteriestroken in envelop. * De instructie op de envelop plakken. * Voor elke leerling de opdrachtenbladen kopiëren. Instrueren:
Wat: Het mysterie oplossen: Wie is er schuldig aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog? Hoe: In trio's de informatie onderzoeken en met behulp hiervan bepalen wie er schuldig zijn aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Waarom: Je krijgt zo greep op de oorzaken van WO II. Ook leer je keuzen maken uit veel informatie, op basis van argumenten (bewijs). Ten slotte leer je samenwerken.
Uitvoeren:
* Leerlingen gaan na een korte inleiding met de opdracht aan de slag * Tussenbespreking 1: Hoe zijn de verschillende groepjes bezig? * Leerlingen gaan kaartje selecteren. * Tussenbespreking 2: Inventarisatie van de categorieën waarop geselecteerd is. * Leerlingen werken nu meer gericht verder * Tussenbespreking 3: Koppeling aan de eindopdracht. * Leerlingen komen tot een antwoord.
Nabespreken: Wat: Behandeling opdrachtenblad en antwoorden. Hoe: Hoe hebben jullie het gedaan? Wat deden jullie waardoor het goed ging? Waarom hebben jullie het zo aangepakt? Vervolg:
Je moet de oorzaken en de belangrijkste personen kennen en ook weten hoe de onderlinge verbanden zijn. Bovendien zul je vaker bronnen moeten selecteren en beoordelen.
58
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Eerste Wereldoorlog
Doelen * Leerlingen kennen de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog. * Leerlingen kunnen een complexe situatie overzien en beoordelen. * Leerlingen kunnen informatie selecteren en classificeren. Beginsituatie * De leerlingen hebben vaker met een mysterie gewerkt. Vaak waren dat meer gesloten vormen dan hier. * Met betrekking tot het onderwerp hebben ze één inleidende les gehad. Als huiswerk en voorbereiding op deze les hebben ze zelfstandig de paragraaf over de oorzaken van de Eerste Wereldoorlog gelezen. Tijdsduur Bij voorkeur een blokuur (100 min.). Minimaal is 70 minuten nodig. Voorbereiden Zie Hoofdstuk 1: Oudheid. Leeractiviteit: Mysterie - De moord op Julius Caesar Instrueren Wat gaan we doen? We gaan ontdekken wie er schuldig was aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog. Dit doen jullie met behulp van originele bronnen uit die periode. Het antwoord geef je op basis van argumenten die op je bronstrookjes staan. Het is belangrijk dat jullie kunnen vertellen hoe je tot je antwoord bent gekomen. Hoe gaan we het doen? Zie Hoofdstuk 1: Oudheid. Leeractiviteit: Mysterie - De moord op Julius Caesar Uitvoeren en tussenbesprekingen * Zie Hoofdstuk 1: Oudheid. Leeractiviteit: Mysterie - De moord op Julius Caesar * De docent gaat in op de schuldvraag van het uitbreken van de oorlog. Navraag bij leerlingen zal het antwoord opleveren dat Duitsland schuldig was (dit staat immers in alle geschiedenisboekjes). De docent stelt vervolgens de vraag of dit wel echt zo was: Was Duitsland de enige schuldige, of toch iemand anders? Of waren er meer schuldigen? Dit mysterie zal hen helpen met het beantwoorden van deze historische vraag. De leerlingen maken de envelop open en gaan aan de slag. Tussenbespreking 1 Omdat het mysterie uit zeer veel strookjes bestaat moeten de leerlingen de kans krijgen zelf het een en ander uit te zoeken. Door overleg zullen ze keuzen moeten maken. Na tien of vijftien minuten legt de docent de les stil en vraagt aan de verschillende groepjes waar ze mee bezig zijn. Het doel van deze tussenbespreking is om leerlingen er op te wijzen dat ze zullen moeten selecteren en ordenen/categoriseren om te zien wat de verbanden tussen de bronnen zijn. Richtvraag kan zijn: Welke strookjes zou je aan kaartje 9 (kaartje Von Schlieffenplan) willen koppelen? Deze tussenbespreking is van essentieel belang om tot goede resultaten te komen. Leerlingen horen dan ook van andere groepjes wat ze doen en merken dan dat die andere keuzen maken. Dat scherpt hun eigen oordeel. Tussenbespreking 2 * Na circa tien minuten legt de docent de les opnieuw stil. Ze krijgen nu twee korte tussenopdrachten. Daarvoor wordt opdrachtenblad 1 uitgedeeld. De leerlingen krijgen een paar minuten om de nummers van de kaartjes bij de vragen te noteren en de vraag te benantwoorden.
59
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste Wereldoorlog
Mysterie
Actief Historisch Denken 2
* In de korte nabespreking vraagt de docent de leerlingen waarom hij ze dit heeft laten doen. Het antwoord moet zijn dat je beter zicht krijgt wie tegen wie vocht en hoe de landen met elkaar verbonden waren. Ook zie je dat het ineens heel snel is gegaan. - Triple Entente kaartjes 3, 4, 5, 6, (7), 13, 15, 26 - Triple Alliantie kaartjes 23, 24, 26, 28, 30, 31, 34 - Evt. Italië als partij tussen beide in/verbonden aan beide. Kaartjes 7, 23, 26 - Zwarte Week: kaartje (in chronologische volgorde): 27, 9, 34, 30, 24, 35. * De docent geeft aan dat er nog meer categorieën mogelijk zijn. Hij vraagt aan een aantal groepen om hun categorieën te noemen. De diverse categorieën komen op het bord te staan. De belangrijkste categorieën die naar voren zullen komen zijn: oorzaken, chronologie en landen. Tussenbespreking 3 * Na tien minuten legt de docent de les voor de derde keer stil. Nu koppelt de docent de selectiekeuze van de leerlingen aan de vragen van de opdracht: * Kijk nog even naar de twee centrale vragen: Wie is de hoofdschuldige van WO I? en Welke belangen hadden de verschillende partijen? Je moet daar nu snel een antwoord op geven. Welke indeling van je kaartjes moet je dan in ieder geval hebben? * Het antwoord moet zijn dat je in ieder geval de partijen moet hebben. Maar dat is niet voldoende, want binnen de partijen had je weer onderlinge verschillen. Dus per land ordenen. * De docent dient erop te wijzen dat dit een goede ordening is, maar dat er ook nog andere ordeningen mogelijk zijn, die de schuld niet bij één land leggen. Laat verder open wat die ordening dan is. * De groepjes gaan weer aan het werk met het doel om ze over tien/vijftien minuten een antwoord te laten hebben. De antwoordbladen moeten dan ook zijn ingevuld. Nabespreken De nabespreking met de leerlingen kent drie fasen: Wat: behandeling opdrachtenblad en antwoorden Hoe: hoe hebben jullie het gedaan? Wat deden jullie waardoor het goed ging? Waarom hebben jullie het zo aangepakt. Wat De docent vraagt aan de groepjes: "Wie is de hoofdschuldige aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog?" Een aantal groepjes mogen de hoofdschuldige noemen. Ze mogen nog niet toelichten waarom ze die schuldig verklaren. De docent schrijft de hoofdschuldige op het bord. Na een paar groepjes wordt gevraagd of het ontbrekende land (vaak Engeland) misschien toch ook nog opgevoerd moet worden. Vervolgens vraagt de docent aan een groepje om aan te geven waarom land A (of B) schuldig is. Het is belangrijk dat dan gevraagd wordt naar de kaartjes die de argumenten ondersteunen. Daarna laat hij andere groepen reageren op de argumenten die zijn ingebracht. Ze kunnen die argumenten aanvullen of juist onderuit halen. Hierna wordt dit herhaald voor andere landen. De uitkomst zal zijn: Er zijn meerdere antwoorden goed, maar het beste antwoord is dat alle landen (grootmachten) schuldig zijn. Het aanwijzen van een hoofdschuldige vindt vaak achteraf plaats en is gebaseerd op de interpretatie die door de winnaars wordt gegeven. Argumenten en kaartjes die leerlingen kunnen noemen om een land als hoofdschuldige aan te wijzen zijn: * Duitsland: kaartje 1, 9, 16, 23, 24, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 35 * Oostenrijk-Hongarije: kaartje 22, 23, 24, 27, 28, 31 * Frankrijk: kaartje 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 13 * Engeland: kaartje 6, 11, 14, 15, 16, 32 * Rusland: kaartje 3, 4, 11, 13, 15, 19, 20, 21, 29
60
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Eerste Wereldoorlog
Leerlingen kunnen er ook voor kiezen om niet een land, maar om meer algemene redenen als oorzaak/hoofdschuldige aan te wijzen. * Nationalisme: kaartje 8, 21, 22, 25, 36, 37, 38 * Bondgenootschappen: kaartje 3, 4, 5, 6, 7, 13, 15, 23, 26, 28, 31 * Militarisme: kaartje 2, 5, 9, 10, 11, 17, 18 Dit laatste zal niet vaak gebeuren, omdat de vraag (Wie is hoofdschuldige?) er sterk op aanstuurt om één land te noemen. Alleen als een groepje ziet dat er niet echt één schuldige aan te wijzen is, komen ze tot andere oplossingen. De tweede vraag is een meer gesloten vraag. Hij kan op dezelfde manier als de eerste besproken worden. Dus: Wat zijn de belangen van land A (of B) en uit welke kaartjes blijkt dit? Vaak staat dit ook in geschiedenisboeken puntsgewijs uitgewerkt. * Duitsland: Uitbreiding van de (handels)macht Kaartje 16, 17, 23, 24, 28, 30, 31, 32, 33 * Oostenrijk-Hongarije: Invloed op de Balkan en afleiding van interne problemen kaartje 22, 23, 24, 27, 28, 31 * Frankrijk: wraak op Duitsland kaartje 1, 2, 3, 6, 7, 8, 11, 13 * Engeland: Behouden van handelsovermacht en imperium kaartje 6, 14, 16, 17, 32, * Rusland: Vrije doorgang naar Zwarte Zee en invloed op de Balkan kaartje 3, 4, 20, 21, 29 Hoe? De eerste keer gebeurt dit al als het werk na tien minuten stilgelegd wordt. Daar wordt voor leerlingen voor het eerst duidelijk dat hoe je iets aanpakt van belang is om tot goede uitkomsten te komen. Het tweede moment volgt na afloop. Richtvragen kunnen dan zijn: * Hoe hebben jullie het gedaan? * Wat deden jullie waardoor het zo goed ging? * Waarom hebben jullie het op deze manier aangepakt? Het is belangrijk dat hier ook de overgang gemaakt wordt naar andere momenten (bij geschiedenis of andere vakken). Dat helpt de leerlingen om op een hoger niveau van deze oefening te leren. Richtvragen kunnen dan zijn: * Wat doe je als je de volgende keer weer een opdracht krijgt waar je verschillende vragen moet beantwoorden en je vrij veel informatie krijgt? * Hoe zorg je er een volgende keer voor dat het groepswerk goed verloopt? * Kun je dit ook bij andere vakken gebruiken? Waar zoal? Waarom Leerlingen kunnen vaak wel aangeven wat ze cognitief geleerd hebben, maar belangrijker is dat de nabespreking moet helpen om zicht te krijgen op het eigen leren en de werkwijze bij geschiedenis. De volgende vragen kunnen als richtlijn dienen: * Wat heb je nu geleerd over de oorzaken van WO I? * Wat heb je nu geleerd over de wat belangrijk is bij geschiedenis? * Waarom laat ik jullie deze opdracht maken en schrijf ik de oorzaken en gevolgen niet gewoon op het bord? Varianten Als een blokuur van 100 minuten niet mogelijk is, moet gekozen worden voor splitsing over twee lessen. Dat kan het beste gebeuren na de tweede tussenbespreking. Laat leerlingen dan notities maken van de kaartjes, zoals ze die dan geordend hebben: Geef elke groep een naam/titel en zet de nummers van de kaartjes erbij. Laat ze ook kort toelichten waarom elk kaartje bij die categorie hoort. Neem de kaartjes en de notities van de leerlingen in. De volgende les moet dan gestart worden met het uitdelen van de kaartjes en de notities van de groepen. Daarna moeten de kaartjes opnieuw in de groepen gelegd worden. Ook is het belangrijk om als docent kort de instructie te herhalen en kort de bevindingen van de eerste twee tussenbesprekingen te noemen. 61
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste Wereldoorlog
Mysterie
Actief Historisch Denken 2
Achtergrondinformatie Over de oorzaken en de schuldvraag van de Eerste Wereldoorlog zijn heel veel boeken geschreven, waarbij alle aspecten aan bod kwamen. Opvallend is dat het algemene beeld over de schuldvraag Duitland als de hoofdschuldige aanwijst en de andere betrokken landen als medeschuldig. Veel auteurs hebben deze opvatting van elkaar overgenomen. In 1999 scheef J.H.J Andriessen het boek De andere waarheid, een nieuwe visie op het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 (Amsterdam 1999). De auteur zet hier nauwgezet de feiten op een rijtje zodat de lezer niet op een dwaalspoor wordt gebracht en in staat is zijn eigen oordeel over de schuldvraag te vormen. Dit boek was de basis voor dit mysterie. Werkmateriaal * Leerlinginstructie * Bladen met kaartjes * Opdrachtenblad 1 (voor bij tussenbespreking 2) * Opdrachtenblad 2
62
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Eerste Wereldoorlog
Wie is er schuldig aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog? Leerlinginstructie Op 28 juni 1914 wordt de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije, Frans-Ferdinand, in de Bosnische hoofdstad Sarajevo vermoord. Het gevolg van deze moordaanslag was een wereldoorlog die vier jaar lang zou duren en negen miljoen slachtoffers zou maken. Na de oorlog waren de overwinnaars duidelijk over de vraag wie verantwoordelijk was voor deze oorlog: Duitsland! Maar was die conclusie wel juist? Het Mysterie: 1. Wie kan worden aangewezen als hoofdschuldige van de Eerste Wereldoorlog? 2. Welke landen hadden er belang bij dat er een oorlog uitbrak? 1 De Frans-Duitse oorlog van 1870-1871, die door Frankrijk was begonnen, eindigde in een verpletterende nederlaag voor de Fransen. Ze raakten hierbij het grensgebied Elzas-Lotharingen kwijt. 2 Vanaf 1887 maakte de Franse legerleiding aanvalsplannen om Elzas-Lotharingen op de Duitsers te heroveren. Fransen soldaten werd alleen nog maar geleerd om aan te vallen. Alleen op deze manier konden ze op Duitsland revanche nemen. 3 In 1893 sloten Frankrijk en Rusland een militair verdrag: Artikel 1: Als Frankrijk wordt aangevallen door Duitsland of Italië, dan zal Rusland al zijn strijdkrachten inzetten en Duitsland aanvallen. Als Rusland wordt aangevallen door Duitsland, of door Oostenrijk gesteund door Duitsland, zal Frankrijk alle beschikbare strijdkrachten inzetten en Duitsland aanvallen. Artikel 2: Als Duitsland of haar bondgenoten mobiliseren dan zullen Frankrijk en Rusland dit ook doen en hun legers dicht aan de Duitse grens brengen. Artikel 4: Beide legerleidingen zullen samen militaire plannen maken en informatie uitwisselen over een mogelijke oorlog tegen Duitsland en zijn bondgenoten. 4 Jaarlijks kwamen de legerleidingen van Frankrijk en Rusland samen om militaire plannen met elkaar te bespreken. Uit de vergadering van 1913 blijkt: 'De twee bevelhebbers bevestigen de afspraken van de vorige vergaderingen van 1911 en 1912 waarin volledige overeenstemming werd bereikt met betrekking tot de gezamenlijke doelstelling, namelijk de vernietiging van het Duitse leger.' 5 Frankrijk steunde Rusland jaarlijks met 450 miljoen franc. Er werd maar één eis aan deze steun gesteld. Het geld moest worden gebruikt voor de uitbouw van het Russische spoorwegnet. Met deze uitbouw konden de Russische legers zich sneller verplaatsen. 6 In 1904 sluiten Frankrijk en Engeland enkele militaire verdragen, waarin ze beloven elkaar te zullen steunen in geval van een oorlog op zee of op het land. Als het Franse grondgebied wordt aangevallen zullen de Engelsen troepen sturen om Frankrijk te helpen. In 1912 spreken ze verder af dat in geval van een aanval op zee Engeland de Noordzee zal verdedigen en Frankrijk de Middellandse Zee. De Engelsen stelden voor hun steun wel de voorwaarde dat Frankrijk de oorlog niet mocht beginnen. 7 In 1902 sluit Frankrijk met Italië een zeer geheim verdrag: 'Als Frankrijk direct of indirect wordt aangevallen door een of meer grootmachten dan zal Italië strikt neutraal blijven. Dit zal ook gebeuren als Frankrijk zelf een oorlog begint. In dat geval zal Frankrijk deze intentie aan de Italiaanse regering kenbaar maken.'
63
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste Wereldoorlog
Actief Historisch Denken 2
Mysterie
8 In 1912 werd in Frankrijk Poincaré tot premier gekozen. Hij was geboren in Lotharingen en in een toespraak had hij verklaard: 'Ik heb slecht één doel in mijn leven: het bewerkstelligen van de terugkeer van mijn geboortestreek in de Franse Republiek.' In 1913 werd hij president van Frankrijk. Op 27 juli 1914 zegde hij persoonlijk Rusland alle steun toe in geval van een oorlog met Oostenrijk-Hongarije. 9
In 1894 bedacht de Duitse Generaal Von Slieffen het bovenstaande aanvalplan. Hij was voorstander van het idee dat 'snel aanvallen en uitschakelen van één tegenstander het beste is als je wordt omsingeld door verschillende tegenstanders.' Een oorlog op twee of meer fronten zou daarmee worden voorkomen.
10 De Franse legerleiding ging ervan uit dat het 11 dagen zou duren voordat het leger na mobilisatie zou kunnen worden ingezet. Op 2 augustus 1914 kwam het Franse mobilisatie bevel. Op 4 augustus meldde de Franse premier dat het leger klaar was voor actie. 11 Voor het geval van een oorlog met Duitsland had Frankrijk in 1911 het volgende plan (nr. XVII) opgesteld: 1. Franse troepen trekken direct na het uitbreken van de oorlog Elzas-Lotharingen binnen. Dat gebeurt pas nadat Duitsland via België zijn aanval heeft ingezet. Deze bezetting zal blijvend zijn. 2. Britse troepen zullen in België en Frankrijk landen en de verdediging op zich nemen. Zij zullen de Duitse aanval moeten vertragen en uiteindelijk tot staan brengen. 3. Rusland zal binnen 14 dagen na het begin van de oorlogsverklaring Oost-Pruisen binnenvallen en een tweede front openen. De Duitsers worden hiermee in de tang genomen en zullen de oorlog niet meer kunnen winnen. 12 In 1900 rapporteerde de Franse spionage dat Duitsland een plan had om via België aan te vallen. In 1904 werd het Duitse aanvalsplan door een hoge Duitse officier aan de Fransen verraden. In 1909 was het plan algemeen bekend omdat Von Slieffen er een artikel over had geschreven in het tijdschrift Deutsche Revue. 13 Vanaf 1904 houden de Fransen en Engelsen jaarlijks militaire besprekingen. In 1911 spreken ze af dat Engeland 150.000 soldaten infanterie en 67.000 soldaten cavalerie naar Frankrijk zal sturen in geval van een oorlog. Speciaal hiervoor gebruiken zij een nieuwe leger eenheid: "The British Expeditionary Force".
64
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Eerste Wereldoorlog
14
De groei van het Britse wereldrijk 15 Op 31 augustus 1907 sloten Rusland en Engeland een geheim verdrag. Hierin werden de invloedssferen van beide landen in Azië vastgelegd. Ook werd afgesproken dat ze elkaar zouden helpen in geval van een aanval op een van beide in Europa. De Britse minister van Buitenlandse Zaken zei na het sluiten van dit verdrag: 'Een bondgenootschap met Rusland, Frankrijk en onszelf brengt absolute veiligheid en voor de komende tien jaar kunnen we onze belangen veiligstellen.' 16 Engeland was tot het einde van de 19e eeuw de onbetwiste leider op het gebied van industriële productie en handel in de wereld. De Engelsen begonnen zich echter zorgen te maken, want rond 1900 produceerde Duitsland al meer en begon dit land steeds meer handel van de Engelsen over te nemen. 17 In 1905 begon er een wapenwedloop tussen Engeland en Duitsland. De wedloop richtte zich op de pantserkruisers. Tussen 1905 en 1913 bouwde Engeland 42 en Duitsland 28 pantserkruisers. De Engelse vloot bleef daarmee de grootste ter wereld. 18 Een land dat zijn leger als eerste mobiliseerde had de grote voordelen als er een oorlog kwam. Het kon namelijk als eerste de tegenstander aanvallen en het initiatief in de oorlog behouden. Landen hielden de mobilisatie van andere landen dan ook goed in de gaten. Mobilisatie werd vaak gezien als een eerste stap naar oorlog. 19 Rusland mobiliseerde zijn leger op 24 juli 1914. Dit gebeurde in het geheim. Op 26 juli was de Duitse geheime dienst hiervan op de hoogte. Pas op 30 juli gaven de Russen dit openlijk toe. 20 Rusland wilde al heel lang een vrije doorgang van de Zwarte Zee naar de Middellandse Zee. Deze was helaas in handen van de Turken. In 1913 schreef de Russische minister van Buitenlandse Zaken hierover: 'Het in bezit nemen van deze zeestraat zal pas mogelijk zijn na het uitbreken van een oorlog waarin Rusland zich zal aansluiten bij Frankrijk en Engeland. In ruil daarvoor kan Rusland dan de eis stellen dat het, na afloop van de strijd, de zeestraat in bezit mag houden.'
65
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste Wereldoorlog
Actief Historisch Denken 2
Mysterie
21 De Balkan was voor Rusland een belangrijk gebied om zijn macht te laten gelden. Het gebied lag tussen Oostenrijk-Hongarije en het Turkse Rijk en het lag aan de Middellandse Zee. Bovendien bestond de bevolking uit Slaven, net zoals die van Rusland. Rusland steunde de nieuwe landen daar en sloot verdragen met Servië, Bulgarije en Roemenië. Deze landen probeerden hun grondgebied uit te breiden ten koste van Oostenrijk-Hongarije en het Turkse Rijk. Rusland steunde vooral Servië om ten koste van Oostenrijk-Hongarije BosniëHerzegowina onder controle te krijgen. 22 Oostenrijk-Hongarije probeerde een overheersende positie te verkrijgen op de Balkan. Het probeerde zo de dubbelmonarchie bijeen te houden, een rijk waarin miljoenen Slaven woonden. De machthebbers waren bang dat als één volk onafhankelijk zou worden, de andere dit ook zouden willen. 23 In 1882 werd een geheim bondgenootschap tussen Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en Italië gesloten, "de Triple Alliantie". In dit verdrag staan onder andere de volgende bepalingen: - Duitsland en Oostenrijk-Hongarije zullen Italië militair steunen in het geval dat Frankrijk het aanvalt. - Italië zal Duitsland steunen indien Frankrijk dat land aanvalt. - In andere gevallen van aanvallen tegen Duitsland of Oostenrijk-Hongarije belooft Italië neutraal te blijven. 24 Op 28 juli 1914 verklaarde Oostenrijk-Hongarije de oorlog aan Servië en begon het direct met beschietingen. Oostenrijk-Hongarije verwachtte niet dat andere landen zich met deze oorlog zouden gaan bemoeien. Om hier zeker van te zijn had het steun gevraagd en gekregen van Duitsland. 25
26
Duitsland ingeklemd 1914 De lichte grijze landen zijn bondgenoten van Duitsland, de donkere de vijandig gezinde landen. De Balkan in 1914 27 Oostenrijk-Hongarije mobiliseerde op 23 juli 1914 zijn leger. De Oostenrijkse keizer schreef in een open brief aan zijn volk dat deze mobilisatie enkel gericht was tegen Servië. De reden was de betrokkenheid van Servië bij de moord op de kroonprins. 28 Duitsland verklaarde begin juli 1914 aan Oostenrijk-Hongarije dat het dat land zou steunen als het een oorlog tegen Servië zou beginnen. Als voorwaarde stelden ze wel dat Oostenrijk-Hongarije met Rusland moest gaan overleggen. Oostenrijk-Hongarije deed dit echter bewust niet.
66
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Eerste Wereldoorlog
29 De Russische en Servische geheime diensten wisten eind mei 1914 van de plannen om de Kroonprins van Oostenrijk-Hongarije te vermoorden, maar deden niets om de moord te voorkomen. 30 Op 27 juli 1914 liet de Duitse ambassadeur in Petersburg (Rusland) de Russische minister van Buitenlandse Zaken weten dat Duitsland met betrekking tot het conflict tussen OostenrijkHongarije en Servië achter Oostenrijk-Hongarije stond. De ambassadeur liet ook weten dat elke militaire maatregel van Rusland tegen Oostenrijk-Hongarije zou leiden tot een algemene oorlog met Duitsland. 31 In het diepste geheim sloten Duitsland en Oostenrijk-Hongarije op 7 oktober 1879 een militaire alliantie. Ze beloofden elkaar steun in geval van oorlog. 32 Duitsland had tussen 1880 en 1910 de snelst groeiende bevolking, handel en industrie van de wereld. Het land werd daarom steeds meer afhankelijk van de wereldhandel. De Duitsers waren van mening dat zij daarom op vreedzame wijze op de wereldmarkt moesten gaan meespelen. Koloniën, met waardevolle grondstoffen en belangrijke afzetmarkten, waren belangrijk. Omdat bijna alle koloniën al waren verdeeld, zocht Duitsland ruimte in de nog overige bleven 'vrije' gebieden. Overal vond het echter Rusland, Japan en/of Engeland op haar weg en het werd haast onmogelijk om op vreedzame wijze de noodzakelijke expansie te krijgen. 33 Het hebben van een sterke vloot was van groot belang voor een land dat afhankelijk was van de wereldhandel. Het zorgde voor bescherming van de aan- en afvoerroutes over zee. In 1898 besloot de Duitse regering dan ook om haar vloot sterk uit te breiden. Bij deze uitbreiding hield men rekening met de volgende punten: - De Duitse vloot zou groot genoeg moeten zijn om een aanval van de Britten onaantrekkelijk te maken. - Duitsland wilde een goede band met Engeland houden om een conflict te voorkomen. 34 Op 27 juli 1914 besloot de Duitse regering dat er voor de problemen tussen Oostenrijk-Hongarije en Servië oplossing meer bestond. Ze was op de hoogte van het feit dat Rusland en zijn bondgenoten zich niet afzijdig zouden houden. Er werd dan ook besloten om alle steun aan OostenrijkHongarije, haar laatst overgebleven bondgenoot, te geven. Als Oostenrijk-Hongarije besloot om oorlog te voeren, zou Duitsland het steunen, welke gevolgen dat ook mocht hebben. 35 Om te voorkomen dat het leger op twee fronten moest vechten besloten de Duitsers om het Von Schlieffenplan in werking te stellen. Met een snelle aanval probeerde men Frankrijk te verslaan, om vervolgens Rusland uit te schakelen. Een oorlog op twee fronten zou Duitsland nooit kunnen winnen. Op 4 augustus vielen de Duitse troepen, via België, Frankrijk binnen. 36 Na de oorlog met Frankrijk in 1870-1871 werd het Duitse keizerrijk gesticht. Voor het eerst in de geschiedenis was Duitsland één land, onder keizer Wilhelm I en kanselier Bismarck. Om het volk trots te maken op het nieuwe vaderland werden er op scholen en in het leger lessen gegeven waarin de Duitse cultuur centraal stond. Ook kwamen er overal in Duitsland monumenten en gebouwen die het Duitse verleden verheerlijkten. 37 Sinds 1815 had het Pruisische leger geen enkele Europese veldslag of oorlog meer verloren. De bevelhebbers van dit leger kregen de belangrijke posities in het nieuwe Duitse leger van na 1871. 38 In Frankrijk werden in de periode na de vernedering van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) nieuwe nationalistische symbolen vastgesteld en populair gemaakt. Zo werd de periode van de Franse Revolutie verheerlijkt door middel van een nieuw volkslied (La Marseillaise) en een nieuwe vlag (rood-wit-blauw). Ook werden er nieuwe geschiedenisboeken geschreven waarin stond dat de Fransen afstammelingen waren van de Galliërs. Deze Galliërs hadden dapper en trots gevochten tegen de Romeinen en hadden nooit hun cultuur willen opgeven. 67
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Eerste Wereldoorlog
Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Opdrachtenblad 1
Wie is er schuldig aan het ontstaan van Eerste Wereldoorlog? Tussenbespreking
Hieronder staan opdrachten die je helpen om de kaartjes te ordenen. Misschien heb je het al op deze manier gedaan, misschien op een andere manier. Dat maakt niets uit. Je kunt toch antwoord geven op deze twee vragen. 1.
Welke partijen stonden er tegenover elkaar? Partij 1: ........................................................................................................................................................ Kaartjes waar je dat op kunt zien: ............................................................................................................ Partij 2: ........................................................................................................................................................ Kaartjes waar je dat op kunt zien: ............................................................................................................ Is er nog een derde partij? Zo ja, welke? ................................................................................................. Kaartjes waar je dat op kunt zien: ............................................................................................................
2.
De gebeurtenissen volgen elkaar in juli-augustus 1914 snel op. Zet hieronder de juiste chronologische volgorde van die gebeurtenissen. Kaartje ................... Kaartje ................... Kaartje ................... Kaartje ................... Kaartje ................... Kaartje ...................
datum: ..................................................... 1914 datum: ..................................................... 1914 datum: ..................................................... 1914 datum: ..................................................... 1914 datum: ..................................................... 1914 datum: ..................................................... 1914
68
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER
MYSTERIE: WIE IS ER SCHULDIG AAN HET ONTSTAAN VAN DE EERSTE WERELDOORLOG Actief Historisch Denken 2
Mysterie
Eerste Wereldoorlog
Opdrachtenblad 2
Wie is er schuldig aan het ontstaan van Eerste Wereldoorlog? Namen: ............................................................................................................ 1.
Wie kan worden aangewezen als de hoofdschuldige van de Eerste Wereldoorlog? De hoofdschuldige: ..................................................................................................................................... Argumenten: ................................................................................................................................................ ...................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... Kaartjes die je argumenten ondersteunen: Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................... Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................... Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................... Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................... Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................... Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ...................................................................................................................................................................... Kaartje ......... , omdat ................................................................................................................................. ......................................................................................................................................................................
2.
Wie hadden er belang bij dat de oorlog uitbrak? De volgende landen hadden er belang bij (Noem alleen de landen die je kunt onderbouwen): Land: ......................................... omdat ...................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... Kaartjes die dit onderbouwen: .................................................................................................................. Land: ......................................... omdat ...................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... Kaartjes die dit onderbouwen: .................................................................................................................. Land: ......................................... omdat ...................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... Kaartjes die dit onderbouwen: .................................................................................................................. Land: ......................................... omdat ...................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... Kaartjes die dit onderbouwen: .................................................................................................................. Land: ......................................... omdat ...................................................................................................... ...................................................................................................................................................................... Kaartjes die dit onderbouwen: ..................................................................................................................
69
LESMAP RAVAGE
KUL - LERARENOPLEIDING - GESCHIEDENIS
ANNE KOHLBACHER