Atelier à Habiter 01.12.2013 tot 30.03.2014
Lesmap Kleuter en eerste graad lager onderwijs Derde graad secundair onderwijs
Z33 – huis voor actuele kunst Zuivelmarkt 33 Hasselt (BE) www.z33.be
Inhoud
1. Inleiding: Wat is Z33? 2. De tentoonstelling Atelier à Habiter 3. Voorbereiding in de klas 3.1 Kleuters en eerste graad lager onderwijs 3.2 Derde graad secundair onderwijs 4. Een bezoek aan Atelier à Habiter 5. Naverwerking in de klas 5.1 Kleuters en eerste graad lager onderwijs 5.2 Derde graad secundair onderwijs
1. Inleiding: Wat is Z33? Z33 is een huis voor actuele kunst en vormgeving. Z33 heeft geen eigen collectie, maar wel een permanent tentoonstellingsaanbod. Z33 stelt zichzelf, samen met haar publiek, tot doel te reflecteren over actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Op die manier moedigen zij hun bezoekers aan om dagdagelijkse dingen op een nieuwe, en vooral kritische, manier te bekijken. Het is eerder een laboratorium en een onderzoekplaats waar er plaats is voor experiment en innovatie.
Naast een onderzoekmatige insteek stelt Z33 multidisciplinariteit voorop. Zowel designers, kunstenaars, architecten, theatermakers, schrijvers, muzikanten en anderen komen aan bod in de tentoonstellingen. Voor meer informatie over het aanbod van Z33: http://www.z33.be/agenda Publieksbemiddeling en educatie Kunst flitst, prikkelt, kriebelt en daagt uit. Het educatieve aanbod van Z33 richt zich op kijken, begrijpen en beleven, op een eigen mening vormen, op reflecteren over het thema van de kunstwerken en zelf expressief en creatief aan de slag gaan. Een bezoek aan Z33 wordt omkaderd met een interactieve rondleiding met gids of bemiddelaar, een Kijkwijzer of Kinderblik, activiteiten in de publieksruimte en deze lesmap. Deze map stelt de tentoonstelling ‘Atelier à Habiter’ op een educatieve manier voor en geeft tips om rond een bezoek aan deze tentoonstelling een voor- en naverwerking in de klas te verzorgen. Dit kan gebeuren in het kader van meerdere vakken, naar keuze van de leerkracht. Praktisch De naam Z33 verwijst naar het adres: Zuivelmarkt 33. Z33 bevindt zich in de historische begijnhofsite in het centrum van Hasselt. Het is een cultuurschakel waardoor je er met De Lijn gratis kan geraken. Vanaf het station van Hasselt kom je er te voet of je neemt de boulevardpendel met als halte Kolonel Dusartplein. Voor meer informatie kan je terecht op de site van Canon Cultuurcel. http://dynamo3.be Wil je in aanmerking komen voor DynamoOPWEG? Hier vind je zowel de link naar het invulformulier en de algemene voorwaarden. http://www.dynamo3.be/uploads/documents/dynamoOPWEG.pdf http://www.dynamo3.be/index.php?a=page/dynamo_opweg
2. De tentoonstelling Atelier à Habiter Met Atelier à Habiter gaat Z33 dieper in op een thema dat iedereen van ons aanbelangt. Als het over wonen gaat kunnen we stellen dat we allemaal een expert zijn. De meeste mensen komen op een of andere manier in aanraking met de verschillende huidige problemen rond het wonen. Zo kunnen er steeds minder, jonge, mensen het zich veroorloven om een woning te kopen. De prijzen van een koopwoning en de huurprijzen lijken de laatste jaren steeds meer te stijgen. Er zijn te weinig woningen voor iedereen, toch zeker als we dit op dezelfde manier blijven invullen zoals het tot nu toe altijd gebeurde. De bouwgrond in Vlaanderen wordt daarbij ook nog eens steeds schaarser. Het is duidelijk dat we wonen op een andere manier moeten aanpakken. Nu en in de toekomst. De architecten, designers en kunstenaars in deze tentoonstelling proberen het wonen te herdenken en te herdefiniëren. Ze stappen af van de idee van de modernistische woonmachine, waarbij er gewerkt werd met standaardelementen waar de bewoners weinig tot niets konden/mochten veranderen. Er wordt gestreefd naar een woning als atelier. Hier woont de creatieve bewoner die het wonen in eigen handen neemt en als ontwerper/maker zich de woning eigen maakt. Immers het wonen zelf gebeurt al lang niet meer op dezelfde manier als in de tijd van Le Corbusier en zijn Machine à Habiter. Wonen, werken en vrije tijd lopen in elkaar over. Ook in onze woningen. Onze woningen moeten zich flexibel opstellen naar deze nieuwe manier van leven. Deze flexibiliteit staat centraal in de ontwerpen die je kan bekijken in de tentoonstelling. Ze tonen hoe de bewoner zijn omgeving in bezit kan nemen en veranderen. Het wonen wordt zowel benaderd vanuit een materiële architectuur, maar ook vanuit een meer sociale hoek. In de tentoonstelling worden er geen utopische modellen getoond, maar praktische voorstellen en concrete uitwerkingen. In het herdenken van nieuwe systemen en structuren spelen kunst, vormgeving en architectuur een grote rol. Daarbij wordt er niet enkel nagedacht over nieuw te bouwen structuren. De architecten, designers en kunstenaars laten ons op een andere manier kijken naar wonen en bouwen. Ze tonen ons nieuwe tactieken en ontwerpen nieuwe strategieën. De architect van de toekomst zal misschien minder bouwen, maar eerder “faciliteren” en zoeken naar vernieuwende oplossingen.
Meer informatie over de tentoonstelling vind je via deze link: http://www.z33.be/projecten/atelier-habiter
3. Voorbereiding in de klas Een voorbereiding in de klas biedt je de mogelijkheid om het thema van de tentoonstelling al eens van dichterbij te bekijken met jouw klas. Het zal de fantasie van je leerlingen prikkelen en hen motiveren tijdens het bezoek. Wij bieden je in deze lesmap een aantal suggestie voor voorbereidende opdrachten. Je vindt er ook onmiddellijk een aantal ontwikkelingsdoelen en (vakoverschrijdende) eindtermen bij. Deze lesmap is opgesteld in telkens twee delen. Je vindt er opdrachten gericht voor het kleuter/lager onderwijs en de derde graad secundair onderwijs. Met wat aanpassingen kunnen de opdrachten ook gebruikt worden in andere graden. 3.1 Kleuters en eerste graad lager onderwijs Voor de kleuters en eerste graad van het lager onderwijs past het thema van “wonen” de lessen over wereldoriëntatie. De leerlingen leren over verschillende soorten huizen en manier van wonen. Ze leren hun eigen woonsituatie benoemen en ondervinden dat er ook andere manieren bestaan. Ze ondervinden de diversiteit in hun onmiddellijke omgeving. Het thema “wonen” past onder deze ontwikkelingsdoelen: 4. Wereldoriëntatie – Maatschappij Sociaal-economische verschijnselen De kleuters kunnen 4.1 kunnen beroepen en bezigheden van volwassenen die ze kennen op een eenvoudige wijze beschrijven. Sociaal-culturele verschijnselen De kleuters kunnen 4.3 kunnen verschillende gezinsvormen herkennen. 4.5 beseffen dat sommige mensen een andere levenswijze hebben dan zijzelf, als ze geconfronteerd worden met beelden, informatie of mensen uit een andere cultuur. Het thema “wonen” past onder deze eindtermen: 4. Wereldorientatie – Maatschappij Sociaal-economische verschijnselen De leerlingen 4.4 kunnen illustreren dat welvaart zowel over de verschillende landen in de wereld als in België ongelijk verdeeld is. Sociaal-culturele verschijnselen De leerlingen 4.7* kunnen er in hun omgang met leeftijdgenoten op discrete wijze rekening mee houden dat niet alle kinderen in hetzelfde type gezin wonen als zijzelf. 6. Wereldoriëntatie – Ruimte: Oriëntatie- en kaartvaardigheid De leerlingen 6.3bis kunnen begrippen zoals wijk, gehucht, dorp, deelgemeente, fusiegemeente, stad, provincie, gemeenschap, land en continent in een juiste context gebruiken. Ruimtebeleving De leerlingen 6.6 kunnen suggesties geven voor het inrichten van hun eigen omgeving.
3.1.1 Kringgesprek: Hoe woon jij? Deze opdracht introduceert de begrippen huis, thuis en wonen. Vraag je leerlingen om een foto mee naar de klas te nemen van hun huis. Start hierrond een kringgesprek op. Laat elke leerling over zijn/haar huis praten aan de hand van de foto. Waar woon je? Wat voor een soort huis is het? (appartement, rijhuis…) Waar slaap je? Met hoeveel mensen woon je in het huis? Hoeveel kamers zijn er in je huis? (Wat voor kamers zijn het?) Heeft je huis een tuin? … Als het goed is, zullen er heel wat verschillen tussen de woonsituaties naar boven komen. De leerlingen ontdekken zo dat niet iedereen op dezelfde manier woont. Misschien kennen ze nog wel andere manieren van wonen die nu niet aan bod zijn gekomen. Dit kan het startpunt zijn van een gesprek rond de verschillen en gelijkenissen. Geef de foto’s achteraf een duidelijk zichtbare (tijdelijke) plek in de klas. Zo kunnen de leerlingen er op een ander moment nog eens naar kijken. 3.1.2 Creatief onderzoeken Wat is een huis? Waar voel jij je thuis? Maak met heel de klas een collage rond het thema “thuis”. Verzamel plaatjes die je doen denken aan thuis en kleef deze allemaal bij elkaar. Dit moeten niet allemaal spullen zijn, maar mogen bijvoorbeeld ook bepaalde kleuren zijn of zachte stukjes stof. -
Is thuis je eigen spullen hebben? (vb. speelgoed? Een tv of computer?) Is thuis waar je ouders zijn? Is thuis waar je eet, slaapt en speelt? Is het thuis lekker warm? ...
Ontwikkelingsdoelen: 1. Nederlands – Luisteren De kleuters kunnen 1.4 door de kleuteronderwijzer gegeven opdrachten, met betrekking tot activiteiten in de klas of op school, begrijpen. 1.6 de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap Eindtermen: 2. Nederlands – Spreken De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) het gepaste taalregister hanteren als ze: 2.1 aan leeftijdgenoten over zichzelf informatie verschaffen; 1. Sociale vaardigheden - domein relatiewijzen 1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.
3.2 Derde graad secundair onderwijs Het bezoek aan de tentoonstelling en de voorbereidende opdracht kan vakoverschrijdend gekaderd worden in de lessen Nederlands, geschiedenis en/of esthetica. Inhoudelijk sluit de tentoonstelling aan bij de volgende vakoverschrijdende eindtermen: Context 4: Omgeving en duurzame ontwikkeling 3 zoeken naar mogelijkheden om zelf duurzaam gebruik te maken van ruimte, grondstoffen, goederen, energie en vervoermiddelen; Context 7: Socioculturele samenleving 1 beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen; 2 gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen; 6 gaan actief om met de cultuur en kunst die hen omringen; 7 illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing.
3.2.1 Inleiding: Ted talk met Alastair Parvin Stel je leerlingen de volgende drie vragen: Kunnen alleen mensen die ervoor gestudeerd hebben een huis ontwerpen en bouwen? Is het veranderen van een schoolbel werk voor architecten? Waarom wel/niet? Kan een huis in één dag gebouwd worden? Bekijk samen met je klas de presentatie van Alastair Parvin. Architect Alastair Parvin presenteert een simpel maar provocatief idee: zouden, in plaats van architecten die gebouwen maken voor hen die ze kunnen betalen, gewone burgers hun eigen huizen kunnen bouwen? Dit concept ligt aan de basis van WikiHouse, een opensource constructiekit waarmee iedereen – overal – zijn eigen huis kan bouwen. http://www.ted.com/talks/alastair_parvin_architecture_for_the_people_by_the_people.html In de tentoonstelling is Parvin vertegenwoordigd via een WikiHouse dat dienst doet als onthaalbalie. Dit WikiHouse werd gebouwd in samenwerking met de studenten tweede bachelor van de Universiteit Hasselt en FabLab Genk. Bekijk nu nog eens de drie vragen van in het begin. Wat zouden je leerlingen nu antwoorden op de vragen?
3.2.2 Actualiteitsonderzoek Laat je leerlingen op zoek gaan naar artikels waar de woonproblematiek in behandeld wordt. Hou een open discussie waarin de volgende vragen eventueel aan bod komen: -
Iedereen heeft recht op een dak boven zijn hoofd, maar heeft iedereen het recht om een eigen huis te bouwen? Zijn er genoeg huizen voor iedereen? Is er nog wel genoeg plaats in Vlaanderen om te blijven bouwen? Kan iedereen een huis betalen?
Hieronder vindt je al enkele suggesties van artikels die het afgelopen jaar zijn verschenen: http://www.demorgen.be/dm/nl/997/Consument/article/detail/1690989/2013/08/22/Woonhuisbeetje-goedkoper-appartement-wordt-duurder.dhtml http://www.demorgen.be/dm/nl/997/Consument/article/detail/1656066/2013/06/21/Vastgoedp rijzen-dalen-in-Vlaanderen.dhtml http://www.demorgen.be/dm/nl/997/Consument/article/detail/1644644/2013/06/03/Huurprijze n-zijn-onbetaalbaar.dhtml http://www.demorgen.be/dm/nl/997/Consument/article/detail/1642577/2013/05/30/Woningprij zen-nergens-zoveel-gestegen-als-in-Belgie.dhtml http://www.demorgen.be/dm/nl/5036/Wetstraat/article/detail/1538495/2012/11/23/Vlaanderen -nog-lang-niet-volgebouwd.dhtml
3.2.3 Hoekdiscussie: alternatieve woonmanieren In de afgelopen jaren ontstonden er al heel wat nieuwe en soms alternatievere manieren van wonen. Welke manieren kennen de leerlingen en hoe staan ze er tegenover? Laat je leerlingen op verschillende flappen schrijven wat ze verstaan onder de volgende begrippen. Maak voor elk begrip een aparte flap. -
Cohousing Kangoeroewoning ‘Hotel Mama’ Kraakpand Anti-kraak
Hang elke flap in een andere plek in het klaslokaal. Hierna geef je de leerlingen de opdracht om één manier van wonen uit te kiezen die hen het meeste aanspreekt. Geef hierna de zo gevormde groepen vijf minuten de tijd om met elkaar te overleggen waarom deze manier van wonen beter is dan de andere. Laat ze zelf een kapitein kiezen uit de groep die aan de rest van de klas hun mening zal vertellen. Om de buurt vertellen de groepskapiteins de mening van hun groep. Zijn er leerlingen die aan het einde van deze opdracht van gedachten zijn veranderd of niet?
4. Een bezoek aan Atelier à Habiter Bij elke tentoonstelling ontwikkelt Z33 een aangepast aanbod voor leerkrachten, studenten aan een lerarenopleiding, jongeren en kinderen in klas- of gezinsverband. De beste manier om de tentoonstelling te beleven is onder leiding van een bemiddelaar, die het verhaal van de tentoonstelling enthousiast en interactief brengt. Tijdens een interactieve rondleiding geven kunstwerken hun geheimen prijs en leren de bezoekers meer over hedendaagse kunst. Doordat de leerlingen het kunstwerk beter begrijpen, is het makkelijker voor hen om een gegronde mening te vormen over kunst. De bemiddelaars laten de deelnemers beter kijken en gaan met hen in gesprek. Voor elke leeftijd (kleuter-, lager-, middelbaar en hoger onderwijs) is er de keuze uit een gewone rondleiding (1u) en een rondleiding met verwerking (2u of meer). Tijdens deze laatste worden de leerlingen ook creatief aan het werk gezet. Prijzen en mogelijkheden voor een groep van maximum 20 deelnemers: o Interactieve klasrondleiding: 1u, € 20; o Interactieve klasrondleiding met creatieve verwerking: 2u, € 40. Voor kleuters in er een kleuterrondleiding van ong. 45 min, waarin een kleine selectie van kunstwerken aanleiding vormt voor korte spel- of creatieopdrachten. Voor 6- tot 9-jarigen is er naast de rondleiding het Kinderblik. Met één blik op de kunstwerken en één blik in je handen word je langs de meest indrukwekkende werken uit de tentoonstelling geleid. Hierin vind je leuke materialen om de tentoonstelling op een speelse en creatieve manier te ontdekken. Het laat de leerlingen de tentoonstelling ontdekken en beleven. Natuurlijk neem je je eigen creatie na afloop mee naar huis. Het Kinderblik is gratis en wordt aan elk kind van 6 tot 9 jaar aangeboden. Naast het Kinderblik biedt Z33 ook de Kijkwijzer aan voor kinderen van 10 tot 14 jaar. Met de Kijkwijzer leggen kinderen en tieners een eigen parcours af doorheen de tentoonstelling. De jonge bezoeker vindt er informatie over de kunstwerken, inzicht in het thema van de tentoonstelling, verbanden met de eigen leefwereld, waarnemings- of zoekopdrachten en de kans om je mening te geven, zelf creatief na te denken, te ontwerpen... De Kijkwijzer laat hen met andere woorden kijken, (onder)zoeken, oplossen, tekenen, ontwerpen en bedenken. Ook de Kijkwijzer is gratis en wordt aan elk kind van 10 tot 14 jaar aangeboden. Voor leerkrachten en volwassenen zijn er diverse rondleidingen, gezinsrondleidingen, gratis minirondleidingen op zaterdag en zondag, e.a.
Meer informatie vind je via deze link: www.z33.be/bezoekers/rondleidingen.
waaronder
5. Naverwerking in de klas Een nabespreking zorgt ervoor dat het thema van de tentoonstelling langer nazindert bij de leerlingen. Het zorgt ervoor dat ze verder aan de slag kunnen met de informatie die ze opdeden tijdens het bezoek. Als je de tentoonstelling bezocht met een bemiddelaar heeft deze waarschijnlijk al algemeen gepolst wat je leerlingen hebben ervaren tijdens hun bezoek. Het kan echter geen kwaad om de ervaring en mening over de tentoonstelling nog eens te bevragen in de veilige omgeving van de school. Je vindt hieronder enkele suggesties voor opdrachten om verder aan de slag te gaan met het onderwerp van de tentoonstelling. 5.1 Kleuters en eerste graad lager onderwijs 5.1.1 Klasgesprek Stel je klas zo op dat iedereen elkaar goed kan zien. Ga bijvoorbeeld ergens in een kring zitten. Misschien heb je wel een gezellige leeshoek? Via dit gesprek kan je polsen wat er de leerlingen uiteindelijk is bijgebleven. Wat weten ze nog van het tentoonstellingsbezoek en wat vonden ze ervan? Belangrijk hierbij is dat er geen foute antwoorden zijn. -
Was de tentoonstelling: mooi, leuk, spannend, saai, eng, grappig? In welk kunstwerk zou je willen wonen? Waarom wel? In welk kunstwerk zou je niet willen wonen? Waarom niet? Heb je iets geleerd in de tentoonstelling?
5.1.2 Ontwerp je eigen huis Elke leerling ontwerpt zijn/haar eigen huis, net zoals een echte architect. Aan het einde van de opdracht worden alle huizen samen aan het prikbord gehangen. Zo ontstaat er een nieuwe stad of dorp. Als inspiratie nemen we het werk van kunstenaar Anne Harild. De serie Dwellings kan je terug vinden in de tentoonstelling. Harild onderzoekt de manier waarop bewoners van (modernistische) huizen hun woning “eigen” maken. Ze doen dit bijvoorbeeld door er nieuwe ramen in te plaatsen of hier en daar een muur bij te bouwen/ weg te halen. Hoe gaan we te werk? De leerlingen krijgen allemaal hetzelfde basishuis om mee te starten. Online vind je hiervan heel wat voorbeelden. De leerlingen gaan met deze vorm aan de slag. Met een collagetechniek gaan ze het huis aanpassen naar hun smaak. Dit doen ze door via frottage de verschillende “bouwelementen” samen te stellen. Frottage is het
wrijven van een krijtje of potlood op een papier waaronder een oppervlak met structuur ligt. Denk hiervoor o.a. aan schuurpapier, dik behangpapier, boomschors, stenen, … enz. De structuur wordt zichtbaar op het papier, wat het effect geeft van bouwmaterialen. De stukken papier die zo verkregen worden kunnen de leerlingen doormiddel van scheuren of knippen in kleinere vlakken verdelen. Daarna kleven ze deze binnen de standaardvorm van het huis. Op het einde van de opdracht zien alle huizen er anders uit. Ze hebben een eigen karakter gekregen, ook al was de basisvorm bij iedereen hetzelfde. 5.1.3 Stapelappartement: Voor deze opdracht heb je per leerling een schoendoos nodig. Het is de bedoeling dat de leerlingen samen een appartementsgebouw gaan ontwerpen. Elke schoendoos is een aparte kamer. Het deksel van de doos heb je niet nodig. Zet de doos om te beginnen op zijn kant. Als alle kamers af zijn, stapel je ze bovenop elkaar. Zorg ervoor dat de opening van de dozen aan de zijkant zit van het bouwwerk. Een beetje zoals een open kast. Maak de dozen eventueel aan elkaar vast met stevige dubbelzijdige tape. Hoewel het een groepsopdracht is, werkt elke leerling individueel aan zijn/haar schoendoos. Het is wel de bedoeling dat ze overleggen over de invulling van het stapelappartement. Vertel je leerlingen dat er in het appartement zoveel gezinnen wonen als er kamers (schoendozen) zijn. Woont elk gezin apart in hun kamer? Of delen ze een aantal kamers met andere gezinnen? De leerlingen moeten met elkaar overleggen wat voor kamers er nodig zijn in het stapelappartement. (Met jongere kleuters is dit misschien te ingewikkeld. Laat je leerlingen dan gewoon elk hun eigen kamertje inrichten) Als al de afspraken gemaakt zijn kan het knutselen beginnen! Met mooie gekleurd papier of knipsels kunnen de wanden van de kamers behangen worden. Met waardeloos materiaal kan je heel wat leuke meubels maken. Laat hiervoor je fantasie spreken. Ontwikkelingsdoelen: 1. Muzische vorming – Beeld De kleuters kunnen 1.2 materiaalgevoeligheid ontwikkelen door exploreren en experimenteren. 1.5 impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.
Eindtermen: 1. Muzische vorming – Beeld De leerlingen kunnen 1.4 plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven. 1.5 beeldende problemen oplossen, technieken toepassen en gereedschappen en materialen hanteren om beeldend vorm te geven op een manier die hen voldoet.
5.2 Derde graad secundair onderwijs 5.2.1 Klasgesprek -
Zijn ze dingen te weten gekomen die ze nog niet wisten? Was de tentoonstelling duidelijk of riep ze veel vragen op? Welk werk/welke werken spreken hen het meest aan? Welk werk/welke werken blijven hen het meest bij? In welk kunstwerk zouden ze zelf willen wonen? Welk werk/welke werken spreken hen helemaal niet aan? Welk werk/welke werken zouden ze anders gemaakt of aangepakt hebben? Hebben ze dingen ontdekt die ze nog niet wisten tijdens de tentoonstelling?
5.2.2 Bedenk zelf (creatieve) oplossingen voor de volgende situaties: Daag je leerlingen uit om oplossingen te vinden voor deze situaties. Stimuleer heb om buiten de platgetreden paden te denken. Laat ze op zoeken naar nieuwe, misschien niet altijd direct de meest praktische, oplossingen voor deze woonproblemen. Wat doe je als je in een kleine studio woont, maar ook van thuis uit moet werken? Hoe kan je kleine kinderen, die nog niet alleen op straat mogen, buiten laten spelen als je zelf geen tuin hebt? Wat doe je als een huis huren te duur voor je is? Stel je huurt een gemeubelde woning. De inrichting hiervan is helemaal je smaak niet, maar je mag de meubels niet weg doen van de eigenaar. Hoe maak je er toch je eigen plek van? Je gaat op kot en je wil graag posters aan de muur hangen, maar dit mag niet van je kotbaas. Wat doe je? 5.2.3 IKEA Hack In de tentoonstelling vind je het werk van de IKEA Disobedients. Zij gaan in tegen het beeld van wonen dat meubelgigant IKEA toont. Het zijn video’s waarin bewoners hun manier van wonen tonen. Zij zien wonen eerder als een plek waar het collectieve en het sociale centraal staat. Hier horen uiteraard ook conflicten bij. Dit in tegenstelling tot wat je ziet in de IKEA catalogus. Hieronder vind je het manifest van de IKEA Disobedients: IKEA DISOBEDIENTS MANIFESTO § IKEA SCHEPT SAMENLEVINGEN. § IKEA CREËERT SOCIALE STRUCTUREN. § 98% VAN DE AFGEBEELDE PERSONEN IN DE IKEA CATALOGUS IS JONG. § 92% VAN HEN IS BLOND. § IEDER VAN HEN HEEFT EEN SOORT FAMILIELEVEN. § OFWEL HEBBEN ZE KINDEREN, OFWEL ZIJN ZE DRUK BEZIG MET HET KRIJGEN VAN KINDEREN. § ALLES WAT IKEA OP DE MARK BRENGT IS EROP GERICHT OM HET BEELD VAN EEN WOONST VOOR TE STELLEN ALS EEN ZONNIGE, GELUKKIGE, APOLITIEKE RUIMTE, BEWOOND DOOR TEVREDEN, GEZONDE, JONGE MENSEN. § HET BEGRIP ‘THUIS’ OF‘WONEN’ KAN ECHTER OOK VAN DAG TOT DAG OP ZEER VERSCHILLENDE MANIEREN WORDEN INGEVULD. § NIET IEDEREEN IS GEZOND. § NIET IEDEREEN IS JONG. § NIET IEDEREEN WIL GRAAG KINDEREN.
Online vind je ook heel wat van de zogenaamde IKEA Hacks. Dit zijn mensen die spullen uit de IKEA (die over heel de wereld er het zelfde uit zien) op een andere manier gebruiken. Soms is dit heel eenvoudig, maar soms komt er ook heel wat geknutsel bij kijken. Kijk ter inspiratie eens op deze website: http://www.ikeahackers.net Hierop worden een heleboel voorbeelden van IKEA Hacks verzameld en er worden zelfs handleidingen om het zelf te doen opgezet. Probeer met je leerlingen ook zo’n IKEA Hack te verzinnen. Zoek een klassiek ontwerp uit en pas dit op zo’n origineel mogelijke manier aan. Een tafel moet geen tafel blijven… Maak een nieuwe IKEA cataloguspagina voor je zelf ontworpen IKEA Hack. (Helemaal leuk wordt het natuurlijk als je de IKEA Hack ook echt kan uitvoeren met een oud voorwerp)
Gemeenschappelijke stam: (creativiteit) 2 kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren Gemeenschappelijke stam (kritisch denken) 11 kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h. van relevante criteria; 12 zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken; 13 kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken; (mediawijsheid) 14 gaan alert om met media; Gemeenschappelijke stam (esthetische bekwaamheid) 6 kunnen schoonheid ervaren; 7 kunnen schoonheid creëren;