bulletin Cultuur & School # 42 april 2006
Kunst: doel of middel?
GRATIS ABONNEMENT • Voor een gratis abonnement op Bulletin Cultuur & School: www.cultuurplein.nl, kies een doelgroep > Tijdschriften > Bulletin C&S > Aanvraag Bulletin Cultuur & School • Opgeven Katern Primair Onderwijs: mail uw naam, adres en telefoonnummer naar
[email protected]
Het project Cultuur en School Cultuur en School wil de samenwerking tussen culturele instellingen en scholen op het gebied van cultuureducatie een flinke impuls geven. Cultuur en School beoogt: • leerlingen in contact te brengen met verschillende cultuuruitingen; • scholen te stimuleren meer gebruik te maken van hun culturele omgeving; • cultuur ook een plaats te geven in andere vakken dan de kunstvakken, zoals in geschiedenis, techniek en de talen; • culturele instellingen te stimuleren hun aanbod beter af te stemmen op de behoeften uit het onderwijs.
REACTIES OP ARTIKELEN GEVRAAGD Regelmatig bellen, mailen of schrijven mensen ons naar aanleiding van een artikel. Wij vinden het belangrijk om te weten wat u van een onderwerp vindt. Ook vinden we het zinnig als andere lezers kennis kunnen nemen van uw mening. Het is echter niet mogelijk om al uw reacties in het Bulletin Cultuur & School op te nemen. Om u toch in staat te stellen om op artikelen te reageren en meningen van anderen te lezen, zetten we uw reactie op www.cultuurplein.nl onder de rubriek Bulletin Cultuur & School.
3
Colofon
2 4
Bulletin Cultuur & School april 2006, jaargang 9, nummer 42 Bulletin Cultuur & School wordt eens per twee maanden uitgegeven door Cultuurnetwerk Nederland op initiatief van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het kader van het project Cultuur en School. Het Katern Primair Onderwijs wordt drie keer per jaar meegestuurd met het Bulletin Cultuur & School aan de doelgroep en aan geïnteresseerden die zich hiervoor hebben opgegeven.
6
Hoofdredactie: Marthe Bauwens Eindredactie: Maaike Severijnen Als u teksten uit deze uitgave wilt overnemen, neem dan contact op met de redactie van Bulletin Cultuur & School. Redactiesecretariaat Cultuurnetwerk Nederland T 030-2361 200 F 030-2361 290
[email protected]
pagina 4
Aan dit nummer werkten mee: Anja Geldermans, Dieuwertje Komen, Marie-José Kommers, Jeroen de Leijer, Ted van Lieshout, Annette Lubbers, Bea Ros, Maaike Severijnen, Anita Twaalfhoven.
12
Informantennetwerk De redactie van Bulletin Cultuur & School wordt door een informantennetwerk op de hoogte gehouden van ontwikkelingen in de culturele sector en in het onderwijs. Dit netwerk bestaat uit mensen uit diverse doelgroepen, verspreid over het hele land. Mocht u zelf een interessant onderwerp weten voor het blad, dan kunt u zich wenden tot de hoofdredacteur. Aanduiding Op verzoek van verschillende docenten staat in de inhoudsopgave achter elk artikel voor welke doelgroep in het onderwijs het artikel speciaal van belang is. PO staat daarbij voor primair onderwijs, VO voor voortgezet onderwijs en AO voor alle typen onderwijs (inclusief bijvoorbeeld PABO) en BVE voor de Beroeps- en Volwasseneneducatie. Voor culturele instellingen is dit onderscheid niet gemaakt, omdat in principe alle artikelen voor hen interessant kunnen zijn.
18
pagina 10
Ontwerp en opmaak: Kummer & Herrrman, Utrecht
21
Druk: Libertas, Bunnik ISSN nummer: 1387 ‑ 6422
U vindt deze rubriek op www.cultuurplein.nl > Kies een doelgroep > Tijdschriften > Bulletin Cultuur & School > Reacties artikelen Bulletin Cultuur & School.
22 24
Een eerste reactie staat al op de site: Ria Rottier, hoofd van de educatieve dienst van het Noord Nederlands Toneel, reageert op het artikel Amateurkunst en de scholen: welke samenwerking is er mogelijk? van Maaike Severijnen in Bulletin Cultuur & School # 41 (februari 2006). Dit artikel kunt u op cultuurplein.nl lezen. Ga naar www.cultuurplein.nl > Kies een doelgroep > Tijdschriften > Bulletin Cultuur & School > Bulletins Cultuur & School als PDF.
9
Inhoud
reacties op artikelen gevraagd INBURGEREN MET SCHILDERIJEN Rudi Fuchs over zijn experiment in het Rijksmuseum Rudi Fuchs, oud-directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam, blikt terug op zijn poging om allochtone jongeren te overtuigen van de bijzondere schoonheid van Het joodse bruidje. [VO] EEN HELDER CULTUURBELEID DANKZIJ DE CURSUS INTERNE CULTUURCOÖRDINATOR Hoe geef je cultuureducatie een structurele plek in het primair onderwijs? De cursus Interne cultuurcoördinator helpt leerkrachten het cultuurbeleid op te zetten. [PO] NIEUWE VORMEN VAN LITERATUUREDUCATIE BIJ CKV1 Bij veel scholen heeft de invoering van CKV1 ervoor gezorgd dat het literatuuronderwijs wat is onder gesneeuwd. Het project Versterking Literatuureducatie probeert hier nu verbetering in te brengen. [VO] COVERSTORY KUNST ALS DRANKJE TEGEN ALLE KWALEN Kunst wordt vaak ingezet als middel, in plaats van dat het wordt gezien als een doel op zich, zo vindt een aantal jeugdtheatermakers. Hoe kijken andere podiumkunstenaars hiertegen aan? [AO] UIT HET PROJECTLOKET JONGEREN ONTDEKKEN VIA MEDIAMIND DE PUBLIEKE OMROEP Jongeren kijken steeds minder naar de publieke omroep. Om dit tij te keren, is er het project Mediamind. “Hiermee willen we ook de visuele geletterdheid van jongeren stimuleren en hen aanzetten tot reflectie op het media-aanbod.” [VO] COLUMN HET GROEIEND ZWIJGEN Dichter, tekenaar en schrijver Ted van Lieshout zwijgt tegenwoordig in de klas liever over homoseksualiteit, ook al is het een thema in een van zijn boeken. “Elke keer was er hét moment: is de schrijver nou zelf óók een flikker of niet?” [AO] DITJES EN DATJES ‘Weetjes’ voor en door de lezer [AO] Reacties stellingen katern primair onderwijs Een beknopt overzicht van de reacties op de twee stellingen in het vorige Katern Primair Onderwijs.
pagina 18
CONTACTPERSONEN CULTUUR EN SCHOOL
Foto cover: Dieuwertje Komen Leerlingen van basisschool De Buutplaats uit Den Haag bezoeken de voorstelling Hit the Road van dansgezelschap Gato Buzar in het Korzo Theater.
tekst: Annette Lubbers
Fuchs probeert allochtone jongeren te overtuigen van de schoonheid van het Het joodse bruidje (foto's: Bas Czerwinski).
Inburgeren met schilderijen Rudi Fuchs over zijn experiment in het Rijksmuseum “Geef mij een groep van twintig allochtonen en ik kan ze vertellen en overtuigen van de bijzondere schoonheid van het Het joodse bruidje.” Rudi Fuchs, ouddirecteur van het Stedelijk Museum in Amsterdam en nu hoogleraar Kunstpresentatoren op de Universiteit van Amsterdam, was boos toen hij dit eind vorig jaar schreef in een ingezonden brief in de Volkskrant. Het gemak waarmee staatssecretaris Van der Laan bij de presentatie van haar museumnotitie Bewaren om Teweeg te Brengen zei dat musea saai waren, had hem geraakt. Bulletin Cultuur & School sprak met hem.
“Natuurlijk kunnen schilderijen saai zijn, maar dat ligt niet aan de schilderijen, het ligt aan Van der Laan: ze kijkt niet”, zegt Fuchs nu. “Ik voelde me voor schut gezet door haar uitspraken. Het voorstel van Het joodse bruidje deed ik, omdat ik wilde laten zien dat het mogelijk is om mensen te leren kijken, langzaam te laten kijken, dan is saai geen kwestie meer. Voor allochtonen is goed kijken nog moeilijker, zij zijn minder met schilderijen opgegroeid dan westerlingen.” NRC Handelsblad gaf gehoor aan Fuchs’ oproep. De krant nodigde hem en een groep allochtone leerlingen uit en nam ze mee naar Het joodse bruidje in het Rijksmuseum. Na afloop van dit cultuureducatief experiment erkent Fuchs dat zijn bewering misschien een beetje parmantig was: “Zo’n klas nieuwe Nederlanders is moeilijker dan ik dacht.” Hij was dan misschien parmantig, bang om zijn vingers te branden was Fuchs in ieder geval niet. Weinig belangrijke mensen in de museumwereld breken proefondervindelijk een lans voor educatie. “Met de meeste collega’s spreek ik niet over deze onderwerpen. Vraag me niet waarom, ik weet het niet.” Zelf vindt hij het wel een belangrijk onderwerp, zoals blijkt uit zijn toelichting op het experiment, twee maanden later. Fuchs, als altijd in het smetteloos zwart gekleed, zoekt er een rustig plekje voor uit in de hoek van een café. Vragen stellen is niet nodig, hij heeft zijn analyse zorgvuldig uitgedacht en steekt van wal.
Een westers product
“De moslimcultuur kent weinig beeldende cultuur, het is eerder een ornamentele cultuur. Moslims zijn minder gewend om naar schilderijen te kijken. In die zin is een schilderij is een westers product. Voor veel moslims is de wereld een godgegeven wereld, die vast staat. Het is een monolithische cultuur: iets is, wat het is. Het westen is gewend aan een cultuur van veranderlijkheden, instabiliteit en democratie. Dat zien we ook terug in hoe we naar schilderijen kijken. Jij ziet er dit in en ik dat, we vragen ons dan af hoe dat komt. Dat instabiele, onzekere zit in schilderijen, maar ook in andere aspecten van onze cultuur. Dat we bijvoorbeeld een zo hoge stand van medische zorg hebben, is te danken aan het feit dat we hebben dóórgedacht en de vraag gesteld: zou het ook anders kunnen zijn dan we tot nu toe hebben aangenomen? Steeds vragen stellen en nieuwsgierig blijven, dat doen we ook bij wat de profeet of een andere leider zegt. Nieuwsgierigheid is een aspect van onze westerse cultuur waardoor dingen veranderen, vaak ten goede.”
Instabiliteit
In het Rijksmuseum liet Fuchs de leerlingen kennismaken met die ‘instabiliteit’ van schilderijen. Hij legde ze uit dat het schilderij wel Het joodse bruidje heet, maar dat het zeer de vraag is of we ook een joods bruidje zien. “Wie hier afgebeeld zijn, weten we niet meer.” Dus vroeg Fuchs aan de leerlingen “Wat zien jullie?” Tegen leerling Hagar, die de gouden sieraden op het schilderij opviel, zei hij: “Je ziet geen goud, je ziet verf, alleen verf. Het lìjkt of het glinstert.” Hij wilde haar laten ontdekken wat er gebeurt als je vragen blijft stellen, nieuwsgierig blijft en je eigen waarneming ter discussie stelt. Zodat je niet
iets zomaar voor waar aanneemt, dat is echt kijken, meent Fuchs. Later in het café stelt hij: “Interactieve beeldschermen, zoals Van der Laan suggereert, helpen daar niet bij. Integendeel, ze leiden juist af van dat waar het werkelijk om gaat. De jongeren in mijn rondleiding in het Rijksmuseum liepen er ook direct op af en begonnen op de knoppen te drukken. Daardoor keken ze niet meer naar het schilderij zelf.”
Schoolmeester
“Leren kijken naar een schilderij, kennis maken met het veranderlijke van een schilderij is relevant voor deze leerlingen om te begrijpen wat het is om in onze – veranderlijke – cultuur te leven en daar deel van uit te maken. Ik beschouw het als onderdeel van de inburgering. Natuurlijk is het naïef om te denken dat dat in een uurtje kan. Ik zou graag doorgaan met deze scholieren. Ik heb grote behoefte om mensen dingen te vertellen. Ik ben eigenlijk een schoolmeester. Enthousiasme kun je niet organiseren, je kunt hoogstens situaties creëren waarin twee mensen elkaar ontmoeten. Ik zou geen andere manier weten dan het zo te doen.” •
“Ik wilde laten zien dat het mogelijk is om mensen te leren kijken.” Rudi Fuchs, oud-directeur van het Stedelijk Museum in Amsterdam
tekst: Anita Twaalfhoven
illustratie: Jeroen de Leijer
Een helder cultuurbeleid dankzij de cursus Interne Cultuurcoördinator Hoe geef je cultuureducatie een structurele plek in het primair onderwijs en hoe zorg je ervoor dat de culturele activiteiten geen incidenten zijn, maar beklijven? De cursus Interne Cultuurcoördinator helpt leerkrachten om het cultuurbeleid stevig op de rails te zetten. De cursus Interne Cultuurcoördinator (ICC), die afgelopen winter is gestart, helpt leerkrachten met alle ins en outs van cultuurbeleid en hun taak als cultuurcoördinator. De cursus is onderdeel van de maatregelen van Cultuur en School om kunst- en cultuureducatie een stevige plek te geven in het onderwijs. Joop Mols, werkzaam bij EDU-ART Gelderland, is een van de initiatiefnemers en landelijke coördinatoren van de cursus. Volgens hem voorziet het initiatief in een duidelijke behoefte, omdat het op scholen vaak ontbreekt aan een helder cultuurbeleid. Hoe reikt de cursus daarin de helpende hand? “Om te beginnen brengen we aan de hand van een Cultuurkompas de bestaande situatie op een school in kaart. Op basis daarvan besteden we aandacht aan aspecten als het ontwikkelen van een eigen visie op cultuureducatie, het maken van een cultuurplan, het overleg hierover met het schoolteam en het onderhouden van contact met de culturele instellingen in de omgeving.” De inhoud is opgedeeld in drie modules van elk drie dagdelen rond een bepaald onderwerp. “Maar de lengte is variabel, je kunt schuiven met de inhoud en zelf een cursus op maat maken”, benadrukt Mols. Hij vindt het belangrijk dat scholen een eigen invulling geven aan kunst en cultuur. “Of het nu gaat om een Montessorischool, een Daltonschool of een school met een religieuze grondslag, iedere school heeft een specifieke visie op leren en dat heeft gevolgen voor de manier waarop je cultuureducatie vorm geeft.” Maar de cursus besteedt ook aandacht aan praktische zaken, zoals de vraag hoe je je collega’s enthousiast krijgt voor je cultuurplannen. Om het contact tussen scholen en de culturele omgeving te versterken, kunnen leerkrachten en medewerkers van culturele instellingen gezamenlijk de cursus volgen. De ICC-cursus wordt gegeven door gecertificeerde medewerkers van culturele instellingen en school begeleidingsdiensten die hiertoe een eendaagse training hebben gevolgd. Inmiddels hebben meer dan 200 mensen van 60 verschillende instellingen
het certificaat behaald. Een aantal van hen is al begonnen en in de loop van het jaar moeten de ICCcursussen zich als een olievlek over het land gaan verspreiden.
Visie
Els Zijlstra, stafmedewerker voor onderwijs, kunst en cultuur bij Concordia in Enschede heeft inmiddels een cursus voor leerkrachten in de stad verzorgd. “Mijn onderwerp tijdens de lessen was het ontwikkelen van een visie op cultuureducatie”, vertelt zij. Hoe heeft zij dat aangepakt? “In een verkenningsronde heb ik de cursisten gevraagd om onder woorden te brengen wat ze onder cultuureducatie verstaan en wat zij de leerlingen in dat opzicht willen meegeven. Als inspiratiebron hebben we bijvoorbeeld herinneringen
Leerlingen onderzoeken tijdens het taalverwerkingsproject Van wie is die koffer de daarin gestopte spullen, die uit diverse Rotterdamse musea afkomstig zijn (foto: Rinie Bleeker).
opgehaald aan de eigen schooltijd en hoe ze het zelf als kind hebben ervaren om een theatervoorstelling te maken of een museum te bezoeken. Een ander opstapje is om te bedenken wat leerlingen moeten weten over kunst en cultuur als ze eenmaal in groep 8 zitten.” Is dat lastig voor leerkrachten? “Ik ben er van geschrokken hoe vaak de culturele activiteiten als los zand aan elkaar hangen op school. Het is vaak een worsteling voor leerkrachten om het intern voor elkaar te krijgen. Daarom vind ik huiswerk in de vorm van praktische opdrachten heel belangrijk, zoals het bespreken van je plannen met het schoolteam, om je collega’s enthousiast te krijgen. Ik heb er bij de cursisten op gehamerd dat zij moeten delegeren. Als jij de enige bent die zich inzet, red je het immers niet. ”Hella Hogenboom, directeur van de Jeroen Bosch School in Arnhem, volgde de ICC-cursus van bemiddelaars EDU-ART en Marant. Wat heeft zij geleerd van de cursus? “Hoe je een meerjaren beleidsplan maakt en hoe je het plan kunt implementeren op school. Dat vraagt een omslag in het denken over cultuureducatie. Het gaat er niet om eenmaal per jaar iets leuks te organiseren. Het is een uitdaging om culturele activiteiten een structurele plek te geven binnen de reguliere lessen. Als je bijvoorbeeld geschiedenis geeft, kun je de leerlingen ook meenemen naar een historische plek en daar les over geven. Doordat de bijeenkomsten plaatsvonden bij verschillende erfgoedinstellingen, zoals het Openlucht Museum, is mijn horizon wat dat betreft verbreed.”
Inspirerend
Hogenboom vond de gemengde groep cursisten heel inspirerend. “Het was een gemêleerd gezelschap van leerkrachten, medewerkers van de pabo en culturele instellingen in Gelderland”, vertelt zij. “Ieder van hen heeft weer een andere invalshoek om met cultuureducatie bezig te zijn en het was verrijkend om daarover met elkaar van gedachten te wisselen.” De cursus heeft haar meer zicht gegeven op de aanbieders van kunst en cultuur: “Ik heb de mensen achter de folders in mijn postvak leren kennen. Ik realiseer me nu ook welke problemen zij tegenkomen in hun contacten met het veld. Zij willen het onderwijs graag tegemoet komen, maar als school moet je dan leren om duidelijk te maken waar je naar op zoek bent.” Maar niet ieder cursusleider kiest ervoor om de cursus zowel aan leerkrachten als aan medewerkers van culturele instellingen te geven. Aan de cursus van Zijlstra deden alleen leerkrachten mee. Zij vindt een homogene
“Ik ben er van geschrokken hoe vaak de culturele activiteiten als los zand aan elkaar hangen op school.” Els Zijlstra, stafmedewerker voor onderwijs, kunst en cultuur bij Concordia in Enschede
tekst: Bea Ros
NIEUWE VORMEN VAN LITERATUUREDUCATIE BIJ CKV1
“Het is een uitdaging om culturele activiteiten een structurele plek te geven binnen de reguliere lessen.” Hella Hogenboom, directeur van de Jeroen Bosch School in Arnhem
Sinds de invoering van het vak CKV1 is het literatuuronderwijs wat ondergesneeuwd. Terwijl CKV1 juist mooie mogelijkheden biedt voor nieuwe vormen van literatuureducatie. Dankzij het Cultuur en School-project Versterking literatuureducatie van Stichting Lezen kunnen negen scholen in juni laten zien wat er allemaal mogelijk is.
groep juist prettiger werken, omdat je dan beter op specifieke vragen en problemen kunt ingaan. “Wij hebben wel twee dagdelen ingelast, waarin culturele instellingen op verzoek van de cursisten te gast waren. Medewerkers van het Centrum voor de Beeldende Kunsten, Jeugdtheater Sonnevanck, het Filmhuis en de archieven hebben met de cursisten besproken hoe je er samen voor kunt zorgen dat het aanbod bij de vraag van de scholen past.” Ook de docenten Eveline Mink en Manon Michielsen van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam vonden het prettig dat je de cursus naar inzicht kunt aanpassen. “Wij hebben met kleine groepjes een bezoek aan culturele instellingen gebracht, zodat je ter plekke contacten kunt leggen.” Zo heeft de cursus een netwerk op gang gebracht tussen scholen en instellingen.
Follow-up
Welke problemen zijn de docenten en cursisten tegen gekomen? “Sommige cursisten vonden dat er te weinig tijd was voor het huiswerk”, vertelt docent Zijlstra. “Daarom plannen we bij een volgende cursus de bijeenkomsten minder dicht op elkaar.” Mink en Michielsen hebben als tip om de cursussen op woensdagmiddag te plannen. “Tijdens schooluren is er vaak te weinig tijd om de cursus te volgen.” Zijn er nog meer tips voor de toekomst? Mols vindt het belangrijk om na afloop van de cursus nog eens bij elkaar te komen om te bespreken hoe het op school is gegaan. “Wat heeft succes gehad en waar ben je tegenaan gelopen?” Zo heeft Eveline Mink met de cursisten en hun schooldirecties in Rotterdam afgesproken dat ze een vervolg- en adviesgesprek zullen hebben over het cultuurplan dat tijdens de cursus is ontwikkeld. Een follow-up na de cursus is belangrijk. Zo krijgen de cultuurplannen van de interne cultuurcoördinatoren stukje bij beetje een stevige voet tussen de schooldeuren •
Leerling van basisschool Het Wooldrik te Enschede doet mee aan het interactieve kunstproject van het centrum voor Beeldende Kunst Concordia (CBK) (foto: Liesbeth Erkotte).
cursus Interne Cultuurcoördinator De cursus Interne Cultuurcoördinator (ICC) wordt vanaf september overal in het land aangeboden, om het cultuurbeleid in het primair onderwijs stevig op de rails te zetten. De cursus is bedoeld voor zowel leerkrachten, als medewerkers van culturele instellingen. Leerkrachten leren als cultuurcoördinatoren om structureel vorm te geven aan cultuureducatie zowel op beleidsniveau als activiteitenniveau. Culturele aanbieders leren hoe ze inhoudelijk en organisatorisch bij het onderwijs kunnen aansluiten. De ICC-cursus wordt gegeven door gecertificeerde medewerkers van culturele instellingen. Een overzicht van de docenten is te vinden op www.cultuurplein.nl. Doorklikken naar PO, Nascholing, Cursus Interne Cultuurcoördinator. Op dezelfde site komt een database met een overzicht van docenten, cursuslocaties en -data.
MEER INFORMATIE • EDU-ART Joop Mols T 026-4001 900 www.edu-art-gelderland.nl • Concordia Els Zijlstra T 053-4300 999 www.concordia.nl • SKVR Eveline Mink en Manon Michielsen T 010-4361 366 www.skvr.nl • Cultuurkompas Informatie, bestellen: Cultuurplein > PO > Beleid en Regelingen > Versterking CE po
Een geluk bij een ongeluk. Zo beschouwde docent Nederlands André van Dijk de invoering van het vak CKV1. “Het onderdeel letterkunde bij de talenvakken ging er in uren flink op achteruit, maar gelukkig kwam het vak CKV1 erbij.” Het Christelijk Lyceum Veenendaal koos er vanaf het begin voor om letterkunde een stevige plaats in de CKV1-lessen te geven. Daarbij kreeg Van Dijk, inmiddels bijgeschoold tot CKV1-coördinator, van de schoolleiding de gelegenheid om de beschikbare CKV1-uren uit te smeren over de volle drie jaar van de bovenbouw. De meeste scholen plannen het in één jaar in. Zo werd het mogelijk duo-lessen te geven: een taaldocent en een docent van de beeldende vakken geven samen een les rondom een - liefst actueel thema. In de Boekenweek 2006 was dat bijvoorbeeld een les over literatuur en muziek. Het onverwachte overlijden van een leerling leidde tot een les over het Requiem van Mozart, met speciale aandacht voor de tekst van het dies irae. En ter gelegenheid van het Rembrandt-jaar zijn er Rembrandt-lessen: de leerlingen lezen De parabel van de verloren zoon en proberen deze vervolgens in tableaux vivants te verbeelden. Daarna wordt de prent van Rembrandt over deze parabel getoond en besproken. “Zo leren leerlingen beter kijken en nadenken over keuzes van een kunstenaar”, vertelt Van Dijk.
Reden voor Stichting Lezen om in opdracht van Cultuur en School een project op te zetten om literatuureducatie bij CKV1 te versterken. Gekozen is daarbij om bestaande initiatieven te versterken. Projectcoördinator Marja Käss koos negen aanstekelijke projecten uit, op scholen verspreid over Nederland - van Groningen tot Goes en met een variatie in disciplines en genres. De scholen zullen zich in juni presenteren tijdens een slotconferentie en op een speciale website. Het Christelijk Lyceum is een van de deelnemende scholen. Hier werken docenten Nederlands en Engels structureel samen met de docenten CKV1, Frans en incidenteel ook Duits. “Daarbij moet je een beetje mazzel hebben”, zegt Van Dijk, “want het schoolleven is nu eenmaal te hectisch voor spontane acties”. De negen projecten variëren in tijd, omvang en opzet. Er is bewust niet gekozen voor een vast format, zegt Käss. “Docenten weten zelf het beste wat wel en niet kan op hun school. Bovendien kunnen andere scholen dan straks uit een gevarieerd aanbod putten.” Het valt haar wel op dat veel scholen poëzie als uitgangspunt nemen. “Dat is niet zo vreemd. Poëzie is hanteerbaar, een mooi afgerond, kort geheel en bovendien biedt het veel aanknopingspunten met andere disciplines. Maar het zou mooi zijn in een vervolgproject ook genres als proza en toneelteksten nader te verkennen.”
Ondergeschoven kindje
“Wat ook opvalt, is de enorme bevlogenheid en creativiteit van de docenten”, vertelt Käss. Een mooi voorbeeld
Het Christelijk Lyceum is een gunstige uitzondering, zegt Martijn Nicolaas, medewerker Literatuureducatie bij Stichting Lezen. “Literatuuronderwijs is de oudste vorm van cultuureducatie, maar sinds de invoering van CKV1 dreigt het tussen wal en schip te raken. Bij CKV vroegen de nieuwe disciplines alle aandacht en bij de talen kwam de nadruk op taalvaardigheid te liggen.” Volgens de eindtermen in het onderwijs moet literatuur een plek krijgen bij CKV1, maar uit een voor Stichting Lezen uitgevoerd onderzoek blijkt dat dit op een kwart van de scholen niet gebeurt. En op veel andere scholen blijft literatuur een ondergeschoven kindje.
Nachtmuseum
“Literatuuronderwijs is de oudste vorm van cultuureducatie, maar sinds de invoering van CKV1 dreigt het tussen wal en schip te raken.” Martijn Nicolaas, Stichting Lezen
10
daarvan is het project van het Goese Lyceum. Dat begon als een wild idee van docent Nederlands en CKV1 Peter van de Korput. Zij wilden een Nachtmuseum, gevuld met werk van leerlingen. Door het stimuleringsproject kreeg het idee concreter vorm. De dichtregel van Martinus Nijhoff, ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’, werd gekozen als opmaat tot een multidisciplinair spektakel dat alle zintuigen wil prikkelen. Sinds december zijn ruim tweehonderd leerlingen uit 4 havo en 4 vwo bezig met de voorbereiding. Ze krijgen workshops van dansende, zingende en rappende dichters, schrijven zelf gedichten die vervolgens in beeld, gebaar en geluid weer vormgegeven worden. Dat mondt uit in een Nachtmuseum: een slotfestijn met onder meer levende standbeelden, leerlingen en dichters die al schommelend hun gedicht voordragen, film- en fotobeelden et cetera. “Woorden roepen gevoelens op en gevoelens roepen woorden op”, vat Van de Korput het concept samen. Hij werkt nauw samen met het plaatselijk Centrum voor Kunsten en met de gemeente. Zo mag het Nachtmuseum
“Toon sprankelende voorbeelden, dan raken andere docenten vanzelf geïnspireerd.” André van Dijk, docent Nederlands en CKV1 van het Christelijk Lyceum Veenendaal
11
plaatsvinden in een voormalig stadhuis, een mooi historisch pand. Bovendien dient het als pilot voor een nieuw Jeugdmuseum, met kunst voor en van jongeren. Tegen een uur of elf gaan de leerlingen met enkele kunstwerken naar een ander pand, waar om middernacht de wethouder het Jeugdmuseum feestelijk opent. Ook de plaatselijke openbare bibliotheek droeg haar steentje bij aan het project. Bibliothecaresse Marian Koenen zorgde voor twee dozen met dichtbundels over smaak, gevoel, beweging en geluid. Ze werkte daarbij samen met de bibliothecaresse uit de schoolmediatheek. “Die is voor ons het aanspreekpunt op middelbare scholen”, vertelt Koenen. “Docenten zijn voor ons lastiger bereikbaar.” Bovendien is het de schoolbibliothecaris die ervoor moet zorgen dat de boeken op school aantrekkelijk worden uitgestald. De service vanuit de openbare bibliotheek is meer dan welkom, zegt Van de Korput. “Zelf hadden we in korte tijd nooit zoveel bundels bij elkaar kunnen krijgen.” De samenwerking met bibliotheken is een van de aandachtspunten in het stimuleringsproject. Immers, waar in het primair onderwijs 95 procent van de basisscholen samenwerkt met een lokale bibliotheek, gebeurt dat in het voortgezet onderwijs maar mondjesmaat. Vandaar dat de Vereniging van Openbare Bibliotheken bereid was lokale bibliotheken in de buurt van een projectschool te subsidiëren.
Openbare voordracht
Het Goese project ontstaat al doende. “Het is een zoektocht en die kun je niet van tevoren helemaal kanten-klaar op papier hebben staan”, zegt Van de Korput. “Ik vind het juist leuk dat het niet allemaal voorgekookt is.” In Veenendaal is juist wel voor structuur gekozen. Vertrekpunt hier vormen de schoolexamens: wat moeten leerlingen aan het eind van de rit kennen en hoe worden de lessen daarop ingekleed? Elke leerling bouwt in drie jaar een eigen letterkunde- en kunstdossier op als voorbereiding op een gecombineerd examen literatuur-CKV1. In plaats van een mondeling examen houdt hij over elk dossier een voordracht. “Dat scheelt ons niet alleen het bedenken van ettelijke vragen, leerlingen zijn nu veel actiever bezig. Ze moeten
Leerlingen van het Goese Lyceum maken poëtische poducten voor het Nachtmuseum (foto's: Peter van de Korput).
hun opgedane kennis en ervaringen kracht bij zetten met argumenten.” De voordracht is openbaar, leerlingen mogen hun eigen publiek meenemen. Dit is veel spannender en leerzamer dan het vroegere mondeling over de leeslijst, vindt Van Dijk. In die zin is CKV1 een aanwinst voor het literatuuronderwijs. “Ik ben het ook niet eens met criticasters die zeggen dat de modernisering van het literatuuronderwijs heeft geleid tot louter fun-lezen en dat de canon moet wijken voor de vrije keuze van leerlingen. Wij analyseren nog steeds teksten en we brengen nog steeds de klassieke werken onder de aandacht. Maar ik merk wel dat ik als docent vrijer ben geworden.” Op het Goese Lyceum geeft Van de Korput in zijn lessen Nederlands ook nog steeds letterkunde. “Bij Nederlands ben ik meer bezig met analyse en vormkenmerken, bij CKV1 met de vraag waar het om draait. Nederlands is meer rationeel en CKV1 meer intuïtief bezig zijn met kunst.” Ook hij is als docent veranderd: “Ik was altijd een fanatiek voorstander van CKV als kennisvak, maar na verloop van tijd bemerkte ik bij mezelf een ommezwaai: CKV is een ervaringsvak. Daarvoor moet je ook zelf creatief zijn en je niet willen vastklampen aan een methode.” Juist daarom is een stimuleringsproject met goede voorbeelden zo belangrijk, vinden hij en Van Dijk: “Toon sprankelende voorbeelden, dan raken andere docenten vanzelf geïnspireerd.” •
MEER INFORMATIE • Stichting Lezen Martijn Nicolaas
[email protected] Christiaan van Willenswaard
[email protected] T 020-6230566 Marja Käss
[email protected] T 0317-315718 www.lezen.nl • Christelijk Lyceum Veenendaal André van Dijk
[email protected] www.clv.nl • Goese Lyceum • Peter van de Korput
[email protected] www.pontes.nl
projectbeschrijvingen
De projectbeschrijvingen van de negen scholen – uit Groningen, Assen, Aalten, Veenendaal, Best, Venlo, Goes, Gouda en Haarlem – zijn rond juni 2006 te vinden op: www.literatuureducatie.nl of www.lezen.nl. Hier is ook informatie te vinden over de eindpresentatie op 22 juni (16.00-20.00 uur) in (waarschijnlijk) Utrecht.
EERDER VERSCHENEN ARTIKELEN OVER DIT ONDERWERP IN BULLETIN CULTUUR & SCHOOL: • Nummer 39, oktober 2005, Cross-overs bij CKV1 • Nummer 37, april 2005, Jongeren en poëzie: “Vet cool!”
fotografie: Dieuwertje Komen
12
Coverstory
tekst: Maaike Severijnen
Moet kunst vooral prikkelen, verbazen, ontroeren, kortom leerlingen echt een nieuwe ervaring laten opdoen? Of is het een mooi middel om sociale en maatschappelijke problemen aan de orde te stellen? Dat laatste overheerst te vaak, vinden sommige podiumkunstenaars: “Ik heb het gevoel dat ik telkens op de bres moet springen voor onze artistieke uitgangspunten.” “Ik wil graag een voorstelling die vijftig minuten duurt. Hij moet geschikt zijn voor brugklassers en er mogen niet teveel scheldwoorden in voorkomen. En het liefst geen naakt. Bovendien moet hij te spelen zijn in een beperkte ruimte, bijvoorbeeld een gymlokaal. We willen graag dat hij over een bepaald thema gaat, bijvoorbeeld pesten. Doen jullie er ook een lesbrief bij?” Het zou zomaar een vraag kunnen zijn van een school aan een gezelschap. Want nu scholen geld te besteden hebben aan cultuureducatie, komen ze bij de podiumkunstenaars met gerichte vragen. Door het soort product kan dat ook. Een voorstelling is immers iets anders dan een schilderij. Er is geen school die aan een museum zal vragen om een Rembrandt aan te passen, omdat er teveel bloot te zien is. Terwijl van podiumkunstenaars wel maatwerk wordt gevraagd. En die zijn daar lang niet altijd blij mee.
Uitverkoop
Kunst als drankje tegen alle kwalen
Silvia Andringa, een van de drie artistiek leiders van Het Laagland, het provinciale jeugd- en jongerentheater van Limburg: “Als een school met een gerichte vraag bij ons komt, gaan we echt wel rond de tafel zitten om te kijken of we er iets mee kunnen. Wij moeten ons daarbij vaak aanpassen, want roosters worden bijvoorbeeld al driekwart jaar van tevoren gemaakt. Daar valt niet zomaar in te schuiven. Ik zit daarbij in een soort spagaat, je moet je als producent aanpassen aan de markt, anders verkoop je geen voorstellingen. Maar daarmee verschuift de vraag wat we belangrijk vinden om een kind mee in aanraking te laten komen vaak naar de achtergrond. Kunst zou altijd het uitgangspunt moeten zijn en niet het onderwijs. Ik heb het gevoel dat ik telkens op de bres moet springen voor onze artistieke uitgangspunten.” Volgens Andringa is het onderwijs niet echt geïnteresseerd in wat er bij leerlingen diep van binnen gebeurt als ze kunst beleven. “Ze willen graag zien dat leerlingen
13
Coverstory
positief reageren en dat er doelen bereikt worden als ‘samenwerken’ en ‘integreren’, of ‘leren spreken in het openbaar’ en ‘respect voor elkaar tonen’. Dat is allemaal veel concreter dan beleven of ervaren. Maar met kunst kun je leerlingen als individu bereiken, dat is een positieve ervaring. Daarmee draag je indirect ook bij aan problemen die er spelen. Het is niet erg als scholen vragen om voorstellingen met maatschappelijke thema’s. Maar daarmee maak je van kunst een middel in plaats van een doel op zich. Ik noem dat geen kunstbeleving. Als we niet uitkijken, koersen we af op de uitverkoop van het jeugdtheater.” Directeur Johan Smid van Klasse Kunst, een impresariaat en producent van jongerentheater in Drenthe, is het niet helemaal met Andringa eens. “Scholen vragen ons vaak of wij iets hebben over een bepaald thema, bijvoorbeeld over alcohol en drugs, respect of loverboys. Dan leveren wij vervolgens een voorstelling. Soms maken we ook workshops, waarin leerlingen bijvoorbeeld kennismaken met alle aspecten van het theater. Maar ondanks dat wij ingaan op de vraag van de scholen, heb ik nog steeds het gevoel dat ik een artistiek product kan maken. De voorstellingen worden ook gespeeld en gemaakt door professionele theatermakers, dansers en schrijvers. Scholen zijn geen kunstinstellingen, maar opleidingsinstituten. Ze willen geen kunst omwille van de kunst, maar een voorstelling met een kop, een midden en een staart en daarbij een lesbrief. Voorheen maakten we nog wel voorstellingen zonder aanvullend lesmateriaal, maar die werden te weinig afgenomen om rendabel te zijn.”
Kunsthart
Klasse Kunst bevindt zich in een andere situatie dan Het Laagland, omdat het geen structurele subsidie ontvangt en het dus moet hebben van inkomsten van de scholen, fondsen en andere organisaties. Klasse Kunst maakt voorstellingen ook puur voor de scholen en niet apart voor het theater. En de vraag is er: afgelopen jaar speelde Klasse Kunst meer dan 800 voorstellingen. Smid: “Ik heb zelf echt een kunsthart. Maar om te overleven als kunstproducent zul je je hoofd dus een beetje naar de scholen moeten laten hangen. Inhoudelijk, maar ook wat betreft de vorm die je kiest. En dat doet soms wel zeer. Zeker havo- en vwo-leerlingen kunnen soms meer aan dan scholen en ouders denken. Maar tegelijkertijd: voor vmbo-leerlingen is onze voorstelling vaak de eerste keer dat ze in aanraking komen met kunst. Die leerlingen moet je geen experimentele kunst
“Om te overleven als kunstproducent zul je je hoofd een beetje naar de scholen moeten laten hangen. En dat doet soms wel zeer.” Johan Smid, directeur Klasse Kunst
14
voorzetten. Ik heb wel eens een artistiek leider gehoord die zei: als vijftien procent van de zaal het snapt, ben ik tevreden. Dat vind ik echt onbegrijpelijk.” Vaak zijn het dus scholen die met een onderwerp bij Klasse Kunst aankomen, maar het gebeurt ook zeker dat er zelf onderwerpen worden bedacht. “Als we een bepaald onderwerp hebben verzonnen, proberen we daar een subsidiegever bij te zoeken. Ik vraag dan bijvoorbeeld voor een voorstelling over seksualiteit subsidie aan bij het Aidsfonds. Bij dat soort algemene fondsen is het vaak gemakkelijker om geld te krijgen dan bij fondsen die kunst subsidiëren, zoals het Prins Bernhardfonds. En zo kun je toch vanuit jezelf een voorstelling maken.”
Opleuken
In de jeugdtheatersector wordt dus behoorlijk de hete adem van de scholen gevoeld. Maar hoe zit dat bijvoorbeeld bij orkesten? Daar is het moeilijker om met een thema te werken, maar tegelijkertijd is klassieke muziek niet de meest toegankelijke muziekvorm. Moeten daar concessies worden gedaan aan de artistieke uitgangspunten? Het Muziekcentrum van de Omroep (MCO), waaronder het Metropole Orkest, het Radio Filharmonisch Orkest, de Radio Kamer Filharmonie en het Groot Omroepkoor vallen, biedt verschillende muzikale projecten voor zowel het basis- als het voortgezet onderwijs en bijvoorbeeld ook voor ZMLKscholen (voor zeer moeilijk lerende kinderen). Per jaar nemen zo’n 3000 leerlingen deel aan de educatieve projecten van het MCO. Karel Smit, educatief medewerker: “We hebben verschillende projecten, maar de opzet is eigenlijk altijd dat leerlingen in contact komen met een musicus en daarna een echt concert meemaken. Het gaat bij ons om klassieke, symfonische muziek. Daar hebben de kinderen allemaal vooroordelen over. Het zijn suffe luitjes, het publiek is niet om aan te zien, al dat soort ideeën belemmeren het kind om te luisteren met een open mind.” Smit brengt leerlingen altijd in contact met een musicus, “zodat ze zien dat het ook gewone, eigentijdse mensen zijn”. De leerlingen maken dan samen met de musicus een hoorspel of ze componeren samen in de klas. Ook laat de musicus stukjes uit een concert horen. Vervolgens gaan de leerlingen naar de studio en zien een repetitie. Smit: “Dan zien ze dat daar ook lol wordt gemaakt. Ik vertel ze altijd dat het me er niet om gaat
“Alles is ondergeschikt aan het effenen van de weg om kinderen muziek meer te laten waarderen.” Karel Smit, educatief medewerker Muziekcentrum van de Omroep
Coverstory
“Het zou vervelend worden als elke kunstuiting ten dienste wordt gesteld van een heel ander doel.” Marco Bentz van den Berg, directeur Kunstgebouw
dat ze het mooi gaan vinden, maar dat ze er kennis van nemen. Wat dat betreft is mijn ambitie laag. Maar ik heb wel een hoog ambitieniveau als het gaat om het wegnemen van vooroordelen over musici en klassieke muziek. Tot slot neem ik ze in een groep van ongeveer dertig mee naar een concert. Ik zeg altijd van tevoren dat ze dat niet uit hoeven te zitten, maar het is nog nooit gebeurd dat leerlingen eerder weggingen. Natuurlijk moet je de voorstelling er wel op uitzoeken. De Mattheüs Passion is veel te hoog gegrepen, maar een leuk zondagochtendconcert in het Amsterdamse Concertgebouw van een uur kan best. Ze zien dan ook de entourage en kunnen zwaaien naar de musicus die ze kennen. In de pauze mogen ze in de artiestenfoyer.” Het MCO krijgt ook wel vraag van scholen of er een apart schoolconcert kan worden gegeven, waarbij er alleen leerlingen in de zaal zitten. Smit: “Daar ben ik geen voorstander van. Vaak willen ze graag dat die visueel wordt opgeleukt met iemand die iets op het podium doet. Maar ik vind dat je er dan zaken met de haren bijsleept. Bij een gewoon concert gebeurt zoiets ook nooit.” Smit weigert sowieso concessies te doen aan het artistieke product. ”Alle andere mogelijke doelen zijn ondergeschikt aan het effenen van de weg om kinderen muziek meer te laten waarderen. Ik vind het echt vreselijk als ik hoor dat iemand een rap heeft gemaakt op de vijfde van Beethoven. Dan verkoop je die rapper en niet Beethoven. Volgens mij hoef je zaken niet op te leuken. Wat mij betreft is interactie vooraf tussen musici en de leerlingen het toverwoord.” Leo Spreksel, artistiek directeur van het Korzo Theater in Den Haag zoekt ook de interactie, maar dan vooral met docenten. Hij zet samen met hen onder meer projecten over dans op. “Zo hadden wij vorig jaar voor het CaDancefestival een voorstelling geprogrammeerd van twee Nederlandse choreografen met Zuid-Afrikaanse jongeren van een theaterdansopleiding. We zijn toen met het Johan de Wittcollege in Den Haag gaan praten of we samen met hen hiermee iets konden. De school heeft toen van tevoren een e-mailcontact op gang gebracht tussen leerlingen van de school en de ZuidAfrikaanse jongeren, zodat ze alvast ervaringen konden uitwisselen over het leven daar en hier. Vervolgens hebben ze drie dagen allemaal samen hier een workshop gehad met een choreograaf, waar ook een voorstelling uit is gekomen. Tot slot zijn de leerlingen naar de echte voorstelling geweest. Zo’n pakket is een duidelijke vorm waar wij voor kiezen. Door een goede dialoog op gang te brengen, kun je samen met de scholen tot een mooi artistiek product komen.”
15
Coverstory
16
“Er is geen staatssecretaris, geen ambtenaar, helemaal niemand die vindt dat kunst geen intrinsieke waarde zou hebben.” Martin Berendse, directeur directie Kunsten OCW
Koudwatervrees
Spreksel vindt wel dat er vaak een soort koudwatervrees heerst bij scholen. “Dans is heel lichamelijk. Soms komen er ook naaktscènes in voor. Dat kan heel confronterend zijn voor leerlingen. Als je ze daarop voorbereidt, weten ze wat er gaat gebeuren. Ze kunnen dan zelf kiezen of ze ernaar toe willen. Maar ik merk dat scholen snel terughoudend zijn. Terwijl de rol van kunst toch ook is om grenzen te doorbreken en discussies los te maken.” In tegenstelling tot bijvoorbeeld bij het jeugdtheater gebeurt het niet vaak dat scholen vragen om met een dansvoorstelling een bepaald thema aan te snijden. Maar dat wil niet zeggen dat dat soort onderwerpen niet aan bod komen bij het Productiehuis Dans dat onderdeel is van Korzo. Spreksel: “Zo hadden wij een tijdje geleden een vrije voorstelling met als thema migratie. Gevoelens van ontheemd zijn, een vertrouwde plek moeten verlaten, werden daarin verbeeld. Door dit soort maatschappelijke onderwerpen aan te pakken, komt kunst midden in de samenleving te staan. En dat is toch uiteindelijk het mooiste wat er kan gebeuren?” Ook Marco Bentz van den Berg, directeur van Kunstgebouw (Stichting Kunst en Cultuur Zuid-Holland, intermediair voor scholen en culturele instellingen) is het hiermee eens. “Daarbij moet kunst altijd de inspiratiebron zijn. Scholen hebben een dubbele doelstelling. Ze vinden het heel belangrijk dat een kind bijvoorbeeld een keer een professionele theatervoorstelling of een concert ziet en zo kennismaakt met kwaliteit. Tegelijkertijd is het ook mooi als dat dan bijdraagt aan de goede sfeer op school. Dat is allemaal prima, zo lang kunst maar niet wordt gezien als een drankje dat alle kwalen oplost. Want het zou vervelend worden als elke kunstuiting ten dienste wordt gesteld van een heel ander doel.” Bentz van den Berg heeft als intermediair het gevoel tussen twee vuren te zitten. “Wij kijken vooral of de artistieke kwaliteitsnorm behouden blijft. Dat is voor een gemiddelde leerkracht heel moeilijk om te bepalen. Zij hebben de neiging om dichtbij de eigen onderwijsdoelstellingen te blijven. Gelukkig heb je ook echt fantastische themavoorstellingen voor het onderwijs.”
Intrinsieke waarde
Maar wat vindt het Ministerie van OCW van de hele discussie? Dankzij Cultuur en School hebben scholen nu meer geld in handen. Directeur Martin Berendse van de directie Kunsten van OCW, die elke vier jaar de subsidies toekent aan de gezelschappen en culturele
Coverstory
17
instellingen: “Er is geen staatssecretaris, geen ambtenaar, helemaal niemand die vindt dat kunst geen intrinsieke waarde zou hebben. Dan zou onze regering toch niet nog steeds een aanzienlijk bedrag voor kunst uittrekken? Maar naast die intrinsieke waarde zijn er ook maatschappelijke effecten. Er wordt gekeken of een kind dat in aanraking komt met kunst bijvoorbeeld ook mondiger en invoelender wordt. Dat zijn maatschappelijke bijwerkingen die op zichzelf staan naast de intrinsieke waarde van kunst. Samen vormen zij een mooie legitimatie om geld uit te geven aan kunst en cultuur. Het is niet het een of het ander. In mijn opvatting is dat hele verhaal over kunst als doel of middel dus een totaal achterhaald debat.” Berendse vindt dat iedereen de voorstellingen moet maken waar hij zelf achter staat. “Als je als theatergezelschap geen zin hebt om een voorstelling te maken over een maatschappelijk thema, dan moet je dat dus ook niet doen. Het zal daarom ook nooit gebeuren dat wij als OCW al ons geld gaan overmaken aan de scholen. Zowel de scholen krijgen geld als de kunstsector. Wij proberen beide te faciliteren. Daarmee kom je bij de essentie van het beleid van Cultuur en School: wij vinden dat kunstinstellingen mans genoeg zijn om artistiek beleid te maken, wij zijn mans genoeg om ze op hun educatieve taak aan te spreken en de scholen zijn mans genoeg om een vraag uit te zetten. Dat noem je een open bestel met meerdere prikkels.” •
MEER INFORMATIE • Silvia Andringa www.laagland.nl • Muziekcentrum van de Omroep Karel Smit www.groteorengroteogen.nl • Klasse Kunst Johan Smid www.klassekunst.nl • Korzo Theater Leo Spreksel www.korzo.nl • Kunstgebouw Marco Bentz van den Berg www.kunstgebouw.nl
EERDER VERSCHENEN OVER DIT ONDERWERP IN BULLETIN CULTUUR & SCHOOL • Nummer 26, februari 2003, Collectieve huwelijksontbinding • Nummer 22, april 2002, Noord Nederlands Toneel leidt jongeren voorbij saaie monologen • Nummer 21, februari 2002, Culturele sector doet zijn huiswerk • Nummer 8, mei 1999, Educatie mag kunst niet verdringen
Leerlingen van basisschool De Buutplaats uit Den Haag bezoeken de voorstelling Hit the Road van dansgezelschap Gato Buzar in het Korzo Theater. Na de voorstelling bespreken ze het stuk met de dansers na en mogen ze een gedeelte uit de voorstelling nadansen.
Coverstory
18 Uit het projectloket
tekst: Anja Geldermans
Al jaren vergrijst het publiek dat afstemt op de publieke omroepen. Jongeren kijken en luisteren liever naar commerciële zenders, zoals TMF, Radio 538 en RTL. Om deze trend tegen te gaan, bieden de gezamenlijke publieke omroepen sinds vier jaar het project Mediamind voor leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. “Voor sommige leerlingen gaat er een wereld open.” Er hangt een opgewonden sfeer in het gebouw van de educatieve omroep RVU op het Mediapark in Hilversum. Overal zitten groepjes jongeren te brainstormen. Ze zijn hard bezig met een scenario voor een hoorspel dat ze straks moeten uitvoeren. Begeleiders Willem Davids en Bert Kommerij, beiden werkzaam bij de RVU, voorzien de plannen van commentaar. Tijdens de uitvoering van de hoorspelen, die door de zenuwen van de leerlingen een beetje rommelig verloopt, moedigen ze de leerlingen aan. “Leuk idee, heel creatief. Maar de uitvoering kan nog iets beter.” Op 19 januari deden 230 leerlingen uit de bovenbouw van vmbo, havo en vwo mee aan De dag van de Media. Tijdens deze dag konden ze deelnemen aan verschillende workshops, variërend van het maken van een documentaire bij de NCRV, een interviewtraining bij de NPS, tot het volgen van een les in de vormgeving van geluid bij BNN. Deze dag is een onderdeel van Mediamind, het media-educatieproject van de publieke omroep. “Jongeren kijken tegenwoordig bijna alleen naar de commerciële zenders”, zegt projectleider Marion Oskamp. “Dat is jammer, want de publieke omroepen zenden programma’s uit die je bij de commerciële omroepen niet snel zult tegenkomen, zoals kunst- en cultuur, nieuwsrubrieken en documentaires. Met Mediamind willen we de visuele geletterdheid van jongeren stimuleren, hen aanzetten tot reflectie op het media-aanbod en hen laten kennismaken met het aanbod van de publieke omroepen.”
Jongeren ontdekken via Mediamind de publieke omroep
Kritische recensie
Het programma van Mediamind begint in september op de scholen. Bij de vakken maatschappijleer, Nederlands of CKV schrijven leerlingen een kritische recensie over een programma van een van de publieke omroepen. Met deze recensie dingen ze mee naar een prijs: deelname aan De Dag van de Media. Waarom heeft Oskamp gekozen voor een traject via de scholen? “Op deze manier kunnen we veel jongeren bereiken en op een duurzame manier aandacht geven aan media-educatie. We hebben vooraf goed gekeken of
19 Uit het projectloket
“Je kunt zelf een televisie programma uitkiezen, daardoor past Mediamind eigenlijk bij elk vak.” Miranda van Bragt, docent beeldende vorming en CKV aan het Mgr. Frencken-college in Oosterhout Mediamind in het curriculum zou passen. We kwamen daarbij uit bij maatschappijleer, omdat massamedia een vast onderdeel is van dat vak. De docenten maatschappijleer waren enthousiast, want er bestond nog weinig lesmateriaal over dit onderwerp. Later kreeg ik ook reacties uit de CKV-hoek. Ik heb toen iets andere accenten gelegd, zodat Mediamind ook hierbij aansluit.” Mediamind zendt aan het begin van het schooljaar zes programma’s uit die docenten in hun lessen kunnen gebruiken, over onder andere het publieke bestel, de invloed van de media en de selectie van nieuws. De bijbehorende opdrachten kunnen docenten vinden op de website van Mediamind. Het project is een succes. Dit jaar ontving de jury van Mediamind zo’n 3000 recensies en het aantal deelnemende scholen wordt elk jaar groter. Volgens Miranda van Bragt, docent beeldende vorming en CKV aan het Mgr. Frencken-college in Oosterhout, past Mediamind goed bij haar lessen. “Je kunt zelf een televisieprogramma uitkiezen, daardoor past het eigenlijk bij elk vak.” Is het schrijven van een recensie niet te moeilijk voor de leerlingen? “Ze moeten voor CKV natuurlijk al vaak verslagen maken, dus dat zijn ze gewend. Bovendien is hieraan een prijs verbonden, dat maakt ze net iets enthousiaster. Dit jaar hebben twee van mijn leerlingen gewonnen. Fantastisch, toch?” Theo Linssen, docent maatschappijleer aan het Dendron College in Horst, ging dit jaar zelfs met veertien leerlingen naar het Mediapark. “Bij ons moeten de leerlingen voor Mediamind een moeilijke documentaire van Tegenlicht of Zembla recenseren, misschien heeft dat eraan bijgedragen dat we veel winnaars hebben.” Linssen, die al drie jaar meedoet aan Mediamind, vindt het project heel zinvol. “Jongeren maken veel gebruik van media, maar ze nemen alles nogal klakkeloos over. Met dit project leren ze uitingen kritisch te bekijken én ze ontdekken de publieke oproep.” Waarom vindt Linssen dat laatste zo belangrijk? “Het bekijken van de documentaires en goede nieuwsprogramma’s, die eigenlijk alleen door de publieke zenders worden uitgezonden, dragen bij aan hun maatschappelijk bewustzijn.” Linssen geeft zijn leerlingen bij dit project de opdracht om te beoordelen of een documentaire objectief is. “Want zelfs die zijn vaak gekleurd. Als de leerlingen een uitzending een paar keer bekijken, komen ze er vaak achter dat de documentairemaker bepaalde keuzes maakt en de kijker daarmee een bepaalde richting opstuurt. Die ontdekking vinden ze prachtig. Door Mediamind gaat er letterlijk en figuurlijk een wereld voor ze open.”
20 Uit het projectloket
Mediamind op school
Scholen kunnen zich ook opgeven voor Mediamind bij jou op school. Dit gratis programma bestaat uit een aantal lessen die worden verzorgd door de RVU. De lessen monden uit in een radio-uitzending van een half uur op de publieke zender 747 AM, waarbij de leerlingen zelf interviews, hoorspelen en muziek ten gehore mogen brengen. Elk schooljaar komen vijf scholen hiervoor in aanmerking. Die worden geselecteerd op basis van geografische spreiding én de inzet van leerlingen en de begeleidende docent. Oskamp: “Dit laatste selectiecriterium is belangrijk, want er wordt namelijk wel wat van de docenten gevraagd. Ze moeten kijken of er een dag vrij kan worden gehouden, helpen mee met de organisatie en zijn sparringpartner voor de leerlingen. In het verleden vond ik wel eens dat scholen zich te vrijblijvend opstelden. Dat is jammer, want het eindresultaat is veel beter als je er iets gezamenlijks van maakt. Dan gaat zo’n project echt leven op school.” Dit jaar wordt Mediamind nog verder uitgebreid. Oskamp: “We zijn nu bezig met een nieuwe website, waaraan de leerlingen zelf een bijdrage kunnen leveren. Het idee is dat ze elkaar vragen kunnen stellen en vrij werk, zoals korte filmpjes, van elkaar kunnen beoordelen of kunnen laten beoordelen door bijvoorbeeld iemand als Jeroen Pauw. De bedoeling is dat de site een soort broedplaats wordt voor nieuwe ideeën.” •
21
Column
HET GROEIEND ZWIJGEN
Onzekere vmbo’ers
Dit jaar werd Mediamind voor het eerst ook aangeboden aan vmbo-scholen. Maar dat was geen succes, vindt Oskamp. “Hoewel we alle scholen hebben aangeschreven, hebben slechts weinig scholen meegedaan. Waarschijnlijk is de drempel van het schrijven van een recensie voor deze leerlingen te hoog. Zelf denk ik dat de opdracht niet te moeilijk is, want ze kunnen de kijkwijzers van het Cito en de methode Palet, die ook op de site staan, gebruiken als hulpmiddel. Aan de hand van deze vragenlijsten kunnen ze er bijvoorbeeld gemakkelijk achter komen of er sprake is van een informatief of opiniërend programma. Bovendien letten we bij de beoordeling niet op spelfouten.” Aan de Dag van de Media zelf deden ongeveer 50 vmbo’ers mee. Waren de workshops voor hen ook te moeilijk? Oskamp: “Nee, de programmamakers merkten zelfs geen verschil tussen de leerlingen van het vmbo en havo/vwo. Ook de vmbo-docenten waren enthousiast en vonden de workshops niet te zwaar. De leerlingen zelf gaven wel aan dat ze het programma vrij pittig vonden. Ze vonden het vaak moeilijk om op een creatieve manier inhoud te geven aan de opdrachten. Maar ik denk dat het meer te maken heeft met onzekerheid. Over een paar weken zullen we de dag evalueren en kijken of we het programma zullen aanpassen voor vmbo’ers. Misschien dat we het voor hen iets praktischer maken, bijvoorbeeld door ze inzage te geven in de technische beroepen achter de schermen. Zo kan de dag ook aansluiten bij beroepenoriëntatie. Maar daar zijn we nog niet uit.”
tekst: Ted van Lieshout
In 1996 verscheen Gebr., over twee broers van wie de jongste sterft. Mijn jeugdroman is na tien jaar nog steeds in druk, niet in het minst doordat het nog steeds op scholen wordt gelezen. Regelmatig krijg ik mailtjes van scholieren die in hun schoolboek Nederlands vragen over mijn boek voorgeschoteld krijgen, waarvan ze denken dat de schrijver daar wel de antwoorden op zal weten.
Kinderen maken hun eigen soap bij het instituut voor Beeld en Geluid foto: Wim Kluvers
Mediamind
Mediamind is het media-educatieproject van de Publieke Omroep dat wordt georganiseerd door RVU en Teleac en is bestemd voor alle leerlingen uit de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. Het sluit aan bij het curriculum van zowel CKV1, maatschappijleer als Nederlands in het algemeen verplicht gedeelte.
Doel
Mediamind wil de visuele geletterdheid van jongeren stimuleren en hen aanzetten tot reflectie op het media-aanbod door hen zelf een onderdeel van een programma te laten maken.
Activiteiten
Leerlingen recenseren een televisie-uitzending en kunnen daarmee een prijs winnen: deelname aan de Dag van de Media. Tijdens deze dag volgen ze verschillende workshops. Verder kunnen vijf scholen deelnemen aan Mediamind bij jou op school, waarbij de leerlingen een echte radiouitzending mogen maken.
Tips voor docenten
• Mediamind past bij verschillende vakken. Per vak kun je als docent een ander accent leggen. Bijvoorbeeld door bij Nederlands te letten op taalbeheersing en bij CKV een film te recenseren • Handig hulpmiddel bij het maken van recensies zijn de kijkwijzers van het Cito en Palet (zie www.omroep.nl/mediamind). • Laat vmbo-leerlingen een programma recenseren dat past in hun belevingswereld en niet te complex is.
Meer informatie RVU Marion Oskamp Projectleider Mediamind T 035 – 6771 448
[email protected] www.omroep.nl/mediamind
In Uit het projectloket komt elke keer een succesvol project aan bod. Wat maakt zo’n project succesvol? En wat zijn de valkuilen? Mediamind en vele andere projecten zijn te vinden in het Projectloket op www. cultuurplein.nl, het gewenste onderwijstype kiezen: vervolgens: Cultuuraanbod en tenslotte Projectloket.
Het boek is in tien talen te lezen, en het zou nog wereldwijder zijn gepubliceerd als die twee broers niet homoseksueel zouden zijn. In Spanje kon het boek niet op de markt gebracht worden omdat schoolbesturen, bestaande uit bezorgde ouders, het boekenaanbod censureren. In Rusland kon het boek niet verschijnen omdat, zo werd medegedeeld, homoseksualiteit een probleem is dat alleen volwassenen betreft en daarmee moet men adolescenten dus niet lastigvallen. Ik herinner me uit het eerste jaar de reactie van een Antwerpse scholier die het boek op aanraden van zijn docent had gelezen en zijn commentaar zó bracht: Het-is-een-erg-mooi-boek-maar-ik-wil-er-meteen-bij-gezegdhebben-dat-ik-zelf-geen-homo-ben. Het is een vertrouwd probleem: meisjes komen er gemakkelijk voor uit dat ze het een mooi boek vinden, maar als een jongen zegt dat hij een boek over homo’s mooi vindt, dan is hij natuurlijk onmiddellijk verdacht! In de jaren die volgden kwam ik vaak op scholen en langzaamaan verdween uit mijn betoog dat die homobroertjes waren gebaseerd op mijn broer en mij. Vooral in klassen met jongens met een islamitische achtergrond ging ik dat aspect steeds vaker uit de weg. Elke keer was er hét moment waarop voor de jongens de aap uit de mouw zou komen: is de schrijver nou zelf óók een flikker, ja of nee? Als ik dat in het midden liet, behield ik het respect van de jongens in de klas, maar als ik er open over was, begonnen ze met hun ogen te rollen, verslapte hun aandacht subiet en gingen ze verveeld een andere kant op kijken. Dat stoorde me mateloos. Ik was de klas binnengekomen als gerespecteerde schrijver en moest die na een uurtje weer verlaten als minderwaardige miet. Daar had ik helemaal geen zin in! De eerste jaren accepteerde ik het nog, omdat de meiden recht van rug waren en zich niets aantrokken van wat de jongens ervan vonden, maar stilletjes aan is de weerzin doorgedrongen tot groep 5 van de basisschool. Dus ben ik, tegen mijn zin, gaan zwijgen. Ik doe waar men mij voor vraagt: ik kom als schrijver en tekenaar op school en vertel zo aanstekelijk mogelijk over literatuur en beeldende kunst. En pas als iemand mij op de man af iets vraagt over homoseksualiteit, dan antwoord ik daar eerlijk op. Maar ik begin er zelf niet over, bijna niemand in de klas durft het aan te kaarten en de docenten houden er ook het liefst hun mond over. En zo is er een aperte verarming aan het optreden in de Nederlandse cultuur: wat bespreekbaar was, is onzegbaar aan het worden.
Ted van Lieshout
Ted van Lieshout is dichter, tekenaar en schrijver van onder meer boeken over beeldende kunst. Hij gaf les aan een kunstacademie en was de vijfde Leonardo-hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Tot september is de door hem ontworpen tentoonstelling Bang bootje te zien in de Rotterdamse kunsthal voor kinderen Villa Zebra.
22 Ditjes & Datjes
OVERZICHT erfgoedsites in Het blauwe boekje
Een overzicht van websites van cultureel erfgoedinstellingen waar docenten en leerlingen gratis educatief materiaal kunnen downloaden, dat is Het blauwe boekje. De websites in dit boekje bieden een scala aan educatieve mogelijkheden: van direct te downloaden materiaal voor docenten en leerlingen, tot algemene historische informatie in de vorm van naslagwerken, biografieën, historische stadswandelingen of educatieve spellen. Wat deze websites gemeenschappelijk hebben, is dat het materiaal direct te gebruiken is en dat het niet is gekoppeld aan een bezoek aan een instelling. Het boekje is een handige wegwijzer voor de in erfgoededucatie geïnteresseerde docent van het basis- en voortgezet onderwijs. Abonnees van het blad Oud Nieuws ontvangen Het blauwe boekje automatisch bij het juninummer. Andere geïnteresseerden kunnen het gratis boekje bestellen via de website.
www.nsds.be/web/canon/canon/04. html > kies secundair onderwijs. De Dag van de Cultuureducatie is een gezamenlijk initiatief van Cultuurnetwerk Nederland en CANON Cultuurcel (Vlaanderen). KOSTEN: € 75,-
Cultuur Primair Prijs
Welke kunst- of erfgoedprojecten in het primair onderwijs verdienen een prijs? Tot 1 juni 2006 kunnen scholen projecten inzenden voor de Cultuur Primair Prijs, waarmee bedragen tussen de 7000 en de 500 euro te winnen zijn. Alle soorten cultuurprojecten komen in aanmerking: van grootschalige activiteiten tot kleine en laagdrempelige initiatieven. Via een flitsinzending zet de school of een tipgever de belangrijkste gegevens op een rijtje. Een flitsinzending kan digitaal worden ingestuurd via www.cultuurplein.nl, of met de antwoordkaart in de Cultuur Primair Prijs-folder die alle basisscholen in de bus hebben gekregen. Op basis BESTELLEN: van de flitsinzendingen maakt een www.erfgoedactueel.nl > projecten & producten > deskundige jury een eerste selectie. producten Scholen die deel uitmaken van de Dag van de Cultuureerste selectie worden benaderd educatie door de jury voor aanvullende Wie is aan zet als het op cultuureducatie informatie. Daarna nomineert de jury in het voortgezet onderwijs aankomt? scholen die zij in het najaar van 2006 Wie neemt de verantwoordelijkheid en zal bezoeken. De Cultuur Primair het initiatief? De school en het team, Prijs wordt mogelijk gemaakt door OCW in het kader van Cultuur en culturele instellingen of cultuureducatieve organisaties? Bij veel culturele School en uitgevoerd door Cultuurinstellingen is educatie de laatste jaren netwerk Nederland. een steeds belangrijker onderdeel MEER INFORMATIE EN INZENDEN: geworden van het beleid. Maar hoe www.cultuurplein.nl bereik je jongeren en hun leerkrachten in het voortgezet onder-wijs? En wat Vakwoordensite kun je leren van de ervaringen die Bureau Menno Heling heeft een andere instellingen of scholen hebben vakwoordensite op internet geplaatst. opgedaan? Dit zijn de thema’s van De Deze gratis dienst biedt een overzicht Dag van de Cultuureducatie 2006 van vaktermen op het gebied van die op 22 juni wordt gehouden. Dit kunst en cultuur, compleet met evenement voor medewerkers van beschrijving en vertaling in Frans, culturele instellingen vindt plaats in het Duits en Engels. Er zijn inmiddels 1651 Museon in Den Haag. Het programma termen ingevoerd. is vanaf 24 april 2006 in te zien op de MEER INFORMATIE: website www.dagvandecultuureduca- www.vakwoordensite.nl tie.nl. In januari van dit jaar vond in Antwerpen de Vlaamse editie van Leertheorie van Kolb in De Dag van de Cultuureducatie het museum 2006 plaats. Het verslag van deze dag De publicatie De leertheorie van is te downloaden via: Kolb in het museum: dromer
denker beslisser doener is een neerslag van het project Leerstijlen van Kolb dat in de periode 20032005 onder auspiciën van de Museumvereniging werd uitgevoerd. In nauwe samenwerking met vier musea – Maritiem Museum Rotterdam, Museum voor Communicatie te Den Haag, Zaans Museum te Zaandam en Zcala te Den Haag – is de praktische vertaling van de theorie van Kolb onderzocht. De publicatie biedt inzicht in het leergedrag van museumbezoekers en gaat over de vraag of het mogelijk is om, gebruikmakend van de leertheorie van Kolb, ‘rijkere’ tentoonstellingen en opstellingen te maken, die in nog sterkere mate toegankelijk zijn voor een breed publiek en daarmee publieksvriendelijker zijn. Tevens is de publicatie een pleidooi voor het aanstellen van een publieksvertegenwoordiger in het projectteam. Bij de publicatie hoort een dvd, die het proces en het resultaat van het toepassen van de theorie van Kolb in een museale presentatie van het Zaans Museum toont. MEER INFORMATIE EN BESTELLEN: www.museumvereniging.nl KOSTEN: € 26,95 (incl. dvd)
Masteropleiding Kunsteducatie
In september 2006 gaat de Masteropleiding Kunsteducatie van start bij de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Deze tweejarige deeltijdopleiding is toegankelijk voor afgestudeerde bachelors en afgestudeerden van de eerstegraads docentenopleidingen in de kunstvakken, maar ook voor kunstenaars met meerjarige relevante werkervaring in de kunsteducatie. Na afronding van deze tweejarige deeltijdopleiding zijn de studenten goed toegerust voor veel functies in het werkveld van de kunsteducatie, zoals docentschap voor verschillende CKV-vakken en ontwikkel- en beleidsfuncties bij diverse instellingen, zoals centra voor de kunsten, educatieve afdelingen van orkesten, theatergroepen en musea. MEER INFORMATIE: Maria Wüst,
[email protected] T 020 5277 806/701
23 Ditjes & Datjes
Kunsteducatie loont!
Inspiratie, individuele ontplooiing, overdracht van waarden en tradities, cultuurdeelname, talentontwikkeling, economische impulsen, een actief verenigingsleven, leefbaarheid en sociale samenhang: kunsteducatie levert aan dit alles een bijdrage. De publicatie Kunsteducatie loont! toont de waarde van kunsteducatie en kunsteducatieve voorzieningen, aan de hand van een aantal goede voorbeelden in gemeenten en citaten van bewindspersonen en andere gezagdragers. Colleges van B&W, raadsleden, lokale politieke partijen en instellingen voor kunsteducatie ontvangen de publicatie automatisch. Andere geïnteresseerden kunnen deze publicatie aanvragen via de website van de Kunstconnectie/VKV. BESTELLEN en KOSTEN: www.dekunstconnectie.nl > producten/diensten > publicaties/lidmaatschap € 2,50 (verzend- en administratiekosten)
Het nieuwe leren en cultuureducatie
Het afgelopen jaar is er in landelijke dagbladen in ruime mate aandacht besteed aan het nieuwe leren. Zicht op… het nieuwe leren en cultuureducatie bevat een overzicht van recente literatuur en relevante websites over dit onderwerp in relatie tot cultuureducatie. Dit overzicht wordt voorafgegaan door een artikel van Vera Bergman, medewerker van Cultuurnetwerk Nederland, waarin zij de kenmerken beschrijft van authentieke kunsteducatie zoals leerstijlen, meervoudige intelligentie en sociaal leren. DOWNLOADEN: www.cultuurnetwerk.org > producten > publicaties
Larense scholen over de Larense School
De tentoonstelling Larense scholen over de Larense School toont hoe scholieren vinden dat een tentoonShop4Media.nl stelling in een museum eruit moet zien. Elf kinderen kinderen uit groep Shop4Media.nl is een educatieve 7 en 8 van vier Larense basisscholen website waar leerlingen voortgezet onderwijs van alles kunnen leren hebben zelf een tentoonstelling samengesteld. De kinderen hebben over media en mediatoepassingen. De site geeft in woord, (bewegend) ter voorbereiding diverse tentoonbeeld en gesproken tekst, uitleg over stellingen in het land bezocht om mediageschiedenis, beeld, montage, kennis te maken met de verschilgeluid, vormgeving en beeldtaal. lende manieren van tentoonstellen Leerlingen kunnen zelf experimenteren en hebben zich grondig verdiept in de Larense School door onder met deze onderwerpen in een interactieve leeromgeving. De website andere interviews af te nemen bij inwoners van Laren. Bij de tentoonis uitgerust met een ‘leerlingvolgsysteem’, zodat de docent kan bijhouden stelling is een door de kinderen welke leerlingen de site al hebben zelfgemaakte speurtocht te krijgen. bezocht en welke onderdelen van de Daarnaast geven de kinderen website zij met goed gevolg hebben rondleidingen voor geïnteresseerden. doorlopen. Leerlingen krijgen aan het De tentoonstelling vindt plaats in eind een persoonlijk verslag, dat kan het Singermuseum in het kader van worden opgeslagen, geprint en de jubileumtentoonstelling Singer toegevoegd worden aan het CKVLaren Live! en loopt van 14 mei tot dossier. De website is gratis te en met 27 augustus 2006. gebruiken en is bedoeld voor alle MEER INFORMATIE: leerjaren van het voortgezet onderwijs www.singerlaren.nl vanaf vmbo-niveau. Shop4Media.nl kan zowel individueel als klassikaal Studiedag Authentiek worden gebruikt. Shop4Media.nl is Muziekonderwijs een product van Digital Playground Op 13 mei 2006 organiseert de Vereniging Leraren Schoolmuziek de en is ontwikkeld in samenwerking met Ra.nj, digital entertainment. studiedag Authentiek Muziekonderwijs. Deze dag richt zich op (aankoMEER INFORMATIE: www.shop4media.nl mende) docenten muziek in het gehele voortgezet onderwijs (van praktijkschool tot en met gymna-
sium). Actuele thema’s komen aan de orde, zoals het kunstprofiel in de onderbouw, muziekonderwijs in het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs. Het doel van deze dag is om inspirerende voorbeelden van muziekonderwijs te laten zien, waarbij elementen van authentiek leren worden benadrukt. De studiedag wordt gehouden in het gebouw van het Rotterdams Conservatorium. MEER INFORMATIE: www.vls-cmhf.nl KOSTEN: € 150,- (voor VLS-leden en studenten gelden andere prijzen)
Regeling Versterking Cultuureducatie PO effectief
Tachtig procent van de basisschoolleerlingen profiteert van de extra impuls voor cultuureducatie. Dat bleek na de sluiting van de Regeling Versterking Cultuureducatie Primair Onderwijs. De eerste evaluatieonderzoeken naar de stand van cultuureducatie in het basisonderwijs zijn inmiddels ook bekend. Een kwalitatieve meting werd door bureau Koningkunst uitgevoerd en toont onder meer aan dat scholen die een specifieke didactische aanpak hebben, meer aanknopingspunten zien voor onderwijs met en over cultuur, dan scholen die dat niet hebben. Een kwantitatieve meting van onderzoeksbureau Sardes toont aan dat bij het merendeel van de scholen uit de eerste lichting van de regeling cultuurbeleid onderdeel is van het schoolbeleid. Bij 45% van het deel dat geen cultuurbeleid heeft, is het in ontwikkeling. Bureau Driessen presenteert binnenkort een onderzoek naar de rol van gemeenten en provincies bij cultuureducatie in het primair onderwijs. MEER INFORMATIE: www.cultuurplein.nl/po/theorie/onderzoek
24 REACTIES STELLINGEN KATERN PRIMAIR ONDERWIJS
Meer reacties kunt u lezen via de voorpagina van www.cultuurplein.nl > po. In het juninummer van het Katern Primair Onderwijs zullen weer nieuwe stellingen komen te staan.
In het Katern Primair Onderwijs van Bulletin Cultuur & School #41, riepen we u op om via www.cultuurplein.nl te reageren op (een van de) volgende twee stellingen. In totaal reageerden 37 mensen. De meningen waren verdeeld, zo bleek. Hieronder een selectie van de reacties.
Stelling 1: Krachtige cultuureducatie is pas succesvol als scholen optimaal gebruik maken van de culturele bagage van de eigen leerkrachten.
Stelling 2: Krachtige cultuureducatie is pas succesvol als scholen optimaal gebruik maken van de expertise van hun culturele partners.
“Hieruit put de school de basismotivatie om bewust met cultuur bezig te zijn en te blijven.”
“De school op zich biedt geen relevant beeld van de cultuur. Buiten school is veel meer te beleven. Een echte kun-stenaar of écht kunstwerk heeft een groter leereffect dan theoretische kennis.”
“Als de eigen leerkrachten geen sjoege hebben van culturele of kunstvakken, kunnen ze ook niet aanhaken bij culturele partners, of gebruik maken van de mogelijkheden buiten school.” “Ja, mits de leerkrachten er zich ook van bewust zijn dat hun eigen culturele bagage ertoe doet. Ze dienen er dan ook zorg voor te dragen dat de culturele bagage inhoud heeft.”
“Maar daarbij hoort dat leerkrachten open staan voor de expertise van buiten. Ik merk dat bepaalde leerkrachten (...) een eiland maken c.q. de controle willen houden en daardoor niet daadwerkelijk openstaan voor invloeden van buitenaf.” “Mee eens, omdat de leerkrachten het vak moeten uitdragen. Dit kunnen ze het beste als het gaat over zaken die dicht bij hen zelf staan.”
“De culturele partners zijn gespecialiseerd in kunst en cultuur, waarom zou je als leerkracht opnieuw het wiel uitvinden? Samenwerking op eigen expertisegebied lijkt mij op zijn plaats.”
“Juist om enthousiasme aan te wakkeren of weer wakker te maken bij leerkrachten, heb je veel aan professionals. Anders blijft cultuureducatie hangen bij telkens dezelfde ‘schoolkunst’, in plaats van dat de rijkheid van cultuur in onze maatschappij aangewend kan worden als rijke leeromgeving.” “Ik vind de inbreng van culturele instellingen even zo belangrijk als de inbreng van de leerkrachten.”
CONTACTPERSONEN CULTUUR EN SCHOOL BIJ U IN DE BUURT Wilt u meer weten over de diverse activiteiten die bij u in de buurt worden ondernomen in het kader van het project Cultuur en School, dan kunt u contact opnemen met één van de volgende personen. Zij kunnen u naar de juiste instanties doorverwijzen.Voor algemene informatie kunt u bellen met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, directie kunsten, Nellie Broerse, T 070-4122 149.
HET NOORDEN Provincie Drenthe Hanka Otte T 0592-365 609
[email protected] Provincie Fryslan Mark Stuijt T 058‑2925 797 Lamijne Plat T 058-2925 201
[email protected] Provincie Groningen Francisca Martens T 050-3164 033 p.f.h.martens@ provinciegroningen.nl Gemeente Emmen Frans Meerhoff T 0591-685 818
[email protected] Gemeente Groningen Douwe Zeldenrust T 050-3676 258 d.zeldenrust@ ocsw.groningen.nl Gemeente Leeuwarden Luciënne Ooijman T 058-2338 225
[email protected]
HET ZUIDEN Provincie Limburg Jos Stalmeijer T 043-3897 111 jhm.stalmeijer@ prvlimburg.nl
Provincie Noord‑Brabant Jeroen Mulder T 073-6812 903
[email protected]
Gemeente Tilburg Edwin Koole T 013-5429 238
[email protected]
Provincie Zeeland Nathalie Jansen T 0118-631 033
[email protected] Jan Leendert Verduijn T 0118–631 308
[email protected]
HET WESTEN
Gemeente Breda Max van Alphen T 076-5293 658
[email protected] Gemeente ‘s-Hertogenbosch Rogier Gerritsen T 073-6155 814
[email protected]
Provincie Noord‑Holland Ellen Koning T 023-5143 612 HAARLEM
[email protected] Provincie Zuid‑Holland Linde Gispen Gert–Jan Bots T 070-4417 525
[email protected] Gemeente Alkmaar Rob Bangert T 072-5488 127
[email protected]
Gemeente Eindhoven Gemeente Delft Hanneke Wiersma Josephine Busch T 040-2382 769 T 015-2602 685
[email protected] [email protected] Gemeente Heerlen Marie-José van der Weerden Gemeente Dordrecht Kim Harsta T 045-5604 548 T 078-6393440 m.van.der.weerden@
[email protected] heerlen.nl Gemeente Maastricht Paul Lambrechts T 043-3505 447 paul.lambrechts@ maastricht.nl Jan Bessems T 043-3505 461
[email protected]
Gemeente Haarlem Noortje Benne T 023-5115 732
[email protected]
Gemeente Haarlemmermeer Liesbeth Staal T 023-5676 716
[email protected] Gemeente Leiden Megchel van Es T 071-5165 251
[email protected]
Gemeente Arnhem Annemieke Vervoort Afdeling CEWES T 026-3774 863 annemieke.vervoort@ arnhem.nl Gemeente Enschede Gerrit Dogger T 053-4817 910
[email protected]
Gemeente Zaanstad Karin Schuurman T 075-6816 410
[email protected] Robert Oosterhuis T 075-6552 393
Gemeente Hengelo Klaske Buis T 074-2459 932
[email protected]
Gemeente Zoetermeer Marjo Worms T 079-3469 136
[email protected]
Gemeente Nijmegen Yvonne Lindsen T 024-3292 980
[email protected]
HET OOSTEN
Gemeente Zwolle Ruth Prummel T 038-4983 373
[email protected]
Provincie Gelderland Patricia van der Haak T 026-3599 289 p.vander.haak@ prv.gelderland.nl
Gemeente Ede Rita Landaal T 0318-680 597 rita.landaal–
[email protected]
Provincie Overijssel Rianne Brouwers Eenheid Zorg en Cultuur T 038-4251382
[email protected] Provincie Flevoland Charlotte Leech Gemeente Apeldoorn T 0320-265 685 Miranda van Drie
[email protected] T 055-5802 251
[email protected] Provincie Utrecht Mirjam Cloo
HET MIDDEN
T 030-2582 428 mirjam.cloo@ provincie-utrecht.nl Gemeente Almere Saskia de Werdt T 036-5277 767
[email protected] Gemeente Amersfoort Charles Rijsbosch T 033-4694 798
[email protected] Gemeente Utrecht Liesbeth van Droffelaar T 030-2862 683
[email protected]
AMSTERDAM Gemeente Amsterdam Nico van Rossen T 020-5523 632 n.van.rossen@ dmo.amsterdam.nl
DEN HAAG Gemeente Den Haag Diane Scheenstra T 070-3532 540 d.m.scheenstra@ ocw.denhaag.nl
ROTTERDAM Gemeente Rotterdam Sara van Eijk T 010-4179 015
[email protected]