KUSTVISIE PROVINCIE GRONINGEN Veiligheid en Economie
•
t
-- -.
Stuurgroep
Kustvisie
22 mei 2008
-
.~--
-
Inhoudsopgave O. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
Kustvisie provincie Groningen.
Samenvatting Waarom een Kustvisie? Hoe is de huidige situatie langs de Groninger kust? Wat komt er op ons af? Wat is onze pri maire reactie daarop? Hoe gaan we ons daadwerkelijk duurzaam verdedigen? De aanpak bij de zeehavens van Lauwersoog. Eemshaven en Delfzijl. De aanpak bij de (toekomstige) woonkernen De invloed van de Noordzee Afstemming met Friesland en Duitsland Bewustwording burgers De kosten en Financiering
3 5 5 6 7 9 l0 12 12 13 13 13
Bijlagen: 1. Twee oplossingen voor de aanpassing van de Emmapolderdijk 2. Tracé van zowel de primaire kering als de voormalige slaperdijken 3. Hoogtekaart van provincie Groningen
15 16 17
2
-
-
o. Samenvatting. De provincie Groningen wil een eigen Kustvisie voor 2050 (met een doorkijk naar 2100) om goed voorbereid te zijn op de gevolgen van de klimaatverandering voor de kustverdediging. De Kustvisie is een provinciale verantwoordelijkheid, maar is tot stand gekomen door samenwerking met de waterschappen Hunze en Aa's en Noorderzijlvest, de gemeente Delfzijl en Rijkswaterstaat, directie Noord.Nederland. De insteek is veiligheid en economie. De Groninger kust is bijna honderd kilometer lang. Het bestaat naast de havens van Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl, grotendeels uit groene dijken met een harde buitenbekleding op sommige plekken met hooggelegen voorland. Kenmerkend voor de Groninger kust is ook het buitendijks gebied van Lauwersoog tot aan de Eemshaven. Dat gebied strekt zich uit van de NAP. -20 lijn via de Oostelijke Waddenzee en de kwelders tot aan de primaire kering. Dit gebied heeft zo'n invloed op de werking van de Noordzee dat de dijk langs de Emmapolder bijna B meter lager is aangelegd dan in Den Helder. In de havens van Delfzijl en Eemshaven spelen grote economische belangen. 20% van de Nederlandse petrochemische industrie bevindt zich in Delfzijl en 20% van de ( toekomstige) Nederlandse elektriciteitsproductie in de Eemshaven. Ook is de landbouw is aan de Groninger kust economisch belangrijk. Verder vertegenwoordigen de vele aardgaswinlokaties een zeer groot economisch belang voor heel Nederland. De belangrijkste aanleiding voor deze Kustvisie is klimaatverandering met de daarbij gepaard gaande hogere waterstanden, zwaardere golfaanval en meer verzilting. Daarnaast is de visie nodig voor het College van Gedeputeerde Staten om op basis daarvan de toekomstige plannen van de waterschappen te beoordelen. De visie biedt bovendien de mogelijkheid om "het overstromingsrisicobeleid" en "het robuust ontwerpen" in op te nemen. Vanwege de grote economische belangen en het waarborgen van een veilig gevoel kiest de provincie voor twee invalshoeken tot in ieder geval 2050: 1) volledig behoud van grondgebied; 2) het duurzaam borgen van het huidig landgebruik en functies in de kustzone. Na 2050 zal worden gekeken of deze insteek nog steeds de beste is. De oplossingrichting van een duurzame verdediging moet passen binnen de volgende kaders: • Aanpassen vanuit de bestaande primaire kering, met een uitgesproken voorkeur voor zeewaartse oplossingen, tenzij een formele belangenafweging dit onmogelijk maakt. • In alle gevallen moet de oplossing worden gevonden binnen de ruimtelijke strook van 100 meter, zowel zee- als landwaarts van de bestaande kering, die hiervoor in het kader van de waterkeringsparagraaf wordt gereserveerd. • Gekozen is voor de zogenaamde overstromingsrisicobenadering. Dit betekent dat er niet alleen aandacht is voor het voorkomen van overstromingen. Er is ook aandacht voor maatregelen die de maatschappelijke gevolgen beperken als de kering wel bezwijkt. Een mogelijke maatregel is het ontwerpen van extra brede dijken. Ook de (restanten) van de voormalige slaperdijken kunnen hierbij een rol vervullen omdat ze bij een dijkdoorbraak een forse tijdwinst opleveren in vergelijking met plaatsen waar deze slaperdijken ontbreken. • Gekozen wordt voor robuust ontwerpen. Dat wil zeggen dat er rekening moet worden gehouden met zowel resterende onzekerheden (zoals bijvoorbeeld de uitkomst van het golfmeetprogramma) als met de mogelijkheid tot uitbreidbaarheid (zoals bijvoorbeeld bij het fundament rekening houden met latere verhoging) van de aangepaste kering. • Uiteraard mede afhankelijk van de uitkomst van de toetsing, pleiten we ervoor om als eerste het traject Eemshaven - Delfzijl aan te pakken. Dit traject ligt in een betrekkelijke luwte, maar de dijk is daarop aangepast. Als de dijk bezwijkt, zal het zeewater binnen 36 uur in de buitenwijken van de stad Groningen staan met alle gevolgen van dien. • De totale kosten van de aanpassing van de huidige primaire kering bedragen ongeveer € 700 miljoen en de totale te beschermen economische waarde kan ruwweg worden geschat op €
3
-
-
•
20 miljard ( excl. de economische waarde van de aardgaswinlokaties ). Omgerekend naar een "verzekeringspremie" is dat 1,75 0/00 per jaar. De premie voor een brandverzekering is ongeveer 2 0/00 per jaar. Verder betekent dat als gevolg van de aanpassing de dijken met 30 m worden verbreed van 50 naar 80 m en verhoogd met 1,5 tot 2,7 m tot 10,5 a 11,7 mboven NAP. ( zie 2 oplossingen voor de aanpassing van de Emmapolderdijk in bijlage 1, blz. 15 ). Dit is alleszins redelijk te noemen. Voor de havens van Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl wordt vanuit waterkeringsperpectief aanbevolen om de huidige primaire kering te versterken en daarnaast over te gaan op het verhogen van buitendijkse terreinen, aanpassing van gebouwen en zorgen voor een adequate schermdijk. Het verhogen van buitendijkse terreinen en dergelijke is een zaak voor de havenbeheerder en / of de investeerder. Op basis van de Richtlijn Overstromingsrisico's ( ROR ) is het verplicht op buitendijkse terreinen een integrale risicoanalyse ( incl. overstromingsrisico ) te vragen.
•
De aanbeveling voor de aanpassing van de huidige primaire kering geldt zonder meer voor de haven van Lauwersoog. Ook voor de Eemshaven wordt aanbevolen om eerst te focussen op de huidige primaire kering, te meer omdat er nog allerlei verkenningen in gang zijn die de contouren van de Eemshaven kunnen veranderen. Dat betekent ook dat, tenzij toekomstige toetsingen iets anders aangeven, de aanpassing van de dijken in de Eemshaven geen hoge prioriteit heeft.
•
Voor Delfzijl wordt gesteld dat - als er louter vanuit waterkeringsperpectief naar wordt gekeken - het aanpassen van de huidige primaire kering vooral om financiële redenen een voor de hand liggende keuze is. Wanneer bij het aanpassen van de huidige primaire kering een ruimtelijke claim op het industrieterrein nodig zou zijn, kan worden gekozen voor een alternatief bestaand uit een stalen damwand en beton. Voor Delfzijl kan men in overweging nemen om meerdere projecten integraal te benaderen. Het gaat daarbij om de aanpassing van de waterkering, vervanging van de zeesluizen en integratie van het centrum van Delfzijl met de haven. Dit ligt overigens buiten de reikwijdte van de Kustvisie.
•
Voor de bestaande woonkernen van Delfzijl en Termunterzijl die dicht op de huidige kering liggen, adviseren we de bestaande bebouwing te behouden. Voor zover nodig adviseren we een zeewaartse oplossing of voor een alternatieve technische oplossing. Bij de aanleg van toekomstige woongebieden bevelen we vooral ophoging van het gebied aan tot een voldoende veilig niveau of te zoeken naar een combinatie met een extra brede waterkering. Ook de nog verder uit te werken plannen in het kader van de gebiedsopgave "Eemsdelta" kunnen mogelijkheden bieden. Voorwaarde daarbij is dat de veiligheid ter plekke van de primaire kering wordt gegarandeerd.
•
De invloed van de Noordzee moet beslist niet worden verkleind met stormvloedkeringen tussen de eilanden of een tweede rij Waddeneilanden. Vooral de aanleg van stormvloedkeringen is een tegennatuurlijke maatregel die de natuurlijke sedimentbalans verstoort. Daardoor verdwijnt de Waddenzee op termijn. Wel adviseren we om het systeem van het fundament van de primaire waterkering via de Oostelijke Waddenzee tot aan de voet van de primaire kering te blijven monitoren en als nodig aan te vullen. Dit is een rijksmaatregel waarbij het gaat om de strook vanaf de NAP. - 20 m lijn tot aan de teen van de dijk. Met instandhouding van dit systeem wordt zo goed als mogelijk met de natuur meegewerkt.
•
Op dit moment hebben we nog onvoldoende zicht op de concrete plannen van Friesland en Duitsland. Friesland behoort tot dezelfde dijkring als Groningen. Friesland heeft in dit verband inmiddels wel eisen gesteld aan de ruimtelijke reservering. In Duitsland wordt inmiddels gesproken over een verhoging van de primaire keringen met 70 cm.
•
Het is belangrijk om de inwoners van de provincie Groningen bewust te maken van de overstromingsrisico's vanuit zee. We stellen voor om daarvoor voort te borduren op de activiteiten in het kader van de zogenaamde risicowijzer.
4
-
-
•
De kosten van de aanpassing van de huidige primaire waterkering worden geschat op € 700 miljoen. Eenmalige kosten om de primaire waterkering aan de te passen die voortvloeien uit de toetsing Wet op de Waterkering, zijn voor rekening van de rijksoverheid. Naast het verbreden en verhogen van de bijna honderd kilometer lange huidige primaire kering, zijn in het bedrag van € 700 miljoen ook de consequenties van het overstromingsrisicobeleid en het robuust ontwerpen meegenomen. Als tegelijkertijd andere projecten of ontwikkelingen worden meegenomen of een ander tracé wordt gekozen, zijn de meerkosten voor de initiatiefnemer. Hiervan kan worden afgeweken als er andere maatschappelijke belangen in het geding zijn. In dat geval zullen er ook andere financieringsbronnen moeten worden aangeboord. De kosten van ophoging van buitendijkse terreinen, aanpassing van gebouwen en de aanleg van een adequate schermdijk zijn voor rekening van de havenbeheerder en lot de investeerder. In geval van bodemdaling door aardgaswinning kan er een claim worden ingediend bij de commissie Bodemdaling.
1. Waarom een Kustvisie? Het bieden van voldoende veiligheid tegen overstromingen is een absolute voorwaarde voor het kunnen wonen, werken en recreéren in onze provincie. De primaire waterkeringen moeten het hoogwater van de Waddenzee, Eems en Dollard ook onder extreme omstandigheden buiten de deur houden. De Groninger kustverdediging is precies negenennegentig kilometer lang. Hiervan zijn 27 in beheer van het waterschap Hunze en Aa's en 72 van het waterschap Noorderzijlvest. De primaire aanleiding voor het opstellen van een Kustvisie voor de provincie Groningen is klimaatverandering. De gevolgen van de klimaatverandering worden beschreven in de zogenaamde KNMI 06 scenario's. Hierop is deze Kustvisie gebaseerd. We nemen daarbij 2050 als richtpunt (korte termijn) met een doorkijk naar 2100 (middenlange termijn). De insteek is veiligheid en economie. Gedeputeerde Staten hebben zoals wettelijk is vastgelegd het toezicht op de primaire waterkeringen. De Kustvisie biedt ook een toetsingskader voor Gedeputeerde Staten. Verder is de provincie op dit moment bezig met het opstellen van een nieuw Provinciaal OmgevingPlan. Ook hierin wordt de essentie van de Kustvisie meegenomen. Tot slot is de door de regering ingestelde Deltacommissie (Commissie Veerman) op dit moment bezig met het ontwikkelen van een landelijke visie over hetzelfde onderwerp. De Deltacommissie vraagt onder meer de provincies om hiervoor een bijdrage te leveren. Deze Kustvisie biedt hiervoor de bouwstenen. De Kustvisie is een provinciale verantwoordelijkheid, maar is door samenwerking met de beide waterschappen, de gemeente Delfzijl en Rijkswaterstaat Noord - Nederland tot stand gekomen.
2.Hoe is de huidige situatie langs de Groninger kust? De Groninger kust is als volgt te typeren: •
Van Lauwersoog tot aan de Eemshaven en van de Punt van Reide tot aan de Duitse grens lopen primaire groene dijken met een harde buitenbekleding en met een grotendeels hooggelegen voorland (meestal kwelders). Op enige afstand zijn er landinwaarts voormalige slaperdijken ( zie voor het tracé van zowel de primaire kering als de voormalige slaperdijken bijlage 2, blz. 16 ). Hetlandgebruik direct langs de kust bestaat in hoofdzaak uit landbouw. Bij het Lauwersmeer is er volop recreatief gebruik en maakt ook Defensie gebruik van het landschap.
5
-
Met name het traject van Lauwersoog tot aan de Eemshaven wordt van de Noordzee gescheiden door een gebied dat begint op de NAP. - 20 m lijn en verder bestaat uit de Oostelijke Waddenzee en de kwelders. De rest van de Groninger kust ligt in de luwte van het eerder beschreven gebied. •
De trajecten tussen de Eemshaven en Delfzijl en tussen Delfzijl en de Punt van Reide bestaan uit primaire groene dijken met een harde buitenbekleding. Er is vrijwel geen hooggelegen voorland en voormalig slaperdijken ontbreken. Het landgebruik direct langs de kust bestaat vooral uit landbouw.
•
De zeehavens van Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl hebben een open verbinding met zee. De hiermee verbonden haven- en industrieterreinen liggen deels buitendijks en deels binnendijks achter een al of niet primaire groene dijk met een harde buitenbekleding. Ze liggen voor een deel vlak tegen de huidige kering aan. Daarbij gaat het onder meer om petrochemische industrie en elektriciteitsproductie. Beide industrietakken vormen 20% van het totaal in Nederland. Vooral in Delfzijl zelf zijn verder sluizen en lozingswerken.
•
De waterkering bestaat bij de woonkernen (Delfzijl en Termunterzijl) vlak achter de primaire kering voor een deel uit harde elementen zoals een stalen damwand en betonconstructies.
Het buitendijks gebied - exclusief de buitendijkse haven- en industriegebieden. valt binnen het gebied van de PKB Waddenzee. Binnen de hoofddoelstelling van deze PKB blijft zeewaartse uitbreiding van de primaire waterkeringen een van de mogelijkheden als dit nodig is om de veiligheid van bewoners te waarborgen en het past binnen het afwegingskader van deze PKB. In het Eems-dollardgebied is het Eemsdollardverdrag van toepassing. Dat betekent onder meer dat over ingrepen in het verdragsgebied tussen Duitsland en Nederland overlegd moet worden.
3. Wat komt er op ons af? A. Hogere waterstandstanden, zwaardere verzilting en de eerstvolgende toetsingsperiode
golfaanval,
meer bodemdaling,
iets meer
Als gevolg van de versnelde klimaatsverandering zal de zeespiegel stijgen. Volgens de KNMI '06 scenario's [KNMI, Klimaatscenario's 2006] is de absolute zeespiegelstijging rond 2050 aan de Nederlandse kust tussen de 15 en 35 cm. Omstreeks 2100 varieert de stijging tussen de 35 en 85 cm. Ook na 2100 stijgt de zeespiegel en bedraagt naar schatting in 2300 tussen de 100 en 250 cm. Daarnaast bestaan er ook scenario's die grotere stijgingen voorspellen, maar daar horen nadrukkelijk ook grotere onzekerheden bij. Deze klimaatverandering zal naar verwachting ook gepaard gaan met meer en zwaardere stormen. Ondanks het feit dat er over een aantal aspecten nog onvoldoende zekerheid bestaat, worden landelijk de KNMI 06 scenario's als voldoende betrouwbaar gezien. Daarom nemen we ze in deze Kustvisie als uitgangspunt. Rond 2100 zal de bodem naar verwachting dalen met nog ongeveer 10 cm. Belangrijkste reden is de aardgaswinning. In 2005 zijn nieuwe prognoses voor de bodemdaling in Groningen en Friesland vastgesteld, (Bodemdaling door Aardgaswinning, Nederlandse Aardolie Maatschappij 2005]. Een bodemdaling van 10 centimeter opgeteld bij de absolute zeespiegelstijging variërend van 35 tot 85 cm in 2100 komt uit op een relatieve zeespiegelstijging van 45 tot 95 cm. Dit heeft ook gevolgen voor de omvang van de verziltingsproblematiek. Uit onderzoek [Rapport Haskoning, 2007. Verziltingsonderzoek Comcoast Groningen] blijkt dat in de huidige situatie gebieden met (sterke) kwel beperkt zijn tot een smalle zone langs de zeedijk en diepe polders met lage polderpeilen in het binnenland. Dat onderzoek geeft ook aan dat een
6
-
zeespiegelstijging kustgebied.
van 50 centimeter leidt tot een beperkte toename van kwel in het noordelijk
Op basis van de Wet op de Waterkering worden de primaire keringen eens in de vijf jaar getoetst aan de zogenaamde Hydraulische Randvoorwaarden. Uitgangspunt hierbij is dat de kering bestand is tegen een overschrijding van de maatgevende waterstand van gemiddeld eens in de 4000 jaar. Als gevolg van de eerder genoemde klimaatverandering verwachten we zwaardere Hydraulisch Randvoorwaarden voor de volgende toetsingsronde (2011-2016). In deze nieuwe randvoorwaarden voor de Waddenzee worden in beperkte mate ook de resultaten vanuit het recent opgestarte golfmeetprogramma meegenomen. Aanleiding van dit golfmeetprogramma was onvoldoende kennis van de golfdoordringing vanuit de Noordzee naar de Waddenzee. Het programma heeft een lange doorlooptijd en resultaten leiden mogelijk ook tot een verzwaring van de Hydraulische Randvoorwaarden Bij de primaire dijken is er gedeeltelijk nog sprake van een overhoogte van ongeveer een halve meter. Toch schatten we in dat een substantieel deel van de Groninger primaire dijken aan het eind van de huidige toetsingsperiode (2006-2011) een onvoldoende haalt. Als de nieuwe Hydraulische Randvoorwaarden 2011-2016 hiervoor aanleiding geven (onder andere zwaardere golfbelasting) nemen we maatregelen om een gemiddelde overschrijdingskans van 1 : 4000 te handhaven.
B.
De invoering van de overstromingsrisicobenadering
en robuust ontwerpen
• De overstromingsrisicobenadering houdt in dat er aandacht is voor bescherming tegen overstromingen én aandacht voor het beperken van de maatschappelijke gevolgen van een eventuele overstroming. Dit illustreert de formule: R( isico ) = K( ans ) X G( evolg ). Deze benadering vindt onder meer zijn onderbouwing in de groei van het aantal inwoners en de economische waarde sinds 1953. De huidige gemiddelde overschrijdingskans is gebaseerd op dat jaar. Bij de huidige primaire keringen zijn de gevolgen van het overstromingsrisicobeleid nog niet meegenomen, omdat dit destijds geen vastgesteld beleid was. Inmiddels is via een Europese Hoogwaterrichtlijn vastgesteld dat er zo'n beleid moet komen. Voor Nederland is dat nog niet concreet ingevuld. • We adviseren om bij toekomstige noodzakelijke aanpassingen robuust te ontwerpen. Dat betekent dat er niet alleen rekening wordt gehouden met de vastgestelde formele ontwerprandvoorwaarden. Ook eventuele onzekerheden en de mogelijkheid om een constructie uit te breiden naar de lokale omstandigheden moeten worden meegenomen. Ruimtelijke reservering voor toekomstige uitbreiding van de primaire waterkering moet worden opgenomen in de legger en vervolgens vastgesteld in bestemmingsplannen. Achterliggende doel van robuust ontwerpen is het voorkomen van ingrijpende en kostbare aanpassingen tijdens de geplande levensduur van een constructie. Een voorbeeld is het aanbrengen van extra heipalen onder een kunstwerk zodat het op een later tijdstip verhoogd en verzwaard kan worden. Achteraf heipalen aanbrengen is of onmogelijk of extreem kostbaar. Samenvattend, gelijktijdig met de maatregelen voor het handhaven van de gemiddelde overschrijdingskans van 1 : 4000 moeten we ook rekening houden met de nieuwe Hydraulische Randvoorwaarden, de overstromingsrisicobenadering en het robuust ontwerpen (als onderdeel van de ontwerprandvoorwaarden).
4.
Wat is onze primaire reactie daarop?
De in het vorige hoofdstuk geschetste ontwikkelingen maatregelen.
betekenen het nemen van duurzame
Voordat we concreet aangeven hoe we dat gaan doen, maken we twee randvoorwaardelijke
Volledig behoud van grondgebied
7
keuzes:
-
Volledig behoud van grondgebied primaire kering het uitgangspunt
betekent in deze Kustvisie dat de ligging blijft bij toekomstige aanpassingen.
van de huidige
Het terugtrekken van de primaire kering tot aan hoger gelegen gronden kan worden overwogen. Alleen is dat voor de Groninger situatie absoluut niet zinvol omdat de terreinhoogte landwaarts van de kuststrook lager ligt. De hoger gelegen delen van de provincie bevinden zich helemaal aan de zuidzijde van de provincie ( zie hoogtekaart van provincie Groningen. bijlage 3, blz.17 ) Terugtrekken voor de zee betekent ook een verkeerd signaal aan potentiële investeerders. Er zijn elders op de wereld voorbeelden bekend van potentiële Amerikaanse investeerders, die zich terugtrokken bij het vernemen van de hoogteligging van de beoogde vestigingsplaats onder de zeespiegel. Ook inwoners van de provincie kunnen terugtrekken opvatten als een negatief signaal. Veiligheid is niet alleen een kwestie van technische oplossingen en berekende veiligheidsrisico's, maar ook een kwestie van gevoel. Groningen kent bovendien een geschiedenis
van inpoldering.
Overigens blijkt uit globale indicatieve cijfers dat de provincie Groningen met alleszins redelijke middelen te verdedigen is. Op basis van het project V(eiligheid) N(ederland) in K(aart) is de inschatting van de financiële schade in de provincie Groningen in geval van overstroming vanuit zee ongeveer € 20 miljard ( excl. de economische waarde van de aardgaswinlokaties ). De investering om de huidige primaire kering aan te passen is geschat op ruwweg € 700 miljoen. Omgerekend een jaarlijkse verzekeringspremie van 35 mln/20 mld ~ 1,750/00. Ter vergelijking: de verzekeringspremie van een brandverzekering is ruwweg 2 0/00 per jaar. Ook het ruimtelijk effect van aanpassing van de huidige primaire kering is alleszins redelijk en uitvoerbaar. Een globale inschatting gaat uit van een verbreding van ruwweg 30 meter (huidige breedte is 50 meter) en een verhoging van ca. 1,5 -2,7 m ( huidige hoogte is 9 m). Zie ook bijlage 1 op blz.15.
Het huidig landgebruik en functies in de kustzone duurzaam waarborgen Deze keuze is onlosmakelijk verbonden met de vorige. Op dit moment is er vanuit waterkeringperspectief geen enkele aanleiding om zeker tot 2050 het gebruik en de functies in de kustzone te wijzigen. Ook zijn er geen signalen die een wijziging van het landgebruik en functies op termijn nodig maken. Vanwege de daar aanwezige belangen mogen het huidig gebruik en functies in de kustzone verder geen hinder ondervinden van de directe effecten van de klimaatverandering op zee (overslag) en de beheersmaatregelen die daaruit voortvloeien. Daarnaast bevinden zich in de kustzone ondermeer 20% van de Nederlandse petrochemische industrie en 20% van de ( toekomstige) Nederlandse elektriciteitsproductie. Terugtrekking van de kering naar hogere grond heeft grote invloed op de economische belangen in het gebied. Ook betekent een overstroming in geval van petrochemische industrie zeer grote milieuschade.
-
Landwaarts verleggen van het dijktracé betekent ook een verlies van waardevolle landbouwgrond langs het overgrote deel van de Groninger kust. Deze landbouwgronden zijn economisch gezien altijd al waardevol geweest. Recente ontwikkelingen leiden tot een structurele toename in waarde, blijkt ook uit stijgende grond- en graanprijzen. Verder vertegenwoordigen ook de vele aardgaswinlokaties een grote economische waarde voor heel Nederland. Zoals hierboven al is aangegeven gaat het landinwaarts om respectabele economische belangen. Daarom hebben we voorkeur voor zeewaartse aanpassingen van de huidige primaire kering. Dit geldt in z'n algemeenheid voor de Groninger kust. In hoofdstuk 6 gaan we specifiek in op de situatie rondom de zeehavens van Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl. We hebben hier te maken met het gebied van de PKB Waddenzee. Dat betekent dat er mede op basis van de NB - wet en de WRO (o.a. watertoets) in de planstudiefase een brede en zorgvuldige belangenafweging moet plaatsvinden om tot een definitieve keuze voor de aanpassingen te komen. Dit laat onverlet dat onze voorkeur uitgaat naar een zeewaartse aanpassing van de huidige primaire kering, tenzij de eerdergenoemde belangenafweging dit niet mogelijk maakt. In zo'n situatie zullen we 8
-
kiezen voor een meer landwaartse aanpassing. Hoofdstuk 5 beschrijft in de "waterkeringsparagraaf" dan ook een zeewaartse én een landwaartse ruimtelijke reservering vanuit de huidige primaire kering. Dat betekent dat toekomstige oplossingen in ieder geval binnen die gereserveerde ruimte moet plaatsvinden, met maatwerk in woon- en industriegebieden.
5.Hoe gaan we ons daadwerkelijk duurzaam verdedigen? Algemeen Er is voor deze Kustvisie geen specifiek onderzoek gedaan. Wel hebben we de voorgestelde aanpak gebaseerd op kennis van interne en externe deskundigen en op algemene onderzoeksresultaten. Zoals eerder is aangegeven wordt de situatie rondom de zeehavens van Lauwersoog, Delfzijl apart in hoofdstuk 6 behandeld.
Eemshaven en
We richten ons hierbij in eerste instantie op de bestaande primaire waterkering Deze focus komt direct voort uit de twee keuzes uit het vorige hoofdstuk. Voor de verdediging voor de zee richten wij ons op de primaire waterkering. Voor de middenlange termijn (50 jaar voor dijken en 100 jaar voor kunstwerken) kan met het versterken van de huidige primaire waterkering het huidige veiligheidsniveau worden gegarandeerd. Dit kan met redelijke middelen. Voor het versterken van onze primaire waterkering zijn ruimte en middelen nodig. In de volgende waterkeringsparagraaf (ruimtelijke reservering) houden we voor de zorgvuldigheid rekening met een zeewaartse en een landwaartse aanpassing. De voorkeur gaat echter uit naar zeewaartse oplossingen. In de planvoorstellen komt de belangenafweging verder aan de orde en dan worden ook de gekozen aanpassingen verder uitgewerkt. Het uitgangspunt "huidige primaire kering" sluit afhankelijk van de plaatselijke omstandigheden innovatieve oplossingen niet uit. We adviseren verder om bij aanpassing van de kering rekening te houden met lokale natuur- en landschapsaspecten. Bij de keuzes voor het ontwerp van de aanpassing van de primaire kering, vormen de mogelijkheden die in het Comcoast project zijn onderzocht een goede bron. Voorwaarde hierbij is dat genoemde keuzes en beoogde veiligheid niet in het geding komen en dat het past binnen de financiële kaders. Waterkeringsparagraaf Voor het traditioneel versterken van onze primaire waterkeringen is ruimte nodig. Conform de Nota Ruimte is voor Groningen de Waterkeringsparagraaf opgesteld. Daarin wordt onder meer voldoende ruimte gereserveerd voor toekomstige maatregelen om de veiligheid te kunnen waarborgen. Met die reserveringen voorkomen we onomkeerbare ruimtelijke ontwikkelingen die nadelig kunnen zijn voor toekomstige dijkversterkingen. Om versterking van de primaire waterkeringen voor een periode van 200 jaar zeespiegelstijging in de Waddenzee mogelijk te maken, wordt uitgegaan van een reserveringszone aan zee- en landzijde van de huidige primaire kering van 100 meter. Dit bestaat uit een vrije ruimte van 75 meter en een buitenbeschermingszone van 25 meter. Waar in de huidige situatie de bebouwing relatief dicht op de waterkering staat wordt voor maatwerkoplossingen gekozen. Overstromingsrisicobeleid. Via Brussel is een overstromingsrisicobeleid inmiddels verplicht. Voor Nederland is zo'n beleid nog niet concreet ingevuld. Bij het aanpassen van de huidige waterkeringen moet de overstromingsrisicobenadering wel gelijk worden meegenomen. In het algemeen komt dat neer op dimensionering van de waterkering op de overstromingsrisicobenadering. We adviseren daarbij ook de voormalige slaperdijken te betrekken. In de huidige situatie zijn de slaperdijken niet overal volledig meer in tact. Daar waar dat nog wel het geval is zorgen ze voor een behoorlijke tijdswinst bij een eventuele doorbraak, zoals aangetoond door berekeningen van de overstromingseffecten uitgevoerd binnen het project VNK. Daarom is het van belang om de huidige situatie tenminste te consolideren. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen in welke mate de voormalige slaperdijken hun functie inderdaad terug moeten krijgen De voormalige slaperdijken liggen er grotendeels nog. In geval van consolidatie of revitalisatie zullen ze in de legger en de keur van de waterschappen moeten worden opgenomen. Ook moeten de waterschappen er organisatorisch op inspelen.
9
-
Robuust ontwerpen. We kiezen nadrukkelijk voor robuust ontwerpen. Dit betekent dat we rekening houden met de resterende onzekerheid (bijvoorbeeld over de uitkomsten van het lopende golfmeetprogramma) en met de uitbreidbaarheid (zwaar fundament) van de aangepaste kering. We adviseren om bij de aanpak gelijktijdig te onderzoeken of er aanvullende maatregelen nodig zijn in verband met de toename van de verzilfing. Wanneer moeten we beginnen? In feite is er al een begin gemaakt met de ruimtelijke reservering op basis van de waterkeringsparagraaf. Verder wordt het interventieniveau voor het versterken van de primaire waterkering bepaald door de uitkomsten van de toetsing primaire waterkering. Als een bepaald dijkvak niet voldoet aan de Hydraulische Randvoorwaarden moeten op basis van de Wet op de waterkering versterkingsmaatregelen worden uitgevoerd. Deze versterkingsmaatregelen worden, aan de hand van het Hoogwaterbeschermingsprogramma, gefinancierd uit rijksmiddelen. Binnen het Hoogwaterbeschermingsprogramma maakt de rijksoverheid een afweging van de haalbaarheid van de concreet ingediende planvoorstellen. Inhoudelijke beoordeling, landelijke prioriteitsstelling en beschikbaar budget spelen hierbij een rol. Bij de start van een planstudie kan het veiligheidsprobleem breder worden getrokken als daarvoor aanleiding is, bijvoorbeeld door het te koppelen aan andere problemen of projecten. Een maatschappelijke kosten-batenanalyse is in zo'n geval onderdeel van de afweging (ten behoeve van het voorkeursalternatief). Deze methodiek is ook toegepast bij bijvoorbeeld de planstudies voor het project "Zwakke Schakels in de Kust". Binnen de provincie Groningen biedt dit wellicht kansen om in de situatie rondom Delfzijl bijvoorbeeld te kiezen voor een oplossing waarbij naast de veiligheidsproblematiek gelijktijdig andere maatschappelijk relevante zaken worden meegenomen. Dat betekent wel dat er andere financiële bronnen naast het budget van het Hoogwaterbeschermingsprogramma moeten worden aangeboord. Van de gehele Groninger kust is het gedeelte Eemshaven - Delfzijl het meest kritisch omdat hier geen vertragende factor in de vorm van slaperdijken aanwezig is. Hoewel dit traject in een betrekkelijke luwte ligt, is de huidige dijk daar ook op gedimensioneerd. Als de dijk echter bezwijkt, zal het zeewater binnen 36 uur in de buitenwijken van de stad Groningen staan. Bij het ontwerpen van versterkingen aan de primaire waterkeringen gaan we uit van een levensduur van 50 jaar voor dijken en 100 jaar voor kunstwerken. Een goed ontwerp is robuust. We hanteren daarbij ontwerprandvoorwaarden waarbij de te verwachten belastingssituatie van de primaire waterkering voor de middenlange termijn worden meegenomen (50 jaar). Hiermee voorkomen we zo goed als mogelijk dat we binnen enkele decennia opnieuw versterkingsmaatregelen moeten nemen (zie robuust ontwerpen hoofdstuk 3). Zeker met het oog op het voortschrijdend inzicht in zaken als golfbelasting en faalmechanisme moeten de eerstvolgende versterkingsmaatregelen aan de huidige primaire kering leiden tot een duurzame en robuuste verdediging tegen de dreiging van de zee. AI met al dringen we er op aan om meteen aan de slag te gaan als de uitkomst van de toetsing op actie aanstuurt. We verwachten dat de eerder genoemde € 700 miljoen verdeeld over een periode van ongeveer 30 jaar vanaf de eerstvolgende toetsingsperiode 2011 - 2016 zal worden uitgegeven. Daarmee hebben we de Groninger primaire keringen voldoende veilig gemaakt voor tenminste een periode van 50 jaar na het moment van aanpassing.
6. De aanpak bij de zeehavens van Lauwersoog, Eemshaven en Delfzijl. Algemeen.
-
De huidige situatie van de Groninger zeehavens is ruwweg beschreven in hoofdstuk 2. Voor de aanpak van de primaire keringen ter plaatse van de zeehavens, hebben we twee oplossi ngsrichti ngen: 1. Versterken van de huidige primaire kering, voldoende ophoging van de buitendijkse terreinen, aanpassing van de schermdijk en het eventueel aanpassen van gebouwen.
10
-
-
In principe zijn de kosten voor de aanpassing van de huidige primaire waterkering voor het rijk (Hoogwaterbeschermingsprogramma) en de overige kosten voor de havenbeheerder en / of de individuele terreingebruiker of investeerder. De rijksoverheid en waterkeringsbeheerders garanderen nergens in Nederland de veiligheid tegen overstroming vanuit zee voor buitendijkse gebieden. Wel heeft de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de toezegging gedaan het bestaande veiligheidsniveau te handhaven voor de bebouwde gebieden (geen industriegebieden) langs de Noordzeekust. Hoewel er geen normen zijn voor de hoogte van buitendijkse haven- en industriegebieden, is het verplicht om op basis van de Richtlijn Overstromingsrisico's ( ROR) een integrale risicoanalyse (inclusief het overstromingsrisico) van de bedrijven te vragen zoals ook in het Europoortgebied is gedaan. 2.
Verplaatsen van de huidige primaire kering naar de zeewaartse begrenzing van het havengebied in combinatie met het aanbrengen van een stormvloedkering om de "open" verbinding met zee te waarborgen. Als stormvloedkering kan worden gedacht aan de Maeslantkering in Hoek van Holland. Bij de eerste oplossing zal de bijdrage van het rijk vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma voldoende zijn. De overige kosten zijn bij de eerste oplossing voor rekening van de havenbeheerder en / of de individuele terreingebruiker of investeerder. Als we kunnen aantonen dat met deze oplossing de totale maatschappelijke opbrengsten substantieel hoger zijn, kan bijvoorbeeld vanuit het nationale zeehavenbeleid extra budget beschikbaar worden gesteld. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma gaat bij financiering uit van de bestaande primaire kering.
Binnen het kader van deze Kustvisie doen we geen onderzoek naar de eventuele maatschappelijke meerwaarde van de tweede oplossing. We beperken ons tot een globale kostenvergelijking van beide oplossingrichtingen vanuit waterkeringperspectief. •
Lauwersoog. Het grote kostenverschil tussen beide oplossingen van € 150 miljoen wordt bepaald door de aanleg van een stormvloedkering in de tweede oplossing. Dit staat nog los van de hoge onderhoudskosten, geschat op tenminste € 5 tot 10 miljoen per jaar. Hierbij gaat men ervan uit dat de aanpassing van de huidige primaire kering (eerste oplossing) zonder al te grote technische aanpassingen kan worden uitgevoerd.
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma richt zich primair op de huidige primaire kering (eerste oplossing) en daarbij is een stormvloedkering niet relevant. Zo'n stormvloedkering wordt in deze situatie dan ook niet vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma gefinancierd. Een andere manier van financiering is hier niet waarschijnijk. Ons advies is dan ook te kiezen voor de eerste oplossing: versterking van de huidige primaire kering, buitendijkse terreinen ophogen, gebouwen aanpassen en zorgen voor een adequate schermdijk. •
Eemshaven. Hier geldt hetzelfde als voor Lauwersoog. De bij oplossing twee aan te leggen stormvloedkering zorgt ook hier voor hogere kosten (€ 250 miljoen) naast de jaarlijkse onderhoudskosten van tenminste € 5 tot 10 miljoen. Alternatieve financiering van een stormvloedkering is ook hier niet waarschijnlijk. In de Eemshaven is overigens een begin gemaakt met ophoging van de huidige buitendijkse terreinen en aanpassing van de gebouwen. Ook lopen er nog discussies over de definitieve contouren van de Eemshaven, zoals aanpassingen aan de Oostlob en een eventuele landwaartste uitbreiding. We adviseren om in afwachting van de definitieve besluitvorming vooralsnog uit te gaan van de huidige primaire kering. Te meer omdat hier op korte termijn waarschijnlijk geen aanpassing nodig is. Behalve het handhaven van het huidige tracé van de primaire kering kan men kiezen voor een tracé waarbij de toekomstige Oostlob volledig binnendijks wordt of een tracé dat in geval van een landwaartse uitbreiding volledig landwaarts van de Eemshaven komt te liggen. In de laatste situatie wordt de Eemshaven volledig buitendijks. Overigens adviseren we hier ook een ophoging van de buitendijkse terreinen, aanpassing van gebouwen en te zorgen voor een adequate schermdijk.
11
Ingeval van uitbreiding of aanpassing van de Eemshaven zullen bij de invulling van de industrieterreinen de huidige en toekomstige waterkeringen met inbegrip van de waterkeringszones langs deze keringen gerespecteerd dienen te worden. •
De haven van Delfzijl. De gemeente Delfzijl wil een deel van de huidige primaire kering verplaatsen. Vanuit waterkeringsperspectief is dit echter niet noodzakelijk en vanuit financieel oogpunt niet wenselijk. Een aan te leggen stormvloedkering zal ook hier € 200 miljoen en de jaarlijkse onderhoudskosten van tenminste € 5 - 10 miljoen duurder zijn dan bij de eerste oplossing. Vanuit waterkeringperspectief is het advies de huidige primaire kering aan te passen, buitendijkse terreinen op te hogen, gebouwen aan te passen en te zorgen voor en adequate schermdijk. Als er bij aanpassing van de huidige primaire kering langs het zeehavenkanaal een ruimtelijke claim op het industrieterrein nodig mocht zijn, kan worden overgegaan op een alternatieve constructie met stalen damwand en beton. Vanuit waterkeringsperspectief is aanpassing van het huidige tracé niet wenselijk. Dat betekent een keuze voor de eerste oplossing. In Delfzijl lopen echter twee andere projecten: aanpassing van het centrum en vervanging van de zeesluizen. We adviseren om te onderzoeken of een en ander kan worden geïntegreerd.
Bij het nieuwe ontwerp is het reëel om bij de zeehavens rekening te houden met de aanwezigheid van buitendijkse terreinen en schermdijken. Maar dat is een zaak tussen de waterkering- en havenbeheerder. Vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma is dit acceptabel mits het geen extra kosten voor de aanpassing van de huidige kering met zich meebrengt.
7. De aanpak bij de (toekomstige) woonkernen. De woonkernen Delfzijl en Termunterzijlliggen beide dicht tegen de huidige kering aan. De huidige bebouwing wordt om reden van kustverdediging ongemoeid gelaten. Dat betekent dat hier voor zover nodig moet worden gekozen voor een meer zeewaartse oplossing. Als er in de toekomst hier of elders sprake is van de aanleg van nieuwe woonwijken of -kernen, adviseren we ophoging van het betreffende terrein tot een voldoende veilig niveau. Voor de gebiedsopgave "Eemsdelta" liggen plannen die nog verder uitgewerkt gaan worden. Deze kunnen mogelijkheden bieden op voorwaarde dat de veiligheid ter plaatse van de huidige primaire kering wordt gegarandeerd. Ook hiervoor geldt dat het Hoogwaterbeschermingsprogramma alleen de maatregelen ten gunste van de huidige primaire kering financiert.
8. De invloed van de Noordzee. Zowel de hoge waterstanden als de golven komen vanaf de Noordzee. Om de invloed van de Noordzee op de Groninger kust verder te verlagen zijn twee mogelijke oplossingen bekeken: • De aanleg van een stormvloedkering tussen de Waddeneilanden Om de invloed van de Noordzee volledig buiten de deur te houden, moet de hele Waddenzee inclusief het Duitse deel worden afgesloten met stormvloedkeringen tussen de eilanden, als bijvoorbeeld de Oosterscheldekering (beweegbare schuiven met een of meer schutssluizen voor de havens). Zo'n stormvloedkering is van een heel andere orde dan besproken in het vorige hoofdstuk bij de Groninger zeehavens. Ze brengen dan ook gigantische kosten met zich mee, een veelvoud van de aanpassingskosten van de huidige primaire kering. Bovendien raken de zeehavens hun open verbinding met de zee kwijt. Ook zal de Waddenzee grotendeels verdwijnen omdat zo'n stormvloedkering de totale sediment balans verstoort en dus volstrekt tegen de natuur in gaat. Zo'n "oplossing" raden we dan ook af. •
De aanleg van een tweede rij waddeneilanden De aanleg van een tweede rij Waddeneilanden reduceert de golfaanval. Maar het maakt de opstuwing van het water langs de Groninger kust ongunstiger. De invloed op de sedimenthuishouding is onzeker en de kosten zullen zeer hoog zijn. Daarom raden we ook deze oplossing af.
12
-
Er moet in ieder geval aandacht zijn voor het in stand blijven van het zogenaamd kustfundament van de huidige primaire waterkering. Hieronder verstaan we het gebied dat begint op een diepte van NAP.- 20 meter op de grens tussen de Noordzee en de Waddenzee en via de Oostelijke Waddenzee en de kwelders eindigt aan de voet van de primaire kering. Met in stand houding van het kustfundament wordt zo goed als mogelijk met de natuur meegewerkt. De huidige reducerende werking van dit gebied wordt geïllustreerd door bijvoorbeeld de huidige dijkhoogte langs de Emmapolderdijk van NAP. + 9 m, te vergelijken met de hoogte van de primaire kering in Den Helder van NAP. + 17 m, waar een dergelijk gebied niet aanwezig is. Op korte termijn lijken nog geen maatregelen nodig. We verwachten dat de Waddenzee de nu te verwachten zeespiegelstijging zal kunnen volgen. Wel adviseren we het rijk om de situatie te laten monitoren. In feite doet Rijkswaterstaat dat al, maar de afspraken daarover mogen wel wat explicieter. Mochten aanvullende maatregelen op termijn nodig zijn, dan denken we daarbij aan suppleties uitgevoerd door de rijksoverheid.
9. Afstemming met Friesland en Duitsland. De provincie Friesland is bezig met een nieuw provinciaal waterplan met daarin ook aandacht voor de kustverdediging. Friesland heeft op dit moment nog geen concrete plannen. Wel heeft de provincie Friesland eisen gesteld aan de ruimtelijke reservering voor waterkeringen in het streekplan Friesland 2007. Omdat Friesland bij dezelfde dijkring (6) hoort als Groningen, is afstemming gewenst. Duitsland hoort bij een andere dijkring. Toch is het goed inzicht te hebben in de manier waarop Duitsland zich voorbereidt op de gevolgen van de klimaatverandering. Er is daar gesproken over een verhoging van de huidige primaire keringen van ongeveer 70 centimeter. Omdat de dijken in Duitsland flauwere taluds hebben geeft een eventuele verhoging van 70 centimeter vertrouwen in een goede aanpak. Maar op dit moment is nog onduidelijkheid of die ophoging inderdaad doorgaat.
10. Bewustwording burgers Burgers staan als het ware met de rug naar de zee. We adviseren om bewustwording bij burgers van de risico's van overstromingen vanuit zee een impuls te geven. We kunnen daarbij het beste voortborduren op de activiteiten die zijn opgestart in het kader van de zogenaamde risicowijzer.
11. De kosten en financiering. De kosten van aanpassing van de huidige primaire kering binnen de kaders van deze Kustvisie schatten we globaal op € 700 miljoen. Hoewel de financiering al bij de vorige hoofdstukken aan de orde is geweest, vermelden we nogmaals de essentie. Eenmalige kosten. Als de aanpassing van de huidige primaire kering voortvloeit uit toetsing op de criteria van de Wet op de Waterkering zijn deze kosten vanuit het Hoogwaterbeschermingsprogramma voor rekening van het rijk. Dit geldt als de norm wijzigt, de hydraulische randvoorwaarden wijzigen of als de leidraden worden aangepast. Dit is formeel nog geen vastgesteld beleid. Toch pleiten we ervoor om de kosten die voortvloeien uit het overstromingsrisicobeleid en het robuust ontwerpen, gezien hun directe verwevenheid met de waterkeringsfunctie, ook te financieren vanuit het Hoogwaterbeschermingsprog ramma. Als er gelijktijdig andere projecten of ontwikkelingen worden meegenomen of een ander tracé wordt gekozen die leiden tot andere plannen, dan zijn de meerkosten voor de initiatiefnemer. Hiervan kan worden afgeweken als er grotere maatschappelijke belangen in het geding zijn. Maar ook dan geldt dat deze kosten niet ten laste komen van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Financiering vanuit het nationale zeehavenbeleid is dan een optie. In principe zijn de kosten van ophoging van buitendijkse terreinen, aanpassing van gebouwen en een schermdijk voor rekening van de havenbeheerder en / of de investeerder. In geval van bodemdaling door aardgaswinning kan een claim bij de commissie Bodemdaling worden ingediend. Hiervoor is budget gereserveerd. Structurete kosten. Bij structurele kosten gaat het om beheer- en onderhoudskosten. rekening van de waterkeringsbeheerder i.c. het waterschap.
13
Deze kosten zijn en blijven voor
-
Ook de kosten voor het monitoren van het gebied tussen de lijn vanaf NAP. - 20 M tot aan de teen van de huidige primaire waterkering zijn voor rekening van de rijksoverheid. Hetzelfde geldt voor de kosten van eventuele suppleties.
14
-
Bijlage 1, Twee oplossingen voor de aanpassing van de Emmapolderdijk
Emmapolderdij k, Buitentalud 1:4, glad, berm
5m
10m
N.Af' • 10J m NAP+E..5m
.•
\'~
NAP" 1 m
' 8m
llm 51 m
Kosten 7,3 M€lkm
~
Rijkswaterstaat
Emmapolderdijk, Buitentalud 1:4, glad, geen berm
PoldefZJ}de 5m
~"11.7m
N.4J::l.02m
NAP. 1 m
2'
8m
m
Slm
Kosten 6,1 M€lkm
Rijkswaterstaat
15
....• ....•
l,/: ,
,1----
.--_.-
N
'~ J
Bijlage 2 : Trace van zowel de primaire kering als de voormalige slaperdijken.
16
-
-
hoogtekaart van provhcie Groningen (bbuMinten ;jjn gelegen onder NAP) _ORw.>
. .o&I
N
A
.Bijlage 3 : Hoogtekaart van de provincie Groningen
17
-
-
-