Jaarstukken Bernardus Wonen 2014
Jaarstukken Bernardus Wonen 2014
2
Algemene gegevens Naam Stichting Bernardus Wonen Gemeente van vestiging Halderberge Gemeenten werkgebied Bergen op Zoom, Halderberge, Moerdijk, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Woensdrecht, Breda, Etten-Leur, Oosterhout, Drimmelen, Geertruidenberg, Zundert en Baarle-Nassau Statutair adres en vestigingsplaats Bosschendijk 219 4731 DD Oudenbosch Postbus 97, 4730 AB Oudenbosch Telefoon: (0165) 34 92 00 Fax: (0165) 31 83 33 Internet: www.bernarduswonen.nl e-mail:
[email protected] Oprichtingsdatum 23 februari 1962 Besluit waarbij de instelling is toegelaten Koninklijk Besluit nr. 14 van 1962 Instellingsnummer L 1761 NRV 01809 Kamer van Koophandel Ingeschreven in het handelsregister onder nummer 20024732 bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Westelijk Noord-Brabant te Breda Statuten laatstelijk gewijzigd op 22 september 2008
3
Inhoud Bestuursverslag 2014 ............................................................................................................. 7 Verslag Raad van Commissarissen 2014 ............................................................................. 11 Jaarverslag 2014 .................................................................................................................. 17 Inleiding ................................................................................................................................ 18 1.1 Klik voor Wonen .................................................................................................... 19 1.2 Woningzoekenden ................................................................................................ 19 1.3 Woningaanbod ..................................................................................................... 21 1.4 Toewijzing sociale huurwoningen (DAEB) ............................................................ 21 1.5 Wachtduur en inschrijfduur ................................................................................... 22 1.6 Bijzondere doelgroepen ........................................................................................ 22 Hoofdstuk 2 Vastgoedontwikkeling ................................................................................... 25 2.1 Wensportefeuille en transformatieplan.................................................................. 25 2.2 Kwaliteitsverbetering ............................................................................................ 25 2.3 Nieuwbouw ........................................................................................................... 26 Hoofdstuk 3 Financiële sturing........................................................................................ 27 3.1 Financiële positie .................................................................................................. 27 3.2 Kasstroom- en vermogensratio’s .......................................................................... 27 3.3 Jaarresultaat 2014 ................................................................................................ 29 3.4 Treasury: toegang tot de kapitaal markt................................................................ 30 3.5 Financiële effecten vastgoedportefeuille ............................................................... 35 3.6 Fiscaliteit .............................................................................................................. 36 Hoofdstuk 4 Exploitatie ................................................................................................... 37 4.1 Aanvangshuren bij nieuwe verhuur (streefhuren) ................................................. 37 4.2 Huurverhoging ...................................................................................................... 38 4.3 Incasso ................................................................................................................. 38 4.4 Onderhoud ........................................................................................................... 39 4.5 Verkoop ................................................................................................................ 40 Hoofdstuk 5 Leefbaarheid: participatie en verbinden ........................................................ 41 5.1 Participatie ............................................................................................................ 41 5.2 Verbinden en samenwerken ................................................................................. 42 5.3 Bevorderen zelfredzaamheid ................................................................................ 43 5.4 Schoon, heel en veilig in de buurt ......................................................................... 46 Hoofdstuk 6 Bedrijfsvoering .............................................................................................. 49 6.1 Fusie .................................................................................................................... 49 6.2 Organisatiewijzigingen.......................................................................................... 49 6.3 HR-cyclus ............................................................................................................. 49 6.4 Informatisering en automatisering......................................................................... 49 6.5 Kwaliteitszorg Woondiensten Huursector (KWH) .................................................. 50 6.6 Efficiency in bedrijfsvoering .................................................................................. 50 Bijlagen ................................................................................................................................ 51 Bijlage 1 Verhuurgegevens ................................................................................................. 52 Bijlage 2. Organisatie, nevenstructuren en samenwerkingsverbanden ................................. 54
4
Jaarrekening 2014.............................................................................................................. Geconsolideerde jaarrekening………………………………………………………………… Geconsolideerde balans per 31 december 2014……………………………………………… Geconsolideerde winst-en-verliesrekening over 2014……..………………………………… Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2014………………………………………………. Geconsolideerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling….………………….. Grondslagen voor de waardering van activa en passiva…..………………………………… Grondslagen voor de bepaling van het geconsolideerde resultaat………………………….. Grondslagen voor de opstelling van het geconsolideerd kasstroomoverzicht…….……….. Toelichting op de geconsolideerde balans per 31 december 2014..................................... Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen……………………………………. Toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening over 2014............................. Toelichting op het geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014.............................................. Overige informatie……………………………………………………………………………….. Werknemers…..................................................................................................................... Bestuurders en commissarissen………………………………………………………………. Enkelvoudige jaarrekening……………………………………………………………………… Enkelvoudige balans per 31 december 2014...................................................................... Enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2014…………………………………………… Algemene grondslagen voor de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening…………… Vaststelling en goedkeuring Jaarrekening Directie…………………………………………. Goedkeuring Jaarrekening Raad van Commissarissen……………………………………. Overige gegevens……………………………………………………………………………… Resultaatbestemming…………………………………………………………………………. Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum……………………………………………….. WNT-verantwoording 2014 Bernardus Wonen……………………………………………… Bezoldiging topfunctionarissen……………………………………………………………….. Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen………………… Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT………………………………… Controleverklaring van de onafhankelijke accountant…………………………………….. Kengetallen……………………………………………………………………………………. Verbonden rechtspersonen…………………………………………………………………..
59 60 62 64 65 66 67 74 77 78 99 102 110 111 111 111 113 114 116 117 120 121 122 123 124 125 125 127 127 128 130 132
5
6
Bestuursverslag 2014 Het wordt echt anders… Nu 2014 voorbij is, kunnen we stellen dat we definitief een periode ingaan waarin dingen anders gaan worden, zowel voor de volkshuisvesting in het algemeen als voor Bernardus Wonen. Volkshuisvesting algemeen Eind 2014 nam de Tweede Kamer unaniem de nieuwe Woningwet aan, die per 1 juli 2015 ingaat. Het voornaamste credo hierbij is dat corporaties teruggaan naar hun kerntaak: het huisvesten van de huishoudens met de lagere inkomens. Hoewel wij ons hierin kunnen vinden, betekent dit ook dat maatschappelijk gewenste investeringen in de leefbaarheid van onze wijken en buurten die door de markt niet worden opgepakt, voor corporaties een stuk minder vanzelfsprekend zijn geworden. “Terug naar de kerntaak” gaat eveneens gepaard met het stelselmatig afromen van middelen uit de volkshuisvesting middels de Verhuurdersheffing. Dat zou gecompenseerd kunnen worden door de extra huurruimte die corporaties hebben verkregen. Maar mede door de economische crisis is de betaalbaarheid van onze woningen voor onze doelgroepen onder druk komen te staan. Veel woningcorporaties willen, dan wel kunnen, die extra huurruimte dan ook niet volledig benutten. Met als gevolg een beperking van de investeringscapaciteit. Voor een deel kunnen corporaties dit compenseren door efficiënter te gaan werken. Deze, op zich welkome, tendens speelt zich in 2014 dan ook volop af in onze sector. Een ander gevolg van de nieuwe regelgeving is dat we onze sociale huurwoningen voortaan passend moeten toewijzen. Dit betekent echter dat huishoudens die gezien hun inkomen recht hebben op huurtoeslag, alleen nog maar woningen mogen huren onder de voor hen geldende aftoppingsgrenzen van de huurtoeslag. Betere, geïsoleerde woningen zijn hiermee voor deze doelgroep niet makkelijk bereikbaar, tenzij corporaties de huren van deze woningen verlagen. Dit laatste is echter niet erg opportuun gezien de hiervoor geschetste ontwikkeling. Het passend toewijzen leidt er bovendien toe dat er voor huishoudens met een inkomen net boven de huurtoeslaggrens alleen nog maar duurdere woningen (met huren boven de aftoppingsgrenzen) beschikbaar zijn. Voor een deel van deze doelgroep zijn deze woningen echter moeilijk betaalbaar. Het wordt dus echt anders in de volkshuisvesting. Maar of het ook beter wordt…..? Bernardus Wonen Ook bij Bernardus Wonen wordt het anders. Na een wisseling van bestuurder hebben wij onze strategie en ambities eind vorig jaar aangescherpt. Het huisvesten van huishoudens met de laagste inkomens (inkomen onder de Brusselnorm 2015, € 34.911) plaatsten wij centraal in onze doelstellingen. Ook constateerden we dat we veel te verbeteren hebben aan de kwaliteit (o.a. verduurzaming) van onze bestaande woningvoorraad. We brachten in beeld wat er precies moet gebeuren om deze op orde te krijgen en reserveerden de benodigde middelen hiervoor in onze meerjarenramingen. Dat geldt evenzeer voor onze (beperkte) nieuwbouwambities. Daarnaast herijkten we ons verkoopbeleid (we verkopen minder goedkope woningen) en gaan we uit van een gematigder huurbeleid. Er speelde nog een verandering in 2014 voor Bernardus Wonen. In antwoord op de regionale oriëntatie van onze klanten, partners en de ordening in de volkshuisvesting, zijn wij ons meer regionaal gaan richten. De organisatie is in ontwikkeling en maakt zich klaar voor
7
de toekomst. Dat leidde er onder meer toe dat we begin 2015 besloten hebben om te gaan fuseren met collega-corporaties Brabantse Waard en Woningstichting Dinteloord. Ook bij Bernardus Wonen wordt het dus echt anders. Maar we zijn er van overtuigd dat het hiermee ook beter wordt! In dit jaarverslag schetsen wij, tegen de achtergrond van bovengenoemde ontwikkelingen, onze maatschappelijke prestaties, het financieel jaarresultaat 2014 en onze (toekomstige) financiële positie. Mijn conclusie is dat Bernardus Wonen mooie resultaten heeft bereikt en een solide financiële positie kent. Ik hoop dat u dat herkent wanneer u dit verslag leest. Niettemin liggen er veel uitdagingen in het verschiet. De belangrijkste daarvan zijn: het voldoende huisvesten van de lagere inkomensgroepen, het realiseren van onze nieuwbouwambities, het verbeteren van de kwaliteit en duurzaamheid van onze bestaande woningvoorraad en het vormgeven van een slagvaardige, efficiënt werkende plattelandscorporatie in Noordwest-Brabant. Onze prestaties in 2014 De veranderingen die in 2014 speelden, legden een groot beslag op de beschikbare capaciteit binnen Bernardus Wonen. Mede door de komst van een nieuwe (interim) bestuurder werden andere en nieuwe prioriteiten gesteld waardoor, in een kort tijdsbestek, een aantal belangrijke beleidsuitgangspunten en procedures zijn herijkt. Ook is veel tijd en energie besteed aan de voorbereiding van de fusieplannen. Ondanks deze veranderingen zijn we erin geslaagd om de continuïteit en kwaliteit van onze dienstverlening te bewaken. Dat blijkt ook uit onze KWH-scores, die in 2014 op sommige onderdelen zelfs fors hoger waren dan in 2013. In 2014 leverden we een grote bijdrage aan het aanbod betaalbare huur- en koopwoningen in onze regio. Zo hielpen wij meer dan 200 huishoudens met een laag inkomen aan een huurwoning en verkochten we maar liefst 52 woningen. We hielpen 10 urgenten en 20 statushouders aan een woning. Verder werden 22 nieuwbouwwoningen opgeleverd en 21 woningen gerenoveerd. We gaven in totaal € 4,4 miljoen uit aan planmatig onderhoud. We verbeterden bij ruim 200 woningen de energieprestatie en 260 woningen werden extra beveiligd, gecertificeerd met het Politie Keurmerk Veilige Woning. Onze financiële positie In 2014 behaalden we een negatief jaarresultaat van € 3,3 miljoen. Dit totaal resultaat is inclusief afschrijvingen, waardeveranderingen (inclusief de waardedaling van onze derivatenportefeuille), verkoopopbrengsten en rentelasten. Kijken we puur naar onze kasstromen, dan ontstaat een ander beeld. De exploitatie van ons bezit leidt tot een positieve kasstroom van bijna € 9,0 miljoen, na rentebetalingen blijft deze € 4,1 miljoen positief. Desinvesteringen (verkopen) leiden tot een positieve kasstroom van € 7,2 miljoen. De positieve kasstromen konden wij inzetten voor onze investeringen (€ 8,3 miljoen) in nieuwbouwprojecten en woningverbeteringen. Hiernaast daalde onze leningenportefeuille met € 4,2 miljoen. Mede als gevolg van een toename van ons eigen vermogen verbeteren daardoor ook onze solvabiliteitsratio’s. Ik concludeer dan ook dat Bernardus Wonen in 2014 een goed financieel resultaat heeft gerealiseerd. Onze kasstromen zijn gezond en onze balanspositie is robuust. We voldoen in deze dan ook ruimschoots aan de kaders die o.a. het WSW aan onze financiële positie stelt. In tegenstelling tot veel andere corporaties kan Bernardus Wonen ook nog veel investeren. En dat is maar goed ook, want er is genoeg te doen.
8
In control Bernardus Wonen is naar mijn oordeel in 2014 voldoende “in control‟ om haar ambities te behalen en waar nodig bij te sturen. Onze risico’s zijn voldoende inzichtelijk en beheersbaar: We hanteren een planning en control cyclus, de governance is goed ingericht en voldoet aan onze branchecodes en aanbevelingen van de accountant, en vanuit de eigen interne controle worden gemonitord op navolging. Desondanks is er op dit gebied ook verbetering nodig om in de toekomst als slagvaardige en efficiënte corporatie antwoord te kunnen geven op de uitdagingen die er voor ons liggen. Het scherper formuleren van meetbare doelen en rapporteren over de voortgang van de realisatie van deze doelen is daar een voorbeeld van. Dat geldt ook voor het beter vastleggen van de verantwoordelijkheden van proceseigenaren en het risicomanagement in onze voornaamste bedrijfsprocessen. Eind 2014 is erkend dat verbeteringen op dit vlak wenselijk zijn, en zijn er maatregelen genomen. Bernardus Wonen blijft zich verbeteren op dit gebied, mede dankzij de inzet van een controller die eind 2014 is aangetrokken. Aanwenden middelen Voor zover mijn kennis over 2014 gaat, verklaar ik dat al onze middelen in dit jaar volledig zijn aangewend in het belang van de volkshuisvesting.
Kees Karsten directeur-bestuurder
9
10
Verslag Raad van Commissarissen 2014 Het jaarverslag van de Raad van Commissarissen gaat in op haar rol en taken ten aanzien van goed bestuur van en toezicht op Bernardus Wonen. De Raad handelt daarbij conform landelijke wet- en regelgeving, waaronder de Governancecode Woningcorporaties en de Wet Normering Topinkomens. De vertaling vindt plaats naar interne regelgeving waarop de Raad toezicht houdt of waaraan de Raad uitvoering geeft bij Bernardus Wonen. De algemene procesgang en uitkomsten in 2014 staan beschreven in dit verslag. Governance In de statuten van woningcorporatie Bernardus Wonen staan de doelstelling van de stichting en haar werkwijze beschreven, waaronder de taken en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen en het bestuur. De uitwerking van de taken en bevoegdheden van de Raad van Commissarissen is vastgelegd in het Reglement Raad van Commissarissen uit 2013. Zowel de statuten als het reglement staan op de website. De directeur-bestuurder van Bernardus Wonen is verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen van de stichting, de strategie en het (meerjaren)beleid en de jaarlijks te behalen resultaten. De bevoegdheden van de directeur-bestuurder staan vermeld in de statuten en in een apart Bestuursreglement. Voor een aantal, in de statuten beschreven, besluiten heeft de directeur-bestuurder vooraf goedkeuring van de Raad van Commissarissen nodig. Het bestuur betrekt de belangrijkste stakeholders, waaronder de gemeenten en de Huurdersbelangenvereniging, bij haar beleid. Toezichtskader Het kader voor het uitoefenen van de toezichtstaak van de Raad is in 2014 gevormd door ter zake doende wet- en regelgeving (waaronder het BBSH), de door Bernardus Wonen onderschreven Aedescode en Governancecode, de statuten, het toetsingskader van het WSW en CFV, het ondernemingsplan van Bernardus Wonen ‘Met vertrouwen de toekomst in”, de begroting 2014, het vigerende Investeringsstatuut en Treasurystatuut, het Treasuryjaarplan 2014 en tenslotte de elementaire beginselen van goed ondernemerschap en integriteit. Op grond van dit kader beoordeelt de Raad in ieder geval de bestuursbesluiten inzake de realisatie van volkshuisvestelijke doelen, de continuïteit van Bernardus Wonen, de risico’s die verbonden zijn aan de activiteiten van Bernardus Wonen, de opzet en werking van interne beheersings- en controlesystemen, de kwaliteit van de maatschappelijke verantwoording, de financiële verslaggeving en de naleving van wet- en regelgeving. Informatieverzameling Een beeld van het gevoerde beleid van Bernardus Wonen, de bereikte resultaten en de relevante (markt)ontwikkelingen vormde de Raad zich onder andere door: Informatie vanuit het bestuur: In 2014 zijn onder andere geagendeerd en besproken: het jaarverslag 2013, de begroting 2014 en de per vergadering schriftelijk verstrekte informatie. Diverse investeringsbesluiten werden aan de Raad voorgelegd. Belangrijk voor de informatievoorziening zijn de besproken kwartaalrapportages over de voortgang van de voorgenomen activiteiten, met aandacht voor besteding van budgetten, de projectontwikkeling, liquiditeitsprognose en treasury-activiteiten. Informatie van de accountant: de managementletter en het jaarverslag zijn besproken in aanwezigheid van de accountant. Informatie vanuit het CFV (Oordeelsbrief), het regeerakkoord, de informatie vanuit het WSW (o.a. kredietwaardigheid, borgingsplafond) en het Ministerie van BZK (Toezichtsbrief). De Raad heeft kennis genomen van het jaarverslag van de Regionale Geschillencommissie. De Raad heeft kennis genomen van het visitatierapport van december 2013.
11
De Raad heeft in 2013 een onderzoek laten verrichten naar de strategische uitgangspunten en ambities gericht op de toekomstige ontwikkelingen. Vervolgens zijn in 2014 een aantal toekomstscenario’s geschetst en mogelijke partners in beeld gebracht op basis van een aantal kenmerken.
Daarnaast heeft de Raad jaarlijks een of meerdere malen overleg met de huurdersbelangenvereniging en de ondernemingsraad. Algemene bevindingen De maatschappelijke ontwikkelingen hebben haar weerslag op de volkshuisvesting en daarmee de corporatiesector in het algemeen, en Bernardus Wonen in het bijzonder. Op basis van onderzoek heeft de Raad het beeld dat er een transitie noodzakelijk is, gericht op de vereiste professionaliteit en continuïteit van de organisatie. De doelstelling van de corporatiesector wordt meer aangescherpt, gericht op de volkshuisvesting voor mensen met een lager inkomen, wat Bernardus Wonen altijd al als haar kerntaak heeft gezien. De vereiste transparantie op het gebied van risicobeheersing, efficiency en in control zijn, in combinatie met een toename aan wet- en regelgeving, vraagt een toenemende inspanning, ook van Bernardus Wonen. Mede op basis van onderzoek heeft de Raad besloten om de verkenning van fusiepartners uit te voeren. De Raad heeft de heer K. Karsten voor de periode van een jaar aangesteld als interim-directeur voor Bernardus Wonen. Mede gezien zijn staat van dienst en visie op de toekomst, heeft de Raad hiermee het vertrouwen dat de organisatie momenteel een heldere koers volgt en bouwt aan zowel het onderhoud van een solide organisatie als aan goede woningen voor haar huurders in een leefbare omgeving. Vergaderingen en besluiten Vergaderingen In 2014 heeft de Raad negen maal op reguliere wijze vergaderd. Daarnaast zijn twee extra vergaderingen ingepland en vond er een aparte bijeenkomst plaats voor de zelfevaluatie. Ook vonden twee bijeenkomsten plaats met de Raden van Toezicht van diverse regionale corporaties. De directeur-bestuurder was bij de reguliere vergaderingen aanwezig, uitgezonderd de zelfevaluatie en het overleg met de huurdersorganisaties en de ondernemingsraad. Besluiten De uiteenlopende visie tussen bestuurder en de Raad op de wijze waarop de organisatie in deze tijd in haar dynamische omgeving geleid moet worden heeft er toe geleid dat er afscheid is genomen van de heer W. Hectors als directeur-bestuurder van Bernardus Wonen. Overige belangrijke besluiten van de Raad in 2014 waren: Woningbouw: goedkeuring realisatie 9 nultredenwoningen aan de Brugstraat in Stampersgat; goedkeuring realisatie Thomashuis in Oudenbosch; goedkeuring realisatie 16 appartementen Mariabouw in Oudenbosch; Continuïteit organisatie: goedkeuring van het jaarverslag en de jaarrekening 2013 van Stichting Bernardus Wonen en de nevenstructuur; benoeming C.J.M. Karsten met ingang van 22 september 2014 als interim directeurbestuurder; goedkeuring van een wijziging in het procuratiereglement; goedkeuring treasuryjaarplan 2015; goedkeuring van de begroting 2015 en meerjarenprognose;
12
Governance en de Raad: benoeming mevrouw S. van Breugel tot commissaris per 1 maart 2015; vaststelling functieprofiel voorzitter Raad van Commissarissen; vaststelling introductieprogramma Raad van Commissarissen. Honoraria Jaarlijks worden de honoraria vastgesteld waarbij de Raad het zich laat leiden door de vastgestelde WNT. Honorering directeur-bestuurder Per 1 januari 2014 was de heer J.W.A. Hectors directeur-bestuurder. Zijn honorering is, gelijk aan 2013, voor het jaar 2014 vastgesteld op € 101.075 inclusief 8% vakantiegeld. Inclusief pensioenlasten werkgever (€ 22.928) en belaste vergoedingen (€ 1.382) bedroeg de honorering op jaarbasis € 125.385. Deze honorering valt binnen het maximum conform de WNT (groep E; maximaal € 130.600).De heer Hectors neemt deel aan de pensioenregeling van de Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). Per 22 september 2014 is de heer C.J.M. Karsten als directeur-bestuurder a.i. benoemd. De heer Karsten is voor een jaar benoemd. Met hem is een managementfee van € 130.200 (exclusief BTW) op jaarbasis overeengekomen. Deze honorering van de heer Karsten valt binnen de regels van de WNT. Honorering van de Raad Voor het jaar 2014 zijn de volgende honoraria exclusief belastbare kostenvergoeding vastgesteld: voorzitter € 8.750; leden € 7.000 (honoraria exclusief belastbare onkostenvergoedingen en exclusief BTW). De honorering van de leden ligt boven het toepasselijke WNT-maximum. In deze wordt gebruik gemaakt van de overgangsregeling. De honorering over 2014 wordt ook toegepast in 2015, behoudens eventuele wijzigingen in de WNT. Samenstelling De Raad heeft een algemene profielschets, gericht op de algemene kenmerken en diversiteit van deskundigheden en aandachtsgebieden. De Raad sluit hierbij aan op de richtlijnen van de VTW. Deze informatie is te vinden op de website van Bernardus Wonen. De Raad meent dat de huidige samenstelling een goede afspiegeling is van de genoemde profielschets. Mw. A.P.E. Baart MBA, (1962), Stampersgat, gemeentesecretaris/algemeen directeur gemeente Woensdrecht. commissaris sinds: 2012 benoemd tot: 2016 (herbenoembaar) functies in de Raad: voorzitter relevante nevenfuncties: geen Mw. drs. M. de Gier MPM, (1962), Achtmaal, manager Catharinaziekenhuis te Eindhoven. commissaris sinds: 2008 (op voordracht van de Huurdersbelangenvereniging) benoemd tot: 2016 (niet herbenoembaar) functies in de Raad: vicevoorzitter, secretaris, voorzitter remuneratiecommissie relevante nevenfuncties: toezichthouder Tragel Zorg te Terneuzen. Dhr. drs. ing. W.M.K. Krzeszewski, (1955), Breda, bestuursvoorzitter woningcorporatie Staedion te 's-Gravenhage. commissaris sinds: 2008 benoemd tot: 2016 (niet herbenoembaar) functies in de Raad: voorzitter auditcommissie relevante nevenfuncties: lid Raad van Toezicht van de Nederlandse Raad van Winkelcentra (NRW) te Utrecht. 13
Dhr. A.E. Tevel, (1966), Oudenbosch, zelfstandig consultant en parttime docent/trainer Instituut voor het Bank- en effectenbedrijf/Stichting vakontwikkeling Verzekeringsbedrijf (NIBE SVV) te Amsterdam. commissaris sinds: 2013 benoemd tot: 2017 (herbenoembaar) functies in de Raad: lid auditcommissie relevante nevenfuncties: geen Dhr. drs. C.J.A.M. de Vetter,(1964), Teteringen, Hoofd Verkoop Rijksvastgoedbedrijf, vestiging Breda commissaris sinds: 2013 benoemd tot: 2017 (herbenoembaar) functies in de Raad: lid remuneratiecommissie relevante nevenfuncties: bestuurslid Stichting Keurmerk Leegstandsbeheer (KLB).
Dhr. W. Hoogstad MPM, (1953), Oudenbosch, freelance docent/trainer (post HBO) en interim-manager commissaris sinds: 2014 benoemd tot: 2018 (herbenoembaar) functies in de Raad: lid remuneratiecommissie relevante nevenfuncties: voorzitter Adviesraad Wet Maatschappelijke Ondersteuning Halderberge, voorzitter Adviescommissie Sociale Begeleiding “tante Louise/ Vivensis” Gedurende 2014 heeft de heer T. Coehoorn de vergaderingen van de Raad, als trainee vanuit de Vereniging van Toezichthouders (VTW), bijgewoond. Gericht op de continuïteit in de Raad en gewenste deskundigheid in het kader van een mogelijke fusie heeft de Raad op 10 december 2014 besloten mevrouw S. van Breugel per 1 maart 2015 te benoemen. Educatie en evaluatie De Raad volgt de actualiteiten vanuit VTW en Aedes. De verdieping van kennis vindt plaats door het volgen van symposia en cursussen. In 2014 zijn diverse vergaderingen en symposia bijgewoond. Zo is de Raad met de Raden van Toezicht van zes andere regionale corporaties in 2014 tweemaal bijeen gekomen. Hierbij werd gesproken over veranderend risicomanagement en de werkwijze van het WSW, de Novelle, de toekomst van toezicht en de uitkomsten van de parlementaire enquête. De jaarlijkse evaluatie heeft plaatsgevonden in november onder begeleiding van het externe bureau Vlug Adviseurs. Ter voorbereiding heeft er een persoonlijk interview plaatsgevonden met de individuele leden van de Raad. De conclusies hiervan zijn gedeeld tijdens de evaluatie. De Raad kijkt terug op een zeer bewogen en intensief jaar. De bestuurswisseling vraagt om een duidelijke sturing en extra (tijds)investeringen, zowel in de periode voorafgaand aan de bestuurswissel als in de periode erna. De Raad kijkt terug op een professionele, rolvaste samenwerking, zowel onderling als Raad maar ook met de betrokken medewerkers in de organisatie. De Raad kenmerkt zich door een open sfeer met een duidelijke visie waarin verschillende standpunten bespreekbaar zijn. Op een aantal terreinen heeft de Raad de afgelopen periode te operationeel moeten handelen. Zij moet een nieuwe balans gaan vinden met de nieuwe bestuurder.
14
De Raad ziet de volgende aandachtspunten voor haar functioneren: terug naar de rol van kritische commissaris; uitvoering geven aan permanente educatie. Verklaring De Raad van Commissarissen heeft aan PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. opdracht verstrekt om de jaarrekening 2014 en het jaarverslag 2014 te onderzoeken. Het accountantsrapport is in de vergadering van 27 mei 2015 door de Raad van Commissarissen met de accountant besproken. De accountant heeft in de vergadering een toelichting gegeven op de belangrijkste zaken en er is kennisgenomen van de door de accountant afgegeven goedkeurende verklaring. Op grond hiervan heeft de Raad van Commissarissen de jaarrekening en het jaarverslag op 27 mei 2015 goedgekeurd. Tevens verklaart de Raad van Commissarissen dat alle leden volledig onafhankelijk hebben gefunctioneerd. De Raad is van mening dat het intern toezicht in 2014 naar beste kunnen en op goede wijze is ingevuld. De dynamiek in het jaar 2014 is in verschillende opzichten zeer bijzonder te noemen voor Bernardus Wonen en heeft veel inzet en betrokkenheid van haar medewerkers gevraagd. De Raad spreekt haar waardering uit voor de prestaties en drive van medewerkers waarbij wij allen gericht zijn op de beste dienstverlening voor de (toekomstige) huurders van Bernardus Wonen. Oudenbosch, 27 mei 2015 A.P.E. Baart MBA Voorzitter Raad van Commissarissen
15
16
Jaarverslag 2014
17
Inleiding Nieuwe strategische koers In 2014 maakten wij een start met een nieuw ondernemingsplan. Hiertoe organiseerden wij in juni een klankbordbijeenkomst waarin wij met externe belanghouders van gedachten wisselden over onze taakopvatting en verantwoordelijkheden. De conclusies die wij hieruit trokken, zijn verwerkt in een eerste concept ondernemingsplan. In het najaar stelden wij het document Strategie en Sturing op. In Strategie en Sturing staat helder verwoord welke ambities en doelen wij hebben in de komende periode. De hoofdpunten uit Strategie en Sturing zijn: Onze kernactiviteit is de sociale volkshuisvesting: het huisvesten van mensen met een lager inkomen (onder de zogenaamde 'Brusselnorm‘). Naast deze doelgroep spelen wij ook een rol bij de huisvesting van bijzondere doelgroepen, zoals mensen met een beperking, statushouders en urgenten. We zorgen ervoor dat we voldoende woningen voor onze sociale doelgroep beschikbaar hebben. We streven naar een passende basiskwaliteit van onze (nieuwbouw)woningen. We bouwen beperkt nieuw en investeren vooral in het verbeteren van de kwaliteit en de verduurzaming van onze bestaande woningvoorraad. We werken aan participatie en verbinden: o We werken intensief samen met lokale en regionale partners en stemmen ons beleid steeds met hen af. o We investeren samen met partners in de kwaliteit van het wonen: onder andere door het bevorderen van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, het stimuleren van ontmoeting, werken aan ‘schoon, heel en veilig’ en door inhoud te geven aan onze signaleringsfunctie. o We luisteren goed naar onze huurders en betrekken hen bij de keuzes die we maken. In ons beleid en onze organisatie richten we ons op de afzonderlijke unieke dorpskernen. We richten ons regionaal (West-Brabant) en streven daarbinnen dé professionele plattelandscorporatie in Noordwest Brabant te worden, met visie op een realistisch toekomstperspectief voor het wonen op het West-Brabantse platteland. We streven naar efficiency in onze performance. We hanteren onze branchecodes (Aedescode, Governancecode). In dit jaarverslag is in elk hoofdstuk per thema aangegeven welke doelen wij in 2014 nastreefden en welke resultaten zijn behaald.
18
Hoofdstuk 1
Huisvesting doelgroepen
Doelstelling: De sociale doelgroep huisvesten is onze hoofdtaak. Wij bieden betaalbare huisvesting, passend bij de draagkracht van de sociale doelgroep. Naast (en vaak binnen) de sociale doelgroep onderscheiden we de volgende bijzondere doelgroepen: Mensen met een beperking Statushouders Urgenten Kandidaten voor tijdelijke huisvesting
1.1 Klik voor Wonen Op 12 december 2012 is Bernardus Wonen aangesloten bij het regionale woonruimtebemiddelingsysteem Klik voor Wonen. Klik voor Wonen bemiddelt in het verhuren en verkopen van woonruimten, parkeerruimten en bedrijfsruimten voor zeven woningcorporaties in West-Brabant: Bernardus Wonen, Brabantse Waard, Laurentius, AlleeWonen, WonenBreburg, Woonstichting Etten-Leur en WSG. Woningzoekenden die zich inschrijven voor Klik voor Wonen komen met hun inschrijving in aanmerking voor het vrijkomende aanbod van woningen van alle aangesloten woningcorporaties. In 2014 is de aansluiting bij en de werking van Klik voor Wonen geëvalueerd. Uit deze evaluatie blijkt dat de overgang van woningzoekenden naar dit nieuwe systeem voor de meeste mensen zonder problemen is verlopen. Een beperkt deel van de nieuw aangesloten woningzoekenden (14%) is van mening dat de kans op een woning door de aansluiting bij Klik voor Wonen is verkleind, in plaats van vergroot. Het aandeel passief woningzoekenden binnen Klik voor Wonen is toegenomen. Uit de evaluatie blijkt ook dat de woningzoekenden uit Breda gemiddeld twee keer zo vaak op het woningaanbod reageren als overige woningzoekenden. Door vaak te reageren nemen de slaagkansen van woningzoekenden toe. De overgang naar Klik voor Wonen had een positief effect op de slaagkans van starters in de gehele regio. Aandachtspunt is wel de (kleine) groep woningzoekenden die het zoeken en reageren binnen het systeem van Klik voor Wonen ingewikkeld blijft vinden. In 2015 gaan we deze groep actief benaderen om hen extra uitleg over en ondersteuning bij het gebruik van Klik voor Wonen te geven.
1.2
Woningzoekenden
Op 31 december 2014 stonden bijna 39.000 woningzoekenden ingeschreven bij Klik voor Wonen. Dit zijn er ruim 7.500 meer dan in 2013. De toename wordt vooral veroorzaakt door de aansluiting van woningcorporaties WSG en Allee Wonen Roosendaal bij Klik voor Wonen per 1 april 2014. Slechts een kwart van de ingeschreven woningzoekenden is actief op zoek naar een woning en reageert dus op advertenties. De andere (passief) ingeschreven woningzoekenden willen vooral wachtduur opbouwen om, als zij in de toekomst willen verhuizen, meer kans op een woning te hebben. Hoewel het merendeel van de woningzoekenden dus passief staat ingeschreven, en niet actief op zoek is naar een woning, willen de meeste ingeschreven woningzoekenden op de hoogte blijven van het vrijkomende aanbod: bijna 75% heeft een abonnement op tipberichten. Hiermee ontvangen zijn een e-mailbericht zodra er een woning wordt geadverteerd die voldoet aan hun zoekprofiel.
19
Aantal woningzoekenden Klik voor Wonen 2014
2013
Inschrijvingen
aantal
%
aantal
%
Actieve inschrijvingen
13.093
25,18%
11.301
24,58%
Passieve inschrijvingen
38.904
74,82%
34.188
75,42%
Totaal
51.997
Aantal inschrijvingen met abonnement op tipberichten
38.858
45.489 74,73%
31.316
74,39%
Herkomst woningzoekenden Een groot deel van de woningzoekenden die in 2014 een woning van Bernardus Wonen accepteerden, was niet afkomstig uit de gemeente waar de woning zich bevindt. Van de nieuwe huurders in de gemeente Halderberge kwamen er 131 uit een andere gemeente. In de gemeente Moerdijk waren dit er 14. In totaal accepteerden dus 145 woningzoekenden uit een andere gemeente een woning van ons. Dit heeft meerdere oorzaken. Sommige gemeenten vormen van oudsher een verbonden woningmarktgebied, waarbinnen relatief veel verhuisbewegingen plaatsvinden. Dit is bijvoorbeeld het geval tussen de gemeenten Moerdijk, Halderberge, Rucphen en Roosendaal. Verder hebben sommige verhuisbewegingen te maken met de verschillende marktomstandigheden binnen de regio: van sommige woningtypen of prijsklassen is in de ene gemeente meer aanbod dan in de andere, waardoor woningzoekenden meer kans van slagen hebben in een andere gemeente. Dit geldt bijvoorbeeld voor eengezinswoningen in het duurdere prijssegment (maandhuur rond de € 700), waarop woningzoekenden uit de gemeente Breda regelmatig reageren, terwijl er vanuit de gemeente Halderberge relatief weinig interesse is voor deze woningen. Herkomst woningzoekenden toewijzingen 2014 Gemeente
Aantal vanuit gemeente
%
Aantal vanuit andere gemeente
%
Aantal
Halderberge
106
45%
131
55%
237
6
30%
14
70%
Moerdijk Totaal
112
145
20 257
De 145 huishoudens die een huurwoning van Bernardus Wonen gingen huren vanuit een andere gemeente waren afkomstig uit 48 verschillende woonplaatsen. Verreweg de meeste van deze huurders kwamen uit Roosendaal (34 huishoudens), gevolgd door Breda (22) en Etten-Leur (16), gezamenlijk goed voor 72 van de 145 nieuwe huurders van elders. Ook verhuisden relatief veel huishoudens van de gemeente Moerdijk naar een huurwoning van Bernardus Wonen in de gemeente Halderberge, in totaal 21. Andersom verhuisden 5 huishoudens uit de gemeente Halderberge naar een huurwoning van Bernardus Wonen binnen de gemeente Moerdijk. Aandeel primaire doelgroep Het merendeel van de actief woningzoekenden (70%) betrof de primaire doelgroep: huishoudens die op grond van hun inkomen in aanmerking kunnen komen voor huurtoeslag. Het aandeel ouderen binnen deze groep is relatief beperkt: in 2014 ging het in 16% om jongeren onder de 23 jaar, 78% waren mensen tussen de 23 en 65 jaar en slechts in 6% ging het om woningzoekenden ouder dan 65 jaar. Van de actief woningzoekenden had 21% een inkomen boven de huurtoeslaggrens maar onder de Brusselnorm 2014 (€ 34.678). De overige 9% had een hoger inkomen. 20
1.3
Woningaanbod
In 2014 werden door Bernardus Wonen in totaal 257 huurcontracten gesloten: 237 woningen in de gemeente Halderberge en 20 woningen in de gemeente Moerdijk. Van de 257 woningen ging het om 235 bestaande huurwoningen en 22 nieuwbouwwoningen die in 2014 werden opgeleverd. In bijlage 1 is een overzicht van de verhuringen per kern weergegeven. De mutatiegraad daalde van 6,5% in 2013 naar 6% in 2014. Dit komt doordat in 2013 in verhouding veel nieuwbouwwoningen werden opgeleverd.
1.4
Toewijzing sociale huurwoningen (DAEB)
In 2014 vonden 233 woningtoewijzingen in het sociale huursegment (DAEB) plaats. Van de sociale huurwoningen zijn er in totaal 19 verhuurd aan huishoudens met een inkomen boven de Brusselnorm (€ 34.678). Dit is 8% procent van het totaal aantal verhuringen. Hiermee bleven wij onder de maximaal toegestane norm van 10%. In 2014 wezen wij tweemaal een sociale huurwoning toe aan een huishouden met een inkomen boven de € 43.000. In beide gevallen was sprake van urgentie. Er werden 175 woningen verhuurd aan mensen die op basis van hun inkomen recht hebben op huurtoeslag (de primaire doelgroep). Dit staat gelijk aan 68% van het totaal aantal verhuringen. Daarmee behaalden we ons doel om ten minste 65% van de vrijkomende sociale huurwoningen te verhuren aan de primaire doelgroep. Van de nieuwe verhuringen aan de primaire doelgroep betrof 58% een eenpersoonshuishouden, 23 % een tweepersoonshuishouden en 19% een huishouden van 3 of meer personen. In 2014 betrof ruim de helft (54%) van de verhuringen in het sociale huursegment een woning met een huur van maximaal de tweede aftoppingsgrens van de huurtoeslag (€ 596,75, prijspeil 2014). Passendheid Woningcorporaties moeten woningen zoveel mogelijk passend toewijzen aan de primaire doelgroep. Passend toewijzen betekent dat de huur van de woning past bij het inkomen van de nieuwe huurder. Voor huishoudens uit de primaire doelgroep worden de huurtoeslaggrenzen gehanteerd als bovengrens voor de huur die zij kunnen betalen: Voor 1- en 2 persoonshuishoudens uit de primaire doelgroep geldt de eerste aftoppingsgrens (€ 556,82 in 2014) als passend. Voor 3- of meer persoonshuishoudens uit de primaire doelgroep geldt de tweede aftoppingsgrens (€ 596,75 in 2014) als passend. In 2014 kwamen 85 (49%) van de 175 nieuwe huurders die behoren tot de primaire doelgroep terecht in een woning met een huurprijs onder de aftoppingsgrens die voor hen geldt binnen de huurtoeslag. In bijlage 1 is een overzicht opgenomen van alle verhuringen in 2014, per inkomenscategorie en huurprijsklasse. Aan 5 huishoudens werd te goedkoop toegewezen (inkomen hoger dan primaire doelgroep, en een huur onder de aftoppingsgrens) en aan 90 huishoudens werd te duur toegewezen (primaire doelgroep en een huur boven de aftoppingsgrens). In 2015 streven wij ernaar het aandeel passende toewijzingen te vergroten. Dit doen wij door onze streefhuren maar ook ons toewijzingsbeleid aan te passen. Zo overwegen wij bij woningen onder de aftoppingsgrenzen een maximaal inkomen als eis bij het toewijzen van woningen te hanteren. Bemiddelingsmodellen Binnen Klik voor Wonen kunnen we op verschillende manieren woningen aanbieden aan woningzoekenden. Het meest gebruikte bemiddelingsmodel is het aanbodmodel (122 keer)
21
waarbij woningzoekenden zelf moeten reageren op een geadverteerde woning. De kandidaat met de langst opgebouwde wachtduur krijgt vervolgens de woning aangeboden. In 2014 maakten we meer dan voorheen gebruik van bemiddelingsmodellen waarbij wachtduur geen rol speelt, zoals direct te huur (32 keer) of het lotingmodel (64 keer). Hierdoor kregen spoedzoekers en jongeren een betere slaagkans op een woning.
1.5
Wachtduur en inschrijfduur
Er is niet één gemiddelde wachtduur die representatief is voor de tijd die woningzoekenden moeten wachten voordat ze “aan de beurt” zijn. De wachtduur verschilt namelijk sterk per doelgroep, woningtype, kern en bemiddelingsmodel. Woningzoekenden kunnen zelf hun wachtduur beperken c.q. slaagkansen verbeteren door vaak te reageren, gebruik te maken van de modellen waarbij inschrijfduur niet bepalend is (loting, direct te huur) of een minder specifiek zoekprofiel op te stellen. De gemiddelde inschrijfduur van de woningzoekenden die in 2014 een woning vonden bij Bernardus Wonen bedroeg ruim 3 jaar. De gemiddelde inschrijfduur van de woningzoekenden die in Noordhoek en Standdaarbuiten (gemeente Moerdijk) gingen wonen (20 verhuringen in 2014) was echter maar 1 jaar, tegenover ruim 3 jaar in de kernen binnen de gemeente Halderberge. De inschrijfduur van de woningzoekenden die in Halderberge via het aanbod- of optiemodel een woning vonden was relatief lang, gemiddeld 4,5 jaar. Bij de woningzoekenden die een woning vonden via het lotingmodel of via direct te huur was de gemiddelde inschrijfduur slechts 1,1 jaar. In de gemeente Halderberge bedroeg de gemiddelde inschrijfduur van woningzoekenden die in 2014 een eengezinswoning gingen huren ook veel langer (3,3 jaar) dan de inschrijfduur van woningzoekenden die een appartement met lift gingen huren (1,8 jaar). Weigeringen Op ons vrijkomend aanbod van 257 woningen werd in 2014 335 keer een woning door woningzoekenden geweigerd. Dit komt neer op 1,3 weigeringen per nieuw contract. In 2013 waren er gemiddeld 1,4 weigeringen per nieuw contract. De weigeringsgraad is dus ongeveer gelijk gebleven. Het aantal weigeringen inclusief de groepsaanbiedingen ligt hoger, namelijk op 505. Groepsaanbiedingen vinden vaak plaats bij woningen die minder makkelijk verhuurbaar zijn. Bij een groepsaanbieding wordt een woning aan een groep kandidaten tegelijk aangeboden, zodat de kans op een match groter is en het verhuurproces sneller verloopt dan bij een individueel aanbod. Bij dergelijke aanbiedingen zijn er in verhouding meer weigeringen dan bij individuele aanbiedingen. De meest voorkomende reden van weigering in 2014 was “persoon gerelateerd”. Hieronder valt bijvoorbeeld dat een woningzoekende niet naar een woningbezichtiging kan komen vanwege persoonlijke omstandigheden, maar ook dat men nog niet toe is aan verhuizen en wenst te wachten op een ander woningaanbod. Niet naar een woningbezichtiging komen zonder opgaaf van redenen valt in de categorie “Niet gereageerd”.
1.6
Bijzondere doelgroepen
Bijzondere woonvoorzieningen In 2014 verhuurde Bernardus Wonen 5 wooncomplexen aan zorginstanties ten behoeve van mensen met een beperking. Daarnaast wordt een voormalig kloostergebouw verhuurd aan de zusters van Sint Anna.
22
Bijzondere woonvoorzieningen 2014 Adressen Markt 42 - 44, SDW Boogaertshof 2, 2a-20 (individuele contracten) SDW
wooneenheden 10
doelgroep Begeleid Wonen - SDW verstandelijke beperking
11
Begeleid Wonen - SDW verstandelijke beperking
‘t Sluiske 2-36 / Kerkstraat 42, SDW
18
Complex niet in verhuur (m.u.v. een unit tijdelijke verhuur) in 2014
Franciscuslaan 30 (voorheen St. Bernaertsstr 21)
90
Zusters van St. Anna (40 nog bewoond per 31-12-2014)
Aloysiushof 68
16
Begeleid Wonen - 3 Notenbomen - verstandelijke beperking
Ouwe Raedthuysplein (Hoogerheide)
19
Begeleid Wonen - SDW verstandelijke beperking
Statushouders De gemeente is verantwoordelijk voor de plaatsing van statushouders binnen haar werkgebied. Elk half jaar wordt door de provincie aan gemeenten een taakstelling opgelegd voor het aantal te plaatsen statushouders. In 2014 was de taakstelling voor de gemeente Halderberge 15 personen. In het kader van onze prestatieafspraken met de gemeente hebben wij afgesproken om deze statushouders te huisvesten. Bij de gemeente Moerdijk was de taakstelling 34 personen. Deze wordt naar rato van het aandeel in de sociale huurwoningvoorraad binnen deze gemeente verdeeld onder alle woningcorporaties die hier werken. Voor Bernardus Wonen betekent dit dat onze taakstelling in Moerdijk slechts uit enkele woningen bestaat. Ook met de gemeente Moerdijk hebben wij in de prestatieafspraken opgenomen dat we aan onze taakstelling zullen voldoen.
In 2014 werden in Halderberge in totaal 20 statushouders aan een woning geholpen. Hiermee voldoen we ruimschoots aan de taakstelling die gold voor de gemeente Halderberge, we hebben zelfs 5 mensen meer kunnen huisvesten. De taakstelling was in 2014 relatief laag, omdat we in 2013 meer mensen hebben gehuisvest dan de taakstelling bedroeg. In de kernen Noordhoek en Standdaarbuiten hebben wij in 2014 geen statushouders aan een huurwoning kunnen helpen, net zoals in 2013 het geval was. Dit komt doordat er relatief weinig (geschikte) woningen vrijkomen in deze twee kernen en doordat statushouders (ondersteund door COA) ook regelmatig zelf aangeven dat zij niet in deze kleine kernen willen wonen. Urgenten Bernardus Wonen geeft woningzoekenden met een urgentiestatus voorrang bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Woningzoekenden kunnen vanwege medische of sociale redenen een urgentiestatus krijgen. Bij het toekennen van urgentie laten wij ons adviseren door onafhankelijke specialisten. De aanvragen voor urgentie om sociale redenen worden beoordeeld door Stichting de Markenlanden. Bij het verlenen van medische urgentie gaan wij uit van zorgindicaties en baseren wij ons onder meer op het gemeentelijke oordeel over de rechten op verhuiskosten in het kader van WMO-aanvragen. In 2014 waren er 13 aanvragen voor een urgentiestatus, 6 wegens medische redenen en 7 wegens sociale redenen. Alle medische urgentie-aanvragen zijn toegewezen, van de 7 sociale urgentie-aanvragen waren dat er 4. In totaal kregen 10 urgente huishoudens een woning van ons toegewezen, 2 meer dan in 2013.
23
WMO voorzieningen De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Onder deze wetgeving valt ook de uitvoering van technische voorzieningen in woningen die mensen soms nodig hebben vanwege een handicap. We zijn met de gemeente Halderberge overeengekomen dat Bernardus Wonen een deel van de aanvragen voor deze voorzieningen rechtstreeks afhandelt en bekostigt. Het gaat om kleine aanpassingen, zoals het verwijderen van drempels en het aanbrengen van toiletsteunen. Het aantal aanvragen voor aanpassingen in onze huurwoningen in het kader van de WMO bleef in 2014 ongeveer gelijk aan dat in 2013. Het bedrag dat hierbij voor onze rekening kwam was lager dan in 2013: in totaal € 23.730. In de meeste gevallen ging het om het aanbrengen van een verhoogd toilet, een douchezitje of een drempelhulp. Aantal WMO aanvragen en kosten aantal aanvragen gemeente Halderberge aantal aanvragen gemeente Moerdijk aantal aanvragen afgewerkt aantal aanvragen nog in behandeling aantal aanvragen vervallen aantal woningaanpassingen in het kader van WMO voor rekening van Bernardus Wonen bedrag WMO voor rekening Bernardus Wonen bedrag WMO voor rekening gemeente Halderberge bedrag WMO voor rekening gemeente Moerdijk totaal WMO uitgaven
2014 74 4 76 2 0
2013 72 6 78 0 0
73
71
€ 23.730,23 € 7.249,87 € 0,00 € 30.980,10
€ 29.785,00 € 2.674,25 € 695,00 € 33.154,25
Flexwonen en tijdelijke verhuur Mede naar aanleiding van de groeiende gemeentelijke opgaven voor de (tijdelijke) huisvesting van arbeidsmigranten en statushouders hebben wij in 2014, in afstemming met de gemeente Halderberge, onze visie op het bieden van tijdelijke huisvesting verhelderd. In principe zien wij niet direct een rol voor Bernardus Wonen als het gaat om kortdurende verhuur van onzelfstandige woonruimten (zoals kamerverhuur). De behoefte aan alternatieve woonvormen willen wij wel onderzoeken. Deze behoefte plaatsen wij binnen het kader van een toenemende vraag naar flexwonen van diverse doelgroepen, dus niet alleen van arbeidsmigranten of statushouders. In 2014 zijn wij daarom gestart met een onderzoek naar de mogelijkheden voor flexwonen binnen de locatie Maria ter Engelen ("het klooster") in Oudenbosch. Zo is een proefwoning ingericht en wordt er begin 2015 een inspiratiebijeenkomst georganiseerd om samen met ondernemers, zorgpartijen en anderen ideeën op te doen voor de invulling van dit project. Tijdelijke verhuur Bernardus Wonen heeft in 2014 enkele complexen tijdelijk verhuurd. De woonruimtebemiddeling en het beheer van deze tijdelijke huisvesting hebben wij uitbesteed aan Acser, een organisatie die hierin gespecialiseerd is. Deze woningen zijn geschikt voor “spoedzoekers”, die tijdelijk en snel een kleine, goedkope woning nodig hebben. In 2014 werden in totaal 48 woningen op basis van tijdelijke huurcontracten verhuurd. Het betrof de complexen St. Gerardushof in Bosschenhoofd (14 woningen), De Halderberg in Hoeven (17 appartementen, verhuurd tot 1 november 2014), Markiezaatstraat in Stampersgat (16 appartementen) en één appartement in ‘t Sluiske in Oud Gastel. Daarnaast werd de oude pastorie in Bosschenhoofd, aan de Pastoor Van Breugelstraat 49, via Acser tijdelijk verhuurd.
24
Hoofdstuk 2
Vastgoedontwikkeling
Doelstelling: We streven naar een passende basiskwaliteit van onze (nieuwbouw)woningen; we bouwen beperkt nieuw, we investeren vooral in het verbeteren van de kwaliteit en het verduurzamen van onze bestaande woningvoorraad.
2.1
Wensportefeuille en transformatieplan
Medio 2014 hebben wij onze wensportefeuille bepaald. Op basis van de ingeschatte toekomstige omvang van onze doelgroep is per kern de gewenste totale voorraad huurwoningen in 2030 aangegeven. Ook is bepaald in welke huurprijsklassen onze woningen moeten vallen en welke energielabels we nastreven. Voor een aantal complexen is tevens een specifieke kwaliteitsverbeteringsaanpak voorgesteld. In deze wensportefeuille worden, ten opzichte van eerder beleid, meer woningen betaalbaar gehouden, minder betaalbare woningen verkocht en fors geïnvesteerd in de verbetering van de energetische kwaliteit. De wensportefeuille wordt in 2015 nader uitgewerkt tot een integraal transformatieplan, waarbij voor elk wooncomplex een strategie is bepaald, uitgezet in de tijd (uit te voeren projecten per jaar).
2.2
Kwaliteitsverbetering
Renovatie In 2014 zijn twee renovatieprojecten uitgevoerd, waarbij in totaal 20 woningen zijn aangepakt: 8 woningen in de Karolinastraat in Oud Gastel en 12 woningen in het Johannapark in Hoeven. Door energetische maatregelen werden vrijwel alle woningen op het niveau van energielabel B gebracht. Vooruitlopend op het transformatieplan is in 2014 een selectie gemaakt van 7 te renoveren complexen (ruim 200 woningen). Deze worden in 2015 nader uitgewerkt en uitgevoerd. Energiebeleid De corporatiesector heeft zich middels het Convenant Energiebesparing vanuit Aedes geconformeerd aan het verbeteren van de sociale woningvoorraad naar een gemiddeld niveau van de Energie Index van 1,25. Dat staat gelijk aan een gemiddeld energielabel B. De gemiddelde energie index van de Bernardus woningen komt uit op 1,89 (meting 2013). Dit komt overeen met een gemiddeld energielabel D. In totaal heeft ongeveer 20% van de woningen in 2014 al een “groen” label (A en B ) en nog eens ruim 20% heeft label C. In ons energiebeleid, dat wij in 2014 opstelden, is een plan van aanpak opgenomen waarin staat beschreven hoe we in de periode tot en met 2020 de doelstelling van gemiddeld energielabel B gaan realiseren. De energetische verbetering van woningen maakt onderdeel uit van de totale verbeteraanpak van de woningvoorraad. Deze aanpak wordt dan ook opgenomen in het transformatieplan, zoals hierboven is omschreven. In 2014 hebben wij projectmatig, bij planmatig onderhoud en renovatieprojecten, de energetische kwaliteit van ruim 200 woningen verbeterd. De vernieuwing van kozijnen en CV’s binnen de planmatige onderhoudsaanpak resulteert altijd in de verbetering van energieprestaties, maar is niet altijd voldoende om labelstappen te maken.
25
Politie Keurmerk Veilig Wonen Bernardus Wonen vindt het belangrijk dat onze woningen en hun woonomgeving veilig zijn. In 2014 hebben wij hiertoe samen met de gemeente Halderberge een actieplan opgesteld. Hierin staat beschreven hoe we de veiligheid van onze woningvoorraad gaan verbeteren. Op korte termijn is ons doel om de helft van de woningvoorraad van het Politie Keurmerk Veilig Wonen te voorzien: tot en met 2018 pakken we gemiddeld 250 woningen per jaar aan. In 2014 hebben we bij 262 woningen de veiligheid verbeterd. Hiervan zijn er 260 al gecertificeerd, 2 krijgen nog een certificaat. Bernardus Kwaliteit Ook op moment van mutatie realiseren we een kwaliteitsverbetering. Deze zogenaamde Bernardus Kwaliteit hebben wij uitgewerkt en beschreven en wordt gerealiseerd wanneer een andere huurder de woning betrekt.
2.3
Nieuwbouw
In 2014 zijn 22 nieuwe huurwoningen opgeleverd (Achter het Postkantoor) in Oudenbosch. Het betreft 17 sociale huurwoningen en 5 duurdere huurwoningen (huur boven de huurtoeslaggrens). Daarnaast zijn er 58 parkeerplaatsen en 6 bedrijfsruimtes gerealiseerd. Onze nieuwbouwportefeuille is in 2014 heroverwogen. Wij hebben de balans opgemaakt en afscheid genomen van een aantal projecten die we niet bij onze kerntaak vonden passen of die we als te risicovol beschouwen. Het betrof vooral projecten die geheel of gedeeltelijk als niet-DAEB worden aangemerkt. Dit heeft geresulteerd in een minder grote projectenportefeuille. Voor de periode van 2014 tot 2020 staan nog 8 nieuwbouwprojecten gepland. In 2014 is gewerkt aan een aantal nieuwbouwprojecten die in 2015 worden opgeleverd of waarbij wordt gestart met de bouw, te weten: Aula (Thomashuis) en Maria ter Engelen in Oudenbosch, Rozenhof en Rovohof in Oud Gastel, het centrum in Bosschenhoofd en de Rebus in Stampersgat. Het gaat in totaal om ongeveer 110 woningen. Het Thomashuis en de Rovohof betreft begeleid wonen projecten voor jongeren met een beperking. Monumentenprijs In 2014 ontving Bernardus Wonen de monumentenprijs Halderberge. De prijs werd aan ons toegekend vanwege de restauratie van de Vincentiusbouw aan de Grote Cour in Oudenbosch. Het voormalige internaatgebouw, dat dateert uit 1843, maakte voorheen onderdeel uit van onderwijsinstituut Saint Louis. Het complex is de afgelopen jaren volledig gerestaureerd en omgebouwd tot een wooncomplex met 22 appartementen. Begin deze eeuw werden door Bernardus Wonen ook de Rijksmonumenten Aloysiusbouw (uit 1846) en de Voorbouw (uit 1923) gerenoveerd en omgebouwd tot huurappartementen.
26
Hoofdstuk 3
Financiële sturing
Doelstelling: Wij sturen op onze kasstroom- en vermogensratio’s. Hierdoor houden we toegang tot de kapitaalmarkt en kunnen we blijven investeren. De financiële ratio’s zoals het WSW die hanteert, zijn hierbij leidend voor ons.
3.1
Financiële positie
Een gezonde financiële positie is een voorwaarde om onze doelstellingen te kunnen realiseren. Voor de financiële continuïteit is het van belang dat Bernardus Wonen op zowel korte als lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen. Hieronder gaan we nader in op de indicatoren van Bernardus Wonen die de financiële positie bepalen: 3.2 kasstroom- en vermogensratio’s 3.3 jaarresultaat 2014 3.4 treasury: toegang tot de kapitaalmarkt 3.5 financiële effecten vastgoedportefeuille 3.5 fiscaliteit
3.2
Kasstroom- en vermogensratio’s
Een belangrijke graadmeter voor de financiële continuïteit zijn de kasstromen. Vooral de ratio die aangeeft of de rentelasten kunnen worden betaald uit de operationele kasstroom (icr) is van belang. Bernardus Wonen hanteert een minimale ratio van 1,4 en hieraan voldoen we ruimschoots. Operationele kasstroom (bedragen maal € 1.000)
Kasstroom Huur Overige opbrengsten Onderhoudskosten Personeelskosten Overige algemene kosten Belastingen/verzekeringen Overige bedrijfslasten Overheidsheffingen Operationele kasstroom zonder rente Rente baten Rente lasten Per saldo betaalde rente ICR Uitkomst (%) norm
realisatie 23.875 325 -4.942 -2.900 -1.870 -1.057 -39 -3.046 10.346 27 -4.802 -4.775
Begroting 24.114 289 -4.992 -2.785 -1.758 -973 -616 -3.307 9.972 622 -5.327 -4.705
2,17 1,40
2,12 1,40
Ten aanzien van de begroting is de operationele kasstroom per saldo € 0,3 miljoen beter dan verwacht. Dit is voornamelijk het gevolg van lagere overheidsheffingen en overige bedrijfslasten, die € 0,6 miljoen lager zijn dan begroot. Daar staan per saldo € 0,3 miljoen aan lagere huurinkomsten tegenover. De operationele kasstroom was € 10,0 miljoen positief, ondanks de € 2,1 miljoen meer aan heffingen ten opzichte van 2013. Na rentebetalingen resteert € 5,5 miljoen. Als naast de rente ook rekening gehouden wordt met te betalen aflossingen blijft het resultaat positief. De ratio die dit resultaat weergeeft, is de debt service cover ratio (dscr).
27
NORM (WSW)
Realisatie
Prognose
Cashflow en interne financiering Interest Coverage Ratio (ICR)
>1,4
2012 t/m 2014* 2,12
2015 t/m 2019** 2,46
Debt Service Cover Ratio (DSCR)
>1,0
1,72
1,86
* evenredige weging **weging: 5,4,3,2,1; o.b.v. dPi2014
Investerings- en financieringskasstromen De investeringen in nieuwbouw en woningverbetering van € 8,3 miljoen zijn voor € 7,2 miljoen gefinancierd door de verkoop van bestaande woningen. Met het saldo uit de operationele en (des-)investeringskasstroom, en door aanwending van € 1,4 miljoen aan liquide middelen kon de leningenportefeuille door aflossingen met € 4,2 miljoen verlaagd worden. Vermogensratio’s Andere belangrijke graadmeters zijn de vermogensratio’s: de solvabiliteit, de loan to value en de dekkingsratio. Bernardus Wonen hanteert de volgende 3 ratio’s: NORM (WSW) Vermogensstructuur
Realisatie 2014
Prognose 2015
Solvabiliteitsratio
>20%
40%
43%
Loan to Value (LTV)
<75%
52%
52%
Dekkingsratio
<50%
18%
-
De solvabiliteit geeft de verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het totale vermogen weer. In de balans stijgt het eigen vermogen ten opzichte van 2013 (€ 85,6 miljoen), ondanks het negatieve jaarresultaat van € 3,3 miljoen, met € 7,5 miljoen tot € 93,1 miljoen in 2014. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn voorraadmutaties, parameter- en exploitatiebeleidswijzigingen. Per saldo verbetert de vermogenspositie van Bernardus Wonen. De loan to value (ltv) geeft de netto schuldpositie weer ten opzichte van de bedrijfswaarde van ons bezit. De ratio ligt net boven de 50%. Dit geeft aan dat de hoogte van de leningenportefeuille zich ruim onder de maximale norm bevindt. De ltv is verbeterd door een afname van de leningenportefeuille en een toename van de bedrijfswaarde. De dekkingsratio is gebaseerd op de leningenportefeuille uitgedrukt in de woz waarde van ons bezit. De maximale omvang mag niet meer zijn dan helft van de woz waarde van het bezit. Een ratio van 18% geeft een gezonde score aan.
28
3.3
Jaarresultaat 2014
Doelmatig omgaan met maatschappelijk vermogen: niet altijd een positief jaarresultaat Bedragen x € 1.000
realisatie
begroting
verschil
9.120
10.085
-965
-4.584
-4.657
73
Resultaat verkoop
4.328
2.071
2.257
Subtotaal ‘transactieresultaten’
8.864
7.499
1.365
-10.158
-6.529
-3.629
820
188
632
Transactieresultaten Resultaat bedrijfsvoering excl. verkoop en waardeveranderingen afschrijvingen Resultaat treasury (rente)
Resultaat door waardeveranderingen Mutatie materiële activa door waardeveranderingen: - (bestaand en nieuw toegevoegd) bezit in exploitatie - waardeverandering KoopGarant Waardeverandering financiële instrumenten
-3.822
-3.822
Vennootschapsbelasting (belastinglatenties)
1.010
1.010
Subtotaal ‘resultaat door waardeveranderingen’ Jaarresultaat
-12.150
-6.341
-5.809
-3.286
1.158
-4.444
Het jaarresultaat 2014 bedraagt € 3,3 miljoen negatief. Ten opzichte van de begroting is dat een verslechtering van € 4,4 miljoen. Zie hieronder een analyse van dit resultaat, waarbij onderscheid is gemaakt in directe ‘transactieresultaten’ en indirecte ‘waarderingsresultaten’. Om de leesbaarheid van de cijfers te bevorderen is een andere presentatie weergegeven dan in de W&V rekening. Direct beïnvloedbaar zijn ‘transactieresultaten’. Het zijn de opbrengsten, verminderd met de kosten en rente, en de opbrengsten uit verkopen. Ten opzichte van de begroting leveren deze resultaten een bate op van per saldo € 1,4 miljoen, veroorzaakt door de succesvolle verkoopopbrengsten voor € 2,3 miljoen. De huuropbrengst viel tegen en is € 0,3 miljoen lager. Oorzaken daarvan zijn meer verkopen, minder en latere opleveringen en minder huur(harmonisatie). Ook is eenmalig een voorziening gevormd ter grootte van € 0,6 miljoen. Het resultaat door waardeveranderingen is veel moeilijker te beïnvloeden omdat deze vooral door externe factoren worden veroorzaakt. Ten opzichte van de begroting is de waardeverandering € 5,8 miljoen meer dan begroot: - Onroerend goed -/- € 3,0 miljoen - Financiële instrumenten (derivaten) -/- € 3,8 miljoen - Vennootschapsbelasting (belastinglatenties) + € 1,0 miljoen -/- € 5,8 miljoen De waarde van ons onroerend goed neemt met € 3,0 miljoen af t.o.v. de begroting: - Er wordt meer onrendabel voorzien door meer nieuwbouw dan tijdens de begroting: € 2,8 miljoen. - De waarde ontwikkeling van commercieel onroerend goed en grondposities is negatiever: € 3,7 miljoen door een neergaande markt. - Daar staat tegenover dat per saldo door een hogere bedrijfswaarde een positief effect op het ‘terugnemen’ van afgeboekte waardering ontstaat: € 2,0 miljoen. - Door het groter aantal verkopen ontstaat een gerealiseerde herwaardering van meer dan € 1,0 miljoen. - Resteert per saldo diverse posten voor € 0,5 miljoen.
29
De waarderingsgrondslagen voor derivaten vereisen marktwaardewaardering. Door de actuele renteontwikkeling is de marktwaarde negatief en is in 2014 € 3,8 miljoen toegevoegd aan de “voorziening financiële instrumenten”. Aan vennootschapsbelasting (belastinglatenties) is een bedrag van € 1,0 miljoen opgenomen en deze is niet begroot.
Doelmatig omgaan met maatschappelijk vermogen: een redelijk rendement Het directe1 rendement van sociaal en commercieel vastgoed kwam uit op 4,6%. De huuromzet nam toe tot € 23,8 miljoen als gevolg van oplevering van woningen, huurverhoging en huurharmonisatie. Verkoop van verhuureenheden had een negatief effect op de huuromzet. We harmoniseerden in 2014 woningen bij leegkomst naar een gedifferentieerd streefhuurpercentage. Niet altijd maakten we gebruik van de volledige harmonisatiepotentie. Zo toppen we bijvoorbeeld af bij de huurtoeslaggrens.
3.4
Treasury: toegang tot de kapitaal markt
Positieve beoordeling door WSW: toegang tot de kapitaalmarkt verzekerd Bernardus Wonen is deelnemer van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en maakt bij het afsluiten van leningen gebruik van de borgstelling van het WSW voor het sociaal bezit (DAEB). In 2013 stelde het WSW een nieuw risicobeoordelingsmodel vast. Bij de beoordeling van corporaties kijkt het WSW naar Business Risks en Financial Risks. Bij de Financial Risks wordt gekeken naar de korte en lange termijn kasstromen, de balans en het onderpand. In 2014 voldeed Bernardus Wonen aan het risicoprofiel en verklaarde het WSW dat Bernardus Wonen voldoet aan de eisen van kredietwaardigheid. Van de toegekende borgingsruimte resteert nog € 2,5 miljoen. Dit bedrag kunnen we onder garantie van het WSW lenen en is voldoende voor de invulling van de financieringsbehoefte komend jaar. In juli 2015 wordt het borgingsplafond geactualiseerd. Voor de geprognosticeerde commerciële (niet-DAEB) investeringen in 2014 is voldoende financieringsruimte door de inzet van eigen middelen. Leningportefeuille Portefeuille informatie Uitstaande hoofdsom Gemiddelde vaste rente Duration
Leningen
Swaps
Portefeuille
-108.776.838
-30.000.000
-137.684.813
4,180%
4,147%
4,151%
12,30
8,50
11,40
Financieringstransacties In 2014 zijn de volgende transacties uitgevoerd: Nieuwe financieringen Storting van een roll-over lening van € 6,0 miljoen. De startdatum is 1 december 2014, de einddatum is 1 november 2029, zonder spreadherziening. De in een eerder stadium afgesloten swap (IRS460) zorgt dat de rente gefixeerd wordt. De roll-over lening heeft een rentetarief van EUR 3M + 50 basispunten. (Vervroegde) aflossingen Vervroegde aflossingen van € 3,3 miljoen respectievelijk € 4,6 miljoen; beiden waren verstrekt door de BNG Bank. De lening van € 3,3 miljoen was slechts boetevrij aflosbaar op conversiemoment indien een concurrerende offerte werd verkregen die minimaal 0,10% voordeliger lag en dat de € 6,0 miljoen roll-over lening bij de BNG Bank werd afgesloten. Deze voorwaarden zijn meegenomen om te beoordelen of concurrerende biedingen 1
Het directe rendement is gedefinieerd als opbrengsten verminderd met kosten, exclusief verkoopresultaten, afschrijvingen, vastgoedresultaten, waardeveranderingen, renteopbrengsten en - kosten ; uitgedrukt in de gemiddelde waarde van sociaal en commercieel vastgoed.
30
gunstiger zouden uitpakken. De leningen zijn in z’n geheel op renteconversiedatum boetevrij afgelost. De reguliere aflossingen in 2014 bedroegen € 0,4 miljoen. Renterisico Opslagherzieningen op basisrenteleningen tellen vanaf januari 2015 voor 50% in plaats van voor 100% mee bij het WSW-renterisico. De norm van 15% conform WSW-methodiek wordt in 2020 nipt overschreden. Het risico bedraagt dan € 16,5 miljoen ten opzichte van een norm van € 16,3 miljoen. Deze norm is echter bepaald op basis van de portefeuilleomvang van ultimo 2014. Zoals hieronder toegelicht zal de portefeuille t/m 2018 toenemen, waardoor ook de norm de komende jaren iets ruimer zal worden. Het bedrijfseconomisch renterisico blijft t/m 2024 binnen de intern gehanteerde norm van 15%. Liquiditeitenbeheer Eind 2014 kent Bernardus Wonen een liquiditeit van € 8,6 miljoen. Ook hebben wij de beschikking over een rekening courant krediet van € 2 miljoen bij de BNG. Om de liquiditeitsrisico’s op de derivatenportefeuille te mitigeren, houden we een liquiditeitsbuffer aan die voldoende groot is om de gevolgen van een marktwaardedaling door een daling van de rente met 2% op te vangen. Ultimo 2014 heeft Bernardus Wonen een liquiditeitsbuffer voor dit doel beschikbaar van € 5 miljoen, zijnde gestalde middelen op een spaarrekening bij de Rabobank. Derivaten Bernardus Wonen heeft uit oogpunt van rentemanagement in het verleden derivaten aangetrokken. Niet om winsten te genereren, maar om rente te kunnen fixeren. Daartoe hanteren we de volgende hedge strategie. Hedge strategie, hedged item en hedging instrument In het verleden zijn payer swaps aangegaan om de rente op toekomstig aan te trekken financiering te fixeren, zonder dat de onderliggende financiering reeds werd aangetrokken. Op een later moment is de onderliggende financiering aangetrokken. Payer swaps boden daarmee de mogelijkheid om de rente op belangrijke investeringsprojecten langdurig te ‘verzekeren’. Doordat het te ontvangen variabele rente gedeelte uit de swap wegvalt tegen de variabele rente op de onderliggende financiering, ontstaat per saldo een financiering met een vaste rente. Portefeuille informatie Uitstaande hoofdsom Marktwaarde Opgelopen rente
Swaps -30.000.000 -9.837.646 -390.360
Marktwaarde bij 1% rentedaling
-13.526.801
Marktwaarde bij 2% rentedaling
-17.753.371
Marktwaarde o.b.v. 1% curve
-9.230.332
Derivaten en liquiditeitsrisico’s Bernardus Wonen heeft een volume van € 30 miljoen nominaal aan derivaten in haar portefeuille. Bij de BNG € 14 miljoen en de Rabobank € 16 miljoen. De swaps kennen geen marktwaardeverrekening. De totale marktwaarde van de swaps bedraagt € 9,4 negatief, tegen € 5,6 miljoen negatief ultimo 2013. De swaps die met de Rabobank zijn afgesloten, vallen onder de wettelijk aan te houden liquiditeitsbuffer vanuit de Beleidsregels Derivaten. Bernardus Wonen dient een buffer aan te houden die groot genoeg is om een daling van de marktrente met 2% op te kunnen vangen. 31
De uitkomst van deze gevoeligheidsanalyse kan worden gecorrigeerd met het afgesproken bedrag dat is vastgelegd met de Rabobank (drempelbedrag). Voor Bernardus Wonen geldt bij een rentedaling van 2% dat de marktwaarde van de Rabobank swaps € 13,9 miljoen negatief bedraagt, tegen € 7,2 miljoen negatief ultimo 2013. Gecorrigeerd met het afgesproken bedrag van € 9,5 miljoen (met ingang van maart 2015 € 11,5 miljoen) dient Bernardus een liquiditeitsbuffer aan te houden van € 4,4 miljoen, tegen € 2,3 miljoen ultimo 2013. Eind 2014 hebben we onze liquiditeitsbuffer – door middel van een spaarrekening bij de Rabobank - niet verlaagd of verhoogd. Deze bedraagt evenals eind 2013 € 5 miljoen. De marktwaarde van de swaps wordt periodiek gevolgd en geëvalueerd. Bernardus Wonen neemt zodanige maatregelen dat steeds een voldoende liquiditeitsbuffer aanwezig is. Effectiviteitsrisico van derivaten De Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving geven kaders hoe boekhoudkundig om te gaan met derivaten (waaronder renteswaps). RJ artikel 290 stelt dat de relatie derivaat actief/passief moet worden getest op haar effectiviteit. Eind 2014 hebben wij geen renteswaps zonder onderliggende financiering, eind 2013 ging het nog om een bedrag van € 6 miljoen. Toch blijft onzeker of er op lange termijn een af te dekken positie is. Daardoor zijn wij in 2012 overgegaan naar marktwaardewaardering van onze renteswaps. Embedded derivaten (basisrenteleningen) Eind 2014 heeft Bernardus Wonen voor € 17 miljoen aan basisrenteleningen. In onderstaande tabel worden de aantallen en kenmerken van deze leningen weergegeven. Overzicht basisrenteleningen dealcode
referentie
tegenpartij
rente %
LBBT004606
429 / WSW 41
BNG BANK
3,763%
LBBT005001
430 / WSW 42
NWB BANK
3,800%
LBBT003399
900 / WSW 42
BNG BANK
3,520%
ops lag 0,20 %* 0,27 %** 0,46 %*
herzienings datum
hoofdsom
einddatum
01-jul-2015
6.000.000
01-jul-2061
01-dec-2016
6.000.000
01-dec-2059
01-apr-2019
5.000.000
01-apr-2032
*aanvullende rente **kredietopslag
In de bovenstaande basisrenteleningen is een embedded derivaat besloten. Deze wordt in de jaarrekening van Bernardus Wonen niet gescheiden van het basiscontract, vanwege het feit dat er een nauw verband bestaat tussen de economische kenmerken en risico's van het basiscontract. De reële waarde van de embedded derivaten bedroeg per 31 december 2013 € 0 en per 31 december 2014 € 0. Als op de herzieningsdatum geen overeenstemming met de bank wordt bereikt over de kredietopslag en de -periode, kan de leningovereenkomst worden beëindigd. Er vindt in dat geval op de herzieningsdatum een verrekening plaats van de dan geldende marktwaarde. Deze marktwaarde wordt berekend door het verschil tussen de contractuele basisrente en de op dat moment geldende marktrente voor de resterende looptijd. De eventuele marktwaardeverrekening en de af te lossen hoofdsom brengt voor Bernardus Wonen een risico tot herfinanciering met zich mee dat leidt tot een liquiditeitsrisico. Toezicht belemmerende bepalingen (TBB) van derivaten Bernardus Wonen heeft derivatencontracten bij de BNG Bank en de Rabobank. In de contracten van de BNG zijn toezicht belemmerende bepalingen van toepassing. In juni 2014 hebben de BNG bank, BZK en Aedes met elkaars voorstellen ingestemd waardoor de tekst voor het addendum goedgekeurd is door alle partijen inclusief toetsing door Baker & McKenzie. De Overeenkomst tot wijziging raamovereenkomst financiële derivaten van de
32
BNG Bank is door Bernardus Wonen getekend op 28 augustus 2014. Door deze overeenkomst zijn alle toezicht belemmerende maatregelen geëlimineerd. Rapportageplicht met betrekking tot derivaten Met ingang van 15 maart 2013 is een Europese verordening betreffende derivaten van kracht geworden: de European Market Infrastructure Regulation (EMIR). Doelstelling van EMIR is het verkrijgen van inzicht in de (omvang van de) handel in niet beursgenoteerde (over the counter) derivaten. Bernardus Wonen heeft de betreffende overeenkomsten juridisch laten toetsen. Zowel de BNG als de Rabobank hebben de rapportageplicht van Bernardus Wonen inzake EMIR overgenomen. Beleidsregels en derivaten Op het gebied van organisatie en beheersing van derivaten kunnen we samengevat, onderstaande punten vermelden: Bernardus Wonen heeft een treasurystatuut waarin de regels, bevoegdheden, functiescheiding en verdere procedures over de aanschaf van derivaten zijn vastgelegd. Dit statuut werd eind 2013 vernieuwd en aangepast aan de actuele regelgeving waaronder de beleidsregels van het WSW en CFV. In het begin van 2015 wordt het treasurystatuut aan de vigerende regelgeving geactualiseerd. We krijgen ondersteuning door een onafhankelijk en provisievrij treasurybureau: Thésor2. Samen met vier corporaties vindt minimaal drie keer per jaar treasuryoverleg plaats. Tijdens dit overleg worden nieuwe ontwikkelingen en situaties besproken onder begeleiding van Thésor. In de RvC is een auditcommissie met gedegen financiële kennis en ervaring. Een aantal keer per jaar is met bestuur en management, in de auditvergadering en RvC vergadering ruimte voor uitwisseling van kennis en informatie. Besluiten kunnen slechts worden genomen op voordracht van de treasurycommissie na een akkoord van de manager financiën & control en de bestuurder, en binnen een jaarlijks vastgesteld mandaat van de Raad van Commissarissen. Uitvoering geschiedt via het onafhankelijk treasurybureau. De controller toetst de procedures en naleving van de regels. Er wordt een dubbele registratie gevoerd, namelijk door Thésor en door de financiële administratie. Periodiek wordt een stresstest uitgevoerd. Er wordt een liquiditeitsbuffer aangehouden voor de derivaten van de Rabobank. De buffer is voldoende om 2% rentedaling op te vangen. In 2014 is RJ 290 Financiële instrumenten bijgesteld. Het gaat hier met name om de verplichting om embedded derivaten af te splitsen. Dat is bij Bernardus Wonen niet van toepassing. Daarnaast is een zogeheten ‘effectiviteitstoets’ in het kader van hedge accounting verplicht gesteld. Niet alle derivaten hebben een 'perfect hedge'. ‘Perfect hedge’ houdt in dat de modaliteiten één op één overeenstemmen. Dynamische omgeving Treasury opereert in een dynamische omgeving. Ook in het afgelopen jaar zijn er weer diverse omgevingsfactoren gewijzigd. Hierna volgt een beknopt overzicht van de belangrijkste zaken waar de treasury van Bernardus Wonen in haar beleid rekening mee houdt: Herziene Woningwet De Eerste kamer heeft op 17 maart 2015 unaniem ingestemd met de nieuwe Woningwet. Invoering zal, naar verwachting, per 1 juli 2015 plaatsvinden (waarschijnlijk in fases). 2
Thésor valt onder het toezicht van de AFM. Thésor heeft een vergunning op grond van de wet op het financieel toezicht.
33
Mogelijk zal het treasuryjaarplan 2015 naar aanleiding hiervan op onderdelen aangepast moeten worden. Beoordelingskader WSW Het WSW heeft in het laatste kwartaal van 2013 haar nieuwe beoordelingskader gepubliceerd. In ons treasuryjaarplan 2014 en 2015 is hier rekening mee gehouden. Economische ontwikkelingen De horizontale tot dalende trend op het rentefront blijft vooralsnog bestaan doordat er nog veel bedreigingen zijn voor de (mondiale) economische ontwikkelingen. Omdat ook de inflatievooruitzichten vooralsnog gematigd zijn, lijkt het meest waarschijnlijke scenario een horizontale rentebeweging te zijn op een laag niveau. Financiële markten Zowel de korte als de lange rente liggen historisch laag. 1-maands Euribor bedraagt momenteel 0,01%; 3-maands Euribor ligt momenteel op 0,08%. De 10-jaars swaprente bedraagt momenteel 0,92% zonder opslag. Inclusief opslag bedraagt deze 1,27%. In de praktijk kan moeilijk worden geprofiteerd van de huidige lage rentes wanneer er geen concrete financieringsbehoefte bestaat. Het is wel mogelijk om bestaande leningen vervroegd af te lossen en het agio op te nemen in de hoofdsom van een nieuwe lening met langere looptijd en lagere coupon, waarmee de maandelijkse rentelasten worden verlaagd. Het WSW staat hier echter niet welwillend tegenover, omdat enerzijds de looptijd wordt verlengd (waarmee langer borgstelling afgegeven dient te worden) en anderzijds een impliciete rentevisie wordt gehanteerd omdat nu al wordt geanticipeerd op financieringsbehoeftes verder dan 6 maanden in de toekomst. De laatste maanden is te zien dat bankopslagen dalen door toegenomen concurrentie. Dit geldt zowel voor langere als kortere looptijden, hoewel er meer aanbod en dus concurrentie is voor langlopende financiering. Zo zijn momenteel opslagen voor 30 jaar soms zelfs goedkoper dan 10 jaar, doordat institutionele beleggers meer interesse hebben in het uitlenen van geld voor langere periodes. Eigen Middelen Beleid (EMB) Het Eigen Middelen Beleid van het WSW bepaalt welke middelen wij verplicht moet besteden aan bestedingsdoelen die voor WSW borgbaar zijn en/of aan aflossing van door WSW geborgde leningen, en welke ingezet kunnen worden om aan de opbouw van de wettelijk geregelde liquiditeitsbuffer te voldoen. Het WSW toetst of corporaties voldoen aan de basisnormen van het EMB. Dit impliceert dat een corporatie onder voorwaarden middelen kan besteden naar eigen inzicht en dus ook aan niet borgbare investeringen of aflossing van ongeborgde leningen; voor zover deze investeringen en/of aflossingen ook daadwerkelijk in de dPi voor het betreffend jaar zijn opgenomen. Het EMB geldt vooralsnog tot inwerkingtreding van de herziene Woningwet. Wij verwachten op basis van onze operationele kasstromen, en de inkomende kasstromen als gevolg van verkopen uit bestaand bezit, te voldoen aan het EMB . Hierdoor is het mogelijk om onze nietDAEB investeringen met eigen middelen te financieren. De in 2014 gedane uitgaven voor in het verslagjaar opgeleverde niet-DAEB vastgoed zijn € 0,8 miljoen en heeft betrekking op 5 commerciële woningen en 6 bedrijfsruimtes. Toekomstige financiering Bij Business Risks kijkt het WSW naar elementen als de strategische keuzes omtrent vastgoed, het systeem van sturen en het beheersen van risico’s door de corporatie, en specifiek de financiering. Het WSW brengt de Business Risks van een corporatie in kaart door middel van 24 kwalitatieve vragen.
34
Bij de Financial Risks wordt gekeken naar de korte en lange termijn kasstromen, de balans en het onderpand van een corporatie. Het WSW heeft een invulmodel beschikbaar gesteld op basis waarvan corporaties de Financial Risks in kaart kunnen brengen. Wij hebben dit model reeds ingevuld. Op basis van de huidige prognose kunnen wij met het huidige volume tot en met het derde kwartaal van 2015 in de financieringsbehoefte voorzien door het aantrekken van WSWgeborgde financiering. In oktober 2015 ontstaat naar verwachting voor het eerst een financieringsbehoefte. Deze bedraagt dan ruim € 1 miljoen en neemt toe tot ruim € 3,5 miljoen einde jaar. In november 2015 wordt de rekening courant van € 2 miljoen bij BNG Bank overschreden en is voor het eerst additionele financiering nodig. Als gevolg van investeringen en aflossingen neemt de financieringsbehoefte toe tot maximaal € 41,5 miljoen in 2020. Aangezien zowel investeringen als aflossingen daarna sterk afnemen, daalt ook de financieringsbehoefte vanaf dat jaar. Van 2015 t/m 2018 wordt € 13 miljoen afgelost op de bestaande leningenportefeuille. Daarentegen bedraagt de cumulatieve financieringsbehoefte in dezelfde periode circa € 24 miljoen. Hierdoor neemt de leningenportefeuille t/m 2018 per saldo toe. Na 2018 wordt jaarlijks meer afgelost dan wat aan additionele financieringsbehoefte ontstaat, waardoor de portefeuilleomvang daalt. De schuld per verhuureenheid ligt t/m 2021 tussen € 27.000 en € 30.000. Het sectorgemiddelde lag ultimo 2013 op € 35.700 (CFV Sectorbeeld 2014). Beleggingen Als corporatie hebben we te maken met wisselende kasstromen. Daarvoor trekken we geldleningen aan, soms in de vorm van roll-overs met flexibele hoofdsom. Lopen projecten minder snel dan we verwachten, dan kunnen we aflossen op de hoofdsom. Als we tijdelijk geld 'over ' hebben, dan zetten we dat in voor deposito's of gelijkwaardige producten met een korte looptijd van meestal één maand, of we lossen af op bestaande leningen. De beleidsregels ‘verantwoord beleggen’ worden in het 2e kwartaal van 2015 verankerd in een nieuw treasurystatuut.
3.5
Financiële effecten vastgoedportefeuille
Verkopen Het gerealiseerde resultaat op verkopen van bestaand bezit is € 4,3 miljoen. Dat is hoger dan begroot (€ 2,1 miljoen). In 2014 hebben we 52 sociale huurwoningen verkocht, 32 meer dan verwacht. Grondposities Grondposities zijn ten behoeve van de balanswaardering getaxeerd. Deze taxatie heeft geleid tot een afwaardering van € 0,1 miljoen en heeft betrekking op zes (grond)posities. Eén deelpositie nadert de 10-jaars termijn. We zijn in onderhandeling om deze locatie te vervreemden. Opleveringen In 2014 hebben we in Oudenbosch 22 huurwoningen (Achter ’t Postkantoor) en 58 parkeerplaatsen (Tivoli) gerealiseerd. Daarnaast hebben we ook 6 bedrijfsruimtes in Bosschenhoofd opgeleverd. Van de opgeleverde 22 huurwoningen zijn er 5 als commercieel en 17 als sociaal te kwalificeren.
35
De realisatiekosten van de sociale verhuureenheden bedragen € 5,0 miljoen terwijl de bedrijfswaarde € 1,3 miljoen bedraagt. Dit is onder andere laag omdat de bij de parkeerplaatsen behorende woningen al in 2013 zijn opgeleverd en financieel afgewikkeld. Bij de commerciële woningen bedragen de realisatiekosten € 1,2 miljoen, is de bedrijfswaarde € 0,8 miljoen en is de marktwaarde in verhuurde staat € 0,7 miljoen. De realisatiekosten van de opgeleverde bedrijfsruimtes is € 1,0 miljoen terwijl de bedrijfswaarde € 1,3 miljoen bedraagt; de marktwaarde in verhuurde staat komt uit op € 0,8 miljoen. De in 2014 opgeleverde projecten voldoen niet aan het eind 2013 vastgestelde investeringskader. Oorzaak hiervan is o.a. dat deze projecten ruime tijd geleden in voorbereiding zijn genomen en pas in 2014 zijn afgerond. Vastgoed in ontwikkeling We hebben de focus van investeren in nieuwbouw verlegd naar het verbeteren van het bestaand bezit. In onze meerjarenbegroting hebben we daarvoor de komende 10 jaar een bedrag ingerekend van ruim € 80 miljoen. Een belangrijk deel daarvan heeft betrekking op het verduurzamen van onze woningen. De investeringen in bestaand bezit worden voor een deel terugverdiend door levensduurverlenging van woningen en huurprijsaanpassingen. Naast deze € 80 miljoen besteden we de komende 10 jaar ook zo’n € 20 miljoen aan (ver)nieuwbouw. De volgende projecten zijn onderhanden: Molenweide, Rozenhof, Rovohof, Marialaan, Thomashuis Aula, Vincentius fase 2, De Halderberg en Centrumontwikkeling fase 2 en 3 Bosschenhoofd; totaal 120 wooneenheden (sociaal vastgoed) en 4 af te bouwen bedrijfsruimtes.
3.6
Fiscaliteit
Vennootschapsbelasting Om invulling te geven aan de integrale vennootschapsbelastingplicht hebben corporaties en de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst (VSO 2) opgesteld. Wij hebben deze overeenkomst ondertekend. VSO 2 heeft een looptijd tot en met 2015. Fiscale positie 2014 Door verschillen tussen de vennootschappelijke en fiscale waardering kunnen verschillen in het vennootschappelijk en fiscaal resultaat ontstaan. Deze waarderingsverschillen onderscheiden we in tijdelijke en permanente verschillen. Voor tijdelijke verschillen in waardering in de vennootschappelijke en fiscale balans dient een belastinglatentie als schuld en/of als vordering in de vennootschappelijke balans te worden gevormd. Voor permanente waarderingsverschillen wordt, op basis van de huidige richtlijnen, geen belastinglatentie gevormd. Belastinglatenties worden op contante waarde, op basis van netto rente, gewaardeerd. Voor ons betekent dit een contante waardefactor van 3,14%. Onze fiscale positie is volledig verwerkt. Dat wil zeggen: er is een voldoende betrouwbare schatting gemaakt, het fiscale resultaat over 2014 is € 0,8 miljoen negatief. Eventuele onzekerheden, als gevolg van het ontbreken van jurisprudentie, worden in de jaarrekening toegelicht.
36
Hoofdstuk 4
Exploitatie
Doelstelling: Borgen van voldoende betaalbare huurwoningvoorraad door efficiënt beheer. We hanteren een evenwichtig huurbeleid, streven naar lage onderhoudslasten en weinig huurachterstand. We verkopen een deel van de huurwoningen waardoor een betaalbaar koopsegment beschikbaar komt en inkomsten worden gegeneerd die we investeren in de verbetering van de kwaliteit van de sociale huurwoningvoorraad.
4.1
Aanvangshuren bij nieuwe verhuur (streefhuren)
Onderzoek In 2014 heeft Bernardus Wonen, in samenwerking met Brabantse Waard, Stadlander, R&B Wonen, Woningstichting Dinteloord en Woningstichting Woensdrecht, een onderzoek uitgevoerd naar de betaalbaarheid van het wonen in onze regio3. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er jaarlijks minder betaalbare huurwoningen vrijkomen dan er woningzoekenden zijn uit de sociale doelgroep (inkomen tot de Brusselnorm). Verder bleek dat er bij gelijkblijvend (huurprijs)beleid ook steeds minder betaalbaar woningaanbod komt voor deze doelgroep in de regio, en ook in ons werkgebied. Eind 2014 is, aanvullend op dit onderzoek, een vervolgonderzoek gestart naar de inkomenspositie van de zittende huurders van de zes samenwerkende woningcorporaties. De resultaten worden begin 2015 opgeleverd. Het onderzoek naar de betaalbaarheid van de huurwoningen en de inkomenspositie van de huurders in onze regio wordt in 2015 besproken met de gemeenten waarin wij werken en met onze Huurdersbelangenvereniging. We zullen nagaan of er maatregelen nodig zijn om de betaalbaarheid van sociale huurwoningen in de regio voldoende te borgen. Hierbij worden ook de passendheidseisen4 meegenomen, die in 2015 (weer) gaan gelden bij de toewijzing van sociale huurwoningen aan de primaire doelgroep. Beleidsaanpassingen prijsklassen en toewijzing Mede naar aanleiding van bovenstaand onderzoek heeft Bernardus Wonen in 2014 een aantal beleidsaanpassingen gemaakt, met als doel het beschikbare aanbod voor de sociale doelgroep te vergroten en de positie van de primaire doelgroep te verbeteren: Het verhogen van het aanbod woningen met een huur onder de tweede aftoppingsgrens van de huurtoeslag (€ 596,75 in 2014); Het verhogen van het totale aanbod woningen met een huur onder de maximale huurtoeslaggrens (€ 699,48 in 2014); Het verminderen van het aanbod woningen met een huur boven de maximale huurtoeslaggrens; Het borgen van de verhuur van minstens 65% van ons vrijkomend aanbod aan de primaire doelgroep; Het alleen nog verhuren van onze sociale huurwoningen aan woningzoekenden uit de sociale doelgroep (inkomen tot de Brusselnorm). Deze beleidsuitgangspunten zijn vertaald in de wensportefeuille. De gewenste prijsklassen van de woningcomplexen zijn begin 2015 uitgewerkt tot een nieuw streefhuurbeleid op woningniveau. Dit wordt in de eerste helft van 2015 vastgesteld en geïmplementeerd.
3
Geografisch is niet de gehele regio onderzocht, want betreft alleen het werkgebied van deelnemende zes corporaties. Breda, Etten-Leur en Roosendaal zijn niet betrokken. 4 Passend toewijzen: Huishoudens uit de primaire doelgroep, die gezien hun inkomen in aanmerking komen voor huurtoeslag , woningen toewijzen met een huur tot de voor deze huishoudens geldende aftoppingsgrenzen van de huurtoeslag. Passende huur is maximaal € 618,24 in 2015 (voor een huishouden van meer dan 2 personen).
37
4.2
Huurverhoging
Bernardus Wonen paste per 1 juli 2014 een inkomensgerelateerde huurverhoging toe. Dit deden wij om ervoor te zorgen dat het aantal scheefwoners (huurders met een inkomen boven de Brusselnorm) afneemt en dat huren sneller kunnen groeien naar het gewenste streefhuurniveau. De huurverhoging was in 2014 als volgt opgebouwd: inkomen lager dan € 34.678 en huurbedrag > € 596,75: huurverhoging 2,5%. inkomen lager dan € 34.678 en huurbedrag < € 596,75: huurverhoging 4%. inkomen tussen de € 34.678 en € 43.000 : huurverhoging 4%. inkomen hoger dan € 43.000 : huurverhoging 6,5% Het aandeel scheefwoners is (op basis van de door de Belastingdienst verstrekte inkomensgegevens) in 2014 met 1% afgenomen, van 31% naar 30% (van 1.220 huishoudens in 2013 tot ruim 1.170 in 2014). Er werden 66 bezwaren ingediend tegen de huurverhoging. Het merendeel hiervan is in onderling overleg afgehandeld dan wel ongegrond verklaard. Geen enkel bezwaar is doorgestuurd naar de Huurcommissie. Enkele zaken moeten in 2015 nog afgehandeld worden.
4.3
Incasso
De afgelopen jaren merken we dat het aantal huurders met betalingsproblemen toeneemt. In 2014 zet deze tendens zich voort. We zetten daar veel energie op. De huurachterstand ligt in 2014 op hetzelfde niveau als eind 2013 en komt in 2014 uit op 0,53% (exclusief vertrokken huurders én vorderingen uit hoofde van de schuldsaneringstraject WSNP5). Het aantal zittende huurders met een dossier bij de deurwaarder is verdubbeld van 58 in 2013 naar 105 in 2014. Deze toename wordt deels veroorzaakt door onze strikte, preventieve aanpak. Wij proberen betalingsachterstanden bij onze huurders te voorkomen. Zo nemen we vroegtijdig telefonisch contact op met huurders die een betalingsachterstand hebben. In dit gesprek vragen we aan de huurder wat de oorzaak van de betalingsachterstand is. Ook maken we samen afspraken over de betaling, soms in de vorm van een betalingsregeling. Houdt een huurder zich niet aan de afspraken, of krijgen wij geen contact met de huurder, dan schakelen wij (in een vroeg stadium) een deurwaarder in. Hiermee willen we voorkomen dat schulden te ver oplopen. Wij proberen betalingsachterstanden bij onze huurders ook te voorkomen door hen advies over budgetbeheer te (laten) geven. Zo organiseren we voor hen twee keer per jaar de gratis cursus ‘uitkomen met inkomen’. Bij huurders die vaker een huurachterstand oplopen wordt het volgen van deze cursus als voorwaarde gesteld bij het aangaan van een betalingsregeling. De gemiddelde huurachterstand van de zittende huurders is ongeveer € 600. Grotere betalingsproblemen die tot een ontruiming kunnen leiden (minstens twee maanden huurachterstand) worden gelukkig vaak voorkomen. In 2014 vonden in totaal 10 ontruimingen plaats, waarvan 7 naar aanleiding van een huurachterstand. Dit zijn er minder dan in 2013. Dossiers deurwaarders aantal dossiers zittende huurders aantal dossiers vertrokken huurders aantal aanzeggingen tot ontruiming
5
2014
2013
105 107 17
58 86 37
WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
38
Ontruimingen 2014 10 7 3 0 0
aantal ontruimingen o.b.v. huur o.b.v. huur laatste kans o.b.v. woonfraude (overlast/onderhuur/hennep) o.b.v. overige reden
4.4
2013 15 11 2 3 0
Onderhoud
Totale onderhoudskosten Onze totale onderhoudskosten komen uit op € 1.190 per gewogen verhuureenheid. Dat is een fractie lager dan waarop we gerekend hadden bij het opstellen van de begroting. Toen dachten we namelijk uit te komen op een bedrag van € 1.200 per woning. Niet planmatig onderhoud In 2014 zijn de totale uitgaven voor ons dagelijks onderhoud afgenomen ten opzichte van 2013: van € 1,9 miljoen naar € 1,7 miljoen. Er waren dit jaar minder reparatiemeldingen (5.797 in 2014 tegenover 6.168 in 2013). De uitgaven voor het mutatieonderhoud zijn gelijk gebleven (€ 1,4 miljoen) waardoor er op dit onderdeel geen sprake is van een budgetoverschrijding. Niet planmatig onderhoud (x € miljoen) dagelijks onderhoud Kosten Investeringen Totaal uitgaven dagelijks onderhoud mutatieonderhoud Kosten Investeringen Totaal uitgaven mutatieonderhoud
2014
2013
1,6 0,1
1,8 0,1 1,7
1,1 0,3
1,9 0,8 0,5
1,4
1,4
Planmatig onderhoud Planmatig onderhoud is noodzakelijk om de kwaliteit van onze woningen voor de toekomst te waarborgen. Al onze activiteiten zijn erop gericht om de woning in stand te houden op ons standaard kwaliteitsniveau. Verder wordt projectmatig ook de woonkwaliteit van een deel van de woningen verbeterd, bijvoorbeeld door de energieprestaties van woningen te verhogen. In onderstaande tabel is weergegeven hoeveel woningen zijn aangepakt en welke onderdelen zijn uitgevoerd. Planmatig onderhoud onderdeel kozijnen vervangen binnen onderhoud voordeuren vervangen cv vervangen rookgasafvoeren vervangen voegwerk Schilderwerk
2014 51 179 51 143 143 0 739
aantal woningen 2013 101 100 18 369 74 153 583
39
In 2014 zijn 739 woningen geschilderd. De inhaalslag om alle oude CV-ketels te vervangen, is afgelopen jaar voortgezet: in 2014 zijn in totaal 143 CV-ketels vervangen. In 2014 is ook het project binnenonderhoud voortgezet. Huurders konden bij dit project zelf kiezen of men de keuken, het toilet en/of de badkamer wilde vervangen. Vernieuwingen gebeurden deels op basis van een projectmatige aanpak en deels op verzoek van huurders. In totaal werden er 179 woningen aangepakt. Het voegwerk dat in 2014 was gepland is uitgesteld, om de prioritering en projectkeuze beter te laten aansluiten op het transformatieplan dat in de eerste helft van 2015 wordt opgeleverd. In totaal gaven wij in 2014 € 4,4 miljoen uit aan planmatig onderhoud hiervan is bijna de helft geactiveerd.
4.5
Verkoop
In 2014 verkochten wij maar liefst 52 huurwoningen. Normaal gesproken rekenen wij op een verkoop van gemiddeld 20 woningen per jaar. Het grote aantal verkopen in 2014 hangt samen met een licht herstel in de koopmarkt, juist in het prijssegment dat wij aanbieden. Daarnaast maakten wij in september 2014 bekend dat wij de kortingsregeling die tot dan toe voor huurders gold (10% korting) met ingang van 1 januari 2015 gingen afschaffen. Een aantal huurders heeft hier op de valreep nog gebruik van willen maken. Overzicht verkoop Kern Oudenbosch Hoeven Bosschenhoofd Oud Gastel Stampersgat Noordhoek Standdaarbuiten Roosendaal Totaal
2014 huurder derde 17 11 7 6 2 2 5
1
1
27
25
2013 huurder derde 4 3 1 6 0 3 1 4 1 1 0 0 0 1 0 0 7 18
Het aantal voor verkoop gelabelde huurwoningen, de verkoopvijver, bedroeg in 2014 ongeveer 850 woningen, In het nieuwe SVB-plan is het aantal te verkopen woningen met oog op het realiseren van de wensportefeuille teruggebracht naar ongeveer 600 woningen. Ook zijn meer duurdere huurwoningen aan de verkooplijst toegevoegd en goedkopere woningen van de verkooplijst afgehaald. De nieuwe verkooplijst is in 2015 vastgesteld en werd begin 2015 geïmplementeerd.
40
Hoofdstuk 5
Leefbaarheid: participatie en verbinden
Doelstelling: We werken aan participatie en verbinden. We zijn op samenwerking gericht en zoeken verbinding, ook op lokaal niveau. We halen beleidsopgaven en behoeften actief op bij huurders en woningzoekenden. We investeren samen met partners in de kwaliteit van het wonen: bevorderen van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid, stimuleren ontmoeting, werken aan ‘schoon, heel en veilig’, en benutten onze signaleringsfunctie waarmee ernstige problemen kunnen worden voorkomen.
5.1 Participatie Huurdersbelangenvereniging De Huurdersbelangenvereniging (HBV) behartigt de belangen van alle huurders van Bernardus Wonen. De HBV heeft een formele positie om namens de huurders het beleid van Bernardus Wonen te beoordelen. Afhankelijk van het onderwerp heeft zij informatierecht, adviesrecht, instemmingsrecht of overlegrecht. De huurders van Bernardus Wonen zijn automatisch lid van deze vereniging. De HBV informeert haar leden via een vaste rubriek in ons huurdersblad Onder de Pannen, via haar eigen website en via de ledenvergaderingen. Onze HBV is goed op de hoogte, ook van complexe beleidsdossiers zoals het huurbeleid, en kijkt kritisch mee met onze beleidskeuzes. Wij ervaren het overleg met de HBV als een meerwaarde bij de ontwikkeling van beleid. In 2014 is regelmatig overleg gevoerd met het bestuur van de HBV, zowel door de bestuurder, de manager Woondiensten als de beleidsmedewerker. Hierbij werd onder meer gesproken over de evaluatie van Klik voor Wonen en het verbeteren van de participatie van huurders. De participatie wil de HBV verbeteren door gebruik te gaan maken van mailings per e-mail naar huurders om hen te raadplegen. Door de meningen van meerdere doelgroepen onder de huurders op te halen, verbetert de HBV ook haar representativiteit. Bewonersvertegenwoordiging In de verschillende dorpen, wijken en complexen zijn diverse bewonersvertegenwoordigers actief. Zij voeren regelmatig overleg met onze woonconsulenten. Hierbij wordt gesproken over woongerelateerde problemen die door de bewonersvertegenwoordigers wordt ervaren en over onze aanpak voor een schone, hele en veilige woonomgeving. Met de oplevering van een aantal nieuwbouwcomplexen in Oudenbosch in 2014 zijn ook twee nieuwe bewonerscommissies van start gegaan: bewonerscommissie Achter ’t postkantoor (4 nieuwe leden) en bewonerscommissie Da Vinci en Palladio (5 nieuwe leden). In totaal zijn er 21 bewonerscommissies actief, verspreid over bijna alle kernen waar wij woningen verhuren. Alleen in Noordhoek is geen bewonerscommissie actief. Gebiedsplan Noordhoek De gemeente Moerdijk maakt voor al haar dorpskernen een gebiedsplan. Dit doet zij in nauwe samenwerking met bewoners, bedrijven en partners. In 2014 maakte de gemeente Moerdijk ook voor de kern Noordhoek een gebiedsplan. Medewerkers van Bernardus Wonen woonden verschillende dorpsavonden bij om, samen met de bewoners, mee te denken over de toekomst van Noordhoek en vooral ook naar hen te luisteren. De avonden leverden ons veel informatie op. Zo werd ons duidelijk dat de mensen in Noordhoek lang niet allemaal bekend zijn met de website van Klik voor Wonen, en daardoor ons vrijkomende aanbod woningen niet konden vinden. Naar aanleiding hiervan hebben we een advertentie over Klik voor Wonen geplaatst in het huis-aan-huis blad van Noordhoek.
41
Klantenpanel Jaarlijks bezoeken alle medewerkers van Bernardus Wonen in duo’s een aantal huurders. In 2014 bezochten wij 40 huurders. Het ging dit keer om relatief nieuwe huurders die tussen 1 juli 2013 en 1 juli 2014 een huurwoning van ons betrokken. Wij vroegen hen naar hun ervaringen met de woonruimtebemiddeling via Klik voor Wonen, de oplevering van hun woning en de prijs-kwaliteit verhouding. Hoewel de meeste huurders positief oordelen over onze dienstverlening, kwam uit het onderzoek ook een paar verbeterpunten naar voren. Zo vond een aantal huurders het moeilijk om hun weg te vinden in de website van Klik voor Wonen. Ook waren een aantal huurders niet tevreden over de procesgang omtrent het zelf aanbrengen van voorzieningen, zoals het zelf plaatsen van een eigen keuken.
5.2
Verbinden en samenwerken
Gemeenten Met de gemeente Halderberge werkten wij in 2014 nauw samen. Op bestuurlijk niveau vond elk kwartaal een overleg plaats, waarin onderling visie en beleidskeuzes werden afgestemd. Onderwerpen die werden besproken waren onder meer de voortgang van de prestatieafspraken, huisvesting voor specifieke doelgroepen zoals arbeidsmigranten en statushouders en onze samenwerking aan de opgaven vanuit de WMO (ondersteuning van kwestbare huurders). Na de bestuurswisseling heeft de nieuwe bestuurder eind 2014 de nieuwe koers van Bernardus Wonen gepresenteerd aan de colleges van beide gemeenten. In de gemeente Moerdijk is ook een bijeenkomst georganiseerd voor de gemeenteraad, door Brabantse Waard en Bernardus Wonen samen. Deze bijeenkomst ging met name over de betaalbaarheid van het wonen en de mogelijkheden van woningcorporaties om deze te borgen. Prestatieafspraken Met beide gemeenten hadden wij in 2014 actuele prestatieafspraken. Met de gemeente Halderberge zijn eind 2013 nieuwe prestatieafspraken gemaakt. Met de gemeente Moerdijk hebben wij in het eerste kwartaal van 2014 nieuwe prestatieafspraken gemaakt, samen met Brabantse Waard. De meeste afspraken verliepen in 2014 geheel conform planning, sommige zijn van 2014 naar 2015 doorgeschoven omdat andere zaken prioriteit kregen. Convenant sociaal domein Medio 2014 hebben wij met de gemeente Halderberge afgesproken om te komen tot een convenant sociaal domein. In het convenant staan afspraken tussen de gemeente Halderberge en Bernardus Wonen over de verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij ondersteuningsvragen van huurders in het kader van de WMO. De ondersteuningsvragen hebben betrekking op drie beleidsterreinen: 1. woningaanpassingen (in het kader van de WMO) 2. woonruimtebemiddeling (voorrangsregeling bij medische noodzaak tot verhuizen) 3. signalering en ondersteuning kwetsbare huurders (oplossen psychosociale problemen) Het hoofddoel van het convenant is duidelijkheid te bieden aan huurders en aan onze medewerkers, over wat wij doen bij ondersteuningsvragen binnen het sociale domein (merendeel aanvragen in het kader van de WMO). Door duidelijkheid te bieden kunnen wij de dienstverlening aan huurders op het sociale domein beter op elkaar afstemmen en verbeteren. Het convenant wordt in de eerste helft van 2015 opgeleverd waarna de werkafspraken conform worden uitgevoerd.
42
Regionale afstemming Wonen en Zorg Bernardus Wonen nam in 2013 samen met woningcorporatie Thuisvester het initiatief voor een eerste regionale bijeenkomst over wonen en zorg, waarvoor de beleidsadviseurs van de alle woningcorporaties in de regio West-Brabant waren uitgenodigd. Vanuit dit initiatief ontstond een denktank, over de zorg en begeleiding bij de huisvesting van kwetsbare mensen in zelfstandige sociale huurwoningen. In het zorgstelsel nieuwe stijl vervalt (een deel van de) professionele begeleiding voor enkele kwetsbare doelgroepen, waarvan juist een groot deel in sociale huurwoningen woont. Wij hebben geconcludeerd dat dit begeleidingsprobleem, zonder goede afspraken hierover met gemeenten en zorgpartijen, vanzelf een leefbaarheidsprobleem wordt waar wij als woningcorporaties mee te maken gaan krijgen. Over dit thema zijn in 2014 door Bernardus Wonen en Thuisvester twee regionale bijeenkomsten georganiseerd, in samenwerking met Aedes. De eerste bijeenkomst, met alleen de corporatiemedewerkers uit West-Brabant, ging over de rol en inzet die zij voor de woningcorporatie zien bij het organiseren van een “vangnet” voor minder zelfredzame mensen. In vervolg hierop werd een tweede bijeenkomst georganiseerd, waarbij alle corporatiemedewerkers hun contactpersonen meenamen, vanuit gemeenten en zorginstellingen. Tijdens deze bijeenkomst werd geïnventariseerd hoe zij de rol van woningcorporaties zien en die van hun eigen instelling, bij het maken van het vangnet. Ook werd besproken op welke wijze we het beste tot procesafspraken kunnen komen en wie hierin de regie heeft. De uitkomsten van deze bijeenkomsten vormen input voor een handreiking voor woningcorporaties, met informatie, “tools” en voorbeelden, over hoe om te gaan met deze problematiek. De handreiking wordt in april 2015 gepubliceerd via Aedes. Klankbordgroep belanghouders Bernardus Wonen stelde in 2014 een nieuwe strategische koers vast. Onze keuzes met betrekking tot complexe maatschappelijke thema’s, zoals zorg en betaalbaarheid, hebben wij eerst getoetst bij onze belanghouders. In juni is daarom een gelegenheidsklankbordgroep samengesteld met hierin een diverse vertegenwoordiging van mensen “uit het veld”, zoals huurders(vertegenwoordigers), WMO-ambtenaren van de gemeente, wijkzusters, mensen van de GGZ en gemeentelijke schuldhulpverleners. Pleinen en Parelpad Bernardus Wonen leverde een bijdrage aan de ontwikkeling van de pleinen in het centrum van Oudenbosch, grenzend aan de historische gebouwen die wij hebben gerenoveerd. Er is een Parelpad aangelegd, dat de pleinen en met elkaar verbindt en de bezoekers leidt langs de vele “parels” die Oudenbosch rijk is. In 2014 werd een open pleinen dag georganiseerd, met allerlei activiteiten op het Jan Gielenplein, Jezuïetenplein en cultuurplein. Deze dag werd zeer druk bezocht.
5.3
Bevorderen zelfredzaamheid
Signaleringsfunctie Hoewel Bernardus Wonen geen hulpverlenende instantie is, hebben wij als sociale verhuurder wel te maken met een groeiende groep huurders met diverse hulpvragen. Wij vinden het belangrijk om problemen tijdig te signaleren. Hierdoor kunnen we huurders helpen of doorverwijzen naar de juiste personen of instanties die hier een verantwoordelijkheid in hebben. Vaak betreft het huurders die minder zelfredzaam zijn, het moeilijk vinden te communiceren met formele instanties of psychische problemen hebben. Daardoor blijven sommige problemen, zoals ongeletterdheid, verwaarlozing of verslaving, soms nodeloos lang uit beeld, verborgen achter de voordeur. In samenwerking met de wijkzusters van Surplus en TWB en het meldpunt Zorg en Overlast van de GGD zijn we gestart met een gezamenlijke aanpak ‘Vroegsignalering’. In 2014 organiseerden wij een training voor medewerkers die namens Bernardus Wonen regelmatig contact hebben met huurders. Zowel eigen
43
medewerkers als medewerkers van bijvoorbeeld aannemers volgden deze training. Tijdens de training leerden zij specifieke problemen beter te herkennen. Zo werden foto’s getoond van verschillende gradaties van vervuiling en (drank)verslaving. Er werd met name aandacht besteed aan het “grijze gebied”: Wanneer is er echt sprake van een probleem waarbij hulp nodig is? Situaties werden besproken en standpunten werden toegelicht waardoor een beeld ontstond van wat wel en wat niet gemeld moet worden. Alle betrokkenen melden sindsdien zaken waarbij zij een “niet pluis gevoel” hebben direct aan de woonconsulent. Zij neemt deze informatie vervolgens op met de wijkzuster (en sinds 1 januari 2015 het sociale wijkteam van de gemeente), die kan bepalen of er hulp nodig is. Ook hebben de medewerkers van de afdeling Woondiensten samen met collega’s van de Brabantse Waard een cursusbijeenkomst bijgewoond over het thema ‘hoe om te gaan met huurders met psychische problemen’. Op deze dag werd het gedrag van mensen met een psychiatrische problematiek uitgelegd. Ook werd er geoefend hoe we hier het beste mee om kunnen gaan, bijvoorbeeld door het aanpassen van onze eigen houding en gedrag of door functioneel met de problematiek om te gaan. Hierdoor worden agressieve situaties voorkomen en onze huurders beter geholpen. Maatschappelijk Steunsysteem (MASS) Het MASS is een multidisciplinaire overlegstructuur waarbinnen, eens in de 6 weken, de casuïstiek uit het werkgebied wordt besproken. Aan het MASS nemen politie, GGZ WNB, MEE West-Brabant, wijkzuster en algemeen maatschappelijk werk (beiden van Surplus), GGD, Jeugdzorg, Novadic Kentron, gemeente/Meldpunt Schuldhulpverlening en Bernardus Wonen deel. Het MASS heeft een signalerend, informerend, coördinerend en toewijzend karakter. In de gemeente Halderberge neemt Bernardus Wonen permanent deel aan het overleg. In de gemeente Moerdijk gebeurt dit op afroep. De casuïstiek betreft vooral “zorgwekkende zorgmijders”. Dit zijn personen die wel zorg nodig hebben maar alle zorginstanties mijden en zelf geen sociaal netwerk hebben. Het kan gaan om het mijden van zorg (verslaving, psychiatrie) of hulp (bijvoorbeeld op gebied van administratie, bij het huishouden of bij het opvoeden van kinderen). Hierdoor ontstaan problemen als overlast, vervuiling en huurachterstanden, die bijvoorbeeld soms ook tot een huisuitzetting kunnen leiden. In de periode van 2011 tot en met 2013 was jaarlijks sprake van een forse toename van het aantal huurders dat via het MASS werd doorverwezen naar een hulpinstelling. In 2014 zien we voor het eerst een stabilisatie van deze stijgende tendens. Er werden 53 huurders van Bernardus Wonen doorverwezen, tegenover 56 in 2013. Naast enkele nieuwe mensen, betrof het voornamelijk recidivisten, mensen die opnieuw in de problemen zijn gekomen. In 2014 werkten we zeer intensief samen met zorgverleners in Halderberge. Het nauwe contact en de samenwerking met de wijkzusters, het maatschappelijke werk, de jeugdgezondheidsmedewerker en de coördinator van het Meldpunt Zorg en Overlast, resulteert in een adequate aanpak van zorgwekkende- en overlastgevende situaties. Aantal huurders doorverwezen via MASS Novadic Kentron GGZ-act team OGGZ* / jeugdgezondheidszorg budgetbegeleiding juzt/ amk gemeente stichting MEE GGZ dubbele diagnose wijkzuster/ amw / schakelteam/ SDW zorg Totaal
2014 1 4 15 9 2
2013 1 6 5 13 5
4 2 16 53
5 3 18 56
* Openbare Geestelijke GezondheidsZorg is een onderdeel van de GGD (Gemeentelijke GezondheidsDienst)
44
Met ingang van 1 januari 2015 wordt in de gemeente Halderberge gewerkt met sociale wijkteams. Hierdoor vinden veranderingen plaats in de werkwijze en de contactpersonen binnen deze gemeente. Bernardus Wonen sluit hier op aan zodat wij gemeentelijke contactpersonen en zorgverleners snel kunnen vinden, voor het geval het nodig is om huurders hiernaar door te verwijzen. De huidige opzet en structuur van het MASS blijft bestaan, naast de sociale wijkteams. Steunpunten Eind 2014 verhuurden wij 6 adressen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen: aan 5 steunpunten en een gemeenschapshuis in onze dorpskernen. Een steunpunt is een ontmoetingsplaats in een dorp en biedt met name ondersteuning aan ouderen. Zo worden er activiteiten op het gebied van sport, spel en recreatie georganiseerd en kunnen mensen er terecht voor een gezellig praatje of een warme maaltijd. Bij het steunpunt wordt bovendien informatie en advies geboden over de zorg- en dienstverlening van de zorgaanbieder die het steunpunt beheert. Ook heeft het steunpunt een doorverwijsfunctie naar andere instanties, bijvoorbeeld bij vragen over huurtoeslag, zorgverzekeringen, AOW en gemeentelijke heffingen. In 2014 verlieten 3 maatschappelijke voorzieningen een adres van ons omdat zij zich op een andere locatie vestigden. Overzicht locaties maatschappelijke voorzieningen 2014 Adres Kern functie Bisschop Hopmansstraat 1 Noordhoek Gemeenschapshuis De Halderberg 74 Hoeven Steunpunt Surplus Prof. Mulderslaan 97 Oudenbosch Steunpunt St. Groenhuysen Aloysiushof 70 Oudenbosch Steunpunt St. Groenhuysen Dennis Leestraat 5 Stampersgat Steunpunt St. Groenhuysen Midzomerplein 4 Bosschenhoofd Steunpunt St. Groenhuysen
Wijkspreekuur Albano Sinds 2007 vindt wekelijks in Albano in Oudenbosch het wijkspreekuur plaats. Hierbij zijn verschillende professionals aanwezig, te weten de wijkagent, wijkzusters van TWB en Surplus, de WMO-consulent van de GGZ, de cliëntadviseur van SDW en buurtbemiddeling. Tijdens het spreekuur worden de lopende en de urgentere zorgwekkende zaken wekelijks met elkaar afgestemd. Bewoners kunnen er terecht met vragen en problemen op het gebied van zorg en leefbaarheid. De aanwezigheid van de wijkagent en buurtbemiddeling zorgt ervoor dat bewoners die overlast ervaren van of problemen hebben met buren, meteen terecht kunnen voor een gesprek. Het wijkspreekuur zorgt ervoor dat de lijnen kort zijn en dat zaken snel worden opgepakt. Overigens houden wij in alle kernen en een deel van de wijken in Oudenbosch spreekuren (op afspraak), bij voorkeur in aanwezige steunpunten, alleen niet zo breed opgezet als in Albano. Werk Voorop Werk Voorop is een project van de gemeente Halderberge om mensen met een bijstandsuitkering weer naar werk te begeleiden. In samenwerking met de coördinator van Werk Voorop zijn we gestart met een project om huurders die zelf onvoldoende hulp of financiële middelen hebben om de zaken weer op orde te krijgen, te helpen met bijvoorbeeld een verwaarloosde woning en/of tuin. De medewerkers van Werk Voorop worden bij deze adressen ingezet, om huurders te helpen met schoonmaken, klussen of het opknappen van de tuin. In 2014 heeft Bernardus Wonen voor dit project een bakfiets bekostigd waarmee tuinafval kan worden afgevoerd. De samenwerking met de coördinator van Werk Voorop, de
45
consulent Schuldhulpverlening van de gemeente, de wijkzuster en de woonconsulent heeft veel goede resultaten opgeleverd in 2014. Contact met nieuwe huurders Net als voorgaande jaren brachten onze woonconsulenten nieuwe huurders 6 weken na de sleuteluitgifte een bezoek thuis om hen een theepakket te overhandigen. Op deze manier maken we niet alleen kennis met onze nieuwe huurders, maar zien we ook of het adres inmiddels is bewoond. Bovendien vangen we op deze manier tijdig signalen op als er problemen zijn. Dit contactmoment is voor ons zeer waardevol en kan voorkomen dat er eventuele probleemsituaties ontstaan (of uit de hand lopen).
5.4
Schoon, heel en veilig in de buurt
Buurtpreventie Om de leefbaarheid en de veiligheid in een buurt op peil te houden, is het belangrijk dat bewoners elkaar kennen, elkaar weten te vinden én elkaar aanspreken. Een goed hulpmiddel hierbij zijn buurtpreventieteams. Gesteund door Bernardus Wonen, de gemeente Halderberge en de politie, zetten buurtbewoners zich actief in om te werken aan een veilige en leefbare buurt. In 2014 ging een buurtpreventieteam van start in de wijk Albano in Oudenbosch. In de wijk Velletri in Oudenbosch en in de dorpskern Hoeven zijn al langer buurtpreventieteams actief. Worden er in een buurt door hen zaken geconstateerd die betrekking hebben op schoon, heel en veilig, dan geven zij dit door aan onze huismeesters. Onze huismeesters houden in de gaten of er sprake is van vervuiling of onveilige situaties in de buurt van onze woningen. Zo zorgen zij er bijvoorbeeld voor dat brandgangen en achterpaden vrij gehouden worden voor fietsers en voetgangers. Woonfraude Onder woonfraude verstaan wij het illegaal bewonen of gebruiken van een woning. Woonfraude heeft vaak zeer negatieve effecten op de omgeving. De woonfraudeur tast door de illegale, en meestal ook anonieme, praktijken het sociale leefklimaat van een wijk aan. Illegale bewoning, zoals onderhuur, maakt een eerlijke woonruimteverdeling onmogelijk. En illegaal gebruik van de woning, zoals hennepteelt, leidt vaak tot overlast en een onveilige situatie voor omwonenden. In 2014 zijn er in totaal slechts 3 gevallen van woonfraude opgespoord. Dit zijn er veel minder dan in 2013. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat inwoners inmiddels beter bekend zijn met de mogelijkheid om woonfraude anoniem aan ons te melden. Hierdoor nemen potentiele fraudeurs wellicht minder makkelijk risico’s dan voorheen. Een andere verklaring kan zijn dat de afgelopen jaren relatief veel woonfraudezaken door ons zijn aangepakt, waardoor de gevolgen van deze overtredingen voor huurders die woonfraude veroorzaken beter bekend zijn in ons werkgebied. Ook voerden wij, net als het voorgaande jaar, elk kwartaal een bestandsvergelijking uit, om na te gaan of in de gemeentelijke basisadministratie op onze adressen de juiste personen ingeschreven staan. In het geval van verdachte inschrijvingen benaderen we direct de betreffende huurders om verhaal te halen. Hierdoor kunnen frauduleuze praktijken snel worden aangepakt.
46
woonfrauderesultaten aantallen naar reden 2014 0 0 3 0 3
dealen illegale inwoning hennep onderhuur totaal
2013 11 8 5 1 25
Buurtbemiddeling bij burenruzie In 2010 is, in samenwerking met de gemeente Halderberge en de politie, de pilot Buurtbemiddeling Halderberge gestart. In 2011 is dit project uitgebreid naar de gemeente Moerdijk. In 2014 werden door Bernardus Wonen 40 conflicten bij buurtbemiddeling aangemeld vanuit de kern Oudenbosch. Bij 35 hiervan is dankzij de inzet van buurtbemiddelaars een oplossing gevonden, bij 5 conflicten is dit (nog) niet gelukt. Vanuit onze overige kernen werden in totaal 3 conflicten doorverwezen naar buurtbemiddeling. Hiervan zijn er 2 in 2014 opgelost. Buurtbemiddeling Adressen Oudenbosch overige kernen totaal aantal aangedragen zaken
Bemiddeling geslaagd onopgelost 35 5 2 1 37 6
Totaal 2014 40 3 43
Totaal 2013 20 13 33
Afname leefbaarheidsproblemen In 2014 is het aantal meldingen van leefbaarheidsproblemen voor het eerst sinds jaren gedaald. In totaal ontvingen wij 207 meldingen: 175 in Oudenbosch en 32 in de overige kernen. Ons uitgangspunt is dat huurders in geval van overlast in eerste instantie zelf moeten proberen tot een oplossing te komen. Voor de afname van het aantal meldingen is geen aanwijsbare verklaring. Deze wordt wellicht veroorzaakt doordat mensen steeds vaker eigen inzet vertonen en daadwerkelijk onderling problemen oplossen, eventueel met behulp van vrijwilligers van buurtbemiddeling of buurtpreventie. Aantal meldingen leefbaarheidsproblemen per jaar 2014 2013 2012 207
306
250
2011
2010
156
101
Het grootste deel van de meldingen in 2014 ging over burenoverlast, gevolgd door overlast als gevolg van GGZ-problematiek.
47
48
Hoofdstuk 6
Bedrijfsvoering
Doel: Bernardus Wonen werkt doelmatig en efficiënt. We bieden een hoge kwaliteit van dienstverlening, met lage bedrijfslasten en een professionele organisatie.
6.1
Fusie
Medio 2013 concludeerden wij dat schaalvergroting wenselijk is om te kunnen blijven voldoen aan de opgaven in ons werkgebied. Hiervoor zijn verschillende redenen. Zo worden de maatschappelijke en volkshuisvestelijke opgaven waar wij mee te maken krijgen steeds complexer. Bovendien leggen de steeds veranderende eisen waaraan woningcorporaties moeten voldoen, bijvoorbeeld op het gebied van governance en financiële verantwoording, een zeer grote druk op de capaciteit van een kleine organisatie. Daarbij nemen onze beschikbare middelen af, onder meer vanwege de verhuurderheffing, de saneringsheffing en onze focus op huurders met een smallere beurs. In 2014 hebben wij ons georiënteerd op mogelijke fusiepartners in de regio West-Brabant. Op 10 februari 2015 is het besluit genomen om te starten met een fusietraject met Brabantse Waard. Kort daarna is ook Woningstichting Dinteloord bij dit proces aangesloten. Bernardus Wonen maakt hiermee expliciet een keuze voor het platteland. Wij willen blijven werken aan de specifieke woningmarktopgaven in de kleine kernen in Noordwest-Brabant.
6.2
Organisatiewijzigingen
In 2014 namen wij, samen met Brabantse Waard, een controller in dienst. Hiermee geven wij verder inhoud aan governance en risicobeheersing. Een zelfde werkwijze hadden wij voor ogen door het aantrekken van een medewerker informatisering & automatisering. Daarin zijn we nog niet geslaagd, de vacature wordt voor beide corporaties ingevuld door gebruik te maken van tijdelijke inhuur. Ook werd in 2014 een nieuwe manager (a.i.) voor de afdeling Vastgoed aangenomen. Dit heeft geleid tot veranderingen in de aansturing van het beleid en de processen omtrent vastgoedontwikkeling.
6.3
HR-cyclus
In 2014 is extra aandacht besteed aan de HR-cyclus. Er zijn aanpassingen gemaakt in de opzet en aanpak van de gesprekscyclus. Er werd meer nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid, inbreng en ontwikkelingsmogelijkheden van de medewerkers bij het resultaatgericht werken. In 2015 wordt de veranderde aanpak geëvalueerd, in samenspraak met de medewerkers. 6.4 Informatisering en automatisering In 2014 zijn de website en het intranet vernieuwd. Hierdoor zijn we beter in staat om klanten werkprocessen digitaal te ondersteunen. Ook is de automatisering uitbesteed door middel van het contracteren van een leverancier voor het beschikbaar stellen van de ICT-infrastructuur, de aanverwante diensten en het beheer hiervan. Kostenreductie is één van de motieven van outsourcing. Het streven naar een hogere kwaliteit, vooral op het gebied van continuïteit, flexibiliteit en innovatie, zijn zeker zo belangrijk. De samenwerking met Brabantse Waard en het feit dat gekozen is voor één en dezelfde leverancier heeft al geleid tot scherpere prijs- en SLA afspraken. Tenslotte is in 2014 een nieuw document management systeem geïmplementeerd met als doel onze klant- en werkprocessen beter te ondersteunen. Een goed werkend document management systeem is ook essentieel voor het uitrollen van onze digitale strategie.
49
6.5
Kwaliteitszorg Woondiensten Huursector (KWH)
Wij meten doorlopend de kwaliteit van onze dienstverlening. Met het KWH-Huurlabel als meetinstrument wordt onze dienstverlening beoordeeld door de ogen van onze klanten, huurders en woningzoekenden. Aan hen wordt gevraagd zich uit te spreken over hun beleving bij en waardering van onze dienstverlening. Ook geeft het KWH-Huurlabel inzicht in de kwaliteit van onze telefonische en digitale dienstverlening en onze informatievoorziening voor huurders en woningzoekenden. Onze klanten oordeelden in 2014 dat wij een goede kwaliteit van dienstverlening leveren. Op vrijwel alle onderdelen scoorden wij een ruime voldoende. Ons rapportcijfer voor het totaal kwam in 2014 uit op een 7,6 (net onder het landelijke gemiddelde van een 7,7). KWH-Huurlabel Labelonderdelen 2014 Contact
score 7,4
Woning zoeken Nieuwe woning Huur opzeggen Reparatie Onderhoud Ontevredenheid Totaal gemiddeld 2014
7,8 7,7 7,9 8,2 7,9 6,3 7,6
Labelonderdelen 2013 Bereikbaarheid Communicatie en informatie Woning zoeken Nieuwe Woning Huur opzeggen Reparaties Onderhoud Klachten behandelen
score 7,2 7,0 7,5 7,9 8,3 7,5 7,1 6,3 7,4
Onze score op het labelonderdeel ‘contact’ steeg. Op dit onderdeel scoort Bernardus Wonen over de jaren heen relatief gezien goed (boven het landelijk gemiddelde). De waardering voor het onderdeel ‘woning zoeken’ is ook gestegen, van 7,5 naar 7,8. Dit heeft te maken met onze aansluiting bij Klik voor Wonen eind 2012. Onze woningzoekenden moesten in 2013 nog wennen aan dit nieuwe systeem. De scores voor de labelonderdelen ‘reparatie en onderhoud’ zijn in 2014 flink gestegen. Er is dan ook veel aandacht besteed aan verbeteringen in ons reparatieproces, zoals betere communicatie naar de huurders, hogere snelheid van afhandeling van reparatieverzoeken en het uitvoeren van structurele “after sales” acties waarbij gecontroleerd werd of huurders tevreden zijn met de wijze waarop reparatie of onderhoud is uitgevoerd. De waardering voor het onderdeel ‘huur opzeggen’ is gedaald, maar scoort nog steeds bijna een 8. De tevredenheid van klanten over de manier waarop wij klachten afhandelen (onderdeel ‘ontevredenheid’) blijft een aandachtspunt.
6.6
Efficiency in bedrijfsvoering
Doelmatig omgaan met maatschappelijk vermogen: kostenefficiënt De bedrijfslasten van corporaties staan in de schijnwerpers. De onzekerheden op de woning(verhuur)markt, het overheidsbeleid en toenemende eisen brengen voor ons de verplichting met zich mee om doelmatig en doeltreffend te opereren. Onze netto bedrijfslasten exclusief heffingen bedroegen in 2014 € 1.524 per gewogen verhuureenheid. In 2013 bedroeg dit € 1.203. Deze stijging heeft 2 oorzaken: 1. In 2014 is een voorziening getroffen voor medewerkers waarvan het dienstverband verbroken is (€ 155 per gewogen verhuureenheid). Daarnaast leidt deze ontwikkeling sowieso tot een kostenstijging, inhuur personeel is over het algemeen duurder dan personeel in loondienst. 2. In 2013 was sprake van incidentele overige bedrijfsopbrengsten (o.a. pro rata btw en btw gestaakte projecten) die in 2014 veel lager zijn ( € 133 per verhuureenheid). Wanneer de eerste oorzaak buiten beschouwing wordt gehouden, komen de bedrijfslasten over 2014 uit op € 1.369 per gewogen verhuureenheid. Dit is iets hoger dan ons doel in 2014, van € 1.333 per gewogen verhuureenheid.
50
Bijlagen
51
Bijlage 1 Verhuurgegevens Verhuringen 2014 per kern Kern
Verhuringen absoluut
BOSSCHENHOOFD
15
HOEVEN
31
OUD GASTEL
29
OUDENBOSCH
150
STAMPERSGAT
12
STANDDAARBUITEN
19
NOORDHOEK
1
TOTAAL
257
Toewijzingsinkomen verhuringen Aantal
Percentage
Contracten met toewijzingsinkomen < € 34.678
214
92%
Contracten met toewijzingsinkomen tussen € 34.678 en € 43.000
17
7%
Contracten met toewijzingsinkomen > € 43.000
2
1%
233
100
TOTAAL
52
Toewijzingen per inkomenscategorie en huurprijsklasse 2014 totaal primaire doelgroep
< € 389,05
> € 389,05 en < € 556,82
> € 556,82 en < € 596,75
> € 596,75 en < € 699,48
> € 699,48
28
13
23
-
17
11
9
5
8
1
4
1
3
3
18
1
3
7
12
3
4
-
2
1
4
-
9
2
1-persoons
t/m € 21.600
14
1-persoons 1-persoons ouderen 1-persoons ouderen
> € 21.600
1
t/m € 21.600
-
> € 21.600
1
2-persoons
t/m € 29.325
1
2-persoons 2-persoons ouderen 2-persoons ouderen
> € 29.325
-
t/m € 29.400
-
> € 29.400
-
t/m € 29.325
1
> € 29.325
-
3
1
2
t/m € 29.400
-
-
-
-
> € 29.400
-
-
-
-
53
83
34
3- en meerpersoons 3- en meerpersoons 3- en meerpersoons ouderen 3- en meerpersoons ouderen totaal 257 verhuringen
18
9
9
2
21
69
162
passend
90
niet passend primaire doelgroep (te duur)
5
niet passend overige doelgroepen (te goedkoop)
totaal overige doelgroep
78 38 23 9
32 22 9 7
33 6
175
82
53
Bijlage 2. Organisatie, nevenstructuren en samenwerkingsverbanden Organisatie
Personeel Op 31 december 2014 waren er 42 personen in dienst bij Bernardus Wonen (37 fte’s). In bovenstaand organogram is de structuur van de organisatie weergegeven. Ziekteverzuim Het ziekteverzuim over het jaar 2014 lag gemiddeld op 5,72%. Dat is hoger dan ons doel (4,5%), wat vooral wordt veroorzaakt door een relatief grote factor van langdurig zieken in het verzuim. Ziekteverzuim Jaar 2014
Totaal 5,72%
2013
5,79%
2012
6,37%
2011
4,71%
2010
5,78%
54
Ondernemingsraad (OR) De Ondernemingsraad vertegenwoordigt het personeel en is daarvoor de overlegpartner van de directie. De OR bestaat uit vier leden die elke drie jaar tegelijk aftreden. De taak van de OR is het beleid van Bernardus Wonen te volgen en waar noodzakelijk te beïnvloeden. Daarbij maakt de OR steeds een afweging tussen het personeelsbelang en het bedrijfsbelang. In 2014 heeft de OR formeel vijf keer vergaderd met de directeur-bestuurder en één keer met de directeur-bestuurder en het management Team (MT) gezamenlijk. Het overleg met de Raad van Commissarissen (RvC) is verschoven van december 2014 naar januari 2015, de hoofdthema’s waren: evaluatie van het proces omtrent bestuurswisseling, het fusietraject, het ondernemingsplan en de kadernota 2015. Vanwege de intensieve behandeling van sommige onderwerpen zat de OR in 2014 tussentijds ook regelmatig aan de tafel met de directeur-bestuurder om hierover van gedachten te wisselen. Onderwerpen van gesprek waren onder andere: fusie bestuurswisseling HR-cyclus werkkostenregeling preventief medisch onderzoek klimaatbeheersing kantoor protocol camerabewaking Onderwerpen die vast op de agenda stonden waren de fusie, Arbo zaken, vacatures, adviesaanvragen en het financieel beleid (met onder andere het jaarverslag, de begroting en de jaarplannen). De OR bestond tot eind 2014 uit: W.J. Visker (voorzitter), C. Voesenek (secretaris), C.A.M.J. Verheezen en A.N.L. Jansen.
55
Bernardus Wonen en verbonden rechtspersonen
Bernardus Wonen heeft in 2006 gekozen voor een holdingstructuur met een projectenvennootschap en dienstenvennootschap. De jaarrekening is dan ook opgemaakt op basis van geconsolideerde cijfers. Bernardus Holding B.V., Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V. , Bernardus Verhuur B.V. en Bernardus VSO Rendement B.V. De B.V.’s zijn in 2006 en 2008 opgericht om commerciële activiteiten, fiscaal gezien, buiten Bernardus Wonen als toegelaten instelling uit te kunnen voeren. Deze activiteiten dienen door middel van een correcte juridische constructie te worden uitgevoerd. Met de invoering van een integrale vennootschapsbelasting (vpb) voor woningcorporaties per 1 januari 2008 is de noodzaak om de verschillende vennootschappen in stand te houden enigszins verdwenen. Feitelijk kunnen er minimaal twee vennootschappen geliquideerd worden. Er is echter geen noodzaak om nu tot liquidatie over te gaan. Een besluit daarover kan bijvoorbeeld gelijk oplopen met de implementatie van de Woningwet.
56
ZAB B.V. ZAB B.V. is in 2006 opgericht door Bernardus Holding B.V., Zorgvoorwonen Ontwikkelingsmaatschappij B.V. en aannemersbedrijf van Agtmaal B.V. ZAB B.V. is opgericht om het nieuwe gemeentehuis voor de gemeente Halderberge te realiseren. Na de verhuizing van de gemeente wordt de locatie van het bestaande gemeentehuis herontwikkeld tot wooneenheden. De samenwerking in deze projecten is opgezet om krachten en competenties te bundelen en risico’s te spreiden. Uiterlijk eind 2015 dient duidelijk te zijn of de herontwikkeling realiseerbaar is. Stichting Woonwagenbeheer Zuid-West Nederland In 2001 werd door zeven woningcorporaties in West-Brabant, waaronder Bernardus Wonen, Stichting Woonwagenbeheer Zuid-West Nederland opgericht. Het doel van deze stichting is het in eigendom verkrijgen en vervreemden van woonwagenstandplaatsen en huurwoonwagens, en het op adequate wijze beheren van deze objecten. Op 1 januari 2006 werd de stichting eigenaar van 72 standplaatsen en 28 huurwoonwagens in de gemeente Roosendaal en op 15 november 2006 van 12 standplaatsen en 4 huurwoonwagens in de gemeente Halderberge. Op 13 juni 2008 hebben zich nog eens zeven woningcorporaties uit Midden- en Noord-Zeeland aangesloten bij de stichting en vond er een overdracht plaats van 98 standplaatsen. De huurwoonwagens op deze standplaatsen zijn echter nog eigendom van de diverse gemeenten. Het werkgebied is derhalve vergroot, evenals het aantal te beheren standplaatsen. De naam van de stichting is in 2009 gewijzigd in de Stichting Woonwagenbeheer Zuid-West Nederland. De corporaties geven op deze wijze uitvoering aan de zorg voor het doelgroepenbeleid volgens het BBSH. Regionale Geschillencommissie Samen met enkele andere Brabantse woningcorporaties heeft Bernardus Wonen de afhandeling van geschillen tussen huurders en verhuurder uitbesteed aan de Regionale Geschillencommissie. Het gaat om 6 woningcorporaties (Bernardus Wonen, Stadlander, Aramis AlleeWonen, Woningstichting Dinteloord, WSG en Brabantse Waard), met in totaal ruim 36.000 woningen. Deze onafhankelijke commissie buigt zich over de door huurders ingediende geschillen, beoordeelt of deze in behandeling genomen moeten worden en ziet erop toe dat er binnen de gestelde termijnen adequaat wordt gereageerd op het geschil. De uiteindelijke beslissing van de geschillencommissie dient door zowel de woningcorporatie als de klant die het geschil heeft ingediend te worden gerespecteerd. De geschillencommissie wordt dus pas ingeschakeld als de woningcorporatie en de klant er samen niet uitkomen. In 2014 werden bij de Regionale Geschillencommissie drie klachten gemeld over Bernardus Wonen. Twee klachten zijn (nog) niet in behandeling genomen en een klacht is ongegrond verklaard.
57
58
Jaarrekening 2014
59
Geconsolideerde jaarrekening
60
61
Geconsolideerde balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming)
31 december 31 december 2014 2013 € x 1.000
€ x 1.000
ACTIVA VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa
(1)
Computer software Materiële vaste activa
(2)
Sociaal vastgoed in exploitatie Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie Vastgoedbeleggingen
336
194.282 354
178.811 3.117
2.174
2.196
196.810
184.125
10.782 9.629
10.795 10.438
166
2.135
20.576
23.368
6 4.044
6 2.399
4.050
2.405
221.851
210.234
1.306 1.885
759 1.985
3.191
2.743
226 11 549 5
187 82 395 2
792
666
8.543
9.927
12.525
13.337
234.375
223.570
(3)
Commercieel vastgoed in exploitatie Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Financiële vaste activa
414
(4)
Andere deelnemingen Latente belastingvordering(en)
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden
(5)
Vastgoed bestemd voor de verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop Vorderingen
(6)
Huurdebiteuren Belastingen en premies sociale verzekeringen Overige vorderingen Overlopende activa
Liquide middelen
(7)
62
31 december 31 december 2014 2013 € x 1.000
€ x 1.000
PASSIVA (8)
EIGEN VERMOGEN
Ongerealiseerde waardestijging sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie Overige reserves VOORZIENINGEN
84.106 9.004
73.316 12.290
93.110
85.606
8.056 573 10.234
2.220 9 5.764
18.863
7.992
106.844
110.743
9.710
10.530
116.554
121.273
433 2.060 535 51 2.770
721 4.039 968 42 2.929
5.849
8.699
234.375
223.570
(9)
Onrendabele investeringen en herstructureringen Latente belastingverplichtingen Overige voorzieningen LANGLOPENDE SCHULDEN
(10)
Schulden aan kredietinstellingen Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden KORTLOPENDE SCHULDEN
(11)
Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan leveranciers Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overlopende passiva
63
Geconsolideerde winst-en-verliesrekening over 2014 2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Bedrijfsopbrengsten Huuropbrengsten Opbrengsten servicecontracten Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf Overige bedrijfsopbrengsten
(12)
23.811 313 4.328
22.038 284 3.712
33 12
92 570
28.497
26.695
(17)
79
77
(18)
11.235 6.076 2.243 288 369 4.988 299 309 6.552
9.522 1.767 2.196 283 369 5.490 41 315 3.848
32.439
23.908
-3.941
2.788 -1.708
(13) (14) (15) (16)
Totaal bedrijfsopbrengsten Bedrijfslasten Afschrijvingen immateriële vaste activa Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Overige waardeveranderingen van vaste activa Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Onderhoudslasten Leefbaarheid Lasten servicecontracten Overige bedrijfslasten
(19) (20) (21) (22) (23) (24) (25) (26)
Bedrijfsresultaat Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille
(27)
306
Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering
(28)
7.746
5.173
(29)
-
-1.141
-
25
217 -8.623
2.850 -4.978
-8.407
-3.244
-4.295 1.010
3.008 99
-3.286
3.108
Financiële baten en lasten Waardeveranderingen van financiële vaste activa en van effecten
Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren (30) en van effecten (31) Rentebaten en soortgelijke opbrengsten (32) Rentelasten en soortgelijke kosten
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Resultaat
(33)
64
Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2014 (Volgens de directe methode)
Ontvangsten van huurders Ontvangsten van overige
2014 € x 1.000
2013 € x 1.000
24.371 0
22.186 808 24.371
22.995
Betalingen aan werknemers Betalingen aan leveranciers onderhoud
-2.655 -4.939
-2.704 -6.033
Betalingen uit hoofde van zakelijke lasten
-4.435
-2.911
Betalingen aan overige
-3.360
-984 -15.388 8.983
Kasstroom uit bedrijfsoperaties Ontvangen interest Betaalde interest
26 -4.866
Kasstroom uit operationele activiteiten Investeringen in immateriële vaste activa Desinvesteringen immateriële vaste activa Investeringen in materiële vaste activa Desinvesteringen materiële vaste activa Investeringen in vastgoedbeleggingen Desinvesteringen vastgoedbeleggingen Investeringen in financiële vaste activa Desinvesteringen financiële vaste activa Kasstroom uit investeringsactiviteiten Mutatie rekening-courantschuld Ontvangsten uit langlopende schulden Aflossingen van langlopende schulden
-12.632 10.362 85 -4.932
-4.839
-4.847
4.143
5.515
-157
-166
-
-
-7.108 6.574 -1.236 589 -4 -
-18.158 5.066 -38 -1 -1.342
4.500 -8.687
-13.296
10.000 -5.672
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
-4.187
4.328
Mutatie geldmiddelen
-1.385
-3.452
65
Geconsolideerde grondslagen voor waardering en resultaatbepaling ALGEMEEN Grondslagen voor de consolidatie In de consolidatie worden de financiële gegevens van Bernardus Wonen en haar groepsmaatschappijen opgenomen. Dit betreft alle maatschappijen waarmee zij een organisatorische en economische eenheid vormt. Het betreft hier een integrale consolidatie, omdat er beslissende zeggenschap op het beleid kan worden uitgeoefend. Nieuwe groepsmaatschappijen worden in aanmerking genomen vanaf het tijdstip waarop invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid is verworven. De in de consolidatie begrepen vennootschappen zijn: - Bernardus Holding B.V. te Oudenbosch (100%); - Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V. te Oudenbosch (100%); - Bernardus Verhuur B.V. te Oudenbosch (100%); - Bernardus VSO-rendement B.V. te Oudenbosch (100%). ZAB B.V., een vennootschap die is opgericht door Thuisvester Participatie B.V., Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V. en Bernardus Holding B.V., is gepresenteerd voor het aandeel van 33 1/3% onder de post 'Deelnemingen'. Zij is derhalve niet in de cijfers van de Bernardus Wonen groep geconsolideerd, aangezien geen overwegende zeggenschap op het beleid kan worden uitgeoefend. De activiteiten van Bernardus Holding B.V. liggen vooral op het gebied van de volkshuisvesting, in de brede zin van het woord. De activiteiten van Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V. bestaan voornamelijk uit (project-)ontwikkeling van woningen en andere gebouwen. De activiteiten van Bernardus Verhuur B.V. bestaan voornamelijk uit het huren en verhuren van registergoederen. De activiteiten van Bernardus VSO-rendement B.V. bestaan voornamelijk uit project ontwikkeling in de meest uitgebreide zin van het woord. De activiteiten van ZAB B.V. bestaan voornamelijk uit projectontwikkeling in de meest uitgebreide zin van het woord. Intercompany-transacties (voor zover deze nog niet buiten de groep zijn gerealiseerd) worden geëlimineerd. Algemene grondslagen voor de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening De geconsolideerde jaarrekening van Bernardus Wonen is opgesteld volgens de bepalingen van het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). In dit besluit wordt voorgeschreven Titel 9 Boek 2 BW toe te passen, behoudens enkele uitzonderingen van specifieke aard. Tevens is deze geconsolideerde jaarrekening opgesteld volgens de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven RJ 645 Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. Deze richtlijn is in 2011 herzien. Bernardus Wonen past deze herziene Richtlijn vanaf 2012 toe. De in de jaarrekening opgenomen financiële overzichten zijn afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal. Door deze afronding kunnen minimale afrondingsverschillen in tellingen optreden. Vergelijking met voorgaand jaar De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten op zichte van het voorgaande jaar. Vanuit verbetering van het inzichtsvereiste zijn wel enkele presentatiewijzigingen doorgevoerd in de winst- en verliesrekening, waarvoor eveneens de vergelijkende cijfers zijn aangepast
66
De grondslagen van de waardering van de activa en de passiva en de bepaling van het resultaat worden met betrekking tot elk der posten uiteengezet. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Schattingen Om de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening te kunnen toepassen is het nodig dat het bestuur van Stichting Bernardus Wonen zich over verschillende zaken een oordeel vormt, en dat het bestuur schattingen maakt die essentieel kunnen zijn voor de in de jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in art. 2:362 lid 1 BW vereiste inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva Immateriële vaste activa Computersoftware Gekochte softwarelicenties worden gewaardeerd op het bedrag van de bestede kosten, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De jaarlijkse afschrijvingen bedragen een vast percentage van de bestede kosten, zoals nader in de toelichting op de balans is gespecificeerd. De economische levensduur en de afschrijvingsmethode worden aan het einde van elk boekjaar opnieuw beoordeeld. Uitgaven die worden gedaan voor de productie van identificeerbare en unieke softwareproducten voor Bernardus Wonen worden geactiveerd. Dergelijke intern vervaardigde immateriële vaste activa worden geactiveerd indien het waarschijnlijk is dat er economische voordelen zullen worden behaald en de kosten betrouwbaar kunnen worden vastgesteld. Uitgaven samenhangend met onderhoud van softwareprogramma's en uitgaven van onderzoek worden verantwoord in de winst- enverliesrekening.
Materiële vaste activa Sociaal vastgoed in exploitatie Grondslag sociaal vastgoed in exploitatie geclassificeerd als bedrijfsmiddel Sociaal vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs onder de huurtoeslaggrens, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. De huurtoeslaggrens is een algemeen huurprijsniveau dat jaarlijks per 1 juli door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld. Ultimo 2014 bedraagt deze grens € 699,48 (2013: € 681,02). Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat is verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijns-, onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners, en tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Bernardus Wonen kwalificeert het sociaal vastgoed als bedrijfsmiddel aangezien zij een beleid heeft dat gericht is op het realiseren van haar volkshuisvestelijke taken. Het volkshuisvestelijk beleid staat hierbij centraal.
67
Grondslag waardering als bedrijfsmiddel en waardering tegen actuele waarde gebaseerd op bedrijfswaarde Sociaal vastgoed in exploitatie wordt gewaardeerd tegen de actuele waarde gebaseerd op bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde wordt gevormd door de contante waarde van de geprognosticeerde kasstromen van de kasstroom genererende eenheid uit hoofde van toekomstige exploitatieopbrengsten en toekomstige exploitatielasten over de geschatte resterende looptijd van de investering, met een minimum van 15 jaar conform de RJ 645. De indeling naar kasstroom genererende eenheid is gedefinieerd op blokniveau. Bernardus Wonen kiest voor deze indeling van de kasstroom genererende eenheden aangezien deze aansluit bij haar interne bedrijfsvoering en hierbij de basis vormt voor haar vastgoedsturing. De reële waarde wordt afhankelijk gesteld van de voorgenomen bestemming van de complexen. De onroerende zaken kunnen voor langere of kortere termijn voor verhuur worden aangehouden. De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van de directie weergeven van de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende levensduur van het actief. De kasstromen zijn gebaseerd op de eind 2014 intern vastgestelde meerjarenbegroting en bestrijken een periode van vijf jaar, behoudens de verwachte kosten van groot onderhoud, erfpacht en overige contracten met een werkingsduur van meer dan vijf jaar. De kosten van planmatig onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjarenonderhoudsbegroting onderkende cycli per component. Voor latere jaren wordt uitgegaan van de verwachte gemiddelde groeivoeten voor inflatie, huurstijging en rente alsmede genormeerde lastenniveaus. Uitgaven na eerste verwerking (de zogeheten na-investeringen) die leiden tot een waardeverhoging van het actief, worden geactiveerd. Uitgaven groot onderhoud die worden gekwalificeerd als investeringen worden volgens de componentenbenadering geactiveerd. Hierbij worden de totale uitgaven toegewezen aan de samenstellende delen. De lasten van onderhoud, niet zijnde periodiek groot onderhoud, onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging van het actief. De lasten van dergelijk onderhoud worden ten laste gebracht van het resultaat op het moment dat deze zich voordoen. Afschrijvingen worden berekend over de bedrijfswaarde. De bedrijfswaarde is gesplitst naar de componenten grond, opstal en overige componenten. Over het aandeel van de grond wordt niet afgeschreven. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur per component en worden berekend op basis van een vast percentage van de bedrijfswaarde. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. De initiële herwaardering van het sociaal vastgoed in exploitatie naar actuele waarde is rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt in de overige reserve. De hierop volgende jaarlijkse waardeveranderingen worden als volgt in de jaarrekening verwerkt: Een waardevermeerdering van een complex onder het sociaal vastgoed wordt in beginsel direct ten gunste van de overige reserve gebracht. Uitzondering betreft het geval wanneer voor een complex in het verleden een afwaardering ten laste van het resultaat is gebracht. In die situatie worden waardevermeerderingen van ditzelfde complex als positief resultaat in de winst en verliesrekening verwerkt, voor zover dit een terugname betreft van deze eerdere waardevermindering. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de terugneming nooit hoger is dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien in voorgaande jaren geen bijzonder waardevermindering verlies voor het complex zou zijn verantwoord. Een waardevermindering van een complex onder het sociaal vastgoed wordt in beginsel ten laste van het resultaat gebracht. Indien er echter onder de overige reserves een ongerealiseerde 68
waardeverandering voor dit complex gevormd is, wordt de waardevermindering direct ten laste van de overige reserve gebracht tot het bedrag dat met betrekking tot het desbetreffende complex in de overige reserve is opgenomen. Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie betreft complexen in aanbouw ten behoeve van toekomstige verhuurexploitatie. De complexen in aanbouw worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs en toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering onder aftrek van, indien van toepassing, een bijzondere waardevermindering. Voorts wordt rente tijdens de bouw toegerekend. De geactiveerde rente wordt berekend tegen de gemiddelde rentevoet over het totale vreemde vermogen. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de waarde van de onroerende zaken in ontwikkeling, wordt de onroerende zaak op nihil gewaardeerd en wordt een voorziening aan de creditzijde van de balans opgenomen. Ingenomen grondposities worden onder deze post verwerkt tegen verkrijgingprijs en bijkomende kosten. Een afwaardering naar marktwaarde vindt plaats als de verwachte netto opbrengst lager is. Rentetoerekening vindt eerst plaats nadat ontwikkelactiviteiten zijn gestart. Afschrijving vindt plaats na ingebruikneming van de complexen. Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd op basis van de verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage van de verkrijgingsprijs. Er wordt afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Op terreinen wordt niet afgeschreven. Niet aan de bedrijfsuitoefening dienstbare activa worden gewaardeerd tegen de verwachte opbrengstwaarde.
Vastgoedbeleggingen Commercieel vastgoed in exploitatie Het commercieel vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs boven de huurtoeslaggrens, het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commercieel vastgoed. Grondslag classificatie als vastgoedbelegging en waardering tegen actuele waarde Het commercieel vastgoed in exploitatie wordt gewaardeerd op basis van actuele waarde. De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van courante prijzen op een actieve markt voor gelijksoortige onroerende zaken op dezelfde locatie en in dezelfde staat. Winsten of verliezen, ontstaan door een wijziging in de actuele waarde van het commercieel vastgoed, worden verantwoord in de winst- en verliesrekening over de periode waarin de wijziging zich voordoet, onder de categorie "Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille". Daarnaast wordt ten laste van de resultaatbestemming, hetzij ten laste van de ongerealiseerde waardeveranderingen onder de Overige reserves, een reserve gevormd. Deze ongerealiseerde waardeverandering betreft het ongerealiseerde positieve verschil tussen de actuele waarde en de historische kostprijs. Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden die zijn gekwalificeerd als een financieringstransactie worden gewaardeerd op basis van actuele waarde. De actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van courante prijzen op een actieve markt voor gelijksoortige onroerende zaken op dezelfde locatie en in dezelfde staat. Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de actuele waarde van onroerende zaken 69
verkocht onder voorwaarden worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening over de periode waarin de wijziging zich voordoet, onder de categorie "Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille". Daarnaast wordt ten laste van de resultaatbestemming een overige reserve gevormd. Deze ongerealiseerde waardeverandering betreft het ongerealiseerde positieve verschil tussen de actuele waarde en de historische kostprijs. Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie als vastgoedbelegging betreft complexen in aanbouw ten behoeve van toekomstige verhuurexploitatie als commercieel vastgoed. De complexen in aanbouw worden gewaardeerd tegen verkrijgingprijs en indien van toepassing verminderd met bijzondere waardeverminderingen. De verkrijgingprijs bestaat uit materiaalkosten, toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering en toegerekende rente tijdens de bouw onder aftrek van een bijzondere waardevermindering uit hoofde van te dekken stichtingskosten. De bijzondere waardevermindering wordt bepaald door het verschil tussen de realiseerbare waarde (taxatiewaarde van het object) en de stichtingskosten. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de waarde van de onroerende zaken in ontwikkeling, wordt de onroerende zaak op nihil gewaardeerd en wordt een voorziening aan de creditzijde van de balans opgenomen. Ingenomen grondposities worden onder deze post verwerkt tegen verkrijgingprijs, bijkomende kosten en indien van toepassing verminderd met bijzondere waardeverminderingen. Rentetoerekening vindt eerst plaats nadat ontwikkelactiviteiten zijn gestart.
Financiële vaste activa Andere deelnemingen Deelnemingen in groepsmaatschappijen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op verkrijgingprijs en indien van toepassing onder aftrek van bijzondere waardeverminderingen, doch niet lager dan nihil. Het betreft hier een aandeel van 33 1/3% in ZAB B.V. Door Bernardus Holding B.V. is tezamen met Thuisvester Participatie B.V. en Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V. een geplaatst en volgestort aandelenkapitaal ad € 18.000 (18.000 aandelen van € 1) bijeengebracht. Elk der partijen neemt hierin voor een evenredig gedeelte deel. De nettovermogenswaarde per 31 december 2014 bedraagt € 125.551 voor de totale BV. Latente belastingvorderingen Onder de financiële vaste activa zijn actieve belastinglatenties opgenomen, indien en voor zover het waarschijnlijk is dat realisatie van de belastingclaim te zijner tijd zal kunnen plaatsvinden. Deze actieve latenties zijn gewaardeerd tegen contante waarde waarbij discontering plaatsvindt tegen de nettorente en hebben overwegend een langlopend karakter. De nettorente (3,34%) bestaat uit de voor Bernardus Wonen geldende rente voor langlopende leningen (4,18%) onder aftrek van belasting op basis van het effectieve belastingtarief (25%). De actieve belastinglatentie heeft betrekking op tijdelijke verschillen tussen waardering in de jaarrekening en de fiscale waardering en op de aanwezige compensabele verliezen. De opgenomen latentie heeft betrekking op complexen bestemd voor de verkoop, derivaten en langlopende schulden (het zogenaamde disagio). Ultimo 2014 zijn er geen verhuureenheden bestemd voor sloop en herontwikkeling. Voor het overige bezit is niet aan te duiden wat de bestemming zal zijn en is vanuit het oogpunt van voorzichtigheid de latentie op nihil gewaardeerd. De overige effecten zijn gewaardeerd op basis van actuele waarde. 70
Overige effecten Deze vorderingen zijn opgenomen tegen de verkrijgingprijs, dan wel lagere marktwaarde. Zij zijn niet opeisbaar binnen 1 jaar.
Voorraden Vastgoed bestemd voor de verkoop Vastgoed bestemd voor verkoop betreft de voorraad woningen (opgeleverd en nog niet verkocht) en percelen met bestaande opstal (niet meer voor projectontwikkeling nodig en nog niet verkocht). Vastgoed bestemd voor verkoop wordt gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs of lagere nettoopbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. De vervaardigingsprijs omvat de bouwkosten, de directe loonkosten en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De netto-opbrengstwaarde is gebaseerd op een verwachte verkoopprijs, onder aftrek van nog te maken kosten voor verkoop. Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop betreft het onderhanden werk (onroerende zaken onverkocht in aanbouw bestemd voor de verkoop). Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop wordt gewaardeerd tegen vervaardigingsprijs of tegen lagere netto opbrengstwaarde. Deze lagere netto-opbrengstwaarde wordt bepaald door individuele beoordeling van de voorraden. De vervaardigingsprijs omvat de bouwkosten, de directe loonkosten en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. De netto-opbrengstwaarde is gebaseerd op een verwachte verkoopprijs, onder aftrek van nog te maken kosten voor voltooiing en verkoop.
Vorderingen De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van individuele beoordeling van de vorderingen.
Liquide middelen De liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en deposito's met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder de kortlopende schulden. De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien middelen niet ter vrije beschikking staan, dan wordt hiermee bij de waardering rekening gehouden.
Voorzieningen Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen In de jaarrekening worden naast juridisch afdwingbare verplichtingen tevens feitelijke verplichtingen verwerkt die kunnen worden gekwalificeerd als "intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd". Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de woningcorporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige herstructureringen 71
en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de woningcorporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering van de verplichting heeft plaatsgevonden. Verwachte verliezen als gevolg van onrendabele investeringen en herstructureringen worden als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investeringen gaan behoren. Indien en voor zover de verwachte verliezen de boekwaarde van het betreffende complex overtreffen, wordt voor dit meerdere een voorziening gevormd. Onder verwachte verliezen wordt in dit verband verstaan de nominale waarde van alle investeringsuitgaven minus de aan deze investering toe te rekenen bedrijfswaarde of actuele waarde. Voorziening latente belastingverplichtingen Voor in de toekomst te betalen belastingbedragen uit hoofde van verschillen tussen commerciële en fiscale balanswaarderingen wordt een voorziening getroffen ter grootte van de som van deze verschillen vermenigvuldigd met het geldende belastingtarief. De belastinglatentie heeft betrekking op tijdelijke verschillen tussen waardering in de jaarrekening en de fiscale waardering. De latentie is gewaardeerd tegen contante waarde waarbij discontering plaatsvindt tegen de netto rente en hebben overwegend een langlopend karakter. De netto rente (3,34%) bestaat uit de voor Bernardus Wonen geldende rente voor langlopende leningen (4,18%) onder aftrek van belasting op basis van het effectieve belastingtarief (25%). De opgenomen latentie heeft betrekking op het waarderingsverschil voor het bedrijfspand en langlopende schulden (het zogenaamde agio). Ultimo 2014 zijn er geen verhuureenheden bestemd voor sloop en herontwikkeling. Voor het overige bezit is niet aan te duiden wat de bestemming zal zijn en is vanuit het oogpunt van voorzichtigheid de latentie op nihil gewaardeerd. Overige voorzieningen De overige voorzieningen hebben betrekking op financiële instrumenten, gewezen werknemers, een individueel loopbaanontwikkelingsbudget en jubileumuitkeringen. De voorziening financiële instrumenten omvat de marktwaarde op balansdatum van de payer swaps (exclusief de opgelopen rente van de payer swaps) indien deze negatief is. De voorziening voor gewezen werknemers is gevormd voor 4 medewerkers en heeft betrekking op mogelijk toekomstige verplichtingen aangaande lonen en salarissen, ontslagvergoeding en juridische advieskosten. Deze voorziening is gewaardeerd tegen de nominale waarde. In de CAO Woondiensten 2010-2011 kregen medewerkers de beschikking over een eigen individueel loopbaanontwikkelingsbudget. Deze voorziening is bepaald op basis aantal uren werkzaam en aantal jaar in dienst. Hierbij geldt een maximum van € 4.500 bij fulltime dienstverband en 5 jaar in dienst bij Bernardus Wonen en is gewaardeerd tegen de nominale waarde. De voorziening jubileumuitkeringen omvat de contante waarde van te verwachten gratificatie bij 12,5 jaar, 25 jaar en 40 jaar dienstverband.
Langlopende schulden De langlopende leningen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag, rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt samen met 72
de verschuldigde rentevergoeding zodanig bepaald dat de effectieve rente gedurende de looptijd van de schulden in de winst-en-verliesrekening wordt verwerkt. De aflossingsverplichting voor het komend jaar van de langlopende schulden is opgenomen onder de kortlopende schulden. Bernardus Wonen heeft in het kader van de verkoop van woningen onder voorwaarden een terugkoopverplichting die afhankelijk is van de waardeontwikkeling van de woningen. De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd. Indien de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden, is de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord.
Kortlopende schulden De kortlopende schulden worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde (indien deze lager is dan de verkrijgings-/vervaardigingsprijs) en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, welke gelijk kan zijn aan de nominale waarde.
73
Grondslagen voor de bepaling van het geconsolideerde resultaat Bedrijfsopbrengsten Huuropbrengsten De jaarlijkse huurverhoging is van overheidswege gebonden aan een maximum. Voor het verslagjaar 2014 bedroeg dit maximumpercentage 6,5%. De opbrengsten uit hoofde van huur worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van opeisbaarheid daar bij tussentijdse beëindiging van het huurcontract geen terugbetalingsverplichting geldt. Opbrengsten servicecontracten Opbrengsten servicecontracten betreffen overeengekomen bijdragen van huurders en worden aangemerkt als zijnde gerealiseerd in het jaar van levering van de goederen en diensten. De bijdragen zijn voor de dekking van de te maken en gemaakte servicekosten. Verrekening op basis van daadwerkelijke bestedingen vindt jaarlijks plaats. Gemaakte servicekosten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten. Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille De post nettoverkoopresultaat vastgoedportefeuille betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de boekwaarde (bestaand bezit) dan wel de vervaardigingsprijs (projecten voor derden). Opbrengsten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). Mogelijke verliezen op nieuwbouw koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn. Projectopbrengsten uit hoofde van de onderhanden projecten worden als opbrengsten verwerkt in de winst-en-verliesrekening naar rato van de verrichte prestaties op balansdatum. De boekwinst van gerealiseerde verkopen van vastgoed in exploitatie betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de boekwaarde. Resultaten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). Eventuele verliezen op nieuwbouw koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn. De opbrengst uit woningen verkocht onder voorwaarden wordt alleen als verkoopopbrengst verantwoord als alle belangrijke economische rechten zijn overgedragen aan de koper. Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf De geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf betreft de activering van door het eigen personeel bestede uren aan onroerende zaken in ontwikkeling. De uren worden gewaardeerd tegen de integrale kostprijs. Overige bedrijfsopbrengsten Hieronder worden onder andere de inschrijfgelden van woningzoekenden, de opbrengsten van overige dienstverlening en incidentele opbrengsten verantwoord.
74
Bedrijfslasten Afschrijvingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille De afschrijvingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille worden gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de geschatte economische levensduur. Afschrijving van het actief vindt plaats tot de restwaarde is bereikt. De afschrijvingen op sociaal vastgoed in exploitatie worden gebaseerd op de bedrijfswaarde. Binnen de afschrijving op het sociaal vastgoed in exploitatie worden componenten onderkend met een verschillende levensduur. Naast de grond (geen afschrijving) en de opstal worden installaties en inventaris onderkend. Van een afzonderlijke component is sprake indien deze component meer dan 10% uitmaakt van de waarde van het actief en/of indien de afschrijvingslast (als gevolg van een afwijkende levensduur van de component ten opzichte van de opstal) meer dan 10% afwijkt van de situatie dat geen component zou zijn onderkend. Indien een schattingswijziging plaatsvindt van de toekomstige gebruiksduur, dan worden de toekomstige afschrijvingen aangepast. Boekwinsten en -verliezen bij verkoop van onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie zijn inbegrepen onder de afschrijvingen. Overige waardeveranderingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille (Bedrijfslasten) De overige waardeveranderingen worden gevormd door de waardevermindering die is ontstaan door gedurende het verslagjaar nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in nieuwbouw en herstructurering. Lonen en salarissen en sociale lasten Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst en verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden door de werknemers. Pensioenlasten De pensioenlasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst en verliesrekening en zijn gelijk aan de over die periode aan het pensioenfonds verschuldigde pensioenpremies. Onderhoudslasten Onder onderhoudslasten worden alle direct aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Reeds aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum worden verwerkt onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging van het actief. Leefbaarheid Leefbaarheid omvat gemaakte kosten die de leefbaarheid in buurten en wijken bevorderen. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Lasten servicecontracten De gemaakte servicekosten voor huurders worden verantwoord onder de lasten servicecontracten in het verslagjaar waarop de servicekosten betrekking hebben. 75
Overige bedrijfslasten De overige bedrijfslasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille betreffen winsten of mogelijke verliezen, die ontstaan door een wijziging in de waarde van de vastgoedbeleggingen in het verslagjaar. Uit de overige reserves vrijgevallen gerealiseerde herwaardering Op grond van de BBSH is de vorming van een herwaarderingsreserve binnen het eigen vermogen niet vereist. Niet gerealiseerde waardestijgingen worden daarom als onderdeel van de overige reserves gepresenteerd. Het gerealiseerde deel van de herwaardering ten gevolge van afschrijving en verkoop, ontstaan door het waarderen van de materiële vaste activa volgens het actuele waardemodel, is als afzonderlijke post (uit de overige reserves vrijgevallen gerealiseerde herwaardering) ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht.
Financiële baten en lasten Rentebaten en rentelasten worden tijdsevenredig verwerkt, rekening houdend met de effectieve rentevoet van de betreffende activa en passiva. Bij de verwerking van de rentelasten wordt rekening gehouden met de verantwoorde transactiekosten op de ontvangen leningen. Rentelasten worden geactiveerd voor kwalificerende activa gedurende de periode van vervaardiging van een actief, indien het een aanmerkelijke tijd vergt om het actief gebruiksklaar of verkoopklaar te maken. De te activeren rente wordt berekend op basis van de gewogen rentevoet van leningen. Dit gebeurt volgens de verhouding tussen vreemd vermogen en het totale vermogen van het voorafgaand boekjaar, in verhouding tot de uitgaven en periode van vervaardiging. Buitengewone baten en lasten Onder buitengewone baten en lasten worden verstaan baten en lasten die voortvloeien uit gebeurtenissen of transacties die duidelijk te onderscheiden zijn van de activiteiten in het kader van de gewone bedrijfsuitoefening en derhalve naar verwachting zelden zullen voorkomen. Belastingen De belasting over het resultaat wordt berekend over het resultaat voor belastingen in de winst en verliesrekening, rekening houdend met beschikbare fiscaal compensabele verliezen uit voorgaande boekjaren, vrijgestelde winstbestanddelen en na bijtelling van niet-aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met wijzigingen die optreden in de latente belastingvorderingen en latente belastingschulden uit hoofde van wijzigingen in het te hanteren belastingtarief. Sinds 1 januari 2008 vallen de woningcorporaties integraal onder de vigerende belastingwetgeving. Eind 2008 is er overeenstemming bereikt tussen Aedes en de Belastingdienst betreffende de Vaststellingsovereenkomst 2 (VSO 2). De VSO 1 is eenzijdig in 2008 door de Belastingdienst opgezegd. Bernardus Wonen heeft de VSO 1 en VSO 2 getekend. Bernardus Wonen heeft op basis van de uitgangspunten van VSO 1 en VSO 2 de fiscale positie ultimo 2014 en het fiscale resultaat 2014 bepaald. Doordat jurisprudentie inzake de uitwerking van VSO 1 en VSO 2 voor woningcorporaties nog ontbreekt, kan de werkelijk te betalen of te verrekenen belasting afwijken van de in de jaarrekening opgenomen schatting.
76
Grondslagen voor de opstelling van het geconsolideerd kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de directe methode. De liquiditeitspositie in het kasstroomoverzicht bestaat uit de liquide middelen. In het kasstroomoverzicht wordt onderscheid gemaakt tussen operationele, investerings- en financieringsactiviteiten. De kasstromen uit hoofde van de financiering zijn gesplitst in kasstromen met betrekking tot mutaties in de hoofdsom (opgenomen onder financieringsactiviteiten) en betaalde interest (opgenomen onder operationele activiteiten). Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Transacties waarbij geen instroom of uitstroom van kasmiddelen plaatsvindt zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen.
77
Toelichting op de geconsolideerde balans per 31 december 2014 ACTIVA 1.
Immateriële vaste activa
Het verloop van de immateriële vaste activa in 2014 is als volgt weer te geven: 2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Computer software Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeveranderingen en afschrijvingen
467 -132
1.221 -975
Boekwaarde per 1 januari
336
247
Mutaties Investeringen Desinvesteringen Afschrijving desinvesteringen Afschrijvingen
157 -79
166 -920 920 -77
78
89
624 -210
467 -132
414
336
Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve waardeveranderingen en afschrijvingen Boekwaarde per 31 december
Immateriële vaste activa betreffen gekochte softwarelicenties en uitgaven die worden gedaan voor de productie van softwareproducten voor Bernardus Wonen. Computersoftware wordt geactiveerd tegen verkrijgingsprijs en afgeschreven over de geschatte economische levensduur van 5 jaar.
78
2.
Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa in 2014 is als volgt weer te geven:
Sociaal vastgoed in exploitatie € x 1.000 Boekwaarde per 1 januari 2014 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen Cumulatieve afschrijvingen
168.099 71.999 -19.678 -41.609
Vastgoed in Onroerende ontwikkeling en roerende bestemd zaken ten voor eigen dienste van exploitatie de exploitatie € x 1.000
€ x 1.000
4.727
-1.610 -
Totaal € x 1.000
2.956
175.782
-760
71.999 -21.288 -42.369
178.811
3.117
2.196
184.125
951 -1.299 513
610 -
101 -148 148
1.662 -1.447 661
-1.585 18.376 -11.111
-
-124
-1.585 18.376 -11.235
6.378
-
-
6.378
-2.867
-525
-
-3.392
Overboeking verkrijgingsprijs herclassificatie
2.237
1.747
-
3.984
Overboeking waardeveranderingen herclassificatie Overboeking herwaardering herclassificatie Overboeking verkrijgingsprijs Overboeking afschrijvingen Overboeking waardeveranderingen
-768 -71 4.729 48 -60
-
-
-4.729
-768 -71 48 75
15.471
-2.763
-23
12.685
2.910 -736
179.456 82.530 -18.400 -46.776
2.174
196.810
Mutaties Investeringen Desinvesteringen Afschrijving desinvesteringen Realisatie herwaardering door desinvesteringen Herwaardering Afschrijvingen Terugneming waardeverminderingen ten gunste van het resultaat Waardeverminderingen ten laste van het resultaat
135
Boekwaarde per 31 december 2014 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Cumulatieve herwaarderingen Cumulatieve waardeveranderingen Cumulatieve afschrijvingen
174.717 82.530 -16.925 -46.040
1.830 -1.475
194.282
354
79
Herclassificatie/herkwalificatie Jaarlijks wordt getoetst of de huurprijs van de huurwoningen in exploitatie onder of boven de huurtoeslaggrens ligt. In 2014 zijn om deze reden 5 woningen geherclassificeerd van sociaal naar commercieel vastgoed en 13 gingen van commercieel naar sociaal vastgoed in exploitatie. Aantal verhuureenheden van Sociaal naar Commercieel: 5 Aantal verhuureenheden van Commercieel naar Sociaal: 13 Herclassificatie van Sociaal vastgoed naar Commercieel vastgoed Effect op toename herwaarderingsreserve Effect op afname herwaarderingsreserve
Effect op overige waardeverminderingen winst- en verliesrekening Effect op overige waardevermeerderingen winst- en verliesrekening
Totaal herclassificatie van Sociaal vastgoed naar Commercieel vastgoed Herclassificatie van Commercieel vastgoed naar Sociaal vastgoed Effect op toename herwaarderingsreserve
31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000 -
366
-71
-78
-71
288
-884
-272
116
493
-768
222
-839
509
220
113
-
-229
220
-116
-16
-907
Effect op overige waardevermeerderingen winst- en verliesrekening
1.042
658
Totaal herclassificatie van Sociaal vastgoed naar Commercieel vastgoed
1.026
-249
Totaal herclassificatie van Commercieel vastgoed naar Sociaal vastgoed
1.246
-365
Effect op afname herwaarderingsreserve
Effect op overige waardeverminderingen winst- en verliesrekening
80
Analyse stijging/daling bedrijfswaarde De bedrijfswaarde 2014 is ten opzichte van 2013 met € 15,5 miljoen gestegen. Deze stijging kan als volgt worden geanalyseerd:
Mutatie bedrijfswaarde Toelichting 1
Autonome ontwikkeling
Vrijval kasstromen
13.182-
Effect een jaar opschuiven
12.190
Nieuwe (des)investeringen binnen horizon
2.464
Wegvallen van (per saldo) positieve kasstromen van 2014. Het effect dat toekomstige kasstromen 1 jaar dichterbij komen waardoor 1 jaar minder contant gemaakt kan worden. Door het 1 jaar opschuiven komen nieuwe (des)investeringen binnen de horizon van 5 jaar.
1.472 2
Voorraadmutaties Verkoop
1.801-
In 2014 zijn 52 woningen verkocht.
Herclassificaties
1.383
In 2014 zijn er 13 woningen geherclassificeerd van commercieel naar sociaal vastgoed en 5 woningen gingen de omgekeerde weg.
Overige mutaties
901
Verbeteringen
2.541
Nieuwbouw
1.307
Overige mutaties t.o.v. 2013 zoals aanpassing woningwaarderingspunten, puntprijzen, liberalisatiegrenzen etc. Dit is het effect van het inrekenen van levensduurverlenging, extra huur en extra punten als gevolg van renovaties en individuele verbeteringen. Er zijn 17 sociale huurwoningen en 58 parkeerplaatsen opgeleverd.
4.332
81
3
Parameterwijzigingen
Indexaties
2.110-
Mutatiegraad
1.255-
Aanpassing van de parameter voor variabele lasten van 2% (prijsinflatie) naar de door het WSW voorgeschreven percentage van 3%. Door toepassing van de aangepaste mutatiegraad (conform begroting gebaseerd op 280 mutaties per jaar) ontstaat er per saldo een negatief effect op de bedrijfswaarde.
3.3644
Wijzigingen exploitatiebeleid Huren
Onderhoud
2.033-
Als gevolg van de aanpassing van het huurdervingspercentage van 1,8% naar 2,3% daalt de bedrijfswaarde.
11.714
Conform de meerjarenonderhoudsbegroting wordt een deel van met name het mutatie en planmatig onderhoud gekwalificeerd als een verbetering. Dit heeft een positief effect op de bedrijfswaarde immers, verbeteringen worden niet als onderhoudslast in de bedrijfswaarde ingerekend en worden geactiveerd op het moment dat de investering is gerealiseerd.
Overige lasten
7.415
Verkoopbeleid
4.064-
Conform de begroting 2015 worden er minder exploitatielasten in de bedrijfswaarde ingerekend. Het effect van een gemiddeld lagere taxatiewaarde t.o.v. de in 2013 in de bedrijfswaarde ingerekende verkopen.
13.032 Verloop Bedrijfswaarde: Bedrijfswaarde 1 januari
178.811
Autonome ontwikkeling
1.472
Voorraadmutaties
4.332
Parameterwijzigingen
3.364-
Wijzigingen exploitatiebeleid
13.032
Bedrijfswaarde 31 december
194.282
82
Kaderstelling voor de bepaling van de bedrijfswaarde voor het sociaal vastgoed Kasstroom genererende eenheden Om een beter inzicht te verkrijgen in de verdiencapaciteit van de woningen heeft Bernardus Wonen de kasstroomgenererende eenheden gedefinieerd op blokniveau. Een blok bestaat uit een of meerdere aan elkaar grenzende verhuurbare eenheden die (qua type, bouwjaar, ligging etc.) bij elkaar horen. Met de uitkomsten van de in 2012 uitgevoerde conditiemeting, waarbij de technische kwaliteit van zowel de gebouwen als de installaties in kaart is gebracht, kunnen per blok besluiten over o.a. sloop, verkoop, renovatie en onderhoudsbudgetten worden onderbouwd. Parameters Jaarlijks dienen de parameters voor huurstijging, onderhoud en variabele lasten alsmede de disconteringsvoet opnieuw te worden vastgesteld waarbij afwijkingen t.o.v. de door het WSW gestelde parameters in overeenstemming dienen te zijn met beleid van Bernardus Wonen. Disconteringsvoet Voor 2014 is de disconteringsvoet vastgesteld op 5,25% e.e.a conform de uitgangspunten van het WSW. Levensduur De levensduur vormt de basis voor de looptijd van de verwachte kasstromen. Jaarlijks wordt vastgesteld of aanpassing van de levensduurinschatting noodzakelijk is. Bij de geschatte resterende economische levensduur wordt rekening gehouden met marktomstandigheden, huurcontracten, het kwaliteitsbeleid van Bernardus Wonen en de feitelijke staat van onderhoud. Voor sociale huurwoningen gaan we ervanuit dat de resterende economische levensduur maximaal 50 jaar en minimaal 15 jaar bedraagt. Voor maatschappelijk vastgoed wordt uitgegaan van een economische levensduur van maximaal 40 jaar, tenzij een andere inschatting een kortere levensduur rechtvaardigt. De restant levensduur wordt echter primair bepaald met in achtneming van de reguliere richtlijnbepalingen inhoudende dat een bijstelling van de gebruiksduur periodiek wordt vastgesteld. Indien de administratieve minimale restant levensduur korter is/wordt dan 15 jaar, is bijzondere aandacht nodig voor een hernieuwde inschatting van de restant levensduur. Renovaties en sloopbesluiten kunnen leiden tot een aangepaste levensduurinschatting. Als er nog geen expliciet besluit tot beëindiging van de exploitatie is genomen is het uitgangspunt dat een vhe nog minimaal 15 jaar in exploitatie blijft. Het strategisch voorraadbeheer van Bernardus Wonen is in principe leidend. Onderhoud of investering Er wordt een onderscheid gemaakt tussen uitgaven die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een vhe (onderhoud) en uitgaven die leiden tot een vergroting van de verdiencapaciteit van een vhe (bij gelijkblijvende economische levensduur) of een verlenging van de economische levensduur. Uitgaven die leiden tot een waardeverhoging van het actief, worden gekwalificeerd als een investering en worden voor het rendabele gedeelte (d.w.z. voor de toename van de bedrijfswaarde maar niet meer dan het bedrag van de investering) geactiveerd. Het onrendabele gedeelte wordt in de jaarrekening als verlies onder de overige waardeveranderingen verantwoord. Waardeverhogingen kunnen worden gerealiseerd door enerzijds een levensduurverlenging omdat een vhe langer mee zou kunnen gaan. Anderzijds kan de bedrijfswaarde toenemen door voor een na-investering een huurverhoging in rekening te brengen bij (toekomstige)huurders. Tevens kunnen extra punten tot een waardeverhoging leiden omdat bij harmonisatie de huren naar een hogere streefhuur kunnen worden opgetrokken.
83
Huurderving De huurderving wordt per vhe geschat op 2,3% van de jaarhuur. Dit is gebaseerd op de gemiddelde huurderving van de afgelopen 5 jaar. Opbrengsten uit verkoop van huurwoningen Toekomstige opbrengsten uit hoofde van verkoop van bestaande huurwoningen worden voor 5 jaar meegenomen in de bepaling van de bedrijfswaarde. De verkoopopbrengsten zijn gebaseerd op de intern geformaliseerde meerjarenbegroting waarin jaarlijks 20 verkopen zijn geprognosticeerd. Algemeen beheer en overige variabele lasten De kasstroomprognoses voor algemeen beheer (o.a. lonen en salarissen, sociale lasten, pensioenlasten, huisvestingskosten, automatisering, etc.) en overige variabele lasten (o.a. belastingen, verzekeringen, contributies) zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van de directie weergeven van de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende levensduur van het actief. De kasstromen zijn gebaseerd op de intern geformaliseerde meerjarenbegroting waarbij incidentele kosten/opbrengsten worden geëlimineerd. Middels kostenfactoren (gebaseerd op type, gebruik, oppervlakte etc.) kunnen de overige variabele lasten en de algemeen beheerslasten over de vhe's worden verdeeld. Planmatig onderhoud De kasstroomprognoses van het planmatig onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjarenonderhoudsbegroting onderkende cycli per component en worden omgerekend naar een normbedrag per vhe. Middels kostenfactoren (gebaseerd op type, gebruik, oppervlakte etc.) kan het planmatig onderhoud over de vhe's worden verdeeld. Dagelijks onderhoud De kasstroomprognoses van het dagelijks onderhoud worden gebaseerd op de meerjarenonderhoudsbegroting en worden omgerekend naar een normbedrag per vhe. Middels kostenfactoren (gebaseerd op type, gebruik, oppervlakte etc.) wordt het dagelijks onderhoud over de vhe’s verdeeld. Mutatie onderhoud De kasstroomprognoses van het mutatieonderhoud worden gebaseerd op de meerjarenonderhoudsbegroting en worden omgerekend naar een normbedrag per mutatie per vhe. De mutatiegraad (die per blok/complex/plaats kan verschillen) is bepalend voor de hoogte van het mutatieonderhoud. Restwaarde grond De bepaling van de restwaarde van de grond, opgenomen in de bedrijfswaarde vindt, voor zover er nog geen herbestemming van de grond heeft plaatsgevonden, plaats op basis van de huidige vergelijkbare kavel voor een sociale huur woning, gesteld op € 20.000. Deze kavelprijs verminderd met de verwachte sloopkosten en kosten van uitplaatsing, gesteld op € 15.000. E.e.a wordt verdisconteerd ingerekend. Verhuurderheffing Voor de jaren 2015 t/m 2019 wordt de verhuurderheffing meegenomen in de bepaling van de bedrijfswaarde conform de onderstaande uitgangspunten. Vanaf 2020 tot einde exploitatie gaan wij er van uit dat de verhuurderheffing op hetzelfde niveau van 2019 blijft.
84
Voor het inrekenen van de verhuurderheffing is gebruik gemaakt van onderstaande tabel: Begrotingsjaar 2015 2016 2017 2018 2019 e.v.
Heffing per € 1.000 WOZ € 4,49 € 4,91 € 5,36 € 5,36 € 5,36
De heffing voor de jaren 2015-2019 is vastgelegd in de wet Maatregelen Woningmarkt 2014. Zolang wettelijk niet anders bepaald, is het tarief voor 2019 vooralsnog hetzelfde tarief als in 2017. Afschrijvingen Stichting Bernardus Wonen onderscheidt in het sociaal vastgoed in exploitatie de volgende componenten en afschrijvingstermijnen: Grond, geen afschrijvingen Casco lineair 50 jaar Garages lineair 50 jaar Installatie/inrichting lineair 20 jaar Maatschappelijk vastgoed 40 jaar Woningbezit In de post sociaal vastgoed in exploitatie zijn 3.851 woningen en overige wooneenheden, 389 garages en 16 overige verhuureenheden opgenomen. De geschatte waarde gebaseerd op de WOZ beschikkingen (peiljaar 2013) van deze eenheden bedraagt € 581,7 miljoen. Er is een rentevoet van 4,18% gehanteerd voor de activering van de rente ten behoeve van onroerende zaken in ontwikkeling. Door Bernardus Wonen is er een nieuw verkoopplan opgesteld. Ultimo 2014 zijn 569 onroerende zaken voor verkoop geoormerkt. Tot en met het verslagjaar zijn er 296 woningen vanuit het bestaande bezit verkocht (in 2014; 52). De meest reële waarde (op basis van 100% WOZ-waarden belastingjaar 2015, peildatum 1 januari 2014) van deze 569 woningen bedraagt € 86,7 miljoen. In verhuurde staat zal dit zo'n € 60,7 miljoen. (70%) bedragen. De bedrijfswaarde bedraagt ultimo het verslagjaar ongeveer € 32,9 miljoen. Naar verwachting zullen 20 woningen binnen een jaar worden verkocht, hiervan bedraagt de verwachte opbrengstwaarde zo'n € 3,0 miljoen (inkomende kasstroom onder aftrek van verwachte verkoopkosten). Onroerende zaken ten dienste van de exploitatie Voor de post onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden de volgende componenten en afschrijvingstermijnen gehanteerd: Grond geen afschrijvingen Bedrijfsgebouwen lineair 50 jaar Installaties lineair 10-20 jaar Inventaris lineair 5 jaar Vervoermiddelen 5 jaar
85
Verzekeringen Bernardus Wonen heeft in 2014 de opstalverzekering (brand-, storm-, en vliegtuigschade) ondergebracht bij Raetsheren van Orden. Verder beschikt Bernardus Wonen over de volgende verzekeringen: Brandverzekering kantoor en 'werkplaats' € 1.432.300 Brandverzekering kantoor-/werkplaatsinventaris € 571.300 Glasverzekering kantoor en ‘werkplaats’ Vervoermiddelen cataloguswaarde Reconstructie/administratie/fraude/geldtransport € 227.000 Wettelijke aansprakelijkheid € 2.500.000 Aansprakelijkheidsverzekering voor bestuurders en commissarissen € 5.000.000 Collectieve glasverzekering woningen Collectieve ongevallenverzekering Als opdrachtgever voor onderhoud- en nieuwbouwprojecten kan Bernardus Wonen en haar groepsmaatschappijen voor schade aansprakelijk worden gesteld door derden. Ook kan schade ontstaan aan het werk zelf. Om deze risico's in te dekken is een C.A.R.-polis afgesloten. Specificatie van de C.A.R.-verzekering: Schade aan het werk € 7.500.000 Aansprakelijkheid voor schade aan derden € 1.250.000 Schade aan bestaande eigendommen € 1.250.000 Schade aan bestaande eigendommen van de bewoners € 45.000 Ter zake huurderving en/of renteverlies per uit te voeren project € 750.000 Aangegane verplichtingen Per balansdatum zijn verplichtingen aangegaan met betrekking tot materiële vaste activa voor een bedrag van € 6,4 miljoen. Ingebruikname zal in het volgende boekjaar plaatsvinden. WSW onderpand In 2014 heeft Bernardus Wonen het WSW gevolmachtigd om, in voorkomende gevallen, een hypotheek te vestigen op het gehele bezit. Van deze volmacht heeft het WSW tot aan de dagtekening van de jaarrekening geen gebruik gemaakt.
86
3.
Vastgoedbeleggingen
Het verloop van de Vastgoedbeleggingen in 2014 is als volgt weer te geven:
Onroerende Vastgoed in zaken ontwikkeling verkocht bestemd Commercieel onder voor eigen vastgoed in exploitatie voorwaarden exploitatie € x 1.000 Boekwaarde per 1 januari 2014 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Herwaardering Cumulatieve waardeveranderingen en afschrijvingen
Mutaties Investeringen Desinvesteringen Herwaardering Waardeverminderingen ten laste van het resultaat Overboeking verkrijgingsprijs herclassificatie Overboeking waardeveranderingen herclassificatie Overboeking herwaardering herclassificatie Overboeking verkrijgingsprijs Overboeking waardeveranderingen
Boekwaarde per 31 december 2014 Cumulatieve verkrijgings- of vervaardigingsprijs Herwaardering Cumulatieve waardeveranderingen en afschrijvingen
€ x 1.000
€ x 1.000
Totaal € x 1.000
13.424 1.265
16.265 -3.373
2.836 -
32.525 -2.108
-3.894
-2.453
-701
-7.049
10.795
10.438
2.135
23.368
-
-884 336
998 -
998 -884 336
-826 -2.285
-261 -
-1.747
-1.087 -4.032
1.026 220 1.851 -
-
-1.851 630
1.026 220 630
-13
-809
-1.969
-2.792
12.990 1.382
15.380 -3.037
236 -
28.607 -1.656
-3.590
-2.714
-71
-6.375
10.782
9.629
166
20.576
87
In de post Commercieel vastgoed in exploitatie zijn 63 woningen en 17 overige verhuureenheden opgenomen. De geschatte waarde gebaseerd op de WOZ beschikkingen (peiljaar 2013) van deze eenheden bedraagt € 14,6 miljoen. De bedrijfswaarde van het commercieel vastgoed in exploitatie bedraagt € 12,1 miljoen. In de post Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden zijn in totaal 67 woningen opgenomen. Dit betreffen allen nieuwbouw koopwoningen verkocht met een terugkoopplicht. Gebruik wordt gemaakt van contractvormen die de goedkeuring van de Minister hebben. Deze contracten zijn gebaseerd op het "Koopgarant" principe waarbij sprake is van verleende kortingen op de marktwaarde tussen 20% en 30%. Aangegane verplichtingen Per balansdatum zijn verplichtingen aangegaan met betrekking tot vastgoedbeleggingen voor een bedrag van € 0,2 miljoen. Ingebruikname zal in het volgende boekjaar plaatsvinden. 4.
Financiële vaste activa 31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Andere deelnemingen ZAB B.V.
6
6
Hieronder is begrepen het door Bernardus Holding B.V.,Thuisvester Participatie B.V. en Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V. per 28 maart 2006 opgerichte ZAB B.V. Alle B.V.'s nemen voor een evenredig (1/3) gedeelte deel in het vermogen van ZAB B.V. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 90.000 (90.000 aandelen van € 1), waarvan geplaatst en volgestort € 18.000 (18.000 aandelen van € 1). Het bestuur van ZAB B.V. bestaat uit de heer J.J. Weststra en de heer P.J.L. Hobbelen (Thuisvester, te Oosterhout), de heer L.H.P. Horsthuis (Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V.) en de heer C.J.M. Karsten (Bernardus Holding B.V.). Op basis van de conceptjaarrekening 2014 van ZAB B.V. bedraagt de nettovermogenswaarde van onze deelname in deze B.V. ultimo 2014 circa € 41.850. De jaarrekening 2014 van ZAB B.V. moet nog worden gecontroleerd en worden goedgekeurd door de AvA van de B.V. Het is nog onduidelijk of ZAB B.V. de ontwikkeling van de locatie van het voormalige gemeentehuis in Oudenbosch zal realiseren. Andere ontwikkelingen in ZAB B.V. zijn niet voorzien. Op grond van deze feiten hebben wij de waarde van onze deelneming in ZAB B.V. vooralsnog gehandhaafd op ons aandeel in het gestorte aandelenkapitaal, derhalve € 6.000. Zodra meer duidelijk en bekend is over de ontwikkeling van het eigen vermogen in de B.V. zullen wij de waardering van onze deelneming hierin dienovereenkomstig beschouwen.
88
31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Latente belastingvordering(en) Stand per 1 januari Mutaties
2.399 1.645
2.273 126
Stand per 31 december
4.044
2.399
Deze latentie is gevormd voor: 1. belastbare tijdelijke verschillen in de fiscale waardering en de bedrijfseconomische waardering van (specifieke) materiële vaste activa, het onderhanden werk in de nevenstructuur en de leningen o/g voor wat betreft het zogenaamde disagio. Indien latente vorderingen niet binnen één jaar verrekend kunnen worden, worden zij contant gemaakt tegen de gemiddelde rentevoet van de leningenportefeuille per 31 december 2014, totaal € 2,9 miljoen. Deze wordt netto bepaald (met andere woorden: onder aftrek van een vpb-tarief van 25%). De nominale waarde van deze actieve belastinglatentie bedraagt € 3,4 miljoen. Hiervan heeft een bedrag van nihil betrekking op de positie van de dochtervennootschappen. 2. het per 31 december 2014 bepaalde compensabele verlies, hierover is een latentie van nominaal 25% ingerekend, zijnde € 1,1 miljoen. Er is niet gekozen om deze contant te maken, daar we niet exact kunnen bepalen voor welk bedrag in welk jaar deze tot verrekening zal leiden. 2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Overige effecten Stand per 1 januari Investeringen Waardeverminderingen
-
1.116 25 -1.141
Stand per 31 december
-
-
Bernardus Wonen neemt voor € 1 miljoen deel in het Wooninvesteringsfonds (WIF) in de vorm van certificaten. Certificaathouders hebben recht op een jaarlijkse vergoeding van rente op de door hen gehouden Certificaten. Het Wooninvesteringsfonds keert certificaathouders rente uit, tenzij deze in een bepaald jaar niet voldoet aan de gestelde solvabiliteitseisen. Overeenkomstig het Investeringsmemorandum d.d. 19 mei 2011 zal de vaste rentevergoeding van 2,25% ook over de niet uitgekeerde rente worden vergoed. Het WIF heeft de status van toegelaten instelling. De verslechterde woningmarkt en de tegenvallende resultaten van het WIF hebben ertoe geleid dat Bernardus Wonen de waardering van de certificaten ultimo 2013 opnieuw heeft beoordeeld en volledig heeft afgewaardeerd.
89
VLOTTENDE ACTIVA 5.
Voorraden 31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Vastgoed bestemd voor de verkoop Teruggekochte woningen die in het verleden met een koopgarantregeling zijn verkocht St. Gerardushof 13 Locatie Prof. Mulderslaan Locatie Oost Vaardeke
1.011 165 80 50
370 229 80 80
1.306
759
Teruggekochte woningen die in het verleden met een koopgarantregeling zijn verkocht Deze 5 woningen (gelegen aan de Vader Vincentiusstraat 3, Kloosterhof 1 en 5, Alverno 24 en Breugelhof 1) zijn in het verleden verkocht met een Koopgarantregeling en conform deze regeling weer teruggekocht. De woningen zullen te koop worden aangeboden zonder Koopgarantregeling en zijn gewaardeerd tegen de verwachte opbrengstwaarde. Deze waardes zijn mede bepaald door een onafhankelijk taxatiebureau. St. Gerardushof Deze locatie is in het verleden aangekocht voor het project Centrumontwikkeling Bosschenhoofd en in gebruik geweest als informatiepunt. Ultimo 2014 is het pand niet meer in gebruik en bestemd voor de verkoop. De locatie is gewaardeerd tegen de in 2015 gerealiseerde opbrengstwaarde. Deze waarde is mede bepaald door een onafhankelijk taxatiebureau. Prof. Mulderslaan Bij het project Prof. Mulderslaan is het gebiedsontwikkelingsplan gewijzigd en is de renovatie van het huidige complex inmiddels opgeleverd. Het onbebouwde deel van het perceel is bestemd voor de verkoop. De locatie is gewaardeerd tegen de netto-opbrengstwaarde. Deze waarde is bepaald door een onafhankelijk taxatiebureau. Oost Vaardeke De locatie is in het verleden verworven in het kader van het herontwikkelen van de haven. Omdat deze gebiedsontwikkelingen op korte termijn niet plaats gaan vinden, heeft Bernardus Wonen besloten om de locatie te verkopen. De locatie is gewaardeerd tegen de netto-opbrengstwaarde. Deze waarde is bepaald door een onafhankelijk taxatiebureau.
90
31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop De Vermuntsche Heeren (Oudenbosch) Locatie Groene Woud (Oudenbosch) Perceel Pastorie (Bosschenhoofd) Locatie St. Berneartsstraat (Oudenbosch)
1.150 420 195 120
1.263 420 189 113
1.885
1.985
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs dan wel lagere marktwaarde. Deze marktwaarde is bepaald door een onafhankelijk taxatiebureau. 6.
Vorderingen
Huurdebiteuren Achterstand huidige bewoners Achterstand vertrokken bewoners WSNP-huurdebiteuren
127 137 100
120 108 106
Voorziening wegens oninbaarheid
364 -137
334 -147
226
187
De hoogte van de voorziening dubieuze huurdebiteuren is vastgesteld volgens de statische methode: de oninbaarheid is per balansdatum zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld. De ouderdom van de huurachterstanden kunnen als volgt worden weergegeven: vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf vanaf
0 t/m 1 maand 1 t/m 2 maand 2 t/m 3 maand 3 t/m 4 maand 4 t/m 5 maand 5 t/m 6 maand 6 maanden
Totaal
48 60 47 49 24 21 16
66 42 28 46 15 15 17
264
228
11
82
Belastingen en premies sociale verzekeringen Vennootschapsbelasting
91
31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Overige vorderingen Debiteuren verkoop woningen Diverse debiteuren Vooruitbetaalde bedragen Waarborgsom Brabant Water Overige
122 268 133 25 -
243 119 25 7
549
395
Onder de opgenomen vorderingen bevinden zich geen posten met een looptijd van meer dan één jaar. Overlopende activa Onderhanden werken WMO
5
2
Onder de overlopende activa bevinden zich geen posten met een looptijd langer dan één jaar. 7.
Liquide middelen
BNG Spaarrekening Rabobank Rekening courant BNG Kas Kruisposten
3.188 5.000 137 215 2
4.703 5.085 45 93 1 -
8.543
9.927
De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. De per 31 december 2014 aanwezige liquide middelen staan de onderneming ter vrije beschikking.
92
8. Eigen Vermogen Ongerealiseerde waardestijging sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie Sociaal Commercieel vastgoed in vastgoed in exploitatie exploitatie
Voorraad koopwoningen
Totaal
Stand per 1 januari
71.999
1.257
60
73.316
Realisatie door afschrijvingen
-6.179
-
-
-6.179
Realisatie uit hoofde van verkopen Toename uit hoofde van stijging van de bedrijfswaarde Toename door herclassificaties
-1.595
-
-32
-1.627
18.376
-
-
18.376
-
220
-
220
-
9
165
174
-71
-
-
-71
-
-104
-
-104
82.530
1.383
193
84.106
Overige mutaties Afname door herclassificaties Afname uit hoofde van de daling van de marktwaarde Stand per 31 december
De ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van de historische kosten ultimo boekjaar. De ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen boekwaarde op basis van de historische kosten en de reële waarde ultimo boekjaar. De ongerealiseerde waardestijging voorraad koop betreft de waardestijging van 5 teruggekochte woningen, destijds verkocht in de koopgarantconstructie, als gevolg van waardering tegen de verwachte verkoopprijs. Bij bovenvermelde herwaarderingen is geen rekening gehouden met de invloed van belastingen op vermogen en resultaat door een voorziening belastinglatentie ten laste van de ongerealiseerde waardestijgingen te vormen. Overige reserves Stand per 1 januari Resultaat boekjaar Stand per 31 december
12.290 -3.286
9.182 3.108
9.004
12.290
93
8.
Voorzieningen
Onrendabele investeringen en herstructureringen De voorziening is gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verwachte verliezen af te wikkelen. De voorziening heeft betrekking op gestarte of nog te starten (ver)nieuwbouwprojecten. Van de voorziening is een bedrag van € 5,1 miljoen als langlopend (*=langer dan 1 jaar) aan te merken. 2014 € x 1.000
2013 € x 1.000
Onrendabele investeringen en herstructureringen Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking
2.220 6.614 -777
5.239 -763 -2.256
Stand per 31 december
8.056
2.220
Specificatie voorziening per project Rozenhof (Blankershove) Oud Gastel* De Rovohof (Kerkstraat) Oud Gastel Marialaan Oudenbosch* Thomashuis Aula Oudenbosch Vincentius fase 2 Oudenbosch* De Halderberg Hoeven Molenweide Oud Gastel Fase 3 Bosschenhoofd* Centrumontwikkeling Oudenbosch
1.502 1.635 560 85 1.666 265 959 1.385 8.056
1.034 901 285 2.220
Latente belastingverplichtingen Stand per 1 januari Onttrekking
9 564
18 -9
Stand per 31 december
573
9
94
Deze latentie is gevormd voor belastbare tijdelijke verschillen in de fiscale waardering van leningen o/g voor wat betreft het zogenaamde agio en het verschil in de fiscale waardering voor het bedrijfspand. Indien latente schulden niet binnen één jaar verrekend kunnen worden, worden zij contant gemaakt tegen de gemiddelde rentevoet van de leningenportefeuille per 31 december 2014. Deze wordt netto bepaald (met andere woorden onder aftrek van een vpb-tarief van 25%). De nominale waarde van de passieve belastinglatentie bedraagt € 658.377. Het aandeel dat betrekking heeft op de positie van de dochtervennootschappen bedraagt nihil. De looptijd van de voorziening is langlopend, omdat het volledige bedrag niet binnen één jaar verrekend kan worden. Overige voorzieningen De overige voorzieningen hebben betrekking op een voorziening financiële instrumenten, een voorziening voor een individueel loopbaanontwikkelingsbudget, een voorziening voor jubileumuitkeringen en een voorziening voor gewezen werknemers. De voorziening financiële instrumenten ad € 9,4 miljoen is gevormd voor de derivaten. Dit betreffen payer swaps met een nominale waarde van € 30 miljoen. De voorziening omvat de negatieve marktwaarde exclusief de opgelopen rente van de payer swaps op 31 december 2014. Dit is de waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen indien besloten wordt om de contracten te vervreemden. De looptijd van de voorziening is langlopend, omdat het volledige bedrag niet binnen één jaar verrekend zal worden. In de CAO Woondiensten 2009-2010 krijgen medewerkers de beschikking over een eigen individueel loopbaanontwikkelingsbudget. Deze voorziening is bepaald op basis aantal uren werkzaam en aantal jaar in dienst. Hierbij geldt een maximum van € 4.500 bij fulltime dienstverband en 5 jaar in dienst bij Bernardus Wonen. De per 1-1-2010 ingegane rechten hebben een (nominale) tegenwaarde van € 97K. De voorziening jubileumuitkeringen omvat de contante waarde van te verwachten gratificatie bij 12,5 jaar, 25 jaar en 40 jaar dienstverband en bedroeg ultimo 2014 € 40K. De voorziening voor gewezen werknemers is gevormd voor 4 medewerkers en heeft betrekking op mogelijk toekomstige verplichtingen aangaande lonen en salarissen, ontslagvergoeding en juridische advieskosten en bedroeg ultimo 2014 € 650K. 2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Overige voorzieningen Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking Stand per 31 december
5.764 4.482 -11
8.035 17 -2.288
10.234
5.764
95
9.
Langlopende schulden
Schulden aan kredietinstellingen
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Leningen kredietinstellingen Stand per 1 januari Opgenomen gelden Aflossing
111.464 4.500 -9.120
107.168 10.000 -6.425
Langlopend deel per 31 december
106.844
110.743
Aflossingsverplichtingen binnen 1 jaar na afloop van het jaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden. Deze aflossingsverplichting voor 2014 bedraagt € 0,4 miljoen. Van het restant van de lening per 31 december 2014 heeft een bedrag van € 92,5 miljoen. een looptijd langer dan vijf jaar. De reële waarde van de leningen bedraagt € 148,9 miljoen. Per balansdatum zijn er geen nieuwe overeenkomsten aangegaan. Onder de langlopende schulden zijn geen achtergestelde schulden begrepen. In 2004 is Bernardus Wonen deelnemer geworden van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw en inmiddels is voor een totaalbedrag van € 96 miljoen aan leningen aangetrokken met behulp van WSW-borging. De gemeente Halderberge neemt hiervoor middels een besluit per lening een achtervangpositie in voor die investeringen op het grondgebied van Halderberge, die voor borging in aanmerking komen. De gemeente Moerdijk neemt een gelimiteerde achtervangpositie in. Deze achtervangovereenkomst is aangegaan van 14 juli 2014 tot 14 juli 2017, gemaximeerd tot een bedrag van € 2 miljoen. De gelimiteerde achtervangpositie van de gemeente Woensdrecht bedraagt € 3 miljoen.
96
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden De terugkoopverplichting woningen v.o.v. betreft de terugkoopverplichting van onroerende zaken die onder een v.o.v.- regeling zijn overgedragen aan derden. De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd en getoetst aan de bij overdracht ontstane verplichting. Bij de jaarlijkse toetsing van de terugkoopverplichting wordt rekening gehouden met de waardeontwikkelingen van onroerende zaken en specifieke contractvoorwaarden met derden. 31-12-2014 € x 1.000 Terugkoopverplichting ontstaan bij overdracht Vermeerderingen / verminderingen
12.892 -2.362
Boekwaarde per 1 januari
10.530
Af: teruggekochte onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Afwaarderingen
-890 70
Terugkoopverplichting ontstaan bij overdracht Vermeerderingen / verminderingen Boekwaarde per 31 december
12.002 -2.292 9.710
Per balansdatum zijn totaal 67 woningen onder een v.o.v.-regeling overgedragen aan derden. Ultimo boekjaar is geen reële inschatting te maken van de terugkoopverplichting binnen 1 respectievelijk 5 jaar.
10.
Kortlopende schulden 31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Schulden aan kredietinstellingen Aflossingsverplichtingen welke vervallen binnen 1 jaar
433
721
97
31-12-2014
31-12-2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Schulden aan leveranciers Schulden aan leveranciers
2.060
4.039
535
968
51
42
124 6 351 100 1.853 436
139 241 1 106 1.915 529
2.870
2.929
Belastingen en premies sociale verzekeringen Omzetbelasting Schulden ter zake van pensioenen
Schulden ter zake van pensioenen
Overlopende passiva Niet opgenomen vakantiedagen Nettoloon Vooruit ontvangen huurbedragen Vooruit ontvangen huurtoeslag WSNP - debiteuren Transitorische rente Overige
Onder de overlopende passiva bevinden zich geen posten met een looptijd van meer dan één jaar. Voor de benoemde schulden zijn geen zekerheden verstrekt.
98
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen Wet Ketenaansprakelijkheid Bernardus Wonen is aansprakelijk uit hoofde van de Wet Ketenaansprakelijkheid. Deze wettelijke bepalingen betreffen hoofdelijke aansprakelijkheid voor betaling van premie op grond van werknemers- en volksverzekeringen en van loon- en omzetbelasting bij uitbesteden van werk respectievelijk inlenen van arbeidskrachten. Bernardus Wonen heeft de aansprakelijkheid beperkt door zorgvuldig selecties te maken van (onder)aannemers, kredietbeoordelingsrapporten, uittreksels van handelsregisters en informatie van de Belastingdienst, zoals een schone verklaring, op te vragen. De Grekeningovereenkomsten worden bewaard en op de G-rekeningen wordt een percentage van de loonkosten afgestort. Voor de omzetbelasting wordt het risico beperkt door de verleggingsregeling toe te passen, waardoor Bernardus Wonen de btw afdraagt voor de bedrijven. Waarborgfonds Sociale Woningbouw WSW-deelnemers hebben naar het WSW een zogeheten obligoverplichting. Deze verplichting is voorwaardelijk. Zolang het risicovermogen van het WSW voldoende is om eventuele betalingsverplichtingen van WSW-deelnemers over te nemen, wordt geen beroep gedaan op deze obligoverplichting. Het WSW verwacht voor de komende vijf jaar conform de actuele meerjarenliquiditeitsprognose geen beroep te doen op deze obligoverplichting. De hoogte van het obligotarief is vastgesteld op 3,85%. De grondslag waarover het obligotarief wordt berekend is het schuldrestant van de geborgde lening, met uitzondering van leningen met variabele hoofdsom en voor collegiale financiering. Voor het type lening met variabele hoofdsom is bepaald dat over 75% van de maximale hoofdsom obligo is verschuldigd. Voor collegiale financieringen is bepaald dat over 1/3 van het schuldrestant obligo is verschuldigd. De obligoverplichting bedraagt in 2014 € 3,4 miljoen (2013 € 3,2 miljoen).
Grondslag Schuldrestant van de geborgde leningen Roll-over leningen: maximaal € 32 miljoen Totaal
€ 64.000.000 € 24.000.000
Obligoverplichting € 2.464.000 € 924.000 € 3.388.000
Aangegane verplichtingen inzake (on)roerende zaken De komende jaren wordt veel geïnvesteerd in nieuwbouwwoningen en maatschappelijke voorzieningen. Hiervoor zijn door Bernardus Wonen al diverse overeenkomsten met grondeigenaren, aannemers en architecten aangegaan. De aangegane verplichtingen bedragen per balansdatum € 6,6 miljoen. Langlopende leningen Per balansdatum zijn er geen overeenkomsten aangegaan. Roll-over leningen Het maximale leningbedrag uit hoofde van de roll-over leningen bedraagt € 32,0 miljoen. Hiervoor zijn 6 roll-over leningen afgesloten: twee leningen bij GE Artesia Bank ad € 10,0 miljoen en € 5,0 miljoen (beiden in 2008 overgenomen door de Nederlandse Waterschapsbank), een lening bij de Nederlandse Waterschapsbank ad € 6,0 miljoen en drie leningen bij Bank Nederlandse Gemeenten ad € 3,0 miljoen, € 2,0 miljoen en € 6,0 miljoen. Per balansdatum bedraagt het totaal opgenomen bedrag € 30,5 miljoen. 99
Derivaten Per balansdatum heeft Bernardus Wonen de volgende derivaten: Hoofdsom € 2.000.000
Product
Rentetype/tarief
payers-swap (BNG)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 05/10/2005
3,735% en ontvangt 3-maands Euribor
einddatum 05/10/2015
€ 2.000.000
payers-swap (BNG)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 05/10/2005
3,440% en ontvangt 3-maands Euribor
einddatum 05/10/2015
€ 5.000.000
payers-swap (BNG)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 01/03/2007
4,299% en ontvangt 3-maands Euribor
einddatum 01/06/2020
€ 5.000.000
payers-swap (BNG)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 01/03/2007
4,299% en ontvangt 3-maands Euribor
einddatum 01/06/2020
€ 6.000.000
payers-swap (Rabobank)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 02/11/2009
4,495% en ontvangt 3-maands Euribor
einddatum 01/11/2029
€ 5.000.000
€ 5.000.000
payers-swap (Rabobank)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 01/12/2010 einddatum 02/12/2030
3,975% en ontvangt 3-maands Euribor
payers-swap (Rabobank)
Bernardus Wonen betaalt jaarlijks
ingangsdatum 01/10/2010
4,045% en ontvangt 3-maands Euribor
einddatum 02/10/2028
De lage rente in 2014 heeft tot gevolg gehad dat de door Bernardus Wonen afgesloten derivaten (swaps) een grotere negatieve marktwaarde hebben dan eind 2013. Naarmate de rente stijgt neemt de negatieve waarde af en kan deze omslaan naar een positieve waarde. Het merendeel van de contracten heeft een relatief lange looptijd. Bij de drie met de Rabobank afgesloten swapcontracten is sprake van zogenaamd afgesproken bedrag. Dit afgesproken bedrag van € 9.500.000 is vanaf 2015 € 11.500.000. Indien de negatieve marktwaarde van de swaps boven dit afgesproken bedrag uitkomt, kan Bernardus Wonen door de Rabobank gedwongen worden tot zekerheidsstelling (alleen voor het overschreden bedrag). Tot op heden begeeft de negatieve marktwaarde van de derivaten zich onder het afgesproken bedrag. De bij de Rabobank afgesloten swaps hebben een marktwaarde van -/-€ 7.279.000 en de bij de BNG afgesloten swaps hebben een negatieve marktwaarde van -/-€ 2.558.000. Dit is beiden inclusief opgelopen rente. Op de balans is een voorziening getroffen voor de negatieve marktwaarde van de swaps voor een bedrag van -/-€ 9.447.000 exclusief opgelopen rente. Dit bedrag is opgebouwd uit Rabobank swaps -/-€ 7.171.000 en BNG swaps -/-€ 2.276.000. De voorziening is voor het bedrag exclusief opgelopen rente opgenomen omdat de opgelopen rente is verwerkt via de overlopende passiva. Hiermee wordt aangesloten bij de renteverwerking van de totale leningenportefeuille. Bernardus Wonen wenst alle swapcontracten, voor zover dit past binnen het treasurybeleid, aan te houden en de ontwikkelingen in de rente en marktwaarde nauwgezet te blijven volgen.
100
Eind 2014 zijn voor alle payer swaps onderliggende financieringen aangetrokken. Toch blijft het onzeker of dit op lange termijn ook zo blijft. Daardoor hebben wij kostprijshedgeaccounting losgelaten en wordt de waarderingsgrondslag voor de renteswaps kostprijs of lagere marktwaarde, waarbij veranderingen in de marktwaarde van de swapportefeuille jaarlijks ten laste van/ten gunste van het resultaat worden verantwoord. Kredietfaciliteit Via de Bank Nederlandse Gemeenten kan Bernardus Wonen gebruik maken van een kredietfaciliteit met een maximum van € 2.000.000 op basis van roodstand van de rekeningcourant. De rente wordt berekend op basis van het 1-maands Euribor tarief vermeerderd met een opslag van 1,50%. Deze rente is naast een bereidheidsstellingsprovisie van 0,25% per jaar. Het onderdeel depotarrangement kent geen limiet en is op basis van 1-maands Euribor -/- 0,25%. De Financieringsovereenkomst geldt vanaf 1 januari 2015 en is voor onbepaalde tijd. Fiscale eenheid Bernardus Holding B.V., Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V., Bernardus Verhuur B.V. en Bernardus VSO-rendement B.V. vormen tezamen met Stichting Bernardus Wonen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Een fiscale eenheid voor de omzetbelasting wordt gevormd tussen Stichting Bernardus Wonen, Bernardus Holding B.V., Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V. en Bernardus Verhuur B.V. Op grond van de voorwaarden zijn de stichting en de met haar gevoegde dochteronderneming ieder hoofdelijk aansprakelijk voor ter zake door de combinatie verschuldigde belasting. Fiscaal resultaat 2014 Het commerciële resultaat 2014 vóór belastingen bedraagt € 4,3 miljoen negatief, het fiscale resultaat sluit met een negatief resultaat van € 0,8 miljoen. Vanuit het standpunt dat het reëel is dat in de toekomst (fiscaal) positieve resultaten worden behaald, is net als in voorgaand verslagjaar een actieve belastinglatentie opgenomen voor het fiscale compensabele verlies naar de stand per 31 december 2014. Bernardus Wonen heeft in 2012 via Aedes de Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI)status aangevraagd bij de Belastingdienst. In 2013 is de collectieve ANBI-status verkregen en deze is met terugwerkende kracht toegekend tot 1 januari 2012.
101
Toelichting op de geconsolideerde winst-en-verliesrekening over 2014 2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
12. Huuropbrengsten Woningen en woongebouwen Onroerende zaken niet zijnde woningen
22.758 1.545
22.033 538
Huurderving wegens leegstand Huurderving wegens overige redenen
24.303 -428 -64
22.571 -374 -159
23.811
22.038
De "te ontvangen nettohuur" is gewijzigd als gevolg van : - verhoging van de huren wegens algemene huurverhoging en wegens woningverbetering tot een bedrag van € 951K - het in exploitatie komen van nieuwe woningen en woongebouwen of van aangekochte woningen tot een bedrag van € 767K - het uit exploitatie nemen van verkochte woningen en woongebouwen tot een bedrag van -/€ 201K - harmonisatie bij mutatie en overige mutaties tot een bedrag van € 214K 13. Opbrengsten servicecontracten Te ontvangen vergoedingen overige zaken, leveringen en diensten Vergoedingsderving wegens leegstand
344 -31
313 -29
313
284
Dit betreft de vergoedingen die de huurders, naast de netto huur, verschuldigd zijn voor de levering van diensten als energie, huismeesters, schoonmaak en tuinonderhoud. De vergoedingen zijn gebaseerd op de geraamde kosten en zijn verdeeld in afrekenbare en niet-afrekenbare kosten. Voor de afrekenbare kosten vindt jaarlijks, op basis van werkelijke kosten, afrekening c.q. verrekening plaats. 14. Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille Netto opbrengst verkopen bestaand bezit
4.328
3.712
In 2014 zijn er 52 huurwoningen (2013: 25 woningen en 1 bijzondere verkoop) gerealiseerd. De verkoopprijs van de verkopen na aftrek van de verkoopkosten bedroeg € 6.662K. De bedrijfswaardewaarde van de verkopen bedroeg € 2.369K. Tevens is er een positief resultaat van € 35K gerealiseerd op een teruggekochte koopgarantwoning die in 2014 zonder koopgarantconstructie is verkocht.
102
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
15. Geactiveerde productie ten behoeve van het eigen bedrijf Geactiveerde productie eigen bedrijf
33
92
De geactiveerde productie eigen bedrijf betreft de activering van de integrale kostprijs van de aan in ontwikkeling zijnde onroerende zaken bestede uren. 16. Overige bedrijfsopbrengsten Vergoedingen voor algemeen beheer Nagekomen baten Overige baten
12 -
13 540 17
12
570
De in 2013 onder de nagekomen baten verantwoordde opbrengsten betreffen teruggevraagde omzetbelasting (€ 400K) van gestaakte projecten en terugontvangen pro rata btw van 2011 en 2012 (€ 140K). Afschrijvingen 17. Afschrijvingen immateriële vaste activa Computer software
79
77
11.111 124
9.411 111
11.235
9.522
18. Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Sociaal vastgoed in exploitatie Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
103
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
19. Overige waardeveranderingen van vaste activa 6.614 1.592 2.867 -6.378 768 614 -
-763 1.823 3.459 -4.257 414 545 786 -240
6.076
1.767
1.919 358 -34
1.955 243 -2
2.243
2.196
21. Sociale lasten Premies sociale verzekeringswetten
288
283
22. Pensioenlasten Pensioenlasten
369
369
Dotatie/vrijval voorziening Onrendabele investeringen Waardeverminderingen Terugnemingen van waardeverminderingen Waardeveranderingen als gevolg van herclassificaties Afwaardering (grond) posities Terugname voorziening Overige
Personeelskosten 20. Lonen en salarissen Bruto salarissen Uitzendkrachten Ontvangen ziekengelden
De pensioenregeling van SPW is een toegezegde-pensioenregeling. In het geval van een tekort bij SPW bestaat voor Bernardus Wonen geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bedragen anders dan hogere toekomstige premies. Als en voor zover een overschot of tekort in het fonds van invloed is op in de toekomst door de werkgever te betalen premies, dan wordt het volgende gemeld: - de beschikbare informatie omtrent het overschot of tekort; - de mogelijke gevolgen voor de werkgever. In 2009 is het herstelplan van SPW goedgekeurd. Startsituatie is 2008 toen de dekkingsgraad 95% was. De verwachting is dat de dekkingsgraad binnen 5 jaar weer boven het vereiste minimum uitkomt van 104,4% en binnen de wettelijke termijn boven 116,7%. Eind 2014 is de dekkingsgraad 114%.
104
Personeelsleden Ultimo 2014 waren er 42 personeelsleden werkzaam (2013: 41), onderverdeeld naar: 2014 Directie Staf Woondiensten Vastgoed Financiën & Control Huishoudelijke dienst
2013
1 7 19 7 7 1
1 6 19 7 7 1
42
41
Deze zijn allen werkzaam in de Toegelaten Instelling en niet in de consolidatie betrokken rechtspersonen. Geen van de werknemers is buiten Nederland werkzaam. Het aantal personeelsleden op basis van fte's bedraagt 38 (2013: 36). 2014 € x 1.000
2013 € x 1.000
23. Onderhoudslasten Dagelijks- en mutatieonderhoud Planmatig onderhoud Verbruik voorraad
2.702 2.240 46
2.787 2.668 34
4.988
5.490
In de post Dagelijks- en mutatieonderhoud is een bedrag van € 74.438 (2013: € 56.444) aan leefbaarheid verantwoord. 24. Leefbaarheid Herinrichting plein Buurtbemiddeling Diversen
230 23 46
21 20
299
41
309
315
25. Lasten servicecontracten Servicekosten
105
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
26. Overige bedrijfslasten 819 501 165 84 914 5 882 175 32 3.046 -110 39
857 452 51 81 283 5 798 114 38 971 -23 220
6.552
3.848
Algemene beheers- en administratiekosten Bankkosten Drukwerk Portikosten Telecommunicatiekosten Kosten bewonersblad Advertentiekosten Kantinekosten Deurwaarderskosten Contributie en abonnementen Kosten externe controle Kosten samenwerkingsverbanden Makelaarskosten Ondernemingsraad Public relations Arbodienst Kosten huurdersbelangenvereniging Kantoorbenodigdheden Overige algemene beheerskosten Advieskosten Autokosten Kosten KWH-Huurlabel
12 33 29 44 43 19 7 7 20 66 16 52 6 17 29 27 4 29 309 20 29
8 41 30 45 44 40 43 5 20 82 35 48 5 27 17 35 7 26 260 21 18
Totaal Algemene beheers- en administratiekosten
819
857
Saneringssteun Verhuurderheffing
811 2.235
889 83
Totaal Overige heffingen
3.046
971
Algemene beheers- en administratiekosten Automatiseringskosten Bestuurs- en toezichtskosten Huisvestingskosten Overige personeelskosten Overige beheerskosten Belastingen Verzekeringen Contributie Overige heffingen Dotatie dubieuze debiteuren Diverse bedrijfslasten
Overige heffingen
106
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Accountantshonoraria Controle van de jaarrekening Fiscale advisering Andere niet-controlediensten
48 48 4
83 36 3
99
121
In het boekjaar zijn de bovenstaande bedragen aan accountantshonoraria bij Bernardus Wonen en de in de consolidatie betrokken maatschappijen in rekening gebracht.
107
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
27. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Waardeveranderingen Commercieel vastgoed in exploitatie exploitatie Waardeveranderingen als gevolg van herclassificaties Waardeveranderingen als gevolg van opgeleverde nieuwbouw Waardeveranderingen onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Waardeveranderingen verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Overige
-267
-272
1.026
658
-455
-2.168
-809
-1.278
820
1.277
-9
75
306
-1.708
De post waardeveranderingen commercieel vastgoed in exploitatie betreft de mutatie van het negatieve verschil tussen boekwaarde op basis van de historische kosten en de marktwaarde ultimo boekjaar. De waardeveranderingen onroerende zaken verkocht onder voorwaarden betreffen de waardedalingen van de onder een koopgarantconstructie verkochte woningen. Als gevolg van deze waardedalingen neemt de terugkoopverplichting af. 28. Uit de overige reserves-gerealiseerde herwaardering Realisatie door afschrijving (bedrijfswaarde versus hiko) Realisatie door verkoop
6.119 1.627
4.725 448
7.746
5.173
-
-1.141
29. Waardeveranderingen van financiële vaste activa en van effecten Waardeverandering Wooninvesteringsfonds (WIF)
De waardeverandering van het WIF is onder de overige effecten verder toegelicht.
108
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
30. Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren en van effecten Rente WIF 31.
-
25
190 25 2
483 2.280 85 1
217
2.850
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten
Renteopbrengsten activa in ontwikkeling Waardestijging financiële instrumenten Rente rekening-courant Rente vordering Bernardus Wonen
Er is een rentevoet van 4,18% (2013: 4,23%) gehanteerd voor de activering van de rente ten behoeve van onroerende zaken in ontwikkeling. 32. Rentelasten en soortgelijke kosten Waardedaling financiële instrumenten Rente leningen onder garantie Disagio / CAP-premie
-3.822 -4.792 -10
-4.970 -8
-8.623
-4.978
-1.138
-135
128
36
-1.010
-99
33. Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening De latente belastinglast is als volgt bepaald: Bernardus Wonen (toegelaten instelling) Dochtervennootschappen Verschuldigde winstbelasting Het gemiddelde wettelijke belastingtarief bedraagt 25% (2013: 20%).
109
Toelichting op het geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014 Toelichting op de kasstromen Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode waarbij de in het kasstroomoverzicht opgenomen bedragen rechtstreeks uit de kas- en bankmutaties komen. Onder de investeringen in (im)materiële vaste activa zijn alleen de investeringen opgenomen waarvoor geldmiddelen zijn opgeofferd.
Samenstelling geldmiddelen
Liquide middelen per 1 januari Effecten per 1 januari Geldmiddelen per 1 januari Balansmutatie geldmiddelen Liquide middelen per 31 december Effecten per 31 december Geldmiddelen per 31 december
2014 € x 1.000
2013 € x 1.000
9.927 9.927
13.381 13.381
-1.385
-3.454
8.542 8.542
9.927 9.927
110
Overige informatie Werknemers Gedurende het jaar 2014 had de corporatie gemiddeld 42 werknemers in dienst (2013: 41). Geen van de werknemers is buiten Nederland werkzaam (2013: 0). Het hierin inbegrepen gemiddeld aantal werknemers bij proportioneel geconsolideerde maatschappijen bedraagt 0 in 2014 (2013: 0). Bestuurders en commissarissen Lasten ter zake van bezoldiging en ter zake van pensioenen op grond van het jaarrekeningrecht van:
bestuurders en voormalige bestuurders commissarissen en voormalige commissarissen
€ 139.054 (voorgaand jaar € 138.650) € 58.223 (voorgaand jaar € 51.949)
De bezoldiging van bestuurders omvat periodiek betaalde beloningen (zoals salarissen, sociale lasten, vakantiegeld, doorbetaling bij vakantie en ziekte, ter beschikking stelling van auto en presentiegelden), beloningen betaalbaar op termijn (zoals pensioenlasten, VUT, sabbatical leave en jubileumuitkeringen) uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband en winstdelingen en bonusbetalingen. Het totaalbedrag kan per individuele bestuurder als volgt worden gespecificeerd:
Naam
Periodiek betaalde beloningen **
Beloningen betaalbaar op termijn
Uitkering bij beëindiging van het dienstverband
Winstdeling en bonus
2014
2013
2014
2013
2014
2013
2014 2013
W. Hectors directeur/ bestuurder K. Karsten directeur/ bestuurder
€78.297
€115.751
€15.515
€22.899
€ 40.088
€0
€0
€0
€45.242
€0
€0
€0
€0
€0
€0
€0
Totaal
€123.539 €115.751
€15.515
€22.899
€ 40.088
€0
€0
€0
** In de periodiek betaalde beloningen 2013 is een totaalbedrag van € 0 opgenomen voor crisisheffing. Over de beloning 2014 is geen crisisheffing meer verschuldigd.
111
De bezoldiging van de Raad van Commissarissen (Toezicht) kan als volgt worden gespecificeerd: Naam
Als lid van de Raad van Commissarissen 2014 2013
Als lid van commissies 2014 2013
Overige kosten vergoedingen* 2014 2013
A.Baart Voorzitter
€ 8.750
€ 8.750
€0
€0
€ 2.692
€ 1.911
E. de Vetter Lid RVC
€ 7.000
€ 7.000
€0
€0
€ 3.085
€ 2.423
R. de Gier Lid RVC
€ 7.000
€ 7.000
€0
€0
€ 2.034
€ 2.068
A. Tevel Lid RVC
€ 7.000
€ 7.000
€0
€0
€ 2.564
€ 1.832
W. Hoogstad Lid RVC
€ 7.000
€0
€0
€0
€ 2.265
€0
W. Krzeszewski Lid RVC
€ 7.000
€ 7.000
€0
€0
€ 1.833
€ 1.833
€0
€ 4.242
€0
€0
€0
€ 890
€ 43.750
€ 40.992
€0
€0
€ 14.473
€ 10.957
C. Kokke Lid RVC Totaal
* onder de overige kosten vergoedingen is o.a. 21% btw opgenomen
112
Enkelvoudige jaarrekening
113
Enkelvoudige balans per 31 december 2014 (na voorgestelde resultaatbestemming)
31 december 31 december 2014 2013 € x 1.000 € x 1.000
ACTIVA VASTE ACTIVA Immateriële vaste activa
414
336
194.282 354
178.811 3.117
2.174
2.196
196.810
184.125
10.782 9.629
10.795 10.438
166
2.135
20.576
23.368
24 4.044
208 2.342
4.069
2.550
221.869
210.379
1.306 735
759 722
2.041
1.481
226 1.956 549 5
187 1.918 395 2
2.736
2.501
8.327
9.834
13.104
13.816
234.973
224.195
Materiële vaste activa Sociaal vastgoed in exploitatie Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
Vastgoedbeleggingen Commercieel vastgoed in exploitatie Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie
Financiële vaste activa
(34)
Deelnemingen in groepsmaatschappijen Latente belastingvordering(en)
VLOTTENDE ACTIVA Voorraden Vastgoed bestemd voor de verkoop Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop
(35)
Vorderingen Huurdebiteuren Vorderingen op groepsmaatschappijen Overige vorderingen Overlopende activa
Liquide middelen
114
31 december 31 december 2014 2013 € x 1.000
€ x 1.000
PASSIVA EIGEN VERMOGEN Ongerealiseerde waardestijging sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie Overige reserves
84.106 9.004
73.316 12.290
93.110
85.606
8.056 573 10.234
2.220 9 5.764
18.863
7.992
106.844
110.743
9.710
10.530
116.554
121.273
433 2.060 618 516 51 2.768
721 4.039 621 974 42 2.927
6.446
9.324
234.973
224.195
VOORZIENINGEN Onrendabele investeringen en herstructureringen Latente belastingverplichtingen Overige voorzieningen
LANGLOPENDE SCHULDEN Schulden aan kredietinstellingen Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden
KORTLOPENDE SCHULDEN Schulden aan kredietinstellingen Schulden aan leveranciers Schulden aan groepsmaatschappijen Belastingen en premies sociale verzekeringen Schulden terzake van pensioenen Overlopende passiva
115
Enkelvoudige winst-en-verliesrekening over 2014 2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
Bedrijfsopbrengsten Huuropbrengsten Opbrengsten servicecontracten Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille Geactiveerde productie t.b.v. het eigen bedrijf Overige bedrijfsopbrengsten
23.811 313 4.328 33 12
22.038 284 3.712 92 570
Totaal bedrijfsopbrengsten
28.497
26.695
79
77
11.235 6.037 2.243 288 369 4.986 299 309 6.536
9.522 1.370 2.196 283 369 5.488 41 315 3.834
32.381
23.494
Bedrijfsresultaat
-3.884
3.201
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering
306 7.746
-1.708 5.173
-
-1.141
215 -8.623
25 2.848 -4.978
-8.409
-3.246
-4.240
3.420
1.138
135
Resultaat deelnemingen
-3.102 -184
3.555 -447
Resultaat
-3.286
3.108
Bedrijfslasten Afschrijvingen immateriële vaste activa Afschrijvingen materiële vaste activa en vastgoedportefeuille Overige waardeveranderingen van vaste activa Lonen en salarissen Sociale lasten Pensioenlasten Onderhoudslasten Leefbaarheid Lasten servicecontracten Overige bedrijfslasten
Financiële baten en lasten Waardeveranderingen van financiële vaste activa en van effecten Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren en van effecten Rentebaten en soortgelijke opbrengsten Rentelasten en soortgelijke kosten
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen Belastingen resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening
116
Algemene grondslagen voor de opstelling van de enkelvoudige jaarrekening Waarderingsgrondslagen balans- en resultaatbepaling Voor de grondslagen van de waardering van activa en passiva en voor de bepaling van het resultaat wordt verwezen naar de op respectievelijk pagina 73 en pagina 80 opgenomen toelichting op de geconsolideerde balans en geconsolideerde winst- en verliesrekening. Voor regelgeving wordt hier ook verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en geconsolideerde winst- en verliesrekening. De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn gelijk aan die van de geconsolideerde jaarrekening, waarbij de geconsolideerde rechtspersonen worden gewaardeerd op nettovermogenswaarde. Indien de netto-vermogenswaarde negatief uitkomt, wordt een voorziening voor deelnemingen gevormd. Algemeen Cijferopstellingen worden hier achterwege gelaten als het posten betreft die in de geconsolideerde en de enkelvoudige jaarrekening gelijk zijn of waar verschillen van te verwaarlozen betekenis zijn voor een juist inzicht. 34. Financiële vaste activa Deelnemingen Bernardus Wonen heeft op 9 februari 2006 Bernardus Holding B.V. opgericht. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt € 3.500.000 (35.000 aandelen van € 100), waarvan geplaatst en volgestort € 700.000 (7.000 aandelen van € 100). Bernardus Holding B.V. is op haar beurt houdster van de aandelen in Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V., opgericht per 27 maart 2006. Een maatschappelijk kapitaal van € 90.000 (900 aandelen van € 100), waarvan geplaatst en volgestort € 18.000 (180 aandelen van € 100). Daarnaast heeft Bernardus Holding B.V. op 27 maart 2006 Bernardus Verhuur B.V. opgericht met een maatschappelijk kapitaal van € 90.000 (900 aandelen van € 100), waarvan geplaatst en volgestort € 18.000 (180 aandelen van € 100). Ook hebben Bernardus Holding B.V., Thuisvester Participatie B.V. en Aannemersbedrijf Van Agtmaal B.V. op 28 maart 2006 ZAB B.V. opgericht met een maatschappelijk kapitaal van € 90.000 (90.000 aandelen van € 1), waarvan geplaatst en volgestort € 18.000 (18.000 aandelen van € 1). Allen nemen deel voor een evenredig deel. Op 30 mei 2009 is Bernardus VSO-rendement B.V. opgericht, met een maatschappelijk kapitaal van € 90.000 (900 aandelen van € 100), waarvan geplaatst en volgestort € 18.000 (180 aandelen van € 100). Bernardus Holding B.V. is houdster van de aandelen. Volledigheidshalve wordt hier nog vermeld dat dit het aandeel van 100% in Bernardus Holding B.V. betreft. Hierin zijn opgenomen de 100% deelnemingen in Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij B.V., Bernardus Verhuur B.V. en Bernardus VSO-rendement B.V.
117
Het verloop van de deelneming kan als volgt worden gespecificeerd:
Stand per 1 januari Resultaat Bernardus Holding B.V. Stand per 31 december
2014
2013
€ x 1.000
€ x 1.000
208 -184
655 -447
24
208
35. Vlottende activa Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop. Het verschil met de geconsolideerde jaarrekening bedraagt € 1.150.500 en betreft project De Vermuntsche Heeren.
118
119
Vaststelling en goedkeuring Jaarrekening Directie Vastgesteld door directeur-bestuurder op 27 mei 2015.
ir. C.J.M. Karsten
120
Goedkeuring Jaarrekening Raad van Commissarissen Goedgekeurd in vergadering Raad van Commissarissen de dato 27 mei 2015.
A.P.E. Baart MBA
drs. M. de Gier MPM
W. Hoogstad MPM
drs. ing. W.M.K. Krzeszewski
A.E. Tevel
drs. C.J.A.M. de Vetter
mr. drs. A.M.M. van Breugel
121
Overige gegevens
122
Resultaatbestemming Statutaire resultaatbestemming In de statuten van Stichting Bernardus Wonen zijn geen bepalingen inzake de resultaatbestemming opgenomen. Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2013 De jaarrekening 2013 is vastgesteld in de vergadering Raad van Commissarissen gehouden op 26 mei 2014. De vergadering heeft de bestemming van het resultaat vastgesteld conform het daartoe gedane voorstel. Voorstel resultaatbestemming 2014 De bestemming van de winst of de verwerking van het verlies wordt vastgesteld na balansdatum. Bernardus Wonen stelt voor om het verlies ad € 3.285.529 over 2014 in mindering te brengen op de overige reserves.
123
Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum De Eerste Kamer stemde dinsdag 17 maart 2015 unaniem in met de herzieningswet Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel beoogt het functioneren van woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren. Daartoe worden de Woningwet en een aantal andere wetten gewijzigd. Naast het effect op de relatie met de externe stakeholders zal de herzieningswet ook van invloed zijn op het te voeren beleid door de corporatie. Vanuit de herzieningswet worden restricties gelegd op activiteiten en het te volgen huurbeleid. De mogelijke effecten doen zich voor bij het kunnen uitontwikkelen van de bestaande projectenportefeuille, de samenstelling en financiering van het niet DAEB bezit, de wijze waarop woningtoewijzing dient plaats te vinden en de huurprijs die gevraagd kan worden. Dit kan zijn weerslag hebben op kasstromen en daarvan afgeleid de waardering van het vastgoed. Omdat op onderdelen Algemene Maatregelen van Bestuur nog moeten worden ingevuld en de uitwerking door de corporatie van bovenstaande nog dient plaats te vinden is het op dit moment niet mogelijk om de financiële effecten te kwantificeren.
124
WNT-verantwoording 2014 Bernardus Wonen Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende, op Bernardus Wonen van toepassing zijnde, regelgeving: het WNT maximum voor de woningcorporaties, klasse E. Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor Bernardus Wonen is € 130.600. Het weergegeven toepasselijke WNT-maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van de Raad van Commissarissen; dit bedraagt voor de voorzitter 7,5% en voor de overige leden 5% van het bezoldigingsmaximum . Bezoldiging topfunctionarissen W. Hectors
Functie(s)
Duur dienstverband Omvang dienstverband (in fte) (fictieve) dienstbetrekking
2013 directeur / bestuurder
2014 directeur / bestuurder
01-01 t/m 31-12 01-01 t/m 04-09 1,0 1,0 ja ja
Zo niet, langer dan 6 maanden binnen 18 maanden werkzaam? Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoeding, Beloningen betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT maximum Motivering indien overschrijding
K. Karsten 2013 2014 directeur / bestuurder 22-09 t/m 31-12 1,0 ja ja
€ 101.075 € 519 € 22.899 € 124.493 € 228.599
€ 69.398 € 1.208 € 15.515 € 86.121 € 88.379
€ 36.002 €0 €0 € 36.002 € 36.136
125
Toezichthoudende topfunctionarissen
Functie(s) Duur dienstverband Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoeding Beloning betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT maximum Motivering indien overschrijding
A. Baart 2013 2014 voorzitter voorzitter 01/01 - 31/12 01/01 - 31/12
E. de Vetter 2013 2014 lid RVC lid RVC 01/01 - 31/12 01/01 - 31/12
€ 8.750
€ 8.750
€ 7.000
€ 7.000
€ 202
€ 195
€ 185
€ 242
€0 € 8.952 € 17.145
€0 € 8.945 € 9.795
€0 € 7.185 € 11.430
€0 € 7.242 € 6.530 1)
R. de Gier Functie(s) Duur dienstverband Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoeding Beloning betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT maximum Motivering indien overschrijding
Functie(s) Duur dienstverband Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoeding Beloning betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT maximum Motivering indien overschrijding
A. Tevel
2013 lid RVC 01/01 - 31/12
2014 lid RVC 01/01 - 31/12
2013 lid RVC 01/01 - 31/12
2014 lid RVC 01/01 - 31/12
€ 7.000
€ 7.000
€ 7.000
€ 7.000
€ 27
€0
€0
€ 59
€0 € 7.027 € 11.430
€0 € 7.000 € 6.530
€0 € 7.000 € 11.430
€0 € 7.059 € 6.530
1)
W. Hoogstad 2013 2014 lid RVC 01/01 - 31/12
1)
W. Krzeszewski 2013 2014 lid RVC lid RVC 01/01 - 31/12 01/01 - 31/12
€ 7.000
€ 7.000
€ 7.000
€ 214
€0
€0
€0 € 7.214 € 6.530
€0 € 7.000 € 11.430
€0 € 7.000 € 6.530
1)
1)
126
C. Kokke Functie(s) Duur dienstverband
2013 lid RVC 01/01 - 09/08
Bezoldiging Beloning Belastbare onkostenvergoeding Beloning betaalbaar op termijn Totaal bezoldiging Toepasselijk WNT maximum Motivering indien overschrijding
2014
€ 4.242 €0 0 € 4.242 € 7.620
1) Overgangsrecht
Uitkeringen wegens beëindiging dienstverband aan topfunctionarissen
Functie(s) gedurende dienstverband
W. Hectors directeur / bestuurder
Omvang dienstverband (in fte)
1
(Fictieve) dienstbetrekking
ja
Uitkeringen in 2014 wegens beëindiging dienstverband Jaar waarin dienstverband is beëindigd Totaal toegekende uitkeringen wegens beëindiging dienstverband Toepasselijk WNT-maximum ontslaguitkering Motivering indien overschrijding
€ 40.088 2014 € 75.000 1)
Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2014 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2014 geen ontslaguitkeringen aan overige functionarissen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd
127
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
128
129
Kengetallen Woningbezit 2014 Woningen en gebouwen Overige woongelegenheden* Garages inclusief parkeerplaatsen Overige objecten
2013
2012
2011
2010
3909
3939
3890
3938
3964
5
5
3
4
5
389
329
329
329
329
33 4336
28 4301
31 4253
32 4303
28 4326
* De overige woongelegenheden betreffen 5 woongebouwen met 153 kamers. Mutaties in woningbezit 2014
2013 22 0 52 0 0 0
Nieuwe woningen Aankoop bestaand Verkoop bestaand Sloop Overige mutaties In aanbouw
2012 74 0 25 0 0 22
2011 0 0 49 0 0 49
2010 30 0 54 2 1 19
33 10 16 0 0 42
Huurklasse (aantal VHE's) 2014 Goedkope woningen Betaalbare woningen Dure woningen
2013
534 2.828 547
573 2.864 502
2012 696 2.844 350
2011
2010
770 2.859 309
820 2.909 235
De huurklassen voor 'goedkoop', 'betaalbaar' en 'duur' worden elk jaar aangepast. De kengetallen voor de vergelijkende jaren niet. Goedkope woningen: Betaalbare woningen: Dure woningen:
< € 389,05 > € 389,05 en < € 596,75 > € 596,75
Het verhuren van woningen Toewijzingen Verhuringen Leegstaande woningen > 3 maanden Huurachterstand zittende huurders in % Huurachterstand vertrokken huurders in % Huurderving in %
2014 739 257
2013 543 329
2012 658 227
2011 577 278
2010 640 262
12
11
15
39
12
0,52
0,52
0,49
0,50
0,54
0,56
0,47
0,49
0,34
0,32
2,02
2,59
2,59
2,45
2,09
130
Financiële ratio’s Solvabiliteit Interest-coverage ratio (ICR) Debt Service Cover Ratio (DSCR) Loan to Value Dekkingsratio Current ratio Rentabiliteit Eigen Vermogen Rentabiliteit Vreemd Vermogen Rentabiliteit Totaal Vermogen Solvabiliteit (%): Interest-coverage ratio (ICR): Debt Service Cover Ratio (DSCR):
Loan to Value (%): Dekkingsratio Current ratio: Rentabiliteit eigen vermogen (%): Rentabiliteit vreemd vermogen (%): Rentabiliteit totaal vermogen (%): vlottende activa / vlottende passiva
2014 39,8 2,2 0,9 52,0 18,0 2,1 -3,5 3,4 0,6
2013 38,5 1,9 0,9 58,6 18,1 1,5 3,6 3,6 3,6
2012 32,5 1,7 1,0 66,2 16,9 1,9 -0,5 3,6 2,2
eigen vermogen / totale vermogen(op basis van bedrijfswaarde) kasstroom uit bedrijfsoperaties/(rente uitgaven minus rentelasten) kasstroom uit bedrijfsoperaties/(aflossingsfictie op basis van leningportefeuille en gemiddelde looptijd plus rente uitgaven minus rente ontvangsten) lang vreemd vermogen /bedrijfswaarde lang vreemd vermogen /economische waarde onderpand (economische waarde onderpand = de WOZ waarde ) vlottende activa / vlottende passiva resultaat / eigen vermogen rentelasten / vreemd vermogen resultaat + rentelasten / totaal vermogen
131
Verbonden rechtspersonen
Bernardus Holding BV
Bernardus Ontwikkelingsmaatschappij BV
Bernardus Verhuur BV
9-feb-06 oprichtingsdd. t/m 31-12-2006 kalenderjaar Besloten Vennootschap Oudenbosch
27-mrt-06 oprichtingsdd. t/m 31-12-2006 kalenderjaar Besloten Vennootschap Oudenbosch
27-mrt-06 oprichtingsdd. t/m 31-12-2006 kalenderjaar Besloten Vennootschap Oudenbosch
Verwerven en vervreemden van deelnemingen in rechtspersonen
Ontwikkeling van woningen en andere gebouwen
Huren en verhuren van registergoederen
Bankrekeningnummer Kapitaal gestort Procuratie Bankverklaring Volmacht Kvk Fiscaalnummer Beschikking fiscale eenheid vpb Bestuurszetel Directievoering Voorzitter Algemene Raad Financiële gegevens
NL97 BNGH 028.51.19.826 ja ja ja ja 20124028 (NL)8180.85.113(.B03) 27-mrt-06
NL59 BNGH 028.51.24.390 ja ja ja ja 20124750 (NL)8180.85.113(.B04) 27-mrt-06
NL75 BNGH 028.51.19.834 ja ja ja ja 20124744 (NL)8180.85.113(.B05) 27-mrt-06
Maatschappelijk kapitaal Aandelen Geplaatst en volgestort kapitaal Aandelen Eigen vermogen Balanstotaal Resultaat project/jaaromzet Exploitatiebijdrage Resultaat Corporatiebelang
€ 3.500.000 35.000 van € 100 elk € 700.000 7.000 van € 100 elk € 24.165 € 689.756
€ 90.000 900 van € 100 elk € 18.000 180 van € 100 elk -€ 607.866 € 1.326.415 €0
€ 90.000 900 van € 100 elk € 18.000 180 van € 100 elk -€ 54.424 € 22.693 €0
-€ 183.724 100%
-€ 170.993 100%
-€ 8.591 100%
ja (tussenconsolidatie kan achterwege bijven; wordt met BTW TI geconsolideerd)
ja (Holding is moeder)
ja (Holding is moeder)
€ 700.000 € 700.000 € 24.165
€ 18.000 € 18.000 -€ 607.866
€ 18.000 € 18.000 -€ 54.424
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
Aandeelhouder Reglement 21-mei-13 n.v.t. (kleine vennootsch.) 2-jun-14 n.v.t. (kleine vennootsch.)
Aandeelhouder Reglement 21-mei-13 n.v.t. (kleine vennootsch.) 2-jun-14 n.v.t. (kleine vennootsch.)
Aandeelhouder Reglement 21-mei-13 n.v.t. (kleine vennootsch.) 2-jun-14 n.v.t. (kleine vennootsch.)
€ 2.000 € 618.073
€ 2.000 € 6.334 € 1.914.842-
€ 1.000 € 27.782-
€ 2.075
geactiveerd
€ 76-
Holdingstructuur Algemene gegevens Oprichtingsdatum Eerste boekjaar Daarna Rechtsvorm Vestigingsplaats Statutaire doelstelling
Consolidatie Nominale waarde belang Totale intrinsieke waarde Netto-vermogenswaarde Overige participanten Wijze bestuurlijke zeggenschap Intern toezicht Datum vaststelling jaarverslag 2012 Datum accountantsverklaring 2012 Datum vaststelling jaarverslag 2013 Datum accountantsverklaring 2013 Geldstromen van corporatie Overige kosten Activering (incl. rente) Rekening-courantverhouding TI (schuld aan de TI wordt negatief weergegeven) Rentebaten, -lasten
132
ZAB BV *)
Stichting Woonwagenbeheer Zuid-West Nederland*)
(voorlopige cijfers 2014)
(voorlopige cijfers 2014)
30-mei-08 oprichtingsdd. t/m 31-12-2008 kalenderjaar Besloten Vennootschap Oudenbosch
28-mrt-06 oprichtingsdd. t/m 31-12-2006 kalenderjaar Besloten Vennootschap Oudenbosch
25-okt-00 oprichtingsdd. t/m 31-12-2000 kalenderjaar Stichting Roosendaal
Projectontwikkeling
Projectontwikkeling
Verkrijgen, vervreemden, beheren en exploiteren van woonwagen (plaatsen)
Bankrekeningnummer Kapitaal gestort Procuratie Bankverklaring Volmacht Kvk Fiscaalnummer Beschikking fiscale eenheid vpb Bestuurszetel Directievoering Voorzitter Algemene Raad Financiële gegevens
NL82 BNGH 028.51.38.235 ja ja ja ja 20024732 (NL)8194.82.705 30-mei-08
122.569.229 ja
20124747 (NL)8156.22.260 n.v.t.
Maatschappelijk kapitaal Aandelen Geplaatst en volgestort kapitaal Aandelen Eigen vermogen Balanstotaal Resultaat project/jaaromzet Exploitatiebijdrage Resultaat Corporatiebelang
€ 90.000 900 van € 100 elk € 18.000 180 van € 100 elk € 5.727 € 19.268
90.000 90.000 van € 1 elk € 6.000 18.000 van € 1 elk € 125.551 € 129.880
Holdingstructuur
Bernardus VSO-rendement BV
Algemene gegevens Oprichtingsdatum Eerste boekjaar Daarna Rechtsvorm Vestigingsplaats Statutaire doelstelling
Consolidatie Nominale waarde belang Totale intrinsieke waarde Netto-vermogenswaarde Overige participanten Wijze bestuurlijke zeggenschap Intern toezicht Datum vaststelling jaarverslag 2012 Datum accountantsverklaring 2012 Datum vaststelling jaarverslag 2013 Datum accountantsverklaring 2013 Geldstromen van corporatie Overige kosten Activering (incl. rente) Rekening-courantverhouding TI
€ 1.635 100%
ja
€ 250.23433,33%
ja ja ja ja ja ja n.v.t. nee de heer H.J. Hoogbergen de heer J.J. Kloet n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. € 3.859.528 € 5.730.900
€ 1.492.102 Op basis van vhe’s oprichters
ja (Holding is moeder)
nee (is deelneming van de Holding)
€ 18.000 € 18.000 € 5.727
€ 6.000 € 18.000 € 125.551
n.v.t.
Thuisvester Participatie B.V. Aannemersbedr.Van Agtmaal B.V.
n.v.t.
Aandeelhouder
Bestuur/Algemene Raad
12-apr-13 n.v.t. (kleine vennootsch.) 22-mei-14 n.v.t. (kleine vennootsch.)
23-mei-13 23-mei-13 22-mei-14 22-mei-14
21-mei-13 n.v.t. (kleine vennootsch.) 2-jun-14 n.v.t. (kleine vennootsch.)
n.v.t. n.v.t. n.v.t.
€ 1.000 -€ 13.041
(schuld aan de TI wordt negatief weergegeven) Rentebaten, -lasten
-€ 38
133
Bosschendijk 219, Oudenbosch Postbus 97, 4730 AB Oudenbosch t 0165 34 92 00 f 0165 31 83 33 i www.bernarduswonen.nl e
[email protected]