Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-FE-004
Organisatie:
Young Arab Theatre Fund vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 115.000 euro
Young Arab Theatre Fund is een internationale organisatie die sinds 2002 in Brussel gevestigd is. De organisatie profileert en positioneert zich op het vlak van ondersteuning van producties van kunstenaars uit de Arabische wereld. Ze moedigt hen aan om hun werk zoveel mogelijk lokaal, regionaal en internationaal te presenteren. Young Arab Theatre Fund organiseert onder meer Meeting Points, een tweejaarlijks multidisciplinair kunstenfestival dat plaatsvindt in een aantal grote steden in de Arabische wereld, alsook in een aantal Europese steden waaronder Brussel. Het maatschappelijk belang van deze organisatie situeert zich in het naar Brussel brengen van recente creaties uit de Arabische wereld en het in contact brengen van een divers Belgisch publiek met de hedendaagse cultuur van en het sociaalpolitieke discours in de Arabische wereld. Met dit inhoudelijk concept en de concrete uitwerking ervan bekleedt Young Arab Theatre Fund een unieke positie in het Vlaamse kunstenveld. De organisatie lijkt de voorbije jaren een perfect parcours afgelegd te hebben. Er is een groeiende interesse vast te stellen bij heel wat steden om in dit verhaal in te stappen. De wisselende reeks van hoogprofessionele festivalpartners, de toenemende zichtbaarheid en de scherpe artistieke keuzes zorgen voor een positieve dynamiek. Wat de langetermijnvisie betreft, blijft de beoordelingscommissie op haar honger zitten. In het dossier wordt er weinig concrete informatie gegeven, de plannen lijken niet echt uitgewerkt. Ook over de curator is er nog geen duidelijkheid. Young Arab Theatre Fund moet zeker werken aan haar ontsluiting in Vlaanderen. Haar netwerk is nog te klein en situeert zich vooral in Brussel. De beoordelingscommissie betreurt onder meer dat er weinig overleg is tussen Young Arab Theatre Fund en Moussem, terwijl deze organisaties heel wat raakvlakken hebben. Young Arab Theatre Fund kan een belangrijke rol opnemen in de interculturele dialoog, maar dit betekent dat de organisatie zich meer moet openstellen voor eventuele andere partnerorganisaties. De organisatie, groei en spreiding verlopen logisch, doordacht en professioneel en de beoordelingscommissie wil Young Arab Theatre Fund de kans geven haar werking verder te ontplooien.
Pagina 1 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Young Arab Theatre Fund te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 2 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-FE-004
Organisatie:
Young Arab Theatre Fund aisbl
Gevraagd bedrag:
115.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Aisbl Young Arab Theatre Fund staat al enige tijd in voor de Arabisch-Europese zgn. “Meeting Points”-festivals, waarbij in meerdere steden Arabische en westerse kunstenaars en gezelschappen hun artistieke productie aan elkaar en aan elkaars publiek voorstellen. Voor de periode 2010-2012 kreeg deze organisatie een jaarlijkse werkingssubsidie van initieel minimaal 70.000 euro. Deze aanvraag vraagt voor de zevende editie in 2013 en de voorbereiding (gedurende 2014) van een volgende editie een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 115.000 euro, wat iets lager is dan het bedrag dat de organisatie voor 2010-2011 aanvroeg. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Voor de editie 2011 (nr. 6) kreeg YATF net als bij de vijfde editie medewerking van lokale partners als KVS en Argos. De afrekening van het voorbereidende jaar 2010 toonde aan dat deze organisatie de subsidievoorwaarden correct naleefde en de nodige zakelijke voorzichtigheid aan de dag legde. Enkele kleine zakelijke problemen die de inspectie aan het licht bracht, kwamen vooral doordat de organisatie niet helemaal correct had ingeschat dat de toegekende subsidies in het kader van het kunstendecreet steeds “voor het geheel van de werking” worden toegekend. Dat leek wat moeilijk voor een organisatie die het grootste deel van haar omzet buiten het Brusselse Meeting Pointsfestival realiseert. Deze problemen waren echter niet van die aard dat ze niet kunnen verholpen worden. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het principe waarbij een intensiever jaar afgewisseld word met een minder intensief jaar blijft zakelijk een bruikbare formule op langere termijn. Dat het festival uitzonderlijk geen editie kende in 2010 en die door omstandigheden moest uitstellen naar eind 2011 is hier geen fundamenteel probleem. Voorliggende aanvraag moet YATF toelaten om de 7e editie van het MeetingPoints Festival inhoudelijk voor te bereiden, jonge kunstenaars te selecteren en te laten produceren en presenteren in de Arabische wereld, maar hen ook aan een publiek te tonen in een aantal presentatiesteden in Europa, waaronder Brussel (3e keer), Marseille, Berlijn (2e keer) en vermoedelijk ook Athene. 3.2
Samenwerking en netwerking
De meeste lokale partners (waaronder vanaf 2013 ook BOZAR) willen de samenwerking – al dan niet gewijzigd - verder zetten, zo meldt het dossier. Ook met de andere betrokken steden en partners worden interessante samenwerkingsverbanden vooropgesteld. Bij dit alles wordt, indien van toepassing, duidelijk aangetoond wat de mogelijke budgettaire impact van de betrokken samenwerkingsverbanden moet zijn. Overigens laat de nieuwe aanvraag ook nu weer via heldere analytische opsplitsing de diverse deelwerkingen van
Pagina 3 van 255
de werking van YATF zien. Uit die kostenverdeling blijkt dat de Brusselse deelwerking (Meeting Points Festival voor 12,5 %) globaal beschouwd niet opmerkelijk meer of minder rendabel zou zijn dan de werking van YATF in de Arabische wereld (50 %)of edities van het Meeting Points festival in andere steden (37,5 %). 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De organisatie zet een waardevolle variëteit aan ondersteuningsmechanismen (uitkoopsommen, coproductie, techniek, presentatieplekken of honoraria voor artiesten en lokale curatoren) in voor artiesten en gezelschappen, maar neemt ze niet zelf in dienst. De nadruk ligt hier volledig op het indirect en direct ondersteunen van de creatie en het actief presenteren, wat voor de betrokken artiesten een belangrijke ondersteuning vormt. 3.4
Publieksgerichtheid
De doelgroepen worden duidelijk omschreven: Arabische en Noord-Afrikaanse immigrantenbevolking uit Vlaanderen en Brussel, het gewone Belgische kunstenpubliek en cultuurprofessionelen uit Vlaanderen en Brussel. Meer precieze doelstellingen over publieksbereik of het beoogde bereik van de publiekswerking worden daarentegen eerder vaag omschreven. Positief is dan weer wel dat YATF succesvol beroep blijft doen op de communicatieve expertise van de lokale partners waarmee het samenwerkt. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Zowel voor de meeting points Brussel als voor de andere meeting points zou er zowel qua personeel als qua artiesten ruim beroep gedaan worden op medewerkers met een etnisch-cultureel diverse achtergrond. Over de achtergrond van de raad van bestuur geeft de organisatie geen specifieke informatie, maar het internationale aspect zit stevig verankerd in de bestuursorganen, statuten (het betreft een association internationale sans but lucratif) en de diverse financieringskanalen. De raad van bestuur van deze aisbl is zowel cultureel als qua expertise heel divers samengesteld en zij oefent op actieve wijze toezicht uit op de werking. 3.6
Realisme groeipad
Het agentschap beaamt dat het professionaliseren van het ingewikkelde en langdurige voorbereidingstraject voor een volgende festivaleditie met veel samenwerkende en coproducerende partners permanente, professionele opvolging vereist en de tijdsduur van projectsubsidies ruim overstijgt. Het huidige team bestaat uit een directeur, die per 2-jaarlijkse festivaleditie op projectmatige basis efficiënt aangevuld wordt met een curator (2 jaar), assistent-curator, communicatiemedewerker (5 maand), productiemedewerker (6 maand), een technisch coördinator (4 maand), en per gaststad een team van medewerkers die via lokale partnerorganisaties te beschikking gesteld worden – in Brussel via Argos en KVS. Deze ploeg zou vanaf 2012 structureel uitgebreid worden met een voltijdse communicatiemedewerker, een 3/5 projectcoördinator en een 4/5 administratief medewerker (de helft voor YATF algemeen en de helft voor Meeting Points), terwijl de directeur zou vervangen worden. Dit lijken het agentschap verantwoorde en correct begrote ingrepen die de noodzakelijke continuïteit en degelijke zakelijke onderbouw garanderen voor de uitgebreide artistieke werking. De concrete invulling van deze tewerkstelling wijkt niet wezenlijk af van de groeiplannen die in het vorige aanvraagdossier al zakelijk positief geadviseerd werden, maar niet volledig gehonoreerd bij de uiteindelijke subsidietoekenning.
Pagina 4 van 255
Naast de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap voorziet de organisatie ook een aanzienlijk, maar gelet op het verleden realistisch, aandeel eigen inkomsten via lokale partners in Arabische wereld, stichtingen als de Ford Foundation, Anna Lindh Foundation, Andy Warhol Foundation for Visual Arts, enzovoort. Verder is er ook ruime steun vanuit (semi-)overheidsinstellingen als Pro Helvetia, Goethe Institut of de Bundes Kultur Stiftung. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
YATF voorziet artistieke ondersteuning via productiebeurzen, tourbeurzen, maar vooral via beurzen voor kunstencentra en organisatoren. Ook coproducties, residenties en presentatie staan op het programma zowel het festivaljaar als het daaropvolgende voorbereidende jaar voor de achtste editie. Het hanteren van heldere procedures voor budgetopvolging, met doorgeschoven verantwoordelijkheid voor deelbudgetten naar (lokale) verantwoordelijken blijft een onmiskenbaar pluspunt. Lonen worden zeer helder en correct begroot aan de hand van de toepasselijke CAO, barema’s en anciënniteit. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie diende geen repliek op het zakelijke voorontwerp van beslissing in. Bijgevolg wijzigt dit advies niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 5 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-FE-011
Organisatie:
International Arts Festival Next vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 151.500,00 euro
Next profileert en positioneert zich als een grensoverschrijdend festival dat ontstond uit Budafest en dat zich geïnternationaliseerd heeft via samenwerking met Henegouwen en Noord-Frankrijk. Tot aan de editie van 2011 werd een Europese subsidie toegekend via het Interreg IV-programma. Voor de continuering van het festival worden er nu subsidies aangevraagd bij de Vlaamse overheid. Next is een samenwerkingsverband tussen vijf partnerorganisaties: CC Kortrijk, BUDA Kunstencentrum, MaisonDLCulture uit Doornik en La Rose des Vents en L’Espace Pasoline uit Noord-Frankrijk. Langs Vlaamse zijde wordt het festival onder meer georganiseerd door Buda, dat hiervoor een deel van haar budget voorziet in haar vierjarige aanvraag 2013-2016. Het inhoudelijk concept van het festival mikt op artiesten die internationaal verankerd zijn, een hoge kwaliteit bieden en inspirerend werken. In die zin biedt Next de mogelijkheid om artiesten te presenteren die anders in de regio wellicht niet aan bod zouden komen of niet vanuit één huis kunnen gebracht worden. Het festival is als het ware de kers op de taart van een uitgebreid regulier programma in de regio op het gebied van theater, dans en performance. Op dit vlak betekent het dus zeker een meerwaarde voor de regio. Bovendien heeft Next een landelijke en internationale uitstraling. De organisatie slaagt erin om een publiek van buiten de regio te bereiken en fungeert als een ontmoetingsplek voor programmatoren. De dynamiek van uitwisseling en samenwerking heeft op lange termijn zeker een meerwaarde voor alle betrokken partners en markeert ook het maatschappelijk belang van dit initiatief. Het programma bestaat uit één creatieopdracht voor de regio, een tiental nieuwe podiumproducties in coproductie en een hele reeks presentaties van internationale podiumkunstenaars. Next slaagt erin om zich artistiek te ontwikkelen en een interessante dynamiek te creëren. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De partners hebben beslist om een overkoepelende vzw op te richten. Inhoudelijk is het echter onvoldoende duidelijk of ze hiermee op termijn een meer zelfstandige of een andere koers wil varen. Het dossier verraadt in elk geval dat de dragende krachten van de deelnemende huizen noodzakelijk blijven. Er wordt onvoldoende diep ingegaan op artistieke projecten voor de toekomst. Pagina 6 van 255
De concrete uitwerking is te beperkt. Ook de publiekswerking en –werving ent zich op de machine die de voorbije jaren door de verschillende huizen is opgebouwd. De beoordelingscommissie is niet overtuigd van de meerwaarde van deze nieuwe structuur binnen het kunstenveld in Vlaanderen, zeker gelet op het feit dat een deel van de subsidieaanvraag van BUDA steunt op de organisatie van dit festival. Ze wenst echter wel haar waardering voor het festival uit te spreken. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om International Arts Festival NEXT niet te subsidiëren.
Pagina 7 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-FE-011
Organisatie:
International Arts Festival Next vzw
Gevraagd bedrag:
151.500,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De vzw International Arts Festival Next werd opgericht in november 2011, net voor de indiening van deze tweejarige aanvraag. Deze vzw werd opgericht met als doel een omkadering te voorzien voor het internationaal podiumkunstenfestival NEXT in de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai. Het festival is ontstaan uit bilaterale samenwerkingsverbanden en uit drie vroegere festivals, Scènes Etrangères, Budafest en Lignes de Corps. In 2008 werden deze festivals samengevoegd tot NEXT, voorlopig nog zonder overkoepelende rechtspersoon. In 2011 werd de vierde editie van het jaarlijkse festival georganiseerd. Voor de periode 2013-2014 wordt jaarlijks gemiddeld 151.500 euro aangevraagd voor de organisatie van het Vlaamse luik van de zesde en zevende edities van het festival. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvraag betreft een nieuwe organisatie die nooit eerder gesubsidieerd werd via het Kunstendecreet. Er werd wel een projectaanvraag ingediend voor het festival 2012 op 15 september 2011. Vermits de statuten op dat moment nog niet waren neergelegd bij de rechtbank van koophandel, was deze aanvraag onontvankelijk. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het internationaal podiumkunstenfestival NEXT wil een duurzaam samenwerkingsplatform zijn voor artistieke creatie en cultuurbeleving in de Eurometropool Lille-KortrijkTournai. De eerste edities werden georganiseerd via een samenwerkingsverband met verschillende partners. In 2011 werd beslist om met deze partners een nieuwe structuur met rechtspersoonlijkheid op te richten om het festival NEXT te organiseren. 3.2
Samenwerking en netwerking
De vzw International Arts Festival NEXT werkt voor de organisatie van het festival samen met vijf co-organisaties, die allen ook opgenomen zijn in de structuur van de vzw. Samen vormen zij het programmatorisch, productioneel en communicatief centrum van het festival. Deze vijf partners zijn het Cultuurcentrum Kortrijk, Kunstencentrum BUDA, La Maison du Culture de Tournai, La Rose des Vents en L’Espace Pasolini uit NoordFrankrijk. De vzw coördineert deze samenwerking en brengt doorheen het jaar de programmatoren, de productieleiders, de communicatieverantwoordelijken en de directeurs van de vijf partners samen voor overleg. Het samenwerkingsluik wordt echter onvoldoende transparant toegelicht.
Pagina 8 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
NEXT zal de budgetten beheren die specifiek voor het festival worden samengebracht en kiest er niet voor om ook de cofinancieringsbudgetten van de vijf co-organisatoren te beheren. Hierdoor ontstaat natuurlijk de indruk dat deze structuur vooral werd opgericht door de partnerorganisaties met als doelstelling extra subsidies te verwerven voor de realisatie van het festival, dat bijvoorbeeld reeds in de plannen van BUDA Kunstencentrum werd opgenomen. Positief is wel dat de organisatie inspanningen levert om de overheadkosten laag te houden. Voor de organisatie van het festival blijft ze rekenen op een maximale samenwerking tussen de vijf personeelsequipes van de partners. Er is één coördinator in dienst wiens loon wordt betaald via een verdeelsleutel door de vijf partners. Voor de realisatie van het festival zal er gewerkt worden met adhoc medewerkers. Ongeveer 50% van het budget wordt voorzien voor artistieke productiekosten. 3.4
Publieksgerichtheid
NEXT focust op een breed cultuurpubliek uit de regio Kortrijk, Rijsel, Doornik, op een gespecialiseerd cultuurpubliek uit België en Frankrijk en op professionelen uit de podiumkunsten uit Europa. De publieksgerichte werking wordt ontwikkeld door de vijf partners die op dat vlak de nodige ervaring kunnen voorleggen. Zo worden er o.a. workshops georganiseerd voor een breed publiek met de artiesten uit het festivalprogramma. De publieksgerichte werking wordt voldoende gedetailleerd toegelicht en de organisatie ambieert een jaarlijkse publieksaangroei met 1.000 bezoekers die ze wil realiseren door grote voorstellingen langer op het programma te houden. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
NEXT wil haar festival verder uitbouwen binnen de nieuwe structuur en licht in grote lijnen toe waar er verschuivingen zullen plaatsvinden. Zo wordt de inkomstenstructuur van de voorbije edities vergeleken met de gewenste situatie voor de komende periode. Dit gebeurt echter te weinig gedetailleerd zodat het voor het agentschap moeilijk wordt om dit te evalueren. De vijf partners hebben echter wel reeds aangetoond dat ze in staat zijn om een dergelijk festival te organiseren. De organisatie licht echter nergens toe wat de meerwaarde van de nieuwe structuur voor het festival zal betekenen en dat blijft toch een grote lacune in dit dossier. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De middelen die worden toegewezen aan het festival zullen aangewend worden voor de realisatie van het festival binnen de regio waar ze verworven worden. Concreet betekent dit dat de middelen uit het Vlaamse Kunstendecreet zullen aangewend worden om het Vlaamse luik van het festival te organiseren. De toelichting bij de begroting is ondermaats voor een festival met een dergelijke omvang. Wat de gevolgen van deze nieuwe structuur zullen zijn voor het festival wordt onvoldoende verduidelijkt. Op financieel vlak is er onvoldoende transparantie om een structurele subsidie te verantwoorden.
Pagina 9 van 255
De subsidie van de Provincie West-Vlaanderen valt weg voor de komende periode en dit wordt niet verder verduidelijkt. Vermits de organisatie zich toch richt op deze regio, kunnen er hierbij vragen gesteld worden. Op het personeelsvlak wordt het loon van de coördinator betaald door de vijf partners. Nu deze persoon op de payroll staat van NEXT wordt 3/5 de van zijn loon betaald door de Franse en Waalse partners. Hoe de Vlaamse partners hierbij bijdragen wordt niet verder toegelicht. In de begroting lijkt het of er hier geen inbreng wordt voorzien. 3.8
Haalbaarheid
De vijf partnerorganisaties hebben samen reeds vier edities georganiseerd. Ook via de nieuwe structuur moet een degelijke organisatie van het festival mogelijk zijn, hoewel het dossier onvoldoende transparant is om een gedetailleerde evaluatie mogelijk te maken. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een aantal verduidelijkingen op het vlak van organisatie, provinciale subsidie en verloning van de coördinator. Deze wijzigen het advies van het agentschap niet. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 10 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-FE-012
Organisatie:
Alliance vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 240.000 euro
Alliance vzw is een samenwerkingsproject tussen Moussem, 0090, NICC, AIR Antwerpen en Extra City. Als reactie op een open vraag van het Zuiderpershuis vzw, beheerder van het gelijknamige Antwerpse gebouwencomplex, hebben deze vijf kunstenorganisaties elkaar gevonden in een nieuw artistiek verhaal. Het “Currents”-dossier opent met een spannend inhoudelijk concept. Dit samenwerkingsverband kan op lange termijn een belangrijke invloed hebben op de ontwikkeling van het kunstenlandschap in Vlaanderen en daarbuiten. De profilering en positionering zijn echter nog embryonaal. De beoordelingscommissie is verheugd over het feit dat deze organisaties samen een relevante en boeiende visie ontwikkelen op culturele diversiteit, wat meteen het maatschappelijk belang van het initiatief aantoont. Dit nieuwe project is interessant op het vlak van publiekswerking en –werving omdat alle partners een specifiek publiek aanspreken in de regio. De nieuwe synergie kristalliseert zich in een festival met presentatie, creatie, reflectie en ontmoeting. De bijdragen uit de reguliere werking zijn waardevol en geloofwaardig als ruggengraat voor het festival. Gezien de kwaliteiten van de verschillende partners verwacht de beoordelingscommissie een hoogstaand project. Voorlopig is de concrete uitwerking van de plannen echter nog te vaag. De werkelijke kruisbestuiving tussen de organisaties, met tussen hen in een coördinator die het geheel in goede banen moet leiden, staat nog in de kinderschoenen. De beoordelingscommissie is geen voorstander van de oprichting van een nieuwe festivalorganisatie door de structureel gesubsidieerde partners. Ze vindt dat het festival haalbaar moet zijn binnen de reguliere werking van de vijf betrokken partners. De beoordelingscommissie hoopt dat alle partners zich ten volle zullen engageren tegenover elkaar en hun gemeenschappelijk project. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies geeft de beoordelingscommissie een positief advies voor Alliance vzw, maar stelt geen bedrag voor omdat het geheel onvoldoende is uitgewerkt.
Pagina 11 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-FE-012
Organisatie:
Alliance vzw
Gevraagd bedrag:
240.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Allliance vzw werd opgericht op 24 november 2011 en heeft tot doel een onderzoekscentrum en productiecentrum te zijn voor uitvoerende en scheppende kunstenaars. Alliance vzw is de overkoepelende structuur voor de samenwerking tussen vijf, momenteel nog tot 2012, structureel gesubsidieerde organisaties (0090 – festival podiumkunsten, Moussem – festival podiumkunsten, NICC – werkplaats beeldende kunsten, Air Antwerpen, werkplaats beeldende kunsten en Extra City, kunstencentrum beeldende kunsten). Alliance dient een aanvraagdossier in als multidisciplinair festival voor een gemiddeld bedrag van 240.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Alliance vzw heeft als organisatie nog geen enkele werking gerealiseerd waardoor een evaluatie over de voorbije werking niet van toepassing is. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In de statuten wordt nergens verwezen naar de festivalfunctie waarvoor deze aanvraag wordt ingediend. Alliance vzw geeft aan dat de organisatie van het Currents-festival in 2014 een eerste stap is in een lange termijnproces om haar doelstellingen te kunnen realiseren. De organisatie stelt wel duidelijk dat de eigen identiteit van de deelnemende partners grotendeels behouden moet blijven en dat de synergie op organisatorisch vlak (o.a. reductie overheadkosten) maar na 2014 zichtbaar zal kunnen zijn. Vermits de organisatie zelf een aantal randvoorwaarden en onzekerheden formuleert in het aanvraagdossier kan het agentschap geen correcte inschatting maken van de realiseerbaarheid van deze langetermijnvisie van de organisatie op zakelijk vlak. 3.2
Samenwerking en netwerking
Alliance vzw is een geofficialiseerd samenwerkingsverband tussen vijf Antwerpse organisaties. Alvast 2 (Extra City en NICC) van de partnerorganisaties zullen (willen) in de loop van 2013 hun intrek nemen in het Zuiderpershuis. Air Antwerpen heeft vooral een faciliterende rol in het samenwerkingsverband en blijft als residentieplek op haar huidige locatie gehuisvest. Ieder van de vijf partners stelt zijn eigen expertise en netwerken ter beschikking en als ondersteuning van de koepelorganisatie.
Pagina 12 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De organisatie wil een voltijdse zakelijke leider aanstellen vanaf 1 januari 2013. Tijdens de festivalperiode wordt het personeelsbestand uitgebreid met, telkens voor 2 maanden, 2 productiemedewerkers en 1 communicatiemedewerker in loondienst. Alle personeelsleden zullen volgens de cao podiumkunsten worden vergoed. De artistieke productiekosten voor de 3 nieuwe creaties/producties tijdens het festival in 2014 worden geraamd op 180.000 euro (3 keer 60.000 euro). Hiervan wordt in de uitgavenbegroting voor 2013 al 90.000 euro toegewezen. Het agentschap stelt zich ook vragen over de kantoorkosten welke in het aanvraagdossier worden vermeld. De organisatie geeft aan dat haar kantoor gehuisvest wordt bij één van de partners en dus niet in het Zuiderpershuis. Toch worden er aanzienlijke kantoorkosten voorzien en wenst de organisatie de aanschaf van 1 PC, 2 laptops en mobilofoons af te schrijven. Deze organisatorische aanpak komt de transparantie tussen de koepelorganisatie en de partners niet ten goede. Het agentschap waarschuwt dan ook dat de gekozen structuur en de financiering ervan aanleiding kan geven tot cross-subsidiëring voor zowel inkomsten en uitgaven. 3.4
Publieksgerichtheid
Alliance vzw wil in aanloop, en ter promotie van, tot de festivalperiode in 2014 een aantal salons (reflectiemomenten) over het artistieke discours van het festival organiseren. Voor het eigenlijke Currents-festival rekent de organisatie op 5.000 betalende toeschouwers waarbij de publiekwerking en –werving van de partners een belangrijk rol zullen spelen. Het agentschap is alleszins van mening dat het budget voor de festivalpromotie toch ruim wordt ingevuld. De hiervoor ingeschreven kosten (37.500 euro) zijn groter dan de geraamde inkomsten uit ticketverkoop (35.000 euro) terwijl dit toch deels ook de reguliere programmatie van de partners betreft. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Alliance vzw telt 0090 en Moussem onder haar partners. 2 organisaties met een specifieke interculturele werking en personeelsbeleid. 3.6
Realisme groeipad
Alliance vzw werd opgericht naar aanleiding van de (niet-gedocumenteerde) oproep van Zuiderpershuis om een nieuwe invulling te geven aan haar structuur. Momenteel echter wordt deze nog uitgebaat door vzw Wereldculturencentrum. Hoe of wanneer de uitbating van de infrastructuur zal veranderen is nog niet geweten. Wel is de impliciete culturele diversiteit één van de doelstellingen die Alliance vzw wil realiseren bij de invulling van haar toekomstige werking als kunstenorganisatie in het Zuiderpershuis. De aanvraag van Alliance vzw geeft echter geen concrete planning met betrekking tot een groeipad van de organisatie. Een aantal onzekerheden en onduidelijkheden met betrekking tot zowel infrastructuur, als personeel en programmatie en de onderlinge verhouding tussen en met de partners van het samenwerkingsverband kunnen het agentschap niet overtuigen van de realistische inschatting welke de organisatie voorstelt voor haar werking in 2013 en 2014.
Pagina 13 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistieke beleidsplan en het zakelijke beleidsplan sporen onvoldoende. In de begroting voor 2013 nemen de loonkosten (62.132,41 euro) en de voorafname voor de artistieke productiekosten voor de 3 producties voor het festival in 2014 (90.000 euro) de grootste hap uit de kosten. De toewijzing van deze productiekosten in 2013 is nog onzeker en moet eigenlijk in 2014 worden toegewezen. Dit zou dan voor 2013 een nog groter positief resultaat betekenen dan in de aanvraag (56.170,09 euro) wordt voorgesteld. In 2014 projecteert de organisatie een omzet van 217.500 euro. Hiervan komt 167.500 euro als inbreng van de programmatie 2014 van Moussem (45.000 euro), 0090 (57.500 euro), Extra City (45.000 euro) en NICC (20.000 euro) en worden deze inkomsten ook geboekt als artistieke productiekosten aan de uitgavenzijde. Deze 167.500 euro betekent ong. 8 % van de door de 4 organisaties gevraagde subsidies voor 2013. Subsidies van stad en provincie worden enkel in 2014 begroot op 30.000 euro. De ticketverkoop moet 35.000 euro genereren. Vermits zowel op zakelijk (aanstelling zakelijk leider) als op artistiek vlak voor de periode 2013-2014 de definitieve keuzes gemaakt zullen worden eind 2012 en in 2013 vindt het agentschap het ingediende beleidsplan vooral een gemiste kans om synergiën op zakelijk vlak te realiseren. Zo behoudt bijvoorbeeld elke organisatie haar eigen zakelijk leider terwijl in sommige aanvraagdossiers van de partners voor de periode 2013-2016 een uitbreiding van de VTE-functie van de zakelijke leider wordt vooropgesteld (NICC). 3.8
Haalbaarheid
In functie van het criterium haalbaarheid is het agentschap van oordeel dat de voorgelegde plannen haalbaar moeten zijn binnen de eigen werking van de partners in het samenwerkingsverband. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Het agentschap is niet overtuigd van de noodzaak om dit initiatief via haar subsidieinstrumentarium te ondersteunen. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Alliance vzw heeft een gemotiveerde reactie op het voorontwerp van beslissing ingezonden met een aantal aanvullingen en correcties met betrekking tot het zakelijke advies. Het agentschap erkent de toelichting inzake de zakelijke coördinator en het gebruik van de kantoorruimte. Met betrekking tot de toewijzing van de uitgaven hanteert het agentschap het boekhoudkundige principe dat alle uitgaven worden gelinkt aan de hoofdactiviteit (festival) en het jaar waarin deze hoofdactiviteit plaatsvindt. De organisatie gaat in haar reactie op het zakelijke advies onvoldoende in op de onduidelijkheden inzake infrastructuur en geeft niet aan op welke wijze deze nieuwe structuur met een beperkte ondersteuning van overheidswege via de onderlinge synergie tussen de partners tot een volwaardige festivalstructuur kan uitgroeien. Het agentschap behoudt, na evaluatie van de reactie van Alliance vzw, haar oorspronkelijk zakelijk advies.
Pagina 14 van 255
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 15 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-KC-009
Organisatie:
Het Vervolg vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 241.344,41 euro
Het Vervolg vzw profileert en positioneert zich als een projectencentrum van en voor de Mijnstreek. De organisatie wil via deze aanvraag de projectwerking Coalface als kunstencentrum laten subsidiëren. De concrete werking van Coalface bestaat sinds 2008 en focust op nieuwe mediatechnologieën in wisselwerking met beeldende kunst, steeds in een duidelijk verband met het industriële erfgoed van de Mijnstreek. Qua inhoudelijk concept wil het kunstencentrum lokale omwentelingen in een internationaal perspectief plaatsen en internationale tendensen vertalen naar een lokaal publiek. De organisatie beschikt over een eigen toonruimte maar brengt ook exposities op locatie. De organisatie beschikt over een unieke en rijke voedingsbodem waarop ze haar projecten kan enten. Het onderzoek naar de identiteit van de Mijnstreek is interessant, zeker in internationaal perspectief. Coalface heeft internationale ambities en wil participeren aan Europese projecten over postindustriële sites. De organisatie kan hiervoor steunen op het internationale netwerk dat Het Vervolg heeft uitgebouwd. In het aanvraagdossier is er echter weinig informatie terug te vinden over deze internationale dimensie. De werking steunt nog teveel op het receptief ontvangen van internationale projecten. De ondersteuning van kunstenaars over een langere termijn is een goede zaak. De beoordelingscommissie is echter nog niet overtuigd van de kwaliteit van de artistieke keuzes. De beoordelingscommissie vindt het voornemen van de organisatie om los te komen van een vaste presentatieplek positief. De thematiek is voldoende veelzijdig om op verschillende plekken te worden getoond. Op die manier kan een ruimer publiek worden aangesproken. De publiekswerking en –werving is echter nog te beperkt en oogt versnipperd. Coalface zegt in haar projecten verschillende culturele gemeenschappen uit de mijncités te betrekken. Daarin ligt ongetwijfeld haar maatschappelijk belang. De organisatie laat echter mogelijkheden onbenut en kan sterker investeren in de interculturele dialoog met de verschillende gemeenschappen. De vraag dringt zich op of er in de regio voldoende draagvlak is om dit initiatief te laten rijpen. Coalface heeft potentieel en de zoektocht om kunsten en erfgoed te verbinden is verdienstelijk. De beoordelingscommissie acht samenwerking met de regionale erfgoedcel Mijn-Erfgoed aangewezen. Pagina 16 van 255
De organisatie kan op termijn een zekere vorm van uniciteit ontwikkelen, maar momenteel zijn het programma, de bovenregionale uitstraling en de publiekswerking te weinig voldragen om voor een structurele ondersteuning in aanmerking te komen.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Het Vervolg–Coalface niet te subsidiëren.
Pagina 17 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-KC-009
Organisatie:
Het Vervolg vzw
Gevraagd bedrag:
241.344,41 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het Vervolg vzw vraagt voor de periode 2013-2014 een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 241.344,41 euro als multidisciplinair kunstencentrum dat via artistieke projecten wil inspelen op de specifieke identiteit van de Limburgse mijnstreek en andere, qua achtergrond of geschiedenis aanverwante, gebieden. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvraag betreft een organisatie die al via het Kunstendecreet gesubsidieerd werd voor de periode 2006-2007 (na negatief zakelijk en artistiek advies) voor het “Kolenspoorfestival”, met jaarlijks 125.000 euro. De vzw is al langer actief onder de naam Het Vervolg en lanceerde in 2008 het platform Coalface. Deze organisatie vroeg reeds enkele malen succesvol projectsubsidies aan in het kader van het cultureel erfgoeddecreet en kreeg voor 2012 ook een eerste, kleine projectsubsidie in het kader van het kunstendecreet. Eerdere aanvragen in het kader van het participatiedecreet werden nog niet gesubsidieerd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De aanvraag vertrekt vanuit de vaststelling dat een geleidelijk uitgebouwde werking die deels op projectsubsidies, een beperkte gesubsidieerde tewerkstelling (sociale maribel: 2 x 0,5 VTE) en vrijwillige inzet steunde, een meer permanente opvolging behoeft om zowel de selectie en begeleiding van de kunstenaars als de communicatie naar een breder publiek op zowel eigen locaties als via verhuur van de geproduceerde tentoonstellingen te kunnen realiseren. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het dossier vermeldt inhoudelijke samenwerking met erfgoedorganisaties die met het mijnverleden bezig zijn, met lokale culturele actoren als C-Mine Genk en met het (Limburgse) hoger kunstonderwijs. Het agentschap vindt dit goed en kan hier zakelijk niets tegen inbrengen, maar stelt tegelijk vast dat het dossier voor deze samenwerkingsverbanden weinig precieze zakelijke meerwaarde omschrijft. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Deze werkplaats richt zich zowel op het ondersteunen van de creatie van kunstenaars via het toekennen van creatieopdrachten of het ondersteunen van technische ontwikkelingskosten als op het tonen van hun werk aan een ruimer publiek binnen thematisch-inhoudelijk omkaderde tentoonstellingen en andere activiteiten. Het agentschap vindt dit een effectieve steun voor de kunstenaars, waarbij de geplande
Pagina 18 van 255
artistieke output hoog is in verhouding tot de beheersmatige kosten (personeel, infrastructuur). 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie richt zich via gratis tentoonstellingen tot een zo ruim en algemeen mogelijk publiek, maar formuleert helaas geen specifiek meetbare doelstellingen om de huidige prestaties op dat vlak te verbeteren. Wel gaat het plan specifiek in op werkvormen en acties (o.a. workshops en een scholenaanbod) die bewust op een jonger doelpubliek mikken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het lijkt het agentschap verantwoord dat de coördinatie van deze werkplaats mee door subsidies zou gedragen worden om de stap naar verdere professionalisering mogelijk te maken. Het correct vergoeden van 2 medewerkers binnen PC 329 (een voltijds artistiek leider, een halftijdse zakelijk leider en een halftijdse functie voor de sociaalartistieke en kunsteducatieve trajecten) lijkt daartoe een passende investering. Het agentschap heeft wel enige reserve bij de doelmatigheid van het plan om voor de administratie en financiële rapportering te blijven samenwerken met vzw Stebo – een vzw die volgens haar maatschappelijk doel bezig is met samenlevingsopbouw, sociaaleconomische streekontwikkeling, trajectbegeleiding en arbeidsbemiddeling. Los van de vraag of dergelijke uitbesteding voor een professionele kunstenorganisatie voldoende regelmatige en tijdige opvolging kan garanderen, haalt deze werkwijze de argumentatie om de functie van zakelijke leiding te professionaliseren voor een groot stuk onderuit. Eventuele subsidie die de lonen en andere vergoedingen voor de medewerkers overstijgt, lijkt daarom maar verantwoord in de mate dat de beoordelingscommissie dat ook opportuun vindt, en in de mate waarin de inkomstenbegroting een passende vertaling van het zakelijke beleidsplan vormt – cfr. 3.7 en 3.8. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, begroting en artistiek beleidsplan zijn voldoende met elkaar in overeenstemming. Lonen zijn gedetailleerd en realistisch begroot, productiekosten zijn veel minder gedetailleerd toegelicht. Het agentschap vindt het merkwaardig dat het beleidsplan ervoor kiest om de exposities niet-kostendekkend te verhuren, en verder enkel inkomsten voorziet uit een beperkte verkoop van publicaties terwijl de tentoonstellingen gratis toegankelijk zijn. Het agentschap vindt zulks zakelijk weinig doordacht. Het lijkt er sterk op dat de organisatie op inkomstenvlak de mogelijkheden onderbenut laat. 3.8
Haalbaarheid
De geplande werking lijkt haalbaar, en de aangehaalde nood aan professionalisering lijkt deels gegrond. Het agentschap vindt het echter niet opportuun om een hogere subsidie dan de vergoeding voor de medewerkers te adviseren, daar de organisatie bijkomende financieringsmogelijkheden voor de eigenlijke artistieke werking onderbenut laat (cfr.
Pagina 19 van 255
3.7). Het agentschap laat het oordeel over de opportuniteit van een mogelijk hogere subsidie dan deze loonkost over aan de beoordelingscommissie. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek verheldert Het Vervolg overtuigend dat de samenwerking met STEBO vooral een technische uitbesteding betreft, en de nood aan professionalisering van de functie van zakelijke leiding niet kan vervangen. Het agentschap kan hiermee akkoord gaan en verduidelijkt meteen dat de reserve die het hierover uitte zich in het voorontwerp van beslissing niet vertaalde in een daling van het geadviseerde subsidie. M.b.t. de vermoedelijke onderbenutting van de bijkomende financieringsmogelijkheden verduidelijkt Het Vervolg dat het wel degelijk inspanningen levert om zo veel mogelijk subsidies aan te vragen, wat op zich inderdaad niet problematisch is en wat ook niet het punt van bezwaar was dat het agentschap formuleerde. Waar de repliek argumenteert dat de organisatie al voldoende inspanningen levert op vlak van eigen inkomsten echter, vindt het agentschap dit niet overtuigend. Het is niet omdat sommige andere organisaties ook bepaalde activiteiten niet-kostendekkend of gratis ontwikkelen dat een gelijkaardige praktijk bij Het Vervolg daardoor volledig gerechtvaardigd zou zijn. Het agentschap blijft daarom bij het oorspronkelijke advies dat elke subsidie die de begrote kost voor de medewerkers overstijgt niet verantwoord is. Dat is niet omdat het plan op zich niet goed zou zijn, maar louter omdat het plan de mogelijkheden om de eigen inkomsten te verhogen onderbenut laat. Bijgevolg wijzigt het oorspronkelijke advies niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 20 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-001
Organisatie:
Het Vogelnest vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 175.417,60 euro
Het Vogelnest wil een nieuwe culturele speler worden die focust op ecologie in de Gentse regio. De organisatie profileert en positioneert zich als een multidisciplinaire werkplaats voor jonge en beginnende kunstenaars. Het Vogelnest stelt ruimte en ateliers ter beschikking en voorziet in promotionele en logistieke ondersteuning. De werking beperkt zich tot een netwerk van lokale partners en heeft geen landelijke noch internationale uitstraling. Positief is de belangrijke sociaalartistieke toets die de artistieke werking kleurt. Daarin situeert zich het maatschappelijk belang van de organisatie. Hoewel geen basisopdracht voor een werkplaats hecht Het Vogelnest toch belang aan het organiseren van publieksmomenten. Veel projecten van Het Vogelnest vertrekken vanuit een ecologische basisfilosofie. Die komt uitgebreid aan bod in het dossier, in tegenstelling tot het inhoudelijk artistiek concept en de concrete uitwerking ervan. De organisatie stelt zich tot doel een platform te zijn voor synergetische kunst en wil een alternatief bieden voor het traditionele disciplinaire denken. Een concrete inhoudelijke toelichting ontbreekt echter. Een onderbouwde langetermijnvisie is niet aanwezig. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Dit dossier bevindt zich in een premature fase, het geheel is te vrijblijvend om in aanmerking te komen voor een structurele subsidiëring. Het zou de organisatie ten goede komen om organisch te groeien via projectsubsidies.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Het vogelnest niet te subsidiëren.
Pagina 21 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-001
Organisatie:
Het vogelnest vzw
Gevraagd bedrag:
175.417,60 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het vogelnest vzw vraagt voor de periode 2013-2014 een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 175.417,60 euro als multidisciplinaire werkplaats die zich vooral richt op beginnende (semi-)professionele kunstenaars. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvraag betreft een nieuwe organisatie die nooit eerder gesubsidieerd werd via het Kunstendecreet, en daar ook nooit eerder subsidies aanvroeg. Momenteel zou de vzw wel projectsubsidies ontvangen van de dienst cultuur van de stad Gent. De organisatie werd medio 2010 opgericht; na de gedeeltelijke inrichting van gehuurde ruimtes (de machinekamer en het ketelhuis van een oude textielfabriek) in de Gentse havenbuurt startte de eigenlijke werking als werkplaats begin 2011. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Van een organisatie die pas in de loop van 2011 een echte werking opstartte mag men qua langetermijnvisie geen te hoge verwachtingen stellen. De doelstellingen om een op vrijwilligerswerk gebouwde werking te professionaliseren met maximale aandacht voor duurzaamheid en ecologie is in beginsel lovenswaardig. De operationele vertaling van dit principe gaat in dit dossier echter te kort door de bocht. Algemeen worden er veel acties vooropgesteld zonder dat daartoe altijd al duidelijke doelstellingen geformuleerd werden. Het voornemen om medewerkers in dienst te nemen wordt niet gemotiveerd in functie van doelstellingen op organisatieniveau, maar lijkt in dit dossier een doel op zich. Zo vindt het agentschap het erg pril en weinig doelmatig om een voltijds artistiek leider aan te nemen voor een werkplaats die 4 à 5 werkruimtes ter beschikking stelt aan geïnteresseerde kunstenaars, zonder dat er hiertoe al een beleid m.b.t. selectie, begeleiding en opvolging van de residerende kunstenaars ontwikkeld werd. 3.2
Samenwerking en netwerking
Enkele – vooral lokale – samenwerkingsverbanden worden aangekondigd, en mikken voor het inrichten van de werkplaatsen op efficiëntieverhoging. Qua eigenlijke artistieke werking zijn er momenteel geen coproducties gepland. Die worden wel aangekondigd op langere termijn, maar de organisatie laat na om mogelijke noodzaak, doel of zakelijke meerwaarde daarvan te omschrijven. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De hele werking van deze werkplaats is erop gericht om werkruimte en technische apparatuur aan te beiden aan residerende kunstenaars. Het agentschap vindt het zakelijk een interessante keuze dat deze werkplaats kiest voor het economische model van het
Pagina 22 van 255
dienstencentrum, wat qua btw-recuperaties inderdaad interessanter is dan de loutere verhuur van werkruimtes aan de betrokken artiesten. Dat de residerende kunstenaars zelf geen vergoeding of productiebudget krijgen voor de residentie en een vergoeding moeten betalen voor de ter beschikking gestelde werkruimte is op zich minder problematisch, vermits de overige ondersteuning al zeer waardevol is. Meer problematisch is het voornemen van de organisatie om gastdocenten, residerende en externe kunstenaars voor workshops, lezingen of andere activiteiten te betalen via de kleine vergoedingsregeling. Niet alleen begroot ze hiervoor slechts 3.000 euro, wat een merkwaardig lage prioriteit lijkt, in verhouding tot de verloning van een voltijds artistiek en zakelijk leider. Het agentschap wijst er ook op dat dit wellicht oneigenlijk gebruik van deze vergoedingswijze kan zijn. Het advies van de commissie kunstenaars uit juni 2005 raadpleegbaar via de website van Kunstenloket - geeft duidelijk aan dat bij coaching en het geven van artistieke cursussen de nadruk niet op het artistieke ligt en de kleine vergoedingsregeling dus niet kan gebruikt worden. Het agentschap vindt het meer algemeen een foute prioriteit om de administratie / leiding te professionaliseren, terwijl dat niet voorzien wordt voor de kunstbeoefening zelf, de coaching en de begeleiding. 3.4
Publieksgerichtheid
De diverse trajecten die de residerende kunstenaars ontwikkelen, moeten leiden tot minstens één jaarlijkse EI-manifestatie die gratis toegankelijk kan zijn door een projectsubsidie van de stad Gent. Vanaf 2012 wil de organisatie ook open atelierdagen en workshops organiseren en mikt daarbij op maandelijks minstens 1 educatief project gedurende 9 maanden per jaar. De promotie voor al deze activiteiten gebeurt vooral op lokaal vlak, via een jaarlijkse tentoonstelling en via internet. Het vogelnest geeft expliciet aan niet te zullen instaan voor verdere begeleiding of verkoop van het geproduceerde werk. Het lijkt positief dat deze activiteiten zeer toegankelijk zijn voor de buurt en dat inwoners van de stad hun “artistiek ei” (sic) kunnen leggen in deze werkplaats. Het agentschap meent echter dat de focus en het beoogde bereik van deze werkplaats geografisch dermate beperkt zijn dat men hier van een weinig efficiënte inzet van de gevraagde subsidie kan spreken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De gevraagde subsidie moet deze vrijwilligersorganisatie vooral toelaten om te professionaliseren door het aanwerven van een voltijdse zakelijke leider en een voltijdse artistieke leider, en om ad hoc zelfstandige technische ondersteuning te financieren. Ook een uitbreiding van het machinepark, het huren van een extra loods voor bijkomende werkplaatsen en voor verduisterbare, multifunctionele ruimte en het investeren in opleiding voor de zakelijke leiding moet volgens het plan tot professionalisering leiden. Het agentschap merkt op dat deze acties weliswaar de professionalisering kunnen bevorderen, maar dat ze niet gemotiveerd worden vanuit doelstellingen om de werking als geheel te professionaliseren. Zo verduidelijkt het dossier niets over het gewenste profiel van de zakelijke of artistiek leiding, maar enkel over het takenpakket. Het lijkt er daarom sterk op dat deze aanwervingen louter het correct betalen van huidige vrijwillige medewerkers beogen, en niet noodzakelijk ook de meest doelmatige keuze zijn voor het realiseren van de visie en doelstellingen van de organisatie. Het dossier voorziet ook
Pagina 23 van 255
investeringen in het machinepark. Een groot deel daarvan is momenteel eigendom van de bestuurders van de vzw en wordt gratis ter beschikking van de vzw gesteld. Hoe dit op zakelijk vlak zou geregeld worden in geval van subsidiëring wordt niet vermeld. Meer algemeen vindt het agentschap het problematisch dat dit beleidsplan niet voorziet in een mate van professionalisering die vermijdt dat persoonlijk bezit, bestuursfuncties en functies als werknemer of vrijwillig medewerker in deze werking door elkaar blijven lopen. Het agentschap begrijpt dat de nodige garanties op correcte interne controlemechanismen in de huidige vrijwilligersorganisatie nog niet erg uitgewerkt kunnen zijn, maar vindt het absoluut onvoldoende dat voorliggend dossier hiervoor zelfs geen verbetertraject opstelt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Artistiek en zakelijk beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd en werden correct in een realistische begroting vertaald. De lonen zijn correct begroot. Hoewel de diverse onderdelen van het beleidsplan onderling sporen, vindt het agentschap dat de organisatie in dit hele beleidsplan verkeerde prioriteiten legt. Daardoor kan ze bij uitvoering van dit plan qua professionalisering niet verder komen dan het correct betalen van de eigen zakelijke en artistieke leiding, terwijl een degelijke visie en doelstellingen om de eigenlijke kunstbeoefening in deze werkplaats (ook financieel) te professionaliseren zwaar tekortschiet. 3.8
Haalbaarheid
De geplande werking lijkt haalbaar, en de aangehaalde nood aan professionalisering lijkt deels gegrond. Het agentschap meent echter dat de organisatie – vanuit het perspectief van het stimuleren van een professioneel kunstenbeleid - niet de meest doelmatige keuzes maakt voor de gewenste ontwikkeling. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag komt in aanmerking voor subsidie als werkplaats in het kader van het kunstendecreet. Doordat de ondersteuning zich voor de ateliers vooral richt tot beginnende (semi-)professionele kunstenaars, en de educatieve activiteiten tot de buurt en een zeer breed publiek, zoekt deze aanvraag qua doelgroep wel erg op de grenzen op van de ondersteuning van professionele kunstbeoefening, terwijl net dat uiteindelijk toch het belangrijkste beleidsterrein van het kunstendecreet is. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie diende geen repliek in. Het advies in het voorontwerp van beslissing wijzigt dan ook niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 24 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-002
Organisatie:
NOK vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 158.205,21 euro
NOK vzw was van 2002 tot 2009 in Antwerpen actief als organisator van events en manifestaties die een mix van poëzie, muziek, dans, stand-up comedy en literaire interventies presenteerden aan een breed publiek. Sinds 2009 leidt de vzw een slapend bestaan. Ondertussen onderging de missie een wijziging. De organisatie wil zich toeleggen op de professionele begeleiding van artiesten omdat de ze op dat vlak een grote nood vaststelt. NOK vzw wil zich in de toekomst profileren en positioneren als een alternatief managementbureau voor cross-over artiesten en projecten die zich bewegen op het terrein van literatuur, theater, poëzie, comedy, audiovisuele kunsten en muziek. Wat het inhoudelijk concept betreft, wil NOK zelf geen producties opzetten maar wel zorgen voor omkadering en trajectbegeleiding. In de concrete uitwerking vertaalt dit zich onder meer in het opzetten van tournees, het organisatorisch begeleiden van werkprocessen en het verlenen van administratieve ondersteuning. De initiatiefnemers hebben gedurende verschillende jaren ervaring in de kunstensector opgedaan, onder meer als medewerkers bij de Arenbergschouwburg, Thassos en Theater Zuidpool. Dit zorgt voor een verankering in de regio Antwerpen. Op dat niveau situeren zich de meeste samenwerkingsverbanden. Van een landelijke of internationale uitstraling is er nauwelijks sprake. In het verleden werkte NOK regelmatig samen met artiesten van diverse origine en met interculturele organisaties. Het dossier geeft verder geen informatie over de toekomstplannen in verband met diversiteit en interculturaliteit, wat de commissie betreurt. Publieksgerichtheid is geen prioritaire opdracht voor een managementkantoor. De commissie geeft dus geen appreciatie ter zake. De reactivering van NOK wordt afhankelijk gemaakt van een eventuele subsidietoekenning, wat niet wijst op een uitgesproken langetermijnvisie. Het is voor de commissie onduidelijk wat het maatschappelijk belang van deze organisatie zou kunnen zijn. Het valt op dat het dossier vaak teruggrijpt naar het commerciële jargon. Er is in Vlaanderen zeker nood aan organisaties die focussen op begeleiding en Pagina 25 van 255
spreiding. NOK bevindt zich evenwel op de grens van kunst en commercie. De beoordelingscommissie is er niet van overtuigd dat deze werking past binnen het Kunstendecreet.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om NOK niet te subsidiëren.
Pagina 26 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-002
Organisatie:
NOK vzw
Gevraagd bedrag:
158.205,21 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
NOK vzw is al sedert 2002 actief in de organisatie en begeleiding van artistieke projecten binnen uiteenlopende genres. Vanaf 2011 wil de organisatie zich meer richten op management, carrière-trajectbegeleiding en verkoop. Daarom vraagt ze met dit dossier een subsidie als multidisciplinaire werkplaats voor de periode 2013-2014 van jaarlijks gemiddeld 158.205,21 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
NOK werd nog niet rechtstreeks gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. De meest recente jaarrekening laat een beperkte werking zien, die financieel toch geen bijzondere moeilijkheden verraadt. De organisatie meldt dat de reactivering van deze momenteel slapende vzw van mogelijke subsidiëring afhangt. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Deze organisatie weet al heel precies waarvoor ze wil staan, en hoe ze dat doel wil realiseren. In een no-nonsense stijl geeft het dossier de belangrijkste aandachtspunten weer en het lijkt erop dat die vanuit zakelijk oogpunt goed gekozen zijn. 3.2
Samenwerking en netwerking
De aanvraag verduidelijkt niet dat NOK in het kader van een bredere carrièretrajectbegeleiding ook andere dan verkoopstaken van de artiesten kan overnemen. Het is voor het agentschap niet helder in welke mate dat van invloed kan zijn op enerzijds de aangerekende commissies en anderzijds de nood aan eigen juridische structuren en overheadkosten van deze artiesten en hun projecten. Het agentschap beseft echter dat dat van geval tot geval sterk kan verschillen en vindt dit niet onoverkomelijk. De belangrijkste meerwaarde van deze aanvraag ligt volgens het agentschap in het zeer ruime netwerk van contacten dat de toekomstige medewerkers reeds jarenlang hebben opgebouwd binnen een zeer breed spreidingscircuit. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Dit dossier legt een sterk plan voor om specifieke kwaliteitsvolle podiumproducties uit diverse genres en cross-overs van artistieke disciplines op professionele wijze te begeleiden bij hun spreiding. Het agentschap vindt dat dit zakelijk een waardevolle ondersteuning kan zijn voor die artiesten.
Pagina 27 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
Hoewel werkplaatsen decretaal gezien geen verplichting hebben om aan presentatie of publiekswerking te doen, ligt het hoofdaccent van de werking van deze werkplaats net wel op spreiding en verkoopbegeleiding. Het dossier vermeldt een breed ondersteunend netwerk van werkplaatsen, kunstencentra, cultuurcentra en subsidiënten, wat positief is. De voorlopige planning in de activiteitenlijst laat ook vermoeden dat NOK haar taak m.b.t. promotie en verkoop sterk zal richten op het circuit van de cultuurcentra – een circuit dat niet altijd de hoofdafnemer is voor de producties die via andere gesubsidieerde werkplaatsen/managementbureaus gespreid worden, en dat anderzijds wel actief benaderd wordt door meer commerciële verkoopbureaus. NOK verheldert in dit dossier op geloofwaardige wijze dat het binnen dit spreidingscircuit een beperkte portefeuille van kwalitatieve producties wil spreiden en zo een complementaire rol zou vervullen. Die laatste beperking zorgt er meteen voor dat dit initiatief niet volledig van verkoopcommissies en de gewone marktwerking kan leven. Het agentschap vindt dit als zakelijk model en met het oog op spreiding een interessant initiatief, maar laat de beoordeling van de opportuniteit m.b.t. de gekozen artiesten over aan de inschatting van de beoordelingscommissie. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie wil de vroegere werking van deze vzw heroriënteren naar verkoopbegeleiding van een beperkte, maar kwalitatieve portefeuille van producties. De verkoop daarvan kan niet louter via verkoopcommissies gefinancierd worden indien het aanbod tot deze meer kwalitatieve selectie beperkt blijft. Het agentschap meent dat de subsidie die gevraagd wordt om dit met een beperkte ploeg zelfstandige medewerkers te realiseren correct gemotiveerd wordt. Theoretisch zou NOK kunnen overwegen meer financiering te halen uit verkoopcommissies van ander, commercieel ingesteld werk waardoor er minder subsidies nodig zouden zijn. Zulks kan echter ook betekenen dat de specifieke rol die de organisatie voor zichzelf weggelegd ziet in de spreiding van een welbepaald genre producties daardoor maar op het tweede plan komt. Daarom vindt het agentschap het gerechtvaardigd en zakelijk waardevol om deze specifieke spreidingstaak via dergelijke gesubsidieerde werking te laten vervullen, op voorwaarde dat de beoordelingscommissie vindt dat de geselecteerde artiesten en projecten voldoende relevant zijn en dat de subsidie voor deze werkplaats qua doelmatigheid voldoende meerwaarde voor het vertonersveld kan realiseren. De eigen inkomsten lijken voor de reeds aangekondigde voorstellingen correct ingeschat. Via de gebruikelijke 15 % commissie zouden die samen 8 % eigen inkomsten op de totale inkomsten opleveren. Het agentschap merkt op dat deze eigen inkomsten veel hoger kunnen worden indien er meer voorstellingen verkocht worden en indien ook de andere aangekondigde artiesten een soortgelijke spreiding kennen, wat realistisch kan verwacht worden. Het is dan ook zakelijk niet gerechtvaardigd om een subsidie toe te kennen die hoger is dan de begrote vergoedingen voor de medewerkers voor zakelijke leiding (+/- voltijds), artistieke leiding (+/- halftijds) en productieleiding (+/- halftijds).
Pagina 28 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Artistiek beleidsplan, zakelijk beleidsplan en begroting sluiten voldoende op elkaar aan. De beperkte personeelsformatie van zelfstandige medewerkers is haalbaar, wordt met referentie naar een correct cao-loonequivalent begroot en kan voldoende effectiviteit behalen als hiervoor mensen met de juiste knowhow en ervaring aangetrokken worden. Het dossier laat op dat vlak niet anders vermoeden. 3.8
Haalbaarheid
Daarom vindt het agentschap de plannen uit dit dossier, op basis van het beleidsplan, de expertise van de mensen die achter dit dossier zitten en in functie van het criterium haalbaarheid zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie dankt het agentschap voor het zakelijke voorontwerp van beslissing en levert geen inhoudelijke argumenten aan die het advies tegenspreken. Bijgevolg wijzigt dit advies niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 29 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-003
Organisatie:
Broedbloeders vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 265.000,00 euro
Broedbloeders wil zich profileren en positioneren als een multidisciplinair productiehuis dat focust op het creëren, produceren en promoten van muziek, theater en comedy. De organisatie richt zich vooral op het circuit van Vlaamse cultuurcentra met producties die een breed publiek aanspreken. De huisartiesten hebben naambekendheid in Vlaanderen. Van een internationale uitstraling of een aansluiting bij de landelijke kunstencentra is geen sprake. Broedbloeders dient een erg mager dossier in. Het inhoudelijk concept wordt onvoldoende uitgewerkt. Het dossier is ambitieus van toon maar vult die aspiratie eerder lukraak in door het louter vermelden van bekende gezelschappen, artiesten en organisaties zonder verdere toelichting. De organisatie heeft nood aan een duidelijk artistiek beleidsplan en een concrete uitwerking daarvan. Experiment en vernieuwing komen onvoldoende aan bod. Een langetermijnvisie op het vlak van produceren en presenteren ontbreekt. Broedbloeders werkt voornamelijk samen met cultuurcentra. Het publiekswerkingsluik oogt te mager. Het dossier geeft zeer oppervlakkige informatie over de toekomstplannen in verband met diversiteit en interculturaliteit, wat de commissie betreurt. De beoordelingscommissie is van mening dat het maatschappelijk belang van de voorgestelde werking niet aansluit bij het Kunstendecreet.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Broedbloeders niet te subsidiëren.
Pagina 30 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-003
Organisatie:
Broedbloeders vzw
Gevraagd bedrag:
265.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Broedbloeders vzw vraagt voor de periode 2013-2014 een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 265.000 euro als multidisciplinaire werkplaats die zich richt op het maken van eigen producties, het uitwerken van artistieke concepten op aanvraag, het promoten en spreiden van producties in België en Nederland en het begeleiden van de betrokken artiesten in hun loopbaan. De klemtoon ligt vooral bij (een mix van) comedy, muziek en theater. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvraag betreft een nieuwe organisatie die nooit eerder gesubsidieerd werd via het Kunstendecreet, en daar ook nooit eerder subsidies aanvroeg. De vzw is al een tiental jaar actief (onder de naam De Kleine Avonden), beschikt niet over een eigen, vaste infrastructuur, maar heeft al een ploeg van 3 vaste, vrijwillige medewerkers (niet in loondienst) en ontving in 2010 een projectsubsidie van 21.170 euro onder het participatiedecreet voor “Hakim’s of Comedy”. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het beleidsplan gaat uit van een kritische reflectie over de noden van en mogelijkheden voor het genre producties dat Broedbloeders wil gaan produceren en/of ondersteunen. Het dossier ontwikkelt een realistisch plan om de bestaande organisatie verder te laten groeien en gaat daarbij uit van (zakelijk) correct geformuleerde doelstellingen m.b.t. kwalitatieve ondersteuning en correcte vergoeding van de artiesten. Het beleidsplan laat via een 5-tal producties op jaarbasis een al erg concreet en qua planning en begroting degelijk onderbouwd programma zien. De voorliggende subsidieaanvraag moet vooral toelaten om een betere permanentie, 3 voltijdse coördinerende medewerkers, het in eigen handen nemen van de verkoop en het uitbouwen van een eigen creatieve werkruimte mogelijk te maken. De geprofessionaliseerde werking zou niet enkel via subsidies gefinancierd worden, maar ook voor 40 % via eigen inkomsten, wat een gezond evenwicht lijkt. 3.2
Samenwerking en netwerking
De meerwaarde van deze aanvraag op vlak van samenwerking lijkt zich vooral te situeren in het netwerk dat de 3 medewerkers doorheen de jaren opgebouwd hebben bij de diverse toonplekken die een cruciale rol spelen voor het welslagen van dit beleidsplan. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De hele werking van deze organisatie staat ten dienste van de begeleide artiesten, die op diverse wijzen praktisch, organisatorisch en artistiek zullen ondersteund worden. Dat de
Pagina 31 van 255
organisatie daarbij een zekere schaal nastreeft en bepaalde taken en functies zoals kantoorruimte, opslagplaats, repetitieruimte en vergaderruimte voor deze artiesten wil bundelen is zonder meer een zakelijk lovenswaardige ambitie. Door het ontbreken van concrete informatie over de beoogde werkruimtes, is het echter niet mogelijk om goed in te schatten of dit correct begroot werd, laat staan of dit voornemen ook kostenefficiëntie zal opleveren. Atypisch aan deze werkplaats is dat ze de hele productie, vergoeding (op interim basis) en verkoop van de begeleide artiesten via haar eigen rechtspersoon zal organiseren en dus ook als uitvoerend producent optreedt. De artiesten werken dus niet vanuit een eigen structuur, waardoor de overhead maximaal gecentraliseerd en gedeeld wordt. Dit lijkt het agentschap een interessant organisatiemodel om schaalvoordelen te bieden aan meerdere artiesten die niet noodzakelijk één gezelschap vormen en elk hun eigen artistieke parcours blijven behouden. 3.4
Publieksgerichtheid
M.b.t. spreiding stelt Broedbloeders zich expliciet tot doel een kwaliteitslabel te worden voor cultuurcentra, een circuit waarin de huidige werking van deze organisatie al een ruime afzetmarkt vindt en men dus de nodige expertise kan voorleggen. De verkoop van producties die deze organisatie in het verleden begeleide, verliepen via gespecialiseerde verkoopbureaus. De stap om die verkoop zelf te gaan doen en daarbij te steunen op de jarenlang opgebouwde contacten lijkt vanuit zakelijk oogpunt een logische centralisatie, kostenbesparing en mogelijks ook efficiëntiewinst. Enerzijds verduidelijkt de aanvraag al heel concreet welke producties zullen gespreid worden in 2013 en 2014, anderzijds worden er ook toetsbare streefdoelen vooropgesteld voor de spreiding. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het lijkt het agentschap verantwoord dat een deel van de artistieke productiekosten en de coördinatie van deze werkplaats mee door subsidies zouden gedragen worden om de stap naar verdere professionalisering mogelijk te maken. Het correct en voltijds vergoeden van de huidige 3 vrijwillige medewerkers lijkt daartoe een passende investering. Dat een 75-tal voorstellingen per jaar ongeveer 147.750 euro kunnen opleveren lijkt niet onaannemelijk, en laat vermoeden dat deze eigen inkomsten wellicht niet zullen volstaan voor repetitie en aanmaak van een 5-tal producties per jaar. Veel zal hier uiteindelijk afhangen van de kwaliteit en de effectieve verkoop van de aangemaakte en/of begeleide producties. Eventuele subsidie die de loonkost van deze 3 vaste medewerkers overstijgt, lijkt daarom maar verantwoord in de mate dat de beoordelingscommissie dat ook opportuun vindt, en in de mate waarin de inkomstenbegroting een correcte en heldere vertaling van het zakelijke beleidsplan vormt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, begroting en artistiek beleidsplan zijn voldoende met elkaar in overeenstemming.
Pagina 32 van 255
3.8
Haalbaarheid
De geplande werking lijkt haalbaar, en de aangehaalde nood aan professionalisering lijkt deels gegrond. Het agentschap kan echter onvoldoende betrouwbaar inschatten in welke mate een hogere subsidie dan de loonkost van de 3 vaste medewerkers echt nodig kan zijn om de artistieke plannen uit deze aanvraag correct te realiseren. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Broedbloeders dankt het agentschap voor het zakelijk advies en levert in de repliek geen nieuwe argumenten aan. Wel benadrukt de organisatie de noodzaak om met de subsidie minstens de loonkost van de 3 vaste medewerkers te dekken, wat in overeenstemming is met het zakelijke luik van het voorontwerp van beslissing. Bijgevolg wijzigt het advies niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 33 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-005
Organisatie:
SPIN vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 164.736,60 euro
SPIN profileert en positioneert zich als een kunstenaarsinitiatief dat een tweevoudig inhoudelijk concept vooropstelt. In de concrete uitwerking betekent dit enerzijds dat de organisatie een alternatief wil ontwikkelen voor de bestaande managementbureaus door als artiestenorganisatie zelf in te staan voor preproductie, productie, communicatie en spreiding van het werk van Hans Bryssinck, Diederik Peeters en Kate Mc Intosh, en dit zowel in Vlaanderen als daarbuiten. Voor dit deel van de werking vraagt SPIN alleen ondersteuning voor preen post-productiewerking. Voor de effectieve creatieen ondersteuningskosten wil de organisatie beroep blijven doen op projectsubsidies. Anderzijds wil SPIN de drijvende kracht zijn achter de SPIN-OFFS, een soort mobiele denktank die wordt uitgebouwd met vijf institutionele partners met als doel het artistieke debat te stimuleren en denk- en werkprocessen te delen met elkaar en met het publiek. De commissie onderschrijft het maatschappelijk belang van een dergelijk initiatief binnen het huidige landschap. Het publieksbereik beperkt zich vooralsnog tot de lokale artistieke gemeenschap maar het is de ambitie dit open te plooien. De combinatie noch de concrete uitwerking van de twee sporen kunnen de beoordelingscommissie overtuigen. De planning is teveel toegespitst op de drie artiesten/medewerkers en gaat niet breed genoeg. Met betrekking tot de SPINOFFS valt op dat een denktraject over het format van deze ontmoetingen ontbreekt. Er wordt geen duiding gegeven over het communicatieve luik, de kwaliteit van de sprekers en de verdere uitwerking van de thema’s. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie staat op zich positief tegenover het feit dat de kunstenaars zich willen organiseren zonder te moeten aankloppen bij andere organisaties. Het artistieke dossier oogt echter mager en het engagement van de vijf partnerhuizen die deel uitmaken van het netwerk van SPIN, blijft zeer beperkt. SPIN heeft Brussel als uitvalsbasis en is waardevol binnen de lokale artistieke gemeenschap. Een landelijke of internationale uitstraling ontbreekt vooralsnog. De organisatie geeft aan een langetermijnwerking te willen uitbouwen, maar weet niet goed welke richting uit. De concrete invulling van de plannen is onvoldoende om voor een meerjarige subsidiëring in aanmerking te komen.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om SPIN niet te subsidiëren. Pagina 34 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-005
Organisatie:
SPIN vzw
Gevraagd bedrag:
164.736,60 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
SPIN is de artist-run organisatie van Hans Bryssinck, Diederik Peeters en Kate McIntosh. Enerzijds realiseert ze een minimale productionele omkadering voor individuele kunstenaars die al een tijdje in het circuit meedraaien en anderzijds organiseert ze een reeks inhoudelijke projecten die de individuele praktijken die SPIN omkaderen ook op artistieke grond met elkaar in verbinding plaatsen. In 2009 werden twee dansprojecten gehonoreerd, respectievelijk Shining Pieces (40.000 euro) en Who framed Jessica Zanahoria (45.000 euro). In 2011 werden het muziektheaterproject Me and a Flashlight (30.000 euro) en het theaterproject Red Herring (35.000 euro) gesubsidieerd. SPIN diende voor 2012 een projectaanvraag in bij de Beoordelingscommissie Multidisciplinaire Kunstencentra, Werkplaatsen en Festivals voor zijn SPIN-off projecten. SPIN vraagt voor de periode 2013-2014 jaarlijks 164.736,60 euro. Het paste geen index toe op de gevraagde subsidie. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit de inspectieverslagen met betrekking tot de projecten van 2009 zijn geen problemen aan het licht gekomen. De organisatie kon twee maal afsluiten met een kleine winst. De vzw had eind 2010 een buffer van ongeveer 25.000 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De werking van SPIN vertoont gelijkenissen met een alternatief managementbureau maar er wordt een inhoudelijke werking onder de verzamelnaam SPIN-OFF aan gekoppeld. Onderwerp van deze aanvraag betreffen enkel de SPIN-OFF activiteiten. In 2013 staan vier SPIN-nights op het programma, een workshop, een 'Production Camp', een Event in Netwerk Aalst en een nieuwe editie van de Living Room Series. Voor 2014 zijn er gelijkaardige activiteiten voorzien. Voor de artistieke creaties van de betrokken kunstenaars, worden geen middelen aangevraagd, maar SPIN zal daarvoor wel als producent optreden. Het dossier vermeldt dat er projectsubsidies zullen worden aangevraagd voor de creaties, maar niet of deze door de kunstenaars dan wel door de vzw zullen worden aangevraagd. Uit de formulering in het dossier lijkt het laatste het geval te zijn, maar de combinatie werkings/projectsubsidie rechtstreeks aan eenzelfde organisatie is uiteraard niet mogelijk.
Pagina 35 van 255
3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie geeft zowel nationaal als internationaal een zeer uitgebreide lijst van presentatieplekken en organisaties die als coproducent of als samenwerkende partner de drie kunstenaars hebben ondersteund sinds 2004. Hieruit blijkt dat SPIN vzw over een voldoende uitgebouwd netwerk beschikt. Voorliggend dossier geeft echter niet duidelijk weer welke zakelijke voordelen de vzw hieruit zal halen tijdens de komende periode. De samenwerking met Kaaitheater, Beursschouwburg en de Pianofabriek blijkt uit de projecten, en de begroting vermeldt eveneens inkomsten uit coproducties voor de SPINoffs, maar intentieverklaringen ontbreken. De driejarige residentie van Hans Bryssinck en Diederik Peeters in de Beursschouwburg loopt nog tot eind juni 2012. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Op gebied van infrastructuur zou SPIN na het beëindigen van de residentie bij de Beursschouwburg vanaf 2013 een nieuwe samenwerking aangaan met het Kaaitheater om in de voormalige VGC-gebouwen een co-workingspace te creëren. Het dossier van SPIN noch het dossier van Kaaitheater geeft hierover concrete garanties. De overheadkosten zijn verder beperkt en bedragen 13% van de totale kosten. 3.4
Publieksgerichtheid
Voor de promotie, verkoop en spreiding van het werk van de SPIN-kunstenaars werd in het verleden samengewerkt met Margarita Production. De artiesten blijven door de vzw SPIN projectmatig ingezet terwijl de continuïteit van de spreiding en de promotie door de coördinator van SPIN wordt verzekerd. Er wordt dus op dezelfde manier gewerkt als voorheen met Margarita Production. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Er wordt 1 persoon (0,8 VTE) in loondienst genomen voor de zakelijke leiding. De drie kunstenaars die een co-artistieke directie vormen voor de SPIN-offs, worden elk 3,5 maanden ad interim tewerkgesteld en nog eens afwisselend voor de communicatie rond hun project voor een totaal van 6 maanden. Alle andere kosten verbonden aan de SPINoff projecten lijken verantwoord en correct berekend. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het inhoudelijke plan is goed vertaald in het zakelijke luik en is voldoende toegelicht. De percentages op inkomsten via creaties en tours van de drie kunstenaars van SPIN voor 28.260 euro zijn de hoofdmoot van de eigen inkomsten. Voor de creaties van die kunstenaars rekent men op projectsubsidies. Naast het feit dat die projectsubsidies onzeker zijn is er ook geen zekerheid omtrent de opgenomen coproductiebijdragen van Kaaitheater en de Beurschouwburg aangezien die niet in de betreffende dossiers zijn opgenomen. Verder zou men een subsidieaanvraag indienen bij de VGC eind 2012. Aan inkomstenzijde zijn er bijgevolg te weinig garanties.
Pagina 36 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen onvoldoende gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van SPIN past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
SPIN gaat in zijn reactie in op de opmerking omtrent zijn partners, de mogelijke aanvragen voor projectsubsidies en de infrastructuur. Ter staving van het bestaande netwerk aan partners legt het intentieverklaringen voor van de Beursschouwburg en het Kaaitheater voor de presentatie SPIN-nights. Zij voorzien ook beide een budget van 1.500 euro per SPIN-night. Het Kaaitheater bevestigt tevens dat het kantoorruimte ter beschikking zal stellen vanaf 2013, ook indien het coworking space project niet doorgaat. De Pianofabriek, Netwerk Aalst en Buda bevestigen hun intentie tot samenwerking en terbeschikkingstelling van infrastructuur en ook het Zwitserse Festival Belluard Bollwerk International heeft intentie tot samenwerking met SPIN. Wat betreft de aanvragen tot projectsubsidies bevestigt SPIN dat die uit hoofde van zijn kunstenaars zullen worden aangevraagd en niet door de vzw. SPIN gaat hiermee in op alle opmerkingen van het agentschap en garandeert de correctheid van de opgenomen inkomsten. De noodzaak tot het verkrijgen van bijkomende projectsubsidies blijft echter een heikel punt, aangezien hierover onvoldoende zekerheid kan zijn. Hoe de organisatie het uitblijven van projectsubsidies voor de inhoudelijke projecten gaat opvangen wordt niet toegelicht. Indien de projecten niet kunnen worden gerealiseerd zonder projectsubsidies, kunnen er immers ook geen percentages gerealiseerd worden door vzw SPIN. Het agentschap neemt nota van de bijkomende informatie en maar vindt hierin slechts deels een plausibele uitleg voor de opmerkingen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 37 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-006
Organisatie:
Klein Verzet vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 57.436,50 euro
Klein Verzet profileert en positioneert zich als begeleider van podiumkunstenaars die niet over een eigen structuur beschikken. Wat het inhoudelijk concept betreft, staan de specifieke behoeftes van makers en hun projecten centraal. De organisatie denkt en handelt steeds vanuit het standpunt van de kunstenaar. Klein Verzet kon de voorbije jaren ervaring en expertise opbouwen in het Vlaamse kunstenveld. De meerwaarde van de organisatie ligt in de concrete uitwerking van haar plannen, waarbij ze voornamelijk structurele samenwerkingsverbanden aangaat met kunstenaars en een betrokkenheid van de makers bij de zakelijke aspecten van hun projecten beoogt. Het maatschappelijk belang situeert zich vooral in de ondersteuning van kunstenaars. Klein Verzet beschikt over een goed uitgebouwd netwerk om artiesten te begeleiden. Publieksgerichtheid is geen prioritaire opdracht voor een managementkantoor. De commissie geeft dus geen appreciatie ter zake. De beoordelingscommissie merkt op dat Klein Verzet stappen vooruit heeft gezet in vergelijking met het voorgaande projectdossier en een sterke langetermijnvisie wist te ontwikkelen. De planning zet in op scherpere keuzes betreffende de te begeleiden kunstenaars. De financiële implicaties worden helder toegelicht. De organisatie kiest er bewust voor om op een beperkte schaalgrootte te werken, wat niet belet dat Klein Verzet een bovenregionale meerwaarde en een landelijke uitstraling heeft. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. Dit dossier wijst op een grote integriteit van de organisatie. Het correct inschatten van kosten en opbrengsten getuigt van een omzichtig omgaan met gemeenschapsgeld. Een structurele subsidiëring moet het mogelijk maken om de huidige werking meer te verfijnen, zeker op het gebied van promotie en communicatie. Verdere professionalisering moet één van de aandachtspunten zijn.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Klein Verzet te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 38 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-006
Organisatie:
Klein Verzet vzw
Gevraagd bedrag:
57.436,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Klein Verzet vzw vraagt voor de periode 2013-2014 een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 57.436,50 euro als multidisciplinaire werkplaats die zich richt op het zakelijk begeleiden van podiumkunstenaars en het beheren van hun werk dat onvoldoende ondersteuning vindt in het kunstenlandschap. De geboden zakelijke ondersteuning beperkt zich tot het (pre-)productieproces, en mikt voor spreiding specifiek op complementaire inzet van andere, meer gespecialiseerde werkplaatsen. De begeleiding is niet louter projectmatig, maar geldt voor langere termijn. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvraag betreft een organisatie die al eerder probleemloos projectsubsidies aan kunstenaars beheerde en ook de administratie van meerjarig gesubsidieerde organisaties als Young Arab Theatre Fund begeleidde. Onder haar vorige naam” Dixit” had ze al een lange traditie van samenwerking met WP Zimmer doordat er soms bestuurders en/of personeelsleden gemeenschappelijk waren, maar ook omdat Dixit de kantoren van WP Zimmer kon gebruiken. Dat laatste blijft ook in dit beleidsplan het geval, wat kostenefficiënt lijkt. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het beleidsplan vertrekt van de noden van een aantal doorbrekende kunstenaars die reeds enkele projecten achter de rug hebben en al een eigen structuur hebben, maar die toch nog voordeel kunnen hebben bij een gezamenlijk georganiseerde zakelijke overhead en begeleiding op structurele basis. De voorliggende subsidieaanvraag moet vooral toelaten om de huidige, meer projectmatige inzet van de medewerkers meer permanent te maken en een cao-conforme verloning mogelijk te maken. Die stap zou in 2012 geleidelijk ondersteund worden door een subsidie vanwege de provincie Antwerpen die wel als overgang kan dienen, maar vanaf 2013 niet combineerbaar is met ondersteuning vanuit het Kunstendecreet. De geprofessionaliseerde werking zou niet enkel via subsidies gefinancierd worden, maar ook voor 56 % via eigen inkomsten, wat een gezond evenwicht lijkt. 3.2
Samenwerking en netwerking
De begeleide kunstenaars werken vanuit een eigen structuur en kunnen een deel van hun zakelijke overhead onderbrengen bij Klein Verzet, dat hen ook wil bijstaan in de overbruggingsperiodes tussen concrete projecten in. Voor repetitieruimte, coproductiebudget en spreiding en verkoop moeten de structuren van de artiesten dan weer met andere partners samenwerken, daarbij geholpen door Klein Verzet.
Pagina 39 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De hele werking van Klein Verzet is erop gericht de administratieve overhead van de begeleide artiesten te minimaliseren en te centraliseren, en daarbij toch een voldoende kwaliteit en slagkracht te kunnen bieden. Het agentschap vindt het een interessant organisatiemodel om schaalvoordelen te bieden aan meerdere artiesten die niet noodzakelijk één gezelschap vormen en elk hun eigen artistieke parcours blijven behouden. 3.4
Publieksgerichtheid
Klein Verzet wil zich expliciet niet richten op verkoop en spreiding, en rekent daarbij op de complementaire rol die andere, meer gespecialiseerde organisaties kunnen vervullen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Deze aanvraag gaat uit van een bestaande werking en wil die volledig professionaliseren door een beperkte financiële ondersteuning die een volwaardige (correct en cao-conform begrote) verloning van beide ervaren medewerkers moet mogelijk maken voor 1,5 VTE (100.898 euro loonkost) en het managementkantoor tegelijk moet toelaten om een niet al te hoog percentage door te rekenen aan de begeleide kunstenaars als beheerskost. Het beleidsplan argumenteert terecht dat de subsidie vooral moet dienen ter dekking van voorbereidend werk en de begeleiding tussen projecten in. Een aandeel van 12,5 % van de projectinkomsten kan dan inderdaad de verdere financiering van de werking aanvullen, en zou volgens de begroting een stevig percentage eigen inkomsten opleveren van 56 % van de totale inkomsten. De organisatie argumenteert ook dat een marge van 20 % op de projecten weliswaar voor een autonome werking van Klein Verzet zou volstaan, maar dat de prijs voor de begeleide artiesten dan te hoog zou worden. Het verschil tussen de begrote 12,5 % (72.500 euro) en de benodigde 20 % (116.000 euro) op de begrote projectinkomsten van 580.000 euro bedraagt met 43.500 euro echter minder dan de gevraagde subsidie. Het agentschap kan hier begrip voor opbrengen, daar de inkomsten van de projecten sterk afhangen van een geslaagde spreiding en daardoor momenteel nog moeilijk precies in te schatten zijn. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, begroting en artistiek beleidsplan zijn voldoende met elkaar in overeenstemming. 3.8
Haalbaarheid
Er worden al concrete doelstellingen geformuleerd i.v.m. aantal begeleide kunstenaars, producties en benodigde spreiding. Dit plan lijkt vlot haalbaar met de voorliggende begroting en personeelsbezetting, maar een groot deel van het succes zal uiteraard afhangen van de mate waarin de artistieke projecten elders extra middelen zullen weten te genereren via projectsubsidies en coproducties en ook een succesvolle spreiding zullen kennen.
Pagina 40 van 255
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De repliek gaat in op het supra 3.6 gesignaleerde verschil tussen de begrote 12,5 % (72.500 euro) en de benodigde 20 % (116.000 euro) op de begrote projectinkomsten van 580.000 euro, wat inderdaad de enige reden was waarom het agentschap niet het hele gevraagde subsidiebedrag positief kon beoordelen. Dat verschil bedraagt met 43.500 euro minder dan de gevraagde subsidie. Klein Verzet argumenteert in de repliek dat het verschil van 14.000 euro moet dienen om de stap naar een inhoudelijke structurele werking te kunnen nemen door de promotie en communicatie te professionaliseren. Daartoe selecteert ze enkele relevante kosten uit de begroting die het agentschap terecht lijken en samen 15.700 euro aan ( loon-)kosten op vlak van communicatie en promotie dekken. Het agentschap volgt de repliek op dat vlak en meent dat deze bijkomende investering inderdaad kan toelaten om qua zakelijke dienstverlening ‘het verschil te maken’. Bijgevolg vindt het agentschap op basis van de verheldering in de repliek dat het integrale gevraagde bedrag alsnog correct zakelijk verantwoord is, voor zover de beoordelingscommissie dat ook noodzakelijk vindt. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 41 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-007
Organisatie:
Bold vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 103.525,00 euro
Bold positioneert en profileert zich als alternatief managementbureau. Wat het inhoudelijk concept betreft, wil de organisatie zich toeleggen op de spreiding van hybride, fragiel, jong, verrassend, minder toegankelijk en/of vernieuwend werk, en dat vanaf de première. Daarnaast wil Bold een open adviesbureau zijn dat de kunstenaar actief betrekt in de ontwikkeling van instrumenten om zijn eigen pad te effenen. In de concrete werking wil Bold zich toeleggen op de spreiding van een vijftiental nieuwe projecten in binnen- en buitenland. De organisatie neemt een belangrijke taak op zich waaraan absoluut nood is in het Vlaamse kunstenlandschap. Op lange termijn opent Bold perspectieven voor waardevolle producties die vaak tot stand komen met projectmiddelen en vandaag vaak een kort leven beschoren zijn. Dankzij Bold kunnen producties alsnog het publiek bereiken dat ze echt verdienen. De beoordelingscommissie acht dit spreidingsmodel dan ook maatschappelijk zeer waardevol. Zo immers kunnen de investeringen van overheid en organisaties in jonge kunstenaars ten volle renderen, ook op internationale podia. Door zich geheel op spreiding te richten, neemt de organisatie een unieke positie in bij de alternatieve managementbureau’s en betekent ze een meerwaarde voor de regio. Bold heeft een netwerk opgebouwd van programmatoren, werkplaatsen en kunstencentra die openstaan voor moeilijker werk. De organisatie wordt geruggesteund door tal van spelers uit de sector. De beoordelingscommissie wil een initiatief als Bold graag een kans geven. De moeilijkheidsgraad van de opdracht die de organisatie zich toemeet, is echter niet te onderschatten. Om die reden adviseert de beoordelingscommissie een subsidie voor twee jaar, met daarna een mogelijkheid tot herevaluatie. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Bold te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 42 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-007
Organisatie:
BOLD vzw
Gevraagd bedrag:
103.525,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Bold vzw is een nieuw, aanvullend werkend alternatief managementbureau dat zich enkel zal richten op de spreiding van voorstellingen en het begeleiden van artiesten bij spreiding. Bold vzw is ontstaan door een naamswijziging van de vzw Duchamps. De werking van Bold vzw zal uitgebouwd worden vanaf januari 2013. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bold vzw is de verderzetting van de vzw Duchamps. Deze organisatie heeft in het verleden verschillende subsidieaanvragen ingediend binnen het kader van het Kunstendecreet. In 2009 werd een dansproject gehonoreerd en in 2010 werden twee beurzen voor individuele kunstenaars opgevolgd door Bold, respectievelijk voor Griet Dobbels en voor Greet Vervloessem. Voor de periode 2010-2012 werd een meerjarige werkingssubsidie aangevraagd, maar deze aanvraag werd niet gehonoreerd. Voor de periode 2013-2014 vraagt Bold jaarlijks gemiddeld 103.525 euro subsidie. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie bevindt zich momenteel nog in de opstartfase maar kan wel verder bouwen op de ervaring van de twee personeelsleden, Helga Duchamps en David Elchardus, die al vele jaren werkzaam zijn in het Vlaamse Kunstenveld. Bold vzw schrijft een motivering bij haar missie en geeft duidelijk aan hoe ze haar werking de komende jaren wil ontwikkelen. Ze geeft mee waar ze zich ziet op het einde van de komende subsidieperiode 2013-2014, maar verder dan dat wordt er geen verduidelijking gegeven. Het werkingsjaar 2013 wordt een opstartjaar waarbij er op het vlak van spreiding weinig voorstellingen worden gepland. Vanaf 2014 zou er dan een verdere doorgroei moeten zijn waardoor de organisatie op kruissnelheid zou moeten komen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Bold wil zich als alternatief managementbureau dat zich focust op spreiding nauw aansluiten bij bestaande structuren en organisaties. Goed uitgewerkte samenwerkingsverbanden met verschillende organisaties en artiesten zijn noodzakelijk voor de werking van Bold. Er zijn intentieverklaringen aanwezig van verschillende alternatieve managementbureaus die aangeven dat ze voor spreiding willen samenwerken met Bold. In het aanvraagdossier bevindt zich een opsomming van partners, zowel artiesten, werkplaatsen, alternatieve managementbureaus als kunstencentra. Door de netwerken van deze verschillende partners samen te leggen kan de organisatie bijdragen tot een betere spreiding van hybride en vernieuwend werk. De ervaring van de medewerkers zorgt er ook voor dat Bold als nieuwe organisatie reeds kan rekenen op een uitgebreid netwerk.
Pagina 43 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Bold levert inspanningen om de overheadkosten zo laag mogelijk te houden en maakt o.a. gebruik van promotiemateriaal dat reeds gemaakt werd door partners en huurt bewust geen kantoorruimte maar maakt gebruik van de kantoorruimte van een partnerorganisatie, de Beursschouwburg. Spreiding van voorstellingen is een heel specifiek en arbeidsintensief werk dat pas op termijn rendeert. Het grootste deel van het budget gaat dan ook naar lonen, zowel voor de medewerkers als voor de artiesten en technici. De organisatie verklaart dat de ambitie om kleinschalig en flexibel te werken ervoor zal zorgen dat de overheadkosten laag blijven. Op basis van de ingediende plannen kan het agentschap besluiten dat de organisatie zeker inspanningen levert om de overheadkosten te beperken. Voor de besteding aan artistieke producties worden er duidelijke afspraken geformuleerd. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie beschikt niet over een eigen publiekswerking en –wervingsbeleid. Dit is vooral een taak van de speelplekken. Bold verklaart wel dat ze bereid is om mee te denken over de presentatie en de communicatie in functie van de speelplek en het doelpubliek. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het werkingsjaar 2013 wordt vooral gezien als een opstartjaar waarbij er wordt uitgegaan van een 18-tal voorstellingen, dit omwille van het feit dat Bold pas van start zal gaan in januari 2013 en dat voorstellingen die in de tweede jaarhelft in première gaan pas op tournee zullen gaan in 2014. In 2014 wordt er uitgegaan van minimum 50 voorstellingen. De beoordelingscommissie moet hiervoor inschatten of dit realistische cijfers zijn. Op financieel vlak wordt deze groei voldoende toegelicht en is er een omzetstijging van bijna 50%. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Op het vlak van de inhoudelijke werking worden vooral de krijtlijnen toegelicht, maar worden er nog geen concrete namen meegegeven. De gedetailleerde toelichting bij de begroting zorgt er wel voor dat het agentschap een correcte inschatting kan maken van de financiële plannen van Bold en deze kunnen gelinkt worden aan het inhoudelijke luik. In 2013 vertegenwoordigen de lonen van Helga Duchamps en David Elchardus ongeveer 2/3de van het budget. De lonen van de overige medewerkers vormen ongeveer 18% van het budget en daarnaast zijn er nog de promotiekosten en de algemene werkingskosten van telkens 7,5%. Door de omzetstijging in 2014 vertegenwoordigen de lonen van de twee medewerkers slechts 48% van het totale budget meer en stijgen de lonen voor de tournee tot 42%. De uitkoopsommen worden in de eerste plaats aangewend om de artiesten, de muzikanten en de technici van de voorstellingen te vergoeden. Het zakelijk luik van de werking wordt transparant voorgesteld waardoor het agentschap een goed beeld krijgt van de geplande werking van Bold.
Pagina 44 van 255
3.8
Haalbaarheid
De plannen zijn goed uitgewerkt en worden voldoende gedetailleerd toegelicht. Op basis van voorliggende plannen kan het agentschap besluiten dat voorliggende plannen haalbaar en realistisch zijn. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie diende geen repliek op het zakelijke voorontwerp van beslissing in. Bijgevolg wijzigt dit advies niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 45 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-008
Organisatie:
ZebrArt vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 183.889,87 euro
ZebrArt profileert en positioneert zich als een nomadische kunstenwerkplaats voor professionele artiesten die hun land ontvlucht zijn. De organisatie is in 2007 ontstaan uit Vluchtelingenwerk Vlaanderen en wordt nu verzelfstandigd. Wat het inhoudelijk concept van het dossier betreft, wil de organisatie kunstenaarsvluchtelingen wegwijs maken in het Vlaamse kunstenveld en hen promoten in binnen- en buitenland. Het maatschappelijk belang van ZebrArt situeert zich vooral in de sensibilisering voor de vluchtelingenproblematiek en de sociale en artistieke drempels in de sector. In de concrete uitwerking van het dossier neemt ZebrArt zich voor om curatoren en expertise in te schakelen en zoekt daarvoor aansluiting bij professionele kunstenhuizen. De organisatie wil budget vrijmaken voor een gerichte trajectbegeleiding. ZebrArt organiseert publieke events om de positie en het werk van gevluchte kunstenaars onder de aandacht te brengen. De organisatie heeft een eigen netwerk uitgebouwd en hanteert het diversiteitsprincipe in de samenstelling van haar bestuur. Diversiteit en interculturaliteit zijn inherent aan de werking van de organisatie. Op lange termijn kan de confronterende positie die deze kunstenaars innemen binnen het Vlaamse kunstenveld waardevol en interessant zijn. Dit is echter onvoldoende uitgewerkt in het dossier. De beoordelingscommissie is er niet van overtuigd dat alle kunstenaars een voldoende graad van professionaliteit halen. Doordat de organisatie teveel kunstenaars onder haar hoede neemt, komt een gedegen begeleiding in het gedrang. De organisatie vervult voornamelijk een loketfunctie. Het multidisciplinaire karakter van ZebrArt zit eerder in de optelsom van de kunstenaars dan in de multidisciplinariteit van de werking. Het geheel wordt vooral gestuurd vanuit een sociale in plaats van een artistieke drijfveer, meer bepaald het begaan zijn met de vluchteling en diens statuut. De beoordelingscommissie is van mening dat dit dossier niet in het multidisciplinaire kunstenveld past, maar zich eerder in een sociaal-artistieke omgeving situeert. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om ZebrArt niet te subsidiëren.
Pagina 46 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-008
Organisatie:
ZebrArt vzw
Gevraagd bedrag:
183.889,87 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
ZebrArt is ontstaan uit Vluchtelingenwerk Vlaanderen vanuit de bezorgdheid dat gevluchte artiesten, die vaak reeds lange tijd in België vertoefden, de weg naar de culturele sector niet vonden. In 2008 werd gestart met een primaire werking van individuele bemiddeling en toeleiding naar de kunstensector. Als werkplaats richt ZebrArt zich op individuele artistieke trajectbegeleiding en spreiding/promotie van de artistieke activiteit en producties van gevluchte artiesten. ZebrArt werd afgesplitst van Vluchtelingenwerk Vlaanderen in november 2011 en is nu een zelfstandige rechtspersoon. Voor de periode 2013-2014 vraagt de organisatie jaarlijks gemiddeld 183.889,87 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvraag betreft een nieuwe organisatie die nooit eerder gesubsidieerd werd via het Kunstendecreet, en daar ook nooit eerder subsidies aanvroeg. Tijdens haar voorgeschiedenis als projectwerking binnen Vluchtelingenwerk Vlaanderen werden middelen ontvangen van o.a. het Participatiefonds, het Europees Vluchtelingenfonds en het Federaal Impulsfonds. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
ZebrArt heeft als autonome organisatie nog geen enkele ervaring en dit vertaalt zich in een weinig transparant zakelijk beleidsplan. De organisatie blijft vrij vaag over de financiële opvolgingsmechanismen binnen de werking. Het agentschap is er op basis van het ingediende dossier niet van overtuigd dat ZebrArt klaar is om een structurele subsidiëring binnen het Kunstendecreet te verwerven. 3.2
Samenwerking en netwerking
In het aanvraagdossier wordt een oplijsting gegeven van verschillende partners waarmee tijdens de voorbije werking werd samengewerkt. De organisatie stelt dat deze samenwerkingen moeten zorgen voor een toeleiding van hun kunstenaars naar professionele podia, maar het netwerk met het professionele kunstenveld in Vlaanderen lijkt eerder beperkt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De artistieke productiekosten zijn eerder beperkt. De personeelskosten vormen de grootste kostenpost met ongeveer 2/3de van het totale budget. Dit is eigen aan de werking van de organisatie die voorziet in de begeleiding van kunstenaars en de toeleiding naar het professionele kunstenveld. Het productionele luik is eerder beperkt.
Pagina 47 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie verklaart in het aanvraagdossier dat de werking van ZebrArt niet expliciet productiegericht is waardoor er geen echte publiekswerking is. Bij samenwerking met culturele organisaties wordt wel gebruik gemaakt van hun publiekswerking. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
ZebrArt is ontstaan uit Vluchtelingenwerk Vlaanderen waarbij interculturaliteit inherent verbonden is aan de werking. Bij de oprichting van de rechtspersoon werden mensen met een multiculturele achtergrond betrokken. De organisatie richt zich in eerste instantie tot de gevluchte kunstenaar en probeert ook om cross-overs tussen vluchtelingen en Vlaamse kunstenaars te realiseren. 3.6
Realisme groeipad
In het aanvraagdossier is een overzicht van de kosten van ZebrArt in 2010 aanwezig. In de begroting van 2013 is er sprake van ruim een verdrievoudiging van de omzet. Een dergelijke verhoging is weinig realistisch en wordt onvoldoende gestaafd in het aanvraagdossier. Het voorgesteld groeipad omvat vooral een personeelsuitbreiding. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
In het inhoudelijke luik worden heel veel algemeenheden aangehaald die de transparantie van de aanvraag niet ten goede komen. Op zakelijk vlak lijkt de organisatie nog niet voldoende professionaliteit ontwikkeld te hebben om een structurele subsidie te verantwoorden. Een gediversifieerde inkomstenstructuur ontbreekt. Voor het werkingsjaar 2013 wordt een ondersteuning ingebracht van de Cera-stichting. Er wordt enkel vermeld dat deze werd aangevraagd, maar verder verantwoording ontbreekt. In 2014 zou deze Cera-ondersteuning ophouden waardoor het gevraagde subsidiebedrag in verhouding stijgt. Dit brengt met zich mee dat het gevraagde subsidiebedrag in 2014 ruim 93% van de omzet bedraagt. De organisatie levert onvoldoende inspanningen om een gediversifieerde inkomstenstructuur uit te bouwen en geeft ook geen intenties in die zin op middellange termijn. Het agentschap stelt zich vragen bij een dergelijke inkomstenstructuur en het ontbreken van ook maar enige financiële steun vanuit Vluchtelingenwerk. 3.8
Haalbaarheid
De autonome vzw ZebrArt werd opgericht vlak voor de indiening van deze aanvraag en dit is te merken aan de vaagheid van de financiële plannen. Wanneer dit geplaatst wordt naast de beperkte concrete uitwerking van het inhoudelijk luik, zorgt dit voor de grootste twijfels over de haalbaarheid van de plannen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Het is aan de beoordelingscommissie om te oordelen over de mate van professionaliteit van de kunstenaars waarmee wordt samengewerkt binnen ZebrArt. Indien zij oordeelt dat er onvoldoende sprake is van professionele kunsten, past deze organisatie niet binnen het Kunstendecreet.
Pagina 48 van 255
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
ZebrArt gaat in haar repliek dieper in op de opmerkingen van het agentschap i.v.m. de premature zakelijke structuur en het gebrek aan diversificatie van de inkomsten. Het agentschap is er op basis van de aangeleverde info niet van overtuigd dat ZebrArt klaar is om als autonome organisatie te werken met een structurele subsidiëring. De organisatie verwijst zelf naar de zakelijke structuur van Vluchtelingenwerk Vlaanderen maar een transparant samenwerkingsverband voor zakelijke opvolging wordt onvoldoende toegelicht. Wat betreft de diversificatie van de inkomsten blijft het agentschap bij haar standpunt en de cijfers in de begroting zijn duidelijk: 93% van de omzet bestaat uit de gevraagde subsidie wat wijst op een duidelijk gebrek aan diversificatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 49 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-010
Organisatie:
FoAM vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 200.000 euro
FoAM positioneert en profileert zich als een transdisciplinaire organisatie. Het inhoudelijk concept focust op de integratie van multidisciplinaire kunst, cultuur en technologie. De organisatie ziet het kunstenveld als een proeftuin om toekomstvisies en innovaties uit te testen in de vorm van publieke experimenten. In haar concrete werking organiseert FoAM originele initiatieven zoals Open Sauces en Future Preparedness. De organisatie is van belang voor de regio en is tegelijk ingebed in een sterk netwerk dat een nationale en internationale uitstraling heeft. FoAM voert een pittig en vernieuwend discours dat kadert in een goed uitgewerkte langetermijnvisie. Deze werkplaats is een voorbeeld van hoe uit experimenten innovatieve thema’s en formats kunnen ontstaan die zorgen voor de broodnodige humus voor het kunstenlandschap. Het maatschappelijk belang van FoAM is terug te vinden in deze innovatieve ingesteldheid. Onderzoek is een onlosmakelijk element van de werking. Duurzaamheid en respect voor het milieu tekenen de organisatie, van de inhoudelijke tot de dagelijkse logistieke werking. De publiekswerking van FoAM is beperkt en de organisatie is beter gekend in het buitenland dan in Vlaanderen. Het gevaar bestaat dat het verhaal te hermetisch wordt. FoAM is zich hier echter van bewust en zet in de toekomst in op een betere communicatie en de uitbreiding van haar kunsteducatieve werking. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie merkt op dat FoAM voor een kleine organisatie erg actief is op het vlak van residenties en onderzoek. De organisatie geeft aan op zoek te zijn naar de juiste schaal van activiteiten, aangepast aan het draagvermogen van de organisatie. FoAM moet de tijd nemen om haar activiteiten beter te archiveren, te ontsluiten en te communiceren. De beoordelingscommissie benadrukt het belang van de ondersteuning van een dergelijke vernieuwende organisatie en wil haar de kans geven zich verder te ontplooien binnen het Vlaamse en internationale kunstenveld.
Pagina 50 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om FOAM te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 51 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-010
Organisatie:
foam vzw
Gevraagd bedrag:
200.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Foam vzw ontstond begin jaren 2000 uit Starlab vzw. Zij is sinds 2006 structureel ondersteund en focust zich in haar werking als werkplaats op de opsporing, ontwikkeling en ondersteuning van de multidisciplinaire transversale kunstenaar. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een verlies van 5.307,65 euro. Voor de periode 2010-2012 werd initieel een jaarlijkse werkingssubsidie van 130.000 euro toegekend (ten gevolge de besparingen werd dit in 2011 verminderd tot 126.725,30 euro). Voor de periode 20132014 dient Foam vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in van telkens 200.000 euro per jaar. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie heeft de opmerking van het agentschap ter harte genomen en een meer evenwichtige samenstelling van de Algemene Vergadering doorgevoerd. Op zakelijk vlak blijft de financiële situatie een aandachtspunt vermits zowel liquiditeit (0,53) en solvabiliteit (-0,16) onder een gezonde grens zitten. De organisatie heeft zowel 2009 als 2010 met verlies afgesloten wat resulteert in een gecumuleerd verlies van -13.085,52 euro. Dankzij haar uitstekende internationale werking slaagt de organisatie er wel in om substantiële Europese subsidies te verwerven. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Foam wil voor de volgende werkingsperiode haar werking structureel aanpassen teneinde op een meer robuuste basis te kunnen functioneren. De hiervoor gemaakte keuzes met betrekking tot subsidiefinanciering, inkomstendiversificatie en de prioritering van de activiteiten lijken het agentschap op een realistische wijze ingevuld. Foam wil haar kernteam uitbreiden zodat haar positionering als multidisciplinaire werkplaats die, via residenties, onderzoek en educatie en presentatie steeds kunst brengt met een sterke verwijzing naar de maatschappelijke context, duidelijk kan geprofileerd worden. De organisatie wil dit op een ecologische en een duurzame wijze realiseren. Op termijn wil de organisatie dat haar subsidies vanuit Europa eenzelfde percentage in haar budget vertegenwoordigt als de subsidiëring door de Vlaamse overheid. Gelet op het succes van de organisatie om Europese ondersteuning te verwerven acht het agentschap, op basis van de bijgevoegde informatie in het aanvraagdossier, deze doelstelling zeker realiseerbaar. 3.2
Samenwerking en netwerking
Foam vzw werkt samen met een indrukwekkende lijst van lokale, nationale en internationale partners en dit voor de internationale werking, haar kunsteducatieve initiatieven, de ondersteuning van de kunstenaars, haar publiekswerking en de uitbouw van de uitstraling van haar huisvesting op de Koolmijnenkaai (locatie van een aantal andere kunstorganisaties: Deepblue, Q-02, iMal, Okno). Deze samenwerkingsverbanden
Pagina 52 van 255
zijn vooral internationaal succesvol (getuige de substantiële Europese subsidiëring die de organisatie voor verschillende projecten heeft verworven). Door haar bescheiden grootte kan de organisatie haar flexibiliteit aanwenden om toch deel te kunnen nemen aan en te genieten van de aandacht voor grootschalige projecten, een groter publiek bereiken en een grotere invloed uitoefenen. De in het dossier uitgetekende boomstructuur van haar partners illustreert de vele nationale en internationale vertakkingen waarmee foam via haar werking in contact treedt en/of mee samenwerkt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Foam budgetteert haar overhead in 2013 op amper 13% van de totale kosten. De grootste kostenpost zijn de vergoedingen welke 64% van alle kosten voor hun rekening nemen. Foam wil zijn flexibiliteit blijven maximaliseren en heeft daarom geen personeel in dienst. Alle medewerkers ontvangen vergoedingen als zelfstandige, als interim, als vrijwilliger of via de kleine vergoedingsregeling. Foam bevestigt wel deze vergoedingen volgens de geldende cao te berekenen en verwacht, in het kader van Europese en Belgische wijzigende wetgeving, toch mensen in loondienst te moeten nemen. In het kader van haar doelstelling m.b.t. de publiekswerking zal Foam een communicatiemedewerker engageren en toevoegen aan haar kernteam. 3.4
Publieksgerichtheid
Foam vzw is vanuit haar werking (internationaal) bekend in de specifieke doelgroepen als de gemotiveerde kunstenliefhebber- en beoefenaar, de organisaties en instellingen waarmee wordt samengewerkt, de diverse specialisten welke in haar werking aan bod komen en de ‘cultuurcreatieven’. Deze laatste groep wordt bereikt door haar specifieke publiekswerking. Teneinde deze groep ‘cultuurcreatieven’ ook lokaal te laten aangroeien plant foam een aantal nieuwe initiatieven (Library Salons, Micro Gallery, publieke experimenten) en het optimaliseren van bestaande acties (Apero) welke volgens het agentschap een interessant groeieffect kunnen hebben op de lokale en regionale bekendheid van de organisatie en haar werking. Teneinde deze activiteiten te ondersteunen wil foam vanaf 2013 een communicatiedeskundige aan het kernteam toevoegen. De publiekswerving van foam speelt zich vooral af op het elektronische vlak (website, sociale netwerken en elektronische nieuwsbrieven) en via de geschreven pers. Op dit vlak betreurt het agentschap dat de website van de organisatie volledig ééntalig Engels is. Voor het aanwakkeren van de lokale publiekswerving kan een (gedeeltelijke) Nederlandse en een Franstalige sectie nochtans drempelverlagend werken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Hierover wordt geen informatie meegegeven. De organisatie is intrinsiek sterk internationaal georiënteerd maar maakt van interculturaliteit geen specifiek aandachtspunt. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Foam dient voor derde keer een aanvraagdossier in voor een tweejarige erkenning. Het agentschap apprecieert de realistische inschatting die de organisatie maakt van haar ambities. Foam heeft een duidelijk doel voor ogen en houdt rekening met de economische wetmatigheden van het kunstenveld waarin het opereert. De organisatie kent haar pijnpunten en formuleert een aantal interessante pistes en initiatieven om het niveau van de eigen inkomsten te doen stijgen. Het succes van de organisatie in het verwerven van Europese ondersteuning (voor internationale meerjarige projecten) steunt het agentschap in haar oordeel dat Foam in staat is haar mission statement te verwezenlijken. Het agentschap maakt wel voorbehoud van de grote groei in de
Pagina 53 van 255
vergoedingen aan derden. Deze stijgen van 131.000 euro tot 295.000 euro. Zelfs met het toepassen van de correcte cao en de indexatie van een aantal vergoedingen is het agentschap van oordeel dat het voorgestelde groei van de werking van Foam verhoudingsgewijs geen gelijke tred houdt (lees minder) met de groei van het budget voor de vergoedingen. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Foam presenteert bij haar begroting voor 2013 een gedetailleerde toelichting welke een duidelijke vertaling is van haar ambities om aan een gestaag ritme en op een beheersbare manier te groeien. Waar de subsidievraag naar de Vlaamse overheid (t.o.v. de initiële toekenning met ong. 53% groeit, veronderstelt de toekomstige Europese subsidiëring een toename van ong. 97% en verwacht de organisatie ook aanzienlijk meer inkomsten te kunnen genereren via andere subsidiekanalen, uitkoopsommen en sponsoring. De eigen inkomsten worden via een aantal nieuwe activiteiten verhoogd met 100% t.o.v. 2010. Een aantal van deze inkomsten worden geraamd op basis van het verleden maar het verkoopsucces van een aantal nieuwe activiteiten (Apero, donaties, crowd funding publicaties…) zullen pas geëvalueerd kunnen worden in 2014 en hangen af van het succes van de beoogde intensere publiekswerking. De organisatie wil haar kernteam uitbreiden van 2,5 naar 4,5 VTE’s (in uren) maar het agentschap is van mening dat de oplijsting ervan niet in VTE’s kan worden opgeteld in de cijferbijlage van de aanvraag vermits de organisatie geen personeel in loondienst heeft. Er worden op dit vlak ook enkele onnauwkeurigheden vermeld in het aanvraagdossier ( wordt in het aanvraagformulier aangeduid als zakelijk en ook als artistiek verantwoordelijke terwijl in de oplijsting van de medewerkers (niet in loondienst) de functie van zakelijk leider wordt toegewezen aan). 3.8
Haalbaarheid
Het agentschap is van mening dat de plannen van de organisatie voor 2013-2014 om haar bestaande werking uit te breiden, de specifieke acties om haar Europese succes verder te verzilveren en dit Europese succes ook meer algemeen en lokaal te vertalen met extra-aandacht voor de lokale publiekswerking op duidelijke en haalbare wijze worden voorgesteld. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De organisatie past met haar gediversifieerde werking als multidisciplinaire werkplaats zeker binnen het instrumentarium van het Kunstendecreet en komt dan ook in aanmerking om gesubsidieerd te worden door de Vlaamse overheid. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Foam vzw verduidelijkt in haar gemotiveerde reactie op het voorontwerp van beslissing de substantiële verhoging van de vergoedingen aan derden in haar begroting. Het agentschap gaat akkoord met de toelichting van de organisatie m.b.t. haar opmerkingen over de vergoedingen. Het agentschap noteert eveneens dat pas vanaf 2013 de zakelijke leiding van Foam vaw zal overdragen aan een nieuw aan te wijzen zakelijk leider. De
Pagina 54 van 255
repliek van Foam vzw formuleert geen argumenten om het oorspronkelijke advies van het agentschap te wijzigen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 55 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-013
Organisatie:
ZSenne ARTlab vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 30.299,88 euro
ZSenne Artlab wil zich profileren en positioneren als een werk- en toonplaats in Brussel. De organisatie is sinds mei 2010 actief in een oude winkelruimte in het centrum van Brussel. Momenteel wordt de plek uitgebaat op vrijwilligersbasis en met eigen middelen. Het inhoudelijk concept van het dossier geeft aan dat de organisatie in een transdisciplinair netwerk wil samenwerken met zowel beeldend kunstenaars, performers als muzikanten. Zsenne Artlab onderhandelt met elk van hen individueel over de inhoud en het financieel kader van het project. In de concrete uitwerking blijkt ZSenne ARTlab een kleinschalig initiatief dat vooral op wijkniveau een publiek wil bereiken. Hierin zou zich het maatschappelijk of sociaal belang van de organisatie kunnen situeren. Van een landelijke of internationale uitstraling is geen sprake. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie vindt dat ZSenne ARTlab een onvoldragen dossier heeft ingediend. De verhouding tot het kunstenveld en de uniciteit van de organisatie worden voornamelijk afgemeten aan de specifieke locatie. De artistieke langetermijnvisie is te beperkt: ZSenne ARTlab wil zich bescheiden professionaliseren door haar medewerkers op punctuele basis te vergoeden en door een beperkte productieondersteuning aan artiesten aan te bieden. Er wordt weliswaar samengewerkt met een aantal interessante kunstenaars, maar de meerwaarde van de organisatie voor die artiesten wordt onvoldoende toegelicht. Het dossier is niet afdoend onderbouwd om voor een meerjarige subsidiëring in aanmerking te komen.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om ZSenne ARTlab niet te subsidiëren.
Pagina 56 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-MD-WP-013
Organisatie:
ZSenne ARTlab vzw
Gevraagd bedrag:
30.299,88 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
ZSenne ARTLab vzw werd in 2010 opgericht als werkplaats en toonruimte voor jonge kunstenaars. De organisatie wil de specifieke architectuur van een oude winkelruimte in het centrum van Brussel als inspiratiebron aan de kunstenaar ter beschikking stellen. ZSenne ARTlab vzw dient een aanvraagdossier in als kleinschalige multidisciplinaire werkplaats voor een gemiddeld bedrag van 30.299,88 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Zsenne vzw heeft als organisatie nog geen enkele door de Vlaamse overheid gesubsidieerde werking gerealiseerd waardoor een evaluatie over de voorbije werking niet van toepassing is. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie typeert zich niet als een zuivere werkplaats maar door een combinatie van residentie en publieke toonmomenten van diverse disciplines vindt zij dat deze mix van activiteiten eerder werkingsvorm van een kunstencentrum aanneemt. De organisatie formuleert een aantal ambities onder de voorwaardelijke vorm waarbij zij de logistieke en financiële ondersteuning van de kunstenaar centraal stelt. De organisatie stelt dat de omkaderende werking op een tweede plaats komt, zowel op het vlak van invulling als inzake vergoeding. De organisatie wil plaats maken voor presentaties van kunstenaars, zij onderzoekt of creatieopdrachten aan kunstenaars kunnen aangeboden worden, zij wil artistiek onderzoek stimuleren. Het agentschap mist in de aanvraag een concreet uitgewerkt actieplan dat aantoont waar de organisatie met haar werking naar toe wil en hoe zij dit binnen een duidelijk toegelicht budgettair kader wil en kan realiseren, en waarbij de quasi volledige afhankelijkheid van subsidies of aantoonbare wijze verantwoord wordt. 3.2
Samenwerking en netwerking
ZSenne ARTLab vzw werkt vooral op ad hoc basis samen met een aantal actoren in Brussel (Stad Brussel, GC Ten Weyngaert, Felixart Museum, Mokum, MAAC, GC De Markten). Deze samenwerkingen worden niet geconcretiseerd via intentieverklaringen of samenwerkingsovereenkomsten maar via onverwachte opportuniteiten opgezet met als doel een meerwaarde te kunnen creëren voor het artistieke parcours van de kunstenaars. Vooral voor het voeren van promotie worden deze samenwerkingen opgezet.
Pagina 57 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Deze kleinschalige organisatie wil haar budget grotendeels besteden aan de ondersteuning van de kunstenaar (19.916,80 euro op een budget van 44.650 euro of bijna 45% gaat naar de kunstenaar onder de vorm van interimvergoedingen of via de kleine vergoedingsregeling). De organisatie heeft geen personeel in dienst en draait volledig op de diensten van vrijwilligers. Dit wordt in de begroting echter tegengesproken vermits de zakelijk en artistiek verantwoordelijke (éénzelfde persoon) voor beide functies telkens een interimvergoeding van 7.500 euro claimt. De organisatie krijgt van de eigenaar van het gebouw het gebruik van de infrastructuur gratis ter beschikking (huurwaarde is 14.000 euro) maar geeft niet mee of deze bruikleen via een contract werd geconcretiseerd teneinde de zekerheid van huisvesting tot eind 2014 te kunnen waarborgen. 3.4
Publieksgerichtheid
ZSenne ARTlab focust zich op de kunstenaars als publiek. Voor de toonmomenten kiest de kunstenaar zijn publiek, hiervoor kan hij of zij beroep doen op het basispubliek van de organisatie dat regelmatig digitaal op de hoogte wordt gehouden van de diverse activiteiten. De organisatie geeft aan via haar activiteiten de bewoners van de buurt te willen betrekken. De organisatie maakt soms ook gebruik van flyers en affiches en verstuurt eveneens persberichten maar zij presenteert in haar aanvraagdossier geen concreet actieplan met betrekking tot de realisatie van de door haar beoogde publiekswerking. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het ingediende dossier kan niet overtuigen inzake een meerjarige professionele werking als multidisciplinaire werkplaats. Het werkingsjaar 2010 werd financieel afgesloten met een verlies van 8.512,20 euro (op een omzet van 12.691,88 euro). Het vermogen van de organisatie torst per 31 december 2010 voor 10.470 euro schulden ten aanzien van leden. De organisatie argumenteert in haar subsidievraag dat het wenselijk is dat kunstenaars vergoed worden en dat het wenselijk is dat de werkingskosten van ZSenne gedekt kunnen worden. Om deze wensen te kunnen realiseren vraagt de organisatie subsidies aan de Vlaamse Gemeenschap, de stad Brussel (5.000 euro) en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (12.000 euro). Het agentschap merkt hierbij op dat de toelichting bij de begroting vermeldt dat de organisatie voor het werkingsjaar 2013 aan de VGC 12.000 euro subsidies vraagt. ZSenne neemt hiervan echter maar 7.000 euro op in haar begroting voor 2013. Op het vlak van inkomsten rekent de organisatie op commissies (10%) op de verkoop van kunstwerken en (nogmaals) schenkingen met terugnemingsrecht (leningen) van leden. De totale subsidievraag van de organisatie staat voor ong. 94% van het totale budget. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Pagina 58 van 255
Het agentschap vindt dat het artistieke en zakelijke beleidsplan niet op elkaar afgestemd zijn. Uit de summiere toelichting kan het agentschap enkel opmaken dat de werking van de organisatie stoelt op het verwerven van subsidies waarna de organisatie eventueel haar geformuleerde ambities naar de praktijk wil vertalen. Waar de organisatie argumenteert dat het budget grotendeels ten dienste staat van de kunstenaar (vergoedingen, productiekosten) leert de oplijsting van de medewerkers (niet in loondienst) dat deze eveneens vergoedingen voor onbetaalde vrijwilligers bevatten. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van het ingediende dossier en in functie van het criterium haalbaarheid is het agentschap van oordeel dat de voorgelegde plannen zonder een aanzienlijke subsidiëring niet realiseerbaar zijn. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Het agentschap is niet overtuigd van de noodzaak om dit initiatief binnen het professionele kunstenlandschap via een jaarlijkse werkingssubsidie te ondersteunen. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Zsenne vzw presenteert in haar reactie op het voorontwerp van beslissing met betrekking tot het zakelijke advies een aantal argumenten die de geformuleerde opmerkingen in dit zakelijk advies niet of onvoldoende toelichten of verduidelijken. De organisatie bezorgt o.m. een begroting voor 2014 die bij de oplijsting van de medewerkers het nogmaals presteert om aan onbetaalde vrijwilligers een vergoeding toe te kennen. De organisatie erkent de noodzaak om de schulden uit het verleden af te bouwen, en heeft dit reeds ten dele gedaan, maar zij vat 2012 nog altijd aan met een schuld van 8.000 euro. Dit vertegenwoordigt op de totale begroting (44.640 in 2013) nog altijd een aanzienlijk percentage. De repliek deelt mee dat de bruikleen tot eind 2015 is gegarandeerd maar staaft dit nog steeds niet met een afschrift van een overeenkomst. De meegestuurde jaarrekeningen van 2010 en 2011 overtuigen niet inzake financiële onderbouw. De inkomsten bestaan grotendeels uit giften van leden en de raad van bestuur en sponsoring. De ingestuurde reactie van Zsenne vzw kan het agentschap onvoldoende overtuigen om haar oorspronkelijk advies te wijzigen. Het agentschap handhaaft dan ook dit oorspronkelijke advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 59 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-004
Organisatie:
Internationaal Filmfestival van Vlaanderen vzw
Gevraagd bedrag: 840.070,75 euro
Het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen – Gent heeft zich in de loop van zijn ruim dertigjarige geschiedenis geprofileerd en gepositioneerd als het belangrijkste filmfestival van Vlaanderen. De subsidieaanvraag voor de periode 2013-2016 leest spijtig genoeg eerder als een jaarverslag dan als een dossier van een dynamische organisatie die onderbouwde artistieke keuzes maakt en uitgewerkte toekomstperspectieven presenteert. De artistieke en inhoudelijke plannen zijn weinig ambitieus, zeer algemeen en voor de hand liggend. Wat de langetermijnvisie betreft, wordt er weinig artistieke groei vooropgesteld. Uit de repliek op het pre-advies blijkt dat de aanwerving van Patrick Duynslaegher als artistiek leider toekomstperspectieven opent voor het festival. Het inhoudelijk concept en de concrete uitwerking zijn sterker gemotiveerd. De confronterende meningen en voorkeuren van de oud-filmjournalist kunnen voor een nieuwe dynamiek zorgen in enerzijds het filmaanbod en anderzijds de randactiviteiten. Het Filmfestival van Gent is vooral bekend als een rode lopergebeuren met bijzondere aandacht voor filmmuziek. Het festival blijft inzetten op die evenementiële omkadering en de daarbij aansluitende laagdrempeligheid. Voor de beoordelingscommissie ligt de artistieke waarde van het festival vooral in ‘Almost Cinema’, het alternatieve en vernieuwende luik van het festival dat in samenwerking met Vooruit ontwikkeld wordt. Dit programmaonderdeel komt echter slechts summier aan bod in het dossier. De organisatie wil blijven inzetten op filmmuziek en de jaarlijkse uitreiking van de World Soundtrack Awards continueren. Deze prijzen combineren recente soundtracks met een carrièreprijs voor filmcomponisten. De beoordelingscommissie is van mening dat deze formule niet altijd even succesvol en creatief is. De keuze van de muziek en de uitvoerders is vaak te voor de hand liggend en staat niet altijd garant voor kwaliteit. De beoordelingscommissie vindt het vreemd dat de organisatie veel van haar activiteiten als productief omschrijft en niet als receptief. Zo is het plan om de installatie ‘The Clock’ van Christian Marclay naar het festival te halen een puur receptief verhaal, want het gaat over een bestaand werk. Ook de meeste tentoonstellingen werden reeds elders opgesteld. In het aanvraagdossier is de beschrijving van het eigen kunsteducatieve aanbod ontgoochelend. Dat beperkt zich tot het verlenen aan filmschoolstudenten van een accreditatie die hen in staat stelt om heel wat films te bekijken, echter zonder verdere begeleiding of opvolging. Voor leerkrachten lager en secundair onderwijs wordt er elke editie een filmvoorstelling georganiseerd samen met Pagina 60 van 255
filmeducatieve werkingen. In de repliek wordt het kunsteducatieve luik al iets meer uitgediept. Toch is het nog niet overtuigend. Positief is dat de organisatie activiteiten organiseert voor professionals (masterclasses, workshops en seminaries) en aandacht heeft voor lokaal Vlaams talent. Het Filmfestival van Gent beschikt over een brede waaier aan privépartners en realiseert jaarlijks een sterk mediaplan met regionale, landelijke en internationale uitstraling. Een campagne die waarschijnlijk tot één van de beste in Vlaanderen mag gerekend worden en garant staat voor een ruim publieksbereik. Het brede draagvlak van de organisatie bewijst haar maatschappelijk belang. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Omdat de waarde van het festival zich voornamelijk in het audiovisuele landschap situeert, is het jammer dat de organisatie blijft indienen als multidisciplinair festival. Dit werd reeds herhaaldelijk in vraag gesteld, zowel door de beoordelingscommissie multidisciplinaire kunstencentra, werkplaatsen en festivals als de beoordelingscommissie audiovisuele kunsten. De beoordelingscommissie onderschrijft de potentie voor het Vlaamse audiovisuele landschap van het festival en van de nieuwe artistiek directeur. Tot nog toe getuigde de organisatie van weinig zin voor experiment en vernieuwing. De beoordelingscommissie verwacht dat het festival daarop meer zal inzetten. Voorbeelden uit het buitenland (o.a. Internationaal Filmfestival Rotterdam) tonen aan dat een synergie tussen een publieks- en voorhoedefestival zeker mogelijk is. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen - Gent te subsidiëren voor twee jaar om de nieuwe artistiek directeur de kans te geven om zijn visie te ontwikkelen. Ze volgt echter niet voor het volledige gevraagde bedrag.
Pagina 61 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-004
Organisatie:
Internationaal filmfestival van Vlaanderen vzw
Gevraagd bedrag:
840.070,75 euro
1
Beknopte historiek organisatie
De vzw Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent is al ruim 30 jaar actief en kreeg voor de periode 2006-2009 voor het eerst meerjarige subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Die bedroeg initieel 600.000 euro. Voor de periode 2010-2012 was dat initieel 620.000 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt het als multidisciplinair festival jaarlijks gemiddeld 840.070,75 euro structurele subsidies, wat ongeveer een derde méér is. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het agentschap heeft geen wezenlijke opmerkingen over de zakelijke kwaliteit van de voorbije gesubsidieerde werking. Uit de werkingsverslagen komt een degelijk geleide, financieel gezonde vzw naar voor. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De langetermijnvisie bestaat hoofdzakelijk uit een continuering van de huidige festivalformule, uitgebreid met enkele nieuwe initiatieven (meer netwerking en inhoudelijke afstemming, beperkte jaarwerking buiten festival) die – als ze al financiële repercussies hebben – duidelijk gebudgetteerd zijn. Ook beheersmatig stelt het beleidsplan de juiste maatregelen voor om dit plan te realiseren (samen te vatten als: verder professionaliseren van personeelsbeleid, communicatie en ticketing) . Daar valt vanuit zakelijk oogpunt niets tegen in te brengen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het festival voorziet een voortzetting en lichte uitbreiding van de reeds bestaande samenwerking met relevante lokale partners voor zowel infrastructuur als activiteiten, al dan niet in de vorm van coproducties. Deze werkwijze blijft een aanzienlijke zakelijke meerwaarde. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het filmfestival blijft hoofdzakelijk inzetten op evenementiële omkadering. Gelet op de snel veranderende distributie-omstandigheden voor film is dat, ook financieel, een efficiënt en goed gekozen ondersteuningsinstrument voor interessante filmmakers. De kosten bestaan vooral uit programmatiekosten, rechten, distributiekosten, huur van filmzalen en communicatie. De rechtstreekse vergoeding aan kunstenaars is voor dergelijke werking, op enkele uitgereikte prijzen na, uiteraard noch toepasselijk, noch relevant. Het festival dekt wel de verblijfskosten van de uitgenodigde filmprofessionelen en componisten, maar werkt voor zowel gasten als circulatie van filmkopijen complementair en/of kostendelend met andere festivals, wat positief is.
Pagina 62 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
Het festival werpt zich nog explicieter dan in het dossier voor 2010-2012 op als gids in een samenleving waarin het audiovisuele steeds belangrijker wordt en de traditionele filmdistributie geleidelijk evolueert onder invloed van de digitalisering. Het festival mikt op een zo groot en breed mogelijk publiek en wil laagdrempelig zijn. Zonder specifieke doelgroepen uit het oog te verliezen. De omvangrijke mediaruilovereenkomsten hebben niet enkel zakelijk duidelijk zichtbare positieve effecten, maar zijn ook een efficiënte wijze om een breed publiek te informeren. Het optimaliseren van de publiekswerving uit het dossier voor 2010-2012 werd al grotendeels gerealiseerd (bvb. de beoogde stijging van het publieksbereik tot meer dan 125.000 toeschouwers in 2010). Toch voorziet dit plan nog in verdere optimalisatie van het publieksbereik via duidelijk gebudgetteerde, zinvolle investeringen in marketing en ticketverkoop, maar evengoed door zakelijke deals met De Lijn en NMBS voor transport van festivalbezoekers. Het festival blijft dus erg sterk staan op dit vlak. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake 3.6
Realisme groeipad
In 2010 leverden stad en provincie samen ongeveer evenveel subsidie als de Vlaamse Gemeenschap. De organisatie haalde toen ongeveer 71 % eigen inkomsten, wat heel veel is voor een festival dat een belangrijk netwerkplatform is waar noodzakelijkerwijs veel vrijkaarten en gratis accreditaties worden verstrekt. De werkingssubsidie in het kader van het kunstendecreet leverde in 2010 ongeveer 14 % van de inkomsten. De nieuwe aanvraag gaat op correct onderbouwde uit van continuïteit in de verhouding eigen inkomsten/subsidies. Wel opmerkelijk: de subsidie van de Vlaamse gemeenschap zou verhoudingsgewijs meer stijgen dan de stedelijke en provinciale subsidies (die gewoon geïndexeerd worden) en zou zo in 2013 17% van de inkomsten leveren. Het dossier geeft voor dit verschil geen afdoende verklaring. Het agentschap vindt echter wel meerdere goede argumenten om een stijging van de subsidies bij een gelijke verhouding eigen inkomsten/subsidies te verantwoorden. De eigen inkomsten zitten redelijkerwijze op een plafond, en gelet op de financiële omgeving waarin de sponsors van het festival werken, lijkt een voorzichtige inschatting aangewezen. Ook de digitalisering, en de noodzaak om een deel van de festivallocaties op een andere plaats onder te brengen, verantwoorden een stijging van de kosten. Daarnaast is er de geplande stijging van het aantal VTE van bijna 10 tot 12,2, aan gemiddeld 78,223 euro per VTE. Dat is gemiddeld lager dan in de vorige subsidieperiode. Gelet op het professionaliseringstraject is dit een passende personeelsbezetting, waarvoor meestal ook correcte lonen begroot worden. Enkele lonen zijn echter opvallend hoog. Zo wordt voor één kunstenaar een jaarloon van euro begroot, terwijl het dossier hier zakelijk op geen enkele wijze uitleg bij geeft. Het agentschap vindt ook geen nadere toelichting omtrent de gehanteerde CAO of anciënniteit om tot de geraamde lonen te komen en wijst erop dat de gevraagde subsidie vooral moet dienen om een CAOconforme verloning mogelijk te maken, maar niet om veel meer dan deze minima te betalen.
Pagina 63 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Langs inkomstenzijde is de begroting evenwichtig en realistisch opgesteld. Aan kostenzijde is de begroting goed opgesteld en komen kosten, toelichting, zakelijk en artistiek beleidsplan goed overeen. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 64 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-007
Organisatie:
Triënnale Hasselt vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 325.000 euro
De Hasseltse Triënnale Super! profileert en positioneert zich als een kunstenfestival voor actuele beeldende kunst, mode en design. De organisatie probeert een zo breed mogelijk publiek warm te maken voor het festival. In 2012 staat de derde editie op het programma, deze keer in het teken van de fascinatie van kunstenaars en ontwerpers voor de manier waarop het lichaam onbewust vormgeeft aan ervaringen. De concrete plannen voor 2015, de enige editie binnen deze periode, zijn onvoldoende uitgewerkt. Voor een editie die vrij ver in de toekomst plaatsvindt, is dit niet ongebruikelijk. Maar dit wordt noch in het aanvraagdossier noch in de repliek opgevangen door een gedegen inhoudelijk concept. Bovendien ontbreekt een wezenlijke reflectie over het uitgangspunt dat zich op het kruispunt van mode, beeldende kunst en design bevindt. Een evolutie in overeenstemming met de veranderende artistieke noden is niet aanwezig. Het veld evolueert en past zich aan. Het festival ontwikkelt echter geen volwaardige langetermijnvisie. Het feitelijke programma is enkel terug te vinden in het sociaal-artistieke luik en beperkt zich tot een project van Christophe Coppens. De toelichting hierover in de repliek weet niet te overtuigen. Het is fris om een kunstenaar/ontwerper de artistieke leiding te geven maar curatoriële begeleiding en productionele ondersteuning is daarbij noodzakelijk. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Het festival kent een sterke lokale verankering met een meerwaarde voor Vlaanderen en de Euregio. Het maatschappelijk belang situeert zich onder meer in het verbinden van de lokale actoren. Positief is dat de Toeristische Dienst van de stad Hasselt de Triënnale meeneemt in zijn communicatie. Het klopt dat de organisatie initieel een zekere uniciteit kende, maar na drie edities zou zelfreflectie tot een scherper profiel mogen leiden. Het dossier is niet matuur genoeg om voor een meerjarige subsidiëring in aanmerking te komen.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Triënnale Hasselt niet te subsidiëren.
Pagina 65 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-007
Organisatie:
Triënnale Hasselt vzw
Gevraagd bedrag:
325.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Triënnale Hasselt vzw ontstond in 2005 en organiseerde in samenwerking met meerdere lokale culturele actoren al 2 festivals en tentoonstellingen rond beeldende en toegepaste kunst. Voor de periode 2010-2012 (editie 2012) kreeg de organisatie binnen het kunstendecreet initieel jaarlijks 210.000 euro als festival voor beeldende kunst. Voor de periode 2013-2016 vraagt het als multidisciplinair festival jaarlijks gemiddeld 325.000 euro, waarbij de volgende, vierde, editie in 2015 plaatsvindt. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Sedert de start van de meerjarige subsidiëring in 2008 lijkt deze organisatie alle toepasselijke decretale voorwaarden correct na te leven en een stabiele zakelijke koers aan te houden. Ook in het verleden werd de techniek om geleidelijk bestemde fondsen op te bouwen voor de driejaarlijkse festivaledities correct gehanteerd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Door het toepassen van een beproefd zakelijk recept waar enkel weloverwogen bijsturingen gebeuren waar ze objectief op basis van voorbije edities nodig lijken, geeft deze organisatie blijk van een voldoende verantwoorde langetermijnvisie. Het feit dat nog niet alle activiteiten van de volgende festivaleditie in 2015 al precies bekend en dus evenmin allemaal even precies begroot zijn, is niet problematisch. De organisatie legt een voldoende sluitend werkplan voor om tot die resultaten te komen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Zowel qua locaties, medewerkers, communicatie, verkoop van catalogi, educatieve omkadering als productionele realisatie werkt deze triënnale maximaal samen met lokale partners Stadsmus, Z33, Modemuseum, CIAP en CC Hasselt. Ook het festivalsecretariaat dat de organisatie ter beschikking krijgt van de stad is een budgettair voordeel. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Deze subsidieaanvraag wil eigenlijk vooral de coördinatie van een gemeenschappelijk project van al deze spelers financieren. Zakelijk vertaald lijkt deze formule inderdaad louter de noodzakelijke coördinatie te verzekeren. Die is correct begroot en praktisch tot het absoluut noodzakelijke beperkt. Het is dus duidelijk dat het eigenlijke artistieke programma hier prioritair is. Cfr. verder ook 3.7.
Pagina 66 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
Door de grote aandacht voor gratis toegankelijkheid van de tentoonstellingen, een doordachte, en sluitend gebudgetteerde mediacampagne en de inzet van de knowhow van diverse professionele, lokale partners uit de cultuursector, lijdt het geen enkele twijfel dat deze organisatie een zeer grote publieksgerichtheid nastreeft. Bezoekerscijfers van vorige edities, aangevuld met duidelijke plannen voor educatieve omkadering van de diverse activiteiten versterken deze vaststelling alleen maar. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie hanteert dezelfde formule die ze al eerder succesvol hanteerde en mikt daarbij terug op een intensieve samenwerking met diverse lokale partners. Die lokale partners blijven een grote financiële inbreng hebben in het hele project en leveren ook zelf locaties en stellen medewerkers ter beschikking. Het actiever inzetten op communicatie en eigen producties rechtvaardigt inderdaad de bijkomende vraag naar een extra deeltijdse medewerker voor communicatie en administratie, alsook een voltijdse productiemedewerker. Enkel de administratieve medewerker komt in loondienst; zakelijke en artistieke leiding, alsook de productiemedewerker werken op zelfstandige basis. Daarmee blijft de kernploeg van de Triënnale met een 4-tal medewerkers toch nog altijd beperkt tot het strikt noodzakelijke. De organisatie lijkt vooral op véél initiatieven in te zetten, getuige het feit dat er voor “minstens 20 nieuwe creatieopdrachten” 80.000 euro gebudgetteerd wordt. Of dit ook zal toelaten om de beoogde tentoonstellingen en 5 podiumvoorstellingen te maken èn educatief te omkaderen, zal dus voor een groot stuk van de partnerorganisaties afhangen. Vermits veel zaken uitgevoerd worden door (ter beschikking gestelde medewerkers van) die partnerorganisaties en er geen centrale uitvoerende producent is, ontbreekt een globaal overzicht van de eigenlijke kost en financiering van het hele project. Dat is ook niet problematisch: voorbije edities toonden aan dat deze formule goed werkt en een zo doelmatig mogelijke inzet van de diverse middelen als resultaat heeft. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Begroting en zakelijk beleidsplan sluiten correct op elkaar aan, en dat voor elk van de 4 begrote jaren. Via een jaarlijkse toevoeging van ruim 120.000 euro aan een bestemd fonds in niet-festivaljaren, kan de organisatie voldoende middelen verzamelen om het correct begrote festival te coördineren. In 2016 zou dan al een eerste bestemming gebeuren in het fonds dat de vijfde editie moet financieren. Deze budgetten lijken ook realistisch en haalbaar, want ze zijn qua de orde van grootte vergelijkbaar met de fondsen die voor de voorbije edities werden opgebouwd. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar.
Pagina 67 van 255
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 68 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-011
Organisatie:
Zomer van Antwerpen vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 637.750,00 euro
De Zomer van Antwerpen profileert en positioneert zich als een multidisciplinair festival dat plaatsvindt in de maanden juli en augustus op verschillende locaties in Antwerpen. Het festival brengt een hele zomer lang beweging in de stad. Het programma is zeer divers met onder meer circus, theater, muziek, film, dans, installaties en dj’s. Kenmerkend voor het festival zijn het toegankelijke programma, de lange speelperiodes en de groots opgezette spektakels. De organisatie slaagt erin om een groot publiek te bereiken. Het inhoudelijk concept van de Zomer van Antwerpen wordt concreet uitgewerkt in een gevarieerde programmering. Daarin komen vooral minder risicovolle producties aan bod en wordt er vaak met dezelfde organisaties samengewerkt. Dit neemt niet weg dat het festival op artistiek vlak zeker waardevol is. Op lange termijn wil het festival een mix blijven bieden van coproducties, samenwerkingsverbanden en receptieve voorstellingen. De organisatie zorgt voor creatie- en productieondersteuning waarbij de nadruk vooral op theater ligt. In haar repliek wijst de Zomer Van Antwerpen erop dat ze verkiest om langlopende samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere organisaties om projecten te kunnen uitdiepen. Werkplaatsen en managementkantoren komen daarbij minder aan bod. Het multiculturele luik wordt mager uitgewerkt, terwijl er in Antwerpen kansen genoeg zijn om een multiculturele programmering te incorporeren en de ontwikkeling van artistieke diversiteit te stimuleren. In de repliek probeert de organisatie dit te weerleggen, maar de argumentatie overtuigt niet. De beoordelingscommissie is ervan overtuigd dat de Zomer van Antwerpen voor een belangrijke dynamiek zorgt binnen de stad en diverse doelgroepen weet aan te spreken. Het belang van de organisatie situeert zich vooral op het lokale niveau, veel minder op het regionale of internationale niveau. De organisatie nodigt weliswaar internationale gasten uit, maar haar eigenlijke werking en de binnenlandse partners situeren zich vooral in de Antwerpse regio. De beoordelingscommissie vindt het jammer dat er weinig vernieuwing aanwezig is in het dossier. Een iets gedurfder aanbod zou voor een andere dynamiek kunnen zorgen. Terwijl het vorige aanvraagdossier fris en sprankelend was, lijkt het huidige document eerder een make-over daarvan.
Pagina 69 van 255
Toch maakt de organisatie zeer vaak juiste keuzes op het vlak van programmering en inkleding van het festival, waarbij ook heel wat aandacht besteed wordt aan duurzaamheid en diversiteit. Het brede draagvlak van de organisatie bewijst haar maatschappelijk belang. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om de Zomer van Antwerpen te subsidiëren en stelt een continuering van het huidige subsidiebedrag voor.
Pagina 70 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-011
Organisatie:
Zomer van Antwerpen vzw
Gevraagd bedrag:
637.750,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Antwerpen Open / Zomer van Antwerpen vzw ontstond uit vzw Antwerpen Open en organiseert al sedert 1999 een cultureel zomerfestival op niet-traditionele locaties. Voor de periode 2010-2012 kreeg dit festival binnen het kunstendecreet initieel jaarlijks 520.000 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt het als multidisciplinair festival jaarlijks gemiddeld 635.750 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de voorbije jaren voldeed Antwerpen Open aan alle subsidievoorwaarden en gaf steeds blijk van een deskundige zakelijke leiding met een degelijke interne organisatie en budgetopvolging. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De ingediende plannen geven blijk van een gezonde zakelijke langetermijnvisie, waarbij op verantwoorde wijze voortgebouwd wordt op de vroegere werking. Sfinks Animatie vzw blijft instaan voor de artistieke en productionele leiding, maar vanaf 2011 wordt de zakelijke leiding niet langer uitbesteed aan vzw Antwerpen Open, waaruit vzw Zomer van Antwerpen ooit zelf groeide. Dat leidde naar een licht uitgebreide personeelsbezetting. Die is correct begroot, en zeer functioneel voor de doelstelling om voldoende beheersmatige expertise op te bouwen en in huis te houden. Het agentschap erkent dat zulks niet evident is voor festivals die per definitie een groot verloop van tijdelijke medewerkers kennen en apprecieert dit aandachtspunt. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het festival werkt correct samen met vele andere organisaties waarbij expertise op vlak van zakelijke en artistieke leiding gedeeld wordt, maar waardoor ook kosten bespaard worden. Het blijft ook een groot voordeel dat de stad Antwerpen het festival logistiek steunt: rechtstreeks, via gratis dienstverlening, maar ook indirect door het gratis ter beschikking stellen (via Vespa) van een oud industriepand als tijdelijk festivalcentrum met zowel kantoor, repetitie als opslagfaciliteiten die de organisatie ook kan inzetten voor gezelschappen waar ze mee samenwerkt. Het agentschap stelt andermaal vast dat de geboden coproductieondersteuning en lange speelreeksen een reële meerwaarde inhielden voor meerdere gezelschappen. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De vaste ploeg van Antwerpen Open/Zomer van Antwerpen zelf groeit van een 4-tal naar 6 vaste medewerkers, aangevuld met veel tijdelijken. Dit lijkt heel beperkt, maar aangevuld met de indirecte tewerkstelling via Sfinks, of via diensten die de stad
Pagina 71 van 255
aanbiedt, moet deze personeelsbezetting toch voldoende performant zijn om het ingediende plan te kunnen realiseren. De begroting voorziet op correcte, realistische wijze in uitkoopsommen, ondersteuning van producties en creaties. Die bedragen samen bijna drie keer de gevraagde meerjarige subsidie. Alle ondersteunende (personeels)kosten staan dus ten dienste van een maximaal artistiek budget en dito werking. 3.4
Publieksgerichtheid
Net als in het verleden wil het festival een breed publiek blijven aanspreken door het toegankelijk maken van producties op niet-traditionele locaties en buiten het gewone culturele seizoen. De organisatie blijft mikken op democratische ticketprijzen, maar voorziet wel een lichte stijging van sommige ticketprijzen. Via gerichte communicatie, een specifieke voorverkoopstrategie en door lange speelreeksen te voorzien schept de organisatie de juiste zakelijke voorwaarden om een zeer breed publiek te bereiken. Het agentschap vindt het ook positief dat de organisatie aandacht besteedt aan regelmatig publieksonderzoek. In dat verband erkent de organisatie ook dat ze bepaalde doelgroepen en leeftijdscategorieën nog te weinig bereikt en stelt ze daartoe de nodige acties voor. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier stelt geen meetbare doelstellingen voorop, maar heeft wel aandacht voor het betrekken van kansengroepen en medewerkers met een multiculturele achtergrond in het rekruteringsbeleid. De organisatie zet ook actief in op internationale uitwisseling voor vrijwillige medewerkers. Het agentschap heeft verder geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Continuïteit van de werking en de loonindexatie van de vaste ploeg zoals ze eruitziet na de verzelfstandiging uit Antwerpen Open rechtvaardigen al de gevraagde verhoging van het actuele subsidiebedrag. Verder werden alle nieuwe elementen uit het beleidsplan (nieuwe werkplaats, coproducties, stijgende ticketprijzen en meer inkomsten door grotere publiekscapaciteit bij betalende voorstellingen, meer baropbrengsten) correct en voorzichtig begroot. Het hele plan lijkt overigens realistisch begroot. Gelet op de forse stijging van de eigen inkomsten de voorbije 5 jaar naderen die wellicht een bovengrens, terwijl de subsidies van stad en Vlaamse gemeenschap stagneerden. De begroting toont slechts 2 grote, onzekere factoren, die echter niet van die aard lijken om de haalbaarheid van het hele plan in gevaar te brengen: het incalculeren van een lichte verhoging van de gewone werkingssubsidie van de stad (waarover pas in 2013 zekerheid volgt voor de daaropvolgende jaren) en het feit dat de stad via bijkomende subsidies 2/3 van de bijkomende kosten voor een volgend - op zichzelf helder begroot Royal de Luxe-project in 2016 zou dragen. Antwerpen Open zal hiervoor zelf gedurende drie jaar 110.000 euro reserveren in een bestemd fonds. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk en financieel beleidsplan sluiten goed op elkaar aan. Op basis van het verleden lijkt de voorziene inkomstensamenstelling realistisch en haalbaar. Het hele zakelijke beleidsplan is ook functioneel voor dit festival dat via democratische ticketprijzen een breed publiek wil blijven aanspreken en daarvoor een soepele, kleine, maar degelijke organisatie nodig heeft.
Pagina 72 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies en laat weten dat ze tevreden is met het zakelijke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 73 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-014
Organisatie:
Cultuurcentrum Hasselt vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 144.256,25 euro
Het Krokusfestival profileert en positioneert zich als een multidisciplinair festival voor en met jongeren dat focust op dans. Het festival startte in 1996 in CC Hasselt en is in 2013 aan zijn zestiende editie toe. Sinds 2008 vindt het festival jaarlijks plaats met alternerend Krokus Dans en een Multidisciplinaire XL-versie. Het Krokusfestival is een familiegebeuren dat zich richt tot iedereen die ouder is dan drie jaar. Het festival heeft aandacht voor creatie en productie en stimuleert makers uit het avondcircuit om voor en met kinderen en jongeren te werken. Er is ook ruimte voor jonge kunstenaars, waarbij coaching wordt voorzien. Op lange termijn bouwt het Krokusfestival aan een binnen- en buitenlands netwerk van kinderkunsten, wat een meerwaarde betekent voor de regio. De organisatie wil internationaal werk blijven tonen en uitwisseling tussen Vlaamse en internationale makers stimuleren. Van de landelijke en internationale uitstraling getuigt de spreiding van internationaal werk en de uitbouw van een lokaal netwerk met een aantal cultuurcentra. De beoordelingscommissie vindt het aangewezen om de eigen creaties voor een jong publiek spreidingskansen te geven. Het maatschappelijk belang en de aandacht voor diversiteit vertalen zich onder meer in de bijzondere aandacht voor kansengroepen. De beoordelingscommissie waardeert de aandacht voor reflectie over danseducatie, in de basis aangezet via ontmoetingen, studiedagen en rondetafelgesprekken. De voorbije jaren werd het festival gesubsidieerd binnen het Kunstendecreet als project. De beoordelingscommissie stelt vast dat het huidige aanvraagdossier in de lijn ligt van de voorbije projectaanvragen waarbij een festival met een uiterst klassieke snit wordt gepresenteerd. Het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking wijken niet af van de gekende paden met gelaagde en eerder toegankelijke voorstellingen voor een breed publiek. De hele werking concentreert zich op de festivalperiode en er is geen verregaande reflectie op artistieke initiatieven voor jongeren tijdens het jaar met meer ruimte voor diepgang en tijd voor dialoog. Het aanvraagdossier geeft blijk van een solide organisatie, maar de beoordelingscommissie is van mening dat voorliggende plannen op dit moment niet voldoende overtuigen om voor een meerjarige subsidiëring in aanmerking te komen, maar ze hoopt dat het festival als project zal blijven overtuigen.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Cultuurcentrum Hasselt niet te subsidiëren.
Pagina 74 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-014
Organisatie:
Cultuurcentrum Hasselt vzw
Gevraagd bedrag:
144.256,25 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Cultuurcentrum Hasselt ontving reeds projectsubsidies in 2006 (dansproject), 2009, 2010 en 2011 (Krokusfestival, 40 à 45.000 euro). Voor de periode 2013-2016 vraagt deze organisatie jaarlijks gemiddeld 144.256,25 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Op basis van inspecties weet het agentschap dat de vroegere projectsubsidies in goede handen terechtkwamen: hierbij bleek telkens een professioneel beheer en een correcte realisatie van het aanvraagdossier, waarbij duidelijk bleek dat de organisatie de toegekende subsidie louter gebruikte voor bijkomende werking, en niet voor haar kerntaken die ze zo reeds als gesubsidieerd cultuurcentrum vervult. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Dit beleidsplan bouwt verder op een ondertussen reeds goed bevonden formule, en breidt die op zakelijk correct onderbouwde wijze uit. Dat blijft gepaard gaan met de nodige beheersmatige controlemechanismen (eigen aan het cultuurcentrum als overheidsinstelling) en zelfreflectie. Er is m.a.w. een zeer grote kans dat ook de hier gepresenteerde toekomstplannen op langere termijn succesvol zullen zijn. 3.2
Samenwerking en netwerking
Qua infrastructuur, logies voor artiesten, technische ondersteuning, maar evenzeer voor gespecialiseerde promotie en publieksbereik is het een groot voordeel dat dit initiatief uitgaat van een cultuurcentrum dat voor al deze taken al de nodige professionele capaciteit in huis heeft. Ook de engagementen van meerdere cultuurcentra en toonplekken om te zorgen voor verdere spreiding van minstens een deel van de voor dit festival geproduceerde voorstellingen is een zeer positief initiatief, dat ook de zakelijke overlevingskansen van de gezelschappen die in deze producties betrokken zijn ten goede komt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Door maximaal een beroep te doen op de gespecialiseerde knowhow van het cultuurcentrum Hasselt en zijn medewerkers, beperkt deze subsidievraag zich eigenlijk tot het artistiek en praktisch coördineren van een festival en zijn artistiek programmabudget. Gelet op de kwaliteit van de geboden ondersteuning is dit een zeer verantwoorde, doelmatig ingezette en tegelijk minimale overhead. Het pleidooi om voor werkbare, voldoende wezenlijke coproductiebedragen (jaarlijks 3 keer 25.000 euro) en dito uitkoopsommen te kiezen teneinde de nodige artistieke kwaliteit te blijven bieden en
Pagina 75 van 255
deze artiesten correct te vergoeden is een correcte optie, die ook op begrotingsvlak geloofwaardig wordt vertaald. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie heeft een heel specifieke prijzenpolitiek en educatieve omkadering, gelet op het jeugdige doelpubliek. Door de inbedding in de werking van het cultuurcentrum en de samenwerking met andere cultuurcentra voor de spreiding lijdt het geen twijfel dat de publieksgerichtheid hier op structurele wijze aanwezig is en beheersmatig degelijk wordt ingepland. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De gevraagde meerjarige subsidie laat een betere en meer uitgebreide werking en educatieve omkadering toe waarbij ook de artistieke programmatie voldoende budget moet hebben. Daarnaast is de gegarandeerde financiële steun van de provincie Limburg en de aangevraagde Europese steun belangrijk om het beoogde bovenregionale belang ook financieel passend te ondersteunen. Voor de gewone stafmedewerkers van cultuurcentrum Hasselt verandert er weinig in dit meerjarig plan: het percentage van hun loon dat toegeschreven wordt aan dit festival blijft laag en vergelijkbaar met vorige edities. Voornaamste meerkost daarnaast is het jaarlijks voor 4 maand voltijds aanwerven van een productieleider. Die is inderdaad niet voorhanden in de normale personeelsbezetting van een cultuurcentrum, en die wordt hier ook correct begroot. Verder wil de organisatie ook jaarlijks beperkt inzetten op de tewerkstelling en coaching van choreografen/jonge makers die in opdracht nieuw werk maken. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Begroting, zakelijk en artistiek beleidsplan lijken correct op elkaar afgestemd. Zowel tewerkstelling van artiesten, uitkoopsommen, toerekenen van kosten voor een deel van de lonen van stafmedewerkers van het cultuurcentrum zijn correct begroot. Deze laatste kosten komen ook correct terug aan inkomstenzijde onder de vorm van een deel van de werkingssubsidie als cultuurcentrum dat aan dit festival wordt toegeschreven. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. De argumentatie dat een meerjarige subsidie voor dergelijk festival moet toelaten om internationale programmering en coproductie beter te kunnen realiseren snijdt hout: dergelijke zaken worden inderdaad meestal al onderhandeld lang voor een mogelijke projectsubsidie kan aangevraagd – laat staan toegekend worden.
Pagina 76 van 255
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 77 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-022
Organisatie:
Platform Kanal vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 257.600,50 euro
De vzw Platform Kanal profileert en positioneert zich als een overkoepelende festivalorganisatie in het hartje van Brussel, meer bepaald de Kanaalzone. De organisatie wil zich maatschappelijk engageren door het organiseren van een sociaal-artistiek festival. Platform Kanal wil een hefboom zijn voor de regio en streeft een betere stadsontwikkeling na door bruggen te bouwen binnen Brussel. De organisatie heeft echter geen uitgesproken ambitie om een landelijke of internationale uitstraling te realiseren. De beoordelingscommissie is van mening dat de vzw Platform Kanal in eerste instantie een sociaal geëngageerde denktank is die grijze vlakken binnen het grootstedelijke Brussel in de schijnwerpers probeert te plaatsen. Het inhoudelijk concept is clichématig geformuleerd en gaat aan essentiële vraagstukken voorbij. Het dossier is niet transparant, de inhoudelijke uitwerking is gratuit, chaotisch en zelfs megalomaan. Hoe Platform Kanal zijn diverse doelpublieken, waaronder de multiculturele bewoners van de kanaalzone, wil laten participeren aan een gratis festival wordt nergens in het dossier concreet beschreven. In welke mate de organisatie een engagement op lange termijn zal uitbouwen met de bewoners wordt onvoldoende verduidelijkt. Ook het educatieve luik verdient meer verdieping. Er worden drie festivals gepland waarvan het laatste een uitbreiding ambieert richting Charleroi en Antwerpen. Een duidelijk stappenplan ontbreekt echter. De organisatie vermeldt een groot aantal lokale partners, maar de samenwerking met deze partners wordt onvoldoende toegelicht. De beoordelingscommissie is van mening dat deze partners zich onvoldoende engageren. De basisidee van het festival is zeker waardevol. Soortgelijke initiatieven zijn noodzakelijk in deze snel veranderende maatschappij, zeker in Brussel. De beoordelingscommissie meent echter dat een dergelijk grootschalig project moeilijk te realiseren valt binnen de voorgestelde structuur.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Platform Kanal niet te subsidiëren.
Pagina 78 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-022
Organisatie:
Platform Kanal vzw
Gevraagd bedrag:
257.600,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De vzw Platform Kanal werd in 2009 opgericht en groeide uit een burgerbeweging die het brede debat over de Brusselse Kanaalbuurt wou openen en een creatieve invulling geven aan deze oude industriële buurt. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 257.600,50 euro 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze aanvrager diende in de voorbije 2 jaar al 3 projectaanvragen in, waarvan er in de tweede helft van 2011 één als architectuurproject gesubsidieerd werd: Kanal Architecture 2011, voor 50.000 euro. Het agentschap kon dus nog niet beoordelen of de aanvrager ook effectief aan de decretale regels en zakelijke kwaliteitseisen voldeed. Een eerste editie van Festival Kanal waarvoor in 2010 een projectsubsidie van 40.000 euro gevraagd werd, werd niet gesubsidieerd, maar ging blijkens het nieuwe aanvraagdossier wel door. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De subsidieaanvraag betreft vooral het uitwerken van exact 3 tweejaarlijkse “Festival Kanals” (waarvan de laatste 2 in de hier subsidieerbare periode vallen: 2014 en 2016). Doel is om via gratis activiteiten (interventies in de openbare ruimte) de problematiek en mogelijkheden van de Brusselse kanaalzone in de kijker te plaatsen. In de nietfestivaljaren worden vooral reflectie, voorbereiding en publicaties gepland. De organisatie geeft terecht aan dat eerst nog de editie 2012 moet gemaakt en geëvalueerd worden om tot een concreter plan te komen. Tegelijk is dit een zwak punt in het hele plan: de hele zakelijke onderbouw van deze formule moet nog voor het eerst uitgetest worden vóór de start van de periode waarvoor de organisatie nu al 4-jarige subsidies aanvraagt. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie is inhoudelijk – en via haar oprichters – ingebed in tal van professionele kunstenorganisaties. In hoeverre hun betrokkenheid in dit festival ook financieel repercussies zal hebben wordt niet precies toegelicht. Cfr. verder 3.7. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Gelet op het participatieve karakter van de hele werking, volstaat een kleine, maar efficiënte ploeg. Momenteel zou de organisatie over een ploeg van 3,5 VTE beschikken, waarvan er 2 gedeeld worden (en blijven) met het verwante ART2WORK. De aanvraag gaat uit van 5,62 VTE, waarvoor een totaal ongeloofwaardige loonlast van 25.883,57 euro begroot wordt, volgens de loonopgave. In de begroting zelf gaat het dossier dan weer uit van een loonlast van 302.214,98 euro. Vanaf 2013 voorziet de aanvraag dus 2 bijkomende functies: pers & promotie, en productie & logistiek. Daar de eigenlijke
Pagina 79 van 255
activiteiten veel te vaag gepland zijn, kan het agentschap onmogelijk inschatten in hoeverre deze 2 bijkomende medewerkers echt noodzakelijk zijn. Het mogelijke voordeel van de huidige gedeelde kantoorruimte met ART2WORK blijft behouden gedurende de hele subsidieperiode, ook terwijl de Bellevuebrouwerij gerenoveerd wordt en Platform Kanal voor 2 jaar moet uitwijken naar een andere, tijdelijk gehuurde locatie. 3.4
Publieksgerichtheid
Het festival richt zich naar een heel breed publiek, maar behalve voor de sowieso inhoudelijk betrokken buurtbewoners voorziet het niet in concrete plannen om dit publiek te bereiken, noch in specifiek meetbare doelstellingen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft aan dat dit een aandachtspunt is, maar voorziet geen concrete acties of doelstellingen. Het agentschap heeft verder geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Deze organisatie is nog erg jong, wat bijvoorbeeld ook blijkt uit het feit dat veel van de oprichters tegelijk bestuurder zijn, en vaak ook in dienst als personeelslid, of anderzijds als curator. Dat zal wel voor een ongeziene inhoudelijke betrokkenheid zorgen, maar is tegelijk op beheersmatig vlak een teken dat de nodige professionalisering en duidelijke interne controleprocedures hier nog niet het niveau bereiken dat men van een meerjarig gesubsidieerde professionele kunstenorganisatie mag verwachten. Dat zou vergeeflijk zijn voor een jonge organisatie die wil professionaliseren, maar helaas bevat deze aanvraag geen concrete plannen om aan dit probleem te verhelpen. Het voornemen om het zakelijk beleid te voeren “op basis van de bestaande wettelijke kaders” en om de zakelijke beleidsinstrumenten nog te verdiepen tegen de start van de subsidieperiode is een correcte, nobele, maar pijnlijk vaag uitgewerkte doelstelling. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Veel zaken kunnen begrotingsgewijs nog niet gedetailleerd uitgewerkt worden en voor een concrete planning “is het momenteel nog te vroeg”’. De begrote uitgaven voor het 4daagse festival lijken erg speculatief, gelet op het weinig concrete karakter van de planning. Elke staving van de 295.949,72 euro die de organisatie in niet-festivaljaren via een bestemd fonds wil reserveren ontbreekt. Ook de financiële inbreng van de vele partnerorganisaties van de mede-oprichters is weinig concreet uitgewerkt en blijft beperkt tot één totaalbedrag. Ook het feit dat de inkomsten, die haast exclusief van subsidiërende overheden (vnl. Brussels hoofdstedelijk Gewest en Vlaamse Gemeenschap – coördinatie Brussel; in veel mindere mate Communauté Française) en partnerorganisaties komen, zouden stijgen van 320.000 € in 2012 tot 500.000 € in 2016 wordt niet geloofwaardig onderbouwd. Meer algemeen laat de toelichting over de verwachte subsidiëring niet toe om het verband te leggen met de begrote bedragen aan “andere subsidies” en de begrote subsidie Vlaamse Gemeenschap, die met 315.000 euro in de begroting merkelijk hoger is dan wat elders in het dossier aangevraagd wordt. Kortom: de problematische vaagheid van het artistieke en zakelijke beleidsplan weerspiegelt zich ook op begrotingsvlak.
Pagina 80 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen niet onmogelijk, maar de algemene zakelijke onderbouw is toch te zwak. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Het maatschappelijk doel van de aanvrager is “om diverse activiteiten te ontwikkelen die betrekking hebben op de duurzame ontwikkeling van de Brusselse kanaalzone vanuit een open burgerbeweging.” Dat is dus veel breder dan de deelwerking (het festival en zijn voorbereiding) waarvoor ze hier subsidie aanvraagt. Hoewel meerjarige subsidie als festival technisch niet onmogelijk is, lijkt - vanuit de overweging dat subsidiemiddelen best zo doelmatig mogelijk worden ingezet - projectmatige subsidie een meer aangewezen optie. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De repliek gaat hoofdzakelijk op 3 zakelijke elementen in: Bij 3.3: De organisatie verduidelijkt dat ze maandlonen in plaats van jaarlonen invulde in de begroting. Verder verheldert ze de precieze functie van de 2 gevraagde bijkomende personeelsleden. Het gaat om een ‘coördinator ontwikkeling groepen’ en een ‘administratieve medewerker’, beide ‘nodig om de ontwikkeling van het festival en dus ook deze van het festival mogelijk te maken’. Met deze tautologische redenering geeft de repliek daarmee geen echte argumenten die het agentschap ervan kunnen overtuigen dat deze medewerkers effectief noodzakelijk zijn om de nog erg vage plannen te realiseren. Bij 3.4: Het ontbreken van concrete plannen en specifiek meetbare doelstellingen qua publiekswerking wordt in de repliek verdedigd door erop te wijzen dat de publieksgerichtheid op meerdere plaatsen in de aanvraag beschreven werd. Het agentschap ontkent deze uitgebreide beschrijving niet, maar vindt daarin, ook na tweede lezing, nog steeds geen concreet toetsbare acties of doelstellingen die de personeelsinzet en gevraagde middelen sluitend verantwoorden. Bij 3.5: Ondanks het feit dat het agentschap geen uitspraak deed over de interculturaliteit, benadrukt de organisatie in de repliek dat ze nog een jonge organisatie is, ingebed in een breed professioneel netwerk. Deze informatie is niet van aard om het agentschap alsnog een uitgesproken appreciatie over de interculturaliteit bij deze organisatie te doen vormen. De zakelijke repliek betreurt ten slotte dat het advies niet meer aandacht besteedt aan de ruimere maatschappelijke kwaliteiten van het dossier. Het agentschap heeft daar in het advies geen uitspraak over gedaan en zal dat ook n.a.v. de repliek niet doen, daar dergelijke appreciatie de bevoegdheid van de beoordelingscommissie is. M.b.t. 3.9 supra bemerkt de repliek nog dat dergelijke ‘doorverwijzing naar projectmatige subsidie’ erg cynisch is, vermits een projectaanvraag voor 2012 ook erg negatief werd beoordeeld. Het agentschap verduidelijkt dat voorliggende meerjarige aanvraag helemaal niet actief is doorverwezen naar projectaanvragen. Dergelijke bedenking over de mate waarin deze aanvraag op haar plaats is binnen de meerjarige subsidies kan en wil helemaal geen voorafnames of toezeggingen doen m.b.t. de kansen van projectaanvragen van eenzelfde organisatie binnen de projectsubsidies. Beide dossiers zijn verschillend van aard en inhoud en worden binnen een andere context beoordeeld.
Pagina 81 van 255
Los van hogervermelde verduidelijkingen blijft de zakelijke appreciatie in het advies dus ongewijzigd. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 82 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-024
Organisatie:
Festivalitis vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 180.000,00 euro
In 2007 vond STORMOPKOMST voor het eerst plaats. De organisatie profileert en positioneert zich als een festival dat zich richt tot kinderen en tot iedereen die met hen omgaat in gezinsverband, schoolverband en de vrije tijd. Positief aan deze programmering voor een breed publiek is de speciale focus op kunstvormen die niet vaak aan bod komen binnen de reguliere kinderprogrammering, waaronder beeldende kunst, mediakunst en architectuur. In 2010 verhoogde de organisatie haar ritme en schakelde over van een tweejaarlijkse naar een jaarlijkse editie. Deze overgang is succesvol verlopen. STORMOPKOMST beleeft momenteel met Sarah Rombouts, de nieuwe curator, een artistieke overgangsfase. Het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking van het aanvraagdossier zijn helder, getuigen van artistieke durf en worden gedragen door een grondige reflectie op wat een multidisciplinair kinderkunstenfestival vandaag kan zijn. De langetermijnvisie gaat uit van een groeiscenario. Naast twee eigen creaties per jaar wil het festival ook een toonplek zijn voor andere organisaties en individuele kunstenaars. In een omgeving die getekend wordt door een gemediatiseerde kindercultuur met een vluchtig spektakelgehalte neemt het festival de maatschappelijke taak op zich te kiezen voor duurzaamheid en onderzoekend artistiek werk. STORMOPKOMST wil het hele jaar door een laboratorium zijn voor kunstcreatie, kunsteducatieve omkadering en sectoroverschrijdende synergieën. Zo zullen er twee meerjarige sectoroverschrijdende trajecten uitgewerkt worden rond muziek en architectuur. Uit het aanvraagdossier blijkt dat de organisatie al bezig is deze trajecten grondig voor te bereiden. Ook de educatieve werking is goed onderbouwd met allerhande initiatieven. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. STORMOPKOMST sluit heel wat coproducties af met interessante partners om haar artistieke plannen te realiseren. De samenwerking met De Warande zorgt voor schaalvoordelen. STORMOPKOMST heeft in het verleden haar relevantie reeds bewezen en samen met de nieuwe curator worden duidelijke lijnen uitgezet voor de komende jaren. Het festival heeft de potentie om een voorstrekkersrol te spelen op zijn terrein, in Vlaanderen en daarbuiten. De beoordelingscommissie stelt vast dat hoewel het Pagina 83 van 255
initiatief belangrijk is voor de uitstraling van regio, de inbreng van de stad Turnhout ondermaats is.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Festivalitis - STORMOPKOMST te subsidiëren en vindt een significante stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord. Ze volgt echter niet voor het volledige gevraagde bedrag.
Pagina 84 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-024
Organisatie:
Festivalitis vzw
Gevraagd bedrag:
180.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
STORMOPKOMST wil via creatie, presentatie en trajecten een bijdrage leveren aan een klimaat waarin kwalitatieve en innoverende kunst voor, door en met kinderen een vanzelfsprekende plaats krijgt. STORMOPKOMST is een multidisciplinair kinderkunstenfestival dat jaarlijks plaatsvindt in Turnhout met een speciale focus op de kunstvormen en disciplines die weinig aan bod komen in de kinderkunstenorganisaties en de reguliere programmering van cultuurcentra, meer bepaald beeldende kunst, mediakunst, muziek, architectuur en interdisciplinaire kunstvormen met één van deze disciplines als vertrekpunt. In 2007 werd een eerste editie van het festival STORMOPKOMST georganiseerd. Oorspronkelijk was dit een tweejaarlijks festival. De tweede editie werd georganiseerd in 2009. Vanaf 2010 koos men ervoor om het festival jaarlijks te laten doorgaan, vooral omdat het met de jonge doelgroep geen goed idee is om je publiek slechts om de twee jaar aan te spreken. Voor de periode 2006-2009 werd een meerjarige aanvraag ingediend binnen het Kunstendecreet als muziekfestival. Deze aanvraag werd niet gehonoreerd. Voor de periode 2008-2009 werd opnieuw een meerjarige aanvraag ingediend als muziekfestival. Er werd een subsidiebedrag van 80.000 euro toegekend. Voor de periode 2010-2012 werd een meerjarige aanvraag ingediend als multidisciplinair festival. Voor het werkingsjaar 2010 werd een subsidiebedrag van 97.481,00 euro toegekend. In 2011 werd een subsidie van 3.714,00 euro toegekend voor het kunsteducatieve project ‘Microkosmos’ 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De vzw Festivalitis werd vanaf 2008 meerjarig gesubsidieerd, eerst als muziekfestival en vanaf 2010 als multidisciplinair festival. In de eerste werkingsjaren was het voor de organisatie nog wat zoeken naar de methodologie die moest aangewend worden voor de rapportering naar het agentschap. Zo werd het personeelsbeleid niet altijd voldoende professioneel en transparant weergegeven in de afrekeningsdossiers. Het agentschap kon echter vaststellen tijdens de verificatie van het werkingsjaar 2010 dat Festivalitis rekening gehouden heeft met de opmerkingen die door het agentschap werden geformuleerd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
STORMOPKOMST wil de ingeslagen paden verder bewandelen en de focus in voorliggende periode blijft dan ook liggen op de organisatie van een interdisciplinair kunstenfestival voor families met kinderen tot 12 jaar, met een ruim en divers kunstenaanbod en een expliciet participatief karakter. De organisatie wil meer zijn dan enkel een festival. Ze wil
Pagina 85 van 255
ook buiten de festivalperiode actief zijn als laboratorium voor artistieke ontwikkelingen, kunsteducatieve omkadering en sectoroverschrijdende synergieën. Nieuw binnen de werking is het feit dat STORMOPKOMST ook inzet op enkele langdurige en sectoroverschrijdende trajecten die de volledige subsidieperiode omspannen. De verschillende deelaspecten van de werking worden degelijk onderbouwd waaruit blijkt dat de organisatie grondig heeft nagedacht over haar toekomstplannen. Het dossier in het algemeen getuigt van een duidelijke visie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Festivalitis vzw is één van de vzw’s waarmee Cultuurhuis De Warande een convenant heeft afgesloten. Er werd een samenwerking ontwikkeld op het vlak van huisvesting, personeel en communicatie. De organisatie ziet ook een meerwaarde in de aanwezigheid van diverse ‘specialisten’ in huis. STORMOPKOMST heeft een uitgebreid netwerk opgebouwd in het Vlaamse kunstenveld dat bestaat uit individuele kunstenaars en organisaties uit diverse disciplines en werkvormen. Er wordt een oplijsting gegeven van de structurele samenwerkingsverbanden voor de komende subsidieperiode. Naast deze structurele samenwerkingsverbanden wil de organisatie ook ruimte houden voor nieuwe partnerschappen en individuele kunstenaars. STORMOPKOMST wil jaarlijks twee artistieke producties of projecten realiseren in nauwe samenwerking met één of meer partnerorganisaties. De coproducties voor 2013 met CREW en CECN en met cc de Werft worden al voldoende toegelicht in het aanvraagdossier. Op internationaal vlak onderhield STORMOPKOMST de voorbije jaren contacten met een aantal jeugdtheaterfestivals in het buitenland. Ze verklaart dat het binnen het huidige budgettaire kader haast onmogelijk is om een stevig internationaal netwerk uit te bouwen. Uit dit alles blijkt duidelijk dat de organisatie erin geslaagd is om, zeker in Vlaanderen, een uitgebreid netwerk op te bouwen dat haar werking ondersteunt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Zoals hierboven reeds werd vermeld, is één van de doelstellingen van het afsluiten van een convenant met de Warande het kostenbesparend werken op het vlak van huisvesting, personeel en communicatie. Dit zorgt ervoor dat de overheadkosten heel laag kunnen gehouden worden. Op die manier wordt er meer ruimte gecreëerd voor de grootste pijler van het budget, meer bepaald de artistieke productiekosten. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie richt zich tot alle kinderen (tot ca. 12j) en de volwassen die dagelijks met hen omgaan in de context van het gezin, de school en de vrije tijd. STORMOPKOMST wil ook een inspirerende rol spelen voor kunstenaars en andere volwassenen die door de aard van hun werk of hun positie in de samenleving een impact kunnen hebben op de artistieke omgeving en ontwikkelingskansen van kinderen, zoals leerkrachten, docenten en studenten leerkrachtenopleiding. STORMOPKOMST wil op regionaal vlak een breed publiek van kinderen en volwassenen bereiken terwijl ze zich op Vlaams en internationaal niveau wil richten tot kunstenaars, professionelen en een gemotiveerd kennerspubliek. Het publiekswerkings- en publiekswervingsbeleid worden gedetailleerd toegelicht in het aanvraagdossier.
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in.
Pagina 86 van 255
3.6
Realisme groeipad
Vanaf 2010 koos Festivalitis ervoor om het festival jaarlijks te laten plaatsvinden in plaats van om de twee jaar. Dit had zijn gevolgen voor het financiële luik. Terwijl in 2009 nog zo’n 80.000 euro per jaar werd toegekend door de Vlaamse Overheid werden in 2010 de middelen vanuit Vlaanderen verhoogd naar 100.000 euro, maar dan wel om jaarlijks een festival te organiseren. De organisatie dient een begroting in waarbij wel rekening gehouden wordt met deze situatie en waarbij ook ruimte wordt gecreëerd voor een labowerking gedurende het jaar. De voorliggen plannen lijken realistisch en worden voldoende gestaafd in het aanvraagdossier. Wel opvallend is de afname van de eigen inkomsten in de begroting van 2013 in vergelijking met het afrekening van 2010. Indien de organisatie verder wil doorgroeien, moet zich dit ook vertalen naar extra inspanningen voor de realisatie van eigen inkomsten. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het agentschap is van mening dat het artistiek beleidsplan en zakelijk beleidsplan op een degelijke en transparante wijze op elkaar zijn afgestemd. In de toelichting bij de begroting wordt een uitsplitsing gemaakt naar de verschillende deelwerkingen: algemene werking, festival, creaties en trajecten. Als we de vergelijking maken met de afrekening van het werkingsjaar 2010, kan het agentschap vaststellen dat de artistieke productiekosten quasi verdubbeld worden. Het personeelsluik zal bestaan uit één voltijds coördinator, 1 deeltijdse productiemedewerker gedurende vier maanden voor het festival en één deeltijdse productie- en procesbegeleider gedurende acht maanden voor productieopvolging creaties en procesbegeleider traject. Het voorgestelde personeelskader is realistisch en op financieel vlak vergelijkbaar met wat werd uitgegeven in het werkingsjaar 2010. Het agentschap stelt zich wel vragen bij de vermelde 26.000 euro voor de huur die wordt tegengeboekt langs de inkomstenzijde bij de samenwerkingen. In vorige werkingsjaren werd dit huurbedrag niet opgenomen in de boekhouding en er is ook geen verantwoording voor te vinden in het afgesloten convenant met De Warande. Het agentschap vindt de opname van deze bedragen in de begroting niet realistisch en dit zorgt voor een vertekend beeld van de inkomsten. De eigen inkomsten bedragen slechts 23.700, wat verrekend op de omzet slechts 11,22% is. Gelet op het voorgestelde groeiscenario, moet Festivalitis voldoende inspanningen leveren om het percentage eigen inkomsten op peil te houden. Het agentschap volgt m.a.w. niet voor het volledige gevraagde bedrag. 3.8
Haalbaarheid
Gelet op de realisaties in het verleden en de gedetailleerde toelichting van de huidige aanvraag, kan het agentschap concluderen dat voorliggende plannen haalbaar zijn. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 87 van 255
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een aantal verduidelijkingen op het vlak van personeel, eigen inkomsten en huur van de locatie. Deze wijzigen het advies van het agentschap niet. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 88 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-033
Organisatie:
TarTarT vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 597.633,16 euro
Theater Aan Zee profileert en positioneert zich als een multidisciplinair kunstenfestival in Oostende dat jaarlijks door een gastcurator wordt samengesteld. De organisatie zorgt voor een boeiende mix tussen jonge artiesten en ervaren kunstenaars. Aan de programmering gaat een grondige prospectie vooraf. Qua locatie beschikt het festival over unieke mogelijkheden. Het festival vindt plaats midden in het zomerseizoen aan de kust en is heel goed ingebed in de stad Oostende en de regio. Dit zorgt voor een interessante publieksmix van ervaren en onervaren toeschouwers, lokale bewoners en toeristen uit binnen- en buitenland. Wat de concrete uitwerking van een aantal artistieke beleidslijnen betreft, bleef de beoordelingscommissie na het lezen van het aanvraagdossier op haar honger zitten. Het dossier beperkt zich tot het verwoorden van de keuze voor ‘nieuw werk uit opleidingen’ en een beschrijving van de juryprijzen. Ambitieuze netwerkprojecten zoals E40, die in eerdere dossiers werden aangehaald, zijn inhoudelijk sterk afgezwakt en ook in de ‘Oostende Tropical’-werking neemt Theater aan Zee enkel het visibiliteitsdiscours over maar wordt er met geen woord gerept over de artistieke kwaliteit en de selectiecriteria van de Afrikaanse artiesten. Het interculturele discours zou sterker onderbouwd kunnen worden. De projectbeschrijving haalt eerder educatieve en sociale argumenten aan in plaats van een uitgewerkte artistieke visie te schetsen. In de repliek probeert de organisatie dit te verduidelijken, maar de invulling van het inhoudelijke concept en de langetermijnvisie blijven oppervlakkig. De beoordelingscommissie stelt vast dat Theater Aan Zee een defensieve houding aanneemt in het dossier. Dit lijkt echter niet nodig. Het festival wordt steeds groter en krijgt een sterker evenementieel karakter. Hierbij moet de organisatie opletten dat de zorg voor de jonge makers niet lijdt onder de toenemende groei. In verhouding tot het voorgestelde groeipad neemt de aandacht voor jong werk af. Het maatschappelijk belang situeert zich net in het koesteren van dit jong talent in combinatie met een brede publieksmix. Theater Aan Zee heeft een belangrijke functie. De organisatie mag echter niet alleen verder drijven op de succesvolle formats. De beoordelingscommissie adviseert om het luik van jong werk waarin scherpe artistieke keuzes worden gemaakt te subsidiëren.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om TarTarT – Theater Aan Zee te subsidiëren en stelt een continuering van het huidige subsidiebedrag voor. Pagina 89 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-033
Organisatie:
TarTarT vzw
Gevraagd bedrag:
597.633,16 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 1997 werd door de stad Oostende de beslissing genomen om zich te profileren als ‘de stad aan zee’. In het kader hiervan werd ‘Theater aan Zee’ opgericht waarbij jonge theatermakers worden uitgenodigd in Oostende om hun prille werk te tonen aan het publiek. Door de groei van het festival was er nood aan een andere structuur. Op 1 april 2001 werd de vzw TarTarT opgericht. Naast het puur receptief omgaan met het afstudeerwerk van jonge professionelen gaat er steeds meer aandacht naar het creëren. Vanaf 2006 wordt TarTarT vzw gesubsidieerd als professioneel kunstenfestival. In 2006 werd 200.000 euro toegekend. In 2008 werd opnieuw een tweejarige subsidie toegekend van 206.000 euro. De aanvraag voor de periode 2010-2012 als multidisciplinair kunstenfestival werd ook gehonoreerd. In 2010 werd 243.702,50 euro toegekend en in 2011 werd 240.046,96 euro toegekend. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie jaarlijks gemiddeld 597.633,16 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de periodes 2006-2007 en 2008-2009 werden de decretale voorwaarden nageleefd. TarTarT vzw gaf blijk van een professioneel beheer van de middelen en de mensen waarmee ze het festival realiseert. De interne controle en budgetopvolging bleek performant genoeg en het rapporteringssysteem laat een voldoende inzicht toe in de kosten- en inkomstenstructuur. De eigen inkomsten bij TarTarT liggen hoog met in 2008 en 2009 ruim 80% van de omzet. In 2010 waren deze eigen inkomsten gedaald tot 72,79%. In het nieuwe aanvraagdossier wordt in de begroting van het werkingsjaar 2013 een eigen inkomst voorzien van 43,50% wat toch een sterke daling is. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Sinds de oprichting van Theater aan Zee in 1997 staat de beginnende kunstenaar centraal binnen de werking van de kunstorganisatie. De organisatie wil dit ook in de toekomst blijven doen door jong werk in al zijn diversiteit te prospecteren, selecteren, begeleiden, ondersteunen en presenteren voor een breed publiek en dit ingebed in het weefsel van de stad en haven Oostende. Zowel de productieve als de receptieve werking geven blijk van een langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het aanvraagdossier bevat een uitgebreide toelichting bij het samenwerkingsluik zodat het agentschap een gedetailleerd beeld krijgt van het netwerk van TarTarT. Daarnaast zijn er heel wat intentieverklaringen en steunbetuigingen voor de organisatie aanwezig in het aanvraagdossier. Uit dit alles blijkt duidelijk dat TarTarT over een uitgebreid netwerk van partners beschikt, zowel in België als in het buitenland.
Pagina 90 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het agentschap stelt vast dat de begrote stijging van het budget vooral wordt toegewezen aan personeelskosten, zowel voor het vast team als voor het tijdelijk festivalkader en voor de werkingskosten. Het budget voor artistieke producties stijgt in verhouding veel minder. De meervraag voor subsidies gaat dus vooral naar overhead en omkadering en slechts in veel mindere mate naar het artistieke luik. Het agentschap vindt een dergelijke verhouding niet opportuun en een overtuigende motivering ontbreekt in het aanvraagdossier. 3.4
Publieksgerichtheid
TarTarT verklaart dat haar doelgroepen cultuurliefhebbers uit Vlaanderen en Nederland enerzijds zijn en een zo gediversifieerd mogelijk publiek uit de regio anderzijds. Daarnaast worden ook de kunstensector en de jonge makers uit het veld actief benaderd. Een aparte doelgroep zijn de binnen- en buitenlandse toeristen die de kust bezoeken. Naast de algemene Theater aan Zee-campagne worden er ook gesegmenteerde doelgroepencampagnes ontwikkeld die zich richten naar een specifieke doelgroep zoals gezinnen, jongeren en senioren. De organisatie geeft een historiek van het aantal producties, de toeschouwersaantallen en de ticketverkoop, maar nergens in het aanvraagdossier worden de doelstellingen voor de periode 2013-2016 verduidelijkt. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in op het vlak van personeelsbeleid en bestuur. Op het vlak van activiteiten worden wel een aantal concrete projecten vermeld. Via het project ‘Ostende Tropical’ worden makers uit Afrika gepresenteerd op het festival en deze worden in contact gebracht met Vlaamse kunstenaars. Daarnaast engageert Theater aan Zee zich om een samenwerking aan te gaan met GEN2020, een onderzoeksplatform en professionaliseringstraject voor allochtoon theatertalent.
3.6
Realisme groeipad
Het basisconcept van het festival wordt niet gewijzigd. De organisatie wil blijven inzetten op het belang van jong werk en de dialoog met eigen kunstenaars. Het festival wil nog meer inzetten op cross-over, locatietheater en internationalisering. Er wordt een forse stijging van het subsidiebedrag gevraagd (+249%). Deze stijging zal vooral aangewend worden om de werkingskosten en de personeelskosten te betalen. De stijging van het artistieke budget is eerder beperkt. Wat daarnaast ook opvalt is de sterke daling van het percentage eigen inkomsten. Het agentschap is, op basis van voorliggend dossier, niet overtuigd van de noodzaak van het voorgestelde groeipad en meent dat het huidige subsidiebedrag, mits indexering, voldoende moet zijn om de werking van het festival te continueren. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
TarTarT vzw geeft een gedetailleerde toelichting bij de begroting. Op artistiek vlak worden geen grote verschuivingen vermeld. Het festival zal in omvang gelijkwaardig blijven maar de organisatie zou wel willen inzetten op verdieping, netwerking en internationalisering. Dit wordt echter onvoldoende verduidelijkt. Hoewel het festival oorspronkelijk werd opgericht om de ambitie van de stad Oostende om zich te profileren als ‘de stad aan zee’, valt wel op dat in het huidige dossier de inbreng van de stad wordt teruggeschroefd. Er is enerzijds de loonsubsidie van een deeltijds technisch medewerker
Pagina 91 van 255
(50.000 euro) die in 2013 wegvalt omdat hij in dienst zal treden van CC De Grote Post. Anderzijds zal de organisatie ook zaalhuur moeten betalen voor het gebruik van de infrastructuur van CC De Grote Post, waar ze wel gratis een kantoorruimte kan gebruiken. Gelet op het belang van het festival voor de uitstraling van de stad, worden hier mogelijkheden onbenut gelaten om de organisatie te ondersteunen vanuit de stad. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van voorgelegde plannen zeker haalbaar. Het agentschap is echter niet overtuigd van de noodzaak om de omkadering van het festival op een dergelijke manier uit te bouwen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet.
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
TarTarT gaat in haar repliek dieper in op de eigen inkomsten. De organisatie zorgt zelf voor de nodige verwarring door in haar rapportering de inbreng van de stad Oostende niet consequent bij de subsidies onder te brengen (cfr. verslag bedrijfsrevisor 2010). Op basis van de duiding van de inbreng van de stad Oostende kan het agentschap wel besluiten dat de organisatie inspanningen levert om het percentage eigen inkomsten op peil te houden. De meervraag voor subsidies gaat vooral naar overhead en omkadering en slechts in veel mindere mate naar het artistieke luik. De organisatie verklaart dat de bijkomende middelen de voorbije jaren vooral geïnvesteerd werden in het programma en dat ervoor geopteerd werd om het overhead-budget zo min mogelijk te belasten. TarTarT wil in de komende beleidsperiode een inhaalbeweging uitvoeren voor het omkaderend personeel. Eén bijkomende VTE lijkt het agentschap voldoende verantwoord. De organisatie verklaart verder dat het festival bijna de maximaal mogelijke schaalgrootte heeft bereikt op het vlak van ticketverkoop en baromzet. TarTart gaat nog dieper in op de financiële bijdrage van de stad Oostende en de invulling van cc “De Grote Post”. Dit heeft geen invloed op het oorspronkelijke advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren en vindt een stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord, maar volgt niet voor het volledige gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. POSITIEF: 350.000 euro.
Pagina 92 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-041
Organisatie:
KunstenFestivaldesArts vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 1.112.834,00 euro
Het KunstenFestivaldesArts positioneert en profileert zich als een festival voor hedendaagse creatie. De organisatie is actief op het terrein van presentatie, coproductie en productie van werk van Belgische en internationale kunstenaars. In het inhoudelijk concept staan creatie, diversiteit van artistieke talen en het nemen van artistieke risico’s centraal. In de concrete uitwerking daarvan krijgen kunstenaars niet alleen de kans om hun werk te ontplooien maar ook om het te presenteren aan een breed publiek. Het maatschappelijk belang van het festival situeert zich in de daadkracht en relevantie van het festival als bicommunautaire organisatie en als programmeringsplatform voor mondiale kunst in het Belgische artistieke landschap. Op het festival zijn heel wat internationale professionelen aanwezig, wat de grote uitstraling van het festival onderschrijft. Het netwerk NXTSTP blijft niet steken in coproductiemeetings maar denkt ook op lange termijn na over de positie van de programmamaker en zijn/haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de artiest. Daarbij gaat het zowel over de structurele ondersteuning van kunstenaars als over productievereisten gesteld door uitdagend auteurswerk. Verder wordt ook onderzocht hoe de internationalisering van kunstcreatie geoptimaliseerd kan worden. De structurele relaties die het festival met kunstenaars onderhoudt, zijn op zich een positief element. Maar de beoordelingscommissie stelt vast dat de organisatie kunstenaars soms monopoliseert. Het zou beter zijn om deze artiesten na verloop van tijd te laten doorgroeien naar de reguliere kunsthuizen. Dit zorgt immers voor een nieuwe dynamiek voor de kunstenaar en voor meer ruimte voor ontdekking en vernieuwing binnen het KunstenFestivaldesArts. Het festival neemt een belangrijke positie in op het vlak van programmering van mondiale kunst in Brussel en Vlaanderen. Om de artistieke en culturele verscheidenheid te versterken kan het interessant zijn om in zee te gaan met gespecialiseerde partners uit het Vlaamse kunstenveld.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om KunstenFestivaldesArts te subsidiëren en stelt een continuering van het huidige subsidiebedrag voor.
Pagina 93 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-FE-041
Organisatie:
Kunstenfestivaldesarts vzw
Gevraagd bedrag:
1.112.834,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 1994 vindt het Kunstenfestivaldesarts jaarlijks plaats in mei op een twintigtal locaties in Brussel. Het festival wordt sinds de eerste editie gesubsidieerd. In de huidige subsidieperiode 2010-2012 wordt het festival als volgt ingevuld: een dertigtal projecten waarvan ongeveer 20 coproducties en ongeveer 15 wereldpremières per editie, een evenredige programmering van zowel niet-Europese, Europese en Belgische kunstenaars en projecten uit ongeveer 20 verschillende landen. Het Kunstenfestivaldesarts ondersteunt de hedendaagse creatie waarbij het nieuwe projecten van Belgische en internationale kunstenaars produceert, coproduceert en presenteert. De structurele subsidies van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap zijn twee belangrijke pijlers van de structuur. De verhouding tussen beide is geëvolueerd waardoor de co-communautaire opzet nog meer naar voor komt. In 2006 was deze verhouding nog 31%-69%, terwijl in 2011 de verhouding 38%-62% is, waarbij de Vlaamse Gemeenschap dus de grootste subsidiënt blijft. Voor de periode 2010-2012 werd door de Vlaamse Gemeenschap 1.040.000 euro per jaar toegekend. Na de besparingsmaatregelen werd in 2011 effectief 987.888,33 euro uitbetaald wat lager is dan het toegekende bedrag in 2009, meer bepaald 993.610,92 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie jaarlijks gemiddeld 1.112.834,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de periode 2006-2009 werden de decretale voorwaarden nageleefd. De invulling van de ter beschikking gesteld sjablonen door het agentschap gebeurde niet altijd even zorgvuldig. Een nauwgezette en transparante rapportering moet één van de aandachtspunten zijn van de organisatie. Het percentage eigen inkomsten is de voorbije jaren stelselmatig verminderd. In 2007 was dit nog ruim 17%, terwijl dit in 2008 en 2009 afnam naar 13%. Het afrekeningsdossier 2010 maakt melding van een percentage eigen inkomsten van 10,97%. De organisatie moet gemiddeld 12,5% eigen inkomsten halen over de periode 2010-2012. Dit betekent concreet dat de Kunstenfestivaldesarts de nodige inspanningen zal moeten leveren in 2011 en 2012 om het percentage eigen inkomsten te verhogen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Kunstenfestivaldesarts werd in 2011 voor de zestiende maal georganiseerd en de basisfilosofie van het festival blijft ongewijzigd. De organisatie wil een brug slaan tussen de twee grote gemeenschappen in Brussel en wil ook nog meer het internationaal karakter van het festival naar voor schuiven. Qua programmatie liggen nog niet alle namen vast voor de editie 2013, wat ook niet realistisch is, gelet op de indiendatum van het aanvraagdossier. De organisatie beschrijft echter wel al een aantal eigen producties
Pagina 94 van 255
en coproducties die tijdens de festivaleditie 2013 zullen geprogrammeerd worden. De aanvraag gaat uit van jaarlijks een 150-tal voorstellingen, een dertigtal artistieke projecten waarvan ongeveer 20 coproducties en ongeveer 15 wereldpremières. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het samenwerkingsluik wordt gedetailleerd uitgewerkt in het aanvraagdossier. In de periode 2013-2016 zal het festival samenwerken met verschillende nationale en internationale partners. Met de internationale partners engageert het festival zich voor de coproductie van nieuw werk. Met nationale partners worden afspraken gemaakt voor coproductie of gemeenschappelijke steun aan kunstenaars. Met de Brusselse partners worden ook akkoorden afgesloten voor copresentatie of co-organisatie. Om de spreiding van de producties na het festival beter te garanderen, wordt er sinds 2008 samengewerkt met het alternatief managementbureau Caravan Production. In totaal wordt er in de begroting 640.000 euro voorzien voor coproducties voor een twintigtal projecten, waarbij er een uitsplitsing wordt gemaakt naar de deelname in de coproductie en de presentatie van de coproductie. Voor één grootschaliger internationaal project wordt er een inbreng van 50.000 euro voorzien door Kunstenfestivaldesarts en een coproductiebijdrage van partners voor 100.000 euro. Samenwerking is inherent verbonden aan de werking van Kunstenfestivaldesarts en de organisatie heeft over de jaren heen een uitgebreid netwerk van partners uitgebouwd zowel in Brussel, Vlaanderen als internationaal. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Voor de editie 2013 voorziet het festival een artistiek budget van 1.553.500 euro wat ongeveer de helft is van het totale begrote budget. De kunstenaars worden ondersteund via het realiseren van eigen producties door het festival, het coproduceren van producties en het programmeren van producties. Kunstenfestivaldesarts heeft dus zowel een productief als een receptief luik. De organisatie verklaart dat het zakelijk beheer vertrekt vanuit het artistieke project en op maat hiervan wordt uitgewerkt. De organisatie voorziet geen uitbreiding van de huidige personeelsploeg, maar er wordt wel rekening gehouden met anciënniteit en indexering bij de berekening van de lonen 2013. Een gedetailleerde berekening waardoor het agentschap een overzicht krijgt van de evolutie van de lonen ontbreekt echter. De andere overheadkosten liggen in de lijn van de voorbije jaren. Het agentschap kan vaststellen dat de organisatie inspanningen levert om een significant deel van haar budget te besteden aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
Kunstenfestivaldesarts haalt een bezettingsgraad van meer dan 90% en verkoopt meer dan 20.000 tickets per editie. Tijdens de periode 2013-2016 wil de organisatie inzetten op een verhoogde alertheid voor de interactie met de stad en een vernieuwing en diversificatie van het publiek. De organisatie wil specifieke doelgroepen aantrekken via het publiekswervingsbeleid, meer bepaald een cultuurgeïnteresseerd publiek, specifieke cultuurgemeenschappen, maatschappelijk kwetsbare groepen en jongeren. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het Kunstenfestivaldesarts engageert zich in een pilootproject gelanceerd binnen de werkgroep diversiteit (personeel) van het Brussels Kunstoverleg en Réseau des Arts à Bruxelles in samenwerking met Actiris, om een diversiteitsplan uit te werken voor de organisatie dat vanaf 2012 zal ingaan. Daarin zal de organisatie proberen om concrete
Pagina 95 van 255
acties op maat van de organisatie te formuleren die vooral de geringe toestroom van medewerkers van allochtone afkomst kunnen remediëren. In welke mate het huidige personeelskader divers is samengesteld, wordt niet toegelicht in het aanvraagdossier. Binnen het artistieke luik komen zowel de Belgische, de Europese als de niet-Europese kunstenaars aan bod. 3.6
Realisme groeipad
Na de besparingsmaatregelen werd in 2011 effectief 987.888,33 euro uitbetaald wat lager is dan het toegekende bedrag in 2009, meer bepaald 993.610,92 euro. De organisatie wil via de nieuwe aanvraag het effect van de besparingsmaatregelen wegwerken en een indexering van de lonen en een aanpassing aan de anciënniteit incalculeren. Dit zorg er wel voor dat het totale budget voor de verloning sterk toeneemt indien dit wordt vergeleken met het afrekeningsdossier van 2010, meer bepaald met ongeveer 22%. Het kernteam van 11 vaste medewerkers, waarvan twee deeltijds, blijft behouden. Het artistiek productiebudget zal beperkt toenemen. Deze voorziene stijging wordt toegewezen aan de indexering en het licht uitbouwen van de speelreeksen. Het agentschap stelt zich wel vragen bij het realisme van de begrote toename van de eigen inkomsten, namelijk een stijging met ruim 80% in vergelijking met de absolute cijfers uit 2010. Deze stijging wordt onvoldoende verantwoord in het aanvraagdossier. De inkomsten uit ticketverkoop stijgen met ruim 10%, maar vooral de stijging van de inkomsten uit sponsoring (+379%) en uit de recuperatie van kosten (+61%) zijn opvallend. In welke mate Kunstenfestivaldesarts reeds over garanties beschikt voor de coproductiebijdrage van 100.000 euro voor de grote internationale productie in 2013, is ook niet duidelijk. Het is duidelijk dat Kunstenfestivaldesarts de voorbije jaren de nodige moeite moet doen om het decretale minimumpercentage van 12,5% aan eigen inkomsten te halen. Op basis van voorliggende begroting zou dit opnieuw toenemen tot 17,4%. Deze toename wordt onvoldoende verantwoord. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het financieel beleidsplan en de begroting worden voldoende toegelicht waardoor het agentschap de link kan leggen met het artistieke beleidsplan. Enkel op het vlak van de toename van de eigen inkomsten blijft de organisatie vrij vaag. 3.8
Haalbaarheid
Kunstenfestivaldesarts vraagt een continuering van de werking waarbij een aantal accenten worden aangegeven waarop ze zich willen focussen in de periode 2013-2016. Op basis van de huidige en voorbije werking lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. Het agentschap stelt zich wel vragen bij de sterke stijging van de eigen inkomsten. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet.
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 96 van 255
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een aantal verduidelijkingen op het vlak van eigen inkomsten en de verloning. Deze wijzigen het advies van het agentschap niet. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 97 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-KC-002
Organisatie:
TAKT Dommelhof – Provincie Limburg
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 330.000,00 euro
TAKT profileert en positioneert zich als een netwerk- en creatieplek met bijzondere aandacht voor begeleiding en ondersteuning van jonge kunstenaars. De organisatie focust op productie en presentatie van nieuw werk. TAKT resideert in Dommelhof en beschikt daardoor over een mooie en interessante provinciale infrastructuur met veel werkingspotentieel. De organisatie gaat samenwerkingsverbanden aan met zowat alle belangrijke gelijkgestemde Limburgse structuren en neemt deel aan het provinciale ondersteuningsproject STROOM. Op lange termijn wil TAKT evolueren van een productiehuis naar een kunstencentrum. In de regio zou TAKT als kunstencentrum inderdaad een belangrijke rol kunnen gaan spelen. Het inhoudelijk concept van het dossier is echter prematuur en de concrete uitwerking ervan valt mager uit. De organisatie toont in het dossier niet al zijn artistieke mogelijkheden. Er worden veel intenties uitgesproken, maar een solide basis voor de feitelijke realisatie ontbreekt. De samenwerking met ‘Artistes Associés’, die eigen werk ontwikkelen en tegelijkertijd als mentor voor creaties fungeren, is weinig toetsbaar. Ook de basislijnen van de receptieve werking worden onvoldoende verduidelijkt. Artistiek en onderzoeksmatig scoort TAKT laag. Daarnaast is ook het voornemen om te zorgen voor dossierbegeleiding en financiële opvolging lovenswaardig, maar te mager onderbouwd. De beoordelingscommissie apprecieert de visie op een gelaagde publiekswerking en hoopt dat TAKT deze op lange termijn gestalte kan geven. De relevantie van TAKT lijkt op dit ogenblik vooral af te hangen van zijn partners in de regio. Het maatschappelijk belang van de organisatie situeert zich dan ook vooral op het regionale niveau. De organisatie moet meer inzetten op een bovenlokale en landelijke uitstraling. Het dossier geeft geen informatie over de aandacht voor diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. TAKT heeft ondertussen een zekere traditie opgebouwd als festival en productiehuis. Echter om als kunstencentrum gesubsidieerd te kunnen worden, weegt het dossier te licht. De beoordelingscommissie ziet voor TAKT opstapmogelijkheden binnen de projectsubsidiëring. Op die manier kan de organisatie via scherpe artistieke keuzes haar artistiek beleid verfijnen.
Pagina 98 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om TAKT-Dommelhof niet te subsidiëren.
Pagina 99 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-002
Organisatie:
TAKT Dommelhof – provincie Limburg
Gevraagd bedrag:
330.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De provinciale dienst Dommelhof groeide vanuit de impulssubsidies voor Limburgse initiatieven door naar het Kunstendecreet en ontving daar in de jaren tot en met 2009 subsidies als theaterfestival, waarmee ze afwisselend in de oneven jaren een circusfestival en in de even jaren Theater op de Markt organiseerde. In 2009 bedroeg deze subsidie 341.379,80 euro. De subsidieaanvraag voor deze festivals binnen het Kunstendecreet werd voor de periode 2010-2012 middenin de beoordelingsprocedure naar het Circusdecreet geheroriënteerd, waar de organisatie op meerjarige basis een subsidie kreeg van jaarlijks gemiddeld 360.000 euro, voor de periode 2010-2014. Voor de periode 2013-2016 vraagt het productiecentrum TAKT, dat binnen Dommelhof, geleidelijk uit de festivalwerking gegroeid is, jaarlijks gemiddeld 330.000 euro als multidisciplinair kunstencentrum. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het agentschap heeft geen direct zicht op de werking en resultaten van Dommelhof onder het Circusdecreet. De werking tot en met 2009 echter was op zakelijk vlak, mede door de beheersmethodes eigen aan een provinciale overheid, steeds correct en respecteerde alle decretale verplichtingen. Vele werkingsverslagen van zowel meerjarig als projectmatig gesubsidieerde gezelschappen bevestigen verder dat de ondersteuning die Dommelhof hen bood zowel logistiek als technisch zeer nuttig en degelijk was. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier ontwikkelt een heldere visie om op middellange termijn de vele technische, logistieke en infrastructurele troeven van Dommelhof nog verder te optimaliseren buiten de eigenlijke festivalwerking. Deze praktijk was de laatste jaren al geleidelijk gegroeid, maar het agentschap vindt zowel in de voorbij succesvolle ondersteuning die Dommelhof bood als in het pleidooi van Dommelhof om deze mogelijkheden nog beter te benutten een grote kans tot hogere efficiëntie en doelmatiger gebruik van deze infrastructuur. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie voorziet tal van (internationale)samenwerkingsverbanden, die realistisch, maar ook voldoende soepel begroot zijn, wat gelet op de zeer diverse aard van de vraag naar ondersteuning een goede zaak is. Ook het aanbieden van expertise en dienstverlening aan andere organisaties zoals Musica is een efficiëntieverhoging. Het dossier voorziet al zeer concreet uitgewerkte samenwerking met De Queeste, dat in TAKT uitgebreide logistieke steun en repetitiemogelijkheden krijgt, in ruil voor zakelijke en artistiek-inhoudelijke ondersteuning door De Queeste voor andere producties die binnen TAKT Dommelhof ontwikkeld worden. Dergelijke vorm van samenwerking lijkt vanuit het oogpunt van doelmatigheid, professionalisering en specialisatie een groot pluspunt.
Pagina 100 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
In welke mate deze aanvraag verband houdt met de subsidie onder het Circusdecreet t.e.m. 2014 en welke ondersteuning men daar vanaf 2015 al dan niet denkt te krijgen wordt niet verhelderd in deze aanvraag. Dergelijk gebrek aan een beeld van de totale financiering van de organisatie en haar andere deelwerkingen zou een groot minpunt zijn bij elke andere subsidie voor het geheel van de werking. TAKT Dommelhof is echter een Provinciale instelling. Daardoor blijft de situatie voor de Vlaamse Gemeenschap duidelijk: Dommelhof vraagt de middelen uit het Kunstendecreet enkel om op artistiek vlak te besteden en om bijkomende medewerkers te financieren die enkel met de bijkomende werking als kunstencentrum bezig zijn. Kosten voor overhead en de festivalwerking op vlak van personeel, infrastructuur, noodzakelijke investeringen in eventuele verbouwingen en het meer geschikt maken van alle ruimtes voor ontwikkeling van circusproducties, … zijn voor rekening van de Provincie Limburg. Alle overige middelen staan volledig ten dienste van de ondersteuning, productie, en in mindere mate het programmeren van de artiesten, waardoor het agentschap de vraag naar de opportuniteit van deze subsidie integraal bij de beoordelingscommissie kan leggen. 3.4
Publieksgerichtheid
Het beleidsplan voorziet om naast de ontwikkeling van de (co-)producerende en begeleidende rol van TAKT Dommelhof, ook een gerichte communicatiestrategie te ontwikkelen die op twee sporen mikt, en oog heeft voor complementariteit met de werkwijze en het aanbod van nabije cultuurcentra en andere toonplekken. Een eerste spoor leidt naar het (blijven) bereiken van ‘professionele’ toeschouwers die als klankbord en voor latere spreiding van het producerende werk inderdaad cruciaal zijn. Dergelijke toeschouwers leveren voor de organisator van die toonmomenten normaliter weinig zakelijke meerwaarde op, maar de indirecte return voor de betrokken artiesten en gezelschappen is echter zeer belangrijk. Het tweede spoor leidt naar een breder publiek dat via hippe, gratis formules het publieksbereik van Dommelhof moet maximaliseren. Daar valt qua publieksbereik iets voor te zeggen, maar het agentschap laat het aan de beoordelingscommissie om in te schatten in welke mate de jaarlijkse investering van 30.000 euro in communicatie-advies voor deze gratis-politiek hier echt opportuun is en of de organisatie daardoor niet onterecht een bron van eigen inkomsten onderbenut laat. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De gevraagde subsidie wordt helder en correct verantwoord vanuit de benodigde (co)productiebudgetten en medewerkers om jaarlijks 10 tot 15 producties te begeleiden en (via 2 geassocieerde artiesten) te selecteren. Dat hierbij ook een werkplaats als Caravan Production betrokken wordt kan zowel een oplossing bieden voor de ontbrekende infrastructuur van deze laatste als de spreidingskansen van de gemaakte producties verbeteren. Voor dit hele geplande traject voorziet de organisatie slechts ongeveer 4 VTE aan bijkomende medewerkers, aangevuld met freelance diensten voor communicatie en bijkomende techniek. Voor het overige valt het plan logistiek en zakelijk terug op de bestaande organisatie binnen Dommelhof.
Pagina 101 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Begroting en zakelijk beleidsplan stemmen onderling goed overeen, zijn realistisch en helder. 3.8
Haalbaarheid
Het zakelijke beleidsplan lijkt ook voldoende sterk om de realisatie van de artistieke plannen mogelijk te maken. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie benadrukt in haar repliek dat TAKT als kunstencentrum los staat van het festival Theater Op De Markt, ook al zijn beiden in provinciaal centrum Dommelhof gevestigd en delen ze bepaalde technische en residentiemogelijkheden. Het agentschap noteert deze extra verduidelijking, en acht deze niet in tegenspraak met de historiek die ze in het preadvies aan de minister schetste ter situering van de aanvraag en waarbij het tegelijk wees op de mogelijke efficiëntiewinst die dergelijke constructie op zakelijk vlak kan meebrengen. Het agentschap noteert ook de feitelijke correctie m.b.t. de 2 jaarlijkse toonmomenten die geen ‘festival’ mogen genoemd worden, maar ‘mini-events’. Dat doet niets af aan het oorspronkelijke zakelijke advies. De bedenkingen die het agentschap maakte m.b.t.de piste om 30.000 euro te investeren in communicatie-advies ter ondersteuning van de wens om zo veel mogelijk gratis toeschouwers te bereiken wordt niet grondig weerlegd door de repliek. De organisatie erkent dat ze hiermee initieel wellicht mogelijkheden tot eigen inkomsten laat liggen, maar wil dit toch kunnen onderzoeken en hoopt dit op langere termijn te kunnen valoriseren. Het agentschap blijft naar de beoordelingscommissie verwijzen om in te schatten in welke mate zulks ook opportuun is. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 102 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-003
Organisatie:
De Werf vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 1.146.180,00 euro
De Werf profileert en positioneert zich als een multidisciplinair kunstencentrum dat focust op de disciplines jazz en theater. Volgens haar inhoudelijk concept wil de organisatie nieuwe en vernieuwende artistieke praktijken faciliteren met aandacht voor jong talent en dat door middel van productie, creatie en presentatie. Met haar aanbod bereikt de organisatie een ruim publiek. Dit brede draagvlak bewijst haar maatschappelijk belang. Op muzikaal vlak plant De Werf jaarlijks acht projecten rond hedendaagse jazz die telkens uitmonden in een professionele opname en cd-registratie. De Werf is door de jaren heen synoniem geworden van ‘Jazz in Belgium’. De organisatie focust op Europese jazz, aangevuld met Amerikaanse/internationale artiesten. Qua jazzprogrammatie kan De Werf steunen op haar jarenlange ervaring en presenteert een eigentijds aanbod dat een combinatie is van mainstream en het experimentele genre. Om jonge jazzmusici meer aan bod te laten komen richtte De Werf in 1993 JazzLab Series op. Momenteel wordt deze onafhankelijke organisatie structureel gesubsidieerd binnen het Kunstendecreet. De beoordelingscommissie beschouwt het partnerschap met JazzLab Series als waardevol, maar wil benadrukken dat De Werf ook zelf moet blijven inzetten op jong talent door middel van productionele ondersteuning en coaching. In haar concrete werking als multidisciplinair kunstencentrum legt De Werf het accent op jazz, in mindere mate op theater en mengvormen. Op vlak van jazz heeft de werking een internationale uitstraling, wat betreft theater en mengvormen beperkt dit zich tot de regio. De beoordelingscommissie mist een uitgewerkte visie op interdisciplinariteit. Ze waardeert wel het voornemen om theatermakers en muzikanten samen te brengen. Het residentieluik richt zich enkel tot theatermakers en zou ook ontwikkeld kunnen worden voor jazzmuzikanten. De Werf wil tijdens de volgende beleidsperiode jaarlijks vijf theatermakers of jonge collectieven ondersteunen en daarbij ook de verkoop en spreiding in handen nemen. De beoordelingscommissie erkent dat de Werf de voorbije jaren op het vlak van theater scherpere keuzes heeft gemaakt en hoopt dat de organisatie de ingeslagen weg verder volgt. De voorgestelde plannen en de langetermijnvisie verantwoorden onvoldoende de hoge structurele toelage die De Werf ontvangt sinds de fusie met Het Net. De beoordelingscommissie stelt vast dat De Werf relatief weinig met partners Pagina 103 van 255
samenwerkt waardoor financiële mogelijkheden en inhoudelijke synergieën onbenut blijven. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om De Werf te subsidiëren en adviseert de helft van het gevraagde bedrag.
Pagina 104 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-003
Organisatie:
De Werf vzw
Gevraagd bedrag:
1.146.180,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De Werf kreeg voor de periode 2010-2012 initieel een werkingssubsidie van 1.000.000,00 euro toegekend, wat een continuering inhield van het subsidiepeil dat de organisatie sedert 2006, n.a.v. de fusie tussen De Werf en theaterorganisatie Het Net ontving. Voor de periode 2013-2016 vraagt De Werf een subsidie van jaarlijks gemiddeld 1.146.180,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit de evaluaties van de voorbije werkingsjaren blijkt dat De Werf een zeer voorzichtige en financieel gezonde organisatie is, die een zakelijk beleid voert waarbij de organisatie de decretale verplichtingen correct naleeft. Op het eind van de subsidieperiode 20062009 overschreed De Werf ruimschoots de reservenorm en beschikte over een eigen vermogen dat groter was dan de helft van de jaarlijkse inkomsten en bijna even groot was als de jaarlijkse subsidie. Dat kwam mede doordat de organisatie financieel zwaar op de rem was gaan staan toen ze tijdens de vorige beoordelingsronde (voor 2010-2012) een minder positief artistiek pre-advies kreeg. In 2010 echter werden de uitgestelde plannen alsnog uitgevoerd, maar werd weer een positief resultaat neergezet waardoor de opgebouwde reserve nog niet werd opgebruikt (31/12/2010 bedroeg het overgedragen resultaat nog 844.267,19 euro). De werking lijkt sindsdien terug aan een normaler ritme te verlopen. Voor een degelijk gefinancierd kunstencentrum duikt De Werf tot nu toe relatief weinig op als coproducent van projectmatig gesubsidieerden, maar De Werf ontplooit dan weer een zakelijk goed geleide en gespreide eigen productie van (jeugd-)theaterproducties. De organisatie speelt via zijn receptieve werking ook een belangrijke rol bij de spreiding van producties. Daarbij kon het agentschap echter doorheen de hele periode 2006-2010 meermaals vaststellen dat De Werf in vergelijking met andere kunstencentra of organisatoren frequent veel lagere uitkoopsommen betaalde voor dezelfde voorstellingen. Dat komt ongetwijfeld de rendabiliteit van de receptieve werking in een relatief kleine zaal ten goede, maar bevordert de leefbaarheid voor jonge theatermakers niet. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De Werf heeft al lang een duidelijk beeld voor ogen van wat ze wil en kan dit ook in een passend zakelijk beleidsplan vertalen. De reeds heel concreet uitgewerkte omschrijving van de preferentiële samenwerking met 5 ‘jonge’ theatermakers, de verdere inzet van de expertise als productiecentrum en het zakelijk correct realiseren van het jazzprogramma en bijhorende CD-uitgaven getuigen van een organisatie die heel goed weet wat ze kan en wil blijven doen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Cfr. 3.4.
Pagina 105 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De Werf begroot 138.500 euro aan uitkoopsommen (financieel ongeveer evenredig verdeeld over theater en jazz) voor jaarlijks 120 receptieve activiteiten: 50 theatervoorstellingen, 30 jeugdvoorstellingen en 40 jazzconcerten (ter referentie: in 2010 ontving De Werf bijna 80 producties in de receptieve werking). Sommige van deze presentaties gebeuren in co-presentatie met andere lokale partners zoals cultuurcentrum Brugge, maar het dossier verduidelijkt niet in welke mate dit de kosten of inkomsten beïnvloedt. Het lijkt er in elk geval sterk op dat De Werf vasthoudt aan de praktijk van erg lage uitkoopsommen. Net als in het advies voor de periode 2010-2012 blijft dit iets wat het agentschap maar zakelijk verantwoord kan vinden voor zover de beoordelingscommissie dit niet problematisch vindt. 3.4
Publieksgerichtheid
Zowel voor presentatieformules, communicatie als voor omkadering en educatie geeft het dossier aan dat de samenwerking en complementariteit tussen De Werf, cultuurcentrum Brugge en diverse andere lokale professionele kunstenorganisaties is toegenomen, wat een goede zaak is. Voor het overige blijft De Werf ijveren voor een gedifferentieerde promotie en prijspolitiek die niet uitsluitend mag werken en neemt het de verkoop van eigen producties terug zelf in handen. Concrete acties en input worden correct begroot. Bijhorende doelstellingen m.b.t. het beoogde publieksbereik worden niet geformuleerd. Cijfers uit het verleden tonen echter meer dan overtuigend aan dat De Werf geen probleem heeft om haar doelpubliek te bereiken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het jaarlijks voor 2013-2016 gevraagde bedrag ligt een kwart hoger dan de loonkost van de voorbije jaren maar benadert de begrote loonkost voor 2013. Inhalen van vroegere loonindexering, een bijkomende 0,5 VTE voor techniek en de plannen voor het correct ondersteunen van jonge theatermakers bij de eigen (co-)producties rechtvaardigen deze lichte subsidieverhoging. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk en artistiek beleidsplan sporen onderling goed en worden op begrotingsvlak helder vertaald. Daarbij valt op dat de productiemachine – die op zich een onschatbare waarde heeft voor de diverse ondersteunde of residerende artiesten – de echte financiële kern van de werking uitmaakt. Het aspect presentatie lijkt financieel minder zwaar te wegen (cfr. 3.3 supra) en de meerwaarde voor de ondersteuning van kunstenaars lijkt het agentschap dan ook vooral in het productieapparaat te zitten. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking, de zakelijk degelijk uitgewerkte plannen en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar.
Pagina 106 van 255
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De Werf reageert op 3 punten op het zakelijke voorontwerp van beslissing. 1. De Werf tracht te argumenteren dat het teveel opgebouwde eigen vermogen waarmee de reservenorm overschreden werd niet zou komen door het uitstellen van een deel van de plannen, maar veroorzaakt werd door de schenking van een gebouw en het correct financieren van haar werkplaats via kapitaalsubsidies, in overleg met de toezichthoudende overheid. Dergelijke activa en kapitaalsubsidies zijn echter geen elementen die meegenomen worden bij de berekening van de decretale reservenormen en deze verklaring is dus niet correct. Enkel overgedragen resultaat en bestemde fondsen spelen een rol in de reservenorm, en die waren wel degelijk sterk toegenomen na het uitstellen van een deel van de plannen n.a.v. de vorige artistieke beoordeling. De Werf weerlegt ook niet de vaststelling dat het overgedragen resultaat niet afnam nadat de oorspronkelijk uitgestelde plannen alsnog werden uitgevoerd. M.a.w. het teveel aan opgespaarde middelen bleek niet nodig om de uitgestelde plannen uit het bestedingsplan dat voor dit teveel werd ingediend te realiseren... Het agentschap wijzigt haar vaststelling dus niet, en grijpt dit - net als in het voorontwerp van beslissing – toch niet aan om de hoogte van de toenmalige subsidie en de nu gevraagde subsidie in vraag te stellen. 2. De Werf nuanceert de stelling dat de organisatie voor een degelijk gefinancierd kunstencentrum relatief weinig opduikt als coproducent van projectmatig gesubsidieerden. De organisatie haalt terecht aan dat er binnen haar werking bijna geen producties gerealiseerd worden die geen samenwerking met andere organisaties zijn. De Werf benadrukt ook dat er in de meest recente projectsubsidieronde 3 gesubsidieerde theaterprojecten mee ondersteund worden vanuit De Werf. Anderzijds ontkracht De Werf niet met concrete feiten het argument dat De Werf relatief minder vaak dan andere degelijk gefinancierde kunstencentra opduikt als coproducent. Het agentschap blijft dus bij deze vaststelling en benadrukt dat daar noch in het voorontwerp van beslissing, noch in het definitief advies een negatieve conclusie aan verbonden wordt. “Relatief minder vaak” is immers niet gelijk te stellen aan “minder goed” – een connotatie die De Werf impliciet las in het voorontwerp en onnodig poogt te weerleggen in de repliek. 3. De Werf argumenteert ten slotte dat de vaststelling dat De Werf doorheen de periode 2006-2010 frequent lagere uitkoopsommen dan andere kunstencentra of organisatoren betaalde voor dezelfde voorstellingen zou gebaseerd zijn op een foute berekening van de dossierbeheerder in het vorige zakelijke advies voor de periode 2010-2012, en dat dit zou rechtgezet zijn in de toenmalige repliek. Het agentschap blijft bij haar standpunt om 2 redenen. Ten eerste: de zgn. weerlegging van deze bewering in het vorige zakelijke advies werd niet gegrond bevonden door het agentschap en dit werd in de toenmalige behandeling van de repliek ook zo beargumenteerd. De Werf vond deze opmerking toen “beledigend”, maar de incorrectheid ervan is nog steeds niet aangetoond. Ten tweede: Ook na het zakelijk advies over de vorige meerjarige aanvraag bleef het agentschap dit fenomeen vaststellen, zoals het voorontwerp van beslissing ook duidelijk aangaf. Het agentschap herhaalt daarom wat al in het zakelijke advies stond, maar door De Werf als
Pagina 107 van 255
context werd weggelaten in de repliek, nl. dat het agentschap hiervoor in zekere mate begrip kan opbrengen (grootte zaal en rendabiliteit van de receptieve werking spelen een rol). Het agentschap verduidelijkt dat dit fenomeen noch in het voorontwerp van beslissing, noch in het definitieve zakelijke advies leidt tot het voorstellen van een lager subsidiebedrag, integendeel. Daar de repliek m.b.t. het eerste en derde punt foute argumenten aanhaalt, en de verduidelijking in het tweede punt gaat over een appreciatie die niet vertaald werd in een negatief advies, noch vermindering van het voorgestelde subsidiebedrag, blijft het agentschap bij haar oorspronkelijke conclusie. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 108 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-008
Organisatie:
Autonoom Centrum Scheld’apen vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 262.654,84 euro
Scheld’apen wordt momenteel gesubsidieerd als werkplaats en wil zich tijdens de nieuwe subsidieperiode profileren en positioneren als multidisciplinair kunstencentrum. De experimentele aanpak is één van de pijlers van de werking. De organisatie wil op lange termijn een vrijplaats blijven waar plaats is voor uitwisseling en samenwerking tussen creatieve jongeren en aankomende kunstenaars. Scheld’apen werkt vanuit de underground. In de artistieke onafhankelijkheid ligt haar kracht. Wat het inhoudelijk concept betreft, ambieert Scheld’apen een multidisciplinaire werking. In de concrete uitwerking is het dossier niet op alle domeinen even overtuigend. Het avontuurlijke karakter van de werking zorgt echter voor een aparte dynamiek. Scheld’apen beschikt over een uitgebreid netwerk en met beperkte middelen slaagt de organisatie erin om veel activiteiten te organiseren. De programmering gebeurt niet volledig intern. Zowel vrijwilligers, artiesten in residentie als personeel zijn erbij betrokken. De beoordelingscommissie apprecieert de openheid en de zin voor experiment die uit deze visie spreekt. Toch meent ze dat de organisatie niet altijd even open is als ze laat uitschijnen. Sommige kunstenaars en organisatoren keren vaak terug in het programma. Een blijvend kritische houding is daarom aangewezen. De organisatie zette reeds stappen op het vlak van interculturaliteit en diversiteit maar hier liggen nog mogelijkheden open. Een meer professionele doelgroepenwerking zou kunnen zorgen voor een publieksverbreding. Die kan het maatschappelijk belang van Scheld’apen onderschrijven. Het dossier vermeldt te weinig concrete projecten. De artistieke keuzes zijn minder inspirerend en scherp dan in het verleden. De beoordelingscommissie is van mening dat Scheld’apen als werkplaats een Antwerps verhaal schreef. Met de nieuwe locatie wil de organisatie ook een bovenlokale en landelijke rol gaan spelen. De beoordelingscommissie stelt zich vragen bij voorgestelde publiekswerking en –werving. Beide worden belangrijke pijlers om meer zichtbaarheid te realiseren. Het publieksbereik is bovendien een belangrijk element om als kunstencentrum erkend te worden. De beoordelingscommissie opteert daarom voor een
Pagina 109 van 255
tweejarige subsidiëring om Scheld’apen de kans te geven om de stap van werkplaats naar kunstencentrum te zetten. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Scheld’apen te’ subsidiëren voor twee jaar.
Pagina 110 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-008
Organisatie:
Autonoom centrum Scheld’Apen vzw
Gevraagd bedrag:
262.654,84 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Scheld’apen werd in 1998 opgericht door enkele jonge kunstenaars en werd eerst enkel gesteund door de stad en provincie Antwerpen als bovenlokaal jeugdcentrum. Ondanks het feit dat de positief beoordeelde subsidieaanvraag als kunstencentrum voor 20082009 niet gehonoreerd werd, kon Scheld’apen een uitgebreide werking uitbouwen. Voor de periode 2013-2016 vraagt Scheld’Apen jaarlijks gemiddeld 262.654,84 euro als kunstencentrum Dat is bijna een verviervoudiging van het oorspronkelijk in 2010 toegekende meerjarige subsidiebedrag als werkplaats, dat met 70.000 euro echter veel te laag was om het oorspronkelijke meerjarige plan onverkort te kunnen uitvoeren. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De jaarlijks correct bijgestelde actieplannen echter, werden tot nu toe getrouw uitgevoerd door de organisatie, met respect voor alle toepasselijke decretale normen en regels. De organisatie gaf daarbij ook blijk van een voldoende goede zakelijke opvolging en slaagde erin - ondanks enige discontinuïteit in de leiding – om succesvol een analytische begrotings- en opvolgingspraktijk in te voeren. In de praktijk werd de personeels- en overheadkost grotendeels gedekt door stedelijke subsidies, terwijl de werkplaatswerking via de subsidie uit het kunstendecreet gefinancierd werd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het zakelijke beleidsplan getuigt van continuïteit in de gebruikte zakelijke beheersmethodes en formules, wat op zich positief is. Tegelijk worden er echter geen verdere zakelijke verbetertrajecten uitgewerkt. De reeds in de vorige beleidsperiode voor 2012 geplande verhuis naar een andere eveneens door de stad ter beschikking gestelde - locatie zou zich pas eind 2013 voltrekken, maar deze zou volgens het beleidsplan geen wezenlijke impact hebben op de werkwijze of financiering van Scheld’Apen. Die blijft vooral steunen op een mix van residenties en receptieve werking waarbij slechts enkele namen al lang vooraf vastliggen, maar de hoofdmoot kort op de bal en botttom-up ingevuld wordt. Wel zou er vanaf 2013 nog frequenter op 2 locaties gewerkt worden. 3.2
Samenwerking en netwerking
Scheld’Apen blijft zich complementair opstellen tegenover andere (vaak Antwerpse) kunstenhuizen en gaat daarbij veel inhoudelijke samenwerkingsverbanden aan. Deze efficiënte samenwerkingsverbanden hebben volgens het agentschap een niet precies berekenbare zakelijke meerwaarde voor de werking van Scheld’apen. Dit werd ook duidelijk n.a.v. het werkingsverslag en daaropvolgende inspectie over werkingsjaar 2010.
Pagina 111 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Cfr. 3.2. 3.4
Publieksgerichtheid
Scheld’Apen blijft zich richten op een jong en zeer divers publiek, zonder daarbij bijzonder geprofessionaliseerd of doelgroepgericht te communiceren. Reeds als werkplaats zette Scheld’Apen daarbij in op een zeer brede communicatiemix, die gelet op de bereikte publieksaantallen voldoende effectief bleek. Het nieuwe plan voorziet op dezelfde wijze verder te werken, hetgeen goed is. De enige minpunten aan dit plan zijn dat er hier geen echt resultaatgerichte doelstellingen geformuleerd worden qua aantal activiteiten of te bereiken publiek of deelnemers. Hetzelfde geldt voor de nobele intentie om een faciliterende rol te spelen in de spreiding van werk dat bij Scheld’Apen gemaakt werd. Een concreet actieplan of streefdoelen op dit vlak ontbreken in het beleidsplan, op de begrote 7.500 euro inkomsten uit spreiding na. Maar dit is wellicht iets waar de organisatie de komende beleidsperiode nog in kan groeien, vooral omdat ze de voorbije subsidieperiode te weinig subsidies ontving om de nodige professionalisering volledig door te voeren. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake 3.6
Realisme groeipad
In 2010 haalde Scheld’Apen bijna 19 % eigen inkomsten, wat voor een werkplaats zeker niet slecht is. Stad en in veel mindere mate provincie Antwerpen leverden samen ruim het drievoudige van de kunstendecreetsubsidie. In het nieuwe beleidsplan gaat de organisatie ervan uit dat de subsidie om een meer uitgebreide werking als kunstencentrum mogelijk te maken moet stijgen tot 262.654,84 euro, terwijl de subsidie van de stad ook met de helft zou toenemen. Ook al noemt de organisatie de nagestreefde verhouding van 18 % eigen inkomsten een lichte verschuiving, het agentschap meent dat deze verhouding in lijn met het verleden ligt, en vindt dit een aanvaardbare en realistische verhouding voor deze organisatie. Ook rekening houdend met een bewust laag gehouden ticketprijs heeft het agentschap de indruk dat foyer- en ticketinkomsten en inkomsten uit zaalverhuur hier toch iets te voorzichtig en dus te laag werden ingeschat. Samen leverden deze in 2010 nog bijna 20 % van de inkomsten; in de begroting 2013 is dit nog slechts 15 %, terwijl het beleidsplan net mikt op een verhoging van deze opbrengsten. De begroting toont verder aan dat het aandeel van de subsidie Vlaamse Gemeenschap in alle inkomsten van 15 % (2010) zou stijgen naar 36 % (begroting 2013). Voor het overige vindt het agentschap de begrote meerkost t.o.v. de huidige werking terecht en ze is correct ingeschat – deze meerkost moet vooral toelaten om meer te gaan produceren en kunstenaars tijdens hun residenties meer productiemiddelen en correcte verloning (2 VTE i.p.v. 0,5 VTE in 2010) te bieden. Dat er om dit alles logistiek in goede banen te leiden 1 VTE extra nodig is, lijkt evident. Deze laatste meerkost zou gefinancierd worden door de stijging van de stedelijke subsidie, die ook de extra infrastructuurkosten door het gebruik van een tweede locatie zou dekken.
Pagina 112 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Waar het zakelijk beleidsplan uitleg verschaft bij het artistieke beleidsplan, is die uitleg correct en realistisch, ook wat de vertaling naar de begroting betreft. Slechts op enkele vlakken zijn gekozen beleidsopties onvoldoende zakelijk en begrotingsmatig onderbouwd, cfr. de minpunten die onder 3.4 supra aangehaald worden. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies en dankt de beoordelingscommissie (sic) voor het zakelijke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 113 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-009
Organisatie:
Kunstencentrum Vooruit vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 2.565.701,00 euro
Vooruit profileert en positioneert zich als kunstencentrum sinds jaren als één van de belangrijkste spelers in het kunstenveld. De organisatie neemt een prominente positie in bij de uitbouw en de bevraging van de rol en het functioneren van de kunstencentra in Vlaanderen. Inhoudelijk focust de organisatie op een transdisciplinaire programmering. Ecologie, duurzaamheid en maatschappelijke relevantie maken deel uit van de concrete werking. De belangrijkste verschuivingen in het dossier situeren zich in het herdenken van de interne werking. Vooruit wil buiten de lijnen van de disciplineprogrammering kleuren en stelt een programmaredactie samen die niet alleen bestaat uit het artistieke team maar ook uit de marketingploeg en de artiesten die een langetermijnresidentie hebben. Residenten worden actief betrokken bij programmering, werking en publieksbegeleiding. De ‘creative mornings’, waar buitenstaanders mee aan de redactietafel schuiven, getuigen eveneens van een verfrissende openheid. Vooruit presenteert een coherent verhaal dat blijk geeft van expertise. De vernieuwing in de werking, meer bepaald de transversale programmering, het nieuwe muziekprogramma en de aandacht voor de publieke ruimte, getuigen van een doordachte langetermijnvisie. De organisatie levert inspanningen om een zo breed mogelijk publiek te bereiken, hoewel dit niet altijd makkelijk blijkt. Vooruit blijft een voorbeeld voor de sector, zowel wat betreft het artistieke programma, de samenwerkingsverbanden, het marketingplan als de interne organisatie. Dit vertaalt zich in een sterke regionale, landelijke en internationale uitstraling. Het brede draagvlak van de organisatie bewijst haar maatschappelijk belang. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Vooruit te subsidiëren en vindt een significante stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 114 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-009
Organisatie:
Kunstencentrum Vooruit vzw
Gevraagd bedrag:
2.565.701,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Vooruit kreeg voor de periode 2010-2012 initieel een werkingssubsidie van 2.110.000,00 euro toegekend. Voor de periode 2013-2016 vraagt Vooruit een subsidie van jaarlijks gemiddeld 2.565.701,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit de evaluaties van de voorbije werkingsjaren blijkt dat Vooruit een evenwichtige organisatie is, die een doordacht en efficiënt zakelijk beleid voert waarbij de organisatie vaak een veelvoud van de decretale minima realiseert. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Vooruit expliciteert verder de beleidskeuzes die al in het vorige meerjarige dossier werden uitgezet en profileert zich nog verder als duurzaam cultureel ondernemer met een breed draagvlak, ook zakelijk en op vlak van inkomsten. Vooruit werkt opnieuw een goed doordachte toekomstvisie uit op vlak van werking, benodigd personeelsbestand en benodigde interne expertise en organisatie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Vooruit blijft een breed netwerk van makers en organisaties stimuleren en begeleiden en maakt werk van de productie, het ter beschikking stellen en waar mogelijk ook het plukken van de vruchten van haar ruime ervaring en expertise. Meest opvallende project in dit verband is het CO-OP-plan om Vooruit uit te bouwen tot creatieve hub en helpdesk voor andere organisaties en kunstenaars, die al dan niet ondersteund worden via projectsubsidies. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Op zakelijk vlak blijft Vooruit een enigszins atypische kunstenorganisatie die erg ‘bedrijfsmatig’ georganiseerd is. Dat is echter vanuit de garantie op een efficiënt en zuinig beheer van de toegekende subsidies en het creëren van een doelmatig, zuinig maar doeltreffend zakelijk apparaat een ontegensprekelijk voordeel waar ook andere kunstenorganisaties of kunstenaars alleen maar voordeel bij kunnen hebben. Zowel de voorbije werking als het nieuwe beleidsplan en de bijhorende begroting bevestigen deze vaststelling.
Pagina 115 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
Vooruit was en blijft een pionier in Vlaanderen wanneer het gaat om digitalisering en andere technologische ontwikkelingen. Het nieuwe beleidsplan voorziet een verdere groei en toepassing van de vele nieuwe tools die de laatste jaren hun intrede deden of ontwikkeld werden met het oog op publiekswerking en –werving, maar evenzeer ter optimalisatie van de planning en het beheer van deze complexe werking in een druk bezet gebouw. In dat opzicht is het ook betekenisvol en functioneel dat de huidige indeling van de organisatie in 6 directies herdacht wordt en dat de afdelingen marketing en artistiek planning samensmelten tot 1 directie artistieke werking/artistieke marketing. Vooruit blijft verder inzetten op een zo breed, maar tegelijk ook zo diepgaand en doelgroepgericht mogelijke communicatie via een verdere verfijning en optimalisatie van de bestaande instrumenten voor publiekswerving. Cijfers uit het verleden tonen trouwens aan dat Vooruit via dergelijke communicatiestrategie telkens weer een bijzonder groot publiek blijft bereiken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Bij voorbije inspecties bleek dat de medewerkers van de organisatie de facto wel een grote diversiteit weerspiegelen. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake 3.6
Realisme groeipad
Deze subsidie-aanvraag gaat grotendeels uit van continuïteit. De organisatie vraagt een stijging van de huidige subsidie kunstendecreet met 380.000 euro en voorziet voor de volgende jaren een correct begrote jaarlijkse indexering met zo’n 2 %. Dat laatste is realistisch en conform de richtlijn die OKO onder haar leden verspreidde voor een correcte loonindexering. De stijging van de subsidie wordt correct verantwoord via volgende elementen: 1. Een deel van de meervraag komt door een correcte toepassing van de loonindex van de huidige 84 VTE medewerkers die bij gelijke tewerkstelling en ongewijzigd beleid in 2013 een meerkost van 220.000 euro veroorzaakt vergeleken met 2010. Zonder deze indexering wordt de huidige werking structureel verlieslatend bij ongewijzigd personeelsbestand. 2. Het handhaven/indexeren van kwaliteit van de artistieke werking noodzaakt een verhoging van deze middelen met 110.000 euro. 3. De loonkost voor het coördineren van het CO-OP-project noodzaakt een niet te recupereren meerkost van (+ 1VTE). De eigenlijke kosten en mogelijke return worden correct toegelicht en strekken nog veel verder dan dat. 4. De organisatie voorziet verder nog meerdere nieuwe, voltijdse aanwervingen die geen concrete meervraag zouden veroorzaken. Zo is er sprake van een extra programmamaker die wegens een te lage subsidie in de vorige beleidsperiode nog niet werd aangeworven. Het nieuwe beleidsplan spreekt haar eigen redenering hier schijnbaar tegen en maakt zich sterk dat deze kost nu wel met eigen inkomsten kan gefinancierd worden. Deze aanwerving zou voor januari 2012 zijn (+ 1 VTE). In januari 2013 volgt dan nog een bijkomende programmamaker muziek (+ 1 VTE). Een voltijds projectcoördinator infrastructuur was al sedert september 2010 noodzakelijk. Complementair hieraan zet de specialisatie zich verder door het opsplitsen van de functies planning en realisatie, respectievelijk verhuur en horeca vanaf begin 2012, wat nog een extra loonkost noodzaakt die integraal door horeca-inkomsten zou terugverdiend worden (+ 1 VTE). Globaal wordt hier dus een uitbreiding van het personeelsbestand met 4 VTE voorzien. Het groeipad wordt dus degelijk verantwoord in het dossier, maar dezelfde opportuniteitsvraag als bij de vorige subsidie-aanvraag dringt zich op. Het is aan de
Pagina 116 van 255
beoordelingscommissie om te oordelen of de subsidiëring van deze steeds stijgende kost voor een steeds uitgebreidere werking ook moet blijven meegroeien. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Wat Vooruit voor 2013 en volgende jaren plant is al in die mate concreet uitgewerkt – soms onder festivalformules of formats, soms doordat er al concrete namen bekend zijn voor residenties of creaties - dat het op realistische wijze kan vertaald worden in de kostenzijde van de begroting. Aan inkomstenzijde heeft het agentschap echter nog enige twijfel over de voorziene eigen inkomsten, die wellicht wat te laag werden ingeschat. De eigen inkomsten van Vooruit betekenen (in de begroting 2013) zo’n 45% van de totale inkomsten. Vooruit geeft in het beleidsplan aan dat de eigen inkomsten verhoudingsgewijs mee zouden stijgen met de hoger begrote subsidies, maar vergelijkt daarbij enkel met het actieplan 2010, waarin inderdaad maar 45 % eigen inkomsten werden begroot. Zowel gemiddeld over de periode 2006-2009 als in 2010 haalde Vooruit echter steevast ongeveer 57 % eigen inkomsten op het geheel van alle inkomsten. Het agentschap meent dat bij een gelijkaardige efficiënte werking eenzelfde % eigen inkomsten haalbaar moet zijn voor deze organisatie. Dat betekent ofwel dat er ofwel ongeveer 500.000 € minder subsidies nodig zijn voor de begrote artistieke uitgaven, ofwel dat de werking wellicht nog veel uitgebreider kan worden dan nu al begroot en gepland is en vermoedelijk ongeveer 500.000 € meer eigen inkomsten kan op leveren. Het agentschap vermoedt dat de realistische optie hier ergens in het midden ligt. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking, de zakelijk degelijk uitgewerkte plannen en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Vooruit reageert op 2 punten uit het zakelijke ontwerp van beslissing. Bij 3.6: Vooreerst verduidelijkt de organisatie dat de 4 aanwervingen eigenlijk maar over 3 nieuwe VTE gaan i.p.v. 4, vermits de nieuwe muziekprogrammeur vanaf 2013 2 deeltijdsen vervangt, die uit dienst gaan. De organisatie bevestigt de interpretatie van het agentschap dat voor deze bijkomende medewerkers geen extra subsidie nodig is, daar ze uit eigen middelen gefinancierd wordt. Het groeipad blijft daarom degelijk verantwoord in het dossier, maar het agentschap blijft voor de opportuniteitsvraag net als bij de vorige subsidieaanvraag en het zakelijke preadvies naar de beoordelingscommissie verwijzen om te oordelen of de subsidiëring van deze steeds stijgende kost voor een steeds uitgebreidere werking ook moet blijven meegroeien.
Pagina 117 van 255
Bij 3.7: Daarnaast verduidelijkt Vooruit dat de percentages eigen inkomsten in enerzijds de nieuwe aanvraag en anderzijds de voorbije jaren slechts schijnbaar verschillen, door de voorstellingswijze van bepaalde loonsubsidies in de afrekeningen (waar ze niet op een subsidierekening geboekt werden). Het agentschap vindt dit een correcte rechtzetting, waarmee meteen het bezwaar vervalt om het hele gevraagde subsidiebedrag positief te beoordelen, zij het nog steeds voor zover de beoordelingscommissie zulks ook opportuun vindt. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 118 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-010
Organisatie:
Z33 Provinciale instelling
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 200.000,00 euro
Kunstencentrum Z33 is een initiatief van de provincie Limburg dat gehuisvest is in het voormalige Hasseltse begijnhof. De organisatie profileert en positioneert zich als een centrum voor hedendaagse beeldende kunst en design, en in mindere mate voor architectuur. Z33 heeft zowel een regionale als een landelijke en internationale uitstraling en netwerk. De organisatie ontwikkelt en ondersteunt belangrijke projecten voor de regio. Het inhoudelijk concept van het dossier is goed onderbouwd, de concrete uitwerking ervan komt neer op een continuering van de huidige werking. De beoordelingscommissie is overtuigd van de kracht van de reguliere werking en pleit voor voldoende ruimte voor een permanente zelfreflectie waarbij improvisatie of actuele tendensen een plek vinden. Z33 blijft ook op lange termijn proberen een zo breed mogelijk publiek te confronteren met hun aanbod. De publiekswerking van Z33 is exemplarisch. Het brede draagvlak van de organisatie bewijst haar maatschappelijk belang. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie is overtuigd van de waarde van Z33 binnen het kunstenveld, maar betreurt het gemis aan scherpte in artistieke keuzes. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om kunstencentrum Z33 te subsidiëren en stelt een continuering van het huidige subsidiebedrag voor.
Pagina 119 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-13-16-010
Organisatie:
Z33 Provinciale instelling
Gevraagd bedrag:
200.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Kunstencentrum Z33, gevestigd in het Hasseltse begijnhof, ontstond in 2002 op initiatief van de provincie Limburg, uit het Provinciaal Centrum voor Beeldende kunsten. Z33 werd in de periode 2006-2007 als multidisciplinaire werkplaats gesubsidieerd, en sedert 2008 in opeenvolgende subsidieperiodes als multidisciplinair kunstencentrum. De organisatie kreeg in de periode 2010-2012 initieel jaarlijks 110.000€ als kunstencentrum en vraagt voor 2013-2016 jaarlijks gemiddeld 200.000€. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De voorbije werkingsjaren leverde Z33 een goed beheer en leefde de organisatie alle subsidievoorwaarden na. De sluitende en systematische opvolgingsinstrumenten en de betrokkenheid van de bevoegde diensten van de Provincie Limburg zorgden er telkens voor dat plannen en begrotingen getrouw werden uitgevoerd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Andermaal legt Z33 een beknopt dossier voor dat een heldere langetermijnvisie uiteenzet, waarbij zowel aspecten m.b.t. personeel, communicatie of opdrachten en residenties van kunstenaars, als een optimalisatie van de infrastructuur correct beargumenteerd en begroot worden. De organisatie heeft duidelijk grondige zelfreflectie aan de dag gelegd om zichzelf – ook qua zakelijk en beheersmatig model – te positioneren binnen het brede, erg diverse veld van kunstencentra en werkplaatsen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het agentschap ziet vooral op communicatief vlak potentiële voordelen in de vele regionale samenwerkingsverbanden. Overige, vaak internationale, samenwerking lijkt waardevolle uitwisseling van know-how en inhoudelijke samenwerking op te leveren. Het agentschap ziet in het dossier geen argumenten om hieruit te concluderen dat zulks ook de kostenefficiëntie zou verhogen of de inkomsten zou kunnen beïnvloeden. Hoewel dit geen cruciaal punt is, laat de organisatie hier misschien toch nog wat kansen liggen. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Ondanks eerdere aankondigingen om te evolueren naar een verzelfstandigd agentschap, blijft Z33 een provinciale instelling. Daardoor blijft de situatie voor de Vlaamse Gemeenschap duidelijk: Z33 vraagt de middelen uit het Kunstendecreet enkel om op artistiek vlak te besteden. Kosten voor personeel, infrastructuur, noodzakelijke investeringen in de verbouwingen en het toegankelijk maken van alle ruimtes, … zijn voor rekening van de Provincie Limburg.
Pagina 120 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
Z33 ontving in 2010 al ruim de helft meer bezoekers dan in de voorgaande jaren, waarmee ze de ambitie uit het vorige beleidsplan om de bezoekersaantallen met een derde te laten toenemen succesvol gerealiseerd heeft. Het nieuwe beleidsplan voorziet passende communicatieve acties om dit publiek nog verder te vergoten en legt daarbij de nodige kritische zelfreflectie aan de dag, bijvoorbeeld met betrekking tot het bovenregionale publieksbereik dat – mede door de perifere ligging van Z33 – toch eerder gering bleef. De voorgenomen zoektocht naar mainstream mediasponsoring kan daarbij zowel communicatief als financieel interessant zijn. Minder sterk is dan weer dat het beleidsplan deze keer enkel concrete acties vooropstelt, maar daar geen meetbare doelstellingen aan koppelt. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Z33 plant voor 2013-2016 een verderzetting van het huidige productieritme met jaarlijks 9 à 12 creatieopdrachten aan kunstenaars, ontwerpers, onderzoekers of curatoren. Het merendeel van de solotentoonstellingen bestaat uit nieuwe creaties en ook de thematentoonstellingen bevatten voldoende creatieopdrachten. De activiteitenkalender voor 2013 is al zeer concreet en het dossier verheldert ook duidelijk hoe de werking tijdelijk zal bijgesteld worden tijdens de verbouwingen gedurende 2013 en 2014. Het agentschap vindt het een realistische inschatting dat de organisatie meent met eenzelfde ploeg, maar binnen een beter ingericht gebouw en met iets meer middelen voor artistieke productie en communicatie een nog uitgebreidere werking op te kunnen zetten. De gevraagde hogere werkingssubsidie laat vooral toe om meer creatieopdrachten te kunnen verlenen, uitgebreidere tentoonstellingen te kunnen produceren en de betrokken kunstenaars op een billijke, passende manier te kunnen vergoeden. Net als bij de vorige subsidieaanvraag vindt het agentschap de vraag naar meer middelen terecht, maar deze keer vindt ze de gevraagde subsidieverhoging zakelijk wel volledig correct beargumenteerd en niet te hoog. In die zin kan het agentschap de vraag naar de opportuniteit van dergelijke subsidieverhoging en bijhorende, meer uitgebreide werking integraal in handen van de beoordelingscommissie leggen. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Artistiek beleidsplan, zakelijk beleidsplan en de toelichting bij de begroting stemmen onderling goed overeen en worden sluitend beargumenteerd. Merkwaardig is in dit verband dat de bijlagen en deelbegrotingen inhoudelijk consequent zijn met de toelichting in het eigenlijke beleidsplan, terwijl de begroting die Z33 indient in het begrotingsmodel van het agentschap vooral aan inkomstenzijde (meer bepaald bij de subsidies) heel andere bedragen vermeldt. Het agentschap gaat ervan uit dat deze voorstelling foutief is en vindt de andere voorstellingswijze in de deelbegrotingen in het dossier voldoende helder om daar haar vertrouwen in te stellen.
3.8
Haalbaarheid
De plannen van Z33 lijken vanuit zakelijk oogpunt zeker haalbaar.
Pagina 121 van 255
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Z33 spreekt het zakelijke advies niet tegen en nuanceert in de repliek enkel de vaststelling dat Z33 in dit beleidsplan geen melding meer maakt van eerdere plannen om te evolueren tot een zelfstandig agentschap. Z 33 bevestigt dat het dossier hier inderdaad geen melding meer van maakte, maar geeft aan dat dit wel nog steeds de bedoeling blijft zonder daar een concrete termijn aan te koppelen. Het zakelijk advies verbond geen negatief noch positief financieel oordeel aan deze feitelijke veststelling, en deze verduidelijking verandert het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 122 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-013
Organisatie:
STUK vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 1.864.147,78 euro
STUK profileert en positioneert zich als het enige multidisciplinaire kunstencentrum in Vlaams-Brabant. Dans, theater, muziek, mediakunst en film maken deel uit van het aanbod. STUK beschikt over een groot en goed uitgerust gebouw en over een gedreven ploeg. De organisatie is sterk vernetwerkt. Dat alles stelt STUK in staat om flexibel in te spelen op de noden van kunstenaars die actief zijn in uiteenlopende disciplines. De organisatie is de voorbije jaren sterk gegroeid en wil zich ook op lange termijn inhoudelijk blijven positioneren als een ontmoetingsplaats rond innovatieve kunst. Binnen een verworven multidisciplinaire kunstpraktijk wil STUK opnieuw aandacht schenken aan de specificiteit van de disciplines. De concrete uitwerking vertaalt zich in de keuze voor bewegingsonderzoek en pure dans, voor theater met een focus op Nederland en voor de uitbreiding van het luik mediakunst. Er wordt ook specifiek aandacht besteed aan kunstvormen en artiesten die met de maatschappelijke realiteit aan de slag gaan. De beoordelingscommissie waardeert de impuls die aan de publiekswerking wordt gegeven. Het siert het huis dat het kunstenaars op vele fronten ondersteunt, onder meer via presentaties en onderzoek en tijdens creatieprocessen. Tijdens de volgende beleidsperiode krijgen drie collectieven, die hun sporen al verdienden op het terrein van de podiumkunsten, onderdak in STUK in het kader van het ‘artists in residence’-programma: Fieldworks, Busyrocks en Steigeisen. Het filmluik (Cinema Zed) wordt ontwikkeld in coproductie met FONK vzw. Het situeert zich op een as tussen publieksvriendelijke kwaliteitscinema en gedurfde, vernieuwende filmprogrammering. STUK zorgt voor artistieke kwaliteit op verschillende fronten. Soms echter is er te weinig aandacht voor experiment. De beoordelingscommissie is overtuigd van de waarde die STUK heeft voor het kunstenveld in de regio en in Vlaanderen, maar merkt op dat er in de reguliere werking meer ‘out of the box’ kan worden gedacht. De festivalprogramma’s vormen hierop een uitzondering. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om STUK te subsidiëren en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 123 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-013
Organisatie:
STUK vzw
Gevraagd bedrag:
1.864.147,78 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
STUK is al langer een vaste waarde binnen de gesubsidieerde kunstencentra en kreeg voor de periode 2010-2012 initieel een werkingssubsidie van1.650.000,00 euro toegekend. Voor de periode 2013-2016 vraagt STUK een subsidie van jaarlijks gemiddeld 1.864.147,78 euro 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit de evaluaties van de voorbije werkingsjaren blijkt dat STUK een evenwichtige organisatie is, die een doordacht en efficiënt zakelijk beleid voert waarbij de organisatie vaak een veelvoud van de decretale minima realiseert. STUK duikt ook met de nodige regelmaat en succes op bij vele andere gezelschappen en projectmatig gesubsidieerden als betrouwbare coproducerende zakelijke, logistieke partner. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
STUK bouwt waar mogelijk verder op de bestaande werkwijze, maar legt daarbij ook op beheersmatig vlak voldoende zin voor zelfreflectie aan de dag om andermaal een goed doordacht, beleidsplan voor te leggen. Waar nodig (langetermijnresidenties) wordt dit plan voldoende concreet en realistisch vertaald op het vlak van de begroting; op andere punten blijft het minder gedetailleerd. Precies die punten komen echter voort uit de erg projectmatige wijze van werken die STUK al langer succesvol toepast en vormen daardoor op langere termijn net een sterkte. STUK houdt dus vast aan de zakelijke sterktes uit het verleden, en geeft zo volgens het agentschap ruim voldoende garanties voor de ingediende toekomstplannen. 3.2
Samenwerking en netwerking
STUK behoudt de meeste vroegere samenwerkingsverbanden (Fonk, KU Leuven, Radio Scorpio, 30CC,…) of bouwt nieuwe samenwerkingsverbanden op (Museum M, Festival van Vlaanderen, Het Depot,…). Net als vroeger zijn die vooral belangrijk op vlak van inhoudelijke complementariteit en communicatie, maar heeft dit niet altijd een precies berekenbare zakelijke meerwaarde. Dat hoeft ook niet. Wel van wezenlijk belang is de update van de pool van 3 ‘artiesten in residentie’ met 3 vervangers (de organisaties Fieldworks, Busy Rocks en Steigeisen vervangen Berlin, Arco Renz en Ugo Dehaes). Dit is een vergelijkbare formule als in het vorige beleidsplan. Net als toen vindt het agentschap dit een zakelijk erg voordelige strategie. Zowel op vlak van kostenefficiëntie als op vlak van kwalitatieve ondersteuning voor logistiek, techniek en administratie werkte deze formule trouwens ook al goed in de vorige (lopende) beleidsperiode.
Pagina 124 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De hele STUK-organisatie blijft primair gericht op het ondersteunen, coproduceren en tonen van interessant artistiek werk via residenties, een brede waaier aan ondersteuningsmogelijkheden,correcte uitkoopsommen en doeltreffende communicatie voor en over de getoonde artiesten. Daar valt zakelijk niets tegen in te brengen. 3.4
Publieksgerichtheid
STUK bouwt verder op een communicatiestrategie die heel duidelijk het verband legt tussen specifieke doelgroepen en presentatieformules en begroot daartoe zeer correct de nodige middelen. Dit beleidsplan formuleert wel specifieke communicatie-acties aan inputzijde, maar geen specifiek meetbare of nieuwe, uitdagende doelstellingen qua effectief beoogd publieksbereik. Dat lijkt het agentschap echter niet problematisch, gelet op het vroegere hoge publieksbereik van STUK. Het blijft verder een belangrijke sterkte dat STUK voldoende geprofessionaliseerd is op communicatievlak om heel goed te weten en op te volgen wie de organisatie wil bereiken en ook effectief bereikt bij een grote diversiteit aan activiteiten. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
STUK vraagt voor de volgende subsidieperiode een stijging van de werkingssubsidie met ongeveer 10 % meer dan een loutere indexering van de huidige subsidie en personeelskosten zouden laten vermoeden. Wegens anciënniteitsstijgingen binnen de ploeg en mislopen indexeringen in de subsidies valt deze snellere stijging eigenlijk al grotendeels te verantwoorden. Rekening houdend met de reële stijging van kosten voor uitkoopsommen en het op punt houden van de waardevolle infrastructuur en (technische) dienstverlening die STUK ten dienste wil blijven stellen van de diverse ondersteunde artiesten (al dan niet in residentie) wordt de begrote stijging van de werkingskosten correct ingeschat volgens het agentschap. Het zou dan ook enkel aan de beoordelingscommissie moeten zijn om te oordelen in hoeverre ze de voorgenomen werking artistiek opportuun vindt. Aan inkomstenzijde heeft het agentschap echter een fundamentele bedenking. STUK voorziet dat er stilaan een plafond bereikt wordt wat het aandeel van de eigen inkomsten in de totale inkomsten betreft. Een lichte verdere stijging zou volgens STUK nog haalbaar zijn en wordt dan ook voorzien via o.m. lichte stijging van de ticketprijzen, maar de stijging zou minder sterk zijn dan wat de laatste jaren al gepresteerd werd. Deze redenering is voor het agentschap principieel zeer verdedigbaar. Het agentschap vindt het ook zeer positief dat STUK het aandeel eigen inkomsten over de periode 2006-2009 van 38 % naar 48 % wist te verhogen en een absolute stijging van de eigen inkomsten met bijna de helft realiseerde. In 2010 was er een lichte terugval naar 40 %, terwijl het nieuwe beleidsplan maar 44 % eigen inkomsten begroot en in absolute cijfers voorziet in een lager bedrag aan eigen inkomsten dan STUK sedert 2007 behaalde. Het nieuwe beleidsplan schat de eigen inkomsten – gelet op de reële prestaties van de voorbije jaren – wellicht te voorzichtig in. Het agentschap vindt daarom dat de voorgenomen groei niet integraal via de gevraagde subsidieverhoging moet gefinancierd worden, maar moet verdeeld worden over een evenredige groei van de eigen inkomsten en een gewone indexering van de huidige subsidie.
Pagina 125 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, begroting en artistiek beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd. De projectmatige invulling van begroting en inzet van de voorziene personeelsploeg bouwt qua principes verder op de succesvolle werking in het verleden en overtuigt het agentschap ervan dat de voorziene middelen en mensen zeker moeten toelaten het voorliggende plan te realiseren. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking, de zakelijk degelijk uitgewerkte plannen en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
STUK tracht in de repliek het voorbehoud dat het agentschap formuleerde t.a.v. de schijnbaar minder sterke groei van de eigen inkomsten in vergelijking met de subsidiestijging en de groei van de kosten te duiden. STUK geeft aan dat het aan inkomstenzijde steeds het voorzichtigheidsprincipe hanteert en dat er in het verleden ook al steeds meer werd gerealiseerd dan er begroot werd. Deze toevoeging sterkt het agentschap net in haar inschatting dat de eigen inkomsten wellicht nog iets beter kunnen dan begroot werd en dat daarom niet de hele gevraagde subsidiestijging strikt nodig is. STUK argumenteert nog dat een stijging van de eigen inkomsten nooit zonder stijging van de werkingskosten mogelijk is. Het agentschap betwist dit niet, maar benadrukt net als in het voorontwerp van beslissing dat een zekere evenredigheid in de stijging van zowel subsidies als eigen inkomsten redelijk lijkt. Verder verduidelijkt STUK dat de boekingswijze van enkele mediaruildeals gewijzigd is in de afgelopen jaren, waardoor aan zowel kosten- als inkomstenzijde (zeer beperkt, gelet op de totale omzet) lagere cijfers verschenen. Het agentschap vindt deze informatie niet relevant daar het om relatief kleine bedragen (40.000 en resp. 120.000 euro) gaat die doordat ze aan zowel kosten als inkomstenzijde grotendeels verdwenen geen wezenlijke invloed hadden op de berekening van de eigen inkomsten. De verduidelijkingen van STUK zijn niet van die aard dat het agentschap haar voorbehoud m.b.t. een mogelijke lichte onderschatting van de eigen inkomsten in de aanvraag kan laten vallen. Het zakelijk advies blijft dan ook ongewijzigd. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 126 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-017
Organisatie:
VictoriaNieuwpoort vzw (Campo)
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 1.363.920,75 euro
Campo is als kunstencentrum ontstaan uit een fusie van kunstencentrum Nieuwpoorttheater en theaterhuis Victoria. Wat het inhoudelijk concept betreft, wil de nieuwe artistieke ploeg sterk inzetten op jong talent en een productieeenheid ontwikkelen voor artiesten. De organisatie beschikt hierbij over een breed regionaal en internationaal netwerk. In de concrete werking overweegt het productieluik dat focust op de ontwikkeling van jong talent. Daarnaast is er ook aandacht voor onderzoek en kennisuitwisseling met een ruime groep spelers. Campo lijkt zich moeilijk te kunnen positioneren als kunstencentrum. Op basis van het dossier besluit de beoordelingscommissie dat het fusieverhaal vooral een productieverhaal geworden is. Op lange termijn komt de ontwikkeling van Campo als kunstencentrum daardoor in het gedrang. Er lijkt te weinig doorstroming te zijn tussen de verschillende domeinen van de werking. De verschillende pijlers (PAN-luik, residenties en kunsteducatieve werking) zijn allemaal gericht op jonge kunstenaars maar het geheel lijkt weinig geïntegreerd te zijn. De ontwikkeling van de dwarsverbindingen tussen deze verschillende werkdomeinen biedt nog heel wat uitdagingen. Campo moet waken over zijn kwaliteitsnormen bij de selectie van kunstenaars en over een goede artistieke begeleiding en doorstroming. De artistieke profilering geeft weinig blijk van vernieuwing. Het dossier is te weinig gedurfd en borduurt voort op het verhaal uit het verleden ondanks de nieuwe artistieke ploeg. Het dossier geeft onvoldoende informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. Het receptieve luik en de publiekswerking zijn onvoldoende uitgewerkt en overtuigen niet. Van een kunstencentrum met een dergelijke omvang wordt verwacht dat er een goede balans is tussen productiewerking, publiekswerking, artistieke begeleiding en onderzoek. Het maatschappelijk belang van de organisatie situeert zich onder meer in haar sociaal-artistieke projecten waarin Campo beoogt om nieuwe publieken te vinden en een nieuwe productielogica te ontwikkelen. Overtuigd van het potentieel van deze organisatie, adviseert de beoordelingscommissie een structurele subsidiëring van twee jaar. Dit stelt de
Pagina 127 van 255
organisatie in staat om de visie van de nieuwe artistieke ploeg en haar werking op korte termijn scherper te stellen. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om VictoriaNieuwpoort te subsidiëren voor twee jaar maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 128 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-017
Organisatie:
VictoriaNieuwport vzw (Campo)
Gevraagd bedrag:
1.363.920,75 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Campo is de voortzetting van vzw Nieuwpoorttheater, waarin de werking en activa van vzw Victoria sedert 2008 opgingen. In 2010 werd een werkingssubsidie van 1.340.000 euro toegekend. Campo vraagt voor 2013-2016 jaarlijks gemiddeld 1.363.920,75 euro. Hierin is de huidige DAC-subsidie niet inbegrepen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Gedurende de voorbije jaren bewees de organisatie dat ze de toepasselijke decretale regels correct naleefde, zakelijk degelijk beheerd werd, goede resultaten neerzette en een alerte financiële opvolging aan de dag legde. Voor renovatie en beheer van de infrastructuur werden duidelijke, afzonderlijk gefinancierde projecten opgezet, onder meer via infrastructuursubsidies van de Vlaamse Gemeenschap en de provincie OostVlaanderen. De financieringslast van de infrastructuurleningen blijft nog enigszins op de werking wegen tot het einde van de volgende beleidsperiode. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier geeft blijk van een voorzichtige, zakelijk verantwoorde visie op middellange termijn. Andermaal zijn de activiteiten en artiesten waar mee zal gewerkt worden al vrij precies gekend en gebudgetteerd. Ook blijft men inzetten op zorgvuldig geselecteerde producties met het oog op langere speelreeksen. Het agentschap vindt dit functioneel voor een grotere zakelijke continuïteit en efficiëntie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Samenwerking hoorde door de talloze internationale coproducties vroeger steevast tot de eigenheden van Victoria en later ook Campo. Het nieuwe dossier voorziet veel voorzichtiger in internationale inkomsten uit samenwerking en coproductie – dat lijkt het agentschap ook correct en voorzichtig met het oog op de dalende beschikbaarheid van internationale samenwerkingsverbanden en –middelen de laatste jaren. Toch blijft (internationale) samenwerking voldoende zakelijke meerwaarde opleveren, gaande van het delen van bepaalde kosten tot de garantie op (internationale) spreiding en inkomsten uit verkoop. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Campo wil een variabele kern van artiesten in dienst nemen èn begeleiden. Het plan voorziet zowel voor hen als voor de vele andere artiesten correct begrote lonen en periodes van tewerkstelling. Naast creatieopdrachten, tewerkstelling of (co)productiemiddelen beidt Campo de artiesten ook ruimte, logistieke en promotionele ondersteuning maar ook expertise in verkoop of begeleiding naar andere
Pagina 129 van 255
partnerorganisaties toe. Door een aantal taken in eigen organisatie te clusteren, zorgt Campo voor een effectieve en kostenefficiënte “overhead” van meerdere artiesten en gezelschappen, wat zeer positief is. Campo wil ook de eigen overheadkosten beperkten, deze keer o.a. via een energie-actieplan. De begroting toont duidelijk aan dat dit hele productie-instrument gericht is op een zo efficiënt mogelijke artistieke productie. 3.4
Publieksgerichtheid
Campo wil qua aantal activiteiten grosso modo voortbouwen op het huidige ritme, maar stelt zich tot doel om het publieksbereik te verhogen van de huidige +/- 40.000 bezoekers per jaar naar 50.000 vanaf 2013, onder meer via een grotere zaalbezetting. Via sociaal-artistieke activiteiten en andere manieren (o.m. democratische prijzenpolitiek) om de buurt actief te betrekken, wordt ook nog steeds ingezet op het werven en inhoudelijk beter informeren van het publiek uit de directe omgeving. Positief is verder dat het beleidsplan voorziet om de sociaalartistieke productie zo veel mogelijk mee in de gewone spreiding van producties te integreren. Net als in het plan voor 2010-2012 wordt aangekondigd dat de communicatie zich meer zal richten tot specifieke doelgroepen dan nu het geval is. Nieuw is wel de permanente aandacht voor communicatie met het onderwijsveld. De ambities op vlak van publiekswerking worden zakelijk goed uitgewerkt en voldoende toetsbaar geformuleerd. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake 3.6
Realisme groeipad
Deze subsidie-aanvraag gaat erg uit van continuïteit. Dergelijke optie lijkt het agentschap gelet op de budgettaire context weloverwogen en terecht voorzichtig. De organisatie vraagt eigenlijk niet meer dan een jaarlijkse indexering van de huidige werkingssubsidie met zo’n 2 %. Dat is realistisch en conform de richtlijn die OKO onder haar leden verspreidde voor een correcte loonindexering. De keuze om met nagenoeg dezelfde ploeg van bijna 20VTE en een niet wezenlijk verhoogd subsidiebedrag een gelijkaardige werking verder te zetten is zakelijk zeker verantwoord. Het voornemen tot uitbreiden van het publieksbereik is daarbij wel een noodzaak, gelet op de bewuste keuze van de organisatie om de sedert 2008 ongewijzigde ticketprijzen ongewijzigd te laten in het kader van een toegankelijke prijspolitiek. Op die manier wordt het deficit op de receptieve werking toch enigszins beperkt, terwijl zowel beleidsplan als zakelijk verleden voldoende indicaties leveren om aan te nemen dat de productieve werking inderdaad grotendeels zelfbedruipend kan zijn. Het agentschap vindt het positief dat Campo dit verhaal van continuïteit toch van voldoende zelfkritiek voorziet en daaraan meteen het meetbare doel koppelt om de eigen inkomsten tegen 2013 terug te verhogen tot 33,6 %. In het beleidsplan 2010-2012 werd al een stijging vooropgesteld van 30 naar 35 %, maar een lichte terugval in de periode 2008-2010 bracht deze verhouding in 2010 naar minder dan 29 %. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Artistiek en zakelijk beleidsplan sluiten goed op elkaar aan en de correct begrote kosten en lonen voor medewerkers zijn alle functioneel voor de artistieke werking. Het artistieke budget wordt ook erg helder opgedeeld in diverse artistieke deelbegrotingen per deelwerking of project.
Pagina 130 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. Het verder verhogen van de efficiëntie en inzetbaarheid van de huidige ploeg is een lovenswaardig streven. Hoewel het plan dit nog niet concreet vertaalt in precies gedefinieerde behoeften aan medewerkers, competenties en bijhorende vorming of opleiding, vindt het agentschap de werkwijze om tot een te optimaliseren personeelsbehoeftenplan te komen principieel zeker verdedigbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies en dankt het agentschap voor het vertrouwen. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 131 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-018
Organisatie:
Theater teater vzw (kc nOna)
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 842.711,21 euro
nOna profileert en positioneert zich als een multidisciplinair kunstencentrum met aandacht voor theater, muziek, performance en film. Wat het inhoudelijk concept betreft, focust de organisatie op interactie tussen maker(s), publiek en maatschappij. Het dossier is vlot en helder geschreven en bevat in de concrete uitwerking interessante en eigenzinnige aanzetten die de nieuwsgierigheid wekken. Kunstencentrum nOna schetst een juiste analyse van haar positie. De organisatie maakt een aantal resolute keuzes en ontwikkelt nieuwe formats die ook op lange termijn haar positie binnen het veld onderschrijven. Daarbij lijkt nOna goed geluisterd te hebben naar de noden van de sector. Tegelijk concludeert de organisatie dat de kwaliteit van het door hen ondersteunde werk hoger moet zijn. Naast artistieke kwaliteitsverhoging ziet nOna ook de publiekstoenadering als een belangrijk werkpunt voor de komende jaren. De beoordelingscommissie is ervan overtuigd dat het kunstencentrum over heel wat mogelijkheden beschikt om het publieksbereik uit te breiden. Maar hoewel nOna haar publiekswerking als een aandachtspunt omschrijft, is de concrete uitwerking ervan niet overtuigend. Door bouwperikelen kampt nOna momenteel met een gebrek aan repetitieruimte. De nieuwbouw zou in de loop van 2013 moeten afgewerkt zijn. In de nieuwe beleidsperiode zou de organisatie ten volle van de bijkomende infrastructurele capaciteit gebruik moeten kunnen maken. De beoordelingscommissie is overtuigd van nOna’s kwalitatieve ondersteuning van kunstenaars. De keuze om met minder kunstenaars samen te werken maar dat wel over een langere termijn te doen, is positief. Dat geldt ook voor het zich verder profileren als overgangs- en samenwerkingsplatform voor jonge makers. Voor de begeleiding van deze jonge kunstenaars zit nOna ingebed in een (inter)nationaal netwerk. nOna wil in de nieuwe beleidsperiode ook aandacht besteden aan minder evidente makers en aan nieuwe combinaties en constellaties. Uit de programmering spreekt een duidelijke maatschappelijke bekommernis. nOna investeert actief in diversiteit en interculturaliteit. Het receptieve luik daarentegen is niet altijd even overtuigend. Kunstencentrum nOna heeft een landelijke uitstraling en kent een sterke lokale verankering. Zo maakt de organisatie deel uit van Mechelen 2020, een initiatief dat werkt aan een langetermijnontwikkeling van cultuur in de stad. Het is jammer dat het engagement van de stad tot nog toe beperkt is.
Pagina 132 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Theater teater - nOna te subsidiëren en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 133 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-018
Organisatie:
Theater teater vzw (kc nOna)
Gevraagd bedrag:
842.711,21 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Terwijl de organisatie al langer bestaat, draait Kunstencentrum nOna al sedert 1999 mee als gesubsidieerd kunstencentrum. Aan nOna werd voor de periode 2010-2012 initieel een jaarlijkse werkingssubsidie toegekend van 650.000 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt nOna een subsidie van jaarlijks gemiddeld 842.711,21 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het agentschap heeft geen wezenlijke opmerkingen over de zakelijke kwaliteit van de voorbije gesubsidieerde werking. Uit de werkingsverslagen komt een degelijk geleide, vzw naar voor die al langer probeert om de werking te optimaliseren binnen een langdurig infrastructuurverhaal. De laatste jaren was er iets minder continuïteit in de (zakelijke) leiding, maar door sluitende opvolgingsmechanismen was dit gelukkig zonder negatieve zakelijke gevolgen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het nieuwe beleidsplan van nOna is degelijk uitgewerkt en is concreet waar het moet, maar laat toch voldoende ruimte voor creatieve invulling waar het kan, of waar de toekomstige infrastructuurwerken zorgen voor enige onvermijdelijke onzekerheid. Wat betreft personeel wordt degelijk beargumenteerd waarom bepaalde functies nodig zijn en daarbij gaat de organisatie voor een belangrijk deel uit van continuïteit tegenover de huidige werking met een kleine, weinig hiërarchisch georganiseerde, soepel inzetbare ploeg. 3.2
Samenwerking en netwerking
Zowel binnen de stedelijke context als ruimer gaat nOna allerlei samenwerkingen aan met andere cultuurspelers. De samenwerking met het cultuurcentrum Mechelen kan qua spreiding en publieksbereik voordelig werken. Overige samenwerkingsverbanden lijken eerder inhoudelijk van aard en het dossier toont niet aan dat hieraan ook financiële voordelen zouden vasthangen. Wel belangrijk is het engagement om jaarlijks minstens 2 projectgesubsidieerden te ondersteunen op alle mogelijke vlakken. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Kc nOna zet zijn middelen en beperkte overhead ook in het nieuwe plan op een doordachte manier in en wendt daarbij deelbudgetten en ruimtes op een efficiënte en soepele manier aan. Dat laatste kan een voordeel zijn gelet op de toekomstige verbouwingen.
Pagina 134 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
In het beleidsplan geeft nOna andermaal aan dat het wil inzetten op een actief spreidingsbeleid en een degelijke publiekswerking en –werving. Minder sterk vanuit zakelijk oogpunt is dat de organisatie geen kritische analyse van de huidige resultaten op dat vlak maakt. Het beleidsplan stelt al helemaal geen precieze acties, noch meetbare doelstellingen voor publieksbereik of spreiding voorop. Beide zijn nochtans cruciaal om in te schatten in welke mate een receptieve werking al dan niet verlieslatend is, of in welke mate de aangekondigde grotere inspanningen op vlak van spreiding extra kosten dan wel inkomsten kunnen genereren. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Het agentschap heeft dan ook
Realisme groeipad
De gevraagde subsidie ligt bijna een derde hoger dan de huidige meerjarige subsidie, en voorziet voor de volgende jaren een correct begrote jaarlijkse indexering met zo’n 2 %. Dat laatste is realistisch en conform de richtlijn die OKO onder haar leden verspreidde voor een correcte loonindexering. De stijging van de subsidie zelf wordt helder verantwoord en lijkt vanuit zakelijk oogpunt ook aanvaardbaar, voor zover de beoordelingscommissie de voorziene receptieve werking, lonen en ondersteuning voor kunstenaars opportuun vindt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Begroting, artistiek en zakelijk beleidsplan zijn onderling degelijk op elkaar afgestemd. De organisatie voorziet een aandeel eigen inkomsten dat in de lijn ligt van het recente verleden. Het verder uitbouwen van de werking via een grotendeels gerenoveerde infrastructuur noodzaakt financieringskosten en hogere afschrijvingen. Ook het op peil houden van de huidige personeelsploeg, en het verder correct tewerkstellen van de kunstenaars die nOna begeleidt, noodzaken bij een normale indexering al een forse verhoging van de huidige werkingssubsidie. De voorziene vergoeding voor voornoemde artiesten is niet strikt als loonlast begroot, maar die lonen of zelfstandige facturatie vormen communicerende vaten met de begrote (co-)productiekosten waardoor dit volgens het agentschap zeer realistisch begroot is. Ook het voorzien van de nodige budgettaire ruimte om jaarlijks 2 projectgesubsidieerden op degelijke wijze te ondersteunen is positief. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking, de zakelijk degelijk uitgewerkte plannen en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. Het enige element dat enigszins op de werking zou kunnen wegen is onvermijdelijke afschrijving en de financiering van de nieuwbouw, die slechts deels door FOCI-steun gedekt wordt en waarvoor het plan op – overigens realistisch begrote externe financiering rekent. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm.
Pagina 135 van 255
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 136 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-019
Organisatie:
Wereldculturencentrum Zuiderpershuis vzw
Gevraagd bedrag: 1.275.204,45 euro
Het Wereldculturencentrum Zuiderpershuis wil zich positioneren en profileren als een intercultureel kruispunt waar verschillende kunstdisciplines elkaar beïnvloeden en interfereren. Het inhoudelijk concept van het dossier en de concrete uitwerking ervan getuigen niet van een diepgaande reflectie. De nieuwe artistiek directeur probeert de weg in te slaan van de verjonging en de vernieuwing. Recent werd een nieuwe diversiteitsmedewerker aangeworven om een werking uit te bouwen voor allochtone jongeren. Zuiderpershuis wil inzetten op haar educatief luik, maar doet dit vanuit een belerend concept dat riskeert kunstenaars te instrumentaliseren. De beoordelingscommissie is er niet van overtuigd dat dit de juiste methodiek is. Er worden twee nieuwe vzw’s opgericht, meer bepaald ‘House of Urban Arts’ voor jongeren van 15 tot 25 jaar dat focust op urban dance, hiphop en rap en ‘Dunia’ voor theatermakers. Er worden heel veel coproducties aangegaan zonder fundering, motivering of overkoepelende visie. De organisatie heeft de ambitie om verschillende kunstdisciplines en publiek samen te brengen in een interessante mix. Interdisciplinair werken is delicaat. De kans op mislukken is groot wanneer de verschillende componenten niet secuur op elkaar afgestemd zijn. In het verleden leidde amateurisme op dit vlak vaak tot teleurstellende resultaten. Zuiderpershuis heeft nog steeds een moeilijke relatie met de stad en haar bewoners en slaagt er niet in een boeiende mix van publieken te genereren. De publiekscijfers van Zuiderpershuis zijn ronduit ontgoochelend, zeker voor een organisatie die over een dergelijk budget en een dergelijke accommodatie beschikt. De samenwerking met lokale en regionale partners is voor verbetering vatbaar en de landelijke uitstraling is beperkt. De beoordelingscommissie is er niet van overtuigd dat de organisatie op basis van dit dossier een fundamentele bijdrage zal leveren aan het kunstenveld en het multiculturele gebeuren in Vlaanderen op lange termijn. Het discours over multiculturaliteit klinkt achterhaald en ondermijnt het potentiële maatschappelijk belang. Er is weinig bijsturing merkbaar naar aanleiding van opmerkingen uit het verleden en zowel de huidige situatie als de toekomstvisie worden onvoldoende toegelicht.
Pagina 137 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Wereldculturencentrum Zuiderpershuis niet te subsidiëren.
Pagina 138 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-019
Organisatie:
Wereldculturencentrum Zuiderpershuis vzw
Gevraagd bedrag:
1.275.204,45 euro
1
Beknopte historiek organisatie
Vzw Wereldculturencentrum Zuiderpershuis bouwt sedert 1993 aan een werking als wereldculturencentrum in het gebouw dat de verwante vzw Zuiderpershuis in erfpacht kreeg van de stad Antwerpen. De organisatie ontvangt meerjarige subsidies als kunstencentrum sedert 1997 en kreeg voor de periode 2010-2012 initieel een meerjarige subsidie van jaarlijks 1.000.000 euro toegekend, aangevuld met DAC-subsidies voor een 8-tal medewerkers. Voor 2013-2016 vraagt de organisatie jaarlijks gemiddeld 1.275.204,45 euro, waarin de DAC-middelen niet inbegrepen zijn. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Gedurende de voorbije gesubsidieerde periode leefde Wereldculturencentrum Zuiderpershuis correct de decretale voorwaarden na. Formeel is vzw Zuiderpershuis erfpachtnemer van het gebouw, en niet de hier gesubsidieerde vzw Wereldculturencentrum Zuiderpershuis die zich in theorie enkel op de artistieke werking toelegt. In het verleden bleek echter dat de hoofdgebruiker om praktische redenen het onderhoud en beheer van het gebouw op zich neemt. De hoge onderhouds- en gebruikskosten van dit historische pand wegen hierdoor geleidelijk toch meer door op het artistieke werkingsbudget van WCC Zuiderpershuis. Nog problematischer is de moeizame afbouw van de gecumuleerde schuld. Deze was in de periode 2004-2007 flink aangegroeid, en verminderde sindsdien slechts heel geleidelijk. De schuldafbouw van 2010 compenseerde slechts de helft van het – alweer negatieve resultaat van 2009. De organisatie kampte eind 2010 behalve met een gecumuleerd verlies van 148.118,18 euro ook nog met terugkerende cashflowproblemen, maar rapporteerde nog geen beheersmatige ingrepen om hier structureel iets aan te verhelpen. Ook de nieuwe aanvraag stelt geen structurele beheersmatige maatregelen in het vooruitzicht. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In principe wordt alles zakelijk regelmatig opgevolgd en zou er moeten bijgestuurd worden, maar deze werkwijze leverde ook deze subsidieperiode nog niet de nodige financiële resultaten op. Het nieuwe beleidsplan voorziet om de afbouw van de gecumuleerde schuld in 2012 te voltooien door een iets bescheidener programmering. Gelet op het eerder bescheiden positieve resultaat dat deze werkwijze al in 2010 opleverde vindt het agentschap dit weinig waarschijnlijk. De begroting en toelichting erbij in het nieuwe beleidsplan spreken dit ook tegen, en kondigen een meer geleidelijke schuldafbouw van ongeveer 30.000 euro per jaar aan. Dat zou betekenen dat de schuld van eind 2010 pas eind 2015 zou weggewerkt zijn, maar is hier wellicht een veel realistischer oplossing. Verder stelt het dossier de hoop in een nieuwe zakelijke leiding vanaf 2012. Helaas levert het plan geen acties of doelstellingen aan die deze nieuwe directie zou moeten hanteren
Pagina 139 van 255
om de organisatie terug financieel gezond te laten werken en de prioriteit vooral bij de artistieke kernwerking te leggen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Veel van de talrijke beschreven samenwerkingsverbanden lijken eerder inhoudelijk van aard. Het dossier bevat heel wat intentieverklaringen van samenwerkende partners voor coproducties en gezamenlijke presentatie en promotie. Dit alles is conform de planning voor het eerste jaar, maar wordt niet altijd even helder vertaald naar de precieze financiële afspraken en de bedragen in de toelichting bij de begroting. Zo is bijvoorbeeld het uitbesteden van 100.000 euro via vzw Mistral in het kader van de theaterprogrammering financieel weinig transparant. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Alle extra gevraagde middelen en personeel staan rechtstreeks ten dienste van de artistieke kerntaken. De diverse vergoedingswijzen voor artiesten zijn een wezenlijk deel van de loonlast. Verder staan er opnieuw veel creatieopdrachten en coproducties op het programma. De organisatie argumenteert terecht dat er ook in deze subsidieperiode infrastructuuringrepen en investeringen in techniek zullen moeten gebeuren, om op langere termijn de energie- en uitbatingskosten te verlagen en de middelen nog meer artistiek te kunnen inzetten. Het agentschap vindt het minder problematisch dat eigenaar noch gebouwbeheerder, maar enkel de gebruiker van het gebouw hierin bijdragen. Wel problematisch is dat het plan enkel rekening houdt met de jaarlijkse afschrijvingskost. Hoe deze investering kan gefinancierd worden met het huidige cashflowprobleem en negatief gecumuleerd resultaat en wat de – weliswaar aangekondigde, maar niet berekende – mogelijke kostenbesparing kan zijn door deze deels ecologisch gemotiveerde investeringen wordt niet hard gemaakt. 3.4
Publieksgerichtheid
De communicatiestrategie wordt andermaal enkel aan inputzijde uitvoerig beschreven, maar de doelstellingen qua publieksbereik en ticketinkomsten zijn niet toetsbaar geformuleerd. Positief is de verdere samenwerking met organisaties die een eigen, heel specifiek publiek meebrengen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De gehele werking van WCC Zuiderpershuis ademt interculturaliteit, van ontvangst en begeleiding van artiesten en receptieve werking tot voorbereidende trajecten in het buitenland. Ook het eigen personeel blijft etnisch-cultureel divers. Over interculturaliteit op het vlak van de Raad van Bestuur verschaft het dossier informatie, noch plannen. 3.6
Realisme groeipad
Het agentschap vindt volgende argumenten die een ander subsidiebedrag zouden kunnen staven: Vanaf 2014 wordt er 1 extra educatieve medewerker begroot aan 42.000 euro. Verder voorziet het beleidsplan geen wijzigingen in functies of bijkomende aanwervingen. Een correcte indexering van de lonen van de huidige ploeg van ruim 21 VTE vraagt bijkomende financiering, maar minder dan de ruim 5 % indexering die de gevraagde subsidiebedragen voor het 2e en 3e jaar toepassen.
Pagina 140 van 255
De voorziene investeringen zouden de jaarlijkse afschrijvingskost verhogen met 12.000 euro. Elke andere verhoging van het budget zou dus louter de artistieke werking moeten financieren. Het oordeel over de opportuniteit daarvan komt aan de beoordelingscommissie toe. Het lijkt erop dat de voorziene groei van de middelen vooral via een subsidieverhoging zou komen. Het agentschap noteert verder aan inkomstenzijde dat WCC Zuiderpershuis vanaf 2013-2014 fondsen wil verzamelen via een vriendenvereniging, maar vindt de doelstelling van 50 vrienden die samen 5.000 euro nieuwe inkomsten schenken een wel heel bescheiden resultaat gelet op de mogelijke inspanning om dergelijk initiatief op te starten. Het dossier formuleert verder concrete streefdoelen op vlak van sponsoring (20.000 euro), maar laat na te duiden in hoeverre dit meeropbrengsten zouden zijn tegenover de huidige inkomstenstructuur. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, artistiek beleidsplan, begroting en toelichting bij de begroting zijn voldoende op elkaar afgestemd, op de onder 3.1, 3.2 en 3.3 aangehaalde minpunten na. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en, mits de budgetopvolging en schuldafbouw eindelijk ten gronde wordt aangepakt zouden de voorgelegde plannen haalbaar zijn, mocht er een sluitende begroting aan toegevoegd zijn. De randvoorwaarde m.b.t. schuldafbouw gold al voor het advies over de vorige meerjarige aanvraag, maar in de lopende subsidieperiode kwam hier nog geen fundamentele kentering in, zowel qua beheersmatige maatregelen als qua effectieve resultaten. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde op 5 punten uit het zakelijke preadvies. Bij 3.1, 3.6 en 3.8 kondigt de repliek aan dat de organisatie momenteel werk maakt van betere begrotings- en opvolgingsmethodes en past in functie daarvan alvast enkele begrote bedragen uit het aanvraagdossier aan. De repliek kondigt ook aan dat de organisatie een optimalisering zal onderzoeken m.b.t. gebruik van ruimtes en personeelsinzet van WCC en andere gebruikers van het gebouw. Mogelijke besparingen die dat kan opleveren zijn volgens de repliek nog niet becijferbaar. Het agentschap kan hier principieel niet tegen zijn, ook al is dit alles nog even vaag als in de oorspronkelijke aanvraag. Bij 3.2: WCC verduidelijkt dat haar inbreng van 100.000 niet naar vzw Mistral zal gaan zoals in het aanvraagdossier aangekondigd, maar bij nader inzien toch rechtstreeks naar vzw Dunia, dat zelf 200.000 euro zal investeren in het theaterfestival waarvan sprake.
Pagina 141 van 255
Sluitende productiebegrotingen blijven ontbreken en veel meer dan een algemeen engagement lijkt dit niet. De repliek laat echter vooral na te duiden wat de zakelijke meerwaarde van dergelijke uitbesteding of coproductie zou moeten zijn en laat het agentschap dan ook niet toe haar oordeel te herzien. Bij 3.3: WCC kondigt in de repliek aan de investeringen uit te stellen tot de schulden en leningen onder controle zijn. Voor dat laatste ontbreekt verder nog steeds elk concreet plan. Bij 3.5: De organisatie verduidelijkt dat de raad van bestuur in het najaar van 2012 zal vernieuwd worden en tegen dan de diversiteit moet krijgen die al in de rest van de werking aanwezig is. Dit is geen verduidelijking van de aanvraag, maar een nieuw element dat het zakelijk oordeel van het agentschap niet kan wijzigen. Bij de repliek m.b.t. punt 3.2 en 3.3 benadrukt het agentschap echter dat de repliek geen middel is om gewijzigde plannen ter herkansing voor te leggen. De organisatie onderschrijft de analyse die het agentschap maakte m.b.t. de problematische kassituatie en budgettaire opvolging. Het agentschap blijft erbij dat een degelijk beleidsplan van een professioneel werkende organisatie concretere plannen had moeten bevatten om hieraan te verhelpen. Het is overigens bijzonder storend dat het beleidsplan waarop het agentschap haar preadvies baseerde bij repliek bijzonder voorwaardelijk bleek en dat de repliek heel wat zaken uit dit beleidsplan al meteen tracht te wijzigen. Dat sterkt het agentschap alleen maar in de overtuiging dat dit beleidsplan onvoldoende doordacht was om het hele gevraagde subsidiebedrag te rechtvaardigen. Het zakelijk advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 142 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-021
Organisatie:
Moussem vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 500.000 euro
Moussem profileert en positioneert zich als een nomadisch kunstencentrum. Wat het inhoudelijk concept betreft focust de organisatie op hedendaagse kunstenaars met een link naar of een openheid voor de Arabische wereld. In de concrete uitwerking kiest Moussem voor de organisatievorm van een kunstencentrum, dit om de versnippering eigen aan een festival te counteren. De beoordelingscommissie staat achter deze keuze. In het kunstencentralandschap is er nood aan een plek met een intercultureel georiënteerd profiel, netwerk en kunstenaarsselectie; aan een programmering die meer is dan een loutere presentatie van een heterogene groep kunstenaars, al dan niet van Arabische afkomst. In deze beleidsoptie van Moussem situeert zich ook het maatschappelijk belang van de organisatie. De beoordelingscommissie is van mening dat, gelet op het kunstenveld in Vlaanderen, de gevraagde subsidieverhoging voldoende verantwoord is. Tegelijkertijd benadrukt ze dat bij een dergelijke verhoging rekening gehouden moet worden met een aantal aandachtspunten: contextualisering, onderzoek, doorstroming van kunstenaars en een doordacht publieks- en communicatieplan. Het is lovenswaardig dat de organisatie haar nomadisch karakter wenst te behouden. Dat dwingt immers constant tot het aangaan van samenwerkingsverbanden die zorgen voor een interessante dynamiek. Moussem beschikt over veel partners op lokaal, stedelijk, landelijk en internationaal niveau. Door de keuze voor een nomadisch bestaan rentabiliseert de organisatie de beschikbare infrastructuur van de partners en kan ze haar eigen middelen blijven inzetten voor artistieke doeleinden. Moussem heeft een eerlijk groeitraject afgelegd van een festival naar een kunstencentrum met jaarwerking. Het voorgestelde langetermijntraject wordt voldoende verantwoord. De beoordelingscommissie wil de organisatie de kans geven om zich verder te ontplooien en te professionaliseren.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Moussem te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 143 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-021
Organisatie:
Moussem vzw
Gevraagd bedrag:
500.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Moussem werd in de periode 2007-2009 als festival gesubsidieerd en kreeg voor de periode 2010-2012 initieel een werkingssubsidie van 250.000,00 euro als nomadisch kunstencentrum toegekend. Die subsidie was eigenlijk te laag om de toen geplande en positief beoordeelde verdere professionalisering te financieren. Voor de periode 20132016 vraagt Moussem een verdubbeling van de subsidie tot jaarlijks gemiddeld 500.000,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Moussem leverde de voorbije subsidieperiodes telkens zakelijk correct werk en leefde de decretale subsidievoorwaarden na. Ondanks enige discontinuïteit in de zakelijke leiding doken er geen grote financiële problemen op, wat erop wijst dat de beheersingsmethodes van Moussem afdoende waren. De – nochtans noodzakelijke – verdere professionalisering uit het vorige beleidsplan kon echter nog niet ten volle gerealiseerd worden, o.a. doordat de toegekende subsidie merkelijk lager was dan geadviseerd werd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Moussem dient een beleidsplan in dat getuigt van kritische zelfreflectie en voorzichtigheid. De organisatie voorziet een verdere geleidelijke groei van de werking, en werkt hiervoor een geloofwaardig plan uit dat op bepaalde aspecten, zoals bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden, al zeer concreet is uitgewerkt. 3.2
Samenwerking en netwerking
Net zoals in de lopende subsidieperiode zal CC Berchem kantoren en andere infrastructuur ter beschikking stellen en biedt het ook andere logistieke steun aan, waardoor de overheadkosten minstens gedeeld, zoniet beperkt worden. Doordat Moussem geen eigen vaste stek heeft is het aangewezen op permanente samenwerking met andere organisaties, wat ook gedurende de voorbije subsidieperiode globaal een positief effect had. Opvallend is dat het plan ook een al zeer concreet uitgewerkt financieel luik bevat waarbij Moussem in Europees verband met tal van instellingen zal samenwerken. Andere dan voornoemde samenwerkingen lijken zeker op inhoudelijke complementariteit en synergie aan te sturen en worden voldoende accuraat omschreven en begroot, maar vaak valt er weinig precies berekenbare zakelijke meerwaarde op vlak van kostenefficiëntie af te leiden uit het dossier. Het agentschap ziet hier dus wel degelijk schaalvoordelen. Tegelijk blijft Moussem op vlak van communicatie met één belangrijk nadeel kampen, waar dit plan geen afdoende oplossing voor biedt, cfr. infra.
Pagina 144 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Andermaal overtuigt Moussem in het beleidsplan dat haar typische werkwijze inherent tot een zo laag mogelijke overhead zal leiden. Tijdens de lopende subsidieperiode kon het agentschap overigens vaststellen dat de toegekende subsidie eigenlijk te nipt bemeten was om hier voor voldoende kwaliteit te zorgen in dit beperkte, maar beheersmatig gezien nochtans absoluut noodzakelijke overhead-apparaat. Het agentschap vindt het verder positief dat Moussem zowel in het verleden als in dit plan aandacht blijft besteden aan correcte ondersteuning en vergoeding van de gepresenteerde (en vaak mee gecoproduceerde) artiesten. Zowel op vlak van uitkoopsommen en lonen als op vlak van noodzakelijke techniek, productieleiding en (co-)productiebudgetten begroot het dossier passende bedragen en ook het plan om een kleine, goedkope werkruimte te huren voor artiesten in residentie lijkt een goede actie. Moussem besteedt dus zeker de nodige aandacht aan het maximaliseren van de artistieke uitgaven. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie is door de aard van haar werking erg actief bezig met inhoudelijke publiekswerking. Door de afhankelijkheid van samenwerkende, co-presenterende partners voor de ticketverkoop en promotie ondervindt Moussem zowel voor- als nadelen van deze werkwijze. Voordeel is dat men telkens een beroep kan doen op diensten en expertise die al bij anderen aanwezig is. Nadeel is dat deze werkwijze beheersmatig enige duurzaamheid mist. Moussem bouwt door deze permanente uitbesteding immers geen enkele kennis of informatie op over haar effectief bereikte publiek. Deze stap hebben veel andere kunstenorganisaties wel al gezet, wat hen toelaat om meer verbanden te leggen tussen promotie en effectieve ticketverkoop om zo marketing, promotie en voorverkoopinkomsten veel gerichter te optimaliseren. Moussem blijft hierdoor structureel afhankelijk van partners die deze know-how ondertussen wel in eigen huis opbouwen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier formuleert over deze aspecten geen precieze doelstellingen, maar de organisatie staat zowel bestuurlijk, qua personeel, als door de aard van haar programmering en publiekswerving sterk op het vlak van diversiteit. 3.6
Realisme groeipad
Naar aanleiding van inspecties kon het agentschap al vaststellen dat op langere termijn enkel een verhoging van de werkingsmiddelen – hetzij via subsidies – hetzij door het verder uitbouwen van de huidige manier van samenwerken en coproduceren – ervoor kan zorgen dat de organisatie de reeds ingezette professionalisering zal kunnen volhouden en waar mogelijk uitbreiden. Een bezetting van 3,2 VTE was erg laag voor een organisatie die een permanente werking tracht uit te bouwen. In dat opzicht stelt het nieuwe dossier de terecht vraag naar 2 bijkomende VTE voor resp. ‘office management’ en publiekswerking en wil men de recente uitbreiding van de functie van productieleider tot 1 VTE aanhouden. Men wil daarnaast met het oog op meer continuïteit een correcte verloning blijven aanbieden aan de vaste medewerkers, wat het agentschap volledig verantwoord lijkt. Het agentschap vindt deze verdere, geleidelijke uitbreidingsplannen gerechtvaardigd en voldoende uitgewerkt aan kostenzijde. Wat betreft de financiering, voorziet de nieuwe aanvraag in een aandeel eigen inkomsten in de totale inkomsten van 22 %, bij een verdubbeling van de meerjarige subsidie uit het kunstendecreet. Door een wijziging in de subsidiereglementering van de provincie Antwerpen zou deze provinciale subsidie wegvallen, maar dat is uiteraard niet de
Pagina 145 van 255
verantwoordelijkheid van Moussem zelf. De aanvraag voorziet geen wezenlijke verandering in de stedelijke subsidies. De gevraagde subsidieverhoging lijkt fors, maar de subsidie was al aan de lage kant. Bovendien zouden de begrote eigen inkomsten naar verhouding bijna even sterk stijgen waardoor de verhouding subsidies/eigen inkomsten nagenoeg gelijk zou blijven. Het agentschap vindt dit qua inkomstenbegroting dus ook realistisch en verantwoord. Een hogere subsidie is op zich zeker verantwoord om de loonkost van de bijkomend begrote personeelsleden te kunnen dekken. Eventuele verdere stijging hangt af van de mate waarin de beoordelingscommissie dit ook artistiek opportuun vindt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Globaal gezien is de begroting een voldoende getrouwe vertaling van het artistiek beleidsplan en voorziet het zakelijk beleidsplan de nodige maatregelen op vlak van personeel en infrastructuur om deze plannen beheersmatig te kunnen waarmaken. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking, de zakelijk degelijk uitgewerkte plannen en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet. Net als in het verleden heeft deze organisatie geen vaste eigen infrastructuur, en opereert ze als ‘nomadisch’ kunstencentrum. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde niet op het zakelijke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 146 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-023
Organisatie:
Kunstencentrum Vrijstaat-O vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 687.000 euro
Vrijstaat O. is een nog vrij jonge organisatie die zich profileert en positioneert als het enige kunstencentrum aan zee. In korte tijd heeft Vrijstaat O. zich ontwikkeld tot een belangrijke speler. De organisatie weet zich van andere kunstencentra te onderscheiden als nomadisch kunstencentrum dat veel nadruk legt op de creatie van werk in situ. Vrijstaat O. dient een ambitieus dossier in met een sterk inhoudelijk concept en dito langetermijnvisie. De organisatie wil nog meer evolueren naar een kunstencentrum met focus op creatie en residenties. In de concrete uitwerking stelt Vrijstaat O. zich als doel om kunstenaars tijdens de komende beleidsperiode ruimte te geven om aan zee in ‘splendid isolation’ te werken, te creëren, te tonen en te resideren. Gezien de grote aandacht voor meer creatie, het belang van de productieve werking en het pleidooi voor een residentiewerking die ook deels in het teken van creatie staat, zou men ook een grote aandacht verwachten voor de nazorg of de spreiding van dit werk. Dit luik ontbreekt echter. Vrijstaat O. is actief op het terrein van muziek, podiumkunsten, literatuur en beeldende kunst en heeft binnen de artistieke werking bijzondere aandacht voor kinderen. Het kunstencentrum hanteert een aantal boeiende formats die worden verdergezet zoals onder meer Dansand! en Freestate. Daarnaast worden een aantal nieuwe formats voorgesteld die interessant en uitdagend zijn waaronder Moby Dick en Pianofest. Door deze formules wordt de publiekswerking geïntensifieerd. Vrijstaat O. speelt de locatie aan zee maximaal uit en is goed ingebed in de stad Oostende waar er wordt samengewerkt met alle relevante partners. De aanwezigheid van een dergelijke organisatie in de kustregio is van groot maatschappelijk belang. Ook op regionaal en Vlaams niveau slaagt de organisatie erin om op maat van de noden van de artiest samenwerkingsverbanden uit te werken. Het internationale netwerk bevindt zich nog in een premature fase, maar Vrijstaat O. wil werken aan de uitbouw hiervan. De beoordelingscommissie is van mening dat de sterke lokale verankering en het belang van Vrijstaat O. voor de uitstraling van de stad onvoldoende weerklank vinden in de ondersteuning door de stad Oostende. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Pagina 147 van 255
Vrijstaat O. heeft een goed uitgewerkt dossier ingediend met een duidelijk groeipad. De beoordelingscommissie is van mening dat de voorgestelde plannen te ambitieus zijn voor een nog jong kunstencentrum en vindt een geleidelijke groei realistischer. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Vrijstaat O. te subsidiëren en vindt een beperkte stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 148 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-023
Organisatie:
Kunstencentrum Vrijstaat-O vzw
Gevraagd bedrag:
687.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Vrijstaat O. is een nog vrij jonge organisatie die werd opgericht in 2005. De organisatie definieert zichzelf als een kunstencentrum aan zee dat nieuwe artistieke concepten ontwikkelt over de disciplines heen. Vrijstaat O. wil ruimte scheppen om te reflecteren, te creëren en te presenteren te midden van het openbare leven. De subsidiegeschiedenis binnen het Kunstendecreet start in 2006 met de toekenning van een projectsubsidie voor ‘Freestate I’. In 2007 werd een projectsubsidie toegekend voor het project ‘De Wraak van Hop Frog’. Voor de periode 2008-2009 werd een meerjarige subsidie toegekend van 250.000 euro op jaarbasis als multidisciplinaire werkplaats. Voor de periode 2010-2012 werd opnieuw een meerjarige subsidie toegekend, ditmaal als multidisciplinair kunstencentrum. Voor de werkingsjaren 2010 en 2011 werden respectievelijk 380.175,90 euro en 373.270,62 euro toegekend. Voor de periode 20132016 vraagt de organisatie jaarlijks gemiddeld 687.000,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de periode 2008-2009 werden de decretale voorwaarden nageleefd. Het agentschap kon tijdens de visitatie van het werkingsjaar 2009 vaststellen dat Vrijstaat O. op een professionele manier het zakelijk aspect van haar werking opvolgt. De organisatie verzorgt ook de opbouw van de in te dienen afrekeningsdossiers waardoor het agentschap een helder en overzichtelijk beeld krijgt van de voorbije werking. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Hoewel de geschiedenis van Vrijstaat O. nog vrij jong is, heeft de organisatie een duidelijk beeld van haar toekomstplannen. In de komende jaren wil Vrijstaat O. zich nog meer ontwikkelen als kunstencentrum. Er zal ingezet worden op creaties en residenties. Het groeimodel van Vrijstaat O. wordt verduidelijkt aan de hand van een twaalftal krachtlijnen die de langetermijnvisie van de organisatie onderschrijven. 3.2
Samenwerking en netwerking
Vrijstaat O. kent een sterke lokale verankering met de stad Oostende. De programmatie gebeurt in samenspraak met de lokale partners, waarbij rekening gehouden wordt met regionale cultuurspreiding. Deze lokale verankering is voor Vrijstaat O. belangrijk met het oog op spreiding, publiekswerking en coproductie. CC De Grote Post wordt een belangrijke lokale partner bij de opening in 2013, o.a. voor kantoorruimte en als repetitie- en speelplaats. Vrijstaat O. overstijgt echter dit lokale niveau door samenwerkingen aan te gaan met kunstenorganisaties uit andere regio’s zoals o.a. Buda en de Werf. De partners worden vermeld in het inhoudelijke plan. Daarnaast werden verschillende intentieverklaringen
Pagina 149 van 255
toegevoegd aan het aanvraagdossier. Uit dit alles blijkt dat Vrijstaat O., ondanks de nog vrij jonge ontstaansgeschiedenis, reeds een stevig netwerk van partners heeft uitgebouwd. In het voorgesteld dossier wil de organisatie ook haar internationaal luik verder uitbouwen maar dit wordt onvoldoende concreet uitgewerkt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Eén van de pijlers van het aanvraagdossier is de uitbreiding van het aantal creaties en het uitzetten van een permanent residentietraject. De organisatie verklaart dat precies daarvoor ook een budgetverhoging gevraagd wordt. Wanneer de ingediende begroting 2013 wordt vergeleken met de meest recente afrekening (2010), kan inderdaad vastgesteld worden dat de artistieke productiekosten sterk stijgen, meer bepaald van 31.391,92 euro naar 161.000 euro. Wanneer we echter vergelijken met de artistieke diensten op zelfstandige basis en de kleine vergoedingsregeling, kunnen we bij deze twee kostenposten een sterke daling vaststellen, samen goed voor 68.851,35 euro, zodat de sterke stijging van de artistieke productiekosten toch enigszins gerelativeerd moet worden. De belangrijkste stijging is vast te stellen bij de personeelskosten (+159%). Het agentschap merkt op dat er door Vrijstaat O. onvoldoende inspanningen worden geleverd om de overheadkosten te beperken en de artistieke kosten te maximaliseren om een dergelijke subsidiestijging te verantwoorden. 3.4
Publieksgerichtheid
Vrijstaat O. brengt haar doelgroepen in kaart. De bevolking van Oostende en de onmiddellijke omgeving is van prioritair belang bij alle activiteiten. Hierbij moet in rekening worden gebracht dat de bevolking van Oostende verdriedubbelt tijdens de zomermaanden. Daarnaast wil de organisatie zich ook richten op het publiek uit Vlaanderen en Brussel. Via aangepaste communicatie wil Vrijstaat O. zowel publiek uit Wallonië, als publiek uit Nederland en Noord-Frankrijk bereiken net zoals de verblijfs- en dagtoerist. De organisatie beschikt reeds over een voltijds communicatieverantwoordelijke en de krachtlijnen voor het communicatiebeleid worden gedetailleerd toegelicht in het aanvraagdossier. De organisatie wil ook inzetten op publieksverdieping en extra begeleiding. Om dit te realiseren wil Vrijstaat O. vanaf 2013 beroep doen op een voltijdse publieksmedewerker. Het agentschap is, op basis van het ingediende aanvraagdossier, niet overtuigd van de meerwaarde van deze kost. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie vraagt een sterke stijging van het subsidiebedrag, meer bepaald een stijging met ruim 180%. In absolute cijfers is dit een stijging met 306.824,10 euro in vergelijking met 2010. De totale omzetstijging bedraagt slechts 280.560,10 euro. De omzet stijgt m.a.w. minder dan de gevraagde subsidieverhoging. In het vorige aanvraagdossier 2010-2012 werd een stijging van het personeelskader voorzien van ruim 2 VTE naar 5,7 vte. Het huidige personeelskader bedraagt 5,6 VTE +0,8 VTE die vergoed wordt via een toelage vanuit Cera. Toch verklaart de organisatie dat de voorziene publieksmedewerker niet in dienst kon worden genomen. Op basis van de ons beschikbare informatie is dit louter te wijten aan een interne beleidskeuze van de organisatie vermits het aantal gevraagde VTE’s ter beschikking zijn. De voorgestelde personeelsuitbreiding is gelet op voorliggende plannen en de ingediende begroting weinig realistisch. Zo neemt het percentage eigen inkomsten af en worden een aantal
Pagina 150 van 255
opbrengsten zoals de drankinkomsten ondergewaardeerd. Hierbij wordt een verhouding van 1,5 genomen terwijl dit in de afrekening 2010 nog ongeveer 2,5 was. Het is ook niet duidelijk wat de 65.000 euro inhoudt die in de begroting bij ‘andere verkopen en dienstprestaties’ worden geplaatst. Is de sterke daling van de sponsorinkomsten enkel te wijten aan het niet opnemen van de ruilovereenkomsten? Om de transparantie te verzekeren is het van belang dat ook hiervan de prognoses worden opgenomen in de begroting. Op basis van bovenstaande argumenten moet het agentschap het voorgestelde groeipad negatief evalueren. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De toelichting bij de begroting is voldoende verhelderend om de vergelijking met het artistieke beleidsplan te doorstaan. De voorgestelde uitbreiding wordt echter onvoldoende verantwoord in voorliggende plannen. Opvallend is ook de daling van de subsidie van de Stad Oostende van 66.229,64 euro in 2010 naar 42.000 euro in 2010. Hoewel herhaaldelijk in het aanvraagdossier het belang van de werking van Vrijstaat O. voor de stad Oostende in de verf wordt gezet, krijgt dit dus geen vervolg op financieel vlak. Het agentschap stelt vast dat de omzetstijging louter toe te schrijven is aan de meervraag van subsidies aan de Vlaamse Overheid en dat er zowel vanuit de stad als door de organisatie weinig inspanningen geleverd worden om de inkomsten te verhogen. Het agentschap kan niet anders dan concluderen dat het gevraagde subsidiebedrag onvoldoende wordt verantwoord en onrealistisch is op basis van het ingediende dossier. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende haalbaar. Het agentschap is echter van mening dat het voorgestelde groeipad onvoldoende wordt verantwoord. In het residentieluik worden geen meetbare paramaters weergegeven. Er wordt vermeld dat Vrijstaat O. ‘enkele’ kunstenaars per jaar als resident wil volgen. Voor de organisatie blijft het nomadische karakter essentieel voor de werking. Wanneer de culturele infrastructuur van cc de Grote Post beschikbaar zal zijn, zullen daar de kantoorruimtes in onder gebracht worden en zal de zaalhuur daar toenemen. Hieromtrent zijn echter nog geen concrete afspraken beschikbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Vrijstaat O. verklaart dat de vergelijking van de begroting 2013 met het werkingsjaar 2010 zorgt voor een vertekend beeld omdat Oostende in 2010 Culturele hoofdstad van Vlaanderen was en Vrijstaat O. hiervan heeft gebruik gemaakt om extra middelen te genereren voor dat werkingsjaar. Dit heeft een invloed op de verhouding tussen de omzetstijging en subsidieverhoging en de verhouding tussen de artistieke kosten en de overhead. Op basis van de aangeleverde info kan het agentschap besluiten dat een
Pagina 151 van 255
stijging verantwoordbaar is, maar ze volgt niet voor het volledige voorgestelde groeipad en prefereert een geleidelijke groei. Op het vlak van de eigen inkomsten liggen er zeker nog mogelijkheden voor de organisatie (cfr. o.a. de voorzichtige begroting van de drankinkomsten). 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren en vindt een stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord, maar volgt niet voor het volledige gevraagde bedrag.
Pagina 152 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-025
Organisatie:
Kaaitheater vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 2.133.962,54 euro
Het Kaaitheater profileert en positioneert zich als één van de grote kunstencentra in het Vlaamse kunstenlandschap. Kaaitheater beschikt over één van de grootste theaters van Brussel, wat de organisatie in staat stelt om in de Europese hoofdstad een specifieke rol te vervullen. Qua inhoudelijk concept stelt het kunstencentrum de artiest in een veranderende wereld centraal. Kaaitheater opereert in de wereld maar streeft ernaar om vooral relevant te zijn in de Brusselse artistieke en maatschappelijke context. De organisatie beschikt zowel over de ervaring als het netwerk om dit alles concreet uit te werken en te realiseren. Kaaitheater kiest ervoor om haar métier als producent tenvolle uit te spelen. Hierbij wil ze een coördinerende rol spelen voor kunstenaars-nomaden voor wie het repetitieproces een voortdurend verhuizen is. Op infrastructureel vlak wordt hierop ingespeeld door het creëren van meer repetitieruimtes. Op lange termijn streeft Kaaitheater twee artistieke ambities na. Enerzijds wil het kunstencentrum een plek zijn voor jong, vernieuwend, kwetsbaar en internationaal werk. Anderzijds wil de organisatie grote namen op haar podium in Brussel presenteren. Deze confrontatie binnen het aanbod is ook voor het publiek heel interessant. De beoordelingscommissie staat positief tegenover de plannen van Kaaitheater om grote internationale producties te brengen. Ze is ervan overtuigd dat de organisatie hoogst interessante producties naar Brussel kan halen en op die manier haar landelijke en internationale uitstraling nog zal versterken. Kaaitheater is de meest geschikte organisatie om dit te realiseren, zowel op discursief, op artistiek-programmatorisch als op logistiekorganisatorisch niveau. Voor het coproducerende en receptieve werk gaat Kaaitheater verder op de ingeslagen weg, zij het met af en toe een kleine bijsturing. Formats worden geactualiseerd, internationaal werk wordt intenser gepresenteerd en een aantal nieuwigheden doen hun intrede, waaronder de curated coworking space. Kaaitheater erkent het belang van een sociaal-artistieke werking in de multiculturele Kanaalzone, maar een overtuigend engagement ontbreekt. Zonder echt verrassend te zijn, heeft Kaaitheater voor de komende beleidsperiode degelijke plannen uitgewerkt die getuigen van veel knowhow.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Kaaitheater te subsidiëren en vindt een significante stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende Pagina 153 van 255
verantwoord om de internationale werking te versterken. Ze volgt echter niet voor het volledige gevraagde bedrag.
Pagina 154 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-025
Organisatie:
Kaaitheater vzw
Gevraagd bedrag:
2.133.962,54 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het Kaaitheater is meer dan dertig jaar geleden ontstaan als festival vanuit de nood om de lokale podiumkunstenactiviteit in een internationale context te plaatsen. Het Kaaitheater exploiteert twee infrastructuren en (co)produceert, presenteert en/of distribueert het werk van zowel lokale als internationale kunstenaars behorend tot verschillende generaties. Het Kaaitheater wordt reeds lang gesubsidieerd. Voor de periode 2006-2009 werd jaarlijks minimum 1.500.000 euro toegekend. In 2009 was dit geïndexeerd tot 1.569.595,19 euro. Voor de periode 2010-2012 werd de organisatie opnieuw gesubsidieerd en in 2011 werd 1.564.683,41 euro toegekend. Kaaitheater vraagt voor de periode 2013-2016 jaarlijks gemiddeld 2.133.962,54 euro, een stijging met 36,38% i.v.m. 2011. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Over de jaren heen heeft het agentschap kunnen vaststellen dat het Kaaitheater blijk geeft van een zorgvuldig en transparant zakelijk en financieel beleid en werd reeds herhaaldelijk aangehaald als een voorbeeld van een goed gerunde kunstenorganisatie. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De kern van de werking in de periode 2013-2016 blijft het presenteren en (co)produceren van theater, dans, performance en muziektheater. Kaaitheater wil artistiek werk blijven ondersteunen dat grensoverschrijdend is, zowel op productief vlak als op receptief vlak. Uit het aanvraagdossier blijkt een duidelijke toekomstvisie die gestaafd wordt aan de hand van een transparant financieel beleidsplan. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het Kaaitheater heeft een uitgebreid netwerk van partners ontwikkeld, zowel op internationaal, Vlaams als Brussels niveau. De organisatie coproduceert jaarlijks het werk van verschillende kunstenaars, zowel lokale als internationale. Op internationaal niveau is Kaaitheater initiatiefnemer van het Europese netwerk Imagine 2020 en mede-initiatiefnemer van het Europese netwerk House on Fire met als doelstelling het creëren van een sterk coproductienetwerk. De organisatie wil haar internationale programmering in de grote zaal verder uitbouwen door jaarlijks zes grote internationale producties te presenteren. Daarnaast wil ze ook inzetten op de buitenlandse spreiding van de creaties van de ‘artists in residence’. Een dergelijk uitgebreid netwerk is primordiaal voor de realisatie van deze plannen. Op Vlaams en Brussels niveau werden heel wat samenwerkingsverbanden ontwikkeld. Dit gaat van het ter beschikking stellen van repetitie- en kantoorruimtes en het financieel ondersteunen van producties via allerlei methodes tot het begeleiden van ‘artists in
Pagina 155 van 255
residence’. Dit luik wordt gedetailleerd toegelicht in het aanvraagdossier. Uit dit alles blijkt duidelijk dat Kaaitheater over een stevig netwerk van partners beschikt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De organisatie vraagt een sterke stijging van het subsidiebedrag waarvan het grootste deel wordt voorzien voor een uitbreiding van het artistieke budget. De overheadkosten bij het Kaaitheater zijn vrij hoog, maar dit heeft ook te maken met de specifieke werking van Kaaitheater waarbij ze zorgt voor het beheer van 2 locaties, het Kaaitheater en de Kaaitheaterstudio’s. Er worden kantoor-, repetitie- en afmonteerruimtes ter beschikking gesteld van kunstenaars en organisaties. Zo verzorgt Kaaitheater de financiële opvolging van Workspace Brussels en krijgt de organisatie een kantoorruimte ter beschikking. Daarnaast zorgt Kaaitheater voor de spreiding van de producties van de ‘artists in residence’. Een gedetailleerd overzicht van deze samenwerkingsverbanden is aanwezig in het aanvraagdossier. Deze zorgen in eerste instantie niet voor een beperking van de overheadkosten van het Kaaitheater, maar wel voor een beperking van de overheadkosten van de partners. Globaal gezien worden de overheadkosten dus wel beperkt, gelet op de ervaring die het Kaaitheater kan inbrengen bij de opvolging van deze producties. 3.4
Publieksgerichtheid
Sinds 2010 werd de reflectie op het artistieke programma uitgebreid met informatie die gelieerd is aan de voorstellingen en een situering van het programma in een brede kunsthistorische en maatschappelijke context. Het Kaaitheater wil hier blijven op inzetten, o.a. door inleidingen en nagesprekken, cursussen, een inkijk in werkprocessen en info over en bij voorstellingen. Het publiekswervingsbeleid van Kaaitheater is erop gericht om mensen te bewegen tot een eerste bezoek en wil bezoekers warm maken om herhaaldelijk deel te nemen aan de activiteiten. Gelet op het diverse aanbod van Kaaitheater moet dit beleid gericht worden op verschillende deelpublieken. De organisatie wil meer inzetten op diversificatie in de communicatie en voorziet hiervoor een stijging van het communicatiebudget van 155.000 euro naar 200.000 euro. Daarnaast wil ze de communicatieploeg uitbreiden met een 1 VTE (+48.600 euro). Het agentschap is niet overtuigd van de noodzaak voor deze uitbreiding en is van mening dat op basis van de ingediende plannen en op basis van het huidige personeelskader er voldoende ruimte is om een degelijk communicatiebeleid te voeren. Er worden geen meetbare doelstellingen over publieksopbouw in het aanvraagdossier opgenomen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Diversiteit is een blijvend aandachtspunt in het personeels- en aanwervingsbeleid. In de periode 2006-2007 liep een ‘instapdiversiteitsplan’ dat werd opgevolgd door een actieplan ‘evenredige arbeidsdeelname en diversiteit’. Voor de periode 2010-2011 werd een ‘groeidiversiteitsplan’ afgesloten. De werkgroep diversiteit van het Kaaitheater zal dit project verder opvolgen. Concrete nieuwe maatregelen worden niet vermeld in het aanvraagdossier. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie vraagt een sterke stijging van het subsidiebedrag, ruim 1/3de meer dan het bedrag dat in 2011 werd toegekend. De gevraagde verhoging wordt gedetailleerd toegelicht in het aanvraagdossier. Kaaitheater wil een belangrijke verhoging van het artistieke budget. In 2012 zal 470.000 euro van de subsidiemiddelen worden besteed
Pagina 156 van 255
aan het artistieke budget. In 2013 wil de organisatie dit verhogen tot 800.000 euro. Samen met de begrote 400.000 euro ticketinkomsten, wil de organisatie in 2013 dus beschikken over een artistieke budget van 1.200.000 euro. Kaaitheater wil dit investeren in zowel de productieve als de receptieve werking, o.a. door het gebruik van de grote zaal in z’n volle capaciteit op te drijven door elk jaar minstens zes grote internationale producties uit te nodigen. Op financieel vlak wordt deze verhoging voldoende toegelicht. De beoordelingscommissie multidisciplinaire kunstencentra, werkplaatsen en festivals dienst zich uit te spreken over de noodzaak van deze uitbreiding op artistiek vlak. Het Kaaitheater telt momenteel 37 personeelsleden waarvan er 23 werkzaam zijn voor het Kunstencentrum en 14 voor Infrastructuurbeheer. In 2013 wil de organisatie het personeelskader uitbreiden met 0,5 vte voor de technische ploeg en met 1 vte voor de communicatieploeg. Het agentschap is niet overtuigd van de noodzaak van de uitbreiding en is van mening dat het huidige personeelsbestand voldoende moet zijn om voorgestelde plannen te realiseren. Het agentschap volgt de organisatie niet in haar vraag om het communicatiebudget te verhogen met 45.000 euro, zoals hierboven reeds werd aangehaald. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het Kaaitheater heeft een duidelijk en overzichtelijk aanvraagdossier ingediend dat wordt ondersteund door een transparante begroting. De financiële en artistieke planning van het werkingsjaar 2013 worden gedetailleerd toegelicht waardoor het agentschap een volledig beeld krijgt van de geplande werking. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeer haalbaar. Het voorgestelde groeipad wordt gedetailleerd toegelicht, hoewel het agentschap niet overtuigd is van de noodzaak van alle voorgestelde groeiscenario’s. Het voorgestelde groeipad op artistiek vlak wordt zakelijk voldoende onderbouwd, maar de beoordelingscommissie multidisciplinaire kunstencentra, werkplaatsen en festivals dient zich uit te spreken over de noodzaak hiervan binnen het globale kunstenveld. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een verduidelijking van het personeelsbestand en het communicatieluik, maar bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Pagina 157 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 158 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-026
Organisatie:
Cultureel Animatiecentrum Beursschouwburgvzw
Gevraagd bedrag: 1.238.678,38 euro
De Beursschouwburg heeft een vlot en fris dossier ingediend met een goed uitgewerkte langetermijnvisie waaruit duidelijk blijkt dat er een nieuwe wind waait. Het dossier gaat een kritische zelfbevraging niet uit de weg. Qua inhoudelijk concept schraapt de Beursschouwburg overtollige ballast af en gaat terug naar de kern van wat een kunstencentrum kan zijn in een hedendaagse grootstedelijke context. Op deze wijze onderstreept de organisatie haar maatschappelijk belang. De concrete werking van het kunstencentrum opent heel wat perspectieven. De verhuis van het café breekt het huis open voor (nieuwe) bezoekers. De keuze voor een programmering op drie snelheden laat zowel diepgang toe als een alerte programmeringsstrategie. Het verlangen van de kunstenaar krijgt een centrale plek in de huispolitiek. De Beursschouwburg profileert en positioneert zich zo als een echt kunstenaarscentrum dat ruimte laat voor initiatieven van de kunstenaar. Zo put het ten volle uit het lokale potentieel van de Brusselse en internationale kunstenaarsgemeenschap. De organisatie kiest resoluut voor bepaalde kunstenaars die ze wil coproduceren en presenteren. Het productieproces en de residenties laat Beursschouwburg over aan de werkplaatsen. Zelf kiest ze er vooral voor om de kunstenaar naar het publiek te leiden. De thema’s die de Beursschouwburg aansnijdt, zijn potentieel zeker interessant. De concrete invulling is nog niet overal even duidelijk, maar het geheel is veelbelovend. De ruimte die wordt vrijgemaakt voor alternatieve publicaties sluit aan bij de drang naar verdieping. De samenwerking met diverse lokale partners laat toe om specialistische kennis die reeds lange tijd uit het denken en werken van het huis was verdwenen opnieuw in de werking van het kunstencentrum te integreren. De nieuwe artistieke leiding heroriënteert de Beursschouwburg als een dynamische en open ontmoetingsplek voor plaatselijke en internationale initiatieven. Beursschouwburg gaat duidelijk voor een nieuwe start. De voorbije jaren heeft de organisatie haar positie en centrale aanwezigheid in Brussel wat verloren. De beoordelingscommissie is benieuwd in welke mate de nieuwe artistieke leiding deze positie terug zal kunnen innemen en haar landelijke uitstraling zal kunnen heroveren. Het dossier getuigt alvast van daadkracht en is veelbelovend. Om dit te kunnen waarmaken vindt de beoordelingscommissie dat de stijging van het artistieke budget verantwoord is. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie betreurt dat de organisatie hiervoor in de specifieke Brussel context geen concrete invulling aan geeft. Pagina 159 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om de Beursschouwburg te subsidiëren en vindt een beperkte stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 160 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-026
Organisatie:
Cultureel Animatiecentrum Beursschouwburg vzw
Gevraagd bedrag:
1.238.678,38 euro
1
Beknopte historiek organisatie
Op 5 februari 1965 werd Beursschouwburg officieel geopend waarbij de focus werd gelegd op artistieke projecten, zowel audiovisuele als stadsinitiatieven. In 2002 werd begonnen aan een uitgebreide verbouwing van de infrastructuur. In de loop van 2004 werd opnieuw ingetrokken in het gebouw in de Ortsstraat. In 2015 zal Beursschouwburg 50 jaar bestaan en de organisatie wil dit vieren met een feestelijk programma. Beursschouwburg wordt reeds geruime tijd gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de periode 2008-2009 werd minimum 879.350,50 euro toegekend. Beursschouwburg wordt meerjarig gesubsidieerd voor de periode 2010-2012. In 2011 werd 893.331,76 euro toegekend. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Na enkele achtereenvolgende jaren waarin het werkingsjaar werd afgesloten met een negatief resultaat, werden 2009 en 2010 afgesloten met een positief saldo. De decretale voorwaarden werden de voorbije jaren nageleefd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Beursschouwburg wil de huidige werking, met een multidisciplinaire, thematische aanpak en een uitgesproken focus op het internationale verder uitbouwen. De kern van de werking zal steunen op drie pijlers: enkele bijzondere geassocieerde artiesten met wie de organisatie voor langere tijd in zee gaat, een aantal thematische clusters op middellange termijn en een wendbare ad hoc programmatie. De zakelijke werking moet continuïteit garanderen door zekerheid te scheppen waarbinnen de artistieke werking kan uitgebouwd worden. Door de implementatie van een aantal processen en procedures wil de organisatie de efficiëntie van het zakelijk beheer verhogen. Uit het aanvraagdossier blijkt een duidelijke toekomstvisie die gestaafd wordt aan de hand van een transparant financieel beleidsplan. 3.2
Samenwerking en netwerking
Beursschouwburg heeft een selectie gemaakt van professionele partners waarmee een traject van samenwerking kan worden afgelegd. De samenwerkingsverbanden bevinden zich zowel op het lokale, Brusselse niveau, als op Vlaams en zelfs internationaal niveau. Beursschouwburg wil samenwerkingsverbanden aangaan op basis van inhoudelijkartistieke verwantschappen of complementariteit. Zo engageert Beursschouwburg zich om gedurende een langere periode (vier jaar) drie kunstenaars(collectieven) en één organisatie te ondersteunen. Het samenwerkingsluik wordt gedetailleerd toegelicht in het aanvraagdossier waarbij de partners en hun samenwerkingsverbanden worden verduidelijkt. Uit dit alles blijkt duidelijk dat Beursschouwburg over een stevig netwerk van partners beschikt.
Pagina 161 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Beursschouwburg levert inspanningen om de efficiënte van de dagdagelijkse werking en het zakelijk beheer te verhogen. Een groot deel van de overheadkosten situeren zich bij het gebouwbeheer wat in de financiële plannen wordt toegelicht. De digitalisering van verschillende werkprocessen zorgt voor een daling van de overheadkosten. De organisatie wil in voorliggende periode vooral inzetten op een verhoging van het artistieke budget. Voor het werkingsjaar 2013 wordt dit gedetailleerd verduidelijkt. Het agentschap stelt echter vast dat ook de personeelskosten een significante stijging kennen, terwijl er slechts een beperkte uitbreiding van het personeelskader wordt voorzien. De stijging is in ieder geval veel hoger dan louter een indexering en het agentschap is er niet van overtuigd dat een personeelsuitbreiding noodzakelijk is op basis van voorliggende plannen. 3.4
Publieksgerichtheid
Beursschouwburg wil de komende jaren inzetten op communicatie. Dit is duidelijk terug te vinden in de begroting waarbij een forse stijging wordt vastgesteld. Beursschouwburg wil het bestaande publiek behouden en inzetten op een verhoogde frequentie van hun bezoek. Het agentschap meent echter dat het huidige communicatiebudget ruim voldoende moet zijn om publiekswerking- en –wervingsplannen te realiseren. Het communicatiebudget in de nieuwe plannen ligt hoger dan de eigen inkomsten en bedraagt meer dan zestig procent in vergelijking met de artistieke productiekosten. Over deze verhoudingen kunnen dus zeker vragen gesteld worden. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie verklaart dat één van de aandachtspunten van het zakelijk beleid diversiteit en interculturaliteit op de werkvloer is. Concrete maatregelen worden echter niet vermeld. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Beursschouwburg verklaart in het aanvraagdossier dat om de huidige werking te kunnen handhaven minstens het toegekend bedrag van 2010-2012 vereist is waarbij moet rekening gehouden worden met een indexering. Om de ambities voor de komende jaren te realiseren wil de organisatie een verhoging van de toegekende middelen, om deze o.a. te besteden aan een verhoging van het artistieke budget, maar ook de communicatiekosten en de personeelskosten stijgen sterk. De stijging van het artistieke budget wordt getailleerd toegelicht en lijkt realistisch. Het agentschap is niet overtuigd van de noodzaak om het communicatiebudget en het personeelsbudget op een dergelijke manier te laten stijgen op basis van de ingediende plannen. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Beursschouwburg besteedt veel aandacht aan de uitwerking van de artistieke plannen en zorgt voor een begroting waarbij het artistieke budget voor het werkingsjaar 2013 tot in detail wordt verduidelijkt. Het zakelijk beleidsplan sluit aan bij wat in de artistieke plannen wordt vermeld.
Pagina 162 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. Het agentschap is echter niet overtuigd van de noodzaak om het communicatiebudget op een dergelijke manier te verhogen. Het huidige communicatiebudget moet voldoende zijn om voorliggende plannen te realiseren. De invloed van de directiewissel zal slechts op middellange termijn kunnen geëvalueerd worden. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een aantal verduidelijkingen op het vlak van personeel, communicatie en interculturaliteit. Beursschouwburg zorgt voor een transparante toelichting van het personeelskader en de toename met 1,3 vte wordt voldoende verantwoord. Het agentschap is evenwel niet overtuigd van de voorziene verhoging van het communicatiebudget. Een goed uitgewerkt communicatieluik binnen het huidige communicatiebudget, aangevuld met de mediaruilovereenkomsten moet voldoende zijn voor een werking als de Beursschouwburg. De organisatie gaf in het aanvraagdossier geen toelichting bij het luik diversiteit en interculturaliteit. In de repliek benadrukt de Beursschouwburg dat dit voor haar een aandachtspunt is waarbij ze deel uitmaakt van de werkgroep ‘interculturaliteit op de werkvloer’ binnen het Brussels Kunstenoverleg. Een aantal actiepunten worden opgelijst. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren en vindt een beperkte stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 163 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-028
Organisatie:
Recyclart vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 145.000,00 euro
Recyclart profileert en positioneert zich als een kunstencentrum met een weerbarstig karakter zowel qua locatie, programmering als presentatie. De organisatie situeert zich pal onder de noord-zuidverbinding en staat bekend als een avontuurlijke plek die resoluut kiest voor uitdaging en experiment. Het inhoudelijk concept van het dossier borduurt hierop verder. In de concrete uitwerking kiest Recyclart voor een divers en jeugdig programma waarbij meerdere disciplines aan bod komen: muziek, architectuur, beeldende kunst, fotografie, performance, … Recyclart lijkt wel een vrije (cultuur)staat die op een uitdagende manier omgaat met diverse disciplines. De langetermijnvisie wordt vertaald in vier krachtlijnen: reflectie, educatie, buurtwerking en artistieke vernieuwing. De artistieke leiding probeert doelbewust mainstream te vermijden en te opteren voor ‘snijpunten van de avant-garde’. Op die manier wordt een muziekprogrammering van excentrieke genres gepresenteerd met een landelijke uitstraling. Algemeen blijft de werking van Recyclart relatief onopgemerkt. De organisatie moet gerichter inzetten op communicatie en promotie om uit zijn biotoop te breken en een groter publieksbereik te realiseren. Er liggen zeker nog kansen voor een dergelijke dynamische werkplek te midden van en in relatie tot haar Brusselse partners. Door de lokale verankering, met veel aandacht voor participatie en buurtwerking, ontstaat er een unieke combinatie tussen ‘hoge’ cultuur en laagdrempeligheid, tussen het academische en het populaire. Dit werkt grensoverschrijdend over alle kunstdisciplines heen. Het maatschappelijk belang hiervan is niet te onderschatten. Daarnaast fungeert het kunstencentrum ook als een boeiende creatieve werkplaats voor jong talent. Interculturaliteit en diversiteit zijn inherent aan de werking van Recyclart. Tegelijk werkt de organisatie ook gemeenschapsoverschrijdend. Dit vertaalt zich in samenwerkingsverbanden over de taalgrens heen. De beoordelingscommissie is overtuigd van het belang van Recyclart als een kunstencentrum dat verrassende krijtlijnen weet uit te zetten in een uniek programma en op een bijzondere locatie. De organisatie is tegelijkertijd kleinschalig en grootstedelijk en speelt op dat vlak een voortrekkersrol.
Pagina 164 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Recyclart te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 165 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-028
Organisatie:
Recyclart vzw
Gevraagd bedrag:
145.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Vzw Recyclart is sinds 1997 gevestigd in het oude stationsgebouw Brussel-Kapellekerk. De sedert 2000 artistiek geprofessionaliseerde werking groeide tot een multidisciplinair kunstencentrum, aangevuld met een werking als atelier en opleidingscentrum voor langdurig werklozen. Na enkele projectsubsidies muziek kreeg de organisatie in 20062007 een tweejarige subsidie als kunstencentrum, maar kon naar inschatting van beoordelingscommissie en agentschap niet bevestigen, waardoor Recyclart terug in de projectsubsidies terechtkwam. Recyclart kreeg voor de periode 2010-2012 opnieuw een meerjarige werkingssubsidie van initieel jaarlijks 75.000 euro, aangevuld met diverse subsidies vanwege de COCOF, Franse Gemeenschap, stad Brussel, Brussels Hoofdstedelijk Gewest en VGC. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Al in het zakelijk advies voor de periode 2010-2012 stelde het agentschap vast dat het Recyclart eerder aan continuïteit dan aan goede wil ontbrak. De frequente wissels in de ploeg, onder andere op cruciale functies zoals zakelijke en artistieke leiding zorgden ervoor dat de organisatie qua professionalisering geen slecht werk afleverde, maar toch ook geen wezenlijke vooruitgang kon maken. Daardoor kende Recyclart sedert 2006, en ook nog in 2010 een zeer aarzelend parcours waarin qua zakelijk beheer en transparantie tussen de deelwerkingen slechts weinig wezenlijke evolutie te zien was. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie heeft opnieuw aandacht voor de juiste zaken (professionalisering, duurzame ontwikkeling, multiculturaliteit en tweetaligheid, zakelijke zelfredzaamheid, financiële gezondheid). Recent voerde Recyclart op die vlakken overigens al enige verbeteringen door. Zo werd er sedert 2009 een organigram met duidelijke taakverdeling ingevoerd, werden er in 2011 productiefiches ingevoerd om voor een betere opvolging te zorgen en gaat er meer aandacht naar onthaal van medewerkers en functioneringsgesprekken. De vertaling van die aandachtspunten in toetsbare doelstellingen of concrete acties voor de volgende beleidsperiode blijft echter uit. Meer algemeen ontbreekt het in dit plan aan de nodige zelfreflectie en daaruit voortvloeiende concrete verbeterplannen. Het voornemen om de begeleiding van de vele tijdelijke medewerkers te optimaliseren en een vormingsplan op te stellen is principieel een goede keuze, maar het agentschap meent dat dergelijke initiatieven, hoewel ze in se goed zijn, eigenlijk al veel eerder moesten opgestart worden om in voorliggende aanvraag al een concreet, gedragen en becijferd actieplan op te leveren. Dergelijk plan om een plan op te stellen weegt beheersmatig toch te licht om het agentschap te overtuigen van de zakelijke meerwaarde van het gevoerde beleid op langere termijn.
Pagina 166 van 255
3.2
Samenwerking en netwerking
Recyclart werkt nog steeds veelvuldig samen met andere artistieke en niet-artistieke organisaties, waarbij de meerwaarde niet zozeer in een zakelijk becijferbare meerwaarde of kostenefficiëntie ligt, maar vooral op het vlak van inhoudelijke complementariteit. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Recyclart steunt kunstenaars op verschillende wijzen waarbij de ondersteuning, zoals gebruikelijk bij een kunstencentrum, niet zozeer in de effectieve verloning zit, maar vooral in de logistieke ondersteuning, productiefaciliteiten en bemiddeling van het werk naar een publiek. De (analytische) begroting laat zien dat de honoraria voor de receptieve werking en de productiebudgetten voor de eigen (co-)producties, samen slechts ongeveer 15 % van de begrote kost uitmaken. Het merendeel van de kosten ligt bij de eigen medewerkers op vlak van techniek, logistiek en administratie. Op zich hoeft een goed werkend kunstencentrum echter niet zozeer voor de vergoeding van de artiesten te zorgen en kan ze hen ook op andere manieren steunen, bvb. via repetitieruimte of technische ondersteuning. Maar ook op dat vlak schort er iets aan het zakelijke model. Veel mogelijkheden tot werkruimte kunnen de artiesten namelijk niet krijgen volgens Recyclart, vermits de enige zaal, waarin 3 evenementen per week plaatsvinden, geen lange residenties toelaat. Recyclart wil zich echter complementair opstellen aan werkplaatsen waar die artiesten wel de nodige tijd en ruimte krijgen en hen zo ook de kans tot toonmomenten bieden – een rol die inderdaad niet tot de kerntaken van de meeste werkplaatsen behoort. Kortom: Recyclart streeft naar goede ondersteuning van de artistieke producties, maar het agentschap maakt enige kanttekeningen bij de doelmatigheid waarmee dat gebeurt. 3.4
Publieksgerichtheid
Recyclart combineert tweetalige communicatie via een brede waaier van media met een actief publieksonthaal en hanteert een bewuste lageprijzenpolitiek om zo het beoogde, zeer diverse publiek te bereiken. Er is een gerichte buurtwerking waarin de samenwerking met scholen en ontwikkeling van buitenschoolse activiteiten voor kinderen en jongeren een belangrijke peiler vormt. Het plan vermeldt andermaal welke communicatiemix ingezet wordt, maar laat na om qua te bereiken publiek concrete of toetsbare doelstellingen te formuleren. De organisatie rapporteerde dat het voornemen uit het vorige beleidsplan om te investeren in een digitaal ticketingsysteem is uitgevoerd. Het beleidsplan laat echter na om te verduidelijken of dit qua doelmatige communicatie al voor enige meerwaarde zou gezorgd hebben. Ook op dat vlak formuleert het nieuwe beleidsplan dus geen vervolgtraject met doelstellingen die tot beheersmatige efficiëntieverhoging kunnen leiden. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Expliciet doel van Recyclart is dat de personeelsploeg de Brusselse, multiculturele samenleving weerspiegelt en respecteert. Het beleidsplan vermeldt op een enkele taalcursus na echter geen specifiekere acties of doelstellingen qua interculturaliteit op bestuurlijk vlak of m.b.t. personeelsbeleid.
Pagina 167 van 255
3.6
Realisme groeipad
De plannen gaan in uit van continuering van de huidige werking, waarbij ook geen uitbreiding van de personeelsploeg aangekondigd wordt. Verdubbeling van de nu wel erg krappe subsidie moet kleine technische investeringen en onderhoud mogelijk maken en tot een ruimer artistiek budget leiden. Dat lijkt correct verantwoord, voor zover de beoordelingscommissie dat ook opportuun vindt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is een correcte vertaling van de artistieke plannen en wordt gedetailleerd weergegeven. Deelbedragen zijn goed beargumenteerd en de diverse deelwerkingen werden analytisch helder weergegeven. De organisatie gaat ervan uit dat de werking als opleidingscentrum/atelier (Fabrik) ook in de periode 2013-2016 ongeveer de helft van kosten en opbrengsten binnen de vzw blijft vormen. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker mogelijk, maar gelet op enige twijfels over de doelmatige inzet van de middelen en het ontbreken van een echt beheersmatig verbetertraject laat het agentschap de beoordeling van de opportuniteit hiervan over aan de beoordelingscommissie. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde niet op het zakelijke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 168 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-029
Organisatie:
Behoud de Begeerte vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 463.680,90 euro
Behoud de Begeerte profileert en positioneert zich sinds 2006 als een kunstencentrum voor literatuur. In het aanvraagdossier gaat de organisatie dieper in op haar inhoudelijke keuze voor het Kunstendecreet. De beoordelingscommissie volgt haar motivatie dat de producties van Behoud de Begeerte multidisciplinair zijn met literatuur als zwaartepunt en uitvalsbasis. Het maatschappelijk belang situeert zich in de versterking van het draagvlak voor literatuur. De creaties leunen aan bij de podiumkunsten. De organisatie wil op lange termijn haar unieke en dominante positie handhaven, verworven in het presenteren van literaire voorstellingen in schouwburgen en culturele centra, in Vlaanderen en ook steeds meer in het buitenland. In de concrete uitwerking worden grote producties met gevestigde waarden afgewisseld met jonge stemmen die in verschillende formats worden gepresenteerd. Hierbij wil de beoordelingscommissie toch opmerken dat vooral de keuze voor grote namen opvalt, waarbij de organisatie in de programmering eerder conservatieve, voorzichtige en publieksgerichte keuzes maakt. Binnen de programmering is er plaats voor kwalitatieve sociaal-artistieke projecten. Er worden heel wat coproductieovereenkomsten afgesloten en de organisatie slaagt erin om op die manier sterke partnerships uit te bouwen. Behoud de Begeerte besteedt ook aandacht aan het geven van creatieopdrachten, zowel op literair, muzikaal als audiovisueel vlak. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De receptieve werking is beperkt. Dit valt te verklaren door het gebrek aan een eigen speelplek. Behoud de Begeerte wil met de steun van de stad Antwerpen de literaire activiteiten in bibliotheek Permeke opdrijven. Daarnaast wil de organisatie zwaarder inzetten op publicaties. Behoud de Begeerte slaagt erin om veel eigen inkomsten te verwerven. Voor de komende beleidsperiode legt Behoud De Begeerte solide plannen en partnerships voor. De organisatie is erin geslaagd om literatuur een plek te geven in het Vlaamse kunstenveld en in de media. Bij de programmering houdt de organisatie rekening met twee parameters. Het project moet op artistiek vlak voldoende sterk zijn en er moet zekerheid zijn over de verkoop van het project. Dit brengt met zich mee dat er ook een belangrijk commercieel aspect aan de werking verbonden is. Daarnaast wordt er ook aandacht besteed aan moeilijker werk. Dit Pagina 169 van 255
programma mag echter gedurfder zijn. Het Kunstendecreet vereist scherpe artistieke keuzes. Dit subsidiebudget moet dus aangewend worden voor een scherper programma. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Behoud de Begeerte te subsidiëren en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 170 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-029
Organisatie:
Behoud de begeerte vzw
Gevraagd bedrag:
463.680,90 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Behoud de Begeerte bestaat al ruim 25 jaar en kreeg in 2006 voor het eerst een tweejarige subsidie-enveloppe als kunstencentrum. Voor de periode 2010-2012 kreeg de organisatie initieel een subsidie van jaarlijks 350.000 euro. Voor 2013-2016 vraagt ze een subsidie als multidisciplinair kunstencentrum van jaarlijks gemiddeld 463.680,90 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Behoud de Begeerte leefde de voorbije subsidieperiode correct de decretale subsidievoorwaarden na en gaf blijk van de nodige beheersmatige voorzichtigheid en verantwoordelijkheidszin door de zakelijke aanpak zoveel te optimaliseren als redelijkerwijze kan verwacht worden van dergelijke organisatie met een beperkt aantal medewerkers. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Dit plan bevat ambitieuze, maar goed doordachte en begrote plannen om de reeds vrij uitgebreide werking geleidelijk te laten doorgroeien. Het agentschap kan daar op zakelijk vlak niets tegenin brengen. 3.2
Samenwerking en netwerking
De tendens naar meer samenwerking en coproductie zet zich verder door in dit beleidsplan met enkele partners waar Behoud de Begeerte al eerder mee samenwerkte (Bl!ndman, Het Beschrijf, KVS, Toneelhuis), maar ook enkele nieuwe (NTGent, De Zwarte Panter, De Tijd, Troubleyn, Tutti Fratelli, Stichting Behoud de Begeerte Nederland, …). Waar het dossier al zakelijke doelstellingen of afspraken beschrijft, liggen die in de lijn van de werkwijze van de lopende beleidsperiode. Het agentschap blijft dit zakelijk een reële meerwaarde en efficiënte bundeling van krachten vinden. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Belangrijkste instrument om kosten te beheersen en het communicatieve bereik te maximaliseren blijven diverse vormen van samenwerking en een verhoogde inzet op sponsoring en mediaruil. Het hele dossier ademt een permanente aandacht om niet enkel kostenefficiënt te produceren, maar ook om het gemaakte artistieke werk zo efficiënt en zo breed mogelijk bekend te maken. Dat laatste is uiteraard ook een belangrijk element voor de betrokken artiesten.
Pagina 171 van 255
3.4
Publieksgerichtheid
Behoud de Begeerte blijft mikken op een geografisch verspreid en zeer breed publiek en voorziet hiervoor een helder begroot aantal producties en activiteiten. Nog positief is dat het dossier duidelijk aangeeft dat de organisatie pogingen doet om – ook als ‘nietorganisator’ – het effectief bereikte publiek te analyseren en op basis daarvan wil bijsturen om doelgroepen die ze nu volgens eigen analyses nog te weinig bereikt meer aan te spreken. Zo hoopt men meer jongeren, kansarmen en allochtonen te bereiken. Het beleidsplan formuleert hiervoor nog geen concrete methodiek of meetbare doelstellingen, maar geeft wel aan dat de keuze van relevante thema’s minstens een deel van het verhaal is. Belangrijk is verder dat de organisatie haar maatschappelijk doel niet enkel bereikt via de effectief aanwezige toeschouwers, maar ook via een zeer ruime communicatie over haar activiteiten die hierdoor effectief ook andere potentiële lezers naar de literatuur kan leiden. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier schenkt hier geen expliciete aandacht aan. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het beleidsplan gaat uit van een redelijke indexering van lonen en subsidies, conform de jaarlijkse indexering met ongeveer 2 % die OKO als richtlijn verspreidde. De budgetstijging tegenover de huidige subsidie komt aan kostenzijde door een bescheiden investering in productietechnisch materiaal en een tweedehands bedrijfswagen, maar vooral door het uitbouwen van het personeelsbestand van 4 VTE tot 5 VTE. Met name door het aanwerven van een 2e medewerker voor dramaturgie, research, programmering en leesresearch. Gelet op de vele geplande coproducties en uitbouw van een internationale werking lijkt dit het agentschap een correct geformuleerde en begrote nood, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun vindt. De polyvalentie binnen de groep van de overige 3 medewerkers bleek in de voorbije periode immers een krappe, maar voldoende bezetting. Overige stijging van kosten zou veroorzaakt worden door een meer uitgebreide werking en wordt correct begroot. Het agentschap vindt dus ook dat aanvaardbaar, voor zover de commissie dit eveneens opportuun vindt. Aan inkomstenzijde wordt de groei niet enkel door een subsidieverhoging opgevangen, maar ook door een ambitieuze, maar niet onmogelijke doelstelling waarbij de eigen inkomsten nog sterker zouden groeien dan de subsidies. Vooral op vlak van sponsoring, mediaruil, coproducties, en inkomsten uit tickets en uitkoopsommen ziet de organisatie nog voldoende groeimarge om het reeds performante aandeel eigen inkomsten in de totale inkomsten nog verder te verhogen van 62 % naar 68 %. Het agentschap vindt het een interessante denkpiste om een deel van de werking in Nederland financieel te optimaliseren en beter in te bedden in het Nederlandse beleid door die werking - waar nodig - aan een Nederlandse stichting / verwante entiteit uit te besteden en zo ook in Nederland bijkomende (subsidie-)inkomsten binnen te halen binnen de grenzen van wat daar nog realistisch mogelijk. De organisatie toont aan de hand van de coproductie met die stichting in 2010 alvast aan dat het niet onmogelijk is om zulks te doen zonder daarbij de werking in Vlaanderen financieel zwaarder te belasten. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, artistiek beleidsplan, begroting en toelichting spelen correct op elkaar in en vormen een goed doordacht geheel.
Pagina 172 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en resultaten op vlak van spreiding en inkomsten uit mediaruil en sponsoring is de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 173 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-032
Organisatie:
Argos vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 981.863,00 euro
ARGOS (Center for Art and Media) ontstond als verdeler van kunstenaarsfilms en –video’s. Door de jaren heen ontwikkelde de organisatie een tweede pijler die haar profileert en positioneert als een kunstencentrum dat zich toelegt op audiovisuele en beeldende kunst. ARGOS speelt een belangrijke rol in de bewaring en de verspreiding van audiovisuele kunst, maar heeft ook een waardevol tentoonstellingsluik. Door deze gespleten structuur is de werking van ARGOS niet volledig te vatten binnen het Kunstendecreet. Wat het inhoudelijk concept betreft, maakt ARGOS enkele goede en rationele keuzes. In de concrete uitwerking kiest de organisatie voor het onderzoek naar de digitale ontsluiting van de collectie en het aanwakkeren van de internationale distributie. Daarnaast vindt de beoordelingscommissie het positief dat ARGOS wil inzetten op creatieopdrachten voor een beperkt aantal kunstenaars en monografische tentoonstellingen wenst te maken. ARGOS is zowel op nationaal als internationaal niveau een belangrijke partnerorganisatie voor verschillende andere instellingen. Het dossier pleit terecht voor de verdere ontwikkeling van technologische expertise. Er wordt een interessante link gelegd naar de vernieuwende media, waarbij het noodzakelijk is dat ARGOS zich in de toekomst niet alleen op videokunst toelegt, maar ook onderzoekt wat haar rol kan zijn ten aanzien van de nieuwe mediakunst. Hoewel ARGOS beweert dat de collectie het hart vormt van de organisatie stelt de beoordelingscommissie vast dat er momenteel amper aan actieve distributie wordt gedaan Dit handelen vanuit de collectie is nochtans de enige manier om kunstenaars opnieuw te geven wat ze nodig hebben: een open plek waar ze kunnen volgen wat met hun werk gebeurt en waar ze kunnen aankloppen voor advies en ondersteuning. In het verleden stelde de beoordelingscommissie een gebrek aan dynamiek en openheid vast. In het voorliggende dossier, onder de vleugels van de nieuwe artistiek directeur Rolf Quaghebeur geschreven, wordt een langetermijnvisie uitgewerkt met een grotere openheid, onder meer op het vlak van samenwerking. De beoordelingscommissie geeft de nieuwe artistiek directeur de kans om zijn verhaal uit te bouwen. Om die reden wil de beoordelingscommissie de werking herevalueren na twee jaar. Om zichzelf meer op de kaart te zetten moet de organisatie inspanningen leveren om eigen inkomsten te verwerven en een breder publiek te bereiken. De organisatie kan dit ten dele realiseren door zijn gebouw en personeel optimaler in te zetten voor de kunstenaars en de sector. Op die manier zou het maatschappelijk belang van de organisatie kunnen Pagina 174 van 255
toenemen. Zowel uit de kunstenaarskeuze als uit de personeelsformatie blijkt een internationale en multiculturele sensibiliteit. Verder geeft de beoordelingscommissie mee dat ze het belang van de collectie erkent en dat de bewaring van deze waardevolle verzameling noodzakelijk is voor de regio Vlaanderen. Dit moet gebeuren binnen een erfgoedwerking en past niet in het Kunstendecreet.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Argos te subsidiëren voor de periode 2013-2014 en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 175 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-032
Organisatie:
Argos – centrum voor kunst en media vzw
Gevraagd bedrag:
981.863,00 euro
1
Beknopte historiek organisatie
Gestart als verdeler van kunstenaarsfilm en –video groeide Argos sedert 1989 uit tot een organisatie die een werking heeft als productie- en presentatieplek voor tentoonstellingen en als platform voor audiovisuele kunst waar digitalisering, distributie en archiefwerking een wezenlijk deel van uitmaakt. De organisatie ontvangt meerjarige subsidies als kunstencentrum sedert 2006 en kreeg voor de periode 2010-2012 initieel een meerjarige subsidie van jaarlijks 630.000 euro toegekend. Voor 2013-2016 vraagt de organisatie jaarlijks gemiddeld 981.863,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Gedurende de voorbije subsidieperiodes leefde Argos correct alle decretale subsidievoorwaarden na en voerde de organisatie een voorzichtig zakelijk beleid. Dat beleid was in die mate voorzichtig dat de organisatie op het einde van de subsidieperiode 2008-2009 de reservenorm overschreed door de opbouw van een teveel aan fondsen om een mogelijk toekomstige BTW-regularisatie te kunnen betalen. Tot eind 2010 had Argos dit (in principe tijdelijk) teveel aan middelen in elk geval nog niet hoeven aan te spreken. Tegelijkertijd valt op dat Argos, waar conservering en ontsluiting van audiovisuele kunstwerken een essentieel deel van de werking uitmaakt, niet afzonderlijk voor haar expertise op vlak van die archiefwerking erkend is. Het houdt wel steek dat de organisatie deze kerntaak toeschrijft aan de verplichting die het kunstendecreet oplegt om zorg te dragen voor het eigen archief, maar om dat ten volle te kunnen waarmaken bleek het toegekende subsidiebudget in de periode 2010-2012 niet helemaal toereikend. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De aanvraag van Argos demonstreert een degelijk onderbouwde visie m.b.t. productie, creatie, begeleiding, conservering en distributie (in samenwerking met relevante vertoners, maar ook zelfs door online-distributie via streaming toegankelijk maken van werken uit de catalogus). Enig twijfelpunt op middellange termijn is dat een deel van het plan om Argos en zijn collectie zichtbaarder en breder toegankelijk te maken afhangt van de voorwaarden om intrek te kunnen nemen in het oude VGC-gebouw aan het Sainctelettesquare. Dat lijkt een waardevolle, maar qua financiële impact onzekere optie waardoor bepaalde begrote kosten zoals huur of afschrijvingen sterk kunnen variëren en dus moeilijk te begroten en/of te beoordelen zijn. Zo valt het op dat de begrote afschrijvingskost voor 2013 (32.043 euro) meer dan halveert tegenover de reële afschrijvingskost in 2010 (68.604,09 euro). Het is logisch dat Argos momenteel onmogelijk exact kan inschatten in welke mate deze verhuis ook in de kostenstructuur zal weerspiegeld worden, maar het agentschap vindt dit ook geen fundamenteel bezwaar.
Pagina 176 van 255
3.2
Samenwerking en netwerking
Het dossier vermeldt vele inhoudelijke samenwerkingsverbanden die alle lijken te streven naar zinvolle complementariteit en het streven naar maximale, maar niet altijd erg precies berekenbare zakelijke meerwaarde. Meest opmerkelijke plan in dat verband is de vergaande afstemming op de productionele expertise van Sound Image Culture, wat het productieve werk ten goede kan komen, maar ook de kansen op distributie kan verhogen. Het dossier voorziet dat de werking van Sound Image Culture vanaf 2015 volledig in de werking van Argos kan geïntegreerd worden – dat is meteen ook de reden waarom SIC slechts een subsidieaanvraag voor 2 jaar zal indienen voor de periode 20132014. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Argos stelt zich in alle opzichten dienstig op voor de betrokken kunstenaars. Dat is bijna per definitie niet altijd precies te becijferen in een begroting of directe vergoeding. Toch is de rol van Argos volgens het agentschap van een niet te onderschatten zakelijk belang voor de kunstenaars en dat ongeacht of zij actief creatieopdrachten krijgen, dan wel of Argos hen - al dan niet samen met Sound Image Culture - helpt bij het produceren, hun werk conserveert en distribueert, of via passende samenwerking met gespecialiseerde vertoningskanalen voor een educatief kader voor een breder publiek zorgt. 3.4
Publieksgerichtheid
Het beleidsplan zet in op een brede mix van kanalen om het werk dat Argos mee produceert en/of bewaart zo toegankelijk mogelijk te maken. Los van het feit dat er geen exact meetbare doelstellingen geformuleerd worden qua distributie of publieksbereik, meent het agentschap dat de doelstellingen om de bestaande en nieuwe werken uit de catalogus correct te archiveren en digitaal toegankelijk te maken al een voldoende heldere en ambitieuze doelstelling op zich zijn. Het agentschap vindt het plan om te investeren in het uitbouwen en professionaliseren van de communicatie en publiekswerving zinvol. De voorgestelde pistes (mogelijkheden vriendenvereniging, publieksanalyse,…) zijn het onderzoeken zeker waard. Men kan zich afvragen of zulks niet al eerder had moeten gebeuren zodat er op dit vlak een rijper plan met preciezere outputdoelstellingen kon voorliggen, maar het agentschap heeft er begrip voor dat Argos met de huidige, krappe financiering tot nu toe vooral prioriteit gaf aan productie, distributie en conservering. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De benodigde technische investeringen en het uitbreiden van de distributiefunctie (waar de organisatie wellicht terecht aangeeft dat ze ook qua potentiële inkomsten de voorbije jaren wat kansen liet liggen wegens te weinig personeel) worden correct begroot en vertaald naar een passende personeelsbezetting. Het agentschap kan dan ook akkoord gaan met de uitbreiding van de vaste ploeg van 8,6 VTE naar 13,6 VTE in 2013, op voorwaarde dat ook de beoordelingscommissie dit opportuun vindt.. Voor de omkadering werkt Argos samen met relevante vertoners en wil het een beroep doen op aanwezige expertise in het veld. In dat opzicht vindt het agentschap de reserve die Argos zelf uit over de schijnbare nood aan een bijkomende educatief medewerker
Pagina 177 van 255
gegrond. Daarom beoordeelt het agentschap een bijkomende educatief medewerker vanaf 2015 dan ook als niet prioritair en enkel daarom dringt zich een gemiddeld iets lager dan gevraagd subsidiebedrag op. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, artistiek beleidsplan, begroting en toelichting vertonen een opmerkelijke samenhang en zijn zeer doordacht uitgewerkt. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Argos reageert op de twijfel die het agentschap uitte over de moeilijk in te schatten financiële impact van de plannen m.b.t. de huisvesting. Argos verduidelijkt dat het dit als een positieve uitdaging ziet en dat de ontsluiting van de mediabibliotheek niet enkel van de nieuwe huisvesting van de organisatie zelf zal afhangen, maar ook bv. van samenwerkingsverbanden met Kaaitheater. Deze uitleg erkent de moeilijk in te schatten budgettaire impact waarover het agentschap twijfel uitte en weerlegt deze twijfel niet. Waar het aanvraagdossier geen relevante informatie gaf over interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuursorganen, verduidelijkt de repliek dat de helft van de personeelsformatie een interculturele achtergrond heeft en dat er geen verdere acties gepland zijn om hierin verandering te brengen. De repliek geeft nog steeds geen informatie over eventuele interculturaliteit in de bestuursorganen. Het agentschap ziet hier nog steeds geen reden in om een hoger of lager bedrag te adviseren. De repliek gaat niet in op het argument dat het agentschap ertoe leidde een iets lager dan gevraagd subsidiebedrag te adviseren (m.n. de noodzaak van een extra educatief medewerker vanaf 2015). Het agentschap leest in de repliek dus wel verduidelijkingen, maar geen fundamentele argumenten die het geadviseerde bedrag zouden moeten wijzigen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 178 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-034
Organisatie:
Theaterwerkplaats Rataplan vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 490.000,00 euro
Theaterwerkplaats Rataplan werd opgericht in 1997 en is actief in Borgerhout. Net zoals bij vorige aanvraagrondes blijven er ook na lezing van dit dossier twijfels over de profilering en positionering van Rataplan als kunstencentrum. Rataplan pakt in de missionstatement uit met een inhoudelijk concept dat uitgetekend wordt in een diagram van drie polen: maker, publiek en beheer. Jammer genoeg is er nergens een zin of een omschrijving terug te vinden die verrassend, uitdagend en inspirerend is. Door het gemis aan scherpte in de artistieke keuzes is de beoordelingscommissie niet overtuigd van de noodzaak van Rataplan als kunstencentrum in Vlaanderen. Het eigen productief werk geeft onvoldoende impuls aan het artistieke landschap. In de concrete werking is er veel aandacht voor het receptieve aanbod. Op dit terrein heeft Rataplan een belangrijke waarde, zij het dan eerder op lokaal niveau. Dit hangt samen met de samenstelling van het programma dat mikt op een lokaal publiek. Op die manier wordt Rataplan meer en meer een cultureel centrum in plaats van een kunstencentrum. Op lange termijn stelt het dossier weinig intentie tot verandering van deze positie voorop. De regionale en landelijke uitstraling blijft beperkt. Verschillende organisaties, zoals Laika, De Roovers en Transparant trekken vanaf 2013 naar de “Matterhorn”, een locatie in de buurt van Rataplan. Of en hoe dit een invloed zal hebben op de werking van Rataplan en of er hiermee samenwerkingsverbanden worden uitgebouwd, wordt onvoldoende toegelicht. De sociaal-artistieke werking van Rataplan getuigt niet van een gefundeerde visieontwikkeling. Op het vlak van het interculturele laat de organisatie mogelijkheden onbenut. Dit is dubbel jammer omdat juist hier Rataplan zijn maatschappelijk belang zou kunnen bewijzen. Alleen heeft de organisatie voor dit dossier weinig moeite gedaan om zichzelf te bevragen en onderzoek te doen naar nieuwe tendensen op het vlak van sociaal-artistieke werking. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Theaterwerkplaats Rataplan niet te subsidiëren.
Pagina 179 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-034
Organisatie:
Theaterwerkplaats Rataplan vzw
Gevraagd bedrag:
490.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Theaterwerkplaats Rataplan bestaat al sedert 1997 en wordt sedert 2006 gesubsidieerd als multidisciplinair kunstencentrum. Voor de periode 2010-2012 werd initieel een werkingssubsidie van jaarlijks 420.000 euro toegekend. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Rataplan gaf in het verleden blijk van een voldoende betrouwbare, no-nonsense mentaliteit op beheersmatig vlak. Daarbij streefde de organisatie naar transparantie in de samenwerking met o.a. De Roma en de Verenigde Werkhuizen Thassos – samenwerkingsverbanden die een reële zakelijke meerwaarde bleken en die ook in het nieuwe beleidsplan worden verdergezet. Enkele kleine problemen (discontinuïteit in de leiding bvb.) werden steeds tijdig bijgestuurd, waardoor de organisatie financieel niet in grote moeilijkheden kwam. Zoals het beleidsplan correct aangeeft is het gecumuleerde verlies van eind 2010 vooral veroorzaakt door de consequente keuze voor een bepaalde boekhoudkundige voorstellingswijze, en niet zozeer een indicatie van een beheersmatig probleem. Rataplan wijst namelijk de aanmaakkosten voor producties niet proportioneel toe aan het boekjaar waarin ze op tournee gaan, waardoor de aanmaak van grote producties die pas een volgend jaar uitgebreid op tournee gaan het jaarresultaat nogal kunnen beïnvloeden. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Deze aanvraag gaat erg uit van continuïteit, zowel wat betreft de zakelijke aanpak van (co-)productie, presentatie als ondersteuning van tournees. Ook in de benodigde middelen (infrastructuur, medewerkers) blijft Rataplan de minimale, maar zakelijk voldoende performante werkwijze aanhouden. Het agentschap vindt dit een verstandige werkwijze en denkt dat men van een organisatie zoals Rataplan - met een relatief beperkte schaal en aantal medewerkers - redelijkerwijze niet veel meer kan verwachten op vlak van verdere professionalisering. Opvallend is verder dat de productieve werking en het gebruik van de zaal voor 2013 al zeer concreet gepland zijn en ook begrotingsmatig vertaald. Dat wijst op een geoliede machine die de gehanteerde werkwijze ook in de volgende jaren vlot zal kunnen realiseren. 3.2
Samenwerking en netwerking
Net als bij de geplande samenwerkingsverbanden in vorige beleidsplannen, schept de samenwerking of coproductie met o.a. Zonzo Compagnie, Corpus Ca., Jazzlabseries, Luxemburg, of Martha! Tentatief door het delen van kosten of infrastructuur, of minstens door de grotere kansen op spreiding zakelijk positieve verwachtingen.
Pagina 180 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Doordat Rataplan qua promotie en qua gebruik van ruimtes blijft samenwerken met Thassos en De Roma kan de organisatie andermaal maximaal focussen op de ondersteuning van een veelheid aan artistieke projecten die in een degelijke infrastructuur kunnen produceren en op efficiënte wijze aan een grote spreiding geholpen worden. De begroting voorziet ook voldoende, soepel inzetbare middelen om de geplande (co-)producties degelijk te ondersteunen. 3.4
Publieksgerichtheid
Door de mate waarin de gehele werking erop geënt is groepen uit de buurt aan te spreken, is Rataplan eigenlijk voortdurend bezig met publiekswerking en -werving. Rataplan blijft een diverse, bewust grotendeels traditionele communicatiemix inzetten om een breed publiek te bereiken. Het beleidsplan formuleert op dit vlak geen specifiek toetsbare doelstellingen qua publieksbereik, maar enkel aan inputzijde. Zeer positief is dat Rataplan voortdurend aandacht besteedt aan de spreidingskansen van begeleide artiesten. Anderzijds kan men zich afvragen of die meerwaarde specifiek door Rataplan veroorzaakt wordt, dan wel of die meerwaarde sowieso al zou ontstaan doordat Thassos, dat dit werk ook voor niet-Rataplan-producties efficiënt uitvoert, hiervoor ingeschakeld wordt. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Rataplan gaat verder met het samenwerkingstraject KunstZ dat in de vorige beleidsperiode gestart werd samen met enkele andere kunstenorganisaties uit het Antwerpse om een diversiteitsbeleid uit te werken. Daarnaast richt Rataplan zich door de specifieke ligging, inhoudelijke keuzes bij het programmeren en produceren en via intensieve communicatie ook specifiek tot de (lokale) allochtone gemeenschap. Het agentschap vindt dit positief. 3.6
Realisme groeipad
Het beleidsplan voorziet geen wezenlijke koerswijzigingen en bouwt verder op de bestaande werkwijze en personeelsbezetting. Het iets hogere, gevraagde subsidiebedrag kan op zo’n 50.000 euro na louter door correcte indexering van bestaande lonen en subsidie verklaard worden, conform aan de jaarlijkse indexering van 2 % zoals die door OKO als richtlijn verspreid werd. Overige groei wordt niet expliciet verantwoord, en lijkt vooral de eigenlijke artistieke werking ten goede te komen. Het agentschap verwijst naar de beoordelingscommissie om de opportuniteit daarvan te beoordelen. Aan inkomstenzijde maakt Rataplan een voorzichtige, maar realistische inschatting. Ondanks de aankondiging dat Rataplan iets hogere barinkomsten wil realiseren en meer prijsdifferentiatie wil toepassen bij de ticketverkoop, tekent er zich toch een licht dalende tendens af op vlak van eigen inkomsten. In 2006-2007 genereerde Rataplan nog 30 % eigen inkomsten; in 2010 was dat nog 28%. Volgens de begroting 2013 zou die verhouding op 27% komen. Aan inkomstenzijde begroot de organisatie voorzichtigheidshalve voorlopig geen inkomsten uit sponsoring meer nadat die recent volledig wegvielen. Subsidies van andere overheden zouden quasi ongewijzigd blijven.
Pagina 181 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, artistiek beleidsplan en begroting sluiten goed op elkaar aan en de benodigde middelen en medewerkers om deze plannen te kunnen realiseren lijken correct begroot. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 182 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-035
Organisatie:
Villanella vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 1.339.522,50 euro
De Antwerpse organisatie Villanella profileert en positioneert zich als een interdisciplinair kunstencentrum dat sinds de jaren ’90 kinderen en jongeren in contact brengt met kunst via een aantal formats zoals de Nachten, Kunstbende, Inktaap en Gamezone. De organisatie staat op het punt de sprong te maken naar een eigen werk- en presentatieplek waar alle activiteiten samenkomen. Op die manier wordt Villanella het eerste multidisciplinaire kunstencentrum voor kinderen en jongeren in Vlaanderen en neemt zo een unieke positie in. Daarin ligt meteen ook haar maatschappelijk belang. Villanella bespeelt ‘De Studio’ en bouwt er een inhoudelijke werking uit die steunt op twee pijlers: een ‘podium jong publiek’ en een ‘centrum jong talent’. Villanella focust met andere woorden zowel op begeleiding, masterclasses en creaties als op presentaties, evenementen en manifestaties. De inhoudelijke agenda in ‘De Studio’ zal gedeeld worden met FroeFroe, Laika en Transparant/Zonzo. Voor de receptieve werking komt er ook een structurele samenwerking met een aantal partnerorganisaties. Hoe Villanella dit luik concreet zal invullen en wat de afspraken zijn met de partnerorganisaties wordt onvoldoende verduidelijkt. Op vlak van eigen producties wil Villanella jaarlijks één nieuwe productie maken en één productie hernemen. Aan deze producties wordt een tournee gekoppeld. De beoordelingscommissie vindt het jammer dat de organisatie ervoor opteert om een heel beperkte productieve werking uit te bouwen. Voor de rest van de werking neemt Villanella in ‘De Studio’ meteen veel hooi op de vork. De lijst van formats, manifestaties en receptieve evenementen is zo lang dat het overzicht zoek is. De volledige werking is gericht op jongeren en kinderen, maar een samenhangende langetermijnvisie die duidelijk maakt waarom en hoe dit alles zijn plek krijgt binnen ‘De Studio’ is jammer genoeg niet aanwezig. Dit neemt niet weg dat Villanella een voorbeeldfunctie vervult als een kunstencentrum dat zich richt op een kinderen- en jongerenpubliek. Met ‘De Studio’ beschikt de organisatie over heel veel mogelijkheden. De publiekswerking is heel divers en sluit aan bij de doelgroepen die Villanella tracht te bereiken. De organisatie kent een sterke lokale verankering en heeft een regionale en landelijke uitstraling.
Pagina 183 van 255
Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Er zijn veel goede ideeën aanwezig in het dossier, maar een overkoepelende langetermijnvisie en een gefaseerde aanpak ontbreekt. De beoordelingscommissie pleit voor een organische groei en adviseert daarom een structurele subsidiëring voor twee jaar. Villanella moet gefundeerde keuzes maken bij de verdere uitbouw en optimalisering van haar werking. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Villanella te subsidiëren en adviseert de helft van het gevraagde bedrag voor twee jaar.
Pagina 184 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-035
Organisatie:
Villanella vzw
Gevraagd bedrag:
1.339.522,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Villanella is al lang gesubsidieerd als kunstencentrum zonder vaste presentatieplek. Voor de periode 2010-2012 kreeg Villanella initieel jaarlijks 550.000 euro subsidies als kunstencentrum, aangevuld met middelen uit het Jeugdbeleid voor de Kunstbende en kleinere subsidies vanuit de provincie en de stad Antwerpen, het Vlaams Fonds voor de Letteren en de Nederlandse Taalunie. De nieuwe aanvraag gaat uit van een volwaardige werking binnen de recent verworven locatie. Dat is het door de provincie Antwerpen aangekochte, via een erfpacht aan Villanella ter beschikking gestelde, en samen met Transparant, Froe Froe, Zonzo, en Laika bespeelde voormalige gebouw van Studio Herman Teirlinck ( Artesis Hogeschool). Daar hoort een receptieve werking bij die een heel andere kostenstructuur noodzaakt en daarom vraagt Villanella voor 2013-2016 jaarlijks gemiddeld 1.339.522,50 euro werkingssubsidie. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Villanella leefde correct alle subsidievoorwaarden na, en legde een zakelijk-financieel degelijk en voorzichtig parcours af waarbij de overgang naar de nieuwe locatie goed werd voorbereid. Villanella bleef vaak opduiken als waardevolle begeleider en/of coproducent van projectgesubsidieerde organisaties en zette daarbij steeds puike resultaten neer op vlak van spreiding. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier toont opnieuw een goed onderbouwde langetermijnvisie. De elementen om de reeds goede zakelijke leiding en budgetopvolging nog te verbeteren en af te stemmen op de nieuwe, receptieve werking getuigen van zakelijke verantwoordelijkheidszin. De investering in planningssoftware, gecombineerd met de keuze voor een hiërarchisch helder organigram, aangevuld met meer projectmatige werking en budgettaire delegaties lijkt de juiste keuze om de overgang naar een permanente werking in een eigen gebouw soepel te begeleiden. 3.2
Samenwerking en netwerking
Zowel qua streven naar complementariteit als op vlak van financiële of logistieke krachtenbundeling bevat deze aanvraag diverse samenwerkingsverbanden die allemaal zakelijk goed doordacht lijken. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Villanella blijft één van die kunstencentra die de artiesten al langer via meer dan enkel coproductiemiddelen of technische ondersteuning helpt. De begroting voorziet opnieuw ruime mogelijkheden om kunstenaars ook effectief correct te betalen binnen de
Pagina 185 van 255
receptieve werking en voorziet ook qua personeel nog steeds voldoende inzet voor dramaturgische begeleiding, promotie, communicatie en spreiding. 3.4
Publieksgerichtheid
Zowel qua doelpubliek als qua passende, gediversifieerde communicatietechnieken wil Villanella verder werken met de opgebouwde knowhow. Villanella blijft met voldoende speelruimte voor nieuwe ontwikkelingen op communicatief vlak zeer efficiënt inzetten op een inclusieve benadering van een jong publiek door middel van specifieke presentatieformats, lange speelreeksen of hernemingen van eigen (co-)producties. Precieze doelstellingen m.b.t. het aantal activiteiten of toonmomenten zijn er wel, maar die zijn niet erg helder vertaald naar het beoogde publieksbereik en de bijhorende ticketinkomsten. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft hierover enkel aan dat Villanella een beroep doet op de expertise van KunstZ om binnen haar algemeen gelijkekansenbeleid ook voldoende kansen te beiden aan migranten en nieuwkomers. Het agentschap vindt dit een correcte werkwijze. 3.6
Realisme groeipad
De verdere uitbouw van de receptieve werking op een vaste locatie is goed becijferd en realistisch begroot, zonder daarbij de sterke positie van Villanella op vlak van promotie en spreiding uit het oog te verliezen. De reeds in de lopende subsidieperiode gestarte verdere uitbouw van de ploeg van ongeveer 7 (2007) over 11,5 (2010) naar 20,1 VTE is evenwichtig en nodig voor de artistieke plannen. Dit houdt een verdubbeling in van de huidige loonkost tot ruim 950.000 euro. Positief is verder de onderlinge afstemming met de andere partners in het nieuwe gebouw om zo een maximaal artistiek rendement te garanderen. Ook aan inkomstenzijde lijkt de groei voorzichtig maar realistisch gepland. De aanvraag geeft correct aan welke delen van de financiering van de noodzakelijke verbouwingen al rond zijn (het merendeel), en welk deel niet. Het dossier geeft ook helder aan dat dit laatste deel niet op de artistieke werking zal wegen en pas uitgevoerd wordt eens ook dat laatste deel van de financiering rond is. Het agentschap vindt dit een helder plan waarin de juiste prioriteiten gelegd worden. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Artistiek en zakelijk beleidsplan sluiten erg goed op elkaar aan en de correct begrote kosten, lonen en de geplande personeelsbezetting, die in een helder functioneel organigram werd vertaald, staan volledig in functie van de geplande artistieke werking. De begrote eigen inkomsten zijn hoog ( 33 %) maar haalbaar, voor zover het nu al mogelijk is correct in te schatten of Villanella vroegere prestaties op vlak van eigen inkomsten (meestal rond de 30 %) ook kan blijven halen met de werking op een vaste locatie. Villanella blijft trouwens oog hebben voor diverse, evenwichtig samengestelde inkomsten. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar.
Pagina 186 van 255
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. Net als bij de vorige aanvraag wordt er voor de literaire creatie gerekend op bijkomende steun van het Vlaams Fonds voor de Letteren en voor de Kunstbende volgt er begin 2013 een subsidieaanvraag (voor een niet nader bepaald bedrag) om de ondersteuning via het decreet Vlaams Jeugdbeleid te continueren. Ook qua subsidies wordt dus een maximale diversificatie aan inkomsten vooropgesteld.
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies en dankt het agentschap voor het zakelijk advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 187 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-038
Organisatie:
Monty vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 789.065,37 euro
Monty profileert en positioneert zich als een middelgroot stedelijk kunstencentrum waar artiesten zich thuis voelen en een publiek vinden. De organisatie komt tegemoet aan een nood aan ruimte, technische uitrusting, coproductie en logistieke ondersteuning voor veel kunstenaars. Het kunstencentrum wil zowel jonge als meer ervaren makers een plek geven om te creëren en te presenteren. Monty werkt regelmatig samen met lokale partners in functie van artistieke projecten en heeft op die manier een meerwaarde voor de regio. De organisatie beschikt ook over een stevige landelijke en internationale uitstraling. De beoordelingscommissie betreurt het dat het ingediende dossier slordig is geschreven en in grote mate blijft hangen in algemeenheden en clichés. Hoe Monty zich in de toekomst wil positioneren in verhouding tot het kunstenveld, komt niet duidelijk naar voor. Het inhoudelijk concept en de concrete uitwerking van het dossier zijn weinig prikkelend en weinig innovatief. Vernieuwen om te vernieuwen hoeft niet, maar meer dan ooit zoekt elk kunstencentrum in zijn context naar de meerwaarde die het voor het landschap kan betekenen. Tot een dergelijke zelfbevraging is Monty niet gekomen. De plannen voor de komende beleidsperiode worden oppervlakkig beschreven. Ze komen vooral vanuit de buik. Dit kunstencentrum is altijd een buitenbeentje geweest en heeft zeker zijn plaats in het landschap. Monty slaagt er nog steeds in om interessante makers op te sporen en een publiek voor hen te vinden. Daarbij worden politieke en sociale issues niet uit de weg gegaan. Monty heeft aandacht voor culturele diversiteit en geeft niet-Westerse kunstenaars ontwikkelingskansen en een platform. Onder meer hierin situeert zich het maatschappelijk belang van de organisatie. Desondanks blijft de formulering van het artistiek discours erg mager en is het dringend aan opfrissing toe. Monty moet grondig nadenken over haar langetermijnvisie.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Monty te subsidiëren en vindt een bedrag dat in de lijn ligt van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 188 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-038
Organisatie:
Monty vzw
Gevraagd bedrag:
789.065,37 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 1983 werd met eigen middelen een verlaten wijkbioscoop ingericht en publiek toegankelijk gemaakt. In eerste instantie was de doelstelling om een concertpodium aan te bieden, maar de focus kwam al snel te liggen op verschillende kunsten. In 1985 werd de vzw Monty opgericht die multidisciplinair en internationaal gericht was. Vanaf 1987 wordt Monty vzw erkend en worden er regelmatig overheidsmiddelen toegekend. Vanaf 1993 wordt Monty vzw erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap als kunstencentrum. Voor de periode 2006-2009 werd een subsidie toegekend van 530.000 euro. Deze subsidie werd in 2009 geïndexeerd tot 554.590,29 euro. Monty wordt ook gesubsidieerd voor de periode 2010-2012. In 2011 werd 619.117,71 euro toegekend. Monty omschrijft zichzelf als een middelgroot, grootstedelijk kunstencentrum dat deelgenoot is in de ontwikkeling van kunstenaars en kunst en deze ontwikkeling zoveel mogelijk wil delen met het publiek. Theater en dans zijn het zwaartepunt, maar ook performance, muziek ,video en mengvormen zijn het werkterrein. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de periode 2006-2009 werden de decretale voorwaarden nageleefd. De organisatie is er de laatste jaren in geslaagd om de resultaten ongeveer break-even te houden. Op zakelijk vlak is de rapportering in het verleden niet altijd even transparant gebleken, maar de laatste jaren heeft de organisatie toch een stap vooruit gezet. In aansluiting hierbij maakt het agentschap de opmerking dat ze reeds verschillende malen heeft vastgesteld dat projectdossiers die werden begeleid door Monty niet altijd het vereiste zakelijke niveau haalden. Het agentschap benadrukt dat Monty, als ze zich voor dergelijke dossiers engageert, de nodige inspanningen moet leveren om dit op een professionele manier te begeleiden. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Met de huidige werking wil Monty voortbouwen op de eigen geschiedenis maar ook inspelen op de steeds wijzigende context. Monty wil zich blijven inzetten om aan nieuwe generaties kunstenaars productieve ondersteuning te bieden en het publiek de mogelijkheid bieden om met deze kunstvormen in contact te komen. Naast het productieve luik heeft Monty een uitgebreide receptieve werking waar het grootste deel van het artistieke budget naartoe gaat. Grote accentverschuivingen zijn er niet aanwezig in het aanvraagdossier dat grotendeels gebaseerd is op een continuering van de werking. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het aanvraagdossier bevat een opsomming van de verschillende partners met een gedetailleerde toelichting. Monty heeft over de jaren heen een eigen netwerk uitgebouwd met veel vertakkingen en connecties binnen andere kunstenorganisaties. Monty wil per
Pagina 189 van 255
project onderzoeken wat de meest efficiënte samenwerkingsverbanden zijn om het geheel zo goed mogelijk te realiseren. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds eigen creaties binnen de subsidieportefeuille waarvoor coproducenten en extra subsidies worden gezocht buiten de Vlaamse Gemeenschap en anderzijds projecten waarbij Monty optreedt als uitvoerend producent. Bij deze laatste vorm van samenwerking met projectsubsidiegroepen wordt de productie ondersteund door het leveren van diensten/prestaties die geen meerkost betekenen voor het productiebudget omdat ze gecoverd worden door de structurele werking van Monty. Voor het receptieve luik kan Monty ook beschikken over een eigen netwerk waarbij zowel geroutineerde voorstellingen als projecten van nieuwkomers worden gepresenteerd. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Monty levert inspanningen om een significant deel van de subsidie te besteden aan de kunst en de kunstenaar. Ongeveer 28% van de gaat naar de kunstenaar via uitkoopsommen, vergoedingen of coproductiebijdragen. Daarnaast voorziet Monty technisch personeel om ter beschikking te stellen voor de realisatie van producties. Op dat vlak wordt een uitbreiding voorzien met een parttime technisch- en productiemedewerker. Gelet op de voorliggende plannen, lijkt deze uitbreiding voldoende verantwoord. 3.4
Publieksgerichtheid
Monty wil een zo breed mogelijk publiek bereiken, maar is er zich van bewust dat niet elke voorstelling geschikt is voor iedereen. Dit brengt met zich mee dat een gedifferentieerde promotiestrategie noodzakelijk is met een gerichte doelgroepenwerking. Via het ticketsysteem SRO beschikt Monty over de verschillende profielen van de bezoekers. Om een nieuw publiek te bereiken maakt Monty gebruik van de specifieke doelgroepenwerking en een uitbreiding van de perimeter van het promotiemateriaal. Het publiekswerkings- en wervingsbeleid wordt heel goed uitgewerkt in het aanvraagdossier waarbij een aantal concrete maatregelen worden voorgesteld. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Voor het onderhoud van de gebouwen wordt er samengewerkt met een medewerkster van allochtone origine. Daarnaast worden 2 Irakese asielzoekers/theatermakers tewerkgesteld via een art.60-regeling van het O.C.M.W. Op het artistieke vlak wordt er samengewerkt met verschillende organisaties die zich richten op het interculturele zoals o.a. Moussem, 0090 en Jamaa El Irakya. 3.6
Realisme groeipad
Monty voorziet geen grote wijzigingen in de werking. Er wordt wel significante stijging van ruim 75.000 euro begroot van het coproductie-en samenwerkingsbudget in vergelijking met de afrekening van het werkingsjaar 2010. Het budget voor uitkoopsommen blijft nagenoeg gelijk. Hieruit blijkt dat de organisatie meer wil inzetten op samenwerking. Een andere belangrijke groeipijler is het personeelsluik waarbij een uitbreiding wordt voorzien met 1,38 vte voor o.a. een parttime technicus, een extra 6uur/week voor de boekhouding en een halftime kracht voor verkoop en spreiding. Op basis van voorliggende plannen kan het agentschap akkoord gaan met een gedeelte van deze uitbreiding. Ze is echter niet overtuigd van de noodzaak voor een extra medewerker voor verkoop een spreiding. Het agentschap is van mening dat dit takenpakket binnen het huidige personeelskader kan gerealiseerd worden.
Pagina 190 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijk en het artistiek beleid zijn goed op elkaar afgestemd. De toelichting bij de begroting is voldoende gedetailleerd waardoor het agentschap de link kan leggen met het artistieke beleidsplan. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. Er worden geen grote accentverschuivingen gepland. De organisatie voorziet een verhoging van het budget voor samenwerkingen en coproducties en een uitbreiding van het personeelskader. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 191 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-039
Organisatie:
Kunstencentrum België vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 736.737,43 euro
Het Hasseltse Kunstencentrum België is actief sinds 1989. De voorbije beleidsperiode zette de organisatie in op professionalisering van de werking. België deed dit met een beperkt personeelskader, een engagement dat de beoordelingscommissie sterk waardeert. De organisatie profileert en positioneert zich als een kunstencentrum dat een voortrekkersrol wil spelen in de regio. De brede waaier aan activiteiten is echter niet altijd van een even hoog niveau. Soms lijkt er meer ingezet te worden op kwantiteit in plaats van op kwaliteit. Omkadering en publieksbegeleiding lijden daaronder. De landelijke en internationale uitstraling van België verschilt naargelang de discipline. In het verleden heeft de organisatie reeds bewezen dat ze op het vlak van muziek een sterke werking heeft en quasi uniek is. Het bovenlokale netwerk focust dan ook vooral op dat gebied. Op het vlak van theater speelt de organisatie geen bovenregionale rol. Ook voor wat betreft de beeldende kunst is de beoordelingscommissie niet overtuigd van het programma. Hoewel de commissie daar in het verleden reeds op wees, blijft het aanbod aan beeldende kunst ondermaats en fungeert het te weinig als springplank voor jong talent. Het filmluik wordt niet in optimale omstandigheden aangeboden. Vaak betreft het films die ook in het reguliere aanbod van Zebracinema staan. De concrete uitwerking van het programma voor de komende beleidsperiode is verworden tot namenlijstjes zonder dat er een inhoudelijk concept met beargumenteerde keuzes aan ten grondslag ligt. De beoordelingscommissie ontwaart in het dossier overigens weinig zelfreflectie. De toon is bij momenten defensief en het dossier leest stug. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie denkt dat Kunstencentrum België op lange termijn een vitale speler in de regio kan zijn op voorwaarde dat de organisatie gefundeerde artistieke keuzes maakt. In het verleden nam het kunstencentrum een vrijbuitersrol op zich, nu echter lijken werking en team enigszins vast te roesten. In het sterk geapprecieerde pionierswerk dat België in de regio heeft verricht, ligt ook haar maatschappelijk belang. Meer dynamiek en een scherpere visie zijn absoluut noodzakelijk.
Pagina 192 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Kunstencentrum België te subsidiëren en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 193 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 20X13-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-039
Organisatie:
Kunstencentrum BELGIE vzw
Gevraagd bedrag:
736.737,43 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Kunstencentrum BELGIE werd in 1989 opgericht te Hasselt. De organisatie produceert en ondersteunt nieuwe artistieke creaties en presenteert deze aan een divers publiek. Nieuwe ontwikkelingen en kruisbestuivingen vanuit een uitgebreid palet van disciplines komen aan bod: theater, muziek, literatuur, film, dans performance, beeldende kunst, erfgoed, multimedia en architectuur. Voor de periode 2001-2005 volgde er een eerste structurele subsidiëring van 300.000 euro per jaar. Daarna werd Kunstencentrum BELGIE in iedere structurele ronde mee opgenomen. Dit resulteerde in volgende subsidieperiodes: 2006-2007 (400.000 euro), 2008-2009 (381.889,36 euro) en 2010-2012 (in 2011: 430.004,57 euro). 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het agentschap kon tijdens de voorbije periodes vaststellen dat Kunstencentrum BELGIE de decretale voorwaarden naleeft. Er werd reeds herhaaldelijk opgemerkt dat Kunstencentrum BELGIE ondanks een beperkte personeelsbezetting en dankzij een uitgebreid vrijwilligersnetwerk erin slaagt om een groot aantal activiteiten te organiseren. Tijdens de voorbije werkingsjaren 2009 en 2010 nam de gecumuleerde schuld van de organisatie toe. Het agentschap benadrukte het belang van het voeren van een beleid volgens de beschikbare middelen en dit moet zeker ook in de toekomst een aandachtspunt van de organisatie blijven. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Kunstencentrum BELGIE selecteert, stuurt en ondersteunt actief creatieve werkrelaties met artiesten, netwerken en co-organisatoren die verandering, beweging en verruiming beogen. Kunstencentrum België wil gepaste antwoorden geven op nieuwe artistieke noden en leemtes via het aanbieden van ruimte, begeleiding, ondersteuning en presentatie. Uit voorliggende plannen blijkt duidelijk dat de organisatie vooral de huidige werking wil consolideren en optimaliseren. 3.2
Samenwerking en netwerking
Doorheen het hele dossier worden specifieke samenwerkingen met lokale tot internationale partners vermeld. Dit gaat heel breed van co-organisatoren en coproducenten tot gezelschappen en nationale en internationale podia en festivals, netwerken, collectieven, … Uit dit alles blijkt duidelijk dat Kunstencentrum BELGIE over de jaren heen een stevig netwerk aan partners heeft uitgebouwd. Zo worden de beschikbare middelen van verschillende organisaties vaak gebundeld om producties mogelijk te maken met realistische budgetten.
Pagina 194 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Reeds herhaaldelijk werd door het agentschap opgemerkt dat Kunstencentrum BELGIE in feite onderbemand is om een dergelijke werking te ontplooien. Via een doorgedreven kostenbesparing en inspanningen om de eigen inkomsten te maximaliseren voert de organisatie een beleid dat inzet op de ondersteuning van de kunstenaar en zijn werk. De uitbreiding van het personeelskader wordt voldoende verantwoord in het aanvraagdossier. 3.4
Publieksgerichtheid
Kunstencentrum BELGIE bereikte de afgelopen jaren tussen de 20.000 en de 25.000 bezoekers. Het streefdoel voor 2013-2016 is gemiddeld 30.000 bezoekers per jaar. Er is een sterke verankering met Limburg, maar de organisatie slaagt er ook in om mensen van buiten de provincie aan te trekken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Hoewel de organisatie vooral focust op het optimaliseren en consolideren van de huidige werking in de voorgestelde plannen, stelt het agentschap vast dat er op financieel vlak heel wat verschuivingen zijn. Dit valt o.a. te verklaren door de structurele onderbezetting die de organisatie in de voorbije jaren kende en die Kunstencentrum BELGIE met de huidige plannen wenst weg te werken. De organisatie voorziet een uitbreiding van het reguliere kader van 5 vte naar 9,5 vte. Het agentschap kan de organisatie hier ten dele volgen en stelt een uitbreiding met 2,5 vte voor, meer specifiek voor onderhoud (0,5vte), publiekswerking (1 vte) en een technisch-artistiek medewerker (1 vte). Dit zou zorgen voor een personeelskader van 7,5vte, aangevuld met 1,5 vte gesco-tewerkstelling. Hoewel het personeelskader zorgt voor de belangrijkste verschuiving, stelt het agentschap vast dat heel wat kostenposten toenemen. Zo is er quasi een verdubbeling van de artistieke productiekosten en nemen ook de verplaatsings- en verblijfskosten sterk toe. De beoordelingscommissie dient zich uit te spreken over de noodzaak hiervan. Het agentschap is niet overtuigd van de noodzaak van de verdubbeling van het promotiebudget. Langs de inkomstenzijde wordt een sterke stijging van de ticketverkoop en de samenwerkings- en drankinkomsten begroot. Deze stijging wordt onvoldoende verantwoord. Het agentschap is van mening dat Kunstencentrum BELGIE voldoende aandacht besteedt aan de toelichting van het voorgestelde groeiscenario, maar is niet overtuigd van de noodzaak van alle verhogingen, zoals hierboven vermeld. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het aanvraagdossier is heel gedetailleerd, waardoor het agentschap een volledig beeld krijgt van de toekomstplannen van Kunstencentrum BELGIE. De noodzaak aan een uitbreiding van het personeelskader werd reeds herhaaldelijk erkend door het agentschap, maar ze volgt niet voor het volledige personeelsplan. Op zakelijk vlak zal de organisatie er zeker moeten op toezien dat negatieve jaarresultaten, zoals vastgesteld in
Pagina 195 van 255
2009 en 2010 in de toekomst vermeden worden en dat er een financieel beleid wordt gevoerd dat rekening houdt met de beschikbare middelen.
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar, maar het agentschap heeft wel vragen bij de sterke stijging van de eigen inkomsten. Dit wordt onvoldoende verantwoord. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Kunstencentrum BELGIE gaat in haar repliek dieper in op de zorg om het gecumuleerde verlies tijdens de recente werkingsjaren en de beoordeling van het voorgestelde groeipad. Op beide vlakken wordt er gezorgd voor extra duiding maar dit heeft geen invloed op het zakelijke advies. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren en vindt een beperkte stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 196 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-040
Organisatie:
Kunstencentrum BUDA vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 1.288.002,50 euro
BUDA profileert en positioneert zich als interdisciplinair kunstencentrum. De organisatie beschikt over een werkplek, een presentatieplatform en een filmhuis. Zowel qua inhoudelijk concept als concrete uitwerking daarvan ontwikkelt BUDA zich verder als een toonaangevende speler in West-Vlaanderen en is het een gedroomde kunstenaarswerkplek met veel aandacht voor het artistieke proces. Niet alleen in de aandacht voor de artiest is BUDA exemplarisch, ook de publiekswerking is meer dan uitmuntend. Het kunstencentrum kiest bewust voor gebalde toonmomenten, veelal in de vorm van festivals, om een publiek op te bouwen voor het veelal fragiele artistieke werk. De organisatie slaagt erin om met Next een vrij groot publiek te bereiken, zowel uit de regio als daarbuiten waarbij Noord-Frankrijk en Henegouwen belangrijke pijlers zijn. BUDA Kunstencentrum schetst een boeiende langetermijnvisie, heeft een interessante werking uitgebouwd en is zowel lokaal, regionaal, nationaal als internationaal goed ingebed. Het brede draagvlak van de organisatie bewijst haar maatschappelijk belang. De organisatie maakt dynamisch gebruik van de netwerken waarvan ze al dan niet aan de wieg gestaan heeft. Op die manier bouwt de organisatie heel wat interessante partnerschappen uit. De organisatie werkt met een beperkt aantal kunstenaars en bouwt met hen een langetermijnrelatie uit. De klemtoon ligt daarbij op inhoudelijke verdieping. De beoordelingscommissie staat positief tegenover deze keuze en vindt deze relevant en noodzakelijk. Een samenwerkingsplatform tussen kunstenaars, studenten, ondernemers, wetenschappers, designers, zoals voorgesteld in het BUDA-Fabriekverhaal, is potentieel zeer interessant, onder meer gezien de nabijheid van Frac Nord-Pasde-Calais en Le Fresnoy. De beoordelingscommissie is echter van mening dat dit luik zich momenteel nog in een premature fase bevindt, maar erkent het potentieel ervan en hoopt dat de juiste expertise wordt aangetrokken. Voor het filmprogramma benut BUDA niet het volledige potentieel. Budascoop heeft een arthouse functie. De filmprogrammering zou iets avontuurlijker mogen, gezien de organisatie met subsidies kan werken. Dit neemt niet weg dat de programmering waardevol is. Pagina 197 van 255
Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Kunstencentrum BUDA te subsidiëren en vindt een significante stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord, met name voor het artistieke budget en de technische omkadering van de residenties. Ze volgt echter niet voor het volledige gevraagde bedrag.
Pagina 198 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-KC-040
Organisatie:
Kunstencentrum BUDA vzw
Gevraagd bedrag:
1.288.002,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Kunstencentrum BUDA startte op 1 januari 2006 uit de fusie van de danswerkplaats Dans in Kortrijk, Kunstencentrum Limelight en het festival voor beeldcultuur Beeldenstorm. De organisatie werd voor de periode 2006-2007 en de periode 2008-2009 meerjarig gesubsidieerd. De subsidie evolueerde in deze periode van 800.000 euro naar 839.008,34 euro. Voor de periode 2010-2012 werd opnieuw een meerjarige subsidie toegekend als multidisciplinair kunstenfestival. De initieel toegekende subsidie voor deze periode bedraagt 900.000 euro. In 2011 werd 855.509,13 euro toegekend. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de voorbije gesubsidieerde periode werden de decretale voorwaarden nageleefd. De organisatie zorgde voor een duidelijke rapportering waardoor het agentschap een volledig beeld krijgt van de werking. Enkel op het vlak van de rapportering van de artistieke honoraria werd een opmerking geformuleerd naar aanleiding van de visitaties in 2008 en 2009. BUDA moet een duidelijk onderscheid maken tussen de honoraria en andere artistieke productiekosten in haar afrekeningsdossiers. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Kunstencentrum BUDA schept een artistieke context waarin het verlangen van de kunstenaar om te creëren centraal staat. Als werkplek, presentatieplatform en filmhuis wil de organisatie een voortrekkersrol spelen binnen de Eurometropool Lille–KortrijkDoornik. De organisatie schept in het aanvraagdossier een duidelijk beeld van waar ze naartoe wil met haar werking en dit wordt gestaafd aan de hand van heel wat concrete plannen en projecten. Op zakelijk vlak zorgt een financieel comité voor de uittekening van de financiële plannen met de nodige evaluaties en, indien nodig, bijsturing wat voor een gezond financieel beleid op lange termijn zou moeten zorgen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Kunstencentrum BUDA voorziet heel wat samenwerkingsverbanden en deze worden gedetailleerd toegelicht. Deze samenwerkingsverbanden situeren zich zowel op lokaal, regionaal, nationaal als internationaal niveau. Op internationaal vlak engageert de organisatie zich als belangrijke partner binnen de regio Lille-Kortrijk-Doornik en is ze stichtend lid van het Europees performance netwerk APAP. Uit dit alles blijkt duidelijk dat Kunstencentrum BUDA over een uitgebreid netwerk van partners beschikt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er werden de voorbije jaren inspanningen geleverd door kunstencentrum BUDA om de overheadkosten te verlagen. Deze besparingsmaatregelen worden voldoende toegelicht
Pagina 199 van 255
in het aanvraagdossier. Uit de begroting blijkt dat de organisatie een sterke stijging van de artistieke productiekosten voorziet, maar ook de personeelskosten stijgen sterk, terwijl er geen uitbreiding van het vaste personeelskader wordt voorzien. Deze verhoging wordt besteed aan freelance medewerkers. Over de noodzaak van deze bijkomende tewerkstelling moet de beoordelingscommissie oordelen. Hoewel de organisatie dus zeker inspanningen levert om een aanzienlijk deel van het budget te besteden aan het artistieke luik, stijgen ook de overheadkosten. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie zet sterk in op publiekswerking via allerhande initiatieven zoals o.a. bij Trottoirs en Open UP! Apero. De algemene publieksdoelstellingen van de verschillende deelwerkingen worden helder geformuleerd maar dit resulteert niet in concrete meetbare parameters. De organisatie plant verschillende acties om het publieksbereik te verhogen en te verbreden. Dit varieert van gerichte communicatie naar jonge gezinnen met kinderen en naar jongeren tot een nieuw ‘Customer Relationship Managementsysteem’ om de filmbezoekers in kaart te brengen. Ook hier betreurt het agentschap dat er geen concrete engagementen worden voorgesteld. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het aanvraagdossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie begroot voor 2013 een stijging van het subsidiebedrag met 394.490,87 euro in vergelijking met 2011. Kunstencentrum Buda verklaart deze stijging als volgt:1) de organisatie wil de komende jaren niet groter worden, maar wel professioneler, 2) investeringen in materiaal en gebouwen uitvoeren, 3) uitbreiding van de personeelsploeg met freelance medewerkers, 4) het communicatieluik uitbouwen en 5) een volwaardige partner zijn rond de Budafabriek. Hoewel de organisatie zorgt voor een toelichting bij de begroting, is het agentschap niet volledig overtuigd van de noodzaak van een dergelijke stijging van de budgetten. Zo is het agentschap niet overtuigd van de noodzaak van de voorziene sterke stijging van het promotiebudget en de sterke stijging van de verplaatsings- en verblijfskosten. Een duidelijk en transparant financieel groeiscenario is onvoldoende aanwezig in het aanvraagdossier om een dergelijke omzetstijging te verantwoorden. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De organisatie zorgt voor een duidelijke en gedetailleerde toelichting bij de begroting, maar het voorgestelde groeipad wordt onvoldoende geduid. Op basis van de voorgelegde plannen is een stijging van het subsidiebedrag verantwoordbaar, meer bepaald op het vlak van personeelskosten en artistieke productiekosten, op voorwaarde dat de beoordelingscommissie een dergelijke stijging opportuun vindt. Het agentschap kan op basis van het financiële beleidsplan zeker de link leggen met het artistieke luik. Het agentschap stelt wel vast dat de inbreng van de stad Kortrijk eerder beperkt is en dat de subsidies van de provincie een dalende tendens vertonen. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende haalbaar. Het agentschap is
Pagina 200 van 255
echter niet overtuigd van de geplande omzetstijging, maar kan wel besluiten dat, op basis van de voorgelegde plannen, een stijging van het subsidiebedrag verantwoordbaar is. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag vindt zijn plaats binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Kunstencentrum BUDA gaat in haar repliek dieper in op de gevraagde verhoging van het promotiebudget en de stijging voor transport- en verblijfskosten. Deze worden voldoende gedetailleerd toegelicht. Dit bevat echter geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren en vindt een stijging van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 201 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-001
Organisatie:
Krul vzw (Les Bains Connective)
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 137.168, 50 euro
Les Bains Connective profileert en positioneert zich als een post-disciplinaire werkplaats. In haar inhoudelijk concept staan onderzoek, experiment en uitwisseling centraal. Het zwembad in Vorst was een unieke locatie, die deels de eigenheid van Les Bains Connective bepaalde. De nieuwe infrastructuur lijkt minder geschikt om een sterk profiel en een levendige publiekswerking uit te bouwen. Er is sprake van een werking vóór de verhuis en een werking nadien. In de concrete uitwerking pleit het dossier voor een continuering en een behoud van de werking. Les Bains Connective mist in zijn nieuwe vorm echter focus, uniciteit en urgentie. De organisatie richt zich vooral op research waardoor er een cirkel ontstaat van onderzoeksartiesten. Het voeren van onderzoek is essentieel voor een creatieproces, maar voor de beoordelingscommissie is het niet duidelijk wat er met dit onderzoek gebeurt en wat de impact ervan is op het kunstenlandschap en op het kunstenaarstraject. Uit de plannen voor de komende beleidsperiode spreekt een weinig dynamische langetermijnvisie. De landelijke en internationale uitstraling is eerder beperkt. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Les Bains Connective maakt deel uit van een Brussels, Vlaams en in mindere mate internationaal netwerk. Sinds de oprichting van Les Bains Connective hebben andere werkplaatsen in de Brusselse regio een grotere dynamiek ontwikkeld, waardoor ze de oorspronkelijke functie van Les Bains Connective lijken over te nemen. Hierdoor heeft de organisatie aan maatschappelijk belang ingeboet.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Krul vzw – Les Bains Connective niet te subsidiëren.
Pagina 202 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-001
Organisatie:
Les Bains Connective / KRUL vzw
Gevraagd bedrag:
137.168,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Les Bains Connective/Krul vzw wordt sinds 2006 structureel gesubsidieerd als kunstenwerkwerkplaats. Initieel werd de organisatie voor een derde maal voor een tweejarige periode erkend. Door de wijziging van het Kunstendecreet werd deze tweejarige periode omgezet naar een driejarige. Initieel werd voor de periode 2010-2012 een jaarlijkse subsidie van 105.000 euro toegekend. Door de besparingen werd dit bedrag verminderd tot 100.819,72 euro voor het werkingsjaar 2011. Krul wordt ook ondersteund door de Vlaamse Gemeenschapscommissie (tot 2014) en de stad Brussel. Voor de subsidieperiode 2013-2016 heeft de organisatie een subsidievraag ingediend voor gemiddeld 137.168,50 euro per jaar. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Les Bains Connective voldeed tijdens de periode 2008-2009 aan de decretaal bepaalde subsidievoorwaarden en kan voor het werkingsjaar 2010 een positief resultaat voorleggen. Het agentschap heeft n.a.v. de inspectie over 2010 wel enkele opmerkingen betreffende het nauwkeurig registreren afschrijvingen in de resultatenrekening en het bestemmen van de winst. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De ingediende plannen geven blijk van een haalbare zakelijke langetermijnvisie welke voortbouwt op de vroegere werking en getuigt van nuchterheid inzake de beoogde resultaten. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie heeft in de loop der jaren zijn samenwerking en netwerking verder uitgebouwd via een getrapt systeem van partners op lokaal vlak (Vorst), Brussel, België en internationale partners. Deze samenwerkingsverbanden zijn van allerlei aard zoals infrastructureel, inhoudelijk, op onderzoeksvlak als via internationale residentieuitwisseling. Dit netwerk biedt door middel van uitwisseling, ontmoeting en profilering Les Bains Connective de mogelijkheid om haar werking verder uit te breiden, expertise te verwerven en de afkalvende bezoekersaantallen in de thuishaven (wegens het ontbreken van een grote publieksruimte) op locatie op te vangen en biedt zo ook de mogelijkheid om een nieuw publiek aan te boren. De samenwerking met GC Ten Weyngaert wordt momenteel op ad hoc basis gevoerd vermits het GC een interne herevaluatieoefening aan het maken is. Les Bains Connective is in deze echter wel vragende partij voor een uitbreiding van de samenwerking op diverse domeinen (theater, expo, film, gezamenlijk publiek) te kunnen realiseren.
Pagina 203 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Les Bains Connective behoudt voor de periode 2013-2016 de huidige personeelsbezetting. De organisatie stelt met huidige equipe de gestage groei van de organisatie voldoende efficiënt te kunnen verwerken. De organisatie is in 2010 overgeschakeld van paritair comité 329 naar paritair comité 304 met een verloning, volgens functieomschrijving, onder cao Podiumkunsten (A-categorie). 90% van het beschikbare budget wordt besteed aan de artistieke werking en 20% hiervan vloeit rechtsreeks terug naar de kunstenaars onder de vorm van vergoedingen of productionele voorzieningen. De organisatie zal de extra-subsidievraag bij de Vlaamse overheid deels aan te wenden voor extra-ondersteuning van de kunstenaars (reiskosten, per diems). 3.4
Publieksgerichtheid
Connective blijft als werkplaats getrouw aan haar publieksregel om het juiste aanbod bij de juiste mensen te krijgen (wijkpubliek, jeugd, internationaal publiek…). De organisatie maakt hiervoor gebruik van een nieuwe drietalige website, sociale netwerksite, publicaties enz… De organisatie heeft op dit vlak wel last van afkalvende bezoekersaantallen sinds de verhuis naar het GC Ten Weyngaert maar poogt dit op te vangen door meer on-site activiteiten te organiseren en de uitwisselingen en samenwerkingen met haar lokale, nationale en internationale partners te optimaliseren. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De continuïteit van de werking staat voorop in het beleidsplan. Door het aflopen van de subsidiëring van de kunst-educatieve werking uit het Stedenfonds (25.000 euro) in 2014 wordt deze ondersteuning vanaf 2014 gedeeltelijk gezocht bij de ondersteuning door de Vlaamse overheid (de subsidievraag voor 2013 is 115.300 euro, vanaf 2014 groeit de subsidievraag naar 144.300 euro). De besparing die voortvloeit uit het stopzetten van het Ciné Club-project in 2014 wil de organisatie integraal laten terugvloeien naar de kunst-educatieve werking. Vanaf 2014 is het opvangen van het verlies van de subsidies van de VGC voor Les Bains Connective de grote uitdaging. Enerzijds plant de organisatie geen wijzigingen op vlak van artistieke werking, infrastructuur of personeel welke financiële gevolgen hebben en anderzijds ambieert de organisatie ambieert een optimalisering van de eigen inkomsten. De organisatie realiseert zich dat deze bijkomende inkomsten het voormelde verlies aan subsidies niet volledig kunnen goedmaken maar maakt zich sterk via een strakke budgettering en nieuwe inkomstenkanalen (verhuur appartement, aantrekken meer (betalend) publiek...) haar beleidsplan toch te kunnen uitvoeren. Het agentschap acht Les Bains Connective op basis van het beleidsplan in staat haar geplande werking te kunnen uitvoeren. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en financiële beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd en liggen in het verlengde van de huidige subsidieperiode. De inkomsten en uitgaven groeien in 2013 ten opzichte van de afrekening voor 2010 eigenlijk alleen met de factor van een jaarlijkse indexering.
Pagina 204 van 255
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegd plannen zeker haalbaar binnen het budget van de vooropgestelde begroting. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Krul/Les Bains Connective vzw verduidelijkt in haar repliek dat zij een jaarlijkse ondersteuning geniet van de Gemeente Vorst en niet van de Stad Brussel. De organisatie is in de toekomst wel van plan ad hoc aanvragen voor projectsubsidies in te dienen bij de Stad Brussel. Het agentschap noteert deze rechtzetting. Het agentschap handhaaft haar oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 205 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-005
Organisatie:
0090 vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 325.308,83 euro
Wat het inhoudelijk concept betreft, wil 0090 inspelen op de vraag naar contact, uitwisseling, onderzoek, ondersteuning en verdieping bij kunstenaars. Voor de concrete uitwerking daarvan wil 0090 zich ontdoen van de festivalstructuur en kiest de organisatie ervoor om zich in de toekomst te profileren en positioneren als werkplaats. Daarbij staat duurzame samenwerking in nationaal en internationaal verband centraal. Tegelijk wil 0090 af van de stigmatisering als Turkse kunstorganisatie en gaat de organisatie voor een organische uitwisseling en doorstroming in een hybride ruimte tussen Oost en West, het ‘MiddenWesten’. Het maatschappelijk belang van de organisatie is precies hierin terug te vinden. 0090 kiest voor een artistiek volwaardige benadering van kunst en kunstenaars van andere origine. Op die manier is diversiteit en interculturaliteit inherent aanwezig. De evolutie van festival naar kunstenwerkplaats is niet evident. 0090 slaagt er echter in om zichzelf te herdefiniëren en wint aan scherpte zowel qua positionering, strategie als organisatiestructuur. De beoordelingscommissie heeft veel vertrouwen in de koerswijziging van 0090 maar merkt op dat het dossier nog veel belang hecht aan presentatie. 0090 is een voorbeeld van samenwerking vanuit een gedrevenheid om ervaringen uit te wisselen en nieuwe ideeën te ontwikkelen. De organisatie betekent een meerwaarde voor het Vlaamse culturele landschap. De internationalisering van 0090 is ambitieus maar lijkt haalbaar, gelet op de goed uitgewerkte langetermijnvisie. Als werkplaats is het voor 0090 geen prioriteit om zelf te werken aan een publiekswerking. Dit wordt gegarandeerd door de structurele partners. De artistieke en inhoudelijke plannen van 0090 getuigen van doordachte keuzes, durf en variatie. De concrete plannen zijn interessant en uitdagend. 0090 beschikt over een nomadische, flexibele structuur met een lokale en internationale uitstraling. De beoordelingscommissie rekent erop dat 0090 deze flexibiliteit ook in de toekomst zal blijven bewaren. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om 0090 te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag. Pagina 206 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-005
Organisatie:
0090 vzw
Gevraagd bedrag:
325.308,83 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 2006 wordt 0090 vzw structureel ondersteund als multidisciplinair festival met een speciale focus op de Turkse gemeenschap. Mede door deze specifieke invulling van haar werking doet de organisatie grote inspanningen om ook als bruggenbouwer te fungeren tussen de autochtone en de allochtone gemeenschap. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een winst van 20.611,89 euro. Als festival werd voor de periode 20102012 initieel jaarlijks 130.000 euro toegekend (via de besparingen in 2011 verminderd tot 124.824,42 euro). Voor de periode 2013-2016 dient 0090 een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 325.308,83 euro als multidisciplinaire werkplaats. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het werkingsverslag 2010 vermeldt geen opmerkingen. Tijdens de visitatie voor het werkingsjaar 2009 kon het agentschap vaststellen dat de organisatie bij haar werking een duidelijke professionaliteit voor ogen heeft met o.a. ook veel aandacht voor communicatie en een goed beheerd archief. Een degelijk promotie- en publiciteitsplan liet de organisatie toe haar publieksbereik in het kader van haar festivalactiviteit te maximaliseren. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Na een aantal (6) succesvolle 0090-festivals heeft de organisatie een balans opgemaakt waaruit blijkt dat de festivalformule te weinig ruimte biedt voor haar werking inzake inhoudelijke diepte, verruiming en duurzame samenwerkingsrelaties. Daarom wenst de organisatie zich om te vormen tot een multidisciplinaire werkplaats met focus op begeleiding, onderzoek, creatie, residentie en presentatie. Voor de periode 2013-2016 heeft de organisatie hiertoe 5 strategische doelstellingen geformuleerd (begeleiding, bemiddeling en dienstverlening, ruimte bieden, focus op Oost en West, internationalisering). De organisatie vertrekt vanuit haar eigen sterkte betreffende de focus op wisselwerking en confrontatie met kunstenaars van Turkse afkomst of met Turkse roots en wil deze expertise verder ontplooien naar 4 doelgebieden (Vlaanderen, Turkije, Nederland en Duitsland). De nieuwe werking zal zich initieel toespitsten op de disciplines dans, theater en beeldende kunst. Voor de uitvoering van haar beleidsplan steunt de van oorsprong nomadisch werkende organisatie op tal van meerjarige samenwerkingsverbanden en de toekomstige mogelijkheid om vanuit een gemeenschappelijk infrastructuur (met o.a. Extra City, Air Antwerpen, Moussem en NICC) ook haar nieuwe productieve en residentiële werking te ondersteunen.
Pagina 207 van 255
3.2
Samenwerking en netwerking
0090 initieert elk project of elke activiteit vanuit samenwerking. 0090 fungeert als hoofdproducent (3 producties in 2013) of als coproducent voor alle projecten (producties, onderzoeken, residenties en internationale werking) en is hierdoor nooit de enige financier. De organisatie heeft hiervoor een hele reeks samenwerkingsakkoorden en – intenties afgesloten met waarbij naast een financiële toezegging de partners instaan voor alle kosten van residentie, presentatie, logistiek en verblijf. Deze partnerships omvatten zowel Belgische, Turkse, Duitse en Nederlandse actoren. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De doorgroei naar een volledig werkplaatswerking heeft tot gevolg dat het personeelsbestand in loondienst groeit van 1,4 VTE naar 3,9 VTE wat de loonkosten bijna verdrievoudigt. De tewerkstelling van de vaste ploeg van 0090 wordt uitgebreid op het vlak van zakelijke leiding (van 0,6 VTE naar 1 VTE), artistieke leiding (van 0,5 VTE naar 0,75 VTE + 0,25 VTE via projectwerking), programmatie beeldende kunst (van 0,25 VTE naar 0,33 VTE) en een nieuwe aanwerving van een communicatiemedewerker (0,5 VTE). Het agentschap looft wel de verloning van deelnemende kunstenaars voor die projecten waar 0090 de hoofdproducent is. Deze verloning maakt 1 VTE uit op jaarbasis. Ook het budget voor de medewerkers die via een andere formule verloond worden is in functie van de geplande jaarwerking ruimschoots verhoogd tot 119.300 euro (3.854,10 euro in 2010). Deze medewerkers zullen vooral projectmatig door 0090 ingehuurd worden. De organisatie formuleert wel de doelstelling in haar begroting om de overhead beperken tot ong. 38% van de totale uitgaven. Gezien de ambitieuze planning lijkt de personele omkadering realistisch ingevuld te zijn. 3.4
Publieksgerichtheid
De belangrijkste tool van 0090 zal haar dynamische (drietalige – Nederlands, Turk, Engels) website zijn. De publiekswerving zal grotendeels de opdracht zijn van de samenwerkingspartners welke meestal instaan voor residentie en presentatie. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie blijft zich focussen op de wisselwerking met Turkse kunstenaars en artiesten maar breidt haar werking uit door in gelijke mate te focussen op Vlaanderen, Nederland, Duitsland en Turkije. 3.6
Realisme groeipad
Alle elementen uit het beleidsplan (nieuwe werkvorm, coproducties, uitkoopsommen, samenwerkingsverbanden) lijken correct begroot in functie van de geplande werking. Het agentschap maakt wel voorbehoud bij de raming van de verplaatsings- en verblijfkosten welke bijna 18% van de totale uitgaven vertegenwoordigen alsook de verhoging van de personeelskosten en vergoedingen. Deze laatste zijn vooral zichtbaar bij de projecten (3 in 2013) waarvoor 0090 de hoofdproducent is. Hiervoor begroot de organisatie uitgaven ten belope van 245.000 euro. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en financiële beleidsplan sluiten grotendeels op elkaar aan. De verwachte inkomsten komen voor ruim 61% van subsidies en voor ongeveer 33,5% van coproductie
Pagina 208 van 255
(binnen- en buitenland). Enkel voor het project Bitrayal i.s.m. ’t Arsenaal worden inkomsten uit ticketverkoop voorzien. Het agentschap maakt wel voorbehoud bij de verwachte synergiën inzake huisvesting en beleid naar residentie en presentatie door de uitbating (met andere Antwerpse organisaties) van een gezamenlijke infrastructuur. De vooropgestelde meerwaarde van het in eigen beheer organiseren van residenties en presentaties kan enkel geconcretiseerd worden mits er een effectieve verhuis heeft plaatsgevonden en de beheerstructuur door de deelnemende partners wordt geformaliseerd. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen enkel haalbaar mits het niveau van de subsidiëring grotendeels gelijke tred houdt met de ambities van de organisatie. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 209 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-006
Organisatie:
Mokum vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 109.222,08 euro
Mokum profileert en positioneert zich als een alternatief managementbureau voor podiumkunsten dat in 2008 werd opgestart en sinds 2010 een bescheiden structurele ondersteuning krijgt. De organisatie heeft een kantoor in het Kaaitheater. Wat het inhoudelijk concept betreft, hanteert Mokum een tweesporenbeleid in de begeleiding van individuele kunstenaars. Enerzijds is er de begeleiding op lange termijn (Traject-pool) voor kunstenaars die onafhankelijk hun eigen traject uitbouwen. Het gaat hierbij zowel over jonge als meer ervaren kunstenaars die actief zijn op het terrein van dans, theater, performance & cross-over. Artistieke kwaliteit is de voornaamste leidraad. In de concrete uitwerking betekent dit dat de organisatie instaat voor zowel zakelijk-administratieve ondersteuning als voor inhoudelijke feedback en discursieve omkadering. Anderzijds is er ook de projectwerking (Mokum-production). Die wordt concreet vertaald in samenwerkingsverbanden rond projecten of welomlijnde opdrachten. Op die manier wordt er ook ruimte gemaakt voor een bredere groep kunstenaars. De beoordelingscommissie vindt het positief dat Mokum uitgesproken keuzes maakt en niet vaart op hypes of de belofte van kortstondig marktsucces. Mokum wist zich de afgelopen jaren lokaal goed te verankeren en volgt op het vlak van internationalisering een organisch groeipad dat inzet op een solide netwerk en duurzame uitwisseling met internationale partners. Op die manier beschikt de organisatie over een gezonde langetermijnvisie. De organisatie heeft aandacht voor doorgedreven onderzoek en gaat zorgzaam om met contextualiserende publicaties. Met deze uitgaves slaat Mokum een brug tussen artiesten en publiek. Als werkplaats is het voor Mokum geen prioriteit om zelf te werken aan een publiekswerking. Dit wordt gegarandeerd door de partners. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Alternatieve managementbureaus blijven beantwoorden aan een reële nood in het kunstenlandschap. Daarin situeert zich ook het maatschappelijk belang van Mokum. De wijze waarop de organisatie haar rol opneemt verdient alle lof en ondersteuning. Mokum betekent een meerwaarde voor het Vlaamse kunstenveld.
Pagina 210 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Mokum te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 211 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-006
Organisatie:
Mokum vzw
Gevraagd bedrag:
109.222,08 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Mokum vzw is een alternatief managementbureau voor podiumkunstenaars. Het werkingsjaar 2010 werd positief afgesloten met een winst van 6778,44 euro waarvan 6500 euro naar een bestemd fonds werd overgedragen (voor een publicatie en extraondersteuning). Voor de periode 2010-2012 werd initieel een jaarlijkse werkingssubsidie van 70.000 euro toegekend (ten gevolge besparingen werd dit in 2011 verminderd tot 67.213,15 euro). Voor de periode 2013-2016 dient Mokum vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 109.222,08 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie, die in 2008 werd opgericht, is sinds 2010 structureel gesubsidieerd. Het inspectieverslag over het werkingsjaar 2010 is positief over de zakelijke leiding van Mokum vzw en wijst op een personele onderbezetting die de geplande trajectbegeleiding van de kunstenaars in het gedrang kan brengen. Desondanks wist de organisatie, met hulp van een paar meevallers – BTW-recuperatie, lagere huur, niet-gebudgetteerde bijdrage – 2010 met winst af te sluiten zonder te moeten inboeten op het vlak van de geplande activiteiten. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Mokum wil haar in 2011 begonnen tweesporenbeleid naar podiumkunstenaars vanaf 2013 verder concretiseren door middel van lange termijn trajectbegeleiding (TrajectPool) en projectwerking (Mokum-Production). De organisatie ambieert een 50/50 verhouding voor de beide ondersteuningsvormen met per jaar 5 kunstenaars in de trajectbegeleiding en 5 projectmatige activiteiten. Om deze werking te kunnen realiseren mikt de organisatie op een intensere samenwerking met haar partners en een grotere inspanning op het vlak van internationale netwerking en uitwisseling. De organisatie argumenteert duidelijk in haar beleidsplan dat dit voorgestelde werkingsplan maar gerealiseerd kan worden indien het personeelsbestand wordt uitgebreid met een halftime administratieve kracht ter ondersteuning (en ontlasting) van de zakelijke en artistieke coördinator. 3.2
Samenwerking en netwerking
Mokum vzw heeft in haar werking steeds oog voor kostenbesparende synergiën met de partners waarmee zij samenwerkt. Zowel de structurele partners (Kaaitheater, WorkSpaceBrussels) als de bevoorrechte samenwerkingsverbanden (Wp Zimmer, Beursschouwburg, a.pass) moeten complementair en kruisbestuivend zijn in de aanpak waarmee Mokum haar kunstenaars begeleidt en haar projectmatige opdrachten uitwerkt. De upstream- en downstream uitwisseling tussen Mokum en haar partners van kustenaars en projecten moet voor alle actoren een meerwaarde bieden op het gebied van kennisuitwisseling, presentatie of onderzoek.
Pagina 212 van 255
Vermits Mokum vzw geen artistieke producties uitvoert is de doorstroom naar haar partners belangrijk om het presentatieluik van haar kunstenaars te kunnen garanderen. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Mokum vzw verhoogt voor de periode 2013-2016 haar percentagesysteem (commissieloon dat de kunstenaar moet betalen) van 6% naar 8% op het productiebudget voor de begeleiding van projecten binnen Mokum-Production en TrajectPool. Voor de uitkoopsommen blijft een percentage van 10% behouden. Mokum argumenteert hiervoor dat de loonkost stijgt en dat meer diensten zullen opgenomen worden in het betaalde percentage (boekhouding, honorarium auteurs omkaderende teksten, vertalingen). Dit heeft tot gevolg dat de ondersteuning van Mokum een alomvattend geheel wordt op zakelijk en administratief gebied en zowel voorbereiding als opvolging als spreiding en promotie inhoudt. Het agentschap is van mening dat dit toch nog minimale percentagesysteem gunstig uitvalt in het voordeel van de kunstenaar. De personeelsuitbreiding van 1,4 VTE (in 2010) naar 2 VTE voor de beleidsperiode 20132016 doet de personeelskosten (inclusief indexering) stijgen met ong. 47%. De personeelskosten (92.966,70 euro) totaliseren zo bijna 68% van de totale werkingskosten (132.576,00 euro) maar worden wel grotendeels aangewend ter ondersteuning van de kunstenaars en hun projecten. 3.4
Publieksgerichtheid
Mokum vzw organiseert ten behoeve van haar kunstenaars en projecten allerlei activiteiten om de voorstellingen publieke zichtbaarheid te bezorgen. Prospecties, uitnodigingen op premières, publiek showings van werkprocessen een jaarlijkse ruime verkoopactie worden specifiek gericht naar nationale en internationale partners en speelplekken. Met vooral het nationale (internationale) doorgroeitraject van haar kunstenaars en projecten voor ogen wil Mokum vzw meer ruimte maken voor actieve prospecties in binnen- en buitenland. De middelen welke hiervoor in het beleidsplan worden voorzien blijven in verhouding bescheiden en zitten deels verwerkt in de extraadministratieve ondersteuning welke de artistiek en zakelijk coördinator het tijdskrediet geeft om deze prospecties mogelijk te maken. Mokum vzw initieert haar publieksgerichtheid via een brede communicatie waarbij, naast facebook, nieuwsbrief, mailings e.d., haar drietalige website een belangrijke rol speelt. Deze werd nog uitgebreid met een blog teneinde omkaderende informatie rond kunstenaars en projecten te centraliseren en toegankelijk te maken. Het zijn de partners van Mokum zie er voor zorgen dat de resultaten, van de kunstenaars en projecten welke Mokum begeleidt, een publiek forum krijgen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De uitbreiding van de werking van Mokum vzw naar een gebalanceerd tweesporenbeleid en een ontluikende internationale werking met een minimale personeelsuitbreiding lijken het agentschap ruimschoots onderbouwd in het ingediende beleidsplan. De organisatie projecteert haar groeipad op een realistische wijze en ondersteunt deze met een voorzichtige begroting welke een grotere vraag naar overheidsondersteuning stelt maar die tevens een haalbare groei op het vlak van de eigen inkomsten (18,10% van de totale inkomsten) projecteert. Zo worden er maar minimale investeringen in informatica vooropgesteld (2 computers) en haalt Mokum vzw naast de percentageinkomsten en
Pagina 213 van 255
uitkoopsommen ook beperkte inkomsten uit het doorverhuren van een gedeelte van haar stockageruimte (2.076 euro/jaar). 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en het financiële beleidsplan sluiten goed op elkaar aan waarbij de decretale normen voor de betrokken werkvorm ruimschoots ingevuld worden. De invulling van het artistieke beleidsplan voor 2013 somt voor Traject-Pool alvast 4 (Vincent Dunoyer, Lilia Mestre, Leentje Vandenbussche en Sara Manente) van de 5 geplande kunstenaars op waarvoor Mokum vzw het management op zich neemt. Voor Mokum-Production laat de organisatie nog bewust ruimte voor kwalitatieve projecten maar is zij alvast in gesprek met andcompany&Co (Duitsland) en Mette Ingvartsen (Denemarken). Mokum vzw treedt voor haar kunstenaars en projecten op als toelagetrekken of wordt aangesteld als dagelijks bestuurder van de structuur van de kunstenaar. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen met de geplande personeelsuitbreiding zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 214 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-012
Organisatie:
Q-O2 vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 203.575,00 euro
Q-O2 bekleedt een unieke positie in het Vlaamse kunstenveld en profileert zich als werkplaats voor experimentele hedendaagse muziek en klankkunst. In haar concrete werking is de organisatie in de eerste plaats een residentieplek voor musici, componisten en multidisciplinaire kunstenaars. Daarnaast organiseert QO2 publieke toonmomenten in eigen huis of in samenwerking met andere huizen. Het inhoudelijk concept plaatst de residentiewerking in het hart van de organisatie en getuigt van een keuze voor onderzoek en risico. Op lange termijn wil Q-O2 als experimenteel laboratorium het accent leggen op het ontdekken en ontwikkelen van nieuwe muziek. Niet alles wat wordt gecreëerd, is rijp voor presentatie, maar Q-O2 levert toch inspanningen om een publiek te bereiken. Q-O2 is ontstaan binnen een bepaalde niche maar de organisatie is gegroeid en vooral opengebloeid door de ontwikkeling van samenwerkingsverbanden op Vlaams en op internationaal niveau. Tuned City is in die zin een project met internationale partners om naar uit te kijken. Een meer uitgesproken muzikale dramaturgie, begeleiding en conceptualisering van de projecten kan op termijn de positie van Q-O2 binnen het veld verstevigen. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie is overtuigd van de unieke positie die Q-O2 heeft verworven in het kunstenveld. Hierin ligt dan ook haar maatschappelijk belang. De vele positieve reacties van kunstenaars in het dossier ondersteunen deze stelling. Het voorgestelde groeipad is noodzakelijk en realistisch voor de verdere uitbouw van deze organisatie.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Q-O2 te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 215 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-012
Organisatie:
Q-02 vzw
Gevraagd bedrag:
203.575,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 2006 is Q-02 vzw erkend als werkplaats voor experimentele hedendaagse muziek en klankkunst. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een klein verlies van 742,78 euro. Voor de periode 2010-2012 werd initieel jaarlijks 140.000 euro toegekend (via de besparingen in 2011 verminderd tot 134.426,30 euro). Voor de periode 2013-2016 dient Q-02 vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 203.575 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de voorbije jaren voldeed Q-02 aan alle subsidievoorwaarden. Omwille van een beperkte ondersteuning heeft de organisatie de laatste jaren inspanningen geleverd om het opgebouwde deficit gradueel weg te werken. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een klein verlies van 742,78 euro (over te dragen verlies totaliseert 2.381,44 euro). De organisatie probeert wel vanuit haar productieve werking via publieke presentaties het aandeel eigen inkomsten in de resultatenrekening stelselmatig te verhogen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Q-02 wil haar huidige werking (residentie, onderzoek, presentatie en samenwerking op gebied van experimentele hedendaagse muziek en klankkunst) verder uitbouwen door o.a. een internationaal residentienetwerk op te starten, jaarlijks een thematische overzichtspublicatie te realiseren en haar residentiewerking aan de kunsteducatieve werking van Aifoon te linken. De organisatie wil dit verwezenlijken met de huidige personeelsbezetting (wel met een iets betere verloning door hogere inschaling of hoger uurloon). Voor een aantal projecten rekent de organisatie op extra-ondersteuning vanuit Europese subsidies, buitenlandse overheden of aparte subsidievragen voor creatieopdrachten. 3.2
Samenwerking en netwerking
De locatie van Q-02 op de Koolmijnenkaai werkt op natuurlijke wijze de samenwerking in de hand met tal van lokale buurtorganisaties en werkplaatsen (FoAM, iMAl, OKNO…). Ook de samenwerking met andere kunstenwerkplaatsen (timelab Gent…), Brusselse concertorganisaties (Les Ateliers Claus…), kunsteducatieve organisatie Aifoon, kunsthogescholen (Sint-Lukas Brussel, Espace Urbain Rits, Architectuur Lemmensinstituut…), Vlaamse en Brussel Podia (Beursschouwburg, STUK, Kaaitheater, Happy New Festival Kortrijk), labels en buitenlandse partners (Diapason Gallery New York, Tuned City Berlijn, Crisap Londen, Instituut voor Sonologie Den Haag, Locus Sonus Frankrijk…) draagt op allerlei vlakken bij tot de realisatie van de projecten van Q-02. Deze samenwerkingen manifesteren zich op het vlak van infrastructuur, technische bijstand, bruikleen van materialen, presentatieplekken voor residenten, overleg en
Pagina 216 van 255
communicatie, onderlinge dialoog, onderzoek en experiment… waarbij het uitgangspunt steeds de residentie is. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het huidige personeelbestand (personeel en medewerkers) blijft behouden mits een kleine loonsverhoging vanaf 2013. De verloning gebeurt volgens de cao Podiumkunsten. De artistieke leider wordt betaald volgens schaal A25 en de zakelijke leider stijgt 1 categorie van A10 naar A11. De loonkost werd berekend op het bedrag van 2011 en vermeerderd met 2 mogelijke indexeringen (2012 en 2013). De technische expert/geluidsingenieur zal ook een iets hoger uurloon betaald krijgen. Ook voor de komende werkingsperiode zal een communicatie-medewerker tijdelijk tewerkgesteld worden (4 maanden aan 3/5 VTE). De kunstenaars worden vergoed via ereloon, loondienst (minderheid) of een kleine fee (voor de concerten in eigen ruimte) en tijdens de residenties (op jaarbasis een 25-tal kunstenaars) wordt steeds een slaapplaats, een per diem en reiskosten voorzien. Q-02 wil zowel in 2013 (Tuned City) als in 2014 (Extended) jaarlijks 3 creatieopdrachten geven. Hiervoor worden aparte subsidievragen gedaan. De uitvoerig toegelichte begroting voor 2013 toont dat ong. 50% van het budget rechtstreeks voorbehouden wordt voor de productiekosten of vergoedingen in het kader van de residenties (15 stuks), de creatieopdrachten (3), de projecten (Tuned City, Sounds of Europe), publicatie (1), samenwerkingen (Performatik-festival, Displaced Sounds) en de eigen concerten (4). De organisatie heeft oog voor een zuinig en duurzaam beleid (o.a. 2 fietsabonnementen Villo en 1 abonnement Cambio) en probeert, waar mogelijk, kostendelend te werken op gebied van infrastructuur, energie en communicatie. De organisatie wenst beperkte infrastructurele investeringen te doen (moltongordijnen en akoestische panelen) welke de concerten in de eigen ruimte ten goede zullen komen. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie heeft haar vernieuwde website uitgebreid met een archief van klank- en beeldmateriaal en is gestart met een facebook-group. De concerten in eigen zaal zijn eigenlijk werk-concerten die voorvloeien uit een residentie en een beperkt (professioneel) publiek aanspreken. De jaarlijkse alternerende Performatik en Festival Kanal-festivals richten zich op een groter publiek dankzij de samenwerking met o.a. het Kaaitheater. Via haar contacten met de kunsthogescholen wordt de werking van Q-02 ook bekend gemaakt bij de studenten. Q-02 plant vanaf 2013 een jaarlijks publiek clustermoment rond de artistieke praktijk van field recordings (een vervolg op het Europees project Sounds of Europe) welk ook zal passen in het op te starten residentienetwerk. Uit een aantal van deze publieksactiviteiten zal Q-02 ook een bescheiden inkomen verwerven. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Continuïteit en uitbreiding van haar werking en een loonindexatie (- en verhoging) van de vaste ploeg rechtvaardigen grotendeels de verhoogde actuele subsidievraag. Ten opzichte van deze subsidievraag wordt er aan de inkomstenzijde wel een evenredige verhoging gebudgetteerd van de eigen inkomsten. Het voorliggende beleidsplan laat het
Pagina 217 van 255
agentschap vermoeden dat de ambities van Q-02 realistisch en correct begroot worden. Een (beperkt) onzekere factor is de bijkomende budgettering voor het geplande clustermoment waarvoor de organisatie in 2012 Europese subsidies zal aanvragen en de opstart van het internationale residentienetwerk waarvoor, in samenspraak met buitenlandse partners, eveneens Europese subsidies zullen aangevraagd worden. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en het financiële beleidsplan sluiten goed op elkaar aan en propageren geen irreële doelstellingen of verwachtingen. Zowel zakelijk als artistiek laat het beleidsplan ruimte voor aanpassingen en opportuniteiten. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Q-O2 heeft in haar repliek een aantal verduidelijkingen en toelichtingen geformuleerd m.b.t. haar termijnvisie (kunsteducatieve werking), haar investeringen (vooral voor residenties en uit ecologisch standpunt) en haar publiekswerking (samenwerking met STUK en Beursschouwburg). De aangevraagde Europese subsidie in 2012 kadert in het internationaal-residentie-uitwisselingsproject waaraan Q-O2 het clustermoment van 2014 kan koppelen. Het agentschap handhaaft, na lezing van de repliek, haar advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 218 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-015
Organisatie:
Constant vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 159.000 euro
Constant profileert en positioneert zich als een interdisciplinaire werkplaats die focust op de cultuur en de ethiek van technologie. In haar inhoudelijk concept vraagt de organisatie aandacht voor de wijze waarop technologie en datauitwisseling, soft- en hardware het alledaagse leven bepalen. De concrete werking draagt bij tot een kritisch discours dat vertrekt vanuit een maakpraktijk. Daarnaast stimuleert Constant makers om te werken met vrije software en open licenties. De organisatie creëert situaties waarin makers met verschillende achtergronden en opvattingen samen alternatieve werkmethodes en perspectieven op de digitale artistieke praktijk ontwikkelen. Constant overlegt vaak met steunpunten rond cross-disciplinaire onderwerpen zoals digitaal erfgoed en archivering. De organisatie komt samen met belangenen rechtenorganisaties op voor elektronische vrijheid en lobbyt tegen softwarepatenten. Ze schept ook kansen voor vrouwen in technologisch en artistiek werk. Internationaal is de werking nauw verweven met transnationale organisaties zoals Women in Black, Act-Up en Trans-Europa. Constant is lokaal en internationaal goed ingebed in een breed netwerk en ontplooit met bescheiden middelen een dynamische en maatschappelijk waardevolle werking. Toch heeft de beoordelingscommissie een aantal bedenkingen bij de voorgestelde plannen. Constant formuleert weliswaar helder, maar stapelt heel veel projecten op elkaar. Op die manier gaan het overzicht en de samenhang verloren. Het is niet duidelijk wat de kern van het verhaal is en welke richting Constant wil uitgaan. Deze versnippering kan het gevolg zijn van het jarenlang ad hoc bijschaven van de missie. Zo had Constant bij haar ontstaan een sterk feministische stempel. De referenties aan het (cyber)feminisme blijven her en der aan bod komen maar het is niet langer duidelijk hoe dit nog past binnen het huidige verhaal over open standaarden. Het lijkt eerder een erfenis van het verleden die langs zijsporen blijft opduiken. De werking van Constant begint sterk te lijken op die van een belangenbehartiger of een lobbygroep. De focus ligt hierdoor steeds minder op de kunstenaarspraktijk. Als werkplaats is het voor Constant geen prioriteit om zelf te werken aan een publiekswerking. Over diversiteit en interculturaliteit geeft het dossier geen informatie. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie is ervan overtuigd dat Constant in de toekomst een belangrijke rol kan spelen binnen haar werkveld. Momenteel lijkt het er echter op dat de organisatie haar focus kwijt is. Het ontbreken van een samenhangende langetermijnvisie wijst op een nood aan herbronning. Om die reden adviseert de Pagina 219 van 255
beoordelingscommissie om Constant voor twee jaar een overgangsbudget toe te kennen waarna een nieuwe evaluatie kan volgen. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Constant te subsidiëren voor de periode 2013-2014 en adviseert een continuering van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 220 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-015
Organisatie:
Constant vzw
Gevraagd bedrag:
159.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Constant vzw wordt sinds 2008 structureel ondersteund als werkplaats voor digitale kunst, experimentele mediakunst en technologie. Het werkingsjaar 2010 werd positief afgesloten met positief resultaat van 18.004,86 euro. Voor de periode 2010-2012 werd initieel een jaarlijkse werkingssubsidie van 135.000 euro toegekend (ten gevolge besparingen werd dit in 2011 verminderd tot 131.599,35 euro). Voor de periode 20132016 dient Constant vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 159.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Constant vzw werd opgericht in 1996 om een antwoord te bieden aan de nood om het opkomende fenomeen van mediakunst zichtbaarheid te geven. Gaandeweg verschuift de focus naar vrije software, copyleft en feministisch denken. Door de groeiende vraag naar workshops, presentatie en samenwerking leidt dit tot de huidige werkplaatsfunctie welke allerhande acties en projecten organiseert en ondersteunt ten behoeve van mediakunstenaars. Het inspectieverslag over de werking van 2010 merkt op dat de organisatie niet uitblinkt in het duidelijk aanleveren van informatie. Dit euvel is ook merkbaar in de huidige aanvraag welke niet conform het door het agentschap aangereikte model werd ingevuld. Inhoudelijk kan de organisatie rekenen op een groeiend succes zowel in binnen- als buitenland. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Constant vzw wil haar huidige werking voortzetten en haar opgebouwde expertise ook internationaal valoriseren. Hiertoe zal de organisatie de samenwerking met haar lokale partners verder uitbreiden, internationale samenwerkingsverbanden opstarten of verder uitbouwen en actief Europese projecten opvolgen of organiseren. De organisatie stelt in haar beleidsplan een ruime mix voor van tijdelijke en langdurige projecten waarvan sommige (GenderArtnet – San Sebastian Culturele Hoofdstad van Europa) pas de afwerking en presentatie kennen in 2016 (letter of intent werd toegevoegd aan het aanvraagdossier). Om dit traject te kunnen verwezenlijken wil de organisatie vanaf 2013 haar personeelsbestand enigszins uitbreiden tot 3,2 VTE waarvan 1 VTE (de bureaucoördinatrice) in loondienst zal werken. Er dient zich echter een moeilijk 2012 (0,4 VTE van het project Schaarbeekse taal loopt ten einde) aan dat overbrugd dient te worden via alternatieven (een tijdelijke aanstelling delen met een andere organisatie). De organisatie ambieert wel de verhoogde subsidievraag evenredig te volgen op het vlak van de eigen inkomsten. Constant vzw projecteert 12,85% eigen inkomsten (exclusief subsidies van andere Belgische of buitenlandse overheden) t.o.v. de totale uitgaven wat bijna een verdrievoudiging is ten opzichte van de afrekening over 2010.
Pagina 221 van 255
3.2
Samenwerking en netwerking
Constant vzw werkt samen met een scala van partners. De organisatie maakt voor de periode 2013-2016 een onderscheid tussen structurele partners, voor een langdurige samenwerking of waar langlopende projecten mee worden opgezet, en incidentele samenwerkingsverbanden voor specifieke projecten. Daarnaast is Constant vzw ook duidelijk zichtbaar als lid van een aantal koepelorganisaties vanuit haar eigen discipline alsook de specifieke werkplaatsfunctie. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Constant vzw heeft als organisatie weinig overhead vermits de 5 kernleden tevens als kunstenaar aan de slag zijn. Haar kantoor deelt Constant vzw met collega-organisatie P’tit cine (maandelijkse huur 200 euro). Voor haar infrastructurele noden kan de organisatie voorlopig gratis beschikken over 400 m² werkruimte (pand van 4 verdiepingen met atelieruimte, presentatieplek en appartement voor residenten). Deze ruimte wordt tot het beëindigen van het project Constant Variable (medio 2014) ter beschikking gesteld door het VGC. In de begroting voor 2014 worden al wel middelen voorzien voor een nieuwe geschikte opslagruimte. Per 2013 wil de organisatie een full time bureaucoördinator aanstellen en zal de werktijd van de 5 kernleden opgetrokken worden met 10% tot 756 werkdagen op jaarbasis. De vergoedingen van deze kernleden wordt in de begroting toegelicht als 50% voor organisatie en 50% voor artistiek onderzoek. 3.4
Publieksgerichtheid
Vanuit haar expertiseveld spreekt Constant vzw een professioneel publiek aan dat geïnteresseerd is in cultuur en techniek. Door de deelname aan conferenties, lezingen en festivals in binnen- en buitenland, door de specifieke communicatie voor haar tweejaarlijks multidisciplinair ontmoetingsmoment (Verbindingen/Jonctions) en door de presentaties van de resultaten van projecten en residenties krijgt de niet-professionele geïnteresseerd ook de kans om kennis te maken met de werking van Constant vzw. De grootorde van de voorstelling van haar publiek wordt door Constant enigszins ruim ingevuld vermits dit grotendeels bestaat uit de bezoekers van haar website en weblogs. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De voornaamste groei van de organisatie zit in de tewerkstelling van een coördinator waardoor de kernleden zich meer kunnen toeleggen op de realisatie en begeleiding van projecten en residenten. De beëindiging van Constant Variable wordt in 2014 opgevangen door een concluderend en reflecterend project waardoor het verlies van werkingsruimte wordt gecompenseerd. Inzake investeringen is het agentschap van mening dat deze in de begroting van 2014 wel minimaal ingevuld werden vermits de organisatie in het aanvraagdossier meedeelt dat al het elektronische materiaal, de computers en al het audiovisueel materiaal dan aan vervanging toe is.
Pagina 222 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en artistieke beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd. De inhoudelijke toelichting bij de planning voor 2013 wordt herkenbaar vertaald in de toelichting bij de begroting voor 2013. Vermits de online projecten van Constant een belangrijk en wezenlijk onderdeel van haar werking en visibiliteit vertegenwoordigen vertaalt zich dit in grote (virtuele) bezoekersaantallen en veel activiteiten. Het agentschap merkt op dat dit een niet-gebruikelijke manier van activiteitentelling is maar in deze wel toepasbaar op de werking van Constant vzw. Zoals deze telwijze door Constant wordt voorgesteld zal de organisatie in 2013 5.950 activiteiten ontplooien welke door 1.720.366 bezoekers zullen worden gevolgd. Constant vzw hanteert, voor het dagelijks toegankelijk houden van haar website, een telling van 365 activiteiten (1 jaar) met in totaal 1.666.590 bezoekers. Ook een aantal andere activiteiten worden op deze wijze meegerekend (Digital Artist Handbook: on-line, LGRU: Reader (on-line)). De organisatie dient voor zowel 2013 als 2014 een gedetailleerde begroting in waarbij zij aantoont dat de budgettering telkens een tweejaarlijkse cyclus volgt: een jaar met en een jaar zonder het project Verbindingen/Jonctions. Zo budgetteert Constant vzw 286.720 euro uitgaven voor 2013 en 241.100 euro uitgaven voor 2014. Dit verklaart het jaarlijkse verschil in de vraag om ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid nl. 174.000 euro in 2013 en 145.000 euro in 2014 (gemiddeld wel 159.000 voor de periode 20132016). 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen nipt haalbaar mits de organisatie er in slaagt de prognose voor de eigen inkomsten voor 2013 grotendeels te realiseren. Constant vzw budgetteert in 2013 eigen inkomsten (36.850 euro) die bijna een verdrievoudiging zijn t.o.v. de afrekening over 2010 (13.592,60 euro). Bijna de helft van deze inkomsten worden toegewezen aan de samenwerking met INC Amsterdam (16.000 euro). Dit betreft een projectsubsidievraag van INC Amsterdam bij het RAAKfonds voor een bedrag van 50.000 euro voor de periode 2012-2015 wat gespreid aan Constant zal worden betaald voor de LGRU Reader en de erelonen voor Femke Snelting. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Constant vzw heeft in reactie op het voorontwerp van beslissing geen repliek geformuleerd op het zakelijke advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Pagina 223 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 224 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-016
Organisatie:
Timelab vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 279.909 euro
Timelab is een kunstenwerkplaats die gegroeid is uit Time Festival. Timelab profileert en positioneert zich als een organisatie die kunstenaars de mogelijkheid biedt om via technologische innovatie artistieke strategieën te ontwikkelen. De concrete artistieke werking brengt mensen samen met een gedeelde interesse in kunst, technologie en samenleving. Het inhoudelijk concept van dingen ‘maken’ en kunnen experimenteren in de praktijk is een noodzaak voor innovatie. Hierin is Timelab uniek voor Vlaamse regio. Timelab heeft een sterke residentiewerking uitgebouwd en is genereus in het beschikbaar stellen van ruimte en technische infrastructuur. De organisatie beschikt over een groot internationaal netwerk en over structurele partnerships. De beoordelingscommissie heeft waardering voor het netwerk dat Timelab uitbouwt, onder andere via een structurele samenwerking met de Beursschouwburg en de aansluiting bij Howest, een hogeschool die inzet op wetenschap en technologie. Het samenbrengen van kunst, wetenschap en technologie getuigt van een sterke langetermijnvisie die zich richt op de kunst van morgen. Hierin ligt ook het maatschappelijk belang van de organisatie. Als werkplaats is de uitbouw van een publiekswerking voor Timelab geen kernopdracht. Toch heeft de organisatie hier aandacht voor binnen haar werking. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Timelab vraagt een verhoging van de subsidie om in te zetten op een eerlijke vergoeding voor kunstenaars, voldoende zorg voor inhoudelijke begeleiding en reflectie, en discursief en technisch materiaal. De gevraagde subsidieverhoging wordt voldoende verantwoord in het dossier. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Timelab te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 225 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-016
Organisatie:
timelab vzw
Gevraagd bedrag:
279.909 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Timelab vzw wordt sinds 20108 structureel ondersteund als multidisciplinaire werkplaats voor kunst, technologie en samenleving (fablab). Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een winst van 36.293,07 euro. Voor de periode 2010-2012 werd initieel een jaarlijkse werkingssubsidie van 220.000 euro toegekend (ten gevolge besparingen werd dit in 2011 verminderd tot 211.241,33 euro). Voor de periode 2013-2016 dient timelab vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 279.909 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Timelab vzw werd opgericht in 2010 in opvolging van het Time Festival vzw. Het eerste werkingsjaar heeft de organisatie aangegrepen om haar kunstenaarsprogramma vorm te geven, haar nieuwe infrastructuur op de werking af te stemmen, het fablab werkingsmodel op te starten en de maatschappelijke relevantie en impact van haar projecten binnen haar werkplaatsfunctie te definiëren. Het visitatieverslag over de werking in 2010 erkent de inspanningen welke de organisatie heeft geleverd om haar focus te vinden en een kwalitatieve projectwerking aan te vatten. De intussen opgebouwde financiële buffer wil de organisatie o.a. aanwenden om infrastructurele investeringen aan te vatten. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Timelab vzw stelt een ambitieus programma van grote en kleine projecten en recurrente activiteiten voor waarin netwerking, kennisdeling, participatie, ondersteuning en onderzoek ruim aan bod komen. De organisatie wenst dit te realiseren met een verhoudingsgewijze bescheiden groei van haar personeelsbestand. Timelab vzw geeft met dit beleidsplan aan dat zij de opstartfase als werkplaatswerking onder controle heeft en duidelijk een groeipad wil uittekenen en realiseren. Timelab vzw kan over een grote ruimte beschikken (800 m² binnen en buiten) waar, naast plaats voor kantoor, residentiewerking en verhuur, ook kantoren van geallieerde organisaties kunnen gehuisvest worden. De organisatie geeft wel aan dat dit een tijdelijke locatie is waardoor het beleidsplan 2013-2016 idealiter er van uitgaat dat deze huisvesting zal kunnen bestendigd worden.
Pagina 226 van 255
3.2
Samenwerking en netwerking
Timelab vzw kan rekenen op een uitgebreid nationaal en internationaal netwerk van partners welke op diverse manieren structureel of projectmatig (fablab, timelab, formalab) meewerken of ondersteuning bieden (een lange lijst van partners en de wijze van samenwerking wordt uitvoerig toegelicht in het aanvraagdossier). Voor de projectwerking primeren complementariteit en bundeling van expertise bij de keuze van de partners. De structurele samenwerking (Beursschouwburg, Argos, Vooruit, SMAK) is essentieel voor de realisatie van het jaarlijkse Springcamp en voor een aantal recurrente activiteiten. Deze structurele samenwerking gaat meestal ook gepaard met een of andere vorm van financiële ondersteuning. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Timelab vzw argumenteert in haar budgettering dat de hogere (totale) subsidievraag (+ 17%) grotendeels met eenzelfde stijging van de eigen inkomsten (+ 15%) wordt gecompenseerd. Nochtans stijgt de subsidievraag aan de Vlaamse overheid met ong. 26% en is er een kleinere groei voorzien voor anders subsidies. Ook de gebudgetteerde omzet groeit in 2013 maar 10% t.o.v. de resultaten van 2010. Het agentschap is wel positief over de grote groei waartoe de organisatie zich engageert met betrekking tot de ondersteuning van de kunstenaars en deelnemers aan haar projecten, workshops, fablabs enz… 25% van haar totale budget wordt specifiek toegewezen aan artistieke kosten. Hiervan is 14% rechtstreeks voorbestemd voor de kunstenaars. 3.4
Publieksgerichtheid
Timelab hecht een groot belang aan communitywerking (ledenwerking) en het kenbaar en zichtbaar maken van o.a. ontwerpen, hardware en instrumenten welke via haar projecten worden ontwikkeld. Om deze zichtbare resultaten meer bekendheid geven heeft de organisatie ertoe beslist om een freelance publieksmedewerker te engageren ter begeleiding van de publieksmomenten en de visibiliteit via actief te vergroten. De samenwerking met haar partners via Springcamp en de deelname of organisatie van workshops, events, lezingen … werken wervend voor de timelab community. Deze ledenwerking genereert eveneens inkomsten. Voor een lidmaatschap vraagt Timelab 40 euro per maand of, met een volgens het agentschap verhoudingsgewijze grote korting, 150 euro per jaar (excl juli en augustus). Timelab focust haar publiekswerking ook ten dele op de buurtwerking. In het kader van deze buurtwerking heeft de organisatie samen met andere culturele partners zoals Vooruit, Smak, NTGent en Vieze Gasten een eco-convenant opgesteld om concrete ecologische maatregelen en praktijkoplossingen voor hun respectieve werkingen aan te reiken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake.
Pagina 227 van 255
3.6
Realisme groeipad
De bijgevoegde planning laat (na een ruwe optelling) zien dat de organisatie inzake activiteiten haar werking wil verdubbelen t.o.v. het werkingsverslag over 2010. De organisatie wil dit realiseren door haar personeelsbestand beperkt uit te breiden van 2,3 VTE eind 2011 naar 3,4 VTE in 2013 (uitbreiding van de tewerkstelling van de projectleiders fablab (+ 30%) en artistieke werking (+ 20%) en een nieuwe aanwerving voor onthaal, administratieve en all-round ondersteuning (50%)). Het agentschap houdt er aan om op te merken dat het voorliggende beleidsplan ambitieus is (ook met het oog op enige onzekerheid inzake infrastructuur). Het agentschap apprecieert de inspanningen waarmee de organisatie steeds haar focus als dienstverlener en facilitator naar de professionele kunstenaars in haar werking voor ogen houdt. Het agentschap is van mening dat het voorgestelde beleidsplan alleszins grotendeels uitgevoerd kan worden met de personeelsuitbreiding zoals die door de organisatie wordt uitgetekend. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistieke en het zakelijke beleidsplan lijken in het beleidsplan goed op mekaar afgestemd te zijn waarbij duidelijk de ondersteuning van de kunstenaar één van de belangrijke facetten is. De specifieke werking van timelab met o.a. haar communitywerking en ledenwerving kan volgens het agentschap wel beter vertaald worden in de begroting. Timelab spiegelt een ledenprijs voor van 40 euro per maand of 150 euro per jaar maar deze inkomsten worden niet opgenomen in de begroting. Onder de noemer andere inkomsten plaats timelab o.a.: verhuur ruimtes, workshops, labgebruik, repairable machines… maar er wordt geen raming gegeven voor deze lidmaatschapsinkomsten. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat idealiter in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Timelab vzw verduidelijkt in haar reactie op het zakelijke advies de prijszetting en toepassing van haar lidgeldsysteem. Dit wordt vanaf 2012 verplicht gemaakt teneinde de betrokkenheid aan de workshops en het fablab te stimuleren. De organisatie engageert er zich ook toe de lidgelden in haar begrotings en afrekening correct en duidelijk te registreren op de 72-rekening (en niet samen met de bij de labinkomsten op de 70rekening). Het agentschap handhaaft, na lezing van deze toelichting, haar advies.
Pagina 228 van 255
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 229 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-020
Organisatie:
Margarita Production vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 252.350,00 euro
Margarita Production profileert en positioneert zich als een alternatief managementkantoor dat samenwerkt met artiesten uit verschillende disciplines. Dit varieert van kunstenaars die aan het begin van hun carrière staan tot artiesten die al een zekere ervaring hebben opgebouwd. Wat het inhoudelijk concept betreft, fungeert Margarita Production als een doorgroeiplatform voor kunstenaars die over het potentieel beschikken om na verloop van tijd een eigen artistieke loopbaan uit te bouwen. Artiesten die een sterke positie hebben verworven, stromen door. De door hen vrijgemaakte ruimte wordt ingenomen door anderen. Dit getuigt van een goed doordachte langetermijnvisie. De concrete uitwerking omvat een breed spectrum van diensten, gaande van productie- en trajectbegeleiding tot puur management. Margarita Production heeft een helder dossier ingediend, pragmatisch en realistisch. De organisatie zet in op meer spreiding, maar daarnaast wil ze ook andere aspecten van de werking uitbouwen met veel aandacht voor nazorg. Het spreiden van moeilijk werk zal uitbesteed worden aan Bold vzw. Als werkplaats is het voor Margarita Production geen prioriteit om zelf een publiekswerking uit te bouwen. Dit is eerder de taak van de partners. Over diversiteit en interculturaliteit geeft het dossier geen informatie. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Margarita Production heeft met een beperkt personeelskader een breed netwerk uitgebouwd met een landelijke en internationale uitstraling. De plannen voor de volgende beleidsperiode zijn transparant en laten ruimte voor verdere verdieping. De beoordelingscommissie is overtuigd van de maatschappelijke waarde van Margarita Production voor het kunstenveld. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Margarita Production te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 230 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-020
Organisatie:
Margarita Production vzw
Gevraagd bedrag:
252.350 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Margarita Production vzw is een alternatief managementbureau dat sinds 2003 een allround ondersteuning biedt aan aankomende kunstenaars die actief zijn buiten het reguliere podiumkunstencircuit. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een positief resultaat van 15.282,27 euro. Voor de periode 2010-2012 werd initieel een jaarlijkse werkingssubsidie toegekend van 190.000 euro (als gevolg van de besparingen werd dit bedrag in 2011 verminderd tot 182.435,69 euro). Voor de periode 2013-2016 dient Margarita Production vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 252.350 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Margarita Production wordt sinds 2006 structureel ondersteund. Het agentschap heeft over het werkingsjaar 2010 geen opmerkingen geformuleerd. Het agentschap stelt wel goedkeurend vast dat Margarita Production vzw haar werking zowel op artistiek als op zakelijk vlak nauwkeurig opvolgt en de nodige flexibiliteit etaleert om haar beleid aan te passen aan wijzigende budgettaire omstandigheden. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Margarita Production begeleidt op nationaal en internationaal vlak de kunstenaar die met zijn specifieke kunstenaarschap niet binnen een structureel kader terecht kan. Van zodra de kunstenaar via het netwerk van Margarita Production zelfstandig kan overleven wordt hij losgelaten om plaats te maken voor nieuw talent. Deze aanvraag gaat uit van een continue werking op dit vlak waarbij de organisatie toch een aantal nieuwe initiatieven (jubileumpublicatie, samenwerking verkoopbureaus) ontwikkelt en zich nog wat meer focust op de internationale werking. Het agentschap apprecieert de intenties van de organisatie om te gaan samenwerken met freelance medewerkers. Hierdoor wordt niet alleen de flexibiliteit van de werking ondersteund maar wil Margarita Production tevens aan expertise- en kennisdeling doen. Naarmate de reputatie van Margarita Production internationaal blijft groeien wil de organisatie hier ook voldoende ondersteuning kunnen blijven bieden. Hiervoor werkt zij daarom sinds kort samen met een internationaal verkoopbureau (Art Happens). 3.2
Samenwerking en netwerking
Margarita Production heeft een aantal langdurige samenwerkingen opgebouwd met een aantal belangrijke speelplekken in binnen- en buitenland. Deze plekken bieden speelruimte, technische, logistieke en dramaturgische ondersteuning terwijl Margarita Production de pre- en postproductie verzorgt alsook al de administratieve, productionele, boekhoudkundige en promotionele zaken afhandelt, rechtstreeks als manager van de kunstenaars of via afspraken met de vzw van de kunstenaar(s). Daarnaast maakt de organisatie ook plaats voor nieuwe kortlopende opportuniteiten waarbij een nog grotere
Pagina 231 van 255
ondersteuning (volledig beheer projectsubsidies) wordt verzorgd (Boekverbranding – De Buysser/Op de Beeck). De organisatie streeft er naar om op alle tournees van haar kunstenaars aanwezig te zijn teneinde de netwerking ter plekke te verzorgen. De intensieve buitenlandse netwerking van Margarita Production is een duidelijke meerwaarde in haar ondersteuning van kunstenaars. Deze meerwaarde is zichtbaar in de verhouding binnenlandse en buitenlandse tournees waarbij deze laatste in de meerderheid zijn. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De organisatie stelt zich tot doel een zo volledig mogelijke ondersteuning te bieden voor de ontplooiing van de artistieke praktijk van de kunstenaars die beroep doen op haar diensten. Inzake infrastructuur blijft de organisatie goedkope kantoorruimte huren van het OCMW in het centrum van Brussel. 3.4
Publieksgerichtheid
Dit criterium wordt grotendeels ingevuld door de speelplekken waar de kunstenaars van Margarita Production optreden. Toch maakt de organisatie ter ondersteuning van haar kunstenaars ook gebruik van een scala communicatiemiddelen (posters, postkaarten, dvd’s, persdossiers…) die wel vooral gericht zijn naar professionele doelgroepen (pers, speelplekken). Een voor iedereen toegankelijke nieuwe website presenteert overzichtelijk de kunstenaars welke Margarita Production onder management heeft. Deze website herbergt ook een ‘professional area’ met specifieke informatie en tools voor speelplekken en pers. Door het succes van haar kunstenaars worden deze steeds vaker samen geprogrammeerd. Om deze producties nog meer naamsbekendheid te geven organiseert Margarita Production in deze gevallen bijkomende specifieke promotie-initiatieven. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Op zakelijk vlak wil Margarita Production een beperkte uitbreiding van de tewerkstelling van de vaste medewerkers realiseren (uitbreiding communicatie en productie-assistentie van 3/5 naar 4/5 en uitbreiding productie en tourmanagement van halftijds naar 4/5) en freelance medewerkers inschakelen voor haar projecten. Concreet stelt Margarita Production zich tot doel om (jaarlijks) een viertal grote creaties te begeleiden naast een aantal kleinere projecten of periodes van onderzoek of experiment. Daarnaast organiseert Margarita Production ook de nieuwe tournees en deze van de voorbije seizoenen in binnen- en buitenland. Margarita Production verwacht voor deze aanvraag tevens een verhoging van de eigen inkomsten te kunnen genereren die procentueel groter is dan de verhoogde subsidievraag en welke een verdubbeling is ten opzichte van de resultaten voor het werkingsjaar 2010. Op basis van de al geplande creaties en tournees voor 2013 acht het agentschap de toename van de eigen inkomsten grotendeels realiseerbaar.
Pagina 232 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zowel artistiek als zakelijk is het ingediende beleidsplan duidelijk en met oog voor detail ingevuld en toegelicht. Zo wordt bijvoorbeeld ingecalculeerd dat enkele specifieke aspecten van het project Boekverbranding (extra-verzekering en 100 euro per voorstelling voor vervangingsmateriaal) via extra-fees toch voldoende bijdragen aan de eigen inkomsten. Het inzetten van freelance medewerkers kan de projectwerking nog verbeteren. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie heeft een beperkt eigen vermogen opgebouwd dat eventueel als buffer kan fungeren bij opportuniteiten of wijzigende omstandigheden. Op basis van de huidige en de voorbije werking lijkt het ingediende beleidsplan, inclusief de beperkte nieuwe initiatieven, zeker haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. Margarita Production stelt de kunstenaar een omkadering ter beschikking waardoor deze in staat is om zonder prestatiedruk of tijdsgebonden resultaten de ontwikkeling van zijn kunstenaarschap te realiseren. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 233 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-027
Organisatie:
Nadine vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 437.768,33 euro
Nadine profileert en positioneert zich als een transdisciplinair laboratorium. De organisatie is reeds verschillende jaren gesubsidieerd binnen het Kunstendecreet, eerst als kunstencentrum en later als multidisciplinaire werkplaats. In haar concrete uitwerking wil Nadine voor de komende beleidsperiode inzetten op een residentieprogramma met een parallelaanbod van workshops, labo’s en presentaties. Nadine werkt vanuit twee locaties: een open werkplek, ontmoetingsplaats en presentatie-infrastructuur (Plateau) en een residentieplek (Shop). Met Sandbox heeft de organisatie een onderzoeksplatform dat door het team en de kunstenaars wordt gestuurd. Een inhoudelijk concept ontbreekt. Nadine wil een broedplaats zijn voor een nieuwe generatie kunstenaars, maar dit wordt onvoldoende uitgewerkt in het dossier. Een overkoepelende visie op lange termijn is niet aanwezig. Dat blijkt ook uit het grote aantal uiteenlopende concepten en initiatieven. Als werkplaats is het voor Nadine geen prioriteit om zelf te werken aan een publiekswerking. Maar met het project Shop haalt de organisatie de grenzen neer tussen kunstenaars en buurtbewoners in een zeer diverse buurt. Het dossier vermeldt dat Nadine er is voor “collega-kunstenaars en hardcore geïnteresseerden” in binnen- en buitenland. De landelijke en internationale uitstraling situeert zich op het niveau van kennisuitwisseling binnen dat netwerk. Daar ligt ook haar maatschappelijk belang. De organisatie blijft na vele jaren subsidiëring een gesloten structuur. Het ecologische project, de initiatieven met betrekking tot alternatieve economie en trage mobiliteit worden onvoldoende gevoed door een kennisnetwerk met ervaren partners. Nadine heeft een abstract dossier ingediend met onvoldoende verdieping van de concrete plannen. De werking van Nadine dreigt verder af te drijven van het Kunstendecreet.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Nadine niet te subsidiëren.
Pagina 234 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-027
Organisatie:
Nadine vzw
Gevraagd bedrag:
437.768,33 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Nadine vzw wordt al geruime tijd binnen het Kunstendecreet structureel ondersteund, eerst als kunstencentrum en sinds 2008 als werkplaats. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een winst van 2906,78 euro. Voor de periode 2010-2012 werd initieel een jaarlijkse werkingssubsidie van 280.000 euro toegekend (ten gevolge besparingen werd dit in 2011 verminderd tot 268.852,60 euro). Voor de periode 2013-2016 dient Nadine vzw als multidisciplinaire werkplaats een aanvraag in voor een gemiddeld bedrag van 437.768,33 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het inspectieverslag over 2010 erkent de professionele wijze waarop Nadine vzw haar werkplaatsfunctie ingevuld heeft ondanks een verminderd personeelsbestand. Op zakelijk vlak heeft de organisatie het moeilijk om een minimum aan eigen inkomsten te verwerven (decretale norm) en beschikt zij naar eigen zeggen over te weinig budgettaire ruimte om betreffende omkadering en ondersteuning verder te groeien. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie focust in haar aanvraagdossier sterk op de opbouw van sociale rechten door de kunstenaar enerzijds en op de eigen personeelsuitbreiding anderzijds. De organisatie etaleert een interesse voor ecologie en duurzaamheid en laat dit een ondertoon vormen zowel in haar nationale als internationale werking. De planning voor de periode 2013-2016 wordt door de organisatie grotendeels voorgesteld als een continuering (en uitbreiding) van de huidige werking waarbij zij expliciet ruimte laat voor opportuniteiten die zich kunnen aanbieden en/of kansen op ad hoc-samenwerking. 3.2
Samenwerking en netwerking
Nadine vzw werkt met een aantal (vooral Brusselse) organisaties samen op het vlak van ondersteuning, communicatie en productie. De organisatie neemt ook de belangenbehartiging ter harte door haar lidmaatschap bij overlegorganisaties. In haar aanvraag concretiseert Nadine vzw echter onvoldoende wat de meerwaarde van deze samenwerkingsverbanden betekent voor haar eigen specifieke toekomstige werking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Nadine vzw is tot eind 2016 verzekerd van de beschikbaarheid van haar belangrijkste werkruimte (Plateau) verzekerd. De organisatie houdt wel de optie open om tijdens de periode 2013-2016 nog eventuele extra-ruimte te verwerven als zich hiervoor opportuniteiten voordoen. Deze optie wordt in de begroting opgenomen waardoor de
Pagina 235 van 255
huurlasten echter bijna 11 % van de totale werkingskosten zullen uitmaken. Het agentschap heeft vragen bij de accuraatheid van deze inschatting vermits bij de afrekening over 2010 bleek dat de organisatie haar huur met bijna 15% onderschat had. Het agentschap staat wel positief tegenover de intenties van Nadine vzw om de kunstenaars rechtmatig te vergoeden. Dit houdt echter wel in dat de loonlasten van de organisatie hierdoor met minstens 0,7 VTE dienen verhoogd worden voor artistieke medewerkers. Bijkomend wil de organisatie de artistieke leiding uitbreiden met 0,25 VTE, de zakelijke leiding uitbreiden met 0,1 VTE, de artistieke coördinatie en projectondersteuning uitbreiden met 0,2 VTE en een dramaturg (1 VTE) aanwerven. Nadine vzw wenst voor de beleidsperiode 2013-2016 haar werking te realiseren met 5,1 VTE. De toelichting van de organisatie met betrekking tot haar werking voor de periode 2013 tot 2016 overtuigt onvoldoende om de geplande aangroei van de tewerkstelling te rechtvaardigen. 3.4
Publieksgerichtheid
Nadine vzw focust met haar werking op een specifiek professioneel kunstenaarspubliek wat zich vertaalt in relatief kleine bezoekersaantallen. De organisatie kiest er voor om haar activiteiten, welke resulteren in publieksmomenten, op een interactieve manier in te vullen met bewuste deelname van de (beslagen) bezoeker teneinde een unieke dialoog te kunnen laten ontstaan. Deze specifieke werkwijze ligt mee aan de basis van haar beperkte (fysieke) publieksbereik. Om dit deels te remediëren heeft de organisatie haar Shop-werking (winkelruimte voor korte termijn residenties) aangevat. Via webstek, publicaties, nieuwsbrief en mobiele applicaties kan de gewone geïnteresseerde wel uitgebreid kennis maken met de werking van Nadine. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen specifieke informatie. Het agentschap formuleert dan ook geen appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Nadine vzw ambieert in haar beleidsplan om aan de decretale normen van de eigen inkomsten te voldoen. Nochtans dient de organisatie een begroting in deze norm niet haalt (24.500 euro i.p.v. 24.864,49 euro). Dit zou betekenen dat de eigen inkomsten in 2013 groeien met ong. 140 % t.o.v. het resultaat in 2010. Bovendien worden deze eigen inkomsten grotendeels begroot uit coproducties binnenland welke niet verduidelijkt worden in het aanvraagdossier. Het agentschap heeft ernstige twijfels over de realistische inschatting van dit gegeven. De organisatie neemt tot eind 2012 deel aan diverse Europese projecten welke in bescheiden mate ook inkomsten genereren. In haar nieuwe beleidsplan stipuleert Nadine enkel dat ze samenwerkingen met diverse Europese partners voorziet zonder dit de specifiëren of te staven. Ook voor een aantal andere initiatieven inzake eigen inkomsten worden deze vrijblijvend ingevuld in het aanvraagdossier (barinkomsten, verhuur ruimte en materialen). Het agentschap heeft daarom ernstige twijfels over de inschatting van de organisatie om voldoende eigen inkomsten te kunnen verwerven en is van mening dat de organisatie onvoldoende aantoonbare inspanningen levert om hieraan op een realistische wijze te voldoen. Nadine vzw presenteert een beleidsplan dat betreffende groeipad zich vooral toespitst op het eigen personeelskader en het vergoedingsbeleid naar de kunstenaar. Van de verhoogde subsidievraag (168.915,73 euro t.o.v. subsidie 2011) ong. bijna 2/3 naar extra-loonlasten voor de organisatie.
Pagina 236 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Nadine vzw heeft haar artistieke beleidsplan grotendeels zakelijk vertaald maar het agentschap maakt voorbehoud bij de invulling van een aantal begrotingsposten. De organisatie begroot bijvoorbeeld de artistieke productiekosten in 2013 op 70.900 euro waar dit in de afrekening over 2010 maar uitkwam op 17.904,34 euro of een groei van bijna 300 %. Deze groei wordt echter onvoldoende toegelicht in het aanvraagdossier. Hoewel de organisatie erkent dat het moeilijk is om eigen inkomsten te verwerven dient zij wel een begroting in die niet aan deze norm voldoet. De plannen van de organisatie om de eigen inkomsten te verhogen blijven steken in intenties en onzekerheden (verhuur materiaal, ruimte, samenwerkingen…) welke het agentschap moeilijk kunnen overtuigen. De verhoogde subsidievraag aan de Vlaamse Gemeenschap wordt maar deels vertaald in de planning aangaande residenties, workshops en projecten. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en de voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid is het agentschap van mening dat de voorliggende plannen van Nadine vzw een te ambitieus groeiscenario voorstellen dat moeilijk gerealiseerd zal kunnen worden binnen het kader van de decretale normen. Het agentschap verwijst daarom in deze naar de mogelijkheid van een 2-jarige erkenning waarbij de decretale normen niet van toepassing zijn. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Het agentschap adviseert om de organisatie voor 2 jaar te erkennen teneinde het groeiscenario van de organisatie te kunnen volgen en af te toetsen met het decretale kader. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Nadine vzw presenteert, naar aanleiding van het zakelijk preadvies, in haar repliek ook een aangepaste begroting. Dit valt buiten de scoop van de repliek welke tot doel heeft toelichting en/of verduidelijking te geven bij het oorspronkelijke aanvraagdossier. Het agentschap kan daar dan ook geen rekening mee houden. Verder acht het agentschap, op basis van de repliek, de begrote eigen inkomsten en het naleven van de decretale normen ter zake toch haalbaar. Hierdoor is het alsnog mogelijk deze aanvraag te adviseren voor 4 jaar, maar voor een lager subsidiebedrag dan gevraagd. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 237 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-030
Organisatie:
wp Zimmer vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 490.259,70 euro
wp Zimmer profileert en positioneert zich sinds 2002 als multidisciplinaire werkplaats. De organisatie ondersteunt een brede groep kunstenaars die actief is op het terrein van de podiumkunsten, gaande van dans en fysiek theater over performance tot allerhande hybriden. Het inhoudelijk concept focust voornamelijk op beginnende en niet-gevestigde kunstenaars. De concrete uitwerking voorziet zowel in trajectmatige als projectmatige ondersteuning, waarbij steeds een ruime omkadering voor ogen gehouden wordt. wp Zimmer beschikt over veel knowhow, zowel op inhoudelijk, zakelijk, logistiek als technisch-artistiek vlak. De keuzes die wp Zimmer maakt zijn goed onderbouwd en relevant voor het kunstenveld. Op dat vlak vertolkt wp Zimmer een speerpuntfunctie. Hierin ligt ook haar maatschappelijk belang. wp Zimmer heeft een belangrijke functie als initiator van netwerken ter ondersteuning van kunstenaars. De organisatie is stevig ingebed op zowel lokaal, nationaal als internationaal niveau. Als werkplaats is het voor wp Zimmer geen prioriteit om zich te richten op een publiekswerking. Dit wordt gegarandeerd door de partners. Over diversiteit en interculturaliteit geeft het dossier geen informatie. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Reeds in het verleden heeft de beoordelingscommissie de werking van wp Zimmer omschreven als exemplarisch. Voor de komende beleidsperiode zijn de plannen helder geformuleerd en gefundeerd. Het dossier getuigt van een sterke langetermijnvisie. De organisatie heeft in het Vlaamse kunstenveld een sterke positie opgebouwd. Gelet op de voorbije werking en de voorliggende plannen is de gevraagde subsidieverhoging verantwoord.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om wp Zimmer te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 238 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-030
Organisatie:
WP Zimmer vzw
Gevraagd bedrag:
490.259,70 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 2002 ontstond WP Zimmer uit De Beweeging om zich als werkplaats te focussen op de begeleiding van beginnende en niet gevestigde podiumkunstenaars. WP Zimmer wil gelden als stimulerende artistieke, zakelijke en administratieve thuisbasis en als flexibele initiator. WP Zimmer kreeg voor de subsidieperiode 2010-2012 initieel een werkingssubsidie van jaarlijks 350.000 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een subsidie van jaarlijks gemiddeld 490.259,70 euro, DAC-subsidie niet inbegrepen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Zimmer wordt reeds lang gesubsidieerd en legde in zowel de eigen werking als voor de vele begeleide artistieke projecten een voorbeeldig parcours af. De enigszins suboptimale infrastructuur werd grondig herdacht - de nodige investeringen daartoe gebeurden in de voorbije jaren of zijn nog in uitvoering. Ook daarbij ging de organisatie traditiegetrouw uit van een beheersmatige voorzichtigheid die lovenswaardig is. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
WP Zimmer blijft focussen op engagement op lange termijn ten opzichte van een aantal artiesten, met als einddoel die artiesten naar een autonome werking te begeleiden. Ook intern hanteert de organisatie een soortgelijke filosofie: qua personeelsinzet, administratieve procedures, systematische vorming en kennisdeling (zowel intern als extern) geeft het dossier blijk van een weldoordachte visie en beleid die functioneel zijn om de geformuleerde doelstellingen te realiseren. Tegelijk tracht de organisatie daarbij niet om alle opgebouwde kennis in eigen huis te houden. Er is aandacht voor kennisdeling en doorstroming van medewerkers, zonder daarbij de continuïteit en kwaliteit van de eigen werking in het gedrang te brengen. Dat is een lovenswaardige, in de kunstensector vaak nog niet systematisch uitgewerkte visie waar het agentschap zeer positief tegenover staat. 3.2
Samenwerking en netwerking
WP Zimmer gaat verder op de ingeslagen weg en blijft veelvuldig samenwerken en coproductiemogelijkheden zoeken binnen een breed netwerk van vooral kunstencentra, werkplaatsen en buitenlandse organisaties. Dit gebeurt steeds vanuit de concrete noden van de begeleide artiesten of organisaties. WP Zimmer bouwde een netwerk uit dat steeds meer een internationaal karakter vertoont en heeft intussen ook een sterk internationaal netwerk van speelplekken. De nieuwe aanvraag voorziet een verdere inzet op deze werkwijze. Vermits deze in het verleden zakelijk goede resultaten opleverde, vindt het agentschap dat een goede keuze.
Pagina 239 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De inzet van WP Zimmer gebeurt volgens het agentschap met een grote efficiëntie en effectiviteit, daar de organisatie er bewust voor kiest om niet zozeer ad hoc projecten te ondersteunen, maar op langere termijn trajecten te begeleiden van beginnende en nietgevestigde kunstenaars en daarbij zowel in de breedte als in de diepte te werken. De meerwaarde van de ondersteuning van de artiesten is erg divers, van zakelijke begeleiding, residentie, repetitieruimte en het mee zoeken van coproducenten, tot het correct (laten) tewerkstellen van artiesten in soms erg ingewikkelde (buitenlandse) werksituaties. Ook het zakelijk adviseren of kantoorruimte aanbieden aan andere organisaties die kunstenaars ondersteunen behoort tot het takenpakket. 3.4
Publieksgerichtheid
Werkplaatsen hoeven decretaal gezien niet aan publiekswerking te doen. WP Zimmer blijft zich hoofdzakelijk richten op een publiek van professionelen en geïnteresseerden, maar doet zulks wel op een systematische en professionele wijze. Beperkte toonmomenten in eigen huis of de medewerking aan meer publieksgerichte toonactiviteiten (Amperdans bvb.) vormen niet de kern van de werking en zijn dan ook vanuit zakelijk oogpunt minder belangrijk voor WP Zimmer zelf (ticket- of samenwerkings-komsten) dan voor de spreidingsmogelijkheden van later werk van de betrokken artiesten (contact met programmeurs en andere actoren uit het spreidingscircuit). Ook de intense samenwerking met kunstencentra, festivals en andere werkplaatsen kan daartoe bijdragen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier gaat hier niet expliciet op in. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De vraag naar een hogere subsidie lijkt het agentschap correct verantwoord en vertoont grote gelijkenissen met eerdere dossiers, waarin dit ook positief beoordeeld, maar bij de toekenning niet volledig gehonoreerd werd. Ook nu wordt een investering gepland in de huidige, erg krappe ploeg van ruim 3 VTE, met ongeveer 2 bijkomende VTE. Die situeren zich vooral op vlak van productiebegeleiding, waarbij artistieke en zakelijke verantwoordelijkheden gedeeld worden. Eén medewerker komt al in 2012 in dienst; de andere pas in 2013. Verder zou ook een 4/5 technisch medewerker naar een voltijdse functie uitgebreid worden. Die taakverdeling en geleidelijke groei is meteen ook een goede keuze naar personeelsbeleid en continuïteit in de opvolging. Verder toont het dossier helder aan waarom het correcter betalen van een deeltijdse logistieke medewerkster (6/19-den) inderdaad nodig is om dit beleidsplan correct te kunnen realiseren en daarbij zowel de decretale voorwaarden (cao) te respecteren als de artiesten de aangekondigde ondersteuning te blijven bieden. Voor dat laatste is het ook nodig dat de kleine productiebudgetten, die WP Zimmer aan de artiesten biedt, kunnen meegroeien. Het agentschap vindt de toegepaste indexering van jaarlijks 2 % redelijk (en conform de richtlijnen die OKO verspreidde). Nog positief is dat de realistisch ogende begroting 2013 voorziet in ruim 44 % eigen inkomsten, terwijl dit in 2010 nog maar 34 % was. M.a.w. de gevraagde subsidieverhoging zou hier een grotere efficiëntie bevorderen waardoor de financiering van de werking evenredig door hogere subsidie en door meer eigen inkomsten gedragen wordt. Het agentschap vindt dit zeer positief en onderstreept dat deze subsidieverhoging
Pagina 240 van 255
hier de noodzakelijke voorwaarde lijkt om de vooropgestelde groei van de eigen inkomsten en verbetering van de artiestenbegeleiding te kunnen realiseren. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk en artistiek beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd. Het zakelijk beleidsplan is degelijk opgebouwd en vertaalt duidelijk de geplande werkwijze van artistieke residenties naar een realistische begroting en naar een haalbare planning. In die planning wordt het gebruik van de ruimtes na de recente aankopen en geplande verbouwingen van de infrastructuur verder geoptimaliseerd in vergelijking met het verleden. De financiering van die verbouwingen lijkt haalbaar ingeschat. De relatief lichte meerkost van de financiering van de aankoop en de verbouwingen (ongeveer 10.00 euro op jaarbasis in vergelijking met het verleden, waarin er gehuurd werd), weegt veel minder zwaar dan de efficiëntiewinst die WP Zimmer uit deze aankoop en verbouwing zal halen. Het gebruik van meer en beter ingerichte ruimtes zal immers de ondersteuning van de begeleide artiesten voluit ten goede komen. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeer haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde niet op het zakelijke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 241 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-031
Organisatie:
Pianofabriek vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 351.045,18 euro
De Pianofabriek positioneert en profileert zich als een Brusselse, multidisciplinaire kunstenwerkplaats. In hetzelfde gebouw zijn een gemeenschaps- en opleidingscentrum gevestigd. De organisatie werkt volgens duurzame principes en methodes. Met kunstenaars wordt een engagement op lange termijn aangegaan. Op technisch en praktisch vlak is er een sterke ecologische reflex. De Pianofabriek ontwikkelt volgens haar inhoudelijk concept trajecten vanuit de nood van de kunstenaars, gericht op de uitwisseling van kennis waarbij theorie en praktijk met elkaar verbonden worden. In de concrete uitwerking opteert de organisatie voor een samenwerking op maat van de kunstenaar. De voorgelegde plannen getuigen van kennis van de bestaande artistieke noden. De langetermijnvisie is afgestemd op de veranderende kunstenpraktijk. De Pianofabriek besteedt veel aandacht en zorg aan de zakelijke advisering en inhoudelijke coaching. De beoordelingscommissie erkent het probleem van de nazorg dat door de organisatie wordt aangehaald en vindt het positief dat de Pianofabriek in de komende beleidsperiode hieraan wil werken. De Pianofabriek trekt vooral de lokale kaart en wil er zijn voor de lokale artistieke gemeenschap. Haar maatschappelijke betekenis is daarom ook vooral van lokale aard. De Pianofabriek kan rekenen op een sterk en actief Brussels netwerk met vertakkingen naar Vlaanderen. Partners situeren zich zowel binnen als buiten de kunstensector. De organisatie slaagt er niet in zich bovenlokaal te positioneren. Het ontbreekt aan internationale uitstraling. In de komende beleidsperiode wil de Pianofabriek investeren in de uitbouw van een netwerk rond kunst- en cultuurbeleving bij kinderen en jongeren. De beoordelingscommissie vindt dit positief. Als werkplaats is de uitbouw van een publieksgerichte werking voor de Pianofabriek geen kernopdracht. De organisatie heeft daar echter wel aandacht voor in het kader van specifieke samenwerkingsverbanden met de Brusselse werkplaatsen. Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake.
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Kunstenwerkplaats De Pianofabriek te subsidiëren en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 242 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-WP-MD-031
Organisatie:
Pianofabriek vzw (Pianofabriek kunstenwerkplaats)
Gevraagd bedrag:
351.045,18 euro
1
Beknopte historiek organisatie
De Pianofabriek ontving in de periode 2006-2009 tweemaal opeenvolgend een tweejarige structurele werkingssubsidie als multidisciplinaire werkplaats. Voor de periode 2010-2012 werd initieel jaarlijks 215.000 euro toegekend. Voor 2013-2016 vraagt deze organisatie een werkingssubsidie van jaarlijks gemiddeld 351,045,18 euro. Omdat De Pianofabriek een gemeenschapscentrum is, dekt de werkingssubsidie binnen het Kunstendecreet enkel de werkingskosten van de specifieke deelwerking als werkplaats en wordt de rest van de werking van de organisatie via andere middelen (o.a. van de VGC) gefinancierd. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
In het verleden leefde De Pianofabriek alle decretale subsidievoorwaarden na en voerde een zakelijk beleid dat budgettair voldoende voorzichtig was, gelet op de relatief lage werkingssubsidie. In dat verband viel op dat de organisatie niet bij alle begeleide artistieke projecten de ondersteuning en vergoeding kon bieden die ze voor ogen had. De scheiding tussen de activiteiten als werkplaats en de rest van de werking van het centrum was tot nu toe steeds voldoende duidelijk. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier geeft blijk van een degelijke langetermijnvisie die vanuit een zelfkritische relflectie opgebouwd wordt. 3.2
Samenwerking en netwerking
De Pianofabriek is zakelijk stevig ingebed in het netwerk van (Brusselse) werkplaatsen. Daarbij beperkt De Pianofabriek zich bewust tot logistieke en inhoudelijke ondersteuning van kunstenaars die begeleid worden naar verzelfstandiging. Recent werd daarbij specifiek ingezet op gespecialiseerde technische ondersteuning – een lijn die in dit dossier verder wordt uitgebouwd. Op die manier werkt de organisatie ook complementair aan andere werkplaatsen die als managementkantoor aspecten van zakelijk beleid, postproductie en spreiding van de artiesten die bij de Pianofabriek werkruimte krijgen op zich nemen. In dat opzicht lijkt het minder doelmatig dat de organisatie zelf een extra medewerker voor postproductie, nazorg en doorstroming wil aanwerven. Het agentschap vindt dergelijke aanwerving dan ook niet zakelijk verantwoord in het kader van het streven naar maximale complementariteit tussen de diverse werkplaatsen. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Door het delen van enkele medewerkers en de infrastructuur met de andere deelwerkingen van het gemeenschapscentrum wordt de overheadkost als werkplaats erg beperkt gehouden. Het agentschap blijft dit principieel een goede keuze vinden.
Pagina 243 van 255
De begroting geeft enkel een gedetailleerd beeld van de deelwerking van de werkplaats binnen het gemeenschapscentrum. Toerekening van algemene of gemeenschappelijke kosten, medewerkers en ruimtes gebeurt echter consequent en helder, en strookt ook met de praktijk uit het verleden. De organisatie geeft aan het (nu erg lage) artistieke productiebudget te willen optrekken met jaarlijks 36.661 euro tot 66.301 euro. Dat is nog altijd maar een heel klein deel van de subsidie die nodig is om deze werkplaats als geheel te financieren, en komt qua orde van grootte eigenlijk overeen met een degelijke projectsubsidie podiumkunsten. Verder geeft de begroting aan dat er ruimte is voor de tewerkstelling van 0,35 VTE artiesten. Uiteraard is veel van de ondersteuning hier erg variabel naargelang de aard van de projecten, die nog niet altijd gekend is. Ook is de inzet van de eigen infrastructuur en technische medewerkers van groot belang. Toch lijkt het qua prioriteiten vreemd om het artistiek budget minder sterk te laten stijgen dan het personeelsbudget (voor een extra medewerker postproductie en doorstroming). Cfr. Verder 3.2. 3.4
Publieksgerichtheid
Decretaal gezien moeten werkplaatsen geen publieksgerichte functies vervullen. Toch plant de Pianofabriek om op zeer beperkte schaal werk van de artiesten in residentie in de eigen ruimtes aan een professioneel publiek te presenteren en voorziet het beleidsplan een intensievere inzet om producties klaar te maken voor verdere spreiding door andere, meer gespecialiseerde actoren. Dat is volledig conform de missie die de organisatie voor zichzelf formuleert en dus in het kader van dit criterium niet problematisch. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Voor de werking wordt dan weer wel duidelijk aangetoond dat die, mede door de internationale contacten en door het begeleiden van allochtone kunstenaars, grondig geïnternationaliseerd is. 3.6
Realisme groeipad
Het agentschap onderscheidt 3 grote factoren die een verhoging van de huidige, voor de lopende werking toereikende, subsidie kunnen verantwoorden: De organisatie past een jaarlijkse indexering van 5 % toe. Dat is meer dan de 2 % die OKO als richtlijn verspreidde en in dat opzicht dus iets te zwaar doorgerekend. Dat neemt niet weg dat correcte loonindexering alleen al tot een hoger subsidiebedrag dan het huidige moet leiden. Zoals hoger vermeld voorziet de organisatie quasi een verdubbeling van het –momenteel erg kleine – artistieke productiebudget. Het agentschap vindt dit zakelijk verantwoord, voor zover de beoordelingscommissie dit ook artistiek opportuun acht. De bijkomende medewerker voor postproductie en doorstroming lijkt dan weer een te zware investering in verhouding tot de veel kleinere stijging van het artistiek productiebudget. Bovendien formuleert het dossier geen enkele concreet toetsbare doelstelling voor dergelijke functie en is dit schijnbaar tegenstrijdig aan het voortdurende benadrukken van complementariteit met andere, vaak meer gespecialiseerde actoren (die dergelijke rol ook kunnen opnemen) in dit beleidsplan.
Pagina 244 van 255
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Artistiek beleidsplan, zakelijk beleidsplan en begroting sluiten goed op elkaar aan. De begrote kosten en het geschetste personeelskader is functioneel voor de artistieke werking. Ook de loonkost van de medewerkers wordt geloofwaardig begroot. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker haalbaar, zij het volgens de inschatting van het agentschap ook zonder een bijkomende medewerker voor postproductie, nazorg en doorstroming. De talloze artiesten (en hun projecten) die ondersteuning zullen krijgen worden reeds vrij concreet genoemd en de begeleidings- en ondersteuningskosten zijn helder begroot. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie verduidelijkt in de repliek dat de gevraagde extra medewerker voor postproductie en doorstroming enkel moet dienen om die taken op te vangen die niet vanuit de managementbureaus worden verzorgd. Dit neemt niet de geuite bezwaren weg, namelijk dat dit een te zware investering is in verhouding tot de veel kleinere stijging van het artistiek productiebudget. Bovendien formuleert dossier, noch repliek concreet toetsbare doelstellingen voor dergelijke functie waardoor de mogelijke meerwaarde nog steeds niet aangetoond is. Het aanwerven van dergelijke medewerker blijft tegenstrijdig aan het voortdurende benadrukken van complementariteit met andere, vaak meer gespecialiseerde actoren (die dergelijke rol ook kunnen opnemen) in het beleidsplan. Het agentschap wijzigt haar advies dan ook niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 245 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-036
Organisatie:
Caravan Production vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 220.879,25 euro
Caravan Production profileert en positioneert zich als een alternatief managementbureau. Qua inhoudelijk concept richt de organisatie zich op de ondersteuning van kunstenaars en projecten op zakelijk, administratief en promotioneel vlak. Dit is meteen ook de missie op lange termijn. Op vlak van concrete uitwerking staat Caravan Production in voor management, spreiding en promotie. De organisatie legt zich in principe niet toe op inhoudelijk advies noch op productie. Caravan begeleidt zowel op lange termijn als à la carte op vlak van dossiervoorbereiding en administratie. Dit is in een regio als Vlaanderen, waar veel beloftevolle individuele artiesten actief zijn, van groot belang. Hierin ligt ook meteen de maatschappelijke meerwaarde van de organisatie. Caravan Production staat voor flexibiliteit en internationale mobiliteit. De organisatie werkt vooral met kunstenaars op het terrein van dans en performance en richt zich zowel tot beginnende als meer ervaren artiesten. De organisatie zit stevig vernetwerkt in het kunstenveld. De werking kent zowel een landelijke als een internationale uitstraling. Caravan wijst op het versnipperde veld en neemt hierbij een zelfreflexieve houding aan. De beoordelingscommissie merkt op dat de organisatie nog steeds zeer veel hooi op de vork neemt, waardoor de tijd ontbreekt voor inhoudelijke gesprekken met de kunstenaars over hun artistieke ontwikkeling, netwerk en prospectie of actieve spreiding. Als managementbureau is het voor Caravan Production geen prioriteit om zelf te werken aan een publiekswerking. Dit wordt gegarandeerd door de partners.Het dossier geeft geen informatie over diversiteit en interculturaliteit. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. In het verleden heeft de beoordelingscommissie reeds de opmerking gemaakt dat de keuze voor minder maar beter noodzakelijk is. Het is zeer de vraag of de uitbreiding van het team dit zal oplossen. De overdaad aan engagementen resulteert niet altijd in kwaliteitsvolle ondersteuning. De beoordelingscommissie erkent de noodzaak van Caravan Production binnen het kunstenveld, maar adviseert voor twee jaar met daarna de mogelijkheid tot een evaluatie. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om Caravan Production te subsidiëren voor
Pagina 246 van 255
de periode 2013-2014 en vindt een continuering van het huidige subsidiebedrag voldoende verantwoord.
Pagina 247 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-036
Organisatie:
Caravan Production vzw
Gevraagd bedrag:
220.879,25 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Caravan wordt sedert 2010 als multidisciplinaire werkplaats gesubsidieerd en kreeg hiertoe initieel een subsidie toegekend van jaarlijks 100.000 euro. Caravan richt zich op het begeleiden van podiumkunstenproducties, zowel van organisaties die projectsubsidie krijgen als van andere organisaties. Caravan blijft instaan voor maatwerk op vlak van pre-productie, productie, postproductie en spreiding. Voor de beleidsperiode 2013-2016 vraagt Caravan een subsidie van jaarlijks gemiddeld 220.879,25 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Caravan leefde gedurende de lopende subsidieperiode alle toepasselijke decretale subsidievoorwaarden correct na en bewaakte de zakelijke resultaten goed. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Caravan heeft alweer duidelijke engagementen van de diverse zakelijke partners en van zeer veel van de producenten wier werk zal begeleid worden gedurende de subsidieperiode. Caravan voorziet ook expliciet in een traject waarbij er geleidelijke instroom en uitstroom kan zijn binnen de groep begeleide artiesten. Tegelijk valt het op dat de zakelijke draagvlak van Caravan erg krap berekend is voor de vele, vaak al met naam aangekondigde, begeleidingstrajecten. In welke mate de aankondiging dat Caravan zou blijven openstaan voor nieuwe artiesten en samenwerkingen haalbaar zal blijken, zonder dat dit ten koste zal gaan van de reeds aangekondigde begeleidingstrajecten lijkt dan ook nogal onzeker. Qua personeelsinzet, administratieve procedures, systematische vorming en kennisdeling (zowel intern als extern) geeft het dossier blijk van een weldoordachte visie en beleid die functioneel zijn om de geformuleerde doelstellingen te realiseren. Er is aandacht voor doorstroming van medewerkers, zonder daarbij de continuïteit en kwaliteit van de eigen werking in het gedrang te brengen. Dat is een lovenswaardige, in de kunstensector vaak nog niet systematisch uitgewerkte visie waar het agentschap zeer positief tegenover staat. 3.2
Samenwerking en netwerking
STUK, Productiecentrum TAKT Dommelhof, Kaaitheater en KunstenFestivaldesArts betuigen concrete engagementen en zullen als vaste zakelijke partners optreden. Daarnaast zijn er ook al veel artiesten of gezelschappen bekend wiens activiteiten door Caravan zullen begeleid worden. Voor alle betrokken samenwerkende partners lijkt de vooropgestelde wijze van samenwerken een reële meerwaarde op te leveren, hetzij qua kostenbesparing, hetzij doordat infrastructuur, expertise en ervaring gedeeld worden, hetzij door het verhogen van kansen op spreiding.
Pagina 248 van 255
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Cfr. 3.2. De gekozen manier van samenwerken garandeert een maximale doelmatigheid voor de inzet van de diverse ondersteuningsmogelijkheden die de diverse betrokken organisaties samen kunnen bieden. 3.4
Publieksgerichtheid
Door het specifiek voor verkoop en spreiding inzetten van een nieuwe medewerker en door het samenwerken met een aantal vaste toonplekken mikt Caravan nog steeds op een actieve spreiding van het begeleide werk. Een terechte zelfkritische evaluatie van de voorbije werking leerde nl. dat een gespecialiseerde medewerker noodzakelijk is om de missie van Caravan op dit vlak ook op langere termijn te doen slagen. Omwille van die reden en omdat Caravan als begeleidende “werkplaats” sowieso de decretale functies “presentatiegerichtheid” en “publieksgerichtheid” niet zelf moet invullen acht het agentschap dit aspect zeer goed ingevuld. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het agentschap vindt dat het ingediende beleidsplan, het voorziene personeelsbestand en de budgettaire vertaling van dit alles evenwichtig zijn en uitgaan van een voorzichtige, maar noodzakelijke uitbouw van deze organisatie. Voor de huidige subsidieperiode vroeg Caravan Production een subsidie aan als multidisciplinaire werkplaats voor 2 jaar, waardoor de organisatie geen kwantitatieve subsidievoorwaarden moest naleven. Bij een subsidie voor 4 jaar als multidisciplinaire werkplaats moet de organisatie minimaal 5 % eigen inkomsten moeten halen tegenover de artistieke (= de facto alle) uitgaven. In 2010 bedroeg dit percentage 39 %; in de begroting voor 2013 wordt dit met 42 % nog net iets hoger. Dat is heel sterk voor een werkplaats, en heeft vooral te maken met het percentage dat Caravan aanrekent voor het beheer van de begeleide projecten. Het agentschap vindt het positief dat Caravan deze groei in gelijke mate via zowel subsidies als eigen inkomsten wil realiseren. De organisatie kon namelijk het goed bevonden beleidsplan voor de lopende periode niet integraal en slechts met vertraging uitvoeren, daar de organisatie amper de helft van de subsidie kreeg die volgens het vorige zakelijk advies absoluut nodig was om de geplande werking degelijk te kunnen uitbouwen. In dat opzicht is de huidige subsidievraag met inbegrip van een redelijke indexering tegenover de vorige, goed beoordeelde aanvraag niet wezenlijk hoger en dus nog steeds even verantwoord. De gevraagde subsidie dekt de financiering van de huidige ploeg van 4 medewerkers. De uitbreiding van die ploeg met een voltijdse medewerker voor spreiding en verkoop, en het delen van een halftijds administratief medewerker (in GECO-statuut) met het Kunstenfestivaldesarts zouden dan grotendeels via eigen inkomsten gefinancierd worden. Dat laat toe om, zoals het beleidsplan aangeeft, niet zozeer meer producties te begeleiden, maar deze producties wel de noodzakelijke kwalitatieve begeleiding en continuïteit te kunnen bieden. Op vlak van doelmatigheid vindt het agentschap dat een terechte keuze. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, begroting en artistiek beleidsplan zijn realistisch en volkomen complementair opgesteld. De eigenlijke omkaderende kosten blijven door de
Pagina 249 van 255
samenwerking met diverse zakelijke partners laag. De precies en correct aan de hand van de CAO berekende lonen van de medewerkers vormen het grootste deel van de gebudgetteerde kosten. Aan inkomstenzijde dekt de aangevraagde werkingssubsidie van de Vlaamse Gemeenschap bijna 2/3 van de loonkost van de vaste medewerkers. Er is ook nog een beperkte subsidie van 10.000 euro aangevraagd bij de VGC. Daarnaast is vooral voorzien in eigen inkomsten door een variabel, steeds verder verfijnd commissiesysteem dat alvast in dit aanvraagdossier helder en transparant oogt. De gehele begroting is een precieze en getrouwe vertaling van de artistieke plannen. De eigenlijke productiekosten zullen, zoals Caravan dat ook al in de lopende beleidsperiode correct toepaste, via de boekhouding van de begeleide organisaties verlopen en/of duidelijk afgescheiden worden van de werking van Caravan zelf. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen zeker mogelijk indien aan deze organisatie de gevraagde subsidie wordt toegekend. Zowel de voorziene aantallen en profielen van de medewerkers als de financieel degelijk onderbouwde plannen lijken solide. Het vooraf uitwerken van meer technische aspecten zoals systematische vorming van / kennisdeling door het personeel, het garanderen van de continuïteit van de werking (cruciaal voor de begeleide projecten!), waarderingsregels, de rol van de Raad van Bestuur, procedures van budgetopvolging e.d. blijft een pluspunt dat de haalbaarheid bevestigt. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt volledig op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde enkel op het artistieke advies. Het zakelijke advies wijzigt dus niet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 250 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-037
Organisatie:
Brusselse Werkplaats voor Podiumkunsten vzw
Gevraagd bedrag: 360.640,50 euro
De Brusselse Werkplaats voor de Podiumkunsten vzw werd in 2006 opgericht door twee belangrijke spelers in het Vlaamse kunstenveld, Kaaitheater en Rosas, en profileert en positioneert zich als een podiumkunstenwerkplaats. Wat het inhoudelijk concept betreft, staat de organisatie in voor de ondersteuning van jonge kunstenaars. Hierin schuilt haar maatschappelijk belang. De concrete werking bestaat uit een intensief residentieprogramma, coproducties en coaching van creaties en onderzoeksprojecten. Deze in het Brusselse netwerk ingebedde organisatie biedt kunstenaars een werkruimte met basisuitrusting, dramaturgische ondersteuning en een presentatieplatform. De resultaten van residenties worden twee keer per jaar gepresenteerd in het ‘Working Title Platform’, een verzameling onderzoeksprojecten, presentaties van work-in-progress, afgewerkte performances en installaties in combinatie met salons en workshops. Voor de uitbouw van de inhoudelijke-dramaturgische omkadering ging de organisatie in 2010 een structurele samenwerking aan met SARMA, maar die piste werd opnieuw verlaten en omgezet in een punctuele samenwerking. Met het Franstalige Les Brigittines is er wel een structurele samenwerking. Als werkplaats is het voor de Brusselse Werkplaats voor de Podiumkunsten geen prioriteit om zelf te werken aan een publiekswerking. Dit wordt gegarandeerd door de partners. Over diversiteit en interculturaliteit geeft het dossier geen informatie. De beoordelingscommissie heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. De beoordelingscommissie vindt het positief dat de organisatie erin slaagt om met een kleine overhead veel kunstenaars te begeleiden. De tweekoppige ploeg laat zich voor de concrete uitwerking van de plannen bijstaan door een team van freelancers. Qua selectie, begeleiding en ondersteuning zorgt Workspace Brussels voor een uitgekiende en gediversifieerde aanpak met een bovenregionale en zelfs internationale uitstraling. De verhoging van het subsidiebedrag zal vooral aangewend worden om de internationale werking te versterken. De beoordelingscommissie acht deze verhoging verantwoord en vindt het positief dat Workspace Brussels inspeelt op de Brusselse kunsteninfrastructuur en een gedegen residentiewerking aanbiedt, ingebed in een sterke langetermijnvisie. Pagina 251 van 255
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de beoordelingscommissie om de Brusselse Werkplaats voor Podiumkunsten te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag.
Pagina 252 van 255
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-MD-WP-037
Organisatie:
Brusselse Werkplaats voor podiumkunsten vzw (Workspace Brussels)
Gevraagd bedrag:
360.640,50 euro
1
Beknopte historiek organisatie
Workspace Brussels krijgt sedert 2008 meerjarige subsidie als werkplaats voor dans. Voor de periode 2010-2012 bedroeg die initieel 295.000 euro. Voor de periode 20132016 dient deze organisatie een aanvraag in als multidisciplinaire werkplaats en vraagt ze een subsidie van jaarlijks gemiddeld 360.640,50 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Deze organisatie leefde de toepasselijke decretale subsidievoorwaarden correct na, maar is nog herstellende van een groot deficit dat onder de vorige zakelijke leiding ontstond. De raad van bestuur greep tijdig in, er werd een nieuwe leiding aangesteld en betere controleprocedures lijken ondertussen de nodige efficiëntie te bereiken. Het afbouwen van deze schuld zette duidelijk een rem op de uitvoering van de plannen voor de lopende subsidieperiode, maar gebeurt zeer consequent waardoor het aannemelijk is dat deze problemen inderdaad tegen eind 2012 van de baan zullen zijn. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier geeft blijk van een degelijke langetermijnvisie die vanuit een zelfkritische relflectie opgebouwd wordt. 3.2
Samenwerking en netwerking
Wezenlijk aan de werking van deze organisatie is dat ze beroep doet op de infrastructuur van beide stichtende partners, nl. Rosas en Kaaitheater, sedert 2010 aangevuld met Les Brigittines voor de residenties en vanaf 2012 met de Beursschouwburg voor de presentatieformules. Het agentschap meent dat dergelijk samenwerkingsverband positief is, omdat daarbij ook duidelijk blijft op welk minimaal gegarandeerd gebruik van deze infrastructuren de werkplaats kan rekenen. De aanvraag bevat ook een realistisch framework dat aangeeft welke types van residenties en ondersteuning daarmee kunnen gerealiseerd worden en wat deze moeten kosten. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De ondersteunende personeelskost blijft met 2 VTE ondersteunende medewerkers beperkt, maar de werking in het voorbije jaar toonde aan dat dit haalbaar is met de juiste medewerkers. Het feit dat Kaaitheater instaat voor boekhouding en personeelsadministratie blijft een pluspunt. Het agentschap vindt de geboden ondersteuning erg waardevol voor het type artiesten waarover het beleidsplan spreekt. Het hele beleidsplan staat ten dienste van de logistieke en dramaturgische begeleiding
Pagina 253 van 255
van kunstenaars en voorziet in waardevolle initiatieven om hun werk bij een professioneel publiek bekend te maken. 3.4
Publieksgerichtheid
Het feit dat deze werkplaats vooral inzet op de contacten met een professioneel publiek (programmeurs, dramaturgen, andere artiesten) strookt met de decretaal omschreven rol die een werkplaats minimaal moet opnemen. Het agentschap vindt het een meerwaarde dat deze werkplaats via toonformules (Working Title Platform) de deur naar een breder publiek open houdt en hiertoe ook zogenaamde “double bills” inzet waarbij experimenteel werk in combinatie met meer toegankelijk werk gepresenteerd wordt. De meer uitgewerkte samenwerking waarbij de dramaturgen van SARMA via de zgn. D-Pool het geproduceerde werk inhoudelijk begeleiden en indien wenselijk klaar maken voor verdere begeleiding naar het spreidingscircuit is ook een interessante krachtenbundeling. Het agentschap ziet in dit verband overigens niet meteen wat de zakelijke meerwaarde kan zijn van het feit dat SARMA hierbij als afzonderlijke structuur blijft bestaan. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. Voor de werking wordt dan weer wel duidelijk aangetoond dat die, mede door de internationale contacten en door het begeleiden van ‘Brussels based’ en buitenlandse kunstenaars, grondig geïnternationaliseerd is. 3.6
Realisme groeipad
Door het toekennen van een subsidie van minder dan 300.000 euro op jaarbasis moesten internationale projectsubsidies tot de mogelijkheden behoren in de lopende subsidieperiode, maar dit bleek budgettair de facto niet mogelijk. Om die reden incorporeert de huidige aanvraag de integrale internationale werking, wat het agentschap ook terecht en helder vindt. Het inhalen van de voorbije subsidiebesparingen en het correct indexeren van de lonen (a rato van het door OKO verspreide richtpercentage van jaarlijks 2 %) noodzaakt bij een werkplaats als deze - die bijna integraal afhankelijk is van subsidies - uiteraard tot een stijging van de benodigde subsidie. Die lijkt in dit dossier realistisch en correct begroot. Verder viel in het verleden op dat deze werkplaats behalve logistieke en dramaturgische steun erg weinig (co-)productiebudget kon bieden aan de residerende artiesten. Het voorliggende dossier voorziet in realistischere, maar nog steeds vrij geringe werkbudgetten. Hierdoor lijkt de integrale subsidieverhoging verantwoord, voor zover de beoordelingscommissie deze keuze artistiek opportuun vindt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Zakelijk beleidsplan, artistiek beleidsplan, begroting en toelichting spelen correct op elkaar in en vormen een goed doordacht geheel. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. Een randbemerking is hier echter op zijn plaats: voor de huidige subsidieperiode vroeg Workspace Brussels een subsidie aan als werkplaats voor dans voor 4 jaar, waardoor de organisatie kwantitatieve subsidievoorwaarden moest naleven (bij een subsidie voor 4 jaar als werkplaats moet de
Pagina 254 van 255
organisatie minimaal 5 % eigen inkomsten halen tegenover de artistieke (= de facto alle) uitgaven). In 2010 bedroeg dit percentage slechts 3,5 %; in de begroting voor 2013 is dit 4,6 %. Het agentschap wijst erop dat het voor dit type werkplaats – gelet op de prestaties in het verleden en de voorliggende begroting - erg moeilijk zal worden om deze decretale norm na te leven. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Deze aanvraag lijkt op zijn plaats binnen het Kunstendecreet en de gekozen werkvorm. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Workspace Brussels reageert summier op 2 punten uit het zakelijke voorontwerp van beslissing. De organisatie verduidelijkt de precieze rol die SARMA en de D-Pool van dramaturgen zullen vervullen t.a.v. Workspace Brussels, maar verduidelijkt daarmee niet het punt van kritiek uit het voorontwerp van beslissing. Ze laat nl. na de zakelijke meerwaarde te duiden van het feit dat SARMA hierbij als afzonderlijke structuur blijft bestaan. Het agentschap blijft op dit punt dus bij haar zakelijke inschatting, die nog steeds geen gevolgen heeft voor de hoogte van het geadviseerde bedrag. De organisatie tracht verder nog aan te tonen dat ze wel degelijk de norm voor eigen inkosten zal halen, enerzijds door de te leveren inspanningen te benadrukken, anderzijds door de berekening door het agentschap als een vergissing voor te stellen. Volgens de organisatie moet zij een percentage eigen inkomsten halen tegenover alle uitgaven minus de uitgaven die expliciet aan de infrastructuur verbonden zijn. Het agentschap verduidelijkt dat het misverstand hier geheel bij de organisatie ligt: het kunstendecreet sluit uitgaven voor de infrastructuur niet uit en stelt dat alle artistieke kosten moeten meegerekend worden. Het agentschap heeft deze kosten gelijkgesteld aan alle kosten die de organisatie maakt om haar maatschappelijk doel – dat intrinsiek artistiek is – te verwezenlijken. Deze werkwijze is afgestemd met de minister en met de belangenbehartigers van de kunstensector en mag deze aanvrager dus niet onbekend zijn. Het agentschap blijft dus bij haar berekening en bij de overweging dat het voor Workspace Brussels niet makkelijk zal zijn om aan deze norm te voldoen. Het agentschap blijft er ook bij dat zulks louter een waarschuwing is, maar geen reden tot negatief advies of een vermindering van het geadviseerde subsidiebedrag. Het is immers pas indien de organisatie gesubsidieerd wordt dat ze deze norm moet halen – dit is geen beoordelingscriterium om in aanmerking te komen voor subsidie. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 255 van 255