Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-FE-03
Organisatie:
vzw Marcel
Gevraagd bedrag:
75.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Vzw Marcel is een organisatie die een omkaderde programmering aanbiedt van films die de grenzen van het medium en van maatschappelijke normen en waarden verleggen. Dat doet ze enerzijds (sinds 2008) met het jaarlijkse Offscreen Film Festival en anderzijds gedurende het hele jaar en op verschillende vertoningsplekken als curator van gespecialiseerde filmprogramma's. In het kader van het Kunstendecreet ontving vzw Marcel in het verleden projectsubsidies (in 2011 werd een bedrag van 25.000 euro toegekend). In dit dossier wordt een tweejarige structurele subsidie aangevraagd van 75.000 euro per jaar. Met de subsidie wil de organisatie in 2013 en 2014 haar werking op een structurele manier voortzetten. De commissie laat zich erg lovend uit over de kwaliteit van het inhoudelijk concept. De thematische en inhoudelijke aanpak in de diepte is zonder meer boeiend. De vermenging van filmvertoning, -praktijk, -onderzoek en -educatie zorgt voor waardevolle filmervaringen en een kwaliteitsvolle omkadering. De programmering gebeurt door een ploeg die bestaat uit vaste medewerkers die hun gedegen expertise al bewezen hebben, maar ook door vrijwilligers die voor vernieuwing en verfrissing zorgen. De commissie merkt wel op dat ze graag een meer uitvoerige concrete uitwerking voor de programma's van 2013 en 2014 had gezien. Door de focus op inhoud en non-conformisme neemt vzw Marcel in het Vlaams audiovisuele veld een niche in en kan de organisatie zich moeiteloos complementair positioneren ten opzichte van andere vertoners. Dat laat de vzw ook toe zich in dat veld veeleer als genereuze dienstverlener dan als concurrent op te stellen. De organisatie heeft sterke en duurzame samenwerkingen met interessante vertoners in Brussel voor het festival; ze maakt daarbij dankbaar gebruik van hun infrastructuur, zodat ze zelf zich zoveel mogelijk kan concentreren op de inhoud. Via vertoners buiten Brussel biedt ze decentralisaties van (delen van) het festivalaanbod aan. Op vraag van vertoners stelt ze ook specifieke programma's samen. De meerwaarde voor het Vlaams audiovisuele kunstenveld is groot door de inhoudelijke focus en de sterke uitwerking in verdiepende formules binnen een omkaderend geheel. Door de samenwerkingsverbanden binnen de audiovisuele sector - die zowel inhoudelijk, logistiek en financieel van aard zijn als zich op het vlak van communicatie afspelen heeft vzw Marcel nu al een landelijke uitstraling. De internationale uitstraling is vooralsnog beperkt, maar er wordt gestaag aan gewerkt. De rubriek publiekswerving is voldoende toegelicht en inhoudelijk coherent, met aandacht voor verschillende doelgroepen en de acties die gepland worden om ze te bereiken. Op het vlak van de publiekswerking ondersteunt de commissie de wens om vanaf 2013 extra in ondertiteling te investeren en is de commissie geboeid door de ideeën rond publieksparticipatie in de cinema. De brede omkadering rond de thematische modules zijn sterk en helpen om het thema nog meer te verdiepen en tegelijkertijd toegankelijk te maken voor een breder publiek. Pagina 1 van 160
Aandacht voor diversiteit en interculturaliteit is terug te vinden in de programmatie en de publiekswerking. In de organisatie zelf komt dit minder sterk naar voren. De toelichting bij de begroting is zorgvuldig en gedetailleerd. De organisatie kan door haar goede samenwerkingsverbanden de overheadkosten beperken om zo veel mogelijk van haar middelen in te zetten voor de artistieke werking. De artistieke en zakelijke plannen lopen parallel. Het geschetste groeipad is voorzichtig en bescheiden. De commissie is volkomen overtuigd van de haalbaarheid van voorliggende plannen. De vooropgestelde 1,5 VTE is een correcte personeelsvraag voor een organisatie van deze omvang. De inkomsten zijn gediversifieerd. Vzw Marcel is een organisatie met ideeën en kennis, die ze op een professionele manier weet om te zetten in een goed doordachte visie en originele en onderbouwde filmprogramma's in samenwerking met interessante partners. De commissie vindt de vraag van vzw Marcel om vanaf 2013 een structurele subsidie te krijgen van de Vlaamse Gemeenschap daarom een logische stap in de groei van de organisatie en bijgevolg helemaal terecht.
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid tot indienen van een repliek. De commissie handhaaft haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag.
Pagina 2 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-FE-003
Organisatie:
vzw Marcel
Gevraagd bedrag:
75.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
In 2003 werd vzw Marcel opgericht als sociaal-artistieke organisatie. In 2008 herprofileerde de organisatie zich tot alternatief vertoningsplatform voor onafhankelijke audiovisuele creaties en kwalitatieve films. Marcel organiseert ‘Offscreen’. De films die op dit festival vertoond worden, zijn geselecteerd volgens een bepaald thema, genre, regisseur, productie of stijl. De programmatie wordt omkaderd met debat, ontmoeting met de makers, workshop, lezingen… In 2012 is de organisatie toe aan de vijfde editie van het Offscreen-festival. In 2013 vindt het festival van 6 tot 25 maart plaats. Gedurende het jaar worden er verschillende films vertoond in samenwerking met partners, onder andere Cinematik, Bozar Cinema, Buda Kortijk 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Marcel kreeg in het verleden verschillende projectsubsidies (2009: 18.000 euro, 2010: 25.000 euro, 2011: 25.000 euro). De meerjarige aanvraag voor de periode 2010-2012 werd niet gehonoreerd. Voor de periode 2013-2014 vraagt vzw Marcel een gemiddelde subsidie van 75.000 euro aan. Bij de controle op de besteding van de projectsubsidie werden er geen opmerkingen geformuleerd. Het zakelijk beleid is voldoende professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De visie wordt goed toegelicht in het dossier. De wijzigingen of bijkomende initiatieven van de organisatie worden binnen de gehele werking gekaderd. Vanaf 2012 is Beursschouwburg een nieuwe locatie en festivalpartner. Sinds 2011 wordt First OffShorts georganiseerd, een filmavond in het teken van kortfilms. Vanaf 2012 wil Marcel internationaler samenwerken via het Cult Cinema netwerk. Verder blijft de bestaande visie behouden. Het voorliggende dossier scoort goed op langetermijnvisie.
Pagina 3 van 160
3.2
Samenwerking en netwerking
Marcel zorgt voor (een deel van) de programmatie van o.a. Cinematic, Open Doek film festival, Beursschouwburg, Hong Kong Economic and trade Office, Razor Feel Fantastic Film Festival, Cinema Nova, Cinema Zuid… In samenwerking met cirQ en Cinemobiel organiseert Marcel Drive-in DOK, openluchtfilms in Gent (tot 2014). Tenslotte zijn er occasionele programmeringen op verzoek. Vanaf 2010 gaat Marcel actief op zoek naar buitenlandse partners om unieke filmkopijen te kunnen vertonen. Naast het bestaande netwerk van buitenlands filmfestivals wil Marcel vanaf 2012 samenwerken met Cult Cinema Network, een internationaal academisch netwerk. De samenwerking met de belangrijkste partners is goed omschreven. De meerwaarde van de samenwerking is duidelijk: kostenbesparing, logistieke en technische ondersteuning. Via een aantal partners wordt de filmprogrammatie van het festival gespreid (Cinema Zuid, Kask, Buda en Cinema Melkweg). Het voorliggende dossier scoort goed op het criterium samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De besteding van het beschikbaar budget aan de artistieke projecten is goed. Marcel tracht zoveel mogelijk kosten te beperken door samenwerking en ruilovereenkomsten. Het agentschap is van mening dat de ondersteunende personeelskosten aan de hoge kant zijn (zie verder). 3.4
Publieksgerichtheid
In 2011 telde vzw Marcel 7.000 bezoekers op het Offscreen filmfestival. 5.000 toeschouwers woonden de randprogrammatie bij (andere filmevenementen en programmatie-opdrachten). Tijdens het Offscreen festival wordt er een masterclass voor filmstudenten (i.s.m. Rits) georganiseerd. Voor families met kinderen is er het Cineketje, educatieve begeleiding bij een film op het festival. Voor de publiekswerving maakt Marcel gebruik van affiches, spandoeken, ruiladvertenties. Om het publiek te vergroten wil Marcel vanaf 2013 extra investeren in ondertiteling. Marcel onderneemt zinvolle acties en voert gerichte promotie om zo veel mogelijk bezoekers aan te trekken en optimaal te begeleiden. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten weinig informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake.
Pagina 4 van 160
3.6
Realisme groeipad
Het groeipad dat de organisatie vooropstelt is een verdere professionalisering. In hoofdzaak zal de aangevraagde subsidie als volgt besteed worden: voltijds artistiek coördinator (1 VTE, 54.600 euro) en halftijds zakelijk leider (0.5 VTE, 25.500 euro). De functieomschrijving van beide medewerkers is bijgesloten. Het agentschap is van mening dat 1.5 VTE een ruime personeelsbezetting is gedurende het hele jaar, er is namelijk zes van de twaalf maanden slechts één filmvoorstelling (volgens planning in bijlage). Daarnaast wil de organisatie een kleine kantoorruimte huren (6.000 euro). Of de andere kosten significant stijgen is onduidelijk. De organisatie voegde alleen een samenvatting van de resultatenrekening toe aan het dossier en het agentschap beschikt alleen over een voldoende gedetailleerde resultatenrekening van het festival. Het agentschap is van mening dat het aangevraagde subsidiebedrag voor het personeel te hoog is in vergelijking met de voorgelegde activiteitenkalender. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is voldoende gedetailleerd en toegelicht. Langs inkomstenzijde bedragen de subsidies 59% van de totale inkomsten. De eigen inkomsten bestaan voor het overgrote deel uit fondsenwerving (39.300 euro) en coproducties (29.500 euro). De begrote inkomsten uit het festival bedragen 11.000 euro en de uitkoopsommen van de andere programmaties 9.200 euro. Deze inkomsten lijken realistisch ingeschat. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. De personeelsbezetting is echter te hoog, voor de beperkte activiteitenkalender. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van vzw Marcel past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de voorliggende repliek gaat Marcel in op het aantal geplande voorstellingen. In tegenstelling tot in het oorspronkelijke dossier, waar de planning weinig uitgebreid was, voegde de organisatie aan de repliek een uitgebreide planning toe. In 2013 worden er 124 films en andere activiteiten gepland. Ook gaat de organisatie dieper in op de arbeidsintensiviteit van de programmatie. Op basis van deze bijkomende informatie besluit het agentschap dat de verhouding tussen de geplande personeelsbezetting en de voorliggende activiteitenkalender goed is.
Pagina 5 van 160
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 6 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -FE -008
Organisatie:
Les Films du Bord de Mer vzw
Gevraagd bedrag:
220.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Les Films du Bord de Mer is een organisatie die de Vlaamse filmcultuur wil bevorderen door het organiseren van het jaarlijks filmfestival van Oostende (sinds 2007). Een ‘master’ (bv. Peter van Begin in 2011), ondersteunt een selectie films. Aanvankelijk was het Filmfestival Oostende gericht op muziek, maar later werd de aandacht verlegd naar Vlaamse film. Sinds 2010 is er een gala-avond in het Oostendse Casino waar de Vlaamse Filmprijzen worden uitgereikt. Daarnaast biedt het festival een divers programma met onder meer aandacht voor gaming en de vertoning van tv-series. In het kader van het Kunstendecreet ontving de organisatie nog geen subsidie. In dit dossier wordt een tweejarige structurele subsidie aangevraagd van gemiddeld 220.000 euro. Voor de nieuwe werkingsperiode wil Les Films du Bord de Mer onder meer inzetten op het ontwikkelen van een publiekswerking, met een focus op het opzetten van jongerenprojecten. Het dossier is op artistiek-inhoudelijk vlak slordig en onvolledig. Nergens krijgt de commissie een duidelijk zicht op het artistieke profiel van het festival noch op de uitwerking ervan in verschillende programmaonderdelen. Het gebrek aan een artistiek profiel is wellicht te wijten aan het ontbreken van een artistiek leider. De vzw geeft aan hier in de volgende beleidsperiode op te willen inzetten. De commissie merkt echter op dat een reeds aanwezig duidelijk artistiek-inhoudelijk profiel een noodzakelijke voorwaarde is voor subsidiëring binnen het kader van het Kunstendecreet. De organisatie besteedt veel aandacht aan het evenementieel karakter van het festival. Het genereren van een laagdrempelige publieksbetrokkenheid is zeer waardevol. De commissie is echter overtuigd van het feit dat ook publieksverbredende evenementiële keuzes een sterk inhoudelijk-artistiek profiel niet in de weg hoeven te staan. De commissie vindt wel dat er interessante samenwerkingsverbanden zijn met het VAF. Het Filmfestival Oostende is ondertussen een aantrekkingspool geworden voor veel Vlaamse gegadigden uit de filmwereld. De uitbouw van een platformwerking wordt onvoldoende toegelicht. Op lokaal niveau is er een goede inbedding van het Filmfestival Oostende. De commissie staat positief tegenover de goede samenwerking met heel wat culturele spelers in Oostende zoals Vrijstaat O, Theater aan Zee, Muzee,... In tegenstelling tot het goede netwerk op Vlaams niveau oogt de samenwerking op internationale vlak mager. De organisatie van Esodoc was bevorderlijk voor de internationale werking, maar dit was een louter receptief initiatief. De samenwerkingen met bv. Wallonië (Festival Namen) en Nederland (Festival Vlissingen) zijn nog pril. Op vlak van publiekswerking zijn de plannen omtrent de uitbouw van een jongerenwerking zeer ambitieus: zo wil men een communicatiebureau inschakelen, een ‘Flemish summerschool’ oprichten, enz. Initiatieven om jongeren te begeleiden bij het film kijken en produceren zijn an sich positief, maar de commissie kan zich niet ontdoen Pagina 7 van 160
van de indruk dat de jongerenwerking eerder wordt uitgewerkt voor promotionele doeleinden dan wel een primair kunsteducatieve bekommernis reflecteert. In deze context betreurt de commissie dan ook het feit dat er geen sprake is van samenwerking met bestaande filmeducatieve organisaties. De begroting is te weinig in detail uitgewerkt om uit te maken of het artistieke met het zakelijke beleidsplan spoort. De verhouding tussen cash sponsoring en inkomsten uit ticketing en B2B is weliswaar goed. Echter, subsidiëring in het kader van het Kunstendecreet is enkel mogelijk indien de plannen getuigen van een duidelijke artistieke visie en het engagement om die visie te realiseren, niet voor de ontwikkeling van de artistieke visie an sich. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. 3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie gaat mee in de argumentatie van FFO m.b.t. steun aan de Vlaamse film en wil haar preadviestekst op dit vlak nuanceren. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat verder geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier die de commissie aanleiding geven om het preadvies te herzien. De commissie herhaalt dat een artistieke visie en een artistiek profiel een noodzakelijke voorwaarde is voor ondersteuning in het kader van het Kunstendecreet. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
de
Pagina 8 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-FE-008
Organisatie:
Les films du bord de mer vzw
Gevraagd bedrag:
220.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Voor de periode 2013-2014 vraagt Les Films du Bord de Mer (Filmfestival Oostende) een gemiddelde subsidie van 220.000 euro aan. In 2009 en 2010 vroeg de organisatie projectsubsidies aan, deze aanvragen werden niet gehonoreerd. Les Films du Bord de Mer organiseert sinds 2007 jaarlijks het Filmfestival van Oostende. De organisatie wil de aandacht voor de Vlaamse Filmcultuur in Vlaanderen en daarbuiten bevorderen door de organisatie van het festival en de uitreiking van filmprijzen. Ze wil fungeren als platform voor de Vlaamse filmcultuur. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De werking werd nog niet eerder gesubsidieerd. Bij het huidige dossier werd de jaarrekening van 2010 bijgesloten, het agentschap heeft hierover geen opmerkingen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De visie, de Vlaamse film aandacht geven, blijft de komende jaren behouden. In het dossier wordt globaal weergegeven hoe de organisatie dit wil aanpakken: premières, filmprijzen, jeugd- en jongerenprogrammatie… Het filmfestival wil ook een jongerenjury oprichten en jongerenworkshops geven. Veel concrete informatie wordt er in het voorliggend dossier nog niet gegeven, dit is eigen aan de werking van een festival. Het voorliggende dossier scoort voldoende op langetermijnvisie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Les Films du Bord de Mer werkt samen met verschillende partners: Stad Oostende, provincie West-Vlaanderen, Filmclub 62, mu-zee-um, Vrijstaat O., Theater aan Zee… Met uitzondering van Filmfestival Namen en Filmfestival Vlissingen zijn de partners eerder lokaal. De samenwerking is inhoudelijk, organisatorisch en financieel. Er zijn geen intentieverklaringen bijgesloten. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het criterium samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De zuiver artistieke kosten zijn aan de lage kant, omdat er weinig uitvoerende en scheppende kunstenaars betrokken zijn. Dit is noch relevant noch toepasselijk voor de werking van het filmfestival. De overheadkosten zijn eerder hoog, zoals bij punt 3.7 wordt besproken. Ook zijn een aantal kosten onvoldoende gedetailleerd om te oordelen over de verhouding artistieke kosten en overhead.
Pagina 9 van 160
3.4
Publieksgerichtheid
De laatste jaren kan het festival rekenen op een 20.000 à 25.000 bezoekers per editie. De publiekswerving verloopt via mediadeals, flyers, affiches en social media. De campagne loopt van juli tot begin september. Doorheen het jaar zijn er tal van randactiviteiten. Hoe Les Films du Bord de Mer zijn doelgroepen jongeren, studenten en kinderen wil bereiken is onduidelijk in het dossier. Het voorliggende dossier scoort goed op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten weinig informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Het groeipad dat Les Films du Bord de Mer in het dossier voorstelt is groot. De organisatie wil 2.5 VTE nieuwe personeelsleden op een totaal van 4.5 VTE. De taken die deze nieuwe personeelsleden zullen opnemen zijn onvoldoende omschreven, hierdoor kan het agentschap geen inschatting maken van de noodzaak van de personeelsuitbreiding. Het personeel is gedurende het hele jaar in loondienst, de planning geeft echter geen activiteiten weer tussen oktober en begin januari. Ook het aantal activiteiten en het aantal films dat de organisatie wil vertonen zou stijgen blijkt uit het dossier. Hoeveel die stijging zou bedragen is onduidelijk. Het agentschap is van mening dat het groeipad van de organisatie in het dossier onvoldoende is verantwoord. Op het vlak van sponsoring (37% van de inkomsten) en mediadeals (800.000 euro PM) scoort de organisatie erg goed. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De begroting is algemeen en niet analytisch weergegeven. De algemene kosten en de overheadkosten zijn onvoldoende gedetailleerd toegelicht, bijvoorbeeld: andere artistieke productiekosten bedragen 111.580 euro. Dit zijn de werkingsmiddelen voor alle activiteiten. De kostprijs van de vernieuwde jongerenwerking en andere activiteiten wordt niet opgesplitst. De cateringkosten (95.000 euro) op een totaal budget van ca. 475.000 euro zijn aan de hoge kant. Het agentschap kan het criterium ‘het sporen van artistiek en zakelijk beleidsplan’ onvoldoende toetsen aan het ingediende dossier. Het scoort dus onvoldoende op dit criterium. 3.8
Haalbaarheid
Zoals hierboven besproken is het aanvraagdossier op sommige punten onvoldoende concreet en hierdoor is de haalbaarheid moeilijk te beoordelen. Het financieel groeipad is te sterk in vergelijking met de uitbreiding van de activiteiten. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Les Films du bord de mer vzw past in het kader van het Kunstendecreet.
Pagina 10 van 160
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat FFO dieper in op een aantal elementen uit het preadvies. Ze geeft de publiekswervingsstrategie voor kinderen, jongeren en studenten weer. De organisatie geeft de taakomschrijving weer van de nieuwe personeelsleden die in ze in dienst wil nemen. De weergegeven takenpakketten verantwoorden de personeelsuitbreiding. Ten slotte geeft FFO een detail van de artistieke productiekosten weer in de voorliggende repliek en plaatst de cateringkosten (92.000 euro) tegenover de sponsorinkomsten (250.000 euro). De ingediende repliek kan het agentschap op zakelijk vlak deels overtuigen. Het agentschap kan alleen niet oordelen in hoeverre het zakelijk en artistieke luik op elkaar zijn afgestemd. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 11 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -001
Organisatie:
Filemon vzw
Gevraagd bedrag:
65.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Filemon is een organisatie in Brussel die audiovisuele kunsten door en voor kinderen (van 5 maanden tot 15 jaar) vertoont, met bijzondere aandacht voor onderbelichte filmgenres (documentaire, kortfilm en experimentele film), videokunst en kruisbestuivingen met andere disciplines. De organisatie is bovendien actief op het vlak van kunsteducatie (via verschillende vormen van workshops) en creatie. In 2011 ontving de organisatie een projectsubsidie van 15.000 euro. Met dit dossier wordt een tweejarige subsidie aangevraagd van gemiddeld 65.000 euro. Voor deze nieuwe werkingsperiode wil Filemon blijven inzetten op het jaarlijkse kinderfilmfestival Filem'on op verschillende locaties in Brussel, met ook vertoningen in Gent en Antwerpen. Daarnaast wil Filemon haar jaarwerking voort ontwikkelen, met maandelijkse cineclubs, ondersteuning bij al bestaande initiatieven (o.a. op het vlak van programmatie), workshops (korte en meer intensieve trajecten), schoolvertoningen, een onderzoek naar films voor baby's en een tweejaarlijkse productie van een documentaire door jongeren. Met audiovisuele vertoningen en workshops voor en door kinderen in (voornamelijk) Brussel heeft Filemon een goed concept en heeft de organisatie haar plaats in het audiovisuele landschap. De commissie waardeert bovendien het sterke artistiekinhoudelijke verhaal van Filemon, zowel op het vlak van de programmering als van de kunsteducatieve werking. De activiteitenverslagen van 2010 en 2011 geven op gedetailleerde wijze een goed inzicht in de verrassende programmering. De kunsteducatieve werking draagt de goedkeuring van de commissie weg omwille van haar inhoudelijke, proces- én productgerichte benadering, met plaats voor artisanale technieken enerzijds en toegankelijke en opensourcetechnologie anderzijds. De commissie betreurt het dat er m.b.t. de thematische en inhoudelijke programmatorische keuzes voor 2013 en 2014 in het dossier weinig informatie wordt gegeven. Het versterkt de indruk dat de organisatie (te) weinig op voorhand plant en (te) ad hoc werkt. Bovendien mist de commissie een duidelijke focus in het dossier: de veelheid aan initiatieven op velerlei vlakken voor een veelomvattende doelgroep (brede leeftijdsgroep, kinderen uit kwetsbare milieus en mindervalide kinderen, ...) komt de overzichtelijkheid van het dossier en de werking niet ten goede. De commissie heeft bv. vragen bij de plannen rond de tweejaarlijkse creatie van een documentaire; ze ziet hier voor Filemon geen rol weggelegd. Filemon profileert zich als bruggenbouwer en netwerker. De organisatie heeft lokale en bovenlokale samenwerkingsverbanden met zowel (sociaal-)artistieke, logistieke als financiële spelers. Ze werkt samen met organisaties die een bepaalde artistieke knowhow in huis hebben, bv. op het vlak van kunsteducatie. Uit de intentiebrieven blijkt de waardering van de partners, zelf gevestigde initiatieven, voor Filemon. Haar publiek werft Filemon vooral via de vertonende partners. Wat haar eigen publiekswerving en -werking betreft valt de inhoudelijk insteek weer op: aandacht voor participatie en dialoog, afstemming naar publiek en locaties, het werken met 'gidsen' voor een duurzaam lange termijnpubliek. De vernieuwde grafische identiteit slaat aan en ook het doordacht gebruik van recycleerbaar papier wordt door de commissie gewaardeerd. Het dossier geeft zelf aan dat de website overzichtelijker en interactiever Pagina 12 van 160
moet. Het publiek dat bereikt wordt, is relatief beperkt, maar het bereikte publiek is wel erg enthousiast, getuige de geloofsbrieven. Ecologie en ethiek, aandacht voor diversiteit en interculturaliteit zitten verweven in de programmatie en communicatie van Filemon. De organisatie doet veel moeite om maatschappelijk kwetsbare jongeren te bereiken, o.a. via de samenwerking met WMKJs (werking maatschappelijk kwetsbare jongeren) en scholen (beroeps- en technisch onderwijs), maar wil zich in de toekomst hoeden voor al te afzonderlijke publieken van als kwetsbaar beschouwde jongeren enerzijds en de andere jongeren anderzijds. De commissie is bekommerd om het duidelijk gebrek aan zakelijke visie en ondersteuning. De zakelijke missie is vaag en is eigenlijk een kopie van de artistieke. De vraag naar personeelsvergoeding is weliswaar terecht en bescheiden en de begroting is realistisch en spoort met de artistieke plannen. De subsidie-inkomsten zijn gediversifieerd, al moet het mogelijk zijn meer inkomsten uit andere kanalen (bv. uit de programmatorische ondersteuning van de partners) te werven. Het chaotische dossier overtuigt de commissie evenwel niet van de organisatorische professionaliteit van Filemon. Er is een gebrek aan langetermijnvisie en planning. Wil Filemon doorgroeien naar een professionele organisatie, dan zal de versnippering moeten worden aangepakt, zodat de kwaliteit niet gesmoord wordt in de kwantiteit. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, in de lijn van het gevraagde bedrag. Een minderheid van twee leden adviseert om de organisatie niet te subsidiëren. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier om het preadvies te herzien. De commissie blijft de nadruk leggen op de noodzaak van meer focus in de werking en op het feit dat de zakelijke werking prioritaire aandacht moet krijgen in de beweging naar een structureel gesubsidieerde organisatie. Een zakelijk leider is hiervoor onontbeerlijk. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, in de lijn van het gevraagde bedrag. Een minderheid van twee commissieleden adviseert om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 13 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-001
Organisatie:
Filemon vzw
Gevraagd bedrag:
65.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Filemon (opgericht in 2008) is de inrichtende vzw van het kinderfilmfestival. Dit festival duurt negen dagen en vindt hoofzakelijk plaats in Brussel, met zijprogramma in Gent en Antwerpen. Filemon is opgericht vanuit de samenwerking van Bains Connective, GC ten Weyngaert, GC Everna en Cineketje (Cinema Nova). Deze organisaties willen hun kinderfilmaanbod via het festival promoten. Intussen is het aantal vertonende partners uitbereid met KASK, Wiels, Cinema Aventure en Cinematik. Naast de organisatie van dit Kinderfilmfestival zorgt Filemon ook voor schoolvertoningen een week voor het eigenlijke festival en een maandelijkse filmclub. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
In 2010 en 2011 ontving Filemon telkens een projectsubsidies van 15.000 euro. Filemon vroeg opnieuw een projectsubsidie aan voor 2012 van 41.600 euro. Bij de controle op de aanwending van de projectsubsidies werden er geen opmerkingen door het agentschap geformuleerd. Filemon vraagt een tweejarige subsidie aan van 65.000 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Er worden veel initiatieven in voorliggend dossier weergegeven, maar een aantal daarvan worden onvoldoende toegelicht. De activiteiten zijn: thematische programmatie, concerten ter begeleiding van films, avant-premières, Belgische films vertonen… en de wijzigingen zijn voldoende toegelicht. In 2011 maakte Filemon haar eerste documentaire. Volgende jaren wil de organisatie minstens tweejaarlijks een documentaire produceren. Daarnaast wil ze ook audiovisuele installaties en films voor baby’s, peuters en kleuters (co-)produceren. Vanaf 2013 wil Filemon maandelijks een kinderfilmprogramma aanbieden. Een gedetailleerde planning is bijgesloten, het geheel van activiteiten is eerder diffuus. De langetermijnvisie is voldoende weergegeven in voorliggende subsidieaanvraag. 3.2
Samenwerking en netwerking
Filemon heeft geen eigen locatie voor het vertonen van films. De organisatie kan beroep doen op andere kunstenorganisaties. Voor de organisatie van de workshops doet Filemon beroep op bestaande educatieve organisaties en organisaties voor filmdistributie: Kidscam, Graphoui, Aifoon, Jekino, bevrijdingsfilms… Samen met vzw Musica en Babelut wil Filemon vanaf 2013 een coproductie voor baby’s maken. Voor een aantal projecten is de samenwerking en meerwaarde van de samenwerking concreet beschreven. Andere organisaties behoren tot het netwerk van Filemon.
Pagina 14 van 160
De meerwaarde is financieel, inhoudelijk en op het vlak van publieksbereik. Met de belangrijkste partners zijn er intentieverklaringen bijgesloten. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overheadkosten werden in het verleden tot een minimum beperkt, door de minimale personeelsbezetting en een klein kantoor. In het voorliggende beleidsplan worden de overheadkosten opgetrokken om de werking te kunnen continueren. Het agentschap is van mening dat de overheadkosten in voorliggende begroting in evenwicht zijn met de besteding aan artistieke producties. 3.4
Publieksgerichtheid
De doelgroep van Filemon zijn kinderen van 5 maanden tot 15 jaar, met speciale aandacht voor kinderen uit kwetsbare milieus. De workshops die Filemon aanbiedt verlopen onder begeleiding van een kunstenaar, in nauw overleg met de educatieve medewerkers. Zo zijn er filmworkshops, intensieve workshops rond het maken van documentaire en animatiefilm. De kinderen krijgen ook inspraak bij het samenstellen van de filmprogrammatie vanaf 2012. De doelstellingen op het gebied van publiekswerking en –werving zijn opgenomen. De samenwerkende partners vormen een belangrijke schakel om het publiek te verbreden en verdiepen. Het voorliggende dossier scoort voldoende op het gebied van publieksgerichtheid, al had het agentschap graag meer kwantitatieve en kwalitatieve informatie gekregen over de publieksparticipatie in het verleden in vergelijking met de voorliggende plannen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten weinig informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Het groeipad is duidelijk in het dossier en de begroting voldoende toegelicht. Filemon geeft in het dossier een aantal prioriteiten weer, met een gedetailleerde begroting eraan verbonden. Met deze aanvraag wil Filemon de werking niet zozeer uitbreiden, maar wel continueren. De organisatie wil 2 personeelsleden in dienst nemen. Gedurende het jaar een voltijdse artistieke en zakelijke coördinator (1 VTE, 48.000 euro) en tijdens de voorbereidingen van het festival een halftijdse medewerker educatie en promotie (0.5 VTE, 29.000 euro). Het agentschap is van mening dat bijgesloten planning deze personeelsbezetting kan rechtvaardigen. De organisatie wil een correcte vergoeding voor kunstenaars die de workshops begeleiden (13.200 euro) en vertalers voor de ondertiteling (1.000 euro). Het huidige kantoor is klein. Filemon wil 300 euro per maand uittrekken voor een groter kantoor op de huidige of een andere Brusselse locatie. Langs de opbrengstenzijde zijn er de bijdragen van de deelnemers (8.000 euro), sponsoring (ca. 7.000 euro) en cofinanciering door partners (ca. 5.000 euro, excl. zaalhuur). Filemon vraagt bij verschillende overheden subsidies aan: VGC jeugd, cultuur en onderwijs (13.500 euro), Franse gemeenschap en COCOF (11.100 euro), VG jeugd (7.000 euro), Stad Brussel en Brussels gewest (6.500 euro) en Canon Cultuurcel (8.400 euro). De bedragen zijn realistisch en in 2011 ontving Filemon van de meeste voornoemde instanties al subsidies. Pagina 15 van 160
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De prioriteiten die in het inhoudelijke luik aan bod kwamen werden eerder versnipperd weergegeven. Ze worden opnieuw in het zakelijke beleidsplan hernomen. De begroting is gebaseerd op het artistiek-inhoudelijke beleidsplan. De organisatie scoort goed op dit criterium. 3.8
Haalbaarheid
De aanvraag is haalbaar op basis van de voorbije werking. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Filemon vzw past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijk advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het aangevraagde bedrag. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen op het zakelijk advies. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 16 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -002
Organisatie:
Escautville vzw
Gevraagd bedrag:
96.707,42 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Escautville vzw is een organisatie voor audiovisuele kunsten opgericht in 2011, in Antwerpen, en opgezet rond zes video- en nieuwe mediakunstenaars: Wim Catrysse, Jos de Gruyter, Harald Thys, Ria Pacquée, en Koen en Frank Theys. De organisatie die voornamelijk de werking van een alternatief managementbureau nastreeft, wordt geleid door artistiek en zakelijk leidster Ulrike Lindmayr. De vzw Escautville dient voor de eerste keer een aanvraag tot subsidiëring in. In dit dossier wordt een tweejarige structurele subsidie aangevraagd van gemiddeld 97.674,42 euro. Voor deze werkingsperiode wil vzw Escautville inzetten op de begeleiding, promotie en distributie enerzijds en de inventarisatie, archivering en restauratie van de werken van de stichtende kunstenaars anderzijds. Vanaf 2012 wil men jaarlijks een productie van een jonge kunstenaar begeleiden; in 2013 zou het gaan om een productie van Thomas Verstraeten. Vanaf 2014 zou jaarlijks een kunstenaar in de volwaardige werking van de organisatie worden opgenomen. De commissie is van mening dat het concept van een alternatieve managementwerking binnen de audiovisuele kunsten zijn meerwaarde in de afgelopen jaren binnen het audiovisuele kunstenveld in Vlaanderen heeft bewezen. Vzw Escautville heeft bovendien een groep interessante kunstenaars rond zich verzameld. Echter, de commissie heeft fundamentele vragen bij de uitwerking van het concept. Zo vraagt de commissie zich af of (een deel van) de betrokken kunstenaars de (extra) ondersteuning vanuit Escautville nodig hebben. Sommigen onder hen hebben een eigen productiestructuur en werken voor bepaalde producties reeds samen met externe organisaties. De taken die Escautville voorstelt om over te nemen, overlappen gedeeltelijk met bestaande structuren waarmee de kunstenaars reeds verbonden zijn. Hoe de verhouding zal zijn tussen Escautville en deze bestaande structuren, wie welke taken zal dragen, en wat de financiële repercussies zijn, wordt in dit dossier niet opgenomen. Op vlak van behoud, beheer en restauratie wordt aangegeven dat er samengewerkt zal worden met Argos, PACKED en Cinematek, maar opnieuw blijft het dossier vaag over hoe die samenwerking vorm zal krijgen, wie welke taken op zich zal nemen en wat de meerwaarde dan kan zijn van vzw Escautville ten aanzien van de bestaande diensten die door deze organisaties al aangeboden worden. Daarnaast heeft de commissie ook vraagtekens bij de ‘open structuur’ die men claimt door verwijzing naar de ondersteuning van een productie per jaar en enkele lezingen. Er wordt zeer weinig informatie gegeven over hoe de selectie van de kunstenaar voor de extra jaarproductie gebeurt en welk traject met deze kunstenaar vervolgens wordt afgelegd. Er zijn wellicht nog andere vormen denkbaar waardoor de werking relevant kan gemaakt worden voor het bredere kunstenveld die daarom niet tijdsintensiever of duurder zijn. Het jaarlijks toevoegen van een kunstenaar vanaf 2014 lijkt de commissie niet houdbaar op middellange termijn.
Pagina 17 van 160
Als kanttekening vraagt de commissie zich af waarom de nadruk op Antwerpen als uitvalsbasis gelegd wordt terwijl de meerderheid van de verbonden kunstenaars in Brussel resideren. Vzw Escautville heeft door haar recente bestaan nog geen sterke positionering in het veld, noch een landelijke en/of internationale uitstraling. De meerwaarde van het initiatief voor het audiovisuele kunstenveld is daarom vooralsnog zeer beperkt. De uitwerking van de inhoudelijke plannen in het dossier geven de commissie onvoldoende vertrouwen in de jonge organisatie. De criteria maatschappelijk of sociaal belang en diversiteit en interculturaliteit, hoewel relevant en pertinent in het werk van minstens een deel van de betrokken kunstenaars, weegt voor de commissie minder door in de evaluatie op zich. Inzake het zakelijk beleidsplan heeft de commissie fundamentele bedenkingen. De onduidelijkheid m.b.t andere ‘betrokken’ structuren die (een deel van) de taken dragen, wordt weerspiegeld in een financiële onduidelijkheid: i.e. wat zijn de financiële afspraken tussen Escautville en bv. de galeries van de betrokken kunstenaars, zowel op vlak van productie, distributie en verkoop? Eenzelfde gebrek aan transparantie is er ook voor wat de verhouding tussen de budgettering voor vzw Escautville als organisatie en de individuele budgetteringen voor elke kunstenaar. De toelichting bij de begroting is onvoldoende om een duidelijk zicht te krijgen op het parallel verloop van de artistieke en zakelijke plannen. Voor een alternatief managementbureau is zakelijke transparantie en uitwerking een belangrijke vereiste. Tot slot heeft de commissie ook vragen bij de onafhankelijkheid van de Raad van Bestuur wanneer die enkel bestaat uit de oprichtende kunstenaars. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. 3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie ziet de nood aan en het nut van dergelijke structuur voor audiovisuele kunsten en waardeert het artistiek profiel van de deelnemende kunstenaars. Ondanks bepaalde verduidelijkende aanvullingen m.b.t. Antwerpen als uitvalsbasis en de open structuur, blijft de commissie in het ongewisse over de specifieke verhouding tussen de reeds bestaande organisaties rond de deelnemende kunstenaars (galeries, productiestructuren) en Escautville enerzijds en anderzijds de relatie tussen Escautville en andere audiovisuele spelers (Argos, Packed, Cinematek,…). De commissie heeft ook nog vragen bij de haalbaarheid van sommige aspecten van de werking (duur van productie, financieringsbronnen, …). Deze onduidelijkheden geven voorlopig nog onvoldoende vertrouwen voor een structurele ondersteuning. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid binnen de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert een minderheid van twee commissieleden van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren.
Pagina 18 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-002
Organisatie:
Escautville vzw
Gevraagd bedrag:
96.707,42 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Escautville" - letterlijk 'stad aan de Schelde' - werd opgericht als werkplaats voor en door video- en nieuwe mediakunstenaars die werken vanuit Vlaanderen. Het is een alternatief managementbureau dat zich aan de ene kant inzet om via productionele begeleiding, promotie en distributie de artistieke ontwikkeling en eigenheid van crossover kunstenaars te ondersteunen en aan de andere kant de beschikbaarheid en toegankelijkheid van de artistieke verwezenlijkingen via inventarisering, archivering en restauratie te garanderen. De vzw werd in 2011 opgericht in Antwerpen. Voorafgaand waren er al verbintenissen en onderlinge verbanden die tot de noodzaak en het ontstaan van deze vereniging geleid hebben. De stichtende leden zijn audiovisuele kunstenaars die al jaren vanuit Vlaanderen op (inter)nationaal niveau werkzaam zijn. Daarnaast kennen ze elkaars werk en hebben sommigen van hen al onderling samengewerkt. De artistieke en zakelijke leider Ulrike Lindmayr heeft in het verleden al verschillende keren met de betrokken kunstenaars aan producties, en aan de theoretische omkadering hiervan, gewerkt. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De vzw werd pas opgericht en dus kan de voorbije werking nog niet geëvalueerd worden. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie geeft in haar dossier aan dat, die in 2012 zullen werken op vrijwillige basis, vanaf 2013 willen vergoed worden naar gelang hun functie en positie binnen de organisatie. Zo wordt vanaf 2013 als artistiek en zakelijk leider het enige vast ingeschreven personeelslid voor 3/5 VTE. zal voor zijn taken als dagelijks medewerker op zelfstandige basis betaald worden. De externe en tijdelijke medewerkers worden steeds op zelfstandige basis of via de kleine vergoedingsregel vergoed. Stagiairs ontvangen geen vrijwilligersvergoeding maar krijgen wel hun vervoersonkosten en eventuele onkosten terug betaald. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie werkt structureel samen met Sint Lucas Antwerpen, VOTNIK vzw en Gypex vzw. Verder zijn er samenwerkingsverbanden op regelmatige basis met Argos vzw en Packed vzw. En tenslotte ontwikkelt de organisatie een aantal ad hoc samenwerkingsverbanden in het kader van presentaties in culturele instellingen. Het agentschap kan het netwerk en de samenwerkingsverbanden van de organisatie nog niet evalueren, maar heeft de indruk dat deze goed op de sector geënt zijn.
Pagina 19 van 160
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 71.137,75 euro loonkosten voor de zakelijk en artistiek leider. Het dossier biedt geen duidelijkheid voor welk aandeel VTE deze persoon de artistieke leiding waarneemt. Verder staat ook nog 200.000 euro als artistieke productiekost in de begroting ingeschreven. Het totale budget bedraagt 318.707,42 euro, waarvan dus volgens het dossier minimaal 62,70% naar artistieke productie zou gaan. Deze verhouding is voor het agentschap zeker aanvaardbaar, maar gezien de toelichting bij de begroting miniem is, kan niet geverifieerd worden wat het realiteitsgehalte van de cijfers is. 3.4
Publieksgerichtheid
Als werkplaats is "Escautville" volgens het dossier per definitie niet publieksgericht. Bij uitbreiding behoren de professionele kunstwereld (kunstenaars, filmmakers, critici, curatoren) en alle in kunst geïnteresseerden, tot hun doelgroep. De eigen communicatiemiddelen worden gebruikt om elke manifestatie of elk evenement waar "Escautville" in betrokken is aan te kondigen. Een digitale uitnodiging wordt eveneens via e-mail verstuurd. Het adressenbestand van "Escautville" omvat ongeveer 2.000 adressen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie werd pas in 2011 opgericht. De kunstenaars die ze als alternatief managementbureau zal vertegenwoordigen hebben reeds een gedegen parcours afgelegd en zijn nationaal en internationaal gerenommeerd. De zakelijk en artistiek leider die de organisatie wenst aan te werven heeft al voor verschillende projecten samengewerkt met de kunstenaars. Toch blijft het feit dat de organisatie in de tweejarige beleidsperiode onmiddellijk wil overgaan tot de aanwerving van een voltijds equivalent, zonder dat de aan te werven medewerkers voorafgaand zelfs maar deeltijds, freelance of zelfstandig in dienst zijn geweest. Het agentschap acht het groeipad weinig realistisch. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De voorgestelde werking bestaat vooral uit de activiteiten van de kunstenaars die reeds min of meer vastliggen. Vraag is of de intermediair van dit alternatief managementkantoor hiervoor nodig of onontbeerlijk is. De organisatie leunt nochtans voor het grootste deel op de relatie met deze kunstenaars en Sint Lucas Antwerpen. Heel wat inkomsten en uitgaven worden in de begroting nauwelijks toegelicht: via andere subsidiekanalen zou men productiemiddelen verwachten voor het project ‘The Wil to virtuality’ (sic) ter hoogte van 115.000 euro uit verschillende fondsen van het binnen- en buitenland. Dit wordt echter nergens in het dossier verder geconcretiseerd. Escautville als ‘producent’ zou 200.000 euro uitgaven hebben. Ook hier ontbreekt verdere toelichting. Het agentschap is van oordeel dat het aan de hand van het voorliggend dossier onmogelijk is om uit te maken of het artistiek en zakelijk plan met elkaar sporen.
Pagina 20 van 160
3.8
Haalbaarheid
In het dossier worden heel wat uitgaven en inkomsten nauwelijks toegelicht. Heel veel van de werking hangt af van de kunstenaars die door de organisatie zullen vertegenwoordigd worden. De proefwerking betreft enkel vrijwillige diensten van die dan nog voor het grootste deel in 2012 zullen uitgevoerd worden. Het agentschap is van oordeel dat de haalbaarheid van de voorgestelde werking in het dossier geenszins gegarandeerd is. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van het Escautville vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk werkplaats audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek geeft de organisatie aan dat de loonkost voor de zakelijk en artistiek leider 56.355,04 zou moeten bedragen en niet 71.137,75 euro. Nochtans heeft de organisatie dit cijfers zelf in het begrotingsformulier ingegeven (totale loonkost, inclusief werkgeversbijdrage en andere loonkosten). De organisatie geeft verder aan dat de verhouding tussen het werkvolume artistiek en zakelijk leider moeilijk vast te leggen valt en stelt 2/5 VTE voor artistiek leider en 1/5 VTE voor de zakelijk leider als ideaal voor. De organisatie licht de te verwachten inkomsten toe. Het agentschap vindt echter geen overeenkomsten. Bovendien betreft het vooral vergoedingen of subsidieaanvragen voor kunstenaarsprestaties en blijft het onduidelijk welke de overeenkomst hieromtrent is met de deelnemende kunstenaars. De organisatie benadrukt dat ze niet van plan is een voltijdse kracht aan te werven zoals het agentschap beweert, maar dat het gaat om 3/5 zakelijk en artistiek leider en 2/5 assistent. Het agentschap is hiermee akkoord en verandert de tekst tot een voltijds equivalent. De repliek gaat ook in op de noodzaak van de organisatie voor de artistieke en internationale ontplooiing van de deelnemende kunstenaars. Ten slotte geeft de organisatie aan dat er momenteel geen sprake is van proefwerking en dat het argument van de huidige vrijwillige werking niet kan gebruikt worden tegen het aanwerven van een voltijds equivalent. Het agentschap benadrukt dat de overgang van geen tewerkstelling naar een voltijds equivalent toch een drastische stap is die in het dossier weinig onderbouwd wordt. Het agentschap vindt in de repliek geen elementen die aanleiding geven tot een wijziging van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 21 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -004
Organisatie:
Overtoon vzw
Gevraagd bedrag:
166.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Overtoon is een platform voor en door kunstenaars die mediakunst beoefenen met een focus op het geluidsmedium. Overtoon vzw dient voor de eerste keer een aanvraag in voor structurele ondersteuning. Initiatiefnemers zijn Christoph De Boeck (voorheen Deepblue vzw) en Aernoudt Jacobs (Overtoon vzw). Het platform stelt drie werkterreinen voorop: productie, distributie en kennisverspreiding. In de werking van het productieplatform worden eigen werken geproduceerd en residenties aangeboden. Als distributieplatform wordt getracht de geproduceerde werken tentoon te stellen in binnenen buitenland. Als onderzoeks- en kennisplatform ten slotte wordt samenwerking met onderzoeksinstellingen en workshops met experten op het vlak van akoestiek, geluid en geluidskunst geëxploreerd. Op termijn wil Overtoon een Europees samenwerkingsverband uitbouwen met partnerorganisaties. Overtoon vzw dient in deze vernieuwde constellatie voor de eerste keer een aanvraag in voor structurele ondersteuning. In dit dossier wordt een tweejarige subsidie aangevraagd van gemiddeld 166.000 euro. In deze werkingsperiode wil Overtoon twee kunstenaars per jaar aantrekken om in de diepte te werken aan een specifiek project. De residenten worden mee gekozen door een aantal externen met grote voeling met geluidskunst. Overtoon wil zes producties per jaar ondersteunen. Voor 2013 zijn dat er telkens twee van Aernoudt Jacobs en Christoph De Boeck, een van Jeroen Uyttendaele en een van Jeroen Vandesande. Voor 2014 gaat het om o.a. een productie van Aernoudt Jacobs, een van Christoph De Boeck en een van Stijn Demeulenaere. Qua coproducties wordt verwezen naar Prado, STUK, LMS, Von Karman Instituut, KU Leuven (Lab voor Akoestiek en Thermische Fysica), QO2... Overtoon wil zich profileren als kenniscentrum voor geluidskunst, waarbij jaarlijks vier lezingen of workshops rond geluidskunst worden gepland. Qua locatie zit Overtoon vlakbij iMAL, QO2, FoAM en Okno. Er wordt in het dossier een synergie met iMAL i.v.m. fablab omschreven en met QO2 zijn er afspraken omtrent netwerking en de uitwisseling van kunstenaars. De commissie beaamt dat er een blinde vlek is wat betreft de tegemoetkoming aan geluidskunstenaars en/of kunstenaars die geluid willen integreren in hun werk. De expertise van beide initiatiefnemers is in dat kader zeker waardevol. De bundeling van de krachten wordt daarom als positief geëvalueerd. Zowel op het artistiek-inhoudelijke als zakelijk-logistieke niveau blijft het dossier echter vaag over de verhouding tot gelijkaardige initiatieven en buren zoals QO2 en iMAL. Overtoon kan rekenen op een behoorlijk aantal partners, zowel op financieel en logistiek vlak als op het vlak van presentatie en onderzoek. Dit duidt op een engagement van Overtoon naar de sector toe en omgekeerd. Uit het werk van de initiatiefnemers vloeien verregaande contacten met universiteiten en onderzoekscentra voort. De commissie erkent de meerwaarde van samenwerken met de academische en bedrijfswereld zowel op inhoudelijk als financieel en promotioneel vlak maar is van mening dat deze piste nog grondiger uitgediept kan worden. De criteria maatschappelijk of sociaal belang en diversiteit en interculturaliteit wegen voor de commissie minder door in de evaluatie van de organisatie.
Pagina 22 van 160
Op basis van de huidige werking van vzw Deepblue en vzw Overtoon lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar. Inhoudelijk lijkt de uitgestippelde planning en het groeipad realistisch en juicht de commissie de keuze toe om gedurende langere periodes te werken met residenten en een infrastructuur te delen. Het openstellen van de organisatie voor meerdere kunstenaars is essentieel. Het accent lijkt nu sterk te liggen op de productie van de twee centrale kunstenaars. Het voorgestelde programma voor 2013 betreft vooral bewerkingen. 79 procent van de subsidies wordt aangewend voor het in dienst nemen van drie personen (3 x 0,7VTE): de 2 artistieke leiders en een zakelijk leider. Deze loonkost ligt hoog, zeker omdat de organisatie zich in belangrijke mate zal wijden aan het produceren van het werk van de twee artistieke leiders en ook gezien de organisatie nog pril in haar bestaan is. De commissie acht het mogelijk en wenselijk dat de samenwerking met onderzoeksinstellingen zich ook kan vertalen in een financiële participatie. Tenslotte vindt de commissie niet voldoende argumenten om twee locaties aan te houden. Het beperken van overheadkosten is een belangrijk streefdoel voor ondersteunende organisaties zoals Overtoon er een wil zijn. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie erkent dat 2013 slechts één herwerking en vijf nieuwe producties telt. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat verder geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier die de commissie aanleiding geven om het preadvies te herzien. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 23 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-004
Organisatie:
Overtoon vzw
Gevraagd bedrag:
166.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Overtoon stelt een fusie voor van de artistieke praktijken van Christoph De Boeck (vzw Deepblue) en Aernoudt Jacobs (vzw Overtoon). Hun werk kan gerangschikt worden onder experimentele mediakunst en meer specifiek geluidskunst. Het werk van de initiatiefnemers van het platform wordt op regelmatige basis getoond in binnen en buitenland. De organisatie wil het beleid van onderzoek verder uitbouwen en wil de kennis overdragen aan een grote diversiteit van actoren in het kunstenveld. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De vzw werd pas opgericht en dus kan de voorbije werking nog niet geëvalueerd worden. Christoph De Boeck heeft 10 jaar ervaring heeft met het leiden, zowel zakelijk als artistiek, van een interdisciplinaire vzw – Deep Blue (momenteel Fieldworks vzw) - met meerdere kunstenaars onder de vleugels. Fieldworks vzw vraagt momenteel meerjarige subsidie aan bij de beoordelingscommissie dans, waar ook Deep Blue voorheen gesubsidieerd werd. Christoph De Boeck was artistiek leider samen met de twee andere participerende kunstenaars en voor bepaalde periodes deed hij ook de zakelijke leiding. Hij trok zich terug uit Deep Blue vzw toen die de naam Fieldworks vzw kreeg. Fieldworks sloot 2012 af met een winst van het boekjaar van 41.985,61 euro, wat het gecumuleerde resultaat op 29.531,51 euro bracht. Aernoudt Jacobs heeft met Overtoon sinds 2005 een kleinschalig productie- en onderzoekplatform opgebouwd. De subsidies werden in het verleden echter steeds in naam van Aernoudt Jacobs als kunstenaar aangevraagd. Overtoon vzw was dus voorheen nog nooit officieel begunstigde van subsidies in het kader van het Kunstendecreet. Met de fusie wil de organisatie beter in staat zijn om via haar netwerking in het wetenschaps- en kunstenlandschap, producties in de diepte te kunnen ontwikkelen. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie wil 3 mensen in dienst nemen, ieder met een aanstelling van 70% van een voltijdse betrekking. Verder wordt er ook een totaalbedrag van 57.737,60 voor medewerkers voorzien. Er is een werkruimte in de Koolmijnenkaai en een apart atelier. Deze gescheiden locaties wenst de organisatie te behouden. Verder wil men een eigen productiehuis in functie van een meerledige residentenwerking openen en ad hoc geluidsfaciliteiten aan het kunstenveld aanbieden. In eerste instantie worden herwerkingen aangeboden. 3.2
Samenwerking en netwerking
Lokale partners zijn iMAL (uitwisseling materiaal, financieel, residentie, technische ondersteuning, presentatie) QO2 (uitwisseling materiaal, financieel, technische ondersteuning, presentatie) en Okno (uitwisseling materiaal en ruimte). Pagina 24 van 160
Verder heeft de organisatie partners verspreid over Vlaanderen en Brussel, met name Festival van Vlaanderen Kortrijk (advies, financieel, residentie, technische ondersteuning, presentatie), Netwerk (residentie, technische ondersteuning, presentatie) Today’s Art (promotie, presentatie) Concertgebouw Brugge (financieel, residentie, technische ondersteuning, presentatie) Stuk (bemiddeling bedrijfswereld, financieel, residentie, technische ondersteuning, presentatie akoestiek), KU Leuven (onderzoek, expertise, advies), Von Karman (onderzoek, expertise, advies), Klankenbos Musica, Neerpelt (presentatie), HISK (workshop Buitenland) Prado, Portugal (financieel, presentatie), CCB, Portugal (technische ondersteuning, presentatie). Voor de periode 2013-2014 wordt werk van Aernoudt Jacobs opgenomen in het Europese programma van Resonance. Dit netwerk telt 7 Europese partners. Van heel wat partners werden intentiebrieven of intenties tot coproductie aan het dossier toegevoegd. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 50.500 euro vergoedingen artistiek, een loonkost van 80.901,76 voor de artistieke leiders evenals nog 13.800 euro artistieke productiekosten ingeschreven. De besteding aan artistieke werking neemt dus 59,76 % in van de totale kosten. Deze verhouding is volgens het agentschap erg goed. 3.4
Publieksgerichtheid
De werking richt zich zowel tot nichegeoriënteerde geluidsgalerijen of centra voor computerkunst als tot festivalprogramma’s voor podiumkunsten en beeldende kunsten. Occasioneel worden de projecten in populairdere contexten zoals de Museumnacht (Brussel), het Muziekinstrumentenmuseum of het elektronische STRP festival (Eindhoven) getoond. Volgens het dossier zijn er vier doelgroepen waartoe Overtoon zich richt: jonge geluidskunstenaars voor residenties, wetenschappers voor onderzoek en ontwikkeling, studenten geluid en mediakunst en publiek bij presentatiemomenten. Alle promotieteksten worden in het huis geschreven en in samenwerking met presentatieplekken aangepast. Er is een uitgebreide databank van festivals, programmatoren en curatoren aangelegd door de vzw’s Overtoon en Deepblue in de afgelopen 10 jaar. Voor elke presentatie wordt een nieuwsbrief verzonden aan die contacten. Desgewenst kunnen subsecties van deze databank worden geactiveerd om een bericht te verspreiden. Een nieuwe website (www.overtoon.be) zal de gemaakte producties met audiovisuele informatie en tekst documenteren en archiveren. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
Voor een totaalkost van €121.703,89 wil de organisatie 3 mensen in dienst nemen, ieder met een aanstelling van 70% van een voltijdse betrekking. De bedragen in de begroting zijn realistisch ingeschat. De noodzaak voor 2,1VTE wordt vooral op artistiek vlak aangetoond en het agentschap kan moeilijk inschatten of de verantwoording hiervoor voldoende is. Er werden voor 57.000 euro eigen inkomsten in de begroting ingeschreven wat deze op 23,46% brengt van de totale inkomsten. Dit is zeker aannemelijk voor een organisatie die in deze niche werkzaam is. Van het totaalbedrag aan voorziene subsidies van 183.500 euro, wordt 166.000 euro subsidie van de Vlaamse Gemeenschap verwacht. Pagina 25 van 160
Volgens het agentschap konden de inkomsten uit subsidies nog meer gediversifieerd worden. Het agentschap besluit dat het voorgestelde groeipad realistisch is, in de mate dat het personeelsbestand uit artistieke gronden verantwoord is (zie ook 3.7). Het agentschap is ook van oordeel dat de subsidies meer gediversifieerd kunnen zijn. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het agentschap is van oordeel dat het zakelijk beleidsplan spoort met het artistiek beleidsplan, maar laat aan de beoordelingscommissie over of de beoogde artistieke output in verhouding staat tot personeelskosten. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is nog in oprichting, maar de kunstenaars die de werking zullen dragen, hebben reeds hun sporen verdiend in het runnen van een non-profit organisatie. Christophe De Boeck bewees in Deep Blue vzw een gedegen zakelijke aanpak voor te staan. Heel wat organisaties waarmee men wil samen werken, schreven een intentiebrief of een brief met een engagement. Het agentschap acht het initiatief haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Overtoon vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek heeft de organisatie een opmerking op het zakelijk advies namelijk dat er in 2013 slechts 1 herwerking en voor de rest vijf nieuwe producties worden gepland. Het agentschap erkent dat dit een vergissing is in het preadvies. Het agentschap vindt in de repliek geen elementen die aanleiding geven tot een wijziging van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 26 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -005
Organisatie:
Cimatics vzw
Gevraagd bedrag:
180.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Cimatics vzw is een organisatie die zich inzet voor een betere integratie van technologie, e-cultuur, maatschappelijke vernieuwing en kunst in de stad. Om dit doel te bereiken, ontwikkelt Cimatics culturele producties en samenwerkingsverbanden op het gebied van enerzijds transdisciplinaire en hybride kunst en anderzijds maatschappelijke vernieuwing. Voor de periode 2010-2012 werd aan de organisatie een meerjarige subsidie van 60.000 euro toegekend. In dit dossier wordt een tweejarige structurele subsidie aangevraagd van gemiddeld 180.000 euro. Voor deze nieuwe werkingsperiode wil Cimatics inzetten op drie pijlers van de artistieke werking: (1) TodaysArt Festival, (2) MyCityLab laboratorium en platform voor stedelijke interventies en (3) Cimatics Agency dat productie, ondersteuning en distributie van digitale, hybride en transdisciplinaire kunstprojecten verzorgt. Het 6-daagse TodaysArt Festival vindt jaarlijks plaats in Brussel en Den Haag (in coproductie met The Generator) met een tentoonstelling van binnen- en buitenprojecten, inclusief clubevenementen, symposium en kunsteducatieve workshops (Today's talent). Voor het festival worden 18 creatieopdrachten in de publieke ruimte gerealiseerd in domeinen zoals storytelling, AR/MR, datavisualisatie, enz. Doorheen het jaar staan ook zes TodaysArt sessies gepland. MyCityLab is een test- en ontwikkelomgeving voor nieuwe participatiemodellen en creatieprocessen in de stad op vijf werkterreinen: educatie, kunst, overheid, creatieve economie en sociale innovatie. De vier geplande sessies van MyCityLab doorlopen elk vier fases: MAP-it, Think Tank, Living Lab en Toolbox-constructie. Er staat een eindpresentatie van MyCityLab gepland tijdens TodaysArt Festival. Cimatics Agency heeft een continue werking met eigen producties, distributie, verkoop en creatieopdrachten. Cimatics is internationaal actief in het ECAS en ICAS netwerk (European/International Cities of Advanced Sound). De doelgroepen die de organisatie met hun publiekswerking wil bereiken zijn professionelen, het gespecialiseerde cultuurpubliek en een breed stedelijk publiek. Cimatics beoogt een verhoogde publieksparticipatie en het aantrekken van nieuwe doelgroepen zoals jongeren en allochtonen. De commissie is van mening dat transdisciplinaire en hybride kunst ondersteuning kan gebruiken, zowel op het vlak van productie, distributie, presentatie als onderzoek. De focus van Cimatics op de drie componenten van de werking is dus relevant. Helaas blijft het dossier steken in de algemene doelstellingen en principes, terwijl de concrete stappen, methodiek en realisatie vaag of niet omschreven zijn. De relatie en interactie tussen de drie pijlers (TodaysArt, MyCityLab en Cimatics Agency) is niet duidelijk uitgelegd. Het blijft dan ook een vraagteken waarom Cimatics vzw deze drie pijlers wil omvatten. Het thema van TodaysArt Festival 2013 - hybride kunst en het alledaagse - is interessant en de plannen zijn kwantitatief zeer ambitieus. Vanaf 2013 zou men dit festival i.s.m. Den Haag opzetten, maar er wordt verder geen informatie gegeven over hoe die samenwerking zal verlopen: wie selecteert en programmeert, en op basis van welk profiel? De werking van de afgelopen jaren doet de commissie twijfelen aan de haalbaarheid van deze plannen. De kunsteducatieve en sociaalartistieke projecten TodaysTalent en MyCityLab zijn onvoldoende omschreven. Het dossier blijft steken in Pagina 27 van 160
concepten en ideeën die niet geconcretiseerd worden. Ook met betrekking tot de werking van Cimatics Agency ontbreekt de nodige informatie die vertrouwen zou kunnen geven in de kwaliteit van deze werking: hoe selecteert men de kunstenaars waarmee men werkt, wat is de positionering ten opzichte van bestaande alternatieve managementbureaus, wat zijn de concrete plannen ter ondersteuning van de kunstenaars, welk distributienetwerk ontgint men, wat zijn de inhoudelijke, praktische en financiële afspraken met de kunstenaars? De commissie is van mening dat de nodige diepgang en focus ontbreken bij het inhoudelijke concept en de concrete uitwerking van de plannen, op korte en lange termijn. Cimatics positioneert zich als een unieke speler in het transdisciplinaire veld – als enig festival met inhoudelijk focus op hybride kunst. Dit heeft zeker een meerwaarde voor de regio en het kunstenveld. Toch bestaan er ook andere festivals en organisaties in Brussel en Vlaanderen die transdisciplinair werken, maar deze worden in dit dossier niet genoemd. Voor de internationale uitstraling van Cimatics is zeker positief dat ze één van de negen co-organisatoren van het Europees project ECAS zijn. Echter, voor een organisatie die zich als bruggenbouwer tussen verschillende lokale spelers onderling en het lokale en internationale niveau definieert, ontbreekt een gedegen positionering in het veld, en zijn de bijgevoegde intentiebrieven te summier. De lijst van lokale en internationale partners en samenwerkingen is lang - er wordt zelfs over een mogelijke fusie gesproken (zonder informatie over met wie, hoe en wat de artistieke en financiële repercussies zouden zijn) - maar de meerwaarde van de samenwerkingen is dan weer zeer beperkt en algemeen omschreven. Ook de aanpak met betrekking tot publiekswerking en -werving zijn in het dossier onvoldoende uitgewerkt. Nergens wordt er een duidelijk beeld gegeven van de publiekscijfers. Er wordt gesproken over een nieuw publiek, maar het communicatieplan blijft bij algemene termen, zonder concrete voorbeelden en plannen. De werking van MyCityLab is mogelijk relevant vanuit maatschappelijk en intercultureel oogpunt, maar gegeven het ontbreken van informatie over een succesvolle werking hiervan in het verleden, of een concrete uitwerking m.b.t. de inhoud en aanpak voor 2013, is deze meerwaarde onvoldoende gegarandeerd. Door zowel vele inhoudelijke en methodologische vragen en onduidelijkheden als de gerealiseerde werking in de afgelopen twee jaar twijfelt de commissie aan het realisme van het voorgestelde groeipad van Cimatics. De commissie oordeelt tot slot dat ook met betrekking tot het sporen van de zakelijke en artistieke plannen het dossier tekort schiet. De zakelijke focus op innovatie en cultureel ondernemerschap is interessant, maar vertaalt zich onvoldoende in de zakelijke plannen, waarin voornamelijk op vlak van subsidiëring een grote procentuele stijging ingecalculeerd is. Er wordt naast een verdrievoudiging van de subsidie in het kader van het Kunstendecreet ook gerekend op een grote verhoging van alle andere subsidiekanalen. De kans dat de organisatie dit financiële plaatje rond krijgt, lijkt de commissie niet realistisch. De commissie concludeert dat het centrale concept en de werking van Cimatics vzw artistiek-inhoudelijk vlak terrein lijkt te verliezen ten opzichte van bedrijfsterminologie buzzwords. De commissie betreurt dat Cimatics haar werkveld onvoldoende afbakent, geen duidelijkere inhoudelijke focus, concrete uitwerking en heldere zakelijke financiële plannen kan voorleggen in dit dossier.
op en en en
Pagina 28 van 160
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. 3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie neemt akte van enkele rechtzettingen, met name de aanpassing van het aanvraagbedrag van 180.000 euro naar 127.656 euro en van het feit dat het festival in samenwerking met Den Haag zijn eerste editie in 2011 kende. De commissie waardeert de verduidelijking over de interactie tussen de drie pijlers, maar blijft vragen hebben bij de opzet en concrete uitwerking van MyCitylab en Cimatics Agency. Ook in de repliek ontbreekt een duidelijk overzicht hoe de artistieke plannen zich zakelijk vertalen. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat verder geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier die de commissie aanleiding geven om het preadvies te herzien. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
de
Pagina 29 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-005
Organisatie:
vzw Cimatics
Gevraagd bedrag:
180.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 2003 organiseert Cimatics een jaarlijks festival, TodaysArt, Festival Beyond art (Brussel). Na analyse en onderzoek in 2010 bestaat de huidige werking ook uit een laboratoriumfunctie (MyCityLab), productie(steun) en verspreiding (Cimatics Agency). 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Vanaf 2008 ontvangt Cimatics een meerjarige werkingssubsidie, in 2010 werd er een subsidie van 57.751,71 euro uitbetaald. Voor de periode 2013-2014 vraagt Cimatics een jaarlijkse gemiddelde subsidie van 180.000 euro aan. Bij de controle op de besteding van de subsidie werd er verschillende malen op ingegaan dat, omwille van interne controle, er een betere scheiding moet zijn tussen directie, Raad van Bestuur en Algemene Vergadering. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De langetermijnvisie wordt in het dossier omschreven. Het had echter duidelijker geweest had de organisatie weergegeven in hoeverre de activiteiten en initiatieven een uitbreiding vormen op de huidige werking. Vanaf 2013 wordt het festival TodaysArt – Brussel gekoppeld aan het festival TodaysArt in Den Haag. De organisatie beoogt een ‘kleine stijging van verkoop/distributie door het vergroten van de kunstenaarsrepresentatie’. Daarnaast wil de organisatie een breder en nieuw publiek aantrekken. 3.2
Samenwerking en netwerking
TodaysArt Festival wordt tegelijkertijd georganiseerd in Den Haag en Brussel. Hoe deze samenwerking zal verlopen is in voorliggend dossier onduidelijk. Cimatics gaat onderzoeken of ze het concept ‘TodaysArt’ ook kan exporteren naar andere landen en steden. Er zijn nog geen concrete afspraken in het dossier opgenomen. Cimatics somt alle organisaties op waar ze in het verleden mee samenwerkte. Het is een overzichtelijke lijst van nationale en internationale organisaties. Concrete samenwerkingsverbanden zijn er voor de volgende subsidieperiode nog niet. Er zijn intentiebrieven bijgesloten van iMAL, Q-02 en Thomas Laureyssens. Cimatics maakt deel uit van de netwerken ECAS en ICAS. Gezien de historiek van de organisatie is het agentschap van mening dat Cimatics voldoende scoort op dit criterium. In voorliggend dossier is de samenwerking nog beperkt tot intenties.
Pagina 30 van 160
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De organisatie wenst een grote uitbreiding van medewerkers en personeelsleden in loondienst. In de begroting 2013 worden er geen scheppende of uitvoerende kunstenaars in loondienst genomen. Slechts een van de vier personeelsleden heeft een (volledig) artistieke functie (32% van de totale personeelskosten). Ca. 56.000 euro van 121.250 euro (46%) van de kosten voor medewerkers wordt rechtstreeks uitbetaald aan uitvoerende en scheppende kunstenaars. Het agentschap is van mening dat de lonen en vergoedingen voor kunstenaars aan de lage kant zijn in vergelijking met het ondersteunend personeel. De betaalde uitkoopsommen bedragen 105.000 euro, 16% van de totale kosten. De overheadkosten zijn aan de hoge kant. 3.4
Publieksgerichtheid
In het dossier wordt het profiel van de bezoekers (geslacht en leeftijd) weergegeven. Er wordt helaas geen melding gemaakt van de herkomst van deze informatie is. De verschillende activiteiten zijn gelinkt aan de doelgroepen: professionelen, cultuurpubliek en het brede publiek, van internationaal tot lokaal. De marketingstrategie is gericht op het aantrekken van een breder publiek en omvat o.a. advertenties, collectieve promotie, printpromotie, guerrilla acties, promotie via de website, social media en nieuwsbrieven. Ook de marketingdoelstellingen zijn weergegeven. Het voorliggende dossier van Cimatics scoort goed op het onderdeel publieksgerichtheid. Het agentschap heeft wel zijn twijfels bij de praktische uitvoerbaarheid van de marketingstrategie. De toeschouwersaantallen werden voor het jaar 2010 onvolledig weergegeven, het agentschap kan de inspanningen van de publiekswerking onvoldoende inschatten. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Cimatics werkt vaak met internationale kunstenaars. Op het vlak van personeelsbeleid en bestuur wordt er weinig informatie gegeven inzake interculturaliteit. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Met een aangevraagd subsidiebedrag dat een verdrievoudiging is van het huidige bedrag wordt er een steil groeipad voorgesteld. De totale kosten stijgen van ca. 80.000 in 2010, naar 645.000 euro in 2013. Het zwaartepunt van de stijging van de kosten ligt op het vlak van personeel en medewerkers. In de ‘samenvatting personeel’ zijn de totale loonkosten niet opgenomen, werkgeversbijdragen en andere personeelskosten ontbreken. Andere loonkosten en werkgeversbijdragen voor deze personeelsbezetting bedragen ca. 52.500 euro. In 2010 was er niemand in loondienst. De artistiek en zakelijke leider werden betaald via de combinatie van interim en kleine vergoedingsregeling (elk ca. 6.000 euro). In de begroting 2013 zijn deze functies opgenomen als personeel in loondienst voor 2 VTE (72.000 euro, een stijging van 60.000 euro ten opzichte van 2010). Voor de zakelijke leiding wordt een vacature uitgeschreven. Dan is er nog een technisch artistiek medewerker - productie (0.5 VTE +12.000 euro) en administratieve ondersteuning –medewerker productie (0.5 VTE +12.000 euro). De kosten voor medewerkers niet in loondienst stijgen van ca. 20.000 euro naar 120.000 euro: pers en communicatie (+0.33 VTE, 10.000 euro); technische leiding (+0.33 VTE, 7.500 euro); logistiek (+0.25 VTE, 5.000 euro); website en research (+0.25 VTE, 7.500 euro); assistent programmering (+0.17 VTE, 5.000 euro); technische medewerkers, productie (+ 3 personen, 0.08 VTE, +7.000 euro); externe curatoren (10.000 euro),
Pagina 31 van 160
designer en copywriter (+7.000 euro), vertaler (+4.000 euro); kunstenaars (+ 56.250 euro). De functieomschrijving van de verantwoordelijke productie, de zakelijk en artistiek leider is duidelijk omschreven in het voorliggende dossier. Aangezien het dossier onvoldoende informatie geeft over de uitbreiding van de activiteitenkalender ten opzichte van 2010, kan het agentschap niet inschatten of de personeelsuitbreiding nodig is in de mate waarin ze is voorgesteld in het dossier. Het agentschap is van mening dat de subsidiestijging in te grote mate wordt besteed aan ondersteunende personeelskosten en medewerkers. In ieder geval staat de uitbreiding van de inhoudelijke werking niet in verhouding tot de gevraagde subsidie. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het is onduidelijk wat de uitbreiding van de activiteiten en arbeidsintensiviteit van de werking in het voorliggende dossier inhouden. Er is noch een projectmatige begroting toegevoegd bij het dossier, noch een voldoende uitgebreide toelichting bij de begroting aanwezig in het dossier. De afstemming van het zakelijk en het artistiek beleidsplan is moeilijk te beoordelen. Daarenboven heeft het agentschap zijn twijfels of het zakelijke beleidsplan wel realistisch is (zie onder). 3.8
Haalbaarheid
De inkomsten uit coproducties worden begroot op 35.000 euro, ticketverkoop op 35.000 euro en uitkoopsommen op 75.000 euro. Deze inkomsten waren in totaal 26.500 euro in 2010. Het agentschap vraagt zich af op de sterke stijging van de eigen inkomsten wel realistisch is. De verwachte subsidiëring bedraagt 470.000 euro, waarvan 180.000 euro van de Vlaamse Gemeenschap, 40.000 euro Europese Gemeenschap, 50.000 euro Brussels Hoofdstedelijk Gewest en 100.000 Franse Gemeenschap. De andere subsidiekanalen (100.000) worden niet toegelicht in het dossier. In 2010 werd er alleen een subsidie van de Vlaamse gemeenschap ontvangen. Het agentschap heeft hierdoor zijn twijfels of de plannen realistisch zijn. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van vzw Cimatics past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Cimatics gaat in de repliek dieper in op een aantal elementen uit het preadvies. Als kanttekening geeft Cimatics weer dat het werkingsjaar 2010 als referentiejaar een vertekend beeld geeft. Het jaar 2009 of 2011 was beter als referentie geweest. In de repliek hanteert Cimatics als referentiejaar 2011, dat inderdaad de begroting en haalbaarheid in een beter perspectief plaatst. De organisatie geeft een uitgebreidere activiteitenkalender weer als in het oorspronkelijke dossier. Er zullen 9 TodaysArt festival projecten plaatsvinden en 9 MyCityLab-projecten. De samenwerking met TodaysArt, Den Haag, waarover het Pagina 32 van 160
agentschap zijn twijfels had, blijkt een verderzetting van de editie 2011. Ook de toeschouwerscijfers blijken een sterke stijging te vertonen tussen 2010 (43.000) en 2011 (210.000). Ook de communicatie, publiekswerking en promotie werd sterk geprofessionaliseerd in 2011. Het begrote subsidiebedrag van de andere overheden is echter in verhouding 150.000 euro hoger dan in 2011. Het agentschap twijfelt of dit realistisch is. Als belangrijkste element haalt Cimatics aan dat de personeelskosten verkeerd berekend werden in het ingediende dossier, ze bedragen 96.000 euro. Het detail is bijgesloten. Dit zorgt voor een wijziging in het gevraagde subsidiebedrag van 52.444 euro. Het gevraagde subsidiebedrag bedraagt hierdoor 127.556 euro. Een ‘rekenfout’ van deze aard doet het agentschap twijfelen aan de geloofwaardigheid van de vorige begroting. De vertekening bij de berekening van de verhouding tussen de totale kosten en de personeelskosten is hiermee echter rechtgezet, waardoor het agentschap besluit het definitieve advies te wijzigen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 33 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -006
Organisatie:
OFFoff vzw
Gevraagd bedrag:
120.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Art Cinema OFFoff is een organisatie die in haar vertoningen wil terugblikken op de geschiedenis van de film in zijn meest obscure en ongewone verschijningsvormen. Daarnaast wil men de klassieke protagonisten van de avantgardefilm toetsen aan actuele audiovisuele creaties van aanstormend talent. De programmatie van OFFoff focust steeds op de vorm van de film en kiest daarbij resoluut voor werken die getuigen van een onderzoekende of deviante houding ten opzichte van het medium. De vertoningen worden in een breder perspectief geplaatst via lezingen en via experimentele live performances en concerten die de vormaspecten van het medium film in de praktijk onderzoeken. Voor de periode 2010-2012 werd aan de organisatie een jaarlijkse subsidie van 65.000 euro toegekend. In dit dossier wordt een tweejarige subsidie aangevraagd van 120.000 euro. Voor de nieuwe werkingsperiode wenst OFFoff zich verder te ontwikkelen als kenniscentrum en ontmoetingsplatform voor de experimentele film in Vlaanderen. Het overgrote deel van de werking van OFFoff bestaat uit de aangeboden programma’s zoals die door de artistieke ploeg worden geïnitieerd en gerealiseerd. Deze programma's worden jaarlijks gebracht in twee seizoenen met elke maandagavond een filmprogramma, lezingen op donderdagen en cross-overprogramma's op vrijdag of zondag. OFFoff volgt de academische kalender met bijhorende vakantieperiodes. De geplande structuur van de programmering is globaal als volgt: 1. Thematische reeksen rond belangrijke werken uit de geschiedenis van de experimentele film. 2. Duidingen via lezingen, inleidingen en 'artists’ talks'. Elk jaar wordt ook minstens een gastcurator uitgenodigd. 3. The Young & Beautiful, een programma waarin een jonge cineast nieuw werk voorstelt samen met een vroegere experimentele film die hij/zij inspirerend vindt. De cineast gaat in discussie met de artistieke leider. 4. Tracking Sounds, een programma met nadruk op de soundtrack van zowel experimentele muziekdocumentaires als experimentele films. 5. Hand Made waarin wordt ingezoomd op experimentele filmtradities waarbij de pellicule met de hand bewerkt wordt. 6. Anatomie van de performance, een cross-overprogramma van confrontaties van de experimentele film met andere kunstdisciplines. 7. Jonge Zwervers biedt een podium aan beginnende experimentele filmmakers. Voorts wil OFFoff blijven investeren in het uitbouwen van samenwerkingsverbanden en partnerships in binnen- en buitenland; in het uitschrijven van creatieopdrachten bij voorkeur voor muziek bij nieuw gerestaureerde prints; in het uitbreiden van de seizoenbrochure naar een cahier met ook inhoudelijke verdieping en duiding; en in de uitbreiding van de website met mogelijkheden als sociale media, een visueel archief van de activiteiten, essays en 'live streaming'.
Pagina 34 van 160
De commissie is van mening dat Art Cinema OFFoff vzw een duidelijk en, voor Vlaanderen, tamelijk uniek artistiek profiel bezit. De positie van OFFoff tussen de experimentele kunsten, academische instellingen en het publiek van kunstenaars, specialisten en liefhebbers, tussen verschillende disciplines en tussen historische en hedendaagse creaties is bijzonder. Door het unieke focus op de experimentele filmcultuur is de artistieke meerwaarde voor de regio gewaarborgd. De planning voor 2013 ziet er inhoudelijk veelbelovend uit, al had het dossier volgens de commissie hier wel meer bevlogen mogen zijn en meer in detail mogen treden. De commissie waardeert de samenwerking met het plaatselijke kunstonderwijs (KASK, Sint-Lucas, HISK en UGent) en met verwante festivals, hetgeen echter niet wegneemt dat de bovenlokale werking nog het nodige te wensen over laat. De commissie neemt er kennis van dat OFFoff niet streeft naar kwantitatieve publieksvergroting (sowieso problematisch gezien de kleine zaal), maar naar kwalitatieve publieksverdieping en intensieve publieksparticipatie. De commissie stelt zich hier de vraag in welke mate OFFoff publiek van buiten de Gentse regio weet aan trekken. De huidige website is zeer rudimentair en de aangekondigde plannen om die te verbeteren, blijven erg vaag. In dit verband stelt de commissie ook vast dat de programmatie van OFFoff wel erg sterk gebonden is aan de academische kalender met als gevolg dat er tijdens de (frequente) vakantieperiodes geen projecties worden voorzien. De commissie vindt het voorts jammer dat bepaalde claims in het dossier niet voldoende onderbouwd worden. Zo beweert OFFoff presentatie met onderzoek te combineren, maar op welke manier dit dan zou gebeuren, wordt nauwelijks uitgewerkt. Ook de voorziene samenwerking met het vernieuwde KASKcinema had concreter ingevuld moeten worden. OFFoff steunt momenteel voor een zeer groot deel op vrijwilligerswerk. In de huidige situatie wordt gewerkt met een halftime coördinator die zich vooral bezighoudt met het bijhouden van de administratieve taken en het uitvoeren van de praktische organisatie. In de planning voor 2013 wil men naar twee halftijdse krachten evolueren, voor respectievelijk de zakelijke en artistieke werking. De commissie is van mening dat de hiermee in verband staande verloning van 54.000 euro wel erg zwaar drukt op een totale begroting van 143.000 euro; een begroting die op zijn beurt wel erg eenzijdig steunt op de aan de Vlaamse Gemeenschap gevraagde subsidie. Op dit vlak zou een inspanning om de subsidiëring meer te diversifiëren op zijn plaats zijn. In het licht van enige financiële verlichting zou verder ook gedacht kunnen worden aan het verhogen van de eigen inkomsten. Het idee van het verhuren van een deel van de kantoorruimte aan derden verdient in dit licht een meer concrete opvolging. De commissie waardeert het dat OFFoff nadenkt over de noodzakelijke voorzieningen inzake digitale cinema. In dat verband rijst de vraag in hoeverre er in de investeringsplannen voor een nieuwe HD-beamer voldoende rekening wordt gehouden met het toekomstige DCP-format. Tot slot betreurt de commissie het dat in het dossier zo weinig concreet en specifiek wordt ingegaan op de consequenties die de nakende restauratie van het Begijnhof Ter Hoyen zal hebben voor de werking van de organisatie. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
Pagina 35 van 160
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie kan zich vinden in een aantal verduidelijkingen, met name m.b.t. de bovenlokale werking, het volgen van de academische kalender, het DCP vertoningssysteem en de vernieuwing van de website. De commissie blijft vraagtekens hebben rond de concretisering van de samenwerking met het KASK en de linken met academisch onderzoek. De commissie blijft erbij dat de nakende restauratieplannen van de site de organisatie ertoe moeten brengen om concrete toekomstscenario’s uit te werken. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies brengt de commissie ertoe om het preadviesbedrag licht te verhogen. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 36 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-006
Organisatie:
OFFoff vzw
Gevraagd bedrag:
120.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Art Cinema OFFoff werd opgericht in 2003. De kerntaak van de organisatie is het vertonen, reflecteren over en onderzoeken van de experimentele film. OFFoff werd van 2010 tot 2012 meerjarig gesubsidieerd. In 2011 ontving de organisatie 62.564,36 euro. In het verleden ontving de organisatie projectsubsidies van 40.000 euro (2008) en 45.000 euro (2009). Voor de periode 2013-2014 vraagt OFFoff een subsidie van 120.000 euro aan. Er is een jaarlijkse indexering van 3% opgenomen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op de besteding van de subsidie door OFFoff werd vastgesteld dat er geen contracten met zakelijk en artistiek leider waren. Dit werd in de loop van het boekjaar 2011 in orde gebracht. Ook het personeel dat in de Raad Van Bestuur zetelde werd hieruit ontslagen. Het agentschap apprecieert de opvolging van de aandachtspunten die bij de inspectie gegeven werden. Voor het overige werden er geen opmerkingen geformuleerd. Het zakelijk beleid is voldoende professioneel. Na 2013 wordt er een verhuis voorzien naar een andere locatie wegens restauratie van het huidige pand. De organisatie is hiervoor een voorziening aan het aanleggen. De toekomstige locatie is nog onduidelijk. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
OFFoff wil zich in de toekomst verder ontwikkelen als kenniscentrum ontmoetingsplatform voor de experimentele film. De visie om het programma, communicatie en het netwerk verder uit te breiden en te verdiepen blijft behouden. organisatie werkt voornamelijk thematisch. Een voorlopige planning is bijgesloten. langetermijnvisie is duidelijk weergegeven. 3.2
en de De De
Samenwerking en netwerking
OFFoff heeft een klein aantal samenwerkende partners, waarmee ze coproducties opzet: de Centrale, Courtisane, MahaWorks… Daarnaast beschikt de organisatie over een netwerk: Sint-Lucas, Gent, S.M.A.K, Internationaal Filmfestival van Vlaanderen, KASKCinema, Het Grote Ongeduld, Netwerk Aalst, Cinema Nova, Cinema Zuid, Sound Image Culture… OFFoff is aanwezig op internationale platforms, conferenties en congressen. De return van de samenwerking is kostenbesparing, publieksvergroting en zichtbaarheid van de organisatie. De samenwerkingsverbanden zijn eerder lokaal. Voor de volgende subsidieperiode is de samenwerking nog niet concreet uitgewerkt, er zijn wel intentieverklaringen bij het dossier gevoegd. Het voorliggende dossier scoort voldoende op samenwerking en netwerking. Pagina 37 van 160
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De nadruk van de werking van OFFoff ligt op de receptieve werking. En niet op de productieve zoals de organisatie aangeeft in haar dossier. De verloning aan kunstenaars en artistiek personeel is minimaal. De algemene en ondersteunende kosten zijn eerder hoog. Door samenwerking kan OFFoff kostenbesparend werken. 3.4
Publieksgerichtheid
Het publiek van OFFoff bestaat uit studenten, filmliefhebbers en professionelen. Deze kunnen zich informeren via de website, nieuwsbrief, Facebook en de seizoenbrochure. Deze seizoenbrochure wil OFFoff graag uitbreiden tot cahier. Door op andere locaties producties te vertonen (Witte Zaal, Zwarte Zaal of Gravensteen) kan de organisatie haar publieksopkomst vergroten. In het dossier wordt er gesteld dat OFFoff kwalitatieve publieksverbreding en intensieve publieksparticipatie in plaats van kwantitatieve publieksvergroting wil realiseren. In 2010 bereikte de organisatie 1.080 bezoekers, gemiddeld 33 personen per voorstelling. Het agentschap is van mening dat de organisatie meer aandacht moet besteden aan publieksverruiming. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over dit aspect weinig informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
OFFoff vraagt een subsidieverhoging van ca. 55.000 euro voor 2013 ten opzichte van toegekend bedrag in 2010. Dit is bijna een verdubbeling. De aanwending is de volgende: - De huidige werking van OFFoff wordt momenteel gedragen door een halftijds medewerker. De zakelijke en artistieke leiding gebeurt op vrijwillige basis. Vanaf 2013 wil OFFoff graag een zakelijk leider en artistiek leider halftijds (0,5 VTE) in loondienst. Beide functies worden begroot op 27.000 euro. (totale stijging ten opzichte van 2010 is ca. 40.000 euro). - Daarnaast wil de organisatie voor redactionele taken, webdesign en ontwerp een aantal extra losse medewerkers aanwerven. Voor de vrijwilligers wordt er een vrijwilligersvergoeding voorzien en kunstenaars worden via een kleine vergoedingsregeling betaald (totale stijging van ca. 24.000 euro). In hoofdzaak is deze stijging gebaseerd op 2 medewerkers communicatie (6.800 euro), stijging vrijwilligersvergoeding (+ ca. 1.000 euro), technisch artistiek medewerker (+ 3.000 euro), publiekswerking en administratie (+ 3.000 euro). Deze uitbreiding is voldoende toegelicht in het aanvraagdossier. - Aan inkomstenzijde zouden de subsidies van de stad Gent met 8.000 euro stijgen. De sterke verhoging van de subsidies wordt onvoldoende weerspiegeld in de uitbreiding van het aanbod, waardoor het agentschap het groeipad als weinig realistisch inschat. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Door een zakelijk leider in loondienst te nemen kan deze geleidelijk de eigen inkomsten optimaliseren, wordt er gesteld in voorliggend dossier als voornaamste reden voor deze personeelsuitbreiding. De omzet (incl. zaalverhuur) bedroeg in 2010 circa 12.000 euro of 15% van de totale inkomsten. In het voorliggende aanvraagdossier bedragen de eigen inkomsten slechts 11.800 euro in 2013 of 11% van de totale inkomsten. Er is geen financiële weerslag van de beleidsprioriteiten die de organisatie stelt. Het agentschap is Pagina 38 van 160
van mening dat de gevraagde subsidieverhoging voor de halftijdse zakelijk leider, hierdoor onvoldoende beargumenteerd wordt en dat er geen financieel resultaat verbonden is aan de indiensttreding. Het agentschap is dan ook van mening dat een extra subsidie hierdoor niet vanuit meeropbrengsten te motiveren valt. In 2010 vonden er 33 publieksvertoningen plaats en een aantal omkaderende activiteiten. In 2013 worden er 38 activiteiten (inclusief omkaderende activiteiten zoals lezingen) gepland. Aan de subsidieverhoging is dus geen significante uitbreiding van de activiteiten verbonden. Ook wordt er niet gepland om meer bezoekers aan te trekken. 3.8
Haalbaarheid
Het groeipad is volgens het agentschap onvoldoende onderbouwd, zoals hierboven wordt besproken. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van OFFoff vzw past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat OFFoff dieper in op een aantal elementen uit het preadvies. Met betrekking tot publieksverruiming plant de organisatie samenwerkingsverbanden uit te bouwen met o.a. KASK, die over een ruimere zaal beschikt. Daarnaast wijst de organisatie in de repliek op het vrijwilligerswerk van de kernleden. Het werk gebeurt nu op vrijwillige basis. De personeelsuitbreiding zal dit moeten consolideren. Het agentschap kan hiermee akkoord gaan. De organisatie zal in de toekomst op zoek gaan naar andere financieringsmiddelen, maar deze werden nog niet opgenomen in de begroting. De ingediende repliek kan het agentschap gedeeltelijk overtuigen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 39 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -009
Organisatie:
Zebracinema vzw
Gevraagd bedrag:
110.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Zebracinema ijvert in de Provincie Limburg sinds 1995 voor een structureel aanbod van kwaliteitsfilms. Samen met haar zeven vertoningspartners bereikte de organisatie in 2011 een publiek van 20.000 bezoekers. Naast het programmeren van kwaliteitsfilms wil Zebracinema ook functioneren als informatiepunt, dienstverlener, bemiddelaar en beleidsmaker en zo inzetten op draagvlakversterking, sterke samenwerkingsverbanden en een grotere zichtbaarheid van audiovisuele producties met bijzondere aandacht voor de ondersteuning van jong talent. In functie daarvan worden initiatieven ontwikkeld als Zebra Deluxe, seminaries (o.m. COFIB), spreiding van de geprogrammeerde films via een bibliotheeknetwerk en een filmquiz. Voor de periode 2010-2012 werd aan de organisatie een jaarlijkse subsidie van 60.000 euro toegekend. In dit dossier wordt een tweejarige subsidie aangevraagd van gemiddeld 110.000 euro. Voor deze nieuwe werkingsperiode wil Zebracinema inzetten op projecten voor en ter ondersteuning van jong talent. Daarbij zou onder meer het format van COFIB herbekeken worden. Qua publiekswerking streeft men naar een nauwere samenwerking met de hogescholen en filmopleidingen in de regio. Tevens zijn er gesprekken aan de gang om het 'Zebracinema-model' binnen de provincie Antwerpen te lanceren. Ook de overgang in het circuit naar digitale projectie wordt door Zebracinema begeleid, aangezien eenvormigheid in de programmatie in de toekomst mee zal afhangen van een gecoördineerde overstap op dit vlak. Verder wil Zebracinema inzetten op een bredere communicatie, een nieuwe website en wenst het de volgende jaren nog meer te gaan fungeren als informatie- en aanspreekpunt, dienstverlener en netwerker in Limburg voor film, samen met de andere partners binnen het Platform Cultuur Limburg. In dat kader wordt Zebracinema ook betrokken bij de eventuele oprichting van een nieuwe cinema in Hasselt. Tot slot wil Zebracinema ook de filmeducatieve inslag van haar aanbod bestendigen, onder meer door samen te werken met bestaande organisaties zoals Filemon en door in te haken op de vorderingen inzake de integratie van audiovisuele vorming in het onderwijs. De commissie is van mening dat Zebracinema in de provincie Limburg een belangrijke en duidelijk geprofileerde functie heeft opgebouwd in de spreiding en omkadering van audiovisuele producties. Dat Zebracinema een meerwaarde betekent voor het Vlaamse audiovisuele kunstenveld lijdt geen twijfel, aangezien het hier de enige continue organisatie betreft die arthousecinema in Limburg brengt. Het is zeer positief dat Zebracinema daarbij tal van gefundeerde samenwerkingsverbanden heeft opgebouwd, zowel met de vertoners als met andere spelers in het veld (Upload Cinema/Amsterdam, VDFC/Cinematek, Open Doek, Cinema Zuid, Fonk vzw,…). Ook wat betreft de publieksgerichtheid scoort de organisatie meer dan voldoende. Er is sprake van een functionele en uitgebreide communicatie (website, e-zine, programmafolder, affiches, gadgets, facebook) naar het doelpubliek dat in toenemende mate de weg naar het Zebracircuit weet te vinden. Tevens is er sprake van een heldere en gedegen financiële onderbouwing van de werking, waarbij het zakelijk en artistiek beleidsplan goed sporen. Alhoewel de planning van Zebracinema getuigt van een goed onderbouwde langetermijnvisie en in grote lijnen ook haalbaar lijkt, stelt de commissie zich toch Pagina 40 van 160
vragen bij de concrete, inhoudelijke uitwerking van sommige onderdelen daarvan. Zoals het dossier zelf al aangeeft, ontbreekt het Zebracinema vooralsnog aan een substantiële internationale werking. Op dit vlak kan zeker nog vooruitgang geboekt worden. Hetzelfde geldt voor de aandacht voor diversiteit en interculturaliteit die, alhoewel in voldoende mate aanwezig in de programmatie, zowel in de organisatie zelf als naar het publiek toe voor verbetering vatbaar is. Voor de komende beleidsperiode wordt een verhoogde subsidie gevraagd, onder meer voor het in dienst nemen van een voltijdse medewerker die zich kan focussen op een beter communicatieplan en een gerichte aanpak met betrekking tot educatie. De commissie begrijpt dat de verdieping van de werking en het inzetten op to-the-point communicatie en programmatie extra energie vergt. Juist daarom vindt zij het jammer dat in het dossier niet meer duiding wordt gegeven bij de precieze rol die deze extra medewerker binnen de organisatie zou gaan spelen, zoals onder meer bij het herdenken van het COFIB-concept, bij het aantrekken van studenten, bij het ontwikkelen van bijkomende projecten rond jong talent, enz. Voor welke educatieve methodieken wordt er geopteerd, zijn er al gesprekken geweest met educatieve organisaties, hogescholen of andere verenigingen/instellingen? Vooral omdat net voor deze zaken een extra werkkracht wordt aangetrokken, had de commissie hier graag iets meer concrete en gedetailleerde informatie gezien. De commissie oordeelt dat het voorgelegde groeipad realistisch is en de plannen haalbaar zijn. Gegeven de aard van de organisatie gaat een beperkt deel van de totale middelen naar artistieke productie, al wordt het merendeel van de overheadkosten gedragen door de Provincie Limburg, en wordt de subsidie vanuit het kunstendecreet grotendeels aangewend voor artistieke productiekosten. De artistieke en zakelijke plannen lopen parallel, al merkt de commissie op dat het moeilijk is om uit het dossier op te maken wat de reële verhouding is tussen de ter beschikking gestelde middelen vanuit de Provincie Limburg en de gevraagde subsidie binnen het kader van het Kunstendecreet, en hoe deze zouden evolueren ten gevolge van de huidige subsidieaanvraag. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. De beoordelingscommissie handhaaft haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 41 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-009
Organisatie:
Zebracinema vzw
Gevraagd bedrag:
110.000 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Zebracinema kent zijn ontstaan als bescheiden provinciaal proefproject in 1995. De organisatie vertoond kwaliteitsfilms, met aandacht voor Europese films en wereldcinema. Het aantal partners van de organisatie groeide van twee in 2003 tot negen in 2009. Nu worden er op wekelijkse basis op zeven locaties films vertoond. Zebracinema blijft wel zelf verantwoordelijk voor de programmering. Het tweejaarlijkse filmfestival COFIB is in 2013 aan zijn zestigste editie toe. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op de besteding van de subsidie werden er geen opmerkingen door het agentschap geformuleerd. Het zakelijke beleid is professioneel. De organisatie ontving reeds vanaf 2006 meerjarige subsidie in het kader van het Kunstendecreet. In 2011 werd er een subsidie van 57.751,71 euro uitbetaald. Voor de periode 2013-2014 vraagt Zebracinema een gemiddelde subsidie van 110.000 euro aan. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De werking wordt in 2012 uitgebreid met een masterclass rond distributievormen. In 2010 werd er ook al Zebra Deluxe (speelt in op actuele culturele thema’s) aan het programma toegevoegd. Vanaf eind 2012 wil Zebracinema binnen een overkoepelende platformstructuur werken, zo kunnen communicatiemiddelen efficiënter en effectiever worden ingezet. Het is in het aanvraagdossier nog onduidelijk, maar de toekomstige functie van het voormalige gerechtsgebouw te Hasselt zou eventueel een cinemazaal kunnen zijn. Zebracinema treedt op als bemiddelaar en neemt geen financieel engagement. Een intentiebrief van BAM, die zijn expertise wil aanwenden voor dit project is bijgesloten. 3.2
Samenwerking en netwerking
Zebracinema heeft zeven partners waar er wekelijks films worden vertoond: Cinema Walburg, Provinciaal Domein Dommelhof, Z33, De Velinx, De Bogaard, CC Beringen en CC Achterolmen. Films die binnen het programma Zebra Deluxe worden vertoond, worden verspreid via aangesloten bibliotheken. De organisatie heeft nog tal van ondersteunende partners en een breed netwerk. Met twee partners wil Zebracinema in de toekomst diepgaander samenwerken. Zebracinema werkt in 2011 al samen met Open Doek, tijdens het festival in Koersel. Zebracinema ondersteunde de communicatie en promotie. De organisaties streven in de toekomst naar een inhoudelijke samenwerking. Vanaf 2012 wil Zebracinema ook intensiever samenwerken met Cinema Walburg. Wat de samenwerking met deze twee partners zal inhouden is nog onduidelijk. De meerwaarde van de samenwerking is te algemeen geformuleerd en niet concreet. Gezien de historiek van de organisatie is het agentschap van mening dat Zebracinema goed zal scoren op
Pagina 42 van 160
het criterium samenwerking en netwerking, al mocht de meerwaarde concreter zijn uitgewerkt. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
De overheadkosten zijn erg beperkt omdat de personeelskosten van Zebracinema, de verplaatsingskosten, de bureaubenodigdheden etc.… betaald worden door de provincie Limburg. In het verleden werd de volledige subsidie aangewend voor de artistieke werking. De subsidieverhoging (zoals beschreven in 3.6) zorgt voor een relatieve verhoging van de overheadkosten, maar deze blijven nog steeds in goede verhouding met de besteding aan artistieke kosten. Het voorliggende dossier scoort dus goed op dit criterium. 3.4
Publieksgerichtheid
In hoofdzaak verloopt de communicatie en promotie via de kanalen van de partners waar er films worden vertoond. De eigen communicatie verloopt via de website, nieuwsbrieven, social media, programmafolder… Zebracinema bereikt jaarlijks 20.000 toeschouwers. De huidige publiekswerking werpt zijn vruchten af. Vanaf 2013 wil de organisatie sterker inzetten op educatie en publieksbegeleiding: meer jongeren bereiken en de communicatie (ook op de vertoningsplaatsen) nog verder optimaliseren. De doelstellingen zijn duidelijk. Het profiel van de medewerker die Zebracinema hiervoor wil aannemen is opgenomen in het dossier. Zebracinema scoort goed op het criterium publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Het dossier geeft over deze aspecten weinig informatie. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Zebracinema vraagt een subsidieverhoging van 50.000 euro. Ze wil deze aanwenden om een personeelslid verantwoordelijk voor educatie, productie en communicatie aan te werven (1 VTE, 38.500 euro) en extra werkingsmiddelen (13.888,73 euro) te genereren. Het dossier geeft niet in detail aan waarvoor deze werkingsmiddelen zullen worden aangewend. De appreciatie van het artistieke luik en de inschatting noodzaak van de medewerker educatie en promotie door de beoordelingscommissie is bepalend om in te schatten of het groeipad realistisch is. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Op één vlak blijft het echter onduidelijk. Zebracinema wil binnen een overkoepelende platformstructuur werken, om communicatiemiddelen efficiënter en effectiever in te zetten. Maar een daling van het communicatiebudget blijft uit in voorliggende begroting. Voor het overige is het voorliggende dossier helder en vullen het artistieke en zakelijke beleidsplan elkaar goed aan. Het voorliggende dossier van Zebracinema scoort goed op sporen artistiek en zakelijk beleidsplan. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar.
Pagina 43 van 160
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Zebracinema vzw past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 44 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -010
Organisatie:
Filmkrant.be vzw
Gevraagd bedrag:
150.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Filmkrant.be vzw is een organisatie die een betrouwbaar en kritisch mediaplatform wil uitbouwen, met zowel een geprinte als een digitale versie, dat het actuele audiovisuele aanbod en de belangrijke ontwikkelingen op audiovisueel gebied aankondigt en bespreekt in onder meer recensies, interviews, achtergrondartikelen, etc. De kernwaarden die Filmkrant.be vooropstelt zijn: een onafhankelijke redactionele koers, een toegankelijke, journalistieke en geïnformeerde stijl, de actualiteit van de berichtgeving en eigenwijze opinies. De vzw Filmkrant.be dient voor de eerste keer een aanvraag tot subsidiëring in. In dit dossier wordt een tweejarige structurele subsidie aangevraagd van gemiddeld 150.000 euro. Voor deze nieuwe werkingsperiode wil de vzw Filmkrant.be inzetten op de ontwikkeling van een filmcultuur door een filmplatform in digitale en geprinte versie (een maandelijkse uitgave) uit te werken en aan te bieden. Het beoogde filmplatform communiceert het aanbod van diverse vertoners (multiplexen, festivals arthouses). Het wil daarnaast een referentieblad zijn met een sterke editoriale visie en een goede mix tussen aankondigingen en kritiek. Hiermee wil een gids- en verbindingsfunctie vervullen. Naast de geprinte maandelijkse filmkrant wil de organisatie een levendig online platform ontwikkelen die alle mogelijke informatie over films samenbrengt en interacties opzet met het publiek. De commissie is van mening dat het Vlaamse audiovisuele landschap een dergelijk initiatief nodig heeft. Het vloeit voort uit het Bouwstenenplan van BAM en wordt door de sector gedragen. De kerngroep die voor dit initiatief werd samengesteld, bestaat uit diverse professionele spelers uit de audiovisuele sector. De commissie is helaas van oordeel dat het dossier te vaag en te summier is uitgewerkt en geen duidelijk beeld geeft van het initiatief. Op inhoudelijk, artistiek en zakelijk vlak zijn er nog teveel onduidelijkheden. Het ontbreekt onder meer aan een redactioneel beleidsplan voor de maandelijkse filmkrant en het online platform. Hoe het blad, de website en de redactie er concreet zullen uitzien, is evenmin uitgetekend. De opzet van het online platform komt nog te vrijblijvend over. Er is niet omschreven hoe de interactie met het publiek via de website zal verlopen en hoe de participatie via de communities zal bewerkstelligd worden. Ook de positionering van Filmkrant.be in het huidige landschap wordt niet beschreven in het dossier. Er wordt geen gewag gemaakt van de positionering van Filmkrant.be ten opzichte van andere filmtijdschriften (Filmmagie, Cinemagie), filmwebsites (K.U.T. site, kortfilm.be, Cinebel) of kunsttijdschriften waarin audiovisueel nieuws aan bod komt (Hart, De Witte Raaf, Recto Verso, …). Het doel om na twee jaar subsidie op eigen benen te staan, kan op goedkeuring rekenen bij de commissieleden. Toch biedt het zakelijk plan te weinig duidelijkheid om voldoende vertrouwen te wekken. Het is nog niet duidelijk welk financieel model gehanteerd zal
Pagina 45 van 160
worden. Zal er gewerkt worden met een coöperatief model of met lidgeld, waarbij advertentieruimte in return wordt gegeven? Gegeven het ontbreken van een uitgewerkt filmplatform in Vlaanderen en het voorbereidend werk dat vanuit de sector t.a.v. dit initiatief reeds geleverd werd, betreurt de commissie het ten zeerste deze aanvraag negatief te moeten beoordelen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. 3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie betreurt ten zeerste dat de organisatie de repliek niet als kans heeft aangegrepen om alsnog het inhoudelijk-artistiek en zakelijk kader te verduidelijken. In deze repliek vindt de commissie dan ook geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier die de commissie aanleiding geven om het preadvies te herzien. De commissie kan niet ingaan op de vraag om positief te adviseren louter op basis van het gevraagde vertrouwen. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
de
Pagina 46 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-010
Organisatie:
filmkrant.be vzw
Gevraagd bedrag:
150.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Filmkrant.be vzw wil een betrouwbaar en kritisch mediaplatform uitbouwen – zowel in print als digitaal - dat het actuele audiovisueel aanbod en de belangrijkste ontwikkelingen op audiovisueel gebied aankondigt en bespreekt in onder meer recensies, interviews, achtergrondartikelen, …. . Het beoogd medium speelt in op het actueel aanbod maar ook op ontwikkelingen die de audiovisuele cultuur in zijn algemeenheid aanbelangen om te komen tot een aandacht voor filmcultuur. Een onafhankelijke redactionele koers, een toegankelijke, journalistieke en geïnformeerde stijl, de actualiteit van de berichtgeving en eigenwijze opinies zijn de kernwaarden. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De vzw werd pas opgericht en dus kan de voorbije werking nog niet geëvalueerd worden. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Vanaf 2013 dient filmkrant.be autonoom te kunnen werken waarbij financiering vanuit de sector (commitment) en een subsidie vanuit het decreet een continuïteit garandeert om – in overleg met en gedragen door de sector – de twee componenten van Filmkrant.be volwaardig uit te bouwen (digitaal/print) . Het organigram toont vanaf 2013 de volgende samenstelling: - Deeltijdse coördinator / hoofdredacteur 3/5 ingeschaald op A niveau, gemiddeld 15 jaar anciënniteit. - Daarnaast een deeltijdse zakelijk leider die zowel het financieel en administratief luik coördineert alsook de sponsor- en advertentiewerving op zich neemt, 2,5 /5 ingeschaald op A niveau, gemiddeld 15 jaar anciënniteit. - Deeltijdse administratieve kracht 2,5 /5 ingeschaald op B niveau, gemiddeld 5 jaar anciënniteit die de permanentie verzorgt maar ook het administratief zakelijk beheer uitvoert. - Freelance redacteurs / nummer (11 keer per jaar), vergoed volgens barema's gehanteerd door de Belgische journalistenbond.. 3.3
Samenwerking en netwerking
Er ligt een kerngroep aan de basis van de opstart van de filmgroep, die bestaat uit: het Vlaams Audiovisueel Fonds, Open Doek, Lessen in het Donker, Imagine, Euroscoop, Filmkrant.nl, Minds Meet en A private view. In 2012 wordt deze verder uitgebreid met faciliterende partners, namelijk BAM en deBuren Vlaams-Nederlands Huis en worden gesprekken aangeknoopt met andere Pagina 47 van 160
spelers zoals bv. andere mediaspelers (bijvoorbeeld VRT, Cobra) en ander culturele spelers waaronder Locus (rol van cultuurcentra en bibliotheken in de spreiding). Overleg en samenwerking met de Nederlandse filmkrant zal volgens het dossier meerwaarde hebben doordat dit kostenbesparend werkt (interviews met regisseurs kunnen bijvoorbeeld gedeeld worden), volume verbredend is (voor grote festivals stijgt het belang als beide printmedia bij mekaar gebracht worden) en voor journalisten meer mogelijkheden geeft bij interviews en het tenslotte winsttoename in de hand werkt (op niveau van advertenties zijn de meeste distributeurs Benelux-rechthebbenden zodat adverteren in België en Nederland interessanter is). Het Vlaams-Nederlands Huis deBuren (www.deburen.eu) heeft zich geëngageerd om een deel van het voortraject te financieren in 2012, waarmee het belang van VlaamsNederlandse samenwerking wordt onderstreept. Het agentschap is van oordeel dat de organisatie breed gedragen wordt in de sector, maar pas als haar werking is bewezen, zal blijken of het ontstane netwerk in stand kan gehouden worden. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 55.000 euro zelfstandigenvergoedingen artistiek ingeschreven evenals een loon van 33.942,12 voor de artistiek leider. De besteding aan artistieke werking neemt dus 32,70% in van de totale kosten. Deze verhouding is aan de lage kant voor wat betreft besteding aan artistieke werking, maar aanvaardbaar gezien de werking enkel een tijdschrift betreft, waar sowieso meer overheadkosten aan verbonden is dan aan andere werkingen. Toch pleit het agentschap om de besteding aan artistieke posten zoveel mogelijk te maximaliseren. 3.4
Publieksgerichtheid
Zowel filmliefhebbers als professionals maken de doelgroep uit van de organisatie. Het is de bedoeling om een breed ondersteunend medium te creëren waar de gehele sector, baat bij heeft omdat het de publieksparticipatie en bereikbaarheid voor film wil vergroten. Volgens het dossier vervaagt de grens tussen redacteurs en lezers en is er door de nieuwe media toepassingen een intensievere dialoog mogelijk. Daarom moet de digitale Filmkrant.be breed bekend gemaakt worden, naast een gericht spreidingsbeleid voor de papieren versie. De verspreiding van de papieren versie zal gebeuren via het bestaande filmvertonerscircuit en omvat bioscopen, filmtheaters, festivals, … evenals culturele centra en bibliotheken, waar de filmkrant gratis kan worden meegenomen door een geïnteresseerd publiek. Er wordt gerekend op een aanvangsoplage van 45.000 exemplaren. De intenties zijn volgens het agentschap goed, maar de publieksgerichtheid wordt weinig gestaafd door concrete acties of een concreet redactioneel beleidsplan. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies.
Pagina 48 van 160
3.6
Realisme groeipad
De organisatie is nog in een voorbereidende fase, maar het is duidelijk dat Open Doek de eerste fase van de werking zal dragen. De bedragen in de begroting zijn realistisch ingeschat evenals de personeelsbezetting en de gehanteerde waarderingsregels. Er werden voor 90.000 euro inkomsten in de begroting ingeschreven uit advertenties/sponsoring. Intentiebrieven van potentiële partners werden niet gegeven en het dossier baseert zich ook niet op analoge voorbeelden, zodat het agentschap niet kan inschatten in welke mate deze inkomsten realistisch zijn. Ook het lidgeld van 25.000 euro lijkt arbitrair ingeschat. Andere subsidies dan die van de Vlaamse Gemeenschap worden niet voorzien, niettegenstaande het dossier aangeeft dat het ministerie van sociale economie zou aangegeven hebben in haar advies dat het indienen van een tweede aanvraag opportuun zou zijn (zie punt 3.8). Het agentschap besluit dat het te weinig aanknopingspunten in het dossier vindt om het realisme van het groeipad – vooral aan de inkomstenzijde - in te schatten. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het agentschap is van oordeel dat het zakelijk beleidsplan goed spoort met het artistiek beleidsplan, maar maakt de kanttekening dat er potentieel is voor meer artistieke input (zie punt 3.3). 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is nog in oprichting. Op het ogenblik dat het voorlopig advies geformuleerd werd, was de publicatie in het Belgisch Staatsblad nog hangende. De aanzet voor de organisatie werd vooral vanuit Open Doek gegeven, dat in september 2011 in overleg met en op vraag van een ruime doorsnede van de sector bij de Vlaamse Minister van Sociale Economie een dossier indiende in het kader van proefprojecten coöperatief ondernemen. Dit om middelen te krijgen om het coöperatief model verder te onderzoeken als zakelijk model voor een nieuw initiatief. Deze aanvraag werd niet gehonoreerd omdat het initiatief net onder de quotering werd gerangschikt en zo niet in aanmerking kwam voor een projectsubsidie. Volgens de organisatie gaf de administratie het advies om bij een tweede oproep alsnog in te dienen (voorjaar 2012). De gedragenheid van de sector kan dit initiatief volgens het agentschap mogelijk maken, maar in het dossier worden hiervan weinig overtuigingsstukken terug gevonden. Bovendien zijn de plannen nog weinig concreet en ontbreekt het onder andere aan een redactioneel beleidsplan. Het agentschap besluit dan ook dat het te weinig elementen heeft om de haalbaarheid van het initiatief in te schatten. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van filmkrant.be vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 49 van 160
5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek geeft de organisatie aan dat verduidelijkingen m.b.t. verdere concretisering in de repliek op het artistiek advies terug te vinden zijn. In dit deel, dat gaat over het draagvlak in de sector en wat er op stapel staat voor de verdere uitwerking vindt het agentschap geen overtuigende nieuwe elementen terug. Tevens geeft de organisatie aan dat de gevraagde subsidie bij het ministerie van sociale economie een voortraject betreft en dus niet op de periode 2013-2014 kan toegepast worden. Het agentschap vindt geen elementen in de repliek die aanleiding geven tot een wijziging van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 50 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK -OR -011
Organisatie:
Film en Cultuurpromotie vzw
Gevraagd bedrag:
100.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Vzw Film en Cultuurpromotie is een organisatie die een internationaal filmfestival in Leuven en Vlaams-Brabant wenst uit te bouwen. Met het Afrika Filmfestival (AFF) wil men Afrikaanse kwaliteitsfilms in de bioscoop en via andere media naar een publiek brengen. Daarnaast wil men colloquia en tentoonstellingen opzetten om het publiek in contact te brengen met filmkunst. Vzw Film en Cultuurpromotie ziet zichzelf als een kenniscentrum en wil een rol spelen in het begeleiden van lokale festivals en de opleiding van jonge cineasten. Het wil zowel een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Afrikaanse film als aan de kennis en de filmcultuur in Afrika. De organisatie kreeg voor het laatst een projectsubsidie in 2009. Andere aanvragen, waaronder een aanvraag voor meerjarige subsidiëring voor de periode 2010-2012, werden niet gehonoreerd. In dit dossier wordt een tweejarige subsidie aangevraagd van gemiddeld 100. 000 euro. Voor deze nieuwe werkingsperiode wil vzw film en cultuurpromotie inzetten op: 1. communicatie en sensibilisering door het versterken van de publiekswerking in Leuven, Vlaams-Brabant en Brussel; 2. duurzaamheid door een verjonging van haar ploeg en een verhoging van de eigen inkomsten; 3. innovatie door profilering als kenniscentrum voor film en Afrika; 4. internationalisering door o.a. opleidingen te geven aan jonge cineasten en samenwerkingsverbanden op te zetten met verschillende filmfestivals. De commissie is van mening dat vzw Film en Cultuurpromotie een zeer onzorgvuldig en onoverzichtelijk opgesteld dossier heeft ingediend. Ondanks het herhaaldelijk advies om een duidelijk artistiek profiel op te bouwen blijft de organisatie een veelheid aan activiteiten opsommen waarbij de inhoudelijke samenhang niet gemotiveerd wordt en de diverse initiatieven onvoldoende worden toegelicht. Hierdoor blijft de commissie met zeer veel vragen zitten. Zo wordt bv. in bijlage 4 van het dossier (planning 2013) gerefereerd aan de intentie om een structurele werking op te zetten rond het Arabisch filmfestival AFLAM, maar een artistieke motivatie hiervoor ontbreekt; of er wordt gesproken over een uitbreiding van het festival naar Brussel maar ook hier ontbreekt verdere toelichting. Er worden talloze andere kleinschalige initiatieven aangehaald zonder dat ze uitgediept worden: opleiding jonge cineasten, ondersteuning festivals, enz. Het feit dat men naast Afrikaanse, ook Europese, Amerikaanse en Arabische films wil vertonen, creëert bovendien verwarring omtrent de corebusiness van de organisatie. Vzw film en cultuurpromotie profileert zich als een expert voor Afrikaanse film in Vlaanderen, België, Europa en Afrika en wenst het Afrika Filmfestival te laten uitgroeien tot het belangrijkste festival voor Afrikaanse Film in Europa. De commissie hecht belang aan de rol die de organisatie als kenniscentrum wil spelen. De commissie heeft bv. waardering voor de diverse boeken die vzw film en cultuurpromotie op de markt brengt, maar vraagt zich af welke publiekswerking en –werving de organisatie hierbij hanteert. De commissie betreurt het feit dat vzw film en cultuurpromotie onvoldoende inspeelt op veranderende tendensen binnen het veld en er niet in slaagt duurzame samenwerkingsverbanden op te zetten met andere wereldcinemafestivals of gelijkgestemde initiatieven. Pagina 51 van 160
Uit het dossier blijkt dat het Afrika Film Festival vooral een lokale uitstraling (stad Leuven en bepaalde plaatsen in Vlaams Brabant) heeft. Met een publieksbereik van rond de 9.000 toeschouwers wil de organisatie inzetten op een sterke jongerenwerving, maar de toelichting bij dit doelgroepenbeleid schept weinig duidelijkheid. De organisatie ambieert tevens een ruime decentralisatie die helaas eerder lijkt uit te monden in een kluwen van eenmalige vertoningen dan een structureel netwerk van solide partners. Het maatschappelijk belang en de aandacht voor diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie worden deels aangetoond door de films die in het aanbod worden opgenomen, deels door een divers samengestelde werkgroep. Daarnaast biedt vzw Film en Cultuurpromotie een aantal formules zoals Tien om te zien, waarbij de bevolking in de wijken betrokken wordt en gestreefd wordt naar een interculturele dialoog. De mate waarin deze dialoog ook effectief tot stand komt is echter onduidelijk. Op basis van het voorgelegde dossier heeft de commissie weinig inzicht in de mate waarin de gevraagde middelen zullen aangewend worden voor artistieke doeleinden. Met betrekking tot het sporen van de artistieke en zakelijke plannen tast de commissie in het duister: enkel m.b.t. het filmfestival geeft het dossier op dit vlak voldoende informatie. Met betrekking tot de hele werking blijft dit echter intransparant. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. 3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. De beoordelingscommissie handhaaft haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
de
Pagina 52 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-OR-011
Organisatie:
Film en Cultuurpromotie vzw
Gevraagd bedrag:
100.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Film en Cultuurpromotie is de inrichtende vzw van het Afrika Film Festival (AFF). Het eerste festival vond plaats in 1996. Het festival ontstond uit samenwerking met 11.11.11. Beide oprichters van het festival kwamen uit ‘de andere film’. Voor de periode 2013-2014 vraagt Film en Cultuurpromotie een gemiddelde subsidie van 100.000 euro aan. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Bij de controle op de aanwending van de projectsubsidies werden er geen opmerkingen door het agentschap geformuleerd. De laatst toegekende subsidie dateert van 2009 en is een projectsubsidie van 30.000 euro. Andere meerjarige aanvragen en projectsubsidies werden niet gehonoreerd. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Voor het jaar 2013 is er een zeer gedetailleerde planning aan het dossier toegevoegd. In de komende subsidieperiode wil AFF meer kinderen, jongeren en studenten tot het doelpubliek kunnen rekenen. Daarnaast wil de organisatie haar netwerk verder uitbreiden. Voor het overige blijft de visie behouden om de Afrikaanse filmkunst (in de breedste zin) onder de aandacht te brengen. De langetermijnvisie is duidelijk omschreven in het aanvraagdossier van AFF. 3.2
Samenwerking en netwerking
Het netwerk van AFF is breed en bestaat uit culturele en niet-culturele actoren: Stad Leuven, Vormingsplus Oost-Brabant, bevrijdingsfilms, gevangenis Leuven-Centraal, hulp aan kleine filmfestivals in Afrika, provinciebestuur Vlaams-Brabant, Broederlijk Delen, Vredeseilanden, UNESCO, Fonk – Cinema Zed, KU Leuven, OCMW Leuven… Helaas is de return van de samenwerking weinig concreet in het voorliggende dossier, ook samenwerkingsovereenkomsten of intentieverklaringen ontbreken. Daarnaast blijkt er eerder sprake te zijn van een uitgebreid lokaal netwerk en niet van echte samenwerkingsverbanden. Het netwerk is in hoofdzaak niet-artistiek. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Pagina 53 van 160
Het financiële luik van de werking wordt voldoende toegelicht. De enige artistieke kosten opgenomen in de begroting zijn de vertoningsrechten van de films, deze bedragen 25.000 euro of 12% van de totale kosten. Dit is inherent verbonden aan de werking van een festival. Toch zijn de overheadkosten eerder aan de hoge kant zijn en pleit het agentschap om de artistieke werking zoveel mogelijk te maximaliseren. 3.4
Publieksgerichtheid
De inkomsten en uitgaven van de ‘plaatselijke organisator’ worden door deze zelf gedragen. Hierdoor zijn de meeste inkomsten niet opgenomen in de boekhouding en is het aandeel eigen inkomsten erg laag. Op welke plaatsen vanaf 2013 films vertoond zullen worden is in voorliggend dossier nog onduidelijk. Een goede spreiding is nog niet gegarandeerd. De ticketverkoop bedraagt in de begroting 12.200 euro. Dit is bijna een verdubbeling ten opzichte van 2010 en 2011. Er worden geen inkomsten van de catalogus en geplande publicaties weergegeven. Het onderdeel publiekswerking is onvoldoende toegelicht. Er worden geen acties opgenomen om een groter en breder publieksbereik te genereren dan de huidige 9.000 toeschouwers. Er wordt wel ca. 24.000 euro in de begroting opgenomen voor de communicatie, zonder dat hier een concreet publiekscijfer aan gekoppeld wordt. Het voorliggende dossier scoort onvoldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Interculturaliteit is inherent verbonden aan de werking van AFF. De organisatie wil fungeren als steunpunt voor de Afrikaanse film. Het agentschap kan niet opmaken uit voorliggend dossier of de organisatie op het gebied van personeelsbeleid en bestuur aandacht heeft voor interculturaliteit. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. 3.6
Realisme groeipad
Bij het dossier is de tussentijdse afrekening van het boekjaar 2010 toegevoegd. Uit vergelijking van voorlopige afrekening 2010 en begroting 2013 blijkt dat AFF de aangevraagde subsidie deels als volgt wil aanwenden: *stijgende zaalhuur Kinepolis en Vendome (+6.000 euro). Er wordt niet weergegeven waarop deze stijging is gebaseerd. *De algemene ondersteuningskosten (kantoormateriaal ect.) stijgt ca. 3000 euro tot 11.000 euro. Er wordt niet weergegeven waarop deze stijging is gebaseerd. *vergoeding aan derden stijgt met 15.000 euro: vormgeving, inleiding, vrijwilligersvergoedingen etc. *Uitbreiding personeel in loondienst met 0.5 VTE zodat er 1VTE gedurende het hele jaar in loondienst is (+40.000 euro) De subsidieaanvraag is voornamelijk bedoeld om de ondersteuning uit te bouwen en niet in hoofdzaak voor de artistieke werking uit te breiden. De aangevraagde subsidie is niet in verhouding met extra eigen inkomsten, er is geen uitbreiding van de artistieke activiteiten en geen zekerheid op goede spreiding in Vlaanderen. Het agentschap vindt het groeipad in het voorliggende dossier niet realistisch. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het agentschap kan geen oordeel vormen over het al of niet sporen van het artistieke en zakelijk plan. Er wordt geen gedetailleerde financiële weergave gegeven van de kostprijs van de verschillende beleidsprioriteiten van AFF. De begroting is voldoende toegelicht, maar onvoldoende gedetailleerd. Pagina 54 van 160
3.8
Haalbaarheid
Aan de voorliggende aanvraag zijn veel hogere kosten en opbrengsten verbonden. Er wordt geen verantwoording gegeven voor deze stijgende kosten en stijgende verkoop. Er is ook geen duidelijkheid omtrent de uitbreiding van activiteiten die aan deze subsidieaanvraag verbonden zijn. Het agentschap kan de haalbaarheid op basis van voorliggend dossier niet garanderen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Film en Cultuurpromotie vzw past in het kader van het Kunstendecreet. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het gezelschap maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 55 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-WP-007
Organisatie:
SoundImageCulture vzw
Gevraagd bedrag:
80.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
SoundImageCulture (SIC) is een kunstenwerkplaats waar kunstenaars ondersteund worden in de ontwikkeling van hun projecten, die zich bevinden in de inspirerende zone tussen audiovisuele kunsten en antropologie. SIC stimuleert de kunstenaars om te onderzoeken hoe men de leefwereld van de ander kan verbeelden en uitdrukken, zonder de ander te reduceren tot een neokoloniale of eurocentrische categorie. SIC biedt artistiek-inhoudelijke begeleiding via collectieve workshops en individuele coaching, zonder atelierruimte of werkingsmiddelen, voor maximaal 10 participanten per jaar. Voor de periode 2010-2012 werd aan de organisatie een jaarlijkse subsidie van 60.000 euro toegekend. In dit dossier wordt een tweejarige subsidie aangevraagd van 80.000 euro. Sinds de oprichting deden zich een aantal geleidelijke verschuivingen voor in de aard van de geselecteerde participanten (grotere diversiteit, scherper profiel) en de invulling van de coaches en workshops (meer internationaal en divers profiel en meer horizontale verhouding tussen de coaches en de participanten). Voor deze nieuwe werkingsperiode wil SoundImageCulture verdere verschuivingen aanbrengen in de werking. Zo worden de verschillende fases van de werking meer opengesteld voor een breder publiek (workshops, discursieve ontwikkeling, montage, presentatie). Een SIC werkingsjaar verloopt van coaching en workshops, over de realisatie van het project (met individuele begeleiding) tot montagefase en nabespreking. Hierop kan voor sommige projecten een fase van postproductie, distributie en promotie volgen. Bij deze laatste mogelijke stap wordt een rol weggelegd voor de belangrijkste toekomstige partner: Argos. De samenwerking tussen SIC en Argos die in 2013 wordt ingezet (met voorbereiding in 2012) beslaat een infrastructurele, logistieke, inhoudelijke en promotionele omkadering. Daarnaast wordt de Beursschouwburg een partner voor gebruik van vergader- en presentatieruimte. Na een nomadisch bestaan wenst SIC zich in Brussel te verankeren, met het oog op een fusie met Argos vanaf 2015. De commissie is van mening dat de antropologische insteek SIC uniek maakt in het veld. De interdisciplinaire en interculturele werking van SIC spreekt sterk uit de inhoudelijke missie en wordt in de ploeg en de deelnemers weerspiegeld. De verschuivingen die zich de voorbije jaren voordeden binnen de werking, worden door de commissie positief bevonden en lijken ook de identiteit en lange termijnwerking van de organisatie te versterken. De inhoudelijke en logistieke ondersteuning van de deelnemers toont aan dat de organisatie aandacht heeft voor de ontwikkeling individuele kunstenaars en hun experimenten. De inhoudelijke verschuivingen komen goed tot uiting in de namen van te inviteren coaches en sprekers. De (internationale) uitstraling van de organisatie kan hier wel bij varen. In het dossier wordt het pedagogisch concept, het onderzoek en de methodologie voor de workshops en de coaching slechts beperkt uitgewerkt. Ook het idee om bepaalde fases van de werking publiek te maken, dat de commissie an sich als positief evalueert, wordt slechts beperkt toegelicht. Het is duidelijk dat deze vorm van publiekswerking het landelijke en regionale belang van de organisatie kan versterken. Pagina 56 van 160
De samenwerking met Argos en Beursschouwburg wordt positief bevonden, al blijft de coproductieovereenkomst met Argos veeleer summier. Gezien de plannen tot fusie had een dergelijke overeenkomst meer inhoudelijke en praktische elementen moeten aankaarten. Daarom blijft de identiteit van de werking van SIC binnen de toekomstige fusie met Argos onduidelijk. Er is sprake van een sterk netwerk en een duidelijke positionering in de artistieke en academische sector in binnen- en buitenland. Aangezien de plannen een vervolg zijn van de al gerealiseerde werking, twijfelt de commissie niet aan de haalbaarheid. Het artistiek beleidsplan spoort met het zakelijk beleidsplan en het groeipad van de organisatie is realistisch. De commissie merkt echter wel op dat aan de inkomstenzijde de afhankelijkheid van subsidiëring binnen het Kunstendecreet heel groot is. (Internationale) samenwerking kan deze inkomsten in de toekomst hopelijk meer diversifiëren. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. Een minderheid van twee commissieleden adviseert om de organisatie niet te subsidiëren. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie neemt akte van de aanpassing van het bedrag van het inschrijvingsgeld. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat verder geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier die de commissie aanleiding geven om het preadvies te herzien. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. Een minderheid van twee commissieleden adviseert om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 57 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2014
Volgnummer:
KD2013-2014-WS-AK-WP-007
Organisatie:
Soundimageculture vzw
Gevraagd bedrag:
80.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
SoundImageCulture (SIC) is een kunstenwerkplaats. De organisatie bestaat sinds 2006. De doelstelling is het begeleiden van beginnende kunstenaars. Elk jaar biedt SIC tien internationale kunstenaars een ontwikkelingsplek voor hun artistiek werk onder leiding van professionele kunstenaars. De projecten liggen op de grens tussen kunst en antropologie. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
In 2007 tot 2009 ontving de organisatie jaarlijks een projectsubsidie (25.000 tot 35.000 euro). Voor de periode 2010-2012 werd aan de organisatie meerjarige subsidie toegekend. In 2011 ontving SIC een meerjarige subsidie van 57.751,71 euro. Voor de periode 2013-2014 vraagt SIC een gemiddelde subsidie van 80.000 euro aan. SIC vraagt bewust een tweejarige subsidie aan omdat ze in deze periode wil evolueren van een samenwerking met Argos, naar een fusie (zie 3.2. samenwerking). Bij de controle op de besteding van de subsidie door het agentschap werden er geen opmerkingen geformuleerd. De zakelijke werking is voldoende professioneel. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De visie van SoundImageCulture wordt voortgezet in 2013-2014. Er is veel aandacht voor individuele coaching, publieke presentaties, samenwerking, workshops… Door samenwerking met Argos wordt de postproductie, distributie en promotie nog sterker ondersteund. De langetermijnvisie is helder en wordt voldoende toegelicht. 3.2
Samenwerking en netwerking
SIC heeft twee structurele partners: Argos en Beursschouwburg. Het dossier voorziet dat de werking van Sound Image Culture vanaf 2015 volledig in de werking van Argos kan geïntegreerd worden. Tijdens de aanloopperiode (2013-2014) zal SIC in residentie zijn bij Argos. De samenwerking is logistiek, artistiek-inhoudelijk en promotioneel. Daarnaast resideert SIC ook in de Beursschouwburg. Andere partners zijn: Auguste Orts, Courtisane, KASK (Gent), Ateliers Jeune Production, Pianofabriek, Netwerk (Aalst), Cinéma du Réel Paris, VAF. De partners zijn overwegend te vinden in Gent, Brussel en omgeving. Het netwerk is internationaal en bestaat uit zowel festivals en kunstenorganisaties als organisaties voor onderzoek en onderwijs. De meerwaarde van de samenwerking is duidelijk. Het voorliggende dossier scoort zeer goed op samenwerking en netwerking. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Pagina 58 van 160
De kunstenaar staat in de werking centraal. De totale vergoeding aan kunstenaars en artistieke leiding ten opzichte van de totale personeelskosten en medewerkers in loondienst is 38,7%. De algemene werkingskosten zijn eerder aan de lage kant. SIC tracht door optimale samenwerking de kosten te beperken. Het voorliggende dossier scoort goed op dit criterium. 3.4
Publieksgerichtheid
Voor promotie en publiekswerking kan SIC beroep doen op Argos en Beursschouwburg. De publiekswerving is gericht op potentiële deelnemers en op toeschouwers voor de publieksmomenten. SIC wil in de toekomst deelnemers uit andere werelddelen dan Europa en Noord-Amerika aantrekken. De organisatie geeft dit verschillende malen aan als aandachtspunt, helaas worden hier geen concrete acties aan verbonden. Publiekswerving verloopt via website, nieuwsbrieven, infosessies, print media, promotie dvd’s met creaties… Het voorliggende dossier scoort voldoende op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Interculturele ontmoetingen tussen de kunstenaars is een van de pijlers van SIC. Het dossier geeft over interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur geen informatie, behalve dat het team internationaler is geworden in 2011. Het agentschap heeft dan ook geen specifieke appreciatie ter zake. Dit criterium heeft geen invloed op de uiteindelijke beoordeling. 3.6
Realisme groeipad
De organisatie wenst geen groei van de organisatie, maar een correcte verloning voor haar medewerkers: een zakelijk leider voor 0.8 VTE in dienst (ca. 40.000 euro; 2010: 0.5 VTE, ca. 18.000 euro) en twee artistiek leiders samen 0.2 VTE (ca. 10.000 euro; 2010: 4.000 euro). Er is een kleine uitbreiding van de werking. Het agentschap is van mening dat het subsidiebedrag moet afgestemd worden op correct verlonen van het personeel. Een eventuele verdere subsidieverhoging zal afhangen van de artistieke appreciatie. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
Het inschrijvingsgeld voor het volledige jaartraject bedraagt 500 euro per kunstenaar. Het agentschap is nog steeds van mening dat het totale inschrijvingsgeld (5.000 euro) niet in verhouding staat tot de intensiviteit en de persoonlijke begeleiding van het artistieke traject. De eigen inkomsten zijn, ondanks de ingeboekte coproductiebijdrage van 11.500 van Argos en Beursschouwburg, aan de lage kant. Bij de VGC wordt er 5.000 euro subsidie aangevraagd. De inkomstenbronnen zijn weinig gediversifieerd. De begroting is gedetailleerd toegelicht en duidelijk. Het zakelijke beleidsplan is een duidelijke afspiegeling van het artistieke beleidsplan. 3.8
Haalbaarheid
Het ingediende aanvraagdossier is realistisch op basis van de huidige en voorbije werking. Het agentschap acht de aanvraag haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De subsidiëring van Soundimageculture vzw past in het kader van het Kunstendecreet.
Pagina 59 van 160
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek gaat SIC dieper in op twee elementen uit het preadvies. Ten eerste heeft de organisatie, samen met Argos besproken om het jaarlijkse inschrijvingsgeld op trekken naar 1.000 euro per deelnemer. Dit initiatief ziet het agentschap als een eerste stap naar diverse eigen inkomsten. Ten tweede gaat de organisatie dieper in op het interculturele aspect van de werking, dit speelt zich enerzijds af op het vlak van de diversiteit van de deelnemers en anderzijds binnen een internationaal netwerk. Het agentschap blijft bij haar conclusie uit het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 60 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-FE-006
Organisatie:
Europees Jeugdfilmfestival vzw
Gevraagd bedrag:
163.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
De vzw Europees Jeugdfilmfestival vertoont Europese audiovisuele creaties, die zich hoofdzakelijk tot 'jonge filmliefhebbers' (vanaf 3 jaar) richten, voornamelijk tijdens het festival (omgedoopt tot Jeff) in Antwerpen en Brugge, maar ook buiten de festivalperiode. "Het Jeff-DNA zorgt voor de Wauw-reflex", waarbij DNA staat voor doen, nadenken en artisticiteit. De selectie van een bepaalde film gebeurt op basis van de inhoud, de vorm en de leeftijdsgeschiktheid. Elk festival heeft een thema (2013: Jeff feest, 2014: Jeff globetrotter, 2015: Jeff in de duisternis, 2016: Jeff zkt prtnr.). De programmatie voorziet de nodige films die de drempel verlagen en op het festival is er veel aandacht voor beleving. Er worden inleidingen gegeven, workshops georganiseerd en er zijn installaties die door kunstenaars worden ontworpen (LaboJEFF - bv. een levensgrote stopmotion). Een belangrijk deel van het publiek zijn de vrijwilligers. De organisatie wil in de komende beleidsperiode nog meer inzetten op de doelstelling: “Jeff is er voor en door jongeren”. Twee leden van de Raad van Bestuur zijn jongeren die als vrijwilliger al een aantal jaar met het festival meegroeien. Er zijn talloze samenwerkingen met andere audiovisuele organisaties die zich naar kinderen en jongeren richten (Jekino en Lessen in het Donker), met artistieke organisaties (Stichting Lezen, Luxemburg, Villanella), met organisaties die kinderen uit bepaalde milieus of in een bepaalde context bereiken (Bednet voor het bedfilmpretproject, het OCMW). Ook internationaal zijn er samenwerkingen: het Europees Jeugdfilmfestival is lid van het ECFA (European Children's Film Association) en presenteerde twee reeksen kortfilms voor Sonarkids. In 2011 organiseerde de organisatie voor het eerst - in samenwerking met de Stad Antwerpen (Cultuur en Onderwijs) en de UA (onderzoeksgroep Visuele Cultuur) - een conferentiedag m.b.t. kinderfilms. Het Europees Jeugdfilmfestival vzw wordt sinds 2006 in het kader van het Kunstendecreet gesubsidieerd en voor 2010-2012 werd een subsidie van 95.000 euro. Met haar dossier vraagt de organisatie een vierjarige structurele subsidie van gemiddeld 163.000 euro per jaar. Uit heel het dossier spreekt veel zin en energie, maar ook een zelfbewustzijn over de eigen positie, de eigen visie en hoe de organisatie ze wil omzetten in weloverwogen acties. De kapstok van het DNA is knap gevonden om aan de hand daarvan het dossier op te bouwen. Jeff is duidelijk op de goede weg qua profilering en uitbouw van zowel de artistieke als de zakelijke doelstellingen. De vier vooropgestelde doelstellingen - voor en door jongeren, gidsfunctie, filmprofessional, mediawijs - zijn geen lege begrippen, maar komen consequent terug in de concrete uitwerking. De commissie waardeert bovendien dat de plannen al behoorlijk concreet worden voorgesteld, wat binnen een festivalwerking - met een zekere afhankelijkheid van het filmaanbod - geen evidentie is. Jeff profileert zich als het grootste filmfestival in Vlaanderen voor (en door) jonge filmliefhebbers. Het positioneert zich als het maatschappelijk belangrijk verzamelpunt voor kwalitatieve film voor kinderen en jongeren. Het is zowel presentatiegericht als een kenniscentrum rond kinder- en jeugdfilm. De sector begint Jeff daarin ook meer en meer te erkennen, getuige de verschillende vragen die nationaal en internationaal aan Jeff gericht worden. Tijdens de laatste beleidsperiode is de organisatie duidelijk gegroeid en zijn de eerste stappen gezet om een plaats in te nemen in een internationaal netwerk.
Pagina 61 van 160
Het dossier geeft een duidelijk inzicht in de verhouding tot Lessen in het Donker en Jekino en spreekt de wens uit om samen met deze organisaties te bewegen in de richting van één overkoepelend aanspreekpunt. De commissie juicht de bundeling van de krachten en het toegroeien naar één aanspreekpunt m.b.t. kinder- en jeugdfilm erg toe gezien de (te) grote versnippering van de sector - en betreurt het daarom dat de plannen hiervoor bij het indienen van het dossier nog niet verder staan. In het kader van deze synergie wil de commissie er wel op wijzen dat de organisatie haar artistiek profiel niet uit het oog mag verliezen en deze nog verder dient te verdiepen met aandacht voor verregaande vernieuwing. In het kader van het criterium 'langetermijnvisie' herhaalt de commissie dat ze graag al meer aanzetten had gezien m.b.t. de samenwerking met Jekino en Lessen in het Donker. De langetermijnvisie van de organisatie zelf is realistisch en voldoende (concreet) uitgewerkt. Ook het groeipad is realistisch: de organisatie heeft al een beetje geschiedenis geschreven en heeft duidelijk groeipotentieel, zeker internationaal. De commissie heeft geen twijfels over de haalbaarheid van de uitgezette plannen. De acties voor publiekswerving zijn divers en aangepast. Het festival heeft een prettige visuele communicatie. De commissie laat zich erg lovend uit over de specifieke aandacht naar specifieke, 'kwetsbare' en minder toegankelijke doelgroepen. Ook de evolutie naar een verdiepende omkadering van het festival wordt gewaardeerd: het hele idee om de belevenis centraal te zetten, het bewust schrappen van de schminkstand - nochtans een publiekslieveling - omwille van het gebrek aan artistieke meerwaarde, de betrokkenheid van kunstenaars bij de workshops, de interessante keuze voor mediakunstenaars die installaties maken, etc. De commissie looft de vrijwilligerswerking die verweven is met de educatieve werking en die de jongeren toelaat tot in het hart van de organisatie door te dringen. De organisatie gaat interessante samenwerkingen aan met andere artistieke organisaties, die andere artistieke disciplines bezigen. De commissie is wat verbaasd dat nergens in het dossier wordt verwezen naar Filem'On. In het algemeen heeft de organisatie een sterk netwerk. Door de goede samenwerkingsverbanden kan de organisatie haar overheadkosten laag houden en wordt de besteding aan artistieke productie gemaximaliseerd. De begroting is helder opgesteld en de bescheiden toename van het personeelsbestand is gerechtvaardigd. De commissie spreekt haar waardering uit voor wat de organisatie de afgelopen jaren heeft bereikt met een klein team.
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid tot indienen van een repliek. De commissie handhaaft haar advies.
Pagina 62 van 160
4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag.
Pagina 63 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-FE-006
Organisatie:
Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen vzw
Gevraagd bedrag:
163.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het eerste Europees Kinder- en Jeugdfilmfestival vond voor het eerst plaats in 1989 in Cartoon’s. Het festival was een organisatie van de Jeugdbioscoop in samenwerking met Jekino Films en het Cultureel Centrum Rix in Deurne. In 1999 werd er een uitbreiding en decentralisatie opgericht in Brugge (Cinéma Lumière). De vzw Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen is een meerdaags vertoningsinitiatief van Europese audiovisuele creaties in Antwerpen en Brugge. De vzw Europees Jeugdfilmfestival richt zich hoofdzakelijk tot 'jonge filmliefhebbers' (vanaf 3 jaar). "Het Jeff-DNA zorgt voor de Wauw-reflex", waarbij DNA staat voor doen, nadenken en artisticiteit. Tijdens de jaarwerking worden, er filmprogramma’s opgesteld, o.a. ook voor schoolvoorstellingen. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Het Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen werd vanaf 2006 meerjarig gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet. Voor de periode 2010-2012 werd een jaarlijkse subsidie van 95.000 euro toegekend. In 2010 werd 91.440,22 euro subsidie uitbetaald. De laatste jaren wist het festival telkens met winst af te sluiten. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie geeft in haar dossier een eerste overzicht van het veld waar kinder- en jeugdfilm centraal staat. Hierdoor worden overlappingen in de werking kleiner en kunnen ideeën samen worden uitgewerkt met de juiste partners in een helder en systematisch overleg. In de volgende beleidsperiode wil de organisatie blijvend inzetten op een gezond percentage eigen inkomsten. Sponsoring blijft een moeilijke zaak maar wordt opgevolgd. Voor mediaovereenkomsten merkt men dat het moeilijk is een ruilovereenkomst af te sluiten zonder cash input van het festival. Toch streeft de organisatie naar meer structurele overeenkomsten met mediaspelers. Er wordt in de nieuwe begroting een bedrag van €5.000 ingeschreven dat wordt aangewend in een mediaovereenkomst en waarvoor de organisatie minimum 200% return wil. Ook op andere vlakken zet de organisatie in op samenwerkingsverbanden. Door de groei van de organisatie is er steeds meer planning noodzakelijk en de organisatie wil dan ook planningssoftware huren en onderzoekt de mogelijkheden hiervoor. Door de grote werkdruk, beperkte verloning en onaantrekkelijke statuten (parttime stafmedewerker en gesco voor artistiek leider) is er momenteel personeelsverloop wat de eindelijk gerealiseerde stevige basis en continuïteit aan het wankelen brengt. Bovendien zijn er amper werkingsmiddelen voor de projecten buiten het jaarlijkse Jeugdfilmfestival. Door de groeiende naambekendheid wordt de organisatie echter wel steeds meer gevraagd om samen te werken en als het past in de doelstellingen gaan ze daar ook graag op in. Om dit aan te kunnen wil de organisatie een Pagina 64 van 160
personeelsbestand van 2,8 volwaardige (zonder gesco) VTE en een beperkte verhoging van de werkingsmiddelen. Zo kan het extra werk voor het vrijwilligersbeleid, begeleiding van jongeren bij programmatie en commentaarclips, opstart kenniscentrum en het verdiepen van het reflectieve gen van het Jeugdfilmfestival worden opgenomen in het nieuwe team van 2,8 VTE. Ook de werking naar maatschappelijk zwakke kinderen krijgt extra prioriteit. Bij de vergroting van het personeelsbestand van 2,5 naar 2,8 VTE kan bovenstaande en de uitwerking van projecten naar maatschappelijk zwakke kinderen worden geprofessionaliseerd (bedfilmpret, OCMW, asielcentra). Bij de laatste algemene vergadering (20 september 2011) werd het plan van de activering van de leden voorgesteld. Hierbij krijgt elke bestuurder een (beleids)domein om op te volgen. Dit wordt in overleg besproken en competenties worden doorgelicht. Het uiteindelijke doel is een evenwichtige samenstelling van de raad van bestuur op basis van diverse competenties. De bedoeling is om de bestuurders te activeren en te responsabiliseren. Verder wil de organisatie werken aan de vorming van medewerkers en bestuurders en de implementatie van opgedane kennis in de organisatie. Het huren van bepaalde materialen is erg tijdrovend en daarom wil de organisatie die aankopen. Het gaat hierbij om een beamer, een projectiescherm en enkele tablet computers. Via de jeugddienst Brugge is het mogelijk een subsidie aan te vragen voor 60% (maximum €625) van de investering voor duurzaam materiaal wat de organisatie zeker zal onderzoeken. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie werkt met heel wat partners samen en wil in de volgende beleidsperiode de samenwerking nog uitbreiden. Zo wil men samenwerken met: Asielcentra, Bednet, Hartekinderen en Simon & Odil, Brugge Plus (& toerisme Brugge), CC Deurne, Cinema Liberty, Cinema Lumière, Cinema Zuid, Circa, EcoHuis Antwerpen, Filmcel Antwerpen, FotoMuseum Provincie Antwerpen, Jekino Distributie, Jeugddienst Antwerpen, De Korrelatie vzw, Lessen in het donker, Luxemburg vzw, jeugdtheater, OCMW Antwerpen, Sónar(kids Barcelona) (o.v.), Stichting Lezen, Stedelijk Muziekconservatorium Brugge, Universiteit Antwerpen (onderzoeksgroep visuele cultuur) & Stad Antwerpen (cultuur en onderwijs), Villanella, verschillende Ziekenhuizen, Zuiderpershuis (WCC), Europees filmfestival (nog te bepalen). Deze lijst is volgens de organisatie niet exhaustief omdat het festival steeds openstaat voor nieuwe partners die passen binnen het “DNA”. De meerwaarde en inhoud van deze samenwerkingen wordt uitvoerig toegelicht in het dossier. Verder werkt de organisatie samen met verschillende kunsteducatieve organisaties zoals Aifoon, Mooss, Jekino educatie, Javi tv, Artuur, Kidscam, … De aard en intensiteit van deze samenwerking verschilt van jaar tot jaar. In het verleden werd er voor specifieke projecten samengewerkt met Arenbergschouwburg, Trix, Berlinpolis, AEYC 2011 (Antwerp European Youth Capital), jeugddienst Berendrecht, Zandvliet en Lillo, filminsituten, museum Plantin en Moretus, CC Wilrijk, Villanella, Milieudienst Brugge, Sonar (Barcelona) en vele anderen. Het agentschap is ervan overtuigd dat de organisatie sterk op samenwerking en netwerking inzet.
Pagina 65 van 160
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 132.100 euro loonkosten en 37.480 euro voor vergoedingen aan derden ingeschreven in de begroting van 2013. Hiervan gaat er 107.730 euro naar omkadering wat betekent dat er 63,52 % van de vergoedingen aan omkadering en dus een goede 36% aan artistieke werking besteed wordt. Van de totale kosten (278.570 euro) kan men bijkomend nog 89.150 euro als niet artistieke kosten beschouwen. In totaal gaat dus 70,67 % van de totale kosten naar overhead. Deze verhoudingen zijn vergelijkbaar met die in 2010. Gezien het hier een festivalwerking betreft met nadruk op kunsteducatie en ook zeer veel in publiekswerking wordt geïnvesteerd, lijkt deze verhouding voor het agentschap aanvaardbaar, maar kan een verhoging van de investering in artistieke productie zeker een meerwaarde betekenen. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie doet volgens het dossier extra inspanningen naar doelgroepen die nu niet of beperkt aanwezig zijn. Zo wordt er gewerkt naar maatschappelijk kwetsbare kinderen via “Bedfilmpret”. In 2011 werd er gestart met dit pilootproject en omwille van het succes zal dit een vervolgtraject krijgen. Er wordt ook gewerkt met een Kinderjury. De kinderen uit de jury worden per locatie door een deskundige volwassene begeleid. Aparte inleidingen worden in die kleine groep gegeven, kinderen focussen op bepaalde facetten van de film en doorlopen een actief leerproces. Het festival wil verder nauwer samenwerken met jeugdbewegingen en denkt aan samenwerking op vlak van filmvertoningen of een actieve verwerkingskoffer. Er worden prijsafspraken gemaakt en aangepaste communicatie ingezet voor de doelgroep binnen Asielcentra, OCMW en bijzondere jeugdzorg. Maar er worden ook filmprofessionals, academici, leerkrachten, studenten, (kunst)educatieve organisaties,… aangetrokken. De komst van bovenstaande doelgroepen wil de organisatie stimuleren door een screeningruimte in 2014 in te richten (tablets met festivalfilms in aparte ruimte) en de opstart van het kenniscentrum. Ook volwassenen worden aangetrokken, want het zijn de (groot)ouders of begeleiders die cultuurparticipatie kunnen bevorderen bij kinderen. Via projecten tijdens de jaarwerking met externe partners slaagt de organisatie erin een ander publiek te bereiken dan het reguliere festivalpubliek. De omkadering wordt niet langer beschouwd als randanimatie. Ze moet een significante meerwaarde bieden aan ‘het vertoninginitiatief’. LaboJEFF, de scenografie van het festival (aangepast aan het thema) en de workshops zullen de meer professionele versie worden van animatie, decor en ingekochte workshops. Het geven van inleidingen past enerzijds binnen een vrijwilligerstraject, anderzijds wil de organisatie werk maken van commentaarclips over de geprogrammeerde films. Verder blijft het festival actief zoeken naar (buitenlandse) gasten die hebben meegewerkt aan de vertoonde film. Voor het bezoekende publiek wil de organisatie filmpolls invoeren. Dit kan op de locaties zelf gebeuren (2013) maar ook online (2015). Alle acties, plannen en doelstellingen m.b.t. publiekswerking en –werving worden heel gedetailleerd en concreet toegelicht in het dossier. Het agentschap besluit dat de organisatie heel erg publieksgericht is en alle nodige inspanningen doet om haar publiek te verruimen en het aanbod te verdiepen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten en nodigt buitenlandse gasten uit. Pagina 66 van 160
In 2013 wil de organisatie voor de eerste keer samen met het Zuiderpershuis (WCC) een ciné-concert organiseren en in overleg een selectie films rond interculturaliteit vertonen. Het ciné-concert wordt in een aangepaste en sfeervolle setting gebracht in één van de zalen van het Zuiderpershuis. Beide partners stellen hun know-how ter beschikking in de keuze van de film en de muzikant. Wat betreft de films rond interculturaliteit voorziet men voor het eerste jaar de vertoning van één film, om daarna te evalueren en bij succes uit te bouwen naar een uitgebreidere programmatie. Bij de film(s) wordt telkens een inleiding, interview en/of nabespreking voorzien. Het programma wordt afgesloten met een feestelijke toets in de foyer. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten daalt in de nieuwe beleidsperiode maar niet in absolute cijfers. Waar in 2010 28,13 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, daalt dit in 2013 tot 21,72 %. In hoeverre de nieuwe artistieke accenten de relatieve terugval van de eigen inkomsten verantwoorden, dient de beoordelingscommissie uit te maken. In ieder geval blijkt ook een voorziene terugval van sponsoring (10.745 euro minder dan in 2010) een belangrijke oorzaak hiervan. Het dossier verklaart dit door aan te geven dat financiële kortingen en gratis diensten niet opgenomen zijn in de begroting, omdat deze dan toch ook aan de kostenzijde weer opduiken in de afrekening. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies stijgt (van 56,14 % in 2010 naar 75,81% in 2013). Dit betekent dus dat andere subsidies niet in dezelfde verhouding stijgen. Hoofdoorzaak is hier dat de organisatie geen beroep meer wenst te doen op gesco subsidies en daardoor bijna 25.000 euro aan subsidies moet derven. Kosten en inkomsten worden zeer goed toegelicht en concreet voorgesteld en de organisatie slaagt erin de inkomsten voldoende te diversifiëren. Het agentschap acht het groeipad realistisch. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de nieuwe inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden zeer goed toegelicht in het dossier en duidelijk toegewezen aan onderdelen van de werking. Ook op het gebied van planning is het dossier duidelijk en de samenwerkingsverbanden worden helder en concreet voorgesteld . Het agentschap is van oordeel dat het artistiek en zakelijk plan voldoende met elkaar sporen. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is werkzaam vanaf 1989 en in de periode dat de organisatie gesubsidieerd werd onder het Kunstendecreet slaagde de organisatie erin steeds meer publiek aan te spreken en kleine overschotten op de begroting op te bouwen. De publiekswerking is gedegen en goed doordacht. De inkomsten tracht de organisatie in dit dossier te diversifiëren. Daarbij wordt wel het gesco-subsidiekanaal overboord gegooid, waardoor de organisatie ongeveer 25.000 euro andere subsidies die het nog verkreeg in 2010 zal moeten derven in 2013. Het betreft een principiële keuze van de organisatie omdat het “gesco statuut voor de artistiek leider onhoudbaar is om iemand geschikt te vinden en te
Pagina 67 van 160
houden”. Deze bijkomende middelen zouden dan volgens het dossier van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap dienen te komen. Het agentschap is van mening dat de haalbaarheid van het voorgestelde plan gegarandeerd is, gezien de erg concrete en heldere planning en uitwerking van het dossier. Het agentschap is wel van oordeel dat het derven van een gesco-subsidie niet kan verhaald worden op subsidie uit het Kunstendecreet. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van het Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk festival audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 68 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-FE-009
Organisatie:
Folioscope vzw
Gevraagd bedrag:
203.999,75 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
De essentie van de werking van Foliosocpe is het presenteren van animatiefilm aan een zo breed mogelijk publiek, fungeren als een promotieorgaan voor filmproducties en een ontmoetings-en uitwisselingsplatform zijn voor de sector (Futuranima). De organisatie is reeds vanaf 2006 gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet en voor de periode 2010-2012 werd een bedrag toegekend van 90.000 euro. In dit dossier vraagt Folioscope een gemiddeld bedrag van 203.999,75 euro aan. De komende beleidsperiode wil Folioscope meer inzetten op het verhogen van de evenementwaarde van Anima, de verdere uitbouw van de internationale dimensie, de archivering, professionalisering van de algemene werking (waarbij de huur van een digitale projector prioritair is) en een uitbreiding van de dvd-editie i.s.m. Cinéart. Dat deze organisatie van belang is in het audiovisuele landschap (nationaal en internationaal) staat vast. Het parcours van de laatste jaren getuigt van een publieksvriendelijk, artistiek sterk en stevig uitgebouwd festival Anima dat gekoesterd moet worden. Het festival voorziet een goede spreiding van het festivalaanbod door een decentralisatie te voorzien op locatie in Luik, Gent,… Ook de Anima-zaterdagen voor kinderen in Flagey geven aan dat het festival inzet op een jaarwerking en daarbij op zoek gaat naar de juiste formats. Daar spelen ook de dvd-releases een belangrijke rol in. Het Anima festival is als enige animatiefilmfestival in Vlaanderen uniek. De commissie wil opmerken dat er in het dossier een gefundeerde duiding van de artistieke visie ontbreekt. Het blijft bij een vrij summiere opsomming van activiteiten zonder extra duiding of visie. Zo worden de evenementen voor kinderen toegelicht, maar wordt er geen duiding gegeven over de specifieke omkadering (bv. de methodes in functie van workshops). Ook over ‘nieuwe’ vormen van animatie zoals games, applicaties, enz. wordt niets vermeld. In het dossier wordt melding gemaakt van bestaande partnerships, die sterk aanwezig zijn. Er wordt echter weinig vermeld over eventuele raakvlakken met andere spelers in het veld in Vlaanderen zoals het Europees Jeugdfilmfestival en het Internationaal Kortfilmfestival Leuven dat ook veel animatiefilms vertoont en ook animatiereeksen op dvd verspreidt. De internationale functie wordt wel duidelijk omschreven (aanspreekpunt voor programmatie, expertise voor andere organisaties, uitnodigingen als jurylid op festivals, lezingen, enz.). Dit is een belangrijke troef m.b.t. de uitstraling en geloofwaardigheid van het festival. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. Op zakelijk vlak is het positief dat de organisatie een beroep kan doen op een brede waaier aan subsidiënten. Wel betreurt de commissie het feit dat er zo’n groot deel van het budget naar Flagey gaat (huur zalen en ticketing) en dit terwijl Folioscope voor digitale projectieapparatuur zelf moet investeren. Ook de huur van de kantoorruimte is een opvallend hoge kost (30.000 euro).
Pagina 69 van 160
De afgelopen beleidsperiode investeerde Folioscope al in de vernieuwing van het computerpark en voorzagen ze een lichte stijging van de lonen. Voor de volgende beleidsperiode zijn de vernieuwingen en investeringen een stuk ambitieuzer. De verloning zou gelijk ingeschaald worden met de barema’s van het gevolgde paritair comité. Verder wordt een budget aangevraagd voor de vernieuwingen waar de werking op wil inzetten: internationale werking, evenementwaarde, professionalisering en archivering. Daarvoor zou ook een extra werknemer in dienst komen. De commissie erkent dat er nood is aan een grotere professionalisering van de werking en een meer correcte verloning, en dat bepaalde luiken van de werking een betere artistieke of praktische ondersteuning verdienen. De commissie is echter niet van mening dat de stijging van de kosten een verdubbeling van het vorige subsidiebedrag rechtvaardigt. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat geen nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier om het preadvies te herzien. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren met een substantieel hoger subsidiebedrag dan in de vorige ronde, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 70 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-FE-009
Organisatie:
Folioscope vzw
Gevraagd bedrag:
203.999,75 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Folioscope heeft als doelstelling het promoten van de nationale en internationale kwaliteitsvolle audiovisuele animatiefilmcreaties in al haar facetten en bij een zo breed mogelijk publiek en een ontmoetings-en uitwisselingsplatform zijn voor de sector (Futuranima).. Sinds 1982 wordt jaarlijks het animatiefilmfestival Anima georganiseerd met als hoofdlocatie Brussel en decentralisaties in verschillende steden in Vlaanderen en Wallonië. Naast het festival oefent de organisatie nog een aantal nevenactiviteiten uit zoals audiovisuele edities, co-distributie van films, tentoonstellingen, animazaterdagen… De komende beleidsperiode wil Folioscope meer inzetten op het verhogen van de evenementwaarde van Anima, de verdere uitbouw van de internationale dimensie, de archivering, professionalisering van de algemene werking (waarbij de huur van een digitale projector prioritair is) en een uitbreiding van de dvd-editie i.s.m. Cinéart.
2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie is reeds vanaf 2006 gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet en voor de periode 2010-2012 werd een bedrag toegekend van 90.000 euro. In 2011 bedraagt de subsidie 86.627,58 euro. De schuld afbouw blijft problematisch. De organisatie sloot het boekjaar 2010 af met een bijkomend verlies van 12.699,29 euro, wat het totale gecumuleerde resultaat op 40.761,99 bracht. De organisatie maakt werk van een besparingsplan en meent dat de resultaten daarvan zichtbaar zullen worden in de afrekening over 2011. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie wil onder professionele omstandigheden, met een billijke vergoeding voor al de medewerkers, het beleidsplan kunnen uitvoeren. Daarom werd in de begroting rekening gehouden met alle te verwachten kosten en een jaarlijkse stijging van 2 % in acht genomen. Voor de inkomsten uit de ticketverkoop en partnerships wordt eveneens een jaarlijkse groei van 2 % verwacht. Om de werklast tot normale proporties terug te brengen wil de organisatie een zesde personeelslid aanwerven voor de opvolging van de administratie en boekhouding, algemeen secretariaat en de archivering. Deze persoon zou dan tevens de taak op zich nemen van administratieve kracht en assistentie festivalselectie die nu door een tijdelijke werknemer werd ingevuld. De lonen voor de vaste ploeg wil men richten op de geldende barema’s in de socio-culturele sector. Verder wil de organisatie enkele ondersteunende functies uitbreiden (voor pers, kindervoorstellingen, vrijwilligers, ondertitelaars, enz.), het computerpark door een professioneel bedrijf laten beheren, en verslagen laten maken van de Futuranimasessies zodat die op de website kunnen gezet worden.
Pagina 71 van 160
De voornaamste geplande investering betreft een digitaal projectiesysteem in afwachting dat Flagey (al of niet) zijn zalen hiermee uitrust. Tevens wil de organisatie in 2013 verhuizen naar een geschikter kantoor en wil men de visioneerruimte aanpassen aan de huidige normen en voor archivering zal men externe harde schijven voorzien. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie is stevig ingebed in de Brusselse context en wordt – naast de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap – ondersteund door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, la Communauté française de Belgique, de Direction de l'audiovisuel et des Multimédias Services de Prêt de Matériel de la Communauté française, het Media Programma van de Europese Unie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie, la Commission communautaire française de la Région de Bruxelles Capitale, Wallonie Bruxelles International en de gemeente Elsene. Verder heeft de organisatie tal van mediasponsors en partners, zoals BeTV, Bozar, Brussel Deze Week/Agenda, CINEMATEK, Drukkerij van de gemeente Elsene, Euromillions, Fedex, Flagey, Fluxis, FM Brussel, Focus Knack, Focus Vif, Le Soir, Le Vif l’Express, Ouf tivi, Radio Een, Sabam, SACD, SCAM, Telemak, Thon Hotel Bristol Stephanie, Toonboom, Viva Cité, GRID, Périactes, Sonicville. Verder is er een overvloed aan logistieke en andere partners, zowel nationaal als internationaal. Voor de nevenactiviteiten heeft men ook een aantal partners, bv. Anima zaterdagen (Flagey), audiovisuele edities (Cinéart) en inleidingen filmvoorstellingen (CINEMATEK). Het agentschap is van oordeel dat het aspect samenwerking en netwerking van de organisatie heel goed uitgewerkt is. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 858.617 euro gaat 232.200 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 72,96 % van de totale kosten naar overhead en 27,04 % naar artistieke werking. Deze verhouding is ongeveer gelijk aan die in 2010 (74,96% t.o.v. 25,04%). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar voor de werkvorm festival. 3.4
Publieksgerichtheid
Het festival wil in de eerste plaats de animatiefilmliefhebbers bereiken, maar naast dit publiek van voornamelijk kenners wil het festival ook het grote publiek en meer bepaald de kinderen een plaats geven in het festival. De laatste jaren zijn hierbij extra inspanningen gedaan om kinderen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond te bereiken. Als enig Belgisch animatiefilmfestival richt het zich ook tot professionals en studenten uit de animatiefilmbranche die op het einde van het festival een parallelle programmatie voorgeschoteld krijgen, op hun maat gemaakt. De publieksopkomst blijft groot en de voorstellingen worden goed omkaderd en er wordt gewerkt aan een actieve participatie bij bepaalde activiteiten. De publieksopkomst per doelgroep worden nauwlettend in het oog gehouden en daar waar de opkomst neerwaarts lijkt te gaan, wordt die tendens onmiddellijk geëvalueerd en indien nodig bijgestuurd op de volgende editie. Er worden tevens acties ondernomen om nieuwe doelgroepen aan te spreken. Er zijn ook voormiddagvoorstellingen aan een zeer gunstig tarief, gericht naar kinderen uit minderbedeelde milieus. De organisatie voert een uitgebreide mediacampagne en de website is sterk inhoudelijk en gedetailleerd uitgewerkt met veel filmfragmenten en mogelijkheid tot online aankoop. De structuur van de site is zo ontwikkeld dat de 3 verschillende bezoekerscategorieën gemakkelijk de informatie vinden die ze zoeken: professionals die hun films wensen in te Pagina 72 van 160
schrijven in het festival, pers en professionals op zoek naar professioneel beeld en tekstmateriaal en het grote publiek. In de festivalperiode zijn er meer dan 3000 hits per dag. Verder gebruikt de organisatie alle mogelijke communicatiemiddelen, zoals een programmaboekje, catalogus, affiches, persdossier, enz. Het agentschap is overtuigd dat de organisatie een gedegen publiekswerking heeft, ondersteund door een goed communicatieplan en dus goed scoort op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft heel wat internationale contacten en werkt bv. ook rond groepen met kinderen met een etnisch-cultureel diverse achtergrond. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten stijgt in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 40,02 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, daalt dit in 2013 tot 30,36 %. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies stijgt (van 22,61 % in 2010 naar 33,04 % in 2013). Kosten en inkomsten worden zeer gedetailleerd toegelicht en verantwoord. De meerkosten voor gelinkt aan hogere inkomsten of meer activiteiten van de organisatie. De organisatie slaagt er nog steeds in om de inkomsten voldoende te diversifiëren maar wordt wel meer afhankelijk van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap, terwijl de inbreng van andere subsidiënten minder stijgt. Waar aan de Vlaamse Gemeenschap meer dan het dubbele van de subsidie van de vorige ronde wordt gevraagd, beperkt de stijging van de andere subsidies zich tot 75% Het agentschap acht het groeipad realistisch, maar het agentschap is wel van oordeel dat de eigen inkomsten meer significant zouden moeten verhoogd worden en dat de andere subsidies evenredig zouden moeten stijgen met die van de Vlaamse Gemeenschap. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden zeer duidelijk en gedetailleerd toegelicht in het dossier. Ook de planning is overzichtelijk en de communicatiepolitiek is zeer goed uitgewerkt. De samenwerkingsverbanden en netwerking staan goed op punt. Het agentschap is van oordeel dat het artistiek en zakelijk plan goed sporen. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie werd vanaf 2006 meerjarig gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. De publiekswerking is goed en de publieksopkomst verhoogt ieder jaar. Het agentschap is van mening dat de haalbaarheid van het voorgestelde plan gegarandeerd is, indien de organisatie de afbouw van de gecumuleerde schuld (in 2010) blijft opvolgen. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Folioscope vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk het festival audiovisuele kunst.
Pagina 73 van 160
4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft aan dat zonder substantiële verhoging van de subsidie ze in de toekomst niet meer een festival van de zelfde kwaliteit zal kunnen organiseren en geeft toelichting bij de sterk gestegen kosten t.o.v. het verleden. Het agentschap vindt in de repliek geen elementen die aanleiding geven tot het wijzigen van de conclusie van het preadvies.
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 74 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-001
Organisatie:
FilmMagie
Gevraagd bedrag:
295.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
FilmMagie vzw is een organisatie die een impact wil hebben op het filmaanbod in België. FilmMagie vzw is uitgever van het maandblad Filmmagie en beheert de gelijknamige website. Daarnaast beschikt FilmMagie vzw over een documentatiedienst Docip, overkoepelt het een netwerk van een 10-tal filmclubs en een educatieve dienst ter ondersteuning voor het ‘filmvormingswerk’ in clubs en op scholen met o.m. het 3maandelijks tijdschrift Cinemagie. FilmMagie vzw wordt reeds jarenlang betoelaagd door de overheid, eerst als sociaal-culturele vormingsorganisatie, vanaf 1993 binnen het decreet ‘Film in Vlaanderen’. Sinds het in werking treden van het Kunstendecreet ontvangt Filmmagie structurele subsidies. Voor de periode 2010-2012 ontving de organisatie een jaarlijkse subsidie van 232.000 euro. In dit dossier vraagt FilmMagie vzw een vierjarige structurele subsidie aan van 295.000 euro. Voor deze nieuwe werkingsperiode wil FilmMagie vzw inzetten op vijf doelen: 1. Een vernieuwde website die de spil moet worden van de organisatie; 2. Het tijdschrift FilmMagie dat scherpere keuzes gaat maken en vooral in wil zetten op dossiers; 3. De filmclubs die op zoek gaan naar nieuwe, jonge doelgroepen; 4. De dienst filmeducatie die verder uitgebouwd wordt via o.m. Cinemagie en de ontwikkeling van een leerlijn filmesthetica voor het secundair onderwijs; 5. Docip dat aansluiting gaat zoeken bij Cinematek en de multimediale site De Waalse Krook. De commissie waardeert de intentie en het potentieel maatschappelijk belang van FilmMagie vzw om de zgn. kwaliteitsfilm via haar ‘vijf pijlers’ onder de aandacht van een breder publiek te brengen. Bij de manier waarop de organisatie deze intentie wenst te realiseren, heeft de commissie echter fundamentele bedenkingen. De vernieuwde website, die vanaf januari 2012 operationeel zou moeten zijn, wordt in het dossier gepresenteerd als het belangrijkste wapen in de strijd tegen de problemen waar FilmMagie vzw nu al een ruim aantal jaren mee worstelt, met name het gestaag teruglopende abonneebestand van FilmMagie en Cinemagie (van 2311 abonnees voor Filmmagie en Cinemagie in 2003 naar 1934 in 2011), het maar moeizaam kunnen bereiken van een nieuwe, jonge doelgroep en het financieel sterker maken van de organisatie. In het dossier wordt echter onvoldoende in detail uiteengezet hoe die nieuwe website eruit komt te zien, welke innovaties die bevat t.o.v. de oude site en welke bijkomende functionaliteit met die vernieuwing gepaard gaat. Er werd weliswaar een ‘wireframe’ van de nieuwe website bij het dossier gevoegd en er is tevens een bètaversie van deze site beschikbaar, maar door het ontbreken van een gedetailleerde toelichting blijft nog altijd onduidelijk wat de wezenlijke vernieuwingen zijn, welke visie daar achter steekt, hoe de site zich in het filmlandschap positioneert (met name t.o.v. andere filmwebsites) en, vooral, hoe met deze vernieuwde website de bovenvermelde problemen zouden kunnen worden verholpen. De commissie is er overigens niet van overtuigd dat een vernieuwde website de ultieme remedie zou zijn tegen de problemen waar FilmMagie mee te kampen heeft. Ook wat betreft de vier andere strategische doelen die voor de komende werkingsperiode gesteld worden, zijn de in het dossier gepresenteerde plannen volgens de commissie veel te weinig uitgewerkt. Er wordt weliswaar bij herhaling gesproken van "het [willen] Pagina 75 van 160
bereiken van meer jonge filmliefhebbers" en het maken van "nog markantere keuzes" door het tijdschrift FilmMagie; van "een nieuwe impuls geven aan de werking van de filmclubs"; van het filmstudietijdschrift Cinemagie verder ontwikkelen als "een bruikbare gids voor leerkrachten secundair onderwijs en docenten hoger onderwijs", maar een concrete invulling van de strategieën waarmee deze targets dienen te worden gerealiseerd, ontbreekt grotendeels. Ook wat betreft de reeds lang hangende vraag inzake de toekomst van Docip worden in het dossier (opnieuw) geen concreet uitgewerkte plannen gepresenteerd en wordt losjes opgemerkt dat verdere ontsluiting eventueel kan gebeuren in samenwerking met Cinematek en de Waalse Krook. De commissie heeft met dit alles de sterke indruk dat FilmMagie voor de komende werkingsperiode opnieuw vooral uitgaat van de eigen historiek, de eigen activiteiten, en dus met name mikt op het intensifiëren van de bestaande werking, terwijl reeds in het advies over het vorige structurele dossier door de commissie werd aangegeven dat voor een meer krachtige, levensvatbare rol van de organisatie binnen het Vlaamse filmlandschap meer radicale maatregelen genomen dienen te worden. Daarnaast blijft het dossier tal van andere zwakheden (deels door de commissie reeds bij vorige gelegenheden aangestipt) bevatten. Slechts een beperkt deel van het budget komt rechtstreeks ten goede aan de uiteindelijke artistieke productie. Van het totale werkingskrediet van ca. 500.000 euro gaat ca. 300.000 euro naar lonen (in het dossier is sprake van een meervraag van 1,5 VTE, in totaal van 4,5 naar 6,1 VTE) en ca. 50.000 euro naar huur en administratie. Bijlage 1b, waarin het redactionele beleidsplan van FilmMagie vzw uiteengezet diende te worden, werd oningevuld gelaten. De verhouding tot het kunstenveld wordt gereduceerd tot een opsomming van opleidingen, festivals, bioscoopexploitanten, filmdistributeurs, evenementen, etc., zonder dat specifiek wordt uitgelegd hoe daarmee wordt samengewerkt. Er ontbreken op dit vlak ook duidelijke intentiebrieven. Wat betreft de filmeducatieve werking worden nergens andere filmeducatieve initiatieven zoals Lessen in het Donker, Jekino Educatie, etc. vernoemd, zodat onduidelijk blijft hoe FilmMagie vzw zich daartoe verhoudt. De internationale werking beperkt zich tot verslaggeving van filmfestivals en het zetelen in jury’s. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie neemt kennis van de overeenkomst met de stad Kortrijk voor de overname van Docip. Daarnaast bevat de repliek op de verschillende onderdelen van het preadvies niet expliciet nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier. De commissie ziet dan ook geen reden om het preadvies te herzien. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
de
Pagina 76 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-001
Organisatie:
FilmMagie vzw
Gevraagd bedrag:
295.000,00, euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
FilmMagie is de uitgever van het maandblad FilmMagie en beheert de gelijknamige website. Daarnaast beschikt FilmMagie over een documentatiedienst (DOCIP), dat een netwerk van een 10-tal filmclubs overkoepelt en een educatieve dienst als ondersteuning voor het ‘filmvormingswerk’ (het 3-maandelijks tijdschrift Cinemagie). FilmMagie werd eerst als sociaal-culturele vormingsorganisatie betoelaagd door de overheid, daarna, vanaf 1993, binnen het decreet ‘Film in Vlaanderen’. Sinds het in werking treden van het Kunstendecreet ontvangt FilmMagie structurele subsidies. Voor de periode 2010-2012 werd aan de organisatie een jaarlijkse subsidie van 234.000 euro toegekend. In 2011 werd 225.231,70 euro subsidie uitbetaald. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie overschreed in de vorige subsidieperiode de reservenorm en diende een bestedingsplan in. FilmMagie verklaarde dat de opbouw van de reserve zou gebruikt worden om het gecumuleerde verlies geleidelijk af te bouwen. In de periode 2008-2009 was dit gelukt voor een totaal bedrag van 106.845,79 euro. In 2010 werkte de organisatie het gecumuleerde verlies verder weg met een winst in het boekjaar van 20.820,67 euro. Daarnaast heeft de organisatie een bedrag van 154.930,95 euro aan fondsen van de vereniging. Het eigen vermogen kwam eind 2010 nog negatief uit op 27.514,42 euro. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Het dossier hecht veel belang aan de nieuwe website die per 1 januari 2012 online ging. De site moet fungeren als een ontmoetingsplaats voor een cinefiele community. Men zal hier gratis content (over actualiteit, Vlaamse film, filmgeschiedenis), wedstrijden, een aantrekkelijke nieuwsbrief aanbieden en het gebruik koppelen aan sociale media en tevens zo'n 60 jaargangen online raadpleegbaar maken. De site wordt volgens het dossier de motor van de vernieuwing en de spil van de organisatie. Het tijdschrift FilmMagie zou dankzij de vernieuwde website met een aparte websiteredactie markantere keuzes kunnen maken en zich nog vaker bevragen over het wezen en de plaats van filmkritiek vandaag en meer ruimte vrijmaken voor themadossiers. De website biedt de filmclubs ook de mogelijkheid om een impuls te geven aan de werking en op zoek te gaan naar nieuwe doelgroepen, proactief aanwezig zijn bij evenementen in de regio, contacten leggen met het lokale cultuurbeleid en informatie verspreiden via diverse communicatiekanalen. Voor het educatieve luik heeft de organisatie volgende doelstellingen: het filmstudietijdschrift Cinemagie ontwikkelt zich verder als een bruikbare gids voor leerkrachten secundair onderwijs en docenten hoger onderwijs bij hun onderwijspraktijk Pagina 77 van 160
door: te focussen op geschikte films; suggesties te formuleren voor de klaspraktijk; lesmateriaal aan te bieden. Cinemagie zal driemaandelijks uitgebreide analyses brengen waarbij studenten en docenten een forum vinden voor hun analyses. FilmMagie werkt hiervoor nauw samen met docenten van de diverse universiteiten en filmopleidingen. Voor de toekomst van het FilmMagie-archief Docip liggen er twee sporen open. De verdere ontsluiting kan gebeuren in samenwerking met Cinematek en daarnaast is er het initiatief van de Vlaamse overheid: de Waalse Krook (vanaf 2013). 3.2
Samenwerking en netwerking
Er is samenwerking met tal van partners (uit de filmwereld) in Vlaanderen. Zo worden vanuit een 10-tal diverse opleidingen elk jaar stagiairs naar FilmMagie gestuurd. Verder is er ook samenwerking met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF), de arthouses, een tiental distributeurs, een aantal filmfestivals (vooral het Filmfestival van Oostende, Cinema Novo in Brugge en het Festival du Film Francophone de Namur). Direct (Cinematek) en indirect (via de filmclubs) is FilmMagie ook betrokken bij tal van initiatieven en organisaties uit het middenveld en het onderwijs (via Cinemagie). Verder is FilmMagie vzw sedert 2001 stichtend lid van SIGNIS, een mondiale associatie voor media en communicatie. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 222.749,54 euro loonkosten en 36.300 euro voor vergoedingen aan derden die in 2013 in het overzicht personeel en medewerkers voorgesteld worden, samen dus 259.049,54 euro. Hiervan gaat er 138.865,19 euro naar omkadering wat betekent dat er bijna 53,6 % van de vergoedingen en lonen aan omkadering en dus minder dan de helft aan artistieke werking besteed wordt. Van het totale budget van 501.448,95 euro kan men bijkomend nog 163.505 euro als overheadkosten beschouwen. In totaal gaat dus bijna 60,30 % van de totale kosten naar overheadkosten. Zowel aan de personeelszijde als in de werking ligt de overhead aan de hoge kant. 3.4
Publieksgerichtheid
FilmMagie vzw heeft twee publicaties, die via abonnement en losse verkoop verspreid worden. Het filmmaandblad FilmMagie telt 56 pagina’s – geïllustreerd (in kleur) – en verschijnt 10 x per jaar. De oplage bedraagt 4000 exemplaren. De verdeling voor de losse verkoop via A.M.P. werd in 2008 stopgezet en verloopt nu via CeLT. Cinemagie verschijnt 4 x per jaar (1 maart, 1 mei, 1 september, 1 december) en telt 112 pagina's. De oplage bedraagt 1000 exemplaren. Het aantal abonnementen stagneert. FilmMagie en de FilmMagie-filmclubs richten zich volgens het dossier tot de kritische cultuurconsument en willen een brede waaier van in film geïnteresseerden aanspreken. De vernieuwde website zou de motor worden van een toenadering tot een zo breed mogelijk publiek. De website gerelateerde initiatieven passen volgens het dossier binnen een communicatieplan (een bladzijde in het dossier, als bijlage 7). Om FilmMagie, Cinemagie en de website met elkaar te matchen rekent men op de input van de filmclubs en (nieuwe) surfende filmliefhebbers. Het agentschap stelt zich vragen bij de eenzijdige aanpak waarbij de website als wondermiddel wordt voorgesteld om de publiekscijfers de hoogte in te trekken. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie is stichtend lid van de internationale organisatie Signis en is ook aanwezig op internationale festivals. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en Pagina 78 van 160
bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De redacties van de beide tijdschriften doen een beroep op freelance medewerkers, die op basis van geleverde prestaties (redactionele bijdragen) een vergoeding ontvangen. Steeds meer freelance medewerkers leveren voor hun prestatie een btw-factuur of werken via Smart, een facturatiedienst voor zelfstandigen. Voor 2013 en de volgende jaren is volgens het dossier een aanvulling van het team (in 2011 3,1 VTE in bediendencontract en 1,5 VTE als Geco) noodzakelijk. Zo wil men 1 voltijds zakelijk leider, 1 extra redacteur voor website en print of websiteredacteur en de vervanging voorbereiden van pensioengerechtigde personeelsleden (o.a. de functie van zakelijk leider/coördinator en redactiesecretaris). Niet verwonderlijk is de zwaarste stijger in het budget 2013 de loonkost (+95.828,19 euro t.o.v. 2010). Daarnaast vertegenwoordigt ook de artistieke productiekost (freelancers + 23.244,5 euro t.o.v. 2010) een serieuze stijging in de kosten. Enige bijkomende werking is de website die volgens het dossier weer bijkomende inkomsten zou garanderen, wat echter volgens het agentschap niet gegarandeerd is. Aan inkomstenzijde verhoogt de subsidie significant (+ 61.778,98 euro), integraal afkomstig van de hogere gevraagde subsidie bij de Vlaamse Gemeenschap (+66.894,46 euro). Naast een kleine stijging van de eigen inkomsten (+ 7.790,58 euro bij de abonnementen en 5.449,66 bij sponsoring) is er vooral een verhoging merkbaar bij de post “diverse bedrijfsopbrengsten” waar 20.000 euro ingeschreven staat als vergoedingen voor loonharmonisering, extra verlof, vorming en managementondersteuning in het kader van de Cao’s (paritair comité 329) en het Vlaams Intersectoraal Akkoord binnen de culturele sector (VIA). Het agentschap merkt op dat het groeipad aan de inkomstenzijde zeer eenzijdig aan de groei van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap gelinkt is en dat de andere voorgestelde bijkomende inkomsten weinig gegarandeerd/toegelicht zijn. Een toename van abonnees en sponsorgeld dankzij de vernieuwde website is mogelijk, maar geenszins gegarandeerd. Gezien de nieuwe inkomsten ook niet gediversifieerd zijn, besluit het agentschap dat het groeipad niet realistisch is. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De verhoogde kosten in het zakelijk beleidsplan zijn vooral toe te schrijven aan de hogere loonkosten. Dit wordt vooral veroorzaakt door personeelswissel en –uitbreiding, waarbij de website een belangrijke factor is. De vraag kan gesteld worden in hoeverre het ontwikkelen/onderhouden van een website een dergelijke kost verantwoordt. De sterke stijging in de loonkost staat hoe dan ook niet in verhouding tot de voorziene evolutie in de werking van de organisatie. Tevens valt bij deze keuze op dat de kosten voor personeel en medewerkers voor artistieke werking relatief gezien daalt: van 59,79 % in 2010 (108.832,52 toe te wijzen aan artistieke en artistieke technische functies t.o.v. 182.001,87 euro totale kosten voor personeel en medewerkers) naar 47,4% in 2013 (zie punt 3.3.). 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is reeds heel lang werkzaam en wist op zakelijk vlak een groot deel van de gecumuleerde verliezen weg te werken. Het agentschap schat in dat een verderzetting van de huidige werking voor de organisatie haalbaar is.
Pagina 79 van 160
3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van FilmMagie vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst, maar past beter in dit kader als periodieke publicatie dan als structurele organisatie voor audiovisuele kunsten. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft in haar repliek een aantal aanvullingen bij de historiek en evaluatie van de voorbije werking die geen invloed hebben op het verdere advies. M.b.t. de langetermijnvisie stipt de organisatie aan dat er een akkoord met het Vlaams Filmmuseum in Kortrijk voor de overname van het Docip. Het agentschap juicht dit toe, maar ook dit element heeft geen invloed op het advies. M.b.t. maximale besteding aan artistieke werking geeft de organisatie aan dat zij zich vergist heeft bij het invullen van het tabblad personeel en dat de hoofdredacteur als artistiek leider dient ingeschreven te worden i.p.v. zakelijk leider. De aanpassing van dit cijfer zorgt er inderdaad voor dat het percentage besteed aan artistieke werking hoger wordt, waardoor het agentschap kan besluiten dat de overhead op een aanvaardbaar niveau ligt in plaats van aan de hoge kant. De verdere aanvullingen m.b.t. de overheadkosten zijn niet in tegenspraak met het advies van het agentschap. Immers, het (uit noodzaak) beperken van de financiële middelen voor artistieke werking zorgen voor een hogere verhouding van de overheadkosten / artistieke kosten. I.v.m. de publieksgerichtheid noteert het agentschap dat de website online is en (bij controle) naar behoren functioneert. M.b.t. het realisme van het groeipad brengt de organisatie weinig nieuwe elementen aan, behalve dat er een contract afgesloten werd met de firma Tenacs voor de werving van advertenties. Hier wordt echter geen concreet budget of grootteorde van bedrag aan gelinkt. M.b.t. het sporen van het artistiek en zakelijk beleidsplan merkt de organisatie opnieuw op dat ze zich vergist heeft door de artistiek leider als zakelijk leider te labelen. De laatste opmerking van het agentschap onder dit punt m.b.t. het relatief dalen van de artistieke kosten vervalt dan ook, maar verandert niets aan de redenering door het agentschap opgebouwd in punt 3.7. De opmerking m.b.t. de plaats in het instrumentarium neemt het agentschap mee, maar heeft geen verdere invloed op het advies. Het agentschap besluit om de conclusie van het initieel advies te handhaven. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 80 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-002
Organisatie:
Vlaamse Dienst voor Filmcultuur
Gevraagd bedrag:
405.437,50 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Sinds 1994 verzorgt de Vlaamse Dienst voor Filmcultuur (VDFC) een educatieve werking rond filmcultuur. VDFC wil kennis verspreiden van archeologie en geschiedenis van de filmcultuur en ziet zichzelf als bruggenbouwer tussen archieven & vertoners, musea & onderwijs, onderzoekers & leken en spektakelmakers & media-archeologen. Hun missie is het ontwikkelen van een (educatieve) publiekswerking voor collecties van Cinematek, Vlaams Instituut voor Audiovisuele Archivering, e.a. De organisatie werd sinds 2006 in het kader van het Kunstendecreet gesubsidieerd en voor de periode 2010-2012 werd een bedrag van 140.000 euro toegekend. In dit dossier vraagt de Vlaamse Dienst voor Filmcultuur een 4-jarige structurele subsidie aan van gemiddeld 405.437,50 euro. De plannen zijn uitgebreid: naast de corebusiness van de werking zouden bepaalde taken worden af gestoten en nieuwe initiatieven worden ontwikkeld en voorziet VDFC een verhuis weg van Cinematek. De corebusiness beslaat een ruim gamma van projecten: Yam Sessions, Anatomie van de film (lezingenreeks & site), Oog op Film (filmeducatie voor leerkrachten SO en docenten HO), tweejaarlijks zomerfilmcollege (filmanalytische & historische seminarieweek), Dag van de Amateurcineast, workshops rond cinefilie, filmklassiekers voor secundair & hoger (kunst)onderwijs, lezingendagen & workshops op vraag van Cinematek, COFIB-weekend, Archeologie van de Cinema (praktische workshop voor lanternisten en precinema-atelier voor kinderen), Seminarie Film and Visual Arts. Het programma Verbeelding in Context wordt ambitieuzer opgezet met jaarlijks een thema en een uitbouw van applicaties voor iPad- en VOD-platformen. De commissie is positief over de werking van de huidige corebusiness. De ideeën die voorliggen voor evenementen in de volgende periode zijn prikkelend. Het is dan ook jammer dat het toekomstige overallprofiel van de organisatie zo onduidelijk blijft. Een organisatie die inzet op audiovisuele archieven enerzijds en de academische wereld anderzijds is erg waardevol, maar zo’n tussenorganisatie moet ook inzetten op een sterke netwerking. Toekomstige partners staan bijna allemaal onder voorbehoud vermeld. Er werden geen intentiebrieven toegevoegd aan het dossier. Voor een organisatie die zichzelf opwerpt als ‘bruggenbouwer’ worden meer verankerde partnerships verwacht. Ook naar het publieksbereik is het gissen: in het dossier wordt geen melding gemaakt van de opkomst voor de cursussen, lezingen en andere publieksmomenten. De Vlaamse Dienst voor Filmcultuur wil meer de digitale kaart trekken met het opzetten van een aantal online tools die gebundeld worden onder de werktitel ‘Archeologie en geschiedenis van de filmcultuur in Vlaanderen’. Jammer genoeg biedt de huidige site ‘Anatomie van de Film’ geen zicht op de capaciteiten van VDFC om een online werking uit te bouwen en er een gepast publiek voor te vinden. Dit geeft geen vertrouwen, want hoewel het begrote bedrag vrij ambitieus is (150.000 euro), wordt dit luik maar beperkt toegelicht. Ondanks de unieke positie binnen het audiovisueel educatieve veld (door de historische benadering) is de verankering niet zo sterk t.o.v. andere educatieve initiatieven. Er wordt
Pagina 81 van 160
evenmin aangegeven of er al gesprekken werden gevoerd met initiatieven die in de steigers staan zoals De Waalse Krook en V.I.A.A. De verhouding met bevoorrechte partner Cinematek gaat veranderen: in het verleden programmeerde VDFC vaste slots binnen Cinematek zoals Zilveren Scherm, wat neerkomt op een 0,5 VTE die binnen VDFC gedragen wordt voor Cinematek. Deze werking wordt stopgezet, al blijft VDFC wel beschikbaar voor het ontwikkelen van projecten binnen Cinematek. De levering van kopieën aan satellieten Cinema Zuid en Filmplateau loopt sterk terug. Ook een verhuis dringt zich volgens VDFC op om een onafhankelijke koers te kunnen varen. In het verleden echter benadrukte de VDFC die onafhankelijke positie steeds vanuit een in-huis werking. Waarom dit nu niet meer zou kloppen, is voor de commissie niet duidelijk. Er is bovendien geen overeenkomst met Cinematek toegevoegd aan het dossier waardoor het onduidelijk is of Cinematek deze taken al of niet zal overnemen. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. Budgettair wordt veeleer een eenzijdige inkomstenstructuur geschetst. Het verband tussen de plannen en het respectievelijke budget is niet duidelijk. Ook is de organisatie nog op zoek naar een artistieke leider en een educatieve expert. Het huidige personeel wordt projectverantwoordelijke. De uitvoering van de nieuwe plannen moet m.a.w. geleid worden door nieuwe nog niet bekende krachten. Dit vergroot de twijfel omtrent de haalbaarheid van de vooropgezette plannen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. Ook met de bijkomende informatie in de repliek blijft het voor de commissie onduidelijk hoe de publiekscijfers geëvolueerd zijn. De repliek op verschillende onderdelen van het preadvies bevat verder echter onvoldoende nieuwe informatie of argumentatie in vergelijking met het oorspronkelijke dossier om het de commissie mogelijk te maken om het preadvies te herzien. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 82 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-002
Organisatie:
Vlaamse Dienst voor Filmcultuur vzw
Gevraagd bedrag:
405.437,50 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 1994 verzorgt de Vlaamse Dienst voor Filmcultuur (VDFC) een educatieve werking rond filmcultuur. De VDFC is verbonden aan het Koninklijk Filmarchief (Cinematek) waar het ook zijn kantoren heeft en vindt zijn wortels in een ondersteunende dienst voor filmclubs die zich later concentreerde op het organiseren van cursussen en lezingen. In de nieuwe gegeven realiteit waarin voor archieven een nieuwe rol van als kennisplatform weggelegd is, wil de VDFC een actieve, zelf initiërende bruggenbouwer zijn tussen die archieven en het vertonerveld; tussen musea en onderwijs; tussen onderzoekers en leken; tussen spektakelmakers en media-archeologie. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie wordt sinds 2006 gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet. Voor de periode 2010-2012 werd een jaarlijkse subsidie van 140.000 euro toegekend. In 2011 werd 134.751,01 euro toegekend. De organisatie maakte de overstap van PC 200 naar PC 329. De VDFC plaatste het omvormen van haar website tot een bij uitstek geschikt kanaal voor de publiekswerving en –werking in het centrum van haar actieplan voor 2010. De VDFC zette dat project in 2010 effectief op het spoor met onder meer de kijkworkshops “Oog op film”. Toch vormden die slechts de aanzet van een project, dat in 2011 stapsgewijs verder wordt ontwikkeld. De VDFC zette daartoe ook de nodige fondsen opzij. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De eigen beleidslijn bepaalt volgens het dossier exclusief de personeelsstructuur. Momenteel zijn 2,5 VTE in dienst personen die men volledig zou willen inzetten voor de eigen inhoudelijke projecten samen met een derde werknemer gespecialiseerd in educatie. Naast een halftijds webmaster en een halftijds artistiek coördinator wil de organisatie per speerpunt (presentatie, educatie en online publiekswerking) een projectleider die zelf taken uitvoert en de freelancers opvolgt. Specifieke taken gerelateerd aan de reguliere werking van de partners en louter intermediërende functies zouden worden afgestoten en ondergebracht bij die partners zelf met inzet van de budgetten die daarvoor in het verleden naar de VDFC gingen, wat ongeveer neerkomt op een halftime werkkracht. Voor de zakelijke leiding is het volgens het dossier noodzakelijk een 5de fulltime werkkracht in te zetten die de professionele knowhow en efficiëntie daartoe heeft. In totaal beschikt de vereniging in dit scenario over 5 fulltime werknemers, gedragen door een structurele subsidiëring van 250.000 euro aan lonen. Daarnaast is er volgens het dossier behoefte aan 150.000 euro aan bijkomende Pagina 83 van 160
budgetten voor de specifieke kosten voor de online publicatieprojecten die ontwikkeld worden De Vlaamse Gemeenschap zou moeten instaan voor zo’n 89% van het werkingsgeld van de VDFC, de eigen omzet in 2013 zou dus 11% bedragen. Met het Koninklijk Filmarchief zouden coproductieovereenkomsten worden afgesloten die dan herzienbaar zijn om de 4 jaar (de duur van een beleidsperiode). Tot nog toe maakten die afspraken deel uit van een traditie en mondelinge afspraken gedurende het werkingsjaar, die bij de VDFC in zijn vastgelegde begroting slechts bij benadering kon worden ingeschat. De VDFC betaalt anno 2011 voor zijn ruimte in de gebouwen van het Koninklijk Filmarchief kosten voor overhead en huur in proportie tot de oppervlakte die zijn kantoorruimte inneemt. De organisatie wil echter verhuizen naar een neutralere, eigen plek. Maar de organisatie zou blijven gratis en onbeperkt toegang hebben tot diensten als de bibliotheek, de fototheek, 2 filmzalen met ‘state of the art’ – apparatuur e.d. meer. 3.2
Samenwerking en netwerking
Er wordt samen gewerkt met het Koninklijk Filmarchief, het (op te richten) Vlaams Instituut voor de bewaring en ontsluiting van het Audiovisueel Erfgoed (het V.I.A.E.), Cinema Zuid– Antwerpen en de universitaire filmclub Film-Plateau. In 2011 verhuisde de werking van Film-Plateau naar KASK-cinema waar het voortaan nog 1 dag in de week films vertoont. De VDFC wil graag nu al de dialoog kunnen aangaan met alle betrokken instellingen zonder te wachten op de finalisatie van het Krook-project. M.b.t. het Koninklijk Filmarchief wil de organisatie enerzijds een aantal activiteiten die het nu samen met Cinematek doet, afstoten, zoals het maken van deelprogramma's voor CINEMATEK (zilveren scherm, jeugdmatinees, losse inleidingen of lezingen, evenementen) die dan aan de eigen programmatieploeg van het Koninklijk Filmarchief zouden toevertrouwd worden. Anderzijds wil de organisatie Cinematek dan weer betrekken bij een aantal activiteiten op productief en kunsteducatief vlak, die dan in de coproductie overeenkomst tussen de beide verenigingen zouden worden opgenomen. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 243.540 euro loonkosten en 100.500 euro voor vergoedingen aan derden die in 2013 in het overzicht personeel en medewerkers voorgesteld worden, samen dus 344.040 euro. Hiervan gaat er slechts 48.708 euro naar omkadering wat betekent dat er 14,16 % van de vergoedingen en lonen aan omkadering en dus ruim 85% aan artistieke werking besteed wordt. Van het totale budget van 448.200 euro kan men bijkomend nog 93.200 euro als overheadkosten beschouwen. In totaal gaat dus bijna 31,66 % van de totale kosten naar overheadkosten. De overhead is volgens het agentschap binnen aanvaardbare normen. 3.4
Publieksgerichtheid
De doelgroep van de VDFC bestaat essentieel uit filmliefhebbers, naast studenten en aspirant leerkrachten. De verschillende website modules van de VDFC zijn er volgens het dossier op gericht om de activiteiten die de VDFC ontplooit makkelijker toegankelijk te maken, ruimer te verspreiden en vooral voor langere duur beschikbaar te maken.
Pagina 84 van 160
Ingaand op de opmerking uit vorige adviezen wil de VDFC prioriteit geven aan de ontwikkeling van de website als kanaal voor publiekswerving en publiekswerking indien de subsidie verhoogd wordt, en is de organisatie vragende partij om de samenwerking aan te gaan met andere open mediaplatformen en databanken. Deze online publiekswerking wil men ook in de breedte uitwerken: van volwassenen over jongeren tot kinderen, en dit al of niet in groepsverband. De specifieke knowhow hoopt men te verwerven door verder contact te zoeken met de lerarenopleidingen. Voor promotie wordt telkens beroep gedaan op de locaties en vertoningsplekken waarmee wordt samengewerkt. Aanvullend wordt daarbij ook steeds het eigen adressenbestand gemaild of aangeschreven via nieuwsbrieven of flyers. Het agentschap merkt op dat de website nog altijd niet de verhoopte visibiliteit aan de organisatie geeft. De website is als onderdeel/link te vinden op de website van Cinematek en heeft als prominente titel “anatomie van de film” en niet VDFC. Indien men overigens op het logo van VDFC klikt op de website wordt men nergens naar doorgestuurd. VDFC is momenteel ook niet vertegenwoordigd op sociale mediasites. Dit betekent dat door de VDFC op voorgaande opmerkingen tot op heden eigenlijk niet werd ingegaan en het verontrust het agentschap dan ook dat hier volgens het dossier enkel zou aan gewerkt worden indien de subsidie wordt verhoogd. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie werkt mee/ maakt deel uit van een aantal internationale activiteiten en interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur is volgens het dossier voornamelijk in intentie aanwezig in de missie en werking van de organisatie die vooral draait rond het levendig houden van het filmisch erfgoed. In de inhoud van wat gebracht wordt gaat het essentieel om het uitdragen van een universeel erfgoed - Amerikaans, Europees maar ook Aziatisch en Arabisch. Door de focus op locatieprojecten staat de organisatie volgens het dossier ook open voor alle lagen van de bevolking en staat men open voor elk voorstel van stadsfestivals of verenigingen met een vooral sociaal-artistiek focus. 3.6
Realisme groeipad
De verhoging van de inkomsten (+284.062,07 euro) in 2013 is bijna uitsluitend toe te schrijven aan de verhoging van de ingeschreven subsidie van de Vlaamse Gemeenschap (+263.526,54 euro). Dit betekent dus dat het relatieve aandeel eigen inkomsten sterk daalt ten opzichte van de voorgaande periode: van 16,13% in 2010 naar 10,75% in 2013 (en dit dan nog in een jaar dat volgens het dossier hogere inkomsten heeft in de vierjarige cyclus). In het budget zijn geen andere subsidie inkomsten opgenomen. De verhoging van de uitgaven betreft vooral de personeelskosten en -vergoedingen alsook de verblijfs- en verplaatsingskosten, kosten voor catering en huur. Dit zal vooral aan online dienstverlening en een aantal samenwerkingen waarin de activiteiten gratis worden aangeboden of waar de investeringen die de respectievelijke coproducenten doen geen financiële return opleveren. De VDFC beschouwt dit als een investering in een nieuw publiek en een ondersteuning van het hele audiovisuele veld op het vlak van werking rond filmgeschiedenis- en cultuur. Het agentschap is van oordeel dat de beoordelingscommissie moet uitmaken of deze investering opweegt tegen de bijkomende kosten, maar vindt dat de voorgaande werking geen blijk heeft gegeven van een gedegen online-aanpak, en vindt ook in het dossier weinig aanwijzingen dat de organisatie de knowhow hiervoor in huis heeft of (tijdig) zal weten te verwerven. Tevens blijkt uit het dossier dat de functie van zakelijk en artistiek leider vacant is, zonder dat hiervoor een profiel werd uitgetekend. Pagina 85 van 160
Het agentschap is dan ook van oordeel dat het realisme van het groeipad niet gegarandeerd is. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De verhoogde kosten in het zakelijk beleidsplan zijn vooral toe te schrijven aan de hogere loonen vergoedingskosten. Dit wordt vooral veroorzaakt door personeelsuitbreiding, waarbij het uitbouwen van online applicaties een belangrijke factor is. Het is aan de beoordelingscommissie om uit te maken of dit een juiste prioriteit is, maar het agentschap vindt te weinig aanwijzingen in het dossier dat de organisatie op technisch gebied hierin zal slagen, temeer daar bijna de helft van het voorzien personeel nieuw ingevuld moet worden. Het agentschap vindt dan ook dat het artistiek onvoldoende spoort met het zakelijk beleidsplan. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is reeds lange tijd werkzaam en bouwde een vast cliënteel op dat de inhoudelijke werking kan smaken. Het agentschap schat in dat een verderzetting van de huidige werking voor de organisatie haalbaar is. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Vlaamse Dienst voor Filmcultuur vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft in haar repliek aan dat zij wel degelijk werkt aan de zichtbaarheid via internet en dat recent een portaalwebsite in het leven werd geroepen die alle aparte initiatieven clustert. Op Facebook is de organisatie vertegenwoordigd door Stef ‘VDFC’ Franck (de huidige artistieke en zakelijke leider), dus niet onder de naam Vlaamse Dienst voor Filmcultuur. Verder heet het dat de centrale site zou samenhangen met een nieuwe naam voor VDFC: ‘Filmcultuur in Vlaanderen’. Net dit duidt volgens het agentschap op het pijnpunt in het dossier: er is geen “brandname” voor de organisatie waardoor er allerlei aparte initiatieven, onder andere namen en titels worden ondernomen – die zeker waardevol zijn – maar die de zichtbaarheid van de organisatie op zich niet verbeteren. Dat in het dossier het communicatieplan niet concreet genoeg werd uitgewerkt, toont het punt nog meer aan. Wat betreft het ontbreken van een profiel voor een nieuwe zakelijke en artistieke leider, antwoordt de organisatie dat het oude en nieuwe takenpakket in het dossier terug te vinden is. Het agentschap wijst er op dat een beschrijving van een (te combineren) takenpakket niet het zelfde is als van een profiel. M.b.t. het uitbouwen van online applicaties meent de organisatie aan te tonen over voldoende knowhow te beschikken doordat meer dan 2.500 online pagina’s feilloos Pagina 86 van 160
werken. Blijft echter volgens het agentschap dat men dit met nieuwe personeelsleden wil doen en tevens hoe dit wordt ingepast in het communicatieplan en het nieuwe opzet. Punt 3.9 wordt aangepast in het preadvies zoals gesuggereerd door de organisatie. Het agentschap vindt geen elementen in de repliek die aanleiding geven tot het wijzigen van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 87 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-003
Organisatie:
Fonk vzw
Gevraagd bedrag:
300.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
De werking van Fonk vzw bestaat uit vier onderdelen: 1. het Internationaal Kortfilmfestival Leuven Het IKL is uitgegroeid tot het grootste kortfilmfestival van Vlaanderen en heeft nauwe contacten met buitenlandse festivals. IKL speelt zijn rol als vertoner, maar ook als filmtalentenjacht. 2. het Internationaal Documentaire Filmfestival DOCVILLE DOCVILLE ontstond vanuit de wil om een hiaat in het Vlaams audiovisueel landschap in te vullen. Het richt zich op cinematografisch sterke auteursdocumentaires. Ook dit festival is in zijn genre het grootste in Vlaanderen. 3. (de oprichting van) een kennis- en informatiecentrum en een actieve distributiewerking voor kortfilm en documentaires: 3DK 3DK is een voortzetting van de al bestaande jaarwerkingen van het IKL en DOCVILLE (eigen label Selected Shorts met kortfilmcompilaties, webshop, Filmfestival Delicatessen als een ‘best of’ van het IKL voor zaaldistributie, kortfilmaanbod bij Telenet, aanbod Vlaamse kortfilms voor iPad en iPhone, dvd en compilatiefilm voor scholenwerking, online kortfilmdatabank, DOCVILLE on Tour voor zaaldistributie, DOCVILLE downloads - een VOD downloadproject met betaling via SMS, online documentaire databank). Waar IKL en DOCVILLE rechtstreeks tot het publiek spreken, wil 3DK een brug zijn tussen filmmakers enerzijds en vertoners anderzijds. 3DK moet een distributiewerking worden die informatie verspreidt over films en overeenkomsten sluit met filmmakers met als doel hun audiovisuele creaties te ontsluiten naar gesubsidieerde en commerciële vertoningsinitiatieven. 3DK wordt een tweede afdeling van Fonk, die ook op een andere plaats (dan het STUK) gehuisvest is. Daar moet naast kantoorruimte ook plaats zijn voor visioneringsruimte, voor een groot archief, montagecellen en technische lokalen (servers). 4. Cinema ZED, de dagelijkse bioscoopwerking in nauwe samenwerking met Kunstencentrum STUK. Fonk vzw vraagt een 4-jarige structurele subsidie aan van gemiddeld 300.000 euro per jaar voor de eerste drie onderdelen van haar werking. Fonk wordt ondersteund in het kader van het Kunstendecreet sinds 2006 en kreeg voor de periode 2010-2012 een subsidie van 140.000 euro toegekend. Het ingediende dossier is overzichtelijk, nuchter en concreet. De twee festivals hebben een duidelijke identiteit omwille van de genres die ze presenteren, resp. kortfilm en documentaire. Als genrefestivals zijn ze de grootste op nationaal niveau en ondertussen een vaste waarde geworden binnen het audiovisuele veld. Vooral over het kortfilmfestival laat de commissie zich erg lovend uit: als mix van festival en springplank voor talent werkt het erg goed en heeft het een grote zichtbaarheid. Er wordt een kanttekening gemaakt bij het artistieke profiel, dat veeleer mainstream aandoet – binnen de categorie experimentele films zou men gedurfder kunnen programmeren. Het documentaire festival DOCVILLE wordt eveneens gewaardeerd, al is de commissie van mening dat vooral daar scherpere programmatorische keuzes kunnen gemaakt worden. Ook de uitstraling van het festival, zowel naar het publiek als naar het Pagina 88 van 160
professionele veld kan nog vergroot worden. Het voorstel van Fonk vzw om een aparte programmator voor DOCVILLE aan te nemen, lijkt binnen deze aanmerking te passen. In haar dossier getuigt Fonk vzw van een goede kennis van het audiovisuele veld in Vlaanderen en de plaats die de organisatie daarin inneemt. De organisatie gaat gefundeerde samenwerkingen aan, vooral op financieel, organisatorisch en logistiek vlak. Op sectorspecifiek en inhoudelijk vlak zoekt de organisatie de samenwerkingen vooral op vanuit de noden van de eigen werking. In het 3DK-verhaal mist de commissie een toelichting bij de verhouding tot andere commerciële en gesubsidieerde - distributeurs. Zo wordt er in het dossier geen vermelding gemaakt van Flanders Doc terwijl dat volgens de commissie een partner zou kunnen zijn. Ook intentieverklaringen van de 'afnemers' ontbreken in het dossier. Fonk vzw heeft duidelijk een langetermijnvisie. De organisatie heeft oog voor de toekomst, met aandacht voor VOD, digitale projectie, downloadplatforms, etc. De geplande werking voor 3DK is - gezien de verschillende proefprojecten en experimenten uit het verleden - realistisch ingeschat. Over de haalbaarheid van de plannen en het realisme van het groeipad heeft de commissie geen twijfels. De publiekswerving en promotiecampagnes zijn goed doordacht en consequent uitgewerkt. Een specifiek doelgroepenbeleid zorgt ervoor dat minder gemakkelijk bereikbare doelgroepen (steeds) naar aanleiding van een bepaalde film op maat aangesproken worden. Op het vlak van publiekswerking ziet de commissie graag iets meer 'punch' dan de nogal klassieke inleidingen, Q&A's, lesmappen, informatieverstrekking aan de balie, etc. In het kader van een 'kenniscentrum' mogen de redactionele bijdragen in de catalogi wat meer uitgediept worden. De commissie waardeert de omkadering naar de sector toe via samenwerking met - en vaak op vraag van - Mediadesk, BAM, etc. In de begroting vormen de lonen de grootste kost, de tweede grootste uitgavepost is die voor promotie en communicatie. De organisatie genereert 50% eigen inkomsten. Met de gevraagde verhoging van de Vlaamse subsidie gaat een uitbreiding van het personeel gepaard (aparte programmator voor IKL en DOCVILLE en personeelsbezetting voor 3DK). Fonk heeft dan 2 vaste VTE per festival en nog eens 2,35 VTE voor 3DK. In totaal gaat het om een stijging van 1,95 VTE t.o.v. de huidige situatie. Bovendien stijgen de infrastructuur- en investeringskosten met de huisvesting van 3DK. Het gevraagde bedrag is goed voor 36% van de totale inkomsten en komt ongeveer overeen met de totale loonkost. De begroting is duidelijk toegelicht. De gevraagde stijging van het personeelsbestand is realistisch en de uitsplitsing van het personeel over de verschillende werkingen van de organisatie is transparant. De commissie waardeert bovendien de personeelsfilosofie van de organisatie. Er is een goede diversificatie van inkomsten, met een sterk evenwicht tussen het subsidiebedrag en andere inkomsten. In het distributieverhaal worden de procentuele verhoudingen van de inkomsten die toekomen aan de filmmakers helder gesteld. Overhead-, productie- en promotiekosten worden in belangrijke mate gedrukt door een reeks substantiële sponsor- en samenwerkingsovereenkomsten. Door de wens naar een eigen ruimte, zullen de infrastructuurkosten voor 3DK substantieel toenemen. Het dossier heeft echter niet de voltallige commissie kunnen overtuigen van de nood aan die eigen ruimte. In het algemeen staat de commissie erg positief t.o.v. Fonk vzw, haar werking en plannen.
Pagina 89 van 160
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. Vooral de aanvullingen m.b.t. Flanders Doc en de verduidelijking m.b.t. de nood aan kantoorruimte brengt de commissie ertoe het adviesbedrag te verhogen. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren met een substantieel hoger subsidiebedrag dan in de vorige ronde, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 90 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-003
Organisatie:
Fonk vzw
Gevraagd bedrag:
300.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Fonk vzw is een organisatie voor audiovisuele kunsten. Fonk vzw zorgt momenteel voor de organisatie van drie projecten: het Internationaal Kortfilmfestival (IKL) te Leuven, de Leuvense niet-commerciële bioscoop Cinema ZED en het internationale documentaire festival DOCVILLE en de jaarwerking daar rond. De organisatie van Cinema Zed wordt niet behandeld in dit aanvraagdossier en maakt dan ook geen deel uit van onderliggende aanvraag. Het Internationaal Kortfilmfestival Leuven werd opgericht in 1995 en kende een geleidelijke groei. DOCVILLE werd opgericht in 2005 en vanaf 2010 wilde Fonk een nieuw luik opstarten, 3DK, een distributiewerking voor kortfilm en documentaire. 3DK moest de brug vormen tussen filmmakers en vertoners, maar dit is nog niet ontwikkeld zoals oorspronkelijk voorzien. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie wordt sinds 2006 gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet. Voor de periode 2010-2012 werd een jaarlijkse subsidie van 140.000 euro toegekend. In 2011 werd 134.751,01 euro toegekend. Cinema ZED, de bioscoopwerking die verder geen onderdeel uitmaakt van dit dossier maar wel deel uitmaakt van de werking van Fonk vzw, kende door de sluiting van Studio Filmtheaters in Leuven een sterke stijging van de bezoekcijfers en inkomsten hieruit. Met de gezamenlijke overschotten die geboekt werden in 2010 werd het grootste deel van het tekort weggewerkt. Het tekort bedroeg eind 2009 nog 38.881,44 euro. Het overschot van het werkingsjaar 2010 heeft dit grotendeels weggewerkt. Momenteel heeft de organisatie nog een negatief eigen vermogen van 1.510,48 euro.
3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De werking van de organisatie zal volgens het dossier in de periode 2013-2016 sterk uitbreiden en wijzigen. De vzw zal hiervoor een eigen gebouw beheren (voor de afdeling 3DK, wat huur- en energielasten met zich meebrengt), investeren in audiovisuele apparatuur om de distributieactiviteiten te ontplooien en de personeelsploeg uitbreiden. Omdat beide festivals blijven groeien en dit een sterke uitbreiding van de activiteiten met zich meebrengt, is een verhoging van de inkomsten nodig waarbij de subsidies hier als hefboom zouden dienen om ook bijkomende eigen inkomsten te genereren. De groei van IKL en vooral van DOCVILLE gecombineerd met de uitbreiding met 3DK maakt een personeelsuitbreiding en een herstructurering van de werking noodzakelijk. Hiervoor is volgens het dossier een sterke uitbreiding van de kantoorruimte nodig. Hierdoor stijgen de infrastructuur- en investeringskosten met de huisvesting van 3DK tot 36% van de totale inkomsten.
Pagina 91 van 160
Het personeelsbestand zou als volgt uitgebreid worden: voor de kernploeg (IKL, Docville, 3DK) rekent men op een ploeg van 10 personen wat in werkvolume neerkomt op 6,45 VTE. Daarnaast wil de organisatie voor de twee festivalonderdelen een tijdelijke ploeg. Voor IKL zou die uit 10 medewerkers, 15 vrijwilligers een jobstudent en een stagiair bestaan, voor Docville uit 9 medewerkers, een stagiair een jobstudent en een 10-tal vrijwilligers. In totaal gaat het om een stijging van ongeveer 3 VTE t.o.v. de huidige situatie (van 7,23 in 2010 naar 10,32 in 2013). 3.2
Samenwerking en netwerking
Er wordt samen gewerkt met mediasponsors/partners: Canvas, Humo, Studio Brussel, Radio 1, ROB-tv, Focus Knack, Kortfilm.be, De Morgen, met logistieke sponsors/partners: STUK, Bibliotheek Tweebronnen, Museum M, Kinepolis, Het Depot, 30cc, 4E, Sanyo, BeScreen, Combell, Mikros, Kodak, Eye-Lite, TNT, A Sound en -nieuw- Kortfilm.be, met financiële sponsors/partners: Nationale Loterij, Belgacom, SCAM-SACD, SABAM, een financiële instelling, met overheidsinstanties: o.a. Europese Gemeenschap, Stad Leuven, Provincie Vlaams-Brabant en met partners voor distributieactiviteiten: Telenet, Cinema Zuid, Sphinx, De Warande, BUDA, Lumière, Nova Cinema, Zebra Cinema, Filmhuis Mechelen, Flagey en talloze anderen. Wat dvd-releases betreft heeft de organisatie een overeenkomst met de Nederlandse distributeur Filmfreaks. Verder werkt de organisatie ook samen met de Scenaristengilde, MEDIAdesk, V.A.F., BAM, Lessen in het Donker, Flanders Doc… Het verwondert het Agentschap dat voor het nieuwe luik 3DK geen partners worden voorgesteld die al – zij het in andere niches eventueel – bezig zijn met soortgelijke activiteiten. Een zoektocht naar dergelijke initiatieven en eventuele afbakening/samenwerkingsmogelijkheden in betrekking hiermee zou volgens het agentschap zeker de kans op slagen van het initiatief ten goede komen.
3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 454.100 euro loonkosten en 73.800 euro voor vergoedingen aan derden die in 2013 in het overzicht personeel en medewerkers voorgesteld worden, samen dus 527.900 euro. Hiervan gaat er 176.400 euro naar omkadering wat betekent dat er 33,42 % van de vergoedingen en lonen aan omkadering en dus een goede 66% aan artistieke werking besteed wordt. Van het totale budget van 1.083.000 euro kan men bijkomend nog 527.900 euro als overheadkosten beschouwen. In totaal gaat dus 65 % van de totale kosten naar overheadkosten. Gezien het hier vooral een festival en publiekswerking betreft, valt de beperking van de overhead volgens het agentschap binnen aanvaardbare normen. 3.4
Publieksgerichtheid
De doelgroepen bestaan volgens het dossier, afhankelijk van de films, afwisselend uit oudere mensen, jongeren en kinderen, lager opgeleiden, allochtonen, maar evengoed de meer ervaren cultuurliefhebbers, filmfans, studenten,… De organisatie bakent geen doelgroepen af, maar laat de doelgroepen-campagnes vertrekken vanuit de programmatie. De publiekswerking is uitgebreid en zit verweven in verschillende facetten van de organisatie. Zo zijn er inleidingen op voorstellingen, Q&A sessies, publicaties van nieuwsitems die contextualisering of omkadering bieden, lesmappen voor scholen en leerkrachten, een infobalie, enz.
Pagina 92 van 160
Voor beide festivals wordt volop ingezet op promotie en heeft de organisatie een uitgebreid communicatieplan. 3DK wil zich in eerste instantie richten op vertoners en minder rechtstreeks naar het publiek. Er wordt echter wel intensieve promotie gevoerd, maar die is in hoofdzaak “bto-b”; van distributeur naar vertoner. Toch zullen er door 3DK zelf ook geregeld nationale promotiecampagnes opgezet worden voor dat deel van de catalogus dat actief uitgezet wordt in verschillende bioscopen. Het agentschap is van oordeel dat de organisatie inspanningen doet om drempels te verlagen en erg publieksgericht is. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten, nodigt buitenlandse gasten uit en vertoont natuurlijk films uit het buitenland en heeft ook een allochtone doelgroep In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding tussen loonkost en de subsidies blijft nagenoeg constant. De verhouding subsidies-eigen inkomsten blijft ook in de nieuwe beleidsperiode, net als alle voorbije jaren, op ongeveer 50% (en zakt zelfs licht van 52,16% in 2010 naar 49,35% in 2013). Wel stijgt het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies (van 41,64% in 2010 naar 56,18% in 2013). Dit betekent dus dat andere subsidies niet in dezelfde verhouding stijgen. De verkoop van dvd’s wordt op 17.000 euro berekend, terwijl de organisatie een tandje bij zal steken voor VOD en downloads. Het agentschap heeft de indruk dat online beschikbaarheid van content mogelijks dvd verkoop kan doen teruglopen en vraagt zich af of dit goed ingeschat is door de organisatie. Het agentschap is van oordeel dat een substantiële groei verantwoord is, maar schat in dat het aandeel subsidies van andere overheden zou kunnen verhoogd worden en dat de organisatie moet rekening houden met overlap tussen online en dvd aanbod. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de nieuwe inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden goed toegelicht in het dossier. Tevens wordt de kosten- en inkomstenstructuur goed toegelicht en worden de plannen uitgebreid en realistisch besproken. Het agentschap heeft dan ook de indruk dat het artistiek en zakelijk beleidsplan goed sporen. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is reeds lange tijd werkzaam en bouwde een uitstekende publiekswerking uit. De volle ontwikkeling van het nieuwe 3DK initiatief roept bij het agentschap wel enkele vragen op: zijn er geen partners te vinden voor deze ontwikkeling of zijn er eventueel concurrenten met gelijkaardige initiatieven bezig en zal er geen overlap ontstaan bij online aanbod en dvd verkoop? Niettemin heeft de organisatie al bewezen een aanzet van het 3DK plan te kunnen realiseren. Pagina 93 van 160
Het agentschap acht het voorgestelde plan haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Fonk vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft in haar repliek aan dat voor het 3DK luik samenwerking en netwerking in het aanvraagdossier beter hadden kunnen worden toegelicht en duidt er op dat ze (ad hoc) samenwerkingen heeft en plant naargelang het initiatief en de daarbij passende partner(s). I.v.m. het realisme van het groeipad licht de organisatie verder toe dat VOD en DVDverkoop niet in concurrentie met elkaar staan, maar in tegendeel beide in stijgende trend afgenomen worden. Het agentschap kan deze redenering volgen voor deze specifieke markt. M.b.t. de stijging van de aangevraagde subsidie van de Vlaamse Gemeenschap die sterker is dan van andere subsidiënten, geeft de organisatie aan dat dit ook logisch is, gezien de de uitbreiding (3DK) ook voornamelijk op Vlaamse niveau gevoeld zal worden, eerder dan op regionaal of stedelijk niveau. Het agentschap is nochtans van mening dat dit ook regionaal en op stedelijk niveau een belangrijk initiatief is en dat dus partners op dit niveau ook navenant aan het initiatief kunnen bijdragen. Het agentschap meent dat de elementen aangebracht in de repliek geen aanleiding vormen voor een wijziging van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 94 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-004
Organisatie:
Courtisane vzw
Gevraagd bedrag:
163.214,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Courtisane is een kennis- en presentatieplatform voor audiovisuele kunsten, meer bepaald voor audiovisuele producties die zich in de ‘tussenruimte’ bevinden. De werking bestaat uit drie pijlers: een jaarlijks 5-daags festival (nationale en internationale selectie, thematische programma’s, artists in focus, installaties, performance-events, reflectieve momenten, kinder- en jeugdprogramma), filmreeksen (XL cinema maandelijks in KASKcinema, Figures of Dissent driemaandelijks) en gelegenheidsprogramma’s in binnen- en buitenland. Binnen het Kunstendecreet ontving Courtisane meerjarige werkingsmiddelen vanaf 2006 en een bedrag van 65.000 euro voor de periode 2010-2012. In dit dossier vraagt Courtisane een 4–jarige structurele subsidie aan van gemiddeld 163.214 euro voor haar jaarwerking. De meervraag in vergelijking met de vorige structurele ronde zou hoofdzakelijk gebruikt worden voor een verhoging van het personeelsbestand: van 0,4 VTE naar 2 VTE. Hierdoor zou men de werking kunnen stabiliseren en het internationale netwerk kunnen formaliseren en uitbreiden. Courtisane presenteert in het dossier duidelijk waar ze artistiek voor staan en hoe het dit artistieke profiel wil uitwerken in het festival en de jaarwerking. De structuur van het festival wordt helder meegegeven. Hints naar de inhoud getuigen opnieuw van de expertise die binnen de organisatie aanwezig is. Dat de organisatie het onderdeel waarin installaties worden voorgesteld verder wil uitwerken kan de commissie alleen maar aanmoedigen. In andere onderdelen zoals performance-events en kinder- en jeugdprogramma’s wordt steeds beroep gedaan op andere spelers in het veld (bv. Q-O2 en Filem’On) die passen in de logica van het verhaal en de kwaliteit van die onderdelen ook kunnen vergroten. De filmreeksen, veelal ontstaan uit themamodules die in al dan niet herwerkte vorm rondtoeren of verder worden uitgediept, zijn voorlopig nog een bescheiden onderdeel van de werking. Ze verspreiden de opgedane kennis van Courtisane en vergroten het rendement. Ze zijn op die manier een absolute meerwaarde voor de werking. Naast de gelegenheidsprogramma’s, veelal ontstaan uit het cureren van programma’s voor derden op vraag, wil Courtisane in de toekomst ook interessante programma’s importeren, wat duidt op een grote openheid van de organisatie. De organisatie profileert zich als een kleine, flexibele en zichzelf steeds heruitvindende organisatie met een zeer gedegen kennis van het audiovisuele kunstenveld en de audiovisuele creaties in het deelgebied dat Courtisane exploreert en bestudeert. Binnen dit deelgebied geniet Courtisane van een landelijke en internationale uitstraling. Getuigen hiervan zijn o.a. de vele aanvragen van andere organisaties in binnen- en buitenland waar hun expertise ingeroepen wordt, evenals de intentieverklaringen en geloofsbrieven van tal van nationale en internationale organisaties bijgevoegd in het dossier. Courtisane positioneert zich als een sterke netwerker die kennisdeling hoog in het vaandel draagt en er veel samenwerkingsverbanden op na houdt, zowel op organisatorisch/logistiek als op artistiek vlak. Lokaal doet Courtisane een beroep op een Pagina 95 van 160
netwerk van hogescholen (HISK, Sint-Lucas, KASK, Sint-Lukas en RITS) en van andere vertoningsplatformen (Beursschouwburg, Bozar Cinema, KASKcinema, Cinematek, Cimatics, OffOff, Vooruit en STUK). Internationaal werken ze samen met organisaties als VIDEOEX, Animate, Independent Film Show, Loop, Centre Pompidou, Platforma, Videomedeja, CASZ en Tate Modern, waarbij ook Belgisch werk wordt voorgesteld aan een buitenlands publiek. Courtisane onderhoudt nauwe inhoudelijke banden met filmmakers en kunstenaars en organiseert ontmoetingen met het publiek. Courtisane creëert een belangrijke meerwaarde binnen het audiovisuele veld in Vlaanderen en vnl. in Gent (centrale festivallocatie). Via de uitbreiding van de jaarwerking (filmreeksen en gelegenheidsprogramma’s) zal Courtisane zijn stempel ook meer en meer geografisch in Vlaanderen gaan verspreiden. Het maatschappelijk en sociaal belang van de werking moet gezocht worden in de thema’s die aangesneden worden binnen de programmatie. Op vlak van publiekswerking en vooral publiekswerving blijft het dossier veeleer vaag; zo krijgen we nergens een zicht op het aantal bezoekers die Courtisane met zijn werking weet te bereiken. Naar studenten toe zijn er verschillende acties en ook de gespecialiseerde kijker weet, dankzij de nationale en internationale uitstraling, wellicht de weg te vinden. Voor een breder publiek is dit echter moeilijker en concrete acties om hierop in te zetten zijn niet terug te vinden in het dossier. Op dit vlak (publieksverbreding, publiekswerving) zou de organisatie nog meer kunnen inzetten. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. Op zakelijk vlak slaagt Courtisane erin om een transparant en helder dossier voor te leggen. De commissie waardeert de manier waarop Courtisane de overheadkosten beperkt houdt (kantoorruimte in KASK, geen eigen vertoningsplek) en streeft naar een gezonde verhouding tussen artistieke en andere kosten. De gevraagde personeelsuitbreiding naar 2 VTE is voor de werking zoals voorgesteld in het dossier geen overdreven luxe. De voorgestelde groei in het dossier kan zowel inhoudelijk als planmatig als realistisch beschouwd worden en ligt in lijn met de voorgestelde werking. De commissie betreurt echter dat aan deze doorgedreven werking nauwelijks bijkomende eigen inkomsten verbonden zijn en dat men de bijkomende vraag in de begroting zo goed als volledig gedekt wil zien via bijkomende subsidie van de Vlaamse Gemeenschap. De commissie is van oordeel dat het mogelijk moet zijn om de inkomsten meer te diversifiëren. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De beredeneerde aanvullingen m.b.t. publiekswerking en –werving en m.b.t. de diversificatie van de eigen inkomsten brengen de commissie ertoe het adviesbedrag licht te verhogen.
Pagina 96 van 160
4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren met een substantieel hoger subsidiebedrag dan in de vorige ronde, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 97 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-004
Organisatie:
Courtisane vzw
Gevraagd bedrag:
163.214,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De kernwerking van Courtisane is de organisatie van het jaarlijkse festival. Courtisane vertoont en ondersteunt het werk van filmmakers, videasten, mediakunstenaars, … Courtisane startte als organisator van een kleinschalig, alternatief kortfilmfestival. De organisatie was van mening dat onconventionele kortfilmproducties en kunstvideo’s in Vlaanderen maar weinig vertoningsplaatsen vonden en dat de knowhow bij lokale organisatoren op het vlak van scouten van vernieuwende internationale film- en videoproducties eerder beperkt was. De eerste drie edities was het Courtisane festival te gast in het Gentse theaterhuis Victoria. In 2005 werd Kunstencentrum Vooruit coproducent en gastheer voor het festival en vanaf 2004 werkt Courtisane samen met (K-RAA-K)3 voor wat betreft de audiovisuele performances. Vanaf 2010 is er een structurele samenwerking met het KASK in Gent. De werking bestaat momenteel uit drie pijlers: een jaarlijks 5-daags festival (nationale en internationale selectie, thematische programma’s, artists in focus, installaties, performance-events, reflectieve momenten, kinder- en jeugdprogramma), filmreeksen (XL cinema maandelijks in KASKcinema, Figures of Dissent driemaandelijks) en gelegenheidsprogramma’s in binnen- en buitenland. De organisatie kende een geleidelijke groei over de jaren heen (2.125 bezoekers in 2009, 3.085 in 2010). 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie wordt sinds 2008 meerjarig gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet. Voor de periode 2010-2012 werd een jaarlijkse subsidie van 65.000 euro toegekend. In 2011 werd 62.564,36 euro uitbetaald. Het gecumuleerd verlies was in 2009 toegenomen tot 7.246 euro en in 2010 opgelopen tot 15.881,62. In het inspectieverslag werd ook opgemerkt dat de organisatie een consequent kader dient te voorzien rond de (vergoedingen van) vrijwilligers. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Vanaf 2013 hoopt Courtisane te kunnen werken met een budget van 230.850 euro, evenredig verdeeld tussen het vaste apparaat (personeelskosten, huur, administratieve kosten, kantoormateriaal, communicatie...) en het variabele artistieke budget. De inkomstenstructuur van Courtisane blijft sterk op overheidsmiddelen leunen, uit verschillende bronnen. Courtisane voelt echter de noodzaak om zijn inkomsten meer te diversifiëren en minder van overheidsmiddelen afhankelijk te zijn, maar op korte termijn lijkt dat vooralsnog moeilijk. De vormen van sponsoring waar Courtisane ervaring mee heeft, zijn deals over korting op producten of gratis diensten. De prijzen die aan de winnaars van de competitie op het Pagina 98 van 160
Courtisane Festival worden uitgereikt, zijn nu eens in natura prijzen, dan weer cash prijzen. Voor de periode 2013-2016 is Courtisane op zoek naar vaste, sterke partners voor de internationale en Belgische competitie. Andere, verder uit te werken pistes zijn een jaarlijks fundraising event en/of het opstarten van een Courtisane lidmaatschap en aparte ledenwerking. Verder zijn er gesprekken aan de gang over een formeel netwerk van platforms voor artiesten die met bewegend beeld werken. Er zijn hierover een aantal intentiebrieven aan het dossier toegevoegd, maar de organisatie verwijst voor de verdere concrete uitwerking naar de geactualiseerde beleidsplannen voor 2013-2016. Om de inzet van vaste medewerkers correct te kunnen vergoeden en om de organisatie een stabiele basis te geven, volgens het dossier nodig voor een dynamische jaarwerking en meer proactieve houding in partnerships, wenst Courtisane 2 medewerkers voltijds aan te stellen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Courtisane werkt samen met uiteenlopende partners. Enkele van deze partners hebben een louter receptieve functie, maar in de meeste gevallen wordt vooral gewerkt op inhoud. Voor het festival werkt men samen met de traditionele partners, waaronder Cinema Sphinx en Kunstencentrum Vooruit. Voor de jaarwerking zijn structurele afspraken gemaakt met o.a. Beursschouwburg en STUK, waarmee jaarlijks minstens een programma opgesteld wordt. Met Auguste Orts en Argos zal worden gewerkt aan het “Figures of Dissent” project. Met KASKcinema zal verder worden gewerkt aan de filmreeksen, alsook aan occasionele premières en masterclasses. Verder zijn er nog tal van organisaties waarmee Courtisane eerder mee heeft samengewerkt en constant mee in contact blijft: Kraak, Q-O2, OffOff, Sint-Lukas, KASK, Bozar, Lux, Animate, Arika, … Met deze partners wil men kennis en projecten uitwisselen, samen events en tours organiseren, schaalvoordelen creëren, en de naambekendheid vergroten door het internationaal netwerk (zo koos bv. de curator van het Zwitserse Videoex festival na zijn aanwezigheid op het Courtisane Festival opvallend veel Belgische werken voor zijn competitieprogramma (twee ervan vielen ook in de prijzen). Van veel van deze partners vindt men intentiebrieven in het dossier, maar concrete overeenkomsten zitten niet bij het dossier. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 105.540 euro loonkosten en 27.730 euro voor vergoedingen aan derden die in 2013 in het overzicht personeel en medewerkers voorgesteld worden, samen dus 133.730 euro. Hiervan gaat er 64.355 euro naar omkadering wat betekent dat er 48,12 % van de vergoedingen en lonen aan omkadering en dus een goede 51% aan artistieke werking besteed wordt. Van het totale budget van 230.850 euro kan men bijkomend nog 71.530 euro als overheadkosten beschouwen. In totaal gaat dus 59,29 % van de totale kosten naar overheadkosten. Gezien het hier vooral een festival en publiekswerking betreft, valt de overhead volgens het agentschap binnen aanvaardbare normen, maar pleit het agentschap er wel voor om de besteding aan artistieke producties te verhogen waar mogelijk. 3.4
Publieksgerichtheid
De doelgroep is volgens het dossier een breed publiek, dat zowel bestaat uit specialisten als liefhebbers uit binnen- en buitenland. Vooral voor de meer gespecialiseerde bezoeker, die in min of meerdere mate vertrouwd is met het veld van de audiovisuele kunsten, heeft Courtisane zich volgens het dossier de voorbije jaren steeds meer gemanifesteerd Pagina 99 van 160
als een “kwaliteitslabel”. Dit zou te zien zijn in het bezoekersbestand van het festival, met een groeiend aantal professionals uit het buitenland. Uit de talrijke bijgevoegde intentiebrieven meent het agentschap te kunnen afleiden dat dit inderdaad het geval is. De organisatie ziet ook een uitdaging in het verstrekken van verschillende “instapfuncties” voor culturele liefhebbers waarvoor onder andere gefocust op het uitgesproken evenementieel karakter van bepaalde activiteiten (bv. marathonvoorstellingen, de ‘Baby Matinee’, meetings, enz.). Naar studenten toe wordt een extra inspanning geleverd via een educatieve werking. De relatie met de studentengemeenschappen is tweeledig: enerzijds bieden deze ontmoetingen en uitwisselingen de mogelijkheid om de kennis van Courtisane over de hedendaagse audiovisuele kunsten door te geven, anderzijds dient de input en feedback van de studenten zelf vaak ook als katalysator van nieuwe denkpatronen of verfrissende inzichten. Courtisane zou die relatie nog verder willen uitdiepen, onder andere door een “coaching” functie op te nemen in dienst van jonge filmmakers, anderzijds door het organiseren van meer masterclasses en workshops. De publieksopkomst zou volgens het dossier in stijgende lijn gaan, maar hierover vindt het agentschap geen aanwijzingen in het dossier dat dit systematisch wordt bijgehouden. De organisatie vindt het erg belangrijk dat zoveel mogelijk filmmakers/kunstenaars persoonlijk aanwezig zijn om hun werk te presenteren. De taak van Courtisane is om dat werk zo goed mogelijk te contextualiseren, uitwisseling mogelijk te maken en participatie te stimuleren. De webgebaseerde netwerkcultuur wordt voor Courtisane steeds belangrijker voor publiekswerking en -werving. Het agentschap is van oordeel dat de organisatie heel wat inspanningen doet om drempels te verlagen voor het publiek en erg contextualiserend te werk gaat. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten en nodigt buitenlandse gasten uit. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten stijgt sterk in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 6,81 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, zou dit in 2013 19,64 % bedragen. Dit zou de organisatie bereiken via kaartverkoop, dienstprestaties, uitkoopsommen, coproductie en sponsoring. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies blijft hoog maar stabiel (van 86,96% in 2010 naar 86,76% in 2013). Dit betekent dus dat andere subsidies in ongeveer dezelfde verhouding stijgen. Volgens de begroting slaagt de organisatie dus in een diversificatie van de inkomsten, waarbij het aandeel eigen inkomsten tevens gediversifieerd wordt en relatief constant blijft. Het agentschap schat in dat het groeipad realistisch is, maar dat de overhead nog kan beperkt worden en dat zo een vermindering van de subsidieafhankelijkheid moet mogelijk zijn.
Pagina 100 van 160
3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de nieuwe inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden voldoende toegelicht in het dossier. Tevens wordt de kosten en inkomstenstructuur goed toegelicht en worden de plannen uitgebreid en realistisch besproken. Niettegenstaande vooral rond inhoud en contextualisering gewerkt wordt in het festival zou de organisatie volgens het dossier er ook in slagen het aandeel eigen inkomsten sterk te verhogen. Het agentschap heeft dan ook de indruk dat het artistiek en zakelijk beleidsplan met elkaar sporen. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is reeds geruime tijd werkzaam en bouwde een goede publiekswerking uit. Niettegenstaande de werking een kleine publieksniche bespeelt, heeft de organisatie een nagenoeg constant aantal bezoekers. De inkomsten tracht de organisatie in dit dossier zoveel mogelijk te diversifiëren, waardoor de kans groter is dat ze gerealiseerd worden. Niettemin wijst het agentschap er op dat de organisatie in de vorige periode verliezen cumuleerde. Dit kan men deels wijten aan het feit dat er weinig personeel beschikbaar was om de organisatie financieel goed op te volgen. Het nieuwe plan voorziet een uitbreiding van het personeelsbestand en dus bijkomende professionalisering en het dossier getuigt van de wil om de zakelijke bedrijfscultuur te veranderen. Het agentschap acht het voorgestelde plan haalbaar mits een gedegen zakelijke opvolging. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Courtisane vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie gaat in haar repliek in op de historiek en geeft een positieve evolutie aan m.b.t. de afbouw van de schulden. Het agentschap vindt dit zeker positief, maar dit element geeft geen aanleiding tot herziening van het preadvies. Verder gaat de organisatie in op de verhouding tussen de besteding aan artistieke werking en overhead. Zolang Courtisane in residentie blijft in KASK kan de overhead m.b.t. huur en huurlasten beperkt worden. De organisatie wil 48% van de uitgaven aan artistieke kosten te besteden en hoopt met twee medewerkers extra geld te vinden. De voorgelegde elementen zijn niet van die aard dat de conclusie van het preadvies dient gewijzigd te worden. Pagina 101 van 160
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 102 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-005
Organisatie:
Okno vzw
Gevraagd bedrag:
153.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Okno vzw is een kunstenaarscollectief en een internationaal interdisciplinair centrum voor kunst en mediatechnologie. De organisatie is gesitueerd op het snijpunt van kunst, wetenschap, (digitale) technologie, gepaard met een ecologische aanpak, van waaruit collaboratieve audiovisuele projecten worden gegenereerd. OKNO vzw wordt sinds 2008 structureel gesteund in het kader van het Kunstendecreet. Voor de periode 2010-2012 werd structurele steun toegekend voor een bedrag van 110.000 euro. In dit dossier vraagt Okno een 4-jarige structurele subsidie van gemiddeld 153.000 euro aan voor het geheel van de werking van de vzw. Momenteel werkt Okno aan een follow-up van het internationale, door de EU gesteunde, project ‘Time Inventor’s Kabinet’ (TIK). Deze follow-up ligt in het verlengde van de onderzoeksmatige opzet van Okno als creatieve organisatie. Concreet gaat het hierbij voor de periode 2013-2016 om de uitwerking van activiteiten in twee luiken. 1. ALOTOF (a laboratory on the open fields) is bedoeld als vernieuwing van het ConnectedOpenGreens-programma (COG). Dit is een initiatief met genetwerkte tuinen, gestart in 2010, waarbij op een duurzame manier wordt gewerkt aan het in kaart brengen van veranderingen in de natuurlijke stadsomgeving. Centraal staat het onderhouden van een netwerk van ecologische data als basis voor sonificatie en visualisatie. Het netwerk is gebaseerd op de door Okno ontwikkelde ‘TAK wind Timeserver’, de COG-databases en een aantal ‘online connectivity tools’. Voor 2013 gaat men zich concreet richten op de opbouw van een buitenlabo voor permacultuur en mediakunst. In annex wordt een zgn. ‘Drying Room’ ingericht die de overgang binnen-buiten realiseert. Tevens moet dit ecolab een herkennings- en aanknopingspunt zijn voor vernieuwende audiovisuele kunstenaars die ecologisch willen werken. De technologie en media worden in samenwerking met enkele organisaties en kunstenaars in residentie gerealiseerd. 2. (THE ECOLOGY OF) IGNORANCE is een reflectief audiovisueel gericht programma waar bezoekende kunstenaars (jaarlijks een 6-tal) bij betrokken worden. Deze kunstenaars gaan experimenteren met omgevingsdata van Open Green, met als einddoel de ontwikkeling van audiovisuele performances. Als de weersomstandigheden het toelaten, wordt er hoofdzakelijk gewerkt in de daktuin Open Green. In 2016 staat ‘Ecology of Ignorance’ gepland – een conferentie, tentoonstelling en “rollende non-lineaire” publicatie over de evolutie van ecologische kunst. Daarnaast gaat Okno een workshop per jaar organiseren, als onderdeel van de Splinterfieldsserie in samenwerking met nadine, iMAL, Constant, FoAM en Timelab. De commissie stelt vast dat Okno vzw, een organisatie die zich de afgelopen jaren heeft weten te profileren als een artistiek en maatschappelijk waardevolle, internationale ontmoetingsplek voor de integratie van media, technologische kunst en ecologie, dit keer een bijzonder warrig en taalkundig zeer slordig dossier heeft ingediend. Dit wreekt zich met name in de uiteenzetting van de artistieke plannen voor de komende werkingsperiode. Nergens biedt het dossier een concreet, gedetailleerd en helder gestructureerd inzicht in het hoe, wat of waarom van de twee voorziene hoofdonderdelen – ALOTOF en [The Ecology of] Ignorance. Pagina 103 van 160
Wat betreft ALOTOF beperkt men zich tot het aangeven van een breed, open kader en de opsomming van een aantal mogelijke ‘residents’. Op grond van welke criteria die zullen worden geselecteerd, blijft onduidelijk. Hetzelfde geldt voor de manier waarop ze gaan werken, al of niet in samenwerking met de Belgische kernploeg. Het tweede luik - (THE ECOLOGY OF) IGNORANCE - wordt nog vager uitgewerkt en enkel omschreven als “een reflexief audiovisueel gericht programma, waarin de bezoekende kunstenaars vervat liggen”. De kunstenaars zouden interessant en tegendraads moeten zijn, om “met eigen kennis, inzichten en creativiteit de Okno organisatie te ontwrichten door allerlei interventies”. Hoe die bezoekende kunstenaars worden geselecteerd, hoe hun ‘passage’ in Okno eruit zal zien en hoe Okno ze wil ondersteunen, wordt volledig in het midden gelaten. Er zijn op dit vlak ook geen intentieverklaringen of ondertekende overeenkomsten. De commissie is van mening dat het Okno in deze niet volstaat om enigszins gemakzuchtig te verwijzen naar de open, dynamische werking die typerend is voor de organisatie en had derhalve een veel gedetailleerder en concreter uitgewerkt artistiek beleid verwacht. Tevens stelt de commissie zich vragen bij het groeipad en de vernieuwing van Okno vzw. Door te kiezen voor ‘slechts’ twee projecten lijkt er veeleer sprake te zijn van een inperking dan van een optimalisering van de groeimogelijkheden. Daar komt dan nog bij dat de invulling van beide projecten tamelijk beperkt lijkt. Door de op zich positieve sterke gerichtheid op de (jonge) kunstenaar en zijn artistieke experiment lijkt Okno het publiek soms wat uit het oog te verliezen. De publiekscijfers zijn alleszins niet spectaculair. Qua publieksgerichtheid wordt in het dossier teruggevallen op vage omschrijvingen als: "Als concept beschouwt Okno elke activiteit als publiek, waarbij een vorm van participatie nagestreefd kan worden." Ook in de rubriek publiekswerking en -werving wordt niet voldoende concreet en duidelijk aangegeven welke presentatieplekken worden voorzien en hoe een publiek daarbij betrokken kan worden. Dezelfde onduidelijkheid betreft de zgn. ‘rollende publicatie’. De commissie ervaart het wel als positief dat er recent een medewerker (‘event designer’) werd aangesteld die specifiek verantwoordelijk is voor een publiekswerking. De commissie erkent het belang van audiovisuele en ecologische kunstvormen en Okno's collaboratieve, procesgerichte aanpak maar betreurt dat de uitwerking van de visie en de plannen haar niet overtuigt van de kwaliteit van de activiteiten en de beoogde resultaten. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. Budgettair gezien laat het dossier eveneens een aantal zaken onduidelijk. Zo is er onvoldoende informatie over het sporen van de artistieke plannen en de begroting. Ook is er teveel onduidelijkheid over de verschillende subsidiestromen. Bij de post lonen is er sprake van een artistiek-technische medewerker, maar zijn functie wordt niet nader omschreven. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren. 3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie blijft erbij dat het een spijtige zaak is dat het oorspronkelijk dossier erg zwak uitgewerkt werd. De bijlagen in de repliek met citaten uit vorige adviesteksten zijn in dat kader niet relevant, ze gaan over andere dossiers. Pagina 104 van 160
De toelichting bij de artistieke visie en de concrete uitwerking in de repliek evenals de verschillende steun- en intentiebrieven, zijn in die mate verduidelijkend dat de commissie de conclusie van haar preadvies wil wijzigen. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid binnen de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag en voor twee jaar. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert een minderheid van twee commissieleden van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 105 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-005
Organisatie:
Okno vzw
Gevraagd bedrag:
153.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Okno bestaat sinds 2004 als een samenwerkingsorganisatie tussen, door en voor experimentele mediakunstenaars. Oorspronkelijk was dit een samengaan van een aantal kleinere en experimentele organisaties die is gegroeid naar een samenwerking van een 5 à 6-tal permanent betrokken mediakunstenaars en –groepen. Momenteel is Okno ook een internationaal interdisciplinair centrum voor kunst en mediatechnologie. De organisatie is gesitueerd op het snijpunt van kunst, wetenschap, (digitale) technologie, gepaard met een ecologische aanpak, van waaruit collaboratieve audiovisuele projecten worden gegenereerd.
2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
OKNO vzw wordt sinds 2008 structureel gesteund in het kader van het Kunstendecreet. Voor de periode 2010-2012 werd structurele steun toegekend voor een bedrag van 110.000 euro. In 2010 werd een subsidie van 105.878,14 euro toegekend. De organisatie overschreed de reservenorm in 2009, maar diende een bestedingsplan hiervoor in. De Raad van Bestuur is samengesteld uit mensen die de dagelijkse werking van de organisatie uitvoeren, zodat er op die manier slechts een beperkte interne controle is. Dit blijft volgens het agentschap een aandachtspunt. Het internationale, door de EU gehonoreerde project Time Inventors’ Kabinet loopt over 24 maanden. De extra inkomsten voor Okno (120.000€) worden over 3 boekjaren gespreid, 30.000€ in 2010, 45.000€ in 2011 en het saldo van 45.000€ in 2012.
3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Okno werkt aan een follow-up van het internationale ‘Time Inventor’s Kabinet’ (TIK) in het verlengde van de onderzoeksmatige opzet van Okno als creatieve organisatie. Voor de periode 2013-2016 werkt de organisatie hier twee luiken voor uit: enerzijds ALOTOF en anderzijds (THE ECOLOGY) of IGNORANCE. ALOTOF (a laboratory on the open fields) is bedoeld als vernieuwing van het ConnectedOpenGreens-programma (COG een initiatief met genetwerkte tuinen). De technologie en media worden in samenwerking met enkele organisaties en kunstenaars in residentie gerealiseerd. (THE ECOLOGY OF) IGNORANCE is een reflectief audiovisueel gericht programma waar bezoekende kunstenaars experimenteren met omgevingsdata van Open Green, met als einddoel de ontwikkeling van audiovisuele performances. In 2016 staat ‘Ecology of Ignorance’ gepland – een conferentie, tentoonstelling en “rollende non-lineaire” publicatie over de evolutie van ecologische kunst. Daarnaast gaat Okno een workshop per jaar organiseren, als onderdeel van de Splinterfieldsserie in samenwerking met nadine, iMAL, Constant, FoAM en Timelab. Pagina 106 van 160
De huidige personeelssituatie bij Okno bestaat nog steeds uit 4 kernmedewerkers die deeltijds werken en factureren via SMART aan 1.500 euro per medewerker. Voor de periode 2013-2016 wil Okno gewoon 2VTE tewerkstellen. De lonen worden volgens de tabel in het dossier betaald via interimkantoren, derde betaler, als zelfstandige en via de kleine vergoedingsregeling. Deze vergoedingen wil men verhogen volgens anciënniteitstoekenning (100 € extra per 7 jaar voorgaande expertise) en de wettelijke indexeringen. De basisstructuur met 4 kernwerknemers blijft behouden, maar de taken worden bijgestuurd. De vroegere werkwijze waarin elk van de kernleden verantwoordelijk was voor een deel van de programmatie, wordt aangepast omdat men een sterkere samenhang wil tussen het aanbieden van een interessant ontwikkelingsplatform voor mediakunstenaars en het openstellen van artistieke resultaten naar het publiek toe. De aanwerving van de ‘event designer’ is daar een gevolg van. De Raad van Bestuur wordt uitgebreid met 1 extra bestuurslid. De inkomsten wil men verder diversifiëren door de meerjarige subsidie van de Vlaamse Overheid, aan te vullen met subsidies van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, projectsubsidies gegenereerd door EU culturele samenwerkingen en punctuele projectsubsidies door andere lokale overheden zoals de gemeente en tussenkomsten door ambassades en samenwerkingen met binnen en buitenlandse partners. Tevens worden ook meerdere technische experten betrokken in de publiekswerking (o.a. een server en netwerk developer en graficus) om kennis door te geven onder de vorm van workshops en/of samenwerkingen met de kunstenaars. Alle residerende of bezoekende kunstenaars(groepen) zullen naast hun werkbudget ook een artistiek loon krijgen. Men voorziet ook “eco” investeringen en kosten aan het gebouw die beperkt blijven. 3.2
Samenwerking en netwerking
De partners waarmee samen gewerkt zal worden, zijn terug te vinden in de beschrijving van de programmatie en werden niet in het geëigende luik ingevuld. Volgens deze programmatie werkt men samen met heel wat internationale en Vlaamse organisaties en kunstenaars, zoals internationaal: Obrat Ljubljana, Yo-Yo/Kravin Hranice, Moks, Ecolab Laboral Gijon, Mooste en nationaal: Nadine, Foam, Klorofil, Ipem, Kask. Over deze samenwerkingen vindt men geen verdere aanknopingspunten in het dossier (zoals overeenkomsten, intentieverklaringen, enz.) en moet men het stellen met een aantal vrijblijvende verklaringen van mogelijke partners. Er wordt ook geen uitleg gegeven over hoe de samenwerkingen tot stand komen en in welk verband of welke criteria gebruikt worden om kunstenaars te selecteren. Er wordt vanuit gegaan dat in 2012 de EU opnieuw een project zal steunen, maar op de voorbereiding van de aanvraag of de evaluatie van het huidig project wordt in het dossier niet ingegaan. Het agentschap besluit dat het luik samenwerking en netwerking onvoldoende uitgediept werd in het dossier. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Er zijn 123.770 euro voor vergoedingen aan derden ingeschreven in de begroting van 2013. Hiervan gaat er 50.505 euro naar omkadering wat betekent dat er ongeveer 40 % van de vergoedingen aan omkadering besteed wordt. Beschouwd op de totale kosten (239.235,02 euro) komt het agentschap tot ongeveer de zelfde verhouding. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie tracht volgens het dossier een ruimer publiek aan te spreken dan het “gespecialiseerde” publiek. Okno reflecteert volgens het dossier voortdurend over de (wisselende) aard en de rol van een publiek, vanuit de evolutie van het programma en Pagina 107 van 160
meent men een groei in de geïnteresseerde hedendaagse kunst gerelateerde liefhebber te mogen waarnemen. Bezoekers van de workshop en werkactiviteiten zouden vooral uit de Brusselse en Vlaamse hogere kunstopleidingen komen. Met het andere deel van de werking wil men de geïnteresseerde kunstliefhebber benaderen. Evenals een groep mensen die wil geïnformeerd zijn via de media en daarin vaak actief wil in participeren, zowel lokaal als internationaal. Tenslotte bereikt de organisatie volgens het dossier door de participatie aan ecologische events of festivals in de buurt honderden nieuwsgierige bezoekers. De organisatie werkt vooral langs digitale technologie aan publiekswerving. Met de lancering van de publicatie hoopt men een nieuw publiek aan te trekken. De belangrijkste stap in de publiekswerking wordt echter volgens de organisatie gezet met de aanwerving van een halftijdse event-designer. Men hoopt hiermee ook de toegang tot de pers te vergroten. Uit het dossier blijkt dat de organisatie geen overzicht heeft van het publiek dat ze aanspreekt en een aanzet tot een communicatieplan vindt het agentschap niet in het dossier. Het agentschap meent dan ook dat het dossier onvoldoende werd uitgewerkt op het gebied van publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten en nodigt buitenlandse gasten uit. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten stijgt licht in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 3,05 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, zou dit in 2013 6,30 % bedragen. Dit zou de organisatie vooral bereiken via samenwerking en coproducties (samen 8.100 euro) en de opbrengst van de publicatie (3.000 euro) en recuperatie van verblijfskosten (2.000 euro). Het agentschap is van oordeel dat de kosten voor een event-designer hiermee onvoldoende blijken op te wegen tegen de meeropbrengst die hierdoor zou gerealiseerd worden. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies stijgt licht (van 63,50% in 2010 naar 67,05% in 2013). Dit betekent dus dat andere subsidies ongeveer in dezelfde verhouding stijgen. Volgens de begroting slaagt de organisatie er dus in de inkomsten te diversifiëren. Het agentschap schat in dat het groeipad realistisch zou kunnen zijn, maar vindt weinig garanties in het dossier hiervoor. Voor de subsidies van andere overheden en voor de inkomsten uit samenwerking en coproductie vindt het agentschap nog geen geschreven overeenkomsten terug in het dossier. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de nieuwe inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden toegelicht in het dossier, maar zijn voor het grootste deel forfaitair opgevat, zodat het moeilijk is om kosten concreet aan bepaalde projecten toe te wijzen. Ook op het gebied van planning blijft het dossier eerder vaag: deelnemende kunstenaars of hun profielen zijn vaak nog niet bekend en coproducties/samenwerkingen met andere organisaties zijn nog niet uitgewerkt. Het agentschap kan daarom moeilijk uitmaken of het artistiek en zakelijk plan sporen.
Pagina 108 van 160
3.8
Haalbaarheid
De organisatie is een aantal jaren werkzaam. De werking bespeelt een kleine niche en de organisatie slaagde er nog niet in haar publiekswerking op punt te stellen. Volgens het dossier zou dit verholpen worden door het aanstellen van een (halftijdse) event designer. Een aanzet tot communicatieplan of inzichten in het huidige publiek werden echter niet gegeven in het dossier. De inkomsten tracht de organisatie in dit dossier te diversifiëren maar zijn voornamelijk afkomstig uit subsidies. In het dossier vindt men geen stukken die kunnen aantonen dat deze inkomsten gegarandeerd zijn. Het agentschap is van mening dat het de haalbaarheid van het voorgestelde plan afhangt van de effectiviteit van de event designer die aangeworven wordt en de verderzetting/verhoging van de huidige andere subsidies. Gezien beide niet gegarandeerd zijn in het dossier, heeft het agentschap enig voorbehoud bij de haalbaarheid. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Okno vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In haar repliek heeft de organisatie het eerst over haar artistiek parcours en historiek. Het budget focust volgens de repliek op de basisstructuur en zal van daaruit per project een bedrag toewijzen. Dit is volgens de organisatie waarom het verband tussen het artistieke programma en de begroting moeilijk te leggen is. De organisatie gaat verder in haar repliek in op de verhouding tussen de besteding aan artistieke werking en overhead en wil deze verhouding laten herzien door het agentschap. In de berekening die de organisatie toevoegt zet zij opleidingskosten, catering, verplaatsing- en verblijfkosten en kosten voor publiekswerking, sponsoring en promotie, voor in totaal ongeveer 45.000 euro, bij artistieke kosten. Bovendien wordt een bedrag van 21.000 euro toegevoegd, dat niet was opgenomen in het tabblad ‘medewerkers geen loondienst’ als kosten voor artistiek inhoudelijke medewerkers (publiekswerking en kleine vergoedingsregeling). Dit neemt het agentschap normaliter niet mee in de berekening van artistieke kosten. Gezien hierover discussie mogelijk is, wil het agentschap zijn stelling op dit punt nuanceren en aanpassen in het preadvies. De organisatie geeft aan nog geen garanties te kunnen geven op verdere EUsubsidiëring. De organisatie voegt aan haar repliek wel de brieven van de toekomstige partners toe. Het betreffen vooral steunbetuigingen en intentiebrieven. Verder geeft de organisatie te kennen dat het duidelijk zou moeten zijn uit het dossier waar de artistiek-technische medewerker voor staat. Het agentschap merkt op dat hierover niets in het preadvies werd geformuleerd. Pagina 109 van 160
M.b.t. de raad van bestuur geeft de organisatie aan dat die bestaat uit 4 externe leden. Dit verandert niets aan de opmerking van het agentschap in het preadvies. Tenslotte gaat de organisatie in op haar publiekswerking, die volgens haar in eerste instantie gericht is op de andere cultuurgebruiker. De eventdesigner zal een nieuw publiek aantrekken en ook een communicatieplan uitwerken. Verder geeft de organisatie aan met welke partners op gebied van publiekswerking wordt samengewerkt en aan welke festivals en de communicatie errond geparticipeerd wordt. Volgens het agentschap wordt hiermee nog steeds geen concreet communicatieplan of een aanzet daartoe geschetst. In de conclusie geeft de organisatie haar huidige plaats en belang in het audiovisuele kunstenlandschap aan en wijst er op dat het wegvallen van subsidies in het kader van het Kunstendecreet het voor de organisatie niet meer mogelijk maken om internationale aanvragen in te dienen, waardoor tewerkstelling en expertise verloren zal gaan. Het agentschap is van oordeel dat de aangebrachte elementen geen aanleiding vormen om het preadvies te wijzigen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 110 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-007
Organisatie:
Nova vzw
Gevraagd bedrag:
92.734,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Nova vzw werd in 1996 opgericht door de toenmalige artistieke ploeg van de Beursschouwburg. Ze omschrijven zichzelf als een collectief van gebruikers (makers, kijkers) van audiovisuele media als middel voor educatie, sensibilisering, vorming en debat. De organisatie ziet film als een sociaal en artistiek medium. Vanaf 2001 werd de werking financieel ondersteund met project- en werkingssubsidies van Franstalige en Vlaamse overheden. De kern van de vzw onderging enkele veranderingen maar bleef in essentie een vrijwilligersstructuur die vasthield aan het programmeren van onafhankelijk tot stand gekomen audiovisuele creaties en werk dat getuigt van inhoudelijk en vormelijk onderzoek. Binnen het Kunstendecreet ontving Nova vzw structurele werkingsmiddelen vanaf 2006 en voor 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 75.000 euro per jaar. In dit dossier vraagt Nova vzw een 4-jarige structurele subsidie voor hun jaarwerking van gemiddeld 92.734 euro aan. Het dossier geeft boeiend de evolutie en zoektocht van deze unieke organisatie weer. Er wordt bijgestuurd en consequent getimmerd aan Cinema Nova als “levend filmhuis” met een multidisciplinaire en sociale werking. Cinema Nova wenst zijn strakke seizoensprogrammering voort te zetten, waarbij per jaar 6 programma’s worden opgezet (met een ritme van 4 avonden per week), met daartussen pauzes en een zomerstop die voor het openluchtfestival pleinOPENair. Elk programma bestaat uit een aantal vaste formules zoals Open Screen, Nocturnes, cineketje, Prima Nova en microboutiek. Er zijn coproducties met Offscreen, Pink Screens en Filem’On, die de open werking van de rganisatie extra illustreren. Het initiatief Kino Climates, een internationaal netwerk van onafhankelijke filmhuizen, wordt door de commissie waardevol gevonden. De commissie kijkt uit naar de verdere uitbouw hiervan. Samen met de bewezen lokale verankering is dit een sterke troef. Er zijn tevens informele samenwerkingen met de brede culturele sector, ook over de verschillende disciplines heen. De commissie is onder de indruk van de integere manier waarop maatschappelijk engagement en actieve deelname aan sociale veranderingen ingebakken zitten in alle elementen van hun werking. Cinema Nova vertoont zoveel mogelijk op origineel formaat. Op de digitale uitdagingen werd voorlopig nog niet voluit ingezet. De commissie merkt op dat ze – gegeven het belang van digitale technologieën voor onafhankelijke cinema – de toenadering tot de digitale tendensen als een noodzakelijke aanvulling ziet op de “ambachtelijke” benadering van Nova. De dynamische interne werking is gebaseerd op vrijwillige inzet. De inschakeling van het publiek als vrijwilligers, leden van de kernploeg en de Algemene Vergadering toont dat Nova publieksparticipatie op een bijzondere wijze waardeert. Het jaarritme is gebaseerd op seizoensgebonden bezoekersaantallen en de draagkracht van de ploeg. De commissie vindt Nova's voortdurende zelfreflectie zeer positief. De organisatie kent een horizontale hiërarchische structuur en wordt gekenmerkt door laagdrempeligheid in vele vormen (prijzenpolitiek, inleidingen, ontmoetingen, debatten, ondertiteling, consultatie videotheek & bibliotheek). De diversiteit van de programmering wordt gewaarborgd door de samenwerking met verschillende programmatoren. Het brede en duurzame draagvlak van de organisatie is lovenswaardig. Pagina 111 van 160
De artistieke en zakelijke plannen lopen parallel. De stijging van het budget wordt verantwoord door de stijging van de kosten. De beperkte gevraagde verhoging wordt voornamelijk onderbouwd met een uitbreiding van 0,5 VTE naar 1 VTE en een up-to-date houden van de infrastructuur. Algemeen beslaat de kostenstructuur in de eerste plaats de programmatie en slechts voor een beperkt deel personeel, infrastructuur en diverse uitgaven. Tot slot waardeert de commissie de zeer mooi gespreide en diverse subsidie en andere inkomsten gespreid over de gemeenschappen. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid tot indienen van een repliek. De commissie handhaaft haar advies. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag.
Pagina 112 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-007
Organisatie:
Nova vzw
Gevraagd bedrag:
92.734,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Vzw Nova werd opgericht in 1996 door de toenmalige artistieke ploeg van de Beursschouwburg en profileert zich als een plaats waar niet-verdeelde films (fictie en documentaires) en zelden vertoonde films en miskende genres (B-films, amateurwerk) aan bod komen. Ze omschrijven zichzelf als een collectief van gebruikers (makers, kijkers) van audiovisuele media als middel voor educatie, sensibilisering, vorming en debat. Vanaf 2001 werd de werking financieel ondersteund met project- en werkingssubsidies van Franstalige en Vlaamse overheden. De kern van de vzw onderging enkele veranderingen maar bleef in essentie een vrijwilligersstructuur die vasthield aan het programmeren van onafhankelijk tot stand gekomen audiovisuele creaties en werk dat getuigt van inhoudelijk en vormelijk onderzoek. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het Kunstendecreet ontving Nova vzw structurele werkingsmiddelen vanaf 2006 en voor 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 75.000 euro per jaar. Voor 2011 bedroeg de subsidie 72.189,64 euro. De organisatie had op 31.12.2009 een negatief eigen vermogen van 32.222,33 euro. Bij de inspectie werd gewezen op onduidelijkheden in het bedrag van de overgedragen winst. Ook voor 2010 was het verlies van het boekjaar niet zichtbaar in de samenstelling van het eigen vermogen. Volgens vzw Nova was dat te wijten aan het boekhoudpakket. Aan dit euvel zou in 2011 worden verholpen met de aanschaf van een nieuw boekhoudpakket. Het agentschap stelt vast dat er geen beterschap is. Het agentschap dringt ook aan op overeenkomsten voor vrijwilligers. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie streeft naar een minimum van 1/4 eigen inkomsten t.o.v. de subsidies en men zal het volume van de eigen inkomsten evenredig met de subsidieverhoging proberen te vergroten. Vanaf 2013 zullen de prijzen van de toegangstickets en de drankverkoop licht verhoogd worden, waarbij men er wel naar streeft om de voorstellingen zo laagdrempelig mogelijk te houden. Tevens wordt gemikt op een stijging van het bezoekersaantal, dankzij een efficiëntere seizoenprogrammatie. De financiële opvolging is in handen van de Raad van Bestuur, bijgestaan door het Bureau en de zakelijk leider waarbij een systeem van analytische boekhouding wordt uitgewerkt dat inzetbaar zal zijn vanaf 2013. Vanaf 2010 heeft de organisatie wel al een analytische controle als aanvulling op de begrotingscontrole in het algemeen. De communicatie tussen alle elementen van de structuur gebeurt via e-maillijsten en een interne website. Deze applicatie wil men verder uitbouwen zodat het een interactief werkinstrument wordt voor de ploeg. Het systeem van vergoedingen (vrijwilligers, tijdelijke krachten) dat in 2008 – 2009 op poten werd gezet, wordt in de toekomst verder gebruikt.
Pagina 113 van 160
De organisatie wil het volume tijdelijke tewerkstelling wel uitbreiden naar 1 VTE, waarbij het niet de bedoeling is over te schakelen naar een volledig gesalarieerde structuur omdat dit ingaat tegen de geest eigen aan Nova's vrijwilligerswerking. De zaalinfrastructuur wil men zo polyvalent en gebruiksvriendelijk mogelijk maken, door het sanitair te vernieuwen, de verwarmingsketel te vervangen (ecologisch en performanter), een kleine keuken te installeren, afwatering in de foyer te verbeteren, ... Om de zaal polyvalenter te maken zijn investeringen zoals een technisch plafond installeren (belichting) en een opbouwpodium nodig. Om andersvaliden te ontvangen zijn op de begane vloer een aantal aanpassingen nodig zoals het installeren van een hellend vlak aan de ingang en een toegankelijk aangepast sanitair. Voor deze infrastructuurwerken wil de organisatie de mogelijkheden van alternatieve financiering onderzoeken en ook de eigenaar aanspreken. De gevolgen voor de ontwikkelingen van digitale 2K projectie kan de organisatie op dit moment moeilijk in te schatten, maar de organisatie is wel betrokken bij de ontwikkelingen van o.a. de aankoopgroep opgestart door de Vlaamse Gemeenschap (departement CJSM). 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie werkt met heel wat partners samen maar voor het grootste deel zijn de samenwerkingsverbanden informeel, met ook heel wat internationale contacten. In januari 2010 zag het internationale Kino Climates-netwerk (“micro cinema’s”) het licht waarin Nova een initiërende en coördinerende rol speelde. In België is er een wisselwerking met Auguste Orts, Courtisane, SIC, Marcel vzw, Filemon vzw, Brussel behoort ons toe, PTTL, en wordt samen gewerkt met ArtCinema OffOff, Kraak, Polymorfilms, Sound Image Culture, Open Doek, Durga, Cinema Zuid, Rits (Erasmus Hogeschool), Koninklijk Filmarchief, Bozar, Cinema Arenberg, bna-bbot, Le p'tit Ciné, Het Beschrijf, Argos, Cinema Zed, Ateliers Claus, Magasin4, Hongaars Cultureel Centrum, Goethe Instituut, British Council.... Enkele organisaties doen beroep op het zelf ontworpen softwareprogramma voor ondertiteling. Daarnaast is Nova lid van enkele netwerken zoals het Brussels Kunstenoverleg (BKO), van het VOBK, Sociare, de FBC (Federatie Belgische Cinema's) en de beroepsfederatie van (profit)vertoners in België waar Nova lid van is als vertoner en verdeler. Op internationaal vlak zijn er contacten met het Filmfestival Rotterdam, Worm (Amsterdam), International Film Festival Oberhausen, Sputnik (Geneve), Lausanne Underground Film Festival, Tek (Rome), BFI (Groot-Brittannië), Oberhausen Film Festival (Duitsland), Japan Foundation, WerkStattKino (Duitsland), Béla Balasz Studio (Hongarije), Extrapool (Nederland), Films For Freedom (India), CIFA en Yunfest (China), Het agentschap is overtuigd dat de organisatie sterk op samenwerking en (internationale) netwerking inzet. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 395.700 gaat 148.970 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 62,35 % van de totale kosten naar overhead en 37,65% naar artistieke werking. Deze verhouding is een aanzienlijke verbetering in vergelijking met 2010 (72,22% t.o.v. 27,88). Deze verhouding is voor het agentschap gunstig voor een dergelijke organisatie. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie staat open voor iedereen, maar heeft ook een “typisch” publiek; vaak studenten, kunstenaars, filmmakers of cinefielen die open staan voor iets nieuws. Een groot deel van het publiek komt omwille van de inhoudelijke thema’s en bestaat in de eerste plaats uit een gestaag groeiend Brussels publiek (cf. tweetalige promotie met Pagina 114 van 160
o.a. het programmakrantje). De ondertiteling van films is hierin erg belangrijk, deze wordt soms noodgedwongen door de organisatie zelf verzorgd. De interactie tussen ploeg, publiek en basisgroepen staat garant voor participatie van soms moeilijk bereikbare doelgroepen. Met de kinderprogrammatie van Cineketje richt Nova zich op kinderen (-12 jarigen) en hun ouders. De organisatie wil via haar prijzenpolitiek een breed publiek een duwtje in de rug geven om een nieuwe, vernieuwende, onbekende film te komen kijken. Heel wat categorieën genieten dan ook een reductie, naast akkoorden met CJP, artikel27 en VGC (Cultuurwaardebon), Klasse (Lerarenkaart), ... Ook abonnementen worden gepromoot en regelmatig zijn volledig gratis toegankelijke activiteiten. Vaak zijn er naar aanleiding van een voorstelling gasten met eventueel een vraaggesprek na de film of debatten. De organisatie wordt ook regelmatig gecontacteerd door scholen en groepen voor een rondleiding en een toelichting over de werking van Nova. Naast het (tweetalig) krantje, gerichte mailings en digitale nieuwsbrief wordt er ook gebruik gemaakt van flyering en affichage en de website toont het programma online, archiveert de voorgaande programma’s en geeft achtergrondinfo over het ontstaan en de context van Nova. Het programma wordt ook hernomen in de belangrijkste cultuur- en filmagenda’s en op websites met culturele agenda’s. Het gebruik van sociale media is een uitdaging voor de komende werkjaren. Verder maakt de organisatie zelf trailers die dienst doen als teasers voor een nieuw programma. De festivals Offscreen, Pink Screens en Filemon doen dit al om hun festival te promoten. De organisatie hoopt ten slotte dat er een Belgisch-Vlaamse variant van de Nederlandse Filmkrant op de markt zou komen die het gebrek aan aandacht van de nationale filmpers voor de diversiteit kan compenseren. Het agentschap is overtuigd dat de organisatie gedegen inspanningen doet om de publieksgerichtheid van de organisatie te verhogen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft tal van internationale contacten en nodigt buitenlandse gasten uit. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten blijft ongeveer gelijk in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 20,26 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, daalt dit lichtjes in 2013 tot 17,32 %. Voornaamste oorzaak is de voorziene verhoging van de personeelskosten (1 VTE) voor verdere professionalisering van de organisatie. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies stijgt licht (van 27,57 % in 2010 naar 31,29 % in 2013). Kosten en inkomsten worden zeer goed toegelicht en concreet voorgesteld en de organisatie slaagt erin de inkomsten voldoende te diversifiëren. Het agentschap acht het groeipad realistisch. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden goed toegelicht in het dossier en duidelijk toegewezen aan onderdelen van de werking.
Pagina 115 van 160
Ook op het gebied van planning is het dossier duidelijk en de samenwerkingsverbanden worden helder en concreet voorgesteld . Het agentschap is van oordeel dat het artistiek en zakelijk plan voldoende met elkaar sporen. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie is werkzaam vanaf 1996 en in de periode dat de organisatie gesubsidieerd werd onder het Kunstendecreet slaagde de organisatie erin steeds meer publiek aan te spreken. De publiekswerking is gedegen en goed doordacht. De inkomsten tracht de organisatie in dit dossier te diversifiëren. De organisatie had in 2010 wel een negatief vermogen opgebouwd van 35.501,56 euro. Het agentschap is van mening dat de haalbaarheid van het voorgestelde plan gegarandeerd is, gezien de erg concrete en heldere planning en uitwerking van het dossier. Het agentschap is wel van oordeel dat de afbouw van het negatief vermogen een aandachtspunt moet blijven van de organisatie. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Nova vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van de mogelijkheid om een repliek in te dienen. Het agentschap handhaaft dan ook zijn advies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren voor een bedrag dat in de lijn ligt van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 116 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-FE-010
Organisatie:
Peymey Diffusion vzw
Gevraagd bedrag:
80.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
PeyMey Diffusion vzw organiseert jaarlijks het Brussels Internationaal Festival van de Fantastische film (BIFFF) dat plaatsvindt in Tour en Taxis te Brussel. Het doel is om de diversiteit en sociaal-culturele relevantie van de genrecinema i.c. de fantastische film bij een zo breed mogelijk publiek te promoten. BIFFF heeft reeds 29 edities achter de rug en ziet zichzelf als een multidiciplinair festival, waarbij de 7de kunst functioneert als een brug naar andere artistieke disciplines. Naast het vertonen van films verzorgt het BIFFF ook randprogrammatie en evenementen. Binnen het Kunstendecreet ontving BIFFF structurele werkingsmiddelen sinds 2006 en in de periode 2010-2012 werd een subsidie van 70.000 euro toegekend. In dit dossier vraagt PeyMey Diffusion een 4-jarige subsidie voor de jaarwerking van gemiddeld 80.000 euro per jaar. PeyMey wil in de volgende beleidsperiode zijn werking behouden en een Nederlandstalige halftijdse werkkracht aanwerven om de drietalige communicatie te versterken. De commissie erkent dat de sterke publieksgerichtheid een van de hoofdtroeven is van het festival en juicht de jaarlijkse opkomst van 60.000 bezoekers toe. Daarnaast waardeert de commissie de grote zorg die besteed wordt aan tweetaligheid op het vlak van het onthaal en de ondertiteling van de films. Door de magere, onevenwichtige en taalkundig slordige uitwerking van het dossier was het voor de commissie echter zeer moeilijk om een zicht te krijgen op het artistiekinhoudelijk profiel van zowel de festivalwerking als de programmatie. De commissie is van mening dat in het dossier van een festival dat reeds 30 jaar meegaat, een duidelijk omschreven artistieke visie niet mag ontbreken. Een opsomming van de verschillende programmaonderdelen – waaraan overigens ook niet altijd (vgl. Festiv’Art) een precieze invulling wordt gegeven - is daarvoor niet toereikend. Zo wordt in het dossier onder meer niet voldoende uitgewerkt wat verstaan wordt onder het genre van de fantastische film, hoe de programmatie tot stand zal komen, wat daarbij de selectiecriteria zijn en wat, in meer algemene zin, het artistieke profiel van het festival is. In het kader hiervan werd trouwens door één commissielid ten zeerste betreurd dat tijdens de vorige editie van het festival, juist door het ontbreken van duidelijke selectiecriteria, een sensatiefilm als A Serbian Film kon worden geprogrammeerd. Ook blijft te onduidelijk hoe BIFFF zich binnen het AV-landschap profileert, met name ten opzichte van andere spelers op hetzelfde terrein. De commissie betreurt het bijvoorbeeld dat het dossier niet rept over de activiteiten van de vzw Marcel. Verder worden weliswaar een aantal samenwerkingsverbanden opgesomd, maar op de aard van die samenwerking wordt niet altijd voldoende diep ingegaan. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. Op zakelijk vlak is de commissie van mening dat bepaalde kosten, zoals de personeelskost, de telefoonkosten en het opzetten van de infrastructuur, te hoog liggen. Wat betreft het personeelsbestand vindt de commissie een team van 11 vaste medewerkers voor een organisatie die buiten het festival geen noemenswaardige jaarwerking heeft, zeer hoog. Gezien de hoge kosten is het allicht geen toeval dat de laatste editie van het festival met 38.000 euro verlies werd afgesloten. Aangezien het Pagina 117 van 160
volgens de organisatie zelf niet realistisch is om bij de komende festivaleditie meer dan 60.000 bezoekers te verwachten, wordt ter compensatie van het deficit gedacht aan een prijsverhoging van de tickets en de diverse abonnementen. Concrete en haalbare plannen om te bezuinigen, worden in het dossier echter niet uitgewerkt. De commissie meent dat dit ontbreken van een duidelijk plan om de financiële problemen onder controle te krijgen geen vertrouwen wekt met name wat betreft de langetermijnvisie en het realisme van het groeipad. Wat voorts opvalt, is dat het voormalige professionele niveau op het vlak van zowel publiekswerving als publiekswerking in dit dossier niet terug te vinden is in de vorm van een gedetailleerd uitgewerkt communicatieplan. De acties op dit vlak konden hooguit door de commissie incidenteel worden afgeleid uit de algemene planning in bijlage 4.
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De feitelijke aanvullingen en nuancering rond de definitie van fantastische film, de selectieprocedure en selectiecriteria, het personeelsbeleid en het promotie- en communicatieplan brengen de commissie ertoe de conclusie van het preadvies bij te stellen. De commissie heeft echter wel nog steeds bedenkingen bij de invulling van het artistiek profiel (hier wordt enkel verwezen naar omkaderende activiteiten) en de positionering in het landschap. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de meerderheid binnen de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag en voor twee jaar. Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert een minderheid van twee commissieleden van de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
Pagina 118 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-FE-010
Organisatie:
PeyMey Diffusion vzw
Gevraagd bedrag:
80.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Begin jaren ’80 werd het Brussels International Fantastic Film Festival (BIFFF) opgericht door PeyMey Diffusion, een groep aanhangers van fantastische films, die daarvoor al een aantal verschillende filmevenementen en festivals organiseerden. Intussen werden reeds 29 edities georganiseerd waarbij PeyMey Diffusion een zo volledig mogelijk panorama wil aanbieden van fantastische producties op Belgisch, Europees en internationaal vlak. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
De organisatie is reeds vanaf 2006 gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet en voor de periode 2010-2012 werd een bedrag toegekend van 70.000 euro. In 2011 was dit een bedrag van 67.377,00 euro. Bij de controles op de afrekeningsdossiers kon herhaaldelijk worden vastgesteld dat de zakelijke werking van PeyMey niet optimaal is. Zo blijft er onduidelijkheid over transacties tussen BIFFF vzw en PeyMey Diffusion vzw waarbij soms zelfs stavingstukken ontbreken. Het agentschap drong er dan ook aan dat er zo snel mogelijk een duidelijke en gedetailleerde coproductieovereenkomst zou worden opgemaakt, waarbij zowel de kosten als de opbrengsten toegewezen worden aan een van beide vzw’s. Deze werd ondertussen bezorgd aan het agentschap. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie gaat er voorlopig van uit dat het 31ste BIFFF te Tour & Taxis zal plaatsvinden. Het ingediende plan houdt rekening met het deficit van 2011. Door de digitalisering, de montagekosten en slijtage aan de infrastructuur, voorziet de organisatie een stijging van de uitgaven, die gecompenseerd zou moeten worden met meer inkomsten uit ticketverkoop (stijging van de ticketprijzen en niet van de publieksopkomst die volgens de organisatie haar limiet bereikt heeft). Verder wil men de montagekosten doen dalen en meer investeren in de artistieke productiekosten. De sponsoring zal volgens de organisatie status quo blijven, maar men hoopt dat de inkomsten uit de festivalbar en de merchandising zullen blijven stijgen. Voor de 30ste editie wil de organisatie een Nederlandstalige halftijdse werkkracht aanwerven om de drietalige communicatie van het festival met zijn publiek, de sector en de media te versterken, die dan uiteraard ook in 2013-2016 zou verder werken. Men hoopt de (huur)kosten binnen de perken te houden maar verwacht toch een meerkost voor de eerste gedeeltelijke digitale editie (2012). 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie werkt samen met Cinematek (restrospectieven & hommages) en de Unie van de Middenstand (Tax shelter seminarie). Verder wordt samen gewerkt met Rits (workshop), Insas (workshop), de Mediatheek van de Franse Gemeenschap (speciale acties & voorstelling gasten a.d.h.v. trailers), Musée d’Art Fantastique (Festiv’Art), La Pagina 119 van 160
Galerie d’Enfer (Festiv’Art), Arkel Body Art Galerie (Festiv’Art) en diverse bioscopen voor de Nacht van de Fantastische Film. Op internationaal vlak werkt men samen met ambassades, diplomatieke vertegenwoordigingen en culturele vzw’s voor extra publiciteit en promotie. Het agentschap is van oordeel dat het aspect samenwerking en netwerking van de organisatie voldoende uitgewerkt is. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 1.117.505 euro gaat ongeveer 310.000 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 72,26 % van de totale kosten naar overhead en 27,74 % naar artistieke werking. Deze verhouding is ongeveer gelijk aan die in 2010 (72,39% t.o.v. 27,61%). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar voor de werkvorm festival, maar het agentschap beveelt aan de besteding aan artistieke producties waar mogelijk te maximaliseren. 3.4
Publieksgerichtheid
Het festival verwelkomt iedereen en wil fungeren als een ontmoetingsplaats voor vrienden en gelijkgezinden. Er worden animaties verzorgd door diverse theatergezelschappen en de films worden ingeleid (in het Frans en het Nederlands). Na de films zijn er de Q & A sessies afgesloten door een foto en signeersessie. Alle films in de grote zaal worden voorzien van tweetalige ondertitels, wat volgens de organisatie een aanzienlijke financiële inspanning vergt. Goedkope tickets en abonnementsformules, moeten de drempel zo laag mogelijk houden. Tickets zijn zowel ter plaatse als online te koop via de website van het festival, bij Sherpa en in de diverse filialen van Fnac en Mediamarkt. De publiciteitscampagne verloopt in de twee landstalen (affiches, spotjes, advertenties), tweetalig (de persconferentie, de programmafolder) en drietalig (de catalogus, de website). Via o.a. de sociale media streeft men ernaar dat entiteiten ontstaan die zich rond de fantastische kunsten groeperen zijn fans, cinefielen, cultfilmadepten, body art liefhebbers, gothic aanhangers, netsurfers, videogamespelers, cosplayers, enzovoort…. De verhuis in 2007 naar Tour & Taxis en de vijf opeenvolgende edities daar zouden er volgens de organisatie toe geleid hebben dat het festival zowel qua imago als bekendheid beter scoort bij het Vlaamse publiek. Het agentschap is van oordeel dat de organisatie voldoende scoort op het vlak van publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
In 2009 en 2011 werd door de organisatie speciale aandacht besteed aan Marokkaanse genrefilms in samenwerking met de ambassade. De organisatie heeft verder een aantal internationale contacten. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten blijft nagenoeg gelijk in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 43,96 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, is dit in 2013 43,11 %. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies blijft eveneens nagenoeg gelijk (van 11,59 % in 2010 naar 12,37 % in 2013). Kosten en inkomsten worden summier toegelicht. Het dossier Pagina 120 van 160
gaat voor het grootste deel uit van een status quo van de werking. Er wordt een beperkte stijging van het huidige subsidiebedrag aangevraagd, maar dit wordt onvoldoende verantwoord in het aanvraagdossier. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden slechts summier en indirect toegelicht in het dossier. De planning is summier en omvat slechts de maanden voorafgaand aan het festival in april 2013. Het agentschap heeft te weinig basis om in te schatten of het zakelijk met het artistiek plan spoort. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie werd vanaf 2006 meerjarig gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Op basis van de huidige en voorbije werking en in functie van het criterium haalbaarheid lijkt de realisatie van de voorgelegde plannen haalbaar, maar het agentschap blijft de weinig transparante verhouding tussen BIFFF vzw en PeyMey Diffusion vzw een belangrijk aandachtspunt vinden voor de organisatie. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van PeyMey Diffusion vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft in haar repliek aan dat de Tour en Taxis site een opportuniteit was, die tegelijkertijd sterk de kosten verhoogde. Het festival is ondertussen in onderhandeling met twee alternatieve sites. De organisatie is zich er wel van bewust dat het deficit moet weggewerkt worden en somt een aantal maatregelen op in de repliek. Concrete besparingsbedragen worden hierbij niet mee gegeven, wel een totaalbedrag. M.b.t. de onduidelijkheid over de transacties tussen BIFF en PeyMey Diffusion geeft de organisatie aan dat op 5/10/2011 een coproductie overeenkomst werd opgesteld tussen beide verenigingen, hoewel ook volgens de repliek het bestaan van twee verenigingen (even) overbodig leek. In deze “coproductie overeenkomst” worden afspraken gemaakt m.b.t. deficits/overschotten in één of beide verenigingen. Het agentschap is van oordeel dat de elementen aangebracht in de repliek aanleiding geven tot het wijzigen van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. Pagina 121 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-012
Organisatie:
Bevrijdingsfilms vzw
Gevraagd bedrag:
127.500,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Bevrijdingsfilms werd opgericht in 1971 als een niet-commerciële filmverdeler van films uit het Zuiden. Aanvullend vervult Bevrijdingsfilms een dienstverlenende en adviserende functie (programmatie op maat en verhuur av-materiaal) waarmee ze een breed publiek bereiken in de socio-culturele (cc’s, jeugdhuizen,…) en educatieve sector (vnl. scholen). Ook de registratie van vertoningen en opvolging van vertoningsrechten nemen ze op zich. De wereldfilmfestivals Open Doek, Cinema Novo en Afrika Filmfestival zijn een belangrijke afzetmarkt en artistieke partners voor de films die Bevrijdingsfilms in distributie heeft. Bevrijdingsfilms wordt reeds vanaf 2006 meerjarig gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet. In de laatste ronde werd een bedrag van jaarlijks 85.000 euro toegekend. De organisatie bewijst al decennia een nuttige rol te spelen in het av-vertonerslandschap en heeft een breed draagvlak in Vlaanderen. Op dit moment wordt de organisatie geconfronteerd met een aantal veranderingen in het landschap. Door de switch naar digitale projecties valt de traditionele 16-mm en 35-mm verdeling gedeeltelijk weg. Door de marktevolutie (wegvallen verdeler A7A) kan Bevrijdingsfilms zich op een breder terrein begeven van het regelen van vertoningsrechten en optreden als algemene (niet enkel sociaal-politieke) dvd-verdeler. Verder is er een terugval in bepaalde aanvragen m.b.t. verhuur van fysieke dvd’s aan scholen, verhuur van 16-mm en ander av-materiaal. De commissie is positief over de overname van de taken van A7A, maar voelt wel dat deze aanvulling van het bestaande aanbod wat in de schaduw staat, terwijl dit net – bv. door het op de website te plaatsen – een nieuw publiek kan genereren. Momenteel zit ook een nieuw project in de pijplijn voor een video-on-demand concept met de Wereldmediatheek. De op dit moment eerder afwijzende houding ten opzichte van de vraag van de Nederlandse grote broer in videorechten, Videma, om samen te gaan, kan de commissie volgen. De eigenheid van Bevrijdingsfilms als sociopolitieke verdeler kan daardoor op de helling komen te staan. De organisatie heeft goede partners zoals Jekino en Libération Films, hoewel uit het dossier niet duidelijk wordt hoe de constructie tussen beide organisaties nu precies zit. Het valt op dat de partnerships vaak ook overlappingen veroorzaken met het takenpakket van Bevrijdingsfilms waardoor die uniciteit een stuk verloren gaat. Organisaties als Jekino (regeling vertoningsrechten en educatie), Open Doek (dvdreleases, filmadvies en educatie), Lessen in het donker (filmadvies en educatie) en Fonk (programmatie van documentaires in circuit) voorzien deels in een gelijkaardige dienstverlening. Tevens wordt de relatie met deze laatste speler niet toegelicht in het dossier. Deze recente overlappingen roepen veel vragen op. In het aanvraagdossier wordt melding gemaakt van een mogelijk samengaan met Open Doek tegen het einde van de komende beleidsperiode (2016). Daarmee geeft de organisatie aan dat het in een soort ‘uitdoofscenario’ zit en nog een budget vraagt om de komende jaren de bestaande werking te financieren zonder daarbij nog tot grote Pagina 122 van 160
vernieuwingen over te gaan. Dit verklaart vermoedelijk ook het gebrek aan dynamiek en nieuwe uitdagingen in het dossier. Het is ook niet duidelijk wat de toekomst van partner Libération Films is. De commissie mist in het dossier een overzicht van publieksbereik, aantal boekingen, aantal verdeelde films, aantal verhuuropdrachten enz. om een zicht te krijgen op het reële bereik van de werking. In het dossier wordt de nood aan extra personeel geformuleerd, veroorzaakt door het verminderde, traditioneel deels vrijwillige, personeelsbestand. De commissie heeft begrip voor deze vraag, maar vraagt zich anderzijds af of (door het dalen van aanvragen voor de huur van dvd, huur van materiaal, overlap in takenpakketten) dit geen goed moment is om taken stilaan uit te besteden aan partners. De invulling van de criteria diversiteit en interculturaliteit vindt de commissie hoofdzakelijk in de gedistribueerde films. Ondanks bovenstaande opmerkingen wil de commissie onderstrepen dat ze respect en bewondering heeft voor het parcours dat de organisatie heeft afgelegd en voor het nog steeds bewezen nut en maatschappelijk belang van de organisatie in het veld en voor de sector. De commissie wil de organisatie graag blijven ondersteunen, maar wil Bevrijdingsfilms doorverwijzen naar een 2-jarige subsidie, waarbij de organisatie in 2013-2014 de tijd en het budget krijgt om de afronding en/of overdracht/hervorming van de werking te vervolledigen en daarbij op zoek te gaan naar de strategisch en inhoudelijk juiste partner(s). 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie gedurende twee jaar te subsidiëren en voor minder dan het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. Er wordt echter onvoldoende uitgelegd en beargumenteerd waarom de organisatie zich niet in een overgangsscenario bevindt. De commissie vindt geen elementen die aanleiding geven tot een wijziging van het preadvies of adviesbedrag. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie gedurende twee jaar te subsidiëren en voor minder dan het gevraagde bedrag.
Pagina 123 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-012
Organisatie:
Bevrijdingsfilms vzw
Gevraagd bedrag:
127.500,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Bevrijdingsfilms werd opgericht in 1971, in de geest van mei ’68. Het is een socioculturele organisatie die als niet-commerciële audiovisuele distributeur vanuit Leuven heel Vlaanderen bestrijkt. Bevrijdingsfilms biedt audiovisuele programma’s aan voor bioscopen, culturele centra, ontwikkelingsorganisaties, bibliotheken enz. Het centrale thema is telkens het emancipatieproces. Vandaar ook ‘bevrijdingsfilms.’ De werking bestaat vooral uit de film & videodistributie, filmbegeleiding/educatie, materiaalverhuur en videoservice. De vzw werkt dus dienstverlenend en ondersteunend voor alle vormen van socio-cultureel, vormend en educatief werk. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het Kunstendecreet ontvangt Bevrijdingsfilms vzw meerjarige subsidies vanaf 2006. Voor de periode 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 85.000 euro. In 2011 werd dat 81.814,93 euro. Bij de controle op de afrekeningsdossiers waren er weinig opmerkingen van het agentschap. De organisatie had een aanzienlijke winst in 2009 die het grote verlies van 2008 compenseerde Hierdoor eindigde ze met een beperkte gecumuleerde winst in 2009. Het boekjaar 2010 sloot echter opnieuw af met een klein verlies (5.681,02 euro), waardoor de organisatie opnieuw eindigt met een gecumuleerd verlies van 3.258,29 euro. Het agentschap gaf ook mee dat een verdere uitbouw van de website als databank van álle beschikbare films met uitgebreidere zoekfuncties, kan leiden tot een betere ontsluiting. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Voor een degelijke werking en verdere uitbouw is volgens het dossier verdere professionalisering nodig. Door het vertrek van een medewerker en het stoppen van een vrijwilligster, en gezien de gestegen werkdruk heeft de organisatie een bijkomend halftijds personeelslid voor administratieve ondersteuning nodig. De volgende jaren zal de organisatie op Blu-Ray of digitale dragers en Mediaplayers/computers moeten aankopen omdat de organisatie zelf eigen gemaakte HD-dvd’s wil uitbrengen. 3.2
Samenwerking en netwerking
Er is intense samenwerking met de Franstalige zusterorganisatie Libération Films via gezamenlijke aankopen van films en materiaal. Een werknemer is door Bevrijdingsfilms vzw gedetacheerd voor de werking in Brussel (voor de Brusselse Vlamingen). Verder werkt de organisatie samen met Jekino Filmdistributie en A7A GroupVideo (voor boekingen films/vertoningsrechten) en tal van festivals, vooral dan de drie ‘wereldfilmfestivals’ (Cinema Novo, Open Doek en het Afrika Film Festival).
Pagina 124 van 160
Andere organisaties (vooral ontwikkelingsorganisaties, zoals 11.11.11, Broederlijk Delen, enz. en culturele organisaties) geven thema’s op aan Bevrijdingsfilms die dan gericht AVprogramma’s kan aankopen en verdelen. Een belangrijke samenwerking is het Project Tien om te Zien in de buurtwijken van Groot-Leuven, een project opgezet met steun van de Stad Leuven en uitgewerkt door Vormingplus-Oost-Brabant, het Afrika Film Festival en Bevrijdingsfilms. In 10 verschillende buurten worden 10 films vertoond op locatie. Voor aankoop/onderhoud van nieuwe technologie en website heeft Bevrijdingsfilms een nieuwe partner gevonden in Wereldmediatheek vzw in Antwerpen. Bevrijdingsfilms participeert in hun nieuwe VOD project VIZZI.be dat in de loop van 2011 opgestart werd. De bedoeling is dat Bevrijdingsfilms in de toekomst content gaat leveren voor dit nieuwe project. Recent is er een intentieverklaring opgesteld (informeel) tussen Bevrijdingsfilms en Open Doek om in de toekomst nauwer samen te werken. Dit zou zelfs op termijn kunnen leiden tot een volledig samengaan na de volgende subsidieperiode. De werking van beide organisaties kan als complementair beschouwd worden. De modaliteiten en voorwaarden zullen in de volgende jaren nog verder besproken worden. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 280.960 euro gaat ongeveer 85.000 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 69,75 % van de totale kosten naar overhead en 30,25 % naar artistieke werking. Deze verhouding is ongeveer gelijk aan die in 2010 (67,51 % t.o.v. 32,49 %). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar voor dit type organisatie die voornamelijk dienstverlenend en ondersteunend optreedt. 3.4
Publieksgerichtheid
De vzw wil een zo ruim mogelijk publiek bereiken, uit alle lagen van de bevolking. Door het zeer grote aanbod speelfilms en docu’s die zoveel diverse thema’s behandelen kan iedereen volgens de organisatie zijn/haar gading vinden in het aanbod van Bevrijdingsfilms om een geslaagde AV-activiteit te organiseren. In de praktijk zijn het vooral educatieve instellingen die gebruik maken van de programma’s, evenals culturele centra, vormingsinstellingen, socio-culturele verenigingen, ontwikkelingsorganisaties, milieuorganisaties, jeugdhuizen, bibliotheken… Occasioneel worden de programma’s ook aan individuele burgers verhuurd. Naast gerichte mailings en de website wordt occasioneel publiciteit gevoerd in het tijdschrift Filmmagie & Cinemagie, in het tijdschrift Film en in de catalogi van de wereldfilmfestivals, De website uitbreiden en aantrekkelijker maken staat hoog in de planning evenals een professionele nieuwsbrief. Op het vlak van filmbrochures is er veel vooruitgang geboekt door de samenwerking met Jekino/Lessen in het Donker en Open Doek. Om vertoners met specifieke programma's kennis te laten maken, werkt de organisatie sinds kort samen met Wereldmediatheek vzw in Antwerpen. In de volgende periode wil de organisatie ook via Facebook, LinkedIn, Google+, Twitter en andere sociale netwerkkanalen aanwezig zijn. Het agentschap is overtuigd dat de organisatie inspanningen doet om haar publieksgerichtheid te verbeteren, maar vindt dat nog meer mogelijk moet en zal zijn via verregaandere samenwerking met partners (zoals Open Doek). 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
Verschillende organisatoren en samenlevingsopbouworganisaties die een interculturele werking hebben, doen een beroep op het aanbod van Bevrijdingsfilms. Het project
Pagina 125 van 160
‘Samenleven op Straat’ in Antwerpen en de interculturele instelling De Centrale in Gent huurt bv. specifieke films bij de organisatie. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten blijft stabiel in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 42,34 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, is dit in 2013 44,35 %. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies stijgt echter wel significant: van 68,78 % in 2010 naar 76,75 % in 2013. Dit betekent dus dat de andere subsidies niet in dezelfde verhouding stijgen als de gevraagde subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Kosten en inkomsten worden gedetailleerd toegelicht. Het extra personeelslid en de investeringen in nieuw materiaal wordt in gelijke mate bekostigd door meer subsidie opbrengsten en hogere eigen inkomsten. Toch wordt voor de verhoging van de subsidie inkomsten vooral op de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap geleund. Het agentschap acht het groeipad realistisch maar vindt ook dat andere kanalen/ partnerships dan subsidies van de Vlaamse Gemeenschap bijkomende kosten kunnen dragen. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden duidelijk toegelicht in het dossier. De werking van de organisatie blijft voor het grootste deel behouden en aangepast aan de nieuwe technische vereisten. Het agentschap vindt dat het zakelijk met het artistiek plan spoort. 3.8
Haalbaarheid
De zakelijke opvolging is in orde en de organisatie slaagde er door voorzichtig bestuur in de achtereenvolgende afrekeningen min of meer in evenwicht te houden. De subsidie- en andere inkomsten zijn voldoende gediversifieerd. Het agentschap acht de werking haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Bevrijdingsfilms vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. Gezien de organisatie een verregaande samenwerking en eventueel zelfs een fusie met Open Doek overweegt, acht het agentschap 2-jarige ondersteuning meer opportuun dan vierjarige. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 126 van 160
5
Gemotiveerde behandeling repliek
M.b.t. het gevraagd bedrag is dit inderdaad het gemiddeld gevraagd bedrag over de vier jaar. M.b.t. de samenwerking met Open Doek stelde de organisatie in haar aanvraag dat deze op termijn zelfs kan leiden tot een samengaan van beide organisaties, maar inderdaad is er geen sprake van 2014 wat dan ook aangepast wordt in het advies. Tenslotte pleit de organisatie voor toch minstens een indexering van de subsidie, waarin het agentschap zich kan vinden. Het agentschap is van oordeel dat de elementen aangebracht in de repliek geen aanleiding geven tot het wijzigen van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 127 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-013
Organisatie:
Lessen in het donker vzw
Gevraagd bedrag:
137.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Lessen in het donker is als project gegroeid uit een lokale Brugse werking en groeide uit tot een vzw in 2000. De organisatie zet breed in op filmeducatie en investeert jaarlijks in de programmatie, promotie en pedagogische omkadering van een filmaanbod voor scholen. Voor de vertoningen bestaat een samenwerking met arthouse bioscopen, cultuurcentra en gemeenschapscentra in Vlaanderen en Brussel zodat het aanbod van films voor kleuter-, lager- en secundair onderwijs in alle provincies verspreid wordt. Lessen in het donker wordt in het kader van het Kunstendecreet ondersteund sinds 2006 en voor de periode 2010-2012 werd een jaarlijks subsidiebedrag toegekend van 90.000 euro. De organisatie vraagt voor haar werking 2013-2016 een gemiddelde jaarlijkse subsidie van 137.000 euro. Lessen in het donker wil de komende jaren actief inzetten op vernieuwing in de programmatie, presentatie en dienstverlening door verscheidene acties (o.a. visuele inleidingen in de filmzaal op dvd, meer visiedagen op verschillende locaties, filmprojecten op maat, inspelen op kortfilms). Een ingrijpende verandering is de lancering van de nieuwe, educatieve online tool voor leerkrachten en leerlingen die in de nieuwe beleidsperiode verder ontwikkeld zal worden. De commissie staat positief tegenover de voorgestelde artistieke beleidslijnen. Lessen in het donker heeft een sterke corebusiness wat ook aangetoond wordt door de publiekscijfers. De films die in de selectie worden aangeboden zijn ruim, maar worden ook gestaafd door brede, logische selectiecriteria. De commissie waardeert het online beschikbaar zijn van de lesmappen en de inzet op een structurele samenwerking met Open Doek en Jekino m.b.t. de ontwikkeling van een filmeducatieve tool. De commissie wil er toch ook aan toevoegen dat het huidige imago van de organisatie eerder klassiek is. Het creëren van een meer cinefiele kern onderbouwd door een ‘scherpere, tegen de schenen schoppende visie’ zou een frisse wind in de organisatie kunnen brengen. Lessen in het donker stelt zich op als dienstverlener met een ondersteunende functie voor filmdistributeurs en koppelt filmeducatie aan breed verspreide filmvertoningen tijdens de lesuren. Op lange termijn wil Lessen in het donker inzetten op ‘prikkelende projecten’ (de commissie blijft in het ongewisse wat deze omschrijving juist inhoudt), een verdieping en verbreding van het aanbod en synergieën met andere filmeducatieve spelers. In het dossier geeft Lessen in het donker twee toenaderingstrajecten aan. Enerzijds Lessen in het Donker, Jekino en Jeff, anderzijds Lessen in het Donker, Jekino en Open Doek. Met betrekking tot het eerste traject juicht de commissie de bundeling van de krachten en het toegroeien naar één aanspreekpunt m.b.t. kinder- en jeugdfilm erg toe - gezien de (te) grote versnippering van de sector - en betreurt het daarom dat de plannen hiervoor bij het indienen van het dossier nog niet verder staan. In het kader van deze synergie wil de commissie er wel op wijzen dat de organisatie haar artistiek profiel niet Pagina 128 van 160
uit het oog mag verliezen en deze nog verder dient te verdiepen met aandacht voor verregaande vernieuwing. Met betrekking tot het tweede traject rijst bij de commissie de vraag of een stevig partnership niet te verkiezen is boven een fusie. Lessen in het Donker is dankzij het opgebouwde vertonersnetwerk actief in heel Vlaanderen. Door de verwevenheid met meer dan vijftig cultuurcentra wordt de bovenlokale uitstraling voldoende gevoed. Het creëren van een filmeducatieve context bij zo’n 80.000 kinderen en jongeren op jaarbasis geeft een absolute meerwaarde aan het maatschappelijk en sociaal belang van de organisatie. Lessen in het donker is erin geslaagd een groot aantal partners rond zich te verzamelen, wat fundamenteel weegt op het inperken van logistieke kosten. De organisatie is sterk vernetwerkt op vlak van vertoningsplekken en is infrastructureel sterk ingebed in de thuislocatie in Brugge. De commissie stelt zich wel vragen bij de afwezigheid van Filem’On in het dossier en de vage samenwerking met VDFC m.b.t. de uitbouw van de online tool. Het tweedelijnsbeleid van Lessen in het donker zorgt ervoor dat de publiekswerking enigszins onderbelicht blijft. Naar de sector toe worden wel voldoende promotiemiddelen ingezet die ook toelaten om op verschillende noden in te spelen. De invulling van de criteria diversiteit en hoofdzakelijk in de geprogrammeerde films.
interculturaliteit
vindt
de
commissie
Het groeipad van de organisatie wordt als realistisch ingeschat. De loonkost is de hoogste post in de begroting omdat het eigen personeel instaat voor de ‘artistieke’ productie van de vzw. De stijging van het gevraagde bedrag is bijna volledig terug te brengen tot een stijging in loonkost. Het rechttrekken van de lonen volgens de loonschalen van PC329.10 is voor de commissie een zeer legitieme vraag, net zoals de ruimte om van 2,1 VTE naar 2,4VTE te evolueren om aldus meer te kunnen inzetten op maatwerk en extra omkaderingsprojecten. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie maakte geen gebruik van het recht op repliek. De beoordelingscommissie handhaaft haar advies 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag.
Pagina 129 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-013
Organisatie:
Lessen in het Donker vzw
Gevraagd bedrag:
137.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
De vzw Lessen in het donker werd in 1995 in Brugge opgestart en biedt scholentijdens de lesuren voorstellingen aan van kwaliteitsfilms en dit op een 40-tal locaties verspreid over heel Vlaanderen. De organisatie werkt daarvoor samen met bioscopen en cultuurcentra. Er wordt ingezet op de uitdieping van de pedagogische omkadering door methodische en grafische vernieuwing van het lesmateriaal in een versterkte samenwerking met andere educatieve actoren zoals Jekino en Open Doek. Ook in de uitbreiding van de visiedagen, betere en systematische promotie en de uitbouw van een efficiënte programmatie werd geïnvesteerd. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het Kunstendecreet ontvangt Lessen in het Donker vzw meerjarige subsidies vanaf 2006. Voor de periode 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 90.000 euro. In 2011 wordt dit 86.627,58 euro . Bij de controle op de afrekeningsdossiers waren er weinig opmerkingen van het agentschap. Het laatste inspectieverslag vermeldt o.a.: “de organisatie heeft een goed afrekeningsdossier ingediend. Het actieplan werd uitgevoerd zoals vooropgesteld. Lessen in het Donker besteedt aandacht aan promotie en communicatie, wat leidt tot een goed publieksbereik.” 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
De organisatie wil blijven werken met hetzelfde team, een aantal taken heroriënteren, investeren in de online module en in betere samenwerkingen. De grootste wijziging is de bijsturing van de verloning van het personeel die men wil aanpassen aan PC 329.10 (socio-culturele sector) en het werkvolume uitbreiden van 2.1 VTE naar 2.4 VTE. Hiermee wil men meer inzetten op maatwerk en een online tool mee helpen ontwikkelen (enkel in het eerste jaar van de nieuwe periode). In de volgende beleidsperiode wil de organisatie ook de eigen inkomsten verhogen door het ‘educatief maatwerk voor distributeurs’ in de verf te zetten zodat er meer bestellingen komen voor de redactie van lesmateriaal. De creatie van de lesmappen bij de films uit het jaaraanbod worden deels uitbesteed aan twee freelance medewerkers.
3.2
Samenwerking en netwerking
Er is samenwerking met de vertoners (bioscopen, cultuurcentra en gemeenschapscentra) die het aanbod 'afnemen' en instaan voor de spreiding van een breed aanbod van vertoningen voor kleuter-, lager- en secundair onderwijs in Vlaanderen. Tevens is er samenwerking met filmdistributeurs die hun films ter beschikking stellen voor de visiedagen en bioscopen die hun zalen gratis ter beschikking stellen. Pagina 130 van 160
De organisatie ziet haar werking onlosmakelijk in een cluster met Jekino Distributie, die voornamelijk mikt op vertoners en met het educatieve luik op het brede veld van het jeugdwerk en het Jeugdfilmfestival dat zijn aanbod open stelt voor een algemeen vrijetijdspubliek en tenslotte Lessen in het donker zelf dat zijn aanbod richt op leerkrachten en een schoolgaand publiek. Verder is er intense samenwerking met de cluster Jekino en Open Doek voor het educatieve luik van de werking. Tenslotte wordt er ook samengewerkt in een cluster met Het Europees Jeugdfilmfestival en Jekino voor de spreiding van en dienstverlening rond kinderfilm. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 157.082 euro gaat ongeveer 40.000 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 74,54 % van de totale kosten naar overhead en 25,46 % naar artistieke werking. de besteding aan artistieke kosten is wel aanzienlijk lager dan in 2010 (verhouding2010: 60,66 % t.o.v. 39,34 %). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar voor dit type organisatie dat voornamelijk dienstverlenend en ondersteunend optreedt, maar het agentschap geeft toch mee dat de organisatie oog moet hebben voor een maximale besteding aan artistieke productie. 3.4
Publieksgerichtheid
De vzw wil een zo ruim mogelijk publiek bereiken, uit alle lagen van de bevolking. Door het zeer grote aanbod speelfilms en documentaires die zoveel diverse thema’s behandelen kan iedereen volgens de organisatie zijn/haar gading vinden in het aanbod van Bevrijdingsfilms om een geslaagde AV-activiteit te organiseren. De organisatie richt zich tot de vertoners in de vijf Vlaamse provincies, tot leerkrachten en leerlingen uit basis- en secundair onderwijs uit alle onderwijsniveaus in Vlaanderen en specifieke doelgroepen bij opdrachten op maat. In de communicatie naar het doelpubliek worden allerlei vormen van promotie aangewend, zoals programmabrochures en de vernieuwde website (met vier centrale pijlers: filmaanbod, locaties, werking, lesmateriaal). Per kwartaal wordt een digitale nieuwsbrief verstuurd en de organisatie is ook aanwezig op onderwijsbeurzen en wordt vermeld in de promotiekanalen van de vertoners. Verder zijn er visiedagen en extra lerarenvisies doorheen het jaar gekoppeld aan festivals (het Europees Jeugdfilmfestival, Filmfestival Gent) en redactionele bijdragen in tijdschriften voor leerkrachten. Tevens worden vormingen op vraag gegeven, enz. Het agentschap is overtuigd dat de organisatie grote inspanningen doet om haar publieksgerichtheid te maximaliseren, maar vindt dat nog meer mogelijk is via samenwerking met partners. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
Het agentschap baseert zich op de cijfers uit het excel formulier. Hierin wordt voor het eerste jaar aangegeven dat een subsidie verwacht wordt van 123.082 euro, in tegenstelling tot het aanvraagformulier, waar sprake is van 137.000 euro dat als gemiddelde over de vier jaar wordt aangevraagd.
Pagina 131 van 160
In verhouding dalen de eigen inkomsten in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 23,57 % eigen omzet werd gerealiseerd, is dit in 2013 17,19 %. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies blijft ongeveer gelijk: van 93,27 % in 2010 naar 94,18 % in 2013. Er is dus weinig diversificatie in de subsidies die voor het overgrote deel afkomstig zijn van de Vlaamse Gemeenschap. Kosten en inkomsten worden duidelijk toegelicht, behalve de stijging van de loonkosten tussen 2013-2016. In de toelichting wordt uitgegaan van een stijging van meer dan 25% van de loonkosten (jaarlijks dus meer dan 5%) tussen 2013 en 2016, wat volgens het agentschap onvoldoende wordt toegelicht in het dossier. Het agentschap acht het groeipad realistisch behalve voor de stijging van de lonen tussen 2013-2016 en vindt dat in de toekomst ook andere subsidiekanalen dan die van de Vlaamse Gemeenschap en de mogelijkheid tot bijkomende eigen inkomsten dienen onderzocht te worden zodat de (subsidie) inkomsten meer gediversifieerd worden. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden duidelijk toegelicht in het dossier. De werking van de organisatie blijft voor het grootste deel behouden mits enkele aanpassingen. Het agentschap vindt dat het zakelijk met het artistiek plan spoort, rekening houdend met het begrotingsformulier ingediend voor 2013, waarin sprake is van 123.082 euro subsidie van de Vlaamse Gemeenschap . 3.8
Haalbaarheid
De zakelijke opvolging is in orde en de organisatie slaagde er door voorzichtig bestuur in de achtereenvolgende afrekeningen overschotten te boeken. De organisatie dient wel te onderzoeken hoe ze de subsidie- en andere inkomsten meer kan diversifiëren. Het agentschap acht de werking haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Lessen in het Donker vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek geeft de organisatie een aangepaste berekening waardoor de stijging van de lonen minder snel verloopt en stelt hieraan gekoppeld het gemiddeld aangevraagd bedrag bij tot 131.000 euro. Het agentschap kan zich vinden in deze nieuwe berekeningswijze. Verder geeft de organisatie aan dat zij sinds 2011 meer inzet op de creatie van lesmappen voor distributeurs tegen betaling en de verkoop van lespakketten op maat zodat de eigen inkomsten kunnen verhoogd worden. Dit vindt het agentschap positief.
Pagina 132 van 160
6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren in de lijn van het gevraagde bedrag, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 133 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-014
Organisatie:
Open Doek vzw
Gevraagd bedrag:
434.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Het filmfestival uit Turnhout, Open Doek, dat ook een jaarwerking ontwikkelde, breidt verder uit. De door de commissies gesuggereerde samenwerking van festivals rond films uit het Zuiden leidt nu tot een heuse fusie met Cinema Novo in Brugge, dat het de laatste edities duidelijk zeer lastig had om alleen te overleven. Ook filmeducatieve organisatie Lessen in het Donker zou in een toekomstige fusie-operatie betrokken worden volgens een voorlopige intentieverklaring in het dossier. De koepelorganisatie (die naar verluidt ook een nieuwe naam zal aannemen) is heel ambitieus en wil een landelijk karakter ontwikkelen als filmexpertisecentrum, zie bv. de dvd-bibliotheekwerking en het (door de commissie en BAM gewenste) coöperatief project van de filmkrant, waarvoor een draagvlak gezocht wordt. Dit tekent Open Doek als een organisatie met een langetermijndenken op audiovisueel vlak in Vlaanderen. Binnen het Kunstendecreet ontvingen Open Doek vzw en Cinema Novo structurele werkingsmiddelen vanaf 2006. Voor de periode 2010-2012 werd aan Open Doek een subsidie van 110.000 euro en aan Cinema Novo 95.000 euro toegekend. In dit dossier vraagt de koepelorganisatie een 4–jarige structurele subsidie aan van gemiddeld 434.000 euro voor haar jaarwerking. Het dossier geeft blijk van een grote hoeveelheid ambitieuze nieuwe plannen en intentieverklaringen en gezien de realistische aanpak die Open Doek Turnhout in het verleden kenmerkte, kan men er van op aan dat één en ander ook concreet zal worden, maar echte garanties van partners zijn er niet. Los van de fusieoperatie (hoewel het meer op een opslorping lijkt dan op een synergie) is het gezamenlijk festival Turnhout/Brugge einde april/mei al relatief goed geprofileerd uitgetekend. De andere werkingen zitten nog in intentiefase. Dat geldt ook voor het personeelsplaatje. Er zijn in de integratie 2 VTE voor Brugge en 5,5 VTE voor Turnhout in de raming voorzien. Open Doek is in haar festival- en jaarwerking een exemplarische organisatie, “een sterk merk”. Dat doet de vraag rijzen of het niet beter is om de naam te behouden. Er is aandacht voor artistieke kwaliteit, diversiteit en lokale en grotere partnerships. De organisatie heeft een uitstekende hub in De Warande maar heeft ook in Utopolis een trouwe partner. In haar regio (zie ook vertoningen in Hoogstraten, Geel enz.) vervult ze een absolute gidsfunctie ook op film-educatief vlak qua schoolvertoningen en aandacht voor bijzondere doelgroepen (bv. de filmexpertise met de gevangeniswerking). Open Doek wil haar werking verdiepen en geografisch verspreiden. De combinatie van kernfestivals op twee plaatsen en decentralisaties met een jaarwerking en bibliotheekwerking lijkt een gezonde formule om blijvend en via verschillende kanalen kwaliteitsvolle wereldcinema tot bij een breed publiek te krijgen. Zelfs in een project als een ecovriendelijke cinema is Open Doek al jaren voorloper. Het traject ‘schone film’ is absoluut verankerd in de werking en geen lege doos. Er zijn ook plannen voor een filmproductiefonds voor films uit het Zuiden naar analogie van buitenlandse modellen. Ook het online educatief model getuigt van een grote Pagina 134 van 160
creatieve ‘schwung’ om hedendaagse werkmodellen aan te bieden waar ogenschijnlijk al jaren een ‘stand still’ heerst (zie het in vraag stellen van de traditionele ‘filmdossiers’, hoe goed opgesteld ook). De grote vraag is of ze de in het dossier geschetste ambities kunnen realiseren. Los van de fusies en het aanduiden van de werkterreinen oogt de planning voor 2013 absoluut indrukwekkend. Hier is toch enige voorzichtigheid geboden. Voor het eerst is door alle plannen de in het verleden zeer scherp geformuleerde artistieke visie van Open Doek wat naar de achtergrond verdwenen. De commissie is van mening dat de koepelorganisatie als sterke speler en netwerker aanzetten kan (blijven) geven, maar dat dit niet de aandacht (en inzet) van de (vernieuwde) kernwerking mag afleiden. De artistieke plannen lopen parallel met de zakelijke plannen zoals weergegeven in het dossier. De meervraag in de subsidies is vooral terug te brengen tot de vraag naar 2 voltijds extra personeelsleden (85.000 euro), het wegvallen van de DGD-subsidies (75.000 euro) en extra kosten die men voorziet, met name voor de festivals en de educatieve werking. Voor de festivals gaat het om een stijging van uitgaven voor filmhuur en projectie (die erg hoog oplopen, zeker in Turnhout) en vertaalwerk, inzetten op internationale gasten, awards, promotiekosten en het gevangenisproject. Voor educatie gaat het om uitgaven voor schoolvoorstellingen en kosten voor de aanmaak van educatief materiaal. Opgemerkt kan worden dat het samen organiseren van de festivals ook overheadkosten kan drukken. En vooral m.b.t. extra kosten op educatief vlak kan de commissie niet volledig meegaan, ook al gezien de vragen rond de mogelijke fusie met de organisatie Lessen in het donker waar bij verschillende commissieleden de vraag rijst of een stevig partnership niet te verkiezen is boven een echte fusie. Ook i.v.m. het dossier Bevrijdingsfilms is er nog geen klare kijk over een mogelijk grotere samenwerking (fusie?) met Open Doek met als doel het aanbieden van één loket voor de lokale audiovisuele vertoner. De commissie is voorzichtig positief over dit verhaal dat tegemoet komt aan de vraag naar verregaande samenwerkingsverbanden en organisatieontwikkeling binnen het audiovisuele kunstenveld in Vlaanderen. De commissie besluit daarom tot een stijging van het adviesbedrag (t.o.v. de som van de vorige subsidiebedragen), maar omwille van bovengenoemde kanttekeningen niet tot het gevraagde bedrag.
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie neemt akte van en waardeert de verhelderingen in de repliek m.b.t. garanties tot samenwerking (de commissie haalt het adjectief spijkerhard uit de preadviestekst), de scherp geformuleerde artistieke visie, de mogelijkheden om kosten te
Pagina 135 van 160
drukken en de verhouding met andere spelers zoals Lessen in het Donker en Bevrijdingsfilms. De commissie vindt geen elementen die aanleiding geven tot een wijziging van het preadvies of adviesbedrag. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren met een substantieel hoger subsidiebedrag dan in de vorige ronde, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 136 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-014
Organisatie:
Open Doek vzw
Gevraagd bedrag:
434.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Vanaf 2013 zal Open Doek vzw fuseren met Cinema Novo. De vzw’s Cinema Novo en Open Doek hebben allebei dezelfde ontstaansgeschiedenis: de stedelijke raden voor ontwikkelingssamenwerking in Brugge en Turnhout namen het initiatief voor een filmfestival. Het was telkens een ploeg geëngageerde filmliefhebbers die vanuit een betrokkenheid op de derde wereld en gesteund door lokale derdewereldbewegingen de festivals vorm en inhoud gaven. Cinema Novo bestaat intussen bijna 30 jaar en heeft in al die jaren een belangrijke rol gespeeld op vlak van wereldcinema. Sinds 2005 is Open Doek, naast de werking als wereldcinemafestival, actief met het ondersteunen van bibliotheken op vlak van dvd-aankoop en ontlening. Op basis van deze werking heeft Cinema Novo sinds 2009 ook een werking naar bibliotheken toe onder de naam CinéBib. Open Doek programmeert daarnaast ook nog wekelijks een film in Utopolis Turnhout, brengt films in distributie zowel voor de bioscoop als op dvd. In de zomer organiseert Open Doek openluchtvoorstellingen in de Turnhoutse wijken op vraag van het stadsbestuur (stedelijk cultuurbeleidsplan). Op vlak van filmeducatie werken Open Doek, Jekino en Lessen in het donker al verschillende jaren intens samen. Om overlapping te vermijden werd in 2006 een redactiepool opgezet. Momenteel wordt gewerkt aan een educatief traject bij de film Blue Bird (Gust van den Berghe) en aan de ontwikkeling van een tool om online een meer hedendaagse manier van filmeducatie aan te bieden.
2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het Kunstendecreet ontvangen Open Doek vzw en Novo vzw meerjarige subsidies vanaf 2006. Voor de periode 2010-2012 werd een subsidie toegekend van respectievelijk 110.000 euro en 95.000 euro. In 2011 zal een bedrag van respectievelijk 105.878,14 euro en 91.440,22 euro uitbetaald worden, samen dus 197.318,36 euro. Open Doek heeft een uitstekende werking, maar het agentschap stelde herhaaldelijk vast dat de afrekeningsdossiers gebreken vertoonden. De afrekeningsdossiers van Cinema Novo staan meer op punt waarbij de organisatie rekening houdt met de opmerkingen die het agentschap maakte en de begroting nauwlettend opvolgt. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Open Doek dient voor de beleidsperiode 2013-2016 een aanvraag in waar bijkomende middelen worden gevraagd. Enerzijds vertegenwoordigen deze extra middelen de gecumuleerde bedragen van de twee aparte werkingen, zijnde Cinema Novo en Open Doek. Daarnaast zal er ingezet worden op de uitbouw van een jongerenwerking in Brugge naar analogie van Turnhout, de implementatie van het kinderfilmprogramma van
Pagina 137 van 160
Turnhout in Brugge en enkele actiepunten uit het filmprogramma zullen ook in Brugge gerealiseerd worden. De artistiek en zakelijk leider krijgen een meer overkoepelende functie en de uitbreiding van de actieradius van de organisatie moet opgevangen worden met extra personeel (extra kost van 85.000 euro). Tevens voorziet men voor Cinema Novo een loonharmonisering waarvoor eveneens bijkomende middelen nodig zijn. Beide festivals worden ondersteund door de federale overheid (DGD – voorheen DGOS) en de fusie van de twee festivals levert in de praktijk een grote ondersteuningsvermindering op (DGD werkt immers met een maximum bovengrens per organisatie) wat zorgt voor 75.000 euro minder inkomsten. Verder wordt extra ingezet op communicatie om het schaalvoordeel te gelde te maken. De organisatie wil ook meer regisseurs uitnodigen en ook de kostprijs van films gaat de hoogte in. Verder wil de organisatie een online educatief platform uitwerken, evenals een online webruimte voor prospectieverslagen en een professioneel systeem om de data van alle activiteiten te beheren. Archiefwerking en bureau automatisatie dienen volgens het dossier ook verbeterd te worden in de organisatie. 3.2
Samenwerking en netwerking
Er worden allianties aangegaan met: - maatschappelijke actoren (Amnesty International, 11.11.11, Vormingpluscentra, Gezinsbond, Natuurpunt, vakbonden en werkgeversorganisaties, holebiverenigingen, centra basiseducatie, integratiecentra…) - diverse culturele actoren (cultuur centra, cultuurbeleidscoördinatoren, bibliotheken) - actoren uit het onderwijsveld (schoolpersoneel, cultuureducatoren, stedelijke academies, filmscholen en universiteiten) - actoren uit de film- en kunsteducatieve sector (Kidscam, VDFC, Kunst in Zicht, Ladda, …) - exclusieve filmeducatieve partners (Jekino en Lessen in het donker) - andere audiovisuele organisaties (Zebracinema, vzw Marcel en Offscreen, filmproducenten zoals A-Directors, Dirk Vandersypen Award vzw) - commerciële actoren (bedrijven - al of niet sponsor) - stedelijke diensten en raden (OCMW, Noord-Zuid, Welzijn, Jeugd, Onderwijs, Erfgoed, wijkraden, cultuurraden) - actoren uit justitiële omgeving (De Rode Antraciet, Justitieel Welzijn, Penitentiaire Inrichtingen) De fusie biedt nieuwe mogelijkheden om de opgedane kennis op dit vlak uit te wisselen en ruimer toe te passen. In Brugge zijn het filmfestival Cinema Novo (vanaf 2013 Open Doek) en Lessen in het donker gehuisvest in De Republiek samen met Lumière Cinema, het Europees Jeugdfilmfestival en Tapis Plein. In Turnhout zit Open Doek in cultuurhuis de Warande, net als kinderkunstenfestival Storm op Komst, stripwerking Strip Turnhout, kunsteducatie Kunst in Zicht, volwassenenvorming Dinamo, kunstuitleen Kunst in Huis en architectuurvereniging ArTur. Door huisgenoot te zijn in de Warande is er ook intens contact met de andere actoren: theater-, muziek, tentoonstelling- en dansprogrammatie. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 1.325.000 euro gaat ongeveer 681.500 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 48,57 % van de totale kosten naar overhead en 51,43 % naar artistieke werking. Deze verhouding Pagina 138 van 160
is spectaculair hoger voor artistieke productie dan die voor de som van de twee afzonderlijke organisaties in 2010 (79,89 % t.o.v. 20,11 %), mede doordat meer artistiek en artistiek-technisch personeel ingezet wordt. Deze verhouding is voor het agentschap goed voor dit type organisatie en een heel sterke verbetering ten opzichte van de voorgaande periode. 3.4
Publieksgerichtheid
Open Doek wil meer mensen in Vlaanderen in contact brengen met kwaliteitsvolle cinema. De wil men bereiken door een verder doorgedreven spreidingsbeleid, een weloverwogen programmering en een strategisch uitgewerkt doelgroepenbeleid op alle locaties. Hieraan worden gerichte acties gekoppeld door samen te werken met organisaties die een groot mobiliserend potentieel hebben. Daarnaast is er een continue aandacht voor verjonging van het publiek en volgt men andere specifieke doelgroepen continu op. Elke doelgroep vraagt specifieke informatie en de organisatie voert dan ook een gerichte doelgroep communicatie met een jaarlijks geactualiseerd en uitgebreid communicatieplan. De vele schoolvoorstellingen en het daarmee bereikte publiek zijn voor duizenden jongeren een ideale kennismaking met het aanbod van Open Doek. Voor deze voorstellingen werkt de organisatie een gedegen omkadering uit. Ook in het totale programma van het filmfestival wordt nadrukkelijk ruimte vrijgemaakt voor kinder- en jeugdfilms. Er wordt ook contact gezocht met seniorenverenigingen, organisaties uit hulp- en dienstverlening en organisaties van maatschappelijk belang, met bedrijven en taalopleidingen (waaronder ook NT2). De doelpublieken worden bij dit aanbod zo goed mogelijk gegidst. In de komende jaren tracht de organisatie uniformiteit te brengen in de communicatie van alle festivallocaties. Een gezamenlijke festivalcatalogus voor de festivals in Turnhout en Brugge is daar een onderdeel van. Het agentschap is publieksgerichtheid. 3.5
van
oordeel
dat
de
organisatie
uitstekend
scoort
op
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft heel wat contacten in het buitenland en brengt hoofdzakelijk films uit de “wereldcinema” waarin interculturaliteit sowieso een grote rol speelt. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De gezamenlijke omzet van de twee organisaties in 2010 was 709.736,52 euro, de gezamenlijke subsidie bedroeg 619.865,83 euro, of 87,34%. Het aandeel subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in de totale subsidie bedroeg 31,06%, In 2013 wordt 829.500 euro subsidie voorzien op een totale omzet van 1.325.000 euro, of 62,60%, wat een veel gunstigere verhouding betekent voor de eigen inkomsten/ subsidies. Anderzijds is dan wel 52,32% van de totale subsidie afkomstig van de Vlaamse Gemeenschap, of een stijging met meer dan 20% t.o.v. de vorige periode. Het is duidelijk dat de fusie een verlies oplevert bij de subsidies van DGDB en dat er ook extra personeelskosten zijn. De hogere subsidie levert ook een verhoging op van het relatieve percentage eigen inkomsten, wat zeker een positieve evolutie is. Het agentschap acht het groeipad realistisch maar is van oordeel dat dalingen in andere subsidies niet uitsluitend of toch voor het grootste deel door een stijging van de subsidie Pagina 139 van 160
van een een kan 3.7
de Vlaamse Gemeenschap dienen opgevangen te worden. Met andere woorden voor goede diversifiëring van de subsidie inkomsten moet ook bij de andere subsidiënten gelijkaardige vermeerdering gezocht te worden ter compensatie van dit verlies en men dit niet enkel op de Vlaamse Gemeenschap verhalen. Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden toegelicht in het dossier. Het agentschap vindt dat het zakelijk met het artistiek plan spoort. 3.8
Haalbaarheid
De boekhoudkundige opvolging in Cinema Novo is in orde en ook bij Open Doek wordt op boekhoudkundig vlak professioneel gewerkt (tijdens de laatste visitatie werd vastgesteld dat Open Doek een uitgebreide, degelijke en professionele werking heeft uitgebouwd maar dat dit niet bleek uit het afrekeningsdossier, dat ondermaats was en op belangrijke punten nauwelijks of niet was ingevuld). Cinema Novo had in 2010 nog een deficit, maar het overschot bij Open Doek overtrof dit ruimschoots. Open Doek slaagde er over de jaren heen steeds in om nieuwe onderdelen te integreren in zijn werking en de planning in het voorliggend dossier is goed uitgewerkt. Het agentschap acht de werking haalbaar, maar pleit er wel voor om de diversificatie van de subsidie inkomsten min of meer te behouden op het niveau van 2010. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Open Doek vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek geeft de organisatie aan dat de plannen voor verregaande samenwerking/ fusies nog moeten bestudeerd worden en de eventuele uitwerking ervan pas bij een volgende ronde concreet zichtbaar zal worden. M.b.t. de niet gelijkwaardige stijging van andere subsidies in vergelijking met die van de Vlaamse Gemeenschap, geeft de organisatie aan dat ze voorzichtige ramingen maakt, maar ondertussen zicht heeft op een verhoging van bepaalde bedragen (o.a. bij de provincie). De inkomsten uit de DGDB subsidies blijven wel een zorgenkind. Tevens wordt in de repliek aangegeven dat de gefuseerde organisatie op een grotere schaal en dus meer op Vlaams niveau zal werken en dat daar dus ook meer middelen vanuit Vlaanderen zouden moeten tegenover staan. Het agentschap meent dat deze aanvullingen niet in strijd zijn met haar standpunt dat dalingen in andere subsidies niet uitsluitend of toch voor het grootste deel door een stijging van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap dienen opgevangen te worden. M.b.t. de opmerkingen bij voorgaande afrekeningen engageert Open Doek zich in de repliek om dit in de toekomst nauwlettend op te volgen.
Pagina 140 van 160
Het agentschap vindt in de repliek geen elementen die aanleiding geven tot een wijziging van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 141 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-015
Organisatie:
Jekino Distributie vzw
Gevraagd bedrag:
265.000,00 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Het Vlaams Centrum voor Kinder- en Jeugdfilm werd opgericht in 1986 en vanaf 1989 erkend als filmvereniging. In 2006 werd de naam gewijzigd naar Jekino Distributie vzw. De werking van Jekino is opgebouwd rond een aantal pijlers: produceren, distribueren, stimuleren en informeren. Het zwaartepunt ligt bij filmdistributie, de organisatie van vertoningen, educatieve en pedagogische projecten en de sensibilisering van publiek. In de nieuwe beleidsperiode wil Jekino volgende doelstellingen waarmaken: een permanent aanbod (selectiecriteria (ART: Artistiek, Authentiek, Alternatief, Reflectie, Tegendraads, Targeted)), een permanent aanbod bieden voor kinderen en jongeren, acht nieuwe producties in Vlaanderen uitbrengen op jaarbasis met gedifferentieerd aanbod per leeftijd, het bezoekersaantal van de openbare vertoningen verhogen, films meer naar de huiskamer brengen en het archief ontsluiten. Jekino wordt sinds 2006 gesubsidieerd in het kader van het Kunstendecreet en voor 2010-2012 werd een subsidie van 120.000 euro toegekend. Voor de werking 2013-2016 vraagt de organisatie een gemiddelde jaarlijkse subsidie van 265.000 euro. De commissie heeft veel waardering voor de missie van Jekino Distributie dat een jarenlange traditie heeft met een solide werking. De distributietak vervult een belangrijke rol binnen het audiovisuele landschap. Met betrekking tot de ontsluiting van het archief is het uitwisselen van de expertise met Fonk vzw zeker aan te moedigen. Het is echter jammer dat de corebusiness van de organisatie dermate gering wordt toegelicht. De commissie staat positief tegenover de toenadering tussen Jekino Distributie, Lessen in het donker en Open Doek m.b.t. de lancering van de nieuwe, educatieve online tool voor leerkrachten en leerlingen en de versmelting tot een filmeducatieve cel die in de volgende beleidsperiode herleid wordt naar een onderzoeksfase, al ware het interessant geweest, mochten hier nu reeds een aantal scherpere keuzes gemaakt zijn. Jekino Distributie wil immers naar de toekomst toe een gidsfunctie/vuurtorenfunctie vervullen op het vlak van de kinder- en jeugdfilm maar de commissie stelt zich de vraag hoe Jekino Distributie zich in het audiovisuele veld synergetisch gaat positioneren t.o.v. de andere actoren en welke impact dit zal hebben op de interne werking van Jekino Distributie. Jekino Distributie omschrijft zichzelf als de referentie op het vlak van de kinder- en jeugdfilm en uniek als distributeur van kinder- en jeugdfilm met een permanente werking en unieke samensmelting tussen distributie en educatie. In dit kader heeft de commissie grote bedenkingen bij de inhoudelijke verwarring die gecreëerd wordt rond de werking van Jekino Distributie en Jekino Educatie. Ondanks eerdere waarschuwingen blijft Jekino Distributie het nalaten om de grens tussen beide werkingen duidelijk toe te lichten. Zo wordt bv. het project Ciné-minis aangehaald, maar hier wordt verder geen toelichting bij gegeven in het dossier. Op de site van Jekino vinden we hierover wel informatie, maar dan bij het luik Jekino Educatie. De commissie vraagt zich ook af hoe Jekino Educatie zich verhoudt tot organisaties zoals Lessen in het donker, Jeugdfilmfestival en Open Doek. Aangezien de organisatie subsidies ontvangt van twee verschillende departementen en zelf bewust kiest voor een aparte indiening moet dit onderscheid ook op artistiek en zakelijk vlak duidelijk weerspiegeld worden in het dossier. Pagina 142 van 160
De bereidwilligheid om GENERIEK te vervangen door een permanente bijlage in de Filmkrant is inspirerend maar de commissie vraagt zich af of Jekino Distributie hier niet te voortvarend is en of er reeds overleg is geweest met de betrokken actoren van het project rond de Filmkrant? De bovenlokale uitstraling van Jekino Distributie is in ruime mate aanwezig. Jekino Distributie heeft inmiddels een groot netwerk uitgebouwd met verschillende actoren uit het veld waaronder vertoners en distributeurs, zowel op commercieel als nietcommercieel vlak. Het maatschappelijk belang om kinderen en jongeren in contact te brengen met kwaliteitsvolle films is evident en de rol die Jekino Distributie hier opneemt, heeft een fundamentele waarde. Jekino Distributie wil zich in de toekomst qua publiekswerking vooral richten naar gezinnen door het verhogen van de familievriendelijke aanpak en meer media-aandacht in populaire media. De publiekswerking blijft wel vooral in het klassieke drieluik ‘inleiding – film – extra’ met nadruk op eerder oppervlakkig vermaak. de commissie is van mening dat juist op dit vlak verdergaande samenwerking/fusie met andere filmeducatieve organisaties een meerwaarde kan creëren voor de distributieactiviteiten van Jekino. De aandacht voor diversiteit en interculturaliteit wordt weerspiegeld binnen de keuze van films die ze verdelen en vertonen. De commissie waardeert de grote omzet van meer dan 400.000 euro, maar heeft desondanks grote bedenkingen bij de aangevraagde subsidies die meer dan een verdubbeling zijn van het huidige subsidiebedrag. De kosten die naar artistieke producties vloeien, zijn veeleer beperkt in verhouding tot de totale begroting. Het groeipad van de organisatie is moeilijk in te schatten omwille van de ambiguïteit in het voorgelegde dossier. Enerzijds streeft de organisatie naar meer samenwerking, maar tegelijkertijd wil ze haar eigen positie nog verstevigen door een serieuze verhoging van de personeelskosten. De commissie is van mening dat deze meervraag van personeel niet gegrond is. De vraag naar nog een extra halftijds educatief medewerker voor een organisatie die beweert dat haar educatieve werking binnen een andere organisatie valt, is voor de commissie bovendien zeer moeilijk verteerbaar. De commissie wil de werking van deze organisatie bestendigen. Het gebrek aan transparantie m.b.t. de rol van Jekino Educatie en het onvoldoende sporen van het artistiek en zakelijk beleidsplan doet de commissie besluiten om een positief advies toe te kennen, maar voor minder dan het gevraagde bedrag.
2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. Het onderscheid tussen Jekino distributie en Jekino educatie is voor de commissie inhoudelijk niet onderbouwd en wordt financieel niet verduidelijkt. De opmerking m.b.t. de corebusiness is meer toegespitst op het boekingssysteem dan op het aanbieden van een kwalitatief en alternatief filmaanbod. De relatie tot de filmkrant wordt voldoende toegelicht. In de repliek wordt niet in gegaan op de geijkte vormen van publiekswerking maar wordt verwezen naar publiekswerving. Pagina 143 van 160
De commissie stelt zich vragen bij de redenering dat een verhoogde samenwerking leidt tot een zwaarder takenpakket. Ook blijft de commissie bij haar mening dat de educatieve medewerker omwille van de blijvende zakelijk onduidelijke scheiding tussen Jekino Educatie en Jekino Distributie, niet verantwoord wordt. M.b.t. de meervraag naar extra personeel voor de internationale werking is de commissie van mening dat Europese financiering hier opgezocht moet worden. Gegeven bovenstaande elementen wijzigt de commissie haar preadvies niet. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 144 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-OR-015
Organisatie:
Jekino Distributie vzw
Gevraagd bedrag:
265.000,00 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Het Vlaams Centrum voor Kinder- en Jeugdfilm werd opgericht in 1986 en werd vanaf 1989 erkend als filmvereniging. In 2006 werd de naam gewijzigd naar Jekino Distributie vzw. Daarnaast is Jekino Distributie nog steeds de drijvende kracht achter en medeoprichter (in 1988) van de European Children’s Film Association (ECFA). Het zwaartepunt van de werking lag in de beginperiode voornamelijk op de filmdistributie van kinder- en jeugdfilm. Bij gebrek aan een eigen Vlaamse productie op dit vlak, richtte deze distributie zich op de “betere” films die uit het buitenland ingevoerd werden. Nu is deze zuivere filmdistributie ook uitgebreid naar DVD, televisie en Video-onDemand. Naast deze distributieactiviteiten, zorgt Jekino Distributie ook voor de organisatie van vertoningen, zoals met het aanbod van “De Filmstones”. Tenslotte heeft Jekino Distributie bij elke film die uitgebracht werd, een pedagogisch dossier of lesmap aangemaakt. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het Kunstendecreet ontving Jekino Distributie vzw vanaf 2006 meerjarige subsidies. Het toegekende subsidiebedrag voor 2011 was 115.503,43 euro. In het laatste inspectieverslag waren er geen opmerkingen. De financiële toestand van de organisatie is gezond. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Momenteel neemt de artistieke leider ook de zakelijke leiding waar, ondersteund door een deeltijdse zakelijke assistent. In 2010 werd er een voltijds zakelijk leider aangeworven, maar dit bleek niet de juiste persoon op de juiste plaats. Vanaf 2013 wil de organisatie een aparte zakelijk leider die volledig kan instaan voor budgetten en budgetopvolging, personeelsbeleid en opvolging. In het verleden diende de organisatie volgens het dossier te besparen op promotie en marketing maar dit is niet combineerbaar met het gewenste groeiscenario waarbij omzet en publieksbereik dienen vergroot te worden. De Raad van Bestuur werd in 2011 grondig vernieuwd, waarbij verschillende personen uit de kunstsector werden aangetrokken. Daardoor werd volgens het dossier het ritme van vergaderingen intensiever en is er een grotere betrokkenheid vanwege de bestuurders, wat ook meer opvolging vraagt. Van 4,9 VTE momenteel wil de organisatie in 2013 evolueren naar een personeelsbestand van 6,4 VTE, waarbij er, naast het doorschuiven van de zakelijk assistent naar zakelijk leider, drie nieuwe halftijdse functies bijkomen, namelijk die van commercieel medewerker, een medewerker voor de internationale werking en een educatief medewerker.
Pagina 145 van 160
3.2
Samenwerking en netwerking
Er zijn verschillende samenwerkingsverbanden. Eerst en vooral wordt met de zusterorganisatie Jekino Educatie vzw samengewerkt, d.i. een jeugdwerkvereniging die kinderen, jongeren en jeugdverantwoordelijken wil begeleiden en helpen in de ontwikkeling van een gezonde kritische houding ten overstaan van de krachtige invloed van de diverse (audiovisuele) media. Deze organisatie wordt (o.a.) gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap als landelijk georganiseerde jeugdvereniging (2010-2012: 267.000 euro). Het agentschap had graag meer verduidelijking in het dossier gezien over de samenwerking met de zusterorganisatie. Verder is er samenwerking met het Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen vzw, met Lessen in het Donker vzw en Open Doek Filmfestival (voor het educatief luik), Kunstencentra Buda en ‘t Stuk en Cinema Zuid evenals met Twin Film (Nederland), het EYE filminstituut (Nederland), Uitgeverij Pelckmans (selectie beeldmateriaal voor onderwijs), ‘Klascement’ (interactieve website voor leerkrachten) en Le Parc Distribution (Wallonië). 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 849.426 euro gaat ongeveer 309.110 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus bijna 63,61% van de totale kosten naar overhead en 36,39 % naar artistieke werking. Deze verhouding ligt in de lijn van die in 2011 (59,28% t.o.v. 40,72%). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar voor dit type organisatie dat als hoofdwerking distributie en educatie heeft. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie richt zich tot de jeugd en bij uitbreiding gezinnen (dus ook ouders en grootouders), verder tot leerkrachten en directies van scholen en tenslotte tot specifieke filmgelinkte doelgroepen. Volgens het laatste inspectieverslag bereikte de organisatie in 2010 op productief vlak 40.909 toeschouwers, receptief 103.950 en op vlak van kunsteducatie 6.163 bezoekers. Benaderende cijfers voor 2013 werden niet ingevuld in het aanvraagformulier en er is dan ook geen vergelijking mogelijk qua publieksbereik m.b.t. de werking in 2013. Bij het bepalen van de specifieke acties houdt de organisatie rekening met de bevindingen van “Arts audiences: insight”, een recent onderzoek van Arts Council England, waarin men maximale stimulansen voor participatie adviseert. De organisatie wil inzetten op directe en indirecte communicatie met het doelpubliek en nog meer gratis avant-premières en wedstrijden voor haar verschillende doelgroepen organiseren. Het agentschap is van oordeel dat de organisatie goed scoort op publieksgerichtheid. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft heel wat contacten in het buitenland (internationale werking) en ook bij de keuze van de films wordt volgens het dossier steeds rekening gehouden met interculturaliteit en diversiteit, waarbij thema’s als vluchtelingen, sans-papiers, integratie, etc… in 75% van de aangeboden films aan bod komen. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies.
Pagina 146 van 160
3.6
Realisme groeipad
De omzet van in 2010 was 724.457,84 euro, de gezamenlijke subsidie bedroeg 218.048 euro, of 30,10 %. Het aandeel subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in de totale subsidie bedroeg 53,65 %, In 2013 wordt 367.000 euro subsidie voorzien op een totale omzet van 849.426 euro, of 43,21 %, wat dus een relatieve (en zelfs ook absolute) daling van de eigen inkomsten betekent. Anderzijds is 72,21% van de totale subsidie afkomstig van de Vlaamse Gemeenschap, of een stijging met bijna 20% t.o.v. de vorige periode. Het agentschap vindt onvoldoende cijferprojecties m.b.t. 2013 om de stijging/daling van het aantal activiteiten/toeschouwers te vergelijken met die van 2010. Wel is duidelijk dat de omzet daalt t.o.v. 2010, terwijl het aandeel van subsidie van de Vlaamse Gemeenschap in de totale subsidie substantieel stijgt. De verhoogde kosten hebben te maken met inzet van bijkomend personeel, dat bedoeld is om de omzet en het publieksbereik te vergroten. Dit wordt volgens het agentschap onvoldoende aangetoond in het dossier. Het agentschap heeft dan ook geen basis om het groeipad als realistisch in te schatten. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden toegelicht in het dossier. De plannen m.b.t. de nieuwe personeelsfuncties worden echter slechts summier toegelicht. 3.8
Haalbaarheid
De boekhoudkundige opvolging in Jekino Distributie vzw was in het verleden in orde en de organisatie heeft een financieel gezonde situatie. Het agentschap acht de werking haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Jekino Distributie vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
In de repliek licht de organisatie op een heldere manier het verschil toe tussen Jekino Distributie en Jekino Educatie. Hoe de samenwerking tussen beide concreet verloopt wordt minder goed toegelicht in de repliek. Verder licht de organisatie haar corebusiness toe, wat eerder ten behoeve van de beoordelingscommissie is. Wat betreft de toelichting m.b.t. de publiekscijfers, constateert het agentschap dat in het afrekeningsformulier er wel degelijk 40.909 betalende bezoekers voor de productieve werking werden ingevuld, waarbij er 74.015,54 euro inkomsten uit tickets werden geboekt. Daarnaast geeft de organisatie aan dat er nog 71.785 verhuringen waren, waarbij zelfs de VOD kijkers niet werden meegerekend.
Pagina 147 van 160
De opmerking van het agentschap in het preadvies betrof niet het aantal bezoekers in het verleden maar wel het voorziene aantal voor de nieuwe periode. De organisatie geeft aan dat dit zeer moeilijk te voorspellen valt. M.b.t. de internationale activiteit beschrijft de organisatie zich als draaischijf in Europa, maar de organisatie geeft niet aan wat het belang ervan is voor de eigen werking. Het agentschap vindt ook dat meer samenwerking niet automatisch aanleiding geeft tot meer werk, gezien overlappingen in taken kunnen worden tegen gegaan. Het agentschap vindt in de repliek geen elementen die aanleiding geven tot een wijziging van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 148 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-WP-008
Organisatie:
Werktank vzw
Gevraagd bedrag:
144.583,34 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Werktank is een kleinschalig productiehuis voor mediakunst van, voor en door kunstenaars. De organisatie is in 2006/2007 voortgekomen uit het mediakunstluik van de Filmfabriek. De focus van Werktank ligt op de praktische aspecten van de realisatie. In de afgelopen jaren heeft Werktank acht grote producties en drie kleinere residenties gerealiseerd, die op nationale en internationale festivals zijn getoond (onder andere Almost Cinema, ARTEFACT, EMAF, Transmediale en Ars Electronica). De organisatie is gehuisvest in een voormalige zuivelfabriek in Bierbeek, met ruimtes voor tentoonstellingen, opnames, atelier, klank- en montagestudio en een verblijfsruimte. Werktank toen nog onder de naam van de Filmfabriek vzw kreeg voor de periode 20102012 in het kader van het Kunstendecreet 95.000 euro subsidie toegekend kreeg. In dit dossier vraagt Werktank een 4-jarige structurele subsidie voor het geheel van de werking aan van gemiddeld 144.583,34 euro. De naam Filmfabriek vzw werd intussen veranderd in Werktank vzw. Werktank begeleidt het gehele productieproces van media-installaties, in professionele omstandigheden en met omkadering. Werktank staat garant voor creatie, productie, communicatie, presentatie, distributie, opslag en onderhoud van de installaties. De focus van de producties ligt vaak op een reflectie omtrent digitale beeldcultuur - installaties over nieuwe media gemaakt met oude media en andersom - met als resultaat toegankelijke audiovisuele kunstwerken met veel humor en poëzie. Vanaf 2013 zijn per jaar drie grote producties gepland en een kleinere residentie. De werking heeft een continuïteit door een vaste ploeg van kunstenaars – Ief Spincemaille, Kurt D’Haeseleer en Wim Janssen. Daarnaast is er vernieuwing door een ‘open call’ voor residenties en de uitnodiging van jonge kunstenaars zoals Elias Heuninck, Wies Hermans, Sandy Claes en Daan Wampers. De kunstenaars worden financieel en inhoudelijk ondersteund. Iedere kunstenaar krijgt een honorarium en een productiebudget, en daarnaast artistieke en zakelijke begeleiding en feedbackmomenten met externe curatoren. Een residentie en werkruimte staan ter beschikking van de kunstenaars. Na afloop van de productie kunnen de werken door Werktank opgeslagen en onderhouden worden. Om de producties te realiseren en te presenteren werkt de organisatie samen met Groep T (technische ondersteuning), Filmfabriek (infrastructuur), cc de Borre en Stormopkomst (publieke presentaties). Eigen publiekswerking is geconcentreerd op tentoonstellingen in Werktank die onderdeel zijn van laagdrempelige kunstevenementen als de Kunstroute en Open Monumentendag. Daarnaast worden de afgewerkte producties gedistribueerd. De aanmaak van een Werktank-catalogus wordt voorzien met een overzicht van de gerealiseerde werken. Om de communicatie, distributie en netwerking te verbeteren wil de organisatie een extra (0,5 VTE) werkkracht aantrekken. In hun zakelijk beleid betracht Werktank een maximale besteding van de middelen aan artistieke producties en een grotere diversificatie van de inkomsten. De commissie erkent voluit het maatschappelijk en artistiek belang van een productiehuis voor mediakunst, zowel voor wat betreft productie, distributie, presentatie als opslag en onderhoud. De projectenbijlage (2010-2012) bewijst de kwaliteit van de kunstenaars en kunstwerken. De kracht van Werktank zijn de individuele kunstenaars en hun werk. De Pagina 149 van 160
commissie betreurt dan ook dat dit dossier zeer summier is en onvoldoende onderbouwd om een graduele professionalisering van de organisatie aan te tonen. Er ontbreekt informatie over de uitwerking van de plannen, de dagelijkse werking van de organisatie en de verhouding van Werktank tot andere spelers in de sector. De selectiecriteria voor de kunstenaars worden niet toegelicht – noch voor de uitgenodigde kunstenaars, noch voor de ‘open call’. Inspanningen omtrent distributie en presentatie worden niet toegelicht. De bestaande samenwerkingen zijn sterk, zeker de samenwerking met Groep T of de lokale laagdrempelige presentaties, maar er lijkt te weinig inspanning geleverd om dit te verbreden met nieuwe partners. Het dossier bevat weinig elementen die wijzen op het belang van diversiteit en interculturaliteit binnen de organisatie. Het dossier is niet duidelijk over de meerdere rollen die Spincemaille en D'Haeseleer spelen in het geheel: als kunstenaars, artistiek en zakelijk leider en leden van de Raad van Bestuur. De commissie stelt zich vragen over de interne controle en het budgetbeheer. De relatie tussen Werktank en Filmfabriek bvba is opnieuw nauwelijks uitgewerkt. Het zakelijk luik is slordig gepresenteerd; een professionalisering dringt zich hier op. Een zakelijk luik dient een overzicht te geven van het geheel van de werking, dus ook van de projecten en de verschillende inkomsten- en uitgavenposten dienen te worden toegelicht. Financieel is het onduidelijk wat de relatie is met de individuele projectsubsidies van de kunstenaars. Deze onduidelijkheid roept vragen op omtrent dubbele financiering. Verder is de diversificatie van de inkomsten beperkt en zouden meer coproducties en samenwerkingen kunnen worden opgezet. Er wordt geen uitleg gegeven bij ambities omtrent uitkoopsommen, de vermelde verhoging van subsidie op provinciaal niveau is niet terug te vinden in het budget (status quo 4.000 euro), het vermelde huurcontract is niet toegevoegd,... Dergelijke hiaten geven de commissie weinig vertrouwen in het zakelijk beleid van Werktank vzw. 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie niet te subsidiëren.
3
de
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar repliek op het artistiek advies. De commissie blijft erbij dat het een spijtige zaak is dat het oorspronkelijk dossier erg zwak uitgewerkt werd. De kwaliteit van de producties en de feitelijke aanvulling m.b.t. de selectiecriteria voor kunstenaar, samenwerkingen, publieksbereik en organisatorische en zakelijke plannen zijn in die mate verduidelijkend dat de commissie de conclusie van haar preadvies wil wijzigen. De commissie wil de organisatie de kans geven om in een volgende periode van twee jaar de organisatie te professionaliseren. De commissie besluit tot een positief advies voor twee jaar en minder dan het gevraagde bedrag. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag en voor twee jaar. Pagina 150 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-WP-008
Organisatie:
De Werktank vzw
Gevraagd bedrag:
144.583,34 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Sinds 1994 is de Filmfabriek bvba een onafhankelijk productiehuis gespecialiseerd in digitale mediakunst, digitale klank- en beeldbewerkingen en in autonome videoprojecten. Filmfabriek vzw werd opgericht in 2004 met een autonome algemene vergadering en raad van bestuur, los van de Filmfabriek bvba. De naam Filmfabriek zou – wat de vzw en het mediakunstenluik betreffen – uitgedoofd en hervormd worden tot de nieuwe naam: De Werktank vzw, een initiatief o.l.v. Kurt d’Haeseleer. Het gebouw en de gedeponeerde merknaam werden gedeeld. De focus van de Filmfabriek vzw concentreert zich uitsluitend op mediakunst. 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het Kunstendecreet ontving vanaf 2010 Filmfabriek vzw (in naam De Werktank) meerjarige ondersteuning. Voor 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 95.000 euro per jaar. Voor 2011 bedraagt de subsidie 91.440,22 euro. Bij de eerste afrekening gaf de organisatie geen bezoekersaantallen op. De samenwerking tussen Filmfabriek bvba en Filmfabriek vzw (in naam De Werktank) is in een overeenkomst duidelijk neergeschreven. De naamsverandering van de organisatie naar Werktank vzw is nog steeds niet gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het excelformulier van het agentschap werd ook niet adequaat ingevuld. Eind 2010 werd een positief resultaat geboekt voor 12.375,00 euro. In het vervolg van het advies zal, om verwarring te vermijden, de naam Werktank voor de organisatie gebruikt worden (zoals ook in het dossier aangegeven). 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Ief Spincemaille blijft als zakelijk leider betrokken bij de Werktank vzw. De bestuursleden zullen nauwer betrokken worden bij de inhoudelijke werking van de organisatie. De diversificatie van de inkomsten tussen subsidies, coproducties, uitkoopsommen, samenwerkingen en diensten wil men consolideren en verder uitbouwen en een vierde bron van inkomsten aanboren, namelijk sponsoring. De coproducties maakten het mogelijk om jaarlijks 1 extra productie te realiseren en dit pad zal in de toekomst verder bewandeld worden. De samenwerkingen op het vlak van diensten (De Borre/Groep T) zullen, indien positief geëvalueerd, verder gezet worden. Voor elke toekomstige realisatie zal onderzocht worden of het een geschikt profiel heeft voor sponsoring en indien dit het geval is, zal er actief naar sponsors gezocht worden. Volgens het dossier blijkt er een “ernstig tekort wat betreft de ondersteuning voor de presentatie van de werken”. Deze taken werden in het verleden steeds opgenomen door de artistiek en zakelijk leider. Door de toename van de presentatiemogelijkheden en door een aantal lokale presentatiemomenten in de Werktank zelf wil de organisatie een nieuwe deeltijdse betrekking “productie en communicatie” (0,5 VTE) open stellen in de organisatie, naast de bestaande zakelijk leider (0,4VTE) en artistiek leider (0,25VTE). Pagina 151 van 160
Verder wil de organisatie jaarlijks 3 kunstenaars voor ongeveer 4 maanden alsook 1 kunstenaar voor 1 maand in dienst nemen. Verder is er volgens het dossier een éénmalige investering nodig van 5.000 euro voor de aanschaf van drie nieuwe computers en harde schijven voor de opslag van data. Tevens zal extra opslagruimte nodig zijn ten bedrage van 5.000 euro per jaar. 3.2
Samenwerking en netwerking
De organisatie werkt met samen met Hogeschool Groep T (technische aspecten), de Filmfabriek bvba (infrastructuur), CC de Borre (mogelijke samenwerkingsprojecten zijn de biënnale ‘Kunstroute Bierbeek’ en de Open Monumentendag) en Stormopkomst (Festivalitis vzw, kinderkunstenfestival 2013). Het agentschap is van oordeel dat het aspect samenwerking en netwerking van de organisatie zeker nog uitgediept kan worden. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 167.437 euro gaat 91.846 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 45,15 % van de totale kosten naar overhead en 54,85 % naar artistieke werking. Deze verhouding is ongeveer gelijk aan die in 2010 (45,82% t.o.v. 54,18%). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar. 3.4
Publieksgerichtheid
De organisatie tracht een zo groot mogelijk publiek van geïnteresseerden en leken aan te spreken. Technisch ingewikkelde concepten dienen op zeer directe wijze de verbeelding van de toeschouwer aan te spreken. Tijdens de evenementen in eigen huis is volgens het dossier steeds een aantal van de kunstenaars ter plekke en tracht men zoveel mogelijk lokale partners als CC de Borre en het STUK te betrekken. De installaties van de Werktank zijn volgens het dossier zowel te zien in galerijen zoals de Garage in Mechelen, als op grote publieksevenementen als het Internationaal Filmfestival Rotterdam of het Lichtfestival in Gent (waar meer dan 150 000 toeschouwers waren). Cijfers over publieksopkomst worden echter niet bijgehouden door de organisatie. Het agentschap meent dat de organisatie meer inspanningen moet doen om de publieksgerichtheid te verhogen. 3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft een aantal internationale contacten. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten blijft ook in de nieuwe beleidsperiode erg hoog. Waar in 2010 7,47 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, stijgt dit lichtjes in 2013 tot 10,88 %. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies daalt licht (van 100 % in 2010 naar 97,31 % in 2013). Kosten en inkomsten worden summier toegelicht en niet gedetailleerd. De meerkosten voor een Pagina 152 van 160
extra 0,5 VTE personeelslid worden nauwelijks gelinkt aan hogere inkomsten of meer activiteiten van de organisatie. De organisatie slaagt er ook niet in de inkomsten voldoende te diversifiëren en blijft in hoofdzaak afhankelijk van de subsidie van de Vlaamse Gemeenschap. Het agentschap acht het groeipad weinig realistisch. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden slechts summier toegelicht in het dossier. Ook de planning is nog summier en de samenwerkingsverbanden en netwerking kunnen zeker nog uitgebreid worden. Het agentschap is van oordeel dat het artistiek en zakelijk plan beter met elkaar zouden kunnen sporen. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie werd vanaf 2010 meerjarig gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. De publiekswerking is ondermaats en ook op het vlak van samenwerking en netwerking dient de organisatie nog heel wat inspanningen te leveren. Voor de nieuw aan te werven verantwoordelijke voor productie en communicatie werd geen functiebeschrijving aan het dossier toegevoegd, noch werd de aanzet tot een communicatieplan gegeven in het dossier. De planning voor 2013 is nog zeer rudimentair en de inkomsten leunen zeer eenzijdig op subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Het agentschap is van mening dat de haalbaarheid van het voorgestelde plan niet gegarandeerd is. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Filmfabriek vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de organisatie audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie niet te subsidiëren. 5
Gemotiveerde behandeling repliek
Het agentschap is verwonderd dat de organisatie in haar repliek ingaat op het aspect “dubbele subsidiëring” dat nochtans niet aan bod komt in het zakelijk preadvies. Wel wordt in het preadvies aangegeven dat de naamsverandering nog niet in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd werd. Op 2 maart 2012 heeft de vereniging de statutenwijziging neergelegd bij de griffie en werd deze ondertussen ook gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De opmerking in het preadvies de naamsverandering vervalt dus. De relatie tussen Filmfabriek vzw en Werktank vzw wordt volgens de repliek uitgeklaard door het recht op uitoefening van beroepsactiviteit en een coproductie-overeenkomst. Het invullen van het excel format voor de afrekening werd volgens de organisatie bemoeilijkt door de update functie niet werkte. Ook de publiekscijfers worden volgens de organisatie bij gehouden en werden eind augustus 2011 doorgestuurd naar de inspectie. Het agentschap merkt op dat hierin een aantal globale cijfers opgenomen zijn en dat de methodiek hoe men aan die cijfers komt niet wordt gegeven.
Pagina 153 van 160
M.b.t. samenwerking haalt de organisatie aan dat er twee nieuwe overeenkomsten bij gekomen zijn sinds de laatste aanvraag en dat er gesprekken lopen met verschillende toekomstige partners. De eigen inkomsten werden volgens de repliek “al te voorzichtig” ingeschat en volgens de nieuwe gegevens zou men nu tot 22% eigen inkomsten van de totale omzet komen. Voor de nieuw aan te werven verantwoordelijke voor productie en communicatie voegt de organisatie in de repliek een vacature voor “cultuurmanager” toe. Dat deze in het originele dossier ontbrak, getuigt volgens het agentschap van weinig professionaliteit. Gezien de toelichtingen m.b.t. de publiekswerking en de vooruitzichten op meer eigen inkomsten besluit het agentschap om zijn advies bij te stellen. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht en voor twee jaar.
Pagina 154 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-WP-011
Organisatie:
Auguste Orts vzw
Gevraagd bedrag:
112.668,27 euro
1
Artistiek advies
Beoordeling volgens artistieke criteria
Auguste Orts is een alternatief managementbureau voor audiovisuele kunsten opgebouwd rond een samenwerkingsverband tussen vier kunstenaars: Herman Asselberghs, Sven Augustijnen, Anouk De Clercq en Manon de Boer. Het bureau overziet het creatie-, financierings-, ontwikkelings-, productie- en communicatieproces van de werken van de ‘kernkunstenaars’, en via een ‘satellietwerking’ ook van andere kunstenaars a rato van 1 productie per jaar. Binnen het KD ontving Auguste Orts structurele subsidies sinds 2008 en voor de periode 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 75.000 euro. In dit dossier vraagt Auguste Orts een 4–jarige structurele subsidie aan van gemiddeld 112.668,27 euro voor haar jaarwerking. De meervraag in vergelijking met de vorige structurele ronde zou hoofdzakelijk gebruikt worden voor een verhoging van het personeelsbestand: van 1,5 VTE naar 2,3 VTE. Hierdoor zou men o.a. meer kunnen inzetten op de uitwerking van een internationaal netwerk. Auguste Orts presenteert een helder dossier met een duidelijke focus. Het inhoudelijk concept en de professionele uitwerking heeft zijn relevantie aangetoond in de afgelopen jaren; er werd een indrukwekkende lijst kwalitatieve artistieke producties gerealiseerd en gepresenteerd in nationale en internationale contexten. Auguste Orts profileert zich als enige alternatieve managementbureau in de sector en positioneert zich tussen de vele partners waarmee wordt samengewerkt op vlak van productie, distributie en presentatie. Auguste Orts neemt zijn rol ook op in overlegorganen en op vlak van beleid binnen het kunstenveld. Auguste Orts presenteert zich als een actieve en open netwerker: informatie en expertise worden in sterke mate gedeeld. De commissie wijst op de noodzaak om in een veranderend landschap steeds opnieuw de positionering t.a.v. andere spelers in het veld (bv. Argos, galeries zoals Jan Mot) die in meerdere of mindere mate een aantal taken van Auguste Orts t.a.v. Auguste Ortskunstenaars en anderen waarmaken, te expliciteren. Auguste Orts is erin geslaagd om op relatief korte termijn een kwaliteitslabel te worden, zowel naar presentatieplekken als naar (co)producenten toe, en dit op nationaal en internationaal niveau. De meerwaarde van het initiatief voor het audiovisuele kunstenveld – en specifiek voor de vier ‘kernkunstenaars’ - is zeer groot. De commissie betreurt echter het feit dat de professionaliteit in begeleiding/uitwerking op vlak van creatie, financiering, ontwikkeling, productie en communicatie niet meer audiovisuele kunstenaars ten goede kan komen. Terwijl in vroegere plannen nog sprake was van een peter- en meterschap, beperken de plannen zich momenteel tot een satellietproductie per jaar. Auguste Orts is zeer breed vernetwerkt en kan een verzameling actieve en kwalitatieve partners voorleggen op vlak van productie, distributie, presentatie, onderwijs, techniek en logistiek. Deze samenwerkingen laten Auguste Orts toe om op professionele wijze haar kerntaken ter harte te nemen.
Pagina 155 van 160
Hoewel publieke presentaties niet tot haar kerntaak als werkplaats behoren, waardeert de commissie de wil van Auguste Orts om haar eigenheid te presenteren. Dit gebeurde vroeger via toonmomenten in de Beursschouwburg, vanaf 2013 zal dit opgezet worden in samenwerking met Argos en Courtisane. Een duidelijk zicht op hoe deze presentatiemomenten vanaf 2013 worden opgevat, wordt nog niet meegegeven. De invulling van het criterium ‘maatschappelijk of sociaal belang’ en ‘diversiteit en interculturaliteit’ moet gezocht worden in de respectievelijke oeuvres die Auguste Orts ondersteunt, maar is verder niet van prioritair belang binnen de missie van Auguste Orts als organisatie. Ook op zakelijk vlak slaagt Auguste Orts erin om een transparant en helder dossier voor te leggen. De commissie waardeert de manier waarop duidelijk een onderscheid gemaakt wordt tussen het financiële plan van de organisatie an sich en de individuele projecten van de kunstenaars. Ook het streven naar een diversificatie van inkomsten voor elk project, de consequente houding op vlak van het nastreven van distributie-inkomsten en de substantiële inbreng van de kunstenaars in de organisatie (financieel en op het vlak van ter beschikking stellen van de eigen netwerken) wordt zeer gewaardeerd. Auguste Orts streeft een verdeling van 75% subsidies versus 25% eigen inkomsten na. Het merendeel van de kosten zit – omwille van het karakter van de organisatie – bij het personeel dat voor de overkoepelende Auguste Orts-werking instaat. Op dit vlak wil men in de komende beleidsperiode een sprong nemen van 1,5 VTE naar 2,3 VTE. Hoewel de commissie het er unaniem over eens is dat Auguste Orts een zeer professionele organisatie is die hoog kwalitatief werk levert, vindt ze dat de meervraag op vlak van personeel (van 1,5 VTE naar 2,3 VTE) niet gerechtvaardigd is voor wat in se een werking rond vier kunstenaars blijft (met een opening via de satellietwerking naar een vijfde kunstenaar op jaarbasis). 2
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag. 3
Gemotiveerde behandeling repliek
De commissie bedankt de organisatie voor het indienen van haar verhelderende repliek op het artistiek advies. De verduidelijking m.b.t. de satellietprojecten en satellietkunstenaars en de opmerkingen m.b.t. de personeelswerking geeft voor de commissie aanleiding om de minimumbezetting te volgen en de opmerking in de laatste paragraaf van het preadvies te nuanceren. 4
Definitief artistiek advies
Rekening houdend met alle elementen in het artistieke advies adviseert de Beoordelingscommissie Audiovisuele Kunst om de organisatie te subsidiëren, maar niet voor het gevraagde bedrag.
Pagina 156 van 160
Kunstendecreet
Meerjarig 2013-2016
Volgnummer:
KD2013-2016-WS-AK-WP-011
Organisatie:
Auguste Orts vzw
Gevraagd bedrag:
112.668,27 euro
1
Zakelijk advies
Beknopte historiek organisatie
Auguste Orts is een “alternatief managementbureau” (AMB) voor audiovisuele kunsten. Hierin zijn vier kunstenaars verenigd: Herman Asselberghs. Sven Augustijnen, Manon De Boer en Anouk De Clercq. De organisatie treedt faciliterend op voor productie, verspreiding, management en promotie van individuele creaties. Terwijl het langdurige proces van deze ingewikkelde producties door de vzw wordt opgevolgd, kunnen de kunstenaars zich richten op de realisatie van kleinschaligere producties. De organisatie kan rekenen op een sterke nationale en internationale uitstraling met verschillende realisaties van de betrokken kunstenaars en “satellietwerkingen” (producties van verwante kunstenaars uit binnen- en buitenland). 2
Korte evaluatie voorbije werking indien gesubsidieerd
Binnen het KD ontving Auguste Orts structurele werkingsmiddelen voor de periode 20082009 (40.000 euro). Voor de periode 2010-2012 werd een subsidie toegekend van 70.000 euro. In 2011 werd dit 67.377,00 euro. Bij de controle op de afrekeningsdossiers 2010 bleek dat de organisatie een duidelijk, volledig en gedetailleerd werkingsverslag indiende wat getuigt van een professionele zakelijke werking. In 2010 slaagde de organisatie er in een aanzienlijke winst te genereren. 3
Beoordeling volgens zakelijke criteria
3.1
Langetermijnvisie
Auguste Orts beschouwt de kleine structuur van vier kernkunstenaars, één dagelijkse leider en één zakelijk leider als een waarborg voor het langdurige voortbestaan van de organisatie. De organisatie stelt een stapsgewijze professionalisering van het zakelijk beleid als doelstelling, waarbij men ook opleidingen wil blijven volgen voor de verdere uitbouw van expertise inzake zakelijk beheer. De organisatie vraagt een verhoging van de subsidie aan omdat Auguste Orts het vanaf 2013 noodzakelijk acht 1 VTE extra in te schrijven (assistentie dagelijkse werking (1/2 VTE) én technische medewerking (1/2 VTE). Auguste Orts streeft er verder naar om haar Europese en internationale kader verder uit te bouwen en -daarmee gepaard- de financiering voor producties te internationaliseren. Hiertoe zal steun worden aangevraagd via het Europees Cultuurprogramma 2007-2013. Auguste Orts wil tevens een hoger rendement realiseren uit de producties via de inkomsten uit de 7%-regel (vanaf 2012 wordt het producenten-honorarium opgetrokken van 7% naar 7,5%). Voor de publiekswerking heeft Auguste Orts een samenwerking opgezet met Argos en Courtisane voor het organiseren van een 8 à 9 presentatiemomenten per jaar.
Pagina 157 van 160
3.2
Samenwerking en netwerking
De audiovisuele creaties komen in regel tot stand via (inter)nationale samenwerking (in natura, financieel, presentatieplekken en coproducenten). Op nationaal niveau bestaat een structurele samenwerking met Hogeschool Sint-Lukas Brussel. Andere partners op nationaal niveau geven steun in natura (bv. Atelier Graphoui), als coproducent (bv. Cobra Films) en financieel (bv. Vlaams-Nederlands Huis deBuren). Sommige partners voor de presentatie ondersteunen de creatie reeds financieel van bij het productieproces (bv. Wiels) of treden op als opdrachtgevers (bv. Stad Gent). Internationale werkt men samen met bv. FIDLab (FR), V2_ (NL), Scam* (FR) en presentatiepartners zoals Kunst Halle Sankt Gallen (CH). Er is samenwerking op vlak van distributie & presentatie op (inter)nationaal niveau met filmen andere festivals, musea, kunstencentra, televisie, evenementen, onderwijsinstituten, biënnales, galeries en bioscopen. Voor bepaalde titels met Argos, galerie Jan Mot, het Centre de l’Audiovisuel Bruxelles, Nimk & de Filmbank (NL), Light Cone, Documentaire sur Grand Ecran & GNCR (FR). Voor de eigen publiekswerking werkte Auguste Orts samen met Beursschouwburg en BOZAR. Vanaf 2013 met Argos en Courtisane. Occasionele productionele partners van buiten het kunstenveld zijn het centrum voor bijzondere jeugdzorg de Walhoeve, Groep T, Rotary International, Osram (DE) en voor (kleine) sponsoring Sick, Kodak, Ace Digital House, Puzzle,… Voor audio wordt vaak samengewerkt met Amplus. Het agentschap is van oordeel dat het aspect samenwerking en netwerking van de organisatie voldoende uitgewerkt is. 3.3
Maximale besteding aan artistieke producties / beperken overhead
Van het totale onkostenbudget van 288.119,24 euro gaat ongeveer 192.462 euro naar artistieke productiekosten en lonen voor artistieke werking. In totaal gaat dus 33,20 % van de totale kosten naar overhead en 66,80 % naar artistieke werking. Deze verhouding is ongeveer gelijk aan die in 2010 (32,06 % t.o.v. 67,94%). Deze verhouding is voor het agentschap aanvaardbaar voor de werkvorm werkplaats. 3.4
Publieksgerichtheid
De output van Auguste Orts richt zich in de eerste plaats naar kunstliefhebbers, cinefielen en cultureel geïnteresseerden. Met de verspreiding op maat van elke titel tracht Auguste Orts de diversiteit van haar doelpubliek te optimaliseren. Buiten de gangbare vertoningsplekken als festivals, musea en kunstencentra besteden de kunstenaars aandacht aan dialoog met hun publiek door middel van Q&A, deelname aan panels en gastcolleges. Auguste Orts leunt op de publiekswerking van de betrokken vertoner. Alle aspecten van de vertoning (zoals communicatie en presentatieomstandigheden) worden grondig met de vertoner doorgenomen. Auguste Orts plant één discursief instrument om zich direct tot zijn publiek te richten in samenwerking met Argos & Courtisane. Het doelpubliek is daar filmmakers, kunstenaars, curatoren, critici, academici, studenten, ... Sinds 2010 onderhoudt Auguste Orts een volwaardige website met een overzicht van de creaties, profielbeschrijvingen en een agenda. Per jaar worden naar aanleiding van nieuwe producties een drietal nieuwsbrieven (inter)nationaal verstuurd naar een bestand van 1700 adressen evenals een tiental gerichte mailings naar aanleiding van bv. een première of het vertoningsparcours van een bepaald werk. Het agentschap is van oordeel dat de organisatie voldoende scoort op het vlak van publieksgerichtheid.
Pagina 158 van 160
3.5
Concretisering interculturaliteit op vlak van personeelsbeleid en bestuur
De organisatie heeft een groot aantal internationale contacten. In hoeverre de interculturaliteit op het vlak van personeel en bestuur verder wordt toegepast, valt moeilijk te checken. Dit onderdeel heeft dan ook geen invloed op het zakelijke advies. 3.6
Realisme groeipad
De verhouding subsidies-eigen inkomsten blijft stabiel in de nieuwe beleidsperiode. Waar in 2010 32,83 % eigen omzet werd gerealiseerd in de totale omzet, is dit in 2013 33,33 %. Het aandeel van de subsidies van de Vlaamse Gemeenschap in het totaalpakket van subsidies stijgt echter wel significant: van 45,25 % in 2010 naar 57,15 % in 2013. Dit betekent dus dat de andere subsidies niet in dezelfde verhouding stijgen als de gevraagde subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Tussen de aanvankelijke begroting, het actieplan en de afrekening 2010 ziet het agentschap grote verschillen in de voorgestelde subsidiebronnen en inkomsten, wat er op wijst dat deze sterk variabel en weinig voorspelbaar zijn. De organisatie slaagt er wel steeds in om de subsidie inkomsten te diversifiëren. Kosten en inkomsten worden gedetailleerd toegelicht. Het extra personeelslid wordt in gelijke mate bekostigd door meer subsidie opbrengsten en hogere eigen inkomsten. Het agentschap acht het groeipad realistisch in zoverre het extra personeelslid overeenkomstig bijdraagt aan de artistieke kwaliteit/productie van de organisatie. 3.7
Sporen artistiek en zakelijk beleidsplan
De linken tussen de inhoudelijke klemtonen en het personeelsbeleid en de kosten worden duidelijk toegelicht in het dossier. Het agentschap kan echter niet uitmaken in hoeverre het extra personeelslid bijdraagt tot bijkomend artistieke werking. Het agentschap vindt dat het zakelijk met het artistiek plan spoort, maar laat de aanwerving van een extra personeelslid afhangen van de appreciatie van de beoordelingscommissie. 3.8
Haalbaarheid
De organisatie werd vanaf 2008 meerjarig gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. De boekhoudkundige opvolging is in orde en de organisatie slaagde er in 2010 in om een aanzienlijk overschot op te bouwen. De subsidie- en andere inkomsten zijn voldoende gediversifieerd. Het agentschap acht de werking haalbaar. 3.9
Plaats in instrumentarium ondersteuning en subsidiëring MVG
De geplande werking van Auguste Orts vzw beantwoordt aan één van de voorziene organisatievormen binnen het Kunstendecreet, namelijk de werkplaats audiovisuele kunst. 4
Conclusie
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 159 van 160
5
Gemotiveerde behandeling repliek
De organisatie geeft in haar repliek aan dat ze voor de diversificatie van de subsidie inkomsten op zoek wil gaan naar subsidies van de EU, omdat de subsidiebedragen van andere regionale spelers al aan het plafond zitten. Net hiervoor zou volgens de repliek de uitgebreide personeelswerking haar vruchten afwerpen. De verschillen tussen begroting en afrekening zijn volgens de repliek gevolg van de grote wendbaarheid van de organisatie en men slaagde er steeds in elk project zonder negatief saldo af te sluiten. M.b.t. de personeelsuitbreiding stelt de organisatie in haar repliek ook dat meer technische mogelijkheden ook ruimte op artistiek vlak geven. Het agentschap vindt nog steeds dat de beoordelingscommissie hier het best geplaatst om dit te beoordelen en sluit zich in deze aan bij de appreciatie van deze laatste. Het agentschap is van oordeel dat de elementen aangebracht in de repliek geen aanleiding geven tot het wijzigen van de conclusie van het preadvies. 6
Definitief zakelijk advies
Rekening houdend met alle elementen in het zakelijke advies adviseert het agentschap om de organisatie te subsidiëren, maar voor een lager bedrag dan gevraagd, voor zover de beoordelingscommissie subsidiëring ook opportuun acht.
Pagina 160 van 160