Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-001
Organisatie:
Mark vzw – A Prior Magazine
Gevraagd bedrag:
90.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
A Prior Magazine spitst zich toe op onderzoek, creatie en presentatie in de hedendaagse beeldende kunst. Als publicatie maakt het tijdschrift onderdeel uit van de kunstproductie door nauw samen te werken met beeldende kunstenaars. Daarbij wordt uitgegaan van de gedachte dat kunst (creatie) en kennis (kritiek, beschouwing) niet van elkaar verwijderd mogen zijn, dat kunstenaars het schrijven over hun werk niet volledig mogen overlaten aan derden. De meeste nummers zijn themanummers, of zoomen in op nieuw werk van een beeldend kunstenaar door hem/haar een alternatieve tentoonstellingsruimte en contextualisering aan te bieden. De commissie waardeert het streven van A Prior om zich steeds meer internationaal te profileren, een streven dat zich in de eerste plaats uit in het feit dat het tijdschrift in het Engels wordt gepubliceerd, maar dat ook blijkt uit verschillende andere aspecten van de werking: het uitgesproken internationale blikveld, de internationale promotie van Vlaamse kunstenaars en schrijvers, de samenstelling van de redactie. A Prior heeft de nodige internationale uitstraling maar is tegelijk goed verankerd op regionaal niveau, concreet in de kunst- en onderwijspraktijk van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Gent. In de nabije toekomst staat een structurele samenwerking op het programma met het Aalsterse centrum voor hedendaagse kunst Netwerk, waarvoor A Prior één tentoonstelling per jaar zal vervaardigen. De commissie is van mening dat dit de aanwezigheid en zichtbaarheid van het tijdschrift kan verhogen. De vraag rijst echter of het tijdschrift er zal in slagen zijn onafhankelijkheid te bewaren tegenover het centrum. De aanvraag bevat weinig informatie over de precieze rol die A Prior in deze samenwerking zal opnemen. Zo wordt niet toegelicht wat de inzet van deze tentoonstellingen zal zijn en wat men wil bereiken. Er wordt enkel aangegeven dat dit extra mogelijkheden zal geven aan de betrokken kunstenaars om zelf over het eigen werk te spreken. Ook op ruimer inhoudelijk vlak worden de toekomstplannen voor de volgende jaren onvoldoende geconcretiseerd. A Prior vraagt een vierjarensubsidie aan, maar er is voor die periode slechts één themanummer bekend. Dat lijkt bovendien aan te leunen bij het recentste nummer over ‘Picasso in Palestine’. De commissie stelt verder vast dat de publieksgerichtheid van A Prior zeer beperkt is, zowel als gevolg van de inhoud, die highbrow is, als door de relatief geringe zichtbaarheid van het tijdschrift. A Prior is relevant voor het culturele veld maar dan voor een klein, gespecialiseerd publiek dat geïnteresseerd is in de hedendaagse kunsten, en dat niet uit een algemeen maar eerder uit een specifiek onderzoekmatig standpunt. Allicht mede hierdoor kent het tijdschrift een vrij beperkte afname, die iets groter is in het buitenland. De commissie meent evenwel dat het geringe publieksbereik ook te maken heeft met het feit dat het tijdschrift te weinig zichtbaar aanwezig is in het veld. Dat de periodiciteit laag en onregelmatig is – in 2010 verscheen er zelfs maar één nummer – draagt hier niet toe bij. Het is echter ook zorgwekkend dat de toekomstige zakelijke uitbouw, die aan de basis ligt van de gevraagde subsidieverhoging,
Pagina 1 van 74
onvoldoende gemotiveerd wordt. Nochtans heeft het tijdschrift op het vlak van bereik, promotie en verspreiding nood aan een meer gefundeerde aanpak. In zijn huidige vorm doet A Prior programmatisch mee aan het invoeren van 'criticality', waardoor de grens tussen het kritisch discours en het kunstwerk vervaagt. Door bijvoorbeeld de relevantie van de kunstenaars en hun betoog in een culturele context te plaatsen, zou het tijdschrift echter buiten de niche kunnen treden waarin het zich bevindt en een discours voeren dat ook een breder publiek bereikt. De commissie is niet langer overtuigd van het profiel van A Prior. Dat het tijdschrift zich dezer dagen meer positioneert als een platform waarin artistiek onderzoek door kunstenaars wordt gepresenteerd, past in de tendens van de academisering van de kunsthogescholen in het kader van de associatievorming door de universiteiten. De vraag is echter of een tijdschrift daartoe het geëigende medium is. Een publicatiereeks lijkt in die context beter geschikt. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren. 3
adviseert
de
Gemotiveerde behandeling repliek
A Prior stelt in de reactie op het artistieke preadvies dat de commissie streeft naar de ondersteuning van tijdschriften die zich op lokaal Vlaams niveau profileren, en wijst erop dat A Prior Magazine bij uitstek een internationaal tijdschrift is. De commissie merkt op dat de appreciatie van het internationale karakter van A Prior niet ter discussie stond, en dat dit inderdaad een troef is van het tijdschrift. De in het preadvies aangehaalde pijnpunten situeren zich echter op een aantal andere vlakken, onder meer die van de zichtbaarheid en distributie, de algemene werking, en het onbepaalde onderzoeksveld. In de reactie argumenteert A Prior verder dat het samenwerkingen aangaat om het tijdschrift een bredere basis, zichtbaarheid en werkbaarheid te geven, en dat het uitgeven van A Prior als publicatiereeks de zichtbaarheid verkleint en de distributie nog moeilijker maakt. Het tijdschrift wil de publieksgerichtheid vergroten onder meer via de vernieuwde website en de samenwerkingsverbanden. Wat de inhoud betreft, is A Prior van mening dat het die altijd in een bredere culturele context plaatst. Ten slotte bevat de repliek meer concrete toekomstplannen. De commissie meent dat hij in dat opzicht een verduidelijking en aanvulling bij het aanvraagdossier vormt. Zij vindt de argumenten tegen de overige pijnpunten echter niet overtuigend en blijft dan ook bij haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 2 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-001
Organisatie:
Mark vzw – A Prior Magazine
Gevraagd bedrag:
90.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Mark vzw ontving in 2011 een subsidiebedrag van 53.271,90 euro voor de publicatie van A Prior Magazine. In de 12 jaren sinds het tijdschrift werd opgericht, verschenen er 22 nummers. Vanaf 2004 is het magazine eentalig in het Engels uitgegeven, en sinds 2006 werkt de vzw Mark structureel samen met de Koninklijke academie voor schone Kunsten te Gent. Voor de publicatie van het tijdschrift in de periode 2013-2016 vraagt de vzw een financiële ondersteuning van 90.000 euro. De meervraag zal dienen voor de aanwerving van een halftijdse zakelijke medewerker. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
In de loop der jaren heeft de organisatie op zakelijk en financieel vlak een vrij stabiele werking opgebouwd. Het boekjaar 2010 is afgesloten met een positief resultaat van 9883 euro. Toch moet een kanttekening worden gemaakt bij het zakelijk luik wat de productiviteit betreft. Hoewel de organisatie in haar beleidsplan met betrekking tot de vorige ronde aangaf te streven naar de publicatie van vier nummers per jaar, verscheen er in 2010 slechts één editie. Dit betekent strikt genomen dat het magazine niet voldoet aan één van de subsidiëringsvoorwaarden van het decreet, i.e. minstens twee keer per jaar verschijnen. Bij het bezoek ter plaatse naar aanleiding van de jaarwerking 2010 gaf de vzw zelf aan dat de inkomsten ten gevolge hiervan een stuk lager waren dan voorzien. Hoewel in het dossier enkel de voor 2013 geplande twee edities vermeld worden, gaat het agentschap ervan uit dat er bij toekenning van een subsidie ook in de daaropvolgende jaren minstens twee edities per jaar zullen verschijnen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
A Prior Magazine heeft een internationale uitstraling. Het tijdschrift verschijnt in het Engels en kende in 2010 een grotere afname in het buiten- dan in het binnenland. Uit het verslag m.b.t. de werking blijkt verder dat de organisatie de nodige inspanningen levert om het magazine nog meer bekendheid te geven, zowel bij een internationaal publiek door de samenwerking met internationale distributeurs, maar ook hier in Vlaanderen door in zee te gaan met Netwerk (cfr. infra). Nieuwe edities worden ook telkens gekoppeld aan een publieksmoment hetzij in Vlaanderen hetzij in het buitenland. 3.2
Samenwerking
Sinds 2006 werkt de vzw structureel samen met KASK te Gent. Het kantoor is er gehuisvest. Op binnenlands vlak heeft de organisatie in het verleden al occasioneel samengewerkt met onder meer Contour, de Universiteit Gent, de Beursschouwburg, enzovoort, zowel voor co-producties als voor de lancering van edities. Ook op buitenlandse actoren wordt soms een beroep gedaan.
Pagina 3 van 74
De komende vier jaar zal het tijdschrift samenwerken met Netwerk Aalst, dat zal instaan voor het financiële, administratieve en logistieke luik van jaarlijkse tentoonstellingen die inhoudelijk worden uitgewerkt door A Prior. De Stad Gent ten slotte, ondersteunt de kleine symposia van de vzw op financieel vlak. Hierbij wordt in het dossier geen verdere toelichting gegeven. Het is duidelijk dat A Prior de samenwerkingen zorgvuldig uitkiest in functie van de inhoudelijke werking. Behalve de samenwerking met Netwerk Aalst, wordt er evenwel geen enkele samenwerking (zoals die in het kader van het Midden-Oosten) geconcretiseerd aan de hand van geloofsbrieven. Daarnaast wordt de deelname van kunstenaars uit Vlaanderen als vanzelfsprekend beschouwd, maar zijn de plannen hiervoor blijkbaar nog niet concreet. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
In globo is de organisatie erin geslaagd om een voldoende consistente en continue werking op te bouwen. Het tijdschrift wordt al jaren gecoördineerd door een vaste hoofdredacteur, en ook op het vlak van vormgeving heeft men bewust gekozen voor een vaste medewerker wiens stijl aanleunt bij de inhoud en doelstelling van het tijdschrift. Toch is er ook ruimte voor verbetering. Het werken op lange termijn is eigen aan A Prior: aan elk nummer gaat ongeveer een jaar voorbereiding vooraf. Een aantal keren is de organisatie er echter niet in geslaagd de vereiste minimale twee edities per jaar te publiceren. In het voorliggende dossier wordt enkel het eerste nummer van 2013 meer in detail toegelicht. Voor het tweede nummer zijn de “inhoudelijke onderzoekslijnen (…) nog niet uitgezet”. Voor de volgende drie jaren waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, is daarenboven nergens te lezen hoeveel nummers er beoogd worden. Het vooruitdenken en meer gericht plannen op zakelijk vlak kan dan ook als een pijnpunt worden beschouwd. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
De uitgever heeft een goed zicht op het doelpubliek dat de publicatie bereikt: jongere professionele schrijvers, curatoren, kunstenaars en kunststudenten. Abonnementen worden in hoofdzaak genomen door de bibliotheken van musea voor hedendaagse kunst. Wat de distributie betreft, gaf de organisatie zelf reeds aan dat dit voor een kleine vzw niet evident is. Het optimaliseren hiervan zal dan ook één van de taken van de aan te werven zakelijke medewerker vormen. De internationale verspreiding van het tijdschrift verloopt via Central Books en Motta Books. In Vlaanderen verzorgt de organisatie zelf de distributie. Op het vlak van communicatie wordt gewerkt aan een vernieuwing van de website en wordt er ingezet op de sociale media. Ook de samenwerkingen met KASK en Netwerk zijn een belangrijk middel om te netwerken en het tijdschrift zelf een grotere bekendheid te geven. Uit het dossier blijkt dat er wel degelijk wordt nagedacht over de mogelijkheden om de distributie te vergroten en dat de opportuniteiten om een betere en meer gerichte communicatie te voeren, bijvoorbeeld door gebruik te maken van de kanalen van Netwerk Aalst, onderkend worden. Dit wordt echter niet vertaald naar een overtuigend en doelgericht plan. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De begrote eigen inkomsten (48.000 euro) bedragen ca. 34% van de totale uitgaven (140.500 euro). Daarbij merkt het agentschap wel op dat de toelichting bij de inkomsten uiterst schaars is en de manier waarop deze inkomsten berekend werden bijgevolg niet te achterhalen valt voor wat de verkoop van het tijdschrift betreft. Er wordt een verkoopprijs van 25 euro begroot, wat zou betekenen dat men per editie rekent op ca.
Pagina 4 van 74
360 verkochte exemplaren. In de Excelbijlage wordt echter een verkoop van gemiddeld 900 exemplaren per nummer voorzien. Hoewel er voor de begroting rekening is gehouden met zowel abonnementen als losse nummers, liggen deze aantallen toch ver uiteen. Op de website van het magazine worden overigens ook de prijzen voor de abonnementen vermeld. Het is niet duidelijk waarom hier geen meer precieze berekening wordt meegegeven. Vooropgesteld dat er per nummer, zoals aangegeven in de Excelbijlage, 1100 exemplaren verkocht worden, zouden de inkomsten uit de verkoop in elk geval een stuk hoger moeten liggen. De geschatte verkoop en de inkomsten die men hieraan verbindt zijn met andere woorden incongruent. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Het financiële beleidsplan is niet in detail toegelicht, waardoor niet alles even helder is. Zo wordt er 32.000 euro voorzien voor de aanwerving van een halftijds zakelijk medewerker, maar wordt niet meegegeven volgens welke cao en volgens welk barema deze medewerker zal worden vergoed. De kosten voor de boekhouding lijken met 6000 euro aan de hoge kant, vooral in verhouding tot de uitgaven van de organisatie. Er wordt een subsidie van 2500 euro van Stad Gent voorzien in de resultatenrekening, maar daarnaast is in de toelichting ook sprake van een subsidie op projectbasis van de Mondriaanstichting, die niet in de begroting terug te vinden is. Ook wordt er 8000 euro aan investeringen in IT-infrastructuur ingecalculeerd, maar dit wordt niet verder gespecificeerd. Het gevraagde bedrag is redelijk en het is duidelijk waarvoor de subsidieverhoging moet dienen, i.e. het aanwerven van een halftijds zakelijk medewerker. Het agentschap kan echter niet verifiëren in hoeverre de vooropgestelde begroting realistisch is bij gebrek aan een meer gedetailleerde verantwoording van de kosten en opbrengsten. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Het honorarium voor auteurs en vormgevers is redelijk. Wel ontbreekt ook hier weer een concrete toelichting om de begrote bedragen te verantwoorden. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
A Prior Magazine gaat in de reactie op het zakelijke preadvies slechts ten dele in op de door het agentschap geformuleerde bemerkingen. Opnieuw wordt de steun van de Stad Gent vermeld, maar er wordt geen verdere toelichting gegeven bij de geplande kleine symposia. De organisatie wijst verder op de stijgende verkoop, maar erkent tegelijk dat deze, samen met de distributie, structureel geoptimaliseerd moet worden. Het koppelen van de publicatie aan een vast verschijningsritme moet het aantal abonnementen verhogen, en de vernieuwde website wordt gezien als een belangrijk instrument om de distributie te verbeteren. Een gefundeerd strategisch plan om deze aspecten op langere termijn aan te pakken, komt echter ook uit de reactie niet naar voren. A Prior Magazine argumenteert dat dit element van de werking zal worden toevertrouwd aan de aan te werven zakelijke medewerker. Deze moet er ook toe bijdragen dat de werking in het algemeen verder geprofessionaliseerd wordt. Het agentschap betreurt het dan ook dat ook in de reactie niet wordt toegelicht op basis waarvan de verloning van deze medewerker begroot is. Hetzelfde geldt voor het merendeel van de andere kosten, en voor de opbrengsten. Enkel
Pagina 5 van 74
de aankoop van ICT-materiaal wordt meer omstandig geduid. Hieruit blijkt overigens dat de kosten voor de aanschaf van twee computers met 8000 euro zeer ruim zijn ingeschat. De vraag rijst bijgevolg in hoeverre dit ook voor de andere kosten het geval is. Onder meer over de vermelde subsidie van de Mondriaanstichting, de discrepantie tussen de geschatte verkoop en de inkomsten hieruit, de reis-en verblijfkosten, en de honoraria, wordt echter geen verdere informatie gegeven. Bij gebrek aan een concrete berekening en verantwoording voor de begrote bedragen, kan dan ook niet worden geverifieerd of en in hoeverre de begrote bedragen realistisch zijn. Het toekennen van een subsidie op basis van het aanvraagdossier zou met andere woorden neerkomen op het geven van een blanco cheque. Hoogstens kan worden voortgegaan op de kosten en opbrengstenstructuur van de voorbije jaren. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 6 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-002
Organisatie:
Streven vzw – Streven
Gevraagd bedrag:
55.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Streven verschijnt ondertussen 75 jaar in een vast verschijningsritme van 11 nummers per jaar. Het tijdschrift heeft een bijzondere belangstelling voor het cultuurleven in Vlaanderen en Nederland, en wil bijdragen tot visievorming en discussie door op essayistische wijze bepaalde themata uit te diepen. De commissie drukt haar appreciatie uit voor het tijdschrift, dat zij bestempelt als een vaste waarde en vrij unieke speler in het huidige landschap. Door de consistente wijze waarop in het tijdschrift middels essays aan cultuuranalyse en -kritiek wordt gedaan en het sérieux waarmee het blad wordt gepubliceerd, is Streven erin geslaagd de eigen stem te behouden. Streven bestrijkt zeer veel domeinen - filosofie en religie, literatuur en kunst, film en theater, politiek en maatschappij - met een lichte voorkeur voor ethische thema’s. Die breedheid is een sterk punt, maar maakt het tijdschrift ook wel heterogeen, waardoor het redactioneel vaak in versatiliteit vervalt. Er is jaarlijks één themanummer, terwijl het centreren van elk nummer rond een thema meer helderheid in de inhoud zou kunnen brengen. Het niveau van de teksten is hoog tot zeer hoog. Ook de Forum-rubriek - met film-, podium- en boekbesprekingen – heeft klasse en zou zelfs uitbreiding verdienen. Wel hanteert Streven een vrij traditionele invulling van de term ‘essayistiek’, wat het tijdschrift een zekere traagheid verleent. Hiervan is het zich ook terdege bewust. De relevantie van Streven bestaat, zoals het tijdschrift het zelf omschrijft, in het reflectief met de maatschappelijke actualiteit omgaan door de informatiestroom tot stilstand te brengen en er kritisch mee om te gaan. Maatschappelijke thema’s worden door specialisten geanalyseerd maar toch op een heldere manier geformuleerd voor niet– specialisten. Door zijn relatieve toegankelijkheid voor een breed publiek van verschillende leeftijdscategorieën heeft Streven beslist zijn waarde bewezen. Het bereik is, hoewel het licht daalt, met ca. 1000 abonnees ook aanzienlijk. Bovendien wordt er, middels kleine ingrepen en grotere initiatieven, gewerkt aan een grotere zichtbaarheid en aansluiting bij jongere generaties. Dat geldt bijvoorbeeld voor de succesvolle formule van de essaywedstrijd voor jongeren. Toch is de commissie ervan overtuigd dat de publieksgerichtheid kan worden vergroot door de tonaliteit van het tijdschrift meer af te stemmen op de maatschappelijke actualiteit. De actualiteitswaarde van de onderwerpen is vaak relatief, het tijdschrift speelt te weinig in op wat er op dat ogenblik leeft. Daarmee samenhangend mist de commissie een scherp profiel, gebaseerd op een uitgesproken visie. Dat de redactie verjongd is, is zonder meer positief. Inhoudelijk en vormelijk lijkt Streven echter te lijden aan koudwatervrees om te vernieuwen en zichzelf in vraag te stellen. Het tijdschrift zit vast in een bepaald stramien en men maakt weinig aanstalten om dit te doorbreken.
Pagina 7 van 74
Ook op het vlak van samenwerking valt op dat het de geborgenheid van de gekende partners prefereert boven het zich liëren aan bijvoorbeeld kunstencentra. Nochtans vormen deze een uitstekend platform voor een tijdschrift als Streven om het intellectuele debat aan te zwengelen. De commissie erkent de merites van Streven, maar meent dat het tijdschrift meer ambitie aan de dag moet leggen om op het maatschappelijke voorplan te treden. Zij concludeert dat het tijdschrift nood heeft aan het uitstippelen van een duidelijke, krachtige redactionele lijn teneinde de uitstraling ervan te vergroten en op een meer urgente manier aan het publiek te appelleren. De commissie adviseert dan ook een beperkte continuering van de subsidie. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar voor een periode van twee jaar en niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Streven argumenteert in de reactie op het artistieke preadvies dat het wel degelijk voldoende op de actualiteit inspeelt. De beoordelingscommissie neemt hiervan akte, maar vindt geen argumenten die nopen tot een wijziging van haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar voor een periode van twee jaar en niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 8 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-002
Organisatie:
Streven vzw - Streven
Gevraagd bedrag:
55.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Voor de publicatie van het tijdschrift Streven, dat – met uitzondering van augustus – maandelijks verschijnt, ontving de gelijknamige vzw in 2011 een subsidie van 38.743,20 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt Streven eenzelfde bedrag als het voor de huidige subsidieperiode vroeg, i.e. 55.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het tijdschrift Streven verscheen voor het eerst in 1933. De werking van de vzw is zeer consistent, en de voorbije boekjaren werden met een nulresultaat afgesloten doordat Cultuurfonds vzw telkens het verschil bijpast. Op het vlak van de distributie is er de laatste jaren wel een gestage daling van het aantal abonnees. De uitgever is er vooralsnog niet in geslaagd het abonnementenbestand te stabiliseren (cfr. infra 3.4). 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Een internationaal aspect is inherent aan de werking van Streven. Het is een VlaamsNederlands tijdschrift met zwaartepunt in Vlaanderen. Dit wordt ook weerspiegeld in de samenstelling van de redactie. Het tijdschrift heeft daarnaast ca. 130 buitenlandse abonnees, waarvan het grootste deel zich in Nederland bevindt. Verder wordt geregeld een beroep gedaan op buitenlandse auteurs voor de inhoudelijke bijdrage, zowel op occasionele als op vaste basis. 3.2
Samenwerking
Streven heeft een aantal solide samenwerkingen opgebouwd, onder meer met het Universitair Centrum Sint-Ignatius Antwerpen. Daarbij lijken sommige van de genoemde samenwerkingen wel eerder arbitrair tot stand gekomen dan dat zij het resultaat zijn van een vooraf geplande doelstelling. Streven heeft een informele band met onder meer de Universiteit Antwerpen en Radboud Universiteit Nijmegen. Hoewel de samenwerking met de academische wereld op verschillende vlakken gunstig blijkt voor het tijdschrift, spreekt uit het dossier geen voornemen om de werking te verrijken door dergelijke samenwerkingen te verankeren of door soortgelijke samenwerkingen met andere actoren op te bouwen. Nochtans zou dit de publieksgerichtheid en distributie van het tijdschrift ten goede kunnen komen. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
De werking van de vzw op zakelijk vlak is zonder meer consistent. Het tijdschrift verschijnt sinds 1933 elf keer per jaar en gaat terecht prat op de stiptheid waarmee dat gebeurt. De niet aflatende, grotendeels vrijwillige inzet van alle betrokkenen werpt zijn vruchten af en resulteert in een vlotte, continue werking.
Pagina 9 van 74
3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Het tijdschrift richt zich tot een “niet-gespecialiseerd algemeen gevormd publiek”. Dat betekent dat het in se het potentieel heeft om een breed publiek te bereiken en vrij ruim verspreid te raken. Desondanks slaagt de organisatie er niet in om de daling in verkoop, die sinds enkele jaren is ingezet, te kenteren. Sinds begin 2009 daalde de oplage van het tijdschrift van 1400 naar 1150 exemplaren, en voor 2013 wordt nog slechts een oplage van 1050 exemplaren vooropgesteld. De organisatie geeft aan dat ze het jaarlijks afvallende abonneepercentage van 8% telkens opnieuw probeert aan te vullen door verschillende strategieën, maar uit de cijfers blijkt dat het aantal abonnees blijft minderen. Hoewel Streven langs verschillende kanalen communiceert, is het dan ook opmerkelijk dat er in de aanvraag geen concrete strategie wordt vooropgesteld om de verspreiding te optimaliseren. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De verhouding tussen de eigen inkomsten en de totale uitgaven zoals begroot voor 2013 bedraagt 36% en ligt dus ruim boven het minimum van 5%. Enkel op basis van de inkomsten uit de verkoop, dus zonder de aanzienlijke bijdragen van Cultuurfonds vzw en UCSIA vzw, wordt dit percentage overigens ook moeiteloos gehaald. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Streven diende een zeer uitgebreid toegelicht en helder uiteengezet beleidsplan in. Toch heeft het agentschap hierbij nog een aantal vragen en bedenkingen. Wat betreft de begrote opbrengsten, lijken de inkomsten uit de verkoop op een vrij laag aantal abonnementen berekend te zijn. Men lijkt uit te gaan van een 700-tal abonnementen, een aanzienlijke daling ten opzichte van 2011. De precieze samenstelling van de voorziene oplage van 1050 exemplaren is overigens niet te achterhalen aangezien de organisatie de raming voor 2013 niet opgaf in de Excelbijlage. Een groot deel van de opbrengsten bestaat uit de bijdragen van Cultuurfonds vzw en UCSIA vzw. In het dossier wordt herhaalde malen de verhouding tussen deze bijdragen en die van de Vlaamse overheid belicht, en wordt de vraag naar meer middelen van de Vlaamse overheid verantwoord door de nog hogere steun die van deze vzw’s wordt gevraagd indien de Vlaamse overheid niet aan de meervraag tegemoet komt. Het agentschap wijst erop dat een andere mogelijkheid erin bestaat op zoek te gaan naar alternatieve inkomstenbronnen. Op het vlak van uitgaven stelt het agentschap vast dat de personeelskosten, rekening houdend met de toepasselijke cao en barema’s, zeer ruim begroot werden. In dit verband valt ook op te merken dat er meer dan 1 VTE aan vergoedingen wordt gespendeerd aan dezelfde functie, i.e. redactiesecretaris. De vraag kan worden gesteld of de organisatie deze uitgaven niet efficiënter kan investeren door bijvoorbeeld een deel in te zetten op een zakelijke/promotionele functie. De meervraag aan subsidie wordt in de toelichting bij de uitgaven nergens expliciet verantwoord. Het agentschap erkent dat bepaalde kosten over de jaren stijgen, maar meent dat de begrote stijging niet in verhouding is tot de werking van de organisatie, die niet verandert of uitbreidt maar met een dalende oplage eerder lijkt in te krimpen. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Pagina 10 van 74
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Streven vzw geeft in de repliek enkele feitelijke aanvullingen bij het zakelijke preadvies. Wat de twee verschillende zienswijzen op het aantal abonnees betreft, wijst het agentschap erop dat het zakelijke advies door het agentschap wordt uitgebracht onafhankelijk van de artistieke beoordeling door de commissie. Het agentschap is het overigens eens met de commissie dat Streven een aanzienlijk aantal abonnees bereikt, maar wijst wel op de dalende tendens die toch zorgen moet baren. Een raming van de oplage voor 2013 wordt ook in de reactie niet opgegeven, en Streven geeft geen verdere aanvullingen wat de samenwerking met andere actoren betreft. De meervraag aan ondersteuning ten slotte, wordt niet geconcretiseerd aan de hand van een gedetailleerde verantwoording van de kosten. Het agentschap vindt dan ook geen nieuwe argumenten die nopen tot een wijziging van het advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 11 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-003
Organisatie:
Orgelkunst vzw - Orgelkunst
Gevraagd bedrag:
28.179,25 euro (gemiddeld)
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Het tijdschrift Orgelkunst, dat vier maal per jaar verschijnt, heeft een duidelijk eigen profiel, waarvan de breedte in de redactionele visie wordt verwoord: het bevorderen van de Vlaamse orgelcultuur in al haar aspecten, bijvoorbeeld door het bestuderen van met subsidies van de Vlaamse overheid gerestaureerde orgels, en door het reflecteren over de toekomst van deze - ook kerkelijke - cultuur in een gewijzigde maatschappelijke context. Als zodanig is Orgelkunst meer dan een tijdschrift en vervult het ook een functie van knoop- en trefpunt. Orgelkunst heeft een zekere internationale uitstraling en streeft ernaar om deze te vergroten. Er zijn contacten met soortgelijke Nederlandse en Duitse tijdschriften, en het tijdschrift heeft ambitie om de Vlaamse orgelcultuur internationaal te positioneren. Het wil dit realiseren op twee manieren: via een vernieuwing van de website – meteen ook de motivering voor de gevraagde subsidieverhoging - en de Franse en Engelse samenvattingen van de artikelen in het tijdschrift zelf. De commissie waardeert deze inspanningen, maar betwijfelt of ze zullen volstaan voor een echte internationalisering. De interesse voor de brede cultuurhistorische en musicologische relevantie van het orgel overstijgt de grenzen van België en Nederland, en sommige studies die in het tijdschrift verschijnen, kunnen relevant zijn voor een internationaal publiek. Het publiceren van volledige artikels in het Frans of het Engels is dan ook aan te bevelen. De commissie is van mening dat de deskundigheid van de redactie en de entourage buiten kijf staat, en heeft bewondering voor het vele vrijetijdswerk dat aan de publicatie van Orgelkunst ten grondslag ligt. Het tijdschrift mist evenwel een onderbouwde professionele aanpak, wat onder meer tot uiting komt in het ontbreken van samenwerking met grotere spelers, zoals onderwijsinstellingen, podiumorganisaties, een klassieke radiozender, enzovoort. Dat Orgelkunst als nicheblad weinig pogingen onderneemt om zijn uitstraling en bereik te vergroten, is dan ook een pijnpunt. Het dossier bevat verschillende aanbevelingsbrieven, die evenwel alle uit dezelfde hoek komen. De doelgroep van het tijdschrift, dat zich richt tot orgelprofessionals en – liefhebbers, is beperkt. De vraag rijst overigens of een tijdschrift überhaupt een nieuw publiek kan sensibiliseren voor een instrument en de geschiedenis daarvan, en of deze inspanning niet eerder vanuit de uitvoeringspraktijk moet komen. Orgelkunst heeft in die zin veel meer een ondersteunende functie, dan dat het vooroploopt of een missie uitdraagt. De commissie meent dat ook de website daar weinig aan zal kunnen veranderen. Orgelkunst is een uitgesproken vakblad waarin één instrument uitputtend belicht wordt, vooral dan vanuit zijn historische waarde. In dat opzicht is Orgelkunst een erfgoedpublicatie. De actualiteitswaarde van veel stukken is ook relatief. Vaak vormen herdenkingen en verjaardagen van componisten een aanleiding. Daarnaast is er een grote variatie en verscheidenheid van invalshoeken, van orgelreizen tot het signaleren van ontdekte handschriften.
Pagina 12 van 74
Wat de vormgeving betreft, blijft de commissie bij het standpunt dat zij hieromtrent reeds eerder formuleerde, i.e. dat deze verder geoptimaliseerd zou kunnen worden om de aantrekkelijkheid van het tijdschrift te verhogen en op die manier het publiek directer aan te spreken. Ondanks de duurzame werking van Orgelkunst, dat reeds vier decennia verschijnt, beschouwt de commissie de ondersteuning van een vakblad voor orgels niet als een prioriteit wegens het kleine deelgebied en bereik. Zij erkent wel dat het een uitzonderlijke positie in het veld van de tijdschriften inneemt wegens zijn belang voor het orgelerfgoed, en meent dan ook, gezien de inhoud van het tijdschrift, dat het hier een erfgoedpublicatie betreft. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren. 3
adviseert
de
Gemotiveerde behandeling repliek
Orgelkunst vzw maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. De commissie handhaaft dan ook haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 13 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-003
Organisatie:
Orgelkunst vzw - Orgelkunst
Gevraagd bedrag:
28.179,25 euro (gemiddeld)
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De vzw Orgelkunst ontving in 2011 een subsidie van 19.371,60 euro voor de publicatie van het gelijknamige tijdschrift. Met de voorliggende aanvraag wordt een stijging van het subsidiebedrag gevraagd tot gemiddeld 28.179,25 euro (36.620 euro voor 2013, 24.620 euro voor 2014, 25.358 euro voor 2015, en 26.119 euro voor 2016). 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Orgelkunst vzw bestaat sinds 1981 en het tijdschrift, dat vier maal per jaar verschijnt, is in 2011 toe aan zijn 34ste jaargang. De vzw schakelde in 2010 op aanraden van het agentschap over van een kasboekhouding naar het systeem van de dubbele boekhouding en houdt ook rekening met andere opmerkingen die het agentschap naar aanleiding van de werking, die in de loop der jaren meer professioneel is geworden, maakt. De vzw wist in 2010 meer inkomsten te genereren dan oorspronkelijk voorzien en sloot het boekjaar 2010 af met een positief resultaat. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Het tijdschrift Orgelkunst geniet de nodige internationale uitstraling, getuige daarvan het 80-tal buitenlandse abonnees en de referenties van een aantal buitenlandse deskundigen. De belangrijkste artikels worden in het Engels en in het Frans samengevat zowel in het tijdschrift als op de website. Om van de website de internationale pendant van het tijdschrift te maken, wil Orgelkunst in 2013 een eenmalige investering van 12.000 euro doen. Opmerkelijk daarbij is dat het blijkbaar niet de bedoeling is om een deel hiervan te investeren in de vertaling van volledige artikels. Het aandeel van uit andere talen vertaalde teksten in het tijdschrift is minimaal. Overigens stelt het agentschap hierbij vast dat er in het werkingsverslag 2010 sprake is van één vertaalde tekst vs. twee in de voorliggende aanvraag, en is er ook een discrepantie tussen het werkingsverslag en het huidige aanvraagdossier wat betreft het aantal ingezonden en gevraagde teksten. 3.2
Samenwerking
De huidige en voorbije samenwerkingen – onder meer met Orgel vzw - vormen een meerwaarde voor het tijdschrift. Wel moet worden opgemerkt dat het aantal structurele samenwerkingen minimaal is en dat het beleidsplan geen aanzet bevat om op zoek te gaan naar meer gediversifieerde samenwerkingen. Nochtans kan dit mogelijkheden bieden, enerzijds om de werking open te trekken, anderzijds om een meer gericht doelgroepenbeleid te ontwikkelen.
Pagina 14 van 74
3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Orgelkunst verschijnt sinds 1978. Dankzij de grotendeels vrijwillige inspanningen van een heel aantal medewerkers, zijn consistentie en continuïteit in de werking verzekerd. Bovendien wordt elk nummer geëvalueerd door de redactieraad, wat ongetwijfeld bijdraagt tot een efficiënte manier van werken. Met betrekking tot de periode 2013-2016 merkt het agentschap wel op dat het beleidsplan geen planning bevat. Orgelkunst geeft aan dat de redactionele planning ongeveer een jaar op voorhand zo concreet mogelijk wordt ingevuld. In het dossier is er dan ook enkel voor 2012 meer gedetailleerde informatie te vinden. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Hoewel Orgelkunst een zeer specifieke inhoud heeft, richt het tijdschrift zich tot een vrij brede doelgroep: orgelverenigingen, concertorganisatoren, studenten, onderzoekers, kunsthistorici, enzovoort. Het dossier geeft een mooie opsomming van de doelgroepen die zich door het tijdschrift aangesproken zouden kunnen voelen. Het bereiken van deze doelgroepen wordt echter niet gekoppeld aan een effectieve strategie, bijvoorbeeld door bepaalde samenwerkingen aan te gaan (cfr. supra). Over de distributie en communicatie is het beleidsplan zeer summier. Elk jaar worden extra decembernummers ter promotie aan potentiële lezers bezorgd, maar echte doelstellingen inzake een eventuele ruimere distributie en een hiermee gepaard gaande communicatiecampagne, worden in het dossier niet vermeld. Enkel het huidige lezersbereik wordt besproken. Uit de aantallen opgegeven in de Excelbijlage blijkt dat het tijdschrift op een status quo mikt (ca. 440 verkochte exemplaren per nummer). Het agentschap is van mening dat het aanbieden van de website in het Frans, Engels en Duits de publieksgerichtheid alleen maar ten goede kan komen. Hoewel in het werkingsverslag van 2010 wordt aangegeven dat er in deze talen reeds samenvattingen worden voorzien van de artikels, zijn de vertalingen op de huidige website in de praktijk bijna uitsluitend beperkt tot de hoofdingen. Tot slot moet worden opgemerkt dat het beleidsplan geen reflectie bevat over de verhouding tussen de informatie op papier en die op digitaal vlak en de manier waarop men deze eventueel wil benutten in functie van het publieksbereik. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Er wordt 17.000 euro aan eigen inkomsten voorzien, wat neerkomt op 31% van de totale uitgaven. Hiermee voldoet Orgelkunst ruimschoots aan de decretaal bepaalde norm. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
De summier toegelichte kosten en opbrengsten voorzien in de begroting voor 2013 corresponderen grosso modo met de kosten en opbrengsten van voorbije jaren. De grootste meerkosten voor 2013 zijn die voor de website, concreet 12.000 euro. Het agentschap stelt vast dat de opbrengsten van de abonnementenverkoop en van sponsoring, schenkingen en giften, lager begroot zijn dan de inkomsten die Orgelkunst in 2010 verwierf. Nochtans wordt er geen daling in abonnementen voorzien en lijkt het logisch dat de prijs van de abonnementen tegen 2013 omhoog zal gaan. Het is niet duidelijk waar de kosten voor het drukken van het tijdschrift begroot werden. Er worden verplaatsings- en verblijfkosten voor het buitenland begroot, maar deze worden niet toegelicht. Aangezien er inhoudelijk nog geen concrete planning voor 2013 wordt opgegeven, kan niet worden achterhaald waarop deze kosten gebaseerd zijn. Daarenboven ontbreken de kosten voor de geplande restyling door drukkerij Peeters, zoals vermeld in het redactionele beleidsplan.
Pagina 15 van 74
In vergelijking met de kosten voor de vergoedingen in 2010 wordt er voor 2013 ca. 60% meer begroot, een stijging die niet voldoende wordt verantwoord. Algemeen kan worden gesteld dat het zakelijke luik van het beleidsplan niet echt een langetermijnvisie bevat en vooral uitleg geeft bij de voorbije en huidige werking. Het agentschap is bovendien van mening dat de basis niet voor alle kosten en opbrengsten in de voorgelegde begroting voldoende wordt geëxpliciteerd om te kunnen verifiëren of deze stroken met de doelstellingen van het redactionele beleidsplan. Zo wordt er vermeld waarvoor een groot deel van het gevraagde bedrag moet dienen, i.e. het uitbouwen van de website, maar wordt daar geen gedetailleerd zakelijk plan tegenover gesteld. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Orgelkunst vzw maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 16 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-004
Organisatie:
De Witte Raaf vzw – De Witte Raaf
Gevraagd bedrag:
95.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Het als een krant uitgegeven De Witte Raaf is reeds lang een begrip als gratis verspreid kunsttijdschrift in Vlaanderen en Nederland. Met teksten in de meest ruime vorm over onder meer beeldende kunst, architectuur, en filosofie, is het blad uitgegroeid tot een monument met een sterke aanwezigheid in de culturele wereld. De specificiteit van De Witte Raaf bestaat uit een trage en diep reflexieve omgang met culturele thematieken die door andere tijdschriften vaak op een vluchtige en eerder informatieve manier worden behandeld. Er wordt op hoog niveau essayistiek bedreven, steeds met een sterk oog voor de maatschappij waarin kunst functioneert en intervenieert, en voor de intellectuele tradities die in die kunst doordringen. Hoewel de commissie meent dat De Witte Raaf ondertussen wat van zijn frisheid heeft verloren, prijst zij de onafhankelijke houding die het tijdschrift weet te handhaven, alsook de keuze van onderwerpen die elders zelden ter sprake komen. Zij waardeert de nummers die zich toespitsen op pijnpunten uit het kunstenveld, onder meer het nummer over de gebrekkige archivering van hedendaagse kunst. Met sommige recensies, zoals die over Tuymans en over de architectuur van de Singel, manifesteert De Witte Raaf zich onmiskenbaar als een blad dat durft. De ʻOndertussenʼ-rubriek blijft informatief en goed geschreven. Het tijdschrift kende echter ook een opvallende kentering. Het lijkt er soms op dat het van de jaren tachtig zijn hoofdthema gemaakt heeft, met focus op lang vergeten tvuitzendingen of maatschappelijke bewegingen zoals de invoering van de computer. De commissie heeft twijfels bij deze haast nostalgische koerswijziging omdat de vertaalslag naar de hedendaagse context ontbreekt en de relevantie ervan bijgevolg niet duidelijk is. Daarnaast is de commissie van mening dat het tijdschrift de laatste jaren aan scherpte en slagkracht heeft ingeboet. Het streven naar een trage, aandachtige omgang met kunst, dat enkel kan worden toegejuicht, mag geen voorwendsel vormen voor een al te zeer op zichzelf gericht zijn. Dat De Witte Raaf kansen biedt aan nieuwe, jonge auteurs, is zonder meer lovenswaardig, Dé format bij uitstek van De Witte Raaf is de aversie voor formats. De commissie drukt haar appreciatie uit voor het non-conformisme van het blad dat hierin tot uiting komt, maar meent tegelijk dat dit de leesbaarheid en daarmee ook de publieksgericht van het tijdschrift niet ten goede komt. De teksten zijn zwaar, mede - maar niet alleen - door de compromisloze vormgeving. Bovendien versmalt de al te diagnostische blik de actieradius en de ambitie van het tijdschrift. De commissie vindt de koppeling van een democratisch medium aan een doorwrochte, soms moeilijke inhoud, bevreemdend, en meent dat De Witte Raaf meer inspanningen moet leveren om de toegankelijkheid te verhogen. Ook op het vlak van samenwerking met andere spelers zou het tijdschrift meer naar buiten moeten treden. Op die manier kan het ongetwijfeld ook een meer nadrukkelijke rol opnemen in het intellectuele debat in Vlaanderen.
Pagina 17 van 74
De Witte Raaf, waarvan momenteel al 15.000 exemplaren verspreid worden, onderneemt uitdrukkelijke pogingen om de publieke zichtbaarheid te vergroten door het blad nog beter te distribueren. Positief is ook dat op de website, die zeker belangwekkend is, zaken ter beschikking worden gesteld die niet in de papieren versie staan. De Witte Raaf diende een goed uitgewerkt inhoudelijk beleidsplan in met een doordachte visie op de toekomst, die zorgvuldig vooruit gepland wordt. De commissie is van mening dat het tijdschrift het, ondanks de geformuleerde opmerkingen, beslist verdient gesubsidieerd te worden. Wel gaat zij niet mee met de gevraagde subsidie, die hoger is dan het huidige bedrag als gevolg van het feit dat de subsidies uit Nederland zijn weggevallen. De oplage verkleinen of het tijdschrift betalend maken in Nederland zijn mogelijke oplossingen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De Witte Raaf verdedigt in zijn reactie de inhoudelijke keuzes die worden gemaakt, en argumenteert dat het blad de nodige inspanningen levert om andere dan de vaste auteurs aan bod te laten komen. Verder wordt ingegaan op de publieksgerichtheid en de samenwerkingsverbanden. Ten slotte stelt het tijdschrift dat het zonder zijn aanwezigheid in Nederland ook in Vlaanderen niet meer kan worden aangeboden. De commissie betwijfelt dat het verdwijnen van het blad in Nederland zal leiden tot een vermindering van de advertentie-inkomsten. Zij vindt het echter positief dat De Witte Raaf vaak Nederlandse auteurs bij de publicatie betrekt, en vreest dat het wegvallen van het tijdschrift in Nederland een nefast gevolg kan hebben voor het contact met deze auteurs. Zij adviseert dan ook een beperkte verhoging, die het tijdschrift moet toelaten om ook in Nederland aanwezig te blijven. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 18 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-004
Organisatie:
De Witte Raaf vzw – De Witte Raaf
Gevraagd bedrag:
95.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Voor de publicatie van De Witte Raaf ontving de vzw in 2011 een subsidiebedrag van 72.653,50 euro. Voor de periode 2013-2016 wordt een verhoging tot 95.000 euro gevraagd, onder meer om de inkomsten te vervangen die verloren gaan als gevolg van het schrappen van de Nederlandse subsidie (25.000 euro). 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De Witte Raaf sloot het boekjaar 2010 af met een kleine winst, waardoor het negatief gecumuleerd resultaat op ca. 10.000 euro kwam. De organisatie leverde de nodige inspanningen om de kosten te beheersen en het inkomstenpeil stabiel te houden. Het agentschap formuleerde op zakelijk vlak een opmerking naar aanleiding van het nazicht van het werkingsverslag 2010, die eveneens van toepassing zijn op de voorliggende aanvraag. Concreet worden de verschillende productiekosten geboekt onder de post “handelsgoederen, grond en hulpstoffen”, terwijl daarvoor specifiek andere posten voorzien zijn. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
De Witte Raaf wordt verdeeld in Vlaanderen en Nederland. Hoewel het in de eerste plaats een Nederlandstalig tijdschrift is, heeft het ook in de ruimere West-Europese context de nodige uitstraling. Regelmatig publiceert De Witte Raaf ook vertaalde artikels van buitenlandse auteurs. Het tijdschrift geeft wel aan dat het aantal vertaalde teksten de voorbije jaren is gedaald als gevolg van een gebrek aan middelen. In de toekomst wil men het tijdschrift via boek- en vertaalprojecten beter bekend maken in het buitenland. Gezien de budgettaire context meent het agentschap dat dit allicht niet evident is. 3.2
Samenwerking
De samenwerkingen die in het verleden gerealiseerd werden, hadden een duidelijke meerwaarde. Het tijdschrift gaat bewust samenwerkingen aan met actoren in binnen- en buitenland, zoals LLS 387 te Antwerpen en Hedah in Maastricht. In het dossier wordt aangegeven dat er met JRP/Ringier (Zürich) besprekingen gaande zijn over diverse projecten (Jef Cornelis, Matt Mullican), maar dit wordt niet verder toegelicht. De samenwerkingen komen occasioneel tot stand en blijken in de eerste plaats het gevolg van de inhoudelijke werking. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
De Witte Raaf is in 2011 toe aan de 26ste jaargang. De vzw is er in de loop der jaren in geslaagd de verschijning van het tijdschrift te baseren op een solide en duurzame werking. De vzw levert ook de nodige inspanningen om de kosten te beheersen, onder
Pagina 19 van 74
meer door na elke editie het vooropgestelde budget te vergelijken met de uiteindelijk gemaakte kosten. Dat de huidige werkwijze zijn vruchten afwerpt, blijkt ook uit de planning, die al vrij concreet is en getuigt van een doordachte langetermijnvisie. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
De Witte Raaf richt zich tot een breed publiek, echter zonder daarbij zijn eigenheid te compromitteren. De gratis verspreiding van het blad via een zorgvuldig opgebouwd distributienetwerk moet er toe bijdragen dat dit publiek ook daadwerkelijk bereikt wordt. De oplage van 15.000 exemplaren wordt zowel in België als in Nederland gedistribueerd. Vanaf 2013 worden de subsidies voor culturele tijdschriften in Nederland afgeschaft, waardoor De Witte Raaf 25.000 euro aan inkomsten verliest. De vzw verwerpt de mogelijkheid om deze te compenseren door het tijdschrift in Nederland betalend te maken. Enerzijds kan het agentschap begrip opbrengen voor deze principiële keuze, anderzijds meent het dat het de moeite waard is om te proberen extra inkomsten te genereren door het tijdschrift betalend te maken. De afname van het tijdschrift in de verschillende distributiepunten wordt nauwlettend gemonitord, zodat vraag en aanbod optimaal op elkaar afgestemd kunnen worden. Van de totale oplage is er maar een restoplage van 50 exemplaren. De Witte Raaf boort verschillende communicatiekanalen aan om het blad zo ruim mogelijk bekend te maken. In 2010 ging de vernieuwde website online. Het is de bedoeling om hier in de toekomst extra materiaal aan te bieden en de aanwezigheid op het internet te intensifiëren. Uit de bezoekcijfers van de website blijkt dat De Witte Raaf een aanzienlijk publieksbereik kent. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het hier statistieken over een periode van tien maanden betreft. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Met voorziene inkomsten à rato van 44% van de totale uitgaven haalt De Witte Raaf gemakkelijk de decretaal bepaalde norm van 5%. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
De Witte Raaf diende een zeer helder artistiek beleidsplan in, dat evenwel niet altijd wordt vertaald naar het financiële vlak. Aan inkomstenzijde valt op dat er geen stijging wordt voorzien wat betreft de abonnementsprijs. Aan kostenzijde zijn de productiekosten weliswaar verder opgedeeld, maar een precieze samenstelling voor de kosten wordt niet gegeven. Ook in de Excelbijlage is geen opsplitsing van de vergoedingen aan medewerkers niet in loondienst ingevuld omdat dit “varieert van nummer tot nummer”. Nochtans moet het mogelijk zijn om hier een gemiddelde te geven op basis van de voorbije werking. Samenvattend kan worden gesteld dat de toelichting bij de begroting voor een aantal posten ofwel zeer summier is, ofwel ontbreekt. Het agentschap erkent dat het verdwijnen van de subsidie uit Nederland financieel een tekort kan veroorzaken, wat de meervraag ten opzichte van het huidige subsidiebedrag verklaart. Daarbij heeft zij echter twee bedenkingen. Ten eerste is er de vraag of de Vlaamse overheid extra inspanningen moet leveren om de distributie van De Witte Raaf in Nederland op hetzelfde peil te handhaven. Voor de beoordeling van de inhoudelijke opportuniteit hiervan, verwijst het agentschap naar het advies van de commissie. Daarnaast is het agentschap van mening dat, bij gebrek aan voldoende toelichting bij de vooropgestelde begroting, een verhoging van de subsidie niet aan de orde is.
Pagina 20 van 74
3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Er worden geen verhogingen ingecalculeerd voor de komende jaren. De begrote bedragen worden niet afzonderlijk verantwoord. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De Witte Raaf wijst er in zijn reactie op dat de begroting “perfect in de lijn [ligt] van vroegere begrotingen en van de jaarrekeningen”, maar geeft geen verdere toelichting aan de hand van een meer precieze samenstelling van de kosten en opbrengsten. Met betrekking tot de kosten voor de freelance medewerkers stelt De Witte Raaf dat er wordt gewerkt met een jaarlijks bedrag. Het agentschap wijst erop dat het in het preadvies niet heeft gesuggereerd om te werken met een gemiddelde prijs of honorarium, maar dat dit jaarlijks bedrag voor medewerkers niet in loondienst niet is opgegeven in het aanvraagdossier en dat dit eventueel had kunnen gebeuren aan de hand van een gemiddelde van de voorbije werking, een bedrag dus dat in de lijn ligt van de vroegere jaarrekeningen. De totale kosten en opbrengsten liggen inderdaad in de lijn van de voorbije jaren. De verhoging van het gevraagde subsidiebedrag naar 95.000 euro lijkt dan ook in eerste instantie het gevolg van het wegvallen van de Nederlandse subsidie van 25.000 euro. De Witte Raaf argumenteert dat het blad ook in Vlaanderen niet kan voortbestaan als niet tenminste een deel van de weggevallen Nederlandse subsidie door Vlaanderen wordt opgevangen. Daarnaast stelt de vzw dat de agenda één van de eerste elementen is die zal sneuvelen bij gebrek aan middelen. Het agentschap verwijst naar het advies van de beoordelingscommissie voor de inhoudelijke appreciatie van dit element. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 21 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-005
Organisatie:
Theaterpublikaties vzw - Etcetera
Gevraagd bedrag:
141.828,5 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Etcetera, dat zichzelf omschrijft als een ‘lopende kroniek van de hedendaagse podiumkunsten’, als ‘geschiedschrijver van de ontwikkelingen van de jongste dertig jaar’ en als een ‘publieksmagazine’, is een vakblad voor de podiumkunsten. Het tijdschrift analyseert en becommentarieert de podiumkunsten in Vlaanderen, met aandacht voor zowel gevestigde waarden als nieuwkomers. De commissie is van mening dat Etcetera een duidelijk en zeer herkenbaar profiel heeft in het Vlaamse cultuurlandschap, niet door een ʻuitgesproken poëticaal of ideologisch verhaalʼ maar als gevolg van zijn focus op de podiumkunsten en het verlangen er te zijn voor deze sector. Het tijdschrift kent ook geen overlap met andere bladen, waardoor de specificiteit van het discours en de relevantie voor het veld verzekerd is. De werking van Etcetera is consistent, en het tijdschrift heeft met de nieuwe hoofdredacteur weer aangepikt bij de beginjaren, toen het de opleving van de Vlaamse podiumkunsten analyseerde, bekritiseerde en in een internationale context plaatste. Dit nieuwe elan wordt fris, intelligent, breed, ad rem en actueel ingevuld. De kwaliteit van de bijdragen is doorgaans zeer hoog, en de vormgeving van het tijdschrift is verzorgd en aantrekkelijk. Tegelijk ontbreekt het echter ook wel wat aan reflectie door de uitdrukkelijke positionering als ‘lopende kroniek’. Door zijn neutraliteit en zijn vaste opbouw is het blad bovendien nogal braaf, het mist wat inhoudelijke urgentie. De redactie ziet dit overigens zelf ook, en hoopt in de toekomst meer polemische stukken te kunnen publiceren. Hoewel Etcetera zich meer laat leiden door de actualiteit, is het inhoudelijke beleidsplan goed uitgewerkt, met een sterk geformuleerde visie. Etcetera wil zich in de toekomst uitdrukkelijk profileren als publiekstijdschrift, en het publicatieritme opdrijven van vier naar vijf nummers. Samen met de verbreding naar de website, waar voortaan zo’n twintig langere recensies per seizoen op komen, is dit toe te juichen nu de krantenrecensies van theater- en dansvoorstellingen steeds korter worden. Deze uitbreiding zal het tijdschrift bovendien ongetwijfeld tot een meer dynamisch platform maken. Ook het voornemen om in het voorjaar van 2012 alle jaargangen te ontsluiten, is in dat opzicht een pluspunt. Etcetera vaart geen journalistieke koers maar zoekt ‘analytische diepgang’, waar bij theaterbezoekers zeker een publiek voor is. Dat het huidige abonneebestand beperkt is tot 450, wekt dan ook verbazing. De commissie vindt het een goed idee om elk nieuw nummer te koppelen aan een ‘tour de Flandre’, waardoor Etcetera niet beperkt blijft tot een tijdschrift ‘niet over-maar-voor’ het theater in Vlaanderen maar ook een responsabiliserende rol opneemt naar de sector toe. De commissie waardeert de ambitie van het tijdschrift om verder te professionaliseren, een ambitie die in het beleidsplan duidelijk wordt gemotiveerd en onderbouwd. Wel is zij van mening dat de gevraagde subsidie zeer hoog is. De verhoging moet dienen voor onder meer de uitbreiding van het personeelsbestand, concreet de aanstelling van een redactiesecretaris naast de hoofdredacteur, en moet het mogelijk maken opnieuw vijf in plaats van vier nummers per jaar te publiceren. In verhouding tot het publieksbereik zou
Pagina 22 van 74
dit betekenen dat elke abonnee ca. 300 euro kost. De commissie is van mening dat Etcetera zonder meer een verdere doorgroei verdient, maar dat de vooropgestelde plannen ook met minder middelen kunnen worden gerealiseerd. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Theaterpublikaties vzw beargumenteert in de reactie het reflectieve karakter van het tijdschrift, en gaat in op de nood aan een bijkomende redactiesecretaris om de zichtbaarheid van het blad en daarmee het aantal abonnees te verhogen. Daarnaast stelt Theaterpublikaties dat de voor 2010-2012 toegekende verhoging van het subsidiebedrag ontoereikend was, en dat de mate waarin de voor 2013-2016 vooropgestelde beleidsplannen kunnen worden uitgevoerd, zal afhangen van het toegekende subsidiebedrag. De commissie neemt akte van de repliek maar is van mening dat deze geen argumenten bevat die nopen tot een wijziging van haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 23 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-005
Organisatie:
Theaterpublikaties vzw - Etcetera
Gevraagd bedrag:
141.828,5 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Voor de periode 2013-2016 vraagt Theaterpublikaties vzw een subsidiebedrag van gemiddeld 141.828,5 euro (een bedrag van 137.645 euro in 2013 dat via indexering stijgt tot 146.068 euro in 2016). Hoewel de organisatie aangeeft dat het ingediende dossier grotendeels gelijk loopt met de aanvraag die werd ingediend voor de periode 2010-2012, ligt het huidige gevraagde bedrag ca. 30.000 euro hoger. Ten opzichte van het in 2011 ontvangen subsidiebedrag van 72.643,50 euro voor de publicatie van Etcetera betekent het gevraagde subsidiebedrag een stijging van 95%. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Als gevolg van het dalende abonnementenbestand, werden in 2008 enkele wijzigingen doorgevoerd in de werking van het tijdschrift. Met uitzondering van één iemand werden de redactieleden vervangen, en er werd beslist om inhoudelijk opnieuw meer dezelfde koers te varen als vroeger. Hierdoor ging het aantal abonnementen opnieuw omhoog. Theaterpublicaties vzw sloot het werkingsjaar 2010 af met een positief gecumuleerd resultaat van 10.510,32 euro, een resultaat dat mede het gevolg is van een bewuste keuze om de kosten te beheersen door het aantal nummers te reduceren van 5 naar 4. Ook de in de aanvraag vooropgestelde verhoging van de auteurshonoraria (van 15 naar 20 euro) blijkt niet te zijn doorgevoerd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Etcetera profileert zich als een tijdschrift voor de podiumkunsten in Vlaanderen, en ambieert om in de toekomst ook zijn uitstraling in Nederland te vergroten, onder meer via een samenwerking met deBuren. Concreet zullen de 10.000 euro die Theaterpublicaties in dit kader van deBuren ontvangt, worden gebruikt om het veld van de podiumkunsten in Nederland beter te bestrijken, en om de zichtbaarheid van het tijdschrift in Nederland te vergroten. Daarnaast wil Etcetera het aandeel van Nederlandse auteurs verhogen, en het aantal vertaalde teksten opdrijven tot één per nummer. 3.2
Samenwerking
Theaterpublikaties is gehuisvest bij het Vlaams Theaterinstituut, en maakt gebruik van de faciliteiten van het VTi voor het opzoeken van bepaalde informatie of materiaal. Op informele basis wordt er informatie uitgewisseld met enkele andere tijdschriften. In 2012 en 2013 ontvangt de organisatie 10.000 euro van deBuren in het kader van samenwerking met Nederland. Voor het overige worden er geen samenwerkingen vooropgesteld.
Pagina 24 van 74
3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Etcetera verschijnt sinds 1983. Oorspronkelijk een kwartaaltijdschrift, werd het aantal nummers na verloop van tijd verhoogd naar 5 per jaar. Van 2010 tot 2012 is het aantal nummers om financiële redenen opnieuw verlaagd naar 4. Tot 1989 kende het tijdschrift verschillende uitgevers, vanaf dan wordt het door de vzw Theaterpublikaties uitgegeven. Etcetera onderging verschillende wijzigingen op inhoudelijk en zakelijk vlak – de laatste grote aanpassingen werden in 2008 doorgevoerd – maar is doorheen de jaren met de nodige consistentie en continuïteit gepubliceerd. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Etcetera definieert zijn doelgroep als een “publiek dat meer dan gemiddeld in hedendaagse podiumkunsten is geïnteresseerd”. Men is er zich terdege van bewust dat er nog marge is om het aantal abonnementen te vergroten. Momenteel telt het tijdschrift, dat een oplage van 625 exemplaren had in 2010, zo’n 450 abonnees en worden er daarnaast per editie een 80-tal losse nummers verkocht. De geplande oplage voor 2013 werd niet opgegeven. Het overzicht van de voor 2013 geplande aantallen werd overigens niet ingevuld in het daartoe voorziene tabblad in de Excelbijlage. Uit het dossier blijkt dat er wordt gestreefd naar een stijging van het aantal abonnementen tot 500 en een stijging van de verkoop van losse exemplaren tot een 125-tal per editie. Dit impliceert dat de oplage stijgt als men ook nog presentexemplaren voorziet. Om zowel de verkoop via abonnementen als die van losse nummers te verhogen, zal de organisatie elk nummer meer zichtbaarheid geven via presentaties op evenementen, een maatregel die ook in het verleden reeds vruchten heeft afgeworpen. Etcetera voert communicatie langs de geijkte kanalen. De website wordt functioneel ingezet als doorverwijsinstrument naar het papieren tijdschrift. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De voorziene eigen inkomsten bedragen ruim 22% ten opzichte van de totale uitgaven. Daarmee wordt de in het decreet vooropgestelde norm dus ruimschoots gehaald. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Theaterpublicaties vzw vraagt voor de periode 2013-2016 een subsidie die bijna het dubbele bedraagt van de huidige. De redenen voor de verhoging worden geëxpliciteerd, maar het agentschap heeft een aantal bedenkingen bij de raming van kosten en opbrengsten. Zo wordt er een bedrag van ruim 15.000 euro begroot aan inkomsten op basis van 500 abonnementen. Dit lijkt eerder ruim vergeleken met de ca. 8000 euro die men in 2010 op basis van 450 abonnementen verwierf. Daarnaast wordt een aantal kosten eerder hoog ingeschat. In vergelijking met het werkingsjaar 2010 bedragen de geraamde kosten ruim 80.000 euro meer. Artistiek staat daar een productie van één extra nummer tegenover. Voor de inhoudelijke opportuniteit van dit extra nummer verwijst het agentschap naar het advies van de commissie. De presentiegelden stijgen met 50% (van 50 euro naar 75 euro). Het agentschap wijst erop dat het niet mogelijk is deze uit te betalen als vrijwilligersvergoeding aangezien het maximumbedrag per dag hiervoor een stuk lager ligt. Er wordt een bedrag van 41.000 euro aan honoraria voorzien, en een bedrag van 45.250 euro voor diverse diensten op zelfstandige basis. Deze laatste werden niet verwerkt in de daarvoor voorziene Excelbijlage. Het is ook niet duidelijk waar de vertaalkosten in de resultatenrekening verwerkt werden, en of deze 1500 euro voor één dan wel voor alle artikels bedragen. Verder worden de promotiekosten (3875 euro) niet toegelicht, en is de precieze samenstelling van de kosten die de organisatie zal maken in het kader van de samenwerking met deBuren niet verder gespecificeerd. Mogelijks is het de bedoeling om
Pagina 25 van 74
hiermee de Nederlandse redacteur te bekostigen, maar dat is niet duidelijk. In dat geval gelden deze kosten uiteraard niet als een motivering van de gevraagde verhoging. Bovendien wordt niet verklaard hoe dit bedrag de daaropvolgende jaren, als er geen bijdrage meer is van deBuren, zal worden gespendeerd. Ten slotte ontbreekt een nadere toelichting bij de vergoeding voor de hoofdredacteur en de redactiesecretaris (cao, barema, anciënniteit), waardoor het realisme van de vooropgestelde bedragen niet kan worden geverifieerd, en rijst de vraag naar de noodzaak van het behouden van een medewerker voor communicatie en administratie. Een efficiënte taakverdeling tussen hoofdredacteur en redactiesecretaris kan hier mogelijk een oplossing bieden. Het agentschap is van mening dat de gevraagde verhoging niet in verhouding is tot het artistieke beleidsplan en dat een aantal kosten niet voldoende geëxpliciteerd werd om de verhoging te rechtvaardigen. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Het honorarium voor de vormgevers is redelijk. Voor 2010 werd voor de auteurshonoraria een verhoging voorzien die echter niet is doorgevoerd. Het agentschap kan enkel akkoord gaan met een verhoging van het subsidiebedrag indien op zijn minst de eerste stijging ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Theaterpublikaties diende een heldere reactie in, waarin duidelijk wordt ingegaan op een aantal bemerkingen die in het preadvies werden geformuleerd. Het agentschap vindt het positief dat Theaterpublikaties vzw de auteursvergoedingen prioritair zal verhogen afhankelijk van het toegekende subsidiebedrag. Wat de inkomsten uit abonnementen betreft, wijst de organisatie erop dat deze over twee jaren worden geboekt omdat abonnementen met elk nummer kunnen ingaan. Dit argument gaat uiteraard ook op voor het jaar 2011, toen er 9380 euro aan inkomsten van abonnementen werd gegenereerd. In vergelijking lijkt het voor 2013 begrote bedrag dus nog altijd vrij hoog ingeschat. De barema’s op basis waarvan de medewerkers worden vergoed, worden gespecificeerd, en de samenwerking met deBuren wordt nader toegelicht. Het agentschap blijft van mening dat de totale stijging van de kosten niet in verhouding is tot de vooropgestelde inhoudelijke werking, maar concludeert dat de reactie van Theaterpublikaties voldoende onderbouwd is om een verhoging te rechtvaardigen. Deze moet prioritair worden gebruikt voor de verhoging van de honoraria, en in de investering in extra tewerkstelling die onder meer kan bijdragen tot het verhogen van de zichtbaarheid van het blad, waardoor de eigen inkomsten kunnen worden opgekrikt. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 26 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-006
Organisatie:
Kunsttijdschrift Vlaanderen vzw – Kunsttijdschrift Vlaanderen
Gevraagd bedrag:
60.000,00 euro
1
Beoordeling volgens artistieke criteria
Kunsttijdschrift Vlaanderen verschijnt vijf maal per jaar, waarbij telkens een thema of cultureel facet aan bod komt. Het tijdschrift heeft geen academische, avantgardistische of polemische, maar vooral een informatieve ambitie. Inhoudelijk wordt er gestreefd naar een interdisciplinaire benadering van de verschillende kunsttakken en een cross-over tussen traditie en vernieuwing. Per thema wordt telkens een andere samensteller aangeduid, en jaarlijks wordt één van de vijf nummers samengesteld door een kunstenaar. De commissie is van mening dat veel van de opmerkingen die zij maakte naar aanleiding van de beoordelingsronde 20010-2012, nog altijd van toepassing zijn. Kunsttijdschrift Vlaanderen is een zeer toegankelijk blad, met een gevarieerd aanbod - van beeldende kunst tot architectuur, literatuur en strips - dat inspeelt op de culturele actualiteit en op maat gesneden is van de gemiddelde lezer. Voor elk themanummer zoekt het tijdschrift gespecialiseerde freelancers, vaak goede pennen. Het niveau van de teksten is degelijk, maar eerder journalistiek dan essayistisch. Per nummer wordt gewerkt rond een bepaald fenomeen, dat ofwel van verschillende zijden wordt belicht (ʻFacetten van ...ʼ) ofwel aan de hand van een reeks voorbeelden wordt uitgelegd. Hoewel het werken met thema’s het tijdschrift een zekere continuïteit geeft, ontstaat echter een sterke indruk van disparaatheid zowel door de benadering van de thema’s als door het feit dat ze sterk van elkaar verschillen in aard. De te brede aanpak van interdisciplinariteit leidt vaak tot een eclectisch en vaag eindproduct. Inhoudelijk motiveert Kunsttijdschrift Vlaanderen bovendien onvoldoende waarom een specifiek thema zo relevant is binnen het huidige cultuurlandschap. De commissie waardeert het open en divers karakter van het tijdschrift, maar stelt vast dat het als gevolg van de arbitraire keuzes die worden gemaakt geen herkenbaar profiel heeft. De globale redactionele aanpak is niet-exhaustief, breed-informatief en meanderend, en toont onvoldoende scherpte en originaliteit. Door zijn vrijblijvende benadering mist het tijdschrift de nodige urgentie en is het te weinig uitdagend. Nooit wordt een thema gekozen omwille van een gedurfde en prikkelende inhoudelijke insteek zoals bijvoorbeeld het Nederlandse tijdschrift Boekman dat doet rond cultuurbeleid. Dit neemt niet weg dat bepaalde nummers kwaliteitsvol zijn. De commissie meent dan ook dat het tijdschrift meer een beroep zou moeten doen op gastredacteurs. Deze worden echter niet met naam genoemd in het dossier. Dat het tijdschrift streeft naar een verjonging van het auteursbestand, is lovenswaardig. De vraag rijst echter of de eventuele tussenstap via coaching geen onderschatting inhoudt van de mogelijkheden die elders ook zonder begeleiding bestaan. Het publieksbereik van Kunsttijdschrift Vlaanderen is kwantitatief aanzienlijk maar beperkt wat doelgroep en geografie betreft. Het tijdschrift wordt vooral gelezen door een wat oudere bevolkingsgroep met zwaartepunt in West-Vlaanderen. Hoewel het handelt over kunst in de meest brede zin van het woord, blijkt het overigens moeilijk te vinden in bijvoorbeeld musea en quasi onbekend te zijn bij studenten. Een internationale
Pagina 27 van 74
uitstraling is er niet. Kunsttijdschrift Vlaanderen wil het blad in de toekomst visueel aantrekkelijker maken door het gebruik van vierkleurendruk. De commissie vindt dit positief maar meent dat dit niet zal volstaan om de kwaliteit van de vormgeving, die oubollig aandoet, te verhogen. Noch de voorbije werking noch het ingediende beleidsplan van Kunsttijdschrift Vlaanderen vzw weten de commissie te overtuigen. Uit de planning, die enkel voor 2012 wordt meegegeven, komt geen uitgesproken redactionele visie naar voren die een voldoende artistieke of kunstkritische kwaliteit en meerwaarde voor het landschap garandeert. Het tijdschrift evolueert niet en blijft zowel op inhoudelijk als op vormelijk vlak weinig vernieuwend. Er zijn geen indicaties dat dit in de toekomst zal veranderen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren. 3
adviseert
de
Gemotiveerde behandeling repliek
Kunsttijdschrift Vlaanderen formuleert in zijn reactie acht opmerkingen bij het artistieke preadvies. Het gaat in op onder meer het profiel van het tijdschrift, de keuze van de thema’s, het aantal gastauteurs, de lay-out, en de nood aan een toegankelijk en publieksgericht discours. De commissie blijft bij haar standpunt dat, hoewel er reeds boeiende nummers verschenen zijn van Kunsttijdschrift Vlaanderen, dit te sporadisch gebeurt als gevolg van het ontbreken van een scherpe redactionele visie. Ook wat de overige elementen betreft vindt zij in de repliek geen argumenten die nopen tot een wijziging van haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 28 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-006
Organisatie:
Kunsttijdschrift Vlaanderen vzw – Kunsttijdschrift Vlaanderen
Gevraagd bedrag:
60.000,00 euro
1
Beknopte historiek organisatie
Kunsttijdschrift Vlaanderen vzw ontving in 2011 een subsidiebedrag van 53.271,90 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een lichte verhoging van de subsidie tot 60.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Kunsttijdschrift Vlaanderen vzw sloot het boekjaar 2010 af met een verlies van 9.493,22 euro en een positief gecumuleerd resultaat van 14.109,14 euro. In het werkingsverslag met betrekking tot datzelfde jaar werd een aantal opmerkingen geformuleerd, onder meer over het ontbreken van een overzicht van de medewerkers niet in loondienst, de te summiere toelichting bij de kosten en opbrengsten, en het niet opsplitsen van de vergoedingen van de auteurs en andere artistieke medewerkers. Het agentschap merkt op dat het voorliggende aanvraagdossier grotendeels een letterlijke overname is van het werkingsverslag 2010. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
In het dossier wordt aangegeven dat het tijdschrift over heel Vlaanderen wordt verkocht met als zwaartepunt West-Vlaanderen. Daarnaast werken ook “buitenlandse critici en medewerkers” mee aan het tijdschrift, maar dit wordt niet verder geconcretiseerd. Zo’n vijf procent van de teksten zijn vertaalde artikels, maar op dit vlak is er niet echt sprake van een bewust beleid. 3.2
Samenwerking
Recent worden voor het samenstellen van sommige edities kunstenaars uitgenodigd, waaronder de Amerikaanse Brody Neuenschwander in 2011. Er wordt aangegeven dat de contacten voor 2013 en 2014 reeds gelegd werden, maar er worden geen concrete namen genoemd. Ook andere samenwerkingen voor de toekomst worden niet vermeld. Kunsttijdschrift Vlaanderen geeft aan dat het graag structurele samenwerkingsverbanden met andere organisaties en tijdschriften wil uitproberen, maar dit wordt niet verder uitgediept. Hetzelfde geldt voor de “systematische samenwerking met Nederlandse en Surinaamse contactpunten”, die ook reeds in het werkingsverslag van 2010 werd vermeld. Het agentschap acht dit aspect van het zakelijke beleidsplan dan ook onvoldoende. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Het tijdschrift verschijnt sinds 1952, telkens in februari, april, juni, september en november. Mede dankzij de inspanningen van vrijwilligers en een halftijdse
Pagina 29 van 74
administratieve medewerker is Kunsttijdschrift Vlaanderen erin geslaagd op zakelijk vlak een vrij consistente en continue werking op te bouwen. Het agentschap merkt wel op dat het dossier weinig gegevens over de historiek van de werking bevat. Daarnaast worden de kernredactie en redactieraad een aantal keren vermeld, maar nergens wordt de samenstelling opgegeven. Over de redactieraad wordt in deze context enkel meegegeven dat hij “breed opgezet” is. Verder valt op dat er nog geen thema’s bepaald zijn voor 2013, hoewel men stelt dat de themabepaling meestal één of twee jaar voor publicatie gebeurt. Aangezien er een subsidie voor vier jaar wordt aangevraagd, mag worden verwacht dat men ook op dit vlak toch al een aantal concrete gegevens zou aanreiken. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
In 2010 had Kunsttijdschrift Vlaanderen een oplage van 1500 exemplaren per editie en een bestand van 962 abonnees. Per editie was er een aanzienlijke restoplage (inclusief 190 presentexemplaren) van ca. 450 nummers. In het werkingsverslag van 2010 stelt de vzw dat er jaarlijks een vijftigtal nieuwe abonnees bijkomen. In het aanvraagdossier wordt dan weer vermeld dat er jaarlijks een tachtigtal abonnees bijkomen. Dit neemt niet weg dat er in 2010 meer abonnees zijn weggevallen dan dat er bijkwamen. Het is opmerkelijk dat Kunsttijdschrift Vlaanderen geen strategie vooropstelt om het abonnementenbestand in de toekomst opnieuw op te krikken. Noch uit het dossier, noch uit de Excelbijlage (dat dezelfde gegevens als voor het werkingsverslag 2010 bevat) kan informatie worden afgeleid met betrekking tot de beoogde oplage en het aantal abonnees in de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. Kunsttijdschrift Vlaanderen geeft aan dat er elk jaar wordt gecommuniceerd naar specifieke nieuwe doelgroepen en dat de resultaten in kaart worden gebracht, maar ook hierover bevat het dossier geen verdere informatie. De acties die de vzw onderneemt in het kader van communicatie en promotie worden slechts zeer algemeen omschreven, en deze worden niet gekoppeld aan een doelgericht beleid om het vooropgestelde publiek te bereiken. Het agentschap is dan ook van mening dat het beleidsplan op dit vlak niet van de nodige visie getuigt en onvoldoende is uitgewerkt. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De vooropgestelde eigen inkomsten bedragen ca. 38% tegenover de totale uitgaven. Daarmee wordt de decretale norm van 5% ruimschoots gehaald. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Kunsttijdschrift Vlaanderen vraagt een verhoging van het subsidiebedrag die iets hoger ligt dan de indexering van het huidige subsidiebedrag. Het agentschap heeft een aantal bedenkingen bij de raming van de kosten en opbrengsten, die net als in het werkingsverslag 2010 zeer summier toegelicht worden. Ten eerste liggen de vergoedingen voor de auteurs, hoger dan in 2010. In het redactionele beleidsplan staat daar geen uitbreiding van het aantal auteurs tegenover. Er wordt wel melding gemaakt van een stijging van de “erelonen”, maar wat de precieze stijging bedraagt en op basis waarvan de vergoedingen berekend werden, is niet duidelijk. Verder stijgt het loon van de deeltijdse medewerker, maar wordt niet aangegeven op welke basis deze medewerker vergoed wordt (cao, barema), en werden de medewerkers niet in loondienst niet opgegeven in de Excelbijlage. De kosten voor de andere dienstverleners stijgen met 1000 euro, ook hier wordt geen toelichting gegeven. Hetzelfde geldt voor de representatiekosten. De kosten van het aankopen van handelsgoederen liggen bijna 9000 euro hoger t.o.v. 2010. Dit wordt gemotiveerd door “de wens de kwaliteit van het drukwerk te behouden, en eventueel te verbeteren door systematische inbreng van kleur”, maar niet verder gespecificeerd.
Pagina 30 van 74
Ten slotte merkt de organisatie met betrekking tot de huidige situatie op dat er “Gezien de huidige kostenstructuur wordt verwacht dat er een jaarlijks verlies genoteerd wordt van 7000 euro”. In het voorliggende beleidsplan worden geen maatregelen voorzien om dit verlies in de periode 2013-2016 weg te werken. Het agentschap is van mening dat het financiële beleidsplan te weinig concreet onderbouwd is. Bijgevolg kan het realisme ervan niet worden geverifieerd. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Samenstellers van een themanummer en “rubriekleiders” ontvangen een vooraf vastgelegd bedrag, maar deze worden nergens gespecificeerd. De vormgeving is in handen van Drukkerij Lannoo. Het is niet duidelijk hoeveel de drukkerij hiervoor ontvangt aangezien de productiekosten – die ca. 9000 euro stijgen niet worden opgesplitst. Net als in het werkingsverslag 2010 geeft de organisatie in de huidige aanvraag aan open te staan voor goedkopere offertes, maar hier wordt blijkbaar niet actief naar op zoek gegaan. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Kunsttijdschrift Vlaanderen gaat in de reactie op het preadvies in op enkele van de door het agentschap gemaakte bemerkingen. Met betrekking tot de publieksgerichtheid, distributie en communicatie wijst het op een diversiteit van kanalen, waarvan er drie worden aangehaald, concreet mailings naar specifieke doelgroepen, de vernieuwde website en andere digitale media. Uit de aantallen van weggevallen en nieuwe abonnees die in de reactie worden meegegeven, blijkt dat er meer abonnees wegvallen dan dat er bijkomen. Er wordt geen verdere informatie gegeven over de beoogde oplage en het aantal abonnees voor de periode waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. De toelichting bij de samenwerkingsverbanden brengt geen nieuwe informatie aan wat structurele samenwerkingen betreft. Wel worden er op het vlak van onder meer themabepaling en samenwerkingen in dit kader meer concrete gegevens vermeld. Het agentschap erkent dat er inzake honoraria geen uniforme regeling bestaat, maar wijst erop dat de door Kunsttijdschrift Vlaanderen gehanteerde vergoedingen een stuk lager liggen dan de gangbare honoraria. Kunsttijdschrift Vlaanderen geeft verder meer toelichting bij enkele kosten, waardoor de samenstelling ervan duidelijker wordt. Een meer precieze samenstelling wordt echter niet gegeven. Het agentschap concludeert dat er globaal genomen teveel aspecten van de werking onduidelijk en onvoldoende onderbouwd blijven. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 31 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-007
Organisatie:
art bvba - art
Gevraagd bedrag:
103.000,00 euro (gemiddeld)
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Het magazine Art is uitgegroeid tot een vaste waarde in het landschap van de beeldende kunst in Vlaanderen. Dit driewekelijkse tijdschrift, dat zich focust op België, heeft op korte een schitterende reputatie opgebouwd inzake inhoud, aandacht voor internationale projecten en tentoonstellingen en betrouwbaarheid in verschijning. De insteek die art vooropstelt is het vullen van de lacune die de massamedia lieten vallen op het vlak van berichtgeving en (galerie)recensies. vervult een brugfunctie tussen de zeer gespecialiseerde literatuur en de brede berichtgeving over evenementen. Als recensieblad is het haast onmisbaar geworden om de hedendaagse kunst te kunnen volgen. De opzet van het tijdschrift is informatief, exhaustief en zelfs journalistiek. Het biedt eerder een overzicht van wat er gebeurt in de hedendaagse beeldende kunst dan een selectie. De commissie is van mening dat art een toegankelijke en gevarieerde inhoud heeft. Het magazine is flexibel opgebouwd en bevat interessante rubrieken zoals ‘Hart International’. Bovendien vormt het tijdschrift ook een uitstekende introductie tot de beeldende kunst voor niet-kenners. De inhoud wordt wel sterk bepaald door het doel om snel te informeren en de kunstenaars aan het woord te laten. Daardoor is de kritische inbreng beperkt en leest het tijdschrift eerder als een informatieblad dan als een essayistische en reflexieve publicatie. Art is een blad van korte stukjes, columns en interviews. Hoewel het beleidsplan weinig uitgewerkt is, bevat het een duidelijke visie, die de dominant artistieke en kunstkritische inhoud van het blad ondersteunt. In zijn relatief korte bestaan heeft art een ruim lezerspubliek van specialisten en geïnteresseerden weten te verwerven. Het blad heeft ca. 1650 abonnees, en daarnaast worden er telkens nog 750 losse nummers verkocht. De inspanningen die het tijdschrift levert op het vlak van publieksgerichtheid, distributie en communicatie, werpen duidelijk hun vruchten af. Allicht heeft dit ook te maken met de efficiënte samenwerking die het heeft opgebouwd met musea en galeries. Ook met artiesten in binnen- en buitenland wordt op een succesvolle, structurele manier samengewerkt. Net als de meertalige rubriek draagt dit bij tot de (inter)nationale uitstraling van het tijdschrift. art heeft een aantrekkelijke en prettige vormgeving, die het tijdschrift een jonge en dynamische look verleent. Wel merkt de commissie op dat het formaat minder praktisch is. Een meer doordachte benadering van de beelden, die een prominente plaats innemen in het tijdschrift, zou de kwaliteit van het tijdschrift ongetwijfeld ten goede komen. art heeft een eigen plaats binnen het Vlaamse culturele landschap verworven. Toch vindt de commissie in het voorliggende beleidsplan te weinig elementen die de sprong van de huidige naar de gewenste situatie verantwoorden. De gevraagde subsidieverhoging, die aanzienlijk is, dient in de eerste plaats om de twee werkende vennoten beter te vergoeden. De commissie is evenwel van mening dat er andere pistes mogelijk zijn via bijvoorbeeld een herverdeling van de kosten.
Pagina 32 van 74
De vraag rijst of een driewekelijkse gedrukte versie van het tijdschrift nog gerechtvaardigd kan worden in deze tijden van digitalisering. ART is een kwaliteitsvol en aantrekkelijk maar tegelijk een luxueus product. Aangezien het in hoofdzaak een informatieve krant is, zou men kunnen overwegen om bijvoorbeeld tweemaandelijks een gedrukte versie te publiceren en de overige berichtgevingen online te plaatsen. Onder meer Artforum International Magazine combineert op dynamische wijze een gedrukte met een digitale versie van het tijdschrift. Op die manier zou art bovendien minder afhankelijk zijn van een stringent verschijningsritme. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Art formuleert in zijn reactie een antwoord op de opmerkingen van de commissie over de inhoud, de rol van de coördinator, de gevraagde subsidieverhoging, en de verhouding tussen een gedrukte en een digitale publicatie. De commissie neemt akte van de repliek maar is van mening dat deze geen argumenten bevat die aanleiding geven tot een wijziging van het advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 33 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-007
Organisatie:
art bvba - art
Gevraagd bedrag:
103.000,00 euro (gemiddeld)
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Voor de publicatie van het tijdschrift art ontving de gelijknamige bvba in 2011 een subsidie van 58.114,80 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een substantiële verhoging van ca. 72% tot 100.000 euro in 2013, met een jaarlijkse indexering van 2% tot 2016. Ten opzichte van de voorziene kosten en opbrengsten zou dit betekenen dat de Vlaamse overheid 22% aan inkomsten dekt. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
art bvba sloot het boekjaar 2010 af met een verlies van ca. 3000 euro, een verlies dat te wijten is aan een onvoorziene rechtszaak over de domeinnaam van de website. Het totale gecumuleerde verlies van de organisatie, die als bvba op basis van het decreet geen reserve kan opbouwen, komt daardoor op 9.452,31. De organisatie beschikt over fondsen voor een bedrag van 80.500 euro en opereert dus financieel vanuit een gezonde vertrekbasis. Uit de voorbije werking blijkt ook dat de financiële situatie terdege wordt opgevolgd. Wel maakte het agentschap al enkele keren opmerkingen m.b.t. het feit dat de vergoedingen die worden uitbetaald aan de medewerkers van het tijdschrift niet duidelijk uitgesplitst zijn. Een aantal doelstellingen die de organisatie met betrekking tot de huidige subsidieperiode had vooropgesteld, zijn nog niet gerealiseerd en worden opnieuw aangehaald in het beleidsplan voor de periode 2013-2016 (cfr. infra). 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
art heeft een bovenregionale en daarnaast een stijgende internationale uitstraling, zoals ook blijkt uit de vraag om nummers door kunstenaars, galeries en musea uit het buitenland. Sinds 2008 werkt ook een klein team van Nederlandse medewerkers mee aan het tijdschrift voor de recensies/duiding over tentoonstellingen in de Benelux. Tien à vijftien procent van alle teksten wordt in de oorspronkelijke Franse of Engelse taal gepubliceerd. Het agentschap merkt op dat de organisatie, net als in de vorige aanvraag, aangeeft te werken aan de zichtbaarheid in Nederland in samenwerking met deBuren, maar dat dit niet verder geconcretiseerd wordt. 3.2
Samenwerking
De verschillende samenwerkingen, die overzichtelijk worden weergegeven in het dossier, creëren een duidelijke meerwaarde zowel voor art zelf als voor de andere actoren. Recent startte het tijdschrift een samenwerking met het Nederlandse tijdschrift Metropolis M in het kader van een Europees project, en vanaf 2012 wordt onder meer met deBuren een reeks lezingen georganiseerd.
Pagina 34 van 74
3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Sinds zijn ontstaan in 2006 verschijnt driewekelijks (met uitzondering van augustus en de kerst- en paasweek). Mede door de inzet van 2,5 VTE is een continue en consistente werking gegarandeerd. De organisatie signaleert de noodzaak aan een bijkomende halftijdse medewerker voor de administratie en website. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
art, dat mikt op een bredere doelgroep, kent een ruime verspreiding en wordt gericht gedistribueerd. Het tijdschrift is te koop in een 800-tal verkooppunten in Vlaanderen en een 10-tal in Nederland. Het streefdoel wat betreft het aantal abonnementen is hetzelfde als in het vorige beleidsplan: 1800 abonnees, concreet een verhoging van 150. Hoewel de organisatie zich duidelijk bewust is dat er nog mogelijkheden zijn om te groeien, wordt hier echter geen specifieke communicatiestrategie aan gekoppeld. Het is opmerkelijk dat hier bijvoorbeeld niet de link wordt gelegd naar de mogelijkheid tot een grotere afname in het buitenland door een meer doelgerichte communicatie naar de kunstenaars, musea en galeries (cfr. supra). 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De vooropgestelde eigen inkomsten bedragen 77%. Daarmee liggen ze lager dan in de voorbije jaren, maar nog steeds erg hoog en ver boven de decretaal vooropgestelde norm van 5%. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Het agentschap merkt op dat de ingediende begroting niet in evenwicht is. Doordat de organisatie zelf de cijferbijlage aanpaste, werden sommige kosten niet mee opgenomen in de totalen. Het totaal van de uitgaven zoals begroot bedraagt dan ook 463.000 euro en niet 450.000 euro. Algemeen worden de kosten en opbrengsten zeer summier of niet toegelicht, zodat niet altijd kan worden geverifieerd op welke basis de raming gemaakt werd. In het dossier worden de kosten en opbrengsten van 2010 naast de raming voor 2013 gezet. Het agentschap wijst erop dat art in 2010 volgens de resultatenrekening 424.875 euro aan eigen inkomsten verwierf, bijna 10.000 euro meer dan de in het dossier vermelde 415.000 euro. De kosten lagen ook iets hoger dan de in het dossier vermelde 425.000 euro, concreet 428.008 euro. Het agentschap stelt vast dat de samenstelling van de vergoedingen opnieuw niet duidelijk is. Noch via de tabbladen voor medewerkers in de Excelbijlage noch via de resultatenrekening kan worden achterhaald hoe de lonen voor de verschillende medewerkers zijn samengesteld. Bovendien kunnen de in de resultatenrekening vermelde bedragen niet worden gelinkt aan de bedragen in de tabbladen voor de medewerkers, noch aan de bedragen vermeld in het dossier. Zo worden er twee bedragen van 5000 euro begroot respectievelijk voor “diensten op zelfstandige basis administratief” en “diverse diensten op zelfstandige basis”, maar zijn deze niet terug te vinden in het aparte overzicht. De cijfers voor de vergoedingen resulteren in verschillende totalen naargelang ze worden samengeteld op basis van de beschreven gewenste situatie in rubriek 2.2.2, de toelichting bij de begroting van het eerste jaar, of de resultatenrekening. Zelfs met de productiekosten (80.000 euro) en kosten voor andere dienstverleners (10.000 euro) resulteert dit niet in de totale personeelskosten zoals begroot in de resultatenrekening, i.e. 405.000 euro. Het agentschap is verder van mening dat de productiekosten, waarvoor hetzelfde bedrag als in 2010 wordt begroot, aan de hoge kant zijn. Ook de kosten voor andere
Pagina 35 van 74
dienstverleners zijn ruim ingeschat. In 2010 werd hiervoor initieel 4100 euro voorzien. Dat deze kosten bij de afrekening ca. 16.000 euro bedroegen, is het uitzonderlijke gevolg van een rechtszaak (cfr. supra). Aan opbrengstzijde wordt 15.000 euro minder begroot aan inkomsten uit sponsoring en advertenties. Het agentschap erkent dat het als gevolg van de financiële crisis allicht minder evident is om dergelijke inkomsten te handhaven, maar ziet geen reden waarom deze ten opzichte van 2010 nog zouden dalen. Ten slotte merkt het agentschap op dat art in 2010 ook nog andere subsidies ontving voor een bedrag van ca. 25.000 euro, maar dat er in het dossier nergens iets vermeld wordt over het wegvallen van deze subsidies. Het agentschap concludeert dat enerzijds aan kostenzijde een aantal posten zeer hoog is ingeschat, en anderzijds een aantal inkomsten aan de lage kant wordt begroot. De stijging van het gevraagde subsidiebedrag is bovendien niet in verhouding tot het ingediende redactionele beleidsplan. Ten slotte is de precieze samenstelling van de meeste kosten niet te achterhalen zodat het realisme van de ingediende begroting niet kan worden geverifieerd. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Auteurs en vormgevers ontvangen een behoorlijk honorarium. Het agentschap drukt zijn waardering hiervoor uit. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
art diende een heldere reactie in op het zakelijke preadvies, met onder meer een rechtzetting van de begroting, een aangepast overzicht van de cijfers van 2010, en een toelichting bij de uitgavenposten, waaronder de vergoedingen. De totale kosten en opbrengsten van 2010 bedroegen respectievelijk ca. 428.000 euro en 425.000 euro. Voor 2013 worden kosten en opbrengsten voor een bedrag van 450.000 euro vooropgesteld. Uit vergelijking van de cijfers blijkt dat de verhoging van de kosten vooral het gevolg is van een stijging in de reis- en verblijfskosten (van ca. 6000 euro naar 20.000 euro), en een stijging van de personeelskosten. Tegenover de stijging aan inkomsten van ca. 25.000 euro staat een verhoging van het gevraagde subsidiebedrag van ca. 40.000 euro, vooral als gevolg van de daling in sponsoring (18.000 euro) en de eerder vermelde stijging van een aantal kosten. De verhoging in de reis-en verblijfskosten wordt gemotiveerd door het streven om in Nederland meer naam- en imagobekendheid te verwerven. art geeft aan dat de belangstelling vanuit Nederland groeit, met advertenties en een toenemend aantal lezers. In België houdt het tijdschrift naar eigen zeggen redelijk stand in een sterk krimpende markt. Het agentschap heeft begrip voor de doelstelling van art om nog meer in te zetten op de zichtbaarheid in Nederland, maar merkt op dat de stijging van de reis- en verblijfkosten ruim begroot is. Het agentschap kan akkoord gaan met een verhoging van het subsidiebedrag maar is van mening dat de investeringen in onder meer een grotere naam- en imagobekendheid ook hun vruchten moeten afwerpen, en dat art zelf de nodige inspanningen moet leveren om de inkomsten uit advertenties en daarmee het aandeel van eigen inkomsten te handhaven.
Pagina 36 van 74
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 37 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-008
Organisatie:
rekto:verso vzw – rekto:verso
Gevraagd bedrag:
56.672,00 euro (gemiddeld)
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Het tweemaandelijks verschijnende rekto:verso is een gratis tijdschrift waarin kunst in al haar verschijningsvormen aan bod komt. Het tijdschrift zoekt het debat op, en streeft ernaar een ruim publiek te bereiken zonder aan diepgang in te boeten. Recent onderging het een restyling, en er werd werk gemaakt van professionele advertentiewerving. In zijn huidige vorm is rekto:verso een alert en snedig cultuurtijdschrift, dat de vinger aan de pols houdt. De ietwat studentikoze beginperiode, die wild alle kanten opging, heeft het blad daarmee achter zich gelaten. De mature fase lijkt aangebroken. Rekto:verso wordt gerund door een ambitieuze, geëngageerde en hardwerkende redactie. De ‘kracht van het collectief’ – een redactie zonder hoofdredacteur - wordt op een creatieve manier ingezet, zonder dat dit tot chaos of willekeur lijkt te leiden. De grondigheid van de aanpak blijkt ook uit de zelfevaluatie (zowel zakelijk als inhoudelijk) en de bijbehorende koerswijziging. Die is niet alleen vormelijk, maar geeft het blad ook meer panache en sérieux. Hiermee heeft rekto:verso een belangrijke stap gezet naar een professioneel ingevuld en gerund tijdschrift. Hoewel de missie van het tijdschrift nogal algemeen is en het profiel bijgevolg scherpte mist, is de commissie van mening dat rekto:verso met zijn focus op toegankelijke cultuurkritiek zonder meer relevant is voor het brede culturele veld. Het is ook nagenoeg het enige blad dat het cultuurbeleid in Vlaanderen systematisch en met grote ernst volgt en analyseert. Voor de volgende jaren heeft rekto:verso een duidelijk beleidsplan uitgetekend, met enkele zinvolle prioriteiten zoals het coachen van jonge critici en illustratoren, en de aandacht voor diversiteit. Ook de optie om in de volgende subsidieperiode dieper te graven en culturele onderzoeksjournalistiek te lanceren, valt toe te juichen. De aanzet die daartoe al gegeven werd, met name in themadossiers rond het beleid, is veelbelovend. Wel rijst de vraag of de redactie er daadwerkelijk zal in slagen deze themadossiers voldoende te onderbouwen, rekening houdend met de deadlines die ze vooropstelt. Rekto:verso, dat voor het eerst werd uitgegeven in 2003, is relatief snel gegroeid doorheen de jaren. Terwijl het aanvankelijk nog op 5000 exemplaren werd gedrukt, bereikt het vandaag met een oplage van 20.000 exemplaren een ruim publiek van overwegend jonge lezers, onder wie veel studenten. Het tijdschrift wordt efficiënt gedistribueerd, en men levert inspanningen om ook het aandeel in Nederland te vergroten, wat bijdraagt tot de internationale uitstraling. Vanuit het standpunt dat kunsten cultuurkritiek een democratisch bereik moeten hebben, wordt rekto:verso als gratis tijdschrift aangeboden. De commissie erkent dat dit allicht het publieksbereik ten goede komt, maar vraagt zich af of een minimale bijdrage niet te overwegen valt. In de huidige crisissituatie lijkt dit geen overbodige luxe. Redactioneel slaagt rekto:verso erin een goed evenwicht te houden tussen jonge auteurs, die in het tijdschrift een eerste journalistiek platform vinden, en publicisten met naam. De commissie waardeert ook de combinatie van de gedrukte versie van het tijdschrift met het e-magazine, en het streven om tegen 2013 25% meer artikels online te
Pagina 38 van 74
publiceren. Het laat rekto:verso toe om flexibel in te spelen op het dynamische cultuurveld. Op dit vlak vervult het tijdschrift dan ook een voorbeeldfunctie. Rekto:verso vraagt een billijke subsidieverhoging, die omstandig gemotiveerd wordt. Het tijdschrift ambieert onder meer de aanwerving van een parttime redactiecoördinator. De commissie is van mening dat rekto:verso een helder geformuleerd en interessant beleidsplan indiende. Zij kijkt er dan ook naar uit het kwaliteitstraject dat het tijdschrift voor de volgende jaren beoogt, – wat zich onder meer zal vertalen in een meer internationale benadering -, te volgen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Rekto:verso geeft in de reactie enkel een korte verduidelijking bij zijn keuze om het tijdschrift gratis te blijven distribueren. De commissie neemt hiervan akte en blijft bij haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag.
Pagina 39 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-008
Organisatie:
rekto:verso vzw – rekto:verso
Gevraagd bedrag:
56.672,00 euro (gemiddeld)
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Rekto:verso vzw ontving in 2011 een subsidie van 29.057,40 euro voor de publicatie van haar tijdschrift. Voor de periode 2013-2016 vraagt de uitgever een subsidiebedrag van 55.000 euro in 2013, jaarlijks met 2% te indexeren tot 58.366 euro in 2016. T.o.v. het huidige subsidiebedrag wordt dus een verhoging van ca. 48% vooropgesteld. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Rekto:verso vzw sloot het boekjaar 2010 af met een winst van 12.910,65 euro, wat het gecumuleerde resultaat op 29.052,20 euro brengt. Mede als gevolg van een evaluatie die door een masterstudente cultuurmanagement werd gemaakt, ontwikkelde de organisatie een gedegen en professionele zakelijke werking, dat getuigt van de nodige reflectie over de verschillende facetten van de werking. Recent investeerde de vzw zelf in een bezoldigd zakelijk leider en medewerker voor advertentiewerving, waardoor het werkingsbudget in 2012 zal verdubbelen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Rekto:verso volgt het culturele gebeuren in Vlaanderen en Nederland, en streeft in de komende periode uitdrukkelijk naar meer impact en een grotere zichtbaarheid van het tijdschrift in Nederland. Men wil dit realiseren onder meer door meer artikels over Nederlandse kunst en cultuur te publiceren en op die manier meer lezers in Nederland aan te spreken. Uit het dossier blijkt dat rekto:verso bewust bezig is met zijn uitstraling als tijdschrift. Zo wordt er een hoger tarief voorzien voor “senior writers”, auteurs die vanwege hun eminentie de uitstraling van het tijdschrift kunnen vergroten. Ook worden (vertaalde) bijdragen van anderstalige auteurs gepubliceerd, wat een extra perspectief kan toevoegen. Men wil naar de toekomst toe ook vaker een bijdrage bestellen bij internationale namen. Het is duidelijk dat de uitstraling van het tijdschrift nog groeit: bepaalde auteurs/bijdragen worden door andere media opgepikt, en er is ook een expliciete uitwisseling van bijdragen via een mediapartnership. 3.2
Samenwerking
De vormen van samenwerking met andere actoren zijn legio en worden afgestemd op de doelstellingen. In het kader van de distributie is er bijvoorbeeld een – weliswaar zeer prille - samenwerking met eLinea, waarbij artikels worden verkocht aan digitale lezers. In de komende jaren wil rekto:verso een netwerk opbouwen bij professoren en instellingen in functie van de focus op de doelgroep van studenten, docenten, en leerkrachten. Men voorziet verder de aanwerving van een Nederlands redactielid om het Nederlandse auteursnetwerk uit te bouwen en op die manier de uitstraling in Nederland te vergroten. Ten slotte wil rekto:verso ook de samenwerkingsbereidheid aftoetsen bij cultuursites als
Pagina 40 van 74
De Reactor of Alphaville met het oog op het e-traject – onderzoek naar meer interactieve vormen van kunst- en cultuurkritiek. Op het vlak van educatie zal rekto:verso naar de toekomst toe intensiever jonge auteurs begeleiden, en krijgen afstuderende illustratoren van Sint-Lukas en KASK de kans om in het tijdschrift te publiceren. Rekto:verso engageert jaarlijks ook 3 tot 4 stagiairs voor onderzoek rond een beleidsmatig vraagstuk. Met een aantal online media - MO*, Apache, De Wereld Morgen en Stampmedia - bestaat een partnership, op basis waarvan artikels worden overgenomen. Daarnaast krijgt rekto:verso spontane vragen voor samenwerking in de vorm van ruiladvertenties of participatie van onder meer FARO, De Groene Amsterdammer, en Triodos. Ten slotte stelt het tijschrift zijn expertise ook zelf ten dienste van artistieke evenementen (o.a. publicaties en debatten). 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Het tweemaandelijkse tijdschrift rekto:verso verscheen voor het eerst in 2003. Na de evaluatie werd het julinummer in 2011 evenwel vervangen door online bijdragen. In de loop der jaren werd een aantal wijzigingen doorgevoerd met als doel de werking en uitstraling te optimaliseren. Zo werd het aanvankelijk gratis tijdschrift betalend in 20042005, maar werd het opnieuw gratis gedistribueerd nadat bleek dat de afname decimeerde. Gaandeweg werd de werking van het tijdschrift bijgestuurd, en recent werden de resultaten van een onderzoek naar de zakelijk-strategische werking gebundeld in een scriptie van een masterstudente cultuurmanagement. Mede als gevolg hiervan is rekto:verso erin geslaagd de gratis politiek te koppelen aan een succesvol zakelijk beleid waarbij de nodige eigen inkomsten worden gegenereerd. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Uit het dossier komt een doordachte visie op publieksgerichtheid, distributie en communicatie naar voren. Rekto:verso richt zich op “nieuwsgierige cultuurliefhebbers”, en onderscheidt daarbinnen drie doelgroepen, op wie de communicatie en samenwerkingen worden afgestemd. Naar aanleiding van de evaluatie, waaruit bleek dat het publiek het tijdschrift te weinig zichtbaar vond, werden en worden specifieke acties ondernomen om hieraan te verhelpen. Rekto:verso heeft verschillende middelen efficiënt ingezet in functie van publieksgerichtheid, communicatie en promotie, in de eerste plaats via de restyling van het tijdschrift, maar ook door het aanwerven van een vrijwillige communicatiemedewerker. Men beoogt ook een communicatieplan op langere termijn en zal daarvoor in 2013 een stagiair cultuurmanagement betrekken bij de werking. Verder is er expliciet aandacht voor de complementariteit tussen papieren tijdschrift en website. Deze laatste zal naar de toekomst toe meer en meer interactief worden gemaakt. In 2013-2014 zal onderzoek worden gedaan naar meer interactieve vormen van kunst- en cultuurkritiek, en de conclusies hiervan zullen worden omgezet in concrete maatregelen in 2015-2016. De oplage (20.000 exemplaren) en het aantal distributiepunten van rekto:verso werden recent vergroot, en zullen begin 2012 worden geëvalueerd. Rekto:verso geeft aan dat het huidige aantal abonnees laag is als gevolg van het feit dat men nooit heeft ingezet op een uitbreiding. Bedoeling is om het abonnementenbestand vanaf 2013 uit te breiden van 75 naar 300 abonnees en het aantal steunabonnees van 30 naar 50. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De huidige inkomstenstructuur van rekto:verso bestaat uit 66% eigen inkomsten en 34% subsidies. Daarmee wordt de decretaal vooropgestelde norm ruimschoots gehaald en neemt het tijdschrift een uitzonderlijke positie in op dit vlak. Voor de periode 2013-2016 wordt bovendien een verdere stijging van de eigen inkomsten voorzien tot 72%.
Pagina 41 van 74
3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Rekto:verso geeft aan dat de begroting is opgesteld op basis van de huidige distributie, die begin 2012 geëvalueerd wordt. Als daar bijsturingen plaatsvinden, zal de organisatie dit tijdig laten weten. Het agentschap stelt vast dat rekto:verso een zeer helder en goed gestoffeerd dossier indiende. De organisatie vraagt extra middelen voor een parttime redactiecoördinator, en linkt de noodzaak hieraan uitdrukkelijk aan het inhoudelijke beleidsplan. De acties die men in het kader van de 4 missiepunten wil realiseren, worden geconcretiseerd, en de financiële implicaties worden duidelijk gespecificeerd en verantwoord. Het voor 2013 gevraagde subsidiebedrag ligt ca. 48% hoger dan het huidige maar bedraagt slechts 28% van het totale budget, waar het in 2010 nog 48% bedroeg. Het agentschap meent dat de recente groei in de werking van de vzw substantieel is, maar vraagt zich toch af of de voor 2013 vooropgestelde evolutie niet te optimistisch is ingeschat. Desalniettemin is het agentschap van mening dat de gevraagde subsidie billijk is. Wel merkt het op dat het de overige subsidies voor een bedrag van 12.000 euro, alsook de daaraan gekoppelde kosten, in functie van het totaalbeeld ook in de begroting hadden moeten worden opgenomen. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Het agentschap waardeert het streven van rekto:verso om de auteurs en vormgevers een billijke vergoeding te geven. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het agentschap dankt rekto:verso voor de update met betrekking tot de oplage en distributie die het, zoals ook reeds aangekondigd in het aanvraagdossier, in zijn reactie geeft. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 42 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-009
Organisatie:
Procart gcv – Cultuurkrant Suiker
Gevraagd bedrag:
40.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
De Kempense Cultuurkrant Suiker is een maandelijks cultuurblad dat zich richt op het arrondissement Turnhout en ruimer, zoals de naam aangeeft, op de Kempen. Het magazine verschijnt sinds september 2009 en is ontstaan uit onvrede met de weinige aandacht die cultuur in de reguliere pers krijgt. Zowel de kunsten- als de erfgoedsector komen aan bod in Suiker, dat op dit vlak een informerende functie vervult. Op zich vindt de commissie Cultuurkrant Suiker een fris initiatief. Het biedt een relatief grote bevolkingsgroep, die niet zoveel kanalen ter beschikking heeft om zich hierover in te lichten, informatie over cultuur uit de regio. Zij stelt echter vast dat de krant overwegend focust op interviews en de louter informatieve presentatie van culturele agenda's, en te weinig op meer diepgravende essays of reportages. De artistieke of erfgoedkundige inhoud wordt eerder vermeld dan kritisch besproken. Dat heeft op zich een informerende waarde maar in een tijdperk waarin de kunstinstellingen zelf ook enorm in het verspreiden van informatie investeren, lijkt het wenselijker dat een krant een platform voor kritisch overleg wordt. Op inhoudelijk vlak mist Suiker echter de kwaliteiten en het profiel om een dergelijke meerwaarde voor het kunstenlandschap te kunnen vormen. De samenwerking met de culturele partners uit de regio, die erg expliciet is, maakt een onafhankelijke berichtgeving overigens allesbehalve evident. De commissie vindt de vormgeving van Suiker weinig appellerend. Daarentegen dragen zowel het laagdrempelige karakter van de teksten als het feit dat de krant in een oplage van 20.000 exemplaren gratis wordt aangeboden, ongetwijfeld bij tot een ruim publieksbereik. Dat er wordt gepoogd om Suiker ook ter beschikking te stellen op plaatsen als horecazaken, ziekenhuizen, enzovoort, is positief. De krant heeft echter een beperkte, regionale uitstraling. Zelfs als het blad het grensgebied Noord-Brabant bereikt en de Provincie Limburg interesse toont om partner te worden, blijft het zo dat Suiker een onvoldoende bovenregionale uitstraling heeft. Ook inhoudelijk bestrijkt de scope van het tijdschrift enkel de onmiddellijke regio. Qua vorm en profiel lijkt de krant op Acc’enten, het huisblad van de cultuurcentra in het Waasland. De commissie heeft sympathie voor dit initiatief, maar wijst erop dat het vanwege de beperkte geografische uitstraling thuishoort binnen een regionale context en wetgeving en niet binnen het Kunstendecreet, dat zich richt tot initiatieven op een bovenregionaal en internationaal niveau. Suiker doet beter een beroep op een intergemeentelijk samenwerkingsverband. Het kan bijvoorbeeld proberen om fondsen te verwerven via de cultuurcentra in de regio. Een andere mogelijkheid bestaat erin inkomsten te genereren via plaatselijke commerciële partners. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 43 van 74
3
Gemotiveerde behandeling repliek
Procart gcv maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. De commissie handhaaft dan ook haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 44 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-009
Organisatie:
Procart gcv - Suikerkrant
Gevraagd bedrag:
40.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De gewone commanditaire vennootschap Procart dient voor de eerste keer een aanvraag in voor de ondersteuning van de periodieke publicatie Suiker. Hoewel nieuw, wordt er onmiddellijk geopteerd voor een vierjarige ondersteuning en dit voor een bedrag van 40.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het dossier bevat geen informatie over de organisatie zelf. Uit het Staatsblad kan worden afgeleid dat deze werd opgericht in augustus 2009 met als doel “cultuur promotie”. De EUCV Procart Ltd., gevestigd in Groot-Brittannië, is zowel beherend als stille vennoot, Procart GCV sloot het boekjaar 2010 af met een verlies van 17.562,14 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Suiker profileert zichzelf expliciet als “De Cultuurkrant van de Kempen”. In het dossier wordt gesteld dat de cultuurkrant op regionaal vlak iets wil doen aan het feit dat er in de reguliere media weinig plaats is voor cultuur. De krant wil een breed publiek warm maken voor cultuur in een “ruime regio”. Daaronder wordt in hoofdzaak het arrondissement Turnhout verstaan met 27 gemeenten en meer dan 400.000 inwoners. Recent is Suiker ook verkrijgbaar op een beperkt aantal locaties in de Stad Antwerpen en het Nederlandse grensgebied Noord-Brabant. Het agentschap is van mening dat Suiker een onvoldoende bovenregionale uitstraling heeft. Het dossier bevat bovendien geen overtuigend plan om de uitstraling van de krant te vergroten. 3.2
Samenwerking
Er wordt gesteld dat “tientallen cultuurcentra, musea, kunstgaleries, erfgoedcellen”, enzovoort, partner zijn van Suiker. In de praktijk komt dit erop neer dat deze partners Suiker op de hoogte houden van interessante voorstellingen/activiteiten, en dat hieraan in ruil voor hun financiële bijdrage aandacht wordt besteed in de krant. Het agentschap meent dat hier niet van samenwerkingen als zodanig kan worden gesproken, eerder van een vorm van promotie voor de betrokken organisaties/instellingen. Dit kan ook worden gezegd van het samenwerkingsverband tussen de Turnhoutse cultuurcentra, die onder impuls van Suiker de rubriek “Schouwburgen” invullen. De grootste culturele partner is de Provincie Antwerpen, die eveneens in ruil voor de financiële ondersteuning culturele initiatieven uit de provincie en nieuws uit de bibliotheken in de krant publiceert. Ook Limburg zou een soortgelijke interesse vertonen. Uit het dossier komt geen voornemen naar voren om de uitstraling van en het draagvlak voor het blad te vergroten via strategische, structurele samenwerkingen met actoren op een ruimer Vlaams niveau.
Pagina 45 van 74
3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Suiker wordt gepubliceerd door een vast team. De tewerkstellingssituatie wordt in het dossier nauwelijks toegelicht, en er is in deze ook geen sprake van een echt beleid of langetermijnvisie. De bijgevoegde planning voor het eerste activiteitenjaar is zeer algemeen en bevat bijvoorbeeld ook nog geen concretisering van de jaarlijkse special. Het agentschap is verder van mening dat een evenwichtig samengestelde Raad van Bestuur en Algemene Vergadering een conditio sine qua non zijn om een efficiënte werking, waarbij consistentie en continuïteit worden nagestreefd, te garanderen. Suiker lijkt een dergelijke basis te ontberen. Op basis van het ingediende dossier is het agentschap er dan ook niet van overtuigd dat de organisatie er zal in slagen op langere termijn een solide werking te ontwikkelen. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
De uitgevers van Suiker streven ernaar “iedereen” te bereiken. In functie van die doelstelling is het blad gratis te verkrijgen in bibliotheken en cultuurcentra, maar ook horeca en andere handelszaken, ziekenhuizen, en gemeentehuizen. Geschat wordt dat de krant, die wordt gedistribueerd op een oplage van 20.000 exemplaren, door ca. 30.000 mensen wordt gelezen. Aangezien er nog geen actief onderzoek naar het lezerspubliek is gevoerd, ook niet op het vlak van leesgedrag of het profiel van de lezers, lijkt dit echter een eerder willekeurige inschatting. In de activiteitenplanning voor het eerste jaar wordt vermeld dat Suiker een forum wil bieden aan “artiesten en creatievelingen”. Het agentschap vindt dit moeilijk te rijmen met het niet opnemen van externe bijdragen. De distributie van Suiker verloopt via vrienden en sympathisanten, vaak gepensioneerden. Bedoeling is om in de toekomst een gespecialiseerde firma in dienst te nemen, maar dit wordt verder niet toegelicht. Wat de afname van de krant via een abonnement betreft, wordt enkel vermeld dat een gratis krant niet uitnodigt om abonnee te worden. Nochtans is er in de resultatenrekening van 2010 een – weliswaar bescheiden – bedrag van 169,82 euro uit de verkoop van abonnementen terug te vinden. Het agentschap wijst er overigens op dat het uitgeven van een gratis publicatie niet incompatibel is met het opbouwen van een minimaal abonnementenbestand. Algemeen kan worden gesteld dat het dossier zeer weinig reflectie over doelgroep, communicatie en promotie bevat, en dat er nauwelijks concrete acties/planning voor de toekomst worden aangehaald. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
De voorziene eigen inkomsten bedragen 61% van de totale opbrengsten. Daarmee wordt de decretaal vooropgestelde norm ruimschoots gehaald. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Het gevraagde subsidiebedrag wordt gemotiveerd door het streven naar middelen voor redactie, promotie, en de mogelijkheid tot het geven van return voor de partners. Het agentschap stelt vast dat het financiële beleidsplan daarnaast nog heel wat onduidelijkheden bevat. Zo is de subsidie onder meer nodig om meer promotie te kunnen voeren, maar zijn er geen promotiekosten begroot. In het dossier wordt vermeld dat men momenteel twee derde van de benodigde inkomsten zelf heeft bijeengezocht, concreet 120.000 euro, en nog 60.000 euro nodig heeft. Men gaat ervan uit dat men in de eerstkomende jaren zelf nog 20.000 euro kan vinden, onder meer via een verhoging van de subsidie van de Provincie Antwerpen. Dat zou concreet betekenen dat er nog een subsidie van 40.000 euro vereist is. Als men echter het bedrag dat Procart al krijgt van Antwerpen, i.e. 30.000 euro, ook meerekent,
Pagina 46 van 74
is er nog maar een bedrag van maximaal 10.000 euro nodig. Overigens merkt het agentschap op dat er in de begroting 110.000 euro aan eigen inkomsten en 70.000 euro aan subsidies voorzien worden, in plaats van de in het dossier vermelde 120.000 euro en 70.000 euro. De bij de Provincie Antwerpen aangevraagde subsidie van 40.000 euro, wordt ook maar voor 30.000 euro begroot. Het agentschap is van mening dat het mogelijk moet zijn om het ontbrekende bedrag te verhalen op – eventueel in beperkte mate – commerciële advertenties, en het opbouwen van een abonnementenbestand/ systeem van steunabonnees. Het is niet duidelijk waarom er bovenop de distributiekosten nog eens verzendingskosten worden ingecalculeerd. Beide kosten zijn met respectievelijk 28.000 euro – meer dan de drukkosten van de krant - en 8000 euro ook erg hoog ingeschat. Ten slotte stelt het agentschap vast dat de in het dossier genoemde bedragen in een aantal gevallen niet corresponderen met de bedragen in de resultatenrekening, en dat de kosten onvoldoende worden verantwoord, zodat niet kan worden geverifieerd hoe de geraamde bedragen berekend werden en of deze realistisch zijn. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Deze bedragen zijn billijk. Er wordt evenwel niet gespecificeerd hoe deze samengesteld zijn. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Procart gcv maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 47 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-010
Organisatie:
SOL gcv - Staalkaart
Gevraagd bedrag:
99.600,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Staalkaart, dat nog maar twee jaar bestaat en vijf keer per jaar verschijnt, is een kritisch informerend cultureel tijdschrift met interviews, essays en recensies over de culturele actualiteit. Ca. 60% van het tijdschrift bestrijkt het veld van de klassieke muziek, de rest maakt ruimte voor beeldende kunst, theater, dans en literatuur. Om alle aandacht op de actualiteit binnen de verschillende disciplines te kunnen focussen, wordt er bewust niet met themanummers gewerkt. Staalkaart nam de taak en een deel van het lezerspubliek over van het ter ziele gegane Muziek & Woord. Het begon als een privé-initiatief en wist zich binnen de cultuursector te positioneren dankzij de redactionele knowhow van ervaren freelancers en krantenredacteurs. Dat Staalkaart de opstartfase succesvol is doorgeraakt, bovendien met een stijging van het aantal abonnees in vergelijking met Muziek & Woord, verdient alle lof. Het blad zocht en vond de goodwill van enkele grote cultuurhuizen. Hun steun aan dit blad vertaalt zich in een soort van publi-reportages, een omgekeerde vorm van mediasponsoring voor de cultuursector. De commissie vindt Staalkaart een degelijke opvolger van Muziek & Woord. Het heeft meer diepgang dan zijn voorganger en is beter overdacht. Het accent valt in sterke mate op de – klassieke en oude, maar ook hedendaags klassieke en opera- – muziek. De andere kunsten komen veeleer aan bod omdat het doelpubliek wellicht breed is geïnteresseerd en de muziek in een ruimere culturele context wil zien. Door die focus heeft het tijdschrift een eigen profiel en neemt het een unieke positie in binnen het Vlaamse tijdschriftenlandschap. Staalkaart vindt een goed evenwicht tussen een rol als gespecialiseerd tijdschrift over één discipline, in casu klassieke muziek, enerzijds, en het aanbieden van een breed overzicht van het culturele leven in Vlaanderen anderzijds. De tonaliteit van het tijdschrift past ook zeer goed bij de grote culturele media zoals Klara en Cobra.be. De commissie is dan ook van mening dat een nauwere samenwerking met deze spelers, maar ook met andere actoren binnen het veld van de klassieke muziek, wenselijk is. Dit kan leiden tot een bredere distributie en een sterkere integratie in het culturele landschap. Staalkaart combineert op een kritische en interdisciplinaire manier het interview als journalistieke vorm met het bespreken van culturele evenementen. Het aanbod is rijk, intelligent en toegankelijk. Toch mist de commissie een zekere urgentie in het tijdschrift, dat weliswaar degelijk gemaakt is maar geen echte uitschieters heeft. Staalkaart heeft nood aan een scherper profiel en kan dat ongetwijfeld realiseren door meer vernieuwend uit de hoek te komen. Ook een duidelijk redactionele aansturing kan hiertoe bijdragen. Momenteel is de organisatie op redactioneel vlak immers weinig transparant als gevolg van de diffuse structuur van redactieraad en ‘vaste redactieleden’. Het is onduidelijk wie precies de koers bepaalt. Het tijdschrift volgt niet enkel de nationale maar ook de internationale ontwikkelingen, wat de commissie positief vindt. Het zou echter interessant zijn dat Staalkaart ook actief
Pagina 48 van 74
de internationale uitstraling van de Vlaamse producties vergroot door bijvoorbeeld artikels in andere talen aan te bieden. Na amper twee jaar bereikt Staalkaart met 1400 abonnees al een aanzienlijk publiek. Het tijdschrift heeft een zeer professionele, verzorgde en fraaie vormgeving, en besteedt veel aandacht aan portretfotografie. Mede gezien de hoge kostprijs die een dergelijke lay-out met zich meebrengt, zou een minder glossy look het tijdschrift nochtans niet misstaan. Staalkaart vraagt als nieuwkomer meteen een uitzonderlijk hoge subsidie en dit voor vier jaar. De commissie is van mening dat het tijdschrift voldoende kwaliteit bezit om een vaste waarde te worden in het landschap, maar is ervan overtuigd dat het ook met minder middelen een succesvolle werking kan ontplooien. Aangezien het hier bovendien een vrij recent tijdschrift betreft, adviseert zij een ondersteuning voor twee jaar, zodat zij de verdere ontwikkeling ervan beter kan opvolgen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar voor een periode van twee jaar en niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Staalkaart geeft in de repliek meer duiding bij onder meer de plannen tot samenwerking, de nagestreefde vernieuwing, de werkwijze van de redactieraad, en de lay-out. De commissie neemt akte van de toelichtingen maar meent dat deze niet nopen tot een wijziging van het advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar voor een periode van twee jaar en niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 49 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-010
Organisatie:
SOL gcv - Staalkaart
Gevraagd bedrag:
99.600,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De gewone commanditaire vennootschap SóL geeft sinds 2009 het tijdschrift Staalkaart uit. Het tijdschrift vraagt meteen een ondersteuning voor vier jaar, concreet voor een bedrag van 99.600 euro op jaarbasis. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het dossier bevat weinig informatie over de gcv zelf en over de ontstaanscontext van het tijdschrift binnen de gcv. Uit het Staatsblad blijkt dat SóL werd opgericht in 2005. De gcv nam het verlies van de eerste twee jaren op zich, concreet 57.694 euro. Bij toekenning van de subsidie is het de bedoeling om het tijdschrift onder te brengen in een vzw of stichting. Het is niet duidelijk of en hoe het gemaakte verlies hierop een invloed zal hebben. In het tweede jaar bedroegen de totale kosten van het tijdschrift 175.226 euro, t.o.v. een inkomstentotaal van 151.378 euro. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat het hier de kosten en opbrengsten van september 2010 t.e.m. augustus 2011 betreft. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
De inhoudelijk-geografische focus van Staalkaart ligt op Vlaanderen en Brussel, waar zich ook de grootste groep lezers (99%) bevinden. Bij de keuze van de cultuurpartners houdt het tijdschrift rekening met de geografische spreiding. 3.2
Samenwerking
Met de website Klassiek-Centraal werd een samenwerking opgestart maar waaruit deze precies bestaat, wordt niet gespecificeerd. Daarnaast heeft Staalkaart de volgende partners: deSingel, BOZAR, Concertgebouw Brugge, De Bijloke, Vlaamse Opera, Brussels Philharmonic, Handelsbeurs, MA Festival Brugge, School voor Comparatieve Filosofie Antwerpen, en het Kasteel van Gaasbeek. Deze partners leveren zelf een beperkte bijdrage op de zogenaamde partnerbladzijden. De genoemde samenwerkingsverbanden blijken een meerwaarde te vormen op inhoudelijk vlak. Financieel hebben deze echter geen implicaties. Enerzijds wordt in het dossier vermeld dat men geen verdere uitbreiding van het aantal partners vooropstelt. Anderzijds wordt gesteld dat er naar de toekomst toe al “een pak nieuwe ideeën” zijn voor mogelijke nieuwe samenwerkingsverbanden. Wat hieronder dan concreet moet worden verstaan of in welke context deze samenwerkingen gezien moeten worden, wordt niet verder toegelicht. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Staalkaart verscheen voor het eerst in september 2009. Er worden vijf edities per jaar gepubliceerd. Het tijdschrift wordt aangestuurd door een hoofdredacteur en verder geschraagd door een redactieraad van acht auteurs, die twee keer per jaar samenkomen
Pagina 50 van 74
om de laatste edities te evalueren en waar nodig de plannen bij te sturen. Er wordt gewerkt met een vaste groep medewerkers en een groeiende groep losse medewerkers. Organisatorisch beschikt het tijdschrift dus over een solide basis om een consistente en continue werking op te bouwen. Het agentschap merkt echter op dat er op financieel vlak op het eerste gezicht geen controlemechanisme, zoals een Raad van Bestuur, is ingebouwd. Dit zou nochtans de nodige ondersteuning kunnen geven met het oog op budgetopvolging en kostenbeheersing. Verder worden het statuut van de gcv alsook de geplande overgang naar een vzw of stichting, niet nader toegelicht. De zakelijke/financiële consistentie en continuïteit op lange termijn kunnen dan ook niet worden ingeschat. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Er worden twee doelgroepen afgebakend: liefhebbers van klassieke muziek (incl. oude muziek, hedendaags klassiek en opera), en culturele omnivoren, wier interesse daarnaast breder gaat. Staalkaart voerde begin 2011 zelf een enquête uit waarop 220 lezers reageerden, en paste in opvolging daarvan enkele elementen aan. Op twee jaar tijd heeft het tijdschrift 1400 abonnees weten te verwerven, een aanzienlijk aantal. Daarnaast worden er gemiddeld 100 losse exemplaren per editie verkocht. Het agentschap merkt wel op dat de oplage met ca. 5000 exemplaren per nummer exuberant is. Per editie worden 2400 proefnummers naar de adreslijst van één van de partners verzonden. Het is echter nog maar de vraag of dit vruchten afwerpt. De voor 2013 geraamde inkomsten uit de abonnementen zijn in elk geval gebaseerd op de huidige verkoop, hoewel in het dossier wordt aangegeven dat men deze hoopt uit te breiden naar 1700 à 1800. Ook de verkoop van de losse nummers en het aantal bibliotheken dat een abonnement heeft, hoopt men te verhogen. Aan deze doelstelling wordt echter geen uitgewerkt communicatie- of promotieplan gekoppeld. Het agentschap is dan ook van mening dat de meerkosten die het drukken en verzenden van 2400 proefexemplaren per editie met zich mee brengen efficiënter kunnen worden geïnvesteerd. Verder merkt het agentschap op dat men in de toekomst promotionele zendingen waar mogelijk langs elektronische weg wil uitvoeren, maar dat dit niet wordt weerspiegeld in het financiële beleidsplan. Ten slotte wordt ook het voornemen om de website te optimaliseren en een jongere doelgroep te bereiken via een cross-mediale versie van het tijdschrift voor tablets, niet verder gespecificeerd. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Er wordt 61% aan eigen inkomsten vooropgesteld in 2013. Daarmee wordt de decretaal vooropgestelde norm van 5% ruimschoots gehaald. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Het gevraagde subsidiebedrag van 99.600 euro wordt gemotiveerd door de nood aan middelen om de hoofdredacteur/redactiesecretaris te bezoldigen, een meer optimale werking te ontwikkelen, een ruimere promotie te voeren, en de medewerkers billijk te verlonen. Het agentschap stelt vast dat de link tussen het inhoudelijke en financiële beleidsplan niet eenduidig kan worden gelegd, en heeft een aantal bedenkingen bij de vooropgestelde inkomsten en opbrengsten. Voor de hoofdredacteur wordt een loon voorzien, maar nergens wordt toegelicht op basis van welke cao en volgens welk barema hij wordt vergoed, zodat het geraamde bedrag niet kan worden geverifieerd. Ook de raming van de kosten voor de auteurs wordt niet nader toegelicht. Hetzelfde geldt voor de vergoeding voor de redactieraad.
Pagina 51 van 74
De productiekosten van het tijdschrift blijken zeer hoog. In vergelijking met de kosten voor de tweede jaargang, liggen de totale kosten voor 2013 ca. 80.000 euro hoger. Het van de Vlaamse overheid gevraagde bedrag ligt met 99.600 euro nog eens bijna 20.000 euro hoger. Het agentschap twijfelt aan het realiteitsgehalte van een dergelijk groeipad, en is er bovendien van overtuigd dat het mogelijk is om de kosten beter te beheersen en het tijdschrift met minder middelen te realiseren. Aan inkomstenzijde valt op te merken dat de eigen inkomsten weliswaar ca. 61% bedragen, maar dat de opbrengsten uit de abonnementsverkoop zijn berekend op de huidige verkoop (cfr. supra). Alle inkomsten werden ingevuld onder de rubriek “verkopen en dienstprestaties andere”, en niet onder de daarvoor voorziene rubrieken. Algemeen stelt het agentschap ook vast dat de kosten en opbrengsten te summier zijn toegelicht en onvoldoende worden verantwoord, waardoor het realiteitsgehalte van de vooropgestelde begroting niet kan worden ingeschat. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
De grafische productie is uitbesteed aan een gespecialiseerd bedrijf. Het agentschap is van mening dat de kostprijs hiervoor zeer hoog is. Auteurs krijgen een billijke vergoeding. De samenstelling van het totaalbedrag kan wel niet worden achterhaald. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Sól gcv geeft in de reactie een nadere toelichting bij de ontstaanscontext van het tijdschrift. Als er voldoende subsidies worden toegekend, zal een vzw of stichting worden opgericht, waarbij een Raad van Bestuur zal worden geïnstalleerd. De samenwerking met Klassiek Centraal wordt geëxpliciteerd. Wat de hoge oplage betreft, verduidelijkt Sól dat deze in eerste instantie tot doel had een voldoende groot abonneebestand te verwerven. Naar de toekomst toe is het de bedoeling om de gedrukte promotie-exemplaren geheel of gedeeltelijk te vervangen door digitale. Dit wordt evenwel niet financieel vertaald naar een vermindering van de productiekosten voor de gedrukte exemplaren. Verder bevat de reactie een verduidelijking over de link tussen een aantal kosten en het gevraagde subsidiebedrag. De vergoeding van de hoofdredacteur is niet in mindering gebracht bij de kosten voor de redactie, die voor 2013 in dezelfde lijn liggen als de voorgaande jaren. Het agentschap merkt verder op dat de bedragen in de bij de reactie bijgevoegde eigen begroting aangepast werden ten opzichte van de eerder bijgevoegde eigen begroting. In totaal zijn de kosten en opbrengsten in de bij de reactie gevoegde begroting verlaagd naar 249.600 euro, tegenover 256.100 euro in het aanvraagdossier. Aan inkomstenzijde zijn de kosten voor de gewone abonnees en de gefactureerde abonnees verlaagd naar respectievelijk 40 en 60 euro om de begroting in evenwicht te brengen. Sól diende dus eigenlijk een nieuwe begroting in, waarvoor geen verklaring wordt gegeven. In hetzelfde document is voorts sprake van de edities 18-22, terwijl dat met een verschijningsritme van vijf nummers per jaar de edities 19-23 zou moeten zijn, zoals ook vermeld op de eigen begroting die oorspronkelijk bij het aanvraagdossier was bijgevoegd. Op basis van deze begroting kan in elk geval de precieze samenstelling van het in de reactie vermelde bedrag van 4700 euro, dat in de reactie wordt vermeld, niet worden achterhaald. Ook is niet voor alle posten duidelijk hoe deze vertaald zijn naar de resultatenrekening in de Excelbijlage. De toelichting bij de begrote kosten en opbrengsten blijft bovendien uiterst summier, waardoor het realiteitsgehalte niet voor
Pagina 52 van 74
alle posten kan worden ingeschat. Wel is het mogelijk om voor sommige daarvan een vergelijking te maken met de voorgaande jaren aan de hand van het bijgevoegde overzicht. Daaruit blijkt dat bepaalde kosten vrij ruim begroot zijn, en hoger liggen dan het resultaat dat een indexering zou opleveren. Uit de reactie blijkt ten slotte dat er in het budget een compensatie van 28.850 euro is ingebouwd voor het gemiddelde jaarlijkse exploitatietekort in de startperiode. Het agentschap ziet niet in op welke manier dit in de begroting verwerkt is. Op basis van de verduidelijkingen in de reactie, onder meer de cijfers van de voorbije jaren, kan het agentschap zich een globaal beeld vormen van de werking van Sól. Het is echter van mening dat een aantal kosten te hoog is ingeschat en dat de begroting onvoldoende transparant is om het volledige gevraagde bedrag toe te kennen. Het agentschap concludeert dat het zakelijke luik van het door Sól ingediende dossier niet beantwoord aan de professionele norm die kan worden verwacht van een uitgever met een dergelijke expertise, en wijst erop dat een hogere mate van transparantie moet worden gerealiseerd bij toekenning van een subsidie. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een periode van twee jaar en niet voor het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 53 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-011
Organisatie:
Klassiek Centraal vzw – Klassiek Centraal
Gevraagd bedrag:
75.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Klassiek Centraal, opgericht in 2006 en omgevormd tot vzw in december 2010, probeert zoveel mogelijk informatie, recensies, interviews over klassieke muziek in Vlaanderen en Brussel te verspreiden via de gelijknamige website en is hiermee uniek in haar opzet. Daarnaast worden onder impuls van de vzw sedert 3 jaar de Gouden Labels uitgereikt. Met dit dossier wil Klassiek Centraal haar ambitie in de verf zetten: van een blog met recensies over klassieke muziek wil ze uitgroeien tot een meer professioneel georganiseerd webmagazine. De commissie meent echter dat een aantal voorwaarden hiertoe ontbreekt. De website beschikt misschien over een community, maar ze is na een respectabel aantal werkingsjaren nog niet uitgegroeid tot het representatieve medium voor het veld. Dit is een gevolg van het feit dat ze zich zelf aan de zijlijn positioneert, aan de kant van de liefhebbers en amateurs. Als kritisch platform voor klassieke muziek zou de website een belangrijke rol in Vlaanderen kunnen spelen. De commissie stelt echter vast dat de actieradius beperkt is en dat de site weinig uitstraling heeft. De vorm en stijl, die een vrij oubollige indruk geven, dragen hier ook niet toe bij. De commissie vindt het merkwaardig dat de redactie dit zelf niet als een pijnpunt ziet. Klassiek Centraal is complementair aan de reguliere berichtgeving in de media, waar klassieke muziek nauwelijks nog aan bod komt. De website kiest echter haast uitsluitend voor de journalistieke formats die de traditionele media hanteren, met name berichten en recensies. In plaats van een meerwaarde te zoeken in het spelen van een actieve rol, neemt ze louter inhoud over. Daarbij is het niveau van de teksten niet altijd voldoende kwaliteitsvol. De redactie van Klassiek Centraal bestaat voor een deel uit oudgedienden uit het circuit. De commissie is overtuigd van de vakkennis van de redactieleden, maar stelt vast dat de kijk op het genre vrij traditioneel is, wat zich onder meer vertaalt in een nogal brave aanpak. De website mist bovendien een duidelijke redactionele visie, en het beleidsplan geeft onvoldoende blijk van reflectie en professionalisme. Zo worden er geen samenwerkingen vooropgesteld met andere actoren uit het veld, zoals Klara en zelfs, vanuit een bovenregionaal perspectief, met de Franstalige zender Musique 3. De commissie is van mening dat dergelijke samenwerkingen onontbeerlijk zijn voor de uitstraling van de website. Ook een samenwerking met Staalkaart, waar Klassiek Centraal dicht bij aanleunt en al een symbolische band mee heeft, moet tot de mogelijkheden behoren. Zonder een diepere verankering in het culturele veld waar ze deel van uitmaakt, blijft de website echter zijn doel missen, concreet een referentie worden in het discours over klassieke muziek. Klassiek Centraal verwijst naar de ‘Gouden labels’ als een troef, en stelt dat dit kwaliteitslabel internationaal doorgedrongen is. De commissie is evenwel van mening dat het Gouden label niet van hetzelfde niveau is als gerenommeerde muziekprijzen, zoals de Edison in Nederland. De Gouden labels zijn te vaag en te disparaat om slagkracht te hebben. Het is bijvoorbeeld niet duidelijk welke autoriteiten over de prijs oordelen. Ook
Pagina 54 van 74
hier zou aansluiting bij andere actoren, zoals de media en een jury, er kunnen voor zorgen dat de prijs de nodige relevantie krijgt. Tot nog toe is de website het resultaat van gemotiveerde vrijwilligers. Klassiek Centraal vraagt met dit dossier een hoog subsidiebedrag (75.000 euro) en dat meteen voor een periode van vier jaar. Daarmee wil het een hoofdredacteur vergoeden, een bureel inrichten en de jaarlijkse werkingskosten dekken. De commissie vindt in het dossier, dat geen uitgesproken inhoudelijke visie bevat, echter geen garanties dat de vaste aanstelling van een hoofdredacteur zal resulteren in de kwaliteitssprong die nodig is om van de website een vooraanstaand kritisch platform voor het veld te maken. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren. 3
adviseert
de
Gemotiveerde behandeling repliek
Klassiek Centraal gaat in de reactie in op verschillende van de door de commissie in het preadvies gemaakte opmerkingen, onder meer over de vorm en stijl, het niveau van de teksten, de visie, het Gouden Label, etc. De commissie verduidelijkt dat zij in het preadvies niet refereerde aan het letterlijk overnemen van de inhoud van andere media. Ook verwees zij naar de website zoals die op het ogenblik van de indiening, dus na 20 augustus 2011, kon worden geraadpleegd. De aanstelling van een aantal nieuwe recensenten is weliswaar positief, maar de commissie betwijfelt dat dit zal volstaan om de website voldoende uitstraling te geven. Algemeen is de commissie van mening dat de repliek geen argumenten bevat die leiden tot een herziening van het advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 55 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-011
Organisatie:
Klassiek Centraal vzw – Klassiek Centraal
Gevraagd bedrag:
75.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De vzw Klassiek Centraal staat in voor de website www.klassiek-centraal.be, en vraagt voor de voortzetting hiervan meteen een vierjarige ondersteuning van 75.000 euro op jaarbasis. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De website van Klassiek Centraal werd opgestart in 2006 op initiatief van Gunter Cauwenberghs. Vanaf 2008 wordt aan de website de uitreiking van een kwaliteitslabel, het zogenaamde “Gouden Label” gekoppeld. De zich organisch ontwikkelende werking van Klassiek Centraal breidde zich gestaag verder uit en noopte de medewerkers ertoe tegen eind 2010 een organisatiestructuur op te richten om de nodige werkingsmiddelen te beheren voor het verder zetten van de website. Vanaf augustus gaat de vernieuwde website online. Op het ogenblik dat het dossier werd ingediend beschikte de vzw over een bedrag van 239,40 euro op de bankrekening. Een balans werd niet bijgevoegd. Het dossier bevat een overzicht van “kortelingse inkomsten en uitgaven”, maar het is niet duidelijk welke termijn dit overzicht bestrijkt. Uit het overzicht blijkt dat er 5326,42 euro aan inkomsten wordt vooropgesteld, tegenover 5353,89 euro aan uitgaven. Het is niet duidelijk wat bedoeld wordt met “schatting inkomsten van artikels voor Decom”. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Klassiek Centraal publiceert onder meer recensies van en artikels over Vlaamse en Brusselse organisaties, ensembles en musici in binnen- en buitenland. De creatie van het “Gouden Label” genereerde de nodige aandacht voor de website in het buitenland. Regelmatig ontvangt Klassiek Centraal ook uitnodigingen om evenementen in het buitenland bij te wonen. 3.2
Samenwerking
Klassiek Centraal heeft perspartnerships met Victoria Consort, Haydn-Biënnale, Podium Jonge Musici, Rega-Concert. Op het ogenblik voert het gesprekken om meer perspartnerships af te sluiten, maar dit wordt niet verder geconcretiseerd. Er is een logistieke samenwerking met Decom/Sól, dat instond voor de ontwikkeling van de nieuwe website en deze verder zal onderhouden. Vermoedelijk wordt hiermee gerefereerd aan de uitgever van Staalkaart, maar het is niet duidelijk wat de precieze aard en ook de financiële implicaties van deze samenwerking zijn, en of hier ook inkomsten tegenover staan. Evenmin kan worden achterhaald of de hierboven vermelde “inkomsten van artikels voor Decom” hieraan gerelateerd zijn. Het agentschap is van mening dat de samenwerkingen met andere actoren schaars zijn, en dat het dossier weinig reflectie bevat om op kortere en langere termijn
Pagina 56 van 74
samenwerkingsverbanden aan te gaan die de werking van Klassiek Centraal zouden kunnen bevorderen. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
De organisch gegroeide cultuurredactie van Klassiek Centraal bestaat uit vier vaste medewerkers. Naast deze redactieraad van vier personen wordt er gewerkt met losse recensenten. Uit de Excelbijlage kan worden afgeleid dat het om een tiental auteurs gaat, maar hoe frequent zij een bijdrage leveren, wordt nergens vermeld. In het verleden werd de website wekelijks aangevuld, voortaan wil men dat dagelijks doen. Klassiek Centraal geeft aan dat er een van de redactieraad onafhankelijk bestuur is geïnstalleerd. Tot nog toe was het voortbestaan van de website vooral gebaseerd op de goodwill en inspanningen van een aantal vrijwilligers. Het voorliggende beleidsplan moet de voorwaarden creëren om een consistente en zakelijke werking uit te bouwen. Het agentschap is er echter op basis van dit plan niet van overtuigd dat Klassiek Centraal daar op zakelijk vlak zal in slagen. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Tegen 2009 blijken meer dan 35.000 mensen de website gelezen te hebben. De oude website werd uiteindelijk in augustus 2011 afgesloten met een aantal unieke bezoekers van 77.400. Over een periode van vijf jaren is dit een behoorlijk groot aantal, en dit zou betekenen dat het aantal lezers in de laatste twee jaren meer dan verdubbelde. Het publieksbereik is met andere woorden aanzienlijk. Uit de Excelbijlage blijkt dat men vanaf 2011 mikt op 30.000 bezoekers op jaarbasis, maar hoe men deze wil bereiken wordt niet aangegeven. Daarbij moet ook worden opgemerkt dat, behalve een zeer algemene omschrijving van de doelgroep als “alle lezers en personen die zich betrokken voelen (…) bij de klassieke muziek in binnen- en buitenland”, het dossier nagenoeg geen reflectie bevat over de mogelijke uitbreiding van de doelgroep via een strategische promotie en communicatie, eventueel via gerichte samenwerkingen. Een plan op langere termijn is op dit vlak niet aanwezig. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Met een percentage van 31% aan eigen inkomsten wordt de decretaal verplichte norm ruimschoots gehaald. Het agentschap heeft echter zware twijfels bij het realiteitsgehalte van de eigen inkomsten. Deze bestaan immers vrijwel volledig uit inkomsten uit sponsoring. Klassiek Centraal meent zelf dat deze inschatting realistisch is, hoewel het ook zelf aangeeft dat het geen ervaring heeft met het werven van sponsoring. Het is dan ook niet duidelijk waarop het bedrag van 30.000 euro gebaseerd is. Dat de inkomstenstructuur verder weinig gediversifieerd is, maakt de slaagkansen om voldoende eigen inkomsten te verwerven, nog kleiner. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Het agentschap stelt vast dat er een winst van 2300 euro wordt voorzien en dat de begroting dus niet in evenwicht is. De begrote kosten en opbrengsten gaan van ca. 5000 euro in 2010-2011 naar respectievelijk 106.900 euro en 109.200 euro in 2013. Het agentschap is van mening dat dit een onrealistisch groeipad is. Het agentschap merkt op dat de begrote kosten en opbrengsten onvoldoende worden verantwoord, waardoor het niet altijd mogelijk is om de link met het inhoudelijke beleidsplan te leggen. Zo vraagt men onder meer middelen voor de huur van transport in het kader van de uitreiking van de Gouden Labels, maar is niet duidelijk waar deze kosten in de begroting opgenomen werden. Er is verder een aanzienlijk bedrag voorzien
Pagina 57 van 74
voor de huur van een locatie, maar er wordt niet gespecificeerd over welke locatie het gaat en op basis waarvan dit bedrag geraamd is. Ook de precieze samenstelling van de promotiekosten is onbekend bij gebrek aan nadere toelichting. Een deel van het begrote bedrag slaat mogelijk op de technische ondersteuning van de website, die in handen is van Decom/SóL en waarvoor ook een bedrag van 4000 euro is ingecalculeerd in 2011. Omgekeerd blijkt Decom/SóL echter ook een bedrag van 4000 euro in te brengen. Een duidelijke verklaring wordt hiervoor niet gegeven. Ten slotte wordt er een bedrag van 1150 euro voorzien voor de afschrijving van “3 à 4 PC’s” en een bureau, maar kan niet worden achterhaald waar de aanschaf van dit materiaal in de begroting voorzien wordt. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Uit het dossier komt niet duidelijk naar voren wie de vormgeving van de website verzorgt. Aangezien de samenstelling van dit bedrag niet gegeven is, kan niet worden ingeschat of het een billijke vergoeding betreft. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Klassiek Centraal geeft in de reactie op het preadvies meer toelichting bij enkele elementen, waaronder de aard van de samenwerking met Decom/Sól, de perspartnerships, de kleinevergoedingsregeling en de vormgeving. De meerderheid van de door Klassiek Centraal aangebrachte argumenten zijn niet van dien aard dat zij nopen tot een wijziging van het advies. Er worden kort drie samenwerkingen genoemd, maar een echte visie op structurele samenwerkingen op langere termijn wordt niet ontwikkeld. Klassiek Centraal reikt enkele manieren aan om de website meer zichtbaarheid te geven, onder meer via een nieuwsbrief, maar of en hoe de communicatie wordt gevoerd met het oog op specifieke doelgroepen, wordt niet vermeld. Wat de auteurs betreft, wordt meegegeven dat deze “naar best vermogen teksten [inleveren] op al dan niet regelmatige basis”. De werking blijkt dus eerder ad hoc dan gestructureerd. De vzw specificeert drie andere mogelijke bronnen van inkomsten, maar licht niet toe in hoeverre hierover zekerheid bestaat en op welke basis de raming van de voorziene inkomsten gemaakt is. Er wordt een bedrag van 1000 euro voorzien voor de huur van een locatie, maar dit wordt niet gekoppeld aan een concrete planning. Het agentschap stelt vast dat het merendeel van de kosten en opbrengsten niet of onvoldoende wordt verantwoord, waardoor het zakelijke beleidsplan niet afdoende kan worden gelinkt aan het inhoudelijke en het realisme ervan niet kan worden ingeschat. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 58 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-012
Organisatie:
Gonzo Circus vzw – Gonzo (circus)
Gevraagd bedrag:
139.132,84 euro (gemiddeld)
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Gonzo is een tweemaandelijks muziekblad dat zich toespitst op experimentele muziek. Het tijdschrift verschijnt 6 maal per jaar en heeft een oplage van 2000 exemplaren. Aan elke editie wordt een compilatie-cd gekoppeld, wat het tijdschrift een meerwaarde geeft en verbredend werkt. Gonzo profileert zich uitdrukkelijk als een nichetijdschrift, en voert de begrippen ‘nieuw’ en ‘vernieuwend’ hoog in het vaandel. De commissie is van mening dat het tijdschrift een duidelijke positie bekleedt in het tijdschriftenlandschap. Wel rijst de vraag in hoeverre de pioniersrol die het tijdschrift voor zichzelf weggelegd ziet, kan worden volgehouden in een tijdperk waarin alle muzikale niches bestaansrecht verworden hebben of het probleemloos kunnen opeisen. Naar de toekomst toe streeft Gonzo een zeer ambitieuze doelstelling na, i.e. uitgroeien tot een ‘mediaplatform’, waarbij het papieren blad niet alleen met een cd en een digitale component wordt aangevuld, maar ook met een component ‘producties/live’. Het is evenwel niet helemaal duidelijk is hoe dit zal worden ingevuld, en de commissie maakt voorbehoud bij de noodzaak hieraan. De commissie vindt Gonzo een vakkundig en creatief gemaakt magazine, dat inhoudelijk de nodige kwaliteiten heeft. Zij twijfelt er echter aan of het tijdschrift voldoende kritische massa heeft om een leidend discours op te zetten over de hedendaagse cultuur en muziek. De teksten gaan vaak erg breed en overstijgen niet altijd het inleidende niveau. Een troef van Gonzo is dat het sterk inspeelt op de nieuwe media. Tegelijk zweert het bij een papieren blad als enige juiste medium vanuit de stelling dat er een heropleving is van papieren nichemagazines. Dit wordt echter niet gestaafd. Het tijdschrift heeft een eigen community, en het aantal abonnees is behoorlijk. Opvallend is wel dat het tijdschrift geen nieuw publiek weet aan te boren. Met een gemiddelde leeftijd van 39 blijken de lezers mee te verouderen met het tijdschrift. In het dossier wordt niet echt een plan vooropgesteld om hier iets aan te veranderen. Problematisch is ook de genderverhouding van de lezers en het feit dat er geen indicaties worden gegeven voor de stelling dat het aandeel van vrouwen gestaag toeneemt. Gonzo wordt gedragen door het sterke engagement van het redactieteam. De professionaliteit die de werking kenmerkt, komt onder meer tot uiting in de partnerships en de netwerkfunctie die het tijdschrift in een bredere context vervult. Als gevolg hiervan, en door zijn focus op nieuwe muziek, waarover in Vlaanderen en Nederland weinig gepubliceerd wordt, heeft Gonzo voldoende bovenregionale en internationale relevantie. Deze laatste kan ongetwijfeld nog worden vergroot door te investeren in een gedeeltelijke publicatie van de artikelen en interviews in het Engels. Dit zou het tijdschrift ook toelaten om te wedijveren met grote tijdschriften als The Wire. De commissie stelt vast dat Gonzo een goed uitgewerkt, soms wat breedvoerig dossier indiende. De gevraagde subsidieverhoging is echter exuberant. Men streeft onder meer naar een betere vormgeving – full colour tegen 2012 – en rijker samengestelde nummers
Pagina 59 van 74
en cd’s. Zelfs als deze initiatieven een verrijking van het finale product zouden zijn, dragen ze niet onmiddellijk bij tot een nieuwe, kritischere redactionele aanpak. In het kader van de verruiming van het profiel tot een professioneel mediaplatform worden verder twee extra voltijdse medewerkers voorzien. De commissie is niet overtuigd van de noodzaak van deze uitbreiding. Ook hier is het nog maar de vraag of de aansturing van de live producties, die arbeidsintensief is, ook de publicatie ten goede zal komen. De commissie meent dat Gonzo keuzes moet maken om zich als tijdschrift voldoende scherp te kunnen profileren. Met de ambitie om een mediaplatform te worden, zoekt men misschien beter aansluiting bij een muziekclub. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Gonzo geeft in de reactie meer toelichting bij enkele door de commissie aangehaalde aspecten, zoals het leidend discours, de profilering als mediaplatform, de invulling van de artikels, de pioniersrol, het internationale bereik, en het lezerspubliek. De commissie is van mening dat de repliek geen overtuigend antwoord geeft op de onduidelijkheid over de precieze invulling van de component ‘producties/live’. Zij herhaalt dat Gonzo, rekening houdend met de richting die het uit wil gaan, het best samenwerkingen kan aangaan met andere actoren binnen de muzieksector. Algemeen stelt de commissie vast dat de repliek geen elementen bevat die aanleiding geven tot het wijzigen van het preadvies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 60 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-012
Organisatie:
Gonzo Circus vzw – Gonzo (circus)
Gevraagd bedrag:
139.132,84 euro (gemiddeld)
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Gonzo Circus vzw ontving voor de publicatie van haar tijdschrift in 2011 48.429 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie gemiddeld 139.132 euro, een stijging van maar liefst 187%. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Gonzo Circus vzw bestaat in 2011 20 jaar, en voerde in 2009 zowel inhoudelijk als vormelijk een aantal wijzigingen door met het oog op een grotere toegankelijkheid. De vzw sloot het boekjaar 2010 weliswaar af met een winst van 12.251,34 euro, wat het gecumuleerde resultaat op 15.776,44 euro bracht, maar daarbij dient een aantal kritische kanttekeningen te worden gemaakt. Zo bleek uit het nazicht van het werkingsverslag dat de kosten en opbrengsten gerelateerd aan de samenwerking met Virtùmedia niet in de resultatenrekening werden opgenomen. Deze samenwerking resulteerde in 2010 in een verlies van 13.307,11 euro. Verder blijkt dat Gonzo afzag van het oorspronkelijke voornemen om de auteurs een vergoeding van te betalen omdat het subsidiebedrag ontoereikend was. Algemeen kan worden gesteld dat de zakelijkfinanciële opvolging van de werking voor verbetering vatbaar is. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Gonzo heeft een voldoende bovenregionale en internationale uitstraling. Het tijdschrift ziet zichzelf als een platform voor talentvolle jonge muzikanten uit Vlaanderen en Nederland en als een “schakel tussen organisatie en kunstenaar/muzikant”. Naast aandacht voor Vlaamse en Nederlandse muzikanten en kunstenaars, is er ook ruimte voor internationale ontwikkelingen. Het tijdschrift publiceerde ondertussen een Engelstalige special, wat het beschouwt als een meerwaarde vanwege het extra perspectief. Naar de toekomst toe wil men meer teksten in het Engels publiceren om de internationale uitstraling nog te vergroten. Verder nemen de medewerkers van het blad deel aan evenementen in het buitenland om het bovenregionale en internationale netwerk te onderhouden en uit te breiden. Hoewel Gonzo zich uitdrukkelijk positioneert in een internationaal netwerk van soortgelijke tijdschriften, geeft het dossier geen zicht op de afname in het buitenland. 3.2
Samenwerking
Gonzo gaat samenwerkingen aan met verschillende spelers in het veld maar hanteert daarbij het principe dat de onafhankelijkheid niet in het gedrang mag worden gebracht. Ook worden enkel samenwerkingsverbanden aangegaan waarin het publiek zich kan herkennen. Gonzo wil zich profileren als partner “in het Nederlandstalige culturele veld met het oog op de versterking van het netwerk van muzikanten, kunstenaars, labels, uitgevers, kunstencentra, muziekpodia, culturele centra en andere culturele initiatieven”. Logistiek wordt sinds begin 2010 samengewerkt met Virtùmedia, wat een verlaging van
Pagina 61 van 74
de administratieve lasten teweegbracht. Ook maakt Gonzo deel uit van eLinea, een online aanbieder van artikels. In het dossier worden verschillende vormen van contact met andere culturele actoren onder de noemer “samenwerking” gegroepeerd. Gonzo ging reeds diverse samenwerkingen aan, onder meer met andere tijdschriften en culturele organisaties, maar het is moeilijk om een afgelijnd zicht te krijgen op die samenwerkingen die ook financieel implicaties hadden. Het dossier bevat ook geen uitgesproken strategie om in de toekomst functionele samenwerkingen aan te gaan, en concrete samenwerkingen voor de periode 2013-2016, alsook de eventuele financiële consequenties, worden nauwelijks gegeven. Zo is er sprake van onder meer co-producties in het kader van GC PRODUCTIES/LIVE, maar wordt dit niet geconcretiseerd. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
De redactie van Gonzo telt 5 Vlaamse en 2 Nederlandse leden. Daarnaast werken ca. 30 vaste auteurs mee aan het tijdschrift en kan het een beroep doen op 15 losse medewerkers. De papieren versie en de inhoud voor tablets en andere mobiele apparaten van het tijdschrift verschijnen tweemaandelijks. De “online en syndicated content” worden dagelijks bijgewerkt. Om de voorziene uitbreiding van de werking te realiseren, wordt een personeelsuitbreiding van 0,7 naar 2 VTE vooropgesteld. Gonzo ontwikkelde op zakelijk vlak een vrij consistente en continue werking, en levert inspanningen om het financiële aspect in goede banen te leiden. Toch is er nood aan een verdere professionalisering van de werking op dit vlak (cfr. supra). 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Gonzo besteedt de nodige aandacht aan publieksgerichtheid, en heeft dankzij een enquête een goed beeld van de lezers, bij wie het drie profielen onderscheidt. Naar de toekomst toe wil men inzetten op een gerichte communicatie naar elk van deze doelgroepen. De afgelopen jaren blijkt het aantal bezoekers van de website gestegen te zijn – hiervan worden evenwel geen cijfers gegeven – wat ook heeft geresulteerd in een toename van het aantal papieren abonnementen. Abonnees van de elektronische nieuwsbrief stegen van 6000 naar 10.000 in vier jaar tijd. Ook het publiek dat Gonzo via de social media volgt, stijgt. Gonzo investeert dan ook digitaal meer en meer in het tijdschrift. Sinds oktober 2011 is het mogelijk om een digitaal abonnement te nemen. Verwacht wordt dat dit ofwel zal resulteren in een stijging van de totale oplage van 2000 exemplaren, ofwel in een verschuiving van papier naar digitaal. Voor 2013 wordt een stijging in abonnementen voorzien naar 900 (t.o.v. 635 in 2010), en tegen 2016 naar 1050. Voor de losse verkoop stelt men een stijging naar 520 exemplaren (t.o.v. 434 in 2010) voorop, tot 550 in 2016. Digitaal streeft men naar een verdubbeling van het publieksbereik tegen 2016. Men rekent er ook op dat het publieksbereik via GC PRODUCTIES/LIVE zal worden verhoogd. Voor de promotie en distributie wordt samengewerkt met Virtumedia. Hoewel men dit als een goede samenwerking evalueert – de losse verkoop in België is gestabiliseerd en zit in Nederland in stijgende lijn – blijkt uit de eerste vaststellingen dat dit financieel niet de meest lucratieve oplossing is. Het agentschap waardeert de ambities van Gonzo inzake het publieksbereik, maar vraagt zich af of de evolutie niet te positief is ingeschat. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Met een percentage van 31% aan eigen inkomsten wordt de decretaal verplichte norm ruimschoots gehaald. De eigen inkomsten dalen echter van ca. 55% in 2011, terwijl de kosten substantieel stijgen. Het percentage aan inkomsten dat van de Vlaamse overheid
Pagina 62 van 74
wordt gevraagd stijgt dan ook van 45% naar 69%. Het agentschap is van mening dat Gonzo meer inspanningen moet leveren om de eigen inkomsten op te krikken. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Om haar inhoudelijke ambities te verwezenlijken, concreet het functioneren als een “professioneel mediaplatform dat bestaat uit de pijlers GC PRINT, GC DIGITAAL en GC PRODUCTIES/LIVE, vraagt de vzw een subsidie die ca. 90.000 euro hoger ligt dan het huidige bedrag. Het agentschap stelt vast dat de basis voor de inschatting van de verschillende kosten niet kan worden achterhaald, zo bijvoorbeeld voor de medewerkers. Ook is niet duidelijk waarom er voor Virtúmedia een bedrag van 12.000 euro begroot wordt, terwijl deze firma in 2010 respectievelijk 63.265 euro en 49.958 euro aan kosten en opbrengsten heeft gemaakt m.b.t. Gonzo. Aan de hand van de begroting en de toelichting is het overigens niet mogelijk om een beeld te krijgen van de totale kosten en opbrengsten die gepaard gaan met de samenwerking met Virtùmedia. Verder kan het inhoudelijke beleidsplan niet eenduidig aan het financiële worden gelinkt. Zo worden voor GC PRODUCTIES/LIVE enkel de personeelskosten ingebracht, en worden andere onkosten “gedekt door projectsubsidies”. Deze zijn echter niet opgenomen in de begroting. De inkomsten uit coproducties die opgenomen zijn, kunnen niet worden gekoppeld aan concrete namen/activiteiten. De verdubbeling van het digitale publieksbereik moet leiden tot extra inkomsten uit onder meer advertenties. De inkomsten hiervoor werden in de begroting onterecht bij de abonnementenverkoop verwerkt. Verder wordt er 10.296 euro aan inkomsten uit losse verkoop voorzien, bijna een verdubbeling t.o.v. de voor 2011 begrote 5500 euro. Het is niet duidelijk hoe dit bedrag kan worden gelinkt aan de vooropgestelde verkoop van 3120 losse exemplaren. Dit zou immers betekenen dat de kostprijs per exemplaar 3,3 euro bedraagt. Hetzelfde geldt voor de inkomsten uit de abonnementen. De kosten en opbrengsten voor 2013 liggen met 217.116,00 euro ca. vier keer zo hoog als in 2010. De begrote eigen inkomsten zijn met 68.971,00 euro zelfs meer dan twaalf keer hoger dan in 2010. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat de opbrengsten en kosten verbonden aan Virtùmedia niet mee zijn ingecalculeerd aangezien Gonzo deze niet in de resultatenrekening van 2010 verwerkte. Toch is het agentschap van mening dat het groeipad, zelfs als de voormelde opbrengsten en kosten van Virtùmedia mee in rekening worden gebracht of als men kijkt naar de bijgevoegde begroting voor 2011, niet realistisch is. Bovendien merkt het op dat de beoogde uitbreiding van de werking in de eerste plaats resulteert in een zeer grote stijging van de overheadkosten, waardoor deze niet meer in een redelijke verhouding staan tot de artistieke productiekosten. Ook wordt aan deze investering in overhead geen grote groei in eigen inkomsten gekoppeld. T.o.v. 2011 gaan de eigen inkomsten er nauwelijks op vooruit. De kostprijs voor een medewerker voor GC PRODUCTIES/LIVE, die moet leiden tot extra inkomsten uit “gecureerde mediaproducties”, is wel erg groot in vergelijking met de 3000 euro aan inkomsten die daartegenover worden geplaatst. Bijna de volledige meerkost van de extra investeringen komt ten laste van de Vlaamse overheid. Het agentschap concludeert dat het financiële beleidsplan onvoldoende wordt verantwoord en bijgevolg te weinig transparant is. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Het agentschap merkt verder op dat Gonzo het tabblad ‘medewerkers (geen loondienst)’ zelf aanpaste, en dat het totaal niet correspondeert met de bedragen terug te vinden in de resultatenrekening. Gonzo maakt principieel bezwaar tegen het uitbetalen van de auteurs vanwege de onafhankelijke status van het blad. Het agentschap wijst erop dat dit een decretale voorwaarde is.
Pagina 63 van 74
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de reactie geeft Gonzo Circus een verduidelijking bij de activiteiten die het in de toekomst wil ontwikkelen en de noemer waaronder deze in het aanvraagdossier geplaatst werden. Daarnaast worden de begrote uitgaven herleid tot de vijf kernactiviteiten. Het agentschap is van mening dat de repliek een beter zicht geeft op de structuur van de kosten en opbrengsten, maar stelt vast dat de begroting op verschillende vlakken nog altijd te schaars wordt toegelicht en daardoor niet volledig transparant is. Op welke basis de raming van de kosten en opbrengsten is gemaakt, is voor het merendeel niet te achterhalen. Zo blijft onduidelijk volgens welk barema en paritair comité de lonen van de medewerkers berekend zijn. Bovendien corresponderen de bedragen zoals weergegeven in de repliek niet in alle gevallen met die van het aanvraagdossier. De optelsom van de vergoedingen van de medewerkers geeft een resultaat van 89.666 euro volgens de repliek, tegenover 92.666 euro volgens de oorspronkelijke begroting. De verschillende kosten verbonden aan de aankoop van handelsgoederen resulteren in een bedrag van 48.700 euro in plaats van de in de in het aanvraagdossier voorziene 52.700 euro. De representatiekosten bedragen volgens de repliek 6000 euro, volgens de begroting in het aanvraagdossier is dat 4000 euro. Ook het totaal aan kosten verbonden aan de post 61 correspondeert niet met het totaal in de oorspronkelijke begroting. Aan inkomstenzijde volstaat de toelichting in de repliek niet om te kunnen achterhalen hoe de inkomsten uit de verkoop van het tijdschrift zijn samengesteld, en wordt geen verantwoording gegeven van de geschatte inkomsten aan advertenties. Het agentschap stelt verder vast dat de financiële consequenties van de samenwerking met Virtùmedia nog altijd niet duidelijk zijn. Gonzo Circus geeft aan dat het “Gezien de aard van het tijdschriftdistributiewezen” de winst van 2010 uit de samenwerking met Virtùmedia verwerkt in de jaarrekening van 2011. Het agentschap herhaalt, zoals ook reeds opgemerkt in het verslag met betrekking tot de werking van 2010, dat de vzw hiermee in principe de regels van de dubbele boekhouding overtreedt. Overigens vindt het agentschap het merkwaardig dat Gonzo in september 2011 nog niet beschikte over alle cijfers van Virtùmedia, en aangeeft dat er in plaats van een verlies van ca. 13.000 euro een winst van ca. 250 euro is. Wat de samenwerkingen betreft, bevat de reactie een aantal concrete namen, maar blijkt dat de geplande (co-)producties en curatorschappen nauwelijks een weerslag hebben op het vlak van inkomsten. Ten slotte blijft Gonzo Circus bij zijn principiële beslissing om enkel de onkosten van de meewerkende auteurs te betalen en af te zien van het uitbetalen van honoraria. Het agentschap blijft bij zijn standpunt dat de overheadkosten van Gonzo Circus vzw onevenredig stijgen in verhouding tot de artistieke kosten, dat de van de Vlaamse overheid gevraagde inbreng niet in verhouding staat tot de eigen inkomsten en dat het vooropgestelde groeipad weinig realistisch is. Doordat de reactie meer inzicht verschaft op inhoudelijk en zakelijk/financieel vlak, alsook op de link tussen de twee, meent het evenwel dat een subsidie toegekend kan worden. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 64 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-013
Organisatie:
Gaga vzw - Gagarin
Gevraagd bedrag:
40.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Gagarin, dat bestaat sinds 2000, is een periodieke publicatie van niet eerder verschenen kunstenaarsteksten die nooit eerder werden gepubliceerd. Naast publicatie in de originele taal worden alle teksten consistent naar het Engels vertaald. De opzet van Gagarin is uniek en radicaal: de teksten in het tijdschrift zijn niet essayistisch of kunstkritisch: het zijn als artistieke interventies. Ze gaan niet over kunst, ze zijn kunst. Hun aanwezigheid in een museale context, bij diverse tentoonstellingen, getuigt daarvan. Als zodanig heeft Gagarin een origineel en uitzonderlijk profiel. Mede doordat er telkens één Vlaamse kunstenaar aan bod komt en teksten in de oorspronkelijke taal worden gepubliceerd - van Maori en Samoa tot spijkerschrift en ‘gecodeerde’ talen – heeft het bovendien een onmiskenbare bovenregionale en internationale uitstraling. Het gevolg van de gekozen methodiek is evenwel dat de redactionele ingreep minimaal is en zich beperkt tot het selecteren van de kunstenaars en het vertalen en samenvoegen van teksten. De keuze van de kunstenaars wordt ook niet verantwoord door hun relevantie binnen een bredere kunsthistorische horizont te duiden. De redactieraad moet dan ook eerder als een symbolisch gegeven worden beschouwd, hij heeft geen onmiddellijke invloed op de publicatie. In de loop der jaren heeft Gagarin ook weinig ondernomen om het redactionele beleid te verbeteren of zijn relevantie voor het culturele veld te verhogen. De commissie waardeert de gedrevenheid en het engagement waarmee de hoofdredacteur van het tijdschrift zich inzet. Dit heeft ongetwijfeld ook geleid tot het brede netwerk waarop Gagarin zich kan beroepen. Sinds enige tijd heeft het tijdschrift ook een samenwerkingsovereenkomst met het SMAK gesloten. De publieksgerichtheid, communicatie en distributie vormen echter een pijnpunt. Dit heeft allicht te maken met het feit dat Gagarin zich volledig naar binnen keert. Het is een specialistische publicatie, bedoeld voor de kunstwereld, concreet de kunstenaars en het kunstcircuit. De verkoop is beperkt, en er is een aanzienlijk aantal presentexemplaren. De lijst van kunstenaars die een gratis abonnement voor het leven ontvangen, is indrukwekkend, maar de vraag rijst of een dergelijk aanbod vol te houden is. De commissie heeft veel sympathie voor Gagarin, en benadrukt dat het een aantal wezenlijke kwaliteiten heeft. Het wordt aantrekkelijk vormgegeven en heeft een bijzondere inhoud: in Vlaanderen is het het enige tijdschrift dat uitsluitend de kunstenaar aan het woord laat. Het is echter precies dat wat vragen oproept over het statuut van Gagarin als tijdschrift. De commissie meent dat Gagarin vanwege zijn idiomatische invalshoek eerder een doorgedreven kunstproject dan een tijdschrift is. De publicatie is relevant voor de artistieke sector maar dan uitsluitend met betrekking tot de hedendaagse kunsten. Gagarin zou er dan allicht ook goed aan doen zich te proberen aan te sluiten bij een institutie toegewijd aan het systematisch onderzoek van hedendaagse kunsten, of fondsen te werven bij musea, galerijen en kunsthogescholen die dit soort projecten zouden kunnen subsidiëren.
Pagina 65 van 74
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren. 3
adviseert
de
Gemotiveerde behandeling repliek
Gagarin argumenteert in de repliek onder meer dat de manier waarop de publicatie wordt uitgegeven de enige is om recht te doen aan de autonomie van de kunstenaar. De commissie drukt haar appreciatie uit voor Gagarin en meent dat de publicatie op zich zeker boeiend is en aantrekkelijk wordt vormgegeven. Zij betreurt het dan ook dat zij geen positief advies kan uitbrengen, en herhaalt dat de beslissing om de publicatie niet te subsidiëren mede is gebaseerd op een principiële reden, concreet de vaststelling dat Gagarin in se een project is en geen tijdschrift. Zij is echter ook van mening dat Gaga moet reflecteren over de richting waarin het met deze publicatie wil evolueren, en dat dit moet worden gekoppeld aan een solide zakelijke onderbouw, onder meer wat de publieksgerichtheid, communicatie en distributie betreft. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie niet te subsidiëren.
adviseert
de
Pagina 66 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-013
Organisatie:
Gaga vzw - Gagarin
Gevraagd bedrag:
40.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Gaga vzw ontving in 2011 29.057,40 euro voor de publicatie van het tijdschrift Gagarin. Voor de periode 2013-2016 wordt een subsidie van 40.000 euro gevraagd, dus een verhoging van ca. 35%. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Gaga vzw sloot het boekjaar 2010 af met een lichte winst van 2.579,14 euro en een totaal gecumuleerd resultaat van 2.499,51 euro. Gaga vzw gaf bij het bezoek ter plaatse aan dat het voor de volgende beleidsperiode moeilijk zou zijn om financieel rond te komen als het S.M.A.K. zijn financiële ondersteuning van 15.000 euro op jaarbasis niet verderzet. Het agentschap merkte op dat de subsidiebedragen twee jaar na elkaar niet correct werden geboekt, en dat de productiekosten voor het tijdschrift vrij hoog zijn. Hoewel Gaga vzw al verschillende jaren wordt ondersteund door de Vlaamse overheid, is de zakelijke opvolging van de werking niet altijd optimaal, en is er nood aan verdere professionalisering. Gaga gaf aan dat het de bedoeling is om bij een verhoging van het subsidiebedrag in de volgende beleidsperiode de personeelsbezetting uit te breiden en correct te vergoeden, alsook om een billijke auteursvergoeding te betalen. Hierover wordt evenwel niets vermeld in het ingediende dossier. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Gagarin heeft een voldoende bovenregionale en internationale uitstraling. De artikelen in het tijdschrift worden in diverse talen – met telkens vertalingen naar het Nederlands en het Engels - gepubliceerd en de meewerkende kunstenaars komen voor het grootste deel uit het buitenland. In elk nummer wordt ook één Vlaamse kunstenaar gepubliceerd om hun aanwezigheid in een internationale context te promoten. Gagarin is ook het onderwerp van een doctoraat aan de University of Leeds, en de edities worden telkens op verschillende binnen- en buitenlandse locaties gepresenteerd. Gaga levert ook inspanningen om de zichtbaarheid en uitstraling te vergroten via deelname aan kunstbeurzen, “art & artists’ book fairs”, en tentoonstellingen. In het dossier wordt melding gemaakt van een toenemende internationale bekendheid. Hoewel Gagarin een grotere afname in het buitenland blijkt te kennen, moet worden opgemerkt dat deze inspanningen weinig vruchten afwerpen in termen van een stijging van het publieksbereik. 3.2
Samenwerking
De voornaamste samenwerking is die met het S.M.A.K., dat Gaga tot en met 2012 jaarlijks een ondersteuning van 15.000 euro geeft om zo onder meer het tijdschrift te linken aan zijn levende collectie. In dit kader kreeg Gagarin een tentoonstelling in het S.M.A.K. en werd er een colloquium en “reading marathon” georganiseerd. Daarnaast verzorgt het ASPC (Bremen) van bij het begin de vaste rubriek “INDEX of Artists’
Pagina 67 van 74
writings”. Door zijn uitstraling heeft Gagarin onmiskenbaar potentieel om het – momenteel eerder schaarse - aantal samenwerkingen uit te breiden. Het is dan ook jammer dat er uit het dossier geen echte strategie naar voren komt om dit te doen. 3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Gagarin verschijnt twee keer per jaar – in mei en oktober – en tot nog toe werden 23 edities gepubliceerd. Gaga vzw kent een vrij continue en consistente werking dankzij een aantal medewerkers die zich inzetten voor de publicatie van het tijdschrift. Het agentschap merkt op dat er ruimte is voor verbetering in de zakelijke en organisatorische opvolging. In het dossier komt echter geen onderbouwde visie naar voren om het zakelijke beleid meer te professionaliseren. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Het dossier is bijzonder summier wat informatie over publieksgerichtheid, distributie en communicatie betreft. Er is geen reflectie over de doelgroep noch over de meest geschikte manier om die doelgroep te bereiken. Nochtans kan men veronderstellen dat de veelvuldige deelname aan onder meer kunstbeurzen en tentoonstellingen, de verkoop naar een hoger niveau zou kunnen tillen als deze wordt gekoppeld aan een gerichte communicatiestrategie. Hiervan is echter geen sprake in het dossier. Men vermeldt wel dat men streeft naar een verhoging van de middelen om de website te actualiseren en een internationale nieuwsbrief op te starten, maar dit wordt niet verder geconcretiseerd. Het agentschap stelt vast dat het publieksbereik vrij gering is, zeker in verhouding tot de oplage. In 2010 waren er 2747 niet verkochte exemplaren op een totale oplage van 4000. Voor 2013 ligt het vooropgestelde aantal niet verkochte exemplaren met 1824 weliswaar lager maar bedraagt het toch nog bijna de helft van de totale oplage. Het agentschap is van mening dat dit te hoog is, temeer daar de productiekosten alleen al 1/3 van het totale budget bedragen. Wat de distributie betreft, stelt Gaga dat de opvolging problematisch is omdat er wordt gewerkt met kleinere verdelers en rechtstreeks met geselecteerde internationale bookshops. Het agentschap meent dat dit een onderdeel vormt van een professionele en organisatorisch onderbouwde werking. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Met de vooropgestelde 20% aan eigen inkomsten wordt de decretaal opgelegde norm gehaald. Daarbij moet echter worden opgemerkt dat dit percentage daalt in verhouding tot de subsidie die van de Vlaamse overheid wordt gevraagd, en dat de enige eigen inkomsten het resultaat zijn van de verkoop van het tijdschrift. Het agentschap is dan ook van mening dat Gaga meer inspanningen moet leveren zowel om de eigen inkomsten meer te diversifiëren als om ze te verhogen. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
Gaga diende in de Excelbijlage de resultatenrekening van 2010 in. De verhoging van de subsidie wordt gemotiveerd door het streven naar een vernieuwing van de website, het opstarten van een internationale nieuwsbrief, de investering in een kleine bestelwagen om zelf te distribueren in België en de omringende landen, en de investering in advertenties. Het begrote bedrag voor de vergoedingen is weliswaar een stuk hoger dan in 2010, maar hierop wordt niet verder ingegaan. Het agentschap stelt vast dat het dossier een opsomming van de kosten bevat, maar dat deze nauwelijks nader toegelicht en verantwoord worden. Bij gebrek aan een nadere toelichting of uitsplitsing kan de kostenstructuur voor de verschillende medewerkers niet worden achterhaald. De verplaatsings- en verblijfskosten, die in 2010 13.379,86 euro
Pagina 68 van 74
bedroegen, lijken in 2013 een stuk lager te liggen, maar hoe dit kan worden verklaard of gelinkt aan het inhoudelijke beleidsplan, is niet duidelijk. Men wil onder meer investeren in advertenties, maar onder welke post dit begroot is, kan niet worden achterhaald. De begrote opbrengsten worden niet toegelicht. Uit het beleidsplan van S.M.A.K. blijkt dat het ook in 2013 Gagarin verder zal blijven ondersteunen – hoewel daar in dit dossier niets over vermeld wordt. In hoeverre de productiebijdrage van deBuren een verworven inkomst is, wordt niet vermeld. Verder stelt het agentschap vast dat de eigen inkomsten in 2013 niet stijgen t.o.v. 2010 en zelfs iets lager liggen. Tegenover de hogere subsidie worden met andere worden geen hogere eigen inkomsten geplaatst. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Gagarin wordt vormgegeven door het grafisch bureau Casier/Fieuws uit Brussel. Bij gebrek aan een zicht op de kostenstructuur, kan niet worden nagegaan welke vergoeding hiervoor wordt betaald. Kunstenaars die een bijdrage leveren ontvangen een abonnement voor het leven. In de praktijk blijken de meeste kunstenaars een vergoeding te weigeren. In totaal zijn erelonen voor een bedrag van 3200 euro voorzien, maar er wordt niet geëxpliciteerd om hoeveel auteurs het gaat. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Gaga vzw gaat in de reactie beknopt in op enkele facetten van het zakelijke preadvies. Wat het publieksbereik betreft, erkent het agentschap dat de inspanningen die geleverd worden via onder meer de deelname aan beurzen en tentoonstellingen, hun vruchten afwerpen op het vlak van zichtbaarheid en naambekendheid. De verkoop van het tijdschrift gaat de voorbije jaren ook in stijgende lijn. Voor 2013 wordt er een significant minder grote restoplage vooropgesteld in vergelijking met de restoplage in 2010. Hoewel men zou kunnen veronderstellen dat er een verdere stijging van de verkoop wordt voorzien, blijkt uit de begroting echter dat dit niet resulteert in een stijging van de inkomsten uit de verkoop. Met betrekking tot de consistentie en continuïteit in de werking, geeft Gaga aan dat het meermaals heeft laten weten dat een hogere subsidie noodzakelijk is voor de aanwerving van een bekwame zakelijke medewerker. In de begroting is dit echter niet voorzien. De reactie bevat verder meer informatie over de inkomsten van deBuren en het SMAK, alsook over de honoraria voor de vormgever en auteurs. De rest van de kosten wordt echter niet verantwoord, zodat de samenstelling ervan niet kan worden achterhaald. Het agentschap concludeert dat het zakelijke beleidsplan te weinig onderbouwd en transparant is. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 69 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-014
Organisatie:
T.U.K. vzw – kortfilm.be
Gevraagd bedrag:
30.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Kortfilm.be is ontstaan in 2005 en focust op kortfilm, met als uitgangspunt dat kritische persaandacht en gedegen filmkritiek zullen leiden tot betere (kort)film. Via reflectie over kortfilm hoopt men meer media-aandacht voor het medium te genereren, die op haar beurt een grotere publieksinteresse kan opwekken. De commissie vindt kortfilm.be een rijk gevulde, gebruiksvriendelijke en uitstekend vormgegeven website, met goed geschreven teksten. Kortfilm.be noemt zichzelf terecht de ‘referentie van de kortfilm’. Het webplatform mikt op liefhebbers zowel als op professionelen. Het heeft niet alleen een kritische, maar ook een begeleidende en oriënterende functie. Samen met kutsite.com neemt kortfilm.be een duidelijke plaats in in het tijdschriftenlandschap: op Filmmagie na is dit het enige filmtijdschrift in Vlaanderen. Gespecialiseerde kritiek op het vlak van kortfilm is in Vlaanderen quasi onbestaande, in tegenstelling tot in Frankrijk en Nederland. De focus van de website op de kortfilm is uniek en maakt dat ze een belangrijke rol kan spelen voor de filmwereld zelf. De website kan belangrijk worden niet alleen als een kritische bron maar ook als platform voor jonge filmmakers die verdere links kunnen vinden met informatie over regisseurs en schrijvers. Het idee om de site ook tot een netwerk te hervormen is veelbelovend en relevant voor het culturele veld. Nu de populariteit van het medium is toegenomen – er zijn steeds meer kortfilms en tal van Vlaamse filmregisseurs zijn doorgestroomd naar het grote circuit – heeft kortfilm.be ook bij het bredere publiek aan credibiliteit gewonnen. De commissie vindt de pogingen om het publiek warm te maken via rubrieken rond kortfilm - DVD- bespreking, kalender, kortfilm van de dag - overtuigend. Kortfilm.be heeft een aantal belangrijke partnerships opgezet, onder meer een samenwerking met het Internationaal Kortfilmfestival Leuven. De commissie meent dat de site zijn zichtbaarheid kan verbeteren door ook samen te werken met Cobra.be en andere online versies van kranten die aan de website zouden kunnen refereren. Ook de internationale uitstraling kan worden vergroot door een aantal van de artikels – vooral de artikels over Vlaamse producties en festivals - naar het Engels te vertalen. In deze context is het aanwerven van een vaste medewerker een goede reden om een betere organisatorische basis aan de website te geven. De commissie is van mening dat de ambitie van kortfilm.be om te professionaliseren en te internationaliseren ondersteuning verdient. Zij kan uit het dossier echter niet opmaken wat de precieze zakelijke en inhoudelijke relatie van kortfilm.be tot kutsite.com is. Daarnaast twijfelt zij aan de urgentie om apart te investeren in een site voor kortfilm, en vraagt zij zich af of een geïntegreerde werking met het IKL of kutsite.com – in de vorm van een overkoepelende website met een afzonderlijke rubriek – niet meer aangewezen is.
Pagina 70 van 74
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
T.U.K. vzw formuleerde een beknopte reactie op het artistieke preadvies, waarin ze onder meer de relatie tussen kortfilm.be en kutsite.com verduidelijkt, en stelt dat er nu al een zeer nauwe samenwerking is tussen de twee. Daarnaast gaat de organisatie ermee akkoord dat een logistieke samenwerking met IKL aangewezen is, en wijst ze op de noodzaak om een deeltijds medewerker in dienst te nemen teneinde de werking verder uit te kunnen bouwen. De commissie neemt akte van deze verduidelijkingen, maar meent dat de repliek geen elementen bevat die leiden tot een wijziging van haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Publicaties om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 71 van 74
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-PP-OR-014
Organisatie:
T.U.K. vzw – kortfilm.be
Gevraagd bedrag:
30.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
T.U.K. vzw ontving in 2011 een subsidie van 14.528,70 euro voor de website kortfilm.be, een kritisch platform voor kortfilm en videokunst. Voor de periode 2013-2016 vraagt de vzw een verhoging van het subsidiebedrag tot 30.000 euro, min of meer een verdubbeling dus. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Kortfilm.be ontstond in 2005 en is een afsplitsing van zustermagazine kutsite.com, dat zich focust op het reguliere bioscoopcircuit. Beide sites resideren onder T.U.K. vzw, die het boekjaar 2010 afsloot met een licht verlies van 537,00 euro. Het gecumuleerde resultaat van de vzw kwam daardoor op 1.759,37 euro eind 2010. Kortfilm.be verwierf in 2010 slechts 402 euro of 2,52% aan eigen inkomsten en behaalde dus niet de decretaal vooropgestelde norm van 5%. Het agentschap merkte met betrekking tot het werkingsverslag van 2010 op dat de organisatie in de resultatenrekening alle uitgaven en opbrengsten dient te verwerken, en niet enkel diegene die betrekking hebben op kortfilm.be. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Bovenregionale en/of internationale uitstraling
Als website heeft kortfilm.be sowieso een bovenregionale zichtbaarheid. Naar de toekomst toe wil men ook inzetten op een grotere internationale uitstraling door artikels met een internationale nieuwswaarde naar het Engels te vertalen. Kortfilm.be wil zich ook meer en meer gaan profileren als een kritische en beschouwende stem op internationaal vlak, maar aan dit doel wordt nog geen echte strategie of planning gekoppeld. 3.2
Samenwerking
De voornaamste samenwerking is die met het Internationaal Filmfestival Leuven, zowel op programmatorisch als op logistiek vlak. Vanaf 2013 kan T.U.K. bij IKL een permanent kantoor huren tegen een lage prijs. Hieraan wordt echter de voorwaarde gekoppeld dat de subsidieaanvraag van Fonk vzw voor de periode 2013-2016 wordt gehonoreerd. Naast de samenwerking met IKL is er nog een aantal samenwerkingen met andere actoren binnen het kortfilmlandschap, maar algemeen kan worden gesteld dat deze eerder schaars zijn. Er worden ook geen toekomstige samenwerkingen vooropgesteld om bijvoorbeeld de bovenvermelde vergroting van de internationale uitstraling te realiseren, of om de zichtbaarheid van de website binnen het medialandschap te verhogen.
Pagina 72 van 74
3.3
Consistentie en continuïteit in de werking
Kortfilm.be heeft een vrij consistente en continue werking opgebouwd. Aangezien het een website betreft, wordt de inhoud voortdurend bijgewerkt en is er niet echt sprake van een vaste periodiciteit. De vaste redactie van kortfilm.be bestaat uit acht personen, van wie er drie deel uitmaken van de Raad van Bestuur van de vzw. Het agentschap wijst er op dat het in functie van de budgetopvolging aangewezen is de onafhankelijkheid van de Raad van Bestuur te maximaliseren door mensen aan te stellen die niet betrokken zijn bij de dagelijkse werking. 3.4
Publieksgerichtheid, distributie en communicatie
Kortfilm.be identificeert twee doelgroepen: het brede publiek, en professionelen binnen het kortfilmlandschap. Men wil de site profileren als een schakel tussen het publiek en de kortfilm(sector), en daarnaast tussen professionals onderling. Daartoe wordt een aantal middelen ingezet, zoals online links naar kortfilms, een kortfilm van de dag, de kortfilmkalender, een tweemaandelijkse nieuwsbrief. Ook via de inhoudelijke en technische integratie met kutsite.com streeft men naar een verbreding van het publiek. Verder wil men in de periode 2013-2016 een platform voor professionals opbouwen waar zij hun portfolio kunnen aanbieden. Het dossier vermeldt weliswaar een aantal acties om het publiek te bereiken, maar geeft geen zicht op de omvang van dat publiek of het streefdoel op dat vlak. Men vermeldt dat het “lezersbereik kan afgelezen worden in de webstatistieken”, maar het dossier bevat hierover verder geen gegevens. Evenmin kan worden achterhaald hoeveel mensen zich voor de nieuwsbrief hebben ingeschreven. 3.5
Verhouding 5% eigen inkomsten/totale uitgaven
Er wordt 13% aan eigen inkomsten vooropgesteld in de begroting. Daarmee wordt de decretaal bepaalde norm gehaald. Het agentschap heeft echter bedenkingen bij de structuur en hoogte van de eigen inkomsten. Naast het feit dat deze weinig gediversifieerd zijn, wordt niet voldoende toegelicht waaruit deze precies bestaan. Er wordt 1800 euro voorzien uit de aanlevering van redactionele bijdragen – op basis van een samenwerkingsovereenkomst met Fonk vzw – maar wat hier precies onder moet worden verstaan, is niet duidelijk. In het inhoudelijke beleidsplan wordt immers vermeld dat de redactionele uitwisseling in het kader van IKL is weggevallen. Ook het realiteitsgehalte van de andere 1800 euro kan niet worden geverifieerd bij gebrek aan verdere concretisering. 87% van de inkomsten wordt gedekt door de subsidie van de Vlaamse overheid. Hoewel men aangeeft dat men principieel weigert om advertenties toe te laten, is het agentschap van mening dat hierin een mogelijkheid ligt om de inkomsten meer te diversifiëren en op te krikken. 3.6
Sporen artistiek en financieel beleidsplan
De ingediende begroting is niet in evenwicht en geeft een positief resultaat van 10 euro. De gevraagde subsidieverhoging dient onder meer voor de uitbreiding van de tewerkstelling maar nergens worden de cao, het paritair comité en het barema vermeld op basis waarvan het loon begroot is. Er wordt een bedrag ingecalculeerd voor vertalingen, maar ook hier kan de basis voor deze raming niet worden achterhaald. Het bedrag voorzien voor vertalingen varieert tussen 2000 euro en 2500 euro naar gelang het tabblad “medewerkers (geen loondienst)”, de resultatenrekening, of de tekst. Algemeen stelt het agentschap vast dat de kosten en opbrengsten zeer schaars zijn toegelicht. Bovendien is niet duidelijk in hoeverre het ingediende beleidsplan, zowel op
Pagina 73 van 74
inhoudelijk als op zakelijk vlak, strookt met de realiteit. Inhoudelijk wordt er in het dossier gefocust op kortfilm.be. Zakelijk vermeldt men echter dat er ook inkomsten worden verworven via kutsite.com. In de praktijk blijken de inkomsten en uitgaven van de twee websites dus gelinkt te worden. Het is op basis van het dossier en de vooropgestelde begroting echter niet mogelijk om een zicht te krijgen op de inkomsten en uitgaven van de hele vzw, of om na te gaan hoe de inkomsten en uitgaven verbonden aan kortfilm.be zich verhouden tot die van de hele vzw. Ten slotte merkt het agentschap op dat de gevraagde verhoging van het subsidiebedrag niet zozeer het gevolg is van inhoudelijke wijzigingen dan wel van het stijgen van de overheadkosten. 3.7
Honorarium auteurs en vormgevers
Het agentschap is van mening dat deze vergoedingen billijk zijn. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
T.U.K. vzw argumenteert in de reactie dat de concrete uitwerking van de aangegane samenwerkingen en engagementen, die moeten leiden tot een grotere zichtbaarheid en uitstraling, afhangt van de mogelijkheid om hiervoor een medewerker aan te werven. Ook de onafhankelijkheid van de Raad van Bestuur wordt aan deze voorwaarde verbonden. Wat het publieksbereik betreft, wordt in de reactie een overzicht gegeven van het aantal unieke bezoekers, het aantal bezoeken, en het aantal ingeschrevenen op de nieuwsbrief. Een streefdoel voor de periode 2013-2016 wordt niet gegeven. De vzw gaat akkoord met de suggestie van het agentschap om de inkomsten te diversifiëren via advertenties. Uit de toelichting bij de begrote opbrengsten blijkt dat de inkomsten uit contentverkoop (1800 euro) weinig zeker zijn. De kosten voor de vergoedingen worden nader toegelicht, net als de financiële link tussen kortfilm.be en kutsite.com. De algemene werkingskosten verdubbelen tegenover 2010. De kosten voor de huur stijgen van 0 naar 4800 euro, maar de basis voor deze raming wordt niet verder geëxpliciteerd. Wel wordt in het dossier gesteld dat de vzw aan een laag tarief gebruik zal kunnen maken van de infrastructuur van Fonk en in ruil daarvoor, op basis van een nog op te maken overeenkomst, een aantal diensten aan Fonk zal leveren. Algemeen verschaft de reactie voldoende duidelijkheid over het zakelijke beleidsplan. Het agentschap volgt de redenering van de vzw dat de inzet van een deeltijdse medewerker noodzakelijk is om een aantal aspecten van de werking te optimaliseren. Eén daarvan is het genereren en opkrikken van eigen inkomsten, zodat er een billijker verhouding komt tussen de stijgende overheadkosten en het van de Vlaamse overheid gevraagde aandeel in de inkomsten. Het agentschap benadrukt dat de aanwerving van een deeltijdse medewerker ertoe moet leiden dat de decretaal vooropgestelde norm van 5% aan eigen inkomsten gehaald wordt. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 74 van 74