Begrippenlijst Sociaal Domein Westerkwartier Conceptversie 13 januari 2015 De begrippen zijn als volgt geclassificeerd: Algemeen Sociale omgeving Voorzieningen en ondersteuningsaanbod Werkwijze De professional Samenwerking Werksoorten Decentralisatie en aanverwante begrippen Wetten en aanverwante begrippen Algemeen Sociaal domein
Preventie
Jeugdhulp
Het sociaal domein omvat alle organisaties, diensten en voorzieningen samen die mensen ondersteunen, de leefbaarheid vergroten en de participatie bevorderen. In onze visie is het begrip als volgt omschreven: onder het sociale domein verstaan wij het overheidsbeleid dat gericht is op de verschillende levensgebieden van onze inwoners. Deze levensgebieden betreffen: werk en inkomen, onderwijs, vrije tijd, maatschappelijke en sociale participatie, opvoeden en opgroeien, fysieke en geestelijke gezondheid, veiligheid, wonen en mobiliteit. Initiatieven die doelbewust en systematisch een probleem voorkomen, waarbij alle elementen in deze definitie belangrijk zijn en samen aanwezig moeten zijn. voorkómen. Er wordt een onderscheid gemaakt in primaire, secundaire en tertiaire preventie. Met primaire preventie wordt bedoeld het beschikbaar stellen van informatie aan groepen die geen probleem hebben, maar deze mogelijk kunnen ontwikkelen. Secundaire preventie heeft betrekking op activiteiten die gericht zijn op groepen die ‘bloot staan aan’ bepaalde risico`s. Tertiaire preventie is bedoeld om te voorkomen dat bestaande problemen verergeren. 1. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of adoptie gerelateerde problemen; 2. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
1
3. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp in het kader van jeugdstrafrecht.
Sociale omgeving Civil society (Burgermaatschappij)
Letterlijke vertaling: maatschappij van burgers. Tussen markt en staat bevinden zich in elke samenleving heel veel verschillende vormen waarin mensen samenwerken. Dat brede scala aan activiteiten, organisaties en informele verbanden noemen we de civil society, ook wel het `maatschappelijk middenveld`: dat deel van het maatschappelijk leven waarin burgers vrij en zelfstandig kunnen handelen. De civil society omvat alle particuliere verenigingen, die zich situeren naast de overheid en naast de op winst gerichte economische actoren.
Sociaal netwerk
Het totaal aan relaties met mensen in de naaste omgeving, inclusief de eigen familie of partner. Sociale netwerken geven niet alleen plezier en betekenis aan het persoonlijke leven, maar hebben ook een praktische functie. Binnen sociale netwerken kunnen mensen elkaar ondersteunen en samen oplossingen voor problemen bedenken.
Mantelzorg
Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een hulpbehoevende door één of meerdere leden in diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie.
Voorzieningen en ondersteuningsaanbod Algemene voorzieningen = Basisvoorzieningen = Voorliggend veld
Maatwerkvoorziening 2
Algemene voorzieningen zijn laagdrempelige diensten of faciliteiten die bedoeld zijn voor alle burgers of voor iedereen die tot een bepaalde doelgroep behoort. Hieronder vatten wij in ieder geval: de jeugdgezondheidszorg, peuterspeelzalen, onderwijs, sport, bibliotheek, muziek, welzijnswerk. Algemene voorzieningen zijn in de basis vrij toegankelijk (niet altijd gratis), ze dragen bij aan de participatie en versterken de zelfredzaamheid. Het zijn tevens ‘vindplaatsen’ voor de hulpverlening; er wordt ook wel naar verwezen als ‘voorliggend veld’. Als blijkt dat iemand niet zelf of met hulp van anderen of met behulp
Basisondersteuning
Flexibele ondersteuning
Intensieve ondersteuning
van algemene voorzieningen in staat is tot zelfredzaamheid of participatie, komt hij/zij in aanmerking voor maatwerkvoorzieningen. Dit kan bestaan uit diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen. Een maatwerkvoorziening is afgestemd op de behoeften en mogelijkheden van één persoon. Dit zijn samenwerkende instellingen die preventief werken en inwoners met een (lichte) hulpvraag ondersteunen. Beslissingen over de ondersteuning en het uitvoeren van casemanagement vinden in eerste instantie plaats vanuit de basisondersteuning. Basisondersteuning is erop gericht dat de inwoner versterkt wordt in zijn eigen kracht zodat de professional weer kan loslaten. Indien vanuit de basisondersteuning aanvullende specifieke/integrale ondersteuning van individuele inwoners of gezinnen wordt gevraagd, kan er gebruik gemaakt worden van inzet van uitvoerende professionals uit de flexibele ondersteuning. De flexibele ondersteuning is aanvullend op de basisondersteuning en is in te zetten indien er voldaan wordt aan een aantal criteria. Het aanbod is lokaal, maar kan centraal georganiseerd worden. Dit zijn bijvoorbeeld korte specifieke behandeltrajecten en/of specifieke trainingen gericht op gezinnen, de inzet van langdurige ‘leun en steun’ contacten (zoals weekendopvang) of de inzet van ondersteuning bij een verstandelijke beperking. Bij ernstige en/of complexe ondersteuningsvragen kan de inzet van de intensieve ondersteuning nodig zijn in bijvoorbeeld de vorm van poliklinische trajecten, 24uurszorg, pleegzorg, hulp in het gedwongen kader en verschillende vormen van begeleiding en dagbesteding. De intensieve ondersteuning wordt veelal decentraal georganiseerd maar zoveel als mogelijk uitgevoerd in de leefomgeving van de inwoner. Intensieve ondersteuning is gericht op het voorkomen van plaatsen en het voorkomen van terugval. De ondersteuning is niet vrij toegankelijk.
Werkwijze Inwoner/klant centraal
Klantregie/eigen regie
Dichtbij Eén gezin/huishouden3
Bij de ondersteuning gaan professionals uit van wensen en mogelijkheden van inwoners/klanten en hun eigen (herstel)kracht en talenten. De inwoner/klant geeft zoveel mogelijk zelf zijn eigen ondersteuning en participatie vorm. De inwoner/klant beslist en heeft de leiding; de professional volgt. De motivatie van de inwoner/klant, een goed leven in eigen ogen, is de maatstaf voor wat een goede keuze is (tenzij de veiligheid in het geding is). 1. Vermogen van iemand om zelfstandig te bepalen hoe zijn leven op verschillende levensgebieden zoals wonen, werken en sociale contacten, eruit moet zien; ook wanneer hij daarbij zorg en/of begeleiding nodig heeft. 2. Zie ook: “Inwoner/klant centraal”: de inwoner/klant beslist en heeft de leiding. Aanwezig en/of in nauw contact met de inwoner/client in zijn eigen leefomgeving. Kennen en gekend worden Dit is een aanpak waarbij een gezin/huishouden met meerdere
één plan- één regisseur
Eigen kracht
Erop af
Gebiedsgericht werken
Integrale aanpak
Kanteling
4
problemen (en vaak net zoveel hulpverleners/instanties) nog maar te maken krijgt met één regisseur en één plan. Niet het aanbod van instanties maar het intrinsieke vermogen en de motivatie van het gezin en haar omgeving staat hierbij centraal. Hulp- en zorgverleners werken samen waarbij de regie en het mandaat niet langer versnipperd is, maar is belegd bij de regisseur. De regisseur zorgt ervoor dat de inzet van de betrokken organisaties op elkaar wordt afgestemd. De aanpak is er op gericht om maatwerk voor gezinnen/huishoudens mogelijk te maken zodat zij stabiliseren of er op vooruit gaan (meer zelfredzaam, meer welzijn, sociale stijging en meer gezondheid). Daarnaast moet de aanpak leiden tot minder kosten: minder zware zorg en ondersteuning, minder inzet van hulpverleners, meer benutten van eigen kracht en informele ondersteuning. 1. Zie: “inwoner/klant centraal”: bij de ondersteuning gaan medewerkers uit van wensen en mogelijkheden van inwoners/klanten en hun eigen (herstel)kracht en talenten. De inwoner/klant geeft zoveel mogelijk zelf zijn eigen ondersteuning en participatie vorm en levert een actieve bijdrage als organisator en medebeslisser van de activiteiten of onderneming. De inwoner/klant beslist en heeft de leiding. De professional volgt. De motivatie van de inwoner/klant, een goed leven in eigen ogen, is de enige maatstaf voor wat een goede keuze is. 2. Als prioritering: bij vragen/problemen/zorgbehoefte, eerst kijken in eigen netwerk, wijk/buurt etc. dan organisaties. Op wijkniveau: - Sociaal werkers zoeken actief contact in de wijk, bijvoorbeeld met sleutelfiguren, maar ook met inwoners/klanten, zodat zij weten wat er speelt. Op inwoner-/klantniveau: - Inwoners met een hulpvraag: sociaal werkers komen bij inwoners met een hulpvraag thuis - Zorgmijders: sociaal werkers wachten niet af totdat inwoners hun vraag stellen, maar ondernemen actie n.a.v. signalen uit de omgeving Werken vanuit de opgaven van de wijk, samen met alle partners die in de wijk actief zijn, om te komen tot het ontwikkelen, uitvoeren en implementeren van beleid dat aansluit bij de specifieke kenmerken en vraagstukken van het betreffende gebied en de doelgroepen in dat gebied. In de ondersteuning staat het de inwoner centraal, wat betekent dat de professional a) de verschillende leefdomeinen van de inwoner overziet en b) oog heeft voor alle leden van het gezinssysteem. De kanteling is een manier van werken waarbij het gaat om een omslag van ‘afhandelen van een aanvraag/behandelen van een vraag’ naar ‘de vraag achter de vraag’ van de burgers. Daarbij wordt niet gedacht in beperkingen en in beschikbare voorzieningen, maar in termen van het samen met mensen oplossingen bedenken, ook (en ten eerste) in de eigen omgeving. Het is een omslag van ‘recht hebben op’ naar ‘oplossen van’. Een veel gebruikte aanpak is het zogenaamde ‘keukentafelgesprek’ (zie keukentafelgesprek). De kanteling is
Keukentafelgesprek
Participatie
Voorliggend veld Vrijwilligershulp/-zorg
Zelfredzaamheid
De professional T-shaped professional
Ruimte voor de professional
5
geïntroduceerd met de komt van de WMO in 2007 en de bij behorende compensatieplicht (zie compensatieplicht). De aanpak van het keukentafelgesprek komt voort uit het WMOcompensatiebeginsel (zie compensatiebeginsel en Kanteling). Het doel van dit wederzijdse gesprek tussen een ambtenaar/professional en de burger is om te komen tot oplossingen op maat. Hierbij wordt ook (ten eerste) gekeken of oplossingen mogelijk zijn vanuit eigen kracht en met behulp van mensen uit het eigen sociale netwerk Het maatschappelijke doel van de WMO is ‘meedoen’. Hierbij gaat het om maatschappelijke participatie: alle mensen kunnen actief meedoen in de samenleving. Alle basisondersteuning (dus niet flexibele en intensieve ondersteuning). Vrijwilligershulp/-zorg is de persoonlijke zorg en ondersteuning die vrijwilligers geven aan mensen in kwetsbare situaties. Deze vrijwilligers doen hun werk belangeloos en onbetaald, omdat ze er zelf voor kiezen. Zelfredzaamheid is het vermogen om dagelijkse algemene levensverrichtingen zelfstandig te kunnen doen. Deze verrichtingen hebben betrekking op verschillende domeinen. Zoals bijvoorbeeld om in een inkomen te voorzien, lichamelijk en geestelijk gezond te blijven, of een steunend sociaal netwerk te onderhouden. Het gaat ook om het zelf organiseren van de juiste hulp op het moment dat een behoeft ontstaat waarin de persoon niet kan voorzien. De mate van zelfredzaamheid is een uitkomst van persoonskenmerken. De Zelfredzaamheid-Matrix is een middel om de mate van zelfredzaamheid van een persoon op basis van elf domeinen te beoordelen
In de nieuwe manier van werken is de sociaal werker een generalist, een t-shaped professional. De horizontale streep van de T staat voor wat deze professionals gemeen hebben: de algemene competenties en vaardigheden van de sociaal werker (m.b.t. alle levensdomeinen). De verticale streep van de T staat voor de specifieke kennis, vaardigheden, ervaring en competenties van de individuele sociale werkers. Beide elementen van de T worden ingebracht in het team en verrijken zo de mogelijkheden van het team. De t-shaped professional is daarmee generalist naar buiten en specialist in het team waarin hij acteert. Een t-shaped professional beschikt zowel over generieke vaardigheden (m.b.t. alle levensdomeinen) als over specifieke vaardigheden (vanuit het eigens specifieke beroepsdomein). Professionals hebben handelingsvrijheid nodig: ze moeten de ruimte hebben voor innovatieve oplossingen, ze moeten mandaat hebben en hun eigen agenda kunnen beheren.
Samenwerking Ondersteuningsstructuur
De manier waarop de ondersteuning van inwoners binnen het sociale domein is georganiseerd en gestructureerd.
Sociaal Team/Basisteam
Een Sociaal Team is de benaming voor de interdisciplinaire en integrale samenwerking van professionals van verschillende organisaties/instellingen in een gebied (wijk, dorp, of een aantal dorpen). Synoniemen voor sociale teams zijn: gebiedsteams, gebiedsgebonden teams, frontlijnteams, basisteams, wijkteams, wijkcoaches, krachtteams, keukentafelteams, etc. Onder ‘toegang’ verstaan we het proces vanaf het moment waarop inwoners zich melden, of worden gemeld, met een ondersteuningsvraag tot het bieden van ondersteuning.
Toegang sociaal domein
Onderdeel van de toegang is een integraal loket voor alle inwoners van de gemeente die hulpvragen hebben omtrent participatie, zelfredzaamheid en het opvoeden en opgroeien van kinderen. De toegang bestaat uit meer dan alleen een loket. Alle organisaties in de basisondersteuning zijn onderdeel van de toegang (voor zover ze rechtstreeks te benaderen zijn door inwoners). Binnen de Toegang worden afspraken gemaakt over de werkwijze (benadering van de klant), de toewijzing van ondersteuning en de samenwerking. Waar iemand zich meldt, maakt niet zoveel uit: bij het welzijnswerk, de huisarts, de school van de kinderen of bij de wijkagent. Via de mensen die daar werken (vrijwilligers en professionals) wordt de vraag doorgeleid naar de juiste plek (zorgroutes). Werksoorten Opbouwwerk
6
Werksoort die activiteiten initieert, stimuleert, begeleidt en ondersteunt van bevolkingsgroepen die zich in collectief verband richten op verbetering van hun woon-, werk- en leefsituatie. De opbouwwerker stimuleert en ondersteunt bewoners, gemeenten en organisaties bij het aanpakken van sociale en fysieke vraagstukken in bepaalde wijken, steden of gebieden. Hij is resultaatgericht en plant, ontwikkelt en organiseert uiteenlopende activiteiten met bewoners en partners op basis van een breed scala aan interventies, zowel op individueel als collectief niveau. Hij richt zich hierbij op het versterken van de eigen kracht en initiatief van bewoners, het verbinden van bewoners onderling en bewoners met instanties of partners. De opbouwwerker is deelnemer aan professionele netwerken, ontwikkelt deze waar nodig en kan deze
regisseren. Het opbouwwerk levert een bijdrage aan het ontwikkelen van burgerschapscompetenties. Wijkverpleegkundige – toewijsbare zorg/niettoewijsbare zorg
De wijkverpleegkundige zorg bestaat voor het grootste deel uit verpleging en verzorging bij individuele cliënten, de zogenaamde toewijsbare zorg. Deze zorg kan worden toegewezen aan een individuele verzekerde. De wijkverpleegkundige voert ook taken uit die niet toe te wijzen zijn aan een individuele verzekerde. Het gaat hier bijvoorbeeld om werkoverleg met leden van het sociale wijkteam. Deze zogenaamde niet-toewijsbare zorg wordt door verzekeraars apart gefinancierd.
Maatschappelijk werker
Beroepskrachten op hbo-niveau die mensen met woon-, werk-, gedrags- en/of emotionele problemen bijvoorbeeld bij huurschuld, werkloosheid, ziekte, opvoedings- of relatieproblemen, begeleiden.
Cliëntondersteuning/klantondersteuning
De ondersteuning van een klant bij het maken van een keuze of het oplossen van een probleem. Cliëntondersteuning/ klantondersteuning heeft de regieversterking van de klant (en zijn omgeving) tot doel, ten einde de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie te bevorderen. Dit kan informatie en advies, maar vooral ook uitgebreide vraagverheldering en kortdurende en kortcyclische ondersteuning bij keuzes op diverse levensterreinen omvatten. Cliëntondersteuning/ klantondersteuning richt zich op ondersteuning en oplossingen op lokaal niveau met gebruik van sociale verbanden.
7
Decentralisaties en aanverwante begrippen Decentralisatie
Met het begrip ‘decentralisaties’ wordt de overgang van taken en verantwoordelijkheden naar de gemeenten aangeduid. Het betreft: Decentralisatie van de jeugdzorg - Op basis van de nieuwe Jeugdwet worden gemeenten verantwoordelijk voor alle ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen. Decentralisatie AWBZ naar Wmo - Gemeenten worden met de Wmo 2015 verantwoordelijk voor de activiteiten op het gebied van ondersteuning, begeleiding en verzorging. De aanspraken op deze zorg worden tegelijkertijd geschrapt of beperkt.
Transitie
Transformatie
Invoering van de Participatiewet - de Participatiewet betreft een samenvoeging van de Wet werk en bijstand, Wet sociale werkvoorziening en Wajong: één regeling voor iedereen die extra hulp nodig heeft om aan het werk te komen. Het transitieproces betreft het veranderen van het ‘huidige stelsel’: de regels, wetten, financiële verhoudingen en dergelijke, die het mogelijk moeten maken om tot de nieuwe situatie te kunnen komen. Het transitieproces kent een duidelijke startdatum en een einddatum. Veranderingsproces waarbij het vooral gaat om een inhoudelijke vernieuwing binnen het nieuwe stelsel, namelijk een andere cultuur en andere werkwijzen tussen burgers, beroepskrachten, instellingen en gemeenten.
Wetten en aanverwante begrippen WLZ
Wmo
Jeugdwet
8
Wet Langdurige Zorg - Wettelijke verzekering voor zorg en begeleiding bij langdurige ziekte, beperking of ouderdom; via de WLZ worden kosten vergoed die niet worden gedekt door de zorgverzekeringswet of aanvullende ziektekostenverzekeringen of de wet maatschappelijke ondersteuning. Wet maatschappelijke ondersteuning; regelt een samenhangend aanbod van zorg- en welzijnsvoorzieningen die gemeenten verstrekken aan mensen die ondersteuning nodig hebben, bijvoorbeeld huishoudelijke verzorging, woningaanpassingen of vervoer naar dagactiviteiten; gericht op het bevorderen van maatschappelijke participatie en civil society Op grond van de Jeugdwet zijn gemeenten verantwoordelijk voor alle jeugdhulp: ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen (tot 18 jaar) en ouders bij opgroei- en opvoedproblemen, psychische problemen en stoornissen. Ook zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering, en de advisering en verwerking van meldingen inzake huiselijk geweld en kindermishandeling.
Passend Onderwijs
Pgb
Zorgzwaartepakket
Zorg in natura (ZIN)
Compensatieplicht
Zorgverzekeringswet
Met de invoering van passend onderwijs krijgen scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Voor deze leerlingen moet een ontwikkelingsperspectief worden opgesteld. Het systeem van leerlinggebonden financiering (de rugzak) verdwijnt. Ook de Regionale Expertisecentra (REC’s) verdwijnen. Er worden nieuwe samenwerkingsverbanden gevormd, de samenwerkingsverbanden passend onderwijs. De samenwerkingsverbanden stellen een ondersteuningsplan op waarin onder andere wordt vastgelegd hoe de middelen verdeeld worden en wat de plaatsingscriteria zijn voor leerlingen in het speciaal basisonderwijs (sbo) en (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so). Het persoonsgebonden budget (Pgb) is een geldbedrag dat iemand krijgt om zelf ondersteuning te organiseren. Met dit bedrag worden zorgverleners, hulpverleners of begeleiders betaald. Ouderen of mensen met een langdurige ziekte of handicap kunnen niet altijd zelfstandig wonen. De zorg die ze nodig hebben, wordt beschreven in een zorgzwaartepakket (ZZP). Het ZZP beschrijft de soort en hoeveelheid zorg en ondersteuning die nodig is. Een ZZP omvat wonen, zorg, diensten en eventueel ook dagbesteding en behandeling. Er zijn 53 ZZP’s en bij elke ZZP hoort een aantal uren zorgtijd per week Zorg die geleverd wordt door een zorgaanbieder en waarop iemand aanspraak kan maken volgens de Jeugdwet, de Wmo, de Wet langdurige zorg of de zorgverzekeringswet; de zorgaanbieder krijgt de geleverde zorg rechtstreeks door de gemeente of zorgverzekeraar vergoed. Plicht die gemeenten hebben in het kader van de WMO om beperkingen in zelfredzaamheid weg te nemen of te compenseren en deelname aan het maatschappelijke verkeer mogelijk te maken, bijvoorbeeld door een adequate aanpassing en/of hulpmiddel of begeleiding. In de Zorgverzekeringswet is geregeld dat iedereen die in Nederland woont en/of loonbelasting betaalt, verplicht een basisverzekering moet afsluiten. De zorgverzekeringswet is er – samen met een aantal andere wetten – voor bedoeld om zorg te dragen dat iedereen in Nederland noodzakelijke medische zorg kan ontvangen. De dekking wordt door de overheid vormgegeven en jaarlijks herzien.
Welzijn Nieuwe Stijl Welzijn Nieuwe Stijl
Bakens Welzijn Nieuwe Stijl
9
Het programma Welzijn Nieuwe Stijl, van het ministerie van VWS, startte in 2010, na de evaluatie van 4 jaar WMO. Het doel was een nieuwe impuls geven aan de invulling van de WMO, om zo de zelfredzaamheid en participatie van inwoners te vergroten. Welzijn Nieuwe Stijl kent acht bakens. Deze geven richting aan de kwaliteitsontwikkeling van de welzijnssector. Deze zijn: 1. Gericht op vraag achter vraag 2. Gebaseerd op eigen kracht van de burger 3. Direct er op af 4. Formeel en informeel in optimale verhouding 5. Doordachte balans van collectief en individueel 6. Integraal werken
7. Niet vrijblijvend, maar resultaatgericht 8. Gebaseerd op ruimte voor de professional
10