INTEGRATIE LAGER ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS
1. Nieuwe leerplannen BASISONDERWIJS
SECUNDAIR ONDERWIJS
1.1 Nederlands Waar vroeger de meeste aandacht lag bij het schriftelijk werk, wordt in het nieuwe leerplan het accent gelegd op de communicatie: kinderen moeten immers streven naar meer taalbeheersing en taalvaardigheid. Vandaar dat taalstructuur en taalsystematiek in meer beperkte mate aan bod komen. Traditionele woordbenoeming en zinsontleding zijn dus niet meer primordiaal. Alleen de leerinhouden die functioneel zijn, komen nog ruim voldoende aan bod. Luisteren en spreken krijgen in het nieuwe leerplan voorrang op lezen en schrijven.
1.1 Nederlands In 1997 kwam er voor Nederlands een nieuw leerplan voor de eerste graad SO. Belangrijk hierbij is, dat de ontwerpers van dit leerplan ook betrokken waren bij de vernieuwingen voor taal in het BaO. Deze samenwerking resulteerde in het naadloos aansluiten van de leerplannen moedertaal van de basisschool en Nederlands in het SO. De instromers zijn spreek- en leesvaardiger geworden en ze beheersen andere zaken van taalbeschouwing. Daarnaast blijft toch het belang van de functionele kennis van de grammatica om correct te kunnen spellen en om andere talen aan te leren.
1.2 Wiskunde De moderne’ wiskunde behoort reeds enkele jaren tot het verleden en de wiskunde van het nieuwe leerplan zoals getallenkennis, cijferen en metend rekenen werd aangepast en functioneel bekeken door o.a. zinvolle herleidingen, hanteerbare breuken en bruikbare kommagetallen. De grootste wijziging zit echter bij meetkunde waar ruimtelijke oriëntatie in diverse aspecten aan bod komt. Een ander facet van de vernieuwing zit hem in de domeinoverschrijdende doelen nl. wiskunde-problemen leren oplossen door gebruik te maken van zoekstrategieën, wiskundige leertaken efficiënt leren aanpakken door verbanden te leggen en leren communiceren over wiskunde door gebruik te maken van groepswerk en overleg. Het voorzien van rijke contexten en realistische situaties vervangen de ‘type’ vraagstukken en de niet-kindaansprekelijke situaties.. Ze bieden de mogelijkheid tot meer denken over en bevragen van een voorgesteld probleem.
1.2 Wiskunde In de eerste graad SO worden getallenleer en meetkunde aangeboden. Die onderwerpen sluiten goed aan op de wiskunde in het BaO. Er is nog een klein deeltje verzamelingenleer overgebleven. Nieuwe onderwerpen zijn ruimtelijk inzicht, coördinaat van een punt,, grafieken en diagrammen en enkele begrippen uit de statistiek. Er wordt veel aandacht besteed aan begripsvorming, ondersteund door voorbeelden die aansluiten bij de ervaringswereld van de leerlingen. Naast het verwerven van kennis en inzicht komt evenzeer het ontwikkelen van vaardigheden en het verwerven van attitudes aan bod. Er wordt radicaal gekozen voor actieve wiskundelessen waarbij de leerlingen communiceren over wiskundige onderwerpen. De leraars wiskunde van de eerste graad kennen de nieuwe situatie in het basisonderwijs. Overgangsmoeilijkheden moeten op die manier zeldzaam zijn.
1.3 Frans Ook hier ligt de nadruk op het communicatieve. Toch wordt het schrijven door de leerkrachten niet losgelaten. Bij luisteren en spreken wordt de basiswoordenschat beperkt tot zo’n 500 woorden. De handboeken zijn in die zin voor velen een goeie leidraad.
1.3 Frans In het leerplan Frans voor de eerste graad staan de communicatieve vaardigheden centraaI. De leerlingen verwerven een aanta1 kenniselementen, inzichten, technieken en attitudes die hen toelaten zelfstandig te functioneren in voor hen relevante en haalbare situaties.
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
1
Voor de receptieve vaardigheden (luisteren en lezen), betekent dit dat ze de informatie begrijpen van eenvoudige gesproken en gelezen teksten. Op het niveau van de gespreksvaardigheid betekent dit, dat ze kunnen deelnemen aan eenvoudige gesprekken (naar aan1eiding van voorbeelddialogen). Op het niveau van de schrijfvaardigheid houdt dit in dat ze inlichtingen kunnen verstrekken op invulformulieren, mededelingen en eenvoudige teksten schrijven over bestudeerde onderwerpen en persoonlijke ervaringen. Taakundige elementen (woordenschat, morfo-syntaxis en fonetiek) worden aangebracht en uitgediept op functionele basis, om zo de communicatieve doelstellingen te realiseren. 1.4 Wereldoriëntatie Waar vroeger vakken als natuurkennis, geschiedenis en aardrijkskunde afzonderlijk werden behandeld in de 3de graad, komt het thematisch werken rond één van de 9 dimensies op de voorgrond. Zo wordt gewerkt rond ‘mens en medemens’, ‘mens en natuur, ‘mens en samenleving’, enz... Het cursorische komt evenwel nog aan bod bij het aanbrengen van kaartbegrip’ of bij ‘natuurkennis/-kunde’ Bij dit alles wordt er ook aandacht besteed aan nieuwe vaardigheden en attitudes die leiden naar zelfstandig werk. Ook actua en projecten voor de hele school (milieueducatie/pesten op school) komen regelmatig aan bod. Het verschijnen van nieuwe handboeken zit reeds volledig op de goeie golflengte en de leerkrachten maken er dan ook dankbaar gebruik van.
1.4 Zaakvakken In het secundair onderwijs zijn de vakken biologie, aardrijkskunde en geschiedenis niet geïntegreerd tot één vak
1.5 Muzische opvoeding Waar vroeger alleen een tekening, een lied of een gedicht de enige uiting was van muzische opvoeding, krijgen beschouwen en creëren meer kansen in het nieuwe leerplan. Tal van nieuwe aspecten zullen echter pas einde dit schooljaar worden geïntroduceerd; denk maar aan dramatisch spel, muzisch taalgebruik, bewegingsexpressie, ritmiek, enz... Dat daarbij ook aandacht gaat naar kunst en cultuur kon zeker niet worden weggecijferd.
1.5 Muzikale opvoeding Het leerplan muzikale opvoeding van de eerste graad secundair onderwijs stelt de omgang met muziek in de breedste betekenis. Binnen een visie waarbij de leerling centraal staat, wordt de jongere voortdurend uitgenodigd zijn relatie met de muziek te verfijnen. Naast de persoonlijke (ik) relatie met de muziek wordt behoorlijk gewerkt rond muziek in relatie tot de anderen. Zingen, musiceren, ontwerpen, improviseren, beluisteren en verwoorden zijn de muzikale omgangsvormen waarmee de visie wordt uitgewerkt. Heel belangrijk bij dit alles is dat wat binnen de muzikale opvoeding gebeurt, verder moet gaan dan het muzieklokaal: muziek wordt steeds gezien als een link naar
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
2
het schoolleven en de maatschappij waarin onze jongeren leven 1.6 Godsdienst Het nieuwe leerplan start vanuit de fundamentele bestaanscondities, in verbondenheid, groeien in gevoeligheid voor goed en kwaad en openkomen voor symboliek: geloofstaal (bijbel en evangelie), rituelen en vieringen. (liturgie en pastoraal) Vanuit levensvragen de elementen van christelijk geloven proberen te duiden.
1.6 Godsdienst: In het vak godsdienst wil men binnen de aanpak van terreinen (levensdomeinen en levensvragen) op het spoor komen van de plaats waar de leerlingen en de klasgroep staan. Ze leren de pluraliteit van het omgaan met zinvragen en levensbeschouwelijke items zien en affirmeren. Hoe gaan mensen daarmee om? Hoe gaan godsdiensten daarmee om? Hoe gaan christenen daarmee om? Hun ervaringen worden opengetrokken en verrijkt met ervaringen van anderen. In het lesgebeuren wordt de communicatie hierover ondersteund, georiënteerd, bevrucht en inhoudelijk verrijkt en geduid mede vanuit het evangelie en het christelijk leven. Bedoeling is dat jongeren openstaan en inzien wat christelijk geloven kan betekenen in een wereld die als radicaal pluraal ervaren en begrepen wordt.
ENKELE BEDENKINGEN
ENKELE BEDENKINGEN
Heel wat leerkrachten zitten reeds op het goeie spoor. Toch is het uitblijven van goeie handboeken vooral voor de hoogste graad nog een remmende factor. Ook de financiële repercuties bij de aanschaf van al die nieuwe methodes mogen zeker niet onderschat worden. Toch bieden heel wat teamgerichte nascholingen de mogelijkheid het vele nieuwe eigen te maken.
In de leerplannen BaO zitten heel wat positieve elementen (vaardigheden, communicatie, zelfstandig werk ...). Omdat bij de ontwikkeling van bepaalde leerplannen in het BaO mensen uit het SO (van ver of dichtbij) werden betrokken, zou de aansluiting vrij naadloos moeten verlopen. Het komt erop aan dat men in het SO uitgaat van de werkelijke beginsituatie. D.w.z. dat leraren in de eerste graad SO precies de eindtermen en leerplannen van het BaO moeten kennen. Dan zullen ze ook weten wat ze mogen verwachten van hun instromers. Reeds enige tijd is de nascholing rond de nieuwe leerplannen in de eerste graad van het secundair onderwijs achter de rug. De keuzes van de handboeken zijn gemaakt en de leraren hebben de aanpassingen aan het lesgebeuren verwerkt en doorgevoerd. Omdat de leerlingen nu met een gewijzigde voorkennis instromen, beginnen steeds meer leraren zich te informeren over de veranderingen en vernieuwingen binnen het basisonderwijs.
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
3
2 Nieuwe werkvormen BASISONDERWIJS
SECUNDAIR ONDERWIJS
BESCHRIJVING
VASTSTELLINGEN
Groepswerk: Kan bij elk leergebied worden voorzien. De leerlingen werken per 2 of 4 samen, bespreken, zoeken oplossingen en brengen hun resultaat naar voor.
In het SO wordt niet steeds op een aangepaste manier op de werkwijze van de basisschool verder gegaan. Frontaal lesgeven (meestal via leergesprek) is nog erg verspreid in de eerste graad van het SO.
Hoekenwerk/contractwerk: Deze vorm van zelfstandig werk (in groep of individueel) is een ideale manier om op een gedifferentieerde manier de leerstof te verwerken. In het aanbod zijn er moet- en mag-taken voorzien. Soms is er een individuele taak met een bepaalde moeilijkheid eigen aan dit kind. Meestal wordt deze werkvorm op een uitnodigende manier aangeboden en is hij ook zeer variabel. Coöperatief leren: een nieuwe werkvorm die reeds een paar jaar in onze navorming wordt aangeboden en waarbij de leerlingen een ‘probleem’ samen moeten oplossen. Het samendenken en het verwoorden is de strategie die hierbij wordt gehanteerd. De oplossing evalueren achteraf is een goeie attitude tot zelfcontrole. De moeilijkheidsgraad kan worden verhoogd en is aangepast per niveau.
Leerlingen hebben het bij de start in het SO moeilijk om zich ‘aangepast’ te gedragen, conform onze afspraken (vb. stilzitten, het woord vragen, luisteren...). Wat betreft ‘leren leren’ zien we dat de leerlingen al verder staan dan in het verleden (vb. bij het lezen en verwerken van een tekst). * Er komen wel moeilijkheden wanneer men leerlingen confronteert met grotere leerstofgehelen bij de eerste grote proefwerkenreeks.
*Leerlingen hebben minder bereidheid tot studie en een beperkter doorzettingsvermogen. Dit merken we bij het leren van (geheugen)lessen en bij het afwerken van taken. Leren leren: Het leren samenvatten van Opmerking: ook sommige onderwijzers aangebrachte leerstof ( Wero ) is een ideale zeggen hetzelfde, Wellicht is het een maatmanier om zinvol de les te reconstrueren en schappelijk probleem. die vast te zetten. Dit kan ook gebeuren door het gebruiken van sleutelwoorden, een sche- * Het verschil in instroom is vrij goed ma te maken, het opzetten van een boom- voelbaar wat ICT betreft. In de eerste graad structuur enz... van de secundaire scholen wordt hieraan Het hanteren van de agenda wordt aangeleerd vanaf 1 september 2001 intens gewerkt. zodat de leerlingen bekwaam worden in het Sommigen doen het op een geïntegreerde maplanmatig werken. nier, anderen plaatsen het als een afzonderlijk vak in het weekrooster. Gebruik van ICT: Heel wat verwerking van leerstof wordt via goeie software door de leerlingen zelfstandig * Een sterk punt voor het BaO is dat de verwerkt. Tal van scholen hebben een eigen vernieuwde werkvormen geïntegreerd zijn in PC-klas waarbij een ICT-coördinator het de persoon van de onderwijzer. In het SO opzoeken van informatie begeleid. werkt men vanuit de vakken, wat enerzijds Aandacht voor sociale vaardigheden:door af leidt tot versnippering, maar anderzijds de en toe educaties rond vrede, milieu, gezond- draaglast spreidt. heid, enz... aan bod te laten komen, krijgen ook domeinoverschrijdende doelen heel wat ste de aandacht. Het inschakelen van ‘de Axenroos’ *Binnen het 1 ljB en het 2 beroepsvooren het gebruik van ‘Contactsleutels’ wordt in bereidend leerjaar werkt men het sterkst naar tal van klassen aangewend bij het hanteren die vernieuwde werkvormen. Dit is mogelijk van die sociale vaardigheden. omdat men kleinere groepen heeft en omdat men vrijer omgaat met de leerplannen.
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
4
ENKELE BEDENKINGEN
ENKELE BEDENKINGEN
Het voornaamste bij het hanteren van die werkvormen is het ‘klasklimaat’ dat er heerst. Leerlingen zitten immers bijna een hele dag bij dezelfde leerkracht die al dan niet de werksfeer helpt bepalen. Een vlotte organisatie en het vele materiaal zijn een noodzaak bij die werkvormen. Let wel: niet alle werkvormen komen elk dag en in alle klassen aan bod; dat kan variëren en hangt af van de leerkracht zelf. Het is evident dat klassikale instructie ook aan bod komt. De vele nascholingen gericht op het gebruik van deze nieuwe leerplannen worden door onze leerkrachten meestal in team zeer druk bijgewoond. ISB’s, pedagogische studiedagen, personeelsvergaderingen en netwerken met directies verstevigen hierbij de band bij het introduceren en implementeren.
Heel wat werkvormen zijn toekomstgericht en zijn belangrijk voor de ontplooiing van de leerlingen (vb. ze1fstandig werk, actieve werkvormen). Niemand in de eerste graad van het secundair onderwijs zegt dat men het niet goed doet in het basisonderwijs. Toch mag men niet overdrijven en daarbij van het ene in het andere extreem vervallen. Wat in sommige buurlanden op de terugweg is, wordt bij ons wel eens als de grote waarheid ingehaald. Men moet steeds rekening houden met de structuren (vb. klaslokalen, didactische middelen, leerplannen, lesroosters, grootte van de klasgroepen...) waarin men werkt. Bij individueel onderwijs zou men -op een verantwoorde wijze - veel verder bij de toepassing van de nieuwe werkvormen kunnen gaan.
3 oriëntatie leerlingen basisonderwijs naar secundair onderwijs BASISONDERWIJS
SECUNDAIR ONDERWIJS
3.1 Advies In elke basisschool wordt een leerIingvolgsysteem gehanteerd, dat als hulpmiddel fungeert bij het planmatig werken met het oog op zorgverbreding. We denken hierbij aan signaleringstoetsen, nazicht en registratie, gegevensanalyse, overleg met CLB en opmaken van handelingsplannen als gerichte hulp. De leerling wordt dus gedurende de hele basisschool gevolgd en het dossier gaat met de leerling mee van klas naar klas. Ook de eigen proeven en de interdiocesane proeven 6de leerjaar geven duidelijke accenten voor een goeie oriëntatie. Inzet en werkhouding worden meer en meer gewaardeerd en gelden dus ook als norm voor verdere studieverwijzing. Een advies van de leerkracht zelf naar de ouders toe is ook een belangrijke factor. Begeleiding van het CLB via brochures of info-avonden geven ruime informatie.
3.1 Advies *sommigen gaan het belang relativeren. Aangezien in het eerste jaar SO maar 5 uren verschillen, stellen ze dat pas na de eerste graad SO de belangrijkste keuze valt. Men vindt de rol van de ouders in het keuzeproces niet steeds positief. TSO-onderbouwen zeggen dat de ouders gemakkelijk voor ASO kiezen, in ASO vindt men dan dat teveel leerlingen ten onrechte in het Latijn starten. *Velen stellen dat het CLB zijn neutrale objectiverende rol als externe adviseur ten volle moet kunnen blijven spelen.
3.2 Studieresultaten De overgang van BaO naar SO verloopt meestal goed tot stijgend als de diverse adviezen werden gevolgd. Alleen in de optie ‘Latijn’ in ASO wordt soms een gevoelige daling vastgesteld. Wordt door ouders soms niet te hoog gemikt? Er is een tendens naar een meer gerichte
3.2 Studieresultaten *Wanneer het advies opgevolgd wordt, stelt men vast dat de percentages niet spectaculair veranderen. *Rond rapportering in het BaO stelt men wel wat vragen. Het is zeker positief dat attitudes meegenomen worden op het rapport. Rond de
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
5
keuze dan vroeger, maar toch is het ‘watervalsysteem’ nog niet helemaal verdwenen. Nogal wat secundaire scholen sturen de resultaten van de proeven 1ste jaar door naar de vroegere school.
verrekening ervan in de scores, stellen bepaalde mensen vragen. *In principe krijgen alle leerlingen, die de eerste graad SO voor de uitbreiding van de basisvakken kiezen, dezelfde proefwerken op te lossen.
3.3 Initiatieven bij de overgang Een bezoek aan de secundaire school (meestal een VTI of beroepsschool) wordt door heel wat basisscholen aangegrepen ter kennismaking vooraf. De vraag kan worden gesteld waarom er niet eens een andere secundaire school wordt bezocht waar men een les in chemie, Nederlands of geschiedenis kan meemaken? Directies en leerkrachten worden vanaf mei meestal naar de ene of andere secundaire school uitgenodigd (volgens beurtrol uit dezelfde regio, om er via multi-visuele middelen of door klasdoorlopend bezoek de verschillende aspecten van de school beter te leren kennen.
3.3 Initiatieven bij de overgang *Dit wordt ervaren als een heel moeilijke oefening. Begrippen als reclame en concurrentie loeren hier om de hoek. Men is ervan overtuigd dat de leerlingen dit erg waarderen maar men voelt meer reserve bij de onderwijzers en hun directies. Er wordt ook uitgeprobeerd hoe leerlingen en oud-leerlingen hier een actieve rol kunnen in spelen.
4 Overleg optimaliseren BASISONDERWIJS
SECUNDAIR ONDERWIJS
4.1 Contacten Slechts 20% van onze leerkrachten BaO beweert dat ze op schoolniveau contact hebben met leerkrachten secundair onderwijs. Het meest komen ze dan nog voor in een basisschool die verbonden is met een secundaire school. Ook is het zo dat het meestal over leerkrachten uit het ASO gaat. Leerkrachten BSO en TSO komen sporadisch of nooit aan bod.
4.1 Contacten *De vraag naar overleg met de leerkrachten BaO is sterk aanwezig. Men gaat ervan uit dat het een contact in twee richtingen moet zijn. *Opdat dit overleg goed zou verlopen, is het belangrijk dat een aantal voorwaarden vervuld zijn. Vooreerst moet er voldoende vertrouwen en wederzijds respect zijn. Bovendien moet er naar gestreefd worden om een aantal drempels te verlagen. Sommigen vinden dat het gesprek moet starten rond een gemeenschappelijke visie voor men inhoudelijke aspecten aanpakt. *Men ziet hier een taak voor de begeleiding die dat vakgericht kan organiseren. Opmerking : dit werd reeds georganiseerd voor Nederlands maar met matig enthousiasme onthaald. Ook voor Frans is dergelijk overleg al gebeurd. *Hospiteren van leraren uit het SO bij hun collega in het BaO is heel zinvol. Sommige
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
6
scholen organiseren dit op vrijwillige basis, anderen hebben prima ervaringen bij leraren BSO die hospiteren in BLO. 4.2 Afstemming De meeste leerkrachten zeggen dat ze helemaal geen kennis hebben van de leerplannen eerste jaar secundair onderwijs. De andere leerkrachten weten er iets van via het gebruik van handboeken van hun eigen kinderen. Een toelichting rond dit leerplan zou heel wat leerkrachten uit het zesde leerjaar geruststellen. In slechts enkele scholen werd een info-avond rond de nieuwe leerplannen BaO georganiseerd. Er werd geen verdere planning gemaakt naar de toekomst toe.
4.2 Afstemming *Het wederzijds begrip en overleg moet groeien. Om de kloof wat te verkleinen, nemen sommige secundaire scholen onderwijzers op in hun groep ondersteunend personeel. *Positief is dat wederzijdse afstemming voor BaO en SO een gemeenschappelijke zorg is. *Er moet grondig nagedacht worden over de rol van de ouders. Objectieve informatie verstrekken is hierbij belangrijk. Het kind zelf is en blijft het uitgangspunt.
BESLUIT
BESLUIT
Er is duidelijk een noodzaak om het overleg tussen het BaO en het SO te optimaliseren; dit kan door wederzijdse bezoeken, kennismaking met nieuwe werkvormen, introductie van elkaars leerplannen enz. Gecoördineerde initiatieven vanuit de secundaire scholen om het keuzeproces van de leerlingen te bevorderen, kunnen alleen maar positief zijn. Toelichting naar de ouders toe kan misschien ook nog verbeterd worden. Muzische vorming en ICT moeten nog eens kansen krijgen in het SO. Negatieve uitspraken die de deskundigheid van leerkrachten of van basisscholen in twijfel trekken, moeten zeker vermeden worden.
Bij deze ruime bevraging in het secundair onderwijs zijn weinig absoluut geldende uitspraken gedaan. Voor wat de ene groep mensen bracht, waren er wel steeds anderen te vinden die er gemeend een totaal andere visie op nahielden of minstens grondig gingen nuanceren. Dit wijst op niet te ontkennen verschillen, zowel tussen scholen als tussen leraars binnen eenzelfde school. In het basisonderwijs en ook in het secundair onderwijs lopen de schoolculturen bijzonder uiteen. Dit vertaalt zich het sterkst in de openheid en de bereidheid om zich te richten op het totale onderwijsgebeuren. Ook bij leraren stellen we – zelfs binnen hetzelfde korps – verschillende snelheden en een uiteenlopende draagkracht vast. Soms is dit in relatie met de leeftijd van de betrokken leraar. Soms neemt de bereidheid tot vernieuwing af met de leeftijdsgroep waaraan men lesgeeft. In alle gesprekken rond dit thema hebben we veel begrip, een grote bezorgdheid en een uitgesproken bereidheid rond deze problematiek ervaren. En het moet gezegd… daarbij blijft de leerling steeds centraal staan.
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
7
Concreet voor onze school : Info-avond voor ouders : ‘Wat na het 6de leerjaar?’ Voor de ganse Scholengemeenschap Zeebries : eind januari/februari om 19.30 u in de aula van het Sint-Andreasinstituut Steensedijk 151 Oostende. Coördinerend Directeur : ‘Overgang lagere school naar secundair onderwijs’. CLB : ‘De structuur van het secundair onderwijs’ Op bezoek : in het VTI : kennismaking technologische vakken via doe-activiteiten - TOBAS in het Sint-Lutgardisinstituut : Klassieke Studiën / Algemene vakken / zachte technieken (kledij – kinderverzorging) / B-jaar / OKAN-klas i.s.m. het CLB : ‘Op weg naar het Secundair Onderwijs’ : project met boekje in klas BaSO- fiche (zie volgende blz.) opgesteld op MDO 6e leerjaar + aansluitend oudercontact.
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
8
Vrije Lagere School Westdiep Prof. Mac Leodstraat 11 8400 Oostende tel. 059 / 705563 fax 059 / 514878
[email protected] www.westdiep.be Gelieve deze BaSO-fiche af te geven in het secundair onderwijs.
Advies MDO (Multidisciplinair Overleg) overgang van lager naar secundair onderwijs Leerling: _________________________________________ Klas: _______
1
ste
□ □ □ □
graad A met aanvulling van: Algemene vakken (Nederlands – Frans – wiskunde) Beeldende vorming of kunstvakken Klassieke studiën (Latijn – initiatie Grieks – cultuur) Technologische activiteiten Eventuele opmerking : ___________________________________ ______________________________________________________
1
ste
graad B Eventuele opmerking : ___________________________________ ______________________________________________________
Namens de leden van het MDO,
___________________________________ handtekening(en)
Gelieve contact op te nemen met de zorgcoördinator van de basisschool Akkoord van de ouders: □ □
Ik ga akkoord Ik ga niet akkoord dat de basisschool en de secundaire school met elkaar contact opnemen met het oog op de begeleiding van mijn zoon/dochter. ___________________________________ handtekening(en)
3045
INTEGRATIE : LAGER
SECUNDAIR
9