Keuzevrijheid & Identiteit Veilig en comfortabel wonen voor senioren
Gedeputeerde Staten van Gelderland vastgesteld d.d. 3 december 2002
Inhoudsopgave
Nota 1
Inleiding
4
2
Trends en ontwikkelingen
7
3
Doel
11
4
Visie
16
5
Provinciale aanpak
26
Gebruikte literatuur
28
Bijlage 1
30
Bijlage 2
34
Bijlage 3
38
Colofon
40
Interviews
2
De dames Wentink, Kuhlman en Nijboer
3
De heer Henk Doedel
5
De heer P. Driever
9
De heer J.A. van de Steege
15
De heer Gerard Verhulst
19
De heer drs.A.J.A. Knol
25
De heer P.Arts
29
De heer A.Arslantas en de heer K.Yaz1l1tas
31
De heer L. van ‘t Spijker
35
De heer en mevrouw Cool
39
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Interview met de dames Wentink, Kuhlman en Nijboer
Bewoners van het Borghuis te Doetinchem resp. 75, 79 en 59 jaar
De hele groep bewoners van het Borghuis bestaat uit ongeveer acht personen. Ze hebben allemaal een eigen appartement. Daarnaast beschikken ze over een gemeenschappelijke ruimte. Die maakt het Borghuis bijzonder en stimuleert hen om gezamenlijk dingen te doen. Zo drinken ze regelmatig samen koffie, bereiden ze iedere twee weken een gezamenlijke maaltijd en leggen ze van tijd tot tijd een kaartje. Ze zijn er enthousiast over. Sommige mensen denken dat bewoners van het Borghuis verplicht worden om samen dingen te doen en elkaar te helpen en te verzorgen. Maar daar klopt gelukkig niets van.Als je niet van kaarten houdt, of het komt een keer niet uit, dan kom je gewoon niet. Elkaar een beetje helpen over en weer is heel prettig, maar geen van de huidige bewoners is geschoold in de verpleging. Ze verwachten dan ook geen verpleeghulp van elkaar. Op zich is het wel leuk dat in de straat ook jongeren en mensen met kinderen wonen. Toch moet je het belang van een “gemêleerde” bevolking niet overschatten. De burenhulp van vroeger, dat doen jongeren van nu bijna niet meer. Ze zijn overdag niet eens thuis. Maar ze willen het ook niet meer. Natuurlijk is het Borghuis niet volmaakt. Over sommige dingen is niet goed nagedacht.Als je een busje of een taxi belde, moest je beneden soms twintig minuten staan (!) wachten. Gelukkig zijn er door woningcorporatie Sité onlangs stoeltjes geplaatst. Een ander nadeel is dat de galerijen en trappen niet helemaal afgesloten zijn. Het is er tochtig en koud.‘s Winters is het soms onverwacht glad. Levensgevaarlijk! Regels van de brandweer, zeggen ze. Maar er zijn zoveel gebouwen met dichte galerijen. Nog een minpuntje is dat de trappen recht tegenover de lift zijn.Als je een rolstoel gebruikt, moet je wel erg goed kunnen sturen.Want als je de lift uitrijdt en de bocht net iets te ruim neemt, val je zo de trappen af. Daar had de architect iets beter over moeten nadenken! Vooraf wisten ze niet zoveel over verschillende woonvormen voor ouderen. Maar ze kregen de gelegenheid om een gelijksoortige woonvorm in de praktijk te bekijken, in Harderwijk. Daar hebben ze ook het idee vandaan om iedere 14 dagen een keer samen te koken en te eten. In Harderwijk fungeerde één bewoner als coördinator. Maar dat wilden ze hier niet. In het Borghuis gebeuren de dingen in gezamenlijk overleg. 3
Bewoners van het Borghuis. Mevrouw Wentink (75) bewoonde in haar eentje een gezinswoning. Maar haar knieën werden slechter, ze kon niet meer goed trappen lopen. De laatste jaren verdwenen ook steeds meer kennissen uit de buurt. Het liefst wilde ze blijven wonen, maar verhuizen was onvermijdelijk. Nu heeft ze het goed naar haar zin, ook al vindt ze het soms wel wat erg rustig. Misschien dat ze toch nog een keer verhuist. Elders in Doetinchem is namelijk een groot complex van geschikte zelfstandige woningen voor ouderen, zorgwoningen. Er is daar meer levendigheid, altijd aanspraak, iedere dag wat te doen.Tja, ze is gewend aan veel mensen om zich heen. Mevrouw Kuhlman (nog net 79) werd door iemand van het zorgcentrum gepolst of ze interesse had om in het Borghuis te gaan wonen. Het leek haar wel wat. Ze woonde al in de buurt, maar dan op zichzelf. Samen dingen doen is leuker. En toch behoudt ze haar vrijheid en rust. Bovendien wordt ze nu af en toe geholpen met de zware boodschappen, als ze ziek is, of als het weer slecht is. Mevrouw Nijboer (59) is de jongste. Eigenlijk nog iets te jong? Maar ze had urgent een woning nodig en hier kwam er een vrij. Zij werd uitgekozen. Ja, de bewoners hebben zelf inspraak in de keuze van nieuwe bewoners! En eigenlijk bevalt het de anderen ook wel, dat er niet alleen maar “heel erg oude ouderen” wonen. Zij weet het zeker: ze wil hier nooit meer weg!
1
Inleiding
Wat is er aan de hand? Het “wonen voor senioren” is momenteel volop in beweging! Meerdere trends en ontwikkelingen doen zich voor. Zo is er de naderende “vergrijzingsgolf”, voortkomend uit de na-oorlogse baby-boom. Het aantal ouderen zal absoluut en relatief toenemen.Voorts is de “populatie senioren” aan verandering onderhevig.Toekomstige senioren zullen andere woonwensen hebben, dan de senioren van nu. Bovendien zijn er ontwikkelingen in de zorg die het scheiden van wonen en zorg bevorderen. Senioren blijven langer zelfstandig wonen en gaan steeds vaker dienstverlening en zorg aan huis inkopen. De “kop” van de vergrijzingsgolf heeft inmiddels de leeftijd van 55 jaar bereikt. Nu willen wij niet suggereren dat voor iedereen die 55+ is provinciaal woonbeleid moet worden ontwikkeld.Wel constateren wij dat boven die leeftijd woonwensen van mensen gaan veranderen. Ingrijpende gebeurtenissen als kinderen die het ouderlijk huis verlaten, pensionering, het optreden van ouderdomsgebreken en het overlijden van de partner kunnen hieraan ten grondslag liggen. Naarmate mensen ouder worden, zien we dat hun woonwensen veranderen en hun hulpen zorgbehoefte toeneemt. Bij oudere senioren, boven de 75 jaar, is dit in sterk toenemende mate het geval. In het beleid en bij het ontwikkelen van woningbouwprojecten kunnen wonen, dienstverlening, welzijn en zorg niet los van elkaar worden gezien. Het denken over wonen voor senioren en over wonen met zorg heeft de laatste jaren een aantal inzichten opgeleverd die hebben geleid tot nieuwe arrangementen van wonen, dienstverlening/welzijn en zorg. Door middel van de Stimuleringsregeling Ouderenhuisvesting en door subsidiëring van het Steunpunt Ouderenhuisvesting heeft de provincie Gelderland bijgedragen aan toename en kwalitatieve verbetering van het aantal voor ouderen geschikte woningen. Lettend op bovengenoemde trends en ontwikkelingen en op de ontwikkelingen in het denken over wonen voor senioren, is nu de tijd rijp om de inspanningen op dit gebied te intensiveren en met name te verbreden. In deze nota geven wij aan welke aanpak wij voorstaan. In het vervolg van deze nota gaan wij in hoofdstuk 2 nader in op de trends en ontwikkelingen. In dit verband is tevens bijlage 1 met demografische data en gegevens m.b.t. de samenstelling van de woningvoorraad van belang. In hoofdstuk 3 geven wij aan waarom wij ons voor het wonen van senioren willen inzetten en wat daarbij ons doel is. In hoofdstuk 4 geven wij onze visie op het wonen van ouderen. In dit verband is tevens bijlage 2 van belang, waarin wij diverse provinciale beleidsuitspraken uit het provinciale Collegeprogramma en het (vigerende) streekplan hebben samengevat. In hoofdstuk 5 gaan wij tenslotte in op de aanpak.
4
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Interview met de heer Henk Doedel, 68 jaar
Lid van de Adviesgroep Wonen van de Samenwerkende Bonden van Ouderen in Gelderland.
De aandacht van de adviesgroep ging in het begin uit naar de Huursubsidie wet 1996. In 1998 en 1999 verschoof de aandacht naar het opplussen en nieuw bouwen volgens het seniorenlabel. Dat was redelijk nieuw in die tijd. Inzet van de adviesgroep Wonen was niet om te zorgen dat er zoveel mogelijk speciale ouderenwoningen komen die alleen maar door ouderen bewoond mogen worden. Het gaat eigenlijk om aanpasbaar bouwen. De adviesgroep hanteert als uitgangspunt dat alle woningen en hun omgeving geschikt moeten zijn voor iedereen, dus óók voor ouderen. Voor een oudere bewoner moet de woning, het woongebouw en de directe omgeving misschien wat kleine aanpassingen ondergaan. Voorzieningen, dienstverlening, welzijn en zorg zijn voorzover nodig beschikbaar. Van het “seniorenlabel” via “aanpasbaar bouwen” dragen de ouderenbonden nu het “Woonkeur” uit. In feite gaat het nog steeds om hetzelfde: bouw woningen zo dat ze óók door ouderen bewoonbaar zijn, zelfs als die ouderen zorgafhankelijk zijn en bijvoorbeeld een rolstoel gebruiken. Dus deuren van 90 cm. breed in plaats van 70, toiletruimten die zo groot zijn dat je door een ander geholpen kunt worden, geen trappen, etc. Het probleem op het gebied van wonen voor ouderen is primair dat het aantal ouderen de komende jaren flink groeit. Je moet zorgen dat al die ouderen goed kunnen wonen. Dat kun je doen door geschikte nieuwbouw te realiseren, maar ook door bestaande woningen geschikt te maken. In Gelderland zitten we echter met het probleem dat veel woningen, die tussen 1945 en 1975 zijn gebouwd, relatief kleine maten hebben. Dit betekent dat ze moeilijk zijn aan te passen of geschikt te maken voor ouderen. Dit onderstreept nog eens extra de noodzaak van het aanpasbaar bouwen: alle nieuwbouw moet zo worden uitgevoerd dat de woningen óók door ouderen bewoond kunnen worden. Daarnaast verdient ook het verbeteren van de bestaande voorraad veel aandacht. Bij opknapbeurten en verbouwingen moet geprobeerd worden om woningen geschikter te maken voor bewoning door ouderen. Dat geldt voor corporaties, maar ook voor particuliere huiseigenaren.
5
De ouderenbonden zijn erg blij met de Woontoets. Dit is een handig hulpmiddel voor huizenbezitters om na te gaan op welke punten hun woning moet worden aangepast wanneer ze op enig moment minder vitaal en gezond zijn dan nu. Ook krijgen ze een indruk van de kosten die daar mee gemoeid zijn. De meeste mensen willen zo lang mogelijk in hun (gezins)woning blijven wonen.Toch is het van groot belang dat (aankomend) ouderen van tijd tot tijd nadenken over hun woonsituatie, met het oog op hun vorderende leeftijd en mogelijk toenemende afhankelijkheid. De Woontoets is een uitstekend middel om mensen de ogen te openen. Ja, er zijn kosten aan verbonden, maar die zijn relatief gering in ver-
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
gelijking met de kosten van een woning, of met de problemen waar je voor komt te staan als je een verkeerde keuze maakt. Eigenlijk zouden ook corporaties hun woningen op een vergelijkbare manier moeten beoordelen. Ze zouden dan aan potentiële huurders moeten vertellen wat de sterke en minder sterke eigenschappen van een woning zijn.
Henk Doedel: “het gaat om kennis”
Een ander probleem is dat veel ouderen niet goed op de hoogte zijn van de mogelijkheden op het gebied van wonen, voorzieningen, dienstverlening, welzijn en zorg. Ouderen zouden wel wat steun kunnen gebruiken wanneer ze zich willen informeren. Het gaat om kennis: om weten welke vormen van wonen er zijn en om weten waar je op moet letten bij de keuze voor een bepaalde woning. De ouderenbonden verwachten van de provincie en de andere overheden dat ze de ouderen en hun bonden steunen. De overheden moeten ook meer sturen.Vooral gemeenten hebben grote invloed op de concrete vormgeving van woningen. Ze moeten als het ware de aanpasbaarheid van woningen eisen.Wanneer je in het prille bouwplan uitgaat van aanpasbaarheid, zijn er niet of nauwelijks meerkosten aan verbonden. Belangrijk is dat gemeenten een heldere koers uitstralen! Architecten mogen zich niet verschuilen achter argumenten als “de opdrachtgever heeft niet om aanpasbaarheid gevraagd”, of “het wordt veel te duur”. Zij weten ook wat nodig is om te zorgen dat ouderen nu en in de toekomst goed kunnen wonen en ze hebben hier een eigen verantwoordelijkheid in. Ouderen willen niet graag in een verzorgingshuis wonen.Toch zijn verzorgingshuizen niet per definitie slecht. Ze hebben ook veel goede eigenschappen als verzorging, gezelligheid, veiligheid en activiteiten. Wanneer je probeert ouderen zo lang mogelijk zelfstandig “in de wijk” te laten wonen, moet je ook zorgen dat ze niets tekort komen op het gebied van verzorging, gezelligheid, veiligheid en activiteiten. Zelf woont de heer Doedel in een “2 onder 1 kapper”. De woning is erg groot voor hem en z’n vrouw. En dan die grote tuin, terwijl tuinieren bepaald niet z’n hobby is.Toch wil hij nog niet graag weg. Zo handig, die ruimte, bijvoorbeeld als de kinderen en kleinkinderen komen logeren. Hij denkt er wel van tijd tot tijd over na. Misschien als zich de gelegenheid voordoet en er een ruim appartement wordt aangeboden, dat aan alle voor ouderen belangrijke eigenschappen voldoet. Misschien kiezen hij en z’n vrouw nog wel eens voor verhuizen. Gelukkig is het nu nog niet nodig.
6
2
Trends en ontwikkelingen
Een van de belangrijkste is dat veel senioren steeds beter voor zichzelf kunnen opkomen en aangeven wat zij zelf willen. In vergelijking met vroeger zijn ze zelfstandiger, gemiddeld hoger opgeleid en – niet in de laatste plaats – ze worden rijker. Hierbij dient wel direct een relativering te worden geplaatst: de traditionele doelgroep van het woonbeleid, d.w.z. mensen met lagere inkomens, is en blijft onder senioren relatief groot. Projectontwikkelaars en corporaties beginnen “mondjesmaat” de senioren te ontdekken als een “markt”. Langzaam breekt het inzicht door dat ze niet meer aanbod-gericht moeten werken, d.w.z. dat ze niet meer alleen zelf bepalen hoe woningen voor senioren er uit zien. Consumentgericht bouwen, waarbij de wensen van senioren maatgevend zijn, komt steeds vaker voor. Het Woonkeur vormt daarbij een prima uitgangspunt. Dit is een lijst met kenmerken van een “goede” woning, waarin o.m. het vroegere Seniorenlabel is opgenomen. Het Woonkeur is opgesteld in samenwerking met de ouderenbonden. Met consument-gericht bouwen voorkom je bovendien problemen als leegstand, verpaupering en een tekort aan geschikte woningen, omdat beter wordt ingespeeld op de problemen die het ouder worden van mensen met zich meebrengt. Ook de Rijksoverheid heeft het consument-gericht bouwen hoog in het vaandel. “Volkshuisvesting” in de zin van “het huisvesten van aantallen mensen” is vervangen door een kwalitatieve benadering. Bewoners zijn vandaag de dag niet op zoek naar “zo maar een woning”. Ze zoeken een specifieke woning in een specifieke omgeving, een plek waar ze zich thuis voelen. Ze zoeken op een bepaald moment de juiste woning op de juiste plek. Dat laatste is een belangrijke omslag op de woningmarkt. De toegenomen individualisering en welvaart maken dat een beperkte keuze niet meer klakkeloos wordt aanvaard. Bewoners willen invloed op hun woning en de woonomgeving. Niet voor niets staan in de rijksnota “Mensen,Wensen,Wonen” de wensen van mensen centraal. Ook in ons “Woonbeleid met kwaliteit” dienen de woonwensen van senioren extra aandacht te krijgen.Wel moeten we ons realiseren dat woonwensen van senioren divers zijn. Uit de interviews, die zijn gehouden in het kader van deze nota, komt dit beeld ook naar voren. De een wil aan een drukke weg wonen, de ander langs het bos. Iemand vindt één slaapkamer voldoende, een ander wil er tenminste drie. Een werkkamer met internetfaciliteiten wordt door sommigen op prijs gesteld. Als ik maar in een groot complex met woningen voor 55+ers kan wonen, daar is altijd wat te doen. Mij niet gezien, ik wil “in de wijk” tussen gezinnen met kinderen wonen. Alle mogelijke varianten worden in meerdere of mindere mate gewenst. Individuele keuzevrijheid vereist dat gedifferentieerd wordt gebouwd in gevarieerde straten, buurten en wijken! Een andere ontwikkeling die zorgt voor beweging is die van het – organisatorisch en budgettair – scheiden van wonen en zorg. Intramurale zorg wordt zoveel mogelijk beperkt tot verpleeghuiszorg. De verzorgingshuizen in de huidige vorm gaan verdwijnen. Dit betekent dat de huidige 12.000 woonplekken in Gelderse verzorgingshuizen in de loop van de komende 10-20 jaar gaan verdwijnen met als gevolg dat een deel van de – potentiële – bewoners op de woningmarkt komen of blijven. Maar waarschijnlijk heeft het een veel grotere uitstraling. Omdat senioren niet meer het perspectief hebben dat ze – als het echt niet meer zelfstandig gaat – opgevangen worden in een verzorgingshuis, moeten ze beschikken over een woning waar thuiszorg en -verpleging mogelijk is. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze ontwikkeling goed past in de bovenbeschreven consumentgerichte benadering. De meeste senioren willen per se niet in een verzorgingshuis worden ondergebracht. Het vervangen van de klassieke verzorgingshuizen door vormen van zelfstandig wonen is bij uitstek een manier om wensen van mensen
7
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
te honoreren. Het aanbod van vormen van wonen met dienstverlening, welzijn en (thuis)zorg is inmiddels zeer divers.Tijdens de Gelderse marktdag “Zorgeloos wonen voor ouderen” op 24 januari 2002 is een aantal nieuwe woonzorgarrangementen gepresenteerd.Wij verwachten dat er in de toekomst nog veel nieuwe arrangementen bij zullen komen. Als laatste ontwikkeling die zorgt voor beweging op het terrein van het “wonen voor senioren” noemen we de op ons afkomende “vergrijzingsgolf ”. Beleidsmakers en politici weten al jaren dat deze golf er aan komt. Slechts mondjesmaat wordt er op geanticipeerd. De grootste beweging moet echter nog komen. Gedoeld wordt hier op het effect van de na-oorlogse baby-boom.Tussen ruwweg 1945 en 1960 werden veel meer kinderen geboren dan daarvoor en daarna.Vanaf 2000 is de golf begonnen met het passeren van de leeftijdsgrens van 55 jaar. De komende decennia zal het aantal senioren in ons land, zowel relatief als absoluut, fors toenemen. Het is evident dat de veranderende samenstelling van de bevolking noopt tot verandering in de (bestaande) woningvoorraad. De vergrijzingsgolf heeft een effect op de aard en omvang van dienstverlening, welzijn en zorg. Vast staat dat als gevolg van nagestreefde individuele keuzevrijheid, het scheiden van wonen en zorg en de forse toename van het aantal senioren ook het aantal woningen dat geschikt is voor senioren moet worden uitgebreid. Gunstig neveneffect van een toename van het aantal geschikte woningen voor senioren is dat daarmee de wachtlijsten in de zorg afnemen. Minder mensen zullen immers gebruik willen maken van een plaats in een verzorgings- of verpleeghuis, omdat ze in een geschikte woning langer zelfstandig kunnen blijven wonen. In dit verband is de z.g. “projectimpuls” van belang. Dit is een initiatief van branche-organisaties Aedes, Arcares, de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg en MOgroep. Bij de projectimpuls wordt er van uitgegaan dat bepaalde knelpunten en barrières in het rijksbeleidsinstrumentarium bestaan die verhinderen dat voldoende geschikte seniorenwoningen worden opgeleverd. Doel van de projectimpuls is om door middel van overleg tussen rijksoverheid en andere betrokkenen de knelpunten en barrières op te sporen en weg te nemen.Wij verwachten dat in een aantal gevallen wet- en regelgeving op de schop moet. Of de projectimpuls succesvol is, kan pas over een aantal jaren worden “gemeten”. Concreet doel is namelijk om in Nederland in een periode van 2 jaar 12.000 geschikte seniorenwoningen aan de woningvoorraad toe te voegen en tevens niet minder dan 120.000 bestaande woningen aan te passen en geschikt voor senioren te maken. Dit moet plaatsvinden binnen de bestaande streefcijfers. Ook in Gelderland betreft het een niet gering aantal woningen.
Bij het wonen voor senioren is een groot aantal partijen betrokken, onder meer: gemeenten, corporaties, huurders-belangenverenigingen, gemeentelijke seniorenraden, ouderenbonden, projectontwikkelaars, architecten, welzijnsinstellingen, professionele dienstverleners, al dan niet georganiseerde mantelzorg, zorgaanbieders als thuiszorg en verzorgings- en verpleeghuizen, zorgkantoren, patiënten en consumentenverenigingen, regionale platforms ouderenzorg en – uiteraard – de provincie.
8
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Interview met de heer P. Driever, 48 jaar
Directeur woningcorporatie Sité, Doetinchem
“De bestaansreden van Sité Woondiensten ligt in haar sociale opdracht.Tegelijkertijd is het noodzakelijk flexibel in te spelen op de groeiende verwachtingen van alle klanten. Daarbij gaat het zowel om individuele woonwensen als om leefbaarheid in de wijken.” Dit is een citaat uit het Ondernemingsplan 20012004 van Sité. Over specifieke woonwensen staat het volgende: “Inspelend op de toenemende vergrijzing komt Sité, zowel bij bestaande gebouwen als bij nieuwbouw, zoveel mogelijk tegemoet aan de wensen van senioren en anticipeert ze op nieuwe ontwikkelingen in bouw en verbouw. Individuele woningen en algemene ruimten worden aangepast.Alle nieuwbouwcomplexen voor senioren voldoen aan de strenge eisen van Woonkeur. Daarnaast werkt Sité nauw samen met zorginstellingen, die zorg op maat bieden in de woning.” Sité heeft zich de laatste jaren ontwikkeld van “uitvoerende taakorganisatie” tot “klantgestuurde netwerkorganisatie”. Dat herken je aan de inrichting van het kantoorpand met uitsluitend zg. flexibele werkplekken en aan het organisatiemodel (platte organisatie, korte lijnen). Maar je herkent het ook aan de manier waarop de organisatie in de samenleving opereert: zo min mogelijk afhankelijkheidsrelaties in stand houden. Sité wil niet slechts “woningen verhuren”, maar “woonplezier verkopen”. Belangrijk is dat mensen zo lang mogelijk zelf de regie houden, zelf de touwtjes van hun leven in handen hebben. Het verkopen van woonplezier houdt in dat mensen in ruil voor hun betaling de beschikking krijgen over een woning, maar ook dat Sité bijdraagt aan gezamenlijke ontmoetingsruimten, een leefbare en geschikte omgeving en zelfs dat Sité zich bemoeit met de aanwezigheid van dienstverlening, welzijnsactiviteiten en het aanbod van zorg, met de bedoeling om bewoners, ouderen, te faciliteren. Bevorderen dat mensen op al die aspecten keuzemogelijkheden hebben. In de samenwerking met zorgaanbieders stuit Sité veel op defensieve mechanismen. Die willen vaak hun machtspositie in stand houden. Ze willen de bestaande vormen van wonen en zorg, bijvoorbeeld de verzorgingshuizen, laten bestaan. Sité voelt zich uitgedaagd om voor de mensen juist het andere uiterste te realiseren, namelijk het zoveel
9
P. Driever:“woonplezier verkopen” mogelijk gewoon en zelfstandig wonen, uiteraard wel geschikt voor ouderen, levensloopbestendig, eventueel met hulp, dienstverlening en zorg door derden, maar wel geïntegreerd in de wijk. Het is een uitdaging om de intramurale woonvormen, waarbij de kwaliteit van het wonen ondergeschikt wordt gemaakt aan efficiëncy-eisen uit de zorg, zoveel mogelijk overbodig te maken. Er is nog een andere reden om zoveel mogelijk gewone woningen te bouwen in plaats van speciale, specifieke en aangepaste woningen. Dat is de bedrijfs-economische. Investeren in een “gewone” en eventueel aanpasbare woning is altijd te verkiezen boven investeren in een woning die alleen maar te bewonen is door een kleine categorie bewoners. Ook is het onwijs om te inves-
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
teren in een woning die alleen maar past bij een bepaald concept (=bepaalde combinatie van wonen, dienstverlening en zorg), aangezien die concepten doorgaans sterk aan verandering onderhevig zijn. Zo werd 10-20 jaar geleden geïnvesteerd in speciale ouderenwoningen van 50-60 m2, maar die zijn nu al veel moeilijker te verhuren.Als Sité nu zou investeren in speciale ouderenwoningen van 70-80 m2, kon dat over 20 jaar wel eens moeilijk verhuurbaar blijken. Bedenk dat je woningen voor zeker 50 jaar bouwt. De vraag van (jongere) ouderen lijkt te verschuiven in de richting van rond de 100 m2. Groot en kwalitatief hoogwaardig bouwen lijkt op dit moment erg duur, maar op de lange termijn is dat de beste investering! Het scheiden van wonen en zorg is een goede zaak.Wonen en zorg trekken zich terug op hun eigen “core-business”. Dat moet uiteraard wel goed worden afgestemd! De corporatie moet het vastgoed overnemen van de zorg.Voor verzorgingshuizen is dat vaak heel moeilijk. En vervolgens moet worden gewerkt aan het omvormen van de verzorgingshuizen naar “gewoon wonen”, verspreid door de wijk, zonder te denken vanuit de zorgefficiëncy. Momenteel overlegt Sité met verzorgingshuis St. Joseph te Gaanderen over nieuwbouw in extramurale vorm. Sité denkt vanuit “welzijnszones”. Dat is vergelijkbaar met een woon-zorgzone, maar dan primair geredeneerd vanuit het welzijn en de dienstverlening. Mensen moeten keuzes kunnen maken:
• wonen: kiezen voor een bepaalde woonvorm (wonen is een “verlengstuk van je eigen identiteit”, er moet dus gedifferentieerd worden gebouwd), keuze voor eigendomsverhouding: huur of koop of een tussenvorm; • welzijn/dienstverlening: in vrijheid kiezen voor de mate van deelname aan of gebruik maken van vrijwilligerswerk, ontmoetingsruimte, activiteiten, hulp, diensten; • zorg: met het Persoonsgebonden Budget kiezen voor bepaalde zorg en keuze uit meerdere zorgaanbieders! Het is waar dat veel mensen graag zo lang mogelijk in hun gezinswoning blijven wonen. Ook als de kinderen het huis uit zijn en zelfs als de partner is overleden. Los van alle objectieve kenmerken vindt men die eigen woning vaak beter dan alle andere woningen. Dat komt omdat wonen een gevoelskwestie is. In de gezinswoning zit veel emotie, herinneringen. Bijvoorbeeld: daar zijn de kinderen geboren en opgegroeid en daar is de partner overleden. Ook de kinderen hebben daar hun emoties. Het is objectief aangetoond dat kinderen minder vaak en minder graag op bezoek komen als de ouders niet meer in de gezinswoning wonen. De nieuwe woning is vaak te klein om te logeren en – belangrijker – ze hebben er geen gevoelsmatige band mee. Het is prima om te stimuleren dat mensen zo lang mogelijk in hun gezinswoning blijven wonen.Wel is het belangrijk dat ouderen de markt goed leren kennen. Ze kunnen dat vaak wel zelf uitzoeken, maar het helpt als de overheid voor goede en laagdrempelige informatie zorgt. Belangrijk is niet dat ze snel hun gezinswoning verlaten, maar wel dat ze op tijd hun toekomstig woonplezier veilig stellen. Mensen maken een afweging: hoeveel woonplezier hebben ze in hun gezinswoning, in vergelijking met......Als ze goed op de hoogte zijn, ontdekken ze dat ze in een andere woning misschien wel eens meer woonplezier kunnen hebben. Hoe ziet, tenslotte, voor Driever de ideale woning voor ouderen er uit? Uiteraard moet het een woning zijn die ook geschikt is voor jongeren! Rolstoelgebruik is niet verplicht. Het moet een ruim appartement zijn, tenminste twee slaapkamers, met luxe, comfort en goede voorzieningen en verzorging, midden in de stad, boven een kroeg is zeker geen bezwaar, altijd leven in de brouwerij. Driever wil per se niet in een complex met tientallen ouderenwoningen. Een klein groepje van dezelfde woningen, met overwegend 55+ers is op zich geen bezwaar. Een gezamenlijke ontmoetingsruimte is ook prima. Gewone dingen moeten de dag bepalen!
10
3
Doel
3.1
Waarom wil de provincie zich inzetten? Wij willen ons inzetten voor het wonen van senioren vanuit de overtuiging dat de partijen die daarbij betrokken zijn provinciale facilitering op prijs stellen. De corporaties en de zorginstellingen zijn vaak – samen – initiatiefnemer, met name in de huursector. In een aantal gemeenten wordt al enthousiast door die partijen samengewerkt en komen goede initiatieven van de grond. Met name in gemeenten en regio’s waar de samenwerking niet zo gemakkelijk tot stand komt, willen wij de totstandkoming van initiatieven stimuleren en barrières helpen slechten. In de koopsector komen veel minder initiatieven van de grond. De realisatie van geschikte (sociale) koopwoningen verdient eveneens extra aandacht. Bij het wonen van senioren komen lijnen uit verschillende beleidsterreinen bij elkaar. De provincie Gelderland voert een actief beleid op het gebied van wonen, welzijn, dienstverlening, mobiliteit, ruimtelijke ordening en zorg. Daardoor beschikt zij over veel contacten met andere overheden, instellingen en organisaties die op deze beleidsterreinen een rol spelen. Deels voert de provincie wettelijke taken uit, deels is sprake van autonoom beleid. Maar dat is nog niet alles. Kwaliteit en keuzevrijheid zijn de centrale waarden in de rijksnota “Mensen,Wensen,Wonen”.Van kwantiteit naar kwaliteit, van een aanbiedersmarkt naar een consument-gerichte vragersmarkt, van huisvesten naar wonen. Blijkens de nota wil het kabinet met gemeenten, provincies en woningcorporaties concrete afspraken maken over de benodigde te bouwen levensloopbestendige en toegankelijke woningen en over de aanpassingen in de bestaande voorraad.Tevens wil het kabinet met gemeenten, provincies, zorginstellingen en woningcorporaties afspraken maken over wonen en zorg. Provincies moeten in hun regionale zorgvisies ingaan op de relatie tussen wonen en zorg. Gemeenten geven aandacht aan de relatie wonen-zorg in hun programma’s en projecten voor de stedelijke vernieuwing. Zij maken met de woningcorporaties duidelijke afspraken over de bouw, het aanbieden en de exploitatie van woon-zorgvoorzieningen. Binnen Gelderland willen wij onder het motto “Woonbeleid met kwaliteit” een omslag maken van een beleid dat is gericht op de opheffing van kwantitatieve tekorten naar een beleid dat is gericht op kwalitatief passende woningen en woonmilieus voor de Gelderse bevolking van nu en van de toekomst. De inzet is om met lokale woonvisies, gebaseerd op inzicht in de wensen van de bewoners, te komen tot een provinciale woonvisie en een provinciaal kwantitatief én kwalitatief woonprogramma. Binnen de kaders van Woonbeleid met kwaliteit hebben wij de gemeenten gevraagd om een lokaal kwalitatief woonprogramma voor de periode 2000-2010 op te stellen (vóór 1 september 2002) met een doorkijk naar 2015.Wij zullen vervolgens deze lokale kwalitatieve woonprogramma’s gebruiken bij het opstellen van een provinciaal kwantitatief en kwalitatief woonprogramma ter vervanging van het bestaande kwantitatieve Uitvoeringsprogramma woningbouw (UVP), als uitwerking van het streekplan. Wij zullen in het nieuwe woonprogramma afspraken opnemen die wij met gemeenten en eventueel andere betrokken partijen maken. Zowel de gemeenten als de provincie zullen in hun woonprogramma’s aandacht moeten besteden aan bepaalde inhoudelijke thema’s, de zogeheten prestatievelden. Eén van deze prestatievelden is het “versterken van de samenhang tussen wonen, zorg en welzijn”. Om senioren zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen laten wonen, is een goede relatie nodig tussen wonen, zorg, welzijn en ook mobiliteit. Om aan de groeiende behoefte aan woon-zorg-welzijn-voorzieningen te voldoen, zullen er meer geschikte woningen moeten komen. Gezien de omvang van de
11
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
vraag kan dit niet alleen via nieuwbouw plaatsvinden. Nodig is een “levensloopbestendig woonbeleid”, d.w.z. gericht op alle levensfasen van de mens en ongeacht of men is aangewezen op dienstverlening en welzijn of zorg. Nodig is dat dit woonbeleid wordt gedragen door woningaanbieders, zorgaanbieders en welzijnsinstanties in een regio. De strategieën om dit te bereiken, zullen deel moeten uitmaken van de provinciale woonvisie en van de te maken afspraken met gemeenten en eventueel andere betrokken partijen. Op basis van de rijksnota “Mensen,Wensen,Wonen” en het concept van de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening heeft het rijk afspraken gemaakt met een aantal regio’s, waaronder in Gelderland het Knooppunt Arnhem-Nijmegen en de Stedendriehoek. In een “Startdocument Verstedelijkingsafspraken tot 2010” zijn voor elk van deze regio’s afspraken gemaakt tussen rijk, provincie, regio en de gemeenten. In de startdocumenten is onder meer overeengekomen dat wonen en zorg een speerpunt is in het woonbeleid voor de periode tot 2010. Voor de acht grootste Gelderse centrumgemeenten is het Gelders Stedelijk Ontwikkelingsbeleid (GSO) in het leven geroepen. Het GSO richt zich op de
Woningen aan de Bloemstraat in Huissen (Gemeente Lingewaard)
12
WOONBELEID VOOR SENIOREN
gemeenten Arnhem,Apeldoorn, Ede, Doetinchem, Nijmegen, Harderwijk,Tiel en Zutphen. In deze gemeenten samen woont ongeveer 37% van de Gelderse bevolking en ongeveer eenderde van alle Gelderse senioren. Het GSO is toekomstgericht en gericht op vitale en complete steden. In het kader van het GSO-beleid zijn zogenaamde stadscontracten afgesloten, waarin de provincie een partnerrelatie is aangegaan met de betreffende gemeenten. De contracten hebben een looptijd van 2001 tot en met 2003. Op programma’s onder de drie hoofdthema’s “kwaliteit leefomgeving”, sociale en culturele infrastructuur en stadseconomie zijn middelen toegekend en afspraken gemaakt. Het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV) kan worden gezien als het fysieke deel van het GSO, ofwel “kwaliteit leefomgeving”. De partnerrelatie gemeente-provincie is een goede basis om met de GSO-steden rechtstreeks in overleg te treden over het wonen van senioren. Desgewenst kunnen daarover aanvullende afspraken gemaakt worden in de stadscontracten. Het wonen van senioren kan zo nodig voor de steden als boven lokaal thema worden gekozen, wat bijdraagt aan een voortvarende aanpak van de problematiek. Voorts heeft de provincie het project “Kansen met ontgroening en vergrijzing” op stapel staan. Dit project richt zich op de maatschappelijke gevolgen van de afname van het aandeel jeugdigen en de toename van het aandeel senioren in de Gelderse bevolking. Deze gelijktijdig optredende demografische ontwikkelingen gaan gepaard met een verschuivende vraag naar voorzieningen als winkels, scholen, kinderdagverblijven, levensloopbestendige woningen, woon-zorgcomplexen en verzorgings- en verpleegtehuizen en de bereikbaarheid hiervan. Doel is om beleid en uitvoering op het gebied van o.a. wonen, welzijn en zorg te bundelen. Dit moet leiden tot een kwalitatief goede leefomgeving voor jong en oud die voldoet aan de eisen van zelfstandigheid, integratie, ontplooiing en zorgzaamheid.Wij willen dat “Kansen met ontgroening en vergrijzing” aanhaakt bij reeds lopende projecten en beleidsvoornemens. Deze nota over het wonen van senioren en het project “Kansen met ontgroening en vergrijzing” liggen in elkaars verlengde.
Domotica modelwoning In de Gelderse gemeente Duiven is tijdelijk “Het huis van morgen” ingericht. Deze woning beschikt over een groot aantal technische snufjes, zoals eenvoudig te bedienen huisnetwerken voor computer, video, rolluiken en elektrisch gestuurde deuren.Te zien is hoe de bewoner kan telewerken en hoe in een handomdraai nieuwe ruimten kunnen worden gemaakt met flexibele wanden. Ook zijn er speciale beveiligingssystemen ingebouwd. In de woning zijn bovendien systemen aangebracht die het mogelijk maken zorg op afstand te bieden in de vorm van infuus- en hartbewaking.
Tenslotte is de provincie begonnen met het opstellen van een nieuw Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (het Knooppunt Arnhem-Nijmegen maakt gelijktijdig een eigen Regionaal Verkeer en Vervoerplan, afgestemd op het provinciale plan). Tussen de ruimtelijke inrichting en verkeer en vervoer bestaat een wisselwerking. Het verkeer- en vervoersysteem zorgt er voor dat zowel voorzieningen als woningen bereikbaar zijn per openbaar en per eigen vervoer.Verkeer en vervoer wordt beïnvloed door een aantal externe autonome factoren van sociaal-demografische (bevolkingsomvang en -opbouw), economische en sociaal-culturele (emancipatie van ouderen) aard. Bereikbaarheid is een van de verklarende factoren voor het lokatiekeuzegedrag, zowel bij de keuze voor spreiding van
13
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
woningen en voorzieningen als bij de keuze van mensen om ergens te gaan wonen. In het nieuwe plan wordt “bereikbaarheid” aangewezen als een van de centrale opgaven. Binnen deze opgave wordt aandacht gegeven aan verschillende doelgroepen, waaronder ouderen. Daarbij gaat het om de vraag hoe te komen tot behoud en verbetering van de (gewenste) bereikbaarheid. De afstemming (aansluiting) van de verschillende fysieke netwerken en vervoerswijzen als trein, bus, buurtbus en regiotaxi is daarbij van belang.Tevens komt als dilemma naar voren de vraag hoe bereikbaar we willen zijn en tegen welke prijs (financieel, veiligheid, milieu en infrastructureel). 3.2
Wat is het doel? Het doel van provinciaal beleid op het gebied van “wonen voor senioren” komt in grote lijnen overeen met het doel van het woonbeleid in het algemeen. Overheden zijn betrokken bij “het wonen” en maken woonbeleid om te bevorderen dat de wensen van mensen ten aanzien van de woning, de woonomgeving en wat verder nodig is aan voorzieningen worden gehonoreerd:
“Wensen van mensen honoreren” ofwel: “Vraag = Aanbod”
Woningen zijn een consumptiegoed, dat is waar. Maar het bijzondere van woningen is dat ze zeer lang meegaan. In dat opzicht verschillen ze van de meeste andere consumptiegoederen.Woningen worden voor tenminste 50 jaar gebouwd, maar de meeste gaan veel langer mee.Als je nu een nieuwe woning bouwt, wil je dat die over enkele tientallen jaren nog steeds beantwoordt aan de woonwensen van mensen en nog steeds “gevraagd” wordt. Omdat de vraag aan maatschappelijke veranderingen onderhevig is, is het noodzakelijk om nieuwe woningen zo te bouwen dat ze aanpasbaar zijn, flexibel en zelfs multifunctioneel te gebruiken.
Doel van het Gelders woonbeleid voor senioren is: bevorderen dat veranderingen in de Gelderse woningvoorraad zodanig zijn dat deze woningvoorraad beter aansluit op wat mensen nu en in de toekomst wensen.
“Vraag = Aanbod”, dat is de meest beknopte weergave van waar het in het woonbeleid om draait. Het aanbod, de woningvoorraad, moet aansluiten op de vraag, dat wil zeggen op de wensen van mensen. Dit beperkt zich niet tot het gebouw, tot de “stapel bakstenen”.“Goed wonen” voor senioren houdt eveneens in dat in de omgeving de benodigde voorzieningen aanwezig zijn, dat er welzijnsaanbod is en dienstverlening, ontmoetingsmogelijkheden, aanbod van allerlei activiteiten, zorg, 24-uurs noodhulp in de buurt, mantelzorg, veiligheid, openbaar vervoer en zo meer. “Goed wonen” impliceert een integrale aanpak. In het volgende hoofdstuk gaan wij nader in op onze visie op het wonen van senioren.
14
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Interview met de heer J.A. van de Steege, 63 jaar
Dieren
Momenteel woont de heer Van de Steege naar grote tevredenheid in een mooie, ruime woning, op een schitterende plek. Het is dan ook geen wonder dat hij daar niet weg wil.Toch is hij realistisch. Misschien komt ooit de tijd dat verhuizen onvermijdelijk is. Hij weet al hoe zijn nieuwe woning er uit moet zien: geen trappen, veel ruimte, 3 slaapkamers, goede beveiliging, goede bereikbaarheid met openbaar vervoer, een goed aanbod van dienstverlening en zorg, uiteraard voorzover dat nodig is en natuurlijk gelegen op een mooie, rustige locatie. Er zou trouwens wel wat soepeler omgegaan mogen worden met regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu.Want mooie woningen bouwen op mooie locaties is vanwege de strenge regelgeving bijna onmogelijk. Soepeler omgaan met contingenten hoort daar bij. Ook is het bijvoorbeeld goed om na te gaan of vrijkomende gebouwen en terreinen van kazernes en zorginstellingen kunnen worden ingericht als woongebied. Nee, niet alleen voor ouderen, maar voor alle leeftijdsgroepen door elkaar. Natuurlijk kun je niet spreken van “de ouderen”. Er zijn heel veel verschillende soorten ouderen. Ieder woonbeleid voor ouderen moet de wensen van mensen als uitgangspunt nemen. Dat betekent dat er een gedifferentieerd woningaanbod moet zijn: verschil in prijsklasse, omvang en bijvoorbeeld ook ligging. Zelf zou de heer Van de Steege bijvoorbeeld wel in een rustige buitenwijk, langs een bosrand willen wonen. Maar er zijn ook veel ouderen die graag in een drukke winkelbuurt willen wonen. Binnen een gemeente moet “voor elk wat wils” zijn. Van 1982 tot en met 1994 was de heer Van de Steege wethouder van Nijkerk. In die jaren wisten de gemeenten al dat er een sterke toename van het aantal ouderen op ons afkomt.Veel gemeenten zijn al actief op het gebied van wonen, zorg en welzijn voor ouderen, maar het is nog lang niet genoeg. De provincie kan hier een belangrijke rol vervullen. De provincie moet gemeenten stimuleren en “aanjagen”. De provincie moet bijvoorbeeld tegen gemeenten zeggen:“kom met voorstellen!” Ze kan daarbij een koers aangeven.Vervolgens moet de provincie alles op alles zetten om de wensen en plannen van gemeenten te helpen realiseren. Om dit goed te kunnen doen, is het nodig dat de provincie geld beschikbaar stelt om het realiseren van plannen te steunen. Datzelfde geldt
15
trouwens ook voor het rijk. Het rijk is ook op de hoogte van de problematiek en zou veel meer geld beschikbaar moeten stellen. Gemeenten moeten het nu gaan doen, over tien jaar is het te laat. Daar moet de provincie de gemeenten goed van doordringen:“je moet nu je verlanglijstje indienen, over tien jaar hoef je niet meer bij ons aan te kloppen!”. De gemeenten moeten het eigenlijke werk doen. Ze moeten de eigen problematiek inventariseren. Hoe is de leeftijdsopbouw? Hoe zit de woningvoorraad in elkaar? Hoe groot zijn de tekorten? Hoeveel nieuwbouw moet geschikt zijn voor ouderen? Hoeveel bestaande woningen moeten worden opgeplust? Gemeenten moeten een visie en een plan opstellen met betrekking tot het wonen van ouderen.Vervolgens moeten ze dit bespreken met alle deelnemers van het Platform Ouderenzorg.Als dat iets kan toevoegen, moet er naast het gemeentelijke ook een regionaal woonbeleid voor ouderen komen. Dit alles zal nog veel inspanning kosten, hetgeen niet mag worden onderschat. De provincie moet op een positieve manier meewerken: waar mogelijk de helpende hand bieden en achterblijvende gemeenten over de streep te trekken. Van belang is dat de provincie komt met positieve maatregelen die aanspreken. Het gaat er om dat “wonen voor ouderen” serieus genomen wordt door alle overheden en dat ze de daaraan verbonden consequenties aanvaarden. Het uur U is aangebroken.
4
Visie
4.1
Onze visie op woonwensen van senioren De woonwensen van senioren zijn uiteenlopend. De interviews bevestigen dat. Iemand vindt de huidige woonplek wel erg rustig en zou misschien liever in een groot wooncomplex voor senioren wonen, met meer levendigheid en meer mensen om zich heen, waar altijd wat te doen is. Een ander vindt het juist prima, lekker rustig je eigen gang gaan en zelf kiezen wat je wel of niet samen met anderen wil doen. Een derde zegt nooit naar een groot complex voor senioren te willen en vindt het juist belangrijk dat jong en oud en mensen met en zonder handicap door elkaar wonen. Kijken we naar wat de laatste decennia onder de noemer “bejaardenwoning” is gebouwd, dan is het meest in het oog springende verschil met reguliere woningen dat bejaardenwoningen klein zijn. Bejaardenwoningen en -flatjes hebben weinig vertrekken en die vertrekken kenmerken zich door kleine afmetingen. Deze woningen sluiten niet meer aan bij de huidige tijd. Recente woningbehoefteonderzoeken geven aan dat de meeste senioren over een ruime woning met minstens twee slaapkamers willen beschikken. De meeste geïnterviewden hebben een zelfde voorkeur. Ze willen over een ruime woning beschikken, met tenminste twee of drie ruime kamers. Ze willen bezoek kunnen ontvangen en familie en vrienden te logeren kunnen hebben. Ze willen ruimte voor hun meubels en andere spullen, zoals een computer. En ze willen ruimte voor hobby’s. Uiteraard dient de woning geschikt te zijn om te worden bewoond door een rolstoelgebruiker en dient rekening te zijn gehouden met de ruimtevraag van thuiszorg en -verpleging. De vraag naar duurdere woningen neemt de laatste jaren toe, vooral in stedelijk gebied. Mensen stellen tegenwoordig hogere eisen aan kwaliteit en zijn vaker bereid en in staat daar voor te betalen. De meeste senioren die een koopwoning bezitten, willen het liefst in een koopwoning blijven wonen. Het aanbod van geschikte koopwoningen voor senioren is traditioneel echter geringer dan het aanbod huurwoningen. Het lijkt wel of projectontwikkelaars de senioren als markt nog onvoldoende hebben ontdekt. Een klein percentage senioren geeft aan (Woningbehoefte-onderzoek) te willen overstappen naar een huurwoning. Gezien de demografische ontwikkeling en zeker wanneer de koopkracht tot 2010 en daarna blijft toenemen, zal de vraag naar geschikte koopwoningen voor senioren in absolute aantallen alleen maar toenemen.
De woonwensen van mensen zijn uiteenlopend. Om de wensen van mensen te kunnen honoreren, moet sprake zijn van een gedifferentieerd woningaanbod: voor elk wat wils.
Opvallend is dat de meeste senioren, die in een gezinswoning wonen, aangeven dat ze daar niet weg willen. Ze willen het liefst blijven wonen in de (gezins)woning waar ze al vele jaren wonen. Ze weten dat daar risico’s aan kleven. Misschien kunnen ze op een gegeven moment geen trappen meer beklimmen, worden ze slecht ter been en is de woning niet rolstoeltoegankelijk te maken. Misschien wordt de tuin te groot om te onderhouden. Mensen in de hogere inkomensgroepen maken zich in dit verband over het algemeen minder zorgen dan mensen die het niet zo breed hebben. De rijkeren verwachten in noodsituaties hun woning toch aan te kunnen passen.Als het niet uit de Wvg-middelen wordt vergoed, dan betalen ze het gewoon zelf. En voor de tuin kun je een tuinman in dienst te nemen.Verhuizen kan altijd nog. Naarmate mensen rijker zijn, zoeken ze
16
WOONBELEID VOOR SENIOREN
minder naar een vooraf overeengekomen en bij de woning behorend arrangement van zorg en dienstverlening.Wat betreft de toekomstige dienstverlening en zorg zijn ze minder ongerust, zo lijkt het, dan mensen met een smallere beurs. Ze vertrouwen er vaker op eventueel benodigde dienstverlening en zorg “gewoon” in te kunnen kopen. Verder blijkt dat senioren minder vaak willen verhuizen van een koop- naar een huurhuis. Het liefst blijven ze eigenaar-bewoner.Toch is in de beleving van veel mensen “de seniorenwoning” een huurwoning. Dat komt met name doordat in de praktijk het aanbod van geschikte seniorenwoningen met zorgarrangement overwegend uit huurwoningen bestaat. Daar zijn trouwens ook ruime en comfortabele woningen in het duurdere segment bij. Het honoreren van wensen van mensen betekent echter dat de realisatie van geschikte koopwoningen voor senioren extra aandacht verdient. Hoe rijk zijn de – toekomstige – senioren? Wanneer de koopkracht met gemiddeld 2% per jaar blijft toenemen, zal onder de senioren de traditionele doelgroep, d.w.z. mensen met lagere inkomens, afnemen van 36% in 1998 naar 28% in 2010 (bron:“Gelderland geschikt voor ouderen”). Hierbij dient men zich te realiseren dat 28% nog steeds een erg grote groep senioren betreft. Bovendien is de economische groei niet goed te voorspellen. Het percentage kon ook wel eens hoger uitvallen. Dit is met name van belang bij de kwalitatieve invulling van projecten, i.c. de keuze voor de prijsklasse van woningen. Mensen met een smallere beurs zijn wat eerder geneigd om “kleiner” en liefst goedkoper te gaan wonen. Kleiner, maar toch nog steeds met tenminste twee slaapkamers en uiteraard met dusdanige afmetingen dat bewoning door een rolstoelgebruiker en eventueel thuisverpleging (hefinstallatie en ziekenhuisbed in woonkamer) mogelijk is. De meeste senioren, zo stelden we hierboven, willen blijven wonen in de (gezins)woning waar ze al vele jaren wonen. Mede uit de interviews weten we dat wonen een gevoelszaak is. Mensen bouwen een emotionele band op met hun woning en de omgeving. Dat maakt het extra moeilijk om soms op rationele gronden te kiezen voor verhuizing.Anderzijds weten we dat, als mensen een verhuizing te lang uitstellen, ze een grote kans lopen om op een zeker moment noodgedwongen en binnen korte tijd te moeten verhuizen. Ze zijn dan niet in de gelegenheid om te wachten tot een woning van hun voorkeur beschikbaar is, maar moeten de eerste geschikte woning accepteren die vrij komt. Bovendien weten we “dat je een oude boom beter niet kunt verplanten”. Naarmate mensen ouder worden neemt vaak de flexibiliteit af die nodig is om ingrijpende veranderingen als een verhuizing op te vangen. Het is dus van belang dat mensen die niet willen verhuizen en die ook niet op zoek zijn naar een andere woning, met het vorderen van hun leeftijd toch van tijd tot tijd hun woonsituatie heroverwegen. Wij zijn er van overtuigd dat, wanneer mensen op de hoogte zijn van wat op het gebied van wonen voor senioren “te koop” is, hun woonwensen zullen meegroeien. Latente woonwensen worden manifest. Ze zullen gemakkelijker en eerder zelf kiezen voor een verhuizing. Op de lange termijn zullen ze daar tevredener mee zijn. De sleutel ligt in de aanwezigheid van een gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod van geschikte woningen voor senioren. Gunstig neveneffect van een dergelijk gedifferentieerd en kwalitatief hoogwaardig aanbod is dat gezinswoningen vrijkomen en doorstroming op gang komt.
17
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
Wanneer senioren er eerder en vaker in slagen om een geschikte woning van hun voorkeur te bemachtigen, komt doorstroming op gang: het aanbod van woningen die bij uitstek geschikt zijn voor grotere en jongere huishoudens (gezinnen) neemt dan toe.
De meeste senioren willen zo lang mogelijk in hun (gezins)woning blijven wonen, ook als die woning niet levensloopbestendig en zelfs niet geschikt te maken is. Dit geldt eveneens voor de meeste geïnterviewden. Maar op de vraag of ze zouden willen verhuizen naar een ideale woning, door hen zelf te ontwerpen, antwoorden de meesten positief. Hoewel je alle senioren niet over één kam kunt scheren omdat hun woonwensen zeer uiteen lopen, kan voor de geïnterviewden een pakket met basiswensen worden opgesteld.Veel voorkomende basiswensen zijn: • de woning: de ideale woning heeft geen trappen en drempels, is ruim en comfortabel (o.m. verwarming en isolatie), is veilig (bv. inbraakwerende voorzieningen, noodknop), is door een rolstoelgebruiker te bewonen en heeft tenminste twee ruime slaapkamers, een plek buiten (tuintje of ruim balkon) en bergruimte, bevindt zich in een ideaal woongebouw; • het woongebouw: het ideale woongebouw beschikt over een lift, automatische deuren, je kunt vanuit de woning zien wie beneden aanbelt, er is een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte waar facultatief gezamenlijk activiteiten worden georganiseerd, er wonen niet alleen stokoude en zorg-geïndiceerde senioren, maar tevens vitale (jongere) senioren, eventuele galerijen zijn gesloten; • de omgeving: de ideale woning is gelegen in een ideale omgeving, d.w.z. in een rustige wijk of kern, met een vriendelijk en veilig sociaal klimaat, nabijheid van winkels en andere voorzieningen en nabijheid van natuur en openbare groenvoorzieningen, goed openbaar vervoer; • het arrangement: bij de ideale woning wordt een bepaald arrangement aangeboden met betrekking tot hulp en dienstverlening, inclusief onderhoud van woning en tuin, welzijnsaanbod en (thuis)zorg. Dit arrangement kent liefst veel keuzemogelijkheden wat betreft de inhoud van het pakket en de leverancier! Naast deze veel voorkomende basiswensen hebben veel senioren, waaronder de geïnterviewden, nog specifieke en persoonlijke wensen. Zo is er iemand die liefst boven een café zou willen wonen, midden in het centrum van de stad. Maar per se niet in een complex met alleen maar heel veel senioren. Een ander wil juist wel in een complex met veel andere senioren wonen. Daar is tenminste altijd wat te doen. Een geïnterviewde van Turkse komaf gaf aan dat veel Turkse en andere allochtone mensen, vanuit hun oorspronkelijke (Islamitische) cultuur een aantal specifieke woonwensen hebben. Ze willen per se een woning zonder open keuken. Keuken en woonkamer moeten gescheiden zijn.Veel Turkse senioren willen vanwege taalproblemen graag in de omgeving van landgenoten wonen.Voor oudere allochtonen, met name voor de eerste generatie gastarbeiders, is integratie in de Nederlandse cultuur en samenleving bijzonder moeilijk. Hun specifieke woonwensen zijn voor corporaties gemakkelijk te realiseren, zonder noemenswaardige meerkosten en zonder dat de verhuurbaarheid van de woning afneemt. Naast de woonwensen zijn er typische wensen op het gebied van maaltijdvoorziening (de “geoorloofdheid”), dienstverlening en zorg (liefst door personeel dat de betreffende taal spreekt en de cultuur kent). (Lees verder op pagina 21)
18
Interview met de heer Gerard Verhulst, 48 jaar
Directeur Oud Burgeren Gasthuis te Nijmegen
Het appartementengebouw van het Oud Burgeren Gasthuis is gesloopt. Het verzorgingshuis met 75 plaatsen heeft plaats gemaakt voor een modern dienstencentrum voor ouderen. Er zijn nu 174 zelfstandige woningen, verdeeld over enkele gebouwen, die overdekt met elkaar zijn verbonden.Voor de bewoners is er heel wat te kiezen. Er zijn huur- en koopwoningen in verschillende prijsklassen. Uniek voor Nijmegen is dat bewoners kunnen kiezen uit meerdere zorgaanbieders. Dat komt niet vaak voor, mede als gevolg van tegenstrijdig overheidsbeleid. Enerzijds wil de overheid de marktwerking bevorderen door burgers meer keuzevrijheid te geven via het persoonsgebonden budget.Anderzijds wil de overheid dat de zorgaanbieders meer gaan samenwerken.Vanwege het grote aantal fusies dat daar uit voortkomt, neemt de keuzevrijheid flink af! Dit, samen met de steeds stringentere regelgeving met betrekking tot dienstverlening aan hulpbehoevende ouderen, werkt vernieuwende ontwikkelingen niet in de hand. Het Oud Burgeren Gasthuis daarentegen heeft de laatste jaren, mede met behulp van het zorgkantoor, allerlei initiatieven ontplooid tot het bieden van (zorg)diensten buiten het verzorgingshuis. Daardoor kon het al uitgroeien tot een soort wijkservicecentrum, een woon-zorgzone avant-la-lettre. Met het bieden van meer keuzevrijheid aan haar klanten ligt het voor de hand dat vaker een beroep wordt gedaan op hulp bij het maken van een goede keuze. Bijzonder is dan ook dat bewoners van het Oud Burgeren Gasthuis een abonnement op “Gerust Thuis” hebben. Deze organisatie bemiddelt tussen vraag en aanbod. Uitgangspunt is eveneens dat mensen zelf kunnen (en moeten) kiezen. Gerust Thuis bemiddelt en helpt hen daarbij. Ook de gemeentelijke ouderenwerkinstelling is actief. Deze adverteert niet veel uit vrees dat mensen dan teveel een beroep op ondersteuning gaan doen. Ze hanteert als uitgangspunt dat mensen zoveel mogelijk zelf moeten doen wat ze nog kunnen. In feite is dat standpunt betuttelend en komt het niet tegemoet aan wat de doelgroep (de klant) het liefste wil. De klant wil namelijk zelf kiezen of hij bijvoorbeeld zelf zijn tuin onderhoudt of dat hij zijn energie besteedt aan een goede fietstocht met vrienden en vervolgens zijn tuin door iemand anders laat onderhouden. Gerust thuis bepaalt niet voor de klant dat hij zelf
19
Gerard Verhulst: “politici moeten gewoon bij zichzelf te rade gaan, hoe ze zelf zouden willen wonen”. zijn tuin moet onderhouden.Als de vraag naar hulp bij tuinonderhoud komt, gaat Gerust Thuis op zoek naar iemand die wel een tuin wil onderhouden. Nergens ter wereld zijn zoveel verzorgingshuizen als in Nederland. Na de Tweede Wereldoorlog zijn
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
er veel gebouwd voor gepensioneerden die er konden genieten van een welverdiende oude dag. De toelating was streng. Over het algemeen moest je goed gezond zijn om toegelaten te worden.Was dat niet het geval, dan dreigde al snel het verpleeghuis.Tegenwoordig is dat veranderd: je moet echt zorg nodig hebben, niet meer zelfstandig kunnen wonen met thuiszorg, voordat je in een verzorgingshuis wordt toegelaten. In Gelderland zijn ongeveer 175 verzorgingshuizen. Dat zijn er veel te veel, gerekend naar de huidige maatstaven. Immers, mensen geven er tegenwoordig op grote schaal de voorkeur aan om zo lang mogelijk in de eigen woning te blijven wonen. Bij het zoeken naar nieuwe woonvormen moeten we echter de voordelen van de tehuizen behouden: je kunt er veilig en beschermd wonen, je krijgt de benodigde zorg en dienstverlening (op afroep) en er zijn veel mogelijkheden voor contact. De nadelen moet je echter overboord gooien: dat mensen worden geholpen met dingen die ze nog heel goed zelf kunnen, dat ze niet meer hun eigen dagindeling kunnen bepalen en dat hun woonruimte veel te klein is, om er maar een paar te noemen. Een groot nadeel van het ouderwetse verzorgingshuis is ook dat mensen eenzijdig afhankelijk zijn. Dat wil zeggen dat als mensen eenmaal binnen zijn, de dienstverlenende organisatie bepaalt wat en wanneer er geleverd wordt. Dit kan vanuit de “comfortabele” positie dat de aanbieder (het verzorgingshuis) niet afhankelijk is van de cliënt. Immers, de aanbieder is verzekerd van zijn inkomsten als de cliënt eenmaal binnen is.Als je als bewoner een bepaald aanbod moet accepteren zonder keuzemogelijkheden kan dat leiden tot apathie en frustratie. De sterke eenzijdige afhankelijkheid leidt tot hospitalisering en daarmee tot vermindering van zelfstandigheid en verlies van zelfbeschikking.Verhulst heeft de indruk dat mensen wel vooruitkijken en nadenken over hun woonsituatie op hoge leeftijd. In het gebouw De Provenier wonen veel relatief jonge en gezonde mensen die juist met een vooruitziende blik daar zijn gaan wonen. Door de omgeving van het nieuwe Oud Burgeren Gasthuis, door de voorzieningen, door de mogelijkheid van dienstverlening en zorg (“op maat”), zie je dat mensen minder hulp nodig hebben dan wanneer ze in een klassiek verzorgingshuis zouden wonen. Desalniettemin weten mensen niet goed wat er zoal te koop is op het gebied van wonen voor ouderen. Daar ligt een taak voor de overheid. De overheid zou meer aan voorlichting moeten doen. Want wanneer (oudere) mensen regelmatig met informatie over wonen voor ouderen worden geconfronteerd, kunnen ze beter voor zichzelf een keuze maken van wat ze zelf willen. 20
Het platform ouderenzorg functioneert op dit moment niet optimaal.Verhulst vindt eigenlijk dat alle betrokken partijen (zorgaanbieders, woningcorporaties en gemeenten) hun eigen positie moeten loslaten of overstijgen en los daarvan moeten meewerken aan een nieuwe opzet van wonen, dienstverlening en zorg voor ouderen waarbij de keuzevrijheid van de doelgroep voorop staat. Dat lijkt nu nog niet goed mogelijk. Zelf woont hij in een dorp in de omgeving van Nijmegen, erg mooi, maar in het dorp is bijvoorbeeld geen supermarkt of kruidenier. Dat is nu nog geen probleem. Boodschappen doen ze met de auto. Maar verminderde mobiliteit zal voor hem aanleiding zijn om te verhuizen naar een plek met meer (alle) voorzieningen. Bijvoorbeeld zoals dat nu is vormgegeven in het Oud Burgeren Gasthuis. Wél zelfstandig wonen, maar tegelijk alle (zorg)voorzieningen binnen handbereik.Verhulst zou er voor tekenen! Volgens hem is de ideale woning ruim, in ieder geval levensloopbestendig, met tenminste twee ruime slaapkamers.Wanneer die woning onderdeel is van een groot cluster, dan is dat op zich prima, als er maar een goede balans is tussen de verschillende generaties (bijvoorbeeld 60 en 90-jarigen) en tussen mensen met en zonder zorg-indicatie. Op zich is dit allemaal niet zo moeilijk. Beleidsmakers en politici moeten gewoon bij zichzelf te rade gaan, zich afvragen hoe ze zelf zouden willen wonen en hoe ze zelf dienstverlening en zorg zouden willen ontvangen. Als mensen een keuze maken voor een nieuwe woning, dan kijken ze eerst naar de woning zelf (grootte, aantal kamers, prijs, levensloopbestendig), naar het woongebouw (wie wonen er nog meer, voorzieningen) en naar de omgeving (activiteiten, ontmoetingsruimte, welzijn). Een heel belangrijk punt is de aanwezigheid van noodhulp: kun je midden in de nacht iemand te hulp roepen? Is het mogelijk om tijdelijk hulp te krijgen, bijvoorbeeld als je een paar weken ziek bent? Ook dienstverlening en zorg zijn belangrijke criteria.Thuiszorg krijgen ze in principe overal, maar het is prettig als bij de nieuwe woning de zorg nog net iets beter is geregeld. Maar als de woning, het gebouw en de omgeving geschikt zijn en goed ingericht zijn voor ouderen, dan zie je in de praktijk dat mensen minder beroep doen op dienstverlening en zorg.
WOONBELEID VOOR SENIOREN
“Ouder worden ver van huis” Ze hadden zich voorgenomen zo min mogelijk met landgenoten op te trekken, waardoor ze optimaal zouden integreren. Ze wilden zichzelf dwingen om de nieuwe taal perfect te leren en zich de nieuwe cultuur eigen te maken. In de loop van de jaren realiseerden ze zich dat ze niet waren geslaagd in hun voornemen om te assimileren. Hun echte vrienden bleken toch landgenoten te zijn. De vrouwen beheersten de nieuwe taal gemiddeld slechter dan de mannen, hun kring als huisvrouw was in de meeste gevallen kleiner.Terug naar hun geboorteland wilden ze niet, hun kinderen wilden immers niet mee. Een oude meneer verteld huilend over zijn heimwee. Een licht dementerende vrouw blijkt nog te kunnen communiceren als ze in haar moederstaal wordt aangesproken. Maar het personeel van het verpleeghuis spreekt die taal niet. Nee, het gaat hier niet over allochtonen in Nederland. Het is een KRO-documentaire over Nederlandse emigranten in Australië!
Hierboven is gesproken over meer gefortuneerde en over minder draagkrachtige senioren, over zelfstandige en over hulpbehoevende senioren, over allochtone en over geboren en getogen Nederlandse senioren. Los van hun specifieke wensen kan voor al die senioren worden geconcludeerd dat ze gebaat zijn en behoefte hebben aan een woning waar ze zo lang mogelijk kunnen wonen en die opname in een verzorgingshuis overbodig maakt. Dit leidt tot de volgende conclusie:
“Goed wonen” voor senioren betekent tenminste: “levensloopbestendig wonen”.
In de volgende paragraaf vullen we het begrip “levensloopbestendig” nader in. 4.2
Levensloopbestendig, verschillende arrangementen Met het ouder worden neemt de behoefte aan combinaties van wonen met dienstverlening en zorg toe. Definitie: “een woning is levensloopbestendig wanneer bouw- en woontechnisch is geanticipeerd op verminderde mobiliteit. Dus zolang mensen de regie over hun eigen leven kunnen voeren, ondanks eventuele ouderdomsgebreken waardoor ze eventueel aangewezen zijn op dienstverlening en thuiszorg, kunnen ze in die woning blijven wonen.” (bron:“Verkenning Levensloop”) Levensloopbestendig brengt met zich mee dat de benodigde dienstverlening en thuiszorg kunnen worden geleverd en dat de woning bepaalde vormen van thuisverpleging mogelijk maakt.
Een levensloopbestendige woning voldoet tenminste aan de volgende 12 kenmerken: 1 Alle primaire woonfuncties bevinden zich op de begane grond. 2 Het is mogelijk om een woonslaapvertrek op de begane grond in te richten. 3 De vertrekken hebben neutrale vertrekmaten (bijv. geen schuine wanden). 4 Het is mogelijk om de indeling van vertrekken te variëren. 5 Het is mogelijk om bepaalde ruimten binnen de woning te verzelfstandigen. 6 Het is mogelijk om de woning uit te breiden.
21
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
7 Evt. etages worden bereikt via een rechte steektrap. 8 Op verschillende plaatsen in de woning kan een keuken en sanitair worden aangelegd. 9 Het is mogelijk om een ligbad of doucheruimte en een (2e) sanitaire ruimte op de begane grond in te richten. 10 Er is een aparte ruimte voor de wasmachine. 11 Uitbreiding van de keukenruimte en de keukenapparatuur is mogelijk. 12 De woning heeft een rolstoeltoegankelijke maatvoering.
Levensloopbestendig bouwen zoals hierboven omschreven heeft een sterke overeenkomst met flexibel en aanpasbaar bouwen. Een levensloopbestendige woning is op een bepaald moment misschien nog niet volledig geschikt voor mensen die op zorg of thuisverpleging zijn aangewezen, maar is wel betrekkelijk eenvoudig en tegen verhoudingsgewijs geringe kosten aan te passen en geschikt te maken. Levensloop bestendig bouwen is een trend die omstreeks het midden van de jaren ‘90 van de vorige eeuw in Nederland is geïntroduceerd, maar die sedertdien nog geen hoge vlucht heeft genomen.Wel hebben wij de indruk dat in Gelderland bij gemeenten, corporaties en projectontwikkelaars in toenemende mate aandacht voor dit onderwerp bestaat. De opkomst van de levensloopbestendige wijk of kern is volgens ons een gunstige trend. Senioren, die hun relatief grote en ongeschikte gezinswoning willen verruilen voor een geschikte seniorenwoning, geven vaak aan dat ze in dezelfde wijk of kern willen blijven wonen. Dat betekent dat in de wijk of kern voldoende aanbod van geschikte woningen voorhanden moet zijn. Bij voorkeur zijn er ook kleinschalige vestigingen van verpleeghuizen. Het wonen van senioren kan in dit verband ook breder worden getrokken en worden afgestemd op andere doelgroepen met een zorgbehoefte zoals lichamelijk en verstandelijk gehandicapten. Bovendien moet ook de kwaliteit van de woonomgeving, de beschikbaarheid en de bereikbaarheid van voorzieningen en de sociale infrastructuur geschikt zijn. In een levensloopbestendige wijk of kern wordt in de planfase al geanticipeerd op maatschappelijke en demografische ontwikkelingen.Aan te bevelen is om een soort “dienstenknooppunt” te realiseren, dat wil zeggen een multifunctionele accommodatie of wijkcentrum voor alle mogelijke doelgroepen van onderwijs, opvang, vrije tijd, welzijn, zorg- en dienstverlening (tevens zorgsteunpunt). Deze accommodatie is vergelijkbaar met het uit Scandinavië overgewaaide “Kulturhuus”, dat daar in vergrijzende wijken en kernen een (re)vitaliserende rol speelt.Wij realiseren ons dat levensloopbestendigheid in sommige wijken of kernen moeilijk is te realiseren vanwege een gering draagvlak (gering inwonertal) en de beperkte mogelijkheden voor nieuwbouw.Tegelijk illustreert dit het belang van het aanpassen en geschikt maken van bestaande woningen. De laatste jaren is naast het “gewoon” wonen een veelheid aan arrangementen van wonen, dienstverlening, welzijn en zorg ontwikkeld. In de toekomst zullen daar ongetwijfeld nieuwe arrangementen aan worden toegevoegd.Al die arrangementen kunnen in een viertal categorieën worden gerubriceerd: geschikt, beschut, verzorgd en beschermd wonen (zie bijlage 3). 4.3
Vraag en aanbod Om vraag en aanbod beter bij elkaar te brengen, m.a.w. om te zorgen dat de beschikbare woningvoorraad nu en in de toekomst meer aansluit op de wensen van mensen, passen zowel maatregelen aan aanbodzijde als maatregelen aan vraagzijde.
22
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Eerder in deze nota gaven wij aan voorstander van een consument-gerichte of vraag-gerichte aanpak te zijn. Dit sluit niet uit dat de vraag kan worden beïnvloed, bijvoorbeeld met een verandering van het aanbod en met meer of gerichte voorlichting.Wij zien de volgende maatregelen om vraag en aanbod dichter bij elkaar te brengen: 1 Momenteel is er een tekort aan geschikte woningen voor senioren. De vraag is groter dan het aanbod. Door meer levensloopbestendige seniorenwoningen te realiseren, d.w.z. door het aanbod te vergroten, neemt het vraagoverschot af. Hierbij moeten we ons terdege realiseren dat, wanneer vanaf nu alle nieuwbouw levensloopbestendig of geschikt voor senioren is, nog steeds onvoldoende van deze woningen beschikbaar komen om aan de – toenemende – vraag van senioren te voldoen. De “grote slag” moet worden geslagen bij het aanpassen, levensloopbestendig en geschikt maken, van bestaande woningen! Vandaar dat wij de “projectimpuls”, die zich in hoofdzaak richt op het aanpassen en geschikt maken van bestaande woningen, een goed initiatief vinden. Bij het aanpassen van woningen moet bovendien de omgeving worden betrokken: afstand tot winkels en (gezondheidszorg)voorzieningen, veiligheid, openbaar vervoer en dergelijke, alsmede het aanbod van dienstverlening, welzijn en zorg. Het wonen van senioren vraagt om een “brede slag”, waarbij behalve de woningen ook de woonomgeving en het aanbod van dienstverlening, welzijn en zorg worden aangepast! 2 Veel mensen blijven graag zo lang mogelijk in hun (gezins)woning wonen. Deze woningen zijn in veel gevallen niet geschikt voor senioren en evenmin geschikt te maken (niet levensloopbestendig).Als algemeen uitgangspunt hanteren wij dat de wensen van mensen zoveel mogelijk moeten worden gehonoreerd. Maar voor een aantal senioren zou het eigenlijk beter zijn als ze hun wensen bijstellen. Door zo lang mogelijk in die woning te blijven wonen, nemen mensen namelijk het risico om bij het optreden van gezondheidsklachten min of meer overhaast te moeten verhuizen.Vandaar dat wij voorstander zijn van nieuw aanbod van kwalitatief hoogwaardige, aantrekkelijke, levensloopbestendige woningen, gedifferentieerd en met keuzemogelijkheden voor een bijbehorend arrangement (aanbod van hulp, dienstverlening, welzijn en zorg), in de eigen wijk of kern. Mensen maken immers een keuze tussen de woning die ze nu hebben en de aanwezige alternatieven. Wanneer de alternaDe Kempen in Loenen (Gemeente Apeldoorn)
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
tieven beter worden, zullen ze eerder en vaker worden “verleid” tot de keuze om de ongeschikte (gezins)woning te verlaten. 3 Er zijn nog altijd veel senioren die niet helemaal overzien wat mogelijk is op het gebied van wonen voor senioren. Gerichte voorlichting aan senioren over hoe met het stijgen van de leeftijd de woningbehoefte verandert of kan veranderen en over mogelijkheden op het gebied van wonen, hulp, dienstverlening, welzijnsactiviteiten, 24-uurs noodhulp en dergelijke zet mensen aan het denken. Gerichte voorlichting is een instrument om mensen te helpen hun vraag te formuleren. 4 Verzorgingshuizen zijn in essentie aanbodgericht: ze bieden een bepaalde vorm van wonen met zorg. Er is geen sprake van maatwerk; de consument heeft niets te kiezen. Door de scheiding van wonen en zorg (extramuralisatie) en introductie van het Persoonsgebonden Budget krijgt de consument meer keuzevrijheid.Aanbieders van wonen en aanbieders van zorg zullen zich meer richten op de eigenlijke vraag van de consument: het aanbod verschuift in de richting van de vraag (meer consument-gericht). 4.4
Alle partijen werken samen Waar het gaat om wonen voor senioren staat de provincie niet aan het roer. Wij realiseren ons dat het bovenstaande, d.w.z. dat in Gelderland vraag en aanbod elkaar benaderen, alleen maar kan worden bereikt als alle betrokken partijen elkaar versterken en samenwerken.Wij willen zorgen dat alle betrokken partijen er van doordrongen raken dat het wonen voor senioren zonder gezamenlijk ingrijpen in de toekomst steeds problematischer wordt.Wanneer alle betrokkenen bereid zijn om samen te werken vanuit dezelfde definitie van de problematiek en met hetzelfde onderling overeen gekomen doel kan worden voorkomen dat de problematiek ons allen boven het hoofd groeit. De gemeenten vervullen een centrale rol, aangezien zij met name voor het wonen, de stedelijke ontwikkeling en ruimtelijke ordening en het welzijn eerst verantwoordelijk zijn.Wellicht kunnen gemeenten in regioverband bepaalde thema’s en projecten oppakken. In het woonbeleid wordt veelal in woningmarktgebieden samengewerkt. In het zorgbeleid wordt een andere regiostructuur gehanteerd, namelijk die van de zorgregio’s. In het zorgbeleid spelen met name de zorgaanbieders en de zorgkantoren een belangrijke rol. Per zorgregio is echter een “platform ouderenzorg” in het leven geroepen, waarin nagenoeg alle betrokkenen bij wonen en zorg voor senioren participeren.Wij zien de “platforms ouderenzorg” als een zeer belangrijk orgaan voor het uitzetten van een koers voor de middellange termijn;“koers” in de zin van consensus over een taakstelling en doelstelling op het gebied van zorg, wonen, dienstverlening, welzijn, stedelijke ontwikkeling en ruimtelijke ordening en dergelijke. Ook zal aandacht nodig zijn voor de mobiliteit.Wij zien het als een belangrijke taak om bruggen te slaan in de samenwerking. Integraal werken is van groot belang voor het leggen van functionele verbanden en het beleid effectief te laten zijn. Om de vitaliteit van kernen te behouden is een goed vervoersysteem noodzakelijk. Waar mogelijk willen wij hierbij ondersteuning verlenen en mee-werken om te zorgen dat een gezamenlijke koers wordt overeengekomen. Gezien de aard en de ernst van de huidige en vooral ook de toekomstige problematiek van het wonen van senioren achten wij het van belang hierover met de betrokken partijen afspraken te maken.Waar nodig en wenselijk willen wij bovendien graag meesamenwerken om concrete projecten “van de grond te tillen” en bepaalde taakstellingen en doelstellingen te realiseren. Om te beginnen willen wij met gemeenten en eventueel met andere betrokken partijen komen tot intentieafspraken. De mogelijke inhoud van deze afspraken en van door ons te nemen concrete maatregelen behandelen wij in het volgende hoofdstuk. 24
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Interview met de heer drs. A.J.A. Knol, 75 jaar
Voorzitter van de huurders-belangenvereniging van woningcorporatie “De Groene Zoom” Ermelo
De Ermelose corporatie “De Groene Zoom” is volgens de heer Knol een actieve corporatie. Als een woning leegkomt, wordt hij eerst helemaal aangepast aan de eisen van de huidige tijd. Ook als het voor een zittende huurder nodig is, past de corporatie de woning aan. Dat gebeurt omdat de meeste oudere huurders zo lang mogelijk in “hun eigen” woning willen blijven wonen. Geschikte woningen voor ouderen worden uiteraard bij voorrang aan 55+ers verhuurd. Recent gebouwde projecten hebben ook extra’s. Zo heeft bijvoorbeeld de Vijverhof een overdekte binnentuin, die men ook als ontmoetingsruimte gebruikt. De Groene Zoom studeert op de mogelijkheid om een schotelantenne te plaatsen en zelf bepaalde TV-zenders aan te bieden. Ook onderzoekt men de mogelijkheid om voor de huurders centraal goedkopere electriciteit in te kopen. Er zijn behoorlijk veel geschikte woningen voor ouderen, verspreid door het dorp. Die spreiding was vroeger wel prima.Toen had je nog veel kleinere buurtwinkeltjes, waar je van alles kon kopen. Maar de laatste jaren is de afstand tot de winkelvoorzieningen vanuit veel van die woningen toegenomen. De spreiding werkt nu nadelig. Nieuwbouw zou moeten verrijzen in de onmiddelijke nabijheid van (blijvende) voorzieningen. Gelukkig zijn er supermarkten die de boodschappen voor een geringe vergoeding thuisbrengen. Een deel van de geschikte woningen voor ouderen, vooral de woningen uit de jaren ‘60 en ‘70, is relatief klein. Momenteel wordt gestudeerd op mogelijkheden om van twee woningen één woning te maken.Als op die manier het aantal woningen afneemt, moet er ook nieuwgebouwd kunnen worden. Dat moet nog eens extra omdat het aantal ouderen toeneemt. Geschikte locaties binnen de bebouwde kom zijn moeilijk te vinden. Momenteel is een plan in ontwikkeling op het terrein van Veldwijk. Een groot probleem is echter dat het zo lang duurt voordat bouwplannen kunnen worden gerealiseerd. De plannen waar nu over wordt gesproken, worden pas over vele jaren gebouwd. Dat zou toch veel sneller moeten kunnen! In één opzicht wijkt Ermelo en de regio Noordwest-Veluwe af van andere delen van de provincie, namelijk wat betreft de mantelzorg. In Ermelo zijn letterlijk honderden (!) mensen, ook veel jongeren, betrokken bij die mantelzorg. Voor een groot deel wordt dit georganiseerd en 25
gecoördineerd vanuit de kerken.Wat je bijvoorbeeld veel ziet is dat mensen instellingsbewoners, maar ook in de wijk wonende ouderen, mee naar buiten nemen, al dan niet in hun rolstoel. Ook draaien veel sport- en muziekverenigingen voor deze doelgroepen op vrijwilligers. De woningstichting sluit daar goed op aan door mensen ruime mogelijkheden te bieden om buiten de instellingen te gaan wonen of te blijven wonen en door te zorgen voor een ontmoetingsruimte, gezamenlijke maaltijden en dergelijke. Hoe ziet voor de heer Knol de ideale ouderenwoning er uit? Op dit moment is dat natuurlijk zijn huidige woning, een redelijk gewone “doorsnee” rijtjes-gezinswoning. De heer Knol maakt een supervitale indruk. Het wekt dan ook geen verbazing dat hij daar absoluut niet weg wil.Als trappenlopen niet meer zou lukken, dan verwacht hij dat De Groene Zoom een traplift en andere benodigde voorzieningen levert. Onder geen beding gaat hij naar een verzorgingshuis. Maar ja, stel nu dat hij toch om een of andere reden moet verhuizen. Dan moet het in ieder geval een woning in de buurt zijn. Hij wil niet gedwongen verhuizen naar de andere kant van Ermelo.Verder moet die woning goed te bewonen zijn door iemand in een rolstoel en beschikken over een gezellige zitkamer zonder open keuken (daar houdt hij gewoon niet van), een grote slaapkamer en, o ja....... een ruime studeerkamer. Daar kan hij dan z’n boeken bewaren, waar hij geen afstand van wil doen. En daar kan hij ook verder werken aan zijn proefschrift. Ieder vrij uur besteedt hij daar aan.
5
Provinciale aanpak
Voor de periode 2002 tot en met 2004 kiezen wij voor de onderstaande aanpak. De verschillende onderdelen zijn ontwikkeld in samenwerking met een groot aantal betrokken partijen. 1
Intentie-afspraken met de VNG afdeling Gelderland Wij willen in overleg te treden met de VNG-Gelderland en eventueel met andere betrokken partijen zoals Aedes, de zorgkantoren, zorgleveranciers, zorgvragers, architecten en projectontwikkelaars om te komen tot een intentie-overeenkomst met onder meer de volgende inhoud (indicatief): • de problematiek van het wonen voor senioren extra onder de aandacht van de gemeenten brengen; • een gezamenlijk streefbeeld; • het wegwerken van het tekort aan voor senioren geschikte woningen, daarbij speciale aandacht voor het aanpassen en geschikt maken voor senioren van bestaande woningen en gebouwen; • het ontwikkelen van een wijk- of buurtgerichte aanpak van wonen, dienstverlening, welzijn en zorg, bijvoorbeeld in de vorm van woon-zorgzones en levensloopbestendige wijken of kernen; • het openen van een dialoog over de mogelijkheid om samen met corporaties particuliere koopwoningen van senioren in wijken of kernen collectief te verbeteren (kostenbesparend) conform de Woontoets. Deze aanpak biedt kansen om ISV, woonbeleid met kwaliteit en de Woontoets onderling te koppelen.Tevens willen wij de mogelijkheid bespreken om de Woontoets en al dan niet preventieve aanpassingen aan de woning die voortvloeien uit de Woontoets (mede) uit het Wvg-budget te bekostigen; • eventuele knelpunten inventariseren en nagaan wat de provincie kan doen om deze te verhelpen.
2
Pilot ICT-gelden Door middel van een TV-documentaire over domotica (d.w.z. technische voorzieningen die senioren in staat stellen om langer zelfstandig te blijven wonen) willen wij informatie verspreiden over de mogelijkheden die dit aan senioren biedt om langer zelfstandig te kunnen blijven wonen. Een dergelijke TV-uitzending heeft bovendien als effect dat senioren worden aangespoord om aandacht te besteden aan hun (toekomstige) woonsituatie.TV is bij uitstek een geschikt medium omdat bij de informatie tegelijk ook beelden worden overgedragen. De keuze is op TV-Gelderland gevallen omdat haar uitzendingen door Gelderse 55-plussers relatief vaak bekeken worden. De bedoeling is voorts om praktische tips op te nemen voor burgers en ook voor professionals (architecten, corporaties, projectontwikkelaars, gemeenten) op het gebied van domotica en het wonen voor senioren. NB: Het is mogelijk om een verband te leggen tussen enerzijds domotica en anderzijds het gebruik van onderhoudsarme materialen en duurzaam bouwen (ontwerp van de woning, stedenbouwkundig ontwerp, materiaalgebruik, energieprestatie).
3
Pilot voorbeeldprojecten Momenteel zijn nieuwe concepten en arrangementen op het gebied van wonen en zorg in ontwikkeling, die senioren in staat stellen langer zelfstandig te wonen en die het verdienen om in de praktijk te worden “uitgeprobeerd”.Wij denken hierbij bijvoorbeeld aan de instelling van Woonzorg-zones en initiatieven van LekkerWonen. Om hiermee ervaring op te doen en om de aanwezigheid van een gedifferentieerd aanbod van wonen en zorg te bevorderen, willen wij enkele vernieuwende projecten, waar een voorbeeldfunctie van uitgaat, helpen realiseren. Daartoe willen wij deze projecten steunen met, indien nodig, een financiële
26
WOONBELEID VOOR SENIOREN
bijdrage en eventueel door het verhelpen van bepaalde knelpunten en belemmeringen.Wanneer planologische ruimte een belemmering is, wordt de oplossing bij voorkeur gezocht in het kader van Woonbeleid met kwaliteit en de gemeentelijke woonvisies. 4
Extramuralisatie verzorgingshuizen De komende twintig jaar zullen in Gelderland de meeste verzorgingshuizen (en een deel van de verpleeghuiszorg) worden “geëxtramuraliseerd”. Intramurale zorgplekken worden omgevormd tot zelfstandige woningen met, voorzover nodig, dienstverlening en zorg aan huis. De provincie is voorstander van scheiding van wonen en zorg. Steeds vaker zullen verzorgingshuizen zich bij gemeenten melden – en gemeenten bij de provincie – met plannen voor de sloop of verbouw van verzorgingshuizen en voor de realisatie van geschikte woningen voor senioren. Waar nodig zullen wij bij specifieke projecten een faciliterende rol vervullen.
5
Voorlichting Wij willen de volgende activiteiten op gebied van voorlichting uitvoeren: • over de inhoud, opzet en voortgang van de voorbeeldprojecten (zie punt 3 hierboven) en de wijze waarop knelpunten worden opgelost willen wij een nieuwsbrief of folders per project uitgeven en verspreiden; • in de regionale platforms ouderenzorg het provinciaal woonbeleid voor senioren toelichten en inventariseren wat de platformleden op dit gebied van de provincie verwachten; • een boekje uitgeven over een aantal afgeronde projecten van scheiding van wonen en zorg bij verzorgingshuizen; • de Woontoets verder uitdragen en promoten; • vooralsnog continueren van de bijdrage aan het Gelders Steunpunt Ouderenhuisvesting.
27
Gebruikte literatuur
• “Deconcentratie vanuit zorginstellingen”; onderzoek van ABF-Research (P. Hooimeijer,A. Oskamp en G. Sogelée) in opdracht van het Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting (DGVH), Delft, april 2001. • “Met zorg veranderen”; inventariserende studie naar effecten van deconcentratie van zorginstellingen in de provincie Gelderland, opgesteld door de provincie Gelderland,Arnhem, augustus 2000. • Nota “Wensen, Mensen,Wonen”; Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, december 2000. • Nota “Ruimte maken, ruimte delen”, (concept)Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening 2000/2020; Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, februari 2001. • “De kwalitatieve woonbehoefte in beeld”; onderzoek naar de kwalitatieve woonbehoefte in de provincie Gelderland in 2010, uitgevoerd door Laagland’advies b.v. in opdracht van de provincie Gelderland,Amersfoort, 7 augustus 2001. • “Gelderland geschikt voor ouderen”; een onderzoek naar de woningbehoefte van senioren in Gelderland in 2010, uitgevoerd door Laagland’advies b.v. in opdracht van de provincie Gelderland, Amersfoort, 26 september 2001. • Startnotitie “Woonbeleid met kwaliteit”; vastgesteld door GS op 9 oktober 2001 (CRO2001-111). • “Extra woningbouw bij scheiden van wonen en zorg”; wat de provincie Gelderland aan mogelijkheden biedt voor de bouw van extra woningen in verband met het scheiden van wonen en zorg (deconcentratie en extramuralisatie), uitgave van de provincie Gelderland, augustus 2001. • “Woontoets Gelderland”; veilig en comfortabel wonen voor nu en straks, gezamenlijke uitgave van de Stichting LekkerWonen en de provincie Gelderland, 2001. • “Verkenning Levensloop” beleidsopties voor leren, werken, zorgen en wonen, uitgave van het Ministerie van SZW, januari 2002.
28
Interview met de heer P. Arts, 90 jaar
Bewoner van het Oud Burgeren Gasthuis
Meneer Arts heeft tot een paar jaar geleden zelfstandig gewoond. Maar zijn ogen gingen achteruit. Daarom vond hij het zelf een beter idee om zich aan te melden voor een verzorgingshuis. Hij wilde voorkomen, dat hij misschien wel te lang zou wachten en dan onverhoopt naar een verpleeghuis zou moeten. Met z’n vieren of nog meer op één kamer, dat leek hem niets. Dan beter op tijd naar een verzorgingshuis, waar je in ieder geval nog je eigen kamer hebt. Op een of andere manier kon hij al veel eerder dan hij verwachtte bij het Oud Burgeren Gasthuis terecht. Mensen vroegen hem:“hoe kun je nou verhuizen naar zo’n tehuis, waar je alleen maar oude en zieke mensen tegenkomt?” Maar hij vond het geen probleem.Toen hij merkte welke kwalen veel jongere mensen in het tehuis hebben, voelde hij zich een stuk lekkerder, vitaler en gezonder. Hij knapte er zelf van op! In het Oud Burgeren Gasthuis voelde hij zich gelijk thuis en opgenomen. Het is gezellig om samen koffie te drinken en samen te eten. De dansavonden bezoekt hij trouw. Hij wordt veel gevraagd! En met carnaval heeft hij een onderscheiding gekregen van carnavalsvereniging de Blauwe Schuit, die een carnavalsavond in het tehuis verzorgde. Hij heeft geen moment spijt gehad van zijn keuze. Hij zegt:“ik woon als een prins. Overal waar ik loop gaan de deuren automatisch voor me open!” Natuurlijk had het wonen in het oude Oud Burgeren Gasthuis ook nadelen. De kamertjes waren klein. Slapen in de woonkamer is niet ideaal. Wat hij echt vervelend vond, was dat je geen douche bij je eigen kamer had. Douches waren voor gemeenschappelijk gebruik, op de gang. Na een jaar in het oude Oud Burgeren Gasthuis verhuisde hij naar zijn huidige, tijdelijke, verblijf. Dat is al een stuk beter. De kamer is iets groter en hij heeft nu een eigen douche. Maar het mooiste komt nog: binnenkort verhuist hij naar een eigen appartement. Daar krijgt hij een ruimere zitkamer en twee afzonderlijke slaapkamers (lachend:“één is eigenlijk al genoeg hoor”). Hij ziet er absoluut niet tegenop. De vorige verhuizing was fantastisch. Met een groep gingen ze naar de dierentuin bij Arnhem. Toen ze ‘s avonds thuiskwamen, was alles klaar, zelfs z’n bed was opgemaakt. De komende verhuizing gaat vast en zeker ook goed verlopen. Als verjaardagskado krijgt hij van z’n kinderen een
29
De heer P.Arts: “geen douche bij je eigen kamer” paar extra meubeltjes. Die kan hij in z’n nieuwe woning goed gebruiken. Het wordt vast en zeker heel mooi. Een voordeel van de verhuizing is dat hij weer dicht bij een aantal vrienden en kennissen komt te wonen. Die wonen al in een stuk nieuwbouw van het OBG dat inmiddels is opgeleverd. Dat is voor hem het leuke van het verzorgingshuis: of je nu in een kamertje zonder douche woont, of in een riante woning met twee slaapkamers, je hebt veel leuke mensen in je omgeving. En er is altijd van alles te doen.
Bijlage 1
Demografische data Rond het jaar 2000 staan we pas aan het begin van de vergrijzingsgolf. Dit komt vooral omdat de naoorlogse babyboomgeneratie vanaf deze tijd de leeftijd van 55 jaar bereikt en deze groep stuwt het aantal senioren de komende decennia fors omhoog. Hoe ziet deze ontwikkeling eruit voor Gelderland? Kijken we allereerst hoe, d.w.z. in welk type woning, de 55+ers nu wonen. Hierbij wordt onderscheiden naar eengezins woning en meergezins woongebouwen (flats, appartementen).Vervolgens wordt onderscheiden naar enerzijds ongeschikte woningen, d.w.z. niet-volledig toegankelijk (dus niet levensloopbestendig) en anderzijds de geschikte woningen, d.w.z. volledig toegankelijke en specifieke seniorenwoningen (inclusief levensloopbestendige).
Aantal (x 1.000) Niet volledig toegankelijk
Eengezins woning
Volledig toegankelijk
Koop
69
Huur
60
Koop
23
Huur
8
Koop
5
Huur
19
Koop
3
Huur
9
Koop
5
Huur
9
Koop
2
Huur
34
Totaal (x 1.000)
129
184 55
Specifieke seniorenwoning
Niet volledig toegankelijk
Meergezins woongebouw
Volledig toegankelijk
12
62 50
Specifieke seniorenwoning
Totaal (x 1.000)
246
246
Tabel 1: Huishoudens met een hoofdbewoner van 55+ in Gelderland, uitgesplitst naar type woning (bron:WBO-1998, analyse door Laagland’advies b.v.)
Uit de tabel kan worden opgemaakt dat van de Gelderse huishoudens met een hoofdbewoner van 55+ in 1998 141.000 in een ongeschikte woning woonden, ofwel 57%. In een geschikte woning woonden 105.000 huishoudens met een hoofdbewoner van 55+, ofwel 43%. Terugkijkend naar 1990 zien we dat van de grosso modo 1.8 miljoen inwoners er 300 duizend vallen in de groep van 55-75 jaar (16.7 %) en 95 duizend in de categorie van 75 jaar en ouder (5.3 %). Met andere woorden, in 1990 bestond de Gelderse bevolking voor 22% uit de leeftijdsgroep van 55 jaar en ouder. Hierbij is sprake van enige variatie binnen de zes WGR-regio’s. Het aandeel 55-plussers is in (Lees verder op pagina 33)
30
WOONBELEID VOOR SENIOREN
Interview met de heer A. Arslantas en de heer K.Yaz1l1tas, 61 jaar
De heer K.Yaz l ll tas is inwoner van de wijk Klarendal te Arnhem en heer A.Arslantas is ouderenwerker St.Welzijn Ouderen Arnhem
De Arnhemse wijk Klarendal wordt voor ongeveer 80% bewoond door mensen van buitenlandse komaf. Meer dan de helft van hen is Turks.Volgens de heer Arslantas moet je bij het denken over allochtone ouderen en hun woonwensen onderscheid maken tussen de eerste generatie van zg.“gastarbeiders” en de volgende generaties. Die volgende generaties zijn vaak in grote mate “vernederlandst”. Maar toen in de jaren ‘60 de eerste generatie in Nederland kwam, ging iedereen er vanuit dat ze na een aantal jaren weer zouden terugkeren naar hun land van herkomst. Het streven naar integratie, o.m. door taalcursussen, stond op een laag pitje. Inmiddels weten we dat met name veel mensen van Turkse en Marokkaanse afkomst liever in Nederland blijven, bijvoorbeeld omdat ze bij hun familie en vrienden in de buurt willen blijven wonen. De heer Yaz1l1tas woont al 22 jaar in dezelfde bovenwoning en betaalt nu ongeveer € 250 per maand. Zijn huisarts adviseerde hem in verband met zijn knieën om naar een woning zonder trappen te verhuizen. Maar hoe vindt hij die, in Klarendal of nabije omgeving, in dezelfde prijsklasse? En bovendien: hoe bekostigt hij de verhuizing en inrichting van die andere woning? Voorlopig kan hij niet weg. Ja, als hij het geweten had, dan had hij in 1968, toen hij naar Nederland kwam, een huis gekocht. Lange tijd ging hij er echter van uit dat hij weer terug naar Turkije zou gaan. Dat is het dilemma: hij wil ook bij zijn kinderen in de buurt blijven en die willen niet mee naar Turkije. Een van zijn kinderen heeft onlangs een huis gekocht. Dat zegt genoeg. Waar zou de heer Yaz1l1tas graag wonen? En hoe denkt hij over integratie? Ach, hij heeft jarenlang Nederlandse buren gehad en met hen had hij goed contact. Eigenlijk maakt het hem nu nog niet zoveel uit. Hij is nog redelijk mobiel, het lopen gaat hem goed af. Hij kan zich voorstellen dat hij nu in een andere wijk zou gaan wonen, verder weg van zijn vrienden, het ontmoetingscentrum en de moskee. Maar als het lopen over een aantal jaren misschien minder goed gaat, dan wil hij toch weer terug naar deze wijk, zodat vrienden, ontmoetingscentrum (waarvan hij indertijd initiatiefnemer was) en moskee bereikbaar blijven. Zijn beheersing van
31
De heren Arslantas en Yaz l ll tas: “integratie is ... niet meer realistisch om na te streven” de Nederlandse taal is niet zo goed, waardoor hij extra hecht aan contact met landgenoten. Hoe ziet voor de heer Yaz1l1tas de ideale woning er uit? Dat is niet zo moeilijk. In grote lijnen wijken zijn woonwensen niet af van die van autochtone Nederlanders. Hij wil uiteraard een woning zonder trappen, rolstoelbereikbaar, veilig, nabij voorzieningen en dergelijke. De woning hoeft niet groot te zijn, wel graag twee slaapkamers en liefst niet te duur. Maar hij heeft ook specifieke wensen. Hij wil per se geen open keuken. De keuken moet dicht te zijn, afgescheiden van de woonkamer. Dat hoort nou eenmaal bij de Turkse – en Islamitische – cultuur. (Lees verder op pagina 32)
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
De heer Arslantas vult aan: het is een misverstand om te denken dat Turkse en Islamitische mensen geen specifieke woonwensen hebben. Behalve alle kenmerken waar een speciale ouderenwoning voor Nederlanders over moet beschikken (geen trappen, rolstoelbereikbaar, e.d.) wil men graag een ruime keuken, afgescheiden van de woonkamer, een ruimte bij de ingang van de woning voor het uittrekken van schoenen, d.w.z. waar een stoel en een schoenenkast of -rek kunnen staan.Verder wil men graag dat de woning in de buurt van een moskee ligt, want daar brengen ze regelmatig, soms vaker op een dag, een bezoek. Rond de moskee zal dan ook altijd een gebied zijn waar relatief veel allochtonen wonen. Integratie is op zich wel goed, maar voor de eerste generatie niet meer realistisch om na te streven. De ouderen spreken de Nederlandse taal vaak niet vloeiend. Met het ouder worden neemt de beheersing van de Nederlandse taal eerder af dan toe. Mensen van de eerste generatie zijn nu over het algemeen te oud om nog goed de Nederlandse taal en cultuur te leren. En dan is wonen in de buurt van landgenoten het prettigst. Ook wonen ze graag in de buurt van hun kinderen.Wanneer dat nodig mocht zijn, hopen en verwachten ze van hen steun om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Overheden moeten dus bevorderen dat in woonwijken woningen voor ouderen en voor gezinnen en jongeren door elkaar worden gebouwd. Als die kinderen dat niet kunnen of willen waarmaken, hopen ze op dienstverlening en thuiszorg door mensen met dezelfde culturele achtergrond, die dezelfde taal spreken. Zouden Turkse ouderen graag in een speciaal “senioren-complex” van bijvoorbeeld 30 woningen in groepen bij elkaar willen wonen? Volgens de heer Arslantas zouden ze daar niet echt bezwaar tegen hebben. Maar in essentie gaat het om de aanwezigheid van land-, taal- en cultuurgenoten in de nabije omgeving van hun woning. Daarvoor hoef je nog geen speciaal senioren-complex voor Turkse ouderen te bouwen. Het zou ook kunnen dat in een complex van bijvoorbeeld 30 woningen 10-15 Turkse huishoudens wonen en de rest bijvoorbeeld Nederlands. Dat is op zich al prima. Wanneer sprake is van een wat grotere schaal ontstaat misschien een ander voordeel, namelijk dat je een gebedsruimte in het complex kunt inrichten!
32
In Turkije kent men ook speciale woonvormen voor ouderen. Maar die bestaan vooral in de grote steden. Niet in het dorp waar de heer Yaz1l1tas vandaan komt.Van verzorgingshuizen heeft hij wel een indruk. Hij is ooit in een verzorgingshuis geweest. Zelf zou hij daar niet graag willen wonen. Zelfstandig wonen is altijd zijn wens. Maar misschien is wonen in een verzorgingshuis in de toekomst onvermijdelijk. Een belangrijke taak voor de overheid is om te zorgen dat in verzorgingshuizen rekening gehouden wordt met Turkse en andere Islamitische mensen.Als hij in een verzorgingshuis zou moeten wonen, dan hoopt hij geholpen te worden door iemand die de Turkse taal spreekt, iemand met dezelfde culturele achtergrond. Dat voelt beter. De Islam kent bovendien een aantal voorschriften ten aanzien van voedsel en de bereiding daarvan (“geoorloofdheid”) en die moeten worden gerespecteerd.
Een straat in Klarendal,Arnhem
WOONBELEID VOOR SENIOREN
1990 het laagst in West-Veluwe Vallei (19.8%) en het hoogst in de Stedendriehoek (24.4%). De provinciale bevolkingsprognose geeft ons de benodigde blik voor de toekomst. Deze geeft aan dat in 2005 het aandeel 55+ers in de bevolking is opgelopen tot 26%. Hiervan valt 20 % in de leeftijdsgroep van 55-75 jaar en 6% is 75 jaar en ouder.Voor tien jaar later (2015) is de verwachting dat drie op de tien inwoners van Gelderland een leeftijd heeft van 55 jaar en ouder. Dit betreft in meerderheid personen tot 75 jaar (23%). In aantallen uitgedrukt betekent dit dat in 2015 op een bevolking van grofweg twee miljoen mensen sprake zal zijn van haast een half miljoen 55-75 jarigen en 145 duizend personen met een leeftijd van 75 jaar en ouder. Interpretatie van de leeftijdsopbouw per WGR-regio levert slechts marginale verschillen ten opzichte van de Gelderse trend op. Overeenkomstig de verschillen in de startsituatie (1990) liggen de extremen tussen de Stedendriehoek enerzijds en de West-Veluwe Vallei anderzijds. In 2015 is in de Stedendriehoek 33% van de bevolking 55 jaar en ouder, tegenover 28% in de regio West-Veluwe Vallei.
55+
Totale bevolking
1 januari 2000
455.224 (24%)
1.919.842
1 januari 2005
518.034 (26%)
1.985.332
1 januari 2010
571.979 (28%)
2.030.593
1 januari 2015
627.144 (30%)
2.063.360
Tabel 2:Aandeel 55+ers in de Gelderse bevolking in 2000 en geprognosticeerd voor 2005, 2010 en 2015 (bron: Bevolkingsprognose Gelderland, vastgesteld door GS op 9 mei 2000).
Gaan we echter nog een niveau lager, naar de gemeenten, dan komen de onderlinge verschillen duidelijk in beeld. Uitgaande van het gemiddelde bevolkingsaandeel in Gelderland van 30% 55-plussers in 2015 dan blijken zeven gemeenten zich te onderscheiden door een relatief sterke vergrijzingsgolf: Gorssel, Hummelo en Keppel, Lochem, Renkum, Rozendaal, Ubbergen en Vorden. De verwachting voor deze gemeenten is dat in 2015 grofweg vier op de tien inwoners een leeftijd heeft vanaf 55 jaar. De negen relatief jonge gemeenten van Gelderland zijn:Arnhem, Barneveld, Dodewaard, Druten, Duiven, Kesteren, Nijmegen,Westervoort en Zaltbommel. In deze gemeenten zal de bevolking in 2015 voor minder dan 28% uit 55-plussers bestaan.
33
Bijlage 2
Collegeprogramma (1999-2003) De woningbehoefte verandert, onder andere door een toename van het aantal ouderen. Het gaat niet alleen om vraag naar meer woningen (kwantiteit), maar ook om veranderende vraag naar bepaalde typen woningen (kwaliteit). Van gemeenten wordt gevraagd om de woningbehoefte zowel kwantitatief als kwalitatief in kaart te brengen. Deze inventarisatie vormt de basis voor de provinciale woningbehoefteraming (pag. 9). Het plattelandontwikkelingsbeleid zal actief worden ingezet om inkomen en leefbaarheid op het platteland te behouden. Bij herbestemming van vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen zijn ook zorgfuncties in beeld (pag. 13). Goede spreiding van een basisvoorzieningenaanbod in de kernen in het landelijk gebied is daarbij uitgangspunt (pag. 9).Voor de groeiende groep ouderen zijn algemene en specifieke voorzieningen nodig. Met de vergrijzing moet in het beleid duidelijk rekening worden gehouden. De provincie bevordert de participatie van ouderen in de samenleving. Een veelzijdig aanbod van welzijnsvoorzieningen wordt bereikt door intensivering van het beleid, gericht op vergroting van de maatschappelijke participatie. Het welzijnsbeleid heeft nadrukkelijk raakvlakken met het Grote-Stedenbeleid. Maatschappelijke participatie is helaas niet voor alle Gelderse burgers weggelegd. In de grote steden is dit reeds goed zichtbaar, maar ook op het platteland dreigt het gevaar van het maatschappelijk afhaken van sommige groepen (pag. 14). Het zorgaanbod moet ruim voorhanden, van voldoende kwaliteit en voor iedereen toegankelijk zijn. De keuzevrijheid van de burger uit het zorgaanbod staat voorop, zonder dat tweedeling in de zorg als nevenverschijnsel de kop opsteekt. De provincie bevordert de vernieuwing in de ouderenzorg, vooral door een gestructureerde samenwerking van alle betrokken partijen (pag. 15). De financiële ondersteuning van de regioplatforms moet adequaat zijn. De provincie is verantwoordelijk voor het opstellen van regiovisies. Deze vormen het kader waarbinnen beslissingen over zorgaanbod, zorgvernieuwing en de beoordeling van bouwinitiatieven dienen plaats te hebben (pag. 14). Werkplan Collegeprogramma (1999-2003) Bij het samenstellen van (nieuw) beleid is vergrijzing een belangrijk aandachtspunt. Gedeputeerde Staten willen dit gestalte geven door bij het ontwikkelen van provinciaal beleid het aspect vergrijzing als apart thema uit te werken. In gesprekken met onder meer gemeenten, woningbouwcorporaties en vervoerbedrijven besteden zij aandacht aan de bijzondere problematiek van de ouder wordende mens. Zorg moet kwalitatief en kwantitatief ruim voldoende aanwezig zijn en voor iedereen toegankelijk.Vraag en aanbod moeten beter op elkaar worden afgestemd. Gedeputeerde Staten willen dit bereiken door iedere twee jaar, samen met alle betrokken partijen, een regiovisie met actieplan op te stellen. Ze verwerken de ervaringen tot nu toe in een kadernota. Samen met de zorgverzekeraars willen ze investeren in een verbeterd registratiesysteem voor het afstemmen van vraag en aanbod. Streekplan (1996-2005) In het streekplan neemt keuzevrijheid van de burger een belangrijke plaats in. Het streekplan stelt het aldus: “het aanbod van woningen, de woningvoorraad, moet voldoen aan de wensen van hen die op Gelderland zijn aangewezen als woonplaats”. Hierbij is enige nuancering op z’n plaats. Bepaalde maatschappelijke waarden en beleidsmatige keuzen, met name vanuit ruimtelijke ordening (bundelingsbeleid) en de zorg (budgetgebonden), dienen te worden gerespecteerd. De provincie speelt een belangrijke rol bij het waarborgen van deze waarden en bij de zorgvuldige
34
Interview met de heer L. van ‘t Spijker, 56 jaar
Indicerend arts bij het Regionaal Indicatie Orgaan Rivierenland
Veel ouderen zijn honkvast. Ze willen hun gezinswoning vaak liever niet verlaten. Dan kan er een probleem ontstaan.Als op een gegeven moment aanpassingen aan de woning nodig zijn, zijn daar vaak bedragen mee gemoeid in orde van grootte van € 15.000.Verhuizen naar een geschikte woning is veel goedkoper.Veel gemeenten geven dan ook een bijdrage van zo’n € 2.000 of zelfs meer in de verhuiskosten wanneer verhuizing nodig is in verband met ergonomische problemen. In de dorpen van het Rivierenland is redelijk wat aanbod; de wachttijden voor een geschikte woning zijn niet zo lang als elders. In Tiel is dat ongunstiger.Trouwens, je schrikt er soms van wat architecten onder geschikt verstaan.Architecten klagen vaak dat Regionaal Indicatie Orgaan en thuiszorgers teveel ruimte en te grote vertrekken vragen, wat de woningen duurder maakt. Ze zouden eigenlijk alleen nog maar woningen moeten ontwerpen waar je ook als rolstoelgebruiker in kunt wonen, eventueel met een paar kleine aanpassingen! Dit uitgangspunt zit nog niet bij architecten tussen de oren. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen is het wonen in een verzorgingshuis meestal goedkoper dan zelfstandig wonen met thuiszorg. Een dag in een verzorgingshuis kost ongeveer € 120, terwijl thuiszorg ongeveer € 60 per uur kost. Wanneer iemand, in de praktijk meestal een oudere, niet meer in de huidige (gezins)woning kan blijven wonen, kunnen er drie dingen aan de hand zijn. In de eerste plaats kan sprake zijn van zorgbehoefte. Er wordt dan in principe thuiszorg geboden. In de tweede plaats kan het zo zijn dat de woning niet meer geschikt is (bijv. trappen). De woning wordt dan aangepast, of er wordt verhuisd naar een geschikte woning.Wanneer sprake is van onplanbare zorgbehoefte en men is bovendien niet meer in staat zelfstandig in een geschikte woning te wonen, dan pas krijgt men een indicatie voor een verzorgingshuis, of een verpleeghuis. De veronderstelling dat ouderen, die zo lang mogelijk in hun (gezins)woning blijven wonen, bij het onverhoopt optreden van klachten min of meer gedwongen naar een verzorgingshuis verhuizen, klopt
35
De heer Van ‘t Spijker: “op tijd de gezinswoning verruilen ... voorkomt later een hoop problemen en leed” niet met deze praktijk. De veronderstelling is onjuist.Wel zien ze zich eventueel gedwongen om op korte termijn naar een geschikte woning te verhuizen. Ze moeten dan misschien de eerste woning accepteren die vrij komt, zonder het gewenste uitzicht op een vijver met eendjes. Mensen verhuizen alleen naar een verzorgingshuis wanneer ze uitgebreide zorgbehoefte hebben en daarbij niet meer zelfstandig kunnen wonen, dus ook niet in een geschikte woning! In het algemeen is de heer Van ‘t Spijker er voorstander van dat mensen op tijd de (gezins)woning
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
verruilen voor een levensloopbestendige woning. Dat voorkomt later een hoop problemen en leed. Het liefst ziet hij levensloopbestendige woningen in grotere aantallen bij elkaar. Uiteraard is het prettig wanneer een beetje wordt afgewisseld, wanneer tussen de ouderen ook jongeren en gezinnen met kinderen wonen (gedifferentieerde wijkopbouw). Er mag geen verplichting zijn om dienstverlening en zorg en dergelijke af te nemen. Bij voldoende omvang van het complex is het mogelijk om vanuit een centraal punt zorg en dienstverlening alleen aan te bieden aan mensen die dat nodig hebben. De ideale woning is rolstoelgeschikt, dus ruim van opzet, tenminste twee slaapkamers, ruime badkamer, liefst met de mogelijkheid van 24-uurs zorg- en dienstverlening vanuit een nabijgelegen centraal punt en ook met een plek buiten. Dat kan een ruim balkon zijn, of een tuintje. De omgeving moet veilig zijn en om de woningen moet ruimte zijn en openbaar groen. Uiteraard moet iedereen zelf kunnen kiezen waar en hoe hij wil wonen. Maar toch denkt de heer Van ‘t Spijker dat mensen er beter aan doen om te verhuizen tussen de 60 en 70 en niet pas veel later. Op hoge leeftijd is het namelijk moeilijker om nog op een nieuwe plek te aarden. Het zou goed zijn als de overheden, met name de gemeenten, zorgen voor voldoende aantallen woningen die geschikt zijn voor ouderen, maar ook voor verschillende soorten van wonen voor ouderen.Als ze hierover goede voorlichting geven aan de burgers zullen mensen eerder geneigd zijn hun woonsituatie te heroverwegen. Zelf woont de heer Van ‘t Spijker in een ruime woning, slechts 300 meter van een winkelcentrum verwijderd. Een traplift kan gemakkelijk worden ingebouwd. Hij heeft voorlopig geen plannen en ziet geen aanleiding om te verhuizen: hem krijg je niet naar een kamer van 3x4 meter in een verzorgingshuis, behalve als het echt niet anders gaat natuurlijk.
36
WOONBELEID VOOR SENIOREN
afweging van bovenlokale belangen. Uiteindelijk resulteert dit in een kwalitatieve verrijking van Gelderland als woon- en leefomgeving. Het streekplan stelt dat strategische nieuwbouw een aantal volkshuisvestingsvragen, waaronder het tekort aan geschikte woningen voor senioren, moet oplossen: “Behalve de kwantitatieve zijde van de woningmarkt vragen vooral kwalitatieve aspecten in de planperiode aandacht. Omdat de bestaande woningvoorraad te weinig mogelijkheden biedt om aan alle kwalitatieve behoeften te kunnen voldoen, zal strategische nieuwbouw een aantal volkshuisvestingsvragen moeten oplossen. Dit impliceert veel aandacht voor doelgroepen op de woningmarkt en daarmee bouwinspanningen richten op de regionale behoeften. Bij de gemeenten ligt een grote verantwoordelijkheid als het gaat om het bouwen van woningen die aansluiten op de behoefte. De juiste woningen, op de juiste plaats, op het juiste tijdstip voor de juiste mensen, dient daarbij leidraad te zijn.Aandachtspunten daarbij zijn bouwen voor senioren in de buurt van voorzieningen (...)”. Inmiddels weten we dat strategische nieuwbouw onvoldoende is om aan alle woonwensen te kunnen voldoen. Door middel van aanpassing van bestaande woningen, onder meer in ISV-kader, moet de grootste slag worden geslagen om te zorgen dat in de toekomst senioren in Gelderland over een woning kunnen beschikken die aan hun wensen voldoet. Een deel van de senioren zal er zelf in slagen om in geschikte huisvesting te voorzien. Het provinciaal beleid is met name bedoeld om te bevorderen dat er ook voor de anderen, de meer kwetsbare senioren, te zijner tijd voldoende geschikte woningen zijn. Knelpunten op het gebied van wonen voor ouderen kunnen vaak niet op lokaal niveau worden opgelost. Het “op de rails” zetten van integraal woonbeleid voor ouderen is een problematiek van regionaal belang en dient derhalve regionaal te worden afgestemd. Omdat de provincie bij uitstek de bestuurslaag is waar lijnen vanuit diverse beleidsvelden als wonen, zorg en ruimtelijke ordening bij elkaar komen en kunnen worden afgestemd, ligt een actieve en betrokken opstelling voor de hand. Thuiszorg in Culemborg
Bijlage 3
Vijf categorieën woonconcepten.Van boven naar beneden nemen de geboden voorzieningen en diensten toe van niet intensief naar intensief. De aandachtspunten die op een bepaalde plek worden genoemd, worden in de onderliggende cellen in de tabel als aanwezig verondersteld (bron: Laagland’advies b.v.).
Woning
Woongebouw
Woonomgeving
Ondersteuning (welzijn en diensten)
Zorg
Geschikt wonen
geschikt (+ levensloopbestendig)
geschikt (+ levensloopbestendig)
nabij voorzieningen (loopafstand)
alarmering + opvolging, maaltijdservice, huismeester, klusjesdienst, huishoudelijke hulp
verzorging (thuiszorg aanbod)
Beschut wonen
gelijkvloers
centrale toegang, gemeenschappelijke ruimte, veiligheidmaatregelen, gelabeld (binnenklimaat)
aanpassingen ter vergroting van veiligheid
spreekuur ouderenadviseur, welzijnsdiensten, ontmoetingsactiviteiten
(zorggarantie)
Aandachtsveld Arrangement Gewoon wonen
nabij steunpunt, aangepaste looproutes
Verzorgd wonen
Beschermd wonen
groepswoning
38
clusters van 2-6 groepswoningen
AWBZ24-uurs zorg, regievoering 24-uurs toezicht
Interview met de heer en mevrouw Cool, respectievelijk 70 en 66 jaar
De heer Cool is voorzitter van de Wageningse seniorenraad.
De heer en mevrouw Bastiaan en Janny Cool zijn zeer tevreden met hun huidige woning. Deze is lekker ruim en rustig gelegen. Ze willen er zo lang mogelijk blijven.Wanneer ze zelf niet meer kunnen koken is er altijd nog Tafeltje-dek-je. En wanneer ze de tuin niet meer kunnen onderhouden, charteren ze misschien een tuinman. Of....misschien moeten ze het er niet op aan laten komen. Ze hebben wel eens geïnformeerd. Op zich hebben ze geen buitensporige wensen. Mevrouw hecht erg aan uitzicht naar buiten vanuit de keuken. Dat lijkt een makkie, maar de meeste appartementen blijken een keuken tegen dichte muren te hebben.Verder willen ze: een ruime woonkamer (de piano moet mee!), een ruime slaapkamer, een werkkamer en een logeerkamer, bergruimte, douche en bad apart en in ieder geval een plek om buiten te zijn. Het kan een tuintje zijn, of een ruim balkon. Behalve naar de woning kijken ze naar de service: als hulp nodig is, waar wordt die dan geboden? Wat kost het? En .... o ja, er moet openbaar vervoer in de buurt zijn! Het is goed als de provincie als uitgangspunt hanteert dat de wensen van mensen moeten worden gehonoreerd. De mensen kunnen dan kiezen hoe ze willen wonen. Dat uitgangspunt heeft wel verstrekkende gevolgen! Je moet dan zorgen dat in alle gemeenten gekozen kan worden uit verschillende manieren van wonen, in combinatie met verschillende servicepakketten. Het is moeilijk, maar wel de moeite waard. Wonen in een complex tussen meer dan honderd andere ouderen trekt hen niet.Woningen die geschikt zijn voor ouderen kunnen ook door jongeren worden bewoond. Dat is juist leuk: verschillende leeftijdsgroepen door elkaar.Als je appartementengebouwen voor ouderen bouwt, dan moet het gaan om kleine eenheden van hoogstens tien woningen, afgewisseld met bijvoorbeeld gezinswoningen. Straten en wijken moeten gedifferentieerd worden opgezet. Je moet ook zorgen voor koopappartementen die geschikt zijn voor ouderen, alhoewel de meeste ouderen, zo is hun indruk, liever willen huren. Meneer ergert zich een beetje aan de hoge servicekosten van veel ouderenwoningen. Bewoners moeten vaak allerhande diensten afnemen die ze nog niet per se nodig hebben. Je moet wel je vrijheid kunnen behouden. Wat je nog zelf kunt
39
moet je zo lang mogelijk zelf blijven doen! Dat is juist goed voor mensen. Het houdt je geest scherp en je lichaam actief. Als je ouder wordt, wordt je kring kleiner. Je verliest kennissen en je krijgt niet zo gemakkelijk nieuwe.Vereenzaming is een groot probleem voor ouderen. In Wageningen wordt nu gesproken over de toekomst van de Stichting Welzijn Ouderen. Verwacht wordt dat de gemeente haar bijdrage wil beperken. Dat zou niet goed zijn voor de mensen die op de welzijnsvoorzieningen zijn aangewezen. Hoewel ze zelf niet verwachten veel gebruik van de welzijnsfaciliteiten te maken, zullen er altijd ouderen zijn die aangewezen zijn op hulpverlening en die door welzijnswerkers uit hun isolement “getrokken” moeten worden. Verder zou het goed zijn als er meer voorlichting kwam voor ouderen. Met welke dingen krijg je te maken als je ouder wordt? Hoe alles is geregeld en
KEUZEVRIJHEID & IDENTITEIT
georganiseerd, wanneer moet je je waar voor aanmelden of inschrijven? Dit is voor veel ouderen nauwelijks te overzien.Vroeger was alles bovendien dichter bij huis. Neem de Regionale Indicatie Organen.Vroeger waren dat lokale commissies. Nu zijn het grote regionale ambtelijke instellingen, gecentraliseerd, ondoorzichtig, onpersoonlijk en ver weg van de burger. Gemeenten zouden een soort “spoorboekje” voor ouderen moeten maken, waar bijvoorbeeld in staat waar je moet zijn voor maaltijdservice, waar je op moet letten als je besluit om te verhuizen, wat allemaal mogelijk is op het gebied van wonen in de gemeente, welke voorzieningen bij bepaalde woningen worden meegeleverd, enz. Ja, mensen lezen niet graag, maar het is wel handig als je bijvoorbeeld op je 65ste zoiets thuisgestuurd krijgt en je hebt het in de kast staan. Je weet maar nooit.
Colofon
Informatie
Nota ouderenhuisvesting opgesteld door: Provincie Gelderland Dienst Ruimte, Economie en Welzijn Onderafdeling Stedelijke Ontwikkeling
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de Onderafdeling Stedelijke Ontwikkeling:
Grafische vormgeving: Kees de Bruijn, Giesbeek Fotografie: Dick Brouwers,Arnhem
• de heer L. van Eijsden (026) 359 9768 e-mail:
[email protected] • de heer Th. van Hummel (026) 359 9765) e-mail:
[email protected] Voor toezending van exemplaren van de nota: • het secretariaat van de Afdeling Stedelijk Gebied (026) 359 9851 of (026) 359 9857 e-mail:
[email protected]
Druk: Provincie Gelderland februari 2003
40