Kennisagenda Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen
Kernwoorden kennisagenda : Inclusie Inclusief onderwijs Passend onderwijs en passende arbeid voor jongeren Integrale levenskwaliteit Capability benadering Aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement Sociale leerprocessen Evaluatie van effecten Leerinfrastructuur Actie-leren
Dr. Erik Jansen Dr. Martha van Biene Dr. Lineke van Hal Dr. Meike Heessels Maarten Kwakernaak MSc Kenniscentrum HAN SOCIAAL Hogeschool van Arnhem en Nijmegen 29 april 2016, v2
1
Inhoud 1.0 Inleiding 2.0 Bouwstenen in de kennisagenda 3.0 Kennisinfrastructuur Werkplaats Sociaal Domein 4.0 Literatuurlijst
2
1.0
Inleiding
Het kennisnetwerk wordt vooreerst gevormd en ondersteund door verschillende partners: Gemeente Nijmegen, ROC Nijmegen, Gemeente Heumen, Gemeente Venlo, Gemeente Peel en Maas, Coalitie Erbij, Academische Werkplaats Jeugd en ROC Nijmegen. De werkplaats faciliteert dit netwerk. Het doel van het kennisnetwerk is het ondersteunen van de huidige transformatie in het sociaal domein vanuit een innovatieve aanpak. De hier beschreven meerjaren kennisagenda is vastgesteld vanuit een breed draagvlak in de regio’s en is per 1 mei 2016 actief in werking getreden. De kennisagenda heeft betrekking op 4R’s of wel gelieerde regio’s: 1) Gelderland, 2) noord oost Noord Brabant, 3) noord- en midden Limburg, 4) interregionaal grensoverstijgend Nederland-Duitsland (Interreg). Dit zijn tevens de regio’s waar de Wmo Werkplaats Nijmegen al actief was. De positieve ervaringen, de opgedane kennis, contacten met bewoners (initiatieven), lokale gemeenschappen en bestuurlijke gremia, zo ook instellingen wonen, welzijn, zorg, onderwijs en MKB hebben mede bepaald dat deze kennisagenda tot stand is gekomen en uitgevoerd kan worden. Een belangrijk thema dat is geselecteerd is het ontwerpen van een passend HRD-systeem voor sociale professionals die werken in wijkteams/netwerken en de toerusting van vrijwilligers (het formele en informele vrijwilligerswerk). De werkplaats draagt bij naar het zoeken van aansluiting bij het gegeven - de maatschappelijke evolutie - dat we stevig op weg zijn naar het ontwikkelen van een kennismaatschappij. We bedoelen dan niet alleen de professionele kenniswerkers maar onze aanpak betreft tegelijkertijd de competentie (vermogen om zich te kunnen handhaven) die burgers hebben en hoe competentie op tal van manieren benut en gewaardeerd wordt. Daar waar we voorheen medewerkers binden aan de organisatie en functies de stabiele factoren waren voor de organisaties, zijn er nu andere HRD-instrumenten nodig om medewerkers te binden in netwerken en hen uit te dagen zich te blijven professionaliseren. De Werkplaats Sociaal Domein draagt bij aan het doorontwikkelen van leerinfrastructuren met ondersteunende HRD-instrumenten. Inclusie De transformatie van het sociaal domein betreft een maatschappelijke opdracht: gezamenlijk werken aan een samenleving waarin mensen in kwetsbare situaties versterkt worden om (weer) aangesloten te zijn in de samenleving (inclusie) en hiermee kwaliteit van het bestaan te verbeteren. Deze maatschappelijke opdracht doet onder meer een appèl op professionals om mensen in kwetsbare situaties en mensen om hen heen (zoals buren, familie, docenten, andere hulpverleners) te ondersteunen in tal van levensgebieden. De transformatie is dan ook een sociaal proces, waarin professionals en burgers vanuit een op samenwerking gerichte houding, afstemmen met elkaar en gezamenlijk streven naar overeenstemming over wat er in een bepaalde situatie aan de hand is; wat daarbij de belangrijke kwesties zijn; en welke ondersteuning geboden moet worden (Van Hattum en Van Hal, accepted). Kortom, de transformatie in het sociale domein betekent dat dienstverlening niet alleen opnieuw georganiseerd en gestructureerd wordt, maar bovenal dat professionals vanuit een andere houding en nieuwe kennis hun werk doen. Het daadwerkelijk vorm geven aan bovengenoemde opdracht vraagt aansluiting bij de leefwerelden van mensen in kwetsbare situaties. We zijn allemaal anders. Om iedereen zijn plek in deze samenleving te laten vinden om op passende wijze mee te kunnen doen, is inclusief onderwijs, een gevarieerde arbeidsmarkt, betekenisvol contact en aandacht voor kwaliteit van bestaan van groot belang. Dit vraagt om een transformatie in houding, het verwerven van aanvullende en nieuwe kennis van professionals met uiteenlopende professies (bv. sociale wijkteams, wijkverpleegkundigen, docenten, wijkcoaches, huisartsen). Zo ook van vrijwilligers, mantelzorgers en andere actieve burgers (bv. zij die vrijwilligerswerk doen via Zonnebloem, Humanitas, ANBO) en bewoners die buurtinitiatieven ondernemen.
3
De transformatie van houding en verwerven van nieuwe kennis bij professionals is eveneens aan de orde als zij werken met jongeren, opvoeders, ouderen en migrantenburgers. Inclusie vraagt om gezamenlijke reflectie: Wat verwachten we van elkaar? Wat zijn ieders belangen? Durven we eigen vooroordelen los te laten? En hebben we het lef om zo nodig anders te handelen? Inclusie vraagt ook om kritisch te kijken naar de effecten van het handelen: Tot welke veranderingen leidt dit nieuwe werken? En wat kunnen we leren van de mogelijke onbedoelde gevolgen van deze transformatie? De transformatie van het sociale domein vraagt om een visie en aanpak die mensen verbindt en die leidt tot daadwerkelijke samenwerking met de betrokken belanghebbenden in een lokale situatie of kwestie. Met een dergelijk kader ontstaat de mogelijkheid om op het niveau van individuele casussen het gesprek te voeren over hoe (in)formele dienstverlening in het sociale domein kan worden ingericht om een waardig en voor die persoon betekenisvol leven in de eigen context te ondersteunen. Door te leren van deze situaties kunnen bottom up lessen getrokken worden voor verdere professionalisering in het sociale domein. Tegelijkertijd dient zich de vraag aan of en hoe een situatie collectief kan worden opgepakt door de burgers zelf al of niet met ondersteuning van professionals. Een dergelijk kader wordt geboden door de capability benadering, oftewel capability approach (CA) (Nussbaum, 2011; Robeyns, 2005; Sen, 1999). De CA is een kader voor de evaluatie van individueel welzijn waarbij centraal staat hoe mensen vorm kunnen geven aan hun eigen leven. De capabilities staan voor de realistische mogelijkheden die een mens op een specifiek domein heeft om zijn of haar leven vorm te geven. Ieder mens staat dan ook voor de opgave om zijn of haar realistische mogelijkheden om te zetten in het door hem- of haarzelf gewenste functioneren. Zo nodig met ondersteuning van anderen. Hieronder wordt schematisch weergegeven wat de bouwstenen zijn in de kennisagenda.
2.0
Bouwstenen in de kennisagenda
Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen heeft de afgelopen 6 jaar (Wmo fase 1, fase 2, Implementatieplan Wmo) bouwstenen voor sociale vernieuwing en professionalisering ontwikkeld. Alle producten zijn vanuit de constructivistische leertheorie opgezet en nodigen uit tot het arrangeren van leren van de docent, student, professional en burger. Het betreft leermateriaal voor uitvoerende professionals, bestuur en burgerinitiatieven (o.a. vrijwilligers). Het materiaal is op de website van de werkplaats open source beschikbaar1. De website wordt met grote regelmaat bezocht en bestudeerd. Deze aanpak wordt doorgezet in de Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen. De visies die onder de bouwstenen liggen zijn: de verhalen en vragen van burgers/zorgvragers zijn leidend (narratieven en vraagpatronen) en worden in teams al lerende (actie leren) door professionals en burgers (frontlijnwerkers) opgepakt vanuit het uitgangspunt ‘eerst arrangeren dan indiceren’. Met partnerschappen worden netwerken ontwikkeld die bijdragen aan kwalitatief hoogstaande dienstverlening. Of professionals met hun interventies toevoegen aan kwaliteit van leven van personen in kwetsbare situaties en of reductie op dure zorg en welzijn tot stand worden gebracht wordt in navolging van de Wmo werkplaats ook in de nieuwe Werkplaats Sociaal Domein met Evalueren Nieuwe Stijl in beeld gebracht (Effectencalculator). Dit maakt het mogelijk in deze kennisagenda dat we wederom inzicht krijgen in maatschappelijk rendement en financiële verantwoording ten behoeve van gemeenten instellingen, burgers en zorgverzekeraars. 1) Overkoepelende werkwijze actie leren Actie-leren wordt gehanteerd als bouwsteen en wordt gezien als een basisaanpak waarbij de kennisontwikkeling en gedragsverandering vanuit en in relatie tot de lokale praktijk uitgangspunt is. Om dit actie-leren gestalte te geven worden actieleergroepen (AL-groepen) en communities of 1
www.werkplaatssociaaldomeinnijmegen.nl
4
learning (CoL’s) opgezet die nadrukkelijk streven naar transdisciplinaire deelneming, dat wil zeggen dat naast (aankomend) beroepskrachten ook bewoners, cliënten en ervaringsdeskundigen deel uitmaken van de AL-groep. De HAN heeft hiervoor verschillende vormconcepten die specifiek op de deelname van onderwijs gericht zijn zoals interne en externe leerwerkplaatsen en leerprojecten. Een voorbeeld van een interne leerwerkplaats waarmee wordt samengewerkt is het Civil Society Lab, een professionele leergemeenschap van studenten, docenten en professionals die huisvesting biedt aan twee minoren, en verschillende afstudeerprojecten en verbindingen heeft met verschillende opleidingen in zorg, welzijn en techniek rond het thema van de nieuwe Civil Society. Een voorbeeld van een externe leerwerkplaats is het concept van een HAN-Buurtnetwerk, waarbij op locatie (bijvoorbeeld in een wijk, of rond een gedeeld thema) een tijdelijke transdisciplinaire leergemeenschap wordt opgezet door een aantal samenhangende projecten en stages doelbewust bijeen te brengen in een gezamenlijk proces van kennisdeling en co-constructie. Beide vormen sluiten nauw aan bij werkwijzen die in het MBO al langer gemeengoed zijn. De leerwerkplaatsen vormen zo de fysieke ruimte waarbinnen de actieleergroepen plaats kunnen vinden. In de actieleergroepen en leerwerkplaatsen is nadrukkelijk ruimte voor samenwerking met deelnemers van relevante onderwijsinstellingen (studenten, docenten, onderzoekers) in het betreffende domein. Daartoe worden in ieder geval voor de projecten lokale ROC’s en Academische Werkplaats Jeugd als partners betrokken zodat de opgedane nieuwe kennis en inzichten ook daar hun weg naar het onderwijs aan aankomend beroepskrachten vinden. 2) Kwaliteit van het bestaan beïnvloeden Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen stelt ten doel dat wordt bijgedragen aan het transformatieproces vanuit werkveld, onderwijs/onderzoek en educatie (Hbo, Mbo, Universiteiten, Vrijwilligersacademies, etc.) en ondernemingen. Zij verbinden zich aan de mede zelf geïnitieerde opdrachten die vanuit de werkplaats worden uitgevoerd. Samen met burgers en professionals werken we aan een samenleving waarin zij die in kwetsbare situaties verkeren in de gelegenheid zijn om (weer) aangesloten te worden in de samenleving (inclusie) en hiermee de kwaliteit van het eigen bestaan beïnvloeden. We sluiten aan bij de regionale kennisagenda ‘Publieke Gezondheid’ voor het sociale domein (2015)2. We hebben aanvullende ZonMW aanvragen ingediend i.s.m. de Academische Werkplaats Jeugd en de Radboud Universiteit om samen wetenschappelijk onderzoek uit te voeren. 3) Versnellingsvariabele: klant-/burgergebonden aanpak De werkplaats werkt - in navolging van de Wmo Werkplaats Nijmegen 2009 – 20153 - wederom vanuit het burgerperspectief. Alle activiteiten worden van daaruit gestart (burgergebonden aanpak). Vanuit de burgergebonden aanpak wordt invloed aangewend om met burgers en instellingen vanuit een collectieve gedragen aanpak te transformeren in het primaire, secundaire en tertiaire proces. De werkplaats ziet deze aanpak als een versnellingsvariabele om binnen een bepaalde tijd/periode daadwerkelijk te kunnen spreken van evalueerbare en meetbare innovaties in het sociaal domein. 4) Delen en toepassen van kennis en kunde De hieronder genoemde leerlijnen worden door de werkplaatsraad die is verbonden aan de Werkplaats Sociaal Domein ‘gevolgd’. Waar nodig wordt ge-/bestuurd om passend alignement te bewerkstelligen tussen organisaties en partijen en worden visies, resultaten/opbrengsten, systemen en evaluaties die voortkomen uit de gepraktiseerde leerlijnen gedeeld en toepasbaar gemaakt voor andere situaties (gemeenten, partijen, burgergroepen, onderwijs, etc.). Het kan gaan om methode/werkwijze, onderzoek, leermodulen/leerinstrumenten, publicaties, etc.
2
Onderzoek: Kerngroep Kennisinfrastructuur Publieke Gezondheid, Utrecht (i.o.v. ZonMw, 2015). ‘De Wet publieke gezondheid regelt dat een aantal taken is belegd bij de gemeenten vanuit de overweging dat veel determinanten voor de volksgezondheid op lokaal niveau het beste kunnen worden beïnvloed’. (Quick Scan regionale kennisagenda publieke gezondheid voor het sociaal domein; p. 5). 3 Wmo Programma ‘Van sturende professional naar sturende burger’ (Wmo werkplaats Nijmegen, 2009 – 2015).
5
5) De kennisagenda met zes leerlijnen In de regio zijn met de gemeenten/partners vooreerst vier leerlijnen benoemd die een plaats krijgen op de kennisagenda 2016- 2017-2018, daarnaast zijn er twee verdiepingsleerlijnen ingericht: 1) VAN passend onderwijs NAAR passende arbeid VANUIT ervaringsdeskundigheid (Nijmegen); 2) Integrale levenskwaliteit (Peel en Maas); 3) Sociale leerprocessen (Venlo); 4) Buurtnetwerken en eenzaamheid/sociaal isolement (Heumen); 5) Evaluatie van effecten (t.b.v. de vier gemeenten, samenwerking met hogescholen en andere gemeenten en belangstellenden); 6) Eenzaamheid en sociaal isolement, samenwerking met hogescholen. Hierna worden de leerlijnen 1 tot en met 6 toegelicht. 2.1 Leerlijnen De leerlijnen 1, 2, 3 en 4 zijn in samenwerking met de betreffende gemeenten uitgeschreven in scenario’s4. We spreken van scenario’s om dat er in de looptijd van het project ontwikkelingen kunnen zijn die vragen om bijstelling van het scenario. De leerlijnen 5 en 6 verdiepen op de reeds opgedane kennis en ervaring in de Wmo werkplaatsen. Leerlijn 1: Passend onderwijs> passende arbeid vanuit ervaringsdeskundigheid - Gemeente Nijmegen Gemeente Nijmegen richt zich op het thema passend onderwijs voor kinderen (4 t/m 12 jaar) en passend onderwijs en passende arbeid voor jongeren (van 12 t/m 23 jaar) die niet vanzelfsprekend kunnen meedoen. Zij hebben bijvoorbeeld te maken met lichamelijke of psychische beperkingen; of problemen thuis en zij worden ondersteund in de keuze van passend onderwijs en de toeleiding naar passende arbeid (school>werk). Juist voor deze groep jongeren is het van belang dat onderwijs en (ondersteuning naar) werk aansluit op hun mogelijkheden en behoeften. De aanpak is gericht op de jongere zelf, als ervaringsdeskundige (welke capabiliteit ervaart hij?; hoe gaat hij deze benutten?; wat betekent dit voor schoolkeuze>arbeidskeuze?; welke professionalisering is gewenst; welk instrumentarium vraagt om vernieuwing?). Effecten van interventies (op casus niveau) worden geëvalueerd met de Effectencalculator. Er is sinds het afgelopen jaar sprake van grote veranderingen in onderwijsland (Wet Passend Onderwijs) en het sociale domein (onder meer het ingaan van de Participatiewet, Jeugdwet, Wmo). Deze wettelijke kaders scheppen nieuwe verwachtingen voor jongeren, professionals, gemeenten en werkgevers. Er zijn andere spelers in het veld gekomen en verantwoordelijkheden zijn herverdeeld. Deze veranderingen geven enerzijds mogelijkheden om ons ondersteuningsstelsel (m.b.t. onderwijs en werk) anders in te richten; anderzijds baart het zorgen dat in deze tijden van transformatie juist kinderen en jongeren in kwetsbare situaties buiten de boot vallen. Daadwerkelijk scholing en werk bieden dat aansluit bij wat kinderen en jongeren nodig hebben, vraagt om beleidskaders die hier ruimte voor scheppen en professionals die vanuit een op samenwerkingsgerichte houding passende ondersteuning bieden. De verwachting is dat juist scholen en gemeenten de mogelijkheid hebben om ‘individueel integraal maatwerk’ te leveren (van der Klein et al, 2015); maar dit vraagt dan wel de expertise om passende afwegingen te maken waar dat maatwerk op afgestemd wordt. Het blijkt dat gemeenten en scholen nog zoekende zijn naar hoe dit maatwerk het best gerealiseerd kan worden. Vertrekkend vanuit de ervaringsdeskundigheid van kinderen en jongeren willen we een werkwijze ontwikkelen die professionals versterkt om samen met jongeren en andere betrokken partijen te werken aan passend onderwijs en passende arbeid; en beleidsmakers uitdaagt om de kloof tussen systeemwereld en leefwereld te dichten (Hilhorst en Van der Lans, 2015). In deze aanpak is de 4
Scenario’s kunnen op verzoek worden aangeleverd.
6
leefwereld van de jongere leidend. In aansluiting op de verhalen en ervaringen van jongeren, wordt vanuit dit perspectief ook in gesprek gegaan met scholen, instellingen, professionals en belangrijke naasten die voor jongeren van betekenis zijn in deelname aan passend onderwijs én hun reis van passend onderwijs naar passende arbeid. Dit thema wordt met name opgepakt in de samenwerking met de kernpartner Gemeente Nijmegen. De faculteit Educatie van de HAN zal structureel bij dit thema betrokken zijn. Resultaat: Herinrichten van het ondersteuningsstelsel m.b.t. onderwijs en werk. Er is een werkwijze ontwikkeld met jongeren en professionals/instanties die kans biedt om niet buiten het school- en werksysteem te vallen. Meerjarige regionale kennisagenda: ‘Van passend onderwijs naar passende arbeid vanuit ervaringsdeskundigheid’ staat hiermee op de kennisagenda van Werkplaats Sociaal Domein. Voor de duur van 3 jaar staat het thema geagendeerd. De proces- en effectieve resultaten/werkwijzen worden gedeeld met partijen in de regio’s en landelijk. Daartoe is vanaf 1 januari 2016 een ‘Professionele Leergemeenschap ingericht’ voor ervaringsdeskundige jongeren, studenten, docenten, professionals uit de gemeente, onderwijs, zorg en welzijnsinstellingen, etc. Partners die intenties hebben uitgesproken om bij te dragen aan de regionale kennisagenda: Gemeente Nijmegen, Academische Werkplaats Jeugd (Nijmegen), Tandem Welzijn, NIM, Jongerenwerk Nijmegen, Doenersdreef Zorg, Jongerenloket Nijmegen, Werkbedrijf Nijmegen, Karakter, STIPs Nijmegen, Sociale Wijkteams Nijmegen en omstreken (12), ROC Nijmegen/REA College, JOB Jongeren onderwijs, ROC Rijn IJssel, ROC Zadkine, Graafschap College Doetinchem, ROC Top Almere. Leerlijn 2: Integrale levenskwaliteit - Gemeente Peel en Maas De gemeente Peel en Maas richt zich op een sluitende aanpak van integrale dienstverlening aan kinderen, jongeren, volwassenen en gezinnen met meervoudige (complexe) problemen. Integrale levenskwaliteit opgevat als sturend kader in plattelandsgemeenschappen. Een integrale benadering van levenskwaliteit vereist enerzijds dat er een systeem van capabilities wordt gehanteerd waarmee alle levensdomeinen worden afgedekt die van belang zijn voor individueel welzijn. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het onderscheid tussen de realistische mogelijkheden die individuen hebben om hun levens in hun leefwereld zelf vorm te geven versus de mogelijke belemmeringen en uiteindelijk de door hen zelf verkozen invulling van deze mogelijkheden. Ook ligt er nadruk op wat en wie zij nodig hebben, om hun capabilities te benutten. Dit vereist dat eigen kracht (empowerment) en keuzevrijheid niet slechts loze beloften zijn, maar dat deze in het gehele netwerk van formele en informele systemen worden doorleefd en in praktijk gebracht. Sturen en evalueren op integrale levenskwaliteit vereist dus een daadwerkelijk inclusieve samenleving met vitale (lokale) democratische processen. Ook vereist het instrumenten die deze integrale levenskwaliteit in beeld brengen. In dit thema zal de capability benadering centraal staan. In deze aanpak slaan onder andere sociale professionals, agenten, woningbouw verenigingen, jeugdzorg, maatschappelijk werk, ouderenzorg, ggz en zorg voor verstandelijk beperkten, en ook vrijwilligers-/mantelzorgers, en zelforganisaties de handen ineen om de maatschappelijke ondersteuning samen te organiseren (‘bouwen aan maatschappelijke steunstructuren’). De sociale vraagstukken vragen om een eigen aanpak en activiteiten, deels uiteraard afhankelijk van de context waarin de bewoner(s) met een bijzondere ondersteuningsvraag zich bevinden. Peel en Maas richt zich de aankomende 3 jaren op het door ontwikkelen van Evaluaties Nieuwe Stijl (effectencalculaties) en maakt een leer- en werkstructuur (actie-leren) actief voor professionals werkzaam in het sociale en verwante domeinen.
7
Gezien de brede interesse - die voortkomt uit eerdere trajecten van de Wmo werkplaats - onder beroepskrachten en van netwerkpartners zijn drie gelieerde trajecten uitgewerkt. Traject 1: we starten in 2016 - 2017 met de ‘Doe Mee’ bijeenkomsten en de Ontwikkelwerkplaats (OWP) ‘Leren DOOR Doen’, waarin 45 casussen met een bijzondere vraag worden opgepakt en worden geëvalueerd met de Effectencalculator (Evalueren Nieuwe Stijl). Traject 2: de werkplaats Sociaal Domein faciliteert samen met de professionals van de gemeente de trajecten. Traject 3: er is een traject Story Telling uitgewerkt waarin verhalen van bewoners met bijzondere vragen en de passende interventies worden geportretteerd. Resultaat: a) Doorontwikkeling van het herinrichten en bijsturen van het ondersteuningsstelsel m.b.t. wonen, welzijn, zorg, onderwijs en werk; b) Effectencalculaties op cliëntniveau. Meerjarige regionale kennisagenda: Voor de duur van 3 jaar staat het thema integrale levenskwaliteit geagendeerd en het thema wordt vanuit meerdere invalshoeken uitgewerkt (primair, secundair- en tertiarproces en t.b.v. bewoners zelf). Vanaf april 2016 is de leerinfrastructuur actief waarin de diverse onderdelen worden opgepakt (dialoogbijeenkomsten met bewoners, casusbesprekingen en effectenanalyses (Leerlijn 6) en story telling. Partners die bijdragen aan de regionale kennisagenda zijn Gemeente Peel en Maas, Vorkmeer, Wonen Helden, Rubicon Jeugdzorg, Jeugdstation Peel en Maas, De Mutsaersstichting, De Zorggroep (noord en midden Limburg), Bureau Jeugdzorg Limburg, Daelzicht, Dichterbij, Proteion Thuiszorg. Leerlijn 3: Sociale leerprocessen – Gemeente Venlo De gemeente Venlo richt zich op het thema sociale leerprocessen. Bij de invoering van wijkteams, maar ook bij alternatieve aanpakken, moet uiteindelijk een gedragsverandering van personen in de lokale sociale en professionele praktijken tot stand worden gebracht. Uit onderzoek binnen de kritische sociale theorie weten we echter dat deze praktijken de neiging hebben zichzelf te bestendigen. Dat betekent dat er systematische inzet van leerprincipes op verschillende niveaus zal moeten worden gerealiseerd, een zogeheten leerinfrastructuur, die ertoe leidt dat bewoners, professionals en beleidsmakers in het lokale zorg- en welzijnsnetwerk en buurt- en bewonersnetwerk de kanteling daadwerkelijk kunnen en gaan maken. Dit vereist een gestuurd proces, waar tegelijkertijd ruimte is voor democratische en transparante kennisontwikkeling en -circulatie, waarbij de verschillende betrokkenen elkaar nodig hebben. Leren kan daarbij gezien worden als een collectieve capability: het vermogen om als systeem een kanteling te kunnen maken hangt af van de gezamenlijke opbrengst als gevolg van individuele bijdragen. Een belangrijke factor daarbij is de mate waarin leren niet louter instrumenteel wordt opgevat als een disciplinerende activiteit (zoals vaak het geval is bij trainingsgericht leren en zogeheten deskundigheidbevordering), maar ook als een transformatief proces van empowerment, waarbij deelnemers leren van kritische reflectie op hun eigen praktijken. Speciale aandacht is er daarbij voor het transdisciplinaire leren waarbij de verbinding tussen formele en in formele dienstverlening wordt gemaakt. Dit thema wordt, met het leren van de wijkteams (als zorg- en welzijnsnetwerk) en bewonersnetwerken als aangrijpingspunten, met name (maar niet uitsluitend) opgepakt de aankomende jaren. Resultaat: a) Systematisch en planmatig integreren van sociale leerprocessen binnen de systeemtransformatie; b) Effectencalculaties op cliëntniveau; c) Buurtbewoners maken onderdeel uit van sociale leerprocessen in de wijk (vrijwilligers en professionals). Meerjarige regionale kennisagenda: Venlo deelt de werkwijze/opbrengsten van de evaluaties met belangstellenden en werkt op die manier mee met het doorontwikkelen van de professionalisering van wijkteams en hoe leerprocessen met bewoners te initiëren. Voor de duur van 3 jaar staan het thema sociale leerprocessen en verwante activiteiten centraal en worden vernieuwende leeraanpakken gedeeld en uitgerold. De proces- en effectieve resultaten/werkwijzen worden gedeeld
8
met partijen in de regio’s. Vanaf 1 april 2016 is de leerinfrastructuur actief waarin diverse leertrajecten van start gaan. Partners die bijdragen aan de regionale kennisagenda zijn Gemeente Venlo, Stichting Wel.Kom, Zorggroep Venlo, Proteion. Leerlijn 4: Buurtnetwerken een eenzaamheid/sociaal isolement– Gemeente Heumen De gemeente Heumen richt zich op betekenisvolle buurtnetwerken en gaat uit van ervaringsdeskundigheid in de aanpak van eenzaamheid en sociaal isolement. Ook de Academische Werkplaats Jeugd aan de Radboud Universiteit, Werkplaatsen Sociaal Domein Noord en Twente en Coalitie Erbij zijn verbonden aan dit thema. Eenzaamheid is een ervaren gemis aan (kwaliteit van) bepaalde relaties. Sociaal isolement verwijst naar een objectief gering aantal steunende contacten, waardoor iemand kwetsbaar is. Eenzaamheid en sociaal isolement vormen een risico voor ervaren kwaliteit van leven en gezondheid. De gefaseerde benadering is het uitgangspunt bij een succesvolle aanpak van eenzaamheid (Heessels, et.al, 2015): de persoon staat centraal, wordt lokaal en integraal ondersteund vanuit verschillende domeinen, waarbij samengewerkt wordt met professionals en buurtnetwerken, zowel persoonsgericht als wijkgericht. Een buurtnetwerk is een informeel netwerk van personen die vrijblijvend en zonder vaste structuur zorgen voor sociale binding in de wijk. Aanname: het informele netwerk signaleert doorgaans eerder eenzaamheid, dan professionele zorg en ondersteuning. Doordat er een taboe op rust blijft veel eenzaamheid buiten beeld van de reguliere zorgen en hulpverlening. De Wmo-werkplaats Nijmegen heeft in samenwerking met andere Wmo werkplaatsen landelijk onderzoek gedaan naar ervaringen van 97 ouderen en jongeren en heeft een landelijk getoetst trainingsprogramma ontwikkeld en bijbehorende instrumenten voor professionals en vrijwilligers. Tevens zullen deze werkvormen in samenwerking met Movisie en Coalitie Erbij uitgewerkt worden voor landelijke toepassing in MBO en HBO opleidingen. We onderscheiden 5 activiteiten: 1 Actie conferentie met lokale belanghebbenden/partners; 2 Training Eenzaam ben je niet alleen voor professionals en vrijwilligers; 3 Lokaal actietraject met ervaringsdeskundigen, professionals en vrijwilligers uit Heumen 4 Langdurig volgen van 10 eenzame bewoners: onderzoek vanuit de beleving van eenzame of geïsoleerde persoon 5 Narratief vraagpatronenonderzoek onder risicogroepen (nader te bepalen), mogelijkheden worden verkend m.b.t.: doven en slechthorenden in de regio Nijmegen-Heumen in samenwerking met GGMD, HAN Logopedie; mantelzorgers; statushouders; jongeren. Resultaat: a) Startnotitie Eenzaamheid voor de gemeente; b) 15 getrainde vrijwilligers; c) een opleiding lokale trainer; d) onderwijsmateriaal eenzaamheid; e) een lokaal team; f) lokale sociale kaart; g) verwijssysteem. Meerjarige regionale kennisagenda: Heumen deelt de werkwijze/opbrengsten met belangstellenden en werkt op die manier mee aan de professionalisering van sociaal werkers, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen. Voor de duur van 3 jaar staat het thema buurtnetwerken en eenzaamheid/sociaal isolement centraal. De proces- en effectieve resultaten/werkwijzen worden gedeeld met partijen in de regio’s. Partners die hun intenties hebben uitgesproken om bij te dragen aan de regionale kennisagenda zijn Gemeente Heumen, De Vonk van Heumen, Academische Werkplaats Jeugd, Wijkplatform Oog voor Elkaar, Nijmegen Nieuw West, Landelijke Coalitie Erbij, Movisie.
9
Verdiepingsleerlijn 5: Evaluatie van effecten Het gaat hier om een methode die inmiddels landelijke bekendheid heeft verworven als de Effectencalculator5 en waarin door het hele land trainingen worden verzorgd en trajecten worden begeleid waarbij lokale partners met elkaar in gesprek gaan om de meervoudige effecten van een complexe interventie in kaart te brengen en deze op basis van hun collectieve expertise vertalen naar een financiële uitkomst. De expertise op dit gebied wordt in samenwerking met de verschillende partners verder uitgebouwd en het betreft een netwerkbreed thema. De leerlijn is bedoeld om met andere hogescholen, instellingen en gemeenten de doorontwikkeling vorm te geven rondom ‘kwaliteit van bestaan’ en ‘maatschappelijk rendement’ en gezamenlijk komen tot inzichten rondom nieuwe vormen van bekostiging. Het betreft zowel het uitbreiden van de werkwijze en het instrumentarium met een ‘Effectencalculator light’, als instrument om bewustwording bij sociaal werkers opgang te brengen m.b.t. kostenbewustzijn en maatschappelijk rendement. De doorontwikkeling richt daarnaast op het ontwikkelen van een App om snel en doelgericht interventies te doorzien a.d.h.v. maatschappelijke kosten/baten analyses. Resultaat: 'Effectencalculator light' versie en een App. Meerjarige regionale kennisagenda: De voortgang delen met belangstellenden/gebruikers. Voor de duur van 3 jaar staat het thema Evalueren Nieuwe Stijl centraal. Verdiepingsleerlijn 6: Eenzaamheid en sociaal isolement, samenwerking met hogescholen. Deze leerlijn is bedoeld om met andere hogescholen, instellingen en gemeenten de doorontwikkeling vorm te geven rondom ‘eenzaamheid/sociaal isolement’. Resultaat: Het betreft zowel de werkwijze als wel het instrumentarium uitbreiden met nieuwe varianten en diepgang. Meerjarige regionale kennisagenda: De voortgang delen met belangstellenden/gebruikers. Voor de duur van 3 jaar staat het thema Eenzaamheid wederom centraal.
5
www.effectencalculator.nl Zie publicatie, 2016: https://www.movisie.nl/publicaties/effectencalculator
10
3.0
Kennisinfrastructuur Werkplaats Sociaal Domein Nijmegen
Aanvullende subsidie aanvragen t.b.v versterking kennisagenda (nog in beraad): -ZonMw Vakkundig aan het werk ( L1) -ZonMw Beterapp (L1) ism AWJ Nijmegen -RAAK Pro Slimme Kleine Kernen: De inzet van Civic Intelligence voor sociaal-economische vitaliteit in kleine kernen (L2). -ZonMw The role of community networks in reducing loneliness (L4) ism RUN -Toegezegd: Wijk van de toekomst (L1) (ism ROC Nijmegen)
Programmaleider (lector)
Administratieve ondersteuning
Werkplaatsraad wethouders, academici academische werkplaatsen, transitiemanagers gemeenten bestuurders van instellingen wonen, welzijn en zorg, onderwijsmanagers
Leerlijn 1
Leerlijn 2
Leerlijn 3
Leerlijn 4
Passend Onderwijs Passende Arbeid Gemeente Nijmegen
Integrale levens kwaliteit Gemeente Peel en Maas
Sociale leerprocessen Gemeente Venlo
Buurtnetwerken en eenzaamheid/sociaal isolement Gemeente Heumen
Projl: dr. L.van Hall Jongeren Onderzoekers Docenten Studenten Professionals
Projl.: M. Kwakernaak MSc Bewoners Onderzoekers Docenten Studenten Professionals
Projl.: Dr. E. Jansen Bewoners Onderzoekers Docenten Studenten Professionals
Projl.: Dr.M. Heessels Bewoners Onderzoekers Docenten Studenten Professionals
Verdiepingsleerlijn 5: Evaluatie van effecten
Verdiepingsleerlijn 6: Eenzaamheid en sociaal isolement
leerpracticum met professionals, participerende burgers train-de-trainer leerkring
leerpracticum met studenten, docenten, professionals, participerende, burger, vrijwilligers, ervaringsdeskundigen, instellingen, gemeenten
Competenties curricula sociale studies HRD beleid wonen welzijn en zorg organisaties Leerwerkplaatsen, Professionele leergemeenschappen en cursussen voor ervaringsdeskundigen, mantelzorgers, vrijwilligers Overdragen van praktijkkennis aan niet-participerende gemeenten, instellingen en vrijwilligersorganisaties, etc.
11
4.0
Literatuurlijst
Hattum van, M., Hal van, L. (accepted) (2015). Samenwerking tussen hulpverleners in gezinnen met meervoudige problemen. Maatwerk. Heessels, M., Braun, M., Kroes, J., Dankers, T., Roozendaal, K., Ouwerkerk, A., Damoiseaux, D., en Biene, M. van. (2015). Eenzaam ben je niet alleen. Samen werken aan een nieuwe blik op eenzaamheid en sociaal isolement. Utrecht: Movisie. Hilhorst, P en Van der Lans, J. (2015). Ervaringsdeskundigen zijn antiserum voor fictief beleid. www.socialevraagstukken.nl: 9 oktober 2015. Klein, M. van der, et al. (2015) Kansen voor een inclusieve arbeidsmarkt: Jongeren met een (arbeids)beperking en de rol van de gemeente. Verwey Jonker Instituut. Nussbaum, M. (2011). Creating capabilities: The human development approach. Cambridge, MA: The Belknap Press. Robeyns, I. (2005). The capabilities approach: a theoretical survey. Journal of Human Development, 6, 93-117. Sen, A. (1999). Development as Freedom. Oxford University Press.
12