Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-KC-006
Organisatie:
Theaterplatform Gent vzw – Theater Scala
Gevraagd bedrag:
305.163 euro
Theaterplatform Gent (TPG) is in 2001 opgericht als theatervereniging en platform voor kunst en cultuur. Als semiprofessioneel gezelschap (vaste kern van amateurspelers, aangevuld met professionele acteurs) focuste het in eerste instantie op het brengen van Gents volkstheater. Later kwam daar ook “modern” theater bij, met vooral aandacht voor de stukken van Herman Brusselmans. Sinds 2003 heeft TPG ook een jeugdafdeling. Vanaf 2007 kreeg TPG de voormalige cinema Scala in Gent in erfpacht als multicultureel centrum. Met deze infrastructuur wil TPG de platformfunctie realiseren, voornamelijk gericht op de socio-culturele verengingen in de Dampoortwijk. Theater Scala profileert zich wat haar productieve werking betreft als organisator/programmator. TPG maakt geen onderscheid tussen de receptieve en productieve werking. Vermoedelijk zijn de vijf theaterproducties waarvan sprake in het dossier eigen creaties. Helaas vermeldt TPG niets over deze producties. Vermoedelijk gaat het over amateurvoorstellingen. Het inhoudelijke concept is niet uitgewerkt en onvoldoende concreet. Er wordt geen enkele naam van een scheppend kunstenaar vermeld in het dossier. TPG zegt zich te profileren met cultuurparticipatie en gemeenschapsvorming in de eigen wijk, met aandacht voor diversiteit. Hoe dit wordt ingevuld, wordt echter niet verduidelijkt in het dossier. Daarnaast profileert TPG zich als dé promotor van de amateurkunsten in Gent en de regio. Van landelijke uitstraling lijkt er geen sprake. Tot slot organiseert, presenteert, ondersteunt en stimuleert TPG culturele evenementen, zowel professioneel als amateur. De samenwerkingen zijn voornamelijk gericht op zaalhuur. Nergens is er sprake van een inhoudelijke of artistieke samenwerking. Er zijn geen samenwerkingen met professionele (kunsten-)organisaties. Cinema Scala is een multicultureel centrum. Hoe dit wordt ingevuld, wordt niet verduidelijkt in het dossier. Hoe de link gelegd wordt met de (multiculturele) buurt wordt evenmin verduidelijkt. Dit dossier past niet binnen het Kunstendecreet en kan beter gesitueerd worden binnen de amateurkunsten. Met dit dossier wordt voornamelijk een infrastructuursubsidie en zes extra personeelsleden gevraagd. Het kan niet de bedoeling zijn om binnen het Kunstendecreet een organisatie te subsidiëren zodat zij haar infrastructuur goedkoper aan amateurgezelschappen kan aanbieden. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Theatercommissie om Theaterplatform Gent niet te subsidiëren.
Pagina 1 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-KC-006
Organisatie:
Theaterplatform Gent vzw – Theater Scala
Gevraagd bedrag:
305.163 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De vzw Theaterplatform Gent werd in 2001 opgericht en sinds december 2009 operationeel. De organisatie diende nooit een aanvraag in onder het Kunstendecreet. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2014 bedraagt gemiddeld 305.163 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Niet van toepassing. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie plant vijf eigen producties voor 2013. Het dossier bevat enkel de namen van deze producties, verdere informatie ontbreekt. Het agentschap wil er toch op wijzen dat de creatie en het spelen van producties de kerntaak van een professioneel gesubsidieerd theatergezelschap vormen. Wat 2014 betreft wordt helemaal geen informatie gegeven. Theaterplatform Gent scoort dan ook zeer zwak op het criterium ‘langetermijnvisie’. 3.2
Samenwerking en netwerking
Er worden nauwelijks of geen samenwerkingen met professionele kunstenorganisaties vermeld. Voor het overige zijn de samenwerkingsverbanden zeer lokaal. Van een goede inbedding binnen het professionele kunstenlandschap lijkt dan ook geen sprake. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De aandacht voor de professionele kunstenaar is in het dossier onbestaande. De vaste begroting voorziet geen bedrag voor de rubriek ‘andere personeelsleden (kunstenaars)’. De vaste ploeg bestaat voornamelijk uit ondersteunend personeel. De gevraagde middelen dienen dus niet in eerste instantie om artistieke producties te realiseren; de score op dit criterium is dan ook zwak. 3.4
Publieksgerichtheid
Theaterplatform Gent zegt zich te profileren met cultuurparticipatie en gemeenschapsvorming in de eigen wijk, met aandacht voor diversiteit. Hoe dit wordt ingevuld, wordt echter niet verduidelijkt in het dossier. Van een publiekswerking- en werving op Vlaams niveau lijkt geen sprake.
Pagina 2 van 264
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Theater Scala stelt een multicultureel centrum te zijn. Hoe dit wordt ingevuld, wordt niet verduidelijkt in het dossier. 3.6
Realisme groeipad
Het dossier bevat te weinig concrete informatie over de eigenlijke productieve werking om dit criterium te kunnen toetsen. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het dossier geeft geen enkele info over de verwachte kosten en opbrengsten voor de vijf nieuwe creaties. Hierdoor kan het agentschap de realiteitswaarde van de ingediende begroting zelfs niet bij benadering inschatten. De organisatie scoort zwak op dit criterium. 3.8
Haalbaarheid
Rekening houdend met bovenstaande opmerkingen kan het agentschap onmogelijk conclusies trekken over de haalbaarheid van dit onvolledige dossier. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Theaterplatform is in de eerste plaats gericht op amateurkunsten en cultuurspreiding. Het Kunstendecreet is dan ook niet het geschikte instrument voor een eventuele subsidie vanuit de Vlaamse Gemeenschap. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 3 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-001
Organisatie:
De Parade vzw
Artistiek advies
Gevraagd bedrag: 259.474,05 euro Geziene voorstellingen: Inferno, Laatste liefde, Dakhara De Parade werd in 1987 door artistiek leider, regisseur en auteur Rudi Meulemans opgericht. De Parade richt zich consequent op creaties met een belangrijke focus op eigen teksten, vertrekkende van de gedocumenteerde werkelijkheid met grote aandacht voor de geschiedenis en met een uitgesproken maatschappelijk engagement. In dit engagement wordt steeds naar de maatschappij gekeken vanuit de eenling, de nietgeaccepteerde buitenstaander. Daar waar in het verleden haast uitsluitend enkel werk van Rudi Meulemans werd gepresenteerd, heeft de organisatie er de jongste jaren voor gekozen om de eigen werking open te plooien, niet alleen naar andere kunstenaars, maar ook naar andere media, waarbij de focus wel steeds op de tekst blijft gericht. Zo produceerde het gezelschap in 2011 met Laatste Liefde de eerste toneeltekst van Johan Reyniers. De Parade streeft ernaar om als organisatie een kleine structuur te blijven, die een beroep doet op samenwerkingsverbanden en externe experts met het oog op een procentueel zo hoog mogelijke besteding van de beschikbare middelen aan kunstenaars en de artistieke creaties en presentatie met minimale overheadkosten. De samenwerkingen betreffen vooral Brusselse organisaties en zijn op Vlaams niveau eerder beperkt. In de volgende subsidieperiode worden creaties van Hilde Wils (De Bossen) en Vincent Dunoyer (Footnotes) met eigen tekstmateriaal voorzien. Met Paradis’ wordt het derde deel van de Dante-trilogie afgewerkt. In 2014 presenteert de Parade de volledige cyclus van de Divina Comedia, bewerkt tot een nieuw geheel. Quartett ten slotte wordt een coproductie met De Tijd, gebaseerd op Quartetten van Heiner Müller. Verder zijn er samenwerkingen voorzien met pianist Jan Michiels en met beeldend kunstenaars Anouk De Clercq en Jo Huybrechts. De aandacht voor diversiteit en interculturaliteit komt in het dossier niet aan bod. De Parade richt zich in eerste instantie tot een publiek van volwassen cultuurparticipanten en jongeren via schoolvoorstellingen. In haar vorige aanvraagdossier gaf de organisatie aan dat het opentrekken van de werking naar andere disciplines en een structurele subsidie het gezelschap moet toelaten om de publiekswerking en de educatieve werking grondiger uit te werken. De Theatercommissie stelt op basis van de cijfers van het agentschap vast dat er sinds de structurele subsidie geen positieve evolutie qua publieksbereik is vast te stellen. Ook de interesse van de programmatoren blijft uiterst beperkt. In het aanvraagdossier zijn geen nieuwe elementen terug te vinden die een positieve kentering kunnen inluiden. De meningen van de leden van de Theatercommissie over de voorbije producties van De Parade zijn zeer verdeeld, hetzelfde geldt voor de plannen voor de komende jaren. Een aantal leden meent dat De Parade met haar uitgesproken aandacht voor de tekst een unieke plaats inneemt in het theaterlandschap, anderen menen dat deze uniciteit relatief is want dat ook voldoende andere gezelschappen hiermee bezig zijn. De huidige structurele subsidie van die De Parade heeft niet tot een meerwaarde qua publieksbereik geleid, nochtans een duidelijke vraag van de Theatercommissie bij het vorige advies. Het Pagina 4 van 264
relatief kleine aantal samenwerkingsverbanden dat De Parade met de rest van het kunstenveld heeft en het te beperkte publieksbereik kunnen de vraag om een structurele subsidiëring van de organisatie niet verantwoorden. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het Theatercommissie om De Parade niet te subsidiëren.
artistieke
advies
adviseert
de
Pagina 5 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-001
Organisatie:
De Parade vzw
Gevraagd bedrag:
259.474,05 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 163.629,86 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2014 bedraagt gemiddeld 259.474,05 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit het inspectieverslag naar aanleiding van de controle van het werkingsjaar 2010 blijkt dat De Parade in 2010 slechts elf voorstellingen in Vlaanderen/Brussel speelde. Daarnaast waren er nog negen voorstellingen van ‘Dhakara’ in Palestijns gebied. Deze buitenlandse tournee in samenwerking met De Hallen van Schaarbeek was een uitzonderlijke opportuniteit die zich aandiende. Een strategische aanpak voor de spreiding van producties in het buitenland had de organisatie niet. Het aantal voorstellingen was dus laag. De toekenning van de structurele subsidie heeft voorlopig niet geleid tot de realisatie van meer voorstellingen dan het gezelschap met opeenvolgende projectsubsidies realiseerde. Ook het aantal toeschouwers was bijzonder laag: 1949, waarvan slecht 591 betalend. Het door de organisatie gesignaleerde ‘interesseprobleem’ werd eveneens bevestigd door erg lage uitkoopsommen. Voor ‘Inferno’ (4 acteurs) bijvoorbeeld bedroegen sommige uitkoopsommen slechts 1000 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De Parade geeft aan te hopen dat het met deze aanvraag het in 2010 aangevatte traject verder kan zetten en de oorspronkelijke plannen zoals beschreven in het positief geadviseerde beleidsplan 2010-2012 volledig te realiseren. Het gezelschap wil dus vooral de huidige werking verder zetten. 3.2
Samenwerking en netwerking
Voor de Dantecyclus, waarvan in 2013 met Paradiso het laatste deel in première gaat, kan het gezelschap een beroep doen op de steun van Kaaitheater (deel 1 ‘Inferno’) en Bozar (deel 2 ‘Purgatorio’). Uit het dossier kan het agentschap niet opmaken of er voor ‘Paradiso’ eveneens op een samenwerkende partner een beroep kan worden gedaan. ‘Quartett’ wordt een coproductie met De Tijd. De lijst van samenwerkende organisaties is in het dossier redelijk uitgebreid, maar de intensiteit van deze samenwerkingen is vaak eerder beperkt (repetitieruimte die wordt gehuurd bij Needcompany) en vaak evident (zoals de archivering van teksten bij VTI). Op de coproductie met De Tijd na, is het opvallend dat De Parade nauwelijks of geen banden heeft met andere theatergezelschappen. Ook meent het agentschap uit het dossier te kunnen opmaken dat de jarenlange samenwerking met Kaaitheater is opgehouden, of althans minder intens is dan vroeger het geval was. Het agentschap is van mening dat De Parade eerder matig scoort op het criterium ‘samenwerking en netwerking’.
Pagina 6 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De Parade heeft een zeer minimale overheadstructuur en scoort dus zeer goed op dit vlak. 3.4
Publieksgerichtheid
Zowel wat publiekswerking (introducties en nagesprekken, lesmappen) als de publiekswerving betreft (nieuwsbrief, website en drukwerk) wordt een beroep gedaan op de geijkte kanalen. Daarnaast hoopt het gezelschap door de aanwerving van een cultuurmanager het jarenlange probleem van de beperkte spreiding en verkoop te kunnen oplossen. Op basis van het verleden heeft het agentschap ondanks deze inspanning sterke twijfels over het realiseren van een goede spreiding van de voorstellingen voor de komende jaren. Het agentschap meent dan ook dat het gezelschap te laag op dit criterium scoort om een structurele subsidie te verantwoorden. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
De Parade wil een cultuurmanager tijdelijk aanwerven (0,13 VTE) om de verkoop en spreiding verder uit te diepen. De Parade begroot voor 2013 dan ook 35 voorstellingen (36.000 euro inkomsten), waarvan 5 in het buitenland. Op basis van de onder 2 vermelde cijfers betreffende het werkingsjaar 2010 vraagt het agentschap zich af in hoeverre deze ambitie realistisch is? 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is met een analytische toewijzing van de kosten per productie voldoende gedetailleerd uitgewerkt. Het zakelijke luik is een duidelijke afspiegeling van de artistieke plannen. Naast de structurele subsidie wordt in de begroting eveneens 10.000 euro subsidie ingeschreven van de VGC en 12.000 euro creatieopdrachten Kunstendecreet. 3.8
Haalbaarheid
Op het tijdelijk aanwerven van een cultuurmanager na, geeft De Parade in haar aanvraagdossier nergens een afdoende antwoord op het probleem waar het gezelschap al jaren mee kampt, namelijk het gebrek aan interesse van publiek en programmatoren. Het agentschap twijfelt dan ook aan de haalbaarheid van het dossier met betrekking tot het halen van de vooropgestelde inkomsten. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De structurele subsidie 2010-2012 heeft voorlopig niet het gewenste resultaat gehaald wat betreft het verbeteren van de verkoop en de spreiding van de voorstellingen. Bovendien kan voorliggend dossier het agentschap onvoldoende overtuigen dat er voor de komende jaren op dat vlak progressie zal geboekt worden. Het agentschap meent dan ook dat een structurele subsidiëring in kader van het Kunstendecreet niet de meest geschikte vorm van subsidiëring voor De Parade is.
Pagina 7 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 8 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-002
Organisatie:
Bad van Marie vzw
Gevraagd bedrag:
262.723,26 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Tuning / De Bus/ Cyburbia / Bedding Inc / Het Gastgezin / Vasio Levsky - Balkanbusiness / AC Ransart In 2001 maakt artistiek leider Peter Boelens de overstap van de beeldende kunsten en de fotografie naar het theater en richt hij Bad van Marie op. Bad van Marie neemt door de aard van haar voorstellingen (balanceren op de grens fictie/realiteit) in combinatie met het spelen op locatie (die dikwijls haast een installatie wordt), en de samenwerking met plaatselijke initiatieven en niet-professionele medewerkers een eigen plaats in binnen het theaterlandschap. Het gezelschap wil dit profiel in de toekomst heroriënteren. Het stelt immers vast dat de naam Bad van Marie een 'verkeerd' verwachtingspatroon schept bij het publiek, dat de naamsbekendheid van Bad van Marie te groot is geworden waardoor de mogelijkheden om die grens tussen waarheid en fictie te bewandelen, kleiner is geworden. Het verwachtingspatroon van de toeschouwer staat de verwondering in de weg en het zorgt ervoor dat de meerwaarde van de locatie niet altijd tot zijn recht komt. Het gezelschap beseft dat het tegen de grenzen van het eigen concept opbotst en dus een andere weg moet inslaan om 'geloofwaardig' te blijven. Het maatschappelijk belang van Bad van Marie start vaak bij de thema's waarvan vertrokken wordt bij elke voorstelling. Het gezelschap slaagt er ook in om tijdens de voorstellingen diverse mensen (uit verschillende sociale bevolkingsgroepen) niet alleen bij elkaar te brengen, maar ook samen een intense ervaring te laten beleven zoals bijvoorbeeld in Win-een-auto of AC Ransart. Bad van Marie bereikt een breed en divers publiek. Zo bracht de voorstelling Tuning een mooie ontmoeting tot stand tussen het reguliere publiek van Theater Op De Markt in Hasselt en de bezoekers en deelnemers aan de daar georganiseerde Tuningbeurs. Tijdens de voorbije twee jaar maakte het gezelschap vijf nieuwe producties (De Bus; Cyburbia; Tuning; Bedding Inc; Het Gastgezin). Vasio Levsky - Balkanbusiness en het geslaagde AC Ransart uit 2008 werden terecht op het repertoire gehouden. Bedding Inc (2011) kon niet iedereen artistiek overtuigen, net als Tuning en De Bus (2010-2011), maar de jongste productie Het gastgezin, die de voorbije weken in première ging, bleek dan weer een voltreffer.
Vaak zijn de plannen op papier erg boeiend, maar artistiek overbrugt Bad van Marie niet altijd de kloof tussen de intentie en de realisatie van de producties. Het moeilijke evenwicht zoeken,
vinden en behouden tussen verrassend, grappig, ‘goed gevonden’ en artistiek-maatschappelijk relevant theater is niet gemakkelijk en af en toe maken de projecten van Bad van Marie hun complexe doelstellingen niet helemaal waar. Bad van Marie schrijft een duidelijk zij het artistiek nog tamelijk vaag dossier dat getuigt van de nodige reflectie op de eigen werking die niet alleen in vraag gesteld wordt, maar duidelijk bijgestuurd zal worden. Bad van Marie wil komaf maken met het gegroeide verwachtingspatroon (bij het publiek) dat ondertussen gefocust raakte op wat nu echt of niet echt is. Het gezelschap wil op zoek naar een nieuwe manier om verhalen te vertellen. Het wil in de toekomst echte verhalen vertellen, en meer de realiteit van de mensen op het podium zetten dan de realiteit van de setting te gebruiken. In plaats van een schijnrealiteit te creëren wil Bad van Marie in de toekomst ingrijpen in de realiteit. Pagina 9 van 264
Het blijft daarbij mikken op herkenbaarheid. Het publiek wordt geconfronteerd met zichzelf (au bain-marie). Het gezelschap wil ook nadenken over de eventuele evolutie naar meer audiovisuele creaties in een documentaire-achtige stijl. Om het documentaire gehalte van de voorstellingen te versterken wil het gezelschap samenwerken met niet voor de hand liggende partners zoals Antwerpen Averechts/city labo, Tutti Fratelli en KunstZ, en dit in combinatie met externe experts zoals economen, sociologen en stadsgidsen. Verder wil het gezelschap onderzoeken hoe het met enkele kleinere gezelschappen, zoals Compagnie KAiET! organisatorisch kan gaan samenwerken. Voor de komende beleidsperiode gaat Bad van Marie opnieuw spelen in een rusthuis, creëert het Balkanbusiness deel 3 : TRUST (werktitel) over economische wanpraktijken dat in januari 2013 in première zal gaan en herneemt het Cyburbia, een voorstelling die op haar beurt de voedingsbodem vormt voor de nieuwe herwerkte familieversie van de schoolvoorstelling De Bus. In de komende jaren herneemt Bad van Marie de net gecreëerde voorstelling Het gastgezin (over migratie, maar ook over opportunisme van alle partijen) en in 2014 maakt het Red star line/Ark van Noah (werktitel) waarin vertrokken wordt van het idee van omgekeerde migratie. De plannen van Bad Van Marie lijken haalbaar, maar de Theatercommissie is verdeeld en niet over alle plannen even enthousiast, behalve dan over het project Red Star Line in 2014, een voorstelling waarover echter voorlopig weinig concreets verteld wordt. Tegelijkertijd kan de vraag gesteld worden of het gezelschap na de vooropgestelde koerswijziging haar 'uniciteit' kan bewaren en dus effectief een meerwaarde blijft. De Theatercommissie heeft in het verleden al sterke producties van Bad van Marie gezien en is nieuwsgierig naar hoe en op welke manier het gezelschap een antwoord zal proberen te vinden op de, haast 'existentiële' vragen waarover het gezelschap zich nu buigt. Bovendien vraagt de commissie zich af of Bad van Marie, door zijn heel specifieke, zeer flexibele, snel evoluerende en eerder projectgerichte manier van werken niet eerder gebaat zou zijn bij een degelijke ad hoc ondersteuning die telkens opnieuw aangepast kan worden aan de specifieke noden van elk project. De Theatercommissie gelooft in het artistieke potentieel van Bad van Marie maar twijfelt eraan of structurele subsidiëring de meest aangewezen ondersteuning biedt voor dit gezelschap in transformatie. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het Theatercommissie Bad van Marie niet te subsidiëren.
artistieke
advies
adviseert
de
Pagina 10 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-002
Organisatie:
Bad van Marie vzw
Gevraagd bedrag:
262.723,26 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 163.629,86 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2014 bedraagt gemiddeld 262.723,26 euro. Tussen 2001 en 2008 diende het gezelschap zes maal een projectaanvraag in waarvan er drie werden gehonoreerd. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle naar aanleiding van het werkingsjaar 2010 werden geen fundamentele opmerkingen geformuleerd. Wel bleek tijdens de visitatie dat het gezelschap toch een verschil in werking had vastgesteld als structureel gesubsidieerd gezelschap ten opzichte van die van een projectgezelschap. Onder andere de doorgedreven professionalisering die het Kunstendecreet vraagt, betekende een bijkomende werklast. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De plannen voor nog niet alle producties zijn reeds concreet uitgewerkt, maar er is wel een duidelijk visie voor de komende jaren aanwezig. 3.2
Samenwerking en netwerking
Bad van Marie gaat samenwerkingen aan met voornamelijk Antwerpse partners, zoals Rataplan, Zomer van Antwerpen, Antwerpen Averechts en Tutti Fratelli. Bad van Marie geeft ook aan dat ze er in de toekomst naar streven om samen met enkele kleinere gezelschappen de krachten te bundelen op logistiek, administratief en productioneel vlak. Hiervoor zal gepraat en samengewerkt worden met Compagnie KAïET!. Het is de bedoeling dat dit in 2015 operationeel zal zijn. Het gezelschap scoort goed op het criterium ‘samenwerking en netwerking’. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overhead van Bad van Marie was tot nu toe erg beperkt, de geplande uitbreiding van de overheadstructuur lijkt dan ook een normale evolutie in de werking van het gezelschap en is voor het agentschap aanvaardbaar. 3.4
Publieksgerichtheid
Het gezelschap scoort goed op dit criterium. Bad van Marie bereikt met haar locatievoorstellingen ook een niet-theaterpubliek en heeft ook veel aandacht voor haar publiekswerking. Ook speelt het gezelschap steeds meer schoolvoorstellingen.
Pagina 11 van 264
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Bad van Marie voorziet een uitbreiding van de functie van artistieke leider/regisseur van 0,6 naar 0,8 VTE. Voor pers, promotie en verkoop wordt een uitbreiding voorzien van 0,2 VTE (door vzw Klein Verzet) naar 0,8 VTE (in vast dienstverband, nog aan te werven). Gezien de beperkte overheadstructuur van het gezelschap lijkt deze uitbreiding verantwoord. Het aantal geplande voorstellingen voor 2013 bedraagt 65, tegenover 50 voorstellingen in 2010. Gezien de bovenvermelde uitbreiding van de functie voor pers, promotie en verkoop lijkt dit aantal realistisch en voor het agentschap zelfs noodzakelijk om die uitbreiding te verantwoorden. De totale kosten stijgen van ongeveer 250.000 euro in 2010 naar 350.000 euro in 2013, te wijten aan de uitbreiding van de overhead en het volwaardig in dienst nemen van kunstenaars tijdens repetitie- en voorstellingsperiode. Het agentschap kan hiermee akkoord gaan. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is voldoende gedetailleerd en wordt eveneens voldoende toegelicht. Het zakelijke luik is een duidelijke afspiegeling van de artistieke intenties van het gezelschap. 3.8
Haalbaarheid
Het agentschap ziet op zakelijk vlak geen redenen om aan de haalbaarheid van de plannen te twijfelen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Bad van Marie past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 12 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-003
Organisatie:
Compagnie Lodewijk/Louis vzw
Gevraagd bedrag:
320.957,05 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Thuis / Camping Vaucluse / Agatha / Les petits et vulgaires plaisirs Compagnie Lodewijk/Louis werd in 2005 opgericht door Yves De Pauw en Iris Van Cauwenbergh. Het gezelschap brengt theater op de grens van ontroering en brutaliteit, over het universele verhaal van de mens op zoek naar liefde. Herkenbare, klassieke theaterelementen worden in een “nieuw, vlijmscherp jasje gestoken”. Ondanks de bevreemdende, brutale en perverse ondertoon wil het gezelschap ‘het centrum van het theaterveld’ bewandelen en spelen voor een groot en breed publiek. In de periode 2013 en 2014 voorziet het gezelschap in drie nieuwe producties: een voorstelling over fatum en fortuna naar Paul Auster en Maurice Maeterlinck (Killing Time), Orpheus pakt den trap (naar Tennessee Williams, vertaling en bewerking Bart Meuleman) over het conflict tussen individu en gemeenschap en tenslotte Prestige, een creatie rond goochelaars waarvoor samengewerkt wordt met goochelaar Aaron Crow. De Pauw en Van Cauwenbergh blijven ook in 2013 en 2014 de spil vormen van de producties. Het gezelschap streeft naar een grotere output door meer stukken op het repertoire te houden (Camping Vaucluse en Les petits et vulgairs plaisirs) en een internationale werking uit te bouwen. Gezien het feit de spreiding van Compagnie Lodewijk/louis de voorbije jaren erg beperkt was, vraagt de Theatercommissie zich samen met de administratie af of de buitenlandse piste wel realistisch is. Het lijkt de Theatercommissie opportuun dat Compagnie Lodewijk/Louis zich in de eerste plaats concentreert op de uitbreiding van haar publieksbereik in Vlaanderen, en werkt aan haar zichtbaarheid. De producties van Compagnie Lodewijk/Louis waren de afgelopen jaren eerder wisselend van kwaliteit; vooral over de producties waarbij Iris Van Cauwenbergh minder betrokken was (Agatha, Thuis) waren de meningen in de Theatercommissie verdeeld. De voorstellingen waarin het visuele aspect meer op de voorgrond trad (Les petits et vulgaires plaisirs) waren duidelijk beter geslaagd. De in het dossier aangehaalde samenwerkingen zijn eerder beperkt. CcBe blijft een trouwe partner, maar voor het overige worden in het dossier enkel een aantal speelplekken als partner genoemd. De Pauw en Van Cauwenbergh zijn zonder twijfel twee interessante theatermakers, maar als gezelschap is het profiel van Compagnie Lodewijk/Louis nog niet sterk genoeg om voor een structurele subsidie in aanmerking te komen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies, en met de budgettaire beperkingen van deze subsidieronde, adviseert de Theatercommissie om Compagnie Lodewijk/Louis niet te subsidiëren.
Pagina 13 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-003
Organisatie:
Compagnie Lodewijk/Louis vzw
Gevraagd bedrag:
320.957,05 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Compagnie Lodewijk/Louis diende voor de periode 2010-2012 een structurele aanvraag in maar ontving geen subsidie. Tussen 2005 en 2011 diende het gezelschap regelmatig een projectaanvraag in, waarvan er twee met een subsidie werden gehonoreerd. Voor de laatste drie projectaanvragen ontving het gezelschap geen subsidie. De laatste projectsubsidie was voor ‘Camping Vaucluse’ in 2009. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2014 bedraagt gemiddeld 320.957,05 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de controle van het afrekeningsdossier van ‘Camping Vaucluse’ bleek dat de link tussen de gegevens op het begrotings- en opvolgingsmodel en de verzameling bewijsstukken niet altijd even duidelijk was. Voor het overige waren er geen fundamentele opmerkingen. De voorstelling werd 15 keer gespeeld voor 2246 toeschouwers. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De plannen voor de komende twee jaar zijn voldoende uitgewerkt. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het gezelschap kan beroep doen op de steun van vaste partner ccBe die onder andere repetitieruimte aanbiedt. Ook zouden er een aantal speelplekken zijn die het gezelschap van bij het begin steunen. Ten slotte wordt ’t Arsenaal genoemd als partner bij twee vorige producties. Bij de plannen van de nieuwe producties wordt naast ccBe geen enkele partner genoemd. Het gezelschap scoort dus eerder matig op dit criterium. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overhead blijft beperkt. Het gezelschap wil een zakelijk leider voltijds in dienst nemen die ook de verkoop en communicatie op zich neemt. Daarnaast voorziet men een halftijdse technicus. 3.4
Publieksgerichtheid
In 2013 worden ‘Camping Vaucluse’ en ‘Les petits et vulgaires Plaisirs’ opnieuw opgenomen en klaargemaakt voor de internationale verkoop. De bedoeling is deze twee stukken mee op het repertoire te zetten vanaf 2014. Er wordt gekeken naar passende internationale netwerken en de verkoopbureaus om de verkoop in de buurlanden te
Pagina 14 van 264
kunnen realiseren. Het gezelschap geeft aan dat de figuur van de aan te werven zakelijk leider hiervoor bijzonder belangrijk wordt. Het gezelschap heeft de intentie om de nieuwe producties telkens zeven keer in het buitenland te laten spelen. Het agentschap vraagt zich af of deze internationale ambitie wel realistisch en opportuun is, rekening houdend met het huidige financiële klimaat. Het gezelschap zoekt na eerder negatieve ervaringen met het huidige verkoopbureau naar een nieuw verkoopbureau. Hierbij denkt het in eerste instantie aan Thassos, maar bij de opmaak van het dossier was hier nog geen uitsluitsel over. Rekening houdend met bovenstaande gegevens vindt het agentschap dat Compagnie Lodewijk/Louis zwak scoort op het criterium publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Het gezelschap voorziet een kleine structuur: naast de twee kernleden die voltijds in dienst komen, wordt een voltijdse zakelijk leider aangeworven die ook de verkoop en communicatie op zich neemt en een halftijdse technische medewerker. Qua infrastructuur wil Compagnie Lodewijk/Louis zichzelf voorzien van een kantoorruimte en een opslag-/atelierruimte. Een concrete locatie heeft men nog niet op het oog. Het is de bedoeling dat elke productie veertien keer in Vlaanderen en zeven keer in het buitenland speelt, wat geen realistische verhouding lijkt. De begroting voorziet 61.250 euro aan uitkoopsommen (38.500 euro binnen- en 22.750 euro buitenland). Veel van het kúnnen realiseren van de plannen zal afhangen van de figuur van de nieuwe zakelijk leider, die een onzekere factor vormt in het dossier. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke luik is een duidelijke afspiegeling van de artistieke plannen. De begroting is met een analytische uitsplitsing per productie voldoende gedetailleerd en wordt voldoende toegelicht. 3.8
Haalbaarheid
In hoeverre de plannen kunnen gerealiseerd worden hangt zoals hoger reeds vermeld af van de figuur van de zakelijk leider. Rekening houdend met het huidige klimaat is een internationale werking uitbouwen sowieso geen evidentie, de vraag is dus of de plannen wel haalbaar zijn? Ook de geringe samenwerkingen, het nog op zoek moeten gaan naar infrastructuur en een verkoopbureau, betekenen dat er voor het agentschap momenteel te veel onzekere factoren zijn om de haalbaarheid van de plannen niet in twijfel te trekken. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Het agentschap meent dat een structurele subsidiëring in kader van het Kunstendecreet niet de meest geschikte vorm van subsidiëring voor Compagnie Lodewijk/Louis is. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. Pagina 15 van 264
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft geen afdoend antwoord op de door het agentschap geformuleerde opmerkingen. Zo blijft ook na de repliek de naam van de nieuwe zakelijke leider niet ingevuld, en neemt de organisatie zelfs de twijfels over die zowel het agentschap als de Theatercommissie uitte betreffende de haalbaarheid van het aantal vooropgestelde buitenlandse voorstellingen. Evenmin is er ondertussen uitsluitsel over het verkoopbureau waarmee men in zee wil gaan (Thassos wordt nog steeds als kandidaat vermeld), of de locatie van de kantoor- en opslagruimte. Op de opmerking van het agentschap over het beperkt aantal samenwerkingen gaat de repliek niet in.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 16 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-004
Organisatie:
Barre Weldaad vzw
Gevraagd bedrag:
278.155 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Oedipus, mankepootstekeblind!; Lizzie en Laura; Vliegevleugelbommenwerper Barre Weldaad werd 15 jaar geleden opgericht door auteur-regisseur Stef Driezen, lichtontwerper Ludo Van Craen en architect Wim Heylen. In de beginjaren richtte het gezelschap zich vooral op een volwassenenpubliek, waarbij het, verwijzend naar Bertolt Brecht, Heiner Müller en Thomas Brasch, de plaats van het individu op het rad van de geschiedenis onderzocht, daarbij inzoomend op de weerbaarheid van de mens in een wereld die in brand staat. Sinds 2000 legt het gezelschap zich toe op het maken van jeugdtheater, mede door de komst van Greet Vissers. Na haar vertrek in 2005 betrekt artistiek leider Stef Driezen regisseur en scenograaf Barbara Vandendriessche bij het gezelschap. In 2009 neemt zij het artistieke leiderschap van het gezelschap over. De creaties van Barre Weldaad zijn vaak geïnspireerd op Griekse of andere mythologieën en klassieke verhalen, waarbij de begrippen 'passie', 'pijn' en 'poëzie' centraal staan. Barre Weldaad kiest ervoor om wreedheid en schoonheid met elkaar te verbinden in 'hedendaagse, duistere sprookjes' met een kenmerkend poëtisch taalgebruik. De voorstellingen Icarus; Oedipus: Mankepootstekeblind!; Minotaurus; Lizzie en Laura zijn hiervan enkele voorbeelden. Daarnaast focust Barre Weldaad ook op het rauwe realisme, dat al dan niet in direct verband staat met de dagelijkse leefwereld van jongeren, in voorstellingen zoals Vluchtwegen; Truffelzwijnen of recentelijk Vliegevleugelbommenwerper. Voor de komende jaren voorziet Barre Weldaad drie nieuwe producties die niet gebaseerd zijn op oude mythen en verhalen, maar die vertrekken vanuit een fascinatie van de makers: De soldaat en het meisje, een oorlogssprookje (12+); Zot Geweld (14+) en Scheid!/Schijt (14+). Drie producties waarvoor Barbara Vandendriessche de regie en de scenografie voor haar rekening neemt. Naast deze nieuwe producties worden de voorstellingen Vliegelvleugelbommenwerper; 't Zit zo en Lizzie en Laura op het repertoire gehouden. Barre Weldaad speelt veel reisvoorstellingen in een groot aantal cultuurcentra over heel Vlaanderen. Dat het vrijwel uitsluitend om schoolvoorstellingen gaat, is bijna inherent verbonden aan de leeftijdsgroep waarvoor Barre Weldaad voorstellingen maakt, 12 tot 16-jarigen. Deze vrijwel constante focus op een 'moeilijke' leeftijdscategorie wordt door de Theatercommissie gewaardeerd, evenals de aandacht die het gezelschap besteedt aan de educatieve omkadering van de voorstellingen. Toch leeft er bij het gezelschap de ambitie om meer vrije jeugdvoorstellingen te kunnen spelen. De uitspraak van het gezelschap dat de cultuurcentra enkel commerciële producties als vrije voorstelling programmeren, wordt door de Theatercommissie tegengesproken. Barre Weldaad werkt intens samen met De Warande in Turnhout en kan daarnaast regelmatig beroep doen op de steun van een aantal cultuurcentra en gesubsidieerde theatergezelschappen. Het gezelschap scoort dan ook goed op het criterium samenwerking en netwerking en beschikt over een voldoende groot maatschappelijk draagvlak.
Pagina 17 van 264
Door onder andere beroep te doen op een acteur/muzikant/danser van vreemde origine toont Barre Weldaad aan dat het de nodige aandacht heeft voor de multiculturele samenleving. Een aspect dat in heel de werking van Barre Weldaad verweven zit (cfr. het Joods-Palestijns conflict in de voorstellingen Vliegevleugelbommenwerper). De Theatercommissie is van mening dat een aantal producties van de afgelopen jaren scenografisch boeiend en knap waren. Toch zijn de voorstellingen als geheel niet overtuigend genoeg om een meerwaarde voor het (jeugd)theaterlandschap te betekenen. Een aantal voorliggende projecten lijken wel interessant, maar de artistieke visie van het gezelschap blijft te weinig onderbouwd om een structurele subsidie te rechtvaardigen. Het dossier van Barre Weldaad lijkt vooral geschreven vanuit een defensieve houding en kan mede daardoor niet overtuigen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies en gelet op de bezuinigingscontext van de huidige subsidieronde adviseert de Theatercommissie om Barre Weldaad niet te subsidiëren.
Pagina 18 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-004
Organisatie:
Barre Weldaad vzw
Gevraagd bedrag:
278.155 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Barre Weldaad diende voor de periode 2010-2012 een structurele aanvraag in maar ontving geen subsidie. Tussen 1997 en 2011 diende het gezelschap regelmatig een projectaanvraag in, waarvan er zes met een subsidie werden gehonoreerd. Vanaf 2008 ontving het gezelschap geen projectsubsidie meer. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2014 bedraagt gemiddeld 278.155 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De controles van de voorheen gesubsidieerde projecten brachten geen fundamentele tekortkomingen aan het licht. De producties worden doorgaans goed gespreid via de cultuurcentra, met vooral veel schoolvoorstellingen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De plannen voor de komende twee jaar zijn voldoende concreet uitgewerkt. 3.2
Samenwerking en netwerking
Sinds 2003 kan Barre Weldaad op de logistieke steun rekenen van De Warande. Voor ‘Zot geweld’ wil het gezelschap een samenwerking aangaan met het psychiatrisch ziekenhuis Sint-Annendael. Voor ‘Scheid!/Schijt’ zouden de eerste contacten voor een coproductie zijn gelegd, maar omwille van de onzekerheid over de subsidie zijn er nog geen concrete engagementen vastgelegd. Het aantal samenwerkingen voor de komende jaren is niet indrukwekkend. Belangrijk voor de werking van de organisatie is vooral de steun die De Warande biedt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De middelen worden maximaal besteed aan de artistieke werking. De overheadstructuur is zeer minimaal. De organisatie scoort hoog op dit criterium. 3.4
Publieksgerichtheid
De verkoop van de voorstellingen gebeurt door het verkoopbureau CollaGE. Wat de publiekswerking betreft wordt voor de schoolvoorstellingen een lesmap ter beschikking gesteld. Ook zijn er op vraag voor- of nabesprekingen. Het grootste deel van de publiekswerking gebeurt door de cultuurcentra zelf. Het gezelschap besteedt voldoende aandacht aan publieksgerichte activiteiten.
Pagina 19 van 264
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Barre Weldaad stelt in het dossier dat het regelmatig de acteur van Nigeriaanse afkomst Bode Owa te gast heeft, en wil hier mee aangeven dat het een gezelschap is dat met beide voeten in de multiculturele samenleving staat. 3.6
Realisme groeipad
Om de zakelijk leider (0,25 VTE) te ontlasten wordt vanaf september 2013 een halftijdse administratief medewerker aangetrokken. Daarnaast wordt de artistieke leider voltijds ingeschreven en is er een deeltijdse dramaturg (0,17 VTE). De subsidie moet dus in de eerste plaats dienen om het personeel volwaardig te vergoeden. Het aantal voorstellingen dat begroot wordt bedraagt 98 (137.200 euro), wat gezien de speellijsten van Barre Weldaad de voorbije jaren realistisch lijkt. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke luik is een afspiegeling van het artistieke gedeelte. De begroting is voldoende gedetailleerd en wordt voldoende toegelicht. De eigen inkomsten liggen met 35% van de totale inkomsten hoog. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking zijn er geen redenen om aan de haalbaarheid van de plannen te twijfelen. Ook het ingediende dossier schept voldoende vertrouwen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Barre Weldaad past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde in haar repliek enkel op elementen uit het artistieke advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 20 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Artistiek advies
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-005
Organisatie:
Nit Nithei Garabam vzw – Action Zoo Humain
Gevraagd bedrag:
260.000 euro
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Heldendood van een beschaving; De Finale Action Zoo Humain, het gezelschap rond theatermaker Chokri Ben Chikha, is het enige gezelschap in Vlaanderen dat verbonden is aan een doctoraal onderzoek en vertrekt vanuit een specifieke vraagstelling (“In hoeverre kunnen de podiumkunsten erin slagen om de Ander te representeren zonder te vervallen in stereotypen of vaststaande beelden?”) en zich bijgevolg concreet toelegt op de geschiedenis en de hedendaagse ontwikkeling van de beeldvorming rond etnische minderheden met centraal het fenomeen van de zoo humain. AZH stelt de blik van de toeschouwer op de realiteit centraal. Het maakt de toeschouwer mede-auteur in de voorstellingen, waardoor de grens tussen fictie en realiteit vervaagt. Het uitgangspunt is het spelen met stereotypes, of het doorbreken ervan. De makers werken in de openbare ruimte, als visualisering van het collectief geheugen en het onderzoeken van de hedendaagse blik op en in de multiculturele samenleving. AZH is één van de weinige gezelschappen dat loskomt van het klassieke multiculturele discours, en van het cliché-denken over migratie en identiteit. Ook in zijn werking/tewerkstelling/publiek overstijgt Action Zoo Humain de 'een-doekje-voor-hetbloeden-aanpak' waar andere organisaties -ondanks de goede bedoelingen- soms in blijven steken. Action Zoo Humain veinst autoriteit op het vlak van kennis en wetenschap/intimidatie/geloof van aanhangers. Dat 'veinzen' maakt de positie van Action Zoo Humain per definitie ironisch en dat lijkt bijwijlen ook precies de zwakke schakel in het dossier. Het 'in het midden laten of ze nu zelf de Zoo Humain creëren of bekritiseren' en 'een groot deel van de verantwoordelijkheid bij de kijker leggen' kan evengoed geïnterpreteerd worden als een excuus om de eigen verantwoordelijkheid te ontlopen dan als een bewuste, maatschappijkritische strategie om denk-en kijkpatronen te wijzigen. De producties zijn vaak lokaal op bovenlokaal of internationaal vlak (een universeel verhaal gaat uit van een zeer lokale verankering). Lokaal heeft Action Zoo Humain een brede en diverse achterban. Ook internationaal zijn er een aantal stappen gezet (L'Afrique c'est chic). Verder zijn er plannen om met De Finale de Franstalige markt te bespelen. AZH is goed ingebed, en los van de financiële en logistieke steun zijn de verschillende partners een sterke hefboom naar de meer diverse publieken die het gezelschap wil bereiken en ook concreet aanspreken. De voorstellingen van AZH zijn inherent publieksvriendelijk en laagdrempelig, hoewel ze theoretisch en inhoudelijk stevig onderbouwd zijn. Ook in het voorliggend dossier worden de plannen consequent onderbouwd. De samenwerking met Arnon Grunberg zal ongetwijfeld voor een grote uitstraling zorgen. Maar de Theatercommissie kijkt ook uit naar de drie andere projecten, die telkens vanuit een andere insteek hun licht laten schijnen op hoe de samenleving omgaat met 'de ander' en met de 'multiculturele realiteit' en de daarmee samenhangende maatschappelijk evoluties. Wel zijn de meningen niet altijd even onverdeeld over het artistieke resultaat, net zoals dat vroeger ook meer dan eens het geval was bij de producties van Union Suspecte waar Chokri Ben
Pagina 21 van 264
Chikha bij betrokken was. De directe aanpak en de manier waarop de blik van en op de 'ander' in vraag gesteld wordt, roept gemengde reacties op. Overtuigd dat dit soort vragen essentieel zijn en dat diverse publieken daar bijgevolg ook divers op reageren, maar dat Chokri Ben Chikha die vragen op een intelligente, wetenschappelijk onderbouwde en artistiek/kritische manier durft te stellen, wil de Theatercommissie dit dossier positief adviseren. Hoewel de commissie verdeeld is over de artistieke kwaliteit van de voorgaande voorstellingen is zij van mening dat dat in een sector, en bij uitbreiding een maatschappij waar er nog steeds van weinig diversiteit sprake is, broodnodig is. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Action Zoo Humain te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 22 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Zakelijk advies
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-005
Organisatie:
Nit Nithei Garabam vzw – Action Zoo Humain
Gevraagd bedrag:
260.000 euro
1
Beknopte historiek organisatie
Action Zoo Humain werd in 1994 opgericht door Chokri en Zouzou Ben Chikha en ontving in 2010 twee projectsubsidies. Het betreft de eerste structurele aanvraag. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2014 bedraagt gemiddeld 260.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle van het afrekeningsdossier van ‘De Finale’ werden geen fundamentele opmerkingen gemaakt. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Een langetermijnvisie is in het dossier duidelijk aanwezig. Wel zijn er nog een aantal onzekerheden betreffende de partners waarmee zal worden samengewerkt in 2014. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het is de bedoeling dat de coproducenten (in de eerste plaats Zuiderpershuis) voor repetitieruimte zorgen. In 2013 zijn er samenwerkingen met onder andere KASK, De Vooruit, Les Ballets C de la B, De Centrale en Zuiderpershuis. Action Zoo Humain is breed en divers ingebed en scoort dan ook goed op het criterium ‘samenwerking en netwerking’. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overheadstructuur wordt beperkt. Naast de artistiek leider die in 2013 op de loonlijst van het KASK staat, zal ook een regie-assistent en een zakelijk leider in dienst worden genomen. De middelen worden dus zoveel mogelijk aan artistieke producties besteed. 3.4
Publieksgerichtheid
Parallel aan de voorstellingen wordt er steeds een publieks- en educatieve werking voorzien met inleidingen en nabespekingen. Het netwerk van speelplekken dat de makers bij Union Suspecte hebben uitgebouwd wordt opnieuw aangesproken voor de producties van Action Zoo Humain. Ook de partners waarmee de komende jaren zal worden samengewerkt kunnen een goede hefboom zijn om diverse publieken te bereiken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Interculturaliteit is inherent aan het gezelschap verbonden. Pagina 23 van 264
3.6
Realisme groeipad
De structurele subsidie moet dienen om een beperkte overheadstructuur uit te bouwen. De plannen voor de komende twee jaar lijken realistisch. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
In 2013 zal per productie een pers- en communicatieverantwoordelijke in dienst worden genomen. De naam van deze persoon is nog niet gekend. Het agentschap merkt op dat in het overzicht van het personeel en de medewerkers deze functie echter niet is opgenomen. De eigen inkomsten liggen met bijna 35% hoog. De organisatie voorziet voor 41 voorstellingen 69.342 euro aan inkomsten uit ticketverkoop en uitkoopsommen. Daarnaast bedragen de inkomsten uit coproducties 72.255 euro. De coproductie met Vooruit behelst geen rechtstreekse financiële inbreng, maar logistieke en promotionele ondersteuning waarvan de financiële waarde op 10.000 euro wordt geschat. Aan uitgavenzijde worden de prestaties van Vooruit echter nergens opgenomen, wat omdat het bedrag wel aan inkomstenzijde vermeld staat, diende te gebeuren (zoals dat bijvoorbeeld wel het geval is met de loonkosten die door coproducenten KASK en Les Ballets C de la B worden gedragen). Een andere mogelijkheid was dat de bijdrage van Vooruit in de begroting louter pro memorie werd opgenomen. Concreet betekent voorgaande dat de inkomsten hierdoor met 10.000 euro zijn overschat. De engagementsverklaringen van de coproducenten zijn in het dossier aanwezig, waardoor de inkomsten aan coproducties alleszins realistisch lijken. Voor 2014 geeft de organisatie aan dat de uitgaven ongeveer gelijklopen met die van 2013, want dat behalve het aanwerven van een parttime communicatieverantwoordelijke, de werkingskosten ongeveer gelijklopen. Het agentschap wil toch opmerken dat het loon van de artistiek medewerker vanaf 2014 volledig door het gezelschap wordt gedragen (en niet hoofdzakelijk door KASK zoals in 2013), wat toch een significante stijging van de vaste kosten betekent (of begrotingstechnisch: daling aan inkomstenzijde). Voor de projecten van 2014 zou het gezelschap nog in onderhandeling zijn met een aantal organisaties. Gezien voorgaande opmerkingen over de begroting 2014 stelt het agentschap bijgevolg de vraag in hoeverre een extrapolatie van de begroting 2013 naar 2014 verantwoord is?
3.8
Haalbaarheid
Gezien de sterke partners waarop het gezelschap een beroep kan doen lijken de plannen haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
Het Kunstendecreet is sowieso het geschikte instrumentarium voor subsidiëring van Action Zoo Humain. De vraag is echter of de verdere groei van de organisatie in eerste instantie niet beter via projectmiddelen zou gebeuren, ook gezien de opmerkingen over 2014. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Pagina 24 van 264
5
Gemotiveerde behandeling repliek
In haar repliek gaat de organisatie in op een aantal opmerkingen van het agentschap. Wat betreft de opmerking dat het loon van de artistiek leider vanaf 2014 niet meer door KASK zal worden gedragen, wat een significante stijging van de vaste kosten teweegbrengt, antwoordt het gezelschap dat dit inderdaad klopt, maar dat dit gecompenseerd wordt omdat de in 2014 voorziene projecten beperkter in omvang zijn en dus minder kosten genereren. Action Zoo Humain geeft toe dat in het overzicht van de medewerkers de functie van de pers- en communicatieverantwoordelijke niet werd opgenomen. De kostprijs werd wel ingeschreven onder de begrotingspost ‘diensten op zelfstandige basis – publiekswervend’, waardoor deze vergetelheid geen invloed heeft op de totale kosten. Wat betreft de opmerking dat de prestaties van Vooruit niet aan uitgavenzijde werden opgenomen, repliceert het gezelschap dat dit wel het geval is, maar dat deze kosten niet specifiek werden toegewezen. In haar repliek geeft het gezelschap een detail over de kosten die Vooruit zal opnemen. De repliek bevat als bijlage de engagementsverklaringen van de partners waarmee in 2014 wordt samengewerkt, waardoor de opmerking dat de aanvraag nog een aantal onzekerheden bevat betreffende die partners vervalt. Het gezelschap slaagt er in om in zijn repliek een afdoende antwoord te geven op alle vragen en opmerkingen van het agentschap. Het agentschap is dan ook van mening dat wat betreft de financieel-beheersmatige aspecten van de organisatie een structurele subsidiëring verantwoord is.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 25 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-FE-006
Organisatie:
Theaterfestival Vlaanderen
Gevraagd bedrag:
309.041,75 euro
Artistiek advies
Het Theaterfestival Vlaanderen ontstond in 1991 uit het Theaterfestival Nederland dat in 1987 door Arthur Sonnen opgericht werd. Vooruit, deSingel en Kaaitheater organiseren het festival alternerend, tot Vooruit in 2004 uit de formule stapt. Het Theaterfestival is structureel erkend sinds 2001. Sinds 2006 varen Nederland en Vlaanderen een eigen koers, maar blijven wél een beperkte selectie van elkaars programma tonen. De selectie gebeurde aanvankelijk door een jury, daarna door curatoren, om sinds 2008 terug te keren naar de juryformule. In de selectie wordt nu voluit gegaan voor een ‘best of’. Binnen het Theaterfestival staat de selectie van het programma door 5 juryleden (een cultuurjournalist, een programmator, een theatermaker, iemand uit de Nederlandse podiumsector en een “bekend” liefhebber) centraal. De juryleden prospecteren breed: van tekst- tot muziektheater, van dans tot performance en van kinder- en jeugdtheater tot theatrale installaties. Een gemotiveerde selectie door de jury moet een statement zijn, een bijdrage aan de gedachtevorming over de podiumkunsten. Dankzij het kwaliteitslabel dat de producties in het festival meekrijgen, wordt de drempel voor een breed, geïnteresseerd publiek verlaagd. Het Theaterfestival blijft een ijkpunt. Hoewel we nog nauwelijks nog kunnen spreken van seizoenen in de podiumkunsten lijkt de seizoensaftrap die het Theaterfestival elk jaar geeft toch stand te houden. Het Theaterfestival is één van de weinige momenten waarop de Vlaamse podiumkunsten zich als geheel aan de buitenwereld (publiek, pers, sponsors,...) kan presenteren. De zichtbaarheid hiervan is niet te onderschatten. Om die reden heeft Het Theaterfestival ook een zeer belangrijke verantwoordelijkheid naar het podiumveld toe. Het publiek, zowel professionals als de ‘gewone’ theaterliefhebber staat centraal. Het Theaterfestival slaagt erin om beide groepen ruim te bereiken, zowel in de programmering zelf als in de omkadering. Ook op het vlak van communicatie genereert Theaterfestival met beperkte middelen toch een stevig resultaat. De dynamiek van onze podiumkunsten spreekt heel wat buitenlandse programmatoren aan. Er is nood aan internationale ontmoetingen, prospecties en contacten met Vlaamse en Nederlandse kunstenaars. In 2013 organiseert Het Theaterfestival een internationaal symposium waarop programmatoren uit Centraal- en Oost-Europa worden uitgenodigd. Omwille van het grote belang dat Het Theaterfestival heeft voor de promotie van Vlaamse gezelschappen in het buitenland, staat de Theatercommissie positief tegenover de investering om de voorstellingen van boven- en ondertiteling te voorzien voor de buitenlandse programmatoren. Het Theaterfestival speelt met Circuit X ook een rol in de spreiding van het werk van jonge podiumkunstenaars in Vlaanderen en Nederland. Circuit X brengt het publiek in de cultuurcentra in contact met makers en voorstellingen waar ze wellicht anders nooit mee geconfronteerd zouden worden. Op het vlak van omkadering zet TF in op meer publieksgerichte acties (nagesprekken, workshops, tentoonstellingen, Publieksprijs...) en evenementen meer gericht op de sector en studenten (State of the Union, publicaties, Summerschool, …). Diversiteit en interculturaliteit is niet echt een aandachtspunt, en toont zich hoogstens via de selectie van voorstellingen van ‘diverse’ makers. Als Het Theaterfestival een
Pagina 26 van 264
maatschappelijke weerspiegeling wil zijn, zou zich dat kunnen uiten in aandacht voor diversiteit bij bijvoorbeeld de samenstelling van de jury. Het Theaterfestival is realistisch ambitieus en blijft volop inzetten op twee pijlers, sector en publiek. Het Theaterfestival wil groeien en zoals aangegeven nog meer inzetten op het vergroten van haar draagvlak, zowel bij sector als publiek. De betrokkenheid met werk van jonge theatermakers en de inzet om dit werk te spreiden is nieuw en geslaagd. Het festival levert ook een belangrijke bijdrage tot reflectie over podiumkunsten. Daar is nood aan. Met de keuze voor een ‘best of’ kan de Theatercommissie volmondig akkoord gaan. Het is duidelijk dat het een groter publiek aanspreekt, en het wordt allicht ook gedragen door een groot deel van het veld. Het enige nadeel hiervan ten opzichte van een curatorschap is dat er nu minder scherpe keuzes worden gemaakt, wat het programma voor professionelen uit de sector zelf of voor de ‘die hard’ theaterbezoeker misschien minder interessant maakt. De kinderjury kan een fijn initiatief zijn en kan het publieke draagvlak nog vergroten. Toch vraagt de Theatercommissie zich af wat de authenticiteit van deze kinderjury nog zal zijn, wanneer die zoveel zal begeleid worden als in het dossier is aangegeven. De Theatercommissie is van mening dat de eigenlijke (volwassen) jury perfect in staat moet zijn om ook de beste kinder- en jeugdtheatervoorstellingen van het voorbije seizoen te selecteren. Bovendien is de kinder- en jeugdtheatersector juist vragende partij voor een schottenloze theatersector zonder opsplitsing tussen kinder- en jeugdtheater enerzijds en het volwassenentheater anderzijds. Het initiatief van de Kinderjury zou de schotten net accentueren. De Theatercommissie wenst dit deel van de aanvraag dan ook niet te ondersteunen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies volgt de Theatercommissie de in het beleidsplan gevraagde subsidie niet. De Theatercommissie adviseert wel een stijging van de huidige subsidie.
Pagina 27 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-FE-006
Organisatie:
Theaterfestival Vlaanderen
Gevraagd bedrag:
309.041,75 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De werking van het Theaterfestival is tweeledig. Enerzijds wordt er een selectie gemaakt van maatschappelijke en artistiek relevante producties door een professionele VlaamsNederlandse jury. Die voorstellingen worden vertoond op het festival. Anderzijds kiest een jury sinds 2011 ook een aantal producties van jonge en onbekende podiumkunstenaars om de spreiding te bevorderen. Het Theaterfestival wil graag een uitbreiding met een kinderjury vanaf 2013 (zie verder). Daarnaast is er een randprogramma zoals State of the Union, dagkrant, voor- en nagesprekken, workshops, tentoonstellingen, Summer school… In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 168.442,50 euro. In voorliggende aanvraag vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 309.041,75 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Er werden bij de controle op aanbesteding van de subsidie geen fundamentele opmerkingen over de werking gemaakt. Vanaf 2011 maakt de jury de selectie voor Circuit X, zo worden producties van jonge makers aan een breed publiek in de culturele centra vertoond. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De visie blijft de komende jaren behouden. Het festival wil wel internationaal verder uitbreiden. Vanaf 2013 wil Theaterfestival een kinderjury oprichten. Verder zou ze graag een publieksprijs toekennen via de mediapartners. De wijzigingen op lange termijn en de behouden visie zijn voldoende toegelicht. Het dossier scoort goed op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het Theaterfestival heeft veel partners, samenwerkingen vormen een grote meerwaarde voor het festival. Belangrijke partners zijn: Kaaitheater en deSingel, VTI, De Brakke Grond en fABULEUS. Daarnaast is er een samenwerking met het Nederlandse theaterfestival (TF Nederland). Er zijn mediapartners en presentatiepartners (zie verder). Het voorliggende dossier scoort zeer goed op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 1.4 VTE, waarvan 1.25 VTE (2 personen) artistiek leider en artistiek/inhoudelijk medewerker. Door de aard van de werking is er geen rechtstreekse vergoeding aan scheppende en uitvoerende kunstenaars. De uitkoopsommen zijn voor het jaar 2013 begroot op 140.000 euro. De totale kosten bedragen ca. 400.000 euro. Het Theaterfestival heeft door de optimale samenwerking Pagina 28 van 264
met presentatiepartners geen huurkosten en minimale andere overheadkosten. Het Theaterfestival besteedt het beschikbare budget maximaal aan de artistieke werking. 3.4
Publieksgerichtheid
De publiekswerving loopt via flyers, brochures, affiches, de website en de mediapartners (De Standaard, Radio 1 en Cobra). Het promotiebudget bedraagt ca. 40.000 euro, 10% van de totale kosten. Het resultaat van deze promotie zijn bijna uitverkochte zalen. Vanaf 2013 wil de organisatie ook een vijftal kinder- en jongerenvoorstellingen programmeren, gekozen door een kinderjury. Hierdoor zou een publieksverbreding optreden. Vanaf 2013 wil Het Theaterfestival opnieuw boventiteling en meertalige communicatie invoeren. In 2009 werd al een proefprogramma voor internationale bezoekers opgestart, maar om budgettaire redenen werd dit afgevoerd. Het Theaterfestival scoort zeer goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Het ingediende dossier is helder. Het groeipad is goed toegelicht. Vanaf 2013 wil Het Theaterfestival een gemiddelde subsidieverhoging van ca. 130.000 euro. Dit budget dient om -de gevraagde uitkoopsommen volledig te kunnen betalen (35.000 euro), -vergoeding vervoersonkosten voor juryleden (14.000 euro), -programmatie kinderjury (29.000 euro, waarvan 20.000 uitkoopsommen), -de programmatie van een selectie van Nederlandse theatervoorstellingen, wat in het verleden door deBuren werd betaald. Vanaf 2013 wenst deBuren niet langer de uitkoopsommen van de Nederlandse producties op het Belgische festival te betalen (18.000 euro). De reden hiervoor wordt niet aangegeven in het dossier. -kleine uitbreiding van tewerkstelling administratief (+1 maand) en productiemedewerker (+2 maanden), extra vrijwilligersvergoeding (totaal uitbreiding medewerkers: 15.000 euro). -Wat onvoldoende is toegelicht is 20.000 euro ‘andere’. Dit bedrag wordt dan ook niet aanvaard. Het agentschap kan akkoord gaan met een subsidieverhoging van 64.000 euro voor de uitkoopsommen, vervoersonkosten juryleden en uitbreiding tewerkstelling. De beoordelingscommissie zal beslissen over de artistieke noodzaak van de opstart kinderjury en programmatie Nederlandse theatervoorstellingen. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. De beleidsprioriteiten die in het inhoudelijk verslag worden gegeven, hebben een financiële weerslag in het zakelijke luik. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar.
Pagina 29 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van het Theaterfestival past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 30 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-FE-042
Organisatie:
International Mime Square Festival
Gevraagd bedrag:
167.500,00 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen vanaf 2010: Figuren Theater Tübingen (Duitsland) - ‘Salto Lamento’, Sofie Krog Theater (Denemarken) - ‘Diva’ – ‘Chiren’ van Igor Vrebac – ‘Gelag’ van MTG Botlek – ‘2x2’ – ‘waar een wil is…’ van Sanne Lips – ‘Simon Says’ van Sarah Ringoet
Crossroads is sinds 2011 een jaarlijks festival in Antwerpen voor 'visueel en beeldend theater', met mime als uitgangsdiscipline voor interdisciplinair theater. Voorheen werkte het festival (sinds 1997) onder de titel De Stilte doorbroken met CC Gasthuis Aarschot als thuisplek. In Antwerpen presenteert Crossroads in Zuiderpershuis, Arenbergschouwburg, Tutti Fratelli, Theater Froe Froe en Cinema Zuid. De organisatie wil naar eigen zeggen mime ‘ontstoffen’ en een beeld geven van de huidige stand van het beeldend theater aan de hand van internationale producties. Aanvankelijk was het (jaren terug) de bedoeling ook producties uit België/Nederland te laten zien, maar volgens de initiatiefnemers was het aanbod hier artistiek dermate onvoldoende, dat de afgelopen jaren (tot en met festivaleditie 2011) alleen internationale voorstellingen werden getoond. Dat blijft voor de theatercommissie onbegrijpelijk dat een festival dat beweert als enige consequent mime op de voorgrond te plaatsen, de voorbije jaren compleet is voorbijgegaan aan een interessante lichting makers als Lotte van den Berg, Jetse Baetelaan, Schwalbe, Benjamin Verdonck, en Miet Warlop – die toch al ettelijke jaren bezig zijn. Pas dit jaar was er, met het aanstellen van een nieuw team dat in de toekomst de leiding in handen krijgt, in het festival toch weer ruimte voor een specifieke ‘België-Nederland’-avond met werk uit de Lage Landen. Het gepresenteerde werk was daarbij van wisselende kwaliteit. Het festival werkt samen met andere internationale mimefestivals (Périgueux, Londen, Warschau, … ) en wisselt in dat samenwerkingsverband ‘eMix-voorstellingen’ uit. De plannen voor 2013 - 2016 blijven eerder vaag. Per festival zou er één eigen creatie / coproductie gemaakt worden. In 2013 is dat met Tutti Fratelli, en er zijn ook coproducties met de mime-opleiding Amsterdam verwacht. Andere samenwerkingen ‘zijn mogelijk', maar concrete afspraken zijn er niet. Crossroads overschat zichzelf in zijn belang voor de verdediging van de mime in Vlaanderen. In de reactie op het voorlopig advies stelt Crossroads bijvoorbeeld dat het mede de verdienste van het festival is dat er momenteel mimevoorstellingen opgenomen worden in de programmering van cultuur- en kunstencentra, maar het lijkt eerder de verdienste van de huizen zelf, die ook dat genre uitgebreid prospecteren. Het festival wil “naar de toekomst toe ook steeds meer het experiment op de voorgrond plaatsen” maar de Theatercommissie vindt in het dossier geen concrete garanties daartoe.
In het dossier wordt vermeld dat Marc Crauwels zich vanaf 2012 stap voor stap zal terugtrekken; Sylvie Huysman en Esther Severi nemen vanaf dan het roer over. Er zal dan meer collectief geprogrammeerd worden. Vooral de aanwezigheid van Esther Severi geeft de Theatercommissie wel vertrouwen, maar dat is onvoldoende om de vele Pagina 31 van 264
vraagtekens die het zwak onderbouwd dossier met zijn vele vaagheden bij de Theatercommissie oproepen, weg te werken en het festival onmiddellijk structureel te subsidiëren. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke Theatercommissie om Crossroads festival niet te subsidiëren.
advies
adviseert
de
Pagina 32 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-FE-042
Organisatie:
International Mime Square Festival
Gevraagd bedrag:
167.500,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
International Mime Square Festival (Crossroads) werd voor het eerst ingericht in 1997. Als vzw bestaat het festival sinds september 2000. Het werd structureel erkend in de periode 2001-2005 met een jaarlijkse subsidie van bijna 100.000 €. In de periode 20062007 verhoogde de jaarlijkse structurele subsidie tot minimum 135.000 €. De subsidieaanvraag voor de periode 2008-2009 kreeg echter geen positief gevolg. Voor de jaarwerking 2008 kreeg het festival een projectsubsidie van 35.000 €, die de organisatie weigerde omdat ze ontoereikend was. Vanaf het jaar 2010 wordt de organisatie ondanks dubbel negatief advies toch gesubsidieerd. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 96.252,86 euro. In het voorliggende dossier wordt er gemiddeld 167.500 euro aangevraagd. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het beleidsplan van 2010-2011 vertoonde afwijkingen met de uiteindelijk gerealiseerde werking in 2010, deels te wijten aan het verminderde subsidiebedrag. In 2010 was er geen festival, maar werden er enkele ad hoc voorstellingen plaats. In februari 2011 vond het festival opnieuw plaats. De speellijst werd bij het dossier bijgesloten. De zetel van de organisatie is nu in Antwerpen, in plaats van het geplande Hasselt. Wegens besparingen werden de begrote subsidies van de lokale overheden niet betaald. In 2013 zullen de artistieke en zakelijke leiding worden vervangen door twee andere medewerkers. De geplande samenwerking met CC Hasselt ging niet door, Crossroads kon wel rekenen op de steun van andere (Antwerpse) partners. Het voorbehoud dat bij het beleidsplan 20102012 door het agentschap werd gemaakt bleek terecht gezien het groot aantal wijzigingen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Crossroads wil de ondertitel van het festival wijzigen van mime naar visueel en beeldend theater. Het festival is op zoek naar een betere afstemming tussen producties uit België en Vlaanderen en de rest van Europa. Hoe dit zal gebeuren staat niet beschreven in het dossier, in 2011 werd er geen Belgische/Nederlandse productie geprogrammeerd. Ieder festival wordt er een coproductie gemaakt, misschien dat er in de toekomst een voorstelling samen met Tutti Fratelli wordt gemaakt. Sinds 2011 zijn er publieksmomenten aan het festival verbonden, dit zou kunnen uitgroeien tot een randprogramma. Ook wordt er e-MIX, een kwaliteitslabel voor mime aan de werking toegevoegd. De beleidswijzigingen die hierboven beschreven zijn worden onder voorbehoud in het dossier geformuleerd. De impact van de personeelswissel (zie korte evaluatie) op het functioneren van het festival kan nu nog onvoldoende ingeschat worden. 3.2
Samenwerking en netwerking
Pagina 33 van 264
Het kantoor van Crossroads is gehuisvest in het gebouw van Tutti Fratelli in Antwerpen. De organisatie werkt samen met Arenbergschouwburg, Zuiderpershuis, Cinema Zuid en Theater FroeFroe. Intentieverklaringen, zonder concrete afspraken, met Tutti Fratelli, Zuiderpershuis, Cinema Zuid en Theater FroeFroe zijn bijgesloten. Deze organisaties werkten bij de editie 2011 ook allemaal mee en stelden hun zaal ter beschikking. Arenbergschouwburg zorgt voor een inbreng in natura van 12.800 euro (theaterzaal, catering, licht- en geluidsinstallatie, technische ondersteuning). Tutti Fratelli vraagt een huurbedrag van 500 euro per speeldag en Het Zuiderpershuis 2500 euro voor de hele festivalperiode. Voor deze laatste twee organisaties lijkt het eerder verhuur tegen een gunsttarief, dan een artistiek inhoudelijke samenwerking. Op welke post deze kosten in de begroting zijn opgenomen is onduidelijk. Er is ook geen duidelijkheid in het voorliggende dossier of er een partageregeling is getroffen met de partners. Crossroads heeft e-MIX, een kwaliteitslabel voor mime en visueel theater opgericht, samen met International Mime Festival Spanje, International Mime Art Festival Polen en Waves Festival Vordingborg Denemarken. Een artistiek selectiecomité beslist over de toewijzing van een kwaliteitslabel. Crossroads treedt hier ook op als contactpersoon (niet als verkoopbureau) om de spreiding te bevorderen. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 1.6 VTE, voor de verloning van de inhoudelijk medewerker, artistiek en zakelijk leider. Er wordt geen rechtstreekse vergoeding aan uitvoerende en scheppende kunstenaars voorzien. De vergoeding aan artistiek-inhoudelijke medewerkers en de artistieke leiding bedragen 60% van de totale personeelskosten en 25% van de totale kosten. De uitkoopsommen bedragen 45.000 euro, 20% van de totale kosten. Als administratieve kosten zijn er ca. 20.000 euro begroot, dit is in verhouding met de artistieke productiekosten. Het dossier scoort voldoende op beperken overhead. 3.4
Publieksgerichtheid
Er worden op het vijfdaags festival 3.500 toeschouwers verwacht en de inkomsten uit ticketverkoop bedragen 20.050 euro. Er worden 15 à 18 internationale acts voorzien. De organisatie gebruikt de eigen website en digitale media voor de promotie. Voor het festival in 2012 wordt een promotievideo ontworpen. Voorts doen ze ook een beroep op de promotiekanalen van de partners. Er wordt een jaarlijkse groei van toeschouwers van 5% voorzien. Het voorliggende dossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 34 van 264
3.6
Realisme groeipad
Crossroads diende een goed toegelichte begroting in. De totale kosten bedragen circa 226.000 euro. Langs inkomstenzijde wordt er een gemiddelde subsidie aangevraagd van 167.500 euro. De eigen inkomsten (28.550 euro) bedragen amper 10% van de totale inkomsten, lager dan de decretale voorwaarde van 12,50% eigen inkomsten. Er worden ook andere subsidies opgenomen in het dossier: provincie (2.500 euro), stad (5.000 euro) en Europese subsidies voor het e-MIX project (27.500 euro). Deze subsidies zijn nog in aanvraag. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. 3.8
Haalbaarheid
De haalbaarheid van het festival is op basis van de voorlopige intenties moeilijk te beoordelen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Productiehuis International Mime Square Festival past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 35 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-001
Organisatie:
Bloet
Gevraagd bedrag:
242.869 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Wintervögelchen / Tanzung / Bakchai / Niks of Niks
BLOET is een theatergezelschap dat al 30 jaar bestaat en haar wortels heeft in het maatschappelijk-politiek geëngageerde gezelschap Het Trojaanse Paard. Spilfiguur Jan Decorte ontwikkelde in de loop der jaren een eigen idioom dat kindlijk is maar ook brutaal, en waarin hij klassieke teksten (vaak van de hand van Shakespeare) herschrijft. Ook Decortes beeldentaal is direct herkenbaar aan de sobere en elegante esthetiek. Het theater van Decorte wordt gekenmerkt door authenticiteit en abstractie. Theater moet de realiteit vatten in een poëtische verdichting en zo het wezen van de toeschouwer ontroeren. Decortes werk werkt bevrijdend en emanciperend, zonder evenwel belerende ‘boodschappen’ te bevatten. Werk en leven vallen samen bij Decorte, maar de jongste jaren wordt de rol van Sigrid Vinks, zijn partner in leven en werk, steeds prominenter. Naast acteren en dansen bepaalt zij mee de regie en choreografie van de voorstellingen. Voor de periode 2013-2016 voorziet BLOET in 2013 een coproductie met Kaaitheater en Cie Marius: Shylock, een bewerking van Shakespeares The Merchant of Venice, en voorts wordt er in het voorjaar van 2013 gewerkt aan de Duitse vertaling van O Death (met Claire Chevallier, coproductie Klarafestival) en wordt Bakchai hernomen. In maart 2013 regisseert Decorte O Death bij de Münchner Kammerspiele. Voor de volgende jaren wil BLOET elk jaar één nieuwe theaterproductie maken. Gesprekken met partners zijn daarvoor aan de gang, het dossier maakt gewag van Decortes verlangen om te werken met jonge acteurs. In 2015, het jaar dat Decorte 65 wordt, voorziet BLOET in de uitgave van een lijvige biografie. Voorts wenst het gezelschap zoveel mogelijk voorstellingen op het repertoire te houden. Elke voorstelling draagt onmiskenbaar het signatuur van BLOET, en het gezelschap lijkt grotendeels samen te vallen met de identiteit van beide kunstenaars. Rond Decorte en Vinks heeft zich de afgelopen jaren een trouwe kring aan vaste partners gevormd. In de eerste plaats het Kaaitheater, dat voor elke productie onder andere logistieke en financiële steun biedt. Daarnaast gaat het om Cie Marius, de Roovers, Compagnie De Koe, Campo, de Münchner Kammerspiele en het barokensemble B’Rock. De nationale en internationale uitstraling van Jan Decorte en Sigrid Vinks staat buiten kijf. BLOET speelde voorstellingen in onder andere Nederland, Frankrijk, Zwitserland, Duitsland en Engeland. Blijven de meningen binnen de Theatercommissie verdeeld over de kwaliteit van zijn recente werk, toch blijven Decorte en Vinks voor de meeste leden garant staan voor naar de keel grijpende theaterbelevenissen. Nog steeds regisseert Decorte kwansuis nonchalant maar bij nader toezien met een ijzeren consequentie en haarscherp juist. Hij blijft volgens sommigen een referentiepunt voor een theater dat gefascineerd is door de theatervoorstelling als eenmalig gebeuren. Liever dan dit gebeuren op voorhand vast te leggen, kiest Decorte ervoor om het dramaturgisch onderzoek op de scène zichtbaar te maken. Het publiek wordt ook meer dan dertig jaar na de referentieproductie Maria Magdalena uitgenodigd om mee te denken met de acteurs over de scenische presentatie. ‘Openheid’ in de presentatie van theatrale tekens staat voorop: in het gebruik van de theatrale middelen, de invulling van het tekstbegrip als in de relatie tot andere artistieke media blijft BLOET conventies bevragen, worden grenzen verkend. Uniek zijn Decorte en Pagina 36 van 264
Vinks in hun omgang met de canon van het westerse drama: radicaal spit Decorte in het klassieke repertoire en presenteert hij een pluriforme leesbaarheid van het bekende repertoire. De toeschouwer wordt uitgedaagd en aangezet om de voorstelling ‘mee te maken’. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Theatercommissie om Bloet te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
de
Pagina 37 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-001
Organisatie:
Bloet
Gevraagd bedrag:
242.869 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Bloet vzw is het gezelschap van theatermakers Jan Decorte en Sigrid Vinks en werd de voorbije jaren projectmatig gesubsidieerd voor volgende voorstellingen: Müller/Traktor (2007, 30.000 euro), Wintervögelchen (2008, 50.000 euro) en Bakchai (2009, 45.000 euro). In 2011 ontving Decorte als individuele kunstenaar een projectsubsidie van 95.000 euro voor de voorstelling ‘Niks of niks’. In de periode 2007-2010 ontvingen zowel Decorte als Vinks regelmatig een ontwikkelingsgerichte beurs. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 242.869 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle van de afrekeningsdossiers voor de in 2008 en 2009 toegekende projecten, werden er geen fundamentele opmerkingen gemaakt over de financieelbeheersmatige aspecten van de werking. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Bloet wil de komende jaren op het huidige elan verder werken, wat betekent jaarlijks een nieuwe productie maken en daarnaast een aantal hernemingen opvoeren. Nieuwe beleidsopties of parcourswijzigingen moeten dus niet verwacht worden. 3.2
Samenwerking en netwerking
Bloet werkt voor haar producties steeds samen met andere kunstenorganisaties (De Roovers, Comp. Marius, Rosas, B’Rock, Campo), waardoor het gezelschap de kans krijgt om naast eerder kleinschalige voorstellingen eveneens grotere zaalproducties met meerdere acteurs, dansers en muzikanten te realiseren. Belangrijkste partner is Kaaitheater, die steeds als coproducent fungeert. Bloet wil deze samenwerkingen in de volgende jaren verder zetten, en hoopt ook nieuwe samenwerkingen te kunnen aangaan. Bloet scoort goed op het criterium samenwerking en netwerking.
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Bloet scoort zeer goed op dit criterium. Jan Decorte en Sigrid Vinks, die de artistieke kern van het gezelschap uitmaken, namen tot nu toe ook de ondersteunende activiteiten zoals de zakelijke leiding, productieleiding, tourmanagement en communicatie op zich. De overheadkosten worden eveneens beperkt omdat het gezelschap een beroep kan doen op structurele partners zoals Kaaitheater. Bloet wil een halftijdse administratieve medewerker aanwerven. Daarnaast trekt Bloet tijdens de repetitie- en speelperiodes een technieker aan.
Pagina 38 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
Hieraan wordt in het dossier zeer weinig aandacht besteed. Bloet heeft momenteel geen aparte educatieve werking, maar stelt wel dat de organisatie mits een betere omkadering deze educatieve werking in de toekomst kan uitbreiden. Men zou kunnen verwachten dat de structurele aanvraag net dient om een betere omkadering te kunnen uitbouwen; het agentschap vindt het dan ook zeer vreemd dat het bij deze vage intentie blijft. Wat de doelgroepen betreft blijft het dossier beperkt tot te stellen dat Bloet voor iedereen speelt, en hoogstaande kunst brengt voor een zo ruim mogelijk publiek. De publiekswerving gebeurt hoofdzakelijk via de programmatoren of coproducenten. Wel wordt in het dossier vermeld dat Bloet regelmatig nagesprekken houdt, maar in hoeverre dit enigszins op regelmatige basis gebeurt is niet uit het dossier op te maken. Bloet kan wel een beroep doen op veel media-aandacht en heeft in de loop der jaren een ruim publiek verworven. Men zou dus kunnen stellen dat Bloet met minimale inspanningen een publieksgerichte organisatie is. Toch vindt het agentschap dat een organisatie die een structurele subsidie ambieert, meer aandacht aan haar publiekswerking en –werving zou moeten besteden. Bloet scoort dan ook eerder zwak op dit criterium. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Bloet is niet structureel gesubsidieerd, waardoor de vergelijking moet gebeuren op basis van de huidige werking als projectgezelschap. Bloet wil jaarlijks één nieuwe productie creëren en plant voor 2013 in totaal 31 voorstellingen, wat in de lijn ligt van de huidige productiviteitsgraad van het gezelschap. Van een groei in het aantal activiteiten is dus geen sprake. Het onderscheid met een projectwerking is dat Bloet met een structurele subsidie in staat zou zijn om Jan Decorte en Sigrid Vinks gedurende het hele jaar voltijds in dienst te nemen en een halftijdse administratieve kracht aan te werven. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke luik is een duidelijke afspiegeling van de artistieke plannen. De begroting is gedetailleerd en wordt voldoende toegelicht. Omdat de samenwerkingsbijdrage van 27.020 euro met de Münchner Kammerspiele voor ‘O Death’ eenmalig is, werd de gevraagde subsidie voor 2014-2016 met dat bedrag verhoogd. Het agentschap kan hiermee niet akkoord gaan. Indien het gezelschap er van uit gaat dat de begrotingen voor de jaren 2014-2016 een extrapolatie zijn voor 2013, moet men hier immers consequent mee omgaan, wat niet het geval is als bepaalde inkomsten als uitzonderlijk worden beschouwd.
3.8
Haalbaarheid
Op basis van het verleden en het ingediende dossier is er geen reden om aan de haalbaarheid van de plannen te twijfelen.
Pagina 39 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van Bloet als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de Theatercommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde in haar repliek enkel op elementen uit het artistieke advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn conclusie. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de Theatercommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 40 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-002
Organisatie:
FroeFroe
Gevraagd bedrag:
591.500,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Kwak / Kleine Sofie / Puck / Josette / ZMRMN / De broers Perdu / Midzomernachtsdroom / Ikiloliki Figurentheatergezelschap FroeFroe werd in 1984 door de broers Maillard opgericht. Zij ontwikkelden de latexmimiekpoppen die het handelsmerk van het gezelschap werden. FroeFroe slaagt erin om op een bijna organische manier poppenspel, bewegingstheater, video, muziek, dans en beeldende kunst te combineren. Dit maakt het gezelschap uniek in het Vlaamse theaterlandschap. FroeFroe bekleedt een prominente plaats binnen het jeugd(figuren)theater, waarbij vooral de voorbeeldfunctie, het internationale potentieel, de begeleiding van jonge (verwante) makers, workshops en (internationale) stages zorgen voor een interessante dynamiek. FroeFroe blijft een belangrijke speler op het vlak van expertisedeling, creatie en realisatie van figuren en poppen voor andere gezelschappen en organisaties buiten het theaterlandschap. De commissie looft FroeFroe hierbij voor het mee wegwerken van de vooroordelen waarmee het figurentheater in Vlaanderen nog altijd kampt. De artistieke plannen voor de komende beleidsperiode kondigen zich zeer divers aan. Een deel van de werking lijkt vanuit een gezonde chaos en grote openheid naar het hele theaterveld te ontstaan. Deze manier van werken en de diversiteit in de plannen blijken een ideale voedingsbodem voor FroeFroe. Op deze manier slaagt het gezelschap erin om buiten de lijntjes van het figurentheater te kleuren. De dynamiek in de werking kan ook in de komende beleidsperiode voor nieuwe impulsen en een boeiende werking zorgen. Door het beeldend karakter en “de ondergeschiktheid van de tekst” (al is die soms rijkelijk aanwezig) bereikt FroeFroe makkelijk(er) anderstalige kinderen en volwassenen. Binnen de Antwerpse multiculturele context schenkt het gezelschap daar veel aandacht aan en speelt hier bewust op in; weliswaar zonder toegevingen te doen op artistiek vlak of publieksbevestigend te werken. Integendeel: anderstaligen worden bij voorstellingen van FroeFroe vaak geconfronteerd met ervaringen die dikwijls haaks staan op de eigen cultuur. In de komende subsidieperiode is een herwerking van Love in Babylon, een tekst van jongeren uit de migrantengemeenschap in Borgerhout, een voorbeeld van de aandacht van FroeFroe voor diversiteitswerking. Internationaal krijgt FroeFroe nog te weinig voet aan de grond. Wellicht is dit te wijten aan de te beperkte middelen om een internationaal netwerk uit te bouwen. De commissie onderkent de internationale mogelijkheden voor FroeFroe en waardeert de keuze van het gezelschap om tijdens de komende subsidieperiode hier extra op in te zetten. Publiek en programmatoren verwachten van FroeFroe publieksverwennende voorstellingen, de ideale eerste theaterbeleving voor jongeren, gelaagde humor voor volwassenen die het kind in zich herontdekken. Bedenking hierbij is dat dit verwachtingspatroon experiment soms in de weg staat. De keuze om in de komende periode meer in te zetten op de poëzie van het beeld kan zorgen voor nieuwe impulsen en meer ruimte voor het experiment. FroeFroe geeft op dit vlak in het subsidiedossier aan “dat het beeld het verhaal moet worden”. Voor de komende vier jaren kiest FroeFroe daarnaast opnieuw voor de creatie van een Pagina 41 van 264
aantal interessante klassiekers: Icarus, Faust, Othello, Macbeth en Frankenstein. Daarnaast plant het gezelschap ook een aantal hernemingen. Tot slot blijft de instroom en ondersteuning van jong talent een speerpunt. Die ondersteuning komt er voornamelijk in de vorm van samenwerkingen en coproducties. Zo werkt FroeFroe in de komende beleidsperiode o.a. met Theater Tieret, Compagnie Frieda, Annelies Van Hullebusch,... Bovendien wil FroeFroe binnen het kinderkunstencentrum De Studio een labowerking opzetten voor jongeren en jonge kunstenaars. De commissie kijkt voor de komende subsidieperiode voornamelijk uit naar: Tropoi, Houyhnhnms, Othello, België, De Puppetmaster en Icarus. De commissie heeft wel bedenkingen bij het groot aantal geplande producties en adviseert FroeFroe om minder in te zetten op kwantiteit en des te meer op kwaliteit. Scherpe keuzes en minder producties moeten het gezelschap toelaten om met het huidige subsidiebedrag een extra technicus en een zakelijk leider aan te werven. De commissie evalueert de artistieke kwaliteit van de producties die gemaakt werden in de voorbije subsidieperiode als goed tot zeer goed. De exuberante speelstijl en het spelplezier staan bij FroeFroe garant voor een aangename totaalbeleving. De sterke gelaagdheid van de voorstellingen en de keuze voor locatievoorstellingen zijn absolute troeven van FroeFroe. In de voorbije subsidieperiode was de commissie o.a. enthousiast over Kwak, Kleine Sofie en Puck. De meningen binnen de commissie waren verdeeld over Josette, ZMRMN en De Gebroeders Perdu. De uitwerking van de tekst blijft soms ondergeschikt aan het visuele aspect wat de kwaliteit van de voorstellingen niet ten goede komt. De commissie heeft ook vragen bij de efficiëntie en kracht van de communicatiestrategie van FroeFroe. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om FroeFroe te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De commissie benadrukt dat in de gegeven omstandigheid van financiële krapte een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende subsidiedossier inhoudt.
Pagina 42 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-002
Organisatie:
FroeFroe
Gevraagd bedrag:
591.500,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
FroeFroe is een jeugdtheatergezelschap dat in 1986 door de broers Maillard is opgericht. Van 1997 tot 2006 werd het erkend binnen een samenwerkingsverband met HETPALEIS, vanaf 2006 ontvangt FroeFroe een meerjarige subsidie. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 402.616,71 euro. Het gemiddeld gevraagde bedrag voor de periode 2013-2016 is 591.500 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
FroeFroe heeft in de huidige beleidsperiode een aantal zakelijke onvolkomenheden kunnen wegwerken. Uit inspectie van het agentschap blijkt echter dat waakzaamheid geboden is over de liquiditeits- en solvabiliteitspositie van de organisatie. Het is geen teken van goed bestuur dat de zakelijk leider deel uitmaakt van de raad van bestuur. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Voor het jaar 2013 is er een volledige planning weergegeven. In 2013 zijn er vier nieuwe producties gepland, waaronder twee coproducties, daarnaast zijn er zeven hernemingen opgenomen in het dossier. Voor de daaropvolgende jaren zijn er verschillende goed uitgewerkte producties en coproducties weergegeven. Ook op het sociaal-artistiek gebied en kunsteducatieve gebied worden de doelstellingen voor 2013 uitgewerkt. In het voorliggende dossier is er een duidelijke langetermijnplanning aanwezig. 3.2
Samenwerking en netwerking
In de periode 2013-2016 zijn er coproducties gepland met o.a. Theater Tieret, Compagnie Frieda, Laika, Theater Stap, KUNST Z, Tg. Winterberg, de Kolonie mt… Daarnaast zijn er logistieke partners: stad Antwerpen, Stad Mortsel en Fort4. Op educatief gebied zijn de partners scholen, universiteiten, DKO… De return van de samenwerkingen ligt in de huisvesting, publieksverbreding, artistieke uitwisseling… Daarnaast ondersteunt FroeFroe een aantal jonge theatergezelschappen en makers. Op het criterium samenwerking scoort het voorliggende aanvraagdossier goed. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
FroeFroe speelt 150 tot 300 voorstellingen per jaar, met een erg beperkte administratieve ondersteuning. De andere overheadkosten blijven ook beperkt. Vanaf 2013 wil het gezelschap een voltijds zakelijk leider aanwerven, waardoor de overheadkosten zullen stijgen. 42% van de totale kosten betreffen loonkosten voor uitvoerende kunstenaars, dit is 66% van de totale loonkosten. FroeFroe scoort zeer goed op de maximale besteding aan artistieke producties. De organisatie moet er wel over waken dat er voldoende ondersteuning voor de werking is. Pagina 43 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
In de kantoren van Vrije Val II kan FroeFroe beschikken over een vaste plek (max. 100 toeschouwers). Binnenkort kan FroeFroe terecht in de STUDIO, een kunstencentrum voor jeugdtheater. Dit is in samenwerking met Laika, Muziektheater Transparant en Villanella, een speelplek voor kinder- en jeugdtheater. Hier kunnen lange speelreeksen getoond worden. Verschillende workshops en masterclasses zorgen voor een goed contact met het doelpubliek. Voorstellingen zijn vaak taalarm zodat ook niet-taalvaardige toeschouwers optimaal kunnen genieten. FroeFroe wil haar internationale werking, die momenteel nog occasioneel en ad hoc is, verder uitbreiden, om zo haar publieksbereik te optimaliseren. Door de aard van de voorstellingen kan FroeFroe een groot en breed publiek bereiken. Het voorliggende aanvraagdossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
FroeFroe had in 2010 6.90 VTE in loondienst, waaronder een 1 VTE administratief medewerker en 0,70 VTE als technisch-artistiek medewerker. FroeFroe vraagt een subsidieverhoging aan van 150.000 euro. Dit budget moet dienen om een voltijds zakelijk leider en een voltijds technieker aan te nemen. Momenteel heeft FroeFroe geen zakelijke leider in dienst. Het agentschap vindt een subsidieverhoging van 57.000,00 euro om een zakelijk leider in dienst te nemen noodzakelijk om de budgetopvolging te garanderen. Een voltijds technieker wordt begroot op 47.000 euro; of een subsidieverhoging hiervoor opportuun is, is afhankelijk van de artistieke noodzaak. De kostprijs van de 2 extra VTE bedraagt 104.000 euro. Waarom er nog eens 46.000 euro extra gevraagd wordt, wordt niet duidelijk weergegeven in het dossier. Het agentschap wil opmerken dat het zakelijke luik van het voorliggende dossier niet helder geformuleerd is. Voornamelijk de vernieuwing aan de infrastructuur had duidelijker mogen weergegeven worden in een (meerjaren)begroting, met duidelijke vermelding van de verwachte inbreng van de partners. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistieke en zakelijke luik zijn voldoende op elkaar afgestemd. De begroting had duidelijker gemogen en het dossier kon beknopter. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van FroeFroe past in het kader van het kunstendecreet.
Pagina 44 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek besteedt FroeFroe aandacht aan een aantal punten uit het preadvies: De vernieuwing van de infrastructuur is voor FroeFroe gezien de budgettaire omstandigheden geen prioriteit, hierdoor werden deze plannen niet in detail uitgewerkt in het aanvraagdossier. De subsidieverhoging (46.000 euro) die bij het preadvies nog een onduidelijke besteding had, zal worden aangewend voor een deeltijdse naar een voltijdse atelier/productiemedewerker. Daarnaast wordt ook de grote anciënniteit van de artistieke ploeg aangehaald om de subsidiestijging te verantwoorden.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 45 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-003
Organisatie:
CREW
Gevraagd bedrag:
412.080,00 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen: C.A.P.E., Line-up, Terra Nova, EUX, Double U, Bolscan Het werk van CREW balanceert op de grens van kunst en wetenschap, podiumkunst en nieuwe media. CREW ontwikkelde de voorbije jaren een zeer specifieke vorm, waarbij de toeschouwer in het hart van de artistieke ervaring staat en technologie een essentiële bemiddelende rol heeft. Door de volledige verstrengeling van de toeschouwer en het scenische creëert CREW een hypersensitiviteit, waarbij de bezoeker een ongewone ervaring beleeft. De voorbije jaren heeft CREW ingezet op enerzijds grotere theatrale projecten (Line-Up, EUX, Terra Nova) en exploreerden ze anderzijds de publieke ruimte met projecten als W(Double), Bolscan en C.A.P.E.. Voor de periode 2013-2016 wil CREW inzetten op de verdieping (verheviging) van de artistieke beleving, in het midden van de maatschappij staan, en die in zijn meest gemediatiseerde vorm tonen en de technische configuraties en presentatiemodellen consolideren. CREW borduurt in de volgende subsidieperiode vooral verder op bestaande formats. Op de agenda staan twee scènische projecten (Lamento en Endspiel) en kleinere projecten (C.A.P.E. configuraties en de Urban Transmitter-projecten).
CREW heeft in het verleden duidelijk stappen gezet op het vlak van technologie. De technologische omkadering bleef de toeschouwer nog vaak in de weg staan om ten volle in de ‘immersieve ervaring’ te kunnen onderdompelen. Men kreeg de indruk dat het artistiek-inhoudelijke niet zwaar genoeg woog ten opzichte van het technologische. De meest recente productie, Terra Nova was dan ook een belangrijke stap in de zoektocht naar een geschikte theatrale vorm. Met deze productie liet het presentatiemodel ook toe het publieksbereik te vergroten wat CREW verder wil onderzoeken. De theatercommissie blijft daarop aandringen. De werking van CREW is in een internationale context ingebed. CREW ziet het als een permanent aandachtspunt om dit netwerk te onderhouden, en de voorbije werking toont dat dit duidelijke vruchten heeft afgeworpen. CREW zet ook in op een aantal regionale partners om hun visibiliteit te verhogen (Vooruit, Kaaitheater, BUDA, ...) In het geval van een project als C.A.P.E. stelt de Theatercommissie zich eveneens de vraag in hoeverre het artistieke product niet te vaak ondergeschikt was aan andere factoren, die los staan van de core business en de artistieke identiteit van het gezelschap. De Theatercommissie hoopt dus dat de geplande samenwerkingen met o.a Peter Verhelst, Abke Haring, Fumiyo Ikeda of Peter Gorissen en Champ d’action het zwaartepunt richting het artistiek-inhoudelijke zal verschuiven. CREW schenkt aandacht aan bepaalde doelgroepen die traditioneel minder gemakkelijk toegang vinden tot een theatrale ervaring. Zo staat er in samenwerking met Platform K een project voor andersvaliden op het programma, al blijft de concrete uitwerking van het project voorlopig nog vaag. CREW wil een brug slaan tussen wetenschappelijke en artistieke ontwikkelingen. Ontwikkelingen in de neurologie dagen hen uit om dit theatraal toe te passen. Opvallend is dat dit voornamelijk in een affirmatief discours gebeurt, en er in het dossier bijvoorbeeld weinig of geen kritisch debat over bepaalde ontwikkelingen in de neurologie terug te vinden is. Pagina 46 van 264
De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Theatercommissie om CREW te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
de
Pagina 47 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-003
Organisatie:
CREW
Gevraagd bedrag:
412.080,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
CREW omschrijft zichzelf als collectief van kunstenaars en wetenschappers, waarbij technologie een essentiële en bemiddelende rol speelt. Vanaf 2006 wordt de organisatie meerjarig gesubsidieerd. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 240.632,15 euro. CREW vraagt in het voorliggend dossier een gemiddelde subsidie van 412.080,00 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Met uitzondering van een aantal kleine boekhoudkundige opmerkingen werden er in het inspectieverslag van het werkingsjaar 2010 geen fundamentele opmerkingen gemaakt. In de huidige subsidieperiode (2010-2012) heeft CREW twee uitdagingen: verdieping artistieke lijn en verbreding publieksbereik. In 2010 bereikte CREW met haar producties en tentoonstellingen circa 6.000 mensen. Ook in voorliggend dossier geeft CREW het verdiepen van de artistieke lijn en verbreden van het publiek aan als uitdaging. De werking van CREW zal vanaf 2013 niet meer opgesplitst worden in CREW_Lab en CREW_Art, omdat het Lab-project teneinde loopt (en ook de Europese ondersteuning). 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De zakelijke visie is voldoende uitgewerkt in het dossier. De activiteiten voor de nieuwe subsidieperiode zijn allemaal opgenomen. Deze zijn onderverdeeld in drie categorieën voor de hele aanvraagperiode: 15 artistieke projecten, twee erfgoedprojecten en twee opdrachten. Voor de eerste twee jaren zijn ze grondig uitgewerkt, de samenwerkende partners en kunstenaars zijn ook opgenomen. Voor de daaropvolgende jaren zijn de concepten al gekend, maar niet volledig uitgewerkt. De eerste twee jaren is er een kleine winst begroot. Deze zal gebruikt worden voor grotere scenische projecten in 2015-2016. Ook op het vlak van publiekswerking, personeel en financieel beleid worden er doelstellingen voor de volgende subsidieperiode opgenomen. Dit dossier geeft blijk van een goede langetermijnvisie.
Pagina 48 van 264
3.2
Samenwerking en netwerking
Bijna alle activiteiten worden in samenwerking met een binnenlandse structurele partner gerealiseerd, zoals: STORMOPKOMST, STAM, Champ d’action, Kasteel van Gaasbeek…. Daarnaast heeft CREW een aantal structurele partnerships met nationale en internationale partners: KC Vooruit, Le manège/CECN Mons, KC Buda, V2 (Rotterdam), Gaîté Lyrique (Parijs), La Panachée (Montpellier) en Universiteit Hasselt. De return van de samenwerking komt tot uiting op artistiek, financieel en wetenschappelijk gebied. Vanaf 2013 wil CREW verder investeren in het internationale netwerk. Voor de eerste jaren van de subsidieperiode zijn er al een aantal samenwerkingsovereenkomsten bijgesloten. CREW scoort goed op het criterium samenwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
1,5 VTE van de 3,6 VTE in loondienst (CREW_art) waren administratieve functies in 2010. Aan medewerkers niet in loondienst werd ca. 30.000 van de ca. 35.000 euro besteed aan kunstenaars en artistiek personeel. In 2013 bestaat het aantal medewerkers in loondienst uit 6,35 VTE, waarvan 1,5 VTE artistiek leider en kunstenaar in loondienst. Voor de medewerkers niet in loondienst wordt er een bedrag van 55.800 euro begroot, waarvan 16.320 euro voor uitvoerende en scheppende kunstenaars. Gezien de aard van de activiteiten scoort het voorliggende dossier voldoende op het criterium beperken overhead. 3.4
Publieksgerichtheid
Door de aard van de activiteiten kan er niet altijd een even groot publiek deelnemen aan de activiteiten van CREW. Extra publiek bereiken is al sinds de vorige periode prioriteit. De organisatie bereikt wel een divers publiek. CREW wil vanaf 2013 extra aandacht aan communicatie besteden. Op het criterium publieksgerichtheid scoort het voorliggende dossier voldoende. Het agentschap apprecieert de extra inspanningen die CREW wil doen, maar heeft twijfels of het gevraagde subsidiebedrag wel in verhouding staat met het publieksbereik van de organisatie. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
CREW_Lab loopt ten einde in 2012, het personeel werd voor een deeltje gesubsidieerd met Europese subsidies. Het agentschap vraagt zich af of de personeelsinzet wel in deze mate verhoogd moet worden zoals voorgesteld in het aanvraagdossier (zie verder). De verhoging van het aantal VTE werd immers berekend op de personeelsinzet van CREW_Art én CREW_Lab. Er komt door het einde van CREW_Lab in 2012 0,7 VTE vrij, dit vertegenwoordigd ca. 55.000 euro. In het voorliggende dossier wordt een groeipad weergegeven analoog met aanvraag 2010-2012. Er wordt ten opzichte van het toegekende bedrag voor 2010 minstens 150.000 euro extra subsidie gevraagd. Deze zal aangewend worden voor een personeelsuitbreiding met 2,5 VTE (+0,2 VTE Algemene leiding, +0,2 VTE zakelijke- en productiecoördinatie, +0,8 VTE artistieke assistentie voor kunstenaars, +0,8 VTE Pagina 49 van 264
technologische assistentie, +0,5 VTE verantwoordelijke communicatie). Dit doet de personeelskosten met ca. 130.000 euro stijgen. Wat betreft de zakelijke functies is het agentschap van mening dat de huidige personeelsbezetting volstaat. Eventuele verdere verhoging van de subsidie zal afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistieke en zakelijke beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd. De artistieke lijn die de organisatie wenst komt tot uiting in het zakelijke luik. 3.8
Haalbaarheid
Het agentschap is van mening dat de hoogte van de gevraagde subsidie niet in verhouding is met het publieksbereik. Het vergroten van het publiek is een prioriteit voor de organisatie. In het verleden is dit nagenoeg nog niet gelukt. Het agentschap stelt zich dus vragen bij de haalbaarheid van publieksverbreding. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van CREW past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het agentschap heeft twijfels of het gevraagde subsidiebedrag wel in verhouding staat met het publieksbereik van de organisatie. CREW gaat hier in de repliek op in. CREW geeft een aantal bezoekerscijfers weer. Het agentschap merkt een positieve evolutie op in de bezoekerscijfers. De begrote 12.000 bezoekers in 2012 lijken haalbaar. Het voorliggende dossier scoort voldoende op publieksgerichtheid. In de repliek wordt er niet ingegaan op 0.7 VTE die vrijkomt bij het beëindigen van CREW_Lab. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 50 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-004
Organisatie:
Toneelproducties De Tijd
Gevraagd bedrag:
713.905 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: De Fantasten, Far West Trilogie (De Naamlozen, Risquons-tout, Citytrip), Berckmans, Wittgenstein, Benjamin Adorno, nRus. m2-voorstellingen: Geen Helden, Opkraskuit, Winterlicht De Tijd ontstond in de jaren ’80 ‘in de marge’, maakte midden jaren ’90 furore en schoof daardoor op naar ‘het centrum’. Nu opereert het gezelschap naar eigen zeggen opnieuw ‘in de marge’ ten overstaan van het centrum dat surft op 'de huidige multidisciplinaire en technologische golf’. In 2006 kreeg het gezelschap minder subsidies waardoor het zich aan de nieuwe financiële situatie diende aan te passen door meer producties met een kleinere en jongere bezetting te maken. De wisselwerking tussen verschillende generaties tekent ook de huidige subsidieperiode. De Tijd is met zijn taalgevoelige creaties een van de teksttheatergezelschappen dat zich richt op repertoire en theater waarin de schoonheid en de muzikaliteit van het gesproken woord de hoofdrol speelt. De Tijd hecht veel belang aan een zorgvuldige formulering van het medium theater, waarin de aanwezigheid van een zekere vorm van reflectie en continuïteit gewaarborgd is. De Tijd wil zich steeds explicieter profileren als een gezelschap dat kansen geeft aan jongere acteurs en investeert in de duurzame ontwikkeling van jong talent. De werking van De Tijd is gebaseerd op vier pijlers, vier 'communicerende vaten': - het jaarlijks artistiek begeleiden van tien studentenprojecten van de Artesis Hogeschool; - jonge acteurs begeleiden bij hun eerste stappen in het professionele circuit via het format van de vierkante meter; - de artistieke zoektocht van theatermaker Jurgen Delnaet; die naast acteren ook eigen projecten ontwikkelt; - voorstellingen van Lucas Vandervost die het publiek confronteren met de complexiteit van het alledaagse. Het concept van de vierkante meter biedt makers de kans om ‘ongeremd’ (behalve qua technische middelen) aan de slag te gaan. Aanvankelijk leek dit format eerder bedoeld voor jonge instromers (Maud Vanhauwaert, Rebekka De Wit, Freek Vielen, Sofie Palmers, Benny Ceuppens, Maarten Ketels, Thomas Janssens) maar af en toe wordt het ook ingevuld door makers als Ina Geerts, Jobst Schnibbe en Jurgen Delnaet. Waar de vierkante meter eerst bedoeld was om kort in eigen huis te spelen, is het nu de intentie om “te streven naar kwaliteit zodat de voorstelling tot het repertoire van De Tijd kan behoren” en dus ook buitenshuis gespeeld kan worden. De Tijd maakt 'monodisciplinair' en 'talig' theater, waarin taal gepresenteerd wordt als esthetisch object. Het gezelschap stelt zich daarbij uitdrukkelijk als tegenpool van de huidige multidisciplinaire en technologische golf, met heel veel nadruk op het metier (cfr. het opzet van de vierkante meter). Het gezelschap stelt daarmee een unieke plaats binnen het podiumkunstenveld in te nemen. De Theatercommissie is echter van mening dat er ook nog andere gezelschappen intens met het medium taal bezig zijn.
Pagina 51 van 264
De Tijd zoekt en vindt verscheidene partners in de dichte perimeter rond het gezelschap: met de Artesis Hogeschool voor studentenprojecten, met d e t h e a t e r m a k e r voor residenties binnen de vierkante meter, met HETPALEIS, Rataplan, Martha!Tentatief, De Parade en Behoud de Begeerte voor coproducties, met Het Toneelhuis waaraan Johan Van Assche halftijds als acteur wordt uitgeleend en met ‘medebewoner’ SKaGeN waarmee infrastructuur, techniek en logistiek gedeeld wordt. De Tijd is zich bewust van zijn 'selecte' publiek (meerwaardezoekers, hoogopgeleiden of studenten die uitgedaagd worden door de taal). Het aanbod aan omkaderende activiteiten is beperkt. In zijn repliek stelt het gezelschap expliciet dat een internationale werking voor De Tijd niet prioritair is en in het kader van de begeleiding van de jonge makers waarin het gezelschap investeert resoluut kiest voor de aanwezigheid van de artistieke leider in eigen huis. Diversiteit en interculturaliteit komen in het dossier niet expliciet aan bod. De toekomstplannen blijven voor de eigen producties bewust beperkt tot 2013, om de makers de nodige vrijheid te geven om te kunnen inspelen op de artistieke noodzaak van het moment. De plannen worden opgesplitst over de 'vier pijlers' waarop de werking van De Tijd gebaseerd is: - begeleiden van studentenprojecten, waarin werk van onder andere Fernando Pessoa, Italo Calvino, Hugo Claus, Tom Lanoye, John Berger en Pablo Neruda op het programma staan. De begeleiding is in handen van Jurgen Delnaet, Mieke De Groote, Wim Danckaert, Jobst Schnibbe, Rosa Vandervost, Freek Vielen en Kaat Haest; - de vierkante meter, waarin kort op de bal gespeeld wordt en nog geen concrete invulling gegeven kan worden; - het tweeluik bloetwollefduivel/Othello waarmee Jurgen Delnaet een radicale bewerking van Shakespeare wil creëren; - Dracula van Bram Stoker door Lucas Vandervost dat vormelijk wil aansluiten bij het dramaturgisch onderzoek van De Tijd naar theatrale verslaggeving en past in de traditie van De Tijd om de werkelijkheid niet te versimpelen maar ze weer te geven in al haar gelaagdheid. Wat coproducties betreft vermeldt het dossier HETPALEIS met een voorstelling (Lucas Vandervost) over toekomstbeelden en het verlangen naar het voorbije, De Parade waarmee wordt samengewerkt aan de locatievoorstelling Kwartet (Jurgen Delnaet en Ina Geerts) en een literaire voorstelling in samenwerking met Behoud de Begeerte (Maud Vanhauwaert en Rebekka de Wit). De Tijd geeft aan dat het spreiden van het werk steeds moeizamer verloopt “en hoopt het tij te keren door een diversificatie van zijn aanbod”. Deze diversificatie wordt in het dossier echter weinig uitgewerkt. Er wordt verwezen naar de aanwezigheid van Delnaet naast Vandervost, van ‘niet toneel’-voorstellingen en schoolvoorstellingen, maar een effectieve strategie of concreet plan is er niet. De Theatercommissie herhaalt haar opmerking uit het vorige advies dat het gezelschap nauwelijks aan publiekswerving doet, waardoor De Tijd blijft kampen met een tanende zichtbaarheid in het landschap. Het maatschappelijk belang zit hem bij De Tijd in de relevante thema’s van het tekstmateriaal, maar uit het dossier spreekt ook hier geen concreet engagement. De Theatercommissie is het niet unaniem eens wat betreft de evaluatie van de producties uit de vorige beleidsperiode. Voor sommige leden getuigen de jongste creaties van een frisse, 'jonge' aanpak die resulteerde in sterke, kwaliteitsvolle voorstellingen. Daarbij wordt in de eerste plaats verwezen naar de trilogie Berckmans, Wittgenstein en Benjamin Adorno. Ook de jongste productie, nRus, werd door een aantal leden van de Pagina 52 van 264
Theatercommissie geapprecieerd. Andere leden daarentegen merken geen vooruitgang of evolutie meer in het werk van De Tijd. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met het feit dat De Tijd, ondanks en tegelijkertijd ook dank zij de pioniersrol die het gezelschap in de jaren ‘80 in moeilijke omstandigheden vervulde en de sector een nieuwe dynamiek gaf, behoort tot de generatie gezelschappen die kon doorgroeien naar een structurele werking met een groot subsidiebedrag. Waardoor het dus op vlak van subsidies een historische voorsprong heeft ten opzichte van een aantal kleinere gezelschappen die financieel dringend opgewaardeerd moeten worden. Rekening houdend ook met de huidige moeilijke budgettaire situatie en met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de organisatie te subsidiëren, maar met een verlaging van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 53 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-004
Organisatie:
Toneelproducties De Tijd
Gevraagd bedrag:
713.905,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De Tijd werd in de jaren tachtig opgericht en wordt ook reeds geruime tijd gesubsidieerd. Sinds 2006 zag het de subsidies dalen van 858.000 euro naar 750.000 euro. Voor de huidige driejarige subsidieperiode 2010-2012 zag de organisatie haar werkingssubsidie verder dalen naar 700.000 euro. De Tijd vraagt voor de periode 2013-2016 692.841,00 euro of geïndexeerd gemiddeld 713.905 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij voorbije inspecties van de organisatie kwamen geen problemen aan het licht. In 2010 was De Tijd met 112 voorstellingen en een publieksbereik van 27.474 toeschouwers, zowel in binnen- als buitenland aanwezig. Het heeft in 2010 48 voorstellingen (vooral Nederland maar ook Frankrijk en Spanje) gepresenteerd in het buitenland of ongeveer 1/3 van haar totale productieve werking. De Tijd sloot 2010 af met een kleine winst en heeft een buffer van ongeveer 150.000 euro. De organisatie moet wel zijn rapportering optimaliseren. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier gaat uit van een continuering van de werking en dit met extra eigen inkomsten door samenwerking met andere organisaties en een diversificatie van het aanbod. Wat betreft personeelsbeleid en infrastructuur wenst men ook enkel de huidige werking te consolideren. De Tijd vraagt dan ook enkel het huidige effectieve subsidiebedrag jaarlijks te indexeren met 2%. 3.2
Samenwerking en netwerking
De Tijd heeft zeven partners, waarvan de meerwaarde vooral ligt in het financieel mogelijk maken van artistieke projecten voor zowel beginnende theatermakers als gevestigde waarden. Via de samenwerking met de Artesis Hogeschool krijgen studenten stageplaatsen en pas afgestudeerde acteurs de gelegenheid om producties te maken. De voorstellingenreeks m² loopt dan weer in samenwerking met theaterwerkplaats detheatermaker en SKaGeN deelt de infrastructuur. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De Tijd wenst zijn werking te continueren en vraagt dus niet om een uitbreiding van het vast personeel. De Tijd vzw heeft haar werking in 2010 kunnen realiseren met 26 personeelsleden (ong. 14,5 VTE). Voor 2013 wenst de organisatie 35 mensen tewerk te stellen voor ongeveer 10 VTE. Daarvan is 4,45 VTE (24 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat
Pagina 54 van 264
ten opzichte van de totale kosten (35%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (47%) een goede verhouding is. 3.4
Publieksgerichtheid
Het publiek van De Tijd bestaat voornamelijk uit ‘meerwaardezoekers’. De website, de gratis programmaboekjes, inleidingen en nabesprekingen, schoolbezoeken en educatief materiaal op aanvraag blijven de invulling van het aspect publiekswerking. Deze blijft dus onveranderd en ook de verkoop van de voorstellingen blijft in eigen beheer. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Aangezien De Tijd een continuering van de werking beoogt, vraagt het ook slechts een indexering van de huidige subsidie. Het bedrag hangt uiteraard af van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De eigen inkomsten ten opzichte van de totale inkomsten voor 2010 bedragen slechts 14,78%, wat een beter resultaat is dan het initieel begrote. Uit een vergelijking met de voorgaande subsidieperiode blijkt dat het percentage enorm fluctueert (12,9% in 2006, 10% in 2007, 14,7% in 2008 en 6,8% in 2009). In 2013 zou De Tijd 17,5% eigen inkomsten halen, maar de verhoudingen tussen 2010 en 2013 kloppen niet. In 2013 zijn er 90 voorstellingen gepland, die 107.000 euro aan uitkoopsommen zouden genereren. Met 111 voorstellingen, dus 21 voorstellingen meer, werd in 2010 een bedrag van maar 81.845,50 euro aan uitkoopsommen gegenereerd. Het artistieke plan is wel vertaald in het zakelijke luik en gedetailleerd toegelicht in deelbegrotingen maar de cijfers zijn onvoldoende onderbouwd. Het agentschap merkt wel op dat de artistieke leider bij de medewerkers in loondienst is ingeschreven als scheppend/uitvoerend kunstenaar en niet meer als artistiek leider. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van De Tijd past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 55 van 264
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een aantal verduidelijkingen bij punt 3.7 van het zakelijke advies. De Tijd stelt dat het inkomstengemiddelde 2010 hanteren om na te gaan of de geschatte inkomsten 2013 als realistisch te beschouwen zijn een verkeerde redenering is van het agentschap. Ook de percentages van de periode 2006-2009 werden echter vergeleken en ook vermeld. Daarbij blijft het agentschap vaststellen dat De Tijd een laag percentage eigen inkomsten heeft in vergelijking met andere theatergezelschappen. De stelling van het agentschap dat de cijfers gedetailleerd zijn toegelicht in de deelbegrotingen, maar dat die toch onvoldoende onderbouwd zijn, is niet duidelijk voor de organisatie. Het agentschap erkent dat een betere duiding wenselijk was geweest, m.n. dat een betere toelichting bij de verhoging van de eigen inkomsten zoals begroot en verwerkt in de deelbegrotingen wenselijk was geweest. Het lijkt het agentschap evident het al dan niet slagen van de werking van een organisatie in het verleden af te toetsen, om aan de hand daarvan een uitspraak te doen over het eventuele succes in de toekomst. Afsluitend gaat de organisatie akkoord m.b.t. de opmerking rond de opgegeven functie van de artistieke leider. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun acht.
Pagina 56 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-005
Organisatie:
HETPALEIS
Gevraagd bedrag:
2.041.304 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Bolleke Sneeuw / Bomma / Danske / De Grote Reis / De slag bij Dobor / Kleine Sofie / Nina Nina / Scheisseimer / Aleksej / Apocalyps Wauw / Caligula / Door de Bomen het Bos / Eeuwige Sneeuw / Dit is alles / Vader,Moeder,ik en wij / Prinses Turandot / Schöne Blumen / Dodo Groot / Dodo Klein HETPALEIS is hét grote theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in het hart van Antwerpen. HETPALEIS zet in op eigen creaties, coproducties, theater- en dansvoorstellingen voor grote zaal, en op een sterk uitgebouwde educatieve werking. Het huis wil uitgroeien tot een ‘Centre Pompidou voor de jeugd’ met nadruk op de theaterkunst. Daarnaast kiest HETPALEIS ook voor kleinschalige voorstellingen en projecten voor specifieke doelgroepen. Met een vaste personeelsploeg en met een schare freelancekunstenaars gaat HETPALEIS voor diversiteit en maatschappelijk engagement: het 'kind-zijn in onze hedendaagse samenleving' is regelmatig het onderwerp van een HETPALEISproductie. Door de gelaagdheid in de voorstellingen hebben de meeste HETPALEISproducties ook een hoog artistiek peil. HETPALEIS streeft ernaar om repertoire voor kinderen en jongeren uit te bouwen, en werkt graag samen met andere gezelschappen en huizen. De aandacht voor de specifieke Antwerpse context is kenmerkend binnen de werking van het huis. HETPALEIS probeert op een gezonde manier de diversiteit van de stad te weerspiegelen, zowel op als naast de scène, en doet er veel aan om kinderen te bereiken die niet zo snel de weg vanuit hun thuissituatie naar theater en kunst in het algemeen vinden. HETPALEIS kiest voor de rijkdom van diversiteit op alle terreinen in de gehele werking en zoekt oplossingen voor de grote culturele en talige verschillen. Internationaal zet HETPALEIS bewust meer in op het ‘internationale’ binnen de stad dan op het buitenland an sich. De focus ligt naar eigen zeggen eerder op “de Marokkaan die in Borgerhout woont, dan op de Marokkaan in Casablanca”. Internationale samenwerkingen en tournees zijn dan ook eerder beperkt. HETPALEIS is ook actief op het vlak van kinderkunstenbeleid en werkt intensief aan een beter kinderkunstenklimaat in het algemeen door lezingen, debatten, projecten, de eigen educatieve werking, het stedencharter, de kinderkunstendag, .... De Theatercommissie heeft grote waardering voor De Tuin, het educatieproject dat niet alleen producties omkadert, maar dat zich ook richt tot nieuwe en gevorderde toeschouwers, dat kinderen en jonge mensen in de kunsten in het algemeen en in het theater in het bijzonder inwijdt en ze in hun culturele queeste begeleidt. Niet alleen in eigen stad is HETPALEIS een belangrijke speler, het is ook zeer aanwezig in het Vlaamse theaterveld, zowel in het avond- als in het scholencircuit. HETPALEIS zet ook sterk in op talentontwikkeling en geeft jonge makers de kans door te stromen naar de grote zaal. De Theatercommissie waardeert de artistieke kwaliteit waar het HETPALEIS voor staat; het neemt een unieke positie in het Vlaamse kinderkunstenveld in. Voor de komende beleidsperiode staan zes nieuwe grotezaalproducties op het programma van o.a. Dimitri Leue, Joke Van Leeuwen en Pieter Embrechts. Er zijn een
Pagina 57 van 264
hele reeks creaties voor de kleine zaal en veel coproducties, o.a. met 4HOOG, NTGent, Ultima Thule en Piet Arfeuille. De Theatercommissie vindt het erg belangrijk dat HETPALEIS ook in de toekomst het engagement blijft opnemen wat betreft coproducties met andere gezelschappen en makers. Het is immers belangrijk kleinere gezelschappen de kans te geven grotezaalproducties op te zetten. Met zijn 5 speelplekken zet HETPALEIS in op een breed palet en op een sterk uitgebouwde educatieve werking. Zowel via schoolvoorstellingen als familievoorstellingen bereikt HETPALEIS een zeer groot publiek. Zowel de producties als de coproducties van de voorbije beleidsperiode werden hoofdzakelijk positief onthaald (Aleksej, Danske, Kleine Sofie, …), uitzonderingen zijn Schöne Blumen, Dodo Groot en Eeuwige Sneeuw. Aangezien HETPALEIS het enige jeugdtheater in Vlaanderen is dat beschikt over een grote zaal, vindt de Theatercommissie het belangrijk dat HETPALEIS prioriteit blijft geven aan de grotezaalproducties. De Theatercommissie vindt het positief dat naast de nieuwe creaties, ook de succesvolle producties uit het verleden op het repertoire blijven. Ook de vele nevenactiviteiten die HETPALEIS kenmerken en het tot een bruisend theaterhuis maken, blijft de Theatercommissie zeer belangrijk vinden. Daarenboven apprecieert de Theatercommissie enorm de voortrekkersrol die HETPALEIS voor het kindertheater in Vlaanderen in het bijzonder en voor kinderkunsten in het algemeen, de afgelopen jaren op zich nam en wil blijven opnemen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie betreurt dat ondanks de positieve evaluatie van de voorbije periode en een veelbelovende en goed onderbouwde toekomstvisie het gevraagde subsidiebedrag niet kan worden toegekend. Binnen de globale budgettaire context is hiervoor jammer genoeg geen ruimte. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt. De Theatercommissie raadt daarom aan in de komende beleidsperiode wat minder producties te maken. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies, adviseert Theatercommissie HETPALEIS te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
de
Pagina 58 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-005
Organisatie:
HETPALEIS
Gevraagd bedrag:
2.041.304 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
HETPALEIS is zoals het zelf op haar website aangeeft, ‘een theaterhuis voor kinderen, jongeren en kunstenaars in het hart van Antwerpen’, en dit onder leiding van Barbara Wyckmans. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 1.094.562,44 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 2.041.304 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de controle naar aanleiding van het afrekeningsdossier 2010 bleek dat HETPALEIS zeer goed scoort op zakelijk vlak. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het beleidsplan beperkt zich niet tot het opsommen van de concrete plannen voor het eerste werkingsjaar maar heeft voldoende aandacht voor de werking op de lange termijn. Voorbeelden daarvan zijn de aandacht voor de infrastructuurwerken die de komende jaren noodzakelijk zijn en de grote aandacht voor duurzaam ecologisch beleid. 3.2
Samenwerking en netwerking
HETPALEIS gaat met een aantal theatergezelschappen coproducties aan. Voor 2013 is dit met 4Hoog, in 2014 met Ultima Thule. Andere gezelschappen worden in de receptieve werking opgenomen of kunnen een tijdelijk beroep doen op logistieke, technische of inhoudelijke ondersteuning. Voor lezingen, debatten en festivals wordt samengewerkt met andere artistieke partners. Jaarlijks biedt HETPALEIS aan onder andere acteurs, ontwerpers en technici 35 stageplaatsen aan, hiervoor wordt samengewerkt met verschillende onderwijsinstellingen. HETPALEIS kan een beroep doen op een aantal sponsors waarmee een engagement van langere duur wordt aangegaan met ‘gelijkgestemde zielen’.
Pagina 59 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 86,95 VTE, waarvan 31,03 VTE (162 personen) naar de uitvoerend/scheppend kunstenaar gaat. Het agentschap is van oordeel dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat met 26% ten opzichte van de totale kosten en 35% ten opzichte van de totale loonlast een goede verhouding is. Zeker rekening houdend met de context van HETPALEIS (omvangrijke infrastructuur met alle ondersteunende functie die daarbij gepaard gaan, kinderkunstenhuis met dus veel aandacht voor de educatieve werking, enzovoort). Bij deze berekening werd uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat HETPALEIS nog 75.000 euro aan uitkoopsommen en 292.187,05 euro aan coproductiebijdragen in de begroting heeft opgenomen, waarvan ook nog een deel naar de kunstenaars gaat.
3.4
Publieksgerichtheid
HETPALEIS richt zich tot de specifieke doelgroep van het jeugdtheater: de vier- tot achttienjarigen. Omdat een vierjarige zelf niet kan beslissen om een theatervoorstelling bij te wonen, splitst HETPALEIS zijn publiek op in de eigenlijke ‘doelgroep’ en een ‘verleidingsgroep’: de groep die ‘verleid’ moet worden tot een bezoek en tot de aankoop van een ticket. Tot de ‘verleidingsgroep’ behoort iedereen vanaf 14 jaar, de basisleeftijd waarop iemand zelf beslist om naar het theater te gaan. Per voorstelling gaat HETPALEIS op zoek naar specifieke doelgroepen afhankelijk van bijvoorbeeld het thema van de voorstelling. HETPALEIS hecht veel belang aan het cultuurcomfort voor zijn publiek, omdat elke voorstelling een uitnodiging moet zijn om terug te komen. Die manier van klantenbinding moet bij alle bij de werking betrokken actoren (kunstenaars, personeelsleden, maar ook de vrijwilligers) door zijn of haar manier van werken aanwezig zijn. HETPALEIS levert via drempelverlagende initiatieven en doelgerichte communicatie veel inspanningen om alle geledingen van de maatschappij in haar zalen te kunnen verwelkomen. HETPALEIS kan een beroep doen op de steun van de media in de vorm van ruilovereenkomsten met De Standaard en Klara, eveneens geeft HETPALEIS aan gesprekspartner te zijn bij de plannen voor een derde VRT-net. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
HETPALEIS geeft aan inspanningen te leveren om op vlak van personeelsbeleid en bestuur een representatieve aanwezigheid van andere cultuurgemeenschappen, als afspiegeling van de multiculturele Antwerpse samenleving, te bekomen. HETPALEIS vermeldt daarbij dat het moeilijk blijft om deze ambitie te realiseren. 3.6
Realisme groeipad
HETPALEIS vraagt voor 2013 een subsidie van 1.981.076 euro aan, een stijging van 72% tegenover de voor de huidige structurele periode toegekende subsidie (1.150.000 euro) of van meer dan 77% ten opzichte van de subsidie 2011 (1.094.562,44 euro). De reële stijging ten opzichte van de in 2011 toegekende subsidie bedraagt 886.514 euro, 839.224 euro van die stijging wordt als volgt gemotiveerd: - 232.436 euro voor de optimale tewerkstelling van de individuele kunstenaars (brutolonen en honoraria); - 106.543 euro voor de uitbreiding van de kunsteducatieve werking, waarvan een stijging met 12.500 euro voor de werking en meer dan 94.000 euro loonkost; - 435.628 euro voor de stijging van de totale bruto loonkost van het vast personeel door indexering en anciënniteitsverhoging, een verhoging van 13,8%, waarbij Pagina 60 van 264
-
vooral de verhoging door de ‘andere personeelskosten’ (eindejaarspremie, werkgeversbijdrage en vakantiegelden) met 354.377 euro of 27% opvallend is. HETPALEIS voorziet geen uitbreiding van het vast personeelsbestand. Wanneer het agentschap een jaarlijkse loonindexering van 2% op de totale brutoloonkost 2011 toepast, bedraagt de reële stijging in 2013 ten opzichte van 2011 127.689 euro, een beduidend lager bedrag dan de verhoging met 435.628 euro die HETPALEIS voorziet. Het agentschap houdt bij haar berekening geen rekening met mogelijke anciënniteitsverhogingen, omdat de organisatie evenmin met mogelijke anciënniteitsverlagingen (door vervanging van ouder door jonger personeelslid) rekening houdt; 38.568 euro voor het digitaliseren van het interne en externe communicatienetwerk; 26.049 euro om een minimale receptieve werking te waarborgen.
Wat betreft de stijging van de bruto loonkosten van het vast personeel aanvaardt het agentschap slechts 127.689 euro in plaats van de gevraagde stijging met 435.628 euro. In hoeverre de andere meeruitgaven verantwoord zijn laat het agentschap afhangen van de appreciatie hiervan door de Theatercommissie. Opmerking: De stijging van de kosten wordt 100% op de Vlaamse Gemeenschap verhaalt en niet op de twee andere overheden. De voor 2013 begrootte subsidie van de provincie Antwerpen bedraagt 300.000 euro, de inbreng van de stad 3.014.235 euro. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijk beleidsplan vormt de budgettaire vertaling van het artistieke luik. De begroting is voldoende gedetailleerd en toegelicht, met duidelijke motivering van eventuele stijgingen aan kosten- of opbrengstenzijde. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de positieve evaluaties die HETPALEIS van het agentschap de afgelopen jaren kreeg over de financieel-beheersmatige aspecten van de werking en het ingediende beleidsplan is er voor het agentschap geen reden om aan de haalbaarheid van de plannen te twijfelen. De gevraagde subsidiestijging is echter heel hoog, in hoeverre het agentschap hierin meegaat hangt eveneens af van de artistieke beoordeling door de Theatercommissie. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van HETPALEIS als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
HETPALEIS diende een repliek in met weinig nieuwe elementen. De enige verduidelijking op het zakelijk advies betreft de opmerking van het agentschap dat de verhoging van de ‘andere personeelskosten’ met 354.377 euro opvallend is. HETPALEIS merkt op dat het agentschap bij zijn berekening geen rekening hield met de brutolonen van de individuele Pagina 61 van 264
kunstenaars en de educatieve medewerkers. Op basis van deze informatie wordt de volledige verhoging van het gevraagde bedrag verantwoord.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag, voor zover de Theatercommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 62 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-007
Organisatie:
Ultima Thule
Gevraagd bedrag:
288.512,50 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: GOMAARtrilogie (Stekezotvanu / Wiedatterieris / ‘tIsaltijdiet) / Oosterlengte / Geschift / Door de bomen het bos / Het eindeloos geduld van drie dagen Ultima Thule met als artistiek leider Wim De Wulf brengt figurentheater voor zowel jongeren als volwassenen. De voorstellingen die het gezelschap maakt, hebben het over ‘la condition humaine’. Ze zijn ingebed in een radicale dramaturgie, vertrekkend van een persoonlijk verhaal. Ze nemen politieke en maatschappelijke standpunten in, zonder te moraliseren. ‘Tonen’ is de boodschap. De acteurs bedienen zich van poppen, rommel, muziek enzovoort om te vertellen. Kenmerkend is de ambachtelijke en multidisciplinaire aanpak, waarbij het gezelschap steeds op zoek gaat naar de grootst mogelijke suggestiviteit. Ultima Thule geeft aan een sterke inhoudelijke evolutie in haar voorstellingen te hebben ondergaan. Waar het gezelschap vroeger eerder tekende voor ‘persoonlijke verhalen tegen een maatschappelijke achtergrond’, wordt de maatschappelijke keuze nu explicieter. Ultima Thule speelt op een zeer eigen wijze mee in een bevraging van de samenleving. Niet op een belerende maar ook niet op een vrijblijvende manier worden grote vragen als hoe mensen samenleven, hoe ze elkaar uitsluiten, … gethematiseerd. Ultima Thule wil een grote artistieke kwaliteit combineren met laagdrempeligheid. Met haar voorstellingen wil het gezelschap én een niche theaterpubliek bereiken én mensen die zelden theater bezoeken. In relatie tot andere figurentheaters neemt Ultima Thule zonder twijfel een unieke plek in. Zelf beargumenteert het gezelschap die uniciteit op drievoudige wijze: naar inhoud (episch theater), naar vorm (soort van poppen die expressieloos en niet manipuleerbaar zijn) en de combinatie pop-acteur (suggestie versmelting pop en acteur). De Theatercommissie looft het serene en geloofwaardige parcours dat Ultima Thule de voorbije jaren heeft afgelegd. Het talent van Ultima Thule situeert zich in de eerste plaats in het artistiek interessante samenspel tussen pop en acteur. Voorstellingen als Gomaartrilogie, Oosterlengte en Geschift zijn daar zeer sterke voorbeelden van. Ultima Thule wil de (artistiek) ingeslagen weg verder verkennen maar wenst ook vernieuwing, dit onder meer door een beroep te doen op meer en ook nieuwe artistieke medewerkers. Hoe het gezelschap die artistieke vernieuwing concreet vorm wil geven en welke hun inhoudelijke strategie daarbij zal zijn, valt jammer genoeg niet volledig uit het dossier op te maken. De commissie kijkt uit naar een aantal beschreven artistieke plannen. De geplande productie LOOP! “Waar de grote geschiedenis als een olifant dwars door een porseleinwinkel loopt” en het leven van vier mensen op bijna alle terreinen ontwricht, is daar een voorbeeld van. De wijze waarop Ultima Thule de grote geschiedenis intensifieert met concrete levensgeschiedenissen is zeer inspirerend. De samenwerking met het muziekensemble Zefiro Torna voor de productie NERF oogt voor de commissie ook als een artistieke uitdaging: Ultima Thule zal voor deze productie meer een beroep doen op muziek en beweging en minder op gesproken tekst: voor het gezelschap is dit een stap naar het minder gekende en het kan ook de gesuggereerde artistieke vernieuwing vorm geven. Pagina 63 van 264
De realisatie van de bouwplannen van de Kazematten opent zeer veel mogelijkheden. De Machariuswijk is vrij jong, cultureel zeer divers en schraal op vlak van culturele voorzieningen. Alhoewel het gezelschap dus in een vrij multiculturele buurt gehuisvest is, maakt het er (vreemd genoeg) niet expliciet gewag van om dit in haar werking te betrekken. De samenwerking met 4Hoog voor het gebruik van de Kazematten blijft in de eerste plaats een zakelijke en geen artistieke samenwerking. De Theatercommissie hoopt dat de cohabitatie met 4Hoog verder zal intensifiëren naar een meer inhoudelijkartistieke samenwerking. Wat betreft het publiek blijft de nadruk vooral op de schoolvoorstellingen liggen. De uitstraling in het avondcircuit blijft voorlopig eerder beperkt, net als de internationale uitstraling, al zijn er plannen om voorstellingen te spelen in Nederland en Frankrijk. Ultima Thule wil opnieuw voor iedereen vanaf 10 jaarvoorstellingen maken (daar liggen de roots van het gezelschap), maar ook het 6+publiek en het avondpubliek wil het blijvend (of meer) bereiken. De commissie waardeert het dat Ultima Thule inspanningen wil doen om te spelen in het avondcircuit. Niettemin blijft de vaststelling overeind dat Ultima Thule – op de schoolvoorstellingen na- vrij beperkt zichtbaar is in het landschap. De Theatercommissie hoopt dat het gezelschap in de toekomst eveneens producties voor de moeilijker te bereiken doelgroep 12+ zal blijven maken, omdat dit in het verleden enkele pareltjes opleverde. Daarenboven is er momenteel een vrij beperkt theateraanbod voor deze doelgroep. Wat de geplande producties betreft, kijkt de Theatercommissie alvast uit naar de coproductie met HETPALEIS. De Theatercommissie vindt het positief dat Ultima Thule haar succesvolle producties uit het verleden op het repertoire houdt. Ze dringt dan ook aan dat het gezelschap werk maakt van een grotere zichtbaarheid in Vlaanderen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Ultima Thule te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 64 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-007
Organisatie:
Ultima Thule
Gevraagd bedrag:
288.512,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Ultima Thule ontvangt sinds 1993 (met onderbreking tussen 1997-2000) een meerjarige subsidie. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 216.568,94 euro. Het gemiddeld gevraagde bedrag voor de periode 2013-2016 is 288.512,50 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
In het verleden is gebleken dat het zakelijke beleid onvoldoende professioneel was voor een meerjarige gesubsidieerde organisatie. De nieuwe aangestelde zakelijke leider en de nieuwe samengestelde raad van bestuur zouden beterschap kunnen brengen. Bij de inspectie van het boekjaar 2010 werden besparingsplannen en plannen om meer inkomsten te genereren voorgelegd. In 2013 zou het gecumuleerde verlies moeten weggewerkt zijn. Bij de inspectie werd een halfjaarlijkse resultatenrekening (januari 2011- september 2011) opgevraagd. Volgens Ultima Thule is deze met een voorlopige winst van ca. 48.000 euro ‘op schema’. Het agentschap kan op dit ogenblik geen oordeel vormen over de kwaliteit van het huidige zakelijke beleid. Feit is dat het gecumuleerd verlies bij afsluiten van het boekjaar 2010 ca. 147.000 euro bedroeg. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Ultima Thule geeft een langetermijnplanning. Tot en met 2016 zijn de verschillende producties gekend. De eerste vier producties, gedurende de eerste twee jaar hebben al een relatief definitieve vorm. In de periode 2013-2016 wil Ultima Thule zes nieuwe producties realiseren, waarvan twee coproducties. Voor o.a. educatie en spreiding zijn doelstellingen op lange termijn weergegeven. Vanaf 2013 zal de organisatie verhuizen naar de Kazematten (zie verder). Het voorliggende dossier bevat een duidelijke langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Ultima Thule werkt samen met verschillende partners. Met 4Hoog zal Ultima Thule vanaf medio 2013 naast infrastructuur ook een speelplek in de Kazematten delen. Het agentschap ziet een duidelijke meerwaarde op infrastructureel gebied. Daarnaast is het kostenefficiënt. Met Mooss zal Ultima Thule de educatieve werking (inleiding, workshop…) uitbreiden. Ten slotte zijn er de coproducenten Zefiro Torna en HETPALEIS. De meerwaarde van de samenwerkingen zijn goed weergegeven in het dossier. De samenwerkingen zijn allen realistisch en functioneel. Het dossier scoort goed op het criterium samenwerking.
Pagina 65 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overheadkosten in voorliggend dossier zijn hoger dan in het verleden, maar nog steeds in evenwicht met de artistieke uitgaven. Ultima Thule heeft 1,75 VTE (op een totaal van 4VTE) zakelijke/ondersteunende functies in dienst: zakelijk leider, communicatie en logistiek medewerker. Hier tegenover staat dat Ultima Thule besparingen op overheadkosten doorvoert. Het agentschap is van mening dat er relatief veel niet-artistieke kosten zijn, maar in evenwicht met de artistieke uitgaven. 3.4
Publieksgerichtheid
Utlima Thule weet zeer goed wat haar doelgroepen zijn en hoe ze deze moet bereiken. Daarnaast maakt de organisatie gebruik van de geijkte communicatiekanalen. Vanaf 2013 voorziet Ultima Thule specifieke wervingsacties door middel van een locatieproject en mobiele voorstellingen om programmatoren actief te benaderen. Het dossier scoort zeer goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Ultima Thule vraagt 55.000 euro extra ten opzichte van 2010. Hiervan wil men 25.000 euro besteden om de reguliere werking mogelijk te maken. Daarnaast wenst de organisatie 30.000 euro om de publieke functie van de eigen speelplek te kunnen betalen (erfpacht, techniek, kosten en personeelslid). Dit lijkt het agentschap een realistische en voldoende onderbouwde vraag. Voor de financiering van de Kazematten (‘reconversie’ gebouw) werd tot op heden nog maar 415.000 euro (inbreng stad Gent) van de 1,5 miljoen euro samengebracht. Volgens het voorliggend dossier is de financiering van de infrastructuur nog niet helemaal rond, bij FOCI en EFRO werd ‘er nog geen toegang gevonden met de plannen’. Het agentschap wil een eventuele subsidieverhoging laten afhangen van de artistieke noodzaak. De gedetailleerde begroting voor 2013 vertoont een overschot van circa 35.000 euro. Dit overschot zou ook in 2014 moeten gerealiseerd worden. Op dat moment zouden alle schulden uit het verleden weggewerkt moeten zijn. Vanaf 2015 zal dit bedrag geïnvesteerd worden in o.a. internationale werking en productiebudgetten… Het agentschap gaat hiermee niet akkoord, Ultima Thule moet meer eigen inkomsten of output realiseren om met die winst het eigen vermogen aan te zuiveren. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
In 2010 vonden er 105 voorstellingen plaats (130.000 euro inkomsten) en in 2013 worden er 62 voorstellingen gepland (95.000 euro inkomsten). Het aantal voorstellingen en de inkomsten lijken onderschat. Voorts zijn het artistiek en zakelijke beleidsplan op elkaar afgestemd. Het voorliggende dossier scoort goed op dit criterium. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. Pagina 66 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Ultima Thule past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat Ultima Thule in op twee elementen uit het zakelijke advies. In 2011 sloot de organisatie het boekjaar af met 61.906,96 euro winst. Het gecumuleerde verlies dat ca. 147.000 euro bedroeg wordt nu beperkt tot ca. 89.500 euro. Het agentschap is tevreden met deze positieve tendens. In het preadvies gaf het agentschap aan dat 25.000 euro van de gevraagde subsidiestijging zou gebruikt worden voor de afbouw van het gecumuleerd verlies, dit is gezien de begrote stijging van de eigen inkomsten niet het geval. Uit de repliek blijkt immers dat Ultima Thule een sterke omzetstijging beoogt: 2011: ca. 73.000 euro, 2013: ca. 100.000 euro, 2014: ca. 144.000 euro, 2015: ca. 180.000 euro en 2016 ca. 192.360 euro. Dit lijkt een ambitieus plan. De organisatie wil 25.000 euro van de aangevraagde 55.000 euro subsidiestijging aanwenden voor het behoud van de werking, namelijk ‘onze artistieke én ondersteunende ploeg terug degelijk (wettelijk correct) betalen’. Voldoende verantwoording voor de aanwending van 25.000 euro ontbreekt. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 67 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-008
Organisatie:
Speeltheater-Kopergietery vzw
Gevraagd bedrag:
1.425.140 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: De Radioloog / Het verdriet aan de overkant / Het huis huilt / Kopbeest / Twist / Werner eet zijn schoen op / Woudlingen / Parents / Teenage Riot / Appelblauwzeeziek / De Legende van Woesterdam / De Matrassenkoning / Radio Gaga
Eva Bal richtte Speeltheater-Kopergietery midden jaren ’70 op en legde daarmee de basis voor een ‘dramacentrum voor kinderen en jongeren’ dat steunt op drie pijlers: creaties, gastprogrammatie en atelierwerking. Sinds 2004 heeft Johan De Smet de artistieke leiding van het huis. Hij kiest voor ‘een unieke verbinding tussen continuïteit en vernieuwing in het werken met en voor kinderen en jongeren’: een diepere verankering in de eigen stad, een intensieve investering in nieuwe makers en een uitgebreide internationalisering vormen de speerpunten. Eigen aan het huis is dat het kiest voor inhoudelijke ankerpunten die de basis vormen voor de algehele werking binnen een theaterseizoen. In 2013 is dat gebroken dromen, in 2014 de lege ruimte. In 2013 vertaalt zich dat o.a. in een locatietheaterproject met Mambocito Mio, een dansvoorstelling van Seppe Baeyens en de voorstelling De geschiedenis van de wereld van Johan De Smet, Geoffrey Burton en Titus De Voogdt. In 2014 maakt Kabinet K o.a. De Woordenfabriek en er is een samenwerking met BERLIN rond de productie Kinderkruistocht. Kopergietery investeert intensief in een totale cultuurbeleving voor kinderen en jongeren: kinderen zijn niet alleen toeschouwer, ze exploreren ook hun artistieke mogelijkheden. Het gezelschap zet in haar werking ook in op een unieke symbiose tussen nieuwe en ervaren makers: ‘wat hen bindt is een samengaan van kennis en innovatie in een persoonlijke verbinding met kinderen en jongeren’. Kopergietery is ook drijvende kracht achter Wildemannen & Woeste Wijven, een nieuw kinderkunstenfestival op locatie voor kinderen en families in Gent, georganiseerd door de vier Gentse jeugdtheatergezelschappen. Kopergietery bereikt gemiddeld 30.000 bezoekers per seizoen in de eigen zaal. Kopergietery stopt veel tijd en energie in het organiseren van momenten waar het publiek makers en medewerkers kunnen ontmoeten (voorleessessies, voordrachten, infoavonden,…). De atelierwerking van Kopergietery draait goed. Kinderen krijgen er onder leiding van professionele docenten geen theaterlessen maar participeren als partners en maken kennis met het hele huis en alle aspecten die met een theaterproductie gepaard gaan, zoals techniek. Kopergietery engageert zich om de leefkwaliteit van de wijk Rabot te laten toenemen. Kopergietery Rabot wordt als polyvalente theaterzaal uitgebouwd in samenwerking met de Mandalaschool (een freinetschool met 90 procent kinderen van gemengde origine). Het zet ook projecten op met Meisjeshuis, Kadanz, El Paso, … . De Theatercommissie vindt initiatieven als de samenwerking met de Mandalaschool waardevol, maar blijft het gevoel hebben dat het gezelschap in de praktijk vooral kinderen uit de Vlaamse midden- en hogere klassen bereikt. Kopergietery zegt gestaag Pagina 68 van 264
bezig te zijn met een doelgroepenbeleid, “alleen is de zichtbaarheid vooralsnog klein”. De commissie hoopt dat die zichtbaarheid in de toekomst groter zal worden. Ook de receptieve werking van Kopergietery is belangrijk voor stad en regio, aangezien er in de onmiddellijke omgeving weinig receptieve plekken zijn voor kinder- en jeugdtheater. Positief is de poging om in eigen huis het onderscheid tussen school- en vrije voorstellingen op te heffen. Kopergietery benadrukt nogal sterk de uniciteit van de eigen organisatie, maar de Theatercommissie wil toch opmerken dat ook andere spelers in het veld met gelijkaardig projecten bezig zijn. Ook de andere jeugdtheaters bieden jonge makers werkmethodes op maat en zorgen voor een professionele begeleiding van ‘eerste keren’. De commissie vindt het ook jammer dat het nergens in het dossier terugvindt hoe Kopergietery het MEDIALAB waarvan sprake, wil uitbouwen. In het verweerschrift wordt dit aspect wel toegelicht voor het jaar 2013. Als een van de drie grote spelers in het jeugdtheater geniet Kopergietery van een ruime landelijke uitstraling. Het theaterhuis zet ook sterk in op een uitgebreide internationale werking, die gericht is op ‘artistieke meerwaarde’. Men gaat steeds op zoek naar internationale verbindingen die worden doorgetrokken in alle facetten van de werking (bv. Highlands in the Lowlands, een Schotse residentie die verschillende projecten in Gent behelst). Kopergietery toert niet alleen in het buitenland, het gaat ook regelmatig coproducties aan met internationale gezelschappen en is een van de oprichters van het Europees netwerk voor dans voor een jong publiek (Fresh Tracks). De commissie begrijpt dat Kopergietery bij de concrete invulling van de internationale residenties “kort op de bal wil spelen” en wil “inpikken op actuele thema’s”. Kopergietery zet sterk in op een aantal samenwerkingsverbanden en coproducties. In het verleden leidde dat tot sterke voorstellingen als Teenage Riot (coproductie Ontroerend Goed) en De legende van Woesterdam (Studio Orka). De Theatercommissie is ook enthousiast over een aantal geplande producties (bijvoorbeeld Seppe Baeyens zijn onderzoek naar de vriendschap tussen een kleuter en een volwassene en de coproductie met BERLIN). Wel heeft de Theatercommissie haar twijfels bij de kwaliteit van een aantal eigen producties. Het werk van Eva Bal heeft de voorbije jaren zijn artistieke scherpte verloren en ook de regies van de hand van artistiek leider Johan De Smet worden wisselend onthaald. De artistieke impact van de eigen producties zijn niet altijd even sterk als wat van een groot jeugdtheater mag verwacht worden. De commissie stelt zich ook vragen bij de artistieke kwaliteit van een aantal voorstellingen die op tournee gaan. Een voorstelling als Werner eet zijn schoen op, leek niet gebaat bij een lange speelreeks. De Theatercommissie apprecieert wel het feit dat Kopergietery erin slaagt ‘mensen bij elkaar te brengen’ en dat het huis jonge makers kansen geeft om hun werk te creëren in een veilige context. De commissie hoopt dan ook dat artistiek leider Johan De Smet die verantwoordelijkheid blijvend opneemt in de volgende beleidsperiode. De Theatercommissie betreurt het ten slotte dat het aanvraagdossier weinig vernieuwend is tegenover dat van de vorige aanvraag en houdt er tenslotte aan op te merken dat het dossier afwijkt van het gevraagde format, wat de helderheid niet ten goede komt. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant.
Pagina 69 van 264
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Kopergietery te subsidiëren, maar met een verlaging van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 70 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-008
Organisatie:
Speeltheater-Kopergietery vzw
Gevraagd bedrag:
1.425.140 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Kopergietery is het resultaat van de fusie in 2001 tussen het Speeltheater en kunstencentrum Kopergietery. In 2004 nam Johan De Smet de artistieke leiding over van Eva Bal, die het Speeltheater in 1978 had opgericht. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 1.047.168,89 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 1.425.140 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Kopergietery sloot het werkingsjaar 2009 met een verlies van meer dan 150.000 euro af, waardoor de opgebouwde reserve tot iets meer dan 40.000 euro werd teruggebracht. Het agentschap verzocht de organisatie dan ook dringend maatregelen, zoals een strikte budgetopvolging, te nemen om dergelijke verliezen in de toekomst te voorkomen. Tijdens de visitatie naar aanleiding van het werkingsjaar 2010 bleek dat de organisatie wel degelijk met de opmerkingen van het agentschap had rekening gehouden, wat zich ook vertaalde in een lichte winst van bijna 3000 euro. Uit de inspectieverslagen van de afgelopen jaren blijkt dat Kopergietery jaarlijks zo’n 50.000 toeschouwers bereikt. Vreemd is dan ook dat Kopergietery in het aanvraagdossier beweert 58.000 toeschouwers via de reisvoorstellingen en 30.000 toeschouwers in eigen huis te bereiken. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De plannen voor de eerste twee jaren worden gedetailleerd weergegeven en zijn volgens Kopergietery ook representatief voor de volgende twee jaren. 2014 en 2016 verschillen van 2013 en 2015, omdat in die jaren het biënnale kunstenfestival voor kinderen WWW plaats vindt. De organisatie houdt duidelijk rekening met de lange termijn, getuige daarvan ook de investeringen in de komende jaren. 3.2
Samenwerking en netwerking
Kopergietery werkt met heel wat lokale, regionale en internationale partners samen. Voor 2013 en 2014 voorziet de organisatie samenwerkingen met onder andere Mambocito Mio, BERLIN en Kabinet K, het tweejaarlijkse kunstenfestival WWW wordt een samenwerking met Studio Orka, 4Hoog en Circa. Informatie over waaruit deze samenwerkingen precies bestaan of de concrete financiële afspraken die met deze organisaties werden aangegaan zijn in het dossier via de analytische begroting per project terug te vinden. Ook met niet-culturele partners heeft Kopergietery in de loop der jaren een stevig netwerk en samenwerkingsverbanden uitgebouwd. Wat het kunsteducatieve luik betreft werkt Kopergietery samen met 270 scholen voor onder andere de voorbereiding of nabespreking van voorstellingen, is er de samenwerking met het K.A.S.K., een partnership met CANON, … Voor het sociaalartistieke luik is er de samenwerking met de stad Gent en de Freinetschool Mandala voor de bewoners uit de wijk RABOT. Pagina 71 van 264
Kopergietery RABOT wordt als polyvalente samenwerking met de Freinetschool.
3.3
zaal
verder
uitgebouwd
in
nauwe
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 27,14 VTE, waarvan 7,04 VTE (28 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar is. Het agentschap is van oordeel dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat met 24% ten opzichte van de totale kosten en 32% ten opzichte van de totale loonlast een goede verhouding is. Bij deze berekening werd uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat Kopergietery door haar receptieve werking nog 43.000 euro aan uitkoopsommen in de begroting heeft opgenomen, waarvan onrechtstreeks ook nog een deel naar de kunstenaars (van de geprogrammeerde gezelschappen) gaat. Kopergietery is geen eigenaar van de infrastructuur en dient derhalve jaarlijks zo’n 120.000 euro van haar werkingsmiddelen aan infrastructuur te besteden. Het niet over een eigen infrastructuur beschikken beschouwt het gezelschap trouwens als een ‘grote ongelijkheid’, ook al omdat het volgens haar door de adviserende instanties wel als eigenaar wordt gepercipieerd en subsidies zouden worden toegewezen volgens deze foute perceptie. Het agentschap wil er op wijzen dat een subsidie aan een organisatie wordt toegewezen op basis van het ingediende beleidsplan, niet op basis van (of vergelijkingen met) de beleidsplannen van andere organisaties.
3.4
Publieksgerichtheid
Het publiek waarnaar Kopergietery zich richt zijn families en scholen, waarbij het bijzondere aandacht geeft aan doelgroepen die niet gauw met theater in aanraking komen. Mensen van allochtone afkomst bereikt Kopergietery via samenwerkingsverbanden met bestaande structuren in de wijk Rabot zoals met Meisjeshuis, het technisch en beroepsonderwijs via bijvoorbeeld het opzetten van een theaterproject met leerlingen uit ASO, TSO en BSO en ‘cultuurarme scholen’ via projecten binnen Kopergietery RABOT. De publiekswerking gebeurt via de geijkte kanalen zoals rondleidingen, nagesprekken, de website, … Kopergietery geeft aan veel tijd en energie te steken in het organiseren van momenten waar het publiek, makers en medewerkers elkaar kunnen ontmoeten, de publiekswerking is ‘een constante dialoog tussen de artistieke ploeg en het publiek’. Wat de publiekswerving betreft is de mond aan mondreclame door de kinderen die een voorstelling via schoolverband hebben gezien een belangrijke factor om anderen te bereiken. In de toekomst wil Kopergietery een IT-specialist in dienst nemen om de promotiekanalen te digitaliseren. Eveneens is het de bedoeling om actiever contacten te leggen met het bedrijfsleven en media zoals radio en televisie te benaderen met het oog op een structurele samenwerking, maar in hoeverre die plannen reeds concreet zijn is uit het dossier helaas niet op te maken. Omdat Kopergietery veel belang hecht aan de inhoudelijke, rechtstreekse contacten met de organisatoren gebeurt de verkoop en spreiding van de voorstelling in eigen beheer.
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 72 van 264
3.6
Realisme groeipad
Kopergietery vraagt voor 2013 een subsidie van 1.382.740 euro aan, een stijging van bijna 26% tegenover de voor de huidige structurele periode toegekende subsidie (1.100.000 euro) of van meer dan 32% ten opzichte van de subsidie 2011 (1.047.168,89 euro): -Het consolideren van een stabiele vaste ploeg door een lichte groei van 1,3 VTE’s (het agentschap merkt op dat bij gewenste situatie (punt 2.3.2. van het dossier) sprake is van 1,4 VTE, zie verder) en de indexering van de lonen zou een meerkost van 95.000 euro bedragen. De loonlasten van het vast personeel zijn voor 2013 begroot op 1.259.800 euro, in vergelijking met die in het afrekeningsdossier van 2010 is dit een stijging met 202.000 euro of 19%. 69.000 euro hiervan is te verklaren door een jaarlijkse loonindexatie toe te passen van 2%. Kopergietery voorziet in het dossier een stijging van het vast personeel met 1,4 VTE (1 VTE voor een artistiek-technisch medewerker met een uitgesproken ITexpertise en 0,4 VTE door de functie van tourmanager naar een voltijdse betrekking op te trekken), een uitbreiding van het personeel die het agentschap billijk lijkt en een stijging van de loonlasten met 71.000 euro inhoudt. De verklaring voor de overige 62.000 euro aan extra loonlasten vast personeel is waarschijnlijk te vinden in de daling in de loonlasten van de losse medewerkers (76.000 euro lager tegenover 2010), waardoor de totale stijging van de loonlasten zeker realistisch en aanvaardbaar lijkt. -Investeringen op lange termijn en met duurzaam karakter: 52.000 euro per jaar. De afschrijvingstabel van de investeringen is aan het dossier toegevoegd en lijkt voor het agentschap aanvaardbaar. -Indexering van 2% gelinkt aan stijging van de kosten in het algemeen: 40.000 euro. Dit is voor het agentschap eveneens aanvaardbaar. -Het nieuwe samenwerkingsproject tussen 4Hoog, Studio Orka en Kopergietery (kunstenfestival voor kinderen WWW), vraagt extra middelen ten bedrage van 68.000 euro. Het betreft echter een tweejaarlijks festival, waardoor slechts 50% van dit bedrag voor de verantwoording van de jaarlijkse meervraag moet worden opgenomen (34.000 euro). Het dossier bevat een beknopte begroting van het festival die, gezien de hoogte van het bedrag, best wat meer had mogen worden toegelicht. Los daarvan, laat het agentschap het aan de appreciatie van de Theatercommissie afhangen of het akkoord is met deze verhoging. -Voor het wegwerken van de ongelijkheid op vlak van infrastructuur tussen de drie jeugdtheaters in de drie Vlaamse grote steden vraagt Kopergietery jaarlijks een bedrag van 120.000 euro werkingsmiddelen voor kosten die rechtstreeks gelinkt zijn aan infrastructuur. Het agentschap kan hiermee niet akkoord gaan (zie 3.3).
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Kopergietery wil extra inkomsten halen door het verhuur van de theaterzalen te optimaliseren. In de begroting worden de hieraan verbonden meerinkomsten op 9000 euro geschat. Nergens in het dossier wordt aangegeven op basis waarvan dit bedrag gebaseerd is. De begroting is voldoende gedetailleerd en wordt dankzij de analytische opdeling van de werking voldoende toegelicht. Het zakelijke beleidsplan is een duidelijke afspiegeling van het artistieke luik. Het agentschap betreurt wel dat het dossier geen samenwerkingsovereenkomsten bevat, waardoor de opbrengsten en kosten van producties die het resultaat zijn van coproducties of samenwerkingen met andere organisaties, niet volledig op hun realiteitswaarde kunnen worden getoetst.
Pagina 73 van 264
3.8
Haalbaarheid
Op basis van het ingediende dossier en rekening houdend met de wijze waarop de financieel-beheersmatige aspecten van Kopergietery in het verleden werden gerund, dient aan de haalbaarheid van het dossier niet getwijfeld te worden. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van Kopergieterij als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Wat het aantal toeschouwers betreft dat Kopergietery in het verleden bereikte, geeft de organisatie aan een verkeerde telling te hebben gemaakt. Het aantal bereikte toeschouwers tijdens de afgelopen jaren bedroeg gemiddeld 58.500 toeschouwers, dus in de lijn van het door het agentschap in het preadvies geformuleerde aantal. De repliek verduidelijkt de basis waarop de meeropbrengsten aan inkomsten uit de verhuur van de theaterzalen zijn berekend. De berekening is volgens het agentschap realistisch. De repliek bevat een uitgesplitste begroting per deelproject van het kinderkunstenfestival WWW, waardoor deze kostprijs voor het agentschap voldoende wordt toegelicht. In haar aanvraagdossier vroeg de organisatie voor het wegwerken van de ongelijkheid op vlak van infrastructuur tussen de drie jeugdtheaters in de drie Vlaamse grote steden jaarlijks een bedrag van 120.000 euro werkingsmiddelen voor kosten die rechtstreeks gelinkt zijn aan infrastructuur. Het agentschap gaf in haar advies aan niet akkoord te kunnen gaan met de aangehaalde motivering. Kopergietery stelt te begrijpen dat het agentschap een subsidiebedrag bepaalt op basis van het ingediende beleidsplan en niet op basis de vergelijkingen met de beleidsplannen van andere organisaties. Toch stelt de organisatie dat het format zélf een uitdrukkelijke positionering van elke organisatie in het veld vraagt, waarbij voor Kopergietery het jeugdtheaterlandschap een relevant ijkpunt is. Ook verwijst de organisatie naar de brief van het beleid naar aanleiding van de vorige subsidieronde, waarbij de drie jeugdtheaters van de drie grote Vlaamse steden op één lijn gezet worden. Het agentschap neemt hiervan akte, maar blijft wat dit onderwerp betreft bij haar standpunt.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de Theatercommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 74 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-009
Organisatie:
‘t ARSENAAL
Gevraagd bedrag:
1.241.634,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Wit is altijd schoon, De Pruimelaarstraat, Haven 010, Belga, Febar, Cerisse, Thuis, De drie zusters, Hitler is dood, Rosie en Moussa, Vliegen tot de hemel, Herfstsonate, Koning Leopolds alleenspraak, De koning sterft, In ongenade, Norway Today, Godelieve en Clique, Tombe, Kinderheil, Achter de wolken ’t ARSENAAL is ontstaan uit het Mechels Miniatuur Teater dat, onder impuls van Luc Philips, in 1956 wordt opgericht door enkele afgestudeerden van het toenmalige Mechelse conservatorium. Begonnen als een (kamer)theater dat het experiment nastreeft, evolueert het gezelschap al snel tot een theater met een vrij populair repertoire. De televisieserie De collega’s betekent het toppunt van de roem voor verschillende toenmalige acteurs van het gezelschap. In 1998 neemt Guido Wevers het roer over van de toenmalige artistieke leider Manu Verreth. Wevers voert vernieuwing door in het repertoire, de naam van het gezelschap én het gebouw. In 2006 geeft Wevers de fakkel door aan huidig artistiek leider Michael De Cock. Sindsdien vaart het vernieuwde ‘t ARSENAAL een geëngageerde koers. “Voor een ruim publiek een verhaal vertellen dat gaat over vandaag”, is het vertrekpunt van repertoire, programmatie, nieuwe creaties, eigen producties, coproducties en samenwerkingen. Over de grenzen heen wordt gezocht naar een nieuw alternatief circuit (Senegal, Marokko) waar samenwerkingen plaatsvinden en voorstellingen worden opgevoerd. ‘t ARSENAAL vertrekt in haar artistieke visie vanuit een openheid naar de wereld en dus ook naar de kunstenwereld. Samenwerken met partners is de kern van de werking. Er wordt gezocht naar partners die complementair zijn aan de eigen werking. Zo komt een samenwerking met Franz Marijnen die de komende seizoenen een voornaam traject zal lopen binnen ’t ARSENAAL. Op het programma o.a. Huis Clos (Sartre) in een regie van Michael De Cock, Winter (Jon Fosse) in een regie van Franz Marijnen, twee coproducties met Lazarus, samenwerkingen met 0090 en Moussem en de uitbouw van GEN2020. Als stadsgezelschap van Mechelen worden samenwerkingen met DE MAAN en het Festival van Vlaanderen aangegaan. De Theatercommissie vindt het vreemd dat belangrijke Mechelse actoren zoals Abattoir Fermé en kc nOna niet vermeld worden. Op Vlaams niveau biedt ’t Arsenaal speel- en productieplek aan De Nietjesfabriek, Cie Barbarie en de mensen van het GEN2020-traject. Er wordt ook gemikt op een artistieke schaalvergroting. De Warande in Turnhout wordt hierin een belangrijke partner. Ten slotte werkt ‘t ARSENAAL aan een alternatief internationaal traject met partners als Moussem, 0090 en Mestizo Arts Festival. De concrete uitwerking van dit traject blijft jammer genoeg vaag. ‘t ARSENAAL neemt het voortouw in GEN2020, een platform en professionaliseringstraject voor theatertalent met andere roots. Een groep van 10 à 12 theatermakers volgt vanaf 2012 een traject, gespreid over twee kalenderjaren, waarbij er vier masterclasses worden aangeboden door verschillende organisaties. Daarnaast ontwikkelt elke deelnemer een individueel traject, begeleid door een professionele Pagina 75 van 264
mentor. De Theatercommissie staat positief tegenover dit project, al is de uitwerking hiervan niet helder en concreet. De Theatercommissie is niet overtuigd van de artistieke kwaliteit van de producties en coproducties van de afgelopen beleidsperiode. Producties als De Pruimelaarstraat, Koning Leopolds Alleenspraak en Tombe werden matig tot negatief beoordeeld. Over Thuis, Achter de wolken en Haven 010 zijn de meningen verdeeld. De Theatercommissie erkent dat ‘t ARSENAAL een groot publiek bereikt, mede dankzij de populariteit en schermbekendheid van een aantal van zijn acteurs, maar heeft het gevoel dat de producties lijden onder de veelheid aan initiatieven die op tafel liggen. De Theatercommissie herhaalt dan ook haar opmerking dat het hoge aantal producties de kwaliteit ervan niet in de weg mag staan. Daarom dringt de Theatercommissie erop aan scherpere artistieke keuzes te maken. De samenwerking met Franz Marijnen is hiertoe alleszins een eerste goede aanzet. Ook hoopt de Theatercommissie dat Michael De Cock zich de komende beleidsperiode niet minder als artistiek leider dan als regisseur zal profileren. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met het feit dat ‘t ARSENAAL behoort tot de generatie gezelschappen die kon doorgroeien naar een structurele werking met een groot subsidiebedrag en dus op vlak van subsidies een historische voorsprong heeft ten opzichte van een aantal kleinere gezelschappen die financieel dringend opgewaardeerd moeten worden, rekening houdend ook met de huidige moeilijke budgettaire situatie en met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de organisatie te subsidiëren, maar met een beduidende verlaging van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 76 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-009
Organisatie:
‘t Arsenaal
Gevraagd bedrag:
1.241.634,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
’t Arsenaal is een middelgroot stadstheater in Mechelen. De organisatie heeft een lang subsidieverleden en sinds 2004 een nieuw theatergebouw. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 999.775,35 euro. In voorliggend aanvraagdossier vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 1.241.634 euro voor de periode 2013-2016. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij controle op de aanwending van de subsidie 2010 werden er geen opmerkingen geformuleerd. Op zakelijk gebied is de organisatie gezond. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De planning op (middel)lange termijn is zeer goed uitgewerkt. ’t Arsenaal wil een artistieke schaalvergroting doorvoeren met grote zaalproducties en grotere casts. Ook de coproducties zijn gekend. In het voorliggende dossier worden er lange termijndoelstellingen op artistiek en zakelijk gebied weergegeven, zoals mogelijkheden voor alternatieve financiering en GEN2020 (zie verder). In het aanvraagdossier is een duidelijk uitgewerkte langetermijnvisie opgenomen. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op dit criterium. 3.2
Samenwerking en netwerking
’t Arsenaal wil haar parcours van globalisering verder uitwerken. Door coproducties met Moussem, 0090, Mestizo Arts Festival, Fotti (Senegal) en Comedra wil ze producties maken en spelen in een alternatief internationaal circuit (Turkije, Marokko). Als middelgroot gezelschap neemt ’t Arsenaal jonge gezelschappen en makers onder haar vleugels. Aan welke jonge makers vanaf 2013 ondersteuning is geboden is nog onbekend. Er zijn van 2013-2016 coproducties gepland met Moussem, Le manège-Mons, Zomer van Antwerpen, Lazarus, 0090, Theater Malpertuis, Comedrama Oujda, De Maan, Walpurgis en De Queeste. ’t Arsenaal scoort heel goed op het criterium samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 23,15 VTE, waarvan 8,75 VTE (27 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (33%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (45%) een zeer goede verhouding is. De niet-artistieke personeelskosten zijn aanvaardbaar: 6,90 VTE op een totaal van 23,15 VTE. Aangezien ’t Arsenaal een eigen theatergebouw heeft zijn deze kosten relatief Pagina 77 van 264
beperkt. De kostprijs voor de infrastructuur blijft beperkt door de tussenkomst van Stad Mechelen. ’t Arsenaal scoort zeer goed op de maximale besteding aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
’t Arsenaal schuwt geen innoverende promotiestrategieën zoals het inzetten van culturele ambassadeurs, gezamenlijke promotie te voeren of huisruil met andere Mechelse gezelschappen te doen. Een publieksonderzoek lijkt de organisatie aangewezen om nog beter en gerichter te kunnen communiceren. Met een gemiddelde van 195 toeschouwers per voorstelling heeft ’t Arsenaal een groot publieksbereik. Het voorliggende dossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
’t Arsenaal coördineert het project GEN2020. In dit project wordt er een intense ondersteuning aan jonge makers en spelers van allochtone origine gegeven. Partners zijn o.a. ZvA, NTGent, Moussem, Mestizo Arts Festival. 3.6
Realisme groeipad
’t Arsenaal vraagt een bijkomende subsidie van ca. 190.000 euro. Deze meervraag is niet in detail weergegeven, maar op basis van de begroting 2013. In vergelijking met de afrekening 2010 blijkt de volgende aanwending: -een halftijds coördinator voor Gen 2020. -Daarnaast is er in plaats van 0,80 VTE (2010), 2,10 VTE begroot voor ‘medewerker promotie’. Dit is niet toegelicht in het aanvraagdossier. De totale personeelskosten zijn 320.000 euro hoger begroot dan de afrekening 2010. -De noodzaak van de personeelsuitbreiding (+ ca. 100.000 euro, 1,30 VTE) voor promotie is niet toegelicht in het dossier. -Een subsidieverhoging voor de coördinator GEN2020 (ca. 25.000 euro) en hogere loonskosten voor uitvoerende kunstenaars (+ 200.000 euro) zal afhangen van de artistieke noodzaak. Een aantal personeelskosten vertonen een lichte daling. -De artistieke productiekosten bedragen 60.000 euro (30.000 euro in 2010). Deze kosten zijn toegelicht in het dossier en hebben rechtstreeks betrekking op vier nieuwe producties. -De reiskosten zijn gestegen van ca. 12.000 euro naar ca. 28.000 euro. In 2010 werden er 164 reisvoorstellingen gespeeld, in 2013 zijn er 127 reisvoorstellingen gepland. Het bedrag lijkt te hoog in vergelijking met het aantal reisvoorstellingen. De verantwoording voor uitbreiding met 1,30 VTE voor promotie ontbreekt en wordt daarom ook niet gehonoreerd. De begrote reiskosten lijken niet correct ingeschat. Een eventuele subsidieverhoging zal afhangen van de artistieke noodzaak.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd, zoals: grotere producties en artistieke schaalvergroting, GEN2020, sociaal-artistieke werking… Deze doelstellingen worden zowel inhoudelijk als financieel toegelicht.
Pagina 78 van 264
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van ‘t Arsenaal past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
’t Arsenaal gaat in de repliek dieper in op een aantal elementen die aan bod kwamen in het preadvies. De bijkomende subsidie is bedoeld voor het Gen2020 project, artistieke productiekosten en de kost voor externe regisseurs. De reiskosten, zo geeft de organisatie aan, zijn inderdaad niet correct begroot. De stijging van de personeelskosten, zoals het agentschap ze weergaf onder het punt 3.6., zijn er niet door een andere toewijzing aan het format. De stijging betreft een aantal extra kunstenaars die tijdelijk in dienst worden genomen, anciënniteit en indexstijging. De subsidiestijging wordt hierdoor voldoende verantwoord. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 79 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-010
Organisatie:
Productiehuis 4Hoog
Gevraagd bedrag:
367.473,28 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Keik / Wanikan / Tocht / De Koning zonder schoenen / Niemand weet van iemand/
4Hoog kenmerkt zich als een productiehuis dat theater maakt voor kleuters vanaf 3 jaar. Sinds 2009 is Frans Van der Aa artistiek leider van het gezelschap. Hij kiest ervoor om per seizoen 1 à 2 producties te creëren, naast een aantal hernemingen en een dBuutprogramma voor jonge makers die voor kleuters willen werken. 4Hoog maakt niet alleen producties in een regie van Raf Walschaerts of Frans Van der Aa, het is ook een plek waar andere theatermakers en kunstenaars uit verschillende kunstdisciplines aan bod komen. 4Hoog wil het jonge publiek geen hapklare voorstellingen aanbieden, maar producties optillen naar een hoger niveau van denken en voelen. Het gezelschap wil een antwoord formuleren op de vele producties uit de entertainmentindustrie. Het credo van 4Hoog luidt: “iedereen heeft recht op schoonheid, op ontroering en op grensverleggende ervaring. Dit verrijkt je als mens. Hoe jonger je hiermee start, hoe rijker je leven wordt.” Geplande producties zijn o.a. Menskes van Jan Sobrie over anders kijken, Iedereen Verdacht, een thriller waarin twee actrices 40 rollen spelen, een kinderopera en coproducties, zowel met Studio Orka als met HETPALEIS. De focus ligt op de allerkleinsten, wat het gezelschap meteen uniek maakt in Vlaanderen. Af en toe worden er ook voorstellingen voor oudere kinderen (7 tot 12 jaar) gespeeld ‘om scherp te blijven’. De Theatercommissie is van oordeel dat de sterkte van 4Hoog in de eerste plaats in haar producties voor de allerkleinsten ligt. De producties voor iets oudere kinderen vormen geen absolute meerwaarde voor het kindertheaterlandschap, daarvoor zijn er in Vlaanderen sterkere spelers op de markt. Dat 4Hoog toch af en toe voor ouderen wil spelen om zichzelf scherp te houden, vindt de Theatercommissie een zwak argument. De Theatercommissie vindt het dan ook wat jammer dat de geplande coproductie met HETPALEIS een voorstelling voor kinderen vanaf 8 jaar wordt en geen grotezaalproductie voor kleuters. Naast de coproductie met HETPALEIS voorziet 4Hoog ook een coproductie met Studio Orka. Belangrijk is ook het tweejaarlijkse d-Buut voor jonge theatermakers, onder coaching van Frans Van der Aa. Verder zal 4Hoog samen met Studio Orka en Kopergietery het nieuwe tweejaarlijkse kinderkunstenfestival WildeMannen en WoesteWijven organiseren. Interessant vindt de Theatercommissie ook dat 4Hoog steeds opnieuw nieuwe media exploreert en daarmee artistiek aan de slag gaat. Dat zorgt voor frisse voorstellingen. Tevens waardeert de Theatercommissie dat sterke voorstellingen (zoals De Koning zonder schoenen) op het repertoire worden gehouden. De Kazematten, die 4Hoog met Ultima Thule deelt, is de thuisbasis van het gezelschap. De samenwerking met Ultima Thule voor het gebruik van de Kazematten blijft in de eerste plaats een zakelijke en geen artistieke samenwerking. De Theatercommissie hoopt dat de cohabitatie met Ultima Thule verder zal intensifiëren naar een meer inhoudelijkartistieke samenwerking. Verder zijn er op lokaal niveau samenwerkingen met ‘Bij de Vieze Gasten', Het Trappenhuis (buurtschooltje) en Buurtwerk Macharius-Heirnis. Het gezelschap is vooral landelijk gericht, met veel reisvoorstellingen in Vlaanderen en Pagina 80 van 264
Brussel. In Wallonië, Frankrijk en Nederland is het gezelschap ook regelmatig aanwezig en af en toe wordt er in andere Europese landen gespeeld. Het gezelschap wil haar internationale werking verder uitbouwen om haar expertise uit te dragen. In de komende beleidsperiode wil 4Hoog, in samenwerking met de Arteveldehogeschool, een korte animatiefilm uitbrengen die de theatercodes uitlegt aan kleuters in klas- én familieverband. Dat vraagt een grote investeringskost, maar de film zal een belangrijk middel zijn dat jarenlang voor diverse voorstellingen (zowel van 4hoog als van andere gezelschappen) gebruikt kan worden. 4hoog wil dit, in samenwerking met Canon Cultuurcel, aanbieden aan het onderwijzend personeel, zodat het hele Vlaamse onderwijslandschap hier toegang toe heeft. De Theatercommissie vindt dit een zeer waardevol initiatief. De Theatercommissie vindt de kansen die 4Hoog aan makers (als Jan Sobrie) en kunstenaars biedt om voor kleuters producties te creëren, en hen daarin stimuleert en coacht, een grote toegevoegde waarde aan het Vlaamse theaterlandschap. 4Hoog slaagt erin kleuterpodiumkunsten een volwaardige plaats te geven in het kunstenlandschap en de Theatercommissie heeft er vertrouwen in dat het gezelschap hierin ook de komende jaren zal slagen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om 4Hoog te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie.
Pagina 81 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-010
Organisatie:
Productiehuis 4Hoog
Gevraagd bedrag:
367.473,28 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
4Hoog is sinds 2001 meerjarig gesubsidieerd. De organisatie omschrijft zich als ‘kwalitatief, toegankelijk theater voor toeschouwers vanaf 3 jaar met focus op de allerkleinsten’. In 2009 kwam de artistieke leiding in handen van Frans Van der Aa. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 231.006,86 euro. In het voorliggend dossier wordt minimaal 340.000 euro aangevraagd, met een verhoging in jaar 2 en 4 van 34.273,20 euro voor het Kinderkunstenfestival. Het gemiddelde gevraagde bedrag voor de periode 2013-2016 is 367.473,28 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de controle op de aanwending van de meerjarige subsidie werd een aantal kleine opmerkingen gemaakt, maar geen fundamentele tekortkomingen vastgesteld. Het zakelijk beleid van de organisatie is professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De langetermijnvisie is duidelijk aanwezig in het dossier. Nieuwe producties tot en met 2016 zijn opgenomen in het aanvraagdossier. Er worden ook een langetermijnvisie en doelstellingen opgenomen op educatief gebied, publiekswerking, spreiding en infrastructuur. Op dit criterium scoort het aanvraagdossier van 4Hoog erg goed. 3.2
Samenwerking en netwerking
Productiehuis 4Hoog werkt samen met verschillende partners. Met Ultima Thule zal 4Hoog vanaf medio 2013 naast infrastructuur ook een speelplek in de Kazematten delen. Het agentschap ziet een duidelijke meerwaarde op artistiek en infrastructureel gebied. Voor de financiering van de Kazematten (‘reconversie’ gebouw) werd tot op heden nog maar 415.000 euro (inbreng stad Gent) van de 1,5 miljoen euro samengebracht. Volgens het voorliggend dossier is de financiering van de infrastructuur nog niet helemaal rond, bij FOCI en EFRO werd ‘er nog geen toegang gevonden met de plannen’. De financiële impact van de ‘uitbating’ van het gebouw wordt onvoldoende omschreven. De organisatie kan beroep doen op de infrastructuur van Bij’De Vieze Gasten. Met het Paleis en Studio Orka worden er in de periode 2013-2016 twee coproducties opgezet. 4Hoog, KOPERGIETERY en Studio Orka organiseren vanaf 2014 een tweejaarlijks Kinderkunstenfestival. Ook in de buurt heeft 4Hoog een samenwerking met de buurtschool Het Trappenhuis en de buurtwerking Macharius-Heirnis. De samenwerking wordt in het dossier voldoende toegelicht. Het voorliggende dossier scoort goed op de kwaliteit en kwantiteit van de samenwerkingsverbanden. Het agentschap had alleen graag wat informatie in het dossier gelezen over de samenwerking met het Waalse 4Haut.
Pagina 82 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De infrastructurele samenwerking met Ultima Thule levert een kostenbesparing op, wat een beperking van de overheadkosten inhoudt. Daarnaast heeft de organisatie een relatief beperkt personeelsbestand. De subsidieverhoging, die voornamelijk uitbreiding van het personeelsbestand inhoudt, zal zorgen voor een relatieve verhoging van de overheadkosten. In elk geval blijft de besteding aan artistieke producties nog steeds in balans met de overhead. 3.4
Publieksgerichtheid
De publieksgerichtheid van 4Hoog is erg uitgebreid. De doelstellingen zijn in het dossier opgenomen: uitbreiding website, publieksonderzoek, nieuwe huisstijl…. De verkoop en spreiding wordt op regionaal (eigen beheer), Vlaams (eigen beheer), nationaal (Wallonië; 4Haut asbl) en internationaal (Caroline Lanoye, Frontaal theaterbureau of in eigen beheer) niveau ingedeeld. 4Hoog scoort erg goed op het criteria publieksgerichtheid. In 2010 werden er 179 voorstellingen gespeeld (170.000 euro inkomsten), in 2013 zijn er 141 voorstellingen begroot. 4Hoog wil twee voorstellingen per dag spelen, om zo eigen inkomsten op te bouwen. De begrote inkomst uit voorstellingen is 210.000 euro. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie stelt een aangroei van de subsidie van 100.000 euro voor. Het doel hiervan is de structurele werking te financieren door een structurele subsidie. De aanwending van deze 100.000 euro is: werkdruk voor het personeel (3,8 VTE) verlagen door uitbreiding contracten tot 5,9 VTE door een grotere tewerkstelling van de zakelijke leiding (+0,2VTE), een assistent artistieke planning (+0,4VTE), verantwoordelijke verkoop (+0,5VTE), freelance medewerker educatie en productieleiding (+1VTE) en het aanbieden van voltijdse contracten aan acteurs tijdens speelperiodes. Verder moeten deze middelen dienen voor het optrekken van artistieke productiebudgetten om duurzame decors te kunnen creëren en mogelijkheden van prijsdifferentiatie te exploreren. Vanaf medio 2013 zou 4Hoog voor de Kazematten een halftijds technisch coördinator en een halftijds poetsvrouw in dienst nemen. Daarnaast vraagt 4Hoog 25% van het totale budget aan van het kinderkunstenfestival in samenwerking met Studio Orka en KOPERGIETERY. Dit is een tweejaarlijks bedrag van 34.273,16 euro. Er is geen gedetailleerde begroting bijgesloten. De begroting wordt ook niet toegelicht. Het agentschap kan akkoord gaan met een (lichte) verhoging van het subsidiebedrag, maar wil de hoogte laten afhangen van de artistieke noodzaak.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en artistieke beleidsplan zijn op elkaar afgestemd. Van alle projecten zijn er detailbegrotingen en erg grondige toelichtingen opgenomen. De eigen inkomsten bedragen ca. 40% van de totale middelen, erg hoog voor een jeugdtheatergezelschap. Pagina 83 van 264
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van 4hoog past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
4hoog gaat in de repliek dieper in op een aantal punten uit het preadvies. Bij deze repliek is een gedetailleerde begroting van het Kinderkunstenfestival opgenomen. Deze is voldoende gemotiveerd. Het agentschap vroeg in het preadvies naar meer informatie over de samenwerking met het Franse 4haut, dit wordt in de repliek niet gegeven. Ten slotte gaat 4hoog in zijn repliek dieper in op de financiële impact van nieuwe locatie, ‘De Kazematten’. In 2013-2016 wordt er geen receptieve werking georganiseerd, er zijn geen inkomsten verbonden aan de uitbating van het nieuwe gebouw. Er zal 0.5 VTE technieker/onderhoudspersoneel worden voorzien door 4hoog. Met uitzondering van de begroting van de Kinderkunstenfestival bevat de ingediende repliek geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 84 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-012
Organisatie:
Ontroerend Goed
Gevraagd bedrag:
463.681,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: The smile off your face / Intern / A Game of you /Pubers bestaan niet / Teenage riot / Audience / Under the influence / A history of everything Ontroerend Goed - het gezelschap rond artistiek leider Alexander Devriendt - heeft, sinds het erkend en gesubsidieerd wordt, op consequente wijze een traject afgelegd waarin vormonderzoek, hier-en-nu-ervaring en één-op-één ervaringstheater een centrale rol spelen. In elke productie worden de rol en positie van de toeschouwers bevraagd en ge(her)definieerd. De jongste jaren maakt het gezelschap ook voorstellingen met jongeren, over thematieken die jongeren aanbelangen (Pubers bestaan niet, Teenage Riot, Under the Influence). Inhoudelijke diepgang en toegankelijkheid sluiten elkaar bij de producties van Ontroerend Goed niet uit. De alledaagse werkelijkheid is het referentiekader van hun voorstellingen, die de zowel doorgewinterde theaterganger als de absolute leek kunnen boeien. Ontroerend Goed heeft eerder een jong publiek, en werkt drempelverlagend: 'Innovatief werk hoeft niet noodzakelijk elitair of exclusief te zijn.' Op het programma in de volgende beleidsperiode o.a. de jongerenvoorstelling Letter to yourself, Wijven, een productie over vrouwelijkheid bij 20’ers en 30’ers, Deranged, een voorstelling met psychiatrische patiënten en Schooltoneel, een blauwdruk die dan aan scholen kan 'geleverd' worden als doe-het-zelf-pakket. In Vlaanderen heeft Ontroerend Goed vooral een stevig netwerk uitgebouwd bij de kunstencentra. Ontroerend Goed geeft in het dossier aan in de toekomst werk te willen maken van betere en uitgebreidere contacten met de cultuurcentra. De Theatercommissie hoopt dat het gezelschap hierin slaagt en daardoor meer visibiliteit zal krijgen in Vlaanderen. Ontroerend Goed heeft een sterk internationaal parcours afgelegd en beschikt ondertussen over een uitgebreid netwerk van buitenlandse speelplekken, voornamelijk in de Angelsaksische wereld. Onder de noemer OG SUPPORTS geeft Ontroerend Goed jonge makers waarmee het verwantschap voelt de kans om een voorstelling te maken. Rekening houdend met de beperkte middelen waarover het gezelschap beschikt en de enorme werkdruk die op het personeel rust, vraagt de Theatercommissie zich af in welke mate dergelijk initiatief, hoe waardevol ook, voor Ontroerend Goed momenteel prioritair dient te zijn. Het lijkt de Theatercommissie meer aangewezen dat het gezelschap in de eerste plaats op de verdere uitbouw van zijn kernwerking focust. Indien Ontroerend Goed dit initiatief toch wenst te ontplooien dan zal het gezelschap hiervoor zelf de nodige financiële ruimte op het door de commissie voorgestelde subsidiebedrag moeten creëren. De Theatercommissie stelde in het verleden vast dat de producties van Ontroerend Goed vaak van hoge, maar soms ook van duidelijk minder kwaliteit waren, al is de verhouding sterke producties / zwakkere producties de afgelopen jaren in gunstige zin geëvolueerd. De in het dossier voorliggende plannen zien er alvast veelbelovend uit. Pagina 85 van 264
De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie stelt samen met het agentschap vast dat Ontroerend Goed in haar artistieke werking een (materieel) plafond heeft bereikt, omwille van de praktische werklast van bijkomende taken (promotie, productie, techniek, … ) die met een internationale werking gepaard gaat. De Theatercommissie meent dan ook dat het huidige budget waarover het gezelschap beschikt ontoereikend is om een optimale werking te kunnen blijven garanderen. De Theatercommissie hoopt dat het gezelschap hierdoor eveneens meer inspanningen kan leveren met betrekking tot haar aanwezigheid in Vlaanderen. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies volgt de Theatercommissie de in het beleidsplan gevraagde subsidie niet. De Theatercommissie adviseert wel een stijging van de huidige subsidie.
Pagina 86 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-012
Organisatie:
Ontroerend Goed
Gevraagd bedrag:
463.681,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Ontroerend Goed startte zijn structurele erkenning binnen het Kunstendecreet sinds 2006 met een bedrag van 250.000 euro, dat voor de periode 2008-2009 terugviel op 200.000 euro. Voor de periode 2010-2012 kreeg de organisatie een driejarige structurele werkingssubsidie van 220.000 euro toegekend. De organisatie vraagt voor 2013-2016 jaarlijks gemiddeld 463.681,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle over het werkingsjaar 2009 merkte het agentschap op dat er significante verschillen waren tussen de begroting en de afrekening, vooral voor het internationale luik. Dit was te wijten aan de vlucht die de organisatie nam op internationaal vlak. In het werkingsverslag 2010 heeft Ontroerend Goed duidelijk aangetoond een correcte inschatting te kunnen maken van de begroting voor haar internationale werking. In 2010 werden ongeveer ¾de van alle voorstellingen in het buitenland gespeeld. Ontroerend Goed heeft in 2010 internationaal sterk gepresteerd en heeft het kleiner aantal voorstellingen en de hiermee gepaard gaande lagere uitkoopsommen deels kunnen compenseren door grote recuperaties en hogere co-productiebedragen. De organisatie kon 2010 afsluiten met een winst van meer dan 30.000 euro, waardoor ook de balans weer positief werd. Ontroerend Goed heeft nu een kleine buffer van bijna 19.000 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Voor de structurele periode 2013-2016 plant Ontroerend Goed 6 creaties. Omdat voorstellingen telkens helemaal opnieuw worden uitgedacht, inhoudelijk en vormelijk, hanteert de organisatie een gespreide creatie, met over een periode van 1 à 2 jaar telkens schrijf- en repetitieblokken van enkele weken. Via de formule “OG SUPPORTS” ondersteunt Ontroerend Goed ook jonge makers. Ontroerend Goed is met 160 voorstellingen per jaar uitgegroeid tot een succesvol middelgroot gezelschap. Het werkt met een kleine flexibele structuur met all-round vast personeel dat instaat voor het zakelijke en artistieke beleid en ook voor tourneebegeleiding, techniek en scenografie. Uit het beleidsplan blijkt duidelijk het ondernemerschap van de organisatie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Ontroerend Goed kan op een aantal partners rekenen zowel nationaal als internationaal en somt daarvan de belangrijkste op. De samenwerking reikt internationaal van GrootBrittannië en Oostenrijk tot de VSA en Australië. Een goede spreiding wordt gegarandeerd door o.a. Vooruit (coproducent, presentatieplek), Art Happens (Franstalige en Europese tournees) en Laika (coproducent). Voor de buitenlandse planning en ondersteuning kan Ontroerend Goed nog steeds rekenen op de steun van het Londense Pagina 87 van 264
productiehuis Richard Jordan Productions (coproductie en spreiding) en het Nederlandse verkoopsbureau Baasbank en Baggerman. Het gaat hier om samenwerkingsverbanden die al geruime tijd bestaan. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Volgens de organisatie volstaat het huidige subsidiebedrag net om 2,5 voltijdse werknemers, algemene kosten en een kleine investering in nieuwe creaties te bekostigen. Het volledige subsidiebedrag wordt echter gebruikt voor de vaste werking (6 werknemers of 3,7 VTE + overheadkosten). Het personeel neemt de meest diverse taken op zich (zowel zakelijk als artistiek en technisch) om kosten te besparen. Doordat de vaste medewerkers waar mogelijk ingezet worden, geeft de organisatie aan dat dit op de lange termijn een onhoudbare hoge werkdruk met zich meebrengt. In het personeelsoverzicht wordt de werking duidelijk beschreven. De middelen om te investeren in nieuwe creaties worden gehaald uit lange voorstellingsreeksen die met een kleine winst spelen. Ontroerend Goed geeft aan dat het beseft dat de succesvolle werking door de buitenwereld gezien wordt als een gezonde werking, maar wil dit met klem tegenspreken. De totale loonkost bedraagt 533.311 euro (70% van de uitgaven en 118% van het gevraagde subsidiebedrag), waarvan 316.446 euro vast personeel en 216.865 euro tijdelijk personeel. Bijna 2/3de van het personeel is artistiek personeel. T.o.v. de afrekening van 2011 (6,30 VTE) wordt er een stijging van 4,99 VTE voorzien, wat begrijpelijk is gezien de groei van de organisatie, maar toch een serieuze stijging is. Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 11,29 VTE, waarvan 5,98 VTE (24 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (36%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (52%) een zeer goede verhouding is. 3.4
Publieksgerichtheid
Ontroerend Goed heeft geen specifieke doelgroep voor ogen. De kern van zijn publiek is de cultuurliefhebber in de breedste zin van het woord, in de stedelijke omgeving van kunstencentra, maar ook jongeren en jongvolwassenen. De individuele voorstellingen, door de aparte ervaring en de mond-tot-mondreclame, verlagen de drempel voor niettheaterliefhebbers. Aangezien de organisatie genoodzaakt is om voor een groot deel te steunen op de publiekswerking van de huizen en festivals waar het te gast is, ontplooit het weinig eigen publiekswerking. Voor elke voorstelling wordt een persdossier opgesteld dat naar de nationale media wordt doorgestuurd of bezorgd aan de persverantwoordelijke van het ontvangende huis of festival. Ontroerend Goed is erin geslaagd om op 2 jaar tijd zijn publieksbereik meer dan te verdubbelen (van 11.000 in 2008 naar meer dan 25.000 in 2009). Ontroerend Goed richt zich verder sterk op digitale middelen zoals internet, mailbestanden, facebookgroepen... Vooral die laatste kennen een zeer grote groei, met wereldwijd een 10.000 tal leden. De organisatie voldoet ruimschoots aan dit criterium. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen precieze informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Het gevraagde bedrag voor 2013 betekent een stijging met 230.000 euro in vergelijking met het toegekende subsidiebedrag voor de lopende periode. Als Het grootste argument Pagina 88 van 264
voor de stijging geeft de organisatie aan dat zij de afgelopen jaren een werking heeft ontwikkeld die overeenkomt met een structurele ondersteuning van 450.000 euro maar telkens oplossingen heeft gezocht om voor de helft van dat budget te werken. De structuur moet dus aangepast worden aan de huidige werking. Dit wil zeggen dat het vast personeel zou uitbreiden van 3,7 VTE gespreid over 6 personen tot 6,3 VTE gespreid over 7 personen, een structuur die dan zou aansluiten bij de huidige werklast. De organisatie vergelijkt in het aanvraagdossier zelf de verhoging in 2013 t.o.v. de begroting van 2011. De loonkost van het vast personeel bedraagt in de begroting 2011 143.282 euro. In het aanvraagdossier bedraagt deze 316.446 euro, wat een stijging betekent met 173.164 euro (inclusief anciënniteit en indexeringen). Het dossier licht precies toe hoe de functies worden uitgebreid. Daarnaast moet de stijging de organisatie toelaten om nieuwe stukken te maken. Ontroerend Goed geeft aan in 2013 een bedrag van 82.614 euro voor het maken van nieuwe voorstellingen te voorzien, wat een stijging met 56.836 euro betekent. Dat zou betekenen dat zij haar voorstellingen tot nu toe maakte met 25.778 euro, wat bijzonder weinig is. Het agentschap kon de hierboven aangehaalde bedragen niet traceren in de bijgevoegde begroting en deelbegrotingen. Verder moet de opportuniteit van uitbreiding door de beoordelingscommissie aanvaard worden. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het verband tussen artistiek-inhoudelijk beleidsplan en de budgettaire vertaling wordt toegelicht. Daarbij is het onduidelijk welke kosten inbegrepen zijn onder productiekosten (cf. opmerking 3.6). Naast de Excel-bijlage van het agentschap, geeft de organisatie ook zijn eigen begrotingsmodel met deelbegrotingen van de producties mee. De noodzaak van meer financiële armslag wordt net zoals bij de vorige aanvraag met solide argumenten onderbouwd. Het agentschap merkt op dat er geen bijkomende subsidiëring (cf. punctuele tussenkomst) meer mogelijk is ingeval van een subsidiëring boven 300.000 euro. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen gewaarborgd. De gevraagde subsidieverhoging is echter aanzienlijk. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van Ontroerend Goed als organisatie dramatische kunst past in het kader van het kunstendecreet.
4
voor
Nederlandstalige
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat enkele verduidelijkingen bij het zakelijke advies. De toename van de loonkost aan artistiek personeel door de omvang van de geplande producties werd bijkomend verantwoord.
Pagina 89 van 264
Ontroerend Goed doet een kleine rechtzetting i.v.m. het artistieke investeringsbudget en merkt tevens op dat het wil creëren “zonder achteraf winstgevende tournees te moeten organiseren” (hoewel men daar wel naar streeft). Ongeacht de verplichting tot creatie binnen de subsidieperiode zou het op repertoire houden van projecten, zolang er vraag naar is en zolang ze winstgevend kunnen zijn een evidentie moeten zijn. Vanuit zakelijk oogpunt apprecieert het agentschap net dat er winstgevende tournees en dus dito belangstelling is voor het werk van de organisatie. Afsluitend houdt Ontroerend Goed een pleidooi voor verhoging van het subsidiebudget i.f.v. de realistische inschatting van de kosten verbonden aan de toekomstige werking. Het agentschap neemt nota van de bijkomende informatie en vindt hierin een plausibele uitleg voor de opmerkingen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun acht.
Pagina 90 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-013
Organisatie:
De Roovers spelen
Gevraagd bedrag:
699.917,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: ça Brule / Oresteia / Quill/ Twee vrienden / Blue remembered hills / Berg/Hoop / De broers Perdu / Bakchai / Onvoltooid verleden tijd/ Oom Wanja De Roovers spelen wordt in 1994 opgericht door Robby Cleiren, Sara De Bosschere, Luc Nuyens en Tom Van Dyck. Na een aantal jaren verlaat Tom Van Dyck het gezelschap en wordt Sofie Sente lid van de artistieke kern. Ook vormgever Stef Stessel wordt lid van het collectief, dat vanaf 2001 structureel gesubsidieerd wordt. De Roovers kiezen ervoor om in het aanvraagdossier dezelfde troeven uit te spelen als in de vorige beleidsperiode: een herkenbare esthetiek die nooit vrijblijvend 'mooi' is, nadruk op het ambachtelijke in spel en vorm, loyaliteit aan de generatie theatermakers waarin ze opgroeiden – en de politieke keuzes die dit alles impliceert. De Roovers hebben in het verleden altijd gekozen voor klassiek of hedendaags repertoire dat met twee voeten in de realiteit staat. Voor de komende periode komt die keuze nog nadrukkelijker op de voorgrond. Het gezelschap wil een ‘dollar’-cyclus opzetten (met o.a. bewerkingen van Glengarry Glen Ross (David Mamet) en Enron (Lucy Prebble) en een project rond Bertolt Brecht) en toont zich zo opnieuw als een sociaal en politiek geëngageerd gezelschap. Het pleidooi van de Roovers voor de legitimiteit van theater is in een periode waarin cultuurbeleid in een crisis verkeert niet enkel legitiem, maar ook noodzakelijk. Het getuigt van een groot engagement ten opzichte van de wereld in het algemeen en de (podium)kunsten in het bijzonder. Daarnaast plant het collectief ook de bewerking van twee komedies van Woody Allen en o.a. The Iceman Cometh van O’Neill. De Roovers spelen voornamelijk in het reguliere theatercircuit in Vlaanderen en Nederland, zowel in vlakkevloertheaters als in de grotere schouwburgen. Daarnaast ontwikkelen ze locatieprojecten, al dan niet in het kader van een festival. Een internationale werking is voor een teksttheatergezelschap als de Roovers niet evident. Ook Nederland blijkt omwille van het huidige politieke klimaat moeilijker bespeelbaar. Toch wil de Roovers inzetten op het waarmaken van een internationale ambitie. Hiervoor vragen ze voor de nieuwe subsidieperiode extra ondersteuning. De Theatercommissie vraagt zich hierbij af of dit wel nodig en haalbaar is. Op het vlak van infrastructuur (repetitieruimte en kantoren) zullen de Roovers in de toekomst samen met Laika en Muziektheater Transparant onderdak vinden in Matterhorn. De drie huizen blijven autonoom verder bestaan en zullen in eerste instantie logistiek samenwerken. In de toekomst worden gezamenlijke artistiek-inhoudelijke projecten niet uitgesloten. De Roovers geven aan dat de verhuis naar Matterhorn in Borgerhout hun werking rond participatie en diversiteit verder zal stimuleren. De Theatercommissie leest echter niet in het dossier hoe dit zal gebeuren. De Roovers gaan ook de komende jaren weer coproducties aan met verwante gezelschappen zoals BRONKS, Maatschappij Discordia, FroeFroe, BLOET en Tristero. De Theatercommissie vindt de voorbije producties van de Roovers van hoge kwaliteit. Voorliggend helder geschreven dossier getuigt wederom van een groot maatschappelijk
Pagina 91 van 264
engagement. De plannen die voorliggen geven ‘goesting’ om de voorstellingen te gaan bekijken en zullen ongetwijfeld een breed publiek kunnen bereiken.
De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie betreurt dat ondanks de positieve evaluatie en toekomstvisie het gevraagde subsidiebedrag niet kan worden toegekend. Binnen de globale budgettaire context is hiervoor jammer genoeg geen ruimte. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden een indexering van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de Roovers te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 92 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-013
Organisatie:
De Roovers spelen
Gevraagd bedrag:
699.917,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het theatercollectief De Roovers werd in 1994 opgericht door vier afgestudeerden van de afdeling Toneel van het Antwerpse Conservatorium. Het gezelschap is structureel gesubsidieerd sinds 2001. Voor de huidige driejarige subsidieperiode 2010-2012 kreeg de organisatie een werkingssubsidie van 475.000 euro toegekend. De Roovers vraagt voor de periode 2013-2016 699.917 euro. Het paste geen index toe op de gevraagde subsidie. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit de inspectieverslagen met betrekking tot de vorige jaren zijn geen problemen aan het licht gekomen. Het actieplan werd uitgevoerd. In 2010 was de organisatie met 76 voorstellingen en een publieksbereik van 16.236 toeschouwers, zowel in binnen als buitenland (18 in Nederland) aanwezig. Het boekjaar werd afgesloten met een winst van 14.492,42 euro en er is een buffer van 53.878,16 euro. De organisatie is financieel gezond. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het collectief maakt afwisselend producties met zowel net afgestudeerde artiesten als met gevestigde waarden in de theaterwereld. Voor de komende periode geeft het dossier een zicht op de plannen. De organisatie voorziet voor de periode 2013-2016, behalve een grotere spreiding naar Nederland toe, geen echt groeiscenario. Het gevraagde bedrag ligt wel in de lijn van het vorige beleidsplan voor 2010-2012 en vloeit voort uit de doelstellingen op gebied van producties, communicatie en internationale ambitie die de organisatie wil realiseren. Door de uitbreiding van de omkadering, het spelen van meer voorstellingen en een meer doelgerichte communicatie meent de organisatie dat het percentage eigen inkomsten zal toenemen. De Roovers ziet de eigen inkomsten tussen de afrekening van 2010 en het aanvraagdossier maar liefst met 100.000 euro stijgen, naar 241.250 euro. Het aantal voorstellingen dat daartegenover gaat staan, is echter niet opgegeven in de aanvraag. 3.2
Samenwerking en netwerking
De partners en hun meerwaarde voor De Roovers zijn goed toegelicht. De Roovers heeft een zestal coproductiepartners (Kaaitheater, Walpurgis, Spectra, Villanella,….), vaste spreidingspartners (Monty, De Brakke Grond, Toneelschuur Haarlem,…) en werkt samen met KunstZ/Kopspel aan diversiteit binnen de werking. De Roovers zullen samen met LAIKA en Muziektheater Transparant de Matterhorn-infrastructuur delen. De drie gezelschappen zullen het gebouw ook openstellen voor sociale en culturele wijkorganisaties. De Roovers heeft dus een aantal relevante partners en scoort bijgevolg zeer goed op dit criterium.
Pagina 93 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overheadkosten zijn beperkt. Er is nog steeds een vaste ploeg van vier artistieke leiders, één VTE zakelijk leidster en een boekhouder voor 0,20 VTE. Bij de producties wordt er met gastacteurs gewerkt en ook de technische ondersteuning gebeurt op projectbasis. Men voorziet een halftijdse kracht aan te werven voor de communicatie en de uitbouw van een internationaal beleid. Het agentschap kan op zich akkoord gaan met een uitbreiding van het zakelijk personeel, al blijk uit het dossier niet waar er geprospecteerd gaat worden en de mogelijkheden in Nederland eerder kleiner lijken te gaan worden. Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 10,9 VTE, waarvan 9,2 VTE (20 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (52,8%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (81,7%) een zeer goede verhouding is. 3.4
Publieksgerichtheid
De Roovers spelen voor een breed publiek en trachten ook via festivals nieuw publiek aan te boren. Het verzorgt inleidingen, nabesprekingen en andere activiteiten rond de voorstellingen die gespeeld worden. Wat publiekswerving betreft wordt op de geijkte kanalen beroep gedaan, maar daar tracht men dus verandering in te brengen met de nieuwe kracht. De verkoop van de voorstellingen gebeurt sinds 2006 in eigen beheer. De Roovers scoort goed op dit criterium. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De Roovers werkt samen met KunstZ/Kopspel aan diversiteit. 3.6
Realisme groeipad
De werking van De Roovers wordt niet fundamenteel uitgebreid ten opzichte van de huidige periode. Vertrekkend vanuit de initieel toegekende werkingssubsidie van 475.000 euro voor de periode 2010-2012 betekent de gevraagde subsidie een verhoging van 47%. Voor 2013 voorziet men een loonkost van 623.817,24 euro t.o.v. 394.038,28 euro in 2010. De stijging van het gevraagde bedrag is het gevolg van de stijgende artistieke loonkost. Die ligt 114.479,16 euro hoger dan in 2010 terwijl het aantal VTE lager ligt. De vier artistieke leiders zijn nu voltijds ingeschreven i.p.v. voor 3,4 VTE in 2010. De extra kracht op communicatie kost de organisatie 21.809,25 euro. De eigen inkomsten daarentegen dalen van 463.034,75 in 2010 naar 241.250,00 euro terwijl daarover geen toelichting gegeven wordt. De inkomsten uit uitkoopsommen en recuperatie van kosten uit voorstellingen in het buitenland bedragen in 2013 20.750 euro t.o.v. 23.377,36 euro in 2010. Een bijkomende communicatiemedewerker zou nochtans een betere internationale spreiding moeten opleveren. De logica tussen het plan en de begroting is hier dus zoek. Om de organisatie de gevraagde verhoging te kunnen toekennen ontbreekt echter de exacte toelichting bij de begroting die de meervraag moet verantwoorden. Het agentschap kan niet akkoord gaan met een verhoging van het aantal activiteiten zonder dat hierdoor merkelijk meer eigen inkomsten door kunnen gegenereerd worden Ze wil daarnaast de verhoging ook laten afhangen van de artistieke noodzaak.
Pagina 94 van 264
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistieke plan is vertaald in het zakelijke luik, maar helaas ontbreekt het deelbegrotingen van de werking. De essentie van het plan wordt niet toegelicht, zijnde aantal en effect van de grotere spreiding (aantal, effect). Noch is er van de een concrete uitwerking van de stijging van de personeelskosten en de internationale spreiding (c.f. 3.6). 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van De Roovers past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat een verduidelijking bij de verhoging van de eigen inkomsten op basis van de geplande voorstellingsreeksen en een rechtzetting van een fout in de redenering van het agentschap m.b.t. de evolutie van die eigen inkomsten. De Roovers wil inzetten op internationale spreiding in Nederland, Frankrijk en Groot-Brittannië en verwacht daardoor een stijging van de eigen inkomsten voor een bedrag van 100.000 euro. De extra medewerker voor spreiding en communicatie zal pas vanaf 2013 worden aangeworven en ingewerkt. Reden waarom de organisatie nog geen exacte cijfers begrote en een 50/50 toewijzing van de buitenlandse uitkoopsommen in de begroting opnam. De organisatie geeft aan in de toekomst werk te maken van de ontbrekende deelbegrotingen. Nochtans legde de organisatie bij de aanvraag voor 2010-2012 wel analytische cijfers voor. Het agentschap neemt nota van deze bijkomende informatie en vindt hierin een plausibele uitleg. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun acht.
Pagina 95 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-014
Organisatie:
NUNC
Gevraagd bedrag:
300.000 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Twee kweenen / IJzergordijn / Verder
NUNC is het theatergezelschap van Benjamin Van Tourhout dat na een periode van opeenvolgende projectsubsidies, vanaf 2010 structureel gesubsidieerd is. De basis van de toekenning van deze subsidie was het opzetten van een structurele samenwerking met BAFF, wat door het wegvallen van deze laatste niet gelukt is. Van Tourhout heeft de afgelopen jaren een eigen schriftuur ontwikkeld als auteur, met fysiek theater waarin taal toch een grote rol speelt. NUNC noemt zichzelf een gezelschap van dromers, werkers, vertellers, spelers – een ‘collectief met een regisseur’. Basis is het verhaal (vaak repertoire en/of het historische) en de personages. NUNC speelt vaak op locatie in Gent (Gravensteen, Museum Dr. Guislain, Justitiepaleis, …). Kenmerkend is ook de historische research die vaak aan het schrijven van de tekst voorafgaat, al heeft het gezelschap geen documentaire ambities, want ‘een verhaal is meer dan de waarheid’. NUNC zoekt vaak medespelers buiten het reguliere veld: gevangenis, tolken,… NUNC wil voor de toekomst een theaterhuis met een eigen werkruimte, dat nieuwe en oude voorstellingen op repertoire houdt, meer speelkansen ontwikkelt en bovenal “theater maakt dat aan de ribben blijft plakken”. NUNC wil in de komende structurele periode zes voorstellingen maken: vijf creaties (Borgia III, Ziek van U, Lolita, PhilleCadille, Abelaar en Heloïse, een kameropera) en de Borgia-marathon. Rode draad van de voorstellingen is ‘het overschrijden van grenzen’. De plannen zijn concreet en gedetailleerd uitgewerkt. NUNC wil niet alleen groeien op scène maar ook ernaast. Het gezelschap wil in de komende beleidsperiode zichtbaarder worden in Vlaanderen en daarbuiten. De uitstraling van het gezelschap is momenteel eerder beperkt, de intentie om te investeren in communicatie en spreiding om meer zichtbaarheid te genereren lijkt dan ook een evidente keuze. Nunc beklemtoont het belang van de twee E’s: ecologie en educatie. Wat ecologie betreft krijgen decors, rekwisieten, kostuums allemaal een tweede leven. Het luik educatie wordt ingevuld zowel op vlak van stages als op vlak van inleidingen en nabesprekingen. De Theatercommissie vindt de wijze van invulling van beide E’s een eerder evident gegeven. Aandacht voor diversiteit en interculturaliteit komt in het dossier niet expliciet aan bod. NUNC kiest voor ‘inhoudelijk verankerde samenwerkingen’ met individuele kunstenaars, theatrale collega’s, cc’s, … Toch is de aard van de samenwerking niet steeds duidelijk, en is het de vraag hoe concreet deze samenwerkingen reeds zijn. De Theatercommissie meent dat NUNC vooral op het gebied van samenwerking met andere kunstenorganisaties zwak scoort. Na het (buiten hun wil om) afspringen van een mogelijke samenwerking met BAFF, is NUNC er niet in geslaagd om zijn aanwezigheid in het veld breder te maken. NUNC blijft vrij exclusief opereren vanuit het werk van Benjamin Van Tourhout. In het dossier zijn er duidelijk een heleboel op zich interessante artistieke ideeën rond vaak interessante figuren, maar de Theatercommissie stelt vast dat zij de jongste jaren
Pagina 96 van 264
te weinig sterke producties van NUNC gezien heeft, ondanks de toen ook al interessante ideeën. De meningen over voorstellingen als Twee kweenen en Ijzergordijn zijn verdeeld. De Theatercommissie betwijfelt of NUNC echt zo’n cruciale positie in het landschap inneemt als het gezelschap zelf aangeeft, niet alleen omdat het gezelschap zeer weinig zichtbaar is maar vooral omdat het werk niet zo uniek is: NUNC kan gesitueerd worden tussen gezelschappen als Het GEIT, Ceremonia (samen nu het KIP) en Cie Cecilia maar steekt er nergens artistiek echt bovenuit. In de schriftelijk gemotiveerde reactie geeft het gezelschap aan dat de minimale subsidies (deels veroorzaakt door het afspringen van de samenwerking met BAFF) leidde tot een grote onrust rond de haalbaarheid van de beloftes uit het dossier. Het gezelschap geeft aan dat het zich sindsdien wel ‘herpakt’ heeft. De commissie blijft echter niet overtuigd van de unieke kwaliteit van de artistieke zoektocht van NUNC. Een structurele subsidiëring van het gezelschap lijkt op basis van de ontwikkelingen die het gezelschap de afgelopen jaren doormaakte en het voorliggende aanvraagdossier dan ook niet langer prioritair. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in Theatercommissie om Nunc niet te subsidiëren.
het
artistieke
advies
adviseert
de
Pagina 97 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-014
Organisatie:
NUNC
Gevraagd bedrag:
300.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Toneelgroep NUNC werd in 2002 door Benjamin Van Tourhout opgericht en ontving projectsubsidies voor ‘Raissonez’, ‘Zwerfkei’ en ‘Het geslacht Borgia’. Sinds 2010 wordt Nunc meerjarig gesubsidieerd en in 2011 ontving de organisatie een subsidie van 120.316,07 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een subsidie van 300.000 euro aan. Er is geen indexering bij het gevraagde bedrag opgenomen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij controle op de aanwending van de meerjarige subsidie werd vastgesteld dat de zakelijke werking heel goed was voor de grootte van de organisatie. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De langetermijnvisie is voldoende toegelicht. Er zijn een aantal wijzigingen ten opzichte van het verleden: NUNC wil langere speellijsten, internationale spreiding en een eigen werk- en presentatieplek. De nieuwe voorstellingen voor de nieuwe periode zijn gekend. Het voorliggende dossier scoort goed op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
NUNC heeft verschillende samenwerkingsverbanden met individuele kunstenaars en jonge makers. Er zijn in de periode 2013-2016 logistieke en artistieke coproducties gepland met Braakland/ZheBilding, Hanneke Paauwe, CC Egem-Pittem, CC Lier en (onder voorbehoud) ’t Arsenaal. Daarnaast willen ze samenwerken met de plaatselijke academies. Ten slotte werkt NUNC nog sociale samenwerkingsverbanden uit zoals met OCMW Gent, Stad Gent- dienst cultuurparticipatie. Het voorliggende dossier scoort voldoende op samenwerking, de meerwaarde van de samenwerking is artistiek of logistiek. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De kosten van de tewerkstelling voor kunstenaars zijn individueel berekend. Er is in het voorliggende dossier geen samenvattende tabel met lonen van het aantal personeelsleden (VTE) in loondienst en geen detail van het aantal medewerkers. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (33%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (47%) een zeer goede verhouding is.
Pagina 98 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
Momenteel gebeurt de verkoop van de voorstellingen door Thassos. Vanaf 2013 wil NUNC de verkoop in eigen handen nemen om het contact met de organisatoren te verbeteren en zo uitgebreidere speellijsten te realiseren. In 2010 werden er twee nieuwe producties gemaakt en vier producties hernomen. Er werden 33 voorstellingen gespeeld en er waren gemiddeld 83 bezoekers per voorstelling. In 2013-2016 wil NUNC vijf producties en een marathon organiseren. Er worden in deze periode ook hernemingen van producties gepland. De komende beleidsperiode zijn uitgebreidere speellijsten een prioriteit en wil NUNC de internationale werking uitbouwen. Het aantal voorziene voorstellingen wordt echter niet weergegeven in het aanvraagdossier. NUNC zorgt bij enkele voorstellingen voor doventolken. Daarnaast worden er stageplaatsen aangeboden en zijn er voor- en nabesprekingen. Voor de publiekswerving worden verschillende traditionele en elektronische kanalen gebruikt. Daarnaast organiseert NUNC een ‘avond van grote vragen’ om verschillende thema’s van de creaties te bespreken. Het voorliggende aanvraagdossier scoort voldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 99 van 264
3.6
Realisme groeipad
NUNC gebruikte het formulier Activiteiten, medewerkers, begroting en afrekening niet. Het groeipad is voldoende toegelicht in het dossier, maar de bijkomende kosten die de subsidiestijging verklaren worden niet individueel weergegeven. Het agentschap vergeleek de afrekening 2010 en de aanvraag 2013. NUNC vraagt een subsidiestijging van 175.000 euro aan. NUNC wil een eigen werk- en presentatieplek in Gent. Welke plek dit is, is onduidelijk in voorliggend dossier. Ze zou deze plek ook verhuren gedurende een vijftal maanden per jaar. De kostenposten huur, onderhoud en herstellingen, energie, communicatie en administratie bedragen hierdoor 54.000 euro, een stijging met ca. 40.000 euro. De begrote inkomsten uit verhuur bedragen 15.000 euro. De reden is helder toegelicht: eigen werkplek, repetitie/presentatie voor collega’s, deelname aan huizenruil met andere theatergezelschappen en langere speelreeksen. De beoordelingscommissie zal beslissen over de artistieke noodzaak van een werk- en creatieplek en er eventueel een subsidieverhoging voor toekennen. Per productie worden de personeelskosten berekend. Globaal wordt het volgende opgemerkt: -De vrijwilligersvergoedingen stijgen met ca. 8.000 -De diensten op zelfstandige basis stijgen met ca. 34.000 euro. -personeel in loondienst stijgt met ca. 140.000 euro: twee nieuwe personeelsleden: 0.5 VTE verantwoordelijke spreiding (ca. 14.000 euro) en 1 VTE zakelijk leider (ca. 28.000 euro). Uitbreiding contract artistiek leider: +0.17 VTE artistiek leider (+11.000 euro). Verder zijn er lonen voor ad hoc techniekers, dramaturgen, kostuumontwerpers en acteurs begroot. De lonen van de acteurs zijn allen conform cao podiumkunsten berekend, voor de andere personeelsleden is er geen detailberekening bijgesloten. Het personeelsbestand oogt niet erg overzichtelijk. -De verplaatsings- en cateringkosten stijgen met ca. 7.000 euro. Dit hangt samen met de extra voorstellingen die NUNC wil spelen. -De promotiekosten stijgen met ca. 5.500 euro De omzet (eigen verkoop en uitkoopsommen) stijgt van ca. 30.000 euro in 2010 tot ca. 47.000 euro. Hoe precies deze inschatting werd gemaakt blijft onduidelijk aangezien er uit de aanvraag niet op te maken is hoeveel voorstellingen er gepland zijn. Het groeipad wordt helder weergegeven. De begroting is te beknopt toegelicht. Het voorliggende dossier scoort voldoende op dit criterium. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. de financiële consequenties van de beleidsprioriteiten zijn op sommige gebieden onvoldoende gedetailleerd of toegelicht: diensten op zelfstandige basis, vrijwilligersvergoedingen, promotiekosten... 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is onvoldoende gedetailleerd. Op basis van de huidige en voorbije werking acht het agentschap de aanvraag echter haalbaar.
Pagina 100 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Nunc past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Nunc voegde bij de repliek een samenvattende personeelslijst en de berekening van de uitkoopsommen die beiden in het oorspronkelijke dossier ontbraken. Wat betreft de opmerking over de eigen werk- en presentatieplek, wil NUNC de locatie pas kiezen nadat er duidelijkheid is over het subsidiebedrag dat zal worden toegekend. Hierdoor zijn de plannen nog niet concreet. De conclusie van het preadvies blijft behouden. Het subsidiebedrag zal afhangen van de artistieke noodzaak. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 101 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-015
Organisatie:
Toneelhuis
Gevraagd bedrag:
3.503.250 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Adam’s appels, de Versie Claus, Bezonken Rood, Foi, De Indringer, Origine, Kalender 365, In de Strafkolonie/Het Hol, Kalender/Wit, Linoleum/Speed, De Man zonder Eigenschappen, Het Litteken Lip, Hout, Onder de Vulkaan, Bij het Kanaal naar links, IT 3.0, Bloed en Rozen, Het mystieke huwelijk, Dissisit, Duister Hart, Middenin de nacht, Flou, Caligula, Vandevelde, De man in de mist, Onvoltooid Verleden Sinds het aantreden van artistiek directeur Guy Cassiers in 2006 is het artistieke vertrekpunt van Toneelhuis de aanwezigheid van verschillende makers die uiteenlopende disciplines bespelen en die disciplines met elkaar in dialoog laten gaan. De belangrijkste wijziging ten opzichte van de vorige subsidieperiode is dat Toneelhuis van een ensemble van makers vanaf 2013 een ensemble van makers en spelers wordt. Er komt een vaste acteurskern, die moet zorgen voor herkenbaarheid en continuïteit naast de verschillen die het theatermaken van de diverse ‘makers’ kenmerkt. Inhoudelijk wordt het zwaartepunt verplaatst naar de acteur en het ensemble. De vier geplande coproducties met Toneelgroep Amsterdam zijn evenveel voorbeelden van ensemblewerking. De keuze voor repertoire en voor een acteursensemble dat zowel in de voorstellingen van Guy Cassiers als van Ivo van Hove zal spelen betekent een nieuwe stap voor Toneelhuis. De keuze om meer systematisch theaterrepertoire te spelen en dat repertoire ‘op repertoire’ te houden, kan alleen gegarandeerd worden door het bestaan van een acteursensemble. Deze acteurs komen bovendien terecht in een grote pool van acteurs die tegelijk ook maker zijn, zoals de leden van Olympique Dramatique, Abke Haring en Benjamin Verdonck. Twee andere nieuwkomers bij Toneelhuis zijn Mokhallad Rasem en het collectief van FC Bergman. Belangrijkste speerpunten van de creatieve werking worden de artistieke autonomie van de verschillende makers; het ‘onafgestemde’ – datgene wat zich niet zomaar laat afstemmen op de vragen en eisen van de samenleving; de publieke sfeer, waarbij Toneelhuis een pleidooi wil houden voor een nieuwe openbaarheid; repertoire, het ensemble van makers en spelers en een grote artistieke diversiteit binnen de microsamenleving die Toneelhuis is. Toneelhuis zet ook de volgende jaren in op samenwerkingen waarbij het vertrekpunt steeds een wederzijdse artistieke interesse of noodzaak is. De plannen voor de volgende subsidieperiode zijn veelbelovend en divers: - Abke Haring wil zich eens te meer concentreren op taal: de taal van het lichaam onderzoeken en wat tekst daarbij kan doen. - Bart Meuleman kiest o.a. met De Verwondering van Hugo Claus voor de 'eigen' geschiedenis, voor de specifiek Vlaamse context waarin de hoofdpersonages zich als eenlingen manifesteren. - Benjamin Verdonck kiest ook in de volgende periode voor een samenwerking zowel met KVS als met Toneelhuis en onderzoekt verder hoe kunst zich tot concrete duurzaamheidsdoelstellingen verhoudt. “Hoe kom je weg in tijden van nood en wat neem je mee wordt behandeld” in De Ark en het ontwerp en de bouw van een huis staat op stapel voor Marseille Culturele Hoofdstad. En samen met Stijn Van Opstal en Willy Thomas gaat Verdonck aan de slag met werk van Daniil Charms.
Pagina 102 van 264
- De vier jaar durende samenwerking tussen FC Bergman en Toneelhuis gaat van start met de creatie een opera geïnspireerd op Van den vos Reynaerde. - In de volgende beleidsperiode verschuift Guy Cassiers zijn aandacht naar twee tijdperken die niet alleen voor de ontwikkeling van het theater van ontzettend groot belang zijn geweest, maar ook voor de formulering van een wereld- en mensbeeld: de drama’s van Shakespeare en de Griekse tragedies. In figuren als Hamlet en Macbeth zien we een verderzetting van Cassiers’ analyse van de macht, de twijfel, de waanzin en het geweld. In de daaropvolgende seizoenen staan drie Griekse helden centraal: Oedipus, Odysseus en Orpheus. Guy Cassiers engageert zich met De samenspraak van de vogels van Farid Ud-din Attar ook voor een project in de lijn van het eerder gemaakte SWCHWRM. - Ivo van Hove zal twee stukken regisseren in coproductie met Toneelhuis. Het eerste stuk is letterlijk een eigentijds koningsdrama. Van Hove vroeg auteur Erwin Mortier om een stuk te schrijven over de dag in april 1990 dat Koning Boudewijn weigerde om de abortuswet te tekenen. - Mokhallad Rasem ensceneert de volgende beleidsperiode voornamelijk stukken van Shakespeare: Romeo en Julia (2013), Hamlet (2014) en Othello (2015). - Olympique Dramatique gaat in 2013 een samenwerking aan met zijn ‘oude meester’, tg STAN. Ook met theatermakers Willy Thomas, Mieke Verdin en Guy Dermul, wil het collectief na Titus Andronicus opnieuw samenwerken. Vanuit hun gedeelde liefde voor Claus zetten ze nu hun tanden in Het verdriet van België. De voorbije vijf jaar heeft Toneelhuis zowel landelijk als internationaal zijn stempel gedrukt op de ontwikkelingen in het theater. Toneelhuis zoekt daarbij naar partners die interesse hebben in een of meerdere van zijn makers; partners die langere reeksen willen programmeren, of coproduceren. Op die manier is gaandeweg een stevig netwerk van partners ontstaan die inzetten op het traject van een maker over individuele projecten heen. De reikwijdte van Toneelhuis is groot: van de grote festivals als Festival d’Avignon en Theater der Welt, grote structuren als Théatre de la Ville (Parijs) tot kleine structuren die bewust de niches van de sector opzoeken (BRUT Theater Wenen, Black Box Oslo, Sophiensaele Berlijn en Bunker Festival Ljubljana). Daarmee wordt eens te meer duidelijk dat de specifieke constellatie van makers en producties die Toneelhuis uitgezet heeft een breed veld - van centrum tot marge – bestrijkt. De komende beleidsperiode staat in het teken van consolidering van de internationale werking en een verruiming naar andere taalgebieden, in casu het Duitse en Engelse. Daarnaast wordt ook een Europees-Arabisch netwerk met Mokhallad Rasem uitgebouwd en is het ook de bedoeling om de locatieprojecten van FC Bergman internationaal te spreiden. Wat aandacht voor culturele diversiteit betreft worden minstens twee volwaardige artistieke projecten gemaakt. Het werk van Rasem is per definitie een intercultureel gegeven, wat volgens de Theatercommissie niet automatisch betekent dat het ook sociaal of maatschappelijk relevant is voor ‘nieuwe publieken’. Toneelhuis zet in op diversiteit via de diversiteit van het aanbod. Daarnaast wordt er expliciet gefocust op maatschappelijk kwetsbare groepen (BuSO, KunstZ, APGA). Toneelhuis wil met de Bourlaschouwburg een actieve rol blijven spelen in het Antwerpse kunstenveld. Een initiatief dat inmiddels heel wat zichtbaarheid heeft verworven is het jaarlijkse festival Antwerpse Kleppers waarin een groot aantal collega-gezelschappen uit Antwerpen te gast zijn in de Bourla. De omgekeerde beweging wordt gemaakt met Toneelhuis-projecten die een tournee maken langs de Antwerpse cultuurcentra. Daarnaast werkt Toneelhuis actief samen met organisaties als Tutti Fratelli, Moussem, 0090 en Behoud de Begeerte, waarbij het coproduceert en/of ondersteuning biedt voor activiteiten in de grote zaal. Toneelhuis legitimeert de bevoorrechte positie die bij de vorige ronde toegekend werd aan de stadstheaters. Het dossier getuigt van een grondige analyse van het veld en Pagina 103 van 264
speelt in op de suggesties die de Theatercommissie in haar visietekst deed: samenwerkingsverbanden tussen meerdere spelers stimuleren en jonge spelers onder dak nemen. De Theatercommissie staat ook positief tegenover de keuze voor een ensemble van spelers, dat ook ingeschakeld zal worden in de coproducties die worden aangegaan met Toneelgroep Amsterdam. De Theatercommissie is ervan overtuigd dat de samenwerking tussen Ivo van Hove en Guy Cassiers – een samenwerking die niet enkel artistiek maar ook op het vlak van spreiding, publiekswerking en uitwisseling van technische knowhow wordt opgezet, de uitstraling van Toneelhuis zowel nationaal als internationaal enkel kan vergroten. De theatercommissie staat ook positief tegenover de twee andere nieuwe makers die Toneelhuis vervoegen. Met de nodige begeleiding kunnen zowel Mokhallad Rasem als de jonge makers van FC Bergman doorgroeien naar het bespelen van de grote zaal. In de vorige beleidsperiode zag de Theatercommissie voorstellingen van zeer hoog niveau (Bloed en Rozen, De Man zonder Eigenschappen, Onder de Vulkaan, Het Mystieke Huwelijk, Dissisit, In de strafkolonie/Hol, Onvoltooid Verleden, ...) en ook de plannen voor de volgende beleidsperiode zien er veelbelovend uit. De lat ligt hoog en de verwachtingen zijn groot. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie betreurt dat ondanks de positieve evaluatie en goed uitgewerkte toekomstvisie het gevraagde subsidiebedrag niet kan worden toegekend. Binnen de globale budgettaire context is hiervoor jammer genoeg geen ruimte. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden het geadviseerde subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke Theatercommissie een continuering van de huidige subsidie.
advies
adviseert
de
Pagina 104 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-015
Organisatie:
Het Toneelhuis
Gevraagd bedrag:
3.503.250 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Guy Cassiers staat sinds 2006 als artistiek leider aan het roer bij Het Toneelhuis. Samen met zakelijk leider Luk Van den Bosch tekende hij een nieuw organisatiemodel uit dat zij definiëren als een ‘ensemble van makers’, vanaf 2013 wordt dit een ‘ensemble van makers en spelers’. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 2.848.123,49 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 3.503.250 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
In 2007 had Het Toneelhuis een slecht jaarresultaat waardoor de organisatie geconfronteerd werd met een negatief gecumuleerd resultaat van 736.036 euro. Er werd toen een besparingsplan uitgewerkt om dit verlies tegen eind 2011 aan te zuiveren. Het werkingsjaar 2010 werd afgesloten met een positief gecumuleerd resultaat van 52.171 euro. Het Toneelhuis slaagde er dus in om met één jaar voorsprong het negatief eigen vermogen aan te zuiveren.
3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Per maker worden voor de vier jaren de plannen opgegeven, uiteraard minder concreet ingevuld voor de laatste twee jaren. Het Toneelhuis zet ook sterk in op duurzaamheid, onder andere in het kader van de renovatie van de schouwburg. Een voldoende langetermijnvisie is in het dossier duidelijk aanwezig.
Pagina 105 van 264
3.2
Samenwerking en netwerking
De lijst van samenwerkingen is zeer uitgebreid. Wat andere Vlaamse gezelschappen betreft zijn er in 2013 coproducties met Muziektheater Transparant en STAN. Met De Tijd vinden er twee coproducties per seizoen plaats, namelijk die waarin Johan Van Assche acteert. De samenwerking met de twee andere stadstheaters in de vorm van de huisruilformule blijft behouden. Daarenboven wordt door de nauwe samenwerking met Toneelgroep Amsterdam de groep van stadstheaters waarmee wordt samengewerkt uitgebreid. Wat samenwerkingen met Antwerpse organisaties betreft blijft het jaarlijkse festival Antwerpse Kleppers behouden. Met Tutti Fratelli, Moussem, 0090 en Behoud de Begeerte worden coproducties aangegaan of biedt Het Toneelhuis ondersteuning voor activiteiten in de grote zaal. Op internationaal niveau zijn er de laatste jaren vooral banden gesmeed met partners uit het Franstalige taalgebied zoals Festival d’Avignon, Théâtre de la Ville en Les Théâtres de Ville de Luxembourg. Het Toneelhuis geeft aan dat na in een eerste fase vooral geïnvesteerd te hebben in de internationale aanwezigheid, zij verder wil investeren in het intensifiëren van aan aantal contacten, en door de aanwezigheid van een aantal nieuwe makers nieuwe netwerken wil aanboren die complementair zijn met de bestaande netwerken. Ten slotte zijn er nog tal van partners waarmee wordt samengewerkt voor onder andere het educatieve luik en gemeenschappelijke presentatie, en kan Het Toneelhuis een beroep doen op een aantal sponsors. Het Toneelhuis scoort zeer goed op het criterium ‘samenwerking en netwerking’. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 78,92 VTE, waarvan 17,63 VTE (36 personen) naar de uitvoerend/scheppend kunstenaar gaat. Het agentschap is van oordeel dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat met meer dan 21% ten opzichte van de totale kosten en bijna 32% ten opzichte van de totale loonlast een zeer goede verhouding is. Zeker rekening houdend met de context van Het Toneelhuis (omvangrijke infrastructuur met alle ondersteunende functie die daarbij gepaard gaan). Bij deze berekening werd uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat Het Toneelhuis door haar receptieve werking nog 100.000 euro aan uitkoopsommen en 90.000 euro aan coproductiebijdragen in de begroting heeft opgenomen, waarvan ook nog een deel naar de kunstenaars gaat. Het agentschap is van oordeel dat Het Toneelhuis zeer goed scoort op dit criterium.
3.4
Publieksgerichtheid
Het Toneelhuis kent een uitgebreide kunsteducatieve werking. In enge zin gericht op het onderwijs (via didactisch materiaal, open repetities, workshops), in brede zin gericht op alle toeschouwers, met omkaderende activiteiten die verdieping verschaffen (inleidingen en nagesprekken, rondleidingen, website en tijdschrift Toneelg(e)ruis). Het Toneelhuis probeert eveneens organisaties, scholen of specifieke kansengroepen te bereiken die weinig of niet participeren aan het culturele aanbod. Voor de publiekswerving maakt Het Toneelhuis een onderscheid tussen ‘informeren’ (publiciteit en promotie), ‘verbreden’ (communicatie naar specifieke doelgroepen) en ‘verdiepen’ (verdere duiding geven aan het reeds bestaande publiek). Het Toneelhuis wil de komende jaren bijzondere aandacht besteden aan de digitale communicatie.
Pagina 106 van 264
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Met de komst van maker Mokhalled Rasem in het spelers- en makersensemble is interculturaliteit in de artistieke kern aanwezig. Bovendien geeft Het Toneelhuis aan dat zij ook ‘achter de schermen’ een afspiegeling van onze gemengde samenleving beoogt, al blijft dit een werk van lange adem. 3.6
Realisme groeipad
Het Toneelhuis vraagt voor 2013 een subsidie van 3.400.000 euro aan, een stijging van 13,3% tegenover de voor de huidige structurele periode toegekende subsidie (3.000.000 euro) of 14% ten opzichte van de subsidie 2011 (2.848.123,49 euro). Een verhoging van de in 2009 toegekende subsidie met een jaarlijkse indexering van 2%, zou voor 2013 een stijging van de subsidie met 183.624 euro opleveren (afgerond 180.000 euro zoals Het Toneelhuis zelf aangeeft). De overige 220.000 euro worden door Het Toneelhuis als volgt verantwoord: -nieuwe artiesten: Ivo van Hove (90.000 euro), Mokhallad Rasem (215.000 euro) en FC Bergman (215.000 euro); -verlaagde frequentie Olympique Dramatique: -100.000 euro; -bijkomende besparingen op exploitatie schouwburg: -200.000 euro. Het agentschap gaat akkoord met de stijging van de subsidie met 180.000 euro wegens indexering, en laat de verdere stijging van de subsidie afhangen van de artistieke noodzaak. In elk geval is zij van oordeel dat het groeipad realistisch is.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke beleidsplan spoort met het artistieke luik. 2013 en 2014 sluiten af met een positief resultaat, dat gecompenseerd wordt met de negatieve resultaten van de volgende twee jaren, waardoor de totale meerjarenbegroting in evenwicht is. Wat de andere subsidies betreft werd met de stad Antwerpen een samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor de periode 2010-2013 voor een jaarlijkse toelage van 2.800.000 euro voor de werking en een jaarlijkse investeringstoelage van 235.000 euro (400.000 euro vanaf 2013) voor dringende werkzaamheden aan de schouwburg. De in de begroting ingeschreven subsidie van de provincie blijft op het niveau van die van 2002 (400.000 euro) wat betekent dat de meervraag voornamelijk op de Vlaamse Gemeenschap wordt afgewenteld. De begroting is voldoende gedetailleerd en toegelicht, met een analytische begroting per deeldomein (omkadering, exploitatie schouwburg, publiekswerving-werking en creatie/spreiding) en per maker. De stijging van de omzet in 2013 bedraagt 11% tegenover het omzetcijfer van 2010, waarbij ook de eigen inkomsten duidelijk mee evolueren (een stijging van 22% tegenover 2010). De stijging van de totale uitgaven wordt met andere woorden niet enkel via subsidies gedekt, maar eveneens door meer eigen inkomsten. De ingediende begroting lijkt realistisch. Eveneens merkt het agentschap op dat Ellen Stynen, die voltijds staat ingeschreven, ook bij een andere aanvrager voltijds op de loonlijst staat.
3.8
Haalbaarheid
Op basis van het ingediende dossier en rekening houdend met de wijze waarop de financieel-beheersmatige aspecten van Het Toneelhuis sinds 2008 in positieve zin zijn geëvolueerd, dient aan de haalbaarheid van het dossier niet getwijfeld te worden, tenminste indien alle subsidiërende overheden hun rol volwaardig blijven opnemen.
Pagina 107 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van Het Toneelhuis als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past binnen het kader van het Kunstendecreet.
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
In zijn repliek reageert Het Toneelhuis op twee opmerkingen van het agentschap. Wat Ellen Stynen betreft, verduidelijkt Het Toneelhuis dat zij inderdaad vanaf de zomer van 2011 de organisatie heeft verlaten om bij een ander gezelschap aan de slag te gaan. Het feit dat haar naam nog op de loonlijst stond was dus een fout, die bij deze is rechtgezet. De totaalsom klopte wel dus ook deze onduidelijkheid is rechtgezet. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 108 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-016
Organisatie:
Theater Antigone
Gevraagd bedrag:
1.051.010,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Life:Reset / Baal / De Pijnders / Enkele reis / Fimosis / De Kafka’s / The Bult and the Beautiful / Het einde van de wereld / Wat ze van hem wisten /Underground / Othelloooooo! / Woeste Hoogten / Golden Boy / Verzilverd De werking van Theater Antigone wordt gedragen door de artistieke staf bestaande uit Jos Verbist als zakelijk en artistiek leider, Raven Ruëll, Tom Dupont en Dominique Van Malder. De keuze voor de vierkoppige artistieke staf is een bewuste keuze. Antigone wil een open gezelschap zijn met veel ruimte voor diverse genres, inhouden en smaken. Het is vanuit dat standpunt dat er een breed netwerk aan partners ontstaat uit de artistieke sector, het onderwijs en de socio-culturele sector. Cruciaal voor het profiel van Antigone is het veelzijdige activiteitenpalet binnen één structuur: creatie, presentatie, begeleiding van jong talent, inbedding van sociaalartistieke werking, educatieve werking en intensieve publiekswerking. Deze geïntegreerde structuur vormt de ruggengraat van zijn uniciteit. Antigone wil een eigentijds repertoiregezelschap zijn: één voorstelling per seizoen is een interpretatie van een bestaande repertoiretekst en eenmaal per seizoen wordt er een schrijfopdracht gegeven. Antigone streeft ernaar minimaal één coproductie per jaar te initiëren, waardoor grotere producties kunnen worden gerealiseerd. Het eigen repertoire wordt gedurende verschillende seizoenen hernomen. Theater Antigone beschikt over een eigen presentatie- en repetitieruimte waar alle creaties in première gaan (uitgezonderd de locatieprojecten). Naast de eigen producties toont Antigone in het huis gastvoorstellingen en organiseert het kleinschalige festivals. Na de voorstellingenreeks in eigen ruimte gaan de producties uitgebreid op tournee langs de grote cultuurcentra en kunstencentra in Vlaanderen. Elk jaar krijgt een jonge theatermaker de kans in professionele omstandigheden een voorstelling te maken. Antigone wil met kunstencentrum De Werf in Brugge en C-mine cultuurcentrum Genk starten met een permanente labowerking voor jonge theatermakers die zich willen richten op het werk in de (middel)grote zaal. Antigone hecht veel belang aan de socio-artistieke en educatieve werking. Het huis voert een effectief en sociaal betrokken doelgroepenbeleid. De jongerenwerking won de afgelopen jaren aan belang en is degelijk uitgebouwd op maat van diverse doelgroepen. In 2013 begeleidt Jan Sobrie een nieuw jongerenproject dat zal uitmonden in een volwaardige, avondvullende voorstellingenreeks in Kortrijk. De socio-artistieke en educatieve werking richt zich daarnaast ook nog op andere sociale groepen. Met het wijkproject Justitie/de deurwaarders focust Antigone in december 2013 op de concrete impact van het juridische systeem op de levens van de deelnemers. Centraal daarin staat de figuur van de deurwaarder. Het woord diversiteit is van toepassing op de hele werking en ambities van het gezelschap; generationele diversiteit, esthetische diversiteit, mediale diversiteit en sociale diversiteit. In de komende beleidsperiode wil Antigone binnen de eigen artistieke werking meer aandacht besteden aan etnische diversiteit. Met het project Exil sans gps in samenwerking met Théâtre L'Aventure en met de labowerking worden de eerste stappen in die richting gezet. Pagina 109 van 264
De jongste jaren zet Antigone stappen over de Belgische (taal)grens en speelt het op verschillende plekken in het buitenland. Antigone wenst ook in de toekomst de samenwerking met de theaterstructuren uit het Franstalige kunstenveld in België, waaronder Théâtre National, verder te zetten. Het plan voor het multimediaal en interregionaal project Arrivée over de koers, waarin Antigone samenwerkt met de gemeente Wevelgem, Het Vliegend Wiel in Wevelgem, Le vélo club de Roubaix, La Compagnie Tous Azimuts (Roubaix, FR) en het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde, oogt veelbelovend. In 2013 plant Antigone een tournee van een twintigtal voorstellingen in Frankrijk en Duitsland van de eigen productie Fimosis. Ook voor de coproducties Baal (coproductie met Théâtre National), Life:Reset (coproductie Théâtre National) en De Pijnders (coproductie Cie Cecilia en kc De Werf Brugge) voorziet het gezelschap een internationale tournee in 2013. De Theatercommissie kijkt met belangstelling uit naar de eigen producties Lange Dagreis van de Nacht (2013), 'Woyzeck', 'Aristophanes Hermaphroditos' en 'Alcol' (na 2013) en de coproducties Justitiepaleis/Palais de Justice (coproductie met Théâtre National) in 2013, Ghost Town (een meerjarig, driedelig project in coproductie met Lod), Van den Vos en den Hond (coproductie met het KIP) en Woody (coproductie met Lazarus) in de daaropvolgende jaren. Antigone heeft een zeer sterk dossier waaruit een stevig onderbouwde werking blijkt op verschillende niveaus. In zijn advies voor de periode 2010-2012 was de Theatercommissie van oordeel dat Theater Antigone van eerder regionaal geöriënteerd gezelschap geëvolueerd was naar een toonaangevend theaterproductiehuis met nationale uitstraling. In de voorbije jaren werd die trend voortgezet en op bepaalde vlakken geïntensifieerd (onder andere de sociaalartistieke werking en de doorgedreven investering in jong talent). Ook de twijfel die de Theatercommissie toen uitte over de schaalvergroting en de internationale werking heeft het gezelschap grotendeels kunnen wegwerken. De spreidstand die Antigone realiseert van zowel lokaal verankerd tot internationaal actief gezelschap is knap. De Theatercommissie apprecieert vooral de wijze waarop de voorbije jaren op een organische manier samenwerkingen tot stand zijn gekomen in Wallonië en Brussel. Alhoewel de producties van de afgelopen jaren op enkele uitzonderingen na van hoge kwaliteit waren, meent de Theatercommissie dat het gezelschap nog scherpere keuzes zou moeten maken door bijvoorbeeld minder producties te realiseren. Theater Antigone heeft veel ambities en het gevaar is niet denkbeeldig dat de meest fundamentele opties in de eigen missie daardoor onder druk komen te staan. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie betreurt dat ondanks de positieve evaluatie en toekomstvisie het gevraagde subsidiebedrag niet kan worden toegekend. Binnen de globale budgettaire context is hiervoor jammer genoeg geen ruimte. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt.
Pagina 110 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-016
Organisatie:
Theater Antigone
Gevraagd bedrag:
1.051.010,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Theater Antigone is een Kortrijks theatergezelschap dat intussen ruim 50 jaar bestaat. De organisatie staat onder leiding van Jos Verbist. De werking kenmerkt zich door creatie van klassieke en hedendaagse stukken, presentatie, investeren in jong talent en de sociaal-artistieke werking. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 791.243,76 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 1.051.010 euro aan.
2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de voorbije controles op aanwending van de subsidie werden er geen opmerkingen geformuleerd. Theater Antigone heeft een professionele zakelijke/financiële werking. In 2006 en 2008 werden er, onder druk om de kantoren in de Budatoren te verlaten, twee aanpalende woningen opgekocht. De benedenverdieping van deze woningen zal fungeren als kantoorruimte, de bovenverdieping komt in handen van het plaatselijke OCMW. In 2013 is de investering in de inrichting en afwerking van de kantoren gepland. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Theater Antigone behoudt grotendeels de bestaande visie. Ze formuleert voor de komende subsidieperiode een aantal doelstellingen. Zo richt ze zich extra op het investeren in toekomstig talent (labowerking) en het verder uitwerken van de educatieve werking (via jongeren- en vakantieateliers). De nationale en internationale speelperiodes wil de organisatie verlengen. De (co)productie van voorstellingen met een uitgebreide cast zal vanaf 2013 toenemen. De langetermijnvisie wordt uitvoerig besproken en de doelstellingen zijn helder geformuleerd. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
In de komende subsidieperiode wil Theater Antigone een uitbreiding van de receptieve werking (in samenwerking met KC Buda en de Kortrijkse Schouwburg). Daarnaast wil ze nieuwe artistieke samenwerkingsverbanden met de sociale sector. Vanaf 2013 zijn er nieuwe coproducties gepland met o.a. Théâtre National, Veenfabriek, Theater Artemis, Lod, Lazarus, La Compagnie de Tire-Laine (FR), Théâtre de l’Aventure en het KIP. De samenwerking is zowel artistiek-inhoudelijk als zakelijk-financieel. Voorts heeft Theater Antigone een heel erg groot netwerk en veel functionele samenwerkingen op artistiek gebied, op vlak van spreiding en onderzoek, op budgettair vlak, op educatief en sociaal-artistiek gebied. Dit zowel met artistieke als niet artistieke organisaties, lokale en internationale organisaties. Het voorliggende dossier van Theater Antigone scoort zeer goed op het criterium samenwerking en spreiding.
Pagina 111 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 19,3 VTE, waarvan 4,75 VTE (15 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (18%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (26%) een goede verhouding is. De loonkosten voor kunstenaars, technisch-artistieke en artistiek-inhoudelijke loonkosten maken volgens de begroting 78% van de totale loonkosten uit. Omdat Theater Antigone een eigen infrastructuur en een uitgebreide activiteitenkalender heeft is deze verhouding goed. Voor het overige zijn de overheadkosten beperkt. Theater Antigone besteedt zijn budget zo veel mogelijk aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
Er is ook een receptieve werking van voorstellingen uitgebouwd. Vanaf 2013 wil Theater Antigone naast de partage ook een minimumuitkoopsom aan de organisaties geven, zo wil de organisatie de spreiding verbeteren. De educatieve werking richt zich op scholen en individuen. In de toekomst wil Theater Antigone dit verder uitbreiden (zie groeipad). Er is een meervoudig doelgroepenbeleid en er zijn zeer diverse activiteiten. Hiermee wil de organisatie een zo breed mogelijk publiek bereiken. Verkoop en spreiding in binnenen buitenland verloopt in eigen beheer. In 2010 werden er 145 voorstellingen opgevoerd: 37 in eigen zaal, 57 in Vlaanderen, 31 in het buitenland en 17 gastvoorstellingen. De uitkoopsommen bedroegen in 2010 ca. 140.000 euro. In 2013 worden er 142 activiteiten gepland (39 in eigen zaal, 45 in Vlaanderen, 85 in het buitenland en 25 gastvoorstellingen), de eigen verkoop en uitkoopsommen zijn geraamd op ca. 163.000 euro. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op het criterium publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 112 van 264
3.6
Realisme groeipad
Theater Antigone wil de educatieve werking, sociaal-artistieke werking, internationale, receptieve en artistieke werking verder uitbreiden. De totale personeelskosten stijgen van ca. 530.000 euro, 12 VTE (2010) naar 960.000 euro, 19 VTE (2013). Hiervoor vragen ze gemiddeld 221.010 euro extra subsidies aan. De extra inkomsten voor deze personeelsuitbreiding komt door de coproductie met Théâtre National dat begroot is op 150.000 euro voor de producties Baal en Justitiepaleis. Vanaf 2013 wil Theater Antigone meer tewerkstelling. De verdeling is als volgt: -uitvoerende/scheppende kunstenaars in loondienst (+156.000 euro) van 2,5 VTE in 2010 (ca. 114.000 euro) naar 4,8 VTE in 2013 (ca. 270.000 euro) -Technisch artistiek medewerker (+55.000 euro) stijgt van 3 VTE in 2010 (ca. 126.000 euro) naar 4 VTE in 2013 (ca. 181.000 euro) -Uitbreiding tewerkstelling educatief medewerker naar +0,5 VTE (+22.000 euro) -Artistiek projectbegeleider voor sociaal-artistieke werking en jongerenwerking +0,5 VTE (22.000 euro) -sociaal-artistiek medewerker +0,2 VTE (+18.000 euro) -Het labo 1 maand (3.600 euro) en onderzoek medewerker 2 maanden (9.000 euro) Een eventuele subsidiestijging zal afhangen van de artistieke noodzaak.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie vloeit over in de zakelijke visie. Het beleid voor de komende periode is helder weergegeven. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Theater Antigone past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
Pagina 113 van 264
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 114 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-017
Organisatie:
Het KIP
Gevraagd bedrag:
425.000 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Put/ Abel en Kaïn / Alles voor u / U dikke ma/ Klein Rusland / Gepokt en gemazeld, gezalfd en geslagen, gezoend en verraden
Het KIP is het resultaat van de fusie tussen Toneelgroep Ceremonia en het jonge Gentse collectief het GEIT. In 2010 werkten beide gezelschappen voor het eerst samen (PUT). Ondanks de grote leeftijdsverschillen bleek er toen een gedeelde visie op theater maken’. Na de dood van Eric De Volder werden de krachten gebundeld onder de naam KIP (sinds juni 2011). Het KIP is een ‘nieuw’ gezelschap, maar het is moeilijk om over het KIP te spreken zonder terug te blikken op de geschiedenis van beide gezelschappen. In de tekst leest de Theatercommissie niet echt een (kritische) evaluatie van de voorbije werking. Er wordt vooral vooruit geblikt op de toekomst. De toeschouwer staat centraal voor het KIP. Het gezelschap wil publieksvriendelijke voorstellingen maken zonder artistieke toegevingen te doen, en dit voor een zo breed mogelijk publiek. In het verleden zijn zowel Ceremonia als het GEIT daarin geslaagd. Als structuur bundelt het KIP de krachten van twee gezelschappen (acht mensen). De output is zeer divers (zowel op vlak van genres als naar schaal en locaties). Door de fusie heeft het gezelschap diepe wortels met wijde vertakkingen. De producties van Ceremonia hebben een nationaal en Nederlands bereik. Het KIP kan hier de vruchten van plukken en dit verder zetten. Het KIP is lokaal goed ingebed, niet alleen door de thematiek van een aantal voorstellingen, maar ook door de stevig uitgebouwde kunsteducatieve en sociaalartistieke werking. Ook wat artistieke samenwerking betreft is er in de eerste plaats een sterke verankering in Gent (onder andere CAMPO, NTGent, Vooruit en Les Ballets C de la B). Andere partners in Vlaanderen zijn De Werf, HETPALEIS en Theater Antigone. Internationaal is er vooral een link met Duitsland. Het KIP heeft al deze partnerships ook nodig om hun ambitieuze plannen te kunnen waarmaken. Ondanks de vele coproducties ligt het inhoudelijke zwaartepunt veelal bij het KIP. Het valt op dat er relatief weinig Ceremonia-voorstellingen op het repertoire gehouden worden, maar dat ex-Ceremonia acteurs vooral meestappen in nieuwe creaties. Aandacht voor diversiteit en interculturaliteit wordt niet expliciet aangehaald in het dossier. Het KIP diende een zeer uitgebreid en helder dossier in waaruit veel ’goesting’ en liefde voor het theater sprak. De fusie lijkt op een heel organische, eerlijke manier tot stand te zijn gekomen en heeft daardoor waarschijnlijk ook veel kans op slagen. De voorbije producties van Het KIP/Het GEIT/Ceremonia waren, op enkele uitzonderingen na, kwalitatief hoogstaand. De plannen zijn veelbelovend, divers en vooral indrukwekkend ambitieus. Zo is er DE AMERICA'S (een coproductie met Vooruit), zijn er de ‘hogedrukvoorstellingen’ (letterlijk voorstellingen die in zeer beperkte tijd gerealiseerd en gepresenteerd worden). Er zijn ook veel hernemingen, zoals Alles voor u, Klein Rusland en U dikke ma. Voor de verdere toekomst maakt het dossier gewag van veel voorstellingen, waaronder Becky Shaw ( Het KIP & De Werf) De Bremer Stadsmuzikanten (Het KIP en HET PALEIS) van den vos en van den hons ( Het KIP & Theater Antigone) en Heinz und Franz ten Tanz ( het KIP en Theater Lindenhof). Pagina 115 van 264
De vraag is of de productie- (en hernemings-)druk die het gezelschap zichzelf oplegt, niet te hoog is voor een relatief kleine structuur, en of dat niet ten koste zal gaan van de kwaliteit. De Theatercommissie suggereert het gezelschap om de kwaliteit te vrijwaren door scherpere keuzes te maken. Ten slotte moet het gezelschap er over waken dat zij door de vele producties zichzelf niet teveel beconcurreert. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om het KIP te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt.
Pagina 116 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-017
Organisatie:
Het KIP
Gevraagd bedrag:
425.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het KIP (Koninklijk Instituut voor Podiumkunsten) is opgericht na het onverwachts overlijden van Eric De Volder. Toneelgroep Ceremonia en Het GEIT bundelden in 2011 hun krachten en vormen samen Het KIP. Het KIP heeft dezelfde rechtspersoonlijkheid als Ceremonia. Toneelgroep Ceremonia werd in 1992 opgericht door Eric De Volder en ontvangt sinds 2001 structurele subsidies. Het GEIT (Yahya Terryn en Gilles de Schrijver) is ontstaan in 2009 en vroeg voor de eerste keer een projectsubsidie aan in 2011. Ondanks positief artistiek advies ontving de organisatie omwille van zakelijk negatief advies en budgettaire redenen geen subsidie. In 2010 werd er aan Kunst Is Modder – Toneelgroep Ceremonia een subsidie van 326.787,05 euro uitbetaald. Voor de periode 2013-2016 vraagt het KIP een gemiddelde subsidie van 425.000 euro aan. Er is geen indexering opgenomen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op de besteding van de subsidie door Ceremonia werden er geen opmerkingen geformuleerd. Toneelgroep Ceremonia heeft een zakelijk professioneel beleid. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het Kip plant een tweetal eigen creaties per jaar en drie tot vier coproducties. Het KIP is ook verantwoordelijk voor de artistieke erfenis van Eric De Volder, veel producties worden in de toekomstige beleidsperiode hernomen. Daarnaast vinden we in de voorliggende plannen initiatieven van het GEIT terug: ‘hogedrukvoorstellingen’: op een beperkte tijd werd er een nieuwe productie gecreëerd, KIPfestival en KIP UNPLUCKED: reisvoorstellingen of (gast)voorstellingen van jonge makers of pril werk… De langetermijnvisie is voldoende toegelicht in het voorliggende dossier. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het KIP werkt samen met tal van partners in Gent, Vlaanderen en het buitenland. Er zijn coproducties gepland met De Werf, CAMPO, NTGent, Vooruit, Les Ballets C de la B. De spreiding wordt ondersteund door CAMPO (internationaal) en indirect Frans Brood Productions voor de coproductie met Les Ballets C de la B. Daarnaast zijn er nog tal van occasionele partners zoals: FTT Düsseldorf, Theater Lindenhof, Theater Antigone, HET PALEIS, Platform-K… De meerwaarde van de samenwerking is duidelijk. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Pagina 117 van 264
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 7.7 VTE, waarvan 5 VTE (11 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (48%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (62%) een zeer goede verhouding is. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op het criterium ‘maximale besteding aan artistieke producties’.
3.4
Publieksgerichtheid
De educatieve werking van Het KIP bestaat uit workshops met kinderen en jongeren, dans- en theatertherapie in samenwerking met DiNaMO en Platform-K. Uit deze deelnemers wordt ook een selectie gemaakt om in de KIP-voorstellingen mee te spelen. Voor dansvoorstellingen in coproductie met Les Ballets C de la B verloopt de spreiding via Frans Brood Productions. Voor andere voorstellingen werkt Het KIP samen met BISprodukties. Vanaf 2013 wil Het KIP ‘de hoofdmoot’ van de spreiding intern organiseren. Omdat Het KIP niet weergeeft via welke kanalen ze communiceert met (potentiële) toeschouwers en welke promotiestrategieën ze wil hanteren is het moeilijk om de publieksgerichtheid te beoordelen (zie verder). Voor het overige scoort Het KIP voldoende op het criterium publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 118 van 264
3.6
Realisme groeipad
Een vergelijking tussen de begroting 2013 en de afrekening 2010 is niet evident omdat er een aantal belangrijke wijzigingen zijn. Het agentschap wil wel een aantal opmerkelijke verschillen aanhalen. Ten opzichte van het toegekende bedrag in 2010 aan Toneelgroep Ceremonia is er een stijging van de subsidie met ongeveer 25%. De stijging van de activiteiten ten opzichte van de gevraagde subsidiestijging is groter dan recht evenredig: het aantal voorstellingen stijgt van 102 in 2010 (waarvan 49 receptief) naar 154 in 2013 (waarvan 28 receptief). Het agentschap vraagt zich af of deze stijging haalbaar en realistisch is. Educatieve en sociaal artistieke activiteiten waren er in 2010 niet, in 2013 zijn er 43 gepland. De eigen inkomsten bedragen 41,23% van de totale inkomsten. In 2010 was dit amper 13%, deze stijging is te wijten aan de financiële return van de coproducties. De artistieke kern wordt door de fusie in 2013 in hoofdzaak uitgebreid met Yahia Terryn, Gilles De Schrijver, Olivier Roels en Robrecht Vander Thoren. Voor de andere artistieke leden blijft de tewerkstelling hetzelfde of wordt die iets geminderd. De totale personeelsstijging voor de scheppende en uitvoerende kunstenaars bedraagt 2.4 VTE of 175.000 euro. Deze stijging is in werkelijkheid slechts 1.5 VTE of ca. 113.000 euro omdat de functie van artistiek leider niet als zodanig werd opgenomen in het personeelsbestand. Het KIP wil 1 VTE aanwerven voor communicatie (ca. 51.000 euro; interne spreidingsverantwoordelijke). De medewerker communicatie 0.8 VTE (22.000 euro) is ten opzichte van 2010 verdwenen uit de lijst bij de medewerkers in loondienst. De reële subsidieverhoging voor medewerker promotie/communicatie is dus 29.000 euro (51.000 min 22.000 euro) De subsidieverhoging voor de verantwoordelijke spreiding (ca. +29.000 euro) wordt aanvaard indien de beoordelingscommissie de artistieke noodzaak van de spreiding ziet. Het agentschap is van mening dat het budget voor de communicatieverantwoordelijke (ca. 22.000 euro) moet worden behouden voor de ondersteuning communicatie/promotie. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. In de personeelsbijlage is geen van de leden van het collectief opgenomen als ‘artistiek leider’, op zich geen probleem zolang er maar een contractuele band met de artistiek leider(s) is. Het agentschap merkt op dat Ellen Stynen, die voltijds staat ingeschreven bij Het KIP als artistiek coördinator, ook bij een andere aanvrager voltijds op de loonlijst staat.
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Het KIP past in het kader van het kunstendecreet.
Pagina 119 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het KIP gaat in zijn repliek dieper in op een aantal elementen uit het preadvies. Ellen Stynen, die ook bij een andere subsidieaanvrager op de loonlijst werd ingeschreven werkt alleen voltijds voor het KIP. De vooruitzichten met betrekking tot de toeschouwersaantallen zijn er goed. De organisatie communiceert via diverse kanalen. De ingediende repliek bevat geen nieuwe elementen, het agentschap behoudt zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 120 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-018
Organisatie:
MartHa!tentatief
Gevraagd bedrag:
391.552,75 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Bang / De Groenstraat / De Vernissage / Polen op zondag / Een toneelstuk over alles MartHa!tentatief is het gezelschap van Johan Petit en Bart Van Nuffelen, twee makers die de jongste jaren sterk hun eigen theatertaal ontwikkelden. Waar Johan Petit zich veelal profileert als rasverteller en zelf vaak op scène staat, gaat Bart Van Nuffelen als regisseur op zoek naar nieuwe theatrale vormen, om de nieuwe realiteit die leeft in de stad adequaat te vatten. Samen ontwikkelden Van Nuffelen en Petit een dynamisch stadsgezelschap dat de stad en haar complexe diversiteit als uitgangspunt neemt. MartHa!tentatief maakte de voorbij seizoenen met De Revue van het Ontembare Leven hedendaags stadstoneel in verschillende afleveringen, waarbij het in elke voorstelling op zoek ging naar universele verhalen van gewone mensen die geconfronteerd worden met een veranderende wereld. Vertrekkende vanuit deze fascinatie kiest MartHa!tentatief voor nieuwe, zelfgeschreven teksten, gebaseerd op research en observatie. Hierbij laat het gezelschap zich de jongste jaren meer en meer bijstaan door integratieambtenaren, sociologen, stadsplanners, … Om op een actieve manier te kunnen inspelen op de snel veranderende actualiteit kiest MartHa!tentatief voor een kleine, flexibele structuur. Als chroniqueurs van de grootstad gaat het gezelschap in de beleidsperiode 2013-2016 verder op het ingeslagen spoor. MartHa!tentatief laat zijn voorstellingen steevast voorafgaan door een onderzoek, waarbij diverse partners worden betrokken. LOT (voorjaar 2013, regie Van Nuffelen) wordt een woordloze voorstelling over ons aller gevecht met het lot. De voorstelling is geconcipieerd als een installatie en bedoeld voor het internationale straattheaterfestivalcircuit. Het Spook Antonio wordt een eenmalige vertelling tijdens de Antwerpse Kleppers van 2013 en gaat over Antonio, een verdwenen ‘pleinbewoner’ uit Revue#1 - De Vernissage. In samenwerking met Red Star Line wordt Twee werelden (werktitel) gemaakt: een locatievoorstelling over vertrekken, achterlaten en voor altijd weggaan. Johan Petit en muzikant Benjamin Boutreur maken Tsjip over de tragedie van de schrijver Elsschot. De periode 2014-2016 brengt vooreerst De Lelie: een voorstelling van Bart Van Nuffelen over een Berchems wassalon dat de deuren moet sluiten en waarvan een van de werkneemsters wil meedoen aan Miss Georgië. Hiervoor trekt het gezelschap onder meer naar Tbilisi, in Georgië. De Lelie is een samenwerking met ccBe en de Antwerpse cultuurcentra. De Vergadering is een bescheiden project dat Johan Petit met vijf mensen van gemengde orgine maakt en in de eerste plaats gericht is op de achterban van Antwerpse zaalvoetbalclub Piranha’s. De Fietsendief wordt gemaakt in coproductie met Theater Zuidpool, onder meer Sofie Decleir zal spelen. Samen met Dez Mona zet MartHa!tentatief het theaterconcert Boris Rhizy (werktitel) op touw, over het leven en werk van de gelijknamige dichter. Gert Jochems en Feike Looyen maken samen Karl en Liesl, een komische voorstelling over het plezier van het spelen. De vijand van het volk is gebaseerd op het gelijknamige stuk van Ibsen en gaat over een architect die zijn eigen werk de rug toekeert omwille van nieuwe inzichten rond volksgezondheid. Hierdoor keert het volk zich tegen hem. Tenslotte bouwt Manu Siebens een nieuw en mobiel huis voor de herneming van Kil en Ril van luxemburg. In de voorbije periode was MartHa!tentatief al sterk gericht op de Antwerpse (concentratie)scholen. Hoewel kunsteducatie geen doel op zich is, wil MartHa!tentatief hier in de toekomst nog meer op inzetten via ‘verbindingsofficier’ Els Kortleven. MartHa!tentatief heeft daarnaast de ambitie ook een publiek van nieuwkomers te Pagina 121 van 264
bereiken. Hierbij aansluitend wil het gezelschap hoofdrollen laten spelen door acteurs van gelengde origine, en wordt de samenwerking met KunstZ verder gezet. De voorbije structurele periode ontwikkelde het MartHa!tentatief met De Revue van het Ontembare Leven een reeks voorstellingen met soms sociaal-artistieke kenmerken. Er werd gepraat en gewerkt met verschillende kansengroepen, hulpverleners en buurtbewoners. Deze aanpak bepaalt ontegensprekelijk de sterkte en uniciteit van MartHa!tentatief, toch vraagt de Theatercommissie dat er voldoende aandacht blijft voor het artistieke. Niet alle voorstellingen uit de Revue haalden immers voldoende artistieke kwaliteit. De Theatercommissie heeft de indruk dat het gezelschap soms teveel hooi op zijn vork neemt, waardoor vooral de voorstellingen van Johan Petit (Bang, De Groenstraat) nog moesten groeien tijdens de speelreeks. Tegenover voorstellingen zoals De Vernissage en Polen op zondag staat de Theatercommissie positiever. Spelen op locatie of in de openbare ruimte verlaagt de drempel voor het publiek. De voorstellingen worden daarnaast ook ingebed in laagdrempelige activiteiten als feest- of concertavonden, of gekaderd via een blog. De Theatercommissie looft de integriteit waarmee de voorstellingen gemaakt worden, en de wijze waarop het gezelschap er in slaagt om een publiek te bereiken dat anders niet makkelijk naar theater zou komen. De verhalen die het MartHa!tentatief vertelt, zijn geworteld in het Antwerpse en het gezelschap vindt er zijn partners. Ook in de komende beleidsperiode zal MartHa!tentatief voornamelijk samenwerken met Antwerpse organisaties. Een natuurlijke voedingsbodem, maar zoals het gezelschap zelf aangeeft verschilt de ‘wrijving van het moderne samenleven, zoals die zich in onze stad voordoet, in wezen niet van de processen en mechanismen zoals die zich ook in de andere steden voordoen’. Deze terechte opmerking zou de Theatercommissie ook graag weerspiegeld zien in een ruimere spreiding van de voorstellingen, zodat het belang van MartHa!tentatief ook bovenlokaal toeneemt. Uitbreken uit de Antwerpse context zou niet enkel de zichtbaarheid van het gezelschap ten goede komen, maar het zou bovendien het risico op artistiek zuurstofgebrek kunnen tegengaan. Deze bovenlokale ambitie lijkt de Theatercommissie prioritair te zijn op de ambitie om internationaal te gaan spelen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Martha!tentatief te subsidiëren. De commissie volgt echter, op basis van de artistieke opmerkingen en het beperkte bovenlokale belang van het MartHa!tentatief, de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt.
Pagina 122 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-018
Organisatie:
MartHa!tentatief
Gevraagd bedrag:
391.552,75 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
MartHa!tentatief, opgericht in 1996, ontvangt structurele subsidies sinds het seizoen 2001-2002. en is met eerder beperkte middelen uitgegroeid tot een middelgrote speler in het veld van de Vlaamse podiumkunsten. Voor de huidige driejarige subsidieperiode 2010-2012 kreeg de organisatie een werkingssubsidie van 260.000 euro toegekend. MartHa!tentatief vraagt voor de periode 2013-2016 380.000,00 euro of geïndexeerd gemiddeld € 391.552,75 euro, wat quasi overeenkomt met het bedrag dat bij het vorige meerjarige beleidsplan werd aangevraagd. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij voorbije inspecties van de organisatie kwamen geen problemen aan het licht en ook bij de inspectie van 2010 bleek een gevreesd verlies uiteindelijk te resulteren in een klein positief resultaat. De organisatie is financieel gezond. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
MartHa!tentatief wil tijdens de volgende periode zijn werking consolideren. De planning voor de volgende periode ligt zo goed als vast: de nieuwe producties en hernemingen, zowel eigen als coproducties, voor de komende periode zijn gekend. Er worden jaarlijks 1 à 2 nieuwe grote projecten en 2 à 3 kleine en/of werktrajecten/samenwerkingen gepland en daarnaast staan er hernemingen op het programma. Verder geeft de organisatie aan geen receptieve werking uit te bouwen, maar wel een samenwerking met de stad Mortsel. Het jaarlijkse festival Fortbom geeft een gelegenheid om samen met andere gezelschappen werk te presenteren. De organisatie heeft een degelijke lange termijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie heeft met een aantal cultuurcentra een traject aangevat en er zijn tal van podia, festivals en andere niet-artistieke partners waarmee wordt samengewerkt. Er is m.a.w. een breed netwerk van artistieke actoren, sociaal-artistieke organisaties en overheden (stad Mortsel, OCMW). De artistieke partners worden gekozen in functie van de specifieke know how van het project en geven uiteraard meer financiële speelruimte. Ook de leden van de organisatie werken op regelmatige basis samen met anderen wat inhoudelijk resultaten oplevert. Met de stad Mortsel werd een langdurige samenwerking bekrachtigd wat betekent dat Martha!tentatief (samen met theater Froe Froe) over een nieuwe gedeelde infrastructuur zal beschikken. De meerwaarde van de samenwerkingen is duidelijk toegelicht.
Pagina 123 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De vzw heeft heel bewust gekozen voor een minimale overheadstructuur voor de dagelijkse werking, een co-artistiek leiderschap en een kleine artistieke kern. Men wil deze vrij beperkte overheadstructuur aanhouden. De drie (deeltijdse) vaste medewerkers worden vanaf 2012 teruggebracht naar twee. De administratieve taken worden herverdeeld en een aantal ervan uitbesteed. Binnen de projectbegrotingen wordt meer ruimte voorzien voor research en dramaturgisch werk en is er een researcher en extra maker aangetrokken. De organisatie geeft ook aan dat minimale overheadloonkosten voor de vaste artistieke medewerkers moeten sneuvelen ten voordele van de projecten en dat men ofwel beroep moet doen op bijkomende subsidies ofwel op extra gelden afkomstig uit succesproducties om de artistieke ambitie verder waar te maken. De documenten bewijzen dat het zwaartepunt op de projecten ligt en dat de overhead beperkt is. In 2013 vertegenwoordigt de overheadstructuur 33% van de totale kosten en de projecten 67% terwijl 62% van het totale werkingsbudget wordt gespendeerd aan artistieke lonen en vergoedingen. Met de subsidie die de organisatie ontvangt en de stijging van de anciënniteit acht het een verdere artistieke ontwikkeling niet mogelijk en is er fundamenteel meer geld nodig. 3.4
Publieksgerichtheid
MartHa!tentatief brengt toegankelijke voorstellingen en heeft zijn publiek aan zich kunnen binden. Er wordt voor lange speelreeksen gezorgd, waarbij het effect van mondaan-mondreclame volop kan werken en het publiek zo feestelijk mogelijk wordt ontvangen. De communicatie verloopt o.a. via Facebook, nieuwsbrieven, de website en een blog. Door de verschillende samenwerkingsverbanden kan ook een nieuw publiek worden aangetrokken, waaronder buurtbewoners. Per project wordt een beleid gevoerd om specifieke doelgroepen te bereiken. Internationale werking is nog steeds geen prioriteit voor de organisatie maar een aantal producties vond de weg naar Nederland. Spreiding en verkoop gebeurd door CCA, Thassos en HH Producties Nederland. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
MartHa!tentatief sloot zich eerder aan bij het initiatief van Laika om samen met een tiental andere kunstenorganisaties een diversiteitmanager aan te stellen. Ondertussen is dat ook bij deze organisatie uitgegroeid tot een samenwerking met KunstZ. Bij MartHa!tentatief betekent dit dat hoofdrollen voortaan ook door anderstalige acteurs zullen gespeeld worden. 3.6
Realisme groeipad
De gevraagde verhoging wordt bijna volledig aangewend voor de vergoeding van het personeel. Daartegenover staat ook een verhoging van de eigen inkomsten. Gezien het feit dat men op lonen moet besparen en dat de inwerk- en onderzoeksfases van nieuwe projecten bij gebrek aan middelen moeten worden ingekort en dat creatie- en productieperiodes elkaar voortdurend overlappen, lijkt de vraag om meer financiële armslag zeker gewettigd. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke plannen zijn goed vertaald in het financiële luik. De deelbegrotingen laten tevens toe per project een duidelijk beeld te krijgen van de werking. Ook de lonen en vergoedingen voor 2013 worden gedetailleerd toegelicht. Pagina 124 van 264
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van MartHa!tentatief past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde in haar repliek enkel op elementen uit het artistieke advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 125 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-019
Organisatie:
luxemburg
Gevraagd bedrag:
283.385,50 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Fietsen / Botst het niet, dan klinkt het / Bij de buren / Stoppeltje / En Retard Luxemburg ontstond in 1997 op initiatief van artistiek leider en regisseur Arlette Van Overvelt. Het werd eerst huisgezelschap van Villanella en kon vanaf 2001 dankzij structurele subsidies op eigen benen staan. Aanvankelijk met drie artistieke leiders, tekent Arlette Van Overvelt sinds 2005 alleen de artistieke lijnen uit. Jaarlijks produceert luxemburg één zaal- of locatievoorstelling, twee projecten Bij de buren en geeft het één jonge maker de kans om een voorstelling te maken binnen een lanceerplatform. Luxemburg vertrekt naar eigen zeggen vanuit de premissen jong publiek (4 tot 12 jaar), (aangroei van) repertoire, het samengaan van disciplines (tekst, beeld, muziek, circus, …), jonge spelers en makers en stapt actief naar het publiek. Luxemburg wil daarbij met haar werking “hiaten vullen waar het veld steken laat vallen” en “inspelen op noden in plaats van op trends”. Luxemburg speelt jaarlijks ongeveer 170 voorstellingen, waarvan 2/3 schoolvoorstellingen en 1/3 vrije voorstellingen. De geografische spreiding is ongelijk; luxemburg speelt slechts 20% van de voorstellingen buiten de eigen provincie en is amper te zien in Brussel of Vlaams-Brabant. Luxemburg speelt niet in het buitenland en ziet haar internationale werking in eerste instantie als spelen “in de eigen buurt met een internationaal gekleurd publiek”. Luxemburg wil zijn werking, net als in beleidsdossier 2010-2012, in eerste instantie consolideren, zonder grote wijzigingen. De ambities zijn, net als de werking, eerder gering en blijven cirkelen rond de persoon van de artistiek leider. Enige verschuivingen met vorig dossier liggen in de verdere uitbreiding van Bij de buren buiten Antwerpen (wat eigenlijk ook al in 2008 werd aangekondigd) en het binnenhalen van jonge kunstenaars uit de beeldende kunsten voor het lanceerplatform, waarvoor samenwerking voorzien is met wp Zimmer, Lokaal 01 en Rataplan. Concreet plant Luxemburg in 2013 De sjeik is rijk, een hedendaags sprookje van Kamiel Verhole over de kloof tussen arm en rijk in samenwerking met Tutti Fratelli en is er een herneming voorzien van Stoppeltje (woke up this morning), dat in 2009 gecreëerd werd. In het ‘lanceerplatform nieuwe stijl’ krijgt de jonge beeldende kunstenaar Nathan De Beuckeleer de kans om onder de vleugels van Luxemburg en in regie van Arlette Van Overvelt een productie te maken voor een breed publiek: STUNT! Bij de buren #8 presenteert in 2013 twee nieuwe prentenboeken op teksten van Jozefien Van Beek en Joke Laureyns. Vooral in functie van Bij de buren zet luxemburg interessante samenwerkingen op met onder andere jeugddiensten, inloopteams, asielcentra en opvanghuizen. Voorts is de lijst van samenwerkingen met andere partners erg lang, maar ook erg ‘licht’ als het op artistieke input aankomt. Wat voorligt, is een zwak beleidsdossier. Luxemburg slaagt er niet in duidelijk te maken welke hiaten in het veld het wil vullen, of wat de noden precies zijn waarop het wil inspelen. Voorts lijkt Luxemburg de eigen output enigszins te overschatten. De Pagina 126 van 264
Theatercommissie vreest immers dat bijvoorbeeld “de te beperkte aandacht voor jeugdtheater in de theateropleidingen” niet zal opgevangen worden door het organiseren van één lanceerplatform per jaar. Vooral niet als de artistiek leider daarbij enkel jonge makers toelaat uit andere kunstdisciplines. Bij de buren blijft een lovenswaardig en zinvol participatieproject waarbij luxemburg zich richt tot kinderen uit kansarme gezinnen of van diverse afkomst. Er zijn voorstellingen in concentratiescholen, op buurtpleinen en bij de mensen thuis. Het brengt het theater zonder twijfel dichter bij de mensen, maar het blijft een erg kleinschalig gebeuren en draait ondertussen al jaren op hetzelfde format. Diversiteit ligt voor luxemburg vooral in het spelen voor gemengde publieken en in het aanwerven van jonge makers, al dan niet van diverse afkomst. Luxemburg maakt deel uit van het project kunstZ. De Theatercommissie valt in herhaling en heeft gelijk(w)aardige commentaren als in het advies bij de vorige structurele aanvraag. Los van het beleidsdossier, valt in de voorbije subsidieperiode een erg wisselende artistieke kwaliteit van de luxemburg-voorstellingen op. Producties als Fietsen of Botst het niet, dan klinkt het worden negatief beoordeeld. De sociaalartistieke initiatieven als Bij de buren en het initiatief Het lanceerplatform blijven boeiend, maar zijn niet verankerd in een globale artistieke visie die op interessante ontwikkelingen in het gezelschap zou duiden. De Theatercommissie twijfelt dan ook andermaal aan de meerwaarde van luxemburg als (jeugd)theatergezelschap binnen het Vlaamse theaterland. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies en gezien de algemene contouren binnen het theaterlandschap, adviseert de Theatercommissie om luxemburg niet langer te subsidiëren.
Pagina 127 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-019
Organisatie:
luxemburg
Gevraagd bedrag:
283.385,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Luxemburg is een klein gezelschap dat zich toespitst op jeugdtheater. Het heeft wel de ambitie erkend te worden als een belangrijke toeleider van jonge en/of nieuwe publieken naar jeugdtheater en andere kunstvormen. Het gezelschap wordt sinds 2001 gesubsidieerd en kreeg voor de periode 2010-2012 een subsidie van 260.000 euro toegekend. Voor 2013-2016 vraagt de organisatie zeer bewust om slechts een kleine verhoging tot 275.000 euro of geïndexeerd gemiddeld 283.385,50 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Luxemburg wil zeer bewust een kleine speler blijven binnen het jeugdtheater en bouwt gestaag verder aan nieuw repertoire voor dat doelpubliek. Ook het participatieproject Bij de buren en het lanceerplatform voor jonge makers zijn een belangrijk onderdeel van de werking. De organisatie springt heel voorzichtig om met het beschikbare budget. Het positief jaarresultaat van 2010 zal aangewend worden voor Bij de buren 2011, dat een aantal projectsubsidies misliep en nu een tekort van 34.000 euro moet wegwerken. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het beleidsplan beoogt nog steeds de consolidatie van de huidige werking, met evenwel een nieuwe focus. De organisatie wil zijn lanceerplatform voor jonge makers uitbreiden naar andere kunstdisciplines, met name naar beeldende kunst. Verder blijft de werking gelijkaardig, met jaarlijks een aantal voorstellingen en het participatieproject Bij de buren, waarbij kinderen van kansarme mensen en van migrantengezinnen van heel dichtbij kennis kunnen maken met het medium theater. Luxemburg kan rekenen op een aantal vaste partners en is ook betrokken bij de uitbouw van De Studio (vroeger Studio Herman Teirlinck). De recente werking toont aan dat de plannen van luxemburg realiseerbaar zijn. 3.2
Samenwerking en netwerking
Luxemburg kiest per productie een gepaste partner. Voor grote producties kijkt het uit naar partners met theaterinfrastructuur, terwijl voor het participatieproject een beroep wordt gedaan op een netwerk van lokale partners en vrijwilligers. Daarnaast gaat luxemburg intensieve samenwerkingen aan met andere partners buiten het culturele veld. De organisatie scoort hierop dus goed.
Pagina 128 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Luxemburg heeft drie mensen voltijds in dienst, m.n. de zakelijke, de artistieke en de productieleider. Daarnaast stelt het nog 15 mensen deeltijds te werk, wat het totale VTE op 5,28 brengt. Spelers, ontwerpers en technici worden per productie aangeworven. De organisatie voorziet geen bijkomende aanwervingen. Meer dan 80% van het totale budget gaat naar de artistieke werking. 3.4
Publieksgerichtheid
Het publieksprofiel van luxemburg blijft onveranderd. Per voorstelling wordt een concrete invalshoek gekozen en wordt naar een gepaste medewerker gezocht die een inspiratiemap maakt. Luxemburg stapte immers tijdens de lopende periode over van de klassieke lesmap naar een meer prikkelende en inspirerende map voor leerkracht en leerling. Verder is er zowel een on- als offline communicatie en videoregistratie. Luxemburg besteedt maximaal aandacht aan zijn publiek. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Luxemburg stapte mee in het project KunstZ, waarbij reeds meerdere malen werd samengewerkt met allochtone mensen uit de tewerkstellingspool van die organisatie. De organisatie engageert zich om voor Bij de buren minimum een speler uit de pool aan te werven. 3.6
Realisme groeipad
Vertrekkend vanuit de initieel toegekende werkingssubsidie van 260.000 euro voor de periode 2010-2012 is de gevraagde subsidie van 275.000 euro een verhoging met 5,45 %. In het actieplan van 2012 bedraagt de totale loonkost voor het personeel 309.596,00 euro. Voor 2013 voorziet men een loonkost van 346.497,00 euro, waarvan voor 288.297, euro in vast dienstverband. Luxemburg vraagt een beperkte verhoging van de middelen, omdat het er resoluut voor kiest zijn kleinschalige werking te behouden, weliswaar met de ambitie om de artistieke plannen op een kwalitatieve manier te realiseren. Luxemburg toont zich zeer bewust van de financiële crisis en de besparingen en laat daarom verschillende noden bewust oningevuld. Het geeft daarmee aan oog te hebben voor het financiële klimaat. Waar de organisatie bij de vorige aanvraag nog extra middelen vroeg om zijn werking uit te breiden, kiest men er nu voor geen extra technicus aan te werven, de repetitieperiode van 6 weken niet uit te breiden en de productiebudgetten laag te houden. Waar de noodzaak zich voordoet gaat men op zoek naar andere organisaties en partners. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het verband tussen artistiek-inhoudelijk beleidsplan en de budgettaire vertaling wordt zeer minutieus toegelicht. De gevraagde verhoging behelst een indexering van vaste kosten en lonen en een overschakeling van een 4/5 naar een voltijdse tewerkstelling voor de publiekswerking. Het agentschap is akkoord met deze beperkte groei.
Pagina 129 van 264
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van luxemburg als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde in haar repliek enkel op elementen uit het artistieke advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 130 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-020
Organisatie:
NTGent
Gevraagd bedrag:
2.885.383,25 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen sinds januari 2010: Messen in Hennen, Bruid in de Morgen, De bittere tranen van Petra von Kant, Woyzeck, Aïda, Hans en Grietje, Nero, Kinderen van de zon, Brief aan mijn rechter, Decemberhonger, Gardenia, Gif, Ginds tussen de Netels,Tartuffe
In 10 jaar heeft NTGent een vrij spectaculaire verandering ondergaan. Na een artistiek dieptepunt in de jaren van het Publiekstheater, kwam er vanaf 2005 met de komst van de Nederlandse regisseur Johan Simons en het toen nog zeer jonge Nederlandse collectief Wunderbaum een grote wijziging. NTGent evolueerde in geen tijd van ‘zeer lokaal en kwalitatief ondermaats’ naar een ‘internationaal artistiek sterke speler’. Met het recente aantreden van Wim Opbrouck in 2010 als artistiek leider hield de nieuwe structuur goed stand, en blijft NTGent kwalitatief hoog inzetten. Met de klemtoon op het theaterensemble blijft NTGent inzetten op een VlaamsNederlandse samenstelling en kiest het voor de kracht van het repertoire. Het NTGent gelooft in de meerwaarde van historische teksten, toneel of niet, fictie of non-fictie. NTGent profileert zich voor de komende subsidieperiode sterk op de tumultueuze periode 1890-1914. Zo staan bijvoorbeeld Sacre du Printemps (geregisseerd door Luk Perceval) en Avanti (project tussen de Gentse partners naar aanleiding van honderd jaar Vooruit) op het programma. De toekomstvisie van het NTGent is sterk gekleurd door de recente nefaste evoluties in de cultuurbeleid van onze noorderburen. Het Nederlandse verwijt dat kunstenaars hun voeling met de samenleving aan het verliezen zijn, beantwoordt het NTGent met een ‘niet-ideologisch optimisme’. Wat houdt dit in? Beducht op het gevaar in puur entertainment te vervallen, zet het NTGent in op verhalen van voor de 'onttovering' van de wereld en doet het voor zijn langetermijnvisie beroep op de Duitse auteur Philipp Blom en zijn kijk op de vorige eeuwwisseling, dit alles om accuraat naar de samenleving van vandaag te kijken. De vaststelling is dat het nu aan verbeeldingskracht ontbreekt. Daarom gaat het ensemble naar eigen zeggen op zoek naar een vorm van 'nietideologisch optimisme': het is volgens NTGent de enige weg is om tegemoet te komen aan de maatschappelijke opdracht en aan hun ambitie om ‘spraakmakende theaterkunst’ te produceren. NTGent investeert in een ensemble voor meerdere jaren en gaat engagementen aan met een reeks regisseurs en schrijvers over een langere periode zoals met Julie Van den Berghe, Peter Verhelst maar ook met Susanne Kennedy, Jan Bijvoet, Luk Perceval, Theu Boermans en Johan Simons. Langlopende associaties blijven er met Wunderbaum en na de openingsproductie Aida wordt ook de samenwerking met Christoph Homberger verdergezet. De theatercommissie is enthousiast over de plannen om aan talentontwikkeling te doen door te investeren in jonge regisseurs en nieuwe theatermakers voor de grote zaal, zoals bijvoorbeeld Susanne Kennedy. Er is een gezonde samenwerking gepland met Gentse organisaties: zo zal NTGent op zakelijk vlak Compagnie Cecilia ondersteunen, biedt het logistieke steun aan het KIP en is er de samenwerking met Vooruit en Campo op vlak van receptieve werking. De ‘huisruil’ met de ander stadstheaters blijft bestaan. De lijst met (co)producties/samenwerkingen is veelbelovend. Pagina 131 van 264
Internationaal zit NTGent in een netwerk waardoor veel van de voorstellingen ook in het buitenland spelen (München, Keulen, Avignon, Ruhrtriennale, Wroclav, Luxemburg, Wiener Festwochen, Sidney, Damascus,…). De alsmaar groeiende tweedeling tussen Vlaanderen en Nederland is voor NTGent een zorg. NTGent beschouwt Vlaanderen en Nederland uitdrukkelijk als één werkterrein, een gemeenschappelijk taalgebied. Zo heeft NTGent de intentie om met minstens zeven (liever nog dertien) Nederlandse ‘kernsteden’ engagementsovereenkomsten te maken. Nieuw is dat er met Wallonië en Franstalig Brussel meer contacten zijn om voorstellingen te presenteren. De theatercommissie stelt deze betrokkenheid bij onze dichte buren zeer op prijs en is verheugd te zien dat NTGent de banden met zowel Nederland als met Brussel en Wallonië aanhaalt. Qua publieksgerichtheid is er sinds 2006, na het aantreden van Johan Simons, een stijging van meer dan 55%, waardoor 2010 afklokte op ruim 153.000 bezoekers. NTGent doet inspanningen om andere publieksgroepen te bereiken. Het schaart zich achter het initiatief GEN2020 al ziet de Theatercommissie dat niet meteen weerspiegeld: er is nog steeds opvallend weinig kleur te zien zowel in de zalen als op de scène, of in het ensemble en het personeelsbestand. Het blijft voorlopig wellicht te veel bij goedbedoelde intenties. In de schriftelijk gemotiveerde reactie op het artistieke advies stelt NTGent dat GEN2020 zich in de komende maanden meer en meer zichtbaar zal worden in de werking. Ze kaderen het in ‘diversiteit’ als een speerpunt in de plannen van de publiekswerking. De Theatercommissie noteert graag deze intenties om deze ‘diversiteit’ snel concreet zichtbaar te maken. De Theatercommissie stelt met genoegen vast dat de budgettaire krapte die de afgelopen jaren met het wegwerken van het gecumuleerd verlies gepaard ging, hoegenaamd niet geleid heeft tot een ervaren van ‘minder’ of van een ‘te kort’. De kwaliteit van de producties was in het algemeen, op enkele uitzonderingen na, hoog. Wel vindt de Theatercommissie in voorliggend dossier geen duidelijk overkoepelende artistieke lijn, al hoeft dit niet meteen negatief te zijn want een dergelijk groot huis als NTGent mag bestaan uit diverse makers en stijlen. De nieuwe namen die aan het ensemble (Jeroen Willems, Bert Luppes e.a.) worden toegevoegd zijn veelbelovend. Wel vindt de Theatercommissie het vreemd dat nergens in het dossier wordt vermeld hoe het werken als ensemble wordt uitgewerkt. Ook wat het NTGent op het vlak van theater kan betekenen of als plek in de stad wil zijn, komt amper aan bod. Ook de keuze voor bepaalde teksten of projecten wordt heel summier en weinig bevlogen toegelicht. Voor een huis dat voor een ensemble van spelers gaat, komen de spelers en het ensemble weinig aan het woord. In het verweerschrift gaat NTGent op deze opmerking dieper in. Het formuleert een aantal aandachtspunten waarin de ‘zorg voor het ensemble tot uiting komt. Zo worden er per acteur trajecten uitgedacht, met daarin een gezonde afwisseling tussen grote en kleine rollen, via ensemblemeetings worden de leden bevraagd over hun wensen en ideeën voor komend repertoire, en zo meer. De commissie zag de voorbije jaren heel wat producties van het NTGent. Aida werd gezien als een warme openingsvoorstelling die het NTGent en zijn ploeg bij het aantreden van Wim Opbrouck aan het publiek voorstelde, puur artistiek waren de meningen over deze productie verdeeld. Over Nero is de commissie eerder lovend, terwijl Messen in Hennen negatief werd onthaald. De bittere tranen van Petra Von Kant toont de hand van een nog jonge, veelbelovende en eigenzinnige regisseur (Susanne Kennedy) van wie de Theatercommissie uitkijkt naar de verdere ontwikkeling. Franz Woyzeck, de samenwerking met Toneelgroep Ceremonia en de laatste regie van Eric De Volder, kan niet meer losgezien worden van het plotse heengaan van deze grootmeester van het theater. De coproductie met Wunderbaum voor Onze Paus bevestigde opnieuw het ongelooflijke acteertalent van het Nederlandse collectief. Voorstellingen als Een bruid in
Pagina 132 van 264
de morgen en Hans en Grietje werden door de Theatercommissie zeer wisselend geapprecieerd. Naast de hierboven aangehaalde Avanti en Le Sacre du Printemps kijkt de commissie uit naar de samenwerking met Alain Platel (en Les Ballets C de la B en de Münchner Kammerspiele), Muzen (nieuwe tekst van Bernard Dewulf) en naar de samenwerking met Theu Boermans. Het parcours dat NTGent aflegt, blijft de commissie sterk boeien. De snelle wissel van artistieke directie heeft gezorgd voor nieuwe accenten, de appreciatie voor de artistiek leider Wim Opbrouck blijft groot. Een lichte waarschuwing voor een té populistische benadering moet sommige leden van de commissie echter toch van het hart. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie betreurt dat ondanks de positieve evaluatie en goed uitgewerkte toekomstvisie het gevraagde subsidiebedrag niet kan worden toegekend. Binnen de globale budgettaire context is hiervoor jammer genoeg geen ruimte. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden het geadviseerde subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om NTGent te subsidiëren, maar met een continuering van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 133 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-020
Organisatie:
NTGent
Gevraagd bedrag:
2.885.383,25 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De werking van NTGent is gefundeerd op drie pijlers: ensemble, repertoire en grote zaal. In 2010 nam artistiek leider Wim Opbrouck de fakkel over van Johan Simons, die het gezelschap gedurende vijf jaren leidde. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 2.232.007,45 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 2.885.383,25 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
NTGent haalde met 802 activiteiten waarvan 391 publiekvoorstellingen in 2010 ruim meer dan het dubbele van wat de organisatie over de hele subsidieperiode moet realiseren (360 activiteiten). Opvallend is het hoge aantal voorstellingen in het buitenland: 224 van de 391. Met 37% aan eigen inkomsten scoort de organisatie eveneens hoog in vergelijking met de meeste andere theatergezelschappen. In 2010 slaagde NTGent er voor het vierde jaar op rij in om de schuld geleidelijk verder af te bouwen zonder dat de dagelijkse werking daar zwaar onder leed. Het gecumuleerde verlies bedroeg eind 2010 1.212.939,87 euro, daar waar het eind 2006 nog 2.353.327,78 euro bedroeg. In het verslag naar aanleiding van de controle van het afrekeningsdossier 2010 merkte het agentschap nog op dat de verdere ontwikkeling van het organisatiemodel, de voortdurende aandacht voor professionalisering en verbetering positieve elementen zijn die doen vermoeden dat de voorbije vier jaar van schuldafbouw zich ook op langere termijn zullen doorzetten. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Er wordt voor de hele beleidsperiode al aangegeven wat de plannen zijn voor de (co)producties, zeer gedetailleerd voor de eerste jaren, maar toch ook al zeer richtinggevend voor 2015 en 2016. Ook bij het financiële gedeelte van de aanvraag is er een duidelijk visie op lange termijn, zo wordt bijvoorbeeld aangegeven hoe de eigen inkomsten tot en met 2016 zullen evolueren. 3.2
Samenwerking en netwerking
NTGent gaat met een aantal kunstenorganisaties coproducties aan. Voor 2013 is dit met les Ballets C de la B en HETPALEIS. Daarnaast werkt NTGent samen met een aantal mensen waarmee het de afgelopen jaren sterke banden heeft ontwikkeld, zoals met regisseur Theu Boermans. Andere gezelschappen worden in de receptieve werking opgenomen, waarbij bij de eigen ensembleleden te rade wordt gegaan wie zij dat seizoen willen ontvangen. Jaarlijks ontvangt NTGent eveneens een vijftal kinder- en jeugdtheatergezelschappen. Daarnaast zijn er de samenwerkingen rond de literaire avonden, de samenwerking met Democrazy voor de popconcerten, benefietavonden met de partners uit het sociale Pagina 134 van 264
middenveld, de stadsdagen, festivals waaraan NTGent participeert, het ter beschikking stellen van repetitieruimte enzovoort. Met Cie Cecilia is er voor de komende beleidsperiode een protocol van samenwerking getekend, ook aan het nieuwe gezelschap Het KIP zal logistieke steun worden verleend. NTGent wil ten slotte de sterke band die het ten tijde van Johans Simons met Nederland had uitgebouwd, verder bestendigen, wat zich uit in het ensemble dat Vlaams-Nederlands is samengesteld, en het feit dat NTGent vast coproducent is van het Rotterdamse collectief Wunderbaum.
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 82,23 VTE, waarvan 11,42 VTE (12 personen) naar de uitvoerend/scheppend kunstenaar gaat. Het agentschap is van oordeel dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat met 13% ten opzichte van de totale kosten en 25% ten opzichte van de totale loonlast een goede verhouding is. Zeker rekening houdend met de context van NTGent (omvangrijke infrastructuur met alle ondersteunende functies die daarbij gepaard gaan). Bij deze berekening werd uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat NTGent door haar receptieve werking nog 185.356 euro aan uitkoopsommen in de begroting heeft opgenomen, waarvan onrechtstreeks ook nog een deel naar de kunstenaars (van de geprogrammeerde gezelschappen) gaat. Ook het loon van de artistiek leider die eveneens tot het ensemble behoort, werd niet in deze berekening opgenomen. Het agentschap is van oordeel dat NTGent goed scoort op dit criterium, en apprecieert de inspanningen die NTGent de afgelopen jaren heeft gedaan met betrekking tot het beperken van de overheadkosten. 3.4
Publieksgerichtheid
De publiekswerking is zeer uitgebreid en gevarieerd. Het kunsteducatieve luik, waarvoor vele samenwerkingsverbanden worden aangegaan, wil een kwalitatieve en inhoudelijke toeleiding bieden naar elk product van het huis. Ook biedt NTGent stageplaatsen aan voor opleidingen uit zowel binnen als buiten de kunstensector. Ook met scholen zijn banden opgebouwd om leerlingen naar de avondvoorstellingen toe te leiden en hen te begeleiden, waarbij de individuele benadering en beleving van het volledige theatergebeuren voorop staat. Ook buiten het schoolgegeven zijn er extra inspanningen om voor de jongeren het theatergebeuren extra aantrekkelijk te maken. Wat het sociaalartistieke luik betreft zijn er projecten in de Gentse wijken, gebaseerd op de thema’s van de voorstellingen. De bedoeling is om als stadstheater zoveel mogelijk publieksgroepen te bereiken. De doelstellingen worden in het dossier in concrete acties vertaald, zoals het initiatief rond de diversiteitstickets en de publieksjury. Wat de publiekswerving betreft worden naast de klassieke kanalen ook nieuwe communicatiemiddelen gebruikt, worden allianties aangegaan met andere instellingen in de stad en worden marketingtools zoals prijsdifferentiatie gebruikt. Bedoeling is ook om de website interactiever te maken door de site veel beter up to date te houden over informatie rond de producties, ook de sociale media zullen steeds meer als instrument gebruikt worden. Ten slotte adverteert NTGent via allerlei media.
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 135 van 264
3.6
Realisme groeipad
NTGent vraagt voor 2013 een subsidie van 2.800.250 euro aan, een stijging van 19% tegenover de voor de huidige structurele periode toegekende subsidie (2.350.000 euro) of van 25% ten opzichte van de subsidie 2011 (2.232.007 euro). De reële stijging ten opzichte van de in 2011 toegekende subsidie bedraagt 568.243 euro, waarvan 195.000 euro te verklaren is door de uitbreiding van het ensemble met twee spelers (111.000 euro) en voor het aanwerven van twee extra theatertechnici (84.000 euro). Een jaarlijkse indexering van de in 2009 toegekende subsidie met 2%, betekent een stijging met 144.000 euro. Wat de loonkosten betreft zijn tussen 2011 en 2013 nog twee indexaties voorzien van telkens 3,25% (inclusief baremieke verhoging van 1,25% per jaar). De baremieke verhoging van 1,25% betekent volgens het agentschap een stijging van de loonkost vast personeel met 98.411,82 euro ten opzichte van 2011. De overige 130.000 euro waarmee de subsidieaanvraag stijgt kan niet rechtstreeks uit het dossier worden afgeleid. Het agentschap laat de noodzaak tot uitbreiding van het personeel afhangen van de appreciatie door de Theatercommissie. Opmerking: De stijging van de kosten wordt 100% op de Vlaamse Gemeenschap verhaalt en niet op de twee andere overheden.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is een duidelijke afspiegeling van het artistieke luik. De begroting is voldoende gedetailleerd en wordt, onder andere via de in het dossier aanwezige analytische productiefiches, voldoende toegelicht. De begroting gaat uit van zes nieuwe producties per jaar. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de positieve evolutie die NTGent op financieel-beheersmatig vlak doormaakte en het ingediende beleidsplan is er voor het agentschap geen reden om aan de haalbaarheid van de plannen te twijfelen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van NTGent als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 136 van 264
5
Gemotiveerde behandeling repliek
NTGent gaat in de repliek uitvoerig in op de opmerking van het agentschap dat 130.000 euro van de gevraagde subsidiestijging in het aanvraagdossiers niet voldoende verantwoord wordt. NTGent geeft aan dat de te verwachte inflatie en een correcte toepassing van de cao met betrekking tot loonindexeringen, naar schatting een verhoging van 208.200 euro met zich zal meebrengen. Daarnaast worden de maaltijdcheques opgetrokken van 5,5 euro naar 7 euro per dag, wat een meerkost van 30.000 euro betekent en wat door het agentschap aanvaardbaar lijkt, omwille van de grote inspanningen die de afgelopen jaren door de besparingsmaatregelen van het personeel werden gevraagd. NTGent verantwoordt dus een stijging van in totaal 238.200 euro die niet was meegenomen in de verklaring van het agentschap. NTGent geeft aan dat dit voor het agentschap slechts tot een onverklaarbare verhoging van 130.000 euro leidde omdat de organisatie in haar begroting een aantal kostenbesparende maatregelen had opgenomen. Het agentschap is van oordeel dat NTGent de stijging van het volledig gevraagde bedrag voldoende heeft verantwoord. Het agentschap geeft toe een inschattingsfout te hebben gemaakt wat betreft de subsidie door de stad Gent. Het is inderdaad zeer positief dat de stad Gent zich via een beheersovereenkomst heeft geëngageerd voor een integrale indexering van de subsidie tot en met 2020. De opmerking dat de stijging van de kosten 100% op de Vlaamse Gemeenschap worden verhaald en niet op de andere overheden was dus onterecht. In zijn advies vermeldde het agentschap dat het dossier geen informatie bevatte over aspecten rond het criterium ‘concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur’. NTGent erkent dat dit inderdaad niet aan bod kwam in het dossier, en vult aan met een aantal concrete elementen waaruit duidelijk blijkt dat de organisatie wel degelijk op het vlak van personeelsbeleid met diversiteit bezig is. Deze aanvulling laat het agentschap toe te besluiten dat NTGent op dit criterium goed scoort.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de Theatercommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 137 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-021
Organisatie:
Ensemble Leporello
Gevraagd bedrag:
518.292 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Minnevozen / Hoe het varkentje aan zijn krulstaart kwam / Twee meisjes en een schurk / Mars op Oostende / Weg / Zielsverwanten Ensemble Leporello is in 1986 ontstaan onder het artistieke leiderschap van Dirk Opstaele. Het gezelschap onderscheidt zich al van bij het begin door de geheel eigen stijl van theater maken en spelen. Leporello werkt met klassiek en hedendaags toneelrepertoire en teksten uit de wereldliteratuur die telkens grondig bewerkt worden. Leporello brengt een mix van tekst-, muziek- en bewegingstheater. Er wordt naast geschreven tekst ook gewerkt met elementen uit opera, circus, dans, musical. 'Puur' theater vertrekkend vanuit alle facetten van menselijke présence. De podiumkunstenaar staat centraal. Rond Dirk Opstaele werkt een grote, organisch gegroeide ploeg. Leporello kiest ervoor geregeld schoolvoorstellingen te spelen. Om de twee jaar wordt ook een productie voor kinderen gemaakt. Leporello is een sterk maatschappelijk geëngageerd gezelschap met veel aandacht voor diversiteit en interculturaliteit. Ook in de toekomstplannen is dat duidelijk. Het project Balkan in Verbeelding zet in op een culturele uitwisseling met artiesten uit die regio. Het project Mars op Oostende II (2015) in samenwerking met Vrijstaat O, Danspunt en Open Doek wordt een groots opgezet socio-cultureel evenement waarin mensen uit alle lagen van de Oostendse bevolking gecoacht worden door leden van Leporello. Kunsteducatie richt zich bij Leporello tot alle leeftijden. Vaak worden bij een voorstelling activiteiten aangeboden waardoor het publiek inzicht krijgt in de 'machinerie' van een voorstelling. Het gezelschap is een nomadisch gezelschap dat met een grote frequentie voorstellingen (circa 150 per jaar) speelt in Vlaanderen, Brussel en Wallonië en daarnaast ook uitgebreid toert in het buitenland (vooral Frankrijk). Vooral de coproducties met Cie des Mutants bespelen een groot circuit. Grote producties hebben het moeilijker. In Nederland zijn er opmerkelijk minder speelplekken en ook de verkoop en spreiding in Vlaanderen verloopt moeilijker. Bijna elk initiatief van Ensemble Leporello wordt ontwikkeld in samenwerking met coproducenten. Vaak wordt er samengewerkt met organisaties die zich richten op andere disciplines, zoals Circus Ronaldo, Emanon muziekensemble, La Guarda Flamenca, … Dankzij die samenwerkingen wordt een breder publiek bereikt. Leporello heeft een goed ontwikkeld – alternatief - netwerk en spreekt een breed publiek aan. Het gezelschap bespeelt een heel eigen circuit van theaterzalen. De Theatercommissie is verdeeld over de kwaliteit van de voorbije producties. Een aantal leden vindt dat Leporello nog steeds mooie en verrassende voorstellingen maakt (Minnevozen is daar een voorbeeld van), andere leden zien geen evolutie meer in het artistieke parcours. De indruk ontstaat dat het gezelschap zich voornamelijk op haar eigen werking richt en een beetje geïsoleerd staat in het theaterlandschap. De focus op het ‘ambachtelijke’ is enerzijds een grote kracht maar kan tegelijk ook de dynamiek van een voorstelling negatief beïnvloeden. De projecten die Leporello voor de toekomst plant, sluiten enerzijds aan bij de gekende Pagina 138 van 264
werking maar worden anderzijds te rudimentair en te algemeen geformuleerd waardoor het in de concrete uitwerking ontbreekt aan een duidelijke artistieke visie. Ondanks de verdeeldheid over de artistieke kwaliteit van de projecten uit de voorbije beleidsperiode gelooft de Theatercommissie toch dat Ensemble Leporello een unieke stem in het podiumlandschap vertolkt die nog steeds een breed publiek aanspreekt. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Ensemble Leporello te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie.
Pagina 139 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-021
Organisatie:
Ensemble Leporello
Gevraagd bedrag:
518.292 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Ensemble Leporello ontvangt structurele subsidies sinds 2001. Voor de huidige driejarige subsidieperiode 2010-2012 kreeg de organisatie een werkingssubsidie van 400.000 euro toegekend. Leporello vraagt voor de periode 2013-2016 503.000,00 euro of geïndexeerd gemiddeld 518.292,00 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij voorbije inspecties van de organisatie kwamen geen problemen aan het licht. Het boekte in 2010 wel een negatief resultaat. Het haalde nog steeds een percentage eigen inkomsten van ruim 48 % op de totale inkomsten. Het agentschap heeft de indruk dat Leporello momenteel de juiste maatregelen heeft genomen om verdere verliezen te voorkomen en een betere financiële opvolging te kunnen garanderen. Ensemble Leporello is een zeer productief gezelschap dat jaarlijks een tiental producties programmeert en per seizoen minstens 150 voorstellingen speelt. In 2010 bracht het gezelschap 177 voorstellingen en bereikte daarmee 44.579 toeschouwers. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In de toekomst hoopt het gezelschap jaarlijks minimum 150 à 200 voorstellingen te kunnen spelen. Het probeert een 30-tal kunstenaars per seizoen in loondienst aan te houden zoals voorheen en daarnaast nog een 10-tal kunstenaars op zelfstandige basis. Voor elk jaar staan nieuwe producties op stapel en houdt het gezelschap gemiddeld 7 titels op het repertoire. 3.2
Samenwerking en netwerking
De partners van Leporello – een tiental - zijn zowel nationale als internationale organisaties met naam en faam (o.a. Circus Ronaldo, Emanon Ensemble, Angers Nantes Opéra, Cie des Mutants, La Guarda Flamenca,…) die als coproducent optreden voor de Leporello-producties. Een zevental culturele centra stellen ook hun ruimtes gratis ter beschikking voor repetities. Leporello scoort dus zeer goed op dit criterium. Leporello kiest ervoor om ook meer coproducties aan te gaan, zodat het financieel draaglijker wordt en het draagvlak vergroot wordt. Uit de inspectie van 2010 bleek dat de organisatie erover moet waken dat coproductiedeals voldoende evenwichtig zijn op zowel kosten- als opbrengstenvlak.
Pagina 140 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Ensemble Leporello wil nog steeds zo weinig mogelijk uitgeven aan techniek, decors, ondersteuning en beheer en maximaal inzetten op artistieke tewerkstelling. Het dossier geeft aan dat de loonkost in 2013 bijna 61 % van de totale uitgaven bedraagt, waarvan de overheadkosten (zakelijk personeel + 20 d. artistiek leider) slechts 24 % uitmaakt. De verhouding eigen inkomsten/subsidies bedraagt 54/46, een lichte stijging in vergelijking met 2010. Promotioneel hoopt het gezelschap wat meer te kunnen investeren waardoor de zichtbaarheid in het landschap nog verhoogt. Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 12,41 VTE, waarvan 7,82 VTE (37 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (35%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (58%) een zeer goede verhouding is. 3.4
Publieksgerichtheid
Leporello maakt heldere, toegankelijke voorstellingen, in de twee landstalen, die zich tot een zeer breed binnen- en buitenlands publiek richten en ook de kunsteducatieve werking richt zich tot alle leeftijden. Zo worden jaarlijks verschillende theaterprojecten van scholen en verenigingen door leden van het ensemble gecoacht; een publiekswerking die ook op lange termijn zijn vruchten afwerpt. Voor de publiekswerking worden de klassieke kanalen gebruikt, maar de organisatie realiseert zich wel dat de digitale kanalen nog meer aandacht behoeven. De aanwerving in 2011 van een halftijds communicatiemedewerker moet de promotie van de voorstellingen en de zichtbaarheid van het gezelschap an sich ten goede komen. Voor de verkoop werkt de organisatie nog steeds samen met Verenigde Werkhuizen Thassos. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen precieze informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Vertrekkend vanuit de initieel toegekende werkingssubsidie van 400.000 euro voor de periode 2010-2012 is de gevraagde subsidie van 503.000,00 euro een verhoging van 25%. Voor de begroting 2013 heeft men zich gebaseerd op de halfjaarlijkse controle 2011 en de begroting 2012, met een indexatie van 4 % tegenover 2011. De vergelijking van de personeelskosten van 2010 met die voor 2013 toont een meer dan verdubbeling aan. Ook de eigen inkomsten stijgen met 44%. Zowel de verdubbeling van de personeelskosten als de stijging van de inkomsten worden niet toegelicht in het dossier. Om de organisatie de gevraagde verhoging te kunnen toekennen ontbreekt echter de exacte toelichting bij de begroting die de meervraag moet verantwoorden. Het agentschap wil daarnaast de verhoging ook laten afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het inhoudelijke luik is goed vertaald in het zakelijke beleidsplan. De begroting voor 2013 is analytisch uitgewerkt in een reeks correcte deelbegrotingen. De 177 voorstellingen in 2010 genereerden 307.328,96 euro aan uitkoopsommen. Voor 2013 staan er 154 voorstellingen gepland die 418.000 euro moeten genereren. Voor het hoger bedrag aan uitkoopsommen t.o.v. een lager aantal voorstellingen dan in 2010 vindt het agentschap niet meteen een verklaring terug in het dossier c.f. 3.6. Pagina 141 van 264
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van Ensemble Leporello als organisatie voor dramatische kunst past binnen het kader van het kunstendecreet. 4
Nederlandstalige
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat enkele verduidelijkingen bij het zakelijke advies, m.n. de sterk verhoogde loonkosten en de verhoging van het bedrag aan eigen inkomsten. De toename van de loonkost is te wijten aan enerzijds de repetitieperiodes voor drie nieuwe creaties en anderzijds het toepassen van de reële loonanciënniteit in plaats van de forfaitaire loonanciënniteit van 19 jaar in 2010. De toename van eigen inkomsten is dan weer te wijten aan een verhoging van het aantal voorstellingen waarvoor een uitkoopsom wordt geïnd (waar in 2010 promotievoorstellingen of voorstellingen werden gespeeld waarvan de inkomsten via een coproductieovereenkomst werden verrekend) en het spelen van voorstellingen aan een verhoogde uitkoopsom. Het agentschap neemt nota van de bijkomende informatie en vindt hierin een plausibele uitleg voor de opmerkingen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun acht.
Pagina 142 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-022
Organisatie:
DE MAAN
Gevraagd bedrag:
510.049 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: De sneeuwkoningin (5+), Ik geef je een zoen (3+), Neuze Neuze, We gaan op berenjacht (2,5+), Gek van liefde, Leonce en Lena (8+), In jouw schoenen (6+), De gelaarsde kat (4+), De Piano (7+), Kooivogeldroom (3+)
DE MAAN werd door Jozef Contryn na WO II opgericht als het poppentheater Hopla. In 1965 groeide het uit tot het Mechels Stadspoppentheater, dat onder leiding van zoon Louis Contryn vooral sprookjes, maar ook verhalen met een hoog actie- en amusementsgehalte. In 1995 neemt Willem Verheyden de artistieke leiding over. Zoon Paul Contryn is vormgever, speler en scenograaf. Een deel van de producties van de lopende beleidsperiode zijn in de handen van Verheyden en/of Contryn, verder wordt samengewerkt met verschillende artistieke partners (onder wie Lieve De Pourq, Kurt Vandendriessche, Barbara Vandendriessche,…) al dan niet in samenwerking met Contryn of Verheyden. Voor de beleidsperiode 2013-2016 koppelt DE MAAN haar nieuwe theaterinfrastructuur aan een nieuwe missie en een vernieuwd artistiek en zakelijk beleidsplan. DE MAAN wil een theaterhuis zijn voor en door kinderen, jongeren, kunstenaars en volwassenen/begeleiders, waarin de beeldtaal - met figuren in beweging – primeert. De vernieuwing binnen het jeugdtheater is hierbij zeer belangrijk voor DE MAAN. De producties vertrekken steeds vanuit een inhoudelijke of het thematische. De focus ligt op het beeld, bijzondere materiaalkeuzes en de link met beweging en dans. DE MAAN beschouwt zichzelf als een belangrijke speler in het kunstenveld omdat ze, naar eigen zeggen, ‘zich met haar typische en vernieuwende vormentaal constant onderscheidt van de andere theatermakers in Vlaanderen en Nederland’. De Theatercommissie erkent de inventiviteit in het omgaan van materialen door De Maan en heeft respect voor haar ambachtelijkheid, maar dat facet alleen garandeert nog geen goed theater. De vormgeving oogt wel esthetisch, maar te vaak wordt er aan de vormprocédés geen artistieke meerwaarde (in dramaturgie, in spel, in inhoud, ...) toegevoegd. Zoals aangehaald zegt DE MAAN het voortouw te willen nemen in de vernieuwing van het figurentheater, maar het gezelschap heeft het dan enkel over ‘het tot leven wekken van dode materie waarbij magie overhelt naar realiteit en andersom’. Het is jammer dat nergens duidelijk wordt waarin dat vernieuwende dan zit. Bovenstaande formulering lijkt voor de Theatercommissie de basisdefinitie van figurentheater, eerder dan een vernieuwde visie. Voor de voorbije beleidsperiode was de Theatercommissie vaak teleurgesteld over de artistieke kwaliteit van de geziene voorstellingen (De Piano, Kooivogeldroom, De Gelaarsde Kat, We gaan op Berenjacht, Leonce en Lena,…). De andere producties werden door de Theatercommissie gemengd onthaald. De artistieke plannen zoals ze nu voorliggen voor de periode 2013-2016 borduren volgens de Theatercommissie in de eerste plaats verder op thema’s en samenwerkingen uit het verleden (Dolores, De Jas, De Berg, Kijk eens wat ik nog steeds kan,…). Er staan veel hernemingen op de agenda. Dit laatste is niet noodzakelijk negatief, ware het niet dat de Theatercommissie, zoals aangehaald, eerder negatief is over een aantal van de te hernemen producties. Positief is de Theatercommissie wél over de samenwerking met de Belgisch-Irakese theatermaker Mokhallad Rasem. Ook het project ROPS / VOYEUR, een Pagina 143 van 264
productie voor volwassenen lijkt interessant. De Theatercommissie betreurt het wel dat de, ook al in het verleden geplande en mogelijk zeer boeiende, samenwerking met Circus Ronaldo nog steeds niet geconcretiseerd werd. Het is ook onvoldoende duidelijk waarom een project als Tijl en Luppe zijn terug, dat vooral in het eigen verleden duikt, - ook na verdere verduidelijking in het verweerschrift - wordt ondergebracht bij de sociaalartistieke werking. DE MAAN wil met de ‘prolongatie’ van de danslijn extra inzetten op dramaturgie, want volgens het gezelschap was dit in het verleden een pijnpunt. De Theatercommissie sluit zich hierbij aan, maar vindt het wel jammer dat in het dossier geen namen genoemd worden van dramaturgen die die deze lijn mee zullen ontwikkelen. Op het vlak van omkadering wil DE MAAN de komende beleidsperiode volop inzetten op omkadering, waarbij de vernieuwde infrastructuur in hartje Mechelen (vanaf 2013) als een belangrijke hefboom zal fungeren. DE MAAN richt zicht op een jong publiek en doet extra inspanningen om de producties voldoende te omkaderen. Deze nieuwe infrastructuur zal volgens DE MAAN nieuwe deuren openen, waarbij “jonge makers, maar ook doelgroepen zelf kunnen bijvoorbeeld logistiek ondersteund worden”. Het Theatercommissie betreurt het dat dit punt in het dossier onvoldoende is uitgewerkt. DE MAAN speelt veel reisvoorstellingen waarvan het merendeel (¾) in het scholencircuit en in kleinere cultuurcentra. De Theatercommissie vindt echter dat DE MAAN, op de samenwerking met Theater aan Zee (via Mechelen Kinderstad) na, in de grotere cultuurcentra en steden te weinig zichtbaar is. DE MAAN blijft toch vooral gericht op Mechelen, ook op het vlak van partnerships en samenwerkingen. De artistieke meerwaarde van die keuzes is vaak onduidelijk. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie concludeert dat de artistieke evaluatie van de voorbije (lopende) beleidsperiode negatief is en heeft ook weinig geloof in de artistieke plannen zoals ze voorliggen voor de periode 2013-2016. Rekening houdend met de alle elementen in het artistieke advies, adviseert de Theatercommissie om DE MAAN niet verder te subsidiëren.
Pagina 144 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-022
Organisatie:
DE MAAN Figurentheater Mechelen
Gevraagd bedrag:
510.049,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
DE MAAN Figurentheater Mechelen zag voor de lopende periode zijn structurele ondersteuning dalen t.o.v. 2008-2009. Voor de huidige driejarige subsidieperiode 20102012 kreeg de organisatie een werkingssubsidie van 250.000,00 euro toegekend. DE MAAN vraagt voor de periode 2013-2016 495.000,00 euro of geïndexeerd gemiddeld 510.049,00 euro, wat een nog hogere subsidiewens is dan degene die bij het vorige meerjarige beleidsplan werd uitgedrukt. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij voorbije inspecties van de organisatie kwamen geen problemen aan het licht. Bij de inspectie van het werkingsjaar 2010 bleek dat DE MAAN zijn beleidsplan drastisch moest aanpassen aan het verkregen subsidiebedrag. Hoewel het gezelschap in de begroting al had rekening gehouden met enkele mogelijke tegenslagen, werd het jaar 2010 toch nog afgesloten met een negatief resultaat van 13.584,91 euro. Dat was o.a. te wijten aan geannuleerde opties, een slechte verkoop van de schoolvoorstellingen op reis en een verhoging van de artistieke prestaties. DE MAAN heeft het verlies beperkt door de kosten zo laag mogelijk te houden, geld op te nemen uit de provisie verbouwingen en alternatieve inkomsten te zoeken. De organisatie beschikt, naast de provisie voor de verbouwingen aan de infrastructuur, over een buffer van 63.814,10 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
DE MAAN voorziet voor de periode 2013-2016 een groeiscenario, mede door de nieuwe grotere theaterinfrastructuur die de organisatie binnenkort zal betrekken. Het meet zich dan ook een nieuwe missie aan met een bredere invulling en een verruimd artistiek beleid. Het gevraagde bedrag ligt in de lijn van het vorige beleidsplan voor 2010-2012 en vloeit voort uit de artistieke en zakelijke doelstellingen die de organisatie op korte termijn wil realiseren. De nieuwe producties, zowel eigen als coproducties, voor de komende periode zijn gekend. De hernemingen zijn dat nog niet. De organisatie zal ook in de toekomst deelnemen aan een aantal festivals, maar zet vooral in op totaalbeleving voor het publiek. Het agentschap begrijpt de verzuchtingen van de organisatie door de mogelijkheden die de nieuwe infrastructuur biedt. De doelstellingen en het daaraan verbonden prijskaartje, zijn echter niet gering. DE MAAN deed een grootschalige bevraging naar de verwachtingen bij zowel medewerkers, publiek, partners als afnemers, waarvan naar eigen zeggen de bevindingen (welke deze zijn wordt niet vermeld) samen met de artistieke keuzes het artistieke parcours hebben bepaald. Het agentschap wil opmerken dat de aanvraag niet zo gemakkelijk leest. De inhoud kon meer gebald en meer sec worden geformuleerd, wat de helderheid ten goede had gekomen.
Pagina 145 van 264
3.2
Samenwerking en netwerking
DE MAAN werkt samen men een groot aantal partners die elk een specifieke meerwaarde bieden gaande van artistieke wisselwerking, uitwisseling van expertise tussen disciplines tot publieksverruiming en dit met zowel gezelschappen, stadspartners, theateropleidingen, cultuurcentra, theater/kunstenhuizen, festivals, scholen,…. M.a.w. DE MAAN heeft een breed netwerk en kan rekenen op beproefde coproducenten. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
DE MAAN heeft momenteel acht mensen vast in dienst voor samen 6,80 VTE en wenst die uit te breiden tot 9,8 VTE, door het invullen van een aantal nieuwe functies: een dagelijks leider/coördinator (1vte), een medewerker totaalbeleving, publieks- en scholenwerking en educatie (0,75vte), een medewerker reisvoorstellingen; spreiding en opvolging (0,5vte) en een theatertechnicus (projecten, gebouw, totaalbeleving) (1vte). De investering in de twee nieuwe functies (medewerker reisvoorstellingen en medewerker totaalbeleving) moet zowel inhoudelijk als financieel haar vruchten afwerpen. In dat geval wil de organisatie de financiële middelen die vrijkomen opnieuw investeren in de twee functies en ze geleidelijk opwaarderen. Het VTE komt daarmee op een totaal van 10,55, d.w.z. een verhoging met bijna 4 VTE. De organisatie zegt daarnaast elk jaar meer en meer van haar werkingsbudget aan kunstenaars (buiten loondienst) te besteden maar toont dat niet aan met cijfers. Het agentschap meent dat er geen echt doorslaggevende argumenten worden aangehaald die de absolute noodzaak van de nieuwe functies bewijzen. Het komt veelal neer op een verlichting van de werkdruk van de bestaande functies. De nieuwe medewerkers moeten vooral zoeken naar mogelijkheden tot spreiding, totaalbeleving,…. Bewijzen in de zin van bv. een verhoogd aantal speeldata t.o.v. vorige jaren ontbreken. 2010 sloot af met 222 gespeelde voorstellingen, terwijl men er voor 2013 330 plant, maar in hoeverre is dit realistisch ingeschat? 3.4
Publieksgerichtheid
DE MAAN maakt in de eerste plaats voorstellingen voor peuters, kleuters en kinderen. DE MAAN zet verschillende middelen in om zijn zichtbaarheid te vergroten. Er zal ook worden geïnvesteerd in een nieuwe kindvriendelijke website.Voor de nieuwe beleidsperiode wil men vooral inzetten op totaalbeleving, waarvoor een aantal concrete voorbeelden worden aangehaald (o.a. een leeshoek, gelegenheidsinstallaties, een freepodium en allerlei interactieve initiatieven gelinkt aan een voorstelling). Deze functie, waarvoor men een nieuwe medewerker wenst, is dan ook zeer uitvoerig toegelicht. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
DE MAAN verleent zijn medewerking aan het project GEN2020, een platform en professionaliseringstraject voor allochtoon theatertalent. Samen met Mokhallad Rasem ontwikkelt de organisatie een intercultureel project tijdens de volgende beleidsperiode. 3.6
Realisme groeipad
Vertrekkend vanuit de initieel toegekende werkingssubsidie van 250.000 euro voor de periode 2010-2012 is de gevraagde subsidie van 510.049,00 euro een verdubbeling. Voor 2013 voorziet men een loonkost van 686.505,41 euro t.o.v. 520.762,35 euro in 2012 die voornamelijk te wijten is aan de uitbreiding van het aantal VTE. Verder voorziet men een verhoging van het artistieke budget, de investering in de totaalbeleving en een Pagina 146 van 264
verbetering van meerkost t.o.v. armslag geven, verantwoorden. noodzaak. 3.7
de infrastructuur, maar daarover is geen duidelijke budgettering van de de huidige werking. Het agentschap wil de organisatie meer financiële maar helaas ontbreken de exacte cijfers die de meervraag moeten Ze wil daarnaast de verhoging ook laten afhangen van de artistieke
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistiek-inhoudelijk beleidsplan verwijst telkens naar het financiële beleidsplan, maar bij de toelichting aldaar blijft alles te algemeen. Zoals vermeld in punten 3.3 en 3.6 is er onvoldoende concrete toelichting die de gevraagde verhoging afdoend verantwoord. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van De Maan als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De Maan geeft een uitgebreide repliek over het door het agentschap vermelde VTE aan personeelsleden, de cijfermatige verantwoording en het evenwicht tussen subsidiëring en eigen inkomsten. De Maan stipuleert dat het aantal VTE dat in de tweede fase van het personeelsbeleid wordt voorzien ‘onder voorbehoud’ is. Het agentschap heeft echter in haar advies ook slechts in voorwaardelijke zin gesproken over de nieuwe functies die De Maan in die tweede fase wil realiseren. Wat betreft het foute beeld dat het agentschap zou hebben over de werking van De Maan en waarbij de organisatie stelt dat er niet 222 maar 444 voorstellingen gespeeld werden in 2010, kan het agentschap er enkel op wijzen dat de cijfers van 2010 door de organisatie zelf in de Excel-bijlage zijn ingevoerd en dat het beeld over de werking in 2010 gebaseerd is op die bijlage. Het plan voorziet in 2013 330 voorstellingen terwijl De Maan inmiddels over een grotere infrastructuur beschikt. Het lagere aantal voorstellingen in de toekomst (330 voorstellingen)is bijgevolg contradictorisch met de situatie in 2010 (444 voorstellingen). Wat betreft de cijfermatige verantwoording van de aangevraagde subsidie - de verhoging van het artistieke budget, de investering in de totaalbeleving en een verbetering van de infrastructuur – heeft het agentschap de grootste moeite gehad om een duidelijk beeld te krijgen door de veelheid aan informatie in het aanvraagformulier en het ontbreken van een overzichtelijke analytische uitsplitsing. Die uitsplitsing, waarnaar de reactie verwijst, bleek inderdaad wel in het aanvraagdossier vervat. Het agentschap neemt nota van de bijkomende informatie en vindt hierin een plausibele uitleg voor de opmerkingen. Pagina 147 van 264
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun acht.
Pagina 148 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-023
Organisatie:
Theater Zuidpool -RVT
Gevraagd bedrag:
707.577,25 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Opus XX / Lucifer / Macbeth/ Salome Redux
Na het artistiek leiderschap van Koen De Sutter werd Zuidpool in 2008 een collectief met als artistieke kern Jan Bijvoet, Koen Van Kaam, Jorgen Cassier en Sofie Decleir. Zuidpool is een middelgroot gezelschap dat een platform voor hedendaags theater wil zijn, een dynamisch amalgaam van kunstenaars, projecten en voorstellingen, een open huis dat zijn vele kamers openstelt voor artistiek partnerschap. De artistieke praktijk krijgt hierbij een centrale plaats. Het gezelschap wil de grote verhalen, teksten, literatuur en filosofieën herbestuderen en hervertellen. Bedoeling is niet enkel om de complexiteit van de werkelijkheid te tonen. Zuidpool gaat ook aan de slag met repertoire. Vanuit een historisch bewustzijn koppelt het gezelschap traditie aan vernieuwing. Zuidpool is aanwezig in heel Vlaanderen. Het dankt deze brede spreiding onder andere aan de diversiteit van het werk; gaande van monoloog tot klassieker en van muziektheater tot ensemblestuk. Opus XX en Lucifer waren bepalend voor de aanwezigheid en het succes in de Vlaamse cultuurcentra. Zelf heeft het gezelschap de wil en de ambitie om internationaal te toeren, maar Zuidpool geeft aan dat ze over te weinig middelen beschikken om een internationale werking uit te bouwen. De receptieve werking van Zuidpool is ondergeschikt aan de productieve werking. Toch kiest het gezelschap ervoor om collega-artiesten in de eigen infrastructuur een podium te geven, en dit via ‘Opgezet Spel’, een ‘huisruil’ met ’t Arsenaal, Malpertuis en Braakland/ZheBilding en ‘Zussen & Zonen’, waarbij Zuidpool kunstenaars die met of zonder (project)subsidie of zonder subsidie werken haar infrastructuur ter beschikking stelt. Het aanvraagdossier is helder. De programmatie steunt op vier pijlers: spelen en ontwikkelen van repertoire, ensceneren van hedendaagse dramaturgie, presenteren van nieuwe creaties en investeren in artistiek partnerschap met andere kunstenaars en kunsten. De artistieke keuzes voor de komende beleidsperiode kondigen zich divers en boeiend aan. De plannen die op tafel liggen, zijn weloverwogen en zowel voor het klassiek als het hedendaags repertoire wordt aansluiting gezocht bij een hedendaagse context en de actualiteit. Zuidpool kiest voor boeiende, sterke en artistiek diverse partners, zoals Braakland/ZheBilding, die op hun beurt blijk geven van doordachte keuzes die perfect aansluiten bij het eigen artistieke parcours. Voor de volgende vier jaar wordt er voor de eigen producties geput uit de westerse canon met Hölderlins Der Tod des Empedokles en Racines Phaedra. Zuidpool heeft de voorbije jaren bewezen dat ze een theatraal erg boeiende lezing van dit ijzeren repertoire kunnen realiseren. Kreon (2008), Lucifer (2010) en hun magistrale hertaling van Macbeth (2009) zijn evenveel bewijzen van hun spitante aanpak. Het feit dat de canon in Vlaanderen nog steeds slechts mondjesmaat aan bod komt, maakt de commissie en met haar alle toeschouwers des te nieuwsgieriger. Met Hrabals Al te luide eenzaamheid komt het moderne repertoire aan bod. Koen van Kaam zal deze sterke tragipoëtische monoloog op het toneel brengen . Met Heaven’s Heart naar een filmscript van Ingmar Bergman zet Zuidpool een ‘klassiek’ relatiedrama neer: twee comfortabele burgerkoppels fileren elkaar bij een lekkere maaltijd en te veel goede glazen. De acteurspotentieel onder leiding van de Deense regisseur Peter Asmussen staat er borg voor dat hier meer zal worden Pagina 149 van 264
getoond dan een zalfje glad societydrama. Het project ‘Naschoolse Opvang’ lijkt een interessant project te zullen worden waarbij jonge makers de kans krijgen om hun eerste artistieke stappen te zetten. De aandacht voor diversiteit is beperkt, jammer is rekening houdend met de stedelijke context. Zuidpool leverde de voorbije seizoen met Macbeth, Opus XX en Lucifer verschillende sterke voorstellingen af. De diversiteit van het werk is een absolute meerwaarde. Het gezelschap slaagt erin om zowel op het vlak van repertoire als creaties interessante, actuele voorstellingen te maken die gespreid geraken bij een breed publiek in verschillende circuits. Daarnaast kiest het gezelschap voor boeiende, complementaire partners die verschillende expertises meebrengen. De Theatercommissie adviseert Zuidpool om binnen de voorliggende plannen en, rekening houdend met de budgettaire beperkingen van de sector, op de eerste plaats in te zetten op de eigen producties en de receptieve werking (1.2.1 en 1.2.3 in het aanvraagdossier). Met name vindt de Theatercommissie de voorliggende plannen voor coproductie en samenwerking (1.2.2) in deze fase nog te vaag opdat ze al zouden worden verrekend in het gevraagde subsidiebedrag. En, hoe in se relevant de publicatie van theaterteksten ook is, toch moet het gezelschap oordelen of het budget voldoende ruimte biedt om zelf voor deze opdracht in te staan. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Zuidpool te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet maar adviseert wel een stijging van de huidige subsidie.
Pagina 150 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-023
Organisatie:
Theater Zuidpool -RVT
Gevraagd bedrag:
707.577,25 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Theater Zuidpool bestaat uit een equipe van vier theatermakers: Jorgen Cassier, Koen Van Kaam, Jan Bijvoet en Sofie Decleir. Hun beleidsplan voor de periode 2006-2009 overtuigde niet en Zuidpool zag zijn werkingsubsidie plots terugvallen van 833.000 € (seizoen 2004-2005) naar 400.000 € (2006-2007). Even overwoog het huis zijn deuren te sluiten, maar de artistieke kern besloot de uitdaging op te nemen en in budgettair zeer moeilijke omstandigheden een nieuw artistiek traject uit te tekenen. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 431.052,85 euro. In voorliggend aanvraagdossier vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 707.577,25 euro voor de periode 2013-2016. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op aanwending van de subsidie 2010 werden er door het agentschap verschillende opmerkingen en verbetersuggesties geformuleerd. De verhouding tussen eigen inkomsten en artistieke kosten is laag (14,36%) maar boven de ondergrens (12,5%). In het actieplan 2010-2012 werd als prioriteit buitenlandse spreiding weergegeven, in 2010 vonden er 3 van de 59 voorstellingen plaats in Nederland. Bij de binnenlandse voorstellingen werden er 34 van de 56 (61%) in de provincie Antwerpen gespeeld. Een aantal concrete acties voor een doeltreffend zakelijk beheer ontbraken: nogal eenzijdige (vaak gratis) verhuur van de locatie aan jonge of kwetsbare gezelschappen, verhoging ticketprijzen zonder voorafgaand onderzoek naar de impact… De budgetopvolging van de kosten en opbrengsten is daarentegen zeer goed. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Per jaar worden er twee nieuwe voorstellingen geproduceerd. Tot en met 2014 wordt er al een gedetailleerde planning weergegeven in het aanvraagdossier. Bestaande producties wil Zuidpool ook in de periode 2013-2016 op het repertoire houden. Voor het overige blijkt de bestaande visie behouden. De langetermijnvisie is voldoende toegelicht. 3.2
Samenwerking en netwerking
In 2015 wil Zuidpool samen met Braakland/Zhebilding een productie maken, in 20152016 wordt er ook een productie met MartHa!tentatief verwacht. De locatie van Zuidpool wordt ook gebruikt voor het vertonen van gastvoorstellingen en als repetitieruimte. Welke gezelschappen hiervan in de toekomst zullen gebruik maken is nog onduidelijk. In het verleden maakten o.a. Lazarus, Het Kip en EISBÄR gebruik van de locatie. Scheld’apen zal vanaf midden 2012 in dezelfde buurt als Zuidpool gehuisvest zijn. Beide organisaties hebben intenties tot samenwerking, deze is nog niet concreet. Verder zijn er onder andere samenwerkingen gepland met het Deens Cultureel Instituut (ondersteuning publiekswerking tijdens Deense week 2014), Erasmushogeschool Brussel en Lessius Hogeschool Antwerpen (vertalingen van tekstmateriaal)… Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium samenwerking. Pagina 151 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 11,38 VTE, waarvan 3,5 VTE (9 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (22%) en ten opzichte van de totale loonlast (30%) een goede verhouding is. De personeelskosten voor administratie, onderhoud en publiekswerking zijn beperkt (28%). Zuidpool spendeert 70% van het beschikbare budget aan de artistieke producties en scoort dan ook zeer goed op dit criterium. 3.4
Publieksgerichtheid
Met ‘Opgezet spel’ willen Braakland/Zhebilding, Malpertuis, ’t Arsenaal en Zuidpool de verkoop en spreiding in Vlaanderen optimaliseren: producties kunnen via ‘huizenruil’ bij elkaar gespeeld worden en ook gezamenlijke promotie is niet uitgesloten. De publiekswerving is zeer goed ontwikkeld met gerichte communicatie via website, flyers, digitale nieuwsbrieven… Voor de nieuwe periode heeft Zuidpool opnieuw de ambitie om meer in het buitenland te spelen. In 2010 speelde 5% van de voorstellingen in Nederland. In het verleden werd er al in dit kader contact opgenomen met Frans Brood Productions. Hoofdzakelijk gebeurt de verkoop in eigen beheer. Hoe Zuidpool de spreiding in het buitenland wil realiseren is in het aanvraagdossier onduidelijk, behalve met het staatstheater in het Duitse Oldenburg, met wie de organisatie een langdurige band wil uitwerken. Men spreekt over een ‘strategisch plan op lange termijn’. Het agentschap wil opmerken dat de spreiding in Vlaanderen in 2010 zich in hoofdzaak tot Antwerpen beperkte en vraagt zich af of het investeren in buitenlandse spreiding hierdoor opportuun is. Zuidpool scoort voldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Zuidpool wil een gemiddelde subsidieverhoging van ca. 260.000 euro. In het voorliggende dossier vraagt de organisatie twee extra techniekers voor de twee nieuwe jaarlijkse producties aan: een ‘waarnemend’ technieker (twee keer 1,5 maand) en een extra technisch artistiek medewerker (twee keer drie maanden). De extra loonkost bedraagt 52.000 euro. Zuidpool wil een subsidieverhoging ‘die de gemiste indexeringen sinds 2006 opnieuw op de agenda plaatst’. Dit zou het andere deel van de subsidieverhoging moeten verklaren en dus 208.000 euro bedragen. Deze gevraagde subsidiestijging is onvoldoende gemotiveerd. Het agentschap gaat dan ook niet akkoord met de toekenning van dit bedrag. Het agentschap wil opmerken dat tot en met het jaar 2009 de subsidiebedragen jaarlijks geïndexeerd werden. Een jaarlijkse index 2% van geeft een subsidieverhoging van ca. 28.000 euro.
Pagina 152 van 264
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
In 2010 werden er 59 voorstellingen gespeeld, met een gemiddelde van 124 bezoekers per voorstelling. De ticketinkomsten bedroegen ca. 80.000 euro. Voor 2013 worden er 55 voorstellingen gepland en worden de ticketinkomsten/uitkoopsommen begroot op ca. 138.000 euro. Op basis van de cijfers 2010 lijkt dit eerder overschat ondanks de geplande stijging van de ticketprijzen. De uitkoopsommen bedragen in 2013 3.500 en 4.500 euro per voorstelling. Ook merkt het agentschap geen acties op in het kader van de door de organisatie gewenste langere speelperiodes (m.u.v. opgezet spel). De artistieke visie en de zakelijke visie zijn voor het overige voldoende op elkaar afgestemd. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Zuidpool past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat Zuidpool in op een aantal punten die zijn aangehaald in het preadvies. Het agentschap stelde zich vragen in het preadvies of de begroting en begrote speellijst realistisch ingeschat zijn. In 2010 was de spreiding van de voorstellingen nogal eenzijdig. In het jaar 2011 ziet het agentschap een positieve tendens in de spreiding van de producties: 50% van de voorstellingen speelde in de provincie Antwerpen, in de overige provincies werden de voorstellingen goed gespreid. 6% van de voorstellingen vond plaats in het buitenland. In 2012 verwacht theater Zuidpool de betere spreiding verder te zetten en consolideren. Ook het aantal voorstellingen stijgt van 58 in 2010 naar 71 in 2012. Daarmee samenhangend begroot Zuidpool hogere inkomsten uit uitkoopsommen. Het agentschap acht de uitbreiding van de speellijsten en de verhoging van de eigen inkomsten haalbaar op basis van voorliggende repliek. De gevraagde subsidiestijging ‘die de gemiste indexeringen sinds 2006 opnieuw op de agenda plaatst’ wordt niet gedetailleerd weergegeven in de repliek, maar zal worden aangewend voor het artistieke werk. Deze subsidieverhoging wordt onvoldoende gemotiveerd. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijke advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 153 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-024
Organisatie:
Tristero
Gevraagd bedrag:
365.000,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen : Altijd ‘t zelfde, Coalition, The Search Project, L’un d’entre nous, Reset, Abigail’s Party, Living Tristero is een Brussels theatercollectief dat in 1993 door Peter Vandenbempt, Barbara Van Lindt en Paul Bogaert werd opgericht. Na het vertrek van Van Lindt en Bogaert werkt Vandenbempt vanaf 1996 met gastspelers. De artistieke kern van Tristero krijgt definitief vorm met het aantreden in 1999 van Youri Dirkx en Kristien De Proost in 2004. Tristero brengt verschillende soorten voorstellingen: repertoire van nieuwe of onbekende teksten, creaties op basis van een thema, een concept of proza en kwaliteitskomedies. Op elk van die drie sporen maakt Tristero bijzonder theater: intelligente en vaak ook komische voorstellingen met een wrang randje. Het werk van Tristero is toegankelijk en grappig, maar niet plat. Het is intelligent maar nooit pretentieus of boodschapperig. Elke voorstelling heeft iets onverwachts en verrassends, maar is altijd onmiskenbaar Tristero. Tristero is een open collectief. Het werkt vaak met gastacteurs en er wordt veelvuldig samengewerkt met andere gezelschappen. Tristero zoekt voortdurend naar nieuwe of onterecht onbekende teksten, die het gezelschap ook meestal zelf vertaalt. Humor is een belangrijk gegeven in hun repertoire; de keuze om komedies te spelen vulde een leemte op in het Vlaams theaterlandschap eind jaren ‘90. Tristero maakt graag voorstellingen voor kleine- of middelgrote zaal of op locatie om dicht bij het publiek te kunnen zijn. Tristero is een van de weinige Nederlandstalige gezelschappen in Brussel. Op die manier levert het een bijdrage aan de diversiteit van het aanbod in de hoofdstad. Het is het enige 'middenveld' gezelschap dat zowel met Kaaitheater als KVS stevige samenwerkingsverbanden heeft. Het gezelschap neemt haar verantwoordelijkheid in de stad en speelt Franstalige versies van de stukken, maakt tweetalige en woordenloze voorstellingen en werkt samen met het Franstalige gezelschap Transquinquennal. Dankzij deze welbewuste tweetalige werking openen zich voor Tristero nieuwe deuren. Voor de komende beleidsperiode worden coproducties gepland met KVS, Les Tanneurs, Transquinquennal, Beursschouwburg, Bronks en de Roovers. Naast nieuwe producties vindt Tristero het belangrijk om voorstellingen zo lang mogelijk op het repertoire te houden. Voorstellingen worden geregeld hernomen al dan niet in Franse versie. Tristero speelt sinds haar ontstaan regelmatig in kunstencentra in Vlaamse steden als Gent, Leuven, Antwerpen, Brugge, Via de samenwerking met Thassos wil het gezelschap ook meer in cultuurcentra spelen. De internationale werking van Tristero is de voorbije twee jaar aanzienlijk geëvolueerd. Sinds Coalition in 2009 in première ging op KunstenFestivalDesArts werd de productie op diverse buitenlandse plekken uitgenodigd. De toegenomen interesse vanuit internationale hoek is er deels door de grotere zichtbaarheid, deels door de meertaligheid van de recentste creaties. De plannen voor de volgende periode zijn gedetailleerd en veelbelovend. De meeste producties blijven op het repertoire of worden in andere talen opnieuw opgevoerd. Op het programma o.a. Toestand, een voorstelling geïnspireerd op het zelfportret van François de La Rochefoucault en de indringende zelfportretten van Lucian Freud; A Map Pagina 154 van 264
of the world, een coproductie met KVS gebaseerd op een tekst van David Hare; Signs fiction, een coproductie met het Brusselse Franstalige gezelschap Transquinquennal en een jeugdvoorstelling, gebaseerd op het boek Niets (2000) van de Deense schrijfster Janne Teller. De Theatercommissie is enthousiast over de producties (Reset, Living, Coalition,…) van de voorbije jaren. De waardevolle samenwerking met Franstalige partners en de investering in meertalige producties verbreden het publiek en vergroten de spreidingsmogelijkheden. Het dossier is helder, met ambities die haalbaar lijken. De uitdaging voor het gezelschap de komende jaren is volgens de Theatercommissie om naast hun publiekstoegankelijke komedies ook de moeilijkere voorstellingen gespreid te krijgen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies volgt de Theatercommissie de in het beleidsplan gevraagde subsidie niet. De Theatercommissie adviseert wel een stijging van de huidige subsidie.
Pagina 155 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-024
Organisatie:
Tristero
Gevraagd bedrag:
365.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Tristero is opgericht in 1993 en kreeg in 2001 zijn eerste projectsubsidie. Vanaf dat moment ontving het gezelschap zonder onderbreking elk jaar opnieuw een projectsubsidie. Sinds 2010 krijgt Tristero een meerjarige subsidie. In 2011 werd er een subsidie van 163.629,86 euro uitbetaald. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 365.000 euro aan. Er is geen indexering opgenomen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de controle op de besteding van de subsidie werden er door het agentschap een aantal opmerkingen geformuleerd. Tristero kan zijn zakelijk beleid nog verder professionaliseren. Bij een vorig zakelijk advies werden spreiding, publieksbereik en communicatie genoemd als belangrijkste aandachtspunten (zie publieksgerichtheid). 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Tristero behoudt grotendeels de bestaande visie. De geplande producties a rato van twee nieuwe per jaar worden uitvoerig toegelicht in het dossier. Daarnaast worden er verschillende hernemingen in binnen- en buitenland gepland. Het gewenste aantal producties, hernemingen en voorstellingen wordt in het dossier duidelijk omschreven. De langetermijnvisie op het gebied van verkoop en communicatie is duidelijk weergegeven. Het voorliggende dossier scoort goed op dit criterium. 3.2
Samenwerking en netwerking
Tristero is een Brussels collectief en heeft als belangrijkste partners KVS en Kaaitheater. In het Kaaitheater zal het gezelschap zeker tot eind 2016 associated artist blijven en een kantoorruimte in de gebouwen hebben. De intentieverklaringen met concrete afspraken zijn bijgesloten. Om een Franstalig publiek te bereiken werkt het gezelschap samen met Transquinquennal (Brussels theatergezelschap) en Théâtre des Tanneurs. In de nieuwe subsidieperiode zijn er coproducties gepland met Kaaitheater, Campo, KVS, Transquinquennal, KunstenFestivaldesArts, Beursschouwburg, Théâtre des Tanneurs en de Roovers. De meerwaarde van de samenwerking is duidelijk omschreven. Tristero scoort zeer goed op het criterium samenwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 7.13 VTE, waarvan 3.02 VTE (4 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar inclusief artistieke leiding. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars en artistieke leiding gaat ten opzichte
Pagina 156 van 264
van de totale kosten (36 %) en ten opzichte van de totale personeelskosten (45 %) een goede verhouding is. De algemene kosten zijn erg laag door de samenwerking met Kaaitheater. Tristero besteedt de beschikbare middelen zo veel mogelijk aan de artistieke werking. 3.4
Publieksgerichtheid
Vanaf 2010 gebeurt de verkoop voor culturele centra niet meer in eigen beheer, maar via Thassos. Dit wierp zijn vruchten al af in 2010, waardoor Tristero ook in culturele centra zijn producties brengt. In 2010 bereikte Tristero gemiddeld 92 mensen per voorstelling. Er werden 44 voorstellingen gespeeld. De beperkte spreiding waar in 2009 nog sprake van was is vrij goed weggewerkt door de organisatie. Het zwaartepunt van de voorstellingen lag in 2010 in Brussel, daarnaast werden de producties in tal van centrumsteden vertoond. De publiekswerking bestaat uit nagesprekken en inleidingen bij schoolvoorstellingen. De communicatie verloopt via flyers, affiches, de website en (elektronische) nieuwsbrieven. Het voorliggende dossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Tristero vraagt een bijkomende subsidie van 195.000 euro. De meervraag is voldoende verantwoord in het dossier. De onderstaande aanwendingen van de subsidie zijn onlosmakelijk verbonden met elkaar. - Een medewerker voor promotionele, productionele en technische taken (2 keer 0.5 VTE, ca. + 50.000 euro) - De artistieke kern voltijds in loondienst, stijging van ca. 42.000 euro, 1.3 VTE naar ca. 188.000 euro, 3 VTE (+146.000 euro, +1,7 VTE) - Verhoging artistiek productiebudget (+30.000 euro) Met deze subsidieverhoging zal Tristero meer eigen inkomsten genereren (23% in 2010, 29% in 2013, 50% in 2014), daarnaast wordt het aantal voorstellingen verhoogd naar 81 in 2013 en 92 in 2014. Met het vooropgestelde budget worden er twee nieuwe producties per jaar gemaakt. Het agentschap twijfelt of de sterke stijging van de voorstellingen realistisch en haalbaar is. Tristero omschrijft duidelijk waarvoor de subsidieverhoging zal aangewend worden en geeft weer wat de impact op de werking zal zijn. Het agentschap stemt in met de subsidieverhoging voor 87.000 die Tristero zal aanwenden om de zakelijk leider voltijds in dienst te nemen en een nieuwe medewerker aan te nemen. Deze subsidieverhoging zal worden toegekend als de artistieke beoordelingscommissie het voorliggende dossier ook ondersteund en in welke mate de beoordelingscommissie het aantal activiteiten als realistisch beschouwd. De toekenning van de subsidieverhoging zal dus afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. De beleidsprioriteiten voor de werking vanaf 2013 worden goed omschreven en het zakelijke luik is een weerspiegeling ervan. Pagina 157 van 264
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Tristero past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Tristero diende een repliek in, waarbij ze dieper in gaan op het punt 3.6. realisme groeipad. Het agentschap trachtte de aanwending van de gevraagde subsidieverhoging te berekenen, omdat Tristero dit in het aanvraagdossier naliet te doen. Onderstaande aanwending die afwijkt van de berekening onder het punt 3.6., is de berekening van de organisatie: voltijdse verloning artistieke kern (3 VTE; 90.000 euro), indexering loon voltijds zakelijk leider (+6.000 euro), medewerker promotie en technische taken (+50.000 euro), verhoging artistieke productiekosten (+40.000 euro), verhoging vaste kosten (+13.000 euro). Het agentschap is van mening dat de subsidievraag voldoende verantwoord is. In de repliek wordt vermeld dat er in 2011 78 voorstellingen gespeeld werden. Het agentschap heeft dus ook geen bezwaar meer of het aantal begrote voorstellingen haalbaar zijn.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 158 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-025
Organisatie:
Koninklijke Vlaamse Schouwburg
Gevraagd bedrag:
2.880.000 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen: Billy, Sally, Jerry and the .38 gun, Missie, Gregoria, Barakstad, À l’attente du Livre d’Or, We People, Gardenia, A Louer, In de strafkolonie/Het hol, Dissisit, Guantanamouk, Gij die mij niet ziet, Sprakeloos, Oedipus/Bêt noir, Rue du Croissant KVS werd in 1887 opgericht en profileerde zich als ankerpunt van het Vlaamse theater voor de Vlamingen in Brussel. Eind jaren ‘90 verhuisde het gezelschap omwille van verbouwingen aan de schouwburg naar een voormalige brouwerij in Molenbeek. Na de diepe crisis waarin KVS na de verhuis in 1999 verzeild raakte, nam het tweemanschap Jan Goossens (artistiek) en Danny Op de Beeck (zakelijk) over en zorgde voor een gerevitaliseerde werking. In oktober 2004 opende de Box aan de Arduinkaai en april 2006 ging de volledig gerenoveerde schouwburg opnieuw open. De huidige kern van KVS bestaat uit artistiek leider Jan Goossens, de dramaturgen Ivo Kuyl, Sébastien Hendrickx en Hildegard De Vuyst en de spelers/makers Willy Thomas, Mieke Verdin en Guy Dermul. KVS heeft het voorbije decennium een helder project ontwikkeld: dat van een Vlaams stadstheater dat de hoofdstedelijke rol (voor Vlaanderen, België en Europa) van het meertalige en multiculturele Brussel op artistiek diverse en kwaliteitsvolle wijze tracht te vertalen. De komende jaren wil KVS dit profiel uitdiepen en er een aantal nieuwe accenten aan geven, door meer te investeren in zowel jonge als ervaren, en zowel Vlaamse als internationale makers (Thomas Bellinck, Sarah Moeremans, Miet Warlop, Benjamin Verdonck, Josse De Pauw, Johan Dehollander, Wim Vandekeybus, Dieudonné Niangouna, …), door meer te werken in de stad (cfr. Tok Toc Knock) en door integratie van internationale trajecten (twee residenties per jaar voor buitenlandse makers in KVS). Het moet gezegd dat het vurige ideologische discours tot nog toe niet altijd terug te vinden was in de breed uitwaaierende programmering van het huis. Naast bovengenoemde nieuwe accenten, wil KVS ook de ecologische responsabilisering en duurzaamheid in haar kunstenpraktijk bevorderen, maar komt het in zijn beleidsdossier niet wezenlijk verder dan het voornemen om – in navolging van Benjamin Verdonck – in de nabije toekomst een handvest op te stellen met ambities voor de volgende seizoenen. De Theatercommissie is dan wél weer gecharmeerd door het concrete voorstel van KVS - in het verweerschrift – om binnen de eigen werking en tussen Brusselse organisaties een LETS-ruilsysteem in te voeren rond bijvoorbeeld repetitieruimtes, mankracht, maaltijden, tickets etc. Het radicaal inzetten op een project in en mét de stad (Tok Toc Knock) maakt nieuwsgierig en zal KVS zonder twijfel een pak input geven voor de toekomst, maar houdt volgens de Theatercommissie ook een aanzienlijk risico in. Niet toevallig zet KVS tegelijkertijd in op een uitgebreide ‘terugblik’ met tal van hernemingen. Het is, in termen van ‘artistiek rendement’, een goede zaak dat succesvolle producties hernomen worden, maar het is niet duidelijk of die hernemingen (of een aantal ervan) ook in Vlaanderen gespreid worden en, wie weet, ook in het buitenland – wat de Theatercommissie bepleit. KVS vindt zichzelf voldoende aanwezig op de Vlaamse podia, en illustreert dat onder andere door de speelreeks van Missie, haar samenwerking met de andere stadstheaters, C-Mine en kunstencentrum STUK en met presentatie van KVS-werk op Theater aan Zee. Toch blijft de Theatercommissie van mening dat de spreiding ondermaats is; 162 voorstellingen op reis over drie seizoenen is niet bijzonder veel voor een stadstheater. Pagina 159 van 264
Maar tegelijk opteert KVS er voor (in zijn verweerschrift) “niet nóg meer te zullen inzetten op reizen omdat dat onverantwoord zou zijn.” Kortom: het Brusselse stadstheater blijft zeer gericht op Brussel én zet hoog in op Congo en Palestina, eerder dan de eigen producties artistiek te laten renderen. De Theatercommissie vindt dat een discutabele optie. Wat de internationale werking betreft, is het opvallend dat KVS coproductiehuizen vindt die bij andere gezelschappen in Vlaanderen amper gekend zijn – the young vic in Londen, Le Maillon in Straatsburg, Bonlieu Scène Nationale in Annecy… De eigen werking in Congo en Palestina wordt aangehouden en wordt, in tegenstelling tot vroeger, in de toekomst ook mede gefinancierd door de structurele subsidie. Net omdat de projecten in Congo en Palestina tot nu toe buiten de structurele werking vielen, is het voor de Theatercommissie moeilijk in te schatten hoe relevant deze projecten zijn en wat hun artistieke output ter plaatse is. Werkt KVS er aan structurele verankering ter plaatse (en zoja: hoe?), en blijft de inspanning niet onevenredig groot in vergelijking tot de enkele artiesten die hierdoor ter plaatse of internationaal geholpen worden? De output in Vlaanderen lijkt voor de Theatercommissie voorlopig eerder klein, al beweert KVS “dat het Vlaamse cultuurleven ondertussen gekleurd en beïnvloed is door tal van artistieke Congo-projecten die ontstonden binnen de KVS” en werd Congo – een geschiedenis van David Van Reybrouck blijkbaar geschreven onder invloed van de Congo-werking van KVS. Anderzijds was de Theatercommissie bijzonder opgetogen over de productie A l’attente du Livre d’Or. De Theatercommissie staat positief tegenover het nieuwe initiatief ‘Wie is er bang voor de Grote Zaal?’, waarbij jonge podiumkunstenaars de kans krijgen kennis te maken met de specifieke mogelijkheden van een grote zaal. KVS geeft zelf aan dat het er in het verleden te weinig in slaagde markante producties te maken mét de stad. Er waren wel Stoemp en het korenproject voor de opening van de Bol, maar veel meer is er niet gebeurd. Deze milde vorm van zelfkritiek, pleit voor KVS. De Theatercommissie staat positief tegenover het project Tok Toc Knock waar KVS op radicale wijze één seizoen lang (2012-2013) de stad in trekt voor een doorgedreven artistiek onderzoek dat richtingen moet aangeven voor “een toekomstige werking die beter afgestemd is op de realiteit van vandaag.” KVS heeft veel receptieve en productieve partners in Brussel, ook Franstalige. De Theatercommissie waardeert de volgehouden samenwerkingen met de collega’s in Franstalig België (Théâtre National, Les Tanneurs, Festival de Liège e.a.). In Vlaanderen beperkt het lijstje zich tot de gebruikelijke organisatoren en coproducenten. De Theatercommissie waardeert het dat alle voorstellingen in KVS systematisch boventiteld worden. Voorts leidt de spreidstand in programmering (van Vandekeybus tot Union Supsecte en van Linyekula tot Helsen) tot een naar eigen zeggen “ groot en zeer gemengd publiek met een diversiteit die in culturele instellingen uitzonderlijk blijft. KVS is bij uitstek hét stadstheater dat inzet op diversiteit en interculturaliteit. Anders dan in het verleden helt de balans in KVS tussen ‘repertoire’ en ‘creatie’ vandaag duidelijk over naar de creatie van nieuw repertoire en niet naar het “heropvoeren” van bestaand repertoire. Het moet gezegd dat de eigen KVS-producties de afgelopen jaren zeer wisselend van kwaliteit waren. De Theatercommissie betreurt het ook dat er in het dossier relatief weinig informatie te vinden is over de nieuwe producties, waardoor zij weinig in handen heeft om een oordeel proberen te vellen over deze producties. De Theatercommissie erkent de unieke positie die KVS inneemt in Brussel en waardeert het engagement dat het gezelschap opneemt in het maatschappelijk debat. Tegelijk wil ze KVS vragen meer aandacht te besteden aan de artistieke vertaling ervan. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Pagina 160 van 264
Ook na grondige lectuur van het verweerschrift, adviseert de Theatercommissie niet het gevraagde subsidiebedrag toe te kennen. Binnen de globale budgettaire context is hiervoor geen ruimte, al zeker niet als de artistieke opmerkingen van dit advies in aanmerking worden genomen. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om KVS te subsidiëren, maar met een verlaging van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 161 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-025
Organisatie:
Koninklijke Vlaamse Schouwburg
Gevraagd bedrag:
2.880.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
KVS heeft sinds het aantreden van Jan Goossens als artistiek en Danny Op De Beeck als zakelijk leider een profiel ontwikkeld van een Vlaams stadstheater in het multiculturele Brussel. Sinds 2006 beschikt het theater over een moderne, polyvalente infrastructuur met twee volwaardige zalen. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 2.374.188,07 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 2.880.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
KVS is er de afgelopen twee jaren eindelijk in geslaagd om via een nauwgezette budgetopvolging stilletjesaan de aanzienlijke schuldenberg te reduceren. 2010 werd afgesloten met een positief resultaat van 188.235,35 euro, waardoor het gecumuleerde verlies eind 2010 nog 385.419,82 euro bedroeg. In haar verslag naar aanleiding van de controle van het werkingsjaar 2010 gaf het agentschap aan er op te rekenen dat dit gecumuleerde verlies de komende jaren verder wordt afgebouwd.
3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De plannen voor de eerste twee jaren worden gedetailleerd weergegeven, ook worden er al concrete producties voor het voorjaar 2015 opgegeven. De organisatie houdt duidelijk rekening met de lange termijn, wat zich ook uit in de grote belangstelling van KVS voor duurzaamheid. 3.2
Samenwerking en netwerking
Voor 2013 zijn coproducties gepland met ander andere Les Balltes C de la B, Tristero, Cie Cecilia, TR Warszawa (Polen) en Young Vic (Engeland). Wat Brussel betreft zijn er in de afgelopen jaren tal van samenwerkingsverbanden ontstaan met tal van Vlaamse gezelschappen en culturele organisaties, maar ook met Franstalige kunstenorganisaties zoals Théâtre National de la Communauté Française en Les Tanneurs. Ook bij netwerken zoals het BKO speelt KVS een vooraanstaande rol. Wat Vlaanderen betreft blijft er de huisruilformule met NTGent en Het Toneelhuis. Met een initiatief als ‘Wie is er bang voor de Grote Zaal’ wil KVS jonge podiumkunstenaars laten kennismaken met de specifieke geplogenheden en mogelijkheden van de grote zaal. Belangrijk te vermelden is eveneens het feit dat KVS een steeds groter wordend internationaal netwerk en samenwerkingen met internationale kunstenorganisaties heeft uitgebouwd, waarbij het onder andere haar contacten met Congo en Palestina verder bestendigt. Onder de noemer ‘Shared Spaces’ trekt KVS een Noord-Zuid netwerk van culturele organisaties dat groeide vanuit de werkingen in Congo en Palestina; de financiering hiervan komt van diverse nationale overheden en fondsen. KVS zal in het Pagina 162 van 264
kader van Shared Spaces ieder seizoen gedurende enkele weken een deel van het door KVS ondersteunde internationale werk samenbrengen. Bovenstaande niet-exhaustieve opsomming maakt duidelijk dat KVS hoog scoort op het criterium samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 64,64 VTE, waarvan 10,81 VTE (52 personen) naar de uitvoerend/scheppend kunstenaar gaat. Het agentschap is van oordeel dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat met bijna 14% ten opzichte van de totale kosten en bijna 22% ten opzichte van de totale loonlast een goede verhouding is. Zeker rekening houdend met de context van KVS (omvangrijke infrastructuur met alle ondersteunende functie die daarbij gepaard gaan). Bij deze berekening werd uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat KVS door haar receptieve werking nog 150.000 euro aan uitkoopsommen en 300.000 euro aan coproductiebijdragen in de begroting heeft opgenomen, waarvan ook nog een deel naar de kunstenaars gaat. Het agentschap is van oordeel dat KVS goed scoort op dit criterium.
3.4
Publieksgerichtheid
KVS besteed veel aandacht aan publiekswerking. Zo zijn er onder andere bij elke productie inleidingen en nagesprekken voorzien waarvoor steeds een beroep wordt gedaan op de huisdramaturgen. Ook worden bij internationale receptieve voorstellingen vaak ontmoetingsmomenten georganiseerd tussen de kunstenaars en het publiek. In juni voorafgaand aan elk seizoen komt er een brochure uit waarin de kunsteducatieve workshops voor de schoolgaande jeugd staan opgelijst. Specifieke acties zijn er ook voor technische en beroepsscholen en voor jongeren uit de wijk. KVS richt zich vaak tot specifieke doelgroepen, al is het ultieme doel van het stadstheater om ontmoetingen tot stand te brengen tussen individuen over de grenzen van doelgroepen heen, om een stadstheater voor alle Brusselaars te zijn. De publiekswerking- en werving vormen een tandem: de eerste focust zich vooral op die groepen die niet door de geijkte communicatiekanalen worden bereikt, de tweede op individuen en massacommunicatie, met steeds meer de nadruk op de digitale media.
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
KVS vraagt voor 2013 een subsidie van 2.880.000 euro aan, een stijging van 13,2% tegenover de voor de huidige structurele periode toegekende subsidie (2.500.000 euro) of 14% ten opzichte van de subsidie 2011 (2.374.188,07 euro). Een verhoging van de in 2009 toegekende subsidie met een jaarlijkse indexering van 2%, zou voor 2013 een subsidie van 2.653.020 euro opleveren. De door KVS gevraagde subsidie is echter een gemiddelde over de vier jaar. Wanneer het agentschap de indexering van 2% over de vier jaar zouden toepassen, bekomt het een gemiddeld subsidiebedrag van 2.733.677 euro. De resterende 150.000 euro zou dus het gevolg moeten zijn van de door KVS vermelde baremieke verhoging. Op welk percentage die is berekend (vermoedelijk 1,25%?) wordt in het dossier helaas niet vermeld.
Pagina 163 van 264
Van een uitbreiding of groei is in elk geval geen sprake. Het ingediende beleidsplan is dus zeker realistisch qua groeipad.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke beleidsplan spoort met het artistieke luik. KVS vraagt voor de vier jaren hetzelfde bedrag, omdat het in 2013 en 2014 een voorziening van 265.100 euro aanlegt die in 2015 en 2016 terug worden opgenomen, en dit om de stijgende loonkost op te vangen. Wat de andere subsidies betreft gaat KVS er van uit dat de huidige subsidies minstens behouden blijven, en die bedragen in 2013 geïndexeerd worden. De begroting is voldoende gedetailleerd en toegelicht, al ontbreekt een analytische begroting per productie. Het agentschap betreurt eveneens dat het dossier geen samenwerkingsovereenkomsten bevat, waardoor de opbrengsten en kosten van producties die het resultaat zijn van coproducties of samenwerkingen met andere organisaties, niet volledig op hun realiteitswaarde kunnen worden getoetst. Bij de eigen inkomsten stelt het agentschap vast dat vooral de uitkoopsommen lager begroot zijn (200.000 euro) dan het in 2010 gerealiseerde bedrag (310.000 euro). Ook de opbrengsten van de foyer en uitbating café liggen lager (230.000 euro begroot, 280.000 euro in 2010 gerealiseerd). Het agentschap meent dan ook te kunnen stellen dat in begrote inkomsten onderschat zijn met minimum 160.000 euro (meer ingeval ook dit bedrag geïndexeerd zou worden).
3.8
Haalbaarheid
Op basis van het ingediende dossier en rekening houdend met de wijze waarop de financieel-beheersmatige aspecten van KVS de afgelopen twee jaren in positieve zin zijn geëvolueerd, dient aan de haalbaarheid van het dossier niet getwijfeld te worden, tenminste indien alle subsidiërende overheden hun rol volwaardig blijven opnemen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van KVS als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
KVS weerlegt de opmerking van het agentschap dat het dossier geen informatie gaf over het criterium ‘Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur’. Onder 2.3.1. staat inderdaad het diversiteitsplan vermeld dat de organisatie samen met Actiris, de Brusselse dienst voor arbeidsbemiddeling, opstelde. Dit plan vormt de leidraad voor de aanwervingen bij KVS. KVS doet dus wel degelijk inspanningen op het vlak van een gediversifieerd personeelsbeleid.
Pagina 164 van 264
Wat betreft de gebruikte indexering bevestigt KVS dat het inderdaad rekening hield met een indexering van 2% en een baremieke verhoging van 1,25%, zoals het agentschap reeds vermoedde. KVS reageert ook op de opmerking van het agentschap dat de begrote inkomsten onderschat zijn. Het stelt dat de begrote inkomsten aan uitkoopsommen inderdaad 110.000 euro lager liggen dan in 2010, maar verklaart dit door een paar zeer succesvolle tournees in 2010 die niet zomaar als referentie kunnen dienen. KVS stelt het bij het inschatten van die inkomsten zeer realistisch te werk is gegaan en vermeldt daarbij dat het hetzelfde deed voor de uitgaven die aan het reizen verbonden zijn, wat inderdaad klopt, al zijn die uitgaven niet evenveel gedaald als de inkomsten. Dat de geschatte opbrengsten van de foyer en uitbating café lager liggen dan in 2010, komt volgens de organisatie omdat KVS in 2010 het festivalcentrum van Kunstenfestivaldesarts was. Het agentschap kan grotendeels akkoord met de uitleg van KVS over de lagere inkomsten, en schrapt zijn opmerking dat de eigen inkomsten onderschat zijn.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 165 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-026
Organisatie:
Comp.Marius
Gevraagd bedrag:
628.545,22 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen sinds 2010: Allen die vallen / Niks of Niks / Wintervögelchen / Zomerbibliotheek
Comp.Marius is het gezelschap rond Waas Gramser en Kris Van Trier, in 2006 ontstaan uit De Onderneming. Comp.Marius vertrekt vanuit eigen bewerkingen en vertalingen van vaak minder bekende teksten uit de wereldliteratuur. Dit koppelt het gezelschap meestal aan het spelen in de publieke en/of openbare ruimtes. Deze manier van werken creëert een divers publiek van zowel doorwinterde theaterbezoekers als mensen die niet vaak naar theater gaan. Ook teksten met een ‘moeilijke reputatie’, zoals bijvoorbeeld stukken van Thomas Bernhard of Samuel Beckett, vinden op deze manier toch ingang bij een breed publiek. Comp.Marius neemt op dit vlak een specifieke en unieke plaats in het theaterlandschap in. De combinatie van consequent artistieke keuzes voor minder gekend tekstmateriaal en het inzetten op een breed en vaak nieuw publiek maakt Comp.Marius tot pioniers binnen het openluchttheater. Bovendien zoekt Comp.Marius ook de grenzen van architectuur en beeldende kunst op. Zo ontwikkelde het gezelschap mobiele structuren (o.a. een transporteerbaar podium) en een zomerbibliotheek. De langetermijnvisie van Comp.Marius zit vervat in het consequent artistiek parcours dat de voorbije jaren is afgelegd en dat voor de komende jaren verder wordt uitgetekend. Dit parcours getuigt van duurzaamheid en continuïteit, met een groot respect voor het artistiek materiaal en de kunstenaars waarmee gewerkt wordt. Comp.Marius publiceert dan ook veel van haar repertoirebewerkingen en -vertalingen. Op die manier blijven de teksten beschikbaar voor andere makers en een geïnteresseerd publiek. De werking van Comp.Marius is, met meer dan de helft van de voorstellingen in het buitenland, sterk internationaal georiënteerd. Het gezelschap speelt niet alleen op de grote stads- en zomerfestivals, maar ook op uitnodiging van klassieke theaters en schouwburgen. In het buitenland wordt consequent gekozen om in de taal van het land te spelen en niet te werken met boventiteling. In het buitenland spelen is voor Comp.Marius een artistieke verrijking. In de toekomst wil het gezelschap ook buiten het Franse taalgebied spelen. Het gezelschap komt er echter niet toe om ook in te zetten op ‘klassieke’ promotie waardoor het zelf aangeeft vooral in eigen land nog te kunnen groeien op het vlak van zichtbaarheid en uitstraling. Hiervoor vraagt het gezelschap een extra medewerker die zal instaan voor administratie en promotie, een vraag waarmee de Theatercommissie kan instemmen. Om hoge huur- en energiekosten te vermijden ontwikkelt Comp.Marius een mobiele werkplek die vanaf de komende subsidieperiode voor maximum drie jaar een plaats krijgt in Openluchtmuseum Middelheim. Comp.Marius koppelt hier ook de mogelijkheid aan om samen te werken met een nieuwe generatie van spelers en makers. Deze nieuwe werkplek (ontstaan uit financiële noodzaak), de confrontatie met het publiek van het Middelheim en het werken met nieuw talent kunnen het gezelschap nieuwe impulsen geven voor de toekomst. De keuze van Comp.Marius om ook in de komende subsidieperiode producties lang op het repertoire te houden wordt als positief geëvalueerd. Pagina 166 van 264
Alle projecten van Comp.Marius worden in samenwerking met andere organisaties gerealiseerd. Dit zijn niet noodzakelijk partners uit het kunstenveld. Op artistiek vlak legt het gezelschap bij deze samenwerkingen altijd zijn eigen visie op, met uitzondering van de producties met Jan Decorte. Voor de komende subsidieperiode kijkt de commissie vooral uit naar: Een Hollander ontdekt Vlaanderen, Meneer Mister Hempftnyemftn en Shylock. De voorbije subsidieperiode was de Theatercommissie voornamelijk positief over het hoorspel Allen die vallen, de zomerbibliotheek op de Zomer van Antwerpen en de samenwerkingen met Jan Decorte:Niks of Niks en Wintervögelchen. Comp.Marius is een gezelschap dat over de grenzen van het traditionele theater kijkt. De commissie waardeert dat Comp.Marius veel aandacht besteedt aan de relatie tussen spelers en publiek. Dit blijkt uit de speciaal geconcipieerde tribune, het koken voor het publiek, het persoonlijke publieksonthaal, het spelen bij daglicht (wat de intimiteit verhoogt). De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie vindt het noodzakelijk dat Comp.Marius in de toekomst, in tegenstelling tot wat tot nu toe het geval was, in normale omstandigheden kan werken en medewerkers volwaardig verlonen. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies volgt de Theatercommissie de in het beleidsplan gevraagde subsidie niet. De Theatercommissie adviseert wel een stijging van de huidige subsidie.
Pagina 167 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-026
Organisatie:
Comp.Marius
Gevraagd bedrag:
628.545,22 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Eind 2005 splitste het structureel gesubsidieerd gezelschap De Onderneming zich op in enerzijds Lazarus en anderzijds Comp.Marius. Comp.Marius speelt openlucht- en locatievoorstellingen, vaak in de publieke ruimte. Sinds 2006 krijgt Comp.Marius een werkingssubsidie. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 336.265,76 euro. In de voorliggende aanvraag vraagt Comp.Marius een gemiddelde subsidie van 628.545,22 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij controle op de aanwending van de subsidie werden geen fundamentele opmerkingen geformuleerd over het zakelijke beleid. De eigen inkomsten van de organisatie liggen erg hoog. Het algemene beleid is professioneel. Comp.Marius speelt gemiddeld 121 voorstellingen per jaar, in Vlaanderen, Nederland, Wallonië, Frankrijk, Spanje en Duitsland, tekens in de landstaal. Met die voorstellingen worden gemiddeld ca. 20.000 toeschouwers bereikt. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Er is een grondig uitgewerkte planning in het dossier aanwezig voor het jaar 2013 en 2014. Gemiddeld houdt deze planning rekening met 3 nieuwe producties en drie hernemingen. De artistieke en zakelijke visie wordt ook de komende subsidieperiode aangehouden. De langetermijnvisie is voldoende toegelicht in het aanvraagdossier. 3.2
Samenwerking en netwerking
Voor de huisvesting kan Comp.Marius rekenen op Middelheimmuseum, hier wordt hun mobiele kantoorruimte geplaatst. Voor de artistieke werking gaat Comp.Marius in zee met o.a. Zomer van Antwerpen, detheatermaker, Kaaitheater, Antwerpen Boekenstad, CC De Werf, CC Strombeek-Bever. Door de aard van de voorstellingen werkt Comp.Marius niet alleen samen met artistieke partners. Zo is er een samenwerking gepland met de blindenverenigingen Vebes en Markgrave. Daarnaast komt Comp.Marius in contact met scholen, Cc’s, OCMW ’s, gemeentebesturen etc. door de keuze voor locatietheater. De samenwerkingsverbanden en return van de samenwerking is goed toegelicht. Op dit criterium scoort het voorliggende aanvraagdossier zeer goed. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Comp.Marius besteedt het leeuwendeel van hun beschikbaar budget aan hun artistieke producties en personeel. Vanaf 2013 voorziet Comp.Marius twee extra administratieve medewerkers aan te werven zodat het artistieke personeel zich beter op zijn kerntaken Pagina 168 van 264
kan focussen. Hierdoor zullen de artistieke kosten procentueel een stukje lager te komen liggen ten voordele van de algemene werkingskosten. Het agentschap is van mening dat de verhouding ook in dit geval nog steeds erg goed blijft. 3.4
Publieksgerichtheid
Omwille van het bijzondere karakter van de voorstellingen, namelijk in open lucht op publieke plaatsen bereikt Comp.Marius ook het niet traditionele theaterpubliek. Het gezelschap geeft in het aanvraagdossier aan dat het budget en personeelsinzet voor communicatie nu te klein is om een grote zichtbaarheid in Vlaanderen te bewerkstelligen. Verkoop is bewust in eigen beheer, omwille van de relatie met programmatoren. Comp.Marius’ werking scoort goed op publieksgerichtheid. Het agentschap is van mening dat er een extra investering mag gebeuren in communicatie, zoals aangegeven in het dossier. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Tegenover de subsidiestijging van ca. 350.000 euro naar 610.000 euro staat een omzetstijging van 689.400 euro naar 1.012.786 euro. De verhouding subsidies t.o.v. eigen inkomsten stijgt van 50% naar 60%, dus procentueel minder eigen inkomsten. Comp.Marius plant 17% meer activiteiten met de subsidieverhoging. In 2010 had Comp.Marius 8,7 VTE in dienst, in voorliggende aanvraag zijn 10,5 VTE opgenomen. Deze extra inkomsten uit subsidies (260.000 euro) en uitkoopsommen (ca. 60.000 euro) wil Comp.Marius besteden aan personeelskosten, o.a. door een technisch verantwoordelijke en een administratie/communicatiemedewerker voltijds in dienst te nemen, in 2010 waren beide personeelsleden resp. 0,3 VTE en 0,5 VTE in dienst. Daarnaast wil het gezelschap haar (ad hoc) medewerkers een correcte(re) verloning geven. Door deze aanpassingen kan Comp.Marius meer in Vlaanderen, tegen een lagere uitkoopsom spelen. Het is realistisch dat Comp.Marius zijn personeel met de huidige middelen niet altijd correct kan verlonen. De uitbreiding van het personeelsbestand en de correcte verloning ervan kost 185.000 euro (dit bedrag is niet opgesplitst). Naar eigen zeggen blijven de artistieke productiekosten onveranderd. Het agentschap kan geen reden vinden waarom het subsidiebedrag zou moeten verhoogd worden met 260.000 euro, in plaats van 185.000 euro. Het agentschap wil een de subsidieverhoging gebonden aan de verloning van artistieke personeelsleden, laten afhangen van de artistieke noodzaak.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en artistieke beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd. De begroting is analytisch per productie en voldoende toegelicht. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar.
Pagina 169 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Comp.Marius past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Comp.Marius diende een repliek in waarbij de organisatie de aanwending van de niet verklaarde subsidieverhoging van ca. 75.000 euro nog duidelijk opsomde: Naast de lonen stijgen ook de vergoeding aan derden-niet in loondienst (ca. 31.000 euro) De organisatie vraagt ca. 42.000 euro om de speelkansen in het buitenland te verhogen. Dit budget moet dienen om tegemoet te komen aan de transportkosten, die in het buitenland niet meer volledig gerecupereerd kunnen worden (50% van de totale transportkosten) Hierdoor wordt het gevraagde subsidiebedrag voldoende verantwoord. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 170 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-027
Organisatie:
Studio Orka
Gevraagd bedrag:
317.500,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: De Legende van Woesterdam/ Bernina/ Warmoes / Mister More, Lady Less Studio Orka is een collectief van vormgevers en acteurs dat zeer specifieke locatievoorstellingen maakt. Het artistieke hart van het gezelschap zijn vormgevers Martine Decroos en Philippe Van de Velde, aangevuld met de spelerskern Dominique Van Malder, Jo Jochems en Katrien Pierlet. Sinds 2010 is Studio Orka structureel erkend. Voor elke productie wordt een spelcoach aangetrokken en komt dramaturg Mieke Versyp erbij. Het gezelschap exploreert voortdurend de mogelijkheden en grenzen van haar theatertaal en vormgeving en ontwikkelde in een relatief korte tijd een unieke theatercode. De eerste productie die Orka creërde, Lava, een bodemonderzoek, werd meteen geselecteerd voor Het Theaterfestival 2007. Later volgden nog de Cultuurprijs Podiumkunsten van de Vlaamse Gemeenschap, Gouden Krekels in Nederland, en opnieuw een selectie voor Het Theaterfestival 2011 met Warmoes. Studio Orka kiest er bewust voor om voorstellingen te maken die jong en oud aanspreken, vandaar haar voorkeur voor familievoorstellingen (ook al speelt het gezelschap behoorlijk wat schoolvoorstellingen). Daarnaast kiest het bewust om te spelen voor een in aantal beperkt publiek. Op die manier slaagt Studio Orka erin om van elke voorstelling een intense theaterbeleving te maken. De interactie met het publiek, hen medeplichtig maken aan het 'drama', draagt daar in sterke mate toe bij. Studio Orka weet met subtiele humor grote thema's aan te snijden als dood, verlies, liefde, gemis en uitsluiting. Ook volwassenen worden meer dan eens emotioneel geraakt, en herkennen zich in de situaties of thema’s. Studio Orka neemt binnen het jeugdtheaterlandschap zonder twijfel een unieke positie in, zowel op nationaal als internationaal vlak. Producties worden in het Frans, Engels of Duits vertaald en de acteurs spelen in de taal van het gastland, wat telkens weer een grote meerwaarde oplevert. Studio Orka heeft in korte tijd een groot nationaal en internationaal netwerk uitgebouwd binnen het jeugdtheatercircuit en de festivals (Zomer van Antwerpen, Theater op de Markt, Theater Boulevard, Cultura Nova, ....), en het slaagt er ook in om bij de cultuurcentra een aantal coproducerende partners te vinden. De plannen die op tafel en in de ateliers klaarliggen, zijn veelbelovend: er zijn o.a. een geurproject, een productie over de wegwerpcultuur van oude mensen in een bejaardentehuis en een locatievoorstelling in een theaterzaal. De Theatercommissie is ook blij dat een aantal voorstellingen op het repertoire wordt gehouden. Studio Orka zal samen met 4Hoog en Kopergietery het nieuwe tweejaarlijkse kinderkunstenfestival Wildemannen & Woeste Wijven organiseren. Met 4Hoog staat ook nog een productie op basis van dierentuinverhalen gepland. Studio Orka is in haar korte bestaan een van de topgezelschappen van het Vlaamse jeugdtheaterlandschap geworden en heeft er een specifieke en heel eigen plek gevonden.
Pagina 171 van 264
Door het volgehouden en doorgedreven spelen op en met de grens tussen fictie en realiteit, de surreële situatieschetsen, een schitterende vormgeving en overtuigende acteerprestaties slaagt het gezelschap erin om het (jonge) publiek (samen met veel volwassenen) te laten geloven in zaken die op zich niet geloofwaardig zijn. Door middel van een beperkte maar zeer noodzakelijke uitbreiding van het personeel en de daaraan gekoppelde financiële middelen zal het gezelschap een echte structurele werking kunnen ontplooien, die de kwaliteit van de voorstellingen enkel ten goede zal komen. De Theatercommissie erkent ook dat de uitkoopsommen van locatietheater hoger liggen dan in het doorsnee jeugdtheatercircuit, desondanks kan Studio Orka mooie speellijsten voorleggen in de Vlaamse cultuurcentra. De Theatercommissie is unaniem lovend over de voorstellingen die ze in de voorbije beleidsperiode bijwoonde. Ze kijkt uit naar de producties die de volgende jaren zullen gerealiseerd worden, en ook naar de inbreng van Studio Orka in het geplande kinderkunstenfestival. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De vraag om het gezelschap verder te kunnen uitbouwen is terecht. De Theatercommissie meent dan ook dat een stijging van de huidige subsidies legitiem is. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Studio Orka te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 172 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-027
Organisatie:
Studio Orka
Gevraagd bedrag:
317.500,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Studio Orka, bekend om zijn locatietheater, bestaat acht jaar. De voorbije jaren ontvingen ze verschillende projectsubsidies. Sinds 2010 is de organisatie structureel gesubsidieerd. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 163.629,86 euro. In voorliggende aanvraag vraagt Studio Orka in jaar 1 en 3 van de subsidieperiode 300.000 euro, jaar 2 en 4 van de subsidieperiode 335.000 euro, een verhoging in het kader van het Kinderkunstenfestival. De bedragen zijn niet geïndexeerd. Het gemiddelde gevraagde bedrag is 317.500 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
2010 was het eerste jaar dat Studio Orka structureel gesubsidieerd was. Studio Orka voerde tijdens het boekjaar verschillende ingrijpende wijzigingen door op zakelijk gebied, waardoor er tijdens de laatste inspectie op de aanwending van de subsidie slechts nog enkele verbeterpunten werden weergegeven. Het agentschap is van mening dat het zakelijk beleid van Studio Orka voldoende professioneel is om een meerjarige subsidie te rechtvaardigen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Studio Orka behoudt de bestaande visie. In het dossier is de voorlopige planning tot 2015 opgenomen. Deze is grondig uitgewerkt en een projectbegroting is bijgesloten. In de periode 2013 tot medio 2015 plant Studio Orka drie nieuwe voorstellingen (2 locatietheaters en 1 zaalvoorstelling) en drie hernemingen. De doelstellingen op het gebied van publiekswerking en verkoop zijn opgenomen. In het voorliggende dossier is er een goed uitgewerkte visie aanwezig. 3.2
Samenwerking en netwerking
De partners en coproducenten voor 2013 worden in het dossier weergeven: Bronks, Theaterfestival Boulevard en C-mine. In 2014 wordt er een kinderkunstenfestival georganiseerd in samenwerking met de KOPERGIETERY en 4Hoog productiehuis. Voorts worden er voor de toekomstige beleidsperiode geen samenwerkingsverbanden weergegeven. De organisatie geeft een heldere opsomming van alle vertrouwde speelplekken en festivals in binnen- en buitenland. Het dossier scoort goed op het gebied van samenwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De personeelskosten voor de administratieve ondersteuning bedragen 0,75 VTE. Andere administratieve kosten worden tot een minimum beperkt. Het voorliggende dossier scoort goed op de beperking van overheadkosten. De totale personeelsbezetting bedroeg Pagina 173 van 264
in 2010 2 VTE, in voorliggend dossier zou dit stijgen tot 4,3 VTE. Het voorliggende dossier scoort goed op de maximale besteding aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
Het onderdeel publiekswerking en publiekswerving werd in het voorliggende dossier in hoofdzaak omschreven voor de periode 2010-2012. Dit kenmerkt zich door een divers publiek, familie- en schoolvoorstellingen. Publiekswerving gebeurt via de website, nieuwsbrief, postkaarten, flyers, Facebook, promotiefilmpjes… Studio Orka bereikt door de aard van de activiteiten een breed publiek. Het voorliggende dossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
De planning en begroting zijn realistisch. De begroting wordt projectmatig en gedetailleerd weergegeven. Er is ook een toelichting bij de begroting opgenomen. In het tweede en het vierde jaar van de subsidieperiode vraagt Studio Orka 35.000 euro extra subsidies voor de organisatie van het Kinderkunstenfestival. Studio Orka neemt 25% van de kosten van het project voor zijn rekening. De begroting en een detail per project is bijgesloten, helaas niet toegelicht. De subsidieverhoging van 170.000 naar 300.000 wordt als volgt gemotiveerd: uitbreiding van het personeel artistiek leider (van 0,5 VTE naar 0,8 VTE), aanwerven van productieleiding (0,6 VTE), administratie, spreiding en communicatie (van 0,5 VTE naar 0,66 VTE) en aanwerven technisch coördinator (0,2 VTE). Voor het decorontwerp wordt 25.000 euro gevraagd en om tegemoet te komen aan de verminderde uitkoopsommen wil Studio Orka 17.640 euro reserveren. Bovenstaand budget wordt hoofzakelijk aangewend om tot op heden onbezoldigd werk te betalen. De uitbreiding van de administratieve medewerking keurt het agentschap goed. Verdere subsidiestijging zal afhangen van de artistieke noodzaak en is dus afhankelijk van het oordeel van de beoordelingscommissie. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke beleidsplan is een afspiegeling van het artistieke beleid. Met het gevraagde subsidiebedrag zal Studio Orka de noodzakelijke ondersteuning voor de artistieke werking krijgen en de zakelijke werking verder kunnen professionaliseren. 3.8
Haalbaarheid
De plannen van Studio Orka lijken realistisch. De begroting is projectmatig weergegeven en wat betreft de algemene kosten voldoende toegelicht. Over de haalbaarheid van het Kinderkunstenfestival kan het agentschap zich niet uitspreken: de begroting en planning is niet gedetailleerd weergegeven in het dossier. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Studio Orka past in het kader van het Kunstendecreet.
Pagina 174 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat Studio Orka dieper in op het Kinderkunstenfestival. De projectmatige begroting is voldoende toegelicht. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 175 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-028
Organisatie:
Abattoir Fermé
Gevraagd bedrag:
669.761,30 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Monkey / L’intruse / Tourniquet / Nimmermeer / Phantasmapolis / Chaostrilogie / Mythobarbital / Arcanum / Op zoek naar de Grand Macabre Abattoir Fermé werd opgericht in 1999 door Stef Lernous, Nick Kaldunski en Tine Van Den Wyngaert en ontwikkelde al snel een heel eigen stem binnen het Vlaamse theaterveld. Vanaf 2006 ontvangt Abattoir Fermé structurele subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Het collectief bouwt in redelijk hoog tempo aan een eigen origineel oeuvre. De artistieke kern breidt uit met Kirsten Pieters, Chiel Van Berkel en Pepijn Caudron. Abattoir Fermé heeft een eigenzinnig repertoire met een zeer persoonlijke beeldentaal. Via creaties en coproducties gaat het gezelschap positief opgemerkte uitdagingen aan, in verschillende disciplines: een voorstelling voor kinderen, muziektheater, film, opera,… waarbij het toch steeds erin slaagt zijn eigen persoonlijke stem te behouden. Het gezelschap heeft zichzelf daardoor een unieke plek weten te verwerven in het theaterlandschap. Abattoir Fermé valt geregeld in de prijzen met selecties voor het Vlaams en Nederlands Theaterfestival, de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten in 2007 en een nominatie voor de European Theatre Price for New Theatrical Realities. Parallel hieraan ontstaat een internationaal verhaal met voorstellingen op diverse buitenlandse podia. Deze internationale werking is voor het gezelschap van groot belang en wordt onderhouden, indien mogelijk uitgebreid. Door nevenprojecten in film, televisie of muziek verwerft het gezelschap ook zichtbaarheid buiten het reguliere theaterveld. Door voortdurend nieuwe uitdagingen aan te gaan in verschillende genres tracht het gezelschap een nieuw publiek aan te spreken en het bestaande publiek te verrassen. Ook de doorstroming van (bijna) afgestudeerde spelers en makers gaat Abattoir Fermé aan het hart. Het gezelschap werkt hiervoor een globaal concept en een methodiek uit. Ze werken op intensieve wijze samen met het kunstonderwijs en zorgen op die manier voor doorstroming van jonge makers naar het professionele veld. Abattoir Fermé heeft geen uitgesproken werking gericht op culturele diversiteit. Maatschappelijk engagement ontstaat in de eerste plaats vanuit artistieke noodzaak. De productie Chromosoom in samenwerking met 0090, is een concrete stap in die richting. Abattoir Fermé heeft een goed uitgewerkte planning voor de komende beleidsperiode. Het gezelschap houdt in 2013-2016 een vijftal producties op het repertoire en creëert acht nieuwe producties, waaronder drie coproducties. De voorliggende plannen maken de Theatercommissie alvast nieuwsgierig. Producties als Alice in Wonderland, Dertien’ voor kinderen, de theatermarathon colossu, en de coproductie met de Vlaamse opera Tristan en Isolde lijken veelbelovend. Ook vindt de Theatercommissie het op repertoire houden van succesvolle, bestaande producties een zinvolle investering.
Pagina 176 van 264
De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie is niet steeds unaniem enthousiast over de Abattoir Ferméproducties van de voorbije jaren. De kwaliteitsbeoordeling loopt erg uiteen maar Abattoir Fermé is zonder twijfel ‘een sterk merk’ geworden. Het is een gezelschap met een eigen identiteit dat de afgelopen jaren een stevig netwerk heeft opgebouwd in binnen- en buitenland. De vraag om het gezelschap verder te kunnen uitbouwen is terecht. De Theatercommissie meent dan ook dat een stijging van de huidige subsidies legitiem is. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Abattoir Fermé te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 177 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-028
Organisatie:
Abattoir Fermé
Gevraagd bedrag:
669.761,30 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 2003 en 2005 ontving Abattoir Fermé projectsubsidies. Vanaf 2006 is de organisatie structureel gesubsidieerd. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 259.882,73 euro. In het voorliggende aanvraagdossier vraagt het gezelschap een minimum subsidie van 650.000 euro. Het gemiddelde gevraagde bedrag van 669.761 euro is hetzelfde als voor de periode 2010-2012. Dit is een verhoging van de subsidie van ca. 400.000 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op aanwending van de subsidie werd vastgesteld dat de zakelijke en artistieke leiding via volmacht van de raad van bestuur het hele jaar door afwisselend bezoldigd en onbezoldigd waarnemen. Een contract voor de onbezoldigde periodes ontbrak. Het was budgettair onmogelijk om de zakelijke en artistieke leiding gedurende het volledige jaar in dienst te houden. Hier werd dan ook geen sanctie aan verbonden. Andere opmerkingen werden niet geformuleerd. Het werkritme lag met een gemiddelde van 4 nieuwe producties per jaar de laatste 13 jaren erg hoog. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In de subsidieperiode 2013-2016 wil Abattoir Fermé acht nieuwe producties, waarvan drie coproducties, maken. Per jaar zal er een grote creatie en een kleine creatie worden opgevoerd. Een vijftal bestaande producties willen ze hernemen. De producties, samenwerkingsverbanden en acteurs zijn in vele gevallen al gekend. Er is een planning op lange termijn op het gebied van kunsteducatie, publicatie, creatieopdrachten, internationale werking… Het voorliggende dossier scoort goed op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Coproducties zijn er in de volgende jaren met onder meer 0090, de Vlaamse Opera, kc nOna. De meerwaarde is steeds van artistieke aard. Overeenkomsten werden niet bijgesloten. Het agentschap acht de coproducties haalbaar. Op educatief gebied wordt er opnieuw samengewerkt met RITS, Brussel. Op internationaal gebied worden de producties van Abattoir Fermé heel goed gespreid: Nederland, Istanbul, Italië, Polen, Zweden, Slowakije, Brazilië, USA, UK… staan in 2013 en 2014 op de planning. Naast het bestaande netwerk tracht Abattoir Fermé het bestaande (internationale) netwerk uit te breiden. Op het criterium samenwerking en netwerking scoort voorliggend dossier op internationaal vlak zeer goed.
Pagina 178 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Ongeveer 35% van de totale kosten zijn kosten voor de algemene werking. Dit is ongeveer een stijging van 10% in vergelijking met vorige jaren door de communicatiedeskundige en de administratief medewerker die Abattoir Fermé in dienst wil nemen. Het agentschap vindt de besteding van artistieke kosten (voornamelijk lonen) in balans met de overheadkosten. 3.4
Publieksgerichtheid
Abattoir Fermé heeft een breed publieksbereik uit verschillende lagen van de bevolking en van verschillende leeftijden. Debatten, nabesprekingen en aanspreekbaarheid zorgt voor een goed contact met hun publiek. Ook in de nieuwe subsidieperiode wil de organisatie dit luik verder uitbouwen: uiteenlopende projecten, vernieuwde website, sociale netwerksites, mediadeal met Tv-zender Acht… Hiervoor wil de organisatie een communicatiemedewerker aanwerven. De voorstellingen worden in eigen beheer verkocht. Op het criterium publieksgerichtheid scoort het voorliggende dossier erg goed. Daarnaast heeft het agentschap appreciatie voor de nieuwe beleidslijn die Abattoir Fermé wil uitzetten op het gebied van communicatie. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
Vanaf 2013 vraagt Abattoir Fermé een fikse verhoging van de subsidie aan. Het groeipad lijkt wel erg groot. In 2010 had het gezelschap 6 VTE in loondienst. In 2013 zou dit volgens begroting van Abattoir Fermé 12,5 VTE moeten zijn. De aanwending van de subsidieverhoging wordt in hoofdzaak als volgt omschreven: Voltijdse verloning van de zakelijke en artistieke kern (+2,5 VTE); aanwerving van een administratief medewerker, communicatiemedewerker en technicus (+3 VTE); de aanmaak van enkele ambitieuze projecten en de internationale spreiding. Tegenover deze subsidiestijging zet Abattoir Fermé een verhoging van de eigen inkomsten met 80.000 euro (buitenlandse verkoop, verhoogde spreiding en coproductie met kc nOna). De eigen inkomsten zullen dan jaarlijks 265.000 euro bedragen. Het agentschap realiseert dat het huidige subsidiebedrag niet tegemoetkomt aan de ambities van Abattoir Fermé en kan akkoord gaan met een subsidiestijging voor de zakelijke ondersteuning. Eventuele verdere subsidieverhoging zal afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting oogt correct en is volledig toegelicht. Daarnaast is er een analytische begroting voor het jaar 2013 bij het dossier gevoegd. Het artistiek en zakelijk beleidsplan zijn volledig op elkaar afgestemd.
Pagina 179 van 264
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Abattoir Fermé past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 180 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-029
Organisatie:
TG STAN
Gevraagd bedrag:
875.841,50 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf 1 januari 2010: Zomergasten / Decemberhonger / Bedrog / Oogst Tg STAN bestaat uit Jolente De Keersmaeker, Sara De Roo, Damiaan De Schrijver en Frank Vercruyssen, ze vormen samen een collectief dat werkt zonder regisseur. Tg STAN blijft al 20 jaar trouw aan zijn eigen stijl zonder vernieuwing te schuwen. Het gezelschap gaat er prat op de clichévooroordelen over theater (moeilijk, elitair, …) te doorprikken en het plezier van het spelen en de magie van samen een avond maken, door te geven. Het collectief speelt voor een zeer gemengd én een groot publiek. Tg STAN profileert zich in de eerste plaats als een collectief dat toneelklassiekers nieuw leven inblaast. Samen maken ze telkens zelf een unieke vertaling die aan de basis ligt van de uiteindelijke voorstelling. Uniek is ook het aantal voorstellingen dat op repertoire wordt gehouden (meer dan 10 voorstellingen die in verschillende talen kunnen worden gespeeld en op korte termijn hernomen). Ook al heeft tg STAN een reputatie verworven als repertoiregezelschap, toch gaat het in vele creaties op zoek naar confrontaties met andere disciplines. Vooral met auteurs hebben ze een nauw contact, vanuit de gezamenlijke liefde voor het woord. Tg STAN is een van de sterkhouders van het Vlaamse theater in het buitenland en toert er zowel met Engelstalige als Franstalige voorstellingen. Tg STAN heeft internationaal een uitgebreid netwerk van theaterhuizen en festivals. Tg STAN profileert zich ook als een collectief met een sterk maatschappelijk engagement. Interculturaliteit zit verweven in hun werk via projecten van Frank Vercruyssen en het mentorschap van Sara De Roo bij GEN2020. Daarnaast staat ook een samenwerking met het SISO Marco Polo instituut op stapel (anderstalige nieuwkomers worden geconfronteerd met werk van STAN). In 2013 staan drie nieuwe creaties op het programma: een Franstalige versie van Oogst, een nieuwe Thomas Bernhard-productie en een samenwerking met Olympique Dramatique. Tg STAN blijft zijn koffer met repertoire vullen met stukken waarvan de houdbaarheidsdatum niet snel verstrijkt. Tg STAN richt zijn pijlen ook op Wallonië en blijft het essentieel vinden de internationale werking verder uit te bouwen. De gevraagde verhoging dient daartoe. Daarnaast wil het collectief grotere producties, met meer acteurs op de scène, kunnen maken. Het dossier van tg STAN is naar goede gewoonte helder en minutieus uitgewerkt. De in het dossier vermelde plannen zijn veelbelovend en wekken bij de leden van de Theatercommissie alvast veel ‘goesting’ op om naar de voorstellingen te gaan kijken. De kwaliteit van de STAN-producties de afgelopen jaren, lag dan ook over het algemeen zeer hoog. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om tg STAN te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan Pagina 181 van 264
gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De commissie benadrukt dat in de gegeven omstandigheid van financiële krapte een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende subsidiedossier inhoudt.
Pagina 182 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-029
Organisatie:
TG STAN
Gevraagd bedrag:
875.841,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
STAN is het theatercollectief van Jolente De Keersmaeker, Sara De Roo, Damiaan De Schrijver en Frank Vercruyssen. STAN is opgericht in 1989 en wordt sinds de vroege jaren ‘90 gesubsidieerd. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 705.935,39 euro. Het gemiddeld gevraagde bedrag is 875.841,50 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de controle op de aanwending van de subsidie werden er geen tekortkomingen vastgesteld. Het zakelijk beleid is professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De planning voor 2013 is grondig uitgewerkt. Voor de daaropvolgende jaren is de planning weinig concreet. In het dossier worden een aantal namen, coproducenten, mogelijke acteurs en inspiratiebronnen opgegeven. De langetermijnvisie is niet echt uitgebouwd in voorliggend dossier. Op andere gebieden zoals publiekswerking, educatie, spreiding of personeelsbeleid is er geen uitgewerkte langetermijnvisie aanwezig in het dossier. Het agentschap gaat er van uit dat de visie dus ongewijzigd blijft. Het dossier scoort voldoende op het criterium langetermijnvisie.
3.2
Samenwerking en netwerking
Op het gebied van samenwerking en netwerking scoort STAN erg goed. Ondanks dat er weinig concrete samenwerkingsverbanden worden gegeven in voorliggend dossier, weet het agentschap de nationale en internationale samenwerkingen uit het verleden te waarderen. In 2013 en 2014 zal er respectievelijk een samenwerking met Olympique Dramatique/Toneelhuis (Antwerpen) en Wunderbaum (Rotterdam) plaatsvinden. Het netwerk van STAN is goed uitgebouwd in België (Monty, Kaaitheater, KVS, KunstenFestivaldesArts…), Nederland, Frankrijk (Théâtre Garonne, Toulouse, Théâtre de la Bastille, Parijs, Festival d’Automne, Parijs, Théâtre de Nîmes, Théâtre National de Strasbourg), Portugal, Noorwegen, Griekenland… De meerwaarde is artistiek-inhoudelijk en/of financieel. STAN scoort goed op samenwerking en netwerking, al had het agentschap in voorliggend aanvraagdossier graag al een aantal concrete samenwerkingsverbanden gezien. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De meerderheid van de kosten zijn artistieke kosten. Er is in voorliggend dossier geen vraag naar stijging van de overheadkosten. STAN scoort goed op het evenwicht tussen artistieke en overheadkosten. Circa 370.000 euro (51%) van 715.000 euro Pagina 183 van 264
personeelskosten zijn de loonkosten voor de leden van het collectief en gastacteurs. Het voorliggende dossier scoort goed op de maximale besteding aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
STAN speelt voor een breed publiek. De publiekswerking wordt afzonderlijk per voorstelling bepaald. STAN verzorgt contact met het publiek door voor- en nabesprekingen, de website, Facebook, digitale nieuwsbrief, samenwerking met studenten van dans- en toneelopleidingen… Vanaf 2012 wil STAN samenwerken met een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers en binnen het project GEN2020 (van ’t Arsenaal). Binnen dit project neemt STAN het mentorschap van een allochtone toneelspeler op zich. Het voorliggende aanvraagdossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
STAN vraagt een subsidieverhoging aan van circa 110.000 euro ten opzicht van het toegekende bedrag voor 2010. Deze verhoging moet dienen om (in hoofdzaak) in grotere bezettingen te kunnen spelen en gastacteurs aan te trekken, het creëren en spreiden van producties en om op minder financieel stabiele plekken te kunnen spelen. De wenselijkheid van deze subsidieverhoging wordt aangegeven in het zakelijk beleidsplan. Helaas geeft STAN niet weer hoeveel de kosten van deze elementen afzonderlijk bedragen. Het agentschap vindt het overgrote deel van de verhoging van het subsidiebedrag eerder wenselijk dan noodzakelijk voor het zakelijk functioneren van STAN en laat een eventuele subsidieverhoging afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Voor het jaar 2013 zijn er 88 voorstellingen begroot (68 in Vlaanderen en Nederland en 20 in het buitenland). Uit cijfers van STAN blijkt dat de spreiding in het buitenland de laatste 10 jaren veel hoger lag met een gemiddelde van ongeveer 60 voorstellingen. Ook lag het totaal aantal voorstellingen veel hoger, STAN geeft zelf als gemiddelde 131 voorstellingen per jaar aan. In het inhoudelijk beleidsplan wordt geen reden aangehaald waarom het aantal begrote voorstellingen veel lager ligt dan de vorige jaren. De vier leden van het collectief worden voor 3,83 VTE in dienst genomen in 2013. De eigen inkomsten lijken gemiddeld circa 100.000 euro tot 150.000 euro onderschat in het voorliggende aanvraagdossier. Het agentschap vraagt zich af in hoeverre een subsidieverhoging van 110.000 euro hierdoor noodzakelijk is. Voor het overige lijkt het artistieke en het zakelijke beleidsplan voldoende overeenkomsten te vertonen. De begroting is voldoende toegelicht.
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar.
Pagina 184 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van STAN past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
Toneelspelersgezelschap STAN diende een reactie in, waar geen nieuwe zakelijke elementen worden aangehaald, maar wel de artistieke noodzaak van het gewenste subsidiebedrag. Er wordt geen overtuigende verklaring gegeven voor de lage eigen inkomsten. Het agentschap behoudt zijn oorspronkelijke advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 185 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-030
Organisatie:
Needcompany
Gevraagd bedrag:
1.271.776,98 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen: This door is too small (for a bear), De kunst der vermakelijkheid, Analysis, Happy Face, Een Trilogie, The Porcelain Project, The Ballad of Ricky and Ronny - a Pop Opera, Ricky and Ronny and Hundred Stars – a Sado Country Opera, Analysis the Whole Song. Needcompany werd in 1985 opgericht en is sindsdien uitgegroeid tot een kunstenaarshuis waarin de individuele kunstenaar centraal staat. Jan Lauwers maakt voorstellingen, beeldend werk, schrijft teksten en componeert muziek. Grace Ellen Barkey maakt dansvoorstellingen, en in samenwerking met Lot Lemm, beeldend werk. Maarten Seghers is lid van het ensemble en vormt samen met Jan Lauwers OHNO Cooperation. Anneke Bonnema en Hans Petter Dahl maken deel uit van het ensemble, en maken onder de naam MaisonDahlBonnema eigen producties (onder de vleugels van Needcompany). Het gezelschap staat internationaal op de kaart. De output is zeer divers maar draagt toch de duidelijke Needcompany-stempel. Hoewel de meningen binnen de Theatercommissie over sommige voorstellingen verdeeld zijn, blijft de kwaliteit van producties zeer hoog. Het werk van Grace Ellen Barkey is visueel zeer boeiend (met dank aan Lot Lemm) en ook MaisonDahlBonnema hebben een zeer eigen vorm en beeldtaal ontwikkeld. De manier waarop Needcompany het (thuis)publiek via de Needlabs mee inkijk geeft in de eigen artistieke keuken en betrekt bij een werkproces is interessant. Ook de beeldende kunsttrajecten zijn boeiend en doen het gezelschap ook buiten de podiumkunsten ingang krijgen bij het publiek. Opmerkelijk is ook dat het gezelschap niet blijft vastzitten in succesformules maar, vooral via de kleinere formats, zichzelf blijft onderzoeken en nieuwe pistes bewandelen. In de producties komen verschillende disciplines samen. Permanente vernieuwing is belangrijk en artistiek leider Jan Lauwers houdt de vinger aan de pols. De Theatercommissie waardeert de wijze waarop Needcompany met haar artistieke medewerkers omgaat. Het inzetten op een duurzaam ensemble van spelers kan alleen maar aangemoedigd worden. Keerzijde van dit personeelsbeleid zijn de financiële consequenties die daaraan verbonden zijn. Door de aard van het ensemble is Needcompany inherent een cultureel divers gezelschap waar verschillende nationaliteiten en talen samen komen. Sinds de oprichting van het gezelschap speelt Needcompany op een internationaal niveau. Needcompany is ingebed in een breed netwerk van (co)productiepartners en presentatieplekken, zowel binnen de podiumkunsten (residentie bij het Burgtheater in Wenen), als in musea en beeldende kunstinstellingen. Needcompany is ook een van de weinige gezelschappen die zowel het Franstalig gebied als de Duitstalige landen vlot bespeelt. In de toekomst wil het gezelschap meer inzetten op de nieuwe Europese lidstaten en ook intercontinentaal meer voet aan de grond krijgen. Ondanks de internationale uitstraling probeert Needcompany ook voldoende aanwezig te zijn in Vlaanderen en Brussel. Met het openstellen van Needspace (in de eigen gebouwen) creëert het gezelschap voor zichzelf in de toekomst ook een grotere fysieke zichtbaarheid in de stad Brussel. Pagina 186 van 264
De komende jaren consolideert Needcompany een aantal trajecten en bouwt het een aantal nieuwe pistes verder uit. Grote zaalproducties gaan hand in hand met kleinere projecten van de verschillende makers, en er wordt ingezet op een verbreding van het publiek. Jan Lauwers heeft voor de komende beleidsperiode verschillende grotezaalproducties gepland (Dead Deer Don’t Dance, een repertoirevoorstelling bij het Burgtheater en een Shakespeare-adaptatie), Grace Ellen Barkey plant – voorlopig - twee nieuwe producties voor de periode 2013-2016 en MaisonDalhBonnema één productie. De Theatercommissie kijkt ook uit naar het curatorschap van Needcompany op Theater aan Zee, in de zomer van 2013. Needcompany wil nu na 25 jaar ook haar educatieve verantwoordelijkheid opnemen en aan de nieuwe generatie haar ervaring en knowhow doorspelen via workshops, masterclasses, lespakketten, maar ook hen een speelruimte (NeedSpace in Brussel) aanbieden. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Needcompany te subsidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De commissie benadrukt dat in de gegeven omstandigheid van financiële krapte een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende subsidiedossier inhoudt.
Pagina 187 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-030
Organisatie:
Needcompany
Gevraagd bedrag:
1.271.776,98 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Needcompany werd midden de jaren 1980 opgericht, intussen bestaan ze 25 jaar. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 857.594,72 euro. In voorliggende aanvraag vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 1.271.776,98 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Er werden bij de controle op de aanwending van de subsidie geen tekortkomingen vastgesteld. Het zakelijke beleid is voldoende professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In het aanvraagdossier zijn er globale doelstellingen weergegeven voor de komende beleidsperiode. Een grondig uitgewerkte middellange termijnplanning is weergeven. Needcompany wil een nieuwe generatie kunstenaars zoveel mogelijk ondersteunen, hun ervaring doorgeven en zo haar werking uitbreiden met externe kunstenaars. Een belangrijke focus daarbij wordt het educatieve luik. Het voorliggende dossier scoort goed op het aspect langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het internationale luik van de werking van Needcompany is heel sterk ontwikkeld. Dit komt tot uiting in samenwerkingsverbanden en het netwerk. Coproductiepartners zijn Ruhrtriënale, Malta Festival (Poznan) en Holland Festival. Needcompany heeft een uitgebreid binnenlands en buitenlands netwerk. De organisatie scoort erg goed op dit criterium. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Aandacht voor de individuele kunstenaar staat steeds voorop: meer dan 100% van de subsidie van de Vlaamse Overheid wordt besteedt aan de lonen van kunstenaars en technisch-artistiek personeel. Met 4,3 VTE administratief personeel, ten opzichte van ca. 20 VTE, blijft het ondersteunend personeel erg beperkt. Het voorliggende dossier scoort goed op maximale besteding aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
Vanaf 2013 wil Needcompany haar educatieve werking verder uitbreiden met workshops, NeedSpace (zie verder), masterclasses en lespakketten. Voor ieder project wordt er een eigen vorm van publiekswerking en –werving bedacht. Om een betere spreiding te bekomen wil de organisatie haar uitkoopsommen meer afstemmen op de speelplekken,
Pagina 188 van 264
de vrees bestaat bij de organisatie dat niet alle kosten recupereerbaar zullen zijn. Het aantal voorstellingen blijft met 110 gelijk aan voorgaande jaren. Daarnaast zijn er jaarlijks nog een 130-tal andere activiteiten. Needcompany scoort goed op het criterium publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De samenstelling van de artistieke kern is internationaal. Interculturaliteit is bijgevolg inherent verbonden aan de werking van Needcompany. 3.6
Realisme groeipad
De gemiddelde gevraagde subsidiestijging is 370.000 euro. Needcompany vraagt dit extra bedrag aan omdat naar eigen zeggen de eigen inkomsten al geoptimaliseerd zijn en er weinig groeimogelijkheden voor eigen inkomsten zijn. Bij het dossier zijn twee scenario’s (2006-2016) bijgesloten: een status quo en een groeiscenario. De gevraagde subsidiestijging is gebaseerd op het groeiscenario. Voor beide prognoses geldt dat de uitkoopsommen erg laag begroot zijn. Omdat de organisatie verwacht het aantal activiteiten stabiel te houden vindt het agentschap een omzet van 1.132.108 realistisch in plaats van 1.046.380 euro zoals werd voorzien in de aanvraag. Opmerkelijk is dat de indexen van 2% alleen doorgerekend worden in de kosten en subsidie, maar niet in de omzet. Dit heeft invloed op de berekening van het aangevraagde subsidiebedrag. In de cijferbijlage valt op dat de totale bezoldigingen (er wordt nogal slordig omgesprongen met deze term, in dit geval bedoelen ze personeel in loondienst) stijgen met 225.000 euro (in 2013 ten opzichte van het jaar 2010). Het totaal aantal VTE stijgt met 1.48 VTE. De verhouding loonkosten uitbreiding van equivalenten lijken niet correct begroot, er is alleszins geen reden voor deze sterke stijging in het dossier opgenomen. Wat wel zeer goed uitgewerkt is, is de meervraag om hun studio aan externen aan te bieden en hun gebouw als publieke ruimte open te stellen (vb. tentoonstellingen) onder de naam NeedSpace. Dit wordt begroot op 60.000 euro (30.000 infrastructuur, 30.000 personeelskosten). Er wordt in de begroting een subsidie van de stad Brussel voorzien van 15.000 euro. Een eventuele subsidieverhoging hangt af van de artistieke noodzaak.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Needcompany past in het kader van het kunstendecreet.
Pagina 189 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het agentschap formuleerde in het preadvies (realisme groeipad) twee cruciale opmerkingen: de berekening van de personeelsuitbreiding lijkt niet correct begroot en de uitkoopsommen zijn erg laag zijn in vergelijking met voorgaande jaren. In de repliek gaat NUNC op beide elementen dieper in. De loonsverhoging is niet alleen voor de personeelsuitbreiding van 1.48 VTE, maar ook voor de anciënniteitsverhoging en de indexering te blijven volgen. Het gezelschap vergat de rsz korting voor kunstenaars in rekening te brengen. De kostenstijging bedraagt maar ca. 186.500 ipv plaats van 225.000 euro. De uitkoopsommen verhogen is volgens de organisatie geen mogelijkheid omwille van de financiële crisis. Het agentschap stelde nochtans geen verhoging van de uitkoopsommen voor in het preadvies, maar een gelijkaardige hoogte dan de laatste jaren, waarbij de toegepaste indexering op de kosten niet alleen gedragen wordt door een hogere subsidie, maar ook door minstens stabiele uitkoopsommen. De ingediende repliek kan het agentschap op het punt van de uitkoopsommen niet overtuigen, het preadvies blijft ongewijzigd. De subsidieverhoging voor personeelsuitbreiding bedraagt 186.500 euro, deze is voldoende gemotiveerd.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 190 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-031
Organisatie:
Laika
Gevraagd bedrag:
886.145,75 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Tot in de woestijn / Othello / De schoenen van Assepoes / Cucinema / Takkenkind / Het gevecht van De Vocht / Watou / Nu / Kleine Sofie /Opera Buffo
Laika noemt zichzelf een reizend theatergezelschap 'der zinnen', daarmee verwijzend naar de twee pijlers van haar werking: tekst en zintuiglijkheid. Zowel klassieke theaterteksten, romans als schrijfopdrachten zijn vertrekpunten voor de creaties. Laika wordt geleid door Peter De Bie en Jo Roets, twee makers die elk hun artistieke eigenheid hebben, die complementair is voor het gezelschap. Laika maakt theater als een totaalervaring voor alle leeftijden, waarbij alle zintuigen geprikkeld worden. Laika bereikt een groot publiek door lange speelreeksen, hernemingen en repertoire, en gaat onder andere via locatieprojecten op zoek naar nieuwe doelgroepen voor wie de drempel naar de schouwburg te hoog is. De bijzondere publieksopstellingen zorgen hierbij voor een interactie met het publiek en voor intimiteit bij het samenbrengen van mensen. Laika heeft veel aandacht voor de internationale werking en realiseert jaarlijks een project bij een van de internationale partners. De internationale projecten werken inspirerend voor Laika en genereren extra financierings- en spreidingsmogelijkheden. Laika heeft voornamelijk partners in Frankrijk, maar ook in Nederland heeft het gezelschap voet aan de grond. Het gaat daarbij telkens om langlopende engagementen. Voor de komende subsidieperiode staat o.a. Suikerspin op het programma, een locatieproject over vier generaties kermisvolk naar de gelijknamige roman van Erik Vlaminck. Daarnaast bewerkt Jo Roets samen met Greet Vissers de klassieker Misdaad en Straf en maakt Laika de zintuigelijke voorstelling UMAMI in het kader van Marseille Europese culturele hoofdstad in 2013. Volgens Laika schuilt haar uniciteit in haar diversiteit en is het gezelschap grensdoorbrekend op alle terreinen: leeftijd, internationaliteit, multidisciplinariteit en genres. Multidisciplinair werken voor verschillende leeftijdsgroepen is echter bij veel kinder- en jeugdtheaterhuizen een speerpunt. Het zintuiglijk theater van Laika is uiteraard wel uniek in Vlaanderen. Het gezelschap is terecht trots op de ongewone publieksopstellingen, waarbij het culinaire aspect niet weg te denken is. Helaas zorgt die bijzondere opzet niet altijd artistiek inhoudelijk voor een meerwaarde. Het maakt het theatergebeuren wel tot een sociale belevenis en bereikt op die manier ook een groot publiek. De samenwerking met De Roovers en Muziektheater Transparant binnen de nieuwe infrastructuur Matterhorn kan voor een nieuwe dynamiek zorgen voor het gezelschap en voor de buurt in Borgerhout. Deze nieuwe infrastructuur laat toe dat ook de eindfase van een productie in huis gerealiseerd wordt. Matterhorn wordt ook de uitvalbasis voor een nieuw stadsproject dat de opvolger wordt van BLOK-BLOC. Het tweejaarlijkse sociaalartistieke stadsproject kende de voorbije jaren een groot succes op Linkeroever.
Pagina 191 van 264
Er is binnen de commissie verdeeldheid over de artistieke kwaliteit van de producties van Laika. Tot in de woestijn werd overwegend positief onthaald: een sterke tekst die vooral in de setting van de ondergrondse parking goed werkt. Daarnaast was er een mooie bewerking van Othello met vindingrijke regie-elementen en een gesmaakte ‘terugkeer’ van Greet Vissers met De schoenen van Assepoes. Ook Cucinema werd – hoewel licht van sfeer – goed onthaald. Waar Peter De Bie zich in Me gusta, een eetritueel (creatie 2008, herneming onder andere in maart-mei 2010) verslikte in oppervlakkig uitgewerkte metaforen en onsamenhangende vormkeuzes, is Cucinema veel coherenter qua speelstijl en dramaturgie. Weliswaar niet vernieuwend, maar wel strak uitgevoerd en subtiel. De commissie was minder enthousiast over Takkenkind. De commissie onderkent wel dat de algemene kwaliteit van de voorstellingen de afgelopen jaren gestegen is en hoopt dat die tendens zich verder zal zetten, ondanks het feit dat het dossier weinig verrassende of vernieuwende elementen bevat. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met de huidige moeilijke budgettaire situatie en met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de organisatie te subsidiëren, maar met een verlaging van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 192 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-031
Organisatie:
Laika
Gevraagd bedrag:
886.145,75 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 1991 ontvangt Laika een meerjarige subsidie. 2009 wordt in het voorliggende dossier als scharniermoment genoemd voor het gezelschap. Naast theaterstukken produceert het gezelschap ook een sociaal-artistiek project, producties op locatie en een dansvoorstelling. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 682.238,62 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt Laika een gemiddelde subsidie van 886.145,75 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De voorbije jaren werd er tijdens de controles op aanwending van de subsidie geen fundamentele opmerkingen geformuleerd. In 2010 vonden er een 300-tal activiteiten plaats. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In het voorliggende aanvraagdossier is er sprake van een langetermijnvisie. Tot het einde van de beleidsperiode worden alle geplande producties weergegeven. Jaarlijks worden er twee of drie eigen creaties gepland, een gastregie, verschillende hernemingen, een opzetproject of een presentatie van jong talent, een project bij internationale partners en een tweejaarlijks stadsproject. Het personeelsbeleid wordt in het aanvraagdossier weergegeven. Voorts zijn er geen zakelijke veranderingen gepland. Op het criterium langetermijnvisie scoort het voorliggende dossier goed. 3.2
Samenwerking en netwerking
Laika heeft een goed uitgebouwd nationaal en internationaal netwerk. Met de meeste partners waarmee Laika in de nieuwe subsidieperiode wil gaan samenwerken, werkte ze al in het verleden samen. Voor Laika heeft iedere samenwerking een return: logistieke of financiële steun en spreidingskansen. Vanaf 2013 zal Laika samen met de Roovers en Muziektheater Transparant een gebouw, de Matterhorn delen. Wat de mogelijke besparing en return van deze samenwerking is, is in het voorliggende aanvraagdossier (uitgezonderd de structurele kinder- en jongerenwerking) nog onduidelijk. Een nieuw onderdeel van de werking is de Studio, in samenwerking met Theater FroeFroe, Muziektheater Transparant en Villanella, een speelplek voor kinder- en jeugdtheater. Hier kunnen lange speelreeksen getoond worden.
Pagina 193 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De algemene werkingskosten bedraagt een twintigtal procent van de totale kosten, wat het agentschap een realistisch en correct percentage vindt. Amper 23% van de loonkost voor het personeel in loondienst is voorbehouden voor zakelijke/ondersteunende functies. De artistieke uitgaven zijn dus erg hoog. Laika besteedt de beschikbare middelen maximaal aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
Laika richt zich op een breed en divers publiek. Dit maakt doelgerichte communicatie moeilijk. De herkenbaarheid van het Laika logo is een erg goede stap. Daarnaast maakt de organisatie gebruik van een seizoensbrief, hun website, e-flyering, You Tube, Facebook… De verkoop van producties gebeurt in eigen beheer om goede contacten te onderhouden met de programmatoren. Een diversiteitsmanager heeft nog een uitdaging aan publiekswerving wordt geschreven in het voorliggende dossier. Hoe dit zal gebeuren is nog onduidelijk. Op het gebied van publieksgerichtheid scoort Laika zeer goed, met als resultaat grote toeschouwersaantallen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Laika vraagt 145.000 euro meer subsidies dan de vorige werkingsperiode. Dit bedrag zal worden aangewend voor het behoud (40.000 euro) en uitbreiding van de personeelsbezetting. Laika wil een uitbreiding van 1 VTE (0,4 VTE educatie en 0,6 VTE productieleiding). Ten slotte wordt er 60.000 euro gevraagd voor (het herstel van) het artistieke creatiebudget. Voor welke deelwerkingen deze verhoging zal aangewend worden is onduidelijk. Het agentschap wil de eventuele verhoging van de subsidie laten afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Er is een duidelijke afspiegeling tussen het zakelijke en artistieke beleidsplan. Aan het dossier zijn deelbegrotingen toegevoegd, waardoor er per project een duidelijk zicht is op de kosten van het project. Het agentschap heeft zijn twijfels bij de begrote uitkoopsommen: in 2010 werden en 263 voorstellingen gespeeld en in 2013 worden er 264 voorstellingen begroot. Er is echter een discrepantie tussen de uitkoopsommen: in 2010 bedroegen deze 270.000 euro en in 2013 worden ze begroot op 490.000 euro. Het agentschap vraagt zich af of dit realistisch is. 3.8
Haalbaarheid
De doelstellingen, aantal activiteiten, samenwerkingsverbanden, inkomsten en uitgaven zijn allen realistisch voorgesteld. Het agentschap acht het meerjarenplan haalbaar.
Pagina 194 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Laika past binnen het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Laika diende een repliek in, waar de organisatie dieper ingaat op een aantal aspecten die in het preadvies aan bod kwamen. De return van de samenwerking van de Matterhorn is naast artistieke samenwerking en kinder- en jongerenwerking duidelijk omschreven in de repliek: de huurkosten blijven stabiel na de verhuizing, de investeringskosten zullen door gezamenlijke aankopen in de toekomst dalen, de huisvestiging in de Matterhorn zal minder uitgaven voor energie met zich meebrengen… Het is de eerste jaren budgetneutraal. Het agentschap peilde in het preadvies naar de doelstellingen van de diversiteitsmanager. Vanaf 2013 is KunstZ, die een diversiteitsmanager in dienst heeft, financieel onafhankelijk. Laika zal beroep doen op de expertise voor o.a. het vergroten van de allochtone toeschouwers en het begeleiden van werknemers en acteurs van allochtone afkomst. In het preadvies merkte het agentschap op dat de uitkoopsommen in 2013 hoger zijn als in 2010. In de repliek geeft Laika aan dat de voorstellingen in het jaar 2010 kleine voorstellingen en monologen waren. In 2013 zullen er grotere producties worden gebracht. Aangezien Laika er naar streeft om de voorstellingenreeksen budgetneutraal te houden liggen de uitkoopsommen ook een stuk hoger. In het zakelijk preadvies werd aangegeven dat het onduidelijk is voor welke deelwerking van het artistieke luik Laika een subsidieverhoging wenst. Dit budget blijft een gevraagde uitbreiding voor een aantal verschillende sociaal-artistieke, jongerenprojecten en buurtprojecten. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 195 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-032
Organisatie:
Theater Malpertuis
Gevraagd bedrag:
802.486,35 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: 2019 (Droomspel) / Hondstuk / Are you ready, are you ready for love? / Send all your horses / No I be Yonder / De Zaak / Yesterday / Lab – Light as a feather / Herfstsonate Theater Malpertuis speelt in de jaren ’80, onder de artistieke leiding van regisseur Jo Gevers, een bijwijlen anarchistische voortrekkersrol in de zoektocht naar innoverend theater door onder meer het werk van Lars Norén te introduceren in Vlaanderen. Onder het artistieke leiderschap van Dirk Tanghe (’93-’96) plaatst het gezelschap tal van klassiekers voor de grote zaal op het repertoire. Vanaf ‘96 legt Sam Bogaerts zich toe op het uitbouwen van een vaste spelerskern en vanaf 2003 kiest Bob De Moor voor toegankelijk, vaak literair verteltheater. Vanaf 1 januari 2010 volgt Piet Arfeuille hem op en stuurt hij Malpertuis de richting uit van een hedendaags, open theaterhuis dat traditie combineert met innovatie. Voor artistiek leider Arfeuille is ‘relevantie’ een kernbegrip. Hij toetst zijn artistieke werk af op ‘Maatschappelijke relevantie’ (onderwerpen die aansluiten bij ‘wat de mensen bezighoudt’, ‘Filosofische relevantie’ (de grote vragen en verhalen) en ‘Kunstzinnige relevantie’ (hybriditeit) en plaatst die tegenover de overbodigheid. Malpertuis brengt zowel klassiekers voor een breed publiek, als hermetischer werk en een scherp receptief aanbod: consolidatie én vernieuwing om te komen tot een levendig, divers en actueel huis. Een ‘tweesporenbeleid’ dat bewust de schotten tussen cultuurcentra en kunstencentra mee onderuit wil halen en daar ook in lijkt te slagen: Malpertuis speelt met klassiekers in veel van de cultuurcentra, en met andere producties in een heel ander circuit als Beursschouwburg, Vooruit, Stuk…. Het bespelen van zo’n uiteenlopende circuits lijkt steeds minder vanzelfsprekend. De receptieve werking van theater Malpertuis brengt op regelmatige basis minder evident werk binnen in deze regio en werkt daarbij complementair aan het cultuurcentrum in Tielt. Malpertuis maakt deel uit van ‘Opgezet Spel’, het samenwerkingsverband waarbij Braakland/Zhe Bilding, Zuidpool, ‘t Arsenaal en Malpertuis elkaars zalen bespelen. Daarnaast heeft Malpertuis met Today Festival ook een ideale format ontwikkeld om i.s.m. Opendoek amateurs uit West-Vlaanderen en professionelen te verenigen in productieprocessen die leiden tot ontmoeting en debat rond hedendaags theater. Malpertuis speelt voor Tielt en is als reizend gezelschap in heel Vlaanderen te zien, Occasioneel en afhankelijk van samenwerkingsverbanden spelen ze in Nederland . Een internationale werking is geen prioriteit voor Malpertuis, al maakt het werken met een aantal buitenlandse kunstenaars misschien wel openingen naar internationale spreiding van eigen, woordarme producties. Malpertuis wil de komende jaren jaarlijks twee à drie creaties brengen. Minder producties dus dan voorheen, die met meer tijd en aandacht gemaakt worden. In 2013 zijn dat o.a. Ibsens Vijand van het volk in regie van Arfeuille zelf en Paradise van de Duitse Nicole Beutler. Daarnaast is er ‘Malpertuis-LAB’, een proefstation voor jonge makers dat er o.a. toe leidt dat het veelbelovende studentenproject Light as a feather, Green as an Apple van de Finse Veli Lehtovaara (lab 2011) straks uitgewerkt wordt tot een volwaardige productie met internationale spreiding.
Pagina 196 van 264
Piet Arfeuille heeft in zijn eerste jaren bij Malpertuis veel tijd geïnvesteerd in het radicaal herprofileren van het gezelschap zonder daarbij al te veel aan publiek in te boeten en het ‘herformatteren’ van de organisatie zelf. De Theatercommissie is er niet unaniem van overtuigd dat hij er op dit moment in slaagt een publiek te behouden voor de eerder klassieke voorstellingen, en tegelijk het broodnodige nieuwe, jongere, avontuurlijker publiek te vinden voor de andere producties en het receptieve werk. In de schriftelijk gemotiveerde reactie van het gezelschap wordt aangetoond dat er geenszins sprake is van verlies van publiek, wel integendeel: Malpertuis op reis bereikt duidelijk meer toeschouwers dan in de voorgaande periode. Een deel van de Theatercommissie vindt de tweeledigheid in de werking spannend én relevant voor een theaterhuis in Tielt. Een ander deel van de Theatercommissie ervaart de uiteenlopende pijlers eerder als een tweespalt en vraagt zich af of zich geen duidelijker keuze opdringt. In de schriftelijke gemotiveerde reactie van het gezelschap wordt er uitdrukkelijk gekozen voor een grote diversiteit aan publiek. In elk geval: Arfeuille zette met een reeks introverte, maar doorgaans zeer kwalitatieve producties (2019 (Droomspel) / herneming Are you ready, are you ready for love? / No I be Yonder / De Zaak / Yesterday / Lab – Light as a feather) ontegensprekelijk zijn eigen stempel in Malpertuis. De Theatercommissie waardeert daarbij dat hij, eerder dan terug te vallen op veilige trucs ‘die goed scoren’, radicaal nieuwe voorwaarden probeert te creëren binnen zijn eigen artistieke productie. Dit vormt echter geen garantie op voldoende hoog kwalitatief niveau. Zo was de Theatercommissie minder enthousiast over Hondstuk en Send all your horses. De Theatercommissie behoudt, mits de bovenstaande kritische beschouwingen, zijn vertrouwen in Arfeuille en in de plannen die voorliggen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met de huidige moeilijke budgettaire situatie en met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de organisatie te subsidiëren, maar met een behoud van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 197 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-032
Organisatie:
Theater Malpertuis
Gevraagd bedrag:
802.486,35 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Theater Malpertuis, gevestigd in Tielt, werd in 1967 opgericht. Vanaf 1976-1977 werd de overstap van semiprofessioneel naar professioneel theater gemaakt. Midden de jaren 1990 verwierf Malpertuis een theaterinfrastructuur. Op 1 januari 2010 volgde Piet Artefeuille Bob De Moor op als artistiek leider. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 601.669,59. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 802.486,35 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Er werden bij controle op de aanwending van de subsidie geen opmerkingen geformuleerd. Het zakelijk beheer is professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Voor het jaar 2013 is de planning gedetailleerd weergegeven. De volgende jaren volgen hetzelfde ritme: drie nieuwe reizende producties, herneming en het LAB (labowerking voor jonge kunstenaars met toonmoment). De langetermijnvisie is duidelijk omschreven. De extra uitgaven die wijzigingen met zich meebrengen worden weergegeven (zie ook groeipad). In de nieuwe subsidieperiode steunt de werking op drie pijlers: maatschappelijke relevantie, filosofische relevantie en kunstzinnige relevantie. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Er zijn in 2013 coproducties gepland met NB-projects (Nederland) en OPENDOEK (Today Festival). Voor de publiekswerking wordt er samengewerkt met Lannoo, Vormingplus en de academies van Tielt. Voor de receptieve werking te ondersteunen werkt Malpertuis samen met Stad Tielt en CC Gildhof. Malpertuis scoort voldoende op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 9.11 VTE, waarvan 1.31 VTE (8 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (13%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (20%) een relatief slechte verhouding is. Het budget voor de zakelijke leider, administratieve, logistieke medewerker en promotie bedraagt 48% van de totale personeelskosten. De algemene kosten zijn voornamelijk artistiek. Het voorliggende dossier scoort voldoende op dit punt.
Pagina 198 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
De programmatie is in twee delen op te splitsen: het traditionele theater en het ‘avontuurlijke’ deel. De promotie, verkoop (eigen beheer of via Thassos) en doelgroep wordt voor beide soorten producties verschillend ingevuld. Naast de productieve werking heeft Malpertuis ook een receptieve werking, met een gemiddelde per seizoen van 51 voorstellingen. Met het Today festival bereikt de organisatie zowel amateurkunstenaars als professionelen. Vanaf 2013 wil Malpertuis extra investeren in de publiekswerking met extra lezingen, gesprekken, intieme gesprekken aan de Foyertafel, tentoonstellingswand, Filocafé, concerten en inzetten van ambassadeurs. Hiervoor wordt een budget voorzien van. Volgens de ingevulde tabellen zal het aantal extra kunsteducatie activiteiten en publiekswerking stijgen van 3 naar 28 activiteiten. Het voorliggende dossier scoort voldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Het groeipad en de financiële consequenties van dit groeipad worden duidelijk weergegeven. Malpertuis vraagt een gemiddelde subsidieverhoging van 170.000 euro. Die zal aangewend worden voor -de uitbreiding van de publiekswerking, -Today Festival (+3.000 euro), -in dienst treden extra technicus, -dramaturgische begeleiding, -LAB (12.000 euro), -artistieke medewerkers en -verhoging artistieke productiekosten (+28.000). Het agentschap is van mening dat de overheadkosten voor het personeel al voldoende hoog zijn voor de werking van Theater Malpertuis. De vraag naar subsidieverhoging voor de medewerker publiekswerking en de extra technicus wordt niet aanvaard. Verdere verhoging van het subsidiebedrag hangt af van de artistieke noodzaak. Langs de inkomstenzijde merkt het agentschap op dat Malpertuis in 2013 maar 128 activiteiten wil organiseren (t.o.v. 152 in 2010) om de werkmassa te beperken en omwille van complexere voorstellingen. De inkomsten uit ticketverkoop en uitkoopsommen blijven stabiel. De vermindering van het aantal activiteiten heeft vooral betrekking op de receptieve werking. Het aantal kunsteducatieve activiteiten en activiteiten van de publiekswerking stijgt sterk. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. Met uitzondering van de visie op internationale spreiding. Malpertuis schrijft in het voorliggende dossier dat buitenlandse spreiding geen prioriteit is, maar dat ze toch graag buitenlandse contacten wil leggen. 3.8
Haalbaarheid
De voorliggende aanvraag is haalbaar, maar het agentschap vindt de combinatie van minder activiteiten en een uitbreiding van de tewerkstelling niet wenselijk als groeipad. Pagina 199 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Theater Malpertuis past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat Malpertuis dieper in op een aantal elementen in het preadvies. De organisatie beroept zich op dat de nieuwe activiteiten qua werkmassa hoger liggen dan activiteiten in het verleden. Dit is voor het agentschap geen voldoende gemotiveerd argument om een combinatie van minder activiteiten en een verhoogde personeelsinzet te honoreren. Verder wijst Malpertuis op de hoge ancienniteit van de personeelsleden, dit zou het percentage vergoedingen aan kunstenaars ten opzichte van de totale kosten vertekenen. Uit berekening van de organisatie blijkt dat deze verhouding 22.15% bedraagt, wat nog steeds aan de lage kant is. Het aantal kunstenaars (inclusief artistiek leider) bedraagt slechts 2.31 VTE ten opzichte van 9.11 VTE totale personeelsbezetting. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 200 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-033
Organisatie:
Productiehuis Het Gevolg
Gevraagd bedrag:
545.406,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: De Goeie, de Slechte en de Lelijke, Doodgewoon, Appartemensen, Maria Vaart, De drie musketiers, De jas In 1983 startte Theater Het Gevolg als kinder- en jeugdtheater onder artistieke leiding van Ignace Cornelissen. Vanaf 1997 produceerde Het Gevolg ook theater voor volwassenen. Na een nomadisch bestaan van bijna twintig jaar werd een eigen infrastructuur gerealiseerd in hartje Turnhout. De structuur van Het Gevolg werd de afgelopen jaren omgevormd tot die van een productiehuis, een logisch gevolg van het feit dat het gezelschap vanaf het begin andere theatermakers (Arlette Van Overvelt, Bart Meuleman, Don Verboven, Leen Braspenning, Nathalie Roymans, Barbara Vandendriessche, Stijn Van de Wiel...) de kans gaf voor korte of langere tijd te resideren. Het Gevolg bood en biedt hen een inhoudelijk kader waarbinnen ze in hoge mate autonoom aan de slag kunnen. De gerealiseerde voorstellingen worden vervolgens binnenshuis getoond en Het Gevolg zorgt mee voor de spreiding ervan. De werking van Het Gevolg is tweeledig. Enerzijds is er het verhaal van de regio dat voornamelijk verteld wordt in de vorm van locatieprojecten en door de keuze van de teksten. Anderzijds is er de productie van kinder- en jeugdtheater. Het Gevolg zet de regio in als 'corebusiness' van haar werking, met als voornaamste inspiratiebronnen de verhalen, de bewoners en de landschappen van de Kempense regio. Het gezelschap zoekt daarbij "het spanningsveld tussen de vertrouwde gezelligheid van het lokale en de onzekerheid die voortkomt uit de globalisering". Toch blijft het doel kunst maken die universeel is. De keuze voor de regio is ook een politieke keuze: een hefboom om het maatschappelijk draagvlak voor de kunsten te verhogen. Met de reeks Littekens in het landschap, een vierluik van locatieprojecten (Paradijs voor Futlozen 2006, Het Gras zal altijd Geeler zijn - 2008, Maria Vaart - 2010 en Hartekop - 2012) verankerde Het Gevolg zich, mede dankzij de samenwerking met de cultuurcentra en andere actoren ter plaatse, diep in de regio. De sites bevinden zich vaak in afgelegen gehuchten waar zelden of nooit professionele kunstmanifestaties plaatsvinden. Het publiek, ook uit de ruimere regio, participeert graag. Bij het creëren van theater voor kinderen en jongeren staat de beleving centraal. Producties waarin beroep gedaan wordt op het verbeeldingsvermogen, met thema's die kinderen en jongeren uitdagen om na te denken over de wereld waarin ze leven. Een sociaal engagement dat in heel het dossier tussen de regels, maar soms ook expliciet te lezen is: solidariteit, mensen verenigen in ontroering, toegankelijk theater voor alle lagen van de bevolking, community art... Het Gevolg maak kinder- en jeugdproducties voor alle leeftijden, met uitzondering van de allerkleinsten. De commissie waardeert de specifieke aandacht die Het Gevolg daarbij besteedt aan producties voor 12+ en leerlingen van het technisch en beroepsonderwijs, de zogenaamde 'moeilijke leeftijd en doelgroep'. Het Gevolg speelt haar reisvoorstellingen, voor het merendeel kinder- en jeugdproducties, voornamelijk in cultuur- en gemeenschapscentra gespreid over Vlaanderen en bereikt een breed en divers publiek uit alle lagen van de bevolking. Toch Pagina 201 van 264
blijft de zichtbaarheid van het gezelschap in Vlaanderen, voornamelijk wat betreft de vrije voorstellingen, eerder beperkt. Het Gevolg lijkt een goed beeld te hebben van het profiel van haar publiek, dat vanaf de aanvang van elke productie voor ogen gehouden wordt. In die zin lijkt publieksgerichtheid bij Het Gevolg een bepalend uitgangspunt. Naast de lokale partners (cultuur- en gemeenschapscentra en lokale actoren), eigen aan de locatieprojecten, werkt Het Gevolg tijdens de komende beleidsperiode samen met het kinderkunstenfestival STORMOPKOMST en het Zuidelijk Toneel, waarmee de eerste voorstelling van de nieuwe locatievoorstellingenreeks Grensgevallen wordt gecoproduceerd. Daarnaast is er een productie gebaseerd op een tekst van Guido Van Meir, de coproductie Tusk Tusk met Kaaiman. In de reeks Kerels van de Wereld werken Herman van de Wijdeven en Barbara Vandendriessche aan een derde jeugdtheaterproductie, na Don Quichot en De drie musketiers. De jonge auteur/regisseur Stijn van de Wiel trekt in Matadors de lijn van Tweezaam en Doodgewoon door, een voorstelling over de worsteling van elke puber om een eigen identiteit te ontwikkelen. De Theatercommissie waardeert de inzet van Het Gevolg in de regio en haar rol binnen het kinder- en jeugdtheater maar is niet overtuigd van de artistieke kwaliteit van de voorbije producties en betreurt het dat het niveau van de eerste twee locatievoorstellingen, Paradijs voor Futlozen en Het Gras zal altijd Geel zijn, niet kon doorgetrokken worden in Maria Vaart. Ook over de kwaliteit van de kinder- en jeugdproducties lopen de meningen binnen de commissie uiteen. De meest recente voorstelling, De Jas, werd evenwel positief ontvangen. De aangekondigde producties Matadors van Stijn Van de Wiel, opnieuw een 12+ en Billy the Kid, een samenwerking van Herman van de Wijdeven en Barbara Vandendriessche, de derde voorstelling in de reeks Kerels van de wereldschenken de commissie toch nog het nodige vertrouwen in de artistieke werking van Het Gevolg. Het Gevolg zet in op meerdere sporen en engageert zich voor de regio. Op zich ervaart de commissie dat als positief. Maar omdat dat geregeld resulteert in voorstellingen die artistiek niet helemaal overtuigen, wil de commissie pleiten om iets gerichter keuzes te maken om meer te kunnen inzetten op de artistieke kwaliteit van de verschillende producties, zonder daarmee directief te willen zijn en Het Gevolg absoluut in de ene of de andere richting te willen duwen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Op basis van dit - weliswaar niet unanieme en beperkte - vertrouwen in de artistieke (meer)waarde van Het Gevolg, in combinatie met het feit dat Het Gevolg als productiehuis ook jonge theatermakers de kans biedt om hun parcours uit te zetten, de publieksgerichtheid van het gezelschap en het consequent inzetten op jongerenproducties met specifieke aandacht voor leerlingen uit het technisch en beroepsonderwijs adviseert de Theatercommissie om Het Gevolg te subsidiëren voor een periode van twee jaar. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een daling van de huidige subsidie.
Pagina 202 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-033
Organisatie:
Productiehuis Het Gevolg
Gevraagd bedrag:
545.406,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Productiehuis Het Gevolg (PHG) werd in 1983 opgericht en was oorspronkelijk een kinder- en jeugdtheatergezelschap. Vanaf 1997 worden er ook volwassenenproducties gemaakt. Vanaf 2003 heeft PHG een eigen infrastructuur in Turnhout. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 383.659,30 euro. In voorliggend aanvraagdossier vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 545.406 euro voor de periode 2013-2016. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het verlies van het boekjaar 2010 bedroeg 48.654 euro. Het gecumuleerd verlies eind 2010 bedroeg 160.967 euro. In het actieplan van 2012 is opgenomen dat er gedurende zes maanden niets zal geproduceerd worden om het verlies weg te werken. De eerste geplande voorstelling staat op de agenda in augustus. Dit levert een besparing van ca. 70.000 euro, maar volstaat niet om het negatief gecumuleerd resultaat volledig weg te werken. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De langetermijnvisie is voldoende gekend. Vanaf 2013 wil de organisatie meer locatietheater gaan maken. Voorts blijft de artistieke visie hetzelfde als vorige jaren. Ook de zakelijke visie is voldoende toegelicht. Het agentschap mist alleen nog een strategische visie om het negatief gecumuleerd resultaat weg te werken zonder overheidsmiddelen hiervoor aan te wenden. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
PHG werkt samen met De Warande een coproductie uit binnen het project Kaaiman (theaterwerking voor jongeren). Met Storm Op Komst is er een artistieke en logistieke samenwerking gepland. Daarnaast zijn er verschillende samenwerkingen voor bepaalde producties zoals Het Zuidelijk Toneel, GC’s in de regio (voor een locatieproject), DKO en kunsthumaniora (infrastructuur), projectsecretariaat 2014-18 De Groote Oorlog… De samenwerking is eerder lokaal. Een nieuw samenwerkingsverband is de Studio (Antwerpen), gecoördineerd door Villanella in samenwerking met Luxemburg, De Spiegel, De Maan, Theater Stap, Transparant/Zonzo Theater FroeFroe en Laika, een speelplek voor kinder- en jeugdtheater. Hier kunnen lange speelreeksen getoond worden. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium samenwerking.
Pagina 203 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 10.24 VTE, waarvan 3.88 VTE (16 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (27%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (36%) een goede verhouding is. Productiehuis Het Gevolg gaat actief op zoek naar manieren, om meer huurkosten te recupereren, energie te besparen… Om zo de procentuele verhouding artistiek/overhead nog te kunnen verbeteren. De overheadkosten zijn in balans met de artistieke uitgaven. Het voorliggende dossier scoort dus ook goed op dit criterium. 3.4
Publieksgerichtheid
Bij de geplande locatietheatervoorstellingen speelt de participatie van de omwonenden een belangrijke rol. Deze projecten zijn daardoor extra drempelverlagend. Locatieprojecten worden in eigen beheer verkocht en de andere voorstellingen worden gespreid door Cultura (Kris Eelen). Berekend op de afgelopen zes jaar speelde PHG jaarlijks gemiddeld 114 voorstellingen, waarvan 38 in eigen huis. De speelreeksen zijn naar eigen zeggen al vrij lang, daardoor kon in 2010 40% van de productiekost terugverdiend worden. In 2010 bedroegen de inkomsten uit de voorstellingen 233.000 euro. Het aantal voorstellingen is voor 2013 begroot op 185, waarvan 65 in eigen zaal, de totale inkomsten worden begroot op 258.000 euro. PGH verwoordde in zijn dossier de wens om inderdaad langere speelreeksen te brengen. De toename van het aantal voorstellingen in 2013 t.o.v. de vorige jaren minder dan recht evenredig met de inkomsten (ticketinkomsten en uitkoopsommen). 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 204 van 264
3.6
Realisme groeipad
De gewenste situatie wordt duidelijk omschreven in het beleidsplan. Er worden echter geen concrete cijfers aan verbonden. Het agentschap heeft zelf een berekening gemaakt met het beschikbare cijfermateriaal. PHG vraagt een gemiddelde subsidieverhoging van ca. 150.000 euro. -PHG wil het huidige kernteam behouden en het aantal tewerkgestelde kunstenaars verhogen. De loonkost is met ca. 70.000 euro gestegen voor artistieke functies. -Er is een extra personeelslid in loondienst voor de publiekswerking.. -De overige extra personeelskosten betreffen indexeringen en anciënniteitsverhogingen -PHG wenst een lichte verhoging van de productiebudgetten en wil vijf in plaats van drie producties realiseren. De meerkost zou ongeveer 33.000 euro bedragen. Het agentschap acht de uitbreiding voor de zakelijke functies niet prioritair. De beoordelingscommissie zal beslissen over de artistieke noodzaak van de tewerkstelling van de extra kunstenaars (70.000 euro, incl. indexering en anciënniteit). Een eventuele subsidieverhoging voor de productiebudgetten zal afhangen van de artistieke noodzaak. Ten slotte wordt er 12.000 euro per jaar opzij gehouden om de kaskredieten af te bouwen, zo kan PHG tegen 2016 schuldenvrij zijn. Het agentschap gaat hiermee niet akkoord, PHG moet meer eigen inkomsten of output realiseren om met die winst het eigen vermogen aan te zuiveren.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. Van de beleidsprioriteiten die naar voor komen in het artistieke beleidsplan wordt de financiële impact voldoende toegelicht. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Productiehuis Het Gevolg past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt.
Pagina 205 van 264
5
Gemotiveerde behandeling repliek
Productiehuis Het Gevolg gaat dieper in op een aantal punten uit het preadvies. In het actieplan van 2012 is opgenomen dat er gedurende zes maanden niets zal geproduceerd worden, om het gecumuleerd verlies weg te werken. Uit de repliek blijkt dat er in februari en maart 2012 wordt gerepeteerd voor twee verschillende producties, er vinden try-outs plaats en programmatoren kunnen de voorstelling bekijken. Door de producties in november in première te laten gaan, wordt een lange speelreeks mogelijk. De visie om het negatief resultaat weg te werken wordt door PHG in de repliek weergegeven: langere reeksen en meer voorstellingen in eigen zaal, overheadkosten verder reduceren, verhuur verder optimaliseren. De inkomsten uit voorstellingen zijn ‘voorzichtig geraamd’. Het agentschap blijft van mening dat PHG geen overheidsmiddelen moet begroten om de kaskredieten af te bouwen. Het agentschap verwacht dat de organisatie, die de uitkoopsommen voorzichtig begroot heeft, voldoende inkomsten zal realiseren om het eigen vermogen aan te zuiveren en de kaskredieten af te bouwen. De ingediende repliek bevat geen nieuwe gemotiveerde informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 206 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-034
Organisatie:
Compagnie Cecilia
Gevraagd bedrag:
465.103,69 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Vorst/Forest / De Pijnders/ The broken circle breakdown featuring The cover ups of Alabama / Apenverdriet / Schöne Blumen /Altijd prijs Compagnie Cecilia is een middelgroot gezelschap dat ernaar streeft authentiek theater te maken dat vertrekt vanuit de eigen behoeften, verlangens en levens van de makers maar uitmondt in universele vertellingen. De artistieke kern wordt na het vertrek van Marijke Pinoy tijdens de huidige beleidsperiode, gevormd door Arne Sierens en Johan Heldenbergh. Cie Cecilia is een creatiegezelschap dat authenthieke, eigenzinnige, confronterende volkse voorstellingen brengt en consequent aan een heel eigen repertoire werkt. Cie Cecilia houdt van echte verhalen, de makers zoeken inspiratie in hun eigen leefwereld en de levensverhalen van andere mensen. Het maatschappelijk of sociaal belang van dit gezelschap en zijn creaties schuilt precies in die verhalen én in de manier waarop de makers deze verhalen vertellen. Het gezelschap heeft Gent als uitvalsbasis, en heeft er sinds 2011 De Expeditie als werkplek. Cie Cecilia verkiest om langere speelreeksen van meerdere voorstellingen per stad te spelen voor een zo divers mogelijk publiek. Het opzet is om de voorstellingen van een nieuwe productie over drie seizoenen te spreiden. Cie Cecilia slaagt erin om op die manier per productie gemiddeld 20.000 toeschouwers te bereiken. De verankering in Gent blijft erg belangrijk, en wordt nog benadrukt door het protocol dat met NTGent werd afgesloten. Met andere organisaties zijn er zowel op artistiek als productioneel vlak samenwerkingen, ook met organisaties uit andere sectoren. De komende jaren staan onder andere op het programma: Gloria in Excelsis, een creatie van Arne Sierens in samenwerking met Leen Roels; Avanti Popolo, een creatie van Arne Sierens naar aanleiding van het 100-jarig bestaan van Vooruit en Giovanni, een creatie van Johan Heldenbergh gebaseerd op het levensverhaal van Jempi Monserré. Daarnaast zijn er hernemingen van Vorst-Forest en De Pijnders. Wat de internationale werking betreft speelt Cie Cecilia vooral in Frankrijk, het gaat daarbij telkens om duurzame samenwerkingen. Cie Cecilia heeft de voorbije jaren een aantal mooie voorstellingen (The Broken Circle, Vorst/Forest) gecreëerd. Over de kwaliteit van de voorstellingen Apenverdriet en Soeur sourire waren de meningen echter verdeeld. De vooropgestelde plannen behoren allemaal tot de corebusiness van Cecilia: geen echt vernieuwende projecten maar wel stuk voor stuk producties waar de Theatercommissie naar uitkijkt. Van een ongebreidelde groei met nog grotere producties of internationale ambities is er geen sprake, wel van continuering en verankering van de huidige werking. De vooropgestelde groei betreft de stijging van het aantal voorstellingen en lijkt de Theatercommissie, gezien het succes van de voorbije producties, realistisch. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om Compagnie Cecilia te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. Pagina 207 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-034
Organisatie:
Compagnie Cecilia
Gevraagd bedrag:
465.103,69 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Compagnie Cecilia ontvangt meerjarige subsidie sinds 2001 (vroeger onder de naam DAS theater). De artistieke kern van de organisatie bestaat uit Arne Sierens en Johan Heldenbergh. In 2011 werd er een meerjarige subsidie van 393.138,01 euro uitbetaald. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 465.103,69 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Tijdens de controle op de aanwending van de subsidie werden enkele opmerkingen geformuleerd. Het zakelijke beleid is professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
In 2013 zijn er drie creaties en drie hernemingen gepland. Een belangrijke wijziging is de nauwe samenwerking met NTGent (zie verder). Daarnaast zijn er doelstellingen weergegeven op het gebied van publiekswerking (zie verder). Voorts zijn er geen belangrijke wijzigingen voorzien. De langetermijnvisie is voldoende toegelicht in het dossier. Cie Cecilia scoort goed op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Cie Cecilia zal de praktische opvolging van jaarlijkse overheadkosten (huurgelden, onderhoudslasten, andere dienstverleners, energie, administratiekosten, verzekeringen etc…) in de periode 2013-2016 in handen gegeven van NTGent. Dit levert Cie Cecilia een besparing op van ruim 8.000 euro op ca. 77.000 euro aan kosten en de administratieve last wordt verlicht. Met NTG is er voor de komende beleidsperiode een protocol van samenwerking getekend. In 2013 zijn er samenwerkingen gepland met NTGent, KVS, Vooruit, KC De Werf, Theater Antigone en VIA Maastricht 2018. De samenwerkingen hebben een inhoudelijke, artistieke en logistieke meerwaarde. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 9 VTE, waarvan 3 VTE (11 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar, exclusief 2 VTE van de artistieke kern. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (21%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (35%) een voldoende goede verhouding is. De overheadkosten worden beperkt door de samenwerking met NTGent. Cie Cecilia besteedt de beschikbare middelen maximaal aan artistieke promoties. Pagina 208 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
In het verleden gebeurde de verkoop door Thassos, daarna door Frans Brood Productions. Cie Cecilia neemt de verkoop opnieuw in eigen handen om ook voorstellingen in kleinere zalen en buiten het reguliere circuit te spreiden. Op internationaal vlak wil de organisatie met Nederlandse organisaties duurzame samenwerkingen opzetten. In Brussel, Wallonië en Noord-Frankrijk ziet Cie Cecilia speelkansen. Daarnaast wil het gezelschap de speellijsten verlengen. Deze wens krijgt een duidelijke afspiegeling in de begroting. Cie Cecilia neemt het mentorschap op bij jonge makers en organiseert masterclasses. Op vraag van de organisator worden er inleidingen en voor- en nabesprekingen gegeven. Cie Cecilia ontwikkelde een nieuw communicatieplan, de doelstellingen zijn duidelijk opgesomd. Zeer goed is hun gewenste professionele communicatie met zowel organisatoren en potentiële speelplekken. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Compagnie Cecilia wil een gemiddelde subsidieverhoging van ca. 55.000 euro. De aanwending van deze subsidie is de volgende: -correcte voltijdse verloning voor de artistieke kern, volgens anciënniteit en cao -Uitbreiding tewerkstelling technicus productieleider met een extra voltijds personeelslid -Stijging vergoeding nieuwe zakelijke leider ten opzichte van vorige zakelijke leiding -Aanwerven medewerker promotie -investeringen in ICT en verplaatsbare tribune voor voorstellingen op locatie (geen detail van de kostprijs weergegeven. Afschrijvingen bedragen in 2013 30.000 euro meer dan in 2010). Ten opzichte van deze beperkte subsidiestijging staat een meer dan evenredige stijging van de eigen inkomsten (van ca. 257.000 euro in 2010 naar ca. 551.000 euro in 2013). Het aantal voorstellingen stijgt van 94 in 2010 naar 170 in 2013. Het agentschap gaat akkoord met het gevraagde subsidiestijging voor de investeringen en voor de verloning zakelijk leider en medewerker promotie, indien de beoordelingscommissie de uitbreiding van de speellijsten honoreert. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. De gevraagde subsidieverhoging is realistisch en goed onderbouwd. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Compagnie Cecilia past in het kader van het Kunstendecreet. Pagina 209 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 210 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-035
Organisatie:
Lazarus
Gevraagd bedrag:
452.000,00 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen: 'Oblomow' (2010), 'Zo goed als' (2011), 'En zo werd het toch nog gezellig' (2009) 'Wat is drinken (2011)?'
Lazarus is gegroeid uit de Onderneming, een gezelschap dat structureel gesubsidieerd werd van 1997 tot 2005. Tussen 2006 en 2010 werkte het Lazarus-collectief met projectsubsidies, sinds 2010 is het gezelschap structureel gesubsidieerd. De kern van het niet-hiërarchisch gestructureerde collectief bestaat uit Koen De Graeve, Pieter Genard, Günther Lesage, Ryszard Turbiasz en Joris Van den Brande. Na de geslaagde samenwerking in Oblomow, dat geselecteerd werd voor het Theaterfestival, zal Charlotte Vandermeersch in 2013 hun rangen vervoegen. Lazarus werkt, net als het merendeel van de aanvragers, met tekst: hetzij zelf geschreven tekst, hetzij klassieke stukken dan wel romans die voor het theater bewerkt worden. Eerder uitzonderlijk is Lazarus wel in het feit dat het als collectief niet alleen regelmatig werkt met zelfgeschreven teksten maar dat het creëren van die teksten bij hen ook dikwijls het resultaat is van een collectief proces. Dat volledig collectief schrijfproces is vrij uniek binnen het Vlaamse theater, bij de meeste gezelschappen is het een individu binnen een gezelschap dat een tekst schrijft of een bestaand stuk of een bestaande roman bewerkt. Ook blijft Lazarus als een van de weinige gezelschappen consequent inzoomen op de Oost-Europese literatuur en heeft het met zijn satirisch-filosofisch/wetenschappelijke toon een eigen stijl ontwikkeld die zich eerder laat kenmerken door de toon, dan dat het een vorm van theater zou zijn die los staat van enige traditie dan ook. Lazarus leidt een eerder nomadisch bestaan, een link met een specifieke regio is er niet. Lazarus heeft geen eigen repetitieruimte en moet hiervoor dus een beroep doen op andere organisaties. De komende jaren kan het daarvoor op de steun van onder andere Campo en Monty rekenen. Samenwerkingen op artistiek vlak zijn er met ’t Arsenaal, Braakland/ZheBilding en Theater Antigone. Lazarus haalt aan dat het geen toegevingen wil doen aan de vraag naar laagdrempeligheid en het wijst erop dat het ondanks die ingesteldheid complexe thema's op een toegankelijke manier probeert te behandelen in zijn producties. Onder andere dankzij het succes van Oblomow is de uitstraling van het gezelschap in Vlaanderen de voorbije beleidsperiode groter geworden. Lazarus werkt momenteel aan een Engelse versie van deze geslaagde productie met als doel de voorstellingen een internationale carrière te geven. De internationale uitstraling is tot nader order beperkt. Volgens het gezelschap was een actief beleid hierrond vooralsnog zo goed als onmogelijk omwille van de financiële beperkingen waar het collectief mee kampt. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Lazarus slaagde er de afgelopen jaren in om met weinig middelen sterke producties te maken (naast Oblomow werd ook de jongste productie Wat is drinken? gesmaakt) en slaagde er ook in haar zichtbaarheid in Vlaanderen te vergroten. Het ingediende dossier doet ook voor de komende jaren het beste verhopen. De Theatercommissie erkent dat het gezelschap momenteel over te weinig financiële middelen beschikt om een Pagina 211 van 264
volwaardige structurele werking uit te bouwen, en pleit dan ook voor een verhoging van de huidige subsidies. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Theatercommissie om Lazarus te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
de
Pagina 212 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-035
Organisatie:
Lazarus
Gevraagd bedrag:
452.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Lazarus is opgericht in 2006 na ontbinding van het structureel gesubsidieerd gezelschap De Onderneming. Tot 2010 was Lazarus aangewezen op projectsubsidies. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 163.629,86 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 452.000 euro aan. Er is geen indexering opgenomen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
2010 was het eerste jaar dat Lazarus meerjarig gesubsidieerd was. Bij de controle op aanwending van de subsidie werd duidelijk dat het zakelijke beleid nog verder geprofessionaliseerd moet worden. Er was onder andere onvoldoende gerichte opvolging van de boekhouding. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Lazarus behoudt de bestaande visie om teksttheatervoorstellingen te produceren. De producties voor de volgende subsidieperiode zijn gekend. Er zijn een aantal concrete acties voor de publiekswerking in het dossier opgenomen (zie verder). De langetermijnvisie wordt voldoende toegelicht en er zijn een aantal doelstellingen opgenomen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Monty en CAMPO zijn logistieke partners. Voor de komende periode zijn er coproducties gepland met ’t Arsenaal, Braakland/ZheBilding en theater Antigone. De meerwaarde van de samenwerking is duidelijk omschreven en de intentieverklaringen zijn bijgesloten. Lazarus ambieert een internationale spreiding, maar concrete plannen om deze te realiseren zijn niet in het dossier opgenomen. Het voorliggende dossier van Lazarus scoort goed op het criterium samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 7.75 VTE, waarvan 6.88 VTE (11 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (73%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (77%) een zeer goede verhouding is. De kunstenaars in loondienst nemen samen voor 1 VTE algemene taken op zich. Voor het overige zijn de overheadkosten beperkt. Lazarus besteedt zijn budget zo veel mogelijk aan artistieke producties.
Pagina 213 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
De verkoop gebeurt extern door Collageproducties (Huub Colla). Lazarus wil de publiekswerking uitbreiden met lesmappen, lezingen door gastsprekers, een pers- en promotiebeleid uitwerken en de geïnteresseerde toeschouwers informatie bieden over de ontwikkeling van nieuwe projecten. Hiervoor wil de organisaties een nieuwe halftijdse medewerker promotie aannemen. Voorts gebruikt de organisatie de geëigende communicatie- en promotiemiddelen: e-mail, affiches, flyers... De voorliggende aanvraag scoort voldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Er wordt een subsidieverhoging van gemiddeld 282.000 euro gevraagd voor de nieuwe beleidsperiode. De aanwending wordt voldoende toegelicht. -Aanschaf eigen boekhoudsoftware om de financiën beter te kunnen opvolgen. De kostprijs wordt hiervan niet meegedeeld. -uitbreiding van de tewerkstelling van de zes leden uit de artistieke kern -uitbreiding tewerkstelling tijdelijke uitvoerende scheppende kunstenaars voor de werken speelperiode (+ 2.25 VTE, + ca. 140.000 euro) -Halftijdse tewerkstelling voor de zakelijk leider en productieverantwoordelijke als zelfstandige -Halftijdse tewerkstelling voor marketing, pers en communicatie -kleine uitbreiding tewerkstelling voor decorontwerper, dramaturg -technisch artistiek medewerker Het agentschap vindt de stijging van de loonlast niet in verhouding met de uitbreiding van de speellijst en de werking (zie publieksgerichtheid) en vindt hierdoor een sterke subsidiestijging niet opportuun. Langs de andere kant zijn de ondersteunende functies van het gezelschap laag in vergelijking met in de artistieke prestatie (zie besteding aan artistieke producties). Daarom gaat het agentschap akkoord gaan met een verhoging van de tewerkstelling zakelijk leider en verantwoordelijke marketing, pers en communicatie. Zo kan het zakelijk beleid professioneler aangepakt en de publiekswerking en –werving verder uitgebouwd worden. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. In het voorliggende aanvraagdossier bedragen de eigen inkomsten 29,7 % van de totale uitgaven. In 2010 werden er 2 nieuwe eigen producties gemaakt (geen coproducties) en 58 voorstellingen gespeeld. Gemiddeld waren er 150 bezoekers per voorstelling. De uitkoopsommen bedroegen 87.000 euro (gemiddeld 1.500 euro per voorstelling). In de periode 2013-16 worden er gemiddeld per jaar 2 producties en 1 coproductie gepland. Er zijn in 2013 51 voorstellingen gepland. De uitkoopsommen worden begroot op 147.000 euro. De uitkoopsommen per voorstelling bedragen 2.500 euro tot 4.500 euro. Het agentschap vraagt zich af of deze cijfers realistisch zijn, er is alleszins geen toelichting opgenomen.
Pagina 214 van 264
3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Lazarus past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 215 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-036
Organisatie:
BRONKS Jeugdtheater vzw
Gevraagd bedrag:
1.199.948,50 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen: Niet kunnen is de kunst, Sleutelveld, Kipkappen, Brooddoos, Eva, Loo(:)zer, Klopterop, Enkele Reis, Anna, Sasja en Natasja Eind 1991 richt Oda Van Neygen BRONKS (BRussel; ONderwijs, KunSt en Kinderen) op als opvolger van de jeugdtheaterwerking die ze had uitgebouwd bij de Brusselse Beursschouwburg. Sinds 2009 heeft BRONKS eindelijk een eigen vaste plek aan de Varkensmarkt. Als groot theatergezelschap voor kinderen en jongeren in de stad wil BRONKS theater maken, kijken en luisteren naar kinderen. Een verhouding tot het kunstenveld is voor BRONKS in de eerste plaats een verhouding met de werkelijkheid: de leefwereld van kinderen en jongeren, de ingewikkelde sociale realiteit van het kosmopolitische Brussel. Twinting jaar lang was het jaarlijkse BRONKS-festival het visitekaartje van het gezelschap. Vanaf 2012 wordt het festival vervangen en zullen er (mini)festivals georganiseerd worden in elk van de vier seizoenen, een internationaal programma in de herfst, een jongerenprogramma in de winter, een buurtprogramma in de lente en een “uitbraak” (buiten Brussel Centrum) in de zomer. Dat na 20 jaar de festivalformule grondig wordt gewijzigd lijkt voor de Theatercommissie een haast logisch gevolg van het feit dat het gezelschap nu over een eigen theaterinfrastructuur beschikt. Met de opening van het BRONKS-theater aan de Varkensmarkt heeft het gezelschap een verruimd receptief aanbod en bouwt het een nieuw Brussels publiek op dat in de eerste plaats nieuwsgierig is naar het overwegend Nederlandstalige aanbod dat BRONKS biedt. Maar met een deel van het aanbod -zoals woordeloos theater- gaat BRONKS bewust op zoek naar een anderstalig publiek. BRONKS is geen sociaalartistieke werkplaats, maar wil wel in heel haar werking de ‘achterkant van de samenleving’ meenemen. Ze vertrekt daarbij van de concrete omgeving rond de Varkensmarkt. De Theatercommissie waardeert ook de buurtwerking die BRONKS er sinds 2009 heeft uitgebouwd. BRONKS beschikt over een uitgebreid netwerk en werkt vaak samen met andere organisaties. BRONKS geeft aan dat zij de internationale werking, hoe dan ook geen doel op zich, wegens te weinig middelen moet beperken; zo wordt bijvoorbeeld het grote Marseille-project gereduceerd tot enkele BRONKS-producties. BRONKS zorgt sinds jaar en dag voor een programma met eigentijds en geëngageerd aanbod, aangevuld met een de brede educatieve werking. De pedagogische activiteiten rond (gast)voorstellingen en de ateliers die in de vrije tijd georganiseerd worden zijn nu samengebracht in STUDIO BRONKS. Bronks wist in de loop der jaren veel jonge theatermakers warm te maken voor het jeugdtheater: Dimitri Leue, Pascale Platel, Joris Van den Brande en Jan Sobrie. Hun namen zijn ook terug te vinden in de projecten die nu voorliggen, net als die van nieuwkomers zoals Thomas Bellinck. De plannen in 2013 bevatten o.a. de productie Sorry voor alles (werktitel) van Joris Van Pagina 216 van 264
den Brande & Joost Vandecasteele; Operatie: Charlie (werktitel) van Ruth Beeckmans, Randi De Vlieghe, Joris Hessels, Dominique Van Malder en Stijn Van Opstal over het engagement van jonge mensen; Cluedo, een interactieve tentoonstelling, waarbij de theaterzaal wordt omgebouwd tot een appartementsgebouw met vele kamers en Het vuiltje in de lucht, een coproductie met Studio Orka over geuren, geïnspireerd door o.a. Het Parfum van Patrick Süskind. De overgang die met het verwerven van een eigen infrastructuur gepaard gaat, heeft ongetwijfeld veel energie gevraagd en ging de afgelopen jaren jammer genoeg soms ten koste van de kwaliteit van de producties. Toch zijn de ontwikkelingen in het algemeen positief en de aangekondigde producties veelbelovend. Dat Studio Orka een bevoorrechte partner wordt voor de komende jaren vindt de Theatercommissie positief. Ook de aangekondigde samenwerking met een aantal beloftevolle nieuwkomers schept verwachtingen. De Theatercommissie benadrukt tenslotte nogmaals het belang van de receptieve werking van BRONKS dat voor veel Vlaamse jeugdtheatergezelschappen de enige plek in Brussel is, waar ze hun werk kunnen presenteren. De Theatercommissie is wel enigszins bezorgd over het terugschroeven van de exploitatietoelagen voor het BRONKStheater door de VGC waardoor het gevaar niet denkbeeldig is dat een deel van de werkingsmiddelen aan de infrastructuur moet worden besteed. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om BRONKS te subsidiëren, maar met een verlaging van het huidige subsidiebedrag. De Theatercommissie benadrukt evenwel dat in de gegeven omstandigheden het geadviseerde subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende dossier inhoudt.
Pagina 217 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-036
Organisatie:
BRONKS Jeugdtheater vzw
Gevraagd bedrag:
1.199.948,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
BRONKS werd in 1991 opgericht door artistiek leider Oda Van Neygen. BRONKS maakt en toont theaterproducties voor kinderen en jongeren, waarbij het gevestigd zijn in Brussel eveneens een belangrijk aspect voor de werking is. Vanaf 2009 beschikt BRONKS over een eigen infrastructuur aan de Varkensmarkt. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 1.047.168,89 euro. De gevraagde subsidie voor de periode 2013-2016 bedraagt gemiddeld 1.199.948,50 euro.
2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit het verslag naar aanleiding van de controle van het afrekeningsdossier 2010 blijkt dat er op zakelijk gebied geen noemenswaardige problemen waren in verband met de werking van BRONKS.
3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het beleidsplan beperkt zich niet tot het opsommen van de concrete plannen voor het eerste werkingsjaar maar heeft voldoende aandacht voor de werking op de lange termijn. 3.2
Samenwerking en netwerking
BRONKS gaat heel wat samenwerkingsverbanden aan, wat eigen is aan een organisatie met een grote variatie in haar werking. Voor wat betreft de eigen theaterproducties wordt met andere jeugdtheatergezelschappen samengewerkt zoals met Studio Orka in 2013. Voor de receptieve werking wordt een beroep gedaan op partners zoals Moussem en Daarkom voor hun expertise betreffende culturele diversiteit, met andere kunstenorganisaties zoals Bozar en Beursschouwburg zijn er gezamenlijke presentaties bij minifestivals. Ook voor de sociaalartistieke- en kunsteducatieve werking wordt met organisaties uit die sectoren samengewerkt. Met de Vlaamse gemeenschapscentra in Brussel zal worden samengewerkt rond de schoolvoorstellingen.
Pagina 218 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 22,39 VTE, waarvan 4,08 VTE (17 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar is. Het agentschap is er zich van bewust dat BRONKS als organisatie met een eigen theaterinfrastructuur en een stevig uitgebouwde kunsteducatieve werking genoodzaakt is om veel kosten te besteden aan de niet zuiver artistieke werking. Toch meent het agentschap dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat met 12,5% ten opzichte van de totale kosten en 19,5% ten opzichte van de totale loonlast eerder laag is. Bij deze berekening werd uiteraard geen rekening gehouden met het feit dat BRONKS een belangrijke receptieve werking heeft (in de begroting is 134.000 euro aan uitkoopsommen ingeschreven), waarvan onrechtstreeks ook nog een groot deel naar de kunstenaars (van de geprogrammeerde gezelschappen) gaat. Hetzelfde geldt voor de 10.000 euro die in de begroting als coproductiebijdrage staat ingeschreven.
3.4
Publieksgerichtheid
BRONKS deelt haar doelpubliek in vier groepen in: kinderen in hun vrije tijd, kinderen en jongeren in hun schooltijd, volwassenen en zelfstandige jongeren. BRONKS past haar communicatie aan in functie van dit gevarieerde doelpubliek. Met de opening van het BRONKStheater is BRONKS specifieke doelgroepen intensiever gaan ‘bewerken’. Een nieuw Brussels publiek werd opgebouwd, tevens werd bewust op zoek gegaan naar een anderstalig publiek door een deel van het aanbod hierop te richten (onder andere via woordeloos theater). Via de scholen wordt het jonge publiek in de rest van Vlaanderen zoveel mogelijk bereikt. BRONKS besteedt veel aandacht aan haar sociaal-artistieke werking, die vertrekt vanuit de contacten met de buurt, al blijft deze werking niet beperkt tot buurtwerk. Voor de sociaalartistieke werking wordt altijd een beroep gedaan op lokale of regionale partners. De educatieve werking van BRONKS maakt integraal deel uit van het artistieke project en werd vanaf 2011 samengebracht onder de noemer ‘STUDIO BRONKS’. BRONKS geeft wat de schoolvoorstellingen betreft aan om ervoor te opteren minder voorstellingen in het secundair onderwijs te spelen, in ruil voor een intensievere begeleiding. Wat de publiekswerving betreft wordt meer en meer gebruik gemaakt van de sociale media en digitale communicatie. Ook het hebben van een eigen gebouw is een belangrijke troef voor de zichtbaarheid van BRONKS in de stad.
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
BRONKS vraagt voor 2013 een subsidie van 1.166.000 euro aan, een stijging van 6% tegenover de voor de huidige structurele periode toegekende subsidie (1.100.000 euro) of van meer dan 11% ten opzichte van de subsidie 2011 (1.047.168,89 euro). Het gevraagde bedrag komt neer op de in 2009 toegekende subsidie, verhoogd met een jaarlijkse indexering van 2%. Van een uitbreiding of groei is dus geen sprake. Het ingediende beleidsplan is dus zeker realistisch qua groeipad.
Pagina 219 van 264
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting vormt de financiële vertaling van het artistieke plan. Naast de ingediende begroting volgens het model van Kunsten en Erfgoed, bevat het dossier een begroting volgens het eigen begrotingsmodel van BRONKS, met opsplitsing in een werkingsgedeelte en een exploitatiegedeelte. De bedoeling blijft dat het financiële plaatje dat met de exploitatie van het gebouw gepaard gaat, volledig door de VGC, de eigenaar van het gebouw waarmee een exploitatieovereenkomst werd gesloten, gedragen wordt. De omzet van het exploitatiegedeelte bedraagt 190.000 euro. De begroting is voldoende gedetailleerd en wordt voldoende toegelicht. Het agentschap betreurt wel dat het dossier geen samenwerkingsovereenkomsten bevat, waardoor de opbrengsten en kosten van producties die het resultaat zijn van coproducties of samenwerkingen met andere organisaties, zoals met Studio Orka in 2013, niet volledig op hun realiteitswaarde kunnen worden getoetst.
3.8
Haalbaarheid
Op basis van het ingediende dossier en rekening houdend met de wijze waarop de financieel-beheersmatige aspecten van BRONKS in het verleden werden gerund, dient aan de haalbaarheid van het dossier niet getwijfeld te worden. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De ondersteuning van BRONKS als organisatie voor Nederlandstalige dramatische kunst past binnen het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie reageerde in haar repliek enkel op elementen uit het artistieke advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 220 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-037
Organisatie:
Compagnie De Koe
Gevraagd bedrag:
701.086,50 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: We hebben het/een boek (niet) gelezen / De Wederopbouw van het Westen: WIT / De Wederopbouw van het Westen: ROOD / OUTRAGE AU PUBLIC / KRENZ, de gedoodverfde opvolger /Publikumsbeschimpfung Compagnie De Koe werd in 1989 opgericht door onder andere Peter Van den Eede, die tot op de dag van vandaag artistiek leider is. Naast Van den Eede behoren ook Natali Broods en Willem de Wolf tot de artistieke kern. In het vorige beleidsplan waren ook Nico Sturm en Stefaan Van Brabandt opgenomen in die kern, maar zij verlieten tijdens de vorige subsidieperiode het gezelschap. Natali Broods en Willem de Wolf willen niets liever dan voltijds De Koe zijn, mee het beleid uittekenen en werken aan projecten waar ze zelf de beheerders van zijn. In de toekomst wil De Koe de artistieke kern uitbreiden met nog één iemand, maar het gezelschap weet nog niet wie. De Koe noemt zichzelf een theaterlaboratorium waar op hedonistische wijze onderzoek, experiment en vernieuwing wordt bedreven. Aan de hand van verschillende procédés gaan hun teksten, repertoire, autobiografie, lectuur, herinneringen en visies telkens andere verbindingen met elkaar aan om zo tot materiaal te komen voor vaak geestige, persoonlijke, metaforische voorstellingen met een (schijnbaar) apolitieke boodschap. De Koe brengt zonder twijfel een ‘apart soort van theater’. Onbevangen maar met het grootste respect heiligschennend en met vaak tegenstrijdige artistieke, politieke en religieuze denkconstructies als inspiratiebron. De Koe claimt “de positie van het onderzoekende, creërende, biografische kunstenaarsschap”, al is het daar niet de enige in. In 2013 plant De Koe een tournee van De wederopbouw van het Westen / Zwart en drie creaties: Le Relevement de l’occident / tricolore (in coproductie van Théâtre Garonne en bedoeld voor de Franse markt); Olga (op basis van Tsjechow en al in het vorige dossier aangekondigd) en Simultaan / Ingeborg Bachmann (in coproductie met mugmetdegoudentand en bedoeld om van daaruit meer speelkansen te creëren in Nederland). Later voorziet De Koe een interessant drieluik rond kunst en – opnieuw - een grote coproductie met de verwante gezelschappen Tg STAN, Dood Paard en Maatschappij Discordia, niet enkel belangrijk op artistiek vlak, maar voor De Koe ook om in het buitenland meer voet aan de grond te krijgen. Zo werd De Koe door Tg STAN eerder op sleeptouw genomen in Frankrijk, een verhaal dat in de toekomst verder uitgebouwd moet worden. Want voor een internationale werking die geldt als “één van de prioriteiten in het beleid van De Koe”, blijven die toekomstplannen eerder vaag. De Koe heeft in de loop der jaren een netwerk uitgebouwd dat verder reikt dan het theaterlandschap en bijvoorbeeld linkt met film- en tv-regisseurs als Tom Barman, Fien Troch, Kaat Beels, Jan Matijs,...; samenwerkingen die een meerwaarde kunnen bieden voor theaterwerking én publiekswerving. De Koe heeft geen sociaalartistieke werking en heeft daar naar eigen zeggen geen talent of ambitie voor. Ook de aandacht voor diversiteit en interculturaliteit is in het dossier niet expliciet aanwezig.
Pagina 221 van 264
Het toetreden van Willem de Wolf tot De Koe heeft duidelijk voor een nieuwe dynamiek binnen de artistieke werking van het gezelschap gezorgd. Wat voorligt, is een bondig maar helder dossier dat doet uitkijken naar de toekomstige producties. Soms wat aanmatigend wat betreft de eigen invloed op het veld of de kwaliteit van de eigen tekstproductie, maar niettemin prikkelend. Anders dan het vorige beleidsdossier, bulkt het plan dat voorligt van concrete productieplannen. Daaruit blijkt dat er (erg) veel op tafel ligt. De Theatercommissie merkt op dat dergelijke productiesnelheid niet evident is voor een dergelijke kleine structuur. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met de algemene verschuivingen in het podiumkunstenlandschap en met alle elementen in het artistieke advies, adviseert de Theatercommissie om Compagnie De Koe te subsidiëren in de lijn van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 222 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-037
Organisatie:
Compagnie De Koe
Gevraagd bedrag:
701.086,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Compagnie De KOE wordt sinds 1993 ononderbroken gesubsidieerd voor het geheel van de werking. Het gezelschap wordt sinds zijn stichting geleid door Peter Van den Eede. Nico Sturm en Stefaan Van Brabandt verlieten in 2010 de organisatie. De artistieke kern bestaat nu uit Peter Van den Eede, Natali Broods en Willem de Wolf. In 2011 kon het gezelschap rekenen op een subsidie van 336.265,76 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 701.086,50 euro aan. Er is een jaarlijkse index van 3% opgenomen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij controle op de aanwending van de subsidie werden er geen opmerkingen geformuleerd. Het zakelijke beleid is voldoende professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Er is een analytische boekhouding per project bijgesloten. Er zijn jaarlijks twee producties en twee coproducties gepland. In 2014 bestaat Cie De Koe 25 jaar en dus wil het gezelschap in dat jaar een aantal stukken hernemen uit de 25-jarige geschiedenis. De visie blijft behouden. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
In het verleden werkte Cie De Koe al vaker samen met tg Stan, Dood Paard en Maatschappij Discordia. Ook in de nieuwe beleidsperiode zijn er samenwerkingen gepland. Daarnaast plant de organisatie o.a. coproducties met Théâtre Garonne (Toulouse) en mugmetdegoudentand (Nederland). De meerwaarde van de samenwerking is onvoldoende concreet in het dossier weergegeven. Het voorliggende dossier scoort voldoende op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 7,75 VTE, waarvan 3 VTE (7 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (28%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (54%) een goede verhouding is.
Pagina 223 van 264
3.4
Publieksgerichtheid
Cie De Koe wil zijn voorstellingen graag verder spreiden in Nederland, Frankrijk en Wallonië. In de begroting stijgen de uitkoopsommen uit het buitenland. De verkoop gebeurt in eigen beheer. De eigen ruimte waarover de organisatie beschikt (Balzaal) met een capaciteit van 49 personen wil de organisatie de volgende periode intensiever gebruiken. De publiekswerving verloopt o.a. via de website, Facebook, flyers en de nieuwsbrief. In de volgende subsidieperiode wil De Koe hun website verder uitbreiden en inspelen op nieuwe digitale tendensen. Er zijn geen concrete doelstellingen opgenomen voor de publiekswerving in de nieuwe beleidsperiode. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 701.086,50 euro aan. Er is een jaarlijkse index van 3% opgenomen. Het agentschap kan een jaarlijkse index van 2% aanvaarden.
Pagina 224 van 264
In 2013 wil Compagnie de Koe het personeelsbestand sterk uitbreiden met 4 VTE: -Administratieve ondersteuning (uitbreiding contract) en nieuwe medewerker voor logistieke ondersteuning. Beide functies lijken te hoog begroot voor cao podiumkunsten. -Zakelijk leider -Uitbreiding van tewerkstelling technisch-artistiek personeel -uitvoerende en scheppend kunstenaars , dit betreffen bijna allemaal tijdelijke contracten, daarnaast komt een lid van de artistieke kern voltijds in dienst. -de vergoedingen voor de medewerkers stijgen ook met 74.000 euro. De twee andere leden van de artistieke kern worden voltijds in dienst genomen. De loonkost ligt voor enkele functies ruim boven de cao zonder dat dit wordt toegelicht of gemotiveerd. Daarnaast zijn er een aantal artistieke personeelsleden voltijds in loondienst. Het lijkt niet realistisch dat deze acteurs geen andere professionele activiteiten hebben in 2013. Daarnaast stijgen verschillende algemene kosten in functie van het uitgebreide activiteitenplan: promotie (+20.000 euro), vervoerskosten en prospectie (+77.000 euro). De stijging van de kosten is onvoldoende gedetailleerd toegelicht. Cie De Koe hangt de stijgende subsidievraag op aan het ‘uitgebreider activiteitenplan’ en de internationalisering. De eigen inkomsten stijgen inderdaad tot 35% (22% in 2010). Voorts is de vraag voor personeelsuitbreiding schaars onderbouwd, met uitzondering van de uitbreiding voor de zakelijke leider en halftijds administratieve ondersteuning voor verdere ondersteuning internationalisering. Deze uitbreiding aanvaardt het agentschap als de beoordelingscommissie de internationale spreiding prioritair vindt. Verdere verhoging van de subsidie voor personeelskosten zal afhangen van de artistieke noodzaak.
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. Zoals bijvoorbeeld de langere speellijsten en internationale spreiding. De inkomsten uit eigen verkoop stijgen tot ca. 3.000 euro en de uitkoopsommen tot ca. 130.000 euro (in 2010 was dit 65.000 euro). De uitkoopsommen per voorstelling variëren van 1500 euro tot 3000 euro. Er worden in 2013 139 voorstellingen gepland: 12 in eigen zaal, 63 in binnenland, 68 in buitenland. In 2010 werden er 55 voorstellingen gespeeld, waarvan 13 in het buitenland. Er wordt een sterke stijging van het aantal voorstellingen gepland, vooral in het buitenland. Het agentschap twijfelt of deze cijfers (vooral in het buitenland) haalbaar zijn. 3.8
Haalbaarheid
De sterke subsidiestijging staat niet in verhouding tot de stijging van de activiteiten. Daarnaast zijn aan de buitenlandse spreiding erg hoge kosten verbonden. De vraag rijst bij het agentschap of het aanvaardbaar is dat buitenlands succes zo’n prijskaartje moet hebben. Een aantal kostenrubrieken hadden gedetailleerder gemogen en vergezeld van een betere toelichting. De toegekende subsidie zal in grote mate afhangen van de artistieke noodzaak van de buitenlandse spreiding. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Compagnie De Koe past in het kader van het kunstendecreet.
Pagina 225 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat Compagnie De Koe in op een aantal elementen uit het preadvies. In het preadvies stelde het agentschap dat de er een index van 3% werd opgenomen. Dit is zoals de organisatie aangeeft in de repliek niet correct. Er is namelijk een index van 2%, die dus ook zal worden aanvaard, opgenomen. De concrete meerwaarde van de coproducties is een betere spreiding en kosten- en opbrengstendeling. In de repliek geeft De Koe de doelstellingen van de publieksweving weer. Het aantal nieuwsbrieflezers, facebookvrienden en gemiddeld aantal toeschouwers per voorstelling moet stijgen. De reden van de hoge loonkost is dat de KOE de medewerkers allen op loonklasse A wil verlonen. Deze motivatie kan het agentschap niet overtuigen. De organisatie geeft een detail van de stijging van de promotiekosten en de vervoersonkosten, die worden gerecupereerd via coproductie. Deze stijging is voldoende gedetailleerd en aanvaardbaar. Voor het overig worden er geen nieuwe elementen aangehaald in de repliek.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 226 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-038
Organisatie:
Berlin
Gevraagd bedrag:
399.460,24 euro
Artistiek advies
Geziene voorstellingen vanaf 2010: Moscow / Tagfish / Land’s End Berlin werd opgericht in 2003 door Bart Baele, Yves Degryse en Caroline Rochlitz. Tussen 2003 en 2009 ontving het gezelschap projectsubsidies, vanaf 2010 wordt Berlin structureel gesubsidieerd. Caroline Rochlitz heeft ondertussen het gezelschap verlaten. Berlin is in korte tijd geëvolueerd naar een kleine maar flexibele structuur. De projecten van Berlin hebben een hoog documentair gehalte maar een fictief karakter. Na de eerste cyclus Holoceen, waarin stadsportretten werden gepresenteerd op een theatrale manier, startte in 2010 de cyclus Horror Vacui, een reeks ‘tafelgesprekken’ rond ontmoetingen die in werkelijkheid nooit hebben plaatsgevonden. De projecten van Berlin, waar een lange research- en preproductiefase aan voorafgaat (circa een jaar), situeren zich op het snijvlak tussen theater, film en beeldende kunst. In de komende beleidsperiode wordt nog meer de nadruk gelegd op het vermengen van documentaire gegevens en fictie. De beide cycli worden verdergezet en Berlin wil evolueren naar een permanente werking waarbij gelijktijdig wordt gecreëerd en getourd. Het werkplan is duidelijk en concreet uitgewerkt en de Theatercommissie kijkt alvast uit naar een aantal projecten, zoals bijvoorbeeld Jerusalem revisited (mei 2013) waarin Berlin tien jaar na zijn debuutvoorstelling naar de stad die het toen portretteerde, terugkeert. When you forget (november 2013, coproductie KOPERGIETERY) zal bestaan uit dertig individuele portretten op basis van auditieve interviewopnames, een project dat in oktober 2014 zal worden overgedaan met kinderen tussen 10 en 13 jaar. Rio zal in mei 2015 in première gaan op het KunstenFestivaldesArts en belooft een grootschalige productie te worden. In Chernobyl (december 2016) onderzoekt het collectief hoe het leven is voortgegaan na de ramp. De Theatercommissie vindt de voorstellingen die zij van Berlin gezien heeft van hoge kwaliteit, en waardeert het feit dat alle voorstellingen op repertoire worden gehouden, waardoor de speelmogelijkheden aanzienlijk vergroten. Berlin heeft de jongste jaren een uitgesproken internationale werking ontwikkeld (het gezelschap is aanwezig in 23 landen) en drukt zo ook op het buitenlandse circuit zijn stempel. Het aantal buitenlandse coproducenten is bijzonder indrukwekkend. Ook in Vlaanderen is het speelcircuit heel divers: straattheaterfestivals, theaters, kunstencentra, cultuurcentra, filmfestivals, cross-overfestivals... De mix van documentaire, film en digitale beeldcultuur maakt de voorstellingen toegankelijk voor een breed en divers publiek. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie is van mening dat Berlin tijdens de huidige subsidieperiode bewezen heeft dat het met weinig middelen toch is kunnen uitgroeien tot een volwaardig theatergezelschap, dat door zijn specifieke werking een prominente eigen plek veroverd heeft in het landschap. Tegelijk erkent de commissie dat het gezelschap over te weinig financiële middelen beschikt om zowel de locatieprojecten als de internationale werking op een degelijke manier te kunnen uitbouwen en pleit dan ook, rekening houdend met alle argumenten in het artistieke advies, voor een verhoging van de huidige subsidies. Pagina 227 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-038
Organisatie:
BERLIN
Gevraagd bedrag:
399.460,24 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 2005 ontving BERLIN een eerste projectsubsidie voor Iqaluit in het kader van het Kunstendecreet. Daarnaast kon de organisatie in het verleden ook rekenen op subsidies van het VAF. Sinds 2010 is het gezelschap meerjarig ondersteund binnen het Kunstendecreet. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 163.629,86 euro. BERLIN vraagt een gemiddelde subsidie aan van 399.460,24 euro voor de periode 20132016. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij controle op de aanwending van de subsidie werden geen fundamentele opmerkingen gegeven. De werking van BERLIN groeide in 2010 exponentieel. Er waren 58 voorstellingen opgenomen in het actieplan, maar er werden 153 voorstellingen gespeeld. De begrote omzet verdrievoudigde en BERLIN nam extra personeel in dienst. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De planning is volledig, alle producties en coproducties zijn gekend, er is een begroting voor de vier jaren weergegeven en een financiële prognose… De doelstellingen op lange termijn zijn opgenomen. De aanvraag van BERLIN scoort zeer goed op het criterium langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
De samenwerkende partners en hun inbreng zijn voor de verschillende projecten voor de hele subsidieperiode gekend. De intentieverklaringen/samenwerkingsovereenkomsten zijn bijgesloten. Er is samenwerking gepland met STUK, le 104 (FR), Kunstenfestivaldesarts, Alkantara Festival (PT), KOPERGIETERY en Fomenta Festival (BRA). In het dossier is de return van de samenwerking duidelijk omschreven. Daarnaast geeft BERLIN weer welke organisaties er tot hun netwerk behoren. Het voorliggende dossier scoort erg goed op samenwerking en netwerking.
Pagina 228 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
BERLIN zal vanaf 2013 geen artist in residence meer zijn in het STUK, dat o.m. het zakelijk beleid van BERLIN opvolgde. Het aanwerven van een zakelijk leider is dus noodzakelijk voor de continuïteit van de werking. Na de geplande personeelsuitbreiding met de zakelijke leiding zal het aantal VTE ondersteuning/zakelijk beleid 1,8 VTE bedragen (op een totaal van 6,33 VTE). Dit is een gezonde verhouding. Daarnaast wordt in het dossier aangegeven hoe BERLIN zijn spreiding optimaliseert om minimale algemene kosten te hebben en een maximale besteding aan artistieke producties. De vaste kosten stijgen sterk in voorliggend dossier. Welke deze vaste kosten zijn is onduidelijk (zie verder). 3.4
Publieksgerichtheid
Sinds een aantal jaren focust BERLIN op digitale communicatie via website, nieuwsbrief en sociale media. Er wordt een nieuwe huisstijl ontwikkeld. Voor- en nagesprekken, debatten, lezingen etc… worden op verzoek gegeven. De verkoop en spreiding van de producties gebeurt in eigen beheer in samenwerking met twee verkoopsagenten. In 2010 werden er 113 voorstellingen gespeeld (34 in het binnenland en 79 in het buitenland). In 2013 worden er 82 voorstellingen gepland (16 voorstellingen in het binnenland en 66 voorstellingen in het buitenland). De organisatie verwacht minder voorstellingen te spelen, maar de inkomsten uit uitkoopsommen zijn ongeveer dezelfde (2010: 270.000 euro, begroting 2013: 244.000 euro). Als BERLIN er in slaagt om meer voorstellingen te spelen tegen dezelfde uitkoopsommen, zijn de uitkoopsommen onderschat in het aanvraagdossier. Deze aanvraag scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake.
Pagina 229 van 264
3.6
Realisme groeipad
Zowel de kosten als de opbrengstenzijde werd in het aanvraagdossier voor de periode 2010 – 2016 volledig ontleed. Hierbij valt op dat de vaste kosten van 2010 naar 2011 bijna verdubbelen (van 240.682,80 euro naar 425.246,20 euro). In het aanvraagdossier, noch in het actieplan, wordt hiervoor een reden gegeven. Wat de vaste kosten zijn is niet duidelijk. In het actieplan 2011 bedragen de vaste kosten 350.000 euro. Om het aan te vragen subsidiebedrag te bepalen werden deze vaste kosten voor 2013 verhoogd tot 500.922,79. Voor het jaar 2013 vraagt BERLIN een subsidieverhoging van 220.000 euro ten opzichte wat er voor het jaar 2010 werd toegekend. - BERLIN is artist in residence in STUK tijdens de huidige subsidieperiode. Nu heeft BERLIN zelf een zakelijk leider nodig. Het is noodzakelijk om het subsidiebedrag te verhogen met voor een zakelijk leider. - In het verleden ontving BERLIN verhoogde uitkoopsommen en coproductiebijdragen, als opstartsteun voor jonge organisaties. Hier kan de organisatie naar eigen zeggen in de toekomst geen gebruik meer van maken. Er worden in de subsidieaanvraag gemiddeld 19.000 euro lagere coproductiebijdragen begroot ten opzichte van de periode 20102012. - BERLIN verwacht tegen 2013 een stijging van de personeelskosten door inflatie en anciënniteit met 10%. De stijging van de kost wordt door het agentschap begroot op 54.000 euro. Dit is ruim berekend op personeel in loondienst (34.000 euro) en personeel niet in loondienst (20.000 euro). - In het totaal wordt er in het dossier 129.000 euro van de gevraagde 220.000 euro subsidieverhoging verklaard. Het agentschap is van mening dat de subsidie met 55.000 euro verhoogd kan worden, voor de indiensttreding van de zakelijke leider, daarnaast is het verantwoord de subsidie te verhogen met inflatie en indexering voor personeel in loondienst en verminderde coproductiebijdragen (19.000 euro). Een eventuele verdere verhoging van de subsidie zal afhangen van de artistieke noodzaak, waarbij er rekening zal gehouden worden met de sterke stijging van de vaste kost (zoals hierboven besproken). 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het zakelijke en inhoudelijke beleidsplan is helder weergegeven. Beide plannen zijn op elkaar afgestemd. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van BERLIN past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Pagina 230 van 264
Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Berlin diende een heldere repliek in als aanvulling op het dossier: In het preadvies wees het agentschap er op dat de eigen inkomsten ongeveer gelijk blijven, maar dat er minder voorstellingen worden begroot. In de repliek wordt dit voldoende gemotiveerd. Het agentschap blijft van mening dat BERLIN de eigen inkomsten heeft onderschat in voorliggend dossier. De stijging van de vaste kosten tussen het boekjaar 2011 en 2012 wordt toegelicht in de repliek. Onder vaste kosten verstaat BERLIN vaste personeelsploeg en algemene kosten (huurgelden, administratie en financiën, onderhoud…). Dit verklaart ook de niettoegelichte subsidiestijging van 91.000 euro (zie 3.6. realisme groeipad): technisch en administratief personeel (20.000 euro), verkoopagenten (25.000 euro), algemene kosten (15.000 euro) en artistieke kosten (30.000 euro). Deze niet verklaarde stijging wordt in de repliek voldoende gemotiveerd. De berekening van de verwachte inflatie en indexering bij het personeel in loondienst en niet in loondienst is eerder ruim (+10%). De hoogte van deze stijging is onvoldoende verantwoord in de ingediende repliek.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 231 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-039
Organisatie:
SKaGeN
Gevraagd bedrag:
562.311,20 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen sinds 1 januari 2010: Almschi, DeGroteMond, Aantekeningen uit het ondergrondse, Hector Mann, Berlin Alexanderplatz SKaGeN is opgericht in 2000 door Yves Degryse, Valentijn Dhaenens, Korneel Hamers, Mathijs Scheepers, Clara Van den Broek en Bruno Vandenbroecke. Het gezelschap werd na vijf jaar projectsubsidies in 2006 structureel gesubsidieerd. In 2009 zochten Yves Degryse en Bruno Vandenbroecke nieuwe horizonten op. Ook voor de komende jaren kiest SKaGeN er voor om een collectieve koers te varen zonder een gesloten collectief te zijn. De keuze van het collectief vertrekt niet van uit een ideologie maar van uit een oprechte en gedeelde interesse voor alle aspecten van het artistieke proces van theater maken. Iedereen is regisseur, dramaturg, vormgever, acteur. Uit ervaring weet het gezelschap dat ieder van de kernleden een eigen specialiteit heeft verworven waarin hij/zij meer autonomie en verantwoordelijkheid heeft. De keuze voor het collectief verplicht de groep om elke voorstelling opnieuw met volle eerlijkheid en energie aan te gaan zonder zich te laten inperken door één strijdplan of één dogma. SKaGen onderscheidt zich door de combinatie van artistiek experiment met toegankelijkheid en de keuze van verrassende, uitdagende tekstbronnen, van film en documentaires tot romans en essays. Al de geplande voorstellingen worden gekenmerkt door de idee dat een einde nadert of zich reeds heeft aangediend en om de hoek een nieuwe wereld zich opdringt. “De vette jaren zijn voorbij, kan zowel op een generatie slaan die een andere verdringt, als op een politiek, ideologisch, religieus systeem dat op zijn laatste benen loopt.” Op het programma staat onder andere All About Eve (2014), waar Mango Channing meedogenloos en geraffineerd opzij wordt gezet door de jongere Eve Harrington. In Emmaüs (2015) kent de jeugd, de onschuld en de naïviteit een einde. In Smoke de kleine oorlog probeert een geplaagd journalist een nieuw leven voor zich samen te stellen. In Dronk probeert Baudelaire te vatten waar de rationele wereld en ons zelfbewustzijn ophoudt en de roes begint. Wel wil SKaGen zich ver van alle doemscenario’s en cynisme houden en met de nodige humor en frisheid het einde der tijden opwachten. SKaGeN kan mooie speelreeksen voorleggen in Vlaanderen, zowel in het avondcircuit als tijdens de zomerfestivals. Het ontbreekt het gezelschap momenteel aan middelen om de internationale werking uit te bouwen, terwijl die wens er wel is. De voorstelling Degrotemond werd voorlopig slechts enkel getoond op het Stage festival in Helsinki. Valentijn Dhaenens creëerde specifiek voor deze gelegenheid Bigmouth, een meertalige versie (Frans, Duits, Engels) van zijn monoloog. Ook wordt onderzocht om met de woordeloze voorstelling Hector Mann in 2013 een buitenlandse tournee op te zetten.
Pagina 232 van 264
SKaGeN werkt met De Tijd vooral samen op logistiek vlak en gaat voor de volgende subsidieperiode ook een samenwerking aan met het Toneelhuis. Ook de samenwerking met de Zomer van Antwerpen (waar SKaGeN bijna jaarlijks een grote productie presenteert) betekent een grote meerwaarde voor het gezelschap door de praktische knowhow van het festival voor de realisatie van locatieprojecten en de zorg voor een groot en divers publiek. Naast De Tijd, Het Toneelhuis en de Zomer van Antwerpen zijn er nog allerlei samenwerkingen met andere organisaties waaruit blijkt dat SKaGeN in de loop der jaren een stevig netwerk heeft uitgebouwd. Zo gaat het gezelschap voor het jongerenproject Emmaüs 2.0 een artistieke samenwerking aan met de Kopergietery. SKaGen zal voor deze productie werken met vier jonge allochtonen die de hoofdrollen spelen. SKaGeN diende een integer, beknopt en helder dossier in. Voor de komende jaren liggen een aantal zeer interessante teksten op tafel. De twee pijlers waarop het gezelschap steunt, namelijk enerzijds de filosofische, maatschappelijke hangijzers hanteerbaar maken voor een zo groot mogelijk publiek en anderzijds lichtere zomerproducties, werkt tot nu toe uitstekend. SKaGeN is een meerwaarde voor het Vlaamse theaterlandschap met haast zonder uitzondering, beklijvende, toegankelijke en innemende voorstellingen. Voor de volgende jaren zijn de uitgezette sporen opnieuw uitdagend zowel voor de zaalals de locatiecreaties. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie een stijging van de huidige subsidie, maar kan ze gezien de financiële context niet de in het beleidsplan gevraagde subsidie volgen.
Pagina 233 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-039
Organisatie:
SKaGeN
Gevraagd bedrag:
562.311,20 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
SKaGeN werd in 2000 opgericht door Yves Degryse, Valentijn Dhaenens, Korneel Hamers, Mathijs Scheepers, Clara van den Broek en Bruno Vanden Broecke. De eerste jaren werd het collectief ondersteund met projectsubsidies. Vanaf 2006 ontvangt de organisatie een meerjarige subsidie. In 2009 verlieten Yves Degryse en Bruno Vanden Broecke het collectief. Voor de periode 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde subsidie van 562.311,20 euro aan. In 2011 ontving de organisatie 259.882,73 euro subsidie. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op aanwending van de subsidie werden geen opmerkingen geformuleerd. Het zakelijke en financiële beleid is professioneel. De overgedragen winst bedroeg 111.000 euro in 2010. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De producties zijn voor de eerste drie jaren van de nieuwe beleidsperiode al concreet uitgewerkt. Er worden drie tot vier producties per jaar gepland, waarvan twee tot drie in coproductie. Voorts blijft de visie behouden. De langetermijnvisie is voldoende uitgewerkt. 3.2
Samenwerking en netwerking
In de periode 2013-2016 is er een jaarlijkse coproductie gepland met het Toneelhuis (20.000 euro coproductiebijdrage). Jaarlijks is er ook een coproductie gepland met STUK kunstencentrum (logistieke en technische ondersteuning). Met Zomer van Antwerpen, KOPERGIETERY en FC Bergman worden er ook coproducties gepland. SKaGeN kan voor logistieke en technische ondersteuning, kantoor- en repetitieruimte een beroep doen op De Tijd. De afspraken liggen vast. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op het criterium samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het totaal aantal VTE in loondienst bedraagt 10,33 VTE, waarvan 7 VTE (18 personen) uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars in loondienst gaat ten opzichte van de totale kosten (52%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (70%) een zeer goede verhouding is. De overheadkosten van SKaGeN zijn minimaal door de samenwerking met De Tijd en andere coproducties. Daarnaast was het aantal ondersteunende medewerkers in 2010 beperkt tot 1 VTE zakelijk leider. Vanaf 2013 wil de organisatie graag 0,5 VTE productieleiding aannemen. SKaGeN besteedt het beschikbare budget in hoofdzaak aan Pagina 234 van 264
de artistieke producties. De voorliggende aanvraag scoort dus ook heel goed op dit criterium. 3.4
Publieksgerichtheid
SKaGeN krijgt voor de uitbouw van een internationaal netwerk steun van STUK voor de voorstelling Bigmouth (Degrotemond). De verkoop van voorstellingen verloopt via Thassos. Locatieprojecten worden in eigen beheer verkocht. In 2015 maakt SKaGen opnieuw een jeugdproductie, samen met de KOPERGIETERY, wat een publieksverbreding moet opleveren. SKaGeN maakt gebruik van de geëigende promotiekanalen. Ook ontwikkelen ze pers- en informatiemappen. De uniforme huisstijl creëert een goede zichtbaarheid. De publieksgerichtheid is, gezien de omvang van de organisatie, erg goed. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
SKaGeN vraagt een gemiddelde subsidieverhoging van ca. 290.000 euro aan. Dit budget willen ze als volgt aanwenden: -0.5 VTE productieleiding -De artistieke kern komt het hele jaar door voltijds in dienst. Dit zou impliceren dat de spelers geen andere professionele activiteiten hebben in 2013. Dit lijkt het agentschap niet realistisch. -Drie à vier producties per jaar, waarvan twee à drie coproducties. De productiekosten blijven hetzelfde als 2010. De tewerkstelling van tijdelijke acteurs in loondienst stijgt met (2.6 VTE). -Het aantal tijdelijk technisch-artistiek medewerkers stijgt met 1,5VTE. De eigen inkomsten zijn met de gevraagde subsidie begroot op 188.000 euro (67 voorstellingen), in 2010 bedroegen de inkomsten uit uitkoopsommen en eigen verkoop 70.000 euro (54 voorstellingen). De subsidiestijging zorgt volgens de begroting voor een meer dan evenredige stijging van de eigen inkomsten. Er werden alleen coproductiebijdragen van het Toneelhuis begroot (20.000 euro). In 2010 bedroegen de coproductiebijdragen 60.000 euro. Het agentschap vindt een subsidieverhoging voor in dienst treden van de productieleiding aanvaardbaar. Eventuele verdere subsidiestijging zal afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. Het agentschap wil wel opmerken dat voltijds in dienst betekent: 12 maanden in loondienst en bijkomend vakantiegeld en niet, zoals weergegeven in het dossier, 11 maanden in loondienst en 1 maand vakantiegeld. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. Pagina 235 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van SKaGeN past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies advisert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat SKaGeN in op twee elementen uit het preadvies. Enerzijds wordt de personeelsplanning van de artistieke kern in het dossier uitgelicht met de vermelding dat als de artistieke kern elders een andere professionele activiteit heeft ze uitgeschreven worden en met het vrijgemaakte budget een andere acteur engageert. Het agentschap gaat akkoord met deze motivering. Anderzijds gaat de organisatie in op de opmerking dat het agentschap vroeg voltijds in dienst voor te stellen in de overzichten als twaalf maanden in loondienst ipv elf maanden en een maand kas jaarlijkse vakantie. Beiden zijn correct, maar aan de eerste mogelijkheid wordt de voorkeur gegeven. Dit is echter een formele afspraak. De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 236 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-040
Organisatie:
fABULEUS
Gevraagd bedrag:
448.224,87 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Yvod/Robot/ Pitsers / Ik ben geen racist / Kasimir en Karoline / Tape voor kleuters / Sterrebroer / Suenos / Speeldrift / Blauwe Storm / Bloggers / Everland/Speeldrift / ZOO fABULEUS ontstond in de schoot van het tweejaarlijks Internationaal Theaterfestival voor Jongeren, op initiatief van de huidige artistiek leider Dirk De Lathauwer. Onder de vlag van Artforum maakte fABULEUS tussen 1996 en 2005 producties voor en door jongeren. Vanaf 2006 ontvangt het gezelschap als autonome structuur een structurele subsidie. fABULEUS wil jonge mensen een professioneel kader bieden om theater- en dansproducties te maken. Naast theater neemt ook dans een prominente plaats in binnen het artistieke project. fABULEUS functioneert, door de voortdurende in- en uitstroom van makers en spelers, eerder als een productiestructuur dan als een gezelschap. In Vlaanderen is fABULEUS de enige organisatie die naast theaterproducties ook op permanente basis dansproducties produceert van en voor jongeren en kinderen. Binnen de werking worden twee sporen onderscheiden: 'spoor 1' zet jongeren tussen 1522 jaar op de rails, 'spoor 2' is bedoeld om jong-professionelen een impuls te geven. fABULEUS biedt jong talent een duurzaam traject en gelooft ook dat jongeren moeten kunnen worden aangesproken vooraleer zij een kunstopleiding genieten. fABULEUS is zeer concreet en minutieus in de beschrijving van zijn plannen en geeft meetbare resultaten weer. Ondanks de kleine ploeg koestert het huis grote ambities. De lat ligt hoog, maar rekening houdend met het verleden en de toekomstige samenwerkingen lijken de plannen haalbaar. De periode 2013-2016 wordt gekenmerkt door het voortzetten van de huidige werking. De producties met jongeren (spoor 1) blijft het hart van de werking. Voor 2013 betekent dit concreet de dansvoorstelling Girls, waarin choreograaf Ugo Dehaes het werkproces van zijn productie Women opnieuw wil doorlopen met acht jonge danseressen, meisjes van om en bij de twaalf jaar. Verder gaat Karolien Verlinden in Synchroon aan de slag met 12 jongeren tussen 14 en 21 jaar en creert Carl von Winckelmann met 8 jonge spelers Othello. Na 2013 werken onder andere Nicole Beutler, en Dirk De Lathauwer aan projecten met jongeren. Het tweede productiespoor wordt strakker afgelijnd, waarbij zo dicht mogelijk bij de opleidingsleeftijd gebleven wordt en de ontwikkeling van de maker, speler of danser voorop staat. In 2013 werken Katrien Valckenaers, die in 2012 afstudeert, en Lisa Verbelen, afgestudeerd in 2011, samen aan een theatervoorstellng. Naast deze nieuwe producties worden heel wat oudere producties hernomen, zoals Ik ben geen racist, Jeanne, Kwartet, Het Zwarte Pietverdriet, El Gran Teatro de Mundo en Candide.
Pagina 237 van 264
In de toekomst wil fABULEUS nog meer werk maken van publiekswerking omdat het gelooft dat de voorstellingen als uitstekende introductievoorstellingen tot de hedendaagse podiumkunsten functioneren. fABULEUS werkt samen met heel diverse partners, waarbij vooral OPEK (Openbaar Entrepot voor de Kunsten) gelegen aan de Vaartkom in Leuven waar de organisatie sinds kort gehuisvest is, een belangrijke plaats inneemt. Vanuit OPEK zal fABULEUS een sociaalartistieke werking uitbouwen, waarbij het eerder gaat over ‘participeren’ en niet zozeer over ‘initiëren’. fABULEUS was in het verleden steeds een zeer productief gezelschap, waardoor de kwaliteit van de voorstellingen niet altijd even hoogstaand was. De Theatercommissie is dan ook verheugd in voorliggend plan te lezen dat fABULEUS jaarlijks minder wil produceren. De Theatercommissie vindt het ook zeer belangrijk dat fABULEUS als een van de weinige spelers in het landschap is die de doelgroep van 12+ bereikt. De professionele omkadering die de organisatie aan beginnende makers biedt wordt eveneens positief gewaardeerd door de commissie. Evenals de scherpe focus op de leefwereld van de jongeren die het traject kenmerkt dat fABULEUS aan jongeren aanbiedt. Deze omkadering heeft in het verleden tot een aantal mooie voorstellingen geleid. De voorstellingen Tape voor Kleuters, Speeldrift en Pitsers werden door de commissie zeer positief onthaald, alsook het werk van Sofie Palmers. Over de voorstellingen Casimir en Caroline en Ik ben geen racist waren de meningen verdeeld. De Theatercommissie is van mening dat Dirk De Lathauwer als artistiek leider uitstekend werk aflevert en dat hij erin geslaagd is om van fABULEUS een organisatie te maken waar een zeer grote dynamiek en enthousiasme van uitgaat, wat ook uitstraalt naar de jongeren die een productie maken of een voorstelling bijwonen. De kracht van fABULEUS als ‘smaakmaker voor podiumkunsten’ kan dan ook niet onderschat worden. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om fABULEUS te subisidiëren. De commissie volgt de in het beleidsplan gevraagde stijging van de subsidie niet en adviseert een continuering van de huidige subsidie. De commissie benadrukt dat in de gegeven omstandigheid van financiële krapte een handhaving van het subsidiebedrag een positieve evaluatie van zowel de voorbije periode als het ingediende subsidiedossier inhoudt.
Pagina 238 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-040
Organisatie:
fABULEUS
Gevraagd bedrag:
448.224,87 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
FABULEUS vzw, sinds 1 januari 2006 afgesplitst van vzw Artforum, is in 1991 ontstaan als een tweejaarlijks Internationaal Theaterfestival voor jongeren. fABULEUS wil jong talent een professioneel kader bieden om theater- en dansproducties te maken en te presenteren. In de periode 2003-2005 ontving fABULEUS verschillende dansen theaterprojectsubsidies. Vanaf 2006 ontvangt de organisatie meerjarige subsidies. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 317.308,34 euro. fABULEUS vraagt een vierjarige subsidie aan van gemiddeld 448.224,87 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op de aanwending van de subsidies van het werkingsjaar 2010 bleek dat fABULEUS de zakelijke onvolkomenheden uit vorige subsidieperiodes grotendeels heeft kunnen wegwerken. Ondanks een stijging van de eigen inkomsten heeft de organisatie een negatief eigen vermogen van 56.653,28 euro. Ter vergelijking: in 2007 was het negatief gecumuleerd resultaat groter dan 71.000 euro. Voor de beleidsperiode 20072009 en 2010-2012 was en is hun belangrijkste doel de rekeningen aanzuiveren. Tot op heden is de organisatie ondanks een gezonder zakelijk beleid hier nog niet volledig in geslaagd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier bevat al concrete informatie over producties tot 2014. Daarnaast is in het dossier een personeelsplan tot 2013 opgenomen. In het dossier komt de visie op lange termijn aan bod en is de werking op middellange termijn al grotendeels gekend. Er is duidelijk sprake van een (middel)langetermijnvisie in voorliggend dossier. 3.2
Samenwerking en netwerking
De belangrijkste samenwerking voor de komende beleidsperiode is ongetwijfeld het ‘openbaar Entrepot voor de Kunsten’ (OPEK), een historisch pand waar zeven verschillende Leuvense organisaties sinds kort hun kantoor/repetitieruimte/theaterzaal hebben: fABULEUS, Braakland/ZheBilding, Artforum, Mooss, WISPER, Hogeschool voor wetenschap en Kunst en 30CC. In het voorliggende aanvraagdossier ontbreekt de impact op het zakelijke beleid. Hoe kosten kunnen gereduceerd worden en opbrengsten gemaximaliseerd. Daarnaast heeft fABULEUS beslist om minder adhoc samenwerkingsverbanden aan te gaan en meer een netwerk te vormen met andere organisaties die hun identiteit versterken. Organisaties waarmee zal samengewerkt worden zijn onder andere: Magda, stad Leuven, 30CC/CC Leuven, Krokusfestival, STORMOPKOMST, Theaterfestival, L’L, detheatermaker, Entrepot Brugge, STUK, Villanella, Tuning People, Moldavië, opleidingen en scholen… Pagina 239 van 264
FABULEUS scoort erg goed op dit criterium, alleen had het agentschap de zakelijke impact van de samenwerking binnen OPEK grondiger uitgewerkt willen zien. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het zakelijke beleid van fABULEUS is gericht op kostenbeperking. Met uitzondering van de personeelsuitbreiding is er ook geen uitbreiding van overhead/productiekosten voorzien. FABULEUS beslist om iets minder producties te spelen, zodat dit haalbaar blijft met de beperkte bezetting. Het agentschap is van mening dat de overheadkosten in verhouding met kosten voor de artistieke producties zijn. 3.4
Publieksgerichtheid
FABULEUS wil kinderen en jongeren laten proeven van podiumkunsten. Publieksgerichtheid omvat bij fABULEUS publiekswerking, -werving en educatie. Ook in de nieuwe beleidsperiode wil de organisatie sterker inzetten op digitalisering, naast traditionele informatiebronnen. FABULEUS bereikt jaarlijks 20.000 tot 28.000 toeschouwers. In 2013 wil de organisatie de communicatieploeg uitbreiden van 1,5VTE naar 2VTE. Het voorliggende dossier scoort voldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
FABULEUS voorziet in 2013 een aangroei van het personeelsbestand van 6,2 VTE naar 8 VTE: zakelijke/beheersmatige coördinatie (+ 0,6 VTE). Verder is er in het aanvraagdossier opgenomen +0,2 VTE dramaturgie en +0,5 productieassistentie. Deze uitbreiding zorgt voor een kostverhoging, wat een groot deel van de gevraagde verhoging van de subsidie verklaart. Het overige deel zou ingezet worden voor een verhoging van het communicatiebudget. Het agentschap is van mening dat fABULEUS met een bezetting van 1,5 VTE voldoende communicatiepersoneel in dienst heeft. Over het algemeen is de samenwerking binnen OPEK onvoldoende gedetailleerd, zo blijft een verwachte kostenbesparing uit. Het agentschap laat de hoogte van het toegekende bedrag afhangen van de artistieke noodzaak. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistiek en zakelijke beleidsplan zijn goed op elkaar afgestemd. De begroting is duidelijk en voldoende toegelicht. fABULEUS speelde in 2010 150 voorstellingen (ca. 160.000 euro inkomsten). In 2013 wil de organisatie 161 voorstellingen spelen en de uitkoopsommen maximaliseren om de kosten beter te dekken (ca. 265.000 euro). Het agentschap vraagt zich af of deze bedragen realistisch zijn ingeschat.
Pagina 240 van 264
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de voorbije werking en het voorliggende dossier lijken de plannen zeker realiseerbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van fABULEUS past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueel advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
fABULEUS gaat in de repliek dieper in op een aantal elementen die in het preadvies aan bod kwamen. In het preadvies kwam aan bod dat een uitbreiding van communicatiepersoneel met 0.5 VTE niet prioritair was. De huidige tewerkstelling (1.5 VTE) bestaat ook uit verkoop en spreiding, educatie en publiekswerking. In deze optiek vindt het agentschap de uitbreiding met 0.5 VTE te verantwoorden. Het agentschap vond dat de financiële impact van de samenwerking in OPEK onvoldoende toegelicht werd in het aanvraagdossier. In de repliek geeft de organisatie weer dat er geen personeelsuitbreiding is voorzien voor de werking en in die zin geen extra kosten, maar dat de organisatie verwacht om met dezelfde middelen meer en in betere omstandigheden producties te kunnen realiseren. fABULEUS voegt in deze repliek ook toe dat interculturaliteit vervat zit in de keuze van de makers, spelers en dansers. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 241 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-041
Organisatie:
Troubleyn/Jan Fabre
Gevraagd bedrag:
1.230.662,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Orgy of tolerance / Prometheus Landscape II / Preparatio mortis Jan Fabre bouwt al meer dan 30 jaar aan een coherent oeuvre als theatermaker, beeldend kunstenaar en auteur. Als ‘kunstenaar-onderzoeker van het lichaam’ maakt hij alle maatschappelijke en fysieke aspecten van dat lichaam tot onderwerp van zijn artistieke onderzoek én tot zijn concrete werkmateriaal. Zijn werk, dat internationaal wordt gelauwerd, staat model voor het zogeheten postdramatische theater en vertrekt niet vanuit emotionele, maar vanuit lichamelijke impulsen. Fabre ontwikkelde daartoe zijn eigen methode van ‘fysiologisch acteren’. Sinds 2007 werkt het gezelschap vanuit de eigen vrijplaats Troubleyn/Laboratorium in de Seefhoek Antwerpen, die voor een deel ook aangewend wordt (en gehuurd) voor de beeldende activiteiten van Fabre binnen Angelos bvba. Daarnaast blijft Fabre natuurlijk ook een auteur, wiens werk de laatste jaren steeds vaker wordt opgevoerd door buitenlandse gezelschappen. Fabres voortrekkersrol in binnen- en buitenland voor het Vlaamse theater stond jarenlang buiten kijf. Troubleyn heeft in de slipstream van de eigen internationale werking zonder twijfel het pad geëffend voor een aantal Vlaamse gezelschappen. Troubleyn/Jan Fabre heeft tal van binnen- en buitenlandse partners. Troubleun/Jan Fabre heeft een stevig Europees netwerk met uitlopers naar Oost-Europa en vaste relaties in VS, Japan en Zuid-Amerika. Die internationale markt is overigens ook gewoon pure noodzaak voor het gezelschap om de nodige inkomsten samen te krijgen. Het belang en de betekenis van Troubleyn/Jan Fabre in een internationale context staat onomstotelijk vast. De voorbije jaren is het gezelschap, op uitdrukkelijke vraag van de Theatercommissie, ook vaker in eigen land te zien. Over de kwaliteit van de voorstellingen van Fabre lopen de meningen (traditiegetrouw) uiteen, en dit is het geval voor producties als Orgy of tolerance of Prometheus Landscape II en solo’s als Preparatio mortis’. Jan Fabre blijft zich als kunstenaar met regelmaat in het centrum van het publieke debat wringen. Troubleyn/Jan Fabre wil zijn plek in de Seefhoek in de komende beleidsperiode inhoudelijk activeren door samenwerking met lokale partnerorganisaties en eigen initiatieven. Een ‘vrijplaats voor consiliëntie’ voor een opkomende generatie kunstenaars/onderzoekers/denkers. Een plek die voor een pak kunstenaars zonder twijfel een belangrijke mentale werkruimte biedt. Troubleyn richt zich op de culturele meerwaardezoekers, maar bereikt door residenties en samenwerking met bijvoorbeeld d e t h e a t e r m a k e r en Amperdans ook een jonger publiek. Masterclasses zijn dan weer exclusief bedoeld voor (jong-) professionelen. Met toekomstige samenwerkingen als Behoud de Begeerte en de Vlaamse Opera hoopt Troubleyn/Jan Fabre op een ander publiek. Diversiteit en interculturaliteit zijn bij Troubleyn/Jan Fabre niet echt een issue, maar zijn aanwezig in de mix van de vele performers. De uitstapjes in het dossier richting ‘ecologie’ klinken licht en niet écht innoverend. Het beleidsplan is geformuleerd aan de hand van vijf artistieke doelstellingen. Los van de gebruikelijke ingrediënten bij Troubleyn (creaties, hernemingen, workshops, publicaties, partnerships e.a.) uit het vorige plan, kiest Fabre binnen dit beleidsplan duidelijk voor een aantal nieuwe accenten: re-enactments van het eigen historisch repertoire (onder Pagina 242 van 264
andere De macht der theatrale dwaasheden); een consequent doorgevoerd en uitgebreid transdisciplinair onderzoek omtrent ‘de performer van de 21ste eeuw’, waarbij Troubleyn de eigen acteermethode (en de bijhorende ‘fysieke intelligentie’ die die genereert) in samenwerking met wetenschappers, niet alleen wil analyseren, verklaren en onderbouwen, maar ook wil innoveren, optimaliseren en doorgeven aan volgende generaties; masterclasses door ‘Meester van de 21ste eeuw’; ensceneringen en hernemingen van Fabre-repertoire door (buitenlandse) derden. Het dossier is, in vergelijking met het vorige, opvallend beter gestoffeerd. De producties die worden aangekondigd wekken deels interesse op, deels vragen. Sommige leden van de Theatercommissie stellen de huidige relevantie van Fabres nieuw werk in vraag, anderen beklemtonen dan weer dat hij een kunstenaar is die een hele wereld rondom zich creëert, die een referentiepunt is, een ijkpunt in het hedendaagse podiumlandschap. Er wordt door hen uitgekeken naar de 're-enactments' van De Macht der theaterlijke dwaasheden en Het is theater zoals te verwachten en te voorzien was en ook de samenwerking met de auteur Stefan Hertmans (en de Vlaamse Opera en enkele buitenlandse partners) voor The tragedy of a friendship wekt nieuwsgierigheid. Net als het monumentale project Mount Olympus/24H dat “belevingstheater (wordt) in de strikte definitie van het woord: een leven doorgebracht in het theater; één langgerekte stroom, één ononderbroken schreeuw. De acteurs, de technici, de dramaturgen waken en slapen op scène.” Sommigen vinden Jan Fabre nog altijd een luis in de pels, anderen betwijfelen dat. De verdeeldheid over zijn werk en de heftige reacties die het oproept, bewijzen dat het nog steeds (al 30 jaar lang) vriend en vijand blijft beroeren. In een pleidooi vóór wordt gesteld dat Jan Fabre nog altijd zeer scherp onderzoekt wat het medium theater betekent. Maar er worden eveneens vragen gesteld bij het feit of de aanwezigheid en de kwaliteit van het werk nog een relatief substantieel subsidiebedrag rechtvaardigt. Het in het dossier bepleitte fundamenteel onderzoek via het werk van Jan Fabre naar de 'performer van de 21ste eeuw' oogt voor sommige leden minder relevant. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de Theatercommissie voor dit dossier niet relevant. De Theatercommissie is overtuigd van de artistieke kwaliteiten van Troubleyn/Jan Fabre en heeft vertrouwen in de voorliggende plannen, maar stelt een duidelijke discrepantie vast tussen de financiële middelen waarover een gezelschap als Troubleyn beschikt en vele andere (jongere) structurele gezelschappen. Rekening houdend met de huidige moeilijke budgettaire situatie en met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de organisatie te subsidiëren, maar met een verlaging van het huidige subsidiebedrag.
Pagina 243 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-041
Organisatie:
Troubleyn/Jan Fabre
Gevraagd bedrag:
1.230.662,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Troubleyn/Jan Fabre is sinds 1986 het gezelschap van theatermaker, choreograaf, performance-kunstenaar, operamaker, auteur en beeldend kunstenaar Jan Fabre. Troubleyn is een internationaal reizend gezelschap, met een lokale verankering via zijn eigen infrastructuur, die ter beschikking wordt gesteld aan jonge makers en zo ook als werkplaats functioneert. De organisatie kreeg voor de periode 2010-2012 een driejarige structurele werkingssubsidie van 1.050.000 euro toegekend en vraagt voor 2010-2013 een verhoging tot 1.230.662 in 2013, of geïndexeerd gemiddeld € 1.268.076,59 euro. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Uit de inspectieverslagen met betrekking tot de vorige jaren zijn geen problemen aan het licht gekomen. Voor 2010 diende Troubleyn/Jan Fabre een overzichtelijk en transparant afrekeningsdossier in dat een goed beeld gaf van de werking in 2010. De voorgestelde activiteiten in het actieplan werden quasi volledig uitgevoerd en de wijzigingen werden voldoende verantwoord. De subsidievoorwaarden werden nageleefd. In 2010 speelde Troubleyn/Jan Fabre 106 voorstellingen met een publieksbereik van 23.159 toeschouwers, waarvan zo’n 60% in het buitenland. Het boekjaar werd afgesloten met een verlies van 65.967,40 euro, terwijl het actieplan uitging van een nog groter verlies (ongeveer 12.000 euro meer). De organisatie heeft eind 2010 wel nog een financiële reserve van 63.190,89 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De plannen van Troubleyn/Fabre voor de volgende periode betekenen volgens het dossier een duidelijke koerswijziging. Enerzijds zal er nieuw werk gecreëerd en repertoirestukken gehercreëerd worden, anderzijds is een wetenschappelijk onderzoeksproject naar Fabre’s ‘fysiologische’ acteermethode een zwaartepunt in de werking. Dit onderzoek, het Laboratoriumproject, wordt onder productieve werking geplaatst en is gespreid over de hele subsidieperiode. Een derde en nieuw element zijn de masterclasses die in het verlengde van het laboratoriumproject worden gegeven en waarmee de organisatie een kunsteducatieve werking wil uitbouwen. Alle in de periode 2013-2016 voorziene producties worden vernoemd, maar daarbij zijn niet alle samenwerkingsverbanden al ingevuld. Hoewel het op zich begrijpelijk is dat nog niet alle details van de planning tot en met 2016 gekend zijn, mag van een organisatie zoals TJF verwacht worden dat zij reeds een aantal duidelijke engagementen heeft om haar planning op te baseren. Dit is vooral het geval voor de XL-creatie Mount Olympus/24 die in 2014 voorzien wordt en die zowel artistiek als financieel zeer ambitieus is maar waarover elke concrete informatie ontbreek in het dossier.
Pagina 244 van 264
3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie geeft geen opsomming van de partners en geeft ook geen de toelichting van de concrete meerwaarde ervan omdat zij meent dat dit te ver zou leiden en omdat de artistieke en financiële partners in de verschillende paragrafen vernoemd zijn. Het agentschap betwijfelt op basis van het verleden van de organisatie niet dat zij niet in hoge mate aan samenwerking en netwerking doet. Zoals reeds vermeld onder 3.1 is het voor een aantal grootschalige projecten echter nog niet duidelijk met wie of op welk vlak er concreet zal samengewerkt worden in de volgende beleidsperiode. Zo is het niet duidelijk wat de inhoud is van de samenwerking met de Vlaamse Opera voor het project ‘The Tragedy of Friendship’ terwijl het een grootschalig project betreft dat al voorzien is voor medio 2013. Jan Fabre is nog steeds artiest in residentie in deSingel en verder stelt Troubleyn voornamelijk zijn infrastructuur ter beschikking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Quasi 60%, zijnde 1.676.267 euro, van het werkingsbudget is direct gerelateerd aan projecten. Daartegenover staat dat de eigen inkomsten ongeveer 83% van de projectkosten coveren. TJF geeft aan te willen vermijden extra overheadkosten te creëren en doet hier duidelijk inspanningen voor, voornamelijk op gebied van aankooppolitiek, verplaatsingen en reisbeleid. Er worden ook een aantal ingrepen voorzien om intern de efficiëntie te verhogen. Troubleyn zal tijdens de volgende periode het aantal vaste werknemers niet verhogen. Het voorziet wel extra kosten voor tijdelijke contracten, zelfstandigen, interims en kleine vergoedingen voor het laboratoriumonderzoek en voor de publicaties en masterclasses. Het vast personeelsbestand werd de laatste jaren afgeslankt en bedraagt 7,9 VTE, (of 9,3 VTE incl. de weerkerende tijdelijke tewerkstelling), wat 45% aan overhead betekent op gebied van personeel. Dit is normaal te noemen voor een dergelijke organisatie. 3.4
Publieksgerichtheid
De publiekswerking is tweeërlei: enerzijds heeft de organisatie een publiek van uitgesproken theaterliefhebbers, anderzijds richt het zich op (semi)-professionele kunstenaars en studenten. Men hoopt ook via de samenwerking met o.a. de Vlaamse Opera en Behoud de Begeerte een nieuw publiek aan te spreken. Daarnaast zijn er o.a. de open repetities, voor –en nabesprekingen, lezingen en publicaties die het publiek willen informeren en sensibiliseren en rondleidingen in het Troubleyn/Laboratorium. Wat publiekswerving betreft werkt Troubleyn in nauw overleg met de organisatoren. De verkoop van de voorstellingen gebeurt in eigen beheer. Op gebied van publiekscommunicatie wordt vanaf 2013 een inhaalbeweging voorzien via een nieuwe website. Het volledige video-archief werd gedigitaliseerd en zal in samenwerking met Archipel en VTI ontsloten worden. De organisatie toont hiermee een duidelijke visie op publiekswerking en –werving aan. Opvallend is wel dat de organisatie voorziet om in 2013 78 voorstellingen te spelen, terwijl de voorbije jaren dit aantal meestal rond de 100 lag. De aanvraag geeft geen toelichting bij deze daling van het aantal voorstellingen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De samenstelling van de artistieke kern van het gezelschap is internationaal, waardoor het aspect interculturaliteit automatisch aanwezig is. In het dossier wordt hierover echter verder geen informatie gegeven. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake.
Pagina 245 van 264
3.6
Realisme groeipad
Vertrekkend vanuit de initieel toegekende werkingssubsidie van 1.050.000 euro voor de periode 2010-2012 is de gevraagde subsidie van 1.230.662,00 euro een verhoging met 17 %. In de aanvraag wordt geargumenteerd dat ten gevolge van het inbegrepen zijn van de internationale subsidies en de besparingen van de voorbije jaren de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap sinds 2001 quasi niet zijn geëvolueerd. Hierdoor is hetgeen wat door TJF wordt beschreven als de artistieke marge (saldo van de subsidies min de weerkerende kosten) onder druk komen te staan. De weerkerende kosten zijn immers ten gevolge van onder meer indexaties feller gestegen dan de subsidies waardoor de afhankelijkheid van de markt in grote mate is toegenomen. Het agentschap trekt deze cijfers niet in twijfel, maar merkt op dat de het feit dat TJF in de voorbije jaren minder afhankelijk is geworden van subsidie evenzeer als een gunstige evolutie kan worden gezien. Daarbij merkt het agentschap op dat TJF voor de volgende beleidsperiode voorziet om nog meer eigen inkomsten te generen en de vraag om verhoging van de subsidie vooral het gevolg is van een uitbreiding van de werking. Troubleyn wil in de komende subsidieperiode het aantal werknemers met contracten van onbepaalde duur niet verhogen. Toch is er een opvallende stijging van de loonkost tussen 2010 en 2013 die voornamelijk is terug te brengen tot de artistieke werking van de organisatie (onder meer ten gevolge van de grootschalige producties). De deelbegrotingen verschaffen hier voldoende informatie over. Het oordeel over de opportuniteit van deze producties en de uitbreiding van de werking is echter de bevoegdheid van de beoordelingscommissie. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke plannen zijn goed vertaald in het financiële luik. Aan de hand van de artistieke doelstellingen worden een aantal kosten toegelicht. Ook de deelbegrotingen geven een duidelijk zicht op de uitgaven- en inkomstenstructuur. TJF geeft aan dat de subsidies worden ingezet op de dagelijkse werking, het Laboratoriumproject (77.411 euro), de teaching groups (13.558 euro), de masterclasses (13.548 euro), de publicaties (30.000) en de samenwerkingen in de infrastructuur (10.000). TJF begroot in 2013 eigen inkomsten voor een bedrag van 1.389.250 euro. TJF heeft volgens de aanvraag deze opbrengsten begroot op basis van reeds gemaakte afspraken en opties alsook van realistische verkoopverwachtingen binnen de nog beschikbare speelperiodes. Nochtans blijkt uit het inspectieverslag van 2010 dat er voor een bedrag van 621.440,00 euro begrote eigen inkomsten uiteindelijk werd afgesloten met een bedrag van 450.345,85 euro. Het agentschap is van mening dat deze stijging van quasi 30 % eigen inkomsten naar quasi 50 % eigen inkomsten onvoldoende wordt gemotiveerd en heeft daarmee reden om het realiteitsgehalte van de begrote eigen inkomsten voor 2013 in twijfel te trekken. 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende gewaarborgd. Het agentschap is zoals vermeld onder 3.7 van mening dat de stijging van de eigen inkomsten onvoldoende gemotiveerd wordt. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Troubleyn past in het kader van het kunstendecreet. Pagina 246 van 264
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
TJF heeft als voornaamste bezwaar dat in het pré-advies de gegevens 2013 werden vergeleken met deze van 2010 en beargumenteert dat dit in een breder historisch perspectief had moeten geplaatst worden. Zo zouden de eigen inkomsten in 2010 lager hebben gelegen dan gemiddeld omdat er in dat jaar voornamelijk getourd werd met solovoorstellingen terwijl zgn. XL voorstellingen aanzienlijk hogere inkomsten genereren. Hetzelfde is volgens de organisatie het geval met de personeelskosten die in 2010 uitzonderlijk laag zouden zijn geweest. Het aantal voorstellingen zou dan weer net hoger zijn geweest dan andere jaren omdat het voornamelijk minder dure solovoorstellingen betrof. Het agentschap is op basis van de door de organisatie opgegeven informatie overtuigd van de grote verschillen tussen de verschillende werkingsjaren bij TJF. Wat betreft de opmerking van het agentschap over de partners en coproducenten geeft de repliek van TJF heel wat bijkomende informatie. TJF geeft echter geen concrete bedragen aangezien dit op dit ogenblik nog niet mogelijk zou zijn en de financiering van dergelijke projecten meestal maar in het jaar van de creatie volledig gerealiseerd geraakt. Rekening houdend met het feit dat TJF in het verleden er steeds in is geslaagd aanzienlijke coproductiebijdragen te verwerven kan het agentschap genoegen nemen met deze toelichting. Het agentschap is dan ook van mening dat het merendeel van het voorbehoud dat werd gemaakt bij het pré-advies op basis van de repliek wordt weggenomen.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde voor zover de beoordelingscommissie dit opportuun acht.
Pagina 247 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-043
Organisatie:
Theater aan de Stroom
Gevraagd bedrag:
740.000,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Kat op een heet zinken dak / Nacht, moeder / Is daar iemand? / Bent / Wit / Het schoonste van al / Tartuffe Theater aan de Stroom (TAS) is ontstaan uit De Fluistercompagnie, een gezelschap dat aanvankelijk naast zijn activiteiten als creatief bureau voorstellingen met liefhebbers produceerde. TAS wil klassiek en modern repertoiretheater uit binnen- en buitenland op een toegankelijke manier voor een zo groot mogelijk publiek brengen, met daarnaast wereldcreaties van Nederlandstalige auteurs waarin de acteur een centrale plaats inneemt. Hoe dit artistieke credo gestalte zal krijgen, blijft onduidelijk. Het dossier bevat wel een opsomming van de in 2013 geplande producties, maar meer dan een regeltje over het thema/de inhoud verneemt de Theatercommissie helaas niet. TAS gaat duidelijk voor het ‘elk wat wils’-programma: “het zoeken naar een evenwicht tussen het artistieke en het commerciële, ernst en entertainment”. TAS blijft zich opwerpen als een van de enige theatergezelschappen die “UITGESPROKEN PUBLIEKSVRIENDELIJK REPERTOIRETHEATER” (nadruk TAS) en “well made plays” in Vlaanderen brengen, “een genre dat de afgelopen decennia al te zeer naar de marge verdwenen is.” Uit alles blijkt dat TAS meer van hetzelfde wil brengen: een mix van ernst en luim, het onder de aandacht brengen van het “BELANGRIJK CULTUREEL THEATERERFGOED” (nadruk TAS). TAS erkent het nut en de noodzaak van onderzoek en experiment, maar rekent het niet tot zijn kerntaak. Met De Fluistercompagnie wordt samengewerkt op het vlak van infrastructuur en communicatie. Daarnaast ziet het gezelschap nog samenwerkingsmogelijkheden met onder andere Cour & Jardin, Compagnie Lowie, Educatief Theater Antwerpen, De Kleine Speeldoos, cc Link en enkele Antwerpse onderwijsinstellingen. De samenwerkingen zijn vooral gericht op het genereren van extra inkomsten of het drukken van de kosten. Uit het dossier spreekt jammer genoeg geen behoefte tot artistieke samenwerking, zelfs niet met de andere commerciële Antwerpse theaters. Een internationale werking is geen ambitie van het gezelschap, wel worden voorstellingen in Nederland niet uitgesloten. Uit het dossier blijkt geen aandacht voor diversiteit en interculturaliteit van dit gezelschap, wat gezien de stedelijke context door de Theatercommissie als een gemiste kans wordt ervaren. Als commercieel theater heeft TAS zeker een plaats in het Antwerpse. De Theatercommissie is echter niet overtuigd van de meerwaarde die TAS voor het gesubsidieerde landschap kan betekenen. De keuze van de geplande producties zijn interessanter dan tot nu toe het geval was, maar de Theatercommissie betreurt het dat TAS geen behoefte lijkt te hebben om jonge/nieuwe regisseurs of dramaturgen een kans te geven. Het huidige TAS draagt momenteel een dramaturgie en speelstijl uit het verleden. De Theatercommissie is van mening dat het Kunstendecreet niet dient om een gedateerde theatertaal en vormgeving te subsidiëren.
Pagina 248 van 264
Reactie op het verweerschrift De commissie heeft uit de repliek van het TAS de essentie van hun betoog naar voren gehaald en zal hieraan dan ook de meeste plaats besteden in haar definitieve advies. Het gaat het TAS, begrijpelijkerwijze, om het aantonen van hun noodzakelijke aanwezigheid in het Vlaamse theaterlandschap. Kern van het betoog is hun premisse van uniciteit. Het TAS voert in zijn antwoord aan dat zij theater brengen “waar[voor] men vrijwel nergens in Vlaanderen terecht kan.” De Theatercommissie gaat er van uit dat hier geen sprake is van gewenste ironie en dat het TAS dus bedoelt dat er vrijwel nergens anders in Vlaanderen ”kwaliteitsvol en publieksvriendelijk repertoiretheater [...] in een ‘leesbare’ vorm” wordt aangeboden. Zonder buiten de Antwerpse periferie te treden ziet de commissie minstens vier gezelschappen die stuk voor stuk inzetten op datzelfde kwaliteitsvolle en publieksvriendelijke theater; de uitverkochte of drukbezette zalen bij de producties van STAN, Zuidpool, De Roovers en Toneelhuis zijn er het bewijs van. Dé troef die ze uitspelen en die écht het verschil moet maken met andere gezelschappen is de “leesbare” vormtaal waarin zij het stuk aan het publiek presenteren. Nergens wordt in het dossier duidelijk waaruit die ‘leesbaarheid’ dan wel zou bestaan. De boeiendste theaterervaringen gaan echter (ook voor de ‘doorsnee’ toeschouwer), verder dan de roltekst zo (auteurs)getrouw mogelijk te laten uitspreken in een scenografie die nog al te vaak vervalt in een weinig geïnspireerd naturalisme. Meestal is de inbreng van de regisseur onduidelijk, soms compleet onzichtbaar. Een voorbeeld: de commissie vermoedt dat Kat op een heet zinken dak het label “zeer leesbaar” krijgt. In feite betekent dit dat het TAS een kopie van de gelijknamige speelfilm uit 1958 heeft proberen na te spelen met alle tics en tricks die hen door Paul Newman en Elisabeth Taylor meer dan vijftig jaar geleden werden voorgedaan. Tenslotte wenst de commissie te wijzen op de erg eigenzinnige interpretatie van het publieksbereik, dat – en daar is niks mis mee – hoofdzakelijk uit de Antwerpse regio komt, hun interpretatie ten spijt. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke Theatercommissie om Theater aan de Stroom niet te subsidiëren.
advies
adviseert
de
Pagina 249 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-043
Organisatie:
Theater aan de Stroom
Gevraagd bedrag:
740.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Theater aan de Stroom (TAS) is in 2008 gegroeid uit De Fluistercompagnie. Het heeft als doelstelling klassiek, binnen-en buitenlands repertoiretheater aan een zo groot mogelijk publiek aan te bieden. TAS kreeg voor de periode 2010-2012 ondanks een dubbel negatief advies een driejarige structurele werkingssubsidie van 400.000 euro toegekend en vraagt voor 2013-2016 jaarlijks gemiddeld 740.000 euro, wat een iets lager bedrag is dan dat wat bij de vorige ronde werd gevraagd. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle over het eerste structureel gesubsidieerde werkingsjaar bleek dat Theater aan de Stroom nog een lange weg af te leggen heeft in het verder professionaliseren van het zakelijke luik van haar werking. Een duidelijk en transparant zakelijk beleid met aandacht voor de decretale verplichtingen die opgelegd worden in het Kunstendecreet, bleek een absolute must. Financieel sloot de organisatie eind 2010 af met een verlies van 265.121,24 euro, wat ze tegen eind 2012 zou weten te beperken tot 50.000 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
TAS licht de plannen voor zijn productieve werking toe voor 2013 en geeft een aantal titels op voor de volgende jaren. De organisatie geeft in het dossier echter niet aan met welke regisseurs gaat gewerkt worden, noch wat de bezetting zal zijn. Er zal wel oorspronkelijk Nederlandstalig werk gecreëerd worden en hiervoor worden schrijfopdrachten gegeven. Een concrete planning daarvoor ontbreekt (cf. opmerking supra). De receptieve werking wordt verdergezet en sinds eind 2010 kan ook CC Link de infrastructuur van TAS benutten voor haar activiteiten. Verder zet de organisatie in op kunsteducatie, een luik dat degelijk is toegelicht. 3.2
Samenwerking en netwerking
Behalve de coproducties met De Fluistercompagnie, is er een samenwerking met andere repertoiregezelschappen zoals Cour & Jardin, Paljas Producties en Compagnie Lowie, waarbij het partageprincipe wordt gehanteerd. Andere samenwerkingen betreffen vooral het ter beschikking stellen van infrastructuur of zijn logistiek van aard of op verkoop en communicatie gericht. Boekhoudkundig en artistiek blijven TAS en De Fluistercompagnie twee aparte organisaties, maar TAS huurt wel zijn infrastructuur van dat gezelschap. Daarnaast wordt er samengewerkt op gebied van communicatie en is de foyeromzet voor TAS. Beiden dragen samen de kosten voor de inrichting van de infrastructuur. Daarenboven betaalt de Fluistercompagnie voor het spelen van haar producties partagehuur aan TAS. Hoewel er meer samenwerking is met andere gezelschappen, scoort TAS nog steeds zwak op dit criterium. Pagina 250 van 264
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Het werkingsverslag van 2010 gaf een VTE van 9,48 aan voor 18 medewerkers. De lonen en vergoedingen strandden op een bedrag van. Het nieuwe dossier geeft als huidige situatie 14 medewerkers in vast dienstverband op die in de Excelbijlage kunnen getraceerd worden tot een VTE van 13 en voor een totaal bedrag van euro. Het merendeel van die functies is artistiek van aard. Voor de volgende periode wordt een uitbreiding met 5 acteurs voor 4 VTE en een loonmassa van euro voorzien. Het totale plaatje van 20,78 VTE met een prijskaartje van euro met daar bovenop 16 vrijwilligersvergoedingen voor betekenen wel een enorme verhoging. Tien personen (7,90 VTE) van de vaste personeelsleden zijn uitvoerend/ scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (25%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (44%) een goede verhouding is. TAS scoort daarmee voldoende op het criterium om de subsidies maximaal artistiek te besteden. 3.4
Publieksgerichtheid
Om zijn publiek te bereiken gebruikt TAS de geijkte kanalen, de website, een online nieuwsbrief, de regionale zender ATV en de Cultuurmarkt Antwerpen. TAS wil ook inspanningen doen om de wijk de sensibiliseren en haar bewoners warm te maken voor theater. Men voorziet inleidingen en werkmappen bij de schoolvoorstellingen, maar ook over de concrete aspiraties voor deze schoolvoorstellingen blijft het dossier vaag. De in het dossier vermelde acties op het gebied van publiekwerving– en werking zijn volgens het agentschap nog eerder regionaal te noemen. Voor de verkoop van de producties doet TAS een beroep op Cultura V.O.F. (Garifuna). Er is wel sprake van 30 reisvoorstellingen per seizoen, maar het genoemde aantal en om welke producties het gaat kon niet getraceerd worden in de Excelbijlage. Bijlage 4 geeft wel een reisperiode op voor sommige producties maar geen exact aantal. Het agentschap geeft de organisatie mee dat onder publicaties bv. de uitgave van nieuwe toneelteksten wordt verstaan en dat de daaronder vermelde programmaboekjes en lesmappen onder publiekswerking vallen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
TAS vraagt bijna een verdubbeling van zijn huidige subsidie. Daar tegenover staat ook een enorme toename van de eigen inkomsten. Mogelijks hoopt het gezelschap zijn werking te kunnen uitbreiden ten gevolge van de verhuis naar de nieuwe infrastructuur sinds de zomer van 2010, maar het agentschap stelt toch het realiteitsgehalte van het aantal vooropgestelde voorstellingen en de daarmee gepaard gaande inkomsten in vraag. De productieve werking zou een verhoging kennen van 97 voorstellingen in 2010 naar 237 in 2013 en een stijgend bezoekersaantal van 6.319 naar 38.310. Volgens de planning in bijlage 4 van het dossier echter zullen er 180 i.p.v. 237 voorstellingen zijn van de opgegeven producties binnen de productieve werking. Bijlage 4 strookt dus niet met het blad ‘productieve werking’ van de Excelbijlage. Ook de noodzaak tot het uitbreiden van de groep met acteurs in vast dienstverband i.p.v. op projectbasis is niet toegelicht.
Pagina 251 van 264
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is voldoende gedetailleerd, maar wordt onvoldoende toegelicht. De loonkost ligt in verhouding tot de afrekening van 2010 maar liefst 540.354,23 euro hoger. De activiteit bestaat uit het jaarlijks produceren van 8 à 9 voorstellingen, waarvan minimaal 1 herneming en minimaal 1 coproductie. TAS geeft aan dat de omzet die het momenteel draait hen confronteert met een personeelstekort en dat dit gecombineerd met het stijgende publiek een personeelsuitbreiding noodzakelijk maakt. De eigen inkomsten uit kaartverkoop, abonnementen en coproducties evenals uitkoopsommen worden duidelijk toegelicht. Het agentschap meent wel dat de organisatie een enorme sprong voorwaarts meent te gaan maken, aangezien de eigen inkomsten t.o.v. 2010 (van 207.890,68 euro) verviervoudigen (naar 817.060,00 euro). Enige duiding van de stijging qua publieksopkomst sinds de start van de subsidieperiode, die deze cijfers zouden verantwoorden, ontbreekt. Het dossier drukt er ook andermaal op dat de boekhouding van TAS en De Fluistercompagnie strikt gescheiden wordt, maar het blijft onduidelijk waarop de scheiding van beide gezelschappen gebaseerd is. De werking van De Fluistercompagnie valt immers uiteen in twee pijlers (die van een creatief bureau en die van een theatergezelschap). De werking van die laatste lijkt miniem en het agentschap ziet hierin niet meteen een waardevolle artistieke partner voor de coproducties van TAS. Het is echter wèl de enige coproductiepartner van TAS (cf. de opmerking onder punt 3.2). 3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking van TAS is de realisatie van de voorgelegde plannen op het vlak van publieksbereik en de daaraan gekoppelde inkomsten niet toetsbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van TAS past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek stelt dat er geen doorslaggevende argumenten zijn voor het schrappen van de subsidie. Wat betreft de opmerking in punt 3.1 (langetermijnvisie), waarbij gesteld wordt dat TAS niet aangeeft met welke regisseurs gaat gewerkt worden, noch wat de bezetting zal zijn, meent TAS dat dit afhangt van de regisseur en van het beschikbare budget. Het agentschap draait de redenering om. Het is dan onduidelijk op welke basis men dan het tewerkstellingspercentage van de medewerkers berekend heeft om tot het gevraagde subsidiebedrag te komen. Voor 2014 en later worden enkel titels meegegeven. Wat betreft de maximale besteding aan eigen producties maakt TAS een kanttekening bij het in het advies vermelde percentage voor het aandeel van kunstenaars t.o.v. de totale kosten. Het verschil is te verklaren door het feit dat de organisatie ook de medewerkers op zelfstandige basis meerekent (waardoor het aandeel kunstenaars inderdaad neerkomt op 27,1%). Het agentschap heeft echter bij het berekenen van het in de adviezen vermelde percentages systematisch enkel de medewerkers in loondienst vermeld.
Pagina 252 van 264
Wat betreft de opmerking rond concrete aspiraties voor de schoolvoorstellingen wijst het agentschap erop dat het Excel-blad kunsteducatie/publiekswerking blanco werd ingediend, waardoor het agentschap de aspiraties niet in aantallen kon omzetten. Wat betreft het niet opgeven van concrete info over de in het dossier vermelde reisvoorstellingen is het logisch dat het agentschap zich vragen stelt bij de spreiding die door het verkoopbureau zou kunnen worden bereikt, indien TAS zich een grotere verkoop in cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland tot doel stelt. Er wordt nog steeds niet toegelicht waarop de doelstelling is gebaseerd. Verder stelt TAS de redenering van het agentschap in vraag waarbij het realiteitsgehalte van het aantal voorstellingen en dito inkomsten wordt getoetst aan de cijfers van 2010. Het lijkt het agentschap evident het al dan niet slagen van de werking van een organisatie in het verleden af te toetsen, om aan de hand daarvan een uitspraak te doen over het eventuele succes in de toekomst. TAS stelt hier terecht dat 2010 het eerste subsidiejaar was en dat zijn verhuis naar een grotere theaterzaal een invloed heeft op het voorliggend subsidiedossier. Het agentschap neemt nota van de bijkomende informatie en vindt voor het ontbreken van de concrete planning voor school- en reisvoorstellingen een plausibele uitleg voor de opmerkingen. Desalniettemin is er te weinig informatie voorhanden om een verhoging van de middelen aanvaardbaar te maken. Ondanks de aard van de werking van TAS had een analytische begroting van de plannen meer duidelijkheid kunnen verschaffen. De repliek gaat niet in op de vraag van het agentschap over de onduidelijkheid omtrent de basis voor de scheiding van TAS en De Fluistercompagnie. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 253 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-OR-044
Organisatie:
Theatermakersgroep De Queeste
Gevraagd bedrag:
395.000,00 euro
Artistiek advies
Bijgewoonde voorstellingen vanaf januari 2010: Locked-in / Medea / Demonen / Kinderheil /Moresnet / De vader, de zoon en het heilige feest De Queeste werd in 1997 opgericht door Christophe Aussems en Nele Van Rompaey aan de Toneelacademie van Maastricht. Sinds 2006 is het gezelschap structureel gesubsidieerd. Eind 2007 smolt De Queeste samen met werkplaats TOR en werd het collectief als organisatievorm opgeborgen, in de plaats kwam een theatermakershuis dat vanaf 2008 geleid wordt door Christophe Aussems. In 2010 verhuisde het gezelschap van Genk naar Hasselt. De werking van het huis is gebaseerd op drie pijlers: maatschappelijke noodzaak en belang, de (eu)regio Limburg en werken met nieuw / recent tekstmateriaal. De Queeste is een (reizend) ensemble, met twee huisregisseurs (Christophe Aussems en Domien Van der Meiren) én een talentontwikkelingsplatform K A D E. In de periode 2013-2016 zet de Queeste theater in als onderzoeksterrein voor het uitdiepen van de identiteit/identificatie van de hedendaagse mens. De Queeste “staat voor acteren met een emotionele lading”. Het gezelschap zet in op engagement en het vakmanschap van de theatermaker. Het gezelschap zegt ook een trendsetter te zijn in wat betreft het transformeren van (levens)verhalen uit de regio tot theater met een eigen signatuur. De ambitie van het gezelschap voor deze periode is de doorgroei van het ensemble en van het talentontwikkelingsplatform K A D E. “Niet meer doen, maar nog beter doen”, is het motto. Er is een permanente wisselwerking en kruisbestuiving tussen het ensemble en K A D E. Het gezelschap engageert twee nieuwe dramaturgen (Alexander Schreuder en Selm Wenselaers) om de beoogde inhoudelijke aanscherping en verdieping te realiseren. Op het programma staat o.a. de grotezaalproductie NORA/DORST, een coproductie met Laika (RED STAR), het grenspatrouilleproject VOEREN/FOURONS en een coproductie met Het Arsenaal rond nieuw werk van Dennis Kelly. De Queeste is diep geworteld in de (eu)regio Limburg, en heeft daar ook een trouw publiek opgebouwd. Een deel van de artistieke werking vertrekt ook vanuit de geschiedenis en de verhalen van de regio, waardoor het gezelschap voor het publiek ook een relevantie in zich draagt. Ook op het vlak van partnerships zet het gezelschap volop in op samenwerkingen in de regio, niet alleen in de culturele sector maar ook daarbuiten. Op Vlaams niveau gaat De Queeste ook samenwerkingen aan met gezelschappen als Braakland/ZheBilding, Laika en 't Arsenaal. De Queeste is het enige professionele en structureel gesubsidieerde gezelschap in de regio Limburg. Landelijk is het gezelschap vooral aanwezig via tournees langsheen de cultuurcentra. De producties worden wel nauwelijks getoond in de grote steden (Gent, Brussel, Antwerpen). De Queeste wil daar, met de hulp van het verkoopbureau van Huub Colla, iets aan doen. Ook de internationale werking is momenteel, op Nederland na, nog erg beperkt. Hier wil het gezelschap in de toekomst werk van maken.
Pagina 254 van 264
De Queeste wil “Het Toneelhuis van Limburg” zijn: enerzijds een reizend ensemble, anderzijds een platform voor jonge makers. De Theatercommissie vindt die twee dynamieken te weinig in elkaar schuiven. Er zijn gesmaakte locatieprojecten (vooral in het kiezen van de locatie blinkt het gezelschap uit) en jongemakersproducties (Medea, De Vader, de zoon en het heilige feest), maar de Theatercommissie ziet geen meerwaarde in de ‘gewone’ voorstellingen (Demonen, Moresnet, Kinderheil,…) die geregisseerd worden door de huisregisseurs. De Theatercommissie ziet enkel een toekomst in de lokale en regionale werking van het creatieplatform, dat in samenwerking met lokale partners kan uitgebouwd worden. De theatercommissie gelooft echter niet langer in het parcours dat wordt ontwikkeld met het creëren en toeren van reisvoorstellingen. Die voorstellingen vormen immers geen meerwaarde in het huidige theaterlandschap. Het maatschappelijk belang van het theatermakershuis laat zich toch vooral lezen in de erfgoedlijn die het gezelschap uitzet. Het is echter niet duidelijk hoe de verhuis van een oude mijnstad als Genk, naar een middenklassestad als Hasselt vertaald wordt in het werk van de Queeste. De Theatercommissie vindt het bovendien ook jammer dat, rekening houdend met de geschiedenis en de dagelijkse realiteit van de regio, interculturaliteit en diversiteit in het dossier zo weinig aan bod komen. De commissie betreurt dat de Queeste de eerder gesuggereerde piste – alle middelen inzetten op de uitbouw van het creatieplatform – niet heeft gevolgd. De voorstellingen die de leden de voorbije beleidsperiode van de Queeste bijwoonden konden niet overtuigen. Enkel het afstudeerproject Medea en de coproductie De vader, de zoon en het heilige feest werden positief onthaald. Maar die basis is uiteraard te dun om een structurele subsidie te rechtvaardigen. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Aangezien het gezelschap ook in dit nieuwe dossier blijft inzetten op de doorgroei van het ensemble – waarvan de commissie eerder al aangaf dat die keuze geen meerwaarde vormt in het bestaande podiumlandschap – adviseert de theatercommissie de Queeste niet langer te subsidiëren. De Theatercommissie ziet na de lezing van het verweerschrift geen nieuwe elementen om haar advies te wijzigen. De Queeste zegt in het verweerschrift “een aantal opvallende en onjuiste observaties van de Theatercommissie te willen bijsturen” maar doet dat in wat volgt jammer genoeg niet of niet voldoende. De commissie gelooft in de intentie van het gezelschap om te kiezen voor een ‘integrale aanpak’ (ensemble én talentplatform) maar ziet in de praktijk beide sporen nog te ver uit elkaar lopen. De Queeste zegt dat de feitelijke argumentatie van het negatieve advies ontbreekt, daarom nog een keer de opsomming in puntjes: -De voorstellingen die de Queeste de voorbije beleidsperiode realiseerde met het ensemble werden door de leden van de commissie gematigd tot negatief onthaald omwille van diverse redenen zoals tekstkeuze, spel, enscenering, dramaturgie en vormen daarom zoals gezegd niet langer een meerwaarde voor het Vlaamse theaterlandschap. -De Queeste kiest ervoor als een ‘regulier gezelschap’ te toeren in Vlaanderen en Nederland met tekstmateriaal van voornamelijk Britse auteurs terwijl het gezelschap, net omwille van de unieke positie als enig Limburgs gezelschap, zich net, zowel inhoudelijk als fysiek, zou moeten profileren in die regio. In deze context betreurt de commissie ook dat de verhuis van Genk naar Hasselt in het dossier nergens behandeld wordt. -De theatercommissie vindt zoals gezegd het bovendien ook jammer dat, rekening houdend met de geschiedenis en de dagelijkse realiteit van de regio, interculturaliteit en diversiteit in het dossier zo weinig aan bod komen.
Pagina 255 van 264
Rekening houdend met alle elementen in het Theatercommissie om De Queeste niet te subsidiëren.
artistieke
advies
adviseert
de
Pagina 256 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-TH-OR-044
Organisatie:
Theatermakersgroep De Queeste
Gevraagd bedrag:
395.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Theatermakersgroep de Queeste is actief sinds 1997. De eerste structurele subsidie dateert van 2006 en bedroeg 330.000 €. In 2008 werd dat bedrag verminderd tot jaarlijks 300.000 €. Het kreeg voor de periode 2010-2012 een driejarige structurele werkingssubsidie van 275.000 euro toegekend en vraagt voor 2013-2016 jaarlijks 395.000 euro, wat een iets hoger bedrag is als dat wat bij de vorige ronde werd gevraagd en in feite een indexering op de vorige subsidievraag. Het paste geen indexering toe op het voor 2013 gevraagde bedrag. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de inspectie van 2010 kwamen er geen noemenswaardige zakelijke problemen aan het licht. Rekening houdend met de verhuis in 2010 en het vertrek van een belangrijke artistieke medewerkster met het daarna opnieuw artistiek en zakelijk positioneren van de theatermakersgroep, werd 2010 gezien als een nieuwe start voor de organisatie. In het actieplan 2010 werd dan ook een verlies geraamd, dat grotendeels te wijten was aan de verhuis, maar echter tot de helft beperkt kon worden. De organisatie is financieel gezond. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie geeft aan een nieuwe schwung gevonden te hebben en heeft dan ook een stevige doorgroei als doelstelling. De werking bestaat nog steeds uit twee pijlers: de ensemblewerking en het creatieplatform voor jonge makers K A D E. De organisatie schept het agentschap een helder beeld van de plannen voor de komende periode. 3.2
Samenwerking en netwerking
Er zijn zoals in het verleden coproducties en samenwerkingen met tal van artistieke actoren zoals Braakland/ZheBilding, ’t Arsenaal, Laika, de Toneelacademie van Maastricht en Huis Van Bourgondië, maar ook met Muziekodroom, Theater aan Zee en kunstZ. De Queeste is nog steeds structureel erkend door de Provincie Limburg en de stad Hasselt. Verder zijn er partnerships met cultuurcentra en onderwijsinstellingen en maakt de organisatie deel uit van een interregionaal overlegorgaan (theaterhuizen en overheden van de beide Limburgen en Nederlands Brabant). De Queeste scoort dus zeer goed op dit criterium. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De Queeste werkt momenteel met een team van 4 vaste medewerkers, die elk fulltime in dienst zijn. Het wil die ploeg uitbreiden met een researcher en een huisdramaturg voor een VTE van 0,4 elk. Andere artistiek en niet artistieke medewerkers blijven op Pagina 257 van 264
projectmatige basis vergoed. De beschikbare middelen worden maximaal besteed aan de artistieke werking. De gewenste subsidieverhoging komt voor een merendeel ten goede aan de artistieke tewerkstelling. Tien personen waarvan drie in vast dienstverband voor 1,83 VTE zijn uitvoerend/scheppend kunstenaar. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat ten opzichte van de totale kosten (27%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (37%) een goede verhouding is. Verder wil men een competentiebeleid voeren naar het personeel toe en worden er investeringen in noodzakelijk technisch materiaal voorzien. De Queeste tracht ook duidelijk de overhead te beperken via coproducties en samenwerkingsverbanden (zie 3.2). 3.4
Publieksgerichtheid
De Queeste heeft een vast en trouw, maar vooral divers, publiek in de regio en in Vlaanderen en Nederland. Via locatievoorstellingen werkt het aan publieksverruiming en ook naar studenten en jongeren toe worden extra inspanningen gedaan. De publiekswerking wordt momenteel door twee personen verzorgd. De Queeste hanteert een doelgericht en zorgvuldig communicatieplan, conform het beschikbare budget. De verkoop van de zaalproducties gebeurt door het bureau van Huub Colla. Daarnaast wordt een ontmoetingsdag gehouden samen met Braakland/ZheBilding en ’t Arsenaal om de producties toe te lichten en ook de website en videotrailers wordt ingezet voor de verkoop. Dit zijn allemaal positieve elementen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie terzake. 3.6
Realisme groeipad
De Queeste geeft aan dat het tijdens de lopende subsidieperiode op zijn opgebouwde reserves heeft geteerd om de dalende subsidiëring te compenseren en toch de artistieke plannen te kunnen continueren, maar dat de van de medewerkers gevraagde inspanningen echter niet langer houdbaar zijn. Het gevraagde bedrag voor de volgende subsidieperiode is volgens de organisatie dan ook geen groei maar een indexatie t.o.v. het vorige aangevraagde bedrag. Dit is een plausibele uitleg voor de meervraag die realistisch lijkt voor het behoud van de vooropgestelde werking van het theatermakershuis met zijn twee pijlers. De beoordelingscommissie dient zich echter uit te spreken over de opportuniteit van de tegemoetkoming aan de verhoging. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het artistiek plan is goed begroot en nauwgezet toegelicht, maar De Queeste laat wel na een analytische begroting toe te voegen. Uit de vergelijking van de afrekening van 2010 met de begroting 2013 kan afgeleid worden dat de huurlasten t.o.v. de afrekening 2010 meer dan verdubbelen in 2013, alsook dat de energiekosten enorm stijgen. Dit is wellicht ten gevolge van de verhuis van Genk naar Hasselt. Ook op gebied van personeelskosten was, met een vergelijking tussen de bestaande verloning en de gewenste situatie, het dossier steviger onderbouwd geweest. Om de organisatie de gevraagde verhoging te kunnen toekennen ontbreekt echter de exacte toelichting bij de begroting die de meervraag moet verantwoorden. Het agentschap wil daarnaast de verhoging ook laten afhangen van de artistieke noodzaak.
Pagina 258 van 264
3.8
Haalbaarheid
Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen voldoende gewaarborgd. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van de Queeste past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De Queeste verduidelijkt de opmerkingen die onder punt 3.7 van het advies werden aangehaald, met name wat betreft de verhoging van de huurlast en de energiekosten. Op gebied van personeelskosten bezorgt de organisatie en vergelijking tussen de bestaande verloning en de gewenste situatie. De organisatie bezorgt eveneens een analytische begroting. Het agentschap vermoedt dat de coproductiebijdrage voor de productie Red Star verkeerdelijk bij Grenspatrouille#4 werd vermeld. De Queeste licht verder de werking van het ensemble en het talentplatform K A D E toe en houdt een pleidooi voor volledige subsidiëring. Het agentschap neemt nota van de bijkomende informatie en vindt hierin een plausibele uitleg voor de opmerkingen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie dit ook opportuun acht.
Pagina 259 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-WP-011
Organisatie:
detheatermaker
Gevraagd bedrag:
165.000 euro
Artistiek advies
Detheatermaker is een werkplaats voor beginnende theatermakers zonder eigen werkruimte. In 2008 ontstond de werkplaats omdat er voor nieuwe theatermakers een leemte ontstaan was tussen het afstuderen en het moment van deelnemen aan het professionele werkveld. Binnen die context krijgen jonge makers met een opvallend artistiek profiel de kans één of meerdere projecten uit te werken. Het gaat om startende makers, zowel individuen als collectieven, met of zonder opleiding. Theater maken is altijd het uiteindelijk eindresultaat of product van de werkplaats, waarbij theater een breed en interdisciplinair begrip is. Detheatermaker wil beginnende makers bewust maken van de complexiteit van het maken en hen stimuleren om hun eigen denken onbevreesd en ongecensureerd vorm te geven. Detheatermaker ondersteunt en begeleidt beginnende makers door onder meer werkruimte te helpen zoeken, coaches aan te spreken die de jonge maker feedback geven. Detheatermaker zorgt ervoor dat de maker ‘tijd’ krijgt om zich te ontwikkelen en helpt hen te zoeken naar geschikte partnerorganisaties. Het artistieke gesprek gaat bij detheatermaker steeds vooraf aan het vormgeven van de werkplaats, zowel organisatorisch als zakelijk. Detheatermaker heeft als werkplaats zonder eigen werkruimte een nomadische werking uitgebouwd via partnerorganisaties die, afhankelijk van de praktische noden van de maker, steun bieden qua werkruimte, voor de organisatie van een toonmoment, coaches of de confrontatie met het publiek. De inhoudelijke ontwikkeling en artistieke begeleiding van de jonge maker vindt binnen detheatermaker plaats. Door die nomadische werking verhoudt de organisatie zich automatisch tot andere partners in het veld. Ook leunt Detheatermaker qua karakter soms dicht bij de ene partner aan, dan weer bij de andere, dat maakt deze organisatie uniek en zorgt voor telkens goed functionerende relaties tussen de makers en de respectievelijk partners. De sterke focus op theater in al zijn mogelijke vormen is uitzonderlijk binnen de werkplaatsen. Detheatermaker wil graag verder bouwen op de ervaring van de voorbije drie jaar. Op lange termijn wil detheatermaker de vinger aan de pols blijven houden waardoor het voor hen onmogelijk is om nu al aan te geven wie de beginnende kunstenaars over 4 jaar zullen zijn. Wel blijven ze voor het eerste jaar een aantal projecten steunen van makers die ze al een tijdje volgen en waarvan het gros bij hen gegroeid is. Ze doen dat telkens met andere partners. Detheatermaker heeft vooral activiteiten binnen Antwerpen en werkt vooral met Antwerpse partners samen. De slagkracht en de collectieve samenwerking die detheatermaker gecreëerd heeft tussen vele Antwerpse organisaties heeft gezorgd voor een collectieve inspanning die de jonge makers ten goede komt. Daarin is de rol van detheatermaker nauwelijks te onderschatten. Bovendien slaagt een relatief kleine organisatie erin zijn werking weerklank te laten hebben buiten de regio en zelfs uit te breiden tot partnerships buiten Antwerpen. Detheatermaker geeft aan dat de instroom van een groep nieuwe kunstenaars van vreemde culturen problematisch is. In debatten komt de terechte frustratie maar soms Pagina 260 van 264
ook een misplaatste misdeeldheid van deze groep jonge kunstenaars naar boven. Ook het gesprek met organisaties met wie ze eventueel zouden kunnen samenwerken is een veel complexer gegeven. Detheatermaker wil er een punt van maken dat de emancipatie van makers van andere achtergronden via hetzelfde systeem gebeurt als voor de andere beginnende makers. Binnen de werking van detheatermaker is er aandacht voor nieuwe makers uit vreemde culturen. Detheatermaker is exemplarisch in de manier waarop het nieuwe makers ondersteunt en er zinvolle partners voor vindt. Het lijstje van jonge makers dat sinds 2008 bij detheatermaker aan de slag is gegaan is indrukwekkend. Detheatermaker speelt een voortrekkersrol in de aandacht voor de jonge makers, en speelt een sleutelrol in de doorstroming van jonge nieuwe makers naar het professionele veld. De overige, hier niet geëvalueerde decretale beoordelingscriteria vond de commissie voor dit dossier niet relevant. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Theatercommissie om de organisatie te subsidiëren, in de lijn van het gevraagde bedrag.
Pagina 261 van 264
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-TH-WP-011
Organisatie:
detheatermaker
Gevraagd bedrag:
165.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Detheatermaker (DTM) werd in 2007 opgericht als resultaat van een gedeeld initiatief van deSingel, Troubleyn, Monty, Aïsthesis en Advanced Performance Theatricality (A.pt) om een vrijplaats te creëren voor startende theatermakers die hun eigen taal verder willen ontwikkelen. Vanaf 2008 werd de werking van de theatermaker ondersteund met een meerjarige subsidie. In 2011 ontving de organisatie een subsidie van 115.503,43 euro. Voor de periode 2013-2016 vraagt de theatermaker een subsidie van gemiddeld 165.000 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij controle op de aanwending van de subsidie 2010 werd er gevraagd om de stand van de kosten en opbrengsten gedurende het werkingsjaar op te volgen. Voor het overige was de werking professioneel 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De visie van vorige jaren over de begeleiding van de jonge theatermakers blijft behouden. Voor de periode 2013-2016 zijn er, gezien de werking van detheatermaker, nog geen concrete plannen. Dit is gezien de eigenheid van de werking geen probleem. In het voorliggende dossier is de langtermijnvisie voldoende togelicht. 3.2
Samenwerking en netwerking
Detheatermaker is ontstaan uit een samenwerkingsverband tussen deSingel, Troubleyn, Monty, Aïsthesis en Advanced Performance Theatricality (A.pt). Samenwerking is inherent verbonden aan de werking van DTM. De partners stellen een repetitieplek of werkruimte en technische ondersteuning ter beschikking. Soms volgt op het werkproces een voorstelling of tentoonstelling op dezelfde locatie. Dan staat de partner ook in voor de promotie via hun eigen kanalen. Naast de bovengenoemde ‘partners uit de eerste kring’ wordt er ook samengewerkt met Scheld’apen, Huis van Bourgondië, het Vlaams Nederlands Huis deBuren, Villanella, Mestizo Art Festival/Fiëbre, De Tijd, Comp.Marius en Over het IJ. deBuren voorziet een coproductiebijdrage van 15.000 euro. Het netwerk van DTM is uitgebreid. De meerwaarde van de samenwerking is duidelijk. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Alle 14 de personen in loondienst (1.22 VTE) zijn kunstenaars. De coördinator is niet in loondienst. Het agentschap is van mening dat het aandeel dat naar de kunstenaars gaat
Pagina 262 van 264
ten opzichte van de totale kosten (46%) en ten opzichte van de totale personeelskosten (58%) een zeer goede verhouding is. De specifieke constructie rond DTM laat toe dat de organisatie ten volle kan investeren in het artistieke proces. De overheadkosten zoals infrastructuur, technische en logistieke ondersteuning worden gedragen door de partnerorganisaties. DTM neemt de residerende kunstenaars in loondienst of betaalt ze als zelfstandige. Het leeuwendeel van de totale kosten zijn artistiek. 3.4
Publieksgerichtheid
De communicatie en promotie verloopt zowel via de website van detheatermaker als via de partnerorganisaties. Ook verkoop en spreiding verloopt via de partnerorganisaties van DTM. Er worden 10 projecten gepland, die elk 4 keer worden opgevoerd. Per project worden 60 toeschouwers begroot. In 2010 werden er 18 voorstellingen (resultaat van 10 projecten) 76 keer opgevoerd. Het gemiddelde bezoekersaantal was 128. Het agentschap beseft dat de toeschouwersaantallen sterk afhangen van de aard van het project, maar het aantal projecten en het aantal opvoeringen lijkt toch onderschat in deze aanvraag. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten geen informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
De gevraagde subsidiestijging zal voornamelijk aan loonkosten besteed worden. Uit vergelijking tussen afrekening 2010 en begroting 2013 door het agentschap blijkt dat de totale begrote personeelskosten stijgen met ca. 40.000 euro ten opzichte van afrekening 2010. -de totale loonkost voor de coördinator stijgt van ca. 38.000 naar 60.000 (0,80 VTE, A11). Het tewerkstellingspercentage stijgt met 0,2% in 2013. -een uitbreiding van het aantal kunstenaars in loondienst met 0,4 VTE of 28.000 euro. Veertien kunstenaars komen elk 4 weken in loondienst (totaal ca. 50.000 euro). De uitbreiding van de tewerkstelling voor kunstenaars is, gezien de werking van detheatermaker, nog niet gebaseerd op concrete projecten. Het aantal kunstenaarsprojecten blijft hetzelfde als 2010, namelijk tien. Een subsidieverhoging voor deze tewerkstelling zal dan ook afhangen van de artistieke noodzaak. Het agentschap gaat in ieder geval akkoord met de uitbreiding van de tewerkstelling van de coördinator. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De artistieke visie en de zakelijke visie zijn op elkaar afgestemd. De doelstelling de kunstenaars een loon conform cao te betalen komt tot uiting in het aanvraagdossier. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar.
Pagina 263 van 264
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van detheatermaker past in het kader van het kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Een individueell advies is geen garantie op subsidie. De Vlaamse Regering kent de subsidies toe binnen het totale beschikbare budget. De toekenning gebeurt na rangschikking van uw organisatie in het ontwerp van beslissing dat Kunsten en Erfgoed na de definitieve adviezen van de commissies aan de Vlaamse Regering zal voorleggen. Het is mogelijk dat ten gevolge van bepaalde elementen in de advisering uw organisatie wordt gerangschikt op een plaats in de rangschikking die zich buiten het beschikbare budget bevindt. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De ingediende repliek bevat geen nieuwe informatie. Het agentschap behoudt dan ook zijn oorspronkelijk advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 264 van 264