KOMO CERTIFICATIE EN DE CE-markering VAN BOUWPRODUCTEN 1. De uitgangspunten voor de CE-markering De Europese Richtlijn Op 21 december 1988 is de Richtlijn Bouwproducten van kracht geworden voor producten die bestemd zijn voor de bouw, de zogeheten Construction Products Directive (CPD 89/106/EEG). Het gaat alleen om bouwproducten en de wijze van testen ervan, wat betekent dat de verwerking en installatie van bouwproducten in bouwwerken (het proces) niet onder de Richtlijn vallen. De testmethoden zijn beperkt tot de gebruiksfase van producten. De Richtlijn regelt de harmonisatie van nationale bepalingen en eisen aan bouwproducten die worden verhandeld op de Europese interne markt. Deze bepalingen en eisen zijn nu voornamelijk verwerkt in uiteenlopende technische goedkeuringen, specificaties en voorschriften en verschillen per lidstaat. Daardoor worden handelsbelemmeringen in het bouwproductenverkeer tussen de lidstaten opgeworpen (dubbel testen, vertragingen). Voor de opstelling van de Richtlijn zijn de eisen die lidstaten stellen aan bouwwerken als uitgangspunt genomen. Deze eisen zijn geformuleerd in een zestal fundamentele eisen (zie verder in deze notitie). Als uitgangspunt heeft gegolden dat gebouwen en kunstwerken zodanig moeten worden ontworpen en uitgevoerd dat deze de veiligheid van personen, huisdieren en goederen niet in gevaar brengen en dat ze tevens voldoen aan eisen ten behoeve van het algemeen welzijn. Deze fundamentele eisen zijn vertaald in geharmoniseerde testmethoden op bouwproducten. De lidstaten dienen ervoor te zorgen dat hun bouwregelgeving zo wordt aangepast dat er voor de verhandeling en toepassing van bouwproducten op hun grondgebied geen handelsbelemmeringen optreden. De inhoud van de Europese Richtlijn In de Richtlijn wordt nader omschreven hoe de werking ervan is. In basisdocumenten is de verbinding tussen enerzijds de fundamentele voorschriften voor bouwwerken en anderzijds de eisen aan bouwproducten gelegd. Aan de hand hiervan heeft de Europese Commissie voor ca. 30 productgroepen mandaten opgesteld voor de opstelling van geharmoniseerde normen op Europees niveau voor producten in de bouw, de zogenaamde geharmoniseerde Europese normen (hEN’s). Zodra geharmoniseerde Europese normen van kracht worden, vervangen deze de nationale normen, dus bij ons de NEN-normen. De Europese normen komen tot stand in CEN verband, de Europese koepel voor normalisatie. De nationale normalisatie-instituten zijn daarvan lid. Bij de geharmoniseerde Europese normen zijn per productgroep de volgende essentiële eisen van belang: - mechanische sterkte en stabiliteit; - brandveiligheid; - hygiëne, gezondheid en milieu; - gebruiksveiligheid; - geluidshinder; - energiebesparing en warmtebehoud. Voor de mandaten is per fundamentele eis en per productgroep nagegaan welke producteigenschappen van belang zijn. Daarvoor zijn of worden door CEN Europees geharmoniseerde testmethoden ontwikkeld. Op basis van deze geharmoniseerde testmethoden is het eenduidig producten uit verschillende landen onderling met elkaar te vergelijken. De producteigenschappen waarom het gaat zijn in Brussel verzameld aan de hand van bij de Europese Commissie (EC) aangemelde bouwregelgeving (notificatie) uit alle Europese landen. Dat kan betekenen dat bepaalde producteisen en daarmee testmethoden in de ene lidstaat wel en in een andere lidstaat niet van toepassing zijn. Het is niet verplicht voor de fabrikant om producteigenschappen voor de CE-markering te testen, die niet van toepassing zijn in de lidstaat waar hij zijn product wil afzetten. Het komt ook voor dat op een bepaald gebied slechts één land eisen stelt of dat eisen niet vallen binnen de gestelde essentiële eisen. Dergelijke eisen maken dan geen onderdeel uit van de
geharmoniseerde Europese normen voor de CE markering . Een voorbeeld is de inbraakwerendheid, waaraan alleen in Nederland eisen worden gesteld. De zwaarte van de eisen kan per land verschillen bijvoorbeeld door omgevingsfactoren, geologische, klimatologische omstandigheden etc. zoals bijvoorbeeld voor sneeuwbelasting. Hiermee dient rekening te worden gehouden bij export van producten. Milieu maakt ook onderdeel uit van de essentiële eisen. Voor de meeste milieugevaarlijke stoffen zijn echter nog geen hEn’s vastgesteld. Zolang er geen Europese normen voor dit onderwerp bestaan, kunnen de lidstaten hun nationale eisen stellen, zoals in Nederland het Besluit Bodemkwaliteit. Bouwproducten die in Nederland worden toegepast, moeten aan die eisen voldoen. Dit geldt ook voor producten met CE-markering die worden ingevoerd vanuit het buitenland. ETAG’s, CUAP’s en ETA’s Voor producten waarvoor geen hEN’s zullen komen en voor producten die aanzienlijk afwijken van de bestaande en nog komende hEN’s biedt de Richtlijn de mogelijkheid om, op verzoek van fabrikanten, daarvoor Europese Technische Goedkeuringen (ETA) op te stellen. Een ETA is vergelijkbaar met een beoordelingsrichtlijn (BRL) en wordt afgeleid van een ETAG. In de ETAG staan algemene van toepassing zijnde eisen voor bepaalde productgroepen. De ETA is een specialisatie hiervan voor één product. Sommige producten zijn zo specialistisch, dat zelfs niet kan worden gesproken van een productgroep. In dat geval is het mogelijk voor zo’n product een zogeheten CUAP op te stellen. Op grond hiervan kan CE-markering worden aangebracht op het product. Voor het tot stand komen van ETAG’s, CUAP’s en ETA’s is een aparte organisatie opgericht, de Europese Organisatie voor Technische goedkeuringen te Antwerpen (EOTA). Zowel Stichting Bouwkwaliteit (SBK) als de belangrijkste certificeringinstituten (CI-en) in de bouw zijn lid van EOTA. De CI-en kunnen zowel ETAG’s, CUAP’s als ETA’s opstellen voor bedrijven. Zowel een hEN als een ETA bevatten de uitgangspunten en de geharmoniseerde testmethoden voor de CE-markering van een product of een samenstelling van producten. Voor beide typen van Europese geharmoniseerde specificaties zijn eisen en voorwaarden opgenomen in de Richtlijn. Hierop wordt in het volgende hoofdstuk verder ingegaan. De verplichtingen uit de Richtlijn De CE markering op bouwproducten is noodzakelijk voor producten waarvoor geharmoniseerde technische specificaties (hÉN’s of ETA’s) beschikbaar zijn. Een hEN wordt officieel van toepassing verklaard als deze is gepubliceerd in de “Europese Staatscourant”. Daarna volgt nog een overgangstermijn van een jaar om producten die onder de hEN vallen te voorzien van CE-markering. De hEN’s en richtlijnen voor ETA’s (ETAG’s ) worden ook in de Nederlandse Staatscourant gepubliceerd. De hÉN’s en ETAG’s worden vooraf doorgelicht door het Nederlands normalisatie-instituut (NEN) respectievelijk de Stichting Bouwkwaliteit (SBK) op het bestaan van eventuele handelsbelemmeringen. Het NEN trekt vervolgens zijn nationale normen in en stelt de Europese norm of een nationale norm waarin de Europese testmethoden zijn verwerkt, in de plaats. Welke hEN’s inmiddels van toepassing zijn, is te vinden op de website van VROM: www.vrom.nl. Producten waarvoor een officiële hEN bestaat, mogen dus alleen nog in de handel worden gebracht als deze zijn voorzien van CE-markering. Is dit niet het geval dan betekent dat het plegen van een economisch delict. De VROM-inspectie ziet hierop toe. In de Richtlijn is opgenomen dat de fabrikant of zijn in de EC gemachtigde verantwoordelijk is voor de verklaring (CE-markering) dat zijn product voldoet aan de daaraan gestelde technische specificaties in de van toepassing zijnde geharmoniseerde Europese norm. Bij toepassing van producten in bouwwerken en bij de inkoop van producten is het dan ook van groot belang hierop te letten.
Inmiddels is zo’n driekwart van de totaal ca. 500 productnormen (hEN’s) gereed. Dit betekent dat al heel veel bouwproducten moeten zijn voorzien van CE-markering. De relatie tussen de Richtlijn en de Nederlandse regelgeving De toepassing van de Richtlijn is voor de Nederlandse bouw vastgelegd in het Bouwbesluit 2003 in het bijzonder paragraaf 1.4 Kwaliteitsverklaringen en CE-markering. Er is geformuleerd dat bouwproducten, indien van toepassing, moeten zijn voorzien van CE-markering om in de handel te mogen brengen en zodanige producteigenschappen moeten hebben dat bouwwerken waarin die bouwproducten zijn verwerkt, kunnen voldoen aan de fundamentele voorschriften van de Richtlijn. Verdere uitwerking en toelichting wordt gegeven in de Nota van toelichting en de Regeling Bouwbesluit 2003. Om aan te tonen dat bouwwerken en gebouwen aan de eisen van het Bouwbesluit 2003 voldoen, verwijst het Bouwbesluit naar NEN-normen. Indien hEN’s van toepassing worden, vervangen deze automatisch de NEN-normen. In het Bouwbesluit 2003 is geregeld dat dan ook die hEN’s van toepassing zijn voor de Nederlandse bouw. Het verschil tussen de Richtlijn en het Bouwbesluit 2003 is dat de Richtlijn eisen stelt aan het product en het Bouwbesluit op het niveau van gebouwen en bouwwerken. Op het bouwwerk niveau gelden dan ook onverkort de nationale eisen van de lidstaten. Daaruit vloeien de eisen aan de bouwproducten voort waaruit die bouwwerken zijn samengesteld. Zo moet een uitwendige scheidingsconstructie een Rc waarde hebben van tenminste 2,5 m2 K/W. De warmteweerstand van het toegepaste isolatiemateriaal (het product) moet zo zijn dat deze Rc waarde wordt gehaald. Dat is de minimale eis voor het CE-gemarkeerde product voor die toepassing. Voor CE gemarkeerde producten moet dus de zekerheid bestaan dat wordt voldaan aan (“aangesloten op”) de prestatie-eisen van het Bouwbesluit 2003. Dat zit niet in de CE-markering en moet apart worden vastgesteld. Het Bouwbesluit 2003 is voornamelijk van toepassing voor de B&U-sector. Voor delen van de GWW-sector, zoals wegen en verkeersinrichtingen, regelt de overheid haar eisen niet via generieke regelgeving, maar via bestekken. Er is daarvoor dus geen Nederlandse regelgeving genotificeerd bij de EC in Brussel. Ook voor deze sector geldt echter dat producten moeten zijn voorzien van CE-markering om in de handel te mogen brengen, zodra hiervoor hÉN’s zijn vastgesteld. De producteigenschappen die moeten worden getest c.q. de waardes die moeten worden gehaald, volgen dan uit de bestekspecificaties (prestaties) van de opdrachtgever. De basis hiervoor is de aanbestedingsrichtlijn. 2. Wat is de betekenis van de CE-markering? Wat houdt de CE-markering in? Met de CE-markering geeft een fabrikant of een producent de waardes van een aantal eigenschappen van zijn product weer. Welke eigenschappen dat moeten zijn, wordt aangegeven in de hEN in de zogeheten Annex ZA. De wijze waarop die waardes moeten worden vastgesteld, de testmethoden dus, is ook in de hEN aangegeven. De bedoelde waardes hebben betrekking op sterkte, stijfheid, energiezuinigheid, brandwerendheid, gezondheid etc. met andere woorden producteigenschappen waaraan voornamelijk eisen worden gesteld die voortvloeien uit de regelgeving. Of producten waarvoor de waarden zijn vastgesteld (en vermeld in de CE-markering) vervolgens in ons land mogen worden toegepast in een gebouw of bouwwerk hangt er vanaf of wordt voldaan aan de eisen aan bouwwerken in het Bouwbesluit. Zie het voorbeeld van de warmteweerstand van een uitwendige constructie. Ook marktpartijen, vooral consumenten, stellen eisen aan producten. Voorbeelden zijn haaksheid, niet scheluw zijn, kleurecht, duurzaam, watervast, etc. Deze private eisen zijn
veelal geen onderdeel van de CE-markering. Aan markteisen wordt door de Richtlijn op uitzonderingen na, geen aandacht gegeven. Het is voor de fabrikant echter wel uitermate belangrijk omdat mede door het voldoen aan de markteisen veelal een belangrijk deel van zijn afzet wordt bepaald. Hoe komt de CE-markering tot stand? Het initiatief voor de CE-markering ligt, net als bij certificering, bij de fabrikant of de producent. Om de CE-markering te mogen voeren, moet deze een verklaring van conformiteit hebben. Daaruit moet blijken dat wordt voldaan aan de opgegeven technische specificaties voor de CE-markering. In alle gevallen wordt een productiecontrole in de fabriek geëist. De fabrikant moet daarvoor controletaken uitvoeren. In een aantal gevallen is een derde partij, zoals een CI, voor de vaststelling van de conformiteit vereist. In de Richtlijn zijn de volgende methoden voorgeschreven: - type onderzoek van het product; - controles van monsters volgens een voorgeschreven programma; - steekproefsgewijze controle op de markt of de bouwplaats; - controle van monsters uit een geleverde of voor levering gereedstaande partij; - productiecontrole in de fabriek; - eerste inspectie van de fabriek en de productiecontrole in de fabriek; - permanente bewaking, beoordeling en evaluatie van de productiecontrole in de fabriek. De eerste vijf kunnen worden gedaan door de fabrikant zelf of door een daarvoor door hem ingeschakelde erkende instantie zoals een CI. De laatste twee methoden kunnen alleen worden uitgevoerd door een hiertoe erkende instantie. De controles en taken voor het product, hangen af van het toegekende mandaat van de EC voor de productfamilie. Hoe groter het gevaar voor de veiligheid en gezondheid van een product hoe zwaarder het controlesysteem. Er zijn zes conformiteitniveaus aangewezen die variëren van alleen controle door de fabrikant (de fabrikant eigen verklaring) tot aan volledige controle door een certificeringinstelling. Het laatste komt overeen met KOMO certificering. Het conformiteitniveau van een productgroep is vastgelegd in het overeenkomstige mandaat en tevens aangegeven in de hEN. Een verklaring van conformiteit is altijd nodig. Deze verklaring wordt afgegeven door de fabrikant zelf. In gevallen waarin het hoogste conformiteitniveau van toepassing is, wordt daarnaast een conformiteitcertificaat van een erkende certificeringinstelling verlangd. Instellingen die zijn erkend voor het uitvoeren van proeven en controles ten behoeve van de CE-markering worden Notified Bodies (NoBo’s) genoemd. NoBo’s moeten aan eisen van onpartijdigheid en competentie voldoen en worden aangewezen, en in Brussel aangemeld, onder verantwoordelijkheid van de lidstaat. Alle belangrijke specifiek op de bouw gerichte certificeringinstituten die KOMO certificaten afgeven, hebben een NOBO status. Een lijst met daarop de door Nederland erkende NoBo’s is te vinden op de websites van VROM (www.vrom.nl) en SBK (www.bouwkwaliteit.nl). De erkenning voor de NoBo-status is procedureel vastgelegd. Wie moeten er aan voldoen en op welke wijze Fabrikanten dan wel producenten die bouwproducten in de handel brengen waarvoor (inmiddels) een hEN van toepassing is, moeten hun product(en) voorzien van de CE-markering. Het model ervan staat in de hEN. De CE-markering moet zijn aangebracht op het product of de verpakking dan wel op de pakkingsbon. De markering bestaat uit het symbool (logo) CE met daaraan toegevoegd de naam of het identificatieteken van de fabrikant, de waardes van het product die kunnen worden gedeclareerd, de laatste twee cijfers van het jaar van vervaardiging en eventueel het identificatiesymbool van de inspectie-instantie en het nummer van het EG-conformiteitcertificaat.
Het is niet verplicht om testen uit te voeren voor alle producteigenschappen die onder de CEmarkering vallen . Er kan NPD (no performance determined) worden verklaard voor eigenschappen. Dat is de uiteindelijke verantwoordelijkheid van de producent. Echter daar waar regelgeving direct of indirect eisen stelt aan een producteigenschap moet die eigenschap wel getalsmatig bekend zijn. Anders kan immers niet worden vastgesteld of het product geschikt is voor de beoogde toepassing. Het declareren van hogere waarden dan het product in werkelijkheid bezit valt onder het plegen van een economisch delict. Onterecht geclaimde productprestaties kunnen immers een groot gevaar opleveren voor de veiligheid van bouwwerken . Controle en sanctiebeleid De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het markttoezicht op de CE-markering. Deze controle is in Nederland toegewezen aan de VROM-inspectie. Controles kunnen plaatsvinden zowel bij de productiebedrijven zelf als verderop in de toeleveringsketen zoals bouwplaatsen. Het gaat daarbij om de verplichtingen van de fabrikant bij het eerste initiatief van het op de markt brengen van zijn product. Het sanctiebeleid kan – afhankelijk van de ernst van het delict – variëren van het uit de handel nemen van een CE-gemarkeerd product, het verwijderen van een onterechte CE-markering tot aan het opleggen van boetes aan overtreders. Overtredingen door producenten zijn ondermeer het onterecht voeren van de CE-markering op een product of het declareren van onjuiste waarden. 3. Verschil tussen CE-markering en KOMO certificering KOMO certificering van bouwproducten Aan bouwproducten en bouwwerken worden in ons land eisen gesteld vanuit de wet- en regelgeving, het Bouwbesluit 2003, en door de marktpartijen. Fabrikanten en producenten willen graag aan de markt kenbaar maken dat ze aan die eisen voldoen, zelfs dat ze meer te bieden te hebben. Dat kan door middel van KOMO certificering. KOMO certificering van producten betekent dat door een onafhankelijk instituut, de certificeringinstelling, wordt getest en gecontroleerd of het te certificeren product voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Vervolgens vinden door de certificeringinstelling jaarlijkse controles plaats op productie en het product ten behoeve van de permanente kwaliteitsbewaking. Daarnaast moet de fabrikant/producent beschikken over een goed functionerend Intern Kwaliteitsbewakingssysteem (IKB). Voor KOMO procescertificatie geldt een zelfde systematiek. De eisen waaraan een product moet voldoen zijn beschreven in een Nationale beoordelingsrichtlijn (BRL). Dat betreffen zowel de publieke als de private eisen. Er is ook in aangegeven hoe kan worden vastgesteld of aan die eisen wordt voldaan. Veelal wordt hiervoor verwezen naar NEN-EN normen (Europees) en NEN-normen, maar ook andere normatieve documenten worden genoemd. In de BRL staat ook aangegeven wat het IKB moet inhouden. Daarnaast is beschreven welke controles worden uitgevoerd en hoeveel ten behoeve van de permanente kwaliteitsbewaking. Aan welke kwaliteitseisen de medewerkers van de certificeringinstelling moeten voldoen om die controles etc. te kunnen uitvoeren, wordt ook benoemd. Als een bedrijf aan alle voorwaarden voldoet, wordt een KOMO certificaat of wel een kwaliteitsverklaring (KV) uitgereikt. Het model van de KV staat in de BRL. Certificeringinstellingen moeten kunnen aantonen over voldoende kennis te beschikken van het te certificeren onderwerp alvorens bedrijven te kunnen certificeren. Hier ziet de Raad van Accreditatie (RvA) op toe. Is alles in orde bevonden dan worden certificeringinstellingen hiervoor geaccrediteerd. Accreditatie is een voorwaarde voor KOMO certificatie. Ook de RvA controleert ten behoeve van de permanente kwaliteitsbewaking de certificeringinstellingen systematisch.
Wat voor KOMO certificering is er in de bouw? De KOMO certificatievormen zijn het productcertificaat, het attest, het attest met productcertificaat en het procescertificaat. Bij het KOMO productcertificaat gaat het om het certificeren van het bouwproduct op zich. Bij het KOMO attest wordt verklaard dat een product geschikt is om in zijn toepassing te voldoen aan de relevante bouwtechnische eisen die eraan worden gesteld mits het de voorgeschreven wijze wordt vervaardigd en toegepast. Een product moet hier breed worden gezien. Het kan gaan om één product, maar ook om een complete gevel of een totaal ontwerp voor een woning zoals bij houtskeletbouw. Het KOMO attest met productcertificaat is een combinatie van hetgeen hiervoor is beschreven. Bij het KOMO procescertificaat handelt het specifiek om de applicatie van het product in het bouwwerk, het proces van aanbrengen dus, in veel gevallen inclusief het gebruik van de (hulp)materialen. Het grootste deel van de bouwproducten is KOMO gecertificeerd. Het is een privaat collectief merk, dat wil zeggen dat geaccrediteerde certificeringinstellingen het mogen gebruiken, mits ze daarvoor over een licentieovereenkomst met SBK beschikken. Naast certificatie kent de bouw ook veel erkenningsregelingen, veelal in gebruik door branches. In die regelingen zijn voorwaarden vastgelegd waaraan bedrijven moeten voldoen. Hierop bestaat geen permanent toezicht door onafhankelijke geaccrediteerde certificeringinstellingen. De verankering van certificering in de regelgeving In hoofdstuk 1 is al aangegeven dat in het Bouwbesluit artikelen zijn opgenomen met betrekking tot kwaliteitsverklaringen. Ook in de Woningwet in artikel 1.1.j worden kwaliteitsverklaringen genoemd. Het gaat hierbij om de zogenaamde “Erkende Kwaliteitsverklaring” de EKV. Indien een aanvrager van een bouwvergunning gebruik maakt van een erkende KOMO kwaliteitsverklaring, is er automatisch bewijs dat is voldaan aan de van toepassing zijnde regelgeving. Hiervoor is in het KOMO certificaat de aansluiting met het Bouwbesluit 2003 expliciet gemaakt. Bouw- en woningtoezichten mogen producten met erkende KOMO certificaten daarop niet controleren. Om er zeker van te zijn dat erkende KOMO kwaliteitsverklaringen voldoen aan de regelgeving heeft VROM een Tripartiete overeenkomst gesloten met de RvA en Stichting Bouwkwaliteit (SBK). Hierin zijn de regels, procedures en voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan om te kunnen spreken van een erkende kwaliteitsverklaring. Let wel, het gaat om vrijwillige private certificering, waarvoor de overheid stimulerende mogelijkheden biedt in de regelgeving om deze toe te passen voor producten en processen voor het bereiken van een hoge kwaliteit van bouwwerken, maar tevens om de Bouw- en woningtoezichten te ontlasten in hun taken. CE-markering en KOMO certificering CE-markering is verplicht voor producten waarvoor Europese technische specificaties bestaan om die in de handel te mogen brengen. Het gaat daarbij in principe alleen om publiekrechtelijke eisen, waaraan producten worden getoetst. De CE-markering wordt afgegeven op basis van een fabrikant eigen verklaring, waarbij in enkele gevallen ook een certificeringinstelling is betrokken. De CE-markering geeft de waardes van een aantal producteigenschappen weer, maar is niet specifiek gericht op de verwerking van het product in een bouwwerk. De CE-markering is ook geen kwaliteitsverklaring. KOMO certificering is vrijwillig en privaat. Voor de eisen die aan producten en processen worden gesteld, wordt zowel aandacht besteedt aan de eisen die de overheid stelt als die de marktpartijen en consumenten stellen, dus publiekrechtelijke en privaatrechtelijke eisen. Een hiervoor opgestelde Nationale KOMO BRL doorloopt een circuit voor vaststelling en aanvaarding. Een KOMO certificaat of kwaliteitsverklaring wordt afgegeven door een onafhanke-
lijke geaccrediteerde certificeringinstelling. Er is een jaarlijks terugkerende systematiek van kwaliteitsbewaking door die onafhankelijke derde partij. Bij KOMO erkende kwaliteitsverklaringen bestaat de zekerheid dat wordt aangesloten op de van toepassing zijnde regelgeving en dat het product geschikt is voor de beoogde toepassing. CE-markering onderdeel van KOMO certificering CE-markering is “publieke regelgeving” op productniveau. KOMO gecertificeerde producten voldoen a-priori aan de publieke regelgeving. Daar waar producten KOMO zijn gecertificeerd, bestaat de zekerheid dat ook aan eisen van de CE-markering wordt voldaan. Daar moet zelfs aan worden voldaan anders mag geen KOMO certificaat worden afgegeven. Op het KOMO certificaat is in dat geval “Draagt CE” opgenomen. Dat wil zeggen dat het product CE-gemarkeerd is en dat het is gecontroleerd door de certificeringinstelling. 4. CE-markering en de bouwpartners Industrie, handel en toelevering Bouwproducten waarvoor een hEN bestaat moeten verplicht zijn voorzien van CE-markering in verband met het in de handel brengen en de toepassing ervan in bouwwerken. De fabrikant/producent is hiervoor verantwoordelijk. Dit aanbrengen moet zijn gebeurd uiterlijk een jaar nadat de technische specificaties hiervoor zijn gepubliceerd in de Europese Staatscourant. Producten moeten worden getest op de daarvoor beschreven methoden. De resultaten van die testen maken onderdeel uit van de CE-markering. In de CE-markering zijn niet altijd alle eisen opgenomen die het Bouwbesluit stelt aan bouwwerken, zoals toegankelijkheid en inbraakwerendheid. Daar moet dus speciaal aandacht aan worden besteed. Daarnaast maakt het Besluit Bodemkwaliteit nog geen onderdeel uit van de CE-markering. In de CE-markering zijn ook geen private eisen aan producten opgenomen. De aansluiting aan het Bouwbesluit 2003 moet afzonderlijk worden aangetoond. De fabrikant/producent kan om die reden beter en veiliger kiezen voor KOMO certificering, waar de CE-markering vanzelfsprekend bij is inbegrepen. Ontwerpers, adviseurs en bestekschrijvers Ook voor deze partijen gaat de CE-markering een rol spelen. In de eerste plaats betreft dat het voorschrijven van producten, in de tweede plaats de opdrachtgever waarvoor wordt gewerkt. Indien in bestekken producten worden voorgeschreven, is het van belang te weten of dergelijke producten moeten zijn voorzien van CE-markering. Ontwerpers, adviseurs en besteksschrijvers moeten er zich dus in verdiepen of voor producten die zij voorschrijven de CEmarkering van toepassing is. Informatie hierover is te vinden op de website van VROM (www.vrom.nl) bij de module CE-markering. Tevens is het van belang na te gaan of die producten aansluiten op het Bouwbesluit, dus mogen worden toegepast, en of wordt voldaan aan alle eisen van het Bouwbesluit. Daarnaast of wordt voldaan aan het Besluit Bodemkwaliteit indien van toepassing. Ook het voldoen aan de markteisen is een belangrijk punt bij het kiezen van producten. Indien wordt gekozen voor KOMO gecertificeerde producten is omtrent voornoemde zekerheid dat er aandacht aan is geschonken. Bouwbedrijven Voor bouwbedrijven is hetzelfde van toepassing als in voorgaande paragraaf is beschreven. Inkopers moeten dus ook letten op de aanwezigheid van CE-markering op producten en de daarmee gedeclareerde eigenschappen. Controlerende instanties Ook hiervoor geldt controle op de CE-markering. Omdat voor overheden alleen het Bouwbesluit maatgevend is, is voor de beoordeling van toegepaste producten de CE-markering feite-
lijk voldoende. Maar ook nu geldt of alle eisen wel worden afgedekt en of er een aansluiting is met het Bouwbesluit. Dat vraagt speciale aandacht. Vergelijking met een Erkende kwaliteitsverklaring bestaat niet. Dat betekent dat Bouw- en woningtoezichten CE-markering moeten controleren tenzij er een verklaring kan worden overlegd dat wordt aangesloten op het Bouwbesluit. Opdrachtgevers Voor opdrachtgevers moet onderscheid worden gemaakt tussen private en publieke partijen. Private opdrachtgevers mogen eisen stellen die uitgaan boven het Bouwbesluit 2003 en ook voor de markteisen bestaat er vrijheid in hetgeen wordt voorgeschreven. Voor de CEmarkering geldt feitelijk hetzelfde. Er mag meer worden geëist dan het minimum van de CEmarkering. Publieke opdrachtgevers kunnen hun technische eisen stellen aan producten of diensten, maar mogen geen “discriminerende” bepalingen in aanbestedingen opnemen, zoals bijvoorbeeld een unieke verwijzing naar private keurmerken voor producten. De conformiteit voor de producten ligt op het niveau van de CE markering. Dit betekent dat een laagste inschrijver niet zomaar kan worden geweigerd als hij voor de toe te passen producten het conformiteitniveau van de CE markering aanhoudt. Bij overheidsaanbestedingen van het type Construct en Design ligt de uiteindelijke uitwerking van het project bij de aannemer, zijnde een private partij. Die aannemer is vervolgens vrij in zijn keuzes. 5. Aansprakelijkheid Bij de CE-markering van producten ligt de verantwoordelijkheid voor het aanbrengen ervan, het doen van de testen etc. volledig bij de fabrikant/producent zoals al genoemd in voorgaande hoofdstukken. Ook de aansprakelijkheid voor het product en eventuele gevolgschades ligt bij de fabrikant/producent. Aannemers en ontwerpers kunnen niet aansprakelijk worden gesteld voor de testmethoden en declared values onder de CE markering, zoals aangegeven door de fabrikant. Wel kan sprake zijn van een afgeleide aansprakelijkheid zoals bijvoorbeeld de onjuiste verwerking van een product in een bouwwerk of een onjuiste specificatie van de producteisen onder CE markering in een bestek of tekeningen, een en ander in relatie tot de eisen aan een bouwwerk. . Bij KOMO certificering is dit feitelijk ook zo. Ondanks dat een derde onafhankelijke partij invulling geeft aan de kwaliteitsbewaking blijft de verantwoordelijkheid voor het product of proces liggen bij de fabrikant/ producent dan wel applicateur.