KATERN bulletin Cultuur & School #59 OKTOBER 2009
Montessorischool Dordrecht (PO)
“Kosmisch onderwijs in combinatie met kunst en cultuur is ons op het lijf geschreven.”
Portret
tekst: Anja Geldermans
Portret
Montessorischool Dordrecht De Montessorischool Dordrecht is sinds begin 2009 de ‘eerste kunst- en cultuurschool Dordrecht’. De school heeft er vier jaar aan gewerkt om kunst en cultuur te integreren in het kosmisch onderwijs, een van de leerlijnen van Montessori. Gaandeweg bleken kunst- en cultuureducatie naadloos aan te sluiten bij de school. “Kunst en cultuur hebben nu een natuurlijke plek gekregen binnen het onderwijs.”
Montessorischool Dordrecht (foto: Dieuwertje Komen).
De Montessorischool Dordrecht is opgericht in 1928 en is daarmee één van de oudste montessorischolen in Nederland. Vorig jaar vierde de school zijn tachtigjarig bestaan. De school ligt in de wijk Crabbehof, één van de 40 Vogelaarwijken in Nederland. In de wijk staan vooral portiekflats en er wonen veel mensen van allochtone afkomst. De school, die onderdeel uitmaakt van de Stichting Openbaar Primair Onderwijs Dordrecht, telt 170 leerlingen. De helft van de leerlingen is afkomstig uit de buurt, de rest komt uit de regio. Daardoor vormt de leerlingenpopulatie een afspiegeling van de maatschappij. Ook het opleidingsniveau van de ouders is heel divers.
Het docententeam bestaat uit 22 mensen, waarvan één man. Drie docenten werken fulltime. Naast rekenen en taal wordt op de Montessorischool veel aandacht geschonken aan kosmisch onderwijs. Deze vorm van onderwijs gaat ervan uit dat alles met alles samenhangt en dus ook afhankelijk is van elkaar. De school heeft de vakken aardrijks kunde, geschiedenis, natuurkunde, techniek en maatschappijleer hierin ondergebracht. De laatste jaren heeft de school samen met de stichting kunstzinnige vorming ToBe hard gewerkt om ook kunst- en cultuureducatie te integreren in het kosmisch onderwijs. Sinds begin 2009 noemt de school zich ‘eerste kunst- en cultuurschool Dordrecht’.
De Montessorischool Dordrecht staat in de wijk Crabbehof, een Vogelaarwijk met voornamelijk portiekflats. Niet direct een omgeving waar je de ‘eerste kunst- en cultuurschool Dordrecht’ zou verwachten, maar het tegendeel blijkt waar. “Eigenlijk is de aanzet voor alle aandacht voor kunst en cultuur begonnen bij het kosmisch onderwijs, een leerlijn van Montessori waarmee we in 2002 zijn begonnen”, zegt directeur Karin Groenendijk. “Deze vorm van onderwijs gaat ervan uit dat alles met alles samenhangt en dus afhankelijk is van elkaar. Door de grenzen tussen vakken als aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde en biologie te laten vervallen, zien leerlingen beter de onderlinge verbanden en samenhang.” Ze geeft een voorbeeld: “Voorheen hadden we voor alle vakken een verschillende methode. Bij aardrijkskunde
“Voorheen hadden we voor alle vakken een verschillende methode. Dat was echt een gemiste kans.” Karin Groenendijk, directeur van Montessorischool Dordrecht
ging het over grondsoorten, bij biologie over vleermuizen, er werd verder geen verband gelegd. Dat was echt een gemiste kans.” Kosmische methode In eerste instantie maakten de leerkrachten zelf een leerlijn kosmisch onderwijs, maar dat kwam niet goed van de grond. Groenendijk: “Uiteindelijk besloten we de kosmische methode Da Vinci aan te schaffen. Deze methode heeft per bouw een ander thema. In de onderbouw staan de seizoenen centraal, in de middenbouw het ontstaan van het heelal, de aarde en het leven, en in de bovenbouw de verschillende beschavingen.” Bij kosmisch onderwijs worden leerlingen op verschillende manieren uitgedaagd. “Zo betrekken we zoveel mogelijk de directe omgeving van de leerlingen bij de lessen. Met de kleuters gaan we bijvoorbeeld veel naar buiten, plukken we plantjes en stellen we vragen over het weer. Ook doen we vaak kleine proefjes. Zo laten we met ecoline zien hoe de wortels van planten vocht opnemen en de kleur van de inkt aannemen. Ook vragen we ze: waarom groeit dit plantje hier en niet in de woestijn? Zo leggen we een link naar het grotere geheel.” Toch ontbrak er iets aan de methode, vonden de leerkrachten. Groenendijk: “Het stoorde
de leerkrachten dat tekenen en handvaardigheid geen plek hadden binnen het kosmisch onderwijs. Ze gaven nog steeds aparte teken-, handvaardigheid- en muzieklessen. Dat wilden we veranderen.” Tegelijkertijd gaf de bovenschoolse directie aan dat zij graag zouden zien dat de school zich op een bepaald gebied zou profileren. De school koos voor Oog voor talent. “Wij vinden naast de cognitieve ontwikkeling ook de expressieve vakken heel belangrijk. Op elke school zitten kinderen die goed zijn met hun koppie en kinderen die dat niet zijn. Deze leerlingen zijn vaak goed op andere gebieden. Je ziet zo’n kind stralen als ze een toneelstukje doen of een werkstukje hebben gemaakt. Wij wilden daarom meer aandacht schenken aan kunst en cultuur. Deze keuze was ons achteraf gezien op het lijf geschreven.” Op hetzelfde moment ontstonden er plannen om te gaan verhuizen naar een andere plek in de stad. Groenendijk: “Op dat terrein zou ook ToBe, de stichting voor kunstzinnige vorming in Dordrecht, zich vestigen. Wij namen altijd al een kunstmenu van hen af, maar we wilden nu liever kunsteducatie op maat. Ik heb toen contact opgenomen en hen de vraag gesteld wat we voor elkaar zouden kunnen betekenen. Tijdens een gemeentelijke vergadering
“We hebben bewust gekozen voor alle kunstdisciplines. Als je wilt aansluiten bij de verschillende talenten van leerlingen, dan moet je vanuit alle disciplines werken.” Karin Groenendijk, directeur Montessorischool Dordrecht
Portret
hebben we elkaar gevonden en vervolgens een verbond gesloten. Wij zouden voor hen een pilotschool worden, voor wie ze kunst en cultuur op maat zouden ontwikkelen. Samen met ToBe hebben we ervoor gekozen een kunst- en cultuurlijn voor alle groepen op te zetten binnen het kosmisch onderwijs. De verhuizing ging uiteindelijk niet door, maar onze plannen voor een doorlopende leerlijn kunst en cultuur wèl.” Uitgangspunten Jolinda van Dijk, coördinator sector onderwijs en welzijn van ToBe, werd vanaf september 2004 twee dagen per week aangesteld om deze doorlopende leerlijn op te zetten. Van Dijk: “Ik heb in die zomer eerst alle boeken en websites gelezen die er bestaan over kosmisch onderwijs. Ik kende het niet, maar het trok me wel erg aan.” Voordat Van Dijk – die zelf een beeldende achtergrond heeft – begon, formuleerde zij samen met de school een aantal uitgangspunten. “We wilden onder andere dat leerlingen geconfronteerd zouden worden met kunst en cultuur van buitenaf, dat ze met alle kunstdisciplines in aanraking zouden komen en dat de meeste lessen uitgevoerd konden worden door de eigen leerkrachten.” Groenendijk: “We hebben bewust gekozen voor alle kunstdisciplines, omdat we wilden aansluiten bij de verschillende talenten van leerlingen.” De rode draad voor het ontwikkelen van kunst- en cultuureducatie was aansluiting bij de verschillende thema’s van het kosmisch onderwijs. Van Dijk geeft een voorbeeld. “In de bovenbouw krijgen de leerlingen in het eerste kwartaal het thema Egyptenaren. Daarbij krijgen ze negen lessen kunst- en cultuur, die bij dit thema aansluiten. Ze verbeelden bijvoorbeeld hun eigen god en maken daarbij gebruik van de beeldtaal van de Egyptenaren. Als ze ervoor kiezen om gebruik te maken van verschillende symbolen, laten we hen naden-
Het project Het dier met zijn huisje (foto: Dieuwertje Komen).
ken over welke symbolen ze willen gebruiken. Bij hetzelfde thema leren ze een dans: Het ritme van Afrika en tijdens de muzieklessen staan de geluiden van de woestijn centraal.” In de leerlijn kunst en cultuur wordt ook rekening gehouden met de vaardigheden van de leerlingen uit de verschillende bouwen. Als het gaat om werken met papier-maché maken ze in de onderbouw een toverei van een ballon, leren ze in de middenbouw een skelet maken en leggen ze in de bovenbouw de nadruk met pulp en papier-maché op de textuur van de huid van een dier. Ook leren ze met steeds nieuwe materialen werken en hoe je deze ’t beste kunt toepassen. Van Dijk: “In de middenbouw leren ze bijvoorbeeld werken met pastelkrijt. In de bovenbouw leren ze dan dat je pastelkrijt heel goed kunt gebruiken om een woestijnlandschap te tekenen.” Toevallig startte in deze zelfde periode de Regeling versterking cultuureducatie primair onderwijs van het ministerie van OCW, waardoor de school over extra middelen kon beschikken, en ging bij ToBe de cursus Interne
Cultuurcoördinator van start. Erica de Groot, leerkracht in de middenbouw, volgde deze cursus. “De nadruk lag daarbij, naast het opdoen van ideeën en het maken van een cultuurplan, op het creëren van draagvlak binnen de school, maar dat was bij ons gelukkig al gesneden koek.” Van Dijk van ToBe geeft aan dat het heel belangrijk is dat een directeur hiervoor kiest. Directeur Groenendijk: “Het mooist is natuurlijk dat je met elkaar weet: dit willen we, dit is de weg die we willen gaan. Als de neuzen allemaal in dezelfde richting staan, kom je het verst. Met deze manier van werken is er altijd continuïteit. Kunst- en cultuureducatie moet niet afhankelijk zijn van een of twee enthousiaste personen.” Goede afspraken De Groot coördineert in de middenbouw alles wat met kunst en cultuur te maken heeft. “We zitten als team regelmatig bij elkaar, dat waarborgt de kwaliteit. Als er iets speelt, zitten we al snel op één lijn. De vragen die we onszelf constant stellen zijn: loopt het goed?
“Als ik leerling zou zijn, zou ik graag in groepjes willen werken, samen op onder zoek uit willen gaan en daarna lekker mijn fantasie gebruiken, zoals we van daag gedaan hebben bij het tekenen van de slakken.” Erica de Groot, leerkracht middenbouw en cultuurcoördinator
“Als ik juf zou zijn, zou ik veel verhalen voorlezen, vaak naar buiten gaan en leuke lesjes geven aan de kinderen.” Fatim Kassem, leerling groep drie foto’s: Dieuwertje Komen
Een van de opdrachten die de leerlingen kregen bij het thema Egyptenaren was het schilderen van een symbolisch portret (foto: Stichting ToBe).
Klopt het nog? Willen we het zo? We runnen de zaak met elkaar.” Van Dijk van ToBe: “Als je zoiets organiseert, is het belangrijk om veel te overleggen, goede afspraken te maken over praktische zaken en constant te evalueren. In het begin hield ik een spreekuur voor docenten. Als lessen niet lekker liepen, omdat bijvoorbeeld het materiaal moeilijk te krijgen was, pasten we de lessen gewoon aan.” Van Dijk ontwierp de lessen zo, dat de docenten ze zelf kunnen geven. Wel hebben de leerkrachten een paar praktische workshops gevolgd, zoals textiele werkvormen en linoleumsnede. Kunst en cultuur hebben nu een natuurlijke plek gekregen binnen het onderwijs, vindt De Groot. “Binnen het Montessorionderwijs moet je als docent een bepaalde flexibiliteit hebben. Kinderen kunnen op onze school werken in hun eigen tempo, op hun eigen niveau en naar eigen interesse.
Portret
Je moet dus los kunnen laten, het kind de ruimte geven. Dat past heel goed bij cultuureducatie. Als leerlingen hun kunstwerkje niet binnen drie kwartier af hebben, is dat niet erg. Daar kunnen ze er een andere keer mee verder gaan. We zitten soms wekenlang tot onze ellebogen in de papier-maché. Maar daar wordt niemand zenuwachtig van.” De Groot heeft zojuist het project Het dier met zijn huisje afgerond. “We zijn begonnen met een les over slakken. We hebben slakken in een bakje gezet en een biologieles gegeven over de slak. De leerlingen hebben een slak getekend en daarna mochten ze zelf een fantasiedier maken dat een huisje op zijn rug draagt. Daar zijn de meest fantastische ontwerpen uit gekomen.” Voor ouders is het niet altijd duidelijk wat de kinderen leren tijdens deze lessen”, zegt directeur Groenendijk. “Als de nadruk ligt op het namaken van de vacht of de huid van een dier, dan kunnen daar heel gekke dingen uitkomen. Onze leerlingen zullen niet thuis komen met een rode paddenstoel met witte stippen. Ze komen met fantasiepaddenstoelen aan, die totaal niet lijken op echte. Maar wij vinden het juist heel belangrijk dat een kind zijn eigenheid laat zien in zijn werk.” Toverkracht Naast de kunst- en cultuurlessen van de eigen docenten maakt de school ook gebruik van vakdocenten. Van Dijk: “Per thema nodigen we een gastdocent uit. Bij externen stellen we wel vooraf de doelstelling van de les op. Vervolgens wordt de invulling samen met de vakdocent verder ontwikkeld.” De meerwaarde van een vakdocent is dat hij of zij op een bepaald onderdeel meer knowhow heeft dan een gewone docent, stelt Groenendijk. “Leerkrachten kunnen nu eenmaal niet alles. Samen een liedje zingen is iets anders dan muzikale vorming. En voor de leerlingen is het echt een feestje als er iemand van buitenaf
langskomt.” Van Dijk: “Je merkt dat er een soort toverkracht uitgaat van een kunstenaar als hij of zij lesgeeft. Die inspiratie, dat voelen die kinderen. En het leuke is dat ook de leerkrachten zich laten inspireren.” Hoe reageren de leerlingen op al deze aandacht voor kunst en cultuur? Volgens Van Dijk merk je dat leerlingen bijvoorbeeld helemaal niet meer bang zijn om een spreekbeurt te houden. Groenendijk vult aan: “Je merkt ook dat kennis beter beklijft. Wij gaan uit van meervoudige intelligentie en dat leerlingen op verschillende manieren kennis tot zich nemen. Doordat we verschillende dingen doen met een onderwerp, worden er allerlei laatjes opengetrokken.” En wat vinden de ouders ervan? Groenendijk: “Je hoort wel eens: mijn kind is echt veranderd. Van een bang, grijs muisje in een kind dat weet wat het wil.” Lachend: “Eigenlijk vinden ouders het allemaal wel prima, als we rekenen en taal maar niet vergeten.” Enthousiaste reacties In januari 2009 presenteerde de school zichzelf officieel als ‘eerste kunst & cultuurschool Dordrecht’. Groenendijk: “We wilden dit natuurlijk heel graag aan de rest van de wereld presenteren. We hebben wethouders, het school
“Kinderen kunnen op onze school werken in hun eigen tempo, op hun eigen niveau en naar eigen interesse. Je moet dus los kunnen laten, het kind de ruimte geven. Dat past heel goed bij cultuureducatie.” Erica de Groot, leerkracht middenbouw en cultuurcoördinator
Portret
bestuur, ouders en andere scholen uitgenodigd en twee keer een presentatie gehouden. We kregen zoveel enthousiaste reacties, dat voelde als een bekroning van ons werk.” Inmiddels heeft de school het plan opgevat om het kunst- en cultuurconcept uit te breiden naar de naschoolse opvang, waar de school nauw mee samenwerkt. Van Dijk van ToBe: “Ik heb ook een plan gemaakt voor de naschoolse opvang, waarbij we aansluiten bij de bredeschoolgedachte. Dat was niet zo eenvoudig, want we wilden het aanbod laten aansluiten bij wat hier op school gebeurt, maar ook toegankelijk zijn voor andere kinderen uit de wijk. We zijn nog aan het zoeken. We denken nu aan een soort huiskameratelier, waarbij we dieper ingaan op de technieken waarmee de leerlingen bij ons op school kennis hebben gemaakt.” Groenendijk: “In de praktijk blijken onze plannen moeilijk te organiseren. Maar de leiding van de naschoolse opvang is erg positief. Dit jaar willen we de organisatie rond krijgen. We starten na de herfstvakantie met een pilot dans en muziek.” Daarnaast is de school ook bezig met ‘een lijn naar beneden’: een leerlijn kunst- en cultuur voor de montessoripeuterspeelzaal die naast de school zit. Van Dijk: “Dan moet je denken aan thema’s als Logeren of Op vakantie gaan. Zaken die heel dicht tegen de belevingswereld van de kinderen aan zitten. Het idee is dan dat de muziek- of dramadocent langskomt om samen met de kleintjes aan zo’n thema te werken.” Groenendijk: “Het is nog allemaal in ontwikkeling, maar de leidsters zouden ’t liefst vandaag nog beginnen.”
MEER INFORMATIE
• Montessorischool Dordrecht Karin Groenendijk T 078-6173 806 www.montessorischooldordrecht.nl • Stichting kunstzinnige vorming ToBe Jolinda van Dijk T 078-6133 144 www.stichtingtobe.nl
10
www.cultuurplein.nl/po
In deze rubriek vindt u nieuwe informatie die op Cultuurplein.nl is geplaatst: lesmateriaal, handreikingen, praktijkvoorbeelden, projecten en onderzoek voor het primair onderwijs. Nieuwe indeling Cultuurplein PO De indeling van het menu op het PO-deel op Cultuurplein is vernieuwd. De redactie sprak hiervoor met gebruikers, liet gebruikersonderzoeken uitvoeren en ging aan de slag met alle ideeën, suggesties en wensen. Het resultaat is nu online te zien. Zo is er de nieuwe rubriek Aan het werk, met onder meer antwoorden op de vragen: hoe zet ik cultuurbeleid op? Hoe kom ik aan geld? Met wie kan ik samenwerken? Ook is het lesmateriaal naar discipline ingedeeld. Graag horen we wat u van de nieuwe indeling vindt. MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po
Handleiding voor leesbevorderingsnetwerken Een echte lezer word je alleen als je er plezier in hebt. Toch besteden de meeste basisscholen meer aandacht aan technisch en begrijpend lezen, dan aan leesplezier. Door samenwerking kunnen scholen meer bereiken. Onderdeel van Kunst van Lezen, het leesbevorderingsprogramma van OCW, is het opzetten van leesbevorderingsnetwerken. In deze netwerken werken
scholen samen met gemeente, bibliotheek, kinderopvang en peuterspeelzalen om het leesplezier van kinderen te stimuleren. Deelnemers van het netwerk schrijven een gezamenlijk plan, wisselen ervaringen uit en zetten projecten op. Op basis van goede ervaringen in Drenthe en Groningen is een handleiding opgesteld voor het opzetten van deze netwerken. MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po/aanhetwerk/ samenwerking/leesbevorderingsnetwerken
Maakt de ICC’er verschil? Zijn er verschillen tussen het cultuurbeleid en de culturele activiteiten van scholen waarvan een of meer personeelsleden de ICC-cursus hebben gevolgd en scholen zonder gecertificeerde ICC’ers? Die vraag onderzocht Sardes in opdracht van Cultuurnetwerk Nederland (op basis van de gegevens van de Monitor Versterking Cultuureducatie in het Primair Onderwijs. Het onderzoek laat overduidelijk zien dat een gecertificeerde ICC’er verschil maakt. Na afloop van de cursus hebben bijna alle ICC-scholen (85 procent) een cultuurbeleid voor de lange termijn vastgelegd. Bij de overige scholen is dit 55
procent. Ook scoren ICC-scholen hoger bij het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn en bij het uitvoeren van projecten. MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po/aanhetwerk/ nascholing/icc/publicaties/verschil
Culturele onderwijs tentoonstelling 2010 Op woensdag 20 januari 2010 vindt in theater SPANT! in Bussum de tweede Culturele onderwijstentoonstelling (COT) plaats. Dé landelijke netwerkdag voor ICC’ers, met voorstellingen, lezingen, workshops, een markt met cultuureducatief aanbod en meer. Meld u nu alvast aan! Belangstelling om zelf een activiteit, voorstelling, methode, idee of een ander goed voorbeeld te delen met andere ICC’ers? Meld u dan aan voor een korte presentatie. MEER INFORMATIE:
[email protected]
Relatie canon met leergebieden Hoe koppel je de canon aan cultuureducatie? SLO ontwikkelde hiervoor een hulpmiddel dat de relatie beschrijft tussen de canon en de vakken geschiedenis, aardrijkskunde, Nederlands
11 en cultuureducatie. Bij cultuureducatie is er aandacht voor de leergebieden kunstzinnige oriëntatie (primair onderwijs) en kunst en cultuur (onderbouw voortgezet onderwijs). Het instrument geeft een overzicht van de canonvensters die vanuit deze leergebieden vooral kunnen worden belicht. Zo sluit het venster Rembrandt natuurlijk aan bij de beeldende vakken. Het venster Buitenhuizen is bijvoorbeeld te koppelen aan muziek (kamermuziek en huisconcerten) en dans (hofdansen). MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po/lesmateriaal/ erfgoed/relatiecanon
De ICC’er onder de loep In navolging van het onderzoek van Sardes of de ICC’er verschil maakt, deed Bureau ART onderzoek naar de ICC’ers zelf. Zijn zij tevreden over de ICC-cursus? Wat zijn precies hun taken? En welke wensen hebben zij voor de toekomst? Vrijwel alle interne cultuurcoördinatoren zijn tevreden over de gevolgde ICCcursus. Zij waarderen de cursus met een gemiddeld rapportcijfer van 7,6. De cursus heeft vaak tot gevolg dat culturele activiteiten beter verankerd zijn in de school. Wel besteden ICC’ers vaak meer uren aan hun taken dan zij beschikbaar hebben. De beschikbare uren besteedt de ICC’er voornamelijk aan het beleidsplan, het organiseren van culturele activiteiten en het opbouwen van netwerken. De
www.cultuurplein.nl/po
meeste ICC’ers (89%) willen zich verder ontwikkelen, bijvoorbeeld in het ontwikkelen van plannen, het beoordelen van cultuuraanbod en samenwerking. MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po/aanhetwerk/ nascholing/icc/publicaties/loep
Media-educatie in het onderwijs Hoe kan media-educatie worden verankerd in het Amsterdamse onderwijs? Vanuit deze vraag voerde Mocca, Expertisenetwerk Cultuureducatie Amsterdam, gesprekken met docenten in het primair en voortgezet onderwijs, cultuuraanbieders en experts van onder meer Cultuurnetwerk, AHK, NIF en Beeld en Geluid. De citaten en aanbevelingen uit de gesprekken zijn opgenomen in het verslag Kenniskring mediaeducatie. Enkele voorbeelden: “Voor het verankeren van
(illustratie: Jeroen de Leijer)
mediawijsheid op school is een gedeelde visie van belang.” “Het zelf maken en zelf produceren is het belangrijkste aspect van mediawijsheid.” Of: “Richt je niet op de gevaren van mediagebruik, maar maak leerlingen bewust van het gebruik van media.” Het verslag bevat ook een overzicht van informatieve websites. MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po/aanhetwerk/ cultuurbeleid/mediaonderwijs
foto: Dieuwertje Komen