Lesbrief bij de voorstelling ‘Op de tafel lag een briefje’ van Theatercollectief Zonder Mouwen
Beste docent, Binnenkort gaat u met uw klas naar de voorstelling ‘Op de tafel lag een briefje’: een beeldende, spannende en grappige voorstelling over de angst dat iemand ineens weg is en misschien wel nooit meer terugkomt. Inhoud voorstelling Als Lieke thuiskomt, vindt ze een briefje van haar vader: ”Ben even een boodschap doen”. Dat is gek, want normaal is haar vader altijd thuis als ze uit school komt. Terwijl Lieke zich afvraagt wat er aan de hand is, komt de kamer langzaam tot leven. Een kastje begint te kraken, de klok lijkt harder te gaan tikken en die lamp... die was net toch uit? Lieke komt terecht in haar fantasiewereld waar niets is wat het lijkt en waar alles draait om het vinden van haar vader. Waarom is hij weg, waar is hij naartoe en komt hij ooit nog terug? Lesmateriaal Theatercollectief Zonder Mouwen biedt bij al haar voorstellingen een uitgebreide lesbrief en optioneel een workshop aan. Dit doen wij omdat wij uit ervaring weten dat dit de theaterervaring van een kind vergroot. Doordat de leerlingen zelf actief met het thema aan de slag gaan wordt het thema persoonlijker gemaakt en beklijft de voorstelling beter. En dat is uiteindelijk ons doel! In deze lesbrief vindt u diverse opdrachten waarmee u, ter voorbereiding op- en ter verwerking van de voorstelling, met uw leerlingen aan de slag kunt gaan. Het lesmateriaal is opgedeeld in Voorbereiding en Verwerking. U kunt zelf kijken welke opdrachten u en uw klas aanspreken. Wij vragen u in ieder geval het vooren na gesprek met de klas te houden. Het thema kan voor sommige kinderen heel herkenbaar zijn. Het is fijn als ze er in de klas nog even over kunnen praten of er mee bezig kunnen zijn door bijvoorbeeld een tekening te maken of een brief te schrijven. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze lesbrief, dan kunt u ons bereiken via
[email protected]. Wij vinden het erg leuk uitkomsten of reacties te horen! Als u op de hoogte wilt blijven van onze activiteiten, kijk dan op onze website www.zondermouwen.com, volg ons op facebook of meldt u aan voor onze nieuwsbrief via de website. Wij wensen u en uw klas veel plezier met de voorbereiding en de verwerking en hopen dat jullie genieten van ‘Op de tafel lag een briefje’!
Vriendelijke Groet, Linda van Denderen Sanna Langereis Lesja Sondorp
Voorbereiding – Eerst Zorg dat u zelf van de situatie van de kinderen op de hoogte bent. Zit er een kind in de klas wiens vader of moeder ooit is weggegaan? Is diegene ook teruggekomen? Misschien wel niet. Sommige kinderen hebben iets dergelijks meegemaakt door bijvoorbeeld scheiding of overlijden. Wij laten het aan u om in te schatten in hoeverre u hier, voor of na de voorstelling, op in moet gaan. U kent de kinderen tenslotte het beste. Het is in ieder geval fijn als degene die de voorbereiding, het theaterbezoek, en de verwerking met de kinderen doet op de hoogte is van eventuele zaken rondom dit thema die spelen. Voorbereiding – Voor de voorstelling Ter voorbereiding van de voorstelling vertelt u kort aan de leerlingen waar de voorstelling over gaat. Hiervoor kunt u bovenstaand stukje ‘Inhoud voorstelling’ voorlezen. Naar aanleiding hiervan kunt u de kinderen vragen stellen, bijvoorbeeld:
-
Wie is er wel eens alleen thuis? Hoe vind je het om alleen thuis te zijn? Zijn er momenten dat je het niet fijn vindt? Wat doe je als je alleen thuis bent of wat zou je doen als je alleen thuis zou zijn? Wiens ouders schrijven wel eens zo’n soort briefje? Wat staat er dan op dat briefje? Stel: je denkt dat je vader of moeder nooit meer terugkomt. Wat zou je doen? Welke oplossing zou je bedenken?
In de voorstelling is Lieke alleen thuis en ze weet niet waar haar vader is. Terwijl ze op hem wacht komt haar fantasie langzaam tot leven. Vraag aan de kinderen of ze weten wat fantasie is en of zij wel eens fantaseren? Zo ja, wat fantaseren ze dan? Zijn dit vooral leuke of ook minder leuke dingen? Als de kinderen niet weten wat fantasie is kunt u dit aan de hand van onderstaande tekst uitleggen. Wat is fantasie? Fantasie is een gedachte die je zelf bedenkt of verzint. Dit kunnen dromen of wensen zijn. Een fantasie is vaak iets wat in het echte leven niet zomaar kan. Ook al zou je het misschien wel graag willen! Je hebt veel verschillende soorten fantasieën en iedereen heeft zijn eigen fantasie. Over het algemeen fantaseren kinderen vaker dan volwassen. Hieronder vind je enkele voorbeelden van fantasie: 1. Leuke droomfantasieën: je fantaseert bijvoorbeeld dat je een profvoetballer bent, de winnende goal maakt en het WK wint. Of je fantaseert dat je als eerste kind met een raket naar de maan gaat. Dit zijn situaties die echt zouden kunnen gebeuren al is de kans niet zo groot. Maar het is wel leuk om er over te fantaseren! 2. Dit-bestaat-niet-echt-fantasieën: je fantaseert dingen die niet echt bestaan. Bijvoorbeeld: je loopt door een bos en komt een driekoppig monster tegen met een lange staart, die staart heeft tweeëndertig ogen in alle kleuren van de regenboog. Of je bedenkt dat er een monster onder je bed ligt. Hoe echt het ook lijkt in je fantasie, het bestaat niet echt.
3. De Ik-ben-ergens-anders-fantasie: je zit bijvoorbeeld in de klas maar je fantaseert dat je op vakantie bent en een ijsje eet in de zon. 4. De Niet-zo-leuke-fantasieën: Dat zijn gedachten die niet leuk zijn. Bijvoorbeeld: je fantaseert dat je vader of moeder een ongeluk heeft gehad of dat ze je vergeten op te halen van school…. 5. Misschien weet u of de kinderen zelf ook nog een ander soort fantasie. Fantasie is dus niet echt, maar als je goed kan fantaseren kan het soms wel echt lijken! Opdracht 1. Het fantasie experiment U vertelt de klas het onderstaande verhaal. Dit heet een geleide fantasie. De leerlingen doen hun ogen dicht. U vertelt het verhaal rustig en alsof u het zelf echt voor u ziet. Als het goed is gaan de leerlingen mee in het verhaal en zien zij het ook voor zich terwijl ze gewoon in de klas zitten en alleen maar hun ogen dicht hebben gedaan. GELEIDE FANTASIE Op een dag besluit je om op reis te gaan. Je pakt je rugzak en stopt er allemaal spullen in: Een kaart, een vergrootglas, je lievelingsknuffel, een zakmes, je tandenborstel, een schone onderbroek en een zaklamp. Je trekt je stevigste schoenen aan, neemt twee boterhammen met pindakaas mee en sluipt langzaam naar de deur. Iedereen slaapt nog. Het is stil buiten en nog een beetje schemerig. Je hoort alleen de vogels fluiten…Je voelt de koude lucht en je bent blij dat je je lekkere warme trui hebt aangetrokken en een sjaal om hebt gedaan. Je begint te lopen. Je loopt en je loopt. Plots sta je voor een groot bos. Je ruikt het mos en je hoort in de verte een uil…oehoeoehoe….je knipt je zaklamp aan en je besluit het bos in te gaan. Je hoort de takken onder je voeten kraken en je schijnt met je zaklamp op de grote bomen. Dan hoor je iets. Je staat stil en schijnt met je zaklamp om je heen. Je ziet niks. Maar dan hoor je het weer…..je ziet ook iets bewegen onder de bladeren…….je staat stokstijf stil. Ineens zie je een harige poot onder de bladeren vandaan komen……de bladeren ritselen en er komt nog een poot tevoorschijn….en nog één en nog één….je blijft zo stil mogelijk staan in de hoop dat het beest je niet ziet….maar daar komt nog een poot onder de bladeren vandaan….en nog één….en nog één….en nog één…. 8 grote harige poten met in het midden twee ogen die je aan staren….”Wat doe jij hier?” vraagt het beest. Uuuhmmm ikhu….ik ben op reis….”Owh” zegt het beest en hij schiet terug onder de bladeren….je voelt je hart bonken… Dan voel je iets kriebelen op je hoofd. Je hoort een raar geluid…je kijkt snel omhoog en je ziet een…..(hier stopt het verhaal) De kinderen mogen hun ogen weer open doen. Vraag wat ze daar boven hun hoofd zagen. Wat was het? Hoe zag het eruit? Vervolgens kunt u vragen wat er gebeurde tijdens het verhaal? Hoe zag het bos eruit? Welke knuffel hebben ze meegenomen in de rugzak? Wat voelden ze tijdens het verhaal in het bos en alleen op straat? U kunt ook zelf met de klas verder door fantaseren op dit verhaal. Wie kom je nog meer tegen? Wanneer ga je weer terug naar huis?
Opdracht 2. Teken of beschrijf je fantasie (Optioneel) De leerlingen mogen een tekening maken of een stukje tekst schrijven met een leuke fantasie en een niet-zo-leuke fantasie die zij hebben. U kunt dit vervolgens met de klas bespreken. Wat zijn ieders leuke fantasieën? En wat zijn de niet-zo-leuke fantasieën?
Verwerking – Na de voorstelling
Wanneer u met uw klas naar de voorstelling bent geweest, kunt u hier met de leerlingen over napraten. Dit kunt u doen door vragen te stellen. -
Wat vonden jullie van de voorstelling? Wat vonden jullie leuk of niet leuk en waarom? Welk stukje uit de voorstelling zouden jullie nog wel eens willen zien en waarom? Was er iets wat jullie spannend vonden? Dachten jullie dat de vader van Lieke weer terug zou komen of niet? Waar ging de voorstelling over? Herkende iemand iets? Hebben jullie zelf ook wel eens zulk soort fantasieën? Noem een leuke fantasie van Lieke en een niet-zo- leuke fantasie. Zijn jullie zelf wel eens bang als je vader of je moeder weggaat? Zijn jullie wel eens bang dat ze niet meer terugkomen? Wat doe je dan als je bang bent?
Afhankelijk van de reacties van de leerlingen kunt u hier zelf verder op door gaan. Het kan zijn dat voor sommige kinderen het thema gevoeliger ligt dan voor anderen. Doordat ze iets herkennen, zelf vaak alleen thuis zijn of een afwezige moeder of vader hebben. Bespreek dit open in de klas zonder het te zwaar te maken. Het kan voor de kinderen heel fijn zijn om over hun eigen angsten of fantasieën te praten, dit te delen en er misschien wel achter te komen dat ze niet de enige zijn. Opdracht 1. Wat zou jij doen? Wat zou jij doen als je thuiskomt en er ligt een briefje van je vader of moeder waarop staat dat hij of zij boodschappen aan het doen is?! Terwijl ze normaal nooit briefjes schrijven….Vraag eerst in de kring wat de kinderen zouden doen? Welke oplossingen kunnen ze bedenken? Laat de kinderen een brief schrijven aan Lieke of een strip tekenen waarin zij haar tips geven en vertellen hoe zij het zouden doen! Ze mogen hierbij ook fantasiepersonages bedenken die Lieke kunnen helpen of waar ze juist voor op moet passen! Opdracht 2. Maak een tekening van het decor Hoe zag het decor er uit van ‘Op de tafel lag een briefje’ en wat kon er allemaal in het decor? Maak een (bouw)tekening van de voorkant van het decor en eentje van de achterkant. Hoe zou het er daar uitzien? En weet je nog welke bijzondere dingen er allemaal in het decor gebeurden?
Opdracht 3. Doe de Op de tafel lag een briefje-Quiz In de voorstelling zit de Win-je-vader-quiz! Jullie gaan met de klas een ‘Op-detafel-ligt-een-briefje-quiz doen”’. Verdeel de klas in 4 a 5 verschillende groepjes. Ieder groepje bedenkt een team naam en 5 vragen over de voorstelling. Bijvoorbeeld: Welke mensen kwam Lieke allemaal tegen? Wat spaarde het meisje uit het keukenkastje? Hoeveel vaders had zij? Wat kon de vader van Lieke goed? Hoeveel agenten waren er? Wat stond er op het briefje? Welke kleur had de stoffer? Als alle groepjes 5 vragen hebben, mogen ze om de beurt een vraag stellen aan het groepje rechts van hun. U kunt dit na de eerste vragenronde omdraaien: dan stellen ze allemaal een vraag aan het groepje links. Het groepje dat een vraag krijgt mag kort overleggen en moet dan 1 antwoord geven. De leerkracht houdt de score bij en wie er aan de beurt is. Voorwaarde om een vraag te bedenken is dat het groepje zelf het goede antwoord weet. Bij twijfel over het goede antwoord kan eventueel Zonder Mouwen gemaild worden:
[email protected]. Het groepje dat de meeste vragen goed heeft, heeft gewonnen. Opdracht 4. Ik hoor iets…. Twee korte theateroefeningen over spanning voelen in je lijf en iets horen of zien dat er eigenlijk niet is. Beschrijving 1: “Kom allemaal maar even in een kring staan. Stel je voor dat je alleen thuis bent. Zodra ik in mijn handen klap, denk je dat je iets hoort of iets ziet. Het is een geluid dat je nog niet eerder hebt gehoord en je ook niet helemaal vertrouwt. In het begin denk je nog: ik heb het vast verzonnen….maar dan hoor je het weer! Het geluid wordt langzaam steeds harder, je vindt het steeds enger” U kunt tussendoor de leerlingen sturen, door het klappen op te bouwen en ze ondertussen aanwijzingen te geven. “owh nee het was toch niks, gelukkig maar” “owh nee nu hoor je het weer, je kijkt om je heen” Kijk vooral hoe de leerlingen in hun lijf gespannen en ontspannen kunnen zijn. En hoe de spanning langzaam steeds meer opgebouwd wordt. Beschrijving 2: Verdeel de klas in twee groepen. Zet deze groepen tegenover elkaar. Iedere groep heeft een leider. De leider staat voor zijn eigen groep en tegenover de andere leider. De ene leider zegt: “Ssst ik hoor iets” de groep van deze leider herhaalt: “Ssst ik hoor iets”. Beide groepen staan stil en luisteren en kijken zonder hun hoofd te bewegen. Dan zegt de andere leider stoer “Ik hoor helemaal niks hoor” de groep van de deze leider herhaalt de zin “Ik hoor helemaal niks hoor” en gaat er heel stoer bij staan. Dan zegt de andere leider weer “Ssst ik hoor iets” zijn/ haar groep herhaalt dit. Iedereen luistert. Dan reageert de andere leider weer: Ik hoor helemaal niks hoor” en vervolgens weer de groep. De leider kan spelen met verschillende intonaties, geschrokken, bang, stoer, stoer terwijl je eigenlijk bang bent, vrolijk, boos etc. De groep probeert de leider zo goed mogelijk na te doen. Na een tijdje kan er ook gewisseld worden van leider. U kunt ook de zinnen veranderen door “Ik zie iets, daar!” en “Er is daar helemaal niks hoor”.