Jaarverslag 2012 Streeklaboratorium GGD Amsterdam
Colofon Redactie en Tekst I. Linde, K. Adams, A. van Dam, C. Signet, D. Abma, A. Speksnijder, S. Bruisten Gegevensverzameling en vormgeving M.S. van Rooijen, M.J. Schlüter
Streeklaboratorium, GGD Amsterdam
Jaarverslag 2012
Colofon ................................................................................ 5 Voorwoord ........................................................................... 7 Het Streeklaboratorium ...................................................... 9 Uitgelicht: arts-microbioloog ............................................ 10 Administratie ..................................................................... 11 Bedrijfsbureau ................................................................... 12 Klinische bacteriologie ..................................................... 14 Serologie / Virologie ......................................................... 23 Geautomatiseerde nucleïnezuur diagnostiek ................. 28 Moleculaire diagnostiek ................................................... 30 Wetenschappelijk onderzoek ........................................... 37 Opleidingen, bijeenkomsten en publicaties ................... 41 Stagiaires ........................................................................... 47 Bijlage bacteriologie ........................................................ 49 Bijlage serologie en virologie .......................................... 54 Bijlage geautomatiseerde nucleïnezuur diagnostiek ..... 57 Bijlage moleculaire diagnostiek ....................................... 59
5
Colofon
Jaarverslag 2012 Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid en Bijzonder Instituut voor de Virologie GGD Amsterdam Het jaarverslag van het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid Amsterdam wordt verzonden aan B&W van Amsterdam en op verzoek aan inzenders en alle andere geïnteresseerden. Het complete verslag is te lezen en te downloaden op de website van het Streeklaboratorium: www.streeklaboratorium.nl Ook is het op verzoek toesturen van een papieren versie mogelijk. Dit verzoek kan telefonisch: 020-555 5275 of per email:
[email protected] Of per post: Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid GGD Amsterdam Postbus 2200 1000 CE Amsterdam Overname van de inhoud of gedeelten daarvan is, met bronvermelding, toegestaan.
6
7
Arjen Speksnijder, hoofd streeklaboratorium
Voorwoord Beste collega’s en relaties, Bij deze presenteert het Streeklaboratorium het jaarverslag van 2012. Dit jaarverslag is samengesteld door de afdelingshoofden en medewerkers. Wij willen niet alleen laten zien wat onze behaalde resultaten zijn, maar ook een idee geven van onze activiteiten en de werksituatie op de verschillende afdelingen. We hebben een goed jaar achter de rug, zowel financieel als kwalitatief. De soapolikliniek bleef onze grootste klant en zal alleen maar belangrijker worden. Er heeft een heraccreditiatie door CCKL/ RvA plaatsgevonden met complimenteuze opmerkingen. Hieruit blijkt dat het kwaliteitssysteem van het Streeklaboratorium goed op orde is en patiëntveiligheid voorop staat; ik ben trots ben op alle medewerkers die hieraan hebben bijgedragen. We hebben in de loop der jaren een prima relatie met het medisch microbiologisch laboratorium van het OLVG ontwikkeld. Voor mij is duidelijk dat de artsen-microbioloog ieder op hun manier en naar eigen expertise een belangrijke bijdrage leveren aan het totale medisch inhoudelijke takenpakket.
Arjen Speksnijder
medisch centrum en de afdeling Infectieziekten van de GGD (REBEL studie). De flexibiliteit van de afdeling toont zich ook door de inzet op het ‘Point of care’ lab, waar de continuïteit nu goed geborgd is. De ingevoerde donderdagavond soapolikliniek gaat voor het Streeklaboratorium meer werk opleveren, en het verzorgen van een adequate bezetting van dit laboratorium is dan ook van groot belang. De toename van monsteraantallen voor TBC en het in eigen beheer verrichten van testen (moleculaire typeringen en gevoeligheidsbepalingen) en aangescherpte veiligheidseisen vragen om verdere kwaliteitsverbetering. Ondanks een paar stappen in de goede richting Bij de afdeling klinische microbiologie hebben we de verbouwing van het wordt er langzaamaan steeds meer tuberculoselaboratorium volgens deze moleculair werk geïmplementeerd. De nieuwste vereisten nog niet kunnen STEC PCR, een PCR op Shiga-toxine realiseren. In samenhang met die grote producerende Escherichia coli, is ingevoerd. Hierdoor kon de specifieke kweek verbouwing is een verplaatsing voorzien van de kantine en van de werkkamers op E. coli O157, slechts één van de met van het hoofd en de hoofdanalisten in complicaties geassocieerde STECs, 2013. worden afgeschaft. Vanwege een nationale verheffing van Op de afdeling serologie hebben de vele Vancomycineresistente enterokokken voorbereidingen voor nieuwe apparatuur (VRE) in zorginstellingen werd in 2012 reuring gegeven, maar deze ontwikkeling een kweekmethode voor VRE screening geeft uiteindelijk een stabiele en kwalitagevalideerd. Dit zal tevens de basis zijn tief goede basis voor onze soa diagnosvoor de ontwikkeling van een VRE PCR. tiek voor de komende jaren. Door Daarnaast werd op deze afdeling een middel van een Europees aanbestedingsonderzoeksproject uitgevoerd naar traject hebben we een contract afgesloESBL-dragerschap onder terugkerende ten van automatisering voor serologie. reizigers, in samenwerking met het VU
8
Daarnaast heeft de installatie van een Panther robot plaatsgevonden. Samen met de Tigris zorgt deze voor continuïteit en flexibiliteit van hoogwaardige grootschalige moleculaire diagnostiek naar chlamydia, gonorroe en trichomonas. Voor de afdeling virologie blijft het lastig om klanten te vinden en te behouden. Door de toepassingen van moleculaire diagnostiek heeft de kliniek op patiëntniveau de meerwaarde van de kweek zien afnemen en ziekenhuizen hebben minder geld over voor een viruskweek. Aangezien de kliniek niet voor de epidemiologische meerwaarde wil betalen, zullen we de komende jaren evalueren of en hoe deze afdeling kan voortbestaan. Er is inmiddels een start gemaakt met de uitwisseling en het rouleren van analisten serologie/virologie ten behoeve van het ‘Point of care’ lab in de soa-polikliniek. Bij de afdeling moleculaire diagnostiek waren er relatief veel zwangerschappen onder de medewerkers. Het is bewonderenswaardig hoe flexibel de afdeling hiermee om is gegaan en ook mooi om te zien hoe snel onze nieuwe medewerkers ingewerkt konden worden. Des te meer omdat er nieuwe software is aangeschaft, de ‘Labtrain middleware’ die volledig opgezet moest worden volgens de werkwijze van het Streeklaboratorium. Dat vergde veel extra inzet van zowel analisten, laboratorium automatiseringsmedewerkers van binnen en buiten het Streeklaboratorium en van de moleculair microbioloog. Daarnaast werden enkele nieuwe amplificatietesten geïntroduceerd, met name voor Chlamydophila psittaci, 16S rRNA en een STEC PCR. Ook werden bestaande testen vernieuwd en of verbeterd. De afdeling moleculaire diagnostiek is al vele jaren een spil in het wetenschappelijk onderzoek op het Streek-
laboratorium, zowel voor binnen als buiten de GGD. Samen met de afdeling serologie worden vele materialen systematisch en anoniem gecodeerd opgeslagen (‘biobanking’). Dit levert uiterst waardevolle collecties op voor allerlei vraagstellingen. In 2012 heeft een vierde promotie op het gebied van moleculaire epidemiologie plaatsgevonden, gebaseerd op onderzoek dat vanuit het Streeklaboratorium werd geïnitieerd. Hiermee is het wetenschappelijk onderzoek een belangrijke pijler van het Streeklaboratorium. Het bedrijfsbureau heeft in 2012 volwassen vormen aangenomen. We maken steeds meer gebruik van haar capaciteiten en de CCKL/RvA heraccreditatie is een geweldige erkenning van de continue inspanningen. Ook de administratie is uitgegroeid tot een duizendpoot in de organisatie. Het is heel knap hoe alle taken worden opgepakt, zodat ook in drukke tijden de personele bezetting gegarandeerd kan worden. Deze flexibiliteit wordt alom gewaardeerd. Het management ontwikkeltraject binnen de GGD wordt door het management team van het Streeklaboratorium zeer positief opgepakt. Ik vind het belangrijk om de kernwaarden van de GGD uit te dragen en met de visie van de GGD de afdelingen van het Streeklaboratorium aan te sturen; Gedreven Vakkundig en Betrouwbaar. Tot slot wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan de totstandkoming van de resultaten zoals beschreven in dit jaarverslag. Maar ook dank aan onze inzenders die het mogelijk maken dit belangrijke werk uit te blijven voeren. Bedankt. Arjen Speksnijder, Hoofd Streeklaboratorium
9
Het Streeklaboratorium Het Streeklaboratorium voor de Volksgezondheid en Bijzonder Instituut voor de Virologie behoort tot het cluster Infectieziekten. Tot dit cluster behoren ook de afdelingen Algemene Infectieziekten, waaronder het Vaccinatiebureau en Hygiëne en Inspectie, en de afdeling TBC bestrijding, de soa-polikliniek en de afdeling Onderzoek en Research.
Het cluster Infectieziekten houdt zich bezig met de bestrijding van infectieziekten bij de bevolking van Amsterdam en omgeving. De meest voorkomende ziekten zijn: tuberculose, malaria, dysenterie, chlamydia, gonorroe, syfilis en hepatitis A, B en C. De diagnostiek die het Streeklaboratorium aanbiedt, is een zeer compleet pakket wat betreft infecties veroorzaakt door bacteriën, virussen, gisten, schimmels en parasieten. Het Streeklaboratorium is onderverdeeld in de afdelingen: Administratie Bedrijfsbureau Klinische bacteriologie Soa-poliklinieklaboratorium Serologie/virologie Moleculaire diagnostiek Research
10
Uitgelicht: Arts-microbioloog
David Kwa, arts-microbioloog In 2011 heeft er op het Streeklaboratorium een verandering plaatsgevonden waarbij Marjolein Damen haar superviserende functie als arts-microbioloog bij de GGD heeft neergelegd om andere taken te gaan doen binnen de vakgroep en heb ik haar werk bij het Streeklaboratorium van de GGD overgenomen. Ik heb daarbij net als Marjolein de virologie en de serologie als aandachtsgebied. Na het behalen van mijn artsexamen aan de UvA, heb ik eerst nog gewerkt als onderzoeker in opleiding bij het CLB, Sanquin bij de toenmalige afdeling Klinische ViroImmunologie onder begeleiding van dr. Hanneke Schuitemaker. Hier deed ik onderzoek naar HIV, wat resulteerde in de verdediging van mijn proefschrift in december 2002 met als titel “Host and Viral factors in AIDS pathogenesis”. Na enige tijd werkzaam geweest te zijn als assistent interne geneeskunde en als postdoc. op de afdeling virologie aan het ErasmusMC ging ik in opleiding tot artsmicrobioloog bij het UMC St. Radboudziekenhuis in Nijmegen en heb dit afgerond in 2009. Vanwege mijn achtergrond heb ik mij verdiept in de wereld van de virussen, alhoewel ik de gehele microbiologie altijd interessant heb gevonden. Ik ben vooral gefascineerd hoe iemand ziek kan worden van de verscheidene kleine “diertgens”, en hoe je dan in het laboratorium kunt aantonen om welk pathogeen het gaat en wat je hier eventueel tegen kan doen. Met plezier vervul ik de functie van allround artsmicrobioloog waarin ik vooral de brugfunctie tussen kliniek en laboratorium interessant vind. Het stroomlijnen van de diagnostiek, goede adviezen geven aan clinici en betrouwbare uitslagen verzorgen zie ik als een uitdagende en boeiende taak.
11
Administratie
Douwe Abma, hoofd administratie Takenpakket De ‘Administratie en Receptie’ is een ondersteunende afdeling binnen het Streeklaboratorium. Hier worden de te onderzoeken materialen in ontvangst genomen en verwerkt om op de juiste wijze op het laboratorium in behandeling genomen te worden. Aan het eind van het proces worden de onderzoeksuitslagen verstuurd naar de aanvragers. De afdeling speelt een centrale rol binnen het laboratorium, en geldt voor zowel interne als externe klanten als aanspreekpreekpunt. We werken op deze afdeling met zeven medewerkers die naast het primaire proces ook ondersteunende taken verrichten, zoals archiveren, het verwerken van bestellingen en het coderen van facturen. Daarnaast zijn er twee andere medewerkers betrokkken bij laboratoriumbrede ondersteuning, zoals het aanmaken van buffers en voorraadbeheer. Tevens zijn zij voor logistieke doeleinden inzetbaar.
materialen gaat binnenkomen. De administratie heeft een ondersteunende taak op het Streeklaboratorium. Het werk begint en eindigt op deze afdeling. De materialen zijn afkomstig van ziekenhuizen, verpleeghuizen, huisartsen, verloskundigen, de afdeling infectieziekten (GGD) en de soa-polikliniek (GGD). De werkzaamheden bestaan uit 4 onderdelen: Vraagbaak/receptie Uitpakbalie Handmatige orderinvoer/verwerking Controle en verwerking van de elektronische aanvragen van de soapolikliniek en het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis.
Het begint met het uitpakken van de materialen en de controle van materiaal plus bijbehorend aanvraagformulier. Klopt dit niet of zijn er onduidelijkheden, dan gaat dit naar de vraagbaak. Indien nodig worden er gegevens opgevraagd bij de aanvrager. Vervolgens wordt het materiaal ingevoerd in GLIMS (General Column Laboratory Information Managment Naziha Kassimi System). De gegevens op het aanvraagMijn naam is Naziha en ik werk sinds 2011 op de administratie van het Streek- formulier worden in dit systeem ingevoerd. Tevens wordt in dit systeem ook laboratorium. Voordat ik hier kwam de financiële afhandeling van een aanwerken, heb ik 10 jaar bij een bank vraag (verzekering) ingevoerd. Aan het gewerkt. Onder andere als kas/balieeinde van het proces volgt natuurlijk een medewerkerster en als administratief medewerkster. Om bedrijfseconomische uitslag die opgestuurd wordt naar de redenen moest ik noodgedwongen weg aanvrager. Van de soa-polikliniek krijgen wij materialen die moeten worden bij de bank. Qua opleiding heb ik als gesorteerd, en daarna worden deze in laatste MEAO Bank-Verzekeringen GLIMS aangemeld (elektronische aanvragedaan. Ik wilde graag een andere richting inslaan en via het uitzendbureau gen). Naast bovengenoemde taken heeft de ben ik bij het Streeklaboratorium administratie ook een aantal andere terechtgekomen. In het begin moest ik extra taken: wel erg wennen aan alle materialen die Apparatuurbeheer op het laboratorium binnenkomen. Ik Crediteuren facturen had geen flauw idee van alle onderzoeTBC-controle personeel ken die hier plaatsvinden, en er was veel Bestellingen van goederen bijhouden jargon waar ik nog nooit van gehoord Jaarverslag opstellen had. Het is een leuke afdeling waar het Kwaliteitsproces bijhouden. hollen of stilstaan kan zijn. Al met al heeft de administratie een zeer Inmiddels zit ik hier alweer 2 jaar en vind breed pakket aan verantwoordelijkheik het werk leuk, interessant en het is den. Daar zijn wij trots op! elke dag een ‘verrassing’ wat er qua
12
Bedrijfsbureau
Caspar Signet, hoofd bedrijfsbureau Algemeen Het bedrijfsbureau heeft vier hoofdtaken: automatisering, financiën, kwaliteitszorg en relatiebeheer. De afdeling werkt nauw samen met de afdelingen financiën en automatisering van de GGD Amsterdam. Automatisering Naast het reguliere onderhoud zijn in 2012 diverse wijzigingen in ons laboratoriuminformatiesysteem, GLIMS, doorgevoerd. Zo is een koppeling gemaakt tussen de nieuwe analysers (Magister en Labtrain) en zijn de voorbereidingen gestart voor de nieuwe serologie apparatuur (Liason XL). Financiën De afhandeling van facturen is geautomatiseerd. Declaraties zijn tijdig ingediend bij de zorgverzekeraars en onze overige klanten.
Kwaliteitszorg Het laboratorium is dit jaar op 12 juni 2012 extern geaudit door CCKL/Raad voor Accreditatie. Het CCKL certificaat dat voor het eerst in 2004 is verkregen is wederom voor vier jaar verlengd. Daarnaast zijn in 2012 ook 17 interne kwaliteitsaudits uitgevoerd. Deze audits werden uitgevoerd door hiervoor opgeleide medewerkers, interne auditoren, van het Streeklaboratorium. Op basis van de audits zijn verbetervoorstellen gedaan die in diverse plannen van aanpak zijn verwerkt. Per kwartaal is er in 2012 op basis van de binnengekomen meldingen (klachten, onregelmatigheden en verbetervoorstellen) een rapportage gemaakt. Hieruit zijn verbeterpunten naar voren gekomen waarop actie is ondernomen. Langlopende actiepunten of punten van algemeen belang zijn besproken op het
Overzicht interne audits /RGANISATIEONDERDEEL
$ATUMAUDIT
-YCO BACTERIOLOGIE
,ABORATORIUMINFORMATIESYSTEEM',)-3
$OCUMENTBEHEER
!RBO -ILIEUEN(YGIÄNE
3EROLOGIE
"ACTERIOLOGIE
,ABORATORIUMSOAPOLIKLINIEK
'OEDEREN
6IROLOGISCHEKWEEK
"ACTERIOLOGIEk
!DMINISTRATIEWERKVOORBEREIDING
3YSTEEMAUDIT
3EROLOGIEk
$OCUMENTBEHEER
2ESEARCHDEVELOPMENT
-OLECULAIREBIOLOGIE
-EDIABEREIDING
)NZETARTSEN MICROBIOLOOG
13
rapporteren. En gaat er iets mis of lukt iets niet binnen GLIMS dan is de eerste kreet van de analisten “GLIMS doet het Relatiebeheer niet!”. Als applicatiebeheerder heb je Er vinden regelmatig klantbezoeken dan de schone taak uit te zoeken wat en plaats, zowel op initiatief van de klant als waarom het geheel niet werkt als bevanuit het laboratorium zelf. Om onze doelt. Mijn vragen terug zijn dan ook “wat doet het niet”, “waar was je mee inzenders beter te informeren over bezig”, “wat wil je dat er gebeurt”. Mijn afnamematerialen en de mogelijke analistenachtergrond komt hierbij gelukdiagnostiek is in 2012 een papieren kig goed van pas. labwijzer ontwikkeld. Deze is onder de Met GLIMS wordt ook gewerkt door klanten van het Streeklaboratorium medewerkers van de administratie, verspreid en hier zijn veel positieve analisten van bacteriologie, serologie, reacties op ontvangen. moleculaire diagnostiek en virologie; de microbiologen, een datamanager en de factureringsmedewerker. Ook “hangen” aan GLIMS vijftien analyzers, deze “praten” via een netwerk met GLIMS. Daarnaast ontvangen we elektronische aanvragen van de soa-polikliniek, de afdeling Infectieziekten en het OLVG en rapporteren we elektronisch en nog ouderwets op papier. Wijzigingen binnen GLIMS worden aangevraagd door de hoofden van het Labwijzer Streeklaboratorium. Na uitgebreid testen in de testomgeving en een akColumn koord van de aanvrager wordt de wijziging doorgevoerd in de Carla Touwen productieomgeving. Als herintredend analist in 1998 houd ik Al deze wijzigingen moeten worden me sinds september 2009 voornamelijk beschreven en vastgelegd. Eventueel bezig met GLIMS. Daarvoor had ik al moeten er nieuwe werkwijzen worden uitgebreid kennis gemaakt met de geschreven en uitgelegd aan de diverse factuurmodule, het was dus geen onbemedewerkers. kend terrein. De eerste vraag die je je kan stellen is: Kortom het werk van een “wat is applicatiebeheer?” Twee woorapplicatiebeheerder GLIMS is wijzigingen den aan elkaar gelijmd; “applicatie” en maken, fouten opsporen, storingen “beheer”. De applicatie is GLIMS, de verhelpen, medewerkers uitleg geven en software waarbinnen het Streeklaboratorium alle verrichtingen aanstuurt, daarnaast alle bevindingen vastleggen. uitvoert en vastlegt. En om die verrichtin- Gelukkig houd ik van puzzelen en wil ik het naadje van de kous weten om het gen gaat het. Daar wordt wel eens wat waarom van de kreet “GLIMS doet het aan gewijzigd, het beheer dus. niet” te kunnen oplossen. Kom ik er zelf GLIMS is een complex geheel van tabelniet uit dan kan ik hulp inroepen van de len met de benodigde inhoud om een aanvraag te ontvangen, de juiste test uit key-users, I&A en de consultant van MIPS (leverancier van GLIMS). te voeren en een resultaat te kunnen hoofdenoverleg en soms terecht gekomen op de MT actiepuntenlijst.
14
Klinische bacteriologie
Ineke Linde, hoofdanalist Algemeen
Kwaliteit Op 12 juni 2012 heeft opnieuw een CCKL/RvA heraccreditatie plaatsgevonden teneinde het CCKL/RvA kwaliteitscertificaat van het Streeklaboratorium te behouden (zie ook de bijdrage van Caspar Signet). Voor het ‘Point of Care’ (POC) laboratorium was dit de eerste keer dat er deelgenomen werd aan een externe CCKL/RvA audit, en ook dit laboratorium heeft als onderdeel van het Streeklaboratorium het kwaliteitscertificaat behaald. Daar zijn we heel trots op. Personeel Het jaar 2012 kenmerkte zich door een groot aantal zwangere analisten zowel op de afdeling bacteriologie als op het Point of care (POC) laboratorium van de soa-polikliniek. Op afdelingen met overwegend dames is dit niet verwonderlijk, maar dit had wel een impact op de personele organisatie in 2012. Om een goede kwaliteit van de werkzaamheden te kunnen blijven garanderen op beide afdelingen is zodoende vervangend personeel aangenomen voor een bepaalde periode. Ook zijn enkele analisten van de afdeling serologie/virologie ingewerkt op het POC laboratorium, met als bijkomend voordeel dat de inzetbaarheid van deze analisten eveneens uitgebreid is.
inmiddels is de avondpoli op donderdagavond, met 1 analist werkzaam op het POC laboratorium en 1 analist als achterwacht, een feit. Verbouwing De aangekondigde verbouwing van het tuberculoselaboratorium naar BSL3 niveau is in verband met meerdere verbouwingen binnen de GGD in 2012 helaas uitgesteld naar 2013. Op het POC lab zijn wel enkele bouwkundige aanpassingen verricht. Dit laboratorium is voorzien van een loket zodat de verpleegkundigen de materialen via het loket door kunnen geven en de ingang van het POC laboratorium is alleen middels een persoonlijke tag toegankelijk gemaakt voor personeel.
Ontwikkelingen en onderzoek
Validatie screeningsmethode VRE Voor het aantonen van VRE (Vancomycine Resistente Enterokokken) in patiëntenmateriaal is op de afdeling bacteriologie een screeningsmethode op VRE gevalideerd. Enterokokken zijn bacteriën die algemeen bij mensen in de darm voorkomen. Bij normaal gezonde mensen zijn deze bacteriën ongevaarlijk, echter bij mensen met een verminderde afweer of bij ernstig zieke mensen kan de enterokok (mede) een infectie veroorzaken waarvoor behandeling met antibiotica noodzakelijk is. VRE’s zijn enterokokken die Avondspreekuur soa-polikliniek resistent zijn tegen de antibiotica waarOp donderdag 12 juli 2012 is op de soa- mee normaliter behandeld wordt. Dit polikliniek bij wijze van proef een avond- maakt dat infecties met VRE’s moeilijk te spreekuur ingesteld, wat het voor behandelen zijn en dat verspreiding van cliënten mogelijk maakte om ook op VRE in ziekenhuizen en overige zorgdonderdagavond van 18.00 uur tot 22.00 instellingen voorkomen moet worden. uur een afspraak te maken. Dit had tot Veel mensen zijn zogenaamd ‘dragers’. gevolg dat in ieder geval 1 analist stanDat wil zeggen dat ze de bacterie bij zich daard op donderdagavond op het POC hebben zonder hier last van te hebben. lab aanwezig moest zijn voor het afhanVRE is overigens niet virulenter dan de delen van alle onderzoeken. Het werken gewone gevoelige enterokok. Met name tijdens avonduren is uitzonderlijk voor op Intensive Care- en Hematologie analisten van de GGD, hiervoor moesten afdelingen kan VRE gevolgen hebben dus de nodige maatregelen getroffen voor de gezondheid van de patiënten worden. Gelukkig hebben zich voldoende omdat patiënten op deze afdelingen analisten aangemeld voor deze klus en bijzonder kwetsbaar zijn.
15
In 2011 en 2012 hebben verscheidene ziekenhuizen in ons land problemen gehad met VRE. Voor ziekenhuizen heeft de Werkgroep Infectie Preventie (WIP) een algemene richtlijn opgesteld waarin staat hoe om te gaan met patiënten die gekoloniseerd of geïnfecteerd zijn met Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO) waar VRE toe behoort, maar voor overige zorginstellingen zoals verpleeghuizen is men daar nog mee bezig. Patiënten uit ziekenhuizen worden regelmatig overgeplaatst naar verpleeghuizen en alvast vooruitlopend op de nieuwe WIP richtlijnen zijn op de bacteriologie diverse VRE screeningsmethodes met elkaar vergeleken, teneinde de meest geschikte methode te gebruiken. Enerzijds is gekeken naar VRE screening middels de kweekmethode en anderzijds zijn voorbereidingen getroffen voor screening met behulp van moleculaire technieken.
name geconstateerd was van cryptosporidium, beginnend in augustus tot een piek in week 35 tot en met week 38. Na typering door het RIVM bleek het voornamelijk te gaan om Cryptosporidium hominis type 1bA10G2. Dit is het meest voorkomende type in Nederland. De bron is niet gevonden. Als mogelijke oorzaak werd het warme weer gecombineerd met veel regen gegeven. Cryptosporidium parvum en Cryptosporidium hominis zijn ééncellige parasieten, die na Giardia lamblia het meest voorkomen als parasitaire verwekkers van diarree bij kinderen. Besmetting vindt plaats via het drinken van of zwemmen in met cryptosporidium oöcysten besmet water, het eten van besmet voedsel of direct van mens op mens.
Feceskweek In september, oktober en november 2012 kweekten we op de afdeling een REIZIGERS project opvallende hoeveelheid salmonella’s In samenwerking met de afdeling Infecbehorend tot groep C. Deze salmonella’s tieziekten van de GGD en het VUmc is in werden door het RIVM getypeerd als april 2012 gestart met de reizigersstudie. Salmonella enterica serotype Thompson. Dit is een onderzoek naar import van Achteraf bleek dit onderdeel te zijn van enterobacteriaceae die ESBL- of een landelijke salmonella uitbraak waarcarbapenemase produceren, en/of bij veel mensen ziek geworden zijn. De verminderd gevoelig zijn voor bron was een partij gerookte zalmquinolonen. Hiervoor wordt op de produkten die besmet was met dit type vaccinatie polikliniek aan 500 reizigers salmonella, hierna landelijk bekend als gevraagd om zowel vóór als na de reis “zalmonella”. feces of een rectale swab in te leveren voor specifieke kweek op resistente PCR enterobacteriaceae. De resistente Shigalike Toxine producing E. coli (STEC) stammen worden getypeerd in het De kweek op Enterohaemorrhagische VUmc. De studie loopt nog door in 2013. Escherichia coli (EHEC) type O157, oftewel de hamburgerbacterie, is in 2012 Fecesdiagnostiek op de bacteriologie afgeschaft en verParasitologie vangen door een moleculaire techniek: In september en oktober 2012 werd een de STEC PCR. (Zie ook stuk Moleculaire verheffing gezien van positieve Diagnostiek van Sylvia Bruisten) fecesmonsters met Cryptosporidium De EHEC maakt deel uit van een grote species. Aangezien we deze parasiet groep Escherichia coli’s die shigatoxine’s normaliter niet zo vaak vinden, is contact kunnen produceren; de STEC . gezocht met andere laboratoria die ook Na de uitbraak in 2011 in Duitsland van meldden meer cryptosporidium te vinden een EHEC type O104 is de diagnostiek in in deze periode. Achteraf meldde het de laboratoria in Nederland op grote RIVM dat landelijk een 7-voudige toeschaal veranderd van de kweekmethode
16
naar methodes om de genen op te sporen die verantwoordelijk zijn voor de toxineproductie van de bacterie; de shigatoxine genen stx1 en stx2. Deze shigatoxine genen kunnen ervoor zorgen dat bacteriën verotoxine’s gaan aanmaken die de (vero)cellen in de darmwand beschadigen. De schade die daardoor veroorzaakt wordt, is wisselend. Slechts in enkele gevallen kan een ernstige infectie ontstaan met als complicatie HUS (Hemolytic Uremic Syndrome) waarbij acuut nierfalen optreedt omdat het toxine in de bloedbaan terecht gekomen is. De meest pathogene EHEC types tot nu toe zijn EHEC type O157 en EHEC type O104. Omdat shigatoxine genen vrij in de natuur voorkomen is het van belang om naast het aantonen van deze genen in feces ook de E. coli te kweken die deze genen bevat. Soms lukt dit, maar niet altijd. Als de stam gekweekt is, wordt deze opgestuurd voor typering en wordt een gevoeligheidsbepaling uitgevoerd. Desondanks is de betekenis van een positieve STEC PCR met of zonder positieve kweek in relatie met klachten nog niet goed bekend. Momenteel is een landelijk onderzoek gaande om meer inzicht te krijgen in deze problematiek. De STEC PCR wordt 3x per week uitgevoerd op alle fecesmonsters die aangevraagd worden op banale kweek. In 2012 waren 12 van de 639 (1,9%) fecesmonsters positief in de STEC PCR, waarvan uit 6 fecesmonsters de STEC stam ook daadwerkelijk gekweekt is. MRSA In 2012 zijn er 99 nieuwe MRSA’s gevonden. De meeste hiervan zijn afkomstig van contactonderzoeken uit verpleeghuizen. Een kwart van de stammen behoorde tot MRSA-spa type t1081, het type dat ook in 2011 regelmatig voorkwam in verpleeghuizen in en rond Amsterdam en Utrecht. De stam produceert geen PVL-toxine en lijkt weinig ziekte te veroorzaken. Een ander MRSA type dat in 10% van de gevallen gevonden is, is MRSA-spa type t002.
ESBL Het aantal resistente Enterobacteriaceae in bezit van het enzym Extended Spectrum Bèta Lactamase (ESBL) is behoorlijk toegenomen (34%). De toename wordt met name gezien bij Escherichia coli’s en Klebsiella’s. Er wordt eveneens gescreend op het voorkomen van resistentie middels het enzym carbapenemase, maar dit is tot nu toe niet gevonden. TBC-diagnostiek Interferon Gamma Release Assay (IGRA). Het aantal aanvragen voor IGRA’s neemt nog steeds toe. Dit jaar kregen we bijna een kwart meer aanvragen dan in 2011. Inmiddels wordt deze bepaling niet meer handmatig uitgevoerd maar met behulp van een analyser, de DS2. De IGRA wordt steeds meer gebruikt als test voor TBC screening van personeel in diverse zorginstellingen. Het percentage positieven blijft constant, namelijk rond de 20%. Validatie auramine kleurapparaat. Op de TBC afdeling wordt van alle patiëntenmaterialen een auraminepreparaat gemaakt voor het aantonen van zuurvaste staafjes. Voor het kleuren van deze preparaten is voor de TBC afdeling een auramine kleurapparaat aangeschaft en gevalideerd. In plaats van de preparaten handmatig te kleuren waar veel kleurstof voor nodig is, worden de preparaten in de kleurmachine geplaatst, waarin de preparaten middels een dunne spray gekleurd worden. Het voordeel hiervan is dat het analistentijd oplevert en het is een milieuvriendelijkere methode vanwege minder kleurstofgebruik. TBC resistentie. Momenteel wordt op het TBC laboratorium van alle eerste positieve tuberculose patiënten een fenotypische en een genotypische resistentiebepaling uitgevoerd. De fenotypische resistentiebepaling, ofwel de ‘Antimicrobial susceptibility testing’ (AST) wordt gedaan voor de eerstelijnsmiddelen:
17
isoniazide (INH), rifampicine, pyrazinamide en ethambutol en kan alleen uitgevoerd worden op gekweekte Mycobacterium tuberculosis complex stammen. Hierbij wordt de resistentie bepaald aan de hand van wel of geen groei van de stam in een vloeibaar medium bij een kritische antibioticumconcentratie. De uitslag is binnen 2 weken bekend. Een genotypische resistentiebepaling is een moleculaire resistentiebepaling waarbij in het materiaal of in de stam specifieke genen aangetoond worden die coderen voor resistentie voor een bepaald antibioticum. Een genotypische gevoeligheidsbepaling is snel, de uitslag is binnen een dag bekend en kan uitgevoerd worden op auramine positieve MTBC stammen uit vloeibaar en vast medium, maar ook van direct respiratoir materiaal (sputum, BAL) waarvan de auramine en de MTBC-PCR positief zijn. Er is een genotypische test (HAIN Genotype MTBRplus) voor de eerstelijnsmiddelen rifampicine en isoniazide. Het aantonen van rifampicine resistentie gebeurt door detectie van de meest voorkomende DNA mutaties in het rpoB gen. Aantonen van INH resistentie gebeurt door detectie van de meest voorkomende mutaties in het katG gen (coderend voor High level INH resistentie) en de promotor regio van het inhA gen (coderend voor Low level INH resistentie). Voor ethambutol en de overige tweedelijnsmiddelen: fluoroquinolonen (onder andere moxifloxacine, ofloxacine, ciprofloxacine), aminoglycosiden (amikacine, kanamycine) en capreomycine is eveneens een genotypische resistentietest (HAIN Genotype MTBDRsl) beschikbaar. Deze test kan aan de hand van mutaties in de bijbehorende resistentiegenen een betrouwbare voorspelling doen voor de resistentie van de middelen ethambutol, moxifloxacine en amikacine. De genotypische resistentietesten zijn eveneens alleen geschikt voor Mycobacteriën behorend tot het M.
tuberculosis complex. Voor de tweedelijnsmiddelen wordt op het RIVM ter bevestiging een genotypische gevoeligheidsbepaling gedaan middels een MIC bepaling in vloeibaar of op vast medium. Resistentiebepalingen van atypische Mycobacteriën worden alleen op aanvraag uitgevoerd op het RIVM. In 2012 is er bij 4/86 patiënten isoniazide resistentie aangetoond, zowel fenotypisch als genotypisch, bij 1 patiënt was INH intermediair in de fenotypische resistentiebepaling, terwijl de genotypische bepaling geen mutaties liet zien. Bij 3 van de 4 INH resistente patiënten is zowel in de genotypische als in de fenotypische testen ook resistentie aangetoond tegen rifampicine. In 2012 zijn er in totaal 3 nieuwe MDR-TB besmettingen en geen XDR-TB besmettingen aangetoond in ons laboratorium. Het aantal gekweekte mycobacteriën behorend tot Mycobacterium tuberculosis complex is gelijk gebleven in vergelijking tot 2011 en ook het aantal gekweekte atypische mycobacteriën is constant gebleven. De meest geïsoleerde atypische Mycobacterie is Mycobacterium avium. Resistentieontwikkeling Neisseria gonorrhoeae (NG) Het totale aantal NG aanvragen is opnieuw met 10% toegenomen. De mogelijke oorzaak is de opening van een avondspreekuur bij de soa-polikliniek in juli van dit jaar en de afronding van een verbouwing aldaar, waarbij meer spreekkamers beschikbaar zijn gekomen en dus meer cliënten gezien kunnen worden. Het aantal gekweekte NG stammen is toegenomen met bijna 5%. Wat betreft de resistentie ontwikkelingen zien we, in vergelijking tot 2011, geen verontrustende veranderingen. Het percentage resistente stammen voor cefotaxim is vrijwel gelijk gebleven. Er zijn tot nu toe geen ceftriaxone en/of cefixime resistente stammen gevonden. Hoewel bij ceftriaxone een toename te zien is in het
18
aantal lagere MIC’s, zien we ook een geringe toename in het aantal hogere MIC’s. Bij cefixime zien we een geringe toename van stammen met een MIC rond het breekpunt. Dit gaat echter om een klein aantal stammen. Bij cefotaxime zien we weinig verandering in de hoge MIC range. Het percentage azithromycine resistente stammen is gedaald tot op het niveau vóór 2011, namelijk naar 1,5%. De oorzaak van de
tijdelijke stijging van het aantal azithromycine resistente gonokokken in 2011 is niet bekend. Mogelijk is er een bepaald type gonokokkenstam in omloop geweest die resistent was tegen azithromycine. Ciprofloxacine wordt niet meer gebruikt voor behandeling van gonorroe en we zien nu een afname van 7% in het aantal ciprofloxacine resistente gonokokken. Er zijn geen spectinomycine resistente NG stammen gevonden.
Neisseria gonorrhoeae resistentie 2000-2012 *AAR #,3) %5#!34
!ANTAL ISOLATEN
#IPRO FLOXACINE
!:)
#EFO TAXIME
#EFIXIME
#EFTRIAXON 3PECTOMYCINE
19
Neisseria gonorrhoeae ciprofloxacin resistentie 2006-2012
Neisseria gonorrhoeae azitromycine resistentie 2008-2012
20
Neisseria gonorrhoeae cefotaxim resistentie 2006-2012
Neisseria gonorrhoeae cefixime resistentie 2010-2012
21
Neisseria gonorrhoeae ceftriaxon resistentie 2010-2012
Column
Linda Thiel Mijn naam is Linda Thiel en in februari 2012 ben ik gestart met mijn HLO afstudeerstage op de afdeling moleculaire biologie bij de GGD Amsterdam. Ik heb op deze afdeling een 9 maanden durende stage gelopen. In deze stage heb ik onderzoek gedaan naar typeringsmethoden voor Neisseria gonorrhoeae en heb ik in de routine meegedraaid. Na mijn stage ben ik in dienst gekomen als analist op de afdeling klinische bacteriologie. Het is erg interessant om het verschil te zien tussen de beide afdelingen. Bij de afdeling moleculaire biologie ben je voornamelijk bezig met het aantonen van DNA en RNA van bacteriën en virussen voor detectie of voor typeringen. Dit wordt gedaan door DNA of
RNA van een bacterie of een virus uit patiëntenmateriaal te isoleren en op het geïsoleerde DNA of RNA een real-time PCR of een gewone PCR uit te voeren om het specifieke microörganisme aan te tonen. In verband met contaminatierisico worden alle onderzoeksstappen in verschillende laboratoriumruimtes uitgevoerd. Het voordeel van de moleculaire testen is dat er snel een uitslag bekend is en dat de testen heel gevoelig zijn, dus dat heel kleine hoeveelheden van het microörganisme aangetoond kunnen worden. Op de moleculaire afdeling wordt veel onderzoek gedaan door stagiaires en onderzoekers. Bij de afdeling bacteriologie kweek je alle patiëntenmaterialen op verschillende voedingsbodems en bij de meeste bacteriën zie je na 24 uur bij 37°C groei in de vorm van kolonies. Op de verschil-
22
lende soorten voedingsbodems kun je de kolonies herkennen aan de kleur, vorm en geur. Ook kun je een grampreparaat maken van bacteriën waarbij de vorm en grootte van de bacterie zichtbaar worden en je ziet of het een grampositieve of gramnegatieve bacterie betreft. Dit is van belang voor de determinatie en de resistentie. De determinatie van de bacterie gebeurt verder aan de hand van verschillende determinatietesten zoals suikeromzettingen en het aantonen van de aanwezigheid van specifieke enzymen. Verder zijn de klinische gegevens van een patiënt erg belangrijk. Is de bacterie pathogeen of niet? Zaken als antibioticagebruik, zwangerschap en eerdere onderzoeksuitslagen kunnen voor de arts-microbioloog van belang zijn voor de interpretatie van de kweek. Tegelijkertijd met de determinatie wordt het resistentiepatroon van de bacterie bepaald. Dat kan op verschillende manieren worden gedaan, bijvoorbeeld met behulp van de agardiffusie methode. Hiervoor wordt de bacterie op een voedingsbodem geënt waarop antibiotica disks of strips gelegd worden, en deze bodem wordt 24 uur bij 37°C geïncubeerd. Na 24 uur is er wel of geen remming rond de antibioticadisks of strips te zien. De mate van remming wordt opgemeten en geïnterpreteerd waardoor het resistentiepatroon van de bacterie bekend wordt. Aan de hand van dit resistentiepatroon wordt door de arts-microbioloog gekeken welke antibiotica gebruikt kunnen worden voor therapie. Het resistentiepatroon van een bacterie wordt op het laboratorium meestal bepaald in vloeibare media met behulp van een apparaat: de Vitek. Om het resistentiepatroon van een bacterie te bepalen heb je een gekweekte stam nodig. In de toekomst wordt het mis-
schien ook mogelijk om door het aantonen van resistentiegenen de resistentie van een bacterie vast te stellen. Het leuke op de afdeling bacteriologie is, dat je echte groei ziet van de bacterie, de aspecten van de kolonie en je ziet waar de bacterie mee behandeld kan worden.
De overeenkomst tussen de afdelingen is dat er bij beide afdelingen gezocht wordt naar microörganismen in patiëntenmaterialen die ziektes veroorzaken. Het verschil zit vooral in de manier van het aantonen van deze bacteriën. Bij de afdeling moleculaire biologie wordt een specifieke bacterie aangetoond en dit gebeurt meestal via de real-time PCR terwijl bij de afdeling bacteriologie je in de kweek ziet welke bacteriën er groeien, welke bacteriën pathogeen zijn en voor welke antibiotica ze gevoelig zijn. Veel kweekmethodes zullen in de toekomst mogelijk vervangen worden door moleculaire testen en voor een aantal kweken is dit al gebeurd. Deze moleculaire testen worden onder andere ingezet door analisten van de afdeling bacteriologie. Het afwisselende van mijn baan is dat ik als microbiologisch analist zowel op de afdeling bacteriologie als op de afdeling moleculaire biologie van het Streeklaboratorium mag werken.
23
Serologie / Virologie
Karin Adams, hoofdanalist De afdelingen serologie en virologie zijn grotendeels geïntegreerd en worden aangestuurd door één leidinggevende. De werkzaamheden worden onderverdeeld in 4 categorieën: Conventionele virologische kweken Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) Diagnostiek van infectieziekten met behulp van immunoassays Geautomatiseerde nucleïnezuurdiagnostiek: Chlamydia trachomatis/Neisseria gonorrhoeae/ Trichomanas vaginalis (CT/NG/TV) Nucleïnezuur amplificatietesten (NAAT) De afdeling is in grote mate geautomatiseerd en maakt gebruik van AxSYMS immuno-analyzers, Tigris voor CT/NG/TV Transcripted Mediated Amplification (TMA), Tecan pipeteerrobot, de miniVIDAS, DSX ELISA-automaat en de Magister voor prenatale screening. Deze apparaten zijn gekoppeld aan het laboratorium informatie systeem (GLIMS).
Algemene ontwikkelingen
Conventionele virologische kweken Het Streeklaboratorium voor de volksgezondheid en Bijzonder instituut voor de virologie heeft ook in 2012 de beleidskeuze gemaakt de weefselkweektechnieken ten behoeve van virologische detectie in stand te houden. PCR is tegenwoordig de voorkeur techniek in routine diagnostiek vanwege de snelle doorlooptijd. Echter de klinische relevantie van een positieve PCR is niet altijd duidelijk. De virologische kweek kan hier een goede aanvulling op zijn, waarbij de kweek als confirmatie kan dienen en/of virussen geïsoleerd kunnen worden die niet in het PCR pakket verwerkt zitten. Het aantal diagnostiekaanvragen voor virologische kweek is in 2012 voor wat betreft de weefselkweken op “diverse materialen” en “respiratoire materialen” afgenomen met 36% ten opzichte van 2011. Daartegenover staat dat de kweken op enterovirussen, met name uit feces, een lichte toename laat zien van
10% (zie tabel productie virologie). De gecombineerde sneltest voor rotavirus/adenovirus uit feces laat een sterke toename zien van 110%. Dit was vooral te danken aan uitbraaksituaties in verpleeghuizen in maart-april van 2012 waar rotavirus een hoofdrol speelde. Rotavirussen zijn zeer infectieus, stabiel in het milieu en worden in grote hoeveelheden uitgescheiden. Deze eigenschappen vergemakkelijken uitbraken bij groepen mensen die dicht bij elkaar verblijven zoals in verpleeghuizen en in de kinderopvang. De kracht van de sneltest is met name het tijdsaspect; binnen 30 minuten na binnenkomst van het materiaal is het resultaat bekend. In 2012 is de sneltest 137 maal toegepast waarbij Rotavirus 23 maal positief bevonden werd en er niet één keer Adenovirus gevonden werd. Nieuw in de productietabel is cytomegalovirus (CMV) snelkweek uit urine. Vanaf maart 2012 wordt voor het OLVG uit urines van met name pasgeborenen de CMV snelkweek verricht. CMV kan transplacentair worden overgedragen van moeder op kind. Uit onderzoek blijkt dat in Nederland (buiten de grote steden) 0,09% van de pasgeborenen congenitaal geïnfecteerd is met CMV. Elders in Europa is dit tussen de 0,15 en 0,5%. Bij de pasgeborene kan een congenitale CMV-infectie worden aangetoond door middel van een positieve viruskweek van een in de eerste drie weken na de geboorte afgenomen urinemonster (Bron RIVM). Op het Streeklaboratorium zijn van de 123 in behandeling genomen CMV snelkweken 6 kweken uit urine positief bevonden. Prenatale Screening Infectieziekten en Erytrocytenimmunisatie (PSIE) Al 25 jaar lang wordt door het Streeklaboratorium screening verricht ten behoeve van het bevolkingsonderzoek PSIE. Een zwangere vrouw neemt zelf contact op met een verloskundig hulpverlener die, na toestemming, een
24
bloedafname verricht bij de zwangere, bij voorkeur vóór de 13e week van de zwangerschap. In het screeningspakket zitten de volgende onderzoeken: hepatits B (HBsAg), syfilis (lues), HIV, AB0-bloedgroep, RhesusD-antigeen, irregulaire erytrocyten antistoffen en het per 1 juli 2011 toegevoegde Rhesus cantigeen ( “kleine” c).
ondervonden problematiek die de gebruikte techniek met zich meebrengt, is er een onderzoek gestart binnen Sanquin dat tracht de afwijkende resultaten te analyseren en de techniek te verbeteren.
In 2012 zijn in totaal 7541 prenatale screeningen uitgevoerd voor verloskundige hulpverleners. Dit is een daling van Op het Streeklaboratorium worden deze 11% ten opzichte van 2011. bepalingen op twee verschillende systeIn de productietabel van de serologie is men uitgevoerd. De eerste is de “Magis- te lezen dat de Rhesusfactorbepaling uit ter”, een apparaat dat is aangeschaft in navelstrengbloed in 2012 gedaald is tot 2011 en waarmee specifiek de bloednul. Het gewijzigde protocol voor de groepen (AB0, RhD en Rhc) en irregulaire PSIE, per 1 juli 2011, heeft voor het antistoffen bepaald kunnen worden. Het Streeklaboratorium als consequentie tweede systeem is de “AxSYM”, een gehad dat per 1 januari 2012 de platform waarop de infectieziekten navelstrengbloedbepaling kon komen te parameters verricht kunnen worden. vervallen en de uitgifte van ampullen Hierdoor zijn er twee soorten bloedanti-D niet meer van toepassing werd. buizen nodig, een EDTA- buis voor de Per 1 juli 2011 krijgen RhD-negatieve Magister en een stolbuis bloed voor de vrouwen in week 27 van de zwangerAxSYM. schap een foetale RhD-typering aangeIn een aantal gevallen (<1%) lukt het niet boden. Deze test, uitgevoerd door om een volledige bloedgroep/RhesusSanquin, kan bepalen of de foetus RhD bepaling te verkrijgen. De oorzaak positief is, door het analyseren van twee hiervan is niet altijd duidelijk. In deze DNA gedeelten van het RHD gen. Dersituaties wordt er geen uitslag uitgeven halve is al vóór de geboorte bekend of maar aan de aanvrager verzocht om de baby RhD positief is en kan de verlosnogmaals een bloedafname te verrichten kundige hierop inspelen. Deze vrouwen en deze naar Sanquin te sturen voor krijgen in week 30 en direct na de bevalnader onderzoek. Indien dit plaats vindt ling anti-D toegediend. Alle onderzoekskrijgt het Streeklaboratorium een kopie resultaten van de prenatale screening uitslag. worden (elektronisch) teruggekoppeld In oktober 2012 is er een evaluatie aan het RIVM. Het blijkt altijd weer een verricht over de periode 1 juli 2011 tot 1 uitdaging om dit op een volledige manier juli 2012 om in combinatie met de resulte doen. taten van Sanquin te achterhalen of bij deze “afwijkende” monsters een gemene Diagnostiek van infectieziekten met deler te vinden zou zijn. Over 2012 zijn er behulp van immunoassays 171 rapportages verzonden met het In 2009 was een traject gestart ter verzoek aan de verloskundig hulpverlener vervanging van de huidige AxSYM om een tweede bloedafname naar systemen. Eind 2011 bleek dat de opSanquin te sturen. Van deze 171 verzoedracht een zodanige grote waarde ken heeft het Streeklaboratorium, via vertegenwoordigde dat er Europees Sanquin, 83 kopie rapportages ontvanaanbesteed diende te worden. Begin gen. In de meeste gevallen blijkt het om 2012 is daarom gestart met de formule“koude aspecifieke antistoffen” te gaan ring hiervan. Omdat wij hier als laboratoof irregulaire antistoffen die storen in de rium geen ervaring mee hadden, is er gebruikte techniek. hulp ingeroepen vanuit de Dienst Werk Door Sanquin in kennis te stellen van de en Inkomen van de Gemeente Amster-
25
dam. Het Streeklaboratorium kreeg hiermee een ervaren senior inkoper in huis die onze eisen/wensen goed wist te verwoorden naar wat uiteindelijk “Het Bestek van de openbare Europese aanbesteding serologie automatisering Streeklaboratorium GGD Amsterdam” zou gaan heten. Op 15 mei 2012 werd het bestek gepubliceerd. Na publicatie ging de tijdlijn volgens de procedure lopen, dat wil zeggen dat er een strakke planning was waarin vervolgacties moesten plaatsvinden. Voor iedere geïnteresseerde partij heeft er op afspraak een schouwing plaatsgevonden van de ruimte waar de aangeboden apparatuur zou moeten worden geplaatst. Hierbij werd niet alleen goed bekeken of de apparaten zouden kunnen passen in de ruimte die het Streeklaboratorium ter beschikking had, maar ook werd onderzocht hoe het transport plaats zou moeten vinden van de begane grond, alwaar de apparatuur zou worden afgeleverd, naar de vierde verdieping waar het laboratorium is gehuisvest. Er werd gewikt, gewogen en gemeten. De liften, trappen, het balkon, de ramen en deuren alle routes werden onderzocht. Vervolgens was er een ronde voor het indienen van schriftelijke vragen. En zo verder werd er door vier grote firma’s middels geldige inschrijvingen op het bestek gereageerd. Het Streeklaboratorium heeft zorgvuldig de offertes en de kwaliteit van de aangeboden oplossingen tegen elkaar afgewogen. Op 20 september 2012 is de gunningbeslissing aan alle vier de partijen kenbaar gemaakt, waarbij firma DiaSorin met het platform de Liaison XL gefeliciteerd kon worden. In november 2012 vond de afronding van het traject plaats door ondertekening van de contracten door zowel de directie van firma DiaSorin als de directie van de GGD. In december 2012 vond levering, plaatsing en installatie plaats van twee Liaison XL systemen. Ondertussen werd er ook nog gewoon
gewerkt. De productiecijfers zijn inzichtelijk in de bijlage serologie en virologie. Een korte toelichting met betrekking tot de productiecijfers van de kerntaken van de afdeling serologie/virologie: HIV-serologie: gecombineerde antistof/antigeen bepaling HIV Ag/Ab Combo op de AxSYM, het aantal aanvragen over 2012 betrof in totaal 25.049 (inclusief prenatale screening). In deze screening werd 172 maal een positief of dubieus resultaat afgegeven waarvan in 166 gevallen de positiviteit bevestigd kon worden door het aantonen van antistoffen tegen HIV-1 middels immunoblot. Geen enkele maal werd HIV2 gevonden en drie maal kon het HIV zelf aangetoond worden middels HIVp24 antigeen test (1,7%). Hepatitis B antistof bepaling tegen Core: het aantal aanvragen over 2012 betrof in totaal 28.749 een stijging van 5,3% t.o.v. 2011. Hepatitis C antistof bepaling, screening op AxSYM: het aantal aanvragen over 2012 betrof 3.787, een stijging van 8,1% ten opzichte van 2011. Van de 112 uitgevoerde HCV immunoblots zijn 47 patiënten anti-HCV bevestigd positief, 23 patiënten dubieus en 43 negatief. Syfilis serologie: antistof bepaling met behulp van TPPA. Het aantal aanvragen over 2012 betrof in totaal 44.120. Van dit aantal is 35.284 afkomstig van de soa-polikliniek, 7.541 van de prenatale (gravida) screening en 1.295 van overige aanvragers. Voor de soa-polikliniek betekent dit een toename van 7,7%. Dit is te verklaren doordat in juli 2012 de soa-polikliniek is gestart met een donderdagavond openstelling. In eerste instantie betrof het een pilot, die echter zo succesvol bleek dat tot op heden de donderdagavond openstelling is gecontinueerd. De prenatale screening liet een afname zien van 11% en de overige aanvragers lieten een afname zien van 26,5% ten opzichte van 2011.
26
Verleende ondersteuning aan (onderzoeks)projecten
vlak bij de Nieuwe Achtergracht. Daar het een klein laboratorium betrof, was er een collegiale samenwerking met het China aan de Amstel. De rol van de Streeklaboratorium GGD. Daardoor afdeling bestond uit het bepalen van kwam ik al regelmatig even langs voor anti-HCV en anti-HBc uit 800 bloedadviezen of lenen van reagentia. Onze monsters afgenomen van mensen van toenmalige microbioloog Mw. Riet Chinese afkomst. (Projectleider Maria Ansink werkte zowel bij ons als bij de Prins) GGD. HSV-project. Het onderzoeken van Na wat omzwervingen naar het CLB prevalentie en trends van genitale Her(tegenwoordig Sanquin) en elf jaar Zaans pes onder bezoekers van de AmsterMedisch Centrum ben ik in 2001 op de damse soa-polikliniek. De rol van de afdeling bestond uit serologisch bepalen serologie van het Streeklaboratorium gekomen. van type specifieke antistoffen tegen Ik doe daar alle voorkomende routineHSV-1 dan wel HSV-2 uit geselecteerde serummonsters over een periode van 10 werkzaamheden, maar heb extra interesse voor de bloedgroepenserologie, jaar. (Projectleider Henry de Vries) die we bij het 3e maand onderzoek van Dengue project. De rol van de afdeling was het ophalen van 400 serum- zwangere vrouwen verrichten. Met mijn CLB achtergrond is het voor mij een leuk monsters uit de opslaglocatie in Nieuw Vennep. Uitvullen van 200 µl in buisjes en onderdeel. Vooral ben ik blij met de komst in 2011 van het bloedgroepenzorg dragen voor transport naar het apparaat, de Magister, waar ik samen AMC. (Projectleider Gerard Sonder) met Esther Heuser aan de validatie en DWAR. Het bepalen van antistoffen implementatie heb gewerkt. tegen HIV en/of HCV uit het serum van In 2011 zijn landelijk een aantal verande1000 bezoekers van de soa-polikliniek. ringen ingevoerd bij de bepaling van de (Anoniem dwars doorsnede onderzoek, bloedgroepen met betrekking op het 3e projectleider Titia Heijman) maand onderzoek van zwangeren. HIV incidentie studie. Het ophalen Alle zwangere vrouwen dienen naast het van 250 serummonsters uit de opslaglocatie in Nieuw-Vennep. Uitvullen D-antigeen ook getest te worden op de van 200µl in buisjes en zorg dragen voor aanwezigheid van het c-antigeen (lees kleine-c) op de erytrocyten. Dit c-antitransport naar Sanquin. Rotterdam influenza diagnostiek. Het geen is net als het D, een rhesus-antigeen. De antistoffen tegen dit antigeen uitvullen van 1200 serummonsters in kunnen in het laatste deel van de zwanmicronic blokken en zorg dragen voor gerschap ernstige problemen geven, transport naar Erasmuc MC. (Projectleizoals bloedafbraak bij het kindje en zelfs der Gerard Sonder) Uitzoeken en/of uitvullen van sera ten sterfte van het ongeboren kind. De antistoffen vormen zich pas laat in de behoeve van een Lyme diagnostiek zwangerschap en zijn bij het 3e-maands project. (Projectleider Alje van Dam) onderzoek nog niet aantoonbaar. Het is dus van belang om te weten of de Column moeder het c-antigeen heeft. Zo niet, Margreet Brinkhorst dan wordt ze in de 27e week van de Mijn naam is Margreet Brinkhorst en ik zwangerschap nogmaals onderzocht op werk op de afdeling serologie/virologie rhesus antistoffen. van het Streeklaboratorium. Halverwege 2012 is er personele onderSinds 1975 ben ik werkzaam op medisch steuning gevraagd voor het diagnostisch gebied en ik ben begonnen als dokterslaboratorium van de soa-polikliniek, wat assistente op het laboratorium van het een onderdeel is van de bacteriologie. Emma kinderziekenhuis. Dat ziekenhuis De soa-polikliniek begon met een ‘pilot’ was gehuisvest aan de Spinozastraat, van openstelling op de donderdagavond.
27
Ook was er krapte aan personeel op de bacteriologie vanwege de vele zwangerschappen. In augustus ben ik begonnen op het soa-polikliniek-laboratorium. Uit mijn tijd in Zaandam had ik ervaring met het beoordelen van preparaten zoals KOH, FZ en Gram, maar ik diende toch weer flink ingewerkt te worden. Vooral de snelheid is van belang, daar de cliënten op de uitslag wachten. Dat is een heel mooi systeem. De cliënt wordt onderzocht, er wordt bloed afgenomen en een half uur later zijn er veelal testuitslagen bekend. Ik had geen idee wat een grote, drukke organisatie de soapolikliniek is en heb veel respect gekregen voor de sociaal verpleegkundigen. Het is vaak niet eenvoudig om met al die verschillende cliënten, met net zo veel verschillende problemen, om te gaan. De ‘pilot’ van de donderdagavond was een succes, zodat dit in 2013 wordt gecontinueerd. Samen met Jolanda van Gool en Margriet Sillevis Smitt dragen wij om
beurten ons steentje bij om de snelle diagnostiek uit te voeren. Het is een fijne plek om te werken, leuke collega’s en vaak verrassende omstandigheden. Kortom, werken op het Streeklaboratorium van de GGD blijft boeiend en met de ontwikkelingen op de serologie met nieuwe apparaten zoals Panther en Liaison XL een blijvende uitdaging.
28
NAAT
Geautomatiseerde nucleïnezuur diagnostiek Geautomatiseerde Nucleïnezuur amplificatietesten (NAAT) voor Chlamydia trachomatis/Neisseria gonorrhoeae (CT/NG) en Trichomonas vaginalis (TV) Gegroeid vanuit historisch oogpunt, omdat in het verleden Chlamydia trachomatis gekweekt werd op de afdeling virologie, worden de NAAT testen (Transcription Mediated Amplification) uitgevoerd door de analisten van de sub-afdeling serologie/ virologie. Productiecijfers laten ook in 2012 een forse stijging zien in NAAT voor zowel CT/NG als TV. Gezien deze productieaantallen en de noodzaak voor continuïteit én de scherpe resultaatafspraken die het Streeklaboratorium heeft met zowel de interne als externe klanten bleek er naast de “Tigris” behoefte te bestaan voor een extra NAAT apparaat. Na gesprekken gevoerd te hebben met firma Gen-Probe (per 1 augustus 2012 firma Hologic) werd de keuze gemaakt voor een “Panther”. De Panther werd eind november 2012 geplaatst en twee analisten zijn naar Wiesbaden afgereisd voor een drie-daagse training op gebruik van de Panther. De Panther zal in 2013 gevalideerd en gekoppeld worden met het laboratorium informatie systeem-Glims. Vervolgens zal het toestel voor de routine in gebruik worden genomen, waarbij de uitdaging voor de analisten vooral zal zijn om zowel als operator tussen twee apparaten te laveren als om als logistiek manager de monsterstroom te beheersen.
NAAT Productieaantallen totaal 2012 .!!4
#HLAMYDIATRACHOMATIS .EISSERIAGONORRHOEAE 4RICHOMONASVAGINALIS46
(start augustus 2011)
1
Chlamydia Trachomatis De grootste klant van het Streeklaboratorium is en blijft de soa-polikliniek. Ongeveer tweederde van de aanvragen voor CT zijn afkomstig zijn van de soa-polikliniek en eenderde van overige aanvragers, zoals huisartsenpraktijken. De stijging in de productieaantallen is vooral te danken aan een stijging van consulten op de soapolikliniek, vanwege de start met de donderdagavond poli per juli 2012. Ook werden vaker per cliënt swabs op meerdere anatomische locaties afgenomen. Tevens werd in dit jaar gestart met een project “hertest studie”. Hiervoor werden personen, waarbij een positieve chlamydia werd gediagnosticeerd, gevraagd om zich na behandeling op gezette tijden opnieuw te laten testen om te onderzoeken of ze snel weer een reïnfectie opliepen. Op de soa-polikliniek wordt bij hoog risico cliënten een CT-single aanvraag ingediend; deze Aptima test is iets gevoeliger dan de combo-test. Daarnaast wordt bij deze groep een Neisseria gonorrhoeae kweek ingezet. Bij de laag risico groep wordt een Aptima combo test aangevraagd (CT+NG). De niet-soa-polikliniek aanvragers, met name de huisartsen, vragen over het algemeen een Aptima combo test aan. De totale aantallen bepalingen uit de tabellen met de onderverdeling naar anatomische locaties laat 116 minder bepalingen zien dan in de eerste overzichtstabel. Dit verschil van 0,1% is waarschijnlijk te wijten aan het meetellen van bepalingen die later werden stopgezet, bijvoorbeeld omdat het materiaal verloren ging.
29
Neisseria gonorrhoeae Op de soa-polikliniek wordt bij hoog risico cliënten een Neisseria gonorrhoeae kweek ingezet (zie bij klinische bacteriologie). Bij de laag risico groep wordt een Aptima combo test aangevraagd (CT+NG). De tabel in de bijlage op pagina 58 weerspiegelt dus met betrekking voor de soa-polikliniek aanvragen alleen de laag riscio groep. Aanvragers uit de niet-soa-polikliniek groep bestaan met name uit huisartsen. Een verschil van 178 aanvragen (0,3%) op het totaal in vergelijking met de eerste tabel heeft dezelfde oorzaak als genoemd voor chlamydia. Trichomonas vaginalis In 2011 kwam de Aptima Trichomonas vaginalis assay beschikbaar op de Nederlandse markt. Op het Streeklaboratorium is toen onderzocht in hoeverre deze test de toenmalige routinematige kweekmethode en de handmatige PCR kon vervangen. Uit dit onderzoek bleek een sensitiviteit en specificiteit van de TMA van 100% respectievelijk 99,9% terwijl de kweekmethode wel heel specifiek is, 100% maar beduidend minder sensitief met slechts 26,1%. Met name waren in dit onderzoek vaginale uitstrijken bekeken. Daar de TMA op de Tigris als sterke punten heeft dat zowel de CT, NG als TV uit één afnamebuis getest kunnen worden en de methode geautomatiseerd is, werd in augustus 2011 overgegaan naar de Aptima assay voor zowel de soa-polikliniek als overige aanvragers. Voor 2012 betekende dit dat voor het gehele jaar de Aptima TV test uitgevoerd werd. Voor vrouwen werd in 2012 uit urine 66 maal een TV test verricht en deze was in 3 gevallen positief. Voor mannen werd in 2012 uit urine 460 maal een TV test verricht waarbij 4 positieven werden gezien.
30
Moleculaire diagnostiek
Sylvia Bruisten, medisch moleculair microbioloog Algemeen Het team van analisten op de moleculaire diagnostiek werd in 2012 uitgebreid met 2 tijdelijke medewerkers vanwege een groot aantal zwangerschappen onder de regulier aangestelde analisten. Gelukkig verliepen alle bevallingen voorspoedig. De (nieuwe) moeders kwamen terug op de werkvloer met gebruikmaking van de ouderschapsverlofregeling zodat de er nu veel parttimers in het team zitten. Om de overdracht van dagelijkse routine zaken zo goed mogelijk te regelen is eind 2012 gestart met het instellen van een team van senior moleculair analisten dat zorgt voor een goede interne communicatie. Dat was voor sommigen even wennen maar blijkt heel goed te lopen en meer tevreden werknemers op te leveren. En daarmee is ook voor de moleculair microbioloog meer ruimte gekomen om aandacht te geven aan algemene coördinatie en moleculair wetenschappelijke research.
kweek op Trichomonas vaginalis eind 2011 geheel kwam te vervallen en werd overgenomen door NAAT testen.
De herpes PCR op blaasjesvochten (swabs) bleef ook in 2012 de meest frequent uitgevoerde handmatige PCR test in 2012, met 2279 testen (31,5% van het totaal). Omdat in de dagelijkse praktijk bleek dat het steeds tijdrovender werd om de resultaten manueel te verwerken werd gezocht naar een manier om dit proces te automatiseren. Hiertoe werd de applicatie ‘LabTrain’ aangeschaft. Dit is een ‘middleware’ software programma dat de diverse werkprocessen met elkaar kan verbinden. De aftrap meeting voor ‘Labtrain’ vond eind januari 2012 plaats met het idee om in eerste instantie de herpes PCR te programmeren. Daarbij was de verwachting dat de herpes PCR in juni 2012 wel in productie zou kunnen gaan op het Streeklaboratorium, maar we bleken helaas een groot aantal stopstations Het pakket moleculaire diagnostiek werd over het hoofd gezien te hebben. De in 2012 verder uitgebreid met PCRs op implementatie van ‘Labtrain’ (met nu al respiratoire pathogenen zoals Chlamydia de bijnaam Fyra) moest dus doorpsittaci, humane coronavirussen en geschoven worden naar voorjaar 2013. hMPV. Ook werd een PCR test gevalideerd en ingevoerd met als target de Opvallend was een stijging van 45% stx-1 en stx-2 genen die onder andere te betreffende de aanvragen voor de vinden zijn in Shiga-toxine producerende enterovirus/ parechovirus PCRs, die E. coli bacteriën (zie ook de bijdrage van zowel op liquor als op feces werd uitgeI. Linde). Deze PCR liet slechts heel voerd. Ook voor kinkhoest was er een weinig positieven zien; minder dan 1,5%). stijgende lijn in het aantal bepalingen Ondanks uitbreiding van het PCR pakket sinds 2010, met een verdubbeling van was er een daling van 9% (van 7952 naar het aantal testen in 2012 ten opzichte 7265 testen) in het aantal ‘handmatige’ van 2011. Het percentage positief voor PCR bepalingen. Dit gold niet voor het Bordetella pertusis vertoonde daarbij totaal aantal nucleïnezuur amplificatie een stijging van 13% in 2011 naar ruim testen, want voor de TMA testen op de 14% in 2012. Tigris was er juist een flinke stijging van Een duidelijke afname in testaantallen gemiddeld 12% voor Chlamydia was te zien voor de PCRs op respiratoire trachomatis en Neisseria gonorrhoeae. pathogenen; dit betrof een teruggang Dit in samenhang met de openstelling van 30%. Daarnaast was er een flinke van de soa-polikliniek op donderdagafname van het aantal MRSA testen, avond. Daarnaast was er een forse (50% minder) waarschijnlijk omdat in toename in het aantal testen op 2012 geen directe patiëntenmaterialen Trichomonas vaginalis met TMA. Dit meer werden getest. Meer details werd mede veroorzaakt doordat de worden hiernaast per test vermeld.
31
Herpes virus bepalingen (HSV-1, HSV-2 en VZV) op blaasjesvocht Voor herpes diagnostiek kwamen er in 2012 ruim12% minder aanvragen dan in 2011 vanuit de soa-polikliniek terwijl het aantal consulten niet was verminderd. Vanuit de huisartsen en de samenwerkingspartner OLVG, was er een stijging met 23% voor herpes op blaasjesvocht. De prevalenties positief voor de patiënten uit de soa-polikliniek stegen licht voor zowel HSV-1 als HSV-2 (respectievelijk 16,8% en 28,5% positief). Slechts in één enkel geval werd varicella zoster virus (VZV) gevonden in deze populatie van mensen met genitale zweren. In de niet-soa-polikliniek patiënten was er eveneens een stijging te zien voor alle 3 de alfa-herpesvirussen: voor HSV-1 een stijging van ruim 1% tot 27,7%; voor HSV-2 bijna 2,5% stijging tot 21,1% en voor VZV een stijging met 1% tot 6,1%. Er werden in 2012 wederom heel weinig HSV-1 + HSV-2 dubbelinfecties gezien (n=2, 0.11%). Opvallend was dat er ook 2 patiënten positief bleken in één monster voor zowel HSV-1 als VZV. Een contaminatie ergens in het traject tussen afname en uitslag is daarbij een mogelijkheid omdat we deze combinatie nooit eerder zagen.
Haemophilus ducreyi (zachte sjanker) Op verzoek van de inzender kan er een Haemophilus ducreyi (HD, veroorzaker van zachte sjanker) PCR worden uitgevoerd. Net als in voorgaande jaren waren alle 60 (50% stijging) aangevraagde HD-PCR testen ook in 2012 negatief. Trichomonas vaginalis De handmatige PCR op de parasiet Trichomonas vaginalis (TV) werd eind 2011 overgezet naar een TMA bepaling op de Tigris. Daarbij werden in 2012 nog steeds 39 PCR aanvragen ingezet waarvan er 2 (5,1%) positief waren. Het betrof 1 vaginaal en 1 urogenitaal monster. Op TMA werden maar liefst bijna 8500 testen aangevraagd en uitgevoerd. Daarvan waren er 225 (2,6%) positief, wat veel lager is dan de gemelde prevalenties in 2011 (rond 5% voor zowel vaginale als cervicale swabs) zoals uitgevoerd met PCR. Mogelijk worden er meer aspecifieke aanvragen en testen gedaan voor de TMA-TV. (Zie hierover ook de bijdrage NAAT diagnostiek van K. Adams.)
Mycoplasma genitalium (MG) De MG real time PCR is sinds 2011 ingevoerd in de moleculaire routine diagnostiek. In 2012 was het aantal Syfilis aanvragen weliswaar verdubbeld (met Betreffende de Treponema pallidum absolute aantallen van 7, in 2011, naar specifieke PCR was er voor de soa16, in 2012) maar het zijn nog steeds polikliniek patiënten een afname van 13% heel erg weinig aanvragen. Van deze 16 in het aantal testen. Het aandeel positie- waren er 3 positief (18,8%) in 2012 en dit ven steeg echter van 8,0% in 2011 naar waren alle 3 urinemonsters. 14,4% in 2012. Dat beeld van toegenomen prevalentie van primaire syfilis was Liquor en feces diagnostiek voor herpes ook zichtbaar voor de overige inzenders, virus en picornavirus van 12,6% in 2011 naar 14,3% in 2012. Er werd veel meer liquor diagnostiek Het aantal aanvragen van deze overige aangevraagd in 2012 dan in voorgaande inzenders was ook gestegen met bijna jaren. Voor alfa- herpesvirus diagnostiek 5%. Mogelijk dat het testbeleid van de was er een stijging zichtbaar met 29% soa-polikliniek gewijzigd is waardoor er (n=385 liquoren). De aandelen positief meer aanvragen via bepaalde huisartsen waren 1,7%; 1,7% en 1,7% voor elk van binnenkwamen. Dit laat zien dat de syfilis de 3 herpesvirussen, HSV-1, HSV-2 en problematiek nog springlevend is. VZV (voor elk n=7 positief). In de aantal-
32
len positief ten opzichte van 2010 en 2011 was er geen trend te zien; er is voor deze drie virussen al jarenlang een variatie tussen 0,3 tot 2,2 % positief. Voor onderzoek op enterovirus en parechovirus uit liquor was er een stijging van bijna 25% in het aantal geteste monsters (n= 319). Opvallend daarbij was de prevalentie van 10% positief voor enterovirus en 0,6% voor humaan parechovirus in 2012. Dit was een duidelijke verhoging ten opzichte van 2011 waarbij prevalenties van respectievelijk 5,5% en 0,1% gezien werden. Voor enterovirus en parechovirus was er in 2012 bijna een verdubbeling van het aantal aanvragen op andere materialen dan liquoren, zoals feces, respiratoire materialen, blaasjesvocht (hand-foot and mouth disease) en pericardvocht. Bij elkaar genomen werden daarvoor 193 enterovirus PCRs verricht waarvan er 21,2% positief waren. Dit waren vooral feces materialen. Ook parechovirus werd hoog frequent (7%) in feces gezien en het totaal aantal niet-liquor bepalingen op dit virus bedroeg 191. Bijzondere materialen zoals keelswabs en pericardvocht werden weinig ingestuurd en waren vrijwel altijd negatief. Deze verhoogde picornavirus activiteit kwam overeen met wat ook gevonden werd in de eigen viruskweek en met het
Kinkhoestmeldingen, bron RIVM
landelijk beeld waar in 2012 veel enterovirus- en parechovirus infecties werden gezien. De stijging in moleculaire bepalingen op niet liquor materialen hangt sterk samen met de forse afname in aangevraagde viruskweek diagnostiek. Kinkhoest diagnostiek Net als in voorgaande jaren steeg het aantal kinkhoest bepalingen in 2012 tot 689, een verdubbeling ten opzichte van 2011 (n=342). Het aandeel kinkhoest positieven was met 14,2% opnieuw erg hoog voor Bordetella pertussis. Dit is in lijn met de landelijke meldingen (zie figuur kinkhoestmeldingen, bron RIVM). Net als voorgaande jaren was het aandeel B. parapertussis miniem (0,1%). In 2012 is gestart met het routinematige testen op 3 PCR targets: een duplex PCR voor targets IS481 en IS1001 en een single PCR voor IS1002. Gebruik van deze drie targets is verwerkt in een algoritme van Ct waarden waarbij het mogelijk is om te discrimineren tussen de verschillende Bordetella species en met name om onderscheid te kunnen maken tussen B. pertussis en B. holmesii infectie. Er is in de klinische materialen echter geen enkel geval gevonden van besmetting met B. holmesii. Deze combinatie test heeft wel geleid tot een betere score in het QCMD panel van 2012.
33
Overige acute respiratoire infecties (ARI) Ook in 2012 was er geen aparte aandacht meer voor testen op influenza A virus en dan met name op het bepalen of het om de variant H1N1 (Mexicaanse griepvirus) ging. In heel 2012 werd het ARI-basis pakket gehanteerd dat bestaat uit 5 targets: influenza A virus, influenza B virus, RSV (zowel A als B types), rhinovirus en adenovirus. Indien een aanvrager alsnog een ander target getest wilde hebben dan kon dit tegen een gereduceerd tarief. De scores positief in 2012 zijn vertekend ten opzichte van die van 2011 door dit gewijzigd testbeleid. Wat opvalt in de tabel over ARI (zie bijlage) is dat er geen exact gelijk aantal bepalingen van elk van de 5 ARI-basispakket ‘targets’ te zien is. Er zijn gemiddeld 275 materialen getest en dit was veel minder (ongeveer 100) dan in voorgaande jaren. Mogelijk dat ARI-testen door aanvragers als (te) duur worden gezien. In het GGD Streeklaboratorium wordt echter slechts één prijs berekend voor het ARI basispakket, die vergelijkbaar is met de prijs voor een PCR met 2 targets. Kijkend naar de scores positief, dan wint in 2012 het influenza A virus met 13,4% positief. Vooral in het late voorjaar, in de maanden maart en april van 2012 werd veel influenza A virus gezien. Normaliter is de piek rond de jaarwisseling. Net als in andere jaren blijft het aandeel rhinovirus positief erg hoog met 8,7%. Daarna volgt RSV (3,2%) dat met PCR lager ligt dan voorgaande jaren. Dit is een gevolg van het feit dat er relatief eenvoudig een sneltest op RSV verricht kan worden in ziekenhuizen en, indien positief, wordt dit materiaal niet doorgestuurd naar de moleculaire afdeling van de GGD. Net als in 2011 is de score positief van Mycoplasma pneumoniae opvallend hoog in 2012, met 4,1 positief. Deze bacterie valt buiten het basispakket, maar werd in 74 gevallen specifiek aangevraagd. Ook in de landelijke rapportages was er een verhoogde circulatie van M. pneumoniae.
Voor geen van de overige ARI pathogenen, zoals Chlamydia pneumoniae en C. psittaci, parainfluenza virus, humaan metapneumovirus (hMPV) en de verschillende coronavirussen, werd een positief resultaat gevonden. De PCR op C.psittaci is in 2012 als routine test toegevoegd aan het pakket na een validatie studie door een van de analisten van moleculaire diagnostiek. Q-koorts Sinds 2011 wordt er ook een real time PCR op infectie met Coxciella burnettii , de veroorzaker van Q-koorts, aangeboden als routine bepaling op het Streeklaboratorium. Dit betreft meestal een respiratoire aandoening, maar sinds de piekinfecties in Noord-Brabant en Utrecht in 2009 en 2010 zijn er landelijk niet veel positieve Q-koorts gevallen meer gezien. In 2012 werden er 9 bloedmonsters en 3 respiratoire materialen ingestuurd en alle materialen waren negatief in onze Q-PCR. Norovirus en andere virale gastroenteritis diagnostiek Door het aanbieden van het pakket virale gastroenteritis was het totaal aantal aanvragen in 2012 met 30,5% gestegen tot 411 bepalingen. De stijging was mede te danken aan het toegenomen aantal solitaire aanvragen op norovirus. Het aandeel positief op norovirus genotype II daalde van 25% positief in 2011 tot 17% in 2012. In het gastroenteritis pakket, waar gekeken wordt naar de aanwezigheid van norovirus genotype I (komt al jaren niet voor in Amsterdam), astrovirus, adenovirus en rotavirus, is alleen rotavirus positief gevonden in 2012, met 9 gevallen (17%). Deze rotavirus positieve materialen waren meestal afkomstig uit Amsterdamse verpleeghuizen. MRSA In 2012 werden er vrijwel geen MRSA PCRs meer gedaan op directe patiënten materialen. Het aantal bepalingen was dan ook de helft lager ten opzichte van
34
2011. Het aantal MRSA positieven was zeer hoog (93,4%), uiteraard omdat dit vooral reinkweken betrof die bevestigd werden in de PCR.
2012 wederom ten opzichte van 2011 naar 80.243 testen met TMA. Daarvan werd 7,3% positief, een prevalentie die wel overeenkomt met die in 2011. Net als in voorgaande jaren werd op indicatie Hepatitis A PCR, inclusief typering een serovar bepaling: LGV of non-LGV In 2012 waren er weer weinig aanvragen uitgevoerd met een handmatige PCR. voor hepatitis A PCR, namelijk 12. Ook dat aantal steeg in 2012 naar 820; Daarvan waren er 5 positief, met 2 een toename van 25%. Die toename hiervan feces en 3 bloedmonsters. kwam ook omdat er ruimer werd doorEr werden geen typeringen aangegetest namelijk ook op urines van persovraagd; daarvoor werden de materialen nen die verdacht werden van een LGV doorgestuurd naar het RIVM. infectie. Van de 820 geteste materialen waren er 150 (18,3%) positief voor LGV. Hepatitis C amplificatie, inclusief typering Dit is een enorme stijging ten opzichte Het aantal aanvragen voor HCV RNA van 2011 waar 10,5% LGV positief werd daalde ten opzichte van 2011 tot slechts gevonden. De stijging in LGV prevalentie 34 bepalingen. Deze werden allemaal zou zowel te wijten kunnen zijn aan het getest met de HCV 5’ UTR real time PCR verruimde testbeleid alsook aan een en in slechts 8 monsters (23,5%) werd daadwerkelijke grotere verspreiding van HCV RNA positief gevonden. In het geval de LGV chlamydia stammen. Deze dat genotypering werd aangevraagd is stijging zet nu al enkele jaren achter type 1A, 1B en ‘niet typeerbaar’ gevonelkaar door, waarmee de handmatig den. uitgevoerde LGV PCR op de tweede plaats komt qua aantal handmatige PCR Gonorrhoe nucleïnezuur testen bepalingen. In totaal werden er net als voor (Zie hierover ook de bijdrage NAAT chlamydia veel meer Neisseria diagnostiek van K. Adams.) gonorrhoeae (NG) TMA testen uitgevoerd in 2012, ten opzichte van 2011, namelijk 50.500, een stijging van ruim Verhoogde landelijke incidentie van 11%. Net als voor chlamydia is dit lymphogranuloma venereum (LGV) waarschijnlijk te verklaren door de (Bron: RIVM) avondopenstelling op donderdag van de In het eerste kwartaal van 2012 zijn 44 soa-polikliniek in 2012. De NG LGV-diagnoses gerapporteerd (zie figuur prevalentie bleef met 2,2% positief rechtsboven). Dit is het hoogste aantal echter gelijk aan die in voorgaande jaren. gerapporteerde gevallen in een kwartaal De handmatige NG-bevestiging PCR sinds deze LGV-surveillance startte in werd niet alleen uitgevoerd op dubieuze 2006. Alle gerapporteerde patiënten TMA positieven, maar ook op materialen waren mannen die seks hebben met die door andere inzenders werden mannen (MSM). Van de 44 gevallen was toegestuurd. Er werden 189 testen 86% (n=38) bekend hiv-positief en 66% uitgevoerd waarvan er 69 (36,5%) NG (n=29) rapporteerde soa-klachten. Deze positief bevestigd konden worden. kenmerken sluiten aan bij het bekende (Zie hierover ook de bijdrage NAAT risicoprofiel voor LGV onder MSM. Het diagnostiek van K. Adams.) percentage positieve testen in het 1e kwartaal laat ook een stijging zien, dit Chlamydia trachomatis en LGV was 11,9% vergeleken met 5,8% over serovartypering op Streeklaboratorium heel 2011. De meeste patiënten zijn Het aantal chlamydia aanvragen steeg in gemeld door de GGD Amsterdam.
35
LGV-diagnoses gerapporteerd. Bron: RIVM
Column
Michelle Himschoot Mijn naam is Michelle Himschoot en ik werk als moleculair analist bij de GGD op het Streeklaboratorium in Amsterdam. In 2011 ben ik hier begonnen als stagiaire op de afdeling moleculaire biologie. Tijdens deze stage ben ik bezig geweest met ‘de uitwisseling van chlamydia tussen Amsterdammers met verschillende risicoprofielen met focus op de jongeren uit de Chlamydia Screenings Implementatie studie’. Deze stage heb ik succesvol afgerond en ik mocht in 2012 mijn HLO diploma in ontvangst nemen. Na mijn afstuderen ben ik in dienst getreden bij het Streeklaboratorium van de GGD. Naast de moleculaire routine diagnostiek ben ik samen met mijn collega’s bezig om het LabTrain systeem te implementeren. Wanneer het materiaal binnenkomt op het Streeklaboratorium wordt het aangemeld in GLIMS waarna het wordt doorgestuurd naar LabTrain. In LabTrain zullen er werklijsten gemaakt worden waarna de analist het DNA/RNA uit de materialen gaat isoleren. De
geïsoleerde monsters worden verder handmatig of met een pipetteerrobot verwerkt, waarna de amplificatie kan plaatsvinden. De analist valideert de PCR analyse aan de hand van de Ct-waarden en curves. Hierbij kan de analist ook de controles en/of het monster afkeuren of een herhaling van de test aanvragen. Na de validatie wordt het eindresultaat naar GLIMS verstuurd. Daar wordt het resultaat zoals gebruikelijk geautoriseerd door de moleculair en arts-microbioloog. Met dit systeem hopen wij de processen binnen onze routine diagnostiek te versnellen en vooral ook minder foutgevoelig te maken.
36
Op de afdeling moleculaire biologie is er afwisseling in het werk tussen de routine diagnostiek en het meewerken aan projecten. Dit kan bestaan uit het opti-
maliseren van een test, of het meewerken aan wetenschappelijk onderzoek. Deze afwisseling is erg fijn en hiermee blijf je jezelf ontwikkelen.
37
Research, onderwijs, projecten
Wetenschappelijk onderzoek Het hepatitis B virus (HBV) Postdoc project van dr. Robin van Houdt is eind februari 2012 afgerond. Het promotietraject van drs. Ray Heijmans heeft geleid tot een wetenschappelijk promotie tot doctor op 17 februari 2012. Dit was de 4e in de rij van moleculair epidemiologische proefschriften waar de onderzoeker werkte vanuit het Streeklaboratorium. De publicaties staan verderop vermeld. Sinds augustus 2008 loopt het tweede bacteriële soa promotietraject op het gebied van typering van Chlamydia trachomatis met als uitvoerder drs. Reinier Bom. Eind 2012 werd het project afgerond en het zal naar verwachting in 2013 resulteren in een promotie. Per januari 2011 is een promotietraject gestart over hepatitis C virus infecties onder verschillende risicogroepen met een focus op herinfecties. Dit samenwerkingsproject met het AMC wordt uitgevoerd door drs. Joost Vanhommerig en zal nog doorlopen tot eind 2014. Naast de academische onderzoeken loopt er op het Streeklaboratorium ook een aantal projecten, bijvoorbeeld in het kader van R&D, waar analisten van het Streeklaboratorium een hoofdrol spelen. Een voorbeeld is het humaan papilomavirus (HPV) waar onder begeleiding van dr. Arjen Speksnijder de analiste Wilma Vermeulen veel werk voor heeft verricht in 2012.
Column
Wilma Vermeulen-Oost, research analist serologie. Het H2M-project is gestart in juli 2010 en heeft tot doel het risicogedrag en de transmissie onder partners en dragers van oncogene humaan papilomavirus (HPV) types in kaart te brengen bij een groep mannen die seks hebben met mannen (MSM) in Amsterdam. Amsterdam heeft een grote populatie MSM waarbinnen veel HPV-infecties voorkomen. Hoog risico HPV types kunnen tot ziekte (genitale wratten, peniskanker, anuskanker, keelkanker) en sterfte leiden. Inzicht in prevalentie en diversiteit van hoog risico types is dus van belang om de risicofactoren te identificeren en het verspreidingsrisico te minimaliseren. Het past in een landelijk project voor onderzoek naar HPV en het Streeklaboratorium levert hiermee een bijdrage aan het epidemiologisch onderzoek. Projectleiders zijn Dr. M. Schim van der Loeff (Senior epidemioloog, afdeling Onderzoek) en Dr. A. Speksnijder (Hoofd Streeklaboratorium) Vanuit het homocohort (GGD Amsterdam), MC Jan van Goyen (Amsterdam) en de soa-polikliniek (GGD Amsterdam) zijn ongeveer 800 MSM, zowel hiv-positief als hiv–negatief, geïncludeerd in het project. Van hen zijn in 2012 ongeveer 4000 mondspoelsels en peniele/anale swabs op het Streeklaboratorium onderzocht op de aanwezigheid van HPV door middel van een breed- spectrum HPV-DNA amplificatie en DNA-ELISA volgens de methode van Quint et al. Ongeveer 50% (ongeveer 2300 in totaal) van deze monsters uit 2012 zijn HPV positief bevonden en door middel van een ‘reverse line blot assay’ getypeerd. Met deze genotypering kunnen 25 hoog en laag risico HPV types geïdentificeerd worden, waaronder de HPV types 6,11,16 en 18, waartegen antistoffen worden opgewekt met het HPV-vaccin van Gardasil. Met deze studie kan dan ook onderzocht worden of het HPV vaccin geschikt is voor deze groep MSM. In 2013 zullen de laatste swabs en mondspoelingen afgenomen worden en zullen er in totaal ongeveer 10.000 monsters in het Streeklaboratorium geanalyseerd zijn. Dit zal kunnen bijdragen in de discussie of niet alleen meisjes, maar ook jongens gevaccineerd moeten worden tegen HPV.
38
Lopende wetenschappelijke onderzoeksprojecten Moleculaire epidemiologie van Chlamydia trachomatis 0ROJECTTITEL
-OLECULAIREEPIDEMIOLOGIEVAN#HLAMYDIA TRACHOMATIS
5ITVOERDER 0ROMOTOR CO PROMOTOREN
$RS2*-"OM 0ROF$R2!#OUTINHO $R3-"RUISTEN $R-3CHIMVANDER,OEFF AUGUSTUSkAUGUSTUSVERLENGD 2$ :ON-7NETWERKSTUDIE-3-'RANTNR
,OOPTIJDPROMOTIETRAJECT &INANCIER
Een typeringsmethode, multilocus sequence typing (MLST), voor Chlamydia trachomatis met een hogere resolutie was opgezet zoals beschreven door Klint et al. (2007) en aangepast door er nested PCRs per regio van te maken en ompA te includeren. Met CT-MLST werden de drie dominante serovars, D, E en F, in meerdere MLST sequentietypes opgesplitst. Toegepast op verschillende risicogroepen konden we zowel in een internationale studie (Christerson et al, 2012) als in een Amsterdamse studie overtuigend aantonen dat er verschillende chlamydia stammen circuleren onder mannen die seks hebben met mannen (MSM) en onder heteroseksuelen. Dit was ongeacht het ompA genovar type, dus binnen ompA genovar D waren er meerdere clusters te zien waarvan één specifiek voor MSM en enkele andere voor vrouwen (heteroseksuelen). Datzelfde zagen we voor de andere genovar types, G en J (Bom et al, 2012). Deze studie liet zien dat de transmissie van chlamydia stammen voor het grootste deel gescheiden verloopt tussen deze twee risicogroepen.
In 2011 hebben we deze aangepaste MLST ook gebruikt voor moleculair epidemiologische cluster analyse in verschillende andere studies. Een grote studie betrof het CUSTEPA project. Het doel van dit project was om chlamydia positieve monsters uit Paramaribo (Suriname) te vergelijken met monsters van de Amsterdamse soa-polikliniek. Hierbij is gekeken naar de mogelijke transmissie van chlamydia stammen tussen de 2 steden. Uit deze studie blijkt onder andere dat mensen van Surinaamse afkomst uit Amsterdam wel vaker mixen met mensen uit Suriname, maar niet vaker besmet zijn met chlamydia stammen die geassocieerd zijn met Suriname. Twee publicaties over deze studie werden in 2012 geschreven en later in 2013 ingediend. Ook is de CT-MLST gebruikt in de MSM Netwerk Studie. In deze studie zijn chlamydia positieve monsters getypeerd van MSM die de Amsterdamse soa-polikliniek bezochten. Met behulp van deze gegevens zijn de transmissiepatronen van chlamydia onder MSM binnen Amsterdam in kaart gebracht. Deze studie liet zien dat verschillende types van chlamydia stammen gelijktijdig circuleren onder een hoog risicogroep zoals de MSM in Amsterdam. Door samenwerking met onderzoekers uit Uppsala (Zweden), Southampton (Engeland), Nanjing (China) en Sfax (Tunesië), bleek dat de CT-MLST een goede bijdrage kon leveren aan het wereldwijd vastleggen van verspreiding van chlamydia types. De CT-MLST types werden op de ‘Nederlandse manier’ vastgelegd in de van oorsprong Zweedse database, zie : http://mlstdb.bmc.uu.se. Uit de internationale studies bleek ook dat MSM internationaal zeer op elkaar
39
lijkende stammen hebben, terwijl er meer variatie is te zien onder die van heteroseksuelen. Tenslotte zijn de monsters uit Nanjing (China) en Sfax (Tunesië) geanalyseerd en vergeleken met die uit Amsterdam. Dat heeft geresulteerd in 2 conceptpublicaties, die naar verwachting in 2013 zullen verschijnen. Het gehele onderzoek gaf aanleiding tot discussie of de verschillen in chlamydia stammen onder MSM en heteroseksuelen te wijten is aan vooral gedragsfactoren of aan weefseltropisme. Er is daarom met succes een R&D aanvraag geschreven die het mogelijk maakte om eind 2012 te werven voor een onderzoeker op een nieuw promotietraject voor deze interessante vraagstelling. Moleculaire epidemiologie van hepatitis C virus
0ROJECTTITEL
-OLECULAIREEPIDEMIOLOGIEVANHEPATITIS#VIRUS
5ITVOERDER 0ROMOTOR CO PROMOTOREN
$RS*76ANHOMMERIG 0ROF$R-0RINS $R3-"RUISTEN $R#*3CHINKEL JANUARIkJANUARI
,OOPTIJDPROMOTIETRAJECT &INANCIER
''$!MSTERDAM 2$3TREEKLABORATORIUM GEBONDEN !)$3FOUNDATION()6!)$32ESEARCHGRANT !CADEMISCH-EDISCH#ENTRUM!-# !MSTERDAM
A) In het kader van de MSM Netwerkstudie zijn in 2008 en 2009 op de soapolikliniek (GGD) en op de hiv-poli (AMC) hiv-positieve MSM getest op aanwezigheid van anti-HCV antistoffen. Bij deze bezoeken zijn tevens gedetailleerde vragenlijsten ingevuld door de proefpersonen over o.a. de subcultuur waartoe zij zichzelf en hun partner(s) rekenen, seksueel risicogedrag en ontmoetingslocatie van de partner. Uit statistische analyse van deze data is gebleken dat mannen die zichzelf tot de leer-, rubber-, lycra- en/of jeans-scene rekenen, significant vaker anti-HCV antistoffen hebben dan mannen die zich niet tot deze groepen rekenen. Na fylogenetische analyse van 42 HCV RNA positieve materialen bleek dat mannen uit de subculturen met een verhoogd risico voor HCV geen specifiek genotype oplopen; er is dus waarschijnlijk een hoge mate van ‘mixing’ tussen de subculturen. De resultaten van dit project zijn in 2013 gepubliceerd in PlosOne. B) Er bestaat nog altijd onduidelijkheid over de duur tot het ontstaan van anti-HCV antistoffen na acute infectie. Bovendien zijn longitudinale studies schaars; wat gebeurt er met antistof titers als zich bijvoorbeeld een relaps of herinfectie voordoet? Om dit te onderzoeken is een cohort met 63 acuut geïnfecteerde MSM samengesteld op het AMC. Een deel is onbehandeld, een deel succesvol en een deel onsuccesvol behandeld. Tevens is er een klein aantal dat het virus spontaan klaart. Hopelijk kunnen deze data in de toekomst worden uitgebreid met data uit de nog lopende ‘MSM Observational Study for Acute Infection with hepatitis C’ (MOSAIC) studie. De MOSAIC studie loopt inmiddels in Amsterdam op het AMC, Onze Lieve Vrouwe Gasthuis en Slotervaart Ziekenhuis, in Utrecht op het Universitair Medisch Centrum en zal in 2013 ook in Rotterdam op het Erasmus MC lopen.
40
C) In de ACS wordt een update voorbereid van de HCV incidentie onder MSM. De DWAR studies van recente jaren suggereren dat er een stabilisatie of lichte afname te zien is in HCV prevalentie in de hiv-positieve MSM populatie in Amsterdam. Vanwege het dwarsdoorsnede karakter van de DWAR is moeilijk te zeggen of de incidentie daadwerkelijk stabiliseert. In de ACS onder MSM worden mannen in de tijd gevolgd, waardoor per kalenderjaar het aantal nieuwe infecties bestudeerd kan worden. De eerste resultaten lijken de bevindingen in de DWAR studies te bevestigen. Uit de MOSAIC-studie weten we echter dat de incidentie van herinfectie na succesvolle behandeling (of spontaan klaren) onverminderd hoog is. D) Er bestaan verschillende manieren om te screenen op HCV. Een acute infectie wordt het beste bepaald met behulp van een HCV RNA test. Deze testen zijn zowel sensitief als specifiek, maar zijn tot nu toe niet kosteneffectief om in te zetten op bijvoorbeeld de soa-polikliniek. Als alleen op HCV antistoffen wordt getest bestaat de kans dat een acute infectie gemist wordt. Dit is ook gebleken in de DWAR studies uitgevoerd op de soa-polikliniek. Deze resultaten worden naar verwachting in de loop van 2013 gepubliceerd. Data uit project B (pagina 39) laten bovendien zien dat de mediane tijd van infectie tot het ontwikkelen van antistoffen ongeveer 10 weken is. In ziekenhuizen wordt veelal de concentratie van het alanine aminotransaminase (ALAT) enzym gemeten. Bij verhoging van deze concentratie is het waarschijnlijk dat er een leverontsteking of disfunctie is. Een andere mogelijkheid is de HCV antigeen test, die sinds de nieuwste generatie goede resultaten lijkt te geven. Uit de DWAR studies van 1995 tot en met 2012 zijn daarom samples gelicht die eerder getest zijn op de aanwezigheid van HCV RNA en HCV antistoffen. Deze samples zullen nu aanvullend worden getest op ALAT en HCV antigeen. De resultaten van dit project worden in de loop van 2013 verwacht.
41
Opleidingen, bijeenkomsten en publicaties Verzorgen van nascholing door medewerkers van het Streeklaboratorium: Netherlands Institute for Health Sciences (NIHES) colleges werden verzorgd door dr. S.M. Bruisten en dr. R. van Houdt op 21 maart 2012. Gastonderzoeker PhD student H. Gharsallah, uit Sfax, Tunesië, werd begeleid door drs. R. Bom en dr. S.M. Bruisten van 19 maart t/m 13 april en van 28 juni t/m 13 juli. De GGD Onderzoeksdag van 16 februari 2012 werd mede georganiseerd door dr. R. van Houdt. De schimmelcursus van de Nederlandse Vereniging van bioMedisch Laboratoriummedewerkers is mede verzorgd door de analisten D. Berghuis en S. Brkic op 23 mei. Genoten nascholing door medewerkers van het Streeklaboratorium in 2012. -EDEWERKERS
'EVOLGDEOPLEIDINGENSYMPOSIA
-4LEDEN !3PEKSNIJDER (OOFD 3"RUISTEN -OLECULAIRBIOLOOG 2VAN(OUDT 0H$
-$TRAJECTBIJEENKOMSTEN "OEREN#ROON ''$ !MSTERDAM "IJEENKOMSTg$UURZAMEINZETBAARHEIDs /NDERZOEKSDAG''$)NFECTIEZIEKTEN FEBRUARI .6--6OORJAARSVERGADERING 0APENDAL TMAPRIL 3YMPOSIUM3ANQUIN ,EIDEN FEBRUARI /NDERZOEKSDAG''$)NFECTIEZIEKTEN FEBRUARI $UTCHANNUALVIROLOGYSYMPOSIUM 4RIPPENHUIS!MSTERDAM MAART .6--6OORJAARSVERGADERING 0APENDAL TMAPRIL 3OA()6%XPERTMEETING 2)6- "ILTHOVEN JUNI %3#2 )NTERNATIONALE#HLAMYDIAMEETING 65-# !MSTERDAM JULI %3#6CONGRES -ADRID SEPTEMBER 7-$)VERGADERINGEN5TRECHT FEBRUARI JUNI SEPTEMBER .7+6VERGADERINGEN5TRECHTJUNI 2OTTERDAMOKTOBER .ATIONAAL+WALITEITSCONGRES $OMUS-EDICA 5TRECHT NOVEMBER .#()6DAG 4ROPENINSTITUUT !MSTERDAM NOVEMBER /NDERZOEKSDAG''$ .(4ROPEN !MSTERDAM FEBRUARI
2"OM
/)/ /NDERZOEKSDAG''$)NFECTIEZIEKTEN FEBRUARI .6--6OORJAARSVERGADERING 0APENDAL TMAPRIL 3OA()6%XPERTMEETING 2)6- "ILTHOVEN JUNI %3#2 )NTERNATIONALE#HLAMYDIAMEETING 65-# !MSTERDAM JULI *6ANHOMMERIG #URSUS!DVANCED4OPICSIN"IOSTATISTICS !-# INJANUARIEN /)/ FEBRUARI (EPATITIS#&UTURE4REATMENTAND0REVENTION !-# FEBRUARI
42
-EDEWERKERS 'EVOLGDEOPLEIDINGENSYMPOSIA VERVOLG /NDERZOEKSDAG''$ .(4ROPEN !MSTERDAM FEBRUARI $UTCH!NNUAL6IROLOGY3YMPOSIUM 4RIPPENHUIS!MSTERDAM MAART 3EMINAR(#64ISSUE4ROPISM !-# !MSTERDAMMAART TH)NTERNATIONAL3YMPOSIUMON6IRAL(EPATITISAND,IVER $ISEASE)36(,$ 3HANGHAI #HINA JUNI !MSTERDAM#OHORT3TUDIES !-# JANUARI JUNI NOVEMBER #OMPUTINGIN2 !-# !MSTERDAM OKTOBER E,AGERHUISDEBAT/NTWIKKELINGEN("6 (#6 5TRECHT DECEMBER )NFECTIEZIEKTEN3YMPOSIUM !-# !MSTERDAMDECEMBER ),INDE (OOFDANALIST BACTERIOLOGIE
"EZOEK.ATIONAL2EFERENCE,ABORATORYFOR0ATHOGENIC .EISSERIA ²REBRÍ :WEDEN MEI "IJEENKOMST7ERKGROEPHOOFDANALISTEN7(!-- MEI 3YMPOSIUM4"# !NTWERPEN JUNI 2EGIOMIDDAG3EKSUELEGEZONDHEID !MSTERDAM OKTOBER .6-,SYMPOSIUM !MERSFOORT NOVEMBER 7ORKSHOPSUCCESVOLFUNCTIONEREN ''$!MSTERDAM -ALDI TOFMEETING 5TRECHT NOVEMBER
+!DAMS (OOFDANALIST SEROLOGIEVIROLOGIE 3YMPOSIUM3ANQUIN ,EIDEN FEBRUARI ,EERGANG-AATSCHAPPIJ'EZONDHEID #OHORTSTUDIES MAART "(6MEDEWERKERS $!BMA 26ORK '(ANSEN *,EEGWATER ..ASSIR '(ANSEN +WALITEIT MEDEWERKERS
.6--6OORJAARSVERGADERING 0APENDAL ENAPRIL .6-,7ERKGROEPHOOFDANALISTENKLINISCHEVIROLOGIE APRIL 3YMPOSIUM0ANTHER 'EN0ROBE 5TRECHT MEI 7ORKSHOP1# "IORAD MEI 'EBRUIKERSBIJEENKOMST!BBOTT JUNI 7ORKSHOPSUCCESVOLFUNCTIONEREN ''$!MSTERDAM 2EGIOMIDDAG3EKSUELE'EZONDHEID OKTOBER
"(6NASCHOLING "RANDWEER/PLEIDING#ENTRUM!MSTERDAM!MSTELLAND 3CHIPHOL"/#!3 "(6ENAPRILENMEI (OOFD"(6OPLEIDINGBIJ"/#!3 JUNIENJULI
#URSUS##+,)NTERNE!UDITOR +ASTERLEE "ELGIÄ %,ATHAM FEBRUARI
43
-EDEWERKERS 'EVOLGDEOPLEIDINGENSYMPOSIA %,ATHAM -VANDER(EIDE +ERTEZANORMKENNIS)3/ ENNOVEMBER !NALISTEN "ASIC4RAINING7ORKSHOPON"IO.UMERICSAND'EL#OMPAR)) 'ENT -$IERDORP MEI "ELGIÄ -EL!BDALLAOUI 7ORKSHOP+WALITEITSBEWAKING ''$!MSTERDAMMEI $*ONKER ,6/OPLEIDINGTOT$OCENT"IOLOGIE 3'ASHI -(IMSCHOOT GEBRUIKERSDAG,ABTRAIN "ODÂGRO "REDA OKTOBER /PLEIDING(,/,IFESCIENCEANDCHEMISTRY INDEELTIJD 23AHELE 5TRECHT -(IMSCHOOT 3'ASHI 1IAGENSIDEEVENT !MSTERDAM SEPTEMBER 2"RUNST (*ONGBLOED 1IAGENDEMONSTRATIE1IAXCELOPLOCATIE ''$!MSTERDAM 3'ASHI DECEMBER &:ETHOF &$UBBELAAR 0ANTHER3YSTEMTRAINING 7IESBADEN $UITSLAND &:ETHOF 3YMPOSIUM'EN0ROBE 5TRECHT MEI -"RINKHORST %(EUSER 3YMPOSIUM3ANQUIN !MSTERDAM -DE2IDDER 'EBRUIKERSBIJEENKOMST!BBOTT 7ORKSHOPKWALITEITCONTROLES1# "IO2AD ''$ ANALISTEN !MSTERDAM MEI ANALISTEN 7ORKSHOPSUCCESVOLFUNCTIONEREN ''$!MSTERDAM 3"RKIC !VAN$IEREN $"ERGHUIS 3CHIMMELSYMPOSIUM ,EIDEN MAART .DEN/UDEN $"ERGHUIS 3YMPOSIUM#LOSTRIDIUMDIFFICILEEN62%DIAGNOSTIEK JUNI *,EEGWATER 'LIMSCURSUS JUNI -+ROONSBERG $"ERGHUIS %XTERNE$34RAININGTROUBLESHOOTING SEPTEMBER .:EEMAN 3"RKIC $"ERGHUIS .6-,SYMPOSIUM !MERSFOORT NOVEMBER Voordrachten en posterpresentaties 2012 R. Bom, J. van der Helm, M. van Rooijen, T. Heijman, A. Matser, M. Schim van der Loeff, H. de Vries, S. Bruisten. Separate epidemics of Chlamydia trachomatis in men having sex with men compared to heterosexuals. NVMM Voorjaarsvergadering, Papendal 19 en 20 april (poster) A. Speksnijder, P. Gruteke, D. Jonker, A. van Dam, H. de Vries. Improved diagnostics of bacterial vaginosis with molecular techniques, NVMM Voorjaarsvergadering, Papendal, Arnhem, 17-18 april 2012 (oral)
44
A. van Dam, J. Coumou. Lyme borreliosis in a routine laboratory: patient population and performance of five VlsE containing immunoassays. 22nd ECCMID, London, 31 maart-3 april 2012 (poster) A. van Dam, J. Coumou. Performance of five VlsE containing immunoassays for the diagnosis of Lyme borreliosis, NVMM Voorjaarsvergadering, Papendal, Arnhem, 17-18 april 2012 (oral) A. van Dam, R. Heymans, A. Egerton, H.J. de Vries, S. Bruisten. Recent trends in gonococcal resistance against third-generation cephalosporins and Azithromycin, NVMM voorjaarsvergadering, Papendal, Arnhem, 17-18 april 2012 (oral) T. Herremans, N. van Burgel, A. Brandenburg, B. Meijer, J. Schellekens, F. Verduyn-Lunel, M. Nabuurs- Franssen, F. Stelma, C. Ang, A. van Dam, D. Notermans, H. Bijlmer. Comparison of the inter-laboratory performance of Lyme disease serology in the Netherlands by quality assessment. NVMM Voorjaarsvergadering, Papendal, Arnhem, 17-18 april 2012 (oral) C. Ang, A. Brandenburg, N. van Burgel, H. Bijlmer, T. Herremans, J. Schellekens, F. Stelma, F. Verduyn Lunel, A. van Dam. Nationwide comparison of serological assays for detection of Borrelia antibodies in clinically well-defined patients NVMM Voorjaarsvergadering, Papendal, Arnhem, 17-18 april 2012 (poster) A. Matser, J. Vanhommerig, M. Schim van der Loeff, R. Geskus, H. de Vries, J. Prins, M. Prins, S. Bruisten. HCV infection is associated with subcultures among MSM in Amsterdam, the Netherlands. ISVHLD-14th International Symposium on Viral Hepatitis and Liver Disease Shanghai, China, 22-25 juni (poster) S. Bruisten, R. Bom, J. van der Helm, H. de Vries, L. Sabajo, A. Grunberg, M. Schim van der Loeff. Using MLST typing on Chlamydia trachomatis for epidemiological purposes. ESCR- Internationale Chlamydia meeting, VUMC, Amsterdam. 1-6 juli (oral) R. Bom, L. Christerson, S. Bruisten, R. Yass, J. Hardick, G. Bratt, C. Gaydos, S. Morré, B. Herrmann. Chlamydia trachomatis genotypes among MSM and women in the Netherlands, Sweden and USA. ESCR-- Internationale Chlamydia meeting, VUMC, Amsterdam. 1-6 juli (oral) R. Bom, J. van der Helm, M. Schim van der Loeff, M. van Rooijen, T. Heijman, A. Matser, H. de Vries, S. Bruisten. Distinct Chlamydia trachomatis epidemics in men who have sex with men and heterosexuals. ESCR- Internationale Chlamydia meeting, VUMC, Amsterdam. 1-6 juli (poster) J. van der Helm, R. Bom, A. Grunberg, S. Bruisten, M. Schim van der Loeff, H. de Vries, L. Sabajo. Urogenital Chlamydia trachomatis is a Hyperendemic Disease in Paramaribo Suriname. Results from a Multi ethnic Society. ESCR- Internationale Chlamydia meeting, VUMC, Amsterdam. 1-6 juli (poster) A. Matser, J. Vanhommerig, S. Bruisten, J. Prins, H. de Vries, M. Prins, M. Schim van der Loeff. Lifestyle as a marker of hepatitis C virus infection in HIV-infected MSM in Amsterdam, the Netherlands. AIDS conference, Washington DC, 22-27 juli (poster) S. Bruisten, A. Matser, J. Vanhommerig, J. Prins, H. de Vries, M. Prins, Maarten Schim van der Loeff. Lifestyle as a marker of hepatitis C virus infection in HIVinfected men who have sex with men in Amsterdam, the Netherlands. ESCV congres, Madrid, 4-7 september, 2012 (poster) A. van Dam, M. Dierdorp, A. Egerton, I. Linde, H. de Vries, S. Bruisten. Recent trends in gonococcal resistance against third-generation cephalosporins and introduction of a new penA mosaic type in the Netherlands. XVIIIth International Pathogenic Neisseria Conference, Würzburg, Germany, 9-14 september (poster) A.L. den Hertog, S. Daher, M. Straetemans, M. Scholing, R.M. Anthony, No added value of performing ZN on auramine positive direct smears of respiratory
45
samples for the detection of TB and exclusion of NTM, Orale presentatie NVMM Najaarsvergadering, Zeist. 15 november Publicaties 2012 Heymans R, Bruisten SM, Golparian D, Unemo M, de Vries HJ, van Dam AP. Clonally Related Neisseria gonorrhoeae Isolates with Decreased Susceptibility to the Extended-Spectrum Cephalosporin Cefotaxime in Amsterdam, the Netherlands. Antimicrob Agents Chemother. 56(3):1516-22, 2012 Heymans, R., Golparian D., Bruisten S.M., Schouls L., Unemo M. Evaluation of Neisseria gonorrhoeae multiple-locus variable-number tandem-repeat analysis, N. gonorrhoeae Multiantigen sequence typing, and full-length porB gene sequence analysis for molecular epidemiological typing. J. Clin. Microbiol 50(1):180-3, 2012 Mooi FR, Bruisten S, Linde I, Reubsaet F, Heuvelman K, van der Lee S, J King A. Characterization of Bordetella holmesii isolates from patients with pertussis-like illness in the Netherlands. FEMS Immunol Med Microbiol. 64(2):289-91, 2012 Heymans R, Matser AA, Bruisten SM, Heijman T, Geskus RB, Speksnijder AG, Davidovich U, de Vries HJ, Coutinho RA, Schim van der Loeff MF. Distinct Neisseria gonorrhoeae Transmission Networks Among Men Who Have Sex With Men in Amsterdam, the Netherlands. J Infect Dis.15;206(4):596-605, 2012. Van Houdt R, Bruisten SM, Speksnijder AG, Prins M. Unexpectedly high proportion of drug users and men having sex with men who develop chronic hepatitis B infection. J Hepatol. 57(3):529-33, 2012. Christerson* L, Bom RJM*, Bruisten SM, Yass R, Hardick J, Bratt G, Gaydos CA, Morré SA, Herrmann B. Chlamydia trachomatis strains show specific clustering for men who have sex with men compared to heterosexual populations in Sweden, the Netherlands and the United States. J. Clin. Microbiol 50(11):3548-3555, 2012 Grady BP, Vanhommerig JW, Schinkel J, Weegink CJ, Bruisten SM, Lindenburg CE, Prins M. Low incidence of reinfection with the hepatitis C virus following treatment in active drug users in Amsterdam. Eur J Gastroenterol Hepatol.24(11):1302-7, 2012. Vriend HJ, Boot HJ, van der Sande MA; Speksnijder AG, Medical Microbiological Laboratories; Municipal Health Services. Type-specific human papillomavirus infections among young heterosexual male and female STI clinic attendees. Sex Transm Dis. 39(1):72-8, 2012. Heiligenberg M, van der Loeff MF, de Vries HJ, Speksnijder AG, Geerlings SE, Coutinho R, Prins M, Prins JM. Low prevalence of asymptomatic sexually transmitted infections in HIV-infected heterosexuals visiting an HIV clinic in the Netherlands. AIDS. 26(5):646-9, 2012. Harris SR, Clarke IN, Seth-Smith HM, Solomon AW, Cutcliffe LT, Marsh P, Skilton RJ, Holland MJ, Mabey D, Peeling RW, Lewis DA, Spratt BG, Unemo M, Persson K, Bjartling C, Brunham R, de Vries HJ, Morré SA, Speksnijder A, Bébéar CM, Clerc M, de Barbeyrac B, Parkhill J, Thomson NR. Nat Genet. 44(4):413-9, 2012. Dukers-Muijrers NH, Morré SA, Speksnijder A, van der Sande MA, Hoebe CJ. Chlamydia trachomatis test-of-cure cannot be based on a single highly sensitive laboratory test taken at least 3 weeks after treatment. PLoS One 7(3):e34108, 2012. Heiligenberg M, Wermeling PR, van Rooijen MS, Urbanus AT, Speksnijder AG, Heijman T, Prins M, Coutinho RA, van der Loeff MF. Recreational drug use during sex and sexually transmitted infections among clients of a city sexually transmitted infections clinic in Amsterdam, the Netherlands. Sex Transm Dis. 39(7):518-27, 2012. Boveé L, Whelan J, Sonder GJ, van Dam AP, van den Hoek A. Risk factors for secondary transmission of Shigella infection within households: implications for current prevention policy. BMC Infect Dis. 12:347, 2012.
46
Van de Kassteele J, van Santen-Verheuvel MG, Koedijk FD, van Dam AP, van der Sande MA, de Neeling AJ. New statistical technique for analyzing MIC-based susceptibility data. Antimicrob Agents Chemother. 56(3):1557-63, 2012. van Burgel ND, Brandenburg AH, Meijer B, Verduyn Lunel F, Nabuurs-Franssen M, Stelma FF, Ang CW, van Dam AP, Bijlmer HA namens het Consensusberaad Lyme. Interlaboratoriumvariatie van de serologie voor de ziekte van Lyme in Nederland. Ned Tijdschr Med Microbiol 20, 105-10, 2012. Ang CW, Brandenburg AH, van Burgel ND, Bijlmer HA, Herremans T, Stelma FF, Verduyn Lunel F, van Dam AP, namens het Consensusberaad Lyme Nationale vergelijking van serologische assays voor het aantonen van Borrelia-antistoffen. Ned Tijdschr Med Microbiol 20, 111-9, 2012. Boekhoofdstuk S.M. Bruisten . Protocols for typing of Treponema pallidum using PCR methods. Book Chapter 9; invited by Humana Press; Springer Protocols. Source Methods in Molecular Biology 903:141-67, 2012 Thesis R. Heijmans: Molecular typing of Treponema pallidum and Neisseria gonorrhoeae. 17 februari 2012, Universiteit van Amsterdam Promotor: Prof. dr. R. Coutinho. Co-promotoren: dr. M. Schim van der Loeff en dr. S. Bruisten
47
Stagiaires De samenvattingen van de stageverslagen zijn op verzoek beschikbaar. Studenten MLO 0ROJECTTITEL
2OUTINEWERKZAAMHEDENMEDISCHEMICROBIOLOGIE
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
-AURICEVANDER0LAS 2/#.OVA#OLLEGE"EVERWIJK ,IA,AUPPEkVAN-EURS 'OLIE$OGTEROM
"EGELEIDERS 3TREEKLABORATORIUM 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL
%VALUATIEVIRALESEROLOGIETEST
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
/UAFAE!KKOUH 2/#-IDDEN.EDERLAND5TRECHT 'UUSVANDE,UGT 'OLIE$OGTEROM
"EGELEIDERS 3TREEKLABORATORIUM 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL
2OUTINEWERKZAAMHEDENMEDISCHEMICROBIOLOGIE
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
3UZANNE"OTH 2/#.OVA#OLLEGE(AARLEM ,IA,AUPPEkVAN-EURS 'OLIE$OGTEROM
"EGELEIDERS 3TREEKLABORATORIUM 3TAGEPERIODE TOT
Studenten HLO 0ROJECTTITEL
$ETECTIEVAN-YCOPLASMA0NEUMONIAEMBVREAL TIME0#2
3TAGIAIRE #ZIKJAIN(EIJBLOM "EGELEIDINGSCHOOL (OGESCHOOL)N(OLLAND!MSTERDAM $ENNIS&ONTIJN "EGELEIDERS !DA6LAANDEREN 3TREEKLABORATORIUM 3YLVIA"RUISTEN 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL
%PIDEMIOLOGIEVAN3HIGELLA
3TAGIAIRE -ICHELLE(IMSCHOOT "EGELEIDINGSCHOOL (OGESCHOOL5TRECHT)NSTITUTEFOR,IFE3CIENCES $ICKVAN"RENK "EGELEIDERS 3YLVIA"RUISTEN 3TREEKLABORATORIUM !RJEN3PEKSNIJDER 3TAGEPERIODE TOT
48
(- vervolg) 0ROJECTTITEL
2ESISTENTIEVAN4"#
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
$EEQA(IRSI (OGESCHOOL)N(OLLAND!MSTERDAM $ENNIS&ONTIJN 3YLVIA"RUISTEN
"EGELEIDERS 3TREEKLABORATORIUM 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL
4YPERINGVANDIRECTEPATIÄNTENMATERIALENVOOR.EISSERIA 'ONORRHOEAE
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
,INDA4HIEL (OGESCHOOL)N(OLLAND!MSTERDAM -ATTIEU+LAPHAKE 3YLVIA"RUISTEN
"EGELEIDERS 3TREEKLABORATORIUM 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL
6ERGELIJKEND#ERVIXONDERZOEK
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
(ANNEKE'OUDSMIT (OGESCHOOL5TRECHT *OHN"OUWMAN "EGELEIDERS !DA6LAANDEREN 3TREEKLABORATORIUM !LJEVAN$AM 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL
$ETECTIEVANHET(EPATITIS%VIRUSMBVEENDIAGNOSTISCHE0#2
3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
+ELLYVAN$IJK (OGESCHOOL)N(OLLAND!MSTERDAM -ATTIEU+LAPHAKE 3YLVIA"RUISTEN
"EGELEIDERS 3TREEKLABORATORIUM 3TAGEPERIODE TOT
0ROJECTTITEL 3TAGIAIRE "EGELEIDINGSCHOOL
-OLECULAIRETYPERINGVAN.EISSERIA'ONORRHOEAE
#HARNELLE4ROMEDJO (OGESCHOOL)N(OLLAND!MSTERDAM -ATTIEU+LAPHAKE "EGELEIDERS 3YLVIA"RUISTEN 3TREEKLABORATORIUM !LJEVAN$AM !DA6LAANDEREN 3TAGEPERIODE TOT
49
Bijlage bacteriologie Productie Bacteriologie producties
0ATHOGENEDARMBACTERIÄN 0ARASITOLOGISCHONDERZOEK -YCOLOGISCHONDERZOEK +WEEKOPMYCOBACTERIÄN 0#2OPMYCOBACTERIÄN +WEEKOP-23! +WEEKOP.GONORRHOEAETOTAAL +WEEKOP.GONORRHOEAESOA POLIKLINIEK "ANALEBACTERIOLOGISCHEKWEEK
ESBL %3",
!ANVRAAG 'EISOLEERD 5NIEK !CINETOBACTERBAUMANNII !CINETOBACTER)WOFFII !CINETOBACTERSPECIES #ITROBACTERFREUNDII %NTEROBACTERAEROGENES %NTEROBACTERCLOACAE %NTEROCOCCUSFAECALIS %SCHERICHIACOLI +LEBSIELLAOXYTOCA +LEBSIELLAPNEUMONIAE -ORGANELLASPECIES 3HIGELLASONNEI 0ROTEUSMIRABILIS 0ROTEUSSPECIES
MRSA
-23! !ANVRAAG 'EISOLEERD 5NIEK
50
Helicobacter pylori ELISA (0YLORI%,)3! !ANVRAAG 5NIEKPOSITIEF 5NIEKDUBIEUS
Faeceskweek )SOLAAT
#AMPYLOBACTERCOLI #AMPYLOBACTER JEJUNI
#AMPYLOBACTER TOTAAL #LOSTRIDIUMDIFFICILÂ
%SCHERICHIACOLI / %SCHERICHIACOLI 34%# 3ALMONELLA ENTERITIDIS 3ALMONELLAGROEP" 3ALMONELLAGROEP# 3ALMONELLAGROEP$ 3ALMONELLAGROEP% 3ALMONELLAGROEP' 3ALMONELLA PARATYPHI! 3ALMONELLA PARATYPHI" 3ALMONELLA3PECIES 3ALMONELLATYPHI 3ALMONELLA TYPHIMURIUM 3ALMONELLATOTAAL 3HIGELLABOYDII 3HIGELLAFLEXNERI 3HIGELLASONNEI 3HIGELLATOTAAL 9ERSINIA ENTEROCOLITICA 9ERSINIA FREDERIKSENII 9ERSINIATOTAAL
!ANTALGEÈSOLEERDAANVRAGEN
51
Clostridium difficilé toxine #LOSTRIDIUM DIFFICILETOXINES
!ANVRAAG 0OSITIEF
Parasitologische onderzoeken )SOLAAT !NCYLOSTOMASPECIES !SCARISLUMBRICOIDES "LASTOCYSTISHOMINIS #HILOMASTIXMESNILI #RYPTOSPORIDIUMSPECIES #YCLOSPORACAYETANENSIS #YCLOSPORASPECIES $IENTAMOEBAFRAGILIS %NDOLIMAXNANA %NTAMOEBACOLI %NTAMOEBADISPAR %NTAMOEBAHARTMANNI %NTAMOEBAHISTOLYTICA %NTAMOEBAHISTOLYTICA$ISPAR %NTAMOEBASPECIES %NTEROBIUSVERMICULARIS 'IARDIALAMBLIA (YMENOLEPISNANA )ODAMOEBABUTSCHLII 3ARCOPTESSCABEIVAR 3CHISTOSOMAHAEMATOBIUM 3CHISTOSOMAMANSONI 3TRONGYLOIDESSTERCORALIS 4AENIASAGINATA 4AENIASPECIES 4RICHOMONASHOMINIS 4RICHURISTRICHIURA
4OTAALPOSITIEFAANVRAAG
!ANTALPOSITIEVEN
52
Schimmel isolaten gevonden $ERMATOPHYTENKWEEK !CREMONIUMSPECIES !LTERNARIASPECIES #ANDIDAALBICANS #ANDIDAPARAPSILOSIS #LADOSPORIUMSPECIES %PIDERMOPHYTONFLOCCOSUM 0ENICILLIUMSPECIES 0SEUDOMONASAERUGINOSA 0SEUDOMONASSPECIES 2HODOTORULASPECIES 3COPULARIOPSISBREVICAULIS 4RICHOPHYTON MENTAGROPHYTES 4RICHOPHYTONRUBRUM 4RICHOPHYTONSPECIES 4RICHOPHYTONTONSURANS 4RICHOPHYTONVIOLACEUM 4OTAALAANVRAAG
)SOLAAT
/VERIGESCHIMMELKWEEK !SPERGILLUSFLAVUS !SPERGILLUSFUMIGATUS !SPERGILLUSNIGER !SPERGILLUSSPECIES
TBC isolaten Mycobacteriën behorend tot het Mycobacterium tuberculosis complex -YCOBACTERIUM -TUBERCULOSIS -AFRICANUM -BOVIS 4OTAALAANVRAAG
!ANTAL
53
Atypische Mycobacteriën -YCOBACTERIUM
!ANTAL
4OTAAL
-AVIUM -CHELONAE -FORTUITUM COMPLEX -GORDONAE -HAEMOPHILUM -INTRACELLULAIRE -KANSASII -MALMOENSE -MARINUM -XENOPI /VERIGEA TYPISCHE MYCOBACTERIÄN
Resistenties Mycobacterium tuberculosis !NTIBIOTICA 4OTAALRESISTENTIE PROFIEL )SONIAZIDE 0YRAZINAMIDE 2IFAMPICINE %THAMBUTOL 3TREPTOMYCINE !MIKACINE
2
)
3
2
)
3
IGRA testen )GRA !ANVRAAG .IETTEBEOORDELEN 0OSITIEF
EN INDETERMINATE
EN INDETERMINATE
EN INDETERMINATE
Positieve isolaten haemolytische streptokokken groep A 0OSITIEFISOLAAT (3!
54
Bijlage serologie en virologie Productie Serologie producties
'RAVIDAAANVRAAGSCREENINGZWANGEREN (IV SEROLOGIEEXCLGRAVIDA (IV SEROLOGIEINCLGRAVIDA ,UES SEROLOGIEEXCLGRAVIDA &4! ANTISTOFFEN 6$2, )MMUNOBLOTTING)G'ANTISTOFFENTEGEN 4REPONEMAPALLIDUM 2HESUSFACTORNAVELSTRENGBLOED )G' ANTISTOFFENTEGEN"ORRELIABURGDORFERI %)! # TEST"ORRELIABURGDORFERI )MMUNOBLOTTING)G'ANTISTOFFENTEGEN "ORRELIABURGDORFERI )MMUNOBLOTTING)G-ANTISTOFFENTEGEN "ORRELIABURGDORFERI )G' ANTISTOFFENTEGEN4OXOPLASMA%)! !NTISTOFBEPALING)G-TEGEN4OXOPLASMA (ELICOBACTER)G' ANTISTOFFEN )G' ANTISTOFFENTEGEN"ORDETELLAPERTUSSIS !NTISTOFFENTEGEN"RUCELLA"ANG AGGLUTINATIE )G' ANTISTOFFENTEGENRUBELLAVIRUSDMV %,)3! !NTISTOFBEPALING)G-TEGEN2UBELLAVIRUS !NTISTOFFENTEGEN%PSTEIN"ARRVIRUS%)! )G' ANTISTOFFENTEGENCYTOMEGALOVIRUS )G- ANTISTOFFENTEGENCYTOMEGALOVIRUS 4OTAAL ANTISTOFFENTEGENHEPATITIS!VIRUS !NTISTOFBEPALING)G-TEGENHEPATITIS! VIRUS ("6 SEROLOGIE("S!G EXCLZWANGEREN !NTISTOFBEPALINGTEGEN("E!G (EPATITIS"E ANTIGEENBEPALING("E!G !NTISTOFBEPALINGTEGEN(EPATITIS"CORE ANTIGEENAS("C !NTISTOFBEPALINGTEGEN(EPATITIS" SURFACEANTIGEENAS("S (EPATITIS"SURFACEANTIGEEN BEVESTIGINGSTEST
55
(-vervolg)
!NTISTOFFENTEGEN(#6 (#6 IMMUNOBLOT "OF )G'%LISA "OF )G-%LISA -AZELEN)G'%LISA -AZELEN)G-%LISA 0ARVOVIRUS)G' 0ARVOVIRUS)G- !BSTEGEN-YCOPLASMAPNEUMONIAE PARTIKELAGGLUTINATIE #"2COMPLEMENTBINDINGSREACTIES )&!IMMUNOFLUORESCENTIEASSAY BOFMAZELEN6:6#HLAMYDIASPP EXL PARVO #OXIELLABURNETII)F 6:6)G'%LISA 6:6)G-%LISA #HLAMYDIATRACHOMATIS)G'%,)3! #HLAMYDIATRACHOMATIS)G!%,)3!
NVT
Virologie producties %,)3!OPADENOVIRUS ANTIGEEN %,)3!OPROTAVIRUS ANTIGEEN !NTIGEENCOMBO2OTA !NTIGEENCOMBO!DENO 7EEFSELKWEEKOPVIRUSDIVERS 7EEFSELKWEEKOPRESPIRATOIRE VIRUSSEN 7EEFSELKWEEKOPENTEROVIRUS 3NELKWEEKOPVIRUSSEN $IRECTEIMMUNOFLUORESCENTIETEST 236 3NELTEST236 #-6SNELKWEEKURINE
56
Hiv productie cijfers en resultaten 2009-2012
4OTAALAANTALHIV AANVRAGEN (IV!G!BSCREENINGPOSITIEF "EVESTIGDIN,INEIMMUNO BLOT
()6 ()6 ()6 ()6 ()6 ()6 ()6 ()6 DUBBEL DUBBEL DUBBEL INFECTIE INFECTIE INFECTIE
0ANTIGEENPOSITIEFBLOTNEG OFDUB
Borrelia productie en resultaten 2010-2012 4OTAALAANTAL#AANVRAGEN 4OTAALAANTALPOSITIEVENIN# "EVESTIGDIN)G'IMMUNO BLOT 0OSITIEF $UBIEUS .EGATIEF "EVESTIGDIN)G-IMMUNO BLOT 0OSITIEF $UBIEUS .EGATIEF "EVESTIGDIN)G'EN)G- IMMUNO BLOT 0OSITIEF $UBIEUS .EGATIEF
van 2 monsters geen IgM uitslag bekend
1 2 3
van 1 monsters geen IgM uitslag bekend alleen overeenkomstige resultaten weergegeven
Coxiella burnetii 2008-2012 #OXIELLABURNETII)&!
NVT
57
Bijlage geautomatiseerde nucleïnezuur diagnostiek Chlamydia trachomatis aanvragen soa-polikliniek 2012 #TSINGLE !NUS #ERVIX /OG 0ROCTUM 5LCUS 5RETHRA 5RINE 6AGINA +EEL /VERIG 4ONSIL 4OTAAL
AANVRAGEN
0OSITIEF
#T#OMBO
!NUS #ERVIX /OG 0ROCTUM 5LCUS 5RETHRA 5RINE 6AGINA +EEL /VERIG 4ONSIL 4OTAAL
AANVRAGEN
0OSITIEF
Chlamydia trachomatis aanvragen niet- soa-polikliniek 2012 #T#OMBO !NUS #ERVIX /OG 0ROCTUM 5LCUS 5RETHRA 5RINE 6AGINA +EEL /VERIG 4ONSIL 4OTAAL
AANVRAGEN
0OSITIEF
58
Neisseria gonorrhoeae aanvragen soa-polikliniek en niet- soa-polikliniek 2012 .'COMBO 3OAPOLIKLINIEK AANVRAGEN !NUS #ERVIX /OG 0ROCTUM 5LCUS 5RETHRA 5RINE 6AGINA +EEL /VERIG 4ONSIL 4OTAAL
.'#OMBO .)%43OAPOLI 0OSITIEF AANVRAGEN
!NUS #ERVIX /OG 0ROCTUM 5LCUS 5RETHRA 5RINE 6AGINA +EEL /VERIG 4ONSIL 4OTAAL
0OSITIEF
Trichomonas vaginalis totaal aanvragen 2011-2012 .!!4 4RICHOMONASVAGINALIS 6AGINA #ERVIX 5RETHRA 5RINE 4OTAAL
POSITIEFTOTAAL 2OUTINE
POSITIEFTOTAAL 2OUTINE
1 5.254 van de 6.507 vagina monsters aangevraagd door de soa-polikliniek. Van de 178 gevonden TV in vagina monsters waren 142 afkomstig van de soa-polikliniek. Prevalentie TV in vagina monsters op de soa-polikliniek 2,7%. 2 3 TV positieve urine monsters afkomstig van vrouwen, 4 van mannen.
59
Bijlage moleculaire diagnostiek Herpes PCR .IETSOA POLIKLINIEKINZENDINGEN "LAASJESVOCHTSWABS 5ITSLAGEN (36POSITIEF (36POSITIEF (36POSITIEF 6ARICELLAZOSTERVIRUS6:6 POSITIEF (366:6POSITIEF 'EENHERPES 3OA POLIKLINIEKINZENDINGEN "LAASJESVOCHTSWABS 5ITSLAGEN (36POSITIEF (36POSITIEF (36POSITIEF 6ARICELLAZOSTERVIRUS 'EENHERPES
!ANTAL
!ANTAL
!ANTAL
Herpes PCR op liquor 0#2OPHERPESLIQUOR
#LIÄNTENHERPES (36POSITIEF (36POSITIEF 6ARICELLAZOSTERVIRUS 'EENHERPES
Syfilis PCR 0OSITIEF4REPONEMAPALLIDUM
4OTAALAANVRAGEN .IETSOA POLIKLINIEK 3OA POLIKLINIEK
Kinkhoest PCR 0#2OPKINKHOEST Uitslag positief voor: (%) !ANVRAGENTOTAAL 5ITSLAGPOSITIEFVOOR "ORDETELLAPARAPERTUSSIS "ORDETELLAPERTUSSIS
342 (%) (%)
60
Enterovirus en Parechovirus PCR 0#2OP ENTEROVIRUS EN PARECHOVIRUS !ANVRAGEN ENBEVINDING
%6
"LAASJESVOCHT &AECES ,IQUOR +EEL .ASOPHARYNX /VERIG 0ERICARD 4OTAAL POSITIEF
06
%6
06
%6
06
EV=enterovirus, PV=parechovirus
Acute respiratoire infecties (ARI) 0#2OP!2)
!ANVRAGEN2.!PATHOGENEN !ANVRAGEN$.!PATHOGENEN
!ANVRAGENPANDEMISCHE INFLUENZA 5ITSLAGPOSITIEF )NFLUENZA!VIRUS )NFLUENZA"VIRUS 2HINOVIRUS 2ESPIRATOIRSYNCYTIEELVIRUS236 !DENOVIRUS 0ANDEMISCHEINFLUENZA! 0ARAINFLUENZAVIRUSTYPE 0ARAINFLUENZAVIRUSTYPE %NTEROVIRUS #HLAMYDIAPNEUMONIAE -YCOPLASMAPNEUMONIAE #HLAMYDIAPSITTACI (UMAANMETAPNEUMOVIRUS #ORONAVIRUS., #CORONAVIRUSSEN%EN/# 'EENPATHOGEENGEVONDEN
'EMIDDELDTOTAAL!2)AANVRAGEN
1 Vanaf 2011 is niet standaard op alle DNA/RNA pathogenen getest zoals dat in voorgaande jaren wel het geval was. Aantal aanvragen staat in de cel weergegeven van de desbetreffende pathogeen.
61
Haemophilus ducreyi (AEMOPHILUSDUCREYI
0OSITIEFAANVRAGEN
Gastro-enteritis 'ASTRO ENTERITIS0#2OP FAECES
POSITIEFTOTAAL 2OUTINE
POSITIEFTOTAAL 2OUTINE
!STROVIRUS .ORO'G) !DENOVIRUS 2OTAVIRUS 4OTAAL
Norovirus 0#2OPNOROVIRUS
!ANVRAGENTOTAAL 0OSITIEFVOORNOROVIRUS
Meticilline resistente Staphylococcus aureus "EVESTIGINGS0#2OP -23!
!ANVRAGENTOTAAL 5ITSLAGEN 'EEN3TAPHYLOCOC 'EEN-EC!GEN3! 3TAPHYLOCOCEN-EC !POSITIEF-23! 3TAPHYLOCOCNEGATIEF -33%
4OTAAL
-YCOPLASMAGENITALIUM0#2
!NUS "IOPT #ERVIX 5RINE 6AGINA 7EEFSEL 4OTAAL
Mycoplasma genitalium PCR POSITIEFTOTAAL 2OUTINE
POSITIEFTOTAAL 2OUTINE
62
PCR op hepatitis A (EPATITIS!0#2
0OSITIEVENAANVRAGEN
&AECES 3ERUM 0LASMA 4OTAAL
PCR op hepatitis C
!ANTALAANVRAGENANTI(#6TESTEN
!ANTAL(#6 2.!TESTENUITGEVOERD
!ANTAL(#6 2.!TESTENPOSITIEF
!ANTAL
!ANTAL
!ANTAL
!ANTALPOSITIEVEANTI(#6TESTEN
(EPATITIS#TYPERING ! !" " ! " !! ! .IETTYPEERBAAR /NBEKEND
4OTAAL
Trichomonas vaginalis PCR 4RICHOMONASVAGINALIS #ERVIX 5ROGENITAAL 6AGINAAL /VERIG 5RINE 5RETHRAAL 4OTAAL
0#2
4-!
0OSITIEF
AANVRAGEN
0OSITIEF
AANVRAGEN