Jaarrapportage ECO
Jaarrapportage 2006 Projectnummer
GL 05.022b
Projectnaam
ECO (Effective CLSC Organization)
Datum
28 maart 2007
Penvoerder
Erasmus Universiteit Rotterdam
Projectleider
Dr.ir. H. Krikke / Dr. E.A. van der Laan
Themaleider
Prof.dr. J. van Hillegersberg
1. Inhoudelijke focus Door de onbalans in vraag en aanbod van containerlading wordt een groot percentage van zeecontainers leeg vervoerd. Deze verspilling van capaciteit kan deels worden opgelost door het aanbieden/stimuleren van alternatieve lading die op de ‘lege’ routes kan worden vervoerd. Aangezien er in Azië veel vraag is naar grondstoffen en er in Europa en Amerika potentieel veel aanbod is van end-of-life materialen en producten, liggen er belangrijke kansen om deze twee te koppelen. Deze koppeling draagt op verschillende manieren bij aan duurzame ketens. Allereerst wordt het verspilde aantal lege kilometers gereduceerd. Ten tweede draagt het hergebruik van producten en materialen direct bij aan een duurzame economie en samenleving. De problematiek van lege zeecontainers speelt al lang. Deze is in het verleden echter voornamelijk benaderd door lege containers te repositioneren. Het optimaal positioneren van containers draagt in principe bij aan het tegengaan van verspilling van capaciteit door te voorkomen dat vraag en aanbod elkaar misloopt, maar de bijdrage is relatief gering aangezien het de oorsprong van het probleem (aanzienlijke onbalans in vraag en aanbod van lading) niet wegneemt. De innovatie van het project ligt ten eerste in het koppelen van end-of-life/use stromen aan lege containerstromen. Deze alternatieve lading zelf draagt ook bij aan een duurzame samenleving; het mes snijdt dus aan twee kanten. Hierbij wordt gekeken naar variabelen die economische optimalisatie bepalen, en naar verdelingsvraagstukken. Aangetoond is dat integratie van beide stromen zeer aantrekkelijk is vanuit ketenoptiek maar niet voor alle partijen in de keten. Dit is een belangrijke bottleneck die tezamen met andere bottlenecks (onder meer in wetgeving, douaneprocessen) in kaart zijn gebracht. Tevens is nadrukkelijk gekeken naar eco-efficiency benaderingen. Hiermee kan een betere balans gevonden worden tussen economische, sociale en milieu aspecten. Ten derde is niet alleen gekeken naar stromen bestemd voor recycling, maar ook stromen die bestemd zijn voor hoogwaardiger verwerking: remanufacturing. In het licht van de verplaatsing van fabrieken naar het Verre Oosten en de schaarste aan materialen wint deze snel aan belang in de wereldeconomie. Verschillende studies hebben aangetoond dat ingezameld oud papier en plastics momenteel de meest belangrijke markten zijn voor export van Europa naar Azië en is dus potentieel een belangrijke lading voor het vullen van lege containers. De verwachting is dat deze stromen drastisch zullen toenemen door nieuwe ontwikkelingen in Europese wetgeving. Behalve recyclingstromen blijkt er steeds meer interesse te bestaan voor lading gerelateerd aan hergebruik, reparatie en revisie. Wereldwijd is een op de vijf containers die vervoerd wordt leeg (in totaal 50 miljoen lege container bewegingen). Op sommige routes is deze ratio maar liefst 4 uit 5. Benutten van deze capaciteit wordt bemoeilijkt doordat er aan de vraagzijde (Azie) een schreeuwend tekort is aan lege containers, waardoor containers vaak liever leeg worden vervoerd, dan bijvoorbeeld met oud papier. Een papiercontainer levert weinig op en gaat bovendien een paar weken het achterland in voordat deze daadwerkelijk kan worden hergebruikt voor exportlading naar bv Europa. De relevante actoren die betrokken zijn in of uitvloed uitoefenen op de retourketen zijn aanbieders van end-of-life producten en materialen (consumenten en bedrijven), verzamelaars en handelaren, logistieke dienstverleners, shipping companies en overheden. De case studies hebben zich tot nog toe geconcentreerd op de aanbodzijde (IBM, Contell, Oce), de verzamelaars en handelaren (Device Global, Ciparo) en de shipping companies. Gebaseerd op deze case studies is een lijst met potentiele barrieres opgesteld op politiek, economisch en sociaal vlak. Ten behoeve van het matchen van vraag en aanbod is een simpel maar effectief spreadsheet tool ontwikkeld om de impact van het aanbieden van electronic waste in te schatten. Het blijkt dat het verlies per lege container kan worden gereduceerd van 2700 tot 1500 euro per container, terwijl de extra recyclingopbrensten liggen tussen 1000 en 3300 euro per container. Probleem is wel dat niet alle
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
1
relevante partijen (evenveel) profiteren en dat de uitkomsten erg gevoelig zijn voor transportkosten en marktprijzen. De rol die main-ports kunnen spelen in de retourketen hangt af van vele factoren. Deze factoren zijn in kaart gebracht voor de Rotterdamse haven met betrekking tot de papierindustrie. De Port of Rotterdam zou een faciliterende rol kunnen vervullen (bijeenbrengen van vraag en aanbod, samenwerkingsverband aangaan met douane, VROM en internationale autoriteiten, stimuleren van overzeese investeringen, opzetten van recycling faciliteiten). Samenvattend kan worden gesteld dat het vullen van lege containers met end-of-life stromen (met als doel deze te hergebruiken!) ook uit economisch oogpunt steeds interessanter wordt, maar veel drempels moeten uit de weg worden geruimd om een efficiente logistieke keten te creëren. Onzekerheden moeten in kaart worden gebracht om te kunnen worden beheerd. Retourstromen zullen moeten worden gestimuleerd om gewenste schaalgrootte te bereiken. Transitie In plaats van afval (een probleem) moeten we denken in termen van grondstoffen (een opportunity). Hergebruik van end-of-life producten en materialen wordt vaak op nationaal of zelfs regionaal niveau georganiseerd. Product-hergebruik zou veel meer grensoverschrijdend moeten zijn. Transitie van materiaal en energie recycling naar meer hoogwaardige vormen van terugwinning: product/component hergebruik. De transitie kan worden bewerkstelligd door het opzetten van een aantal business cases die aantonen dat duurzame, globale retourketens economisch, ecologisch en sociaal haalbaar zijn. Potentiële drempels die een succesvolle transitie in de weg staan zijn: • Politiek – uit veiligheidsoverwegingen wordt er (terecht) erg voorzichtig omgesprongen met afvalstromen. Dit belemmert echter ook een duurzame verwerking van die afvalstromen. • Economisch - End-of-life materialen (papier, aluminium) vinden hun weg deels al naar Azie, maar er is veel potentie met betrekking tot end-of-life producten, zoals elektronische apparatuur. Het efficiënt verwerken van deze producten is vaak arbeidsintensief en brengt hoge investeringen met zich mee (bv. post-shredder technologie). Het is dus van belang om de retourketen zo efficiënt mogelijk te organiseren, want marges zijn klein. Een bijkomend probleem is dat er vele partijen in de keten betrokken zijn die soms tegengestelde doelen hebben. (Bijvoorbeeld: APL en ECT weigeren momenteel lege containers. Dit vanwege capaciteitstekort en naar verluid interne reorganisatie. Machtige terminals kunnen zich dit permitteren. In het algemeen is de optimalisatie van laden en lossen op de zeeterminals dermate bepalend voor de keten dat binnenvaart en vrachtverkeer sub-optimaal verlopen, leidend tot wachttijden en uiteindelijk grote verliezen. Deze verliezen door inefficiënties in de keten kunnen de haalbaarheid van onze concepten in gevaar brengen.) • Sociaal – Globalisering van producthergebruik heeft gevolgen voor de distributie van werkgelegenheid; het verwerken van end-of-life producten heeft negatieve impact op veiligheid en gezondheid, als dit niet zorgvuldig wordt uitgevoerd. Relevantie Transitie kan plaatsvinden op nicheniveau bij de bedrijven die participeren. Gezien de ‘automatische’ aanmelding en intrinsieke drive van deze bedrijven (met name economische drijfveren) zal dat allicht niet al te moeilijk blijken te zijn. Meer zorg bestaat over het duurzame karakter van de oplossingen. Hierbij zal opschaling nodig zijn. De projectgroep zal de afweging moeten maken in welke mate zij betrokken wil zijn bij opschalen. Dit kan door een brug te slaan naar VROM, met name in de handhavingssfeer, SenterNovem in de MKB sfeer, naar terminals en grote rederijen zijnde de ketenregisseurs en tenslotte naar HbR als strategische
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
2
partner in Rotterdam Mainport. Het identificeren van business cases en scenarios, het bij elkaar brengen van de verschillende partijen in de keten, en de interactie met nationale en internationale overheden zijn cruciaal in het bewerkstelligen van de beoogde transitie. Toekomstwaarde Het project heeft overduidelijk aangetoond dat de probleemstelling (lege container probleem) wordt onderkend door alle partijen in de keten. Ook is duidelijk geworden dat de partijen daadwerkelijk potentie zien in het gebruiken van retourstromen als alternatieve lading. Dit heeft in 2007 dan ook geresulteerd in veel belangstelling van additionele bedrijven om in het project mee te draaien. Gezien het innoverend karakter van het onderzoek zijn vele trajecten opgestart die uiteindelijk zullen leiden tot wetenschappelijke dan wel vak-publicties. Duurzame mobiliteit De potentiele impact van product hergebruik op de drie p’s was al bekend (zie projectvoorstel), maar is verder aangescherpt in de case studies. De eerste fase van het project is met name gericht geweest op het aanscherpen van de onderzoeksvraag en het vergaren van kennis omtrent de drempels die een oplossing van het probleem in de weg staan. Hiervoor is een aantal case studies uitgevoerd bij de betrokken partijen (‘gebruikers’).
2. Impact en Spin off ECO heeft al invloed gehad op verschillende ontwikkelingen buiten Transumo. Zoals bijvoorbeeld: -
- Awareness van MKB over wettelijke recycling verplichtingen, actie brancheverenigingen - Awareness in China omtrent WEEE directive. - Service Logistics Forum breidt uit met Reverse logistics activiteiten. - Input aan de lobby van de internationale recycling federatie (BIR) - Persbericht heeft geleid tot verscheidene artikelen in kranten en interviews en artikelen in vakbladen
Buiten Transumo heeft het project geleid tot o.a. de volgende activiteiten: - Organisatie workshop studentenvereniging Topdown. - Platform Hergebruik Noord Brabant doorstart. - Internationale CLSC workshop aan de EUR - Samenwerking Tias/Nimbas en Fac. Economics
3. Projectuitvoering Behaalde doelstellingen:
Meeste deliverables zijn gehaald. We hebben wel geconcludeerd dat de macro benadering niet voldoende werkte. In de tweede fase gaan we terug naar business case niveau. Het potentieel van samenwerking is aangetoond op supply chain niveau, maar ook zijn bottlenecks geïdentificeerd in deze samenwerking. Kwaliteitsborging Er zullen haalbare concepten in business cases worden ontwikkeld. Met het Ministerie zal worden overlegd over logischer en effectievere handhaving. Senter Novem zal worden betrokken voor adviestrajecrten in MKB en Peking, in verband met sociale consequenties in China en awareness
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
3
omtrent illegale transporten. De havenbedrijven zullen nog beter worden betrokken bij de vormgeving van het project en hun rol daarin. Er is een overaanbod van bedrijven die willen participeren. Ambassadeurs zijn zeer enthousiast en willen intensiever betrokken worden bij de stuurgroep. Samenhang met andere Transumo-projecten: PILOT en ECO bewegen zich beide op het vlak van life-cycle management voor vliegtuigen. Daartoe zijn ECO/PILOT een samenwerkingsverband aangegaan met University of Cambridge die zich al een tijd serieus bezighoud met RFID toepassingen voor de luchtvaartindustrie. Cambridge beschikt in die zin over zeer goede contacten. Eind 2006 zijn de voorbereidingen getroffen voor een gezamenlijke workshop. Deze heeft inmiddels plaatsgevonden aan de EUR op 20 en 21 maart 2007.
4. Projectconsortium De participanten in het project ECO zijn: Kennisinstellingen • EUR: Penvoerder en projectleider (samen met UvT); Levert kennis op gebied van CLSC management, ECO-efficiency, installed-base management. • Universiteit van Tilburg: Projectleider (samen met EUR); Levert kennis op gebied van CLSC management, WEE-directive, installed-base management. • Universiteit van Twente: Levert kennis op gebied van CLSC management, management van (lege) containerstromen. Bedrijven • HbR: Belangrijk voor ‘helicopter view’, bindende factor van meeste deelprojecten. Faciliterend in het vinden van gesprekspartners en relevante actoren. • IBM: Belangrijk voor de service aspecten rondom retourketen van IT apparatuur. Communicatie verloopt voornamelijk via (PHD-) studenten. • Contell-IKS: sterke focus op PILOT, te weinig beweging bij ECO. Hun rol is in feite ovegenomen door Océ. • Device Global: Focus op inname en verwerking van B2B IT-producten. Enthousiasmerende rol, altijd aanwezig bij de plenaire vergaderingen. Communicatie en taakverdeling
Communicatie en taakverdeling geschiedt via plenaire vergaderingen. Er is gewerkt in werkgroepen die aangestuurd werden door leiders. Deze werkgroepen worden in 2007 uitgebreid en alleen de trekkers nemen nog deel aan de plenaire stuurgroepvergaderingen. De samenwerking tussen de kennisinstellingen is voortreffelijk. Alle betrokkenen waren al experts op het vakgebied, maar vullen elkaar perfect aan op specifieke kennisvlakken. In het algemeen valt de betrokenheid van bedrijven bij besprekingen tegen, zij zijn primair met eigen business cases bezig en komen op inhoudelijke seminars. Voor organisatorische kwesties (accountsverklaringen, contracten, etc) tonen zij niet veel begrip of zien dit zelfs als barrière (ook om niet in te stappen overigens: ARN). Uitvoering Projectplanning Case doelstellingen zijn uitgevoerd., conform planning met als extra spin-off een paper over global WEEE stromen. Deze data was uniek en toch verzameld om het model te voeden.
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
4
Strategiedocument is nu gereed en er zijn een dozijn directe partners geïdentificeerd en een tweede laag van enkele tientallen (waarvan enkele onhold staan door tijdgebrek). Sommige business cases zijn reeds opgestart in 2006 (end-of-life aircraft / vehicles / vessels in samenwerking met AELS; verplaatsing remanufacturing
activiteiten van Oce Technologies naar Verre Oosten. Oce wordt in 2007 ook officieel partner. Mutaties Projectconsortium - OTB, Technische Universiteit Delft is als extra partij toegetreden. OTB heeft specifieke kennis op het gebied van CLSC en (lege) containerstromen. - Ciparo en Océ zijn toegevoegd omdat de kans zich voor deed en de case studies prima past bij de gestelde doelstellingen. - Er is gewerkt aan toetreding van SenterNovem (laat 2006) en zijn contacten gelegd met VROM via ex-DG.
5. Kennisverspreiding en communicatie -
-
-
Publicaties in diverse tijdschriften: Krikke en van der Laan (in progress), Zuidwijk en Krikke (submitted to EJOR), Joao/Bloemhof! (IJPE special issue), Krikke et.al (IJPE special issue), Zoeteman (white paper on EEE streams), FAQs mbt WEEE directive voor MKB in Nederland. Verscheidene seminars/workshops georganiseerd: Workshop Platform Hergebruik (Tilburg), EVO dag, internationale CLSC workshop (beide Rotterdam), workshop aan Jiaotong University, Peking, China. Business cases onder wetenschappers, bottlenecks en generieke lessen onder professionals, WEEE directive onder professionals. Als extra is een persbericht verspreid en zijn interviews gegeven in ‘populaire pers’.
6. Bijdrage aan vernieuwing kennisinfrastructuur Beschrijf in welke mate uw project een bijdrage heeft geleverd aan de vernieuwing van de kennisinfrastructuur voor duurzame mobiliteit. Aspect Nieuwe disciplines Nieuwe competenties Nieuwe partijen, nieuwe netwerken Nieuwe samenwerkings- of financiële arrangementen Nieuwe vormen van kennismanagement Nieuwe vormen van communicatie Overig, namelijk …..
Bijdrage van het project in 2006 Marketing van CLSCs (S&D aspecten) Transitiewetenschappen Inzicht in kritische variabelen in dit veld Eco-efficiency modellen Oce, Ciparo, (VROM), SenterNovem, Beijing, Cambridge Delft, Zoeteman Voor ons nieuw: persbericht+interviews Afstudeeropdrachten, FAQ paper, EEE paper
7. Bijdrage aan internationalisering Aspect Internationale participanten nemen deel aan het
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
Bijdrage van het project in 2006 Braunschweig
5
project (Zie ook W5 in Hoofdstuk 9) Georganiseerde kennisuitwisseling met buitenlandse partijen (Zie ook W4 in Hoofdstuk 9)
Inbedding resultaten project in internationale kennisprogramma’s Aansluiting project op internationaal kennisprogramma (programma noemen) Overig, namelijk …..
Bezoek aan Cambridge University, UK (Dr Ajith Parlikad) Bezoek Jiaotong University, Peking, China (Prof. Ru en haar onderzoeksgroep) Organisatie Internationale CLSC workshop (+/- 50 buitenlandse participanten uit 4 continenten) Bijdrage aan panel Reverse Logistics Trade Show
Presentaties op internationale conferenties
8. Bijdrage aan output Transumo Let op: Naast 2006 ook 2005!
Zie Bijlage “ECO deliverables 2005-2006.doc”
9 Bijdrage project aan mijlpalen Transumo Let op: Naast 2006 ook 2005! Mijlpalen voor wetenschappelijke output Wetenschappelijke publicatie W1 Dissertaties/theses W2 Wetenschappelijke publicaties W3 Wetenschappelijke seminars Internationalisering W4 Aansluiting internationale netwerken W5 Participatie internationale deskundigen Toepassingen W6 Toepassingen (valorisatie)
Bijdrage project in 2005
Mijlpalen voor economische en maatschappelijke output Duurzame kennisinfra M1 Meer-partij onderzoek
Bijdrage project in 2005
M2
Bijdrage project in 2006
1 3
60
1
Bijdrage project in 2006 4
Best practices
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
6
M3 Samenwerkingsverbanden Kennis duurzame mobiliteit M4 Conceptontwikkeling M5 Kennis over technologische vernieuwing M6 Kennis van gebruikers Ervaring voor implementatie M7a Gebruikersoriëntatie M7b Gebruikersparticipatie M8 Praktijkcases M9 Proeftuinprojecten M10 (Ontwikkelen) transitiekennis Concretisering M11 Investeringsprojecten M12 Commerciële tools Mijlpalen innovatietraject, incl. kennistransfer Communicatie-uitingen K1a Website* K1b Factsheets projecten K1c Transumo brochure/leaflet K1d Transumo jaarverslag K1e Transumo jaarcongres Toegepaste publicaties K2 Onderzoeks(tussen)rapportages K3 Vakpublicatie K4 (Bijdragen) Vaksymposia K5 Lezingen, interviews Onderwijs K6 Onderwijscases HBO/WO K7 Afstudeerprojecten/stages Communities K8 Communities/Networks of Practice
2
1 1 1 3
Bijdrage project in 2005
Bijdrage project in 2006
1 1 1 1 1
1 1 1 1 1 3 3 14
Toelichting: Door middel van wetenschappelijke publicaties worden de relevante) resultaten van Transumo wereldkundig gemaakt. W1 Aantal afgeronde dissertaties/theses W2 Aantal wetenschappelijke publicaties W3 Aantal wetenschappelijke seminars ( W4 Aantal ondernomen activiteiten die aansluiten bij internationale programma’s en netwerken W5 Participatie van aantal internationale onderzoekers in het project W6 Aantal wetenschappelijke doorwerking/toepassingen/valorisaties Duurzame kennisinfrastructuur: M1 Deelname aan (aantal) ,meer-partij, interdisciplinaire onderzoekstrajecten, inclusief het Transumoproject zelf;
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
7
M2 M3
M4 M5 M6 M7a M7b M8 M9 M10
Aantal Best Practices samenwerking Aantal aangegane samenwerkingsverbanden (duurzaam, verankerd in convenanten tussen kennisinstellingen, bedrijven en overheden) Kennis over duurzame mobiliteit: Transumo genereert nieuwe kennis over duurzame mobiliteit die vervolgens toegepast kan worden in de praktijk. Aantal ontwikkelde concepten in project (nieuwe diensten, optimaliseringsprocessen e.d Aantal nieuwe toepassingen van bestaande technologieën in project (accent ligt op de transitie- en implementatievraagstukken) - gaarne toelichten in Hoofdstuk 1; Aantal (deel) trajecten in project waarin expliciet kennis van gebruikers wordt toegepast. Gebruikersoriëntatie in projecten Gebruikersparticipatie in projecten (projecten waarin gebruikers feitelijk participeren): Aantal praktijkcases in project (waar concepten/ideeën in de praktijk worden getoetst en op basis van bevindingen van praktijkcases worden aangepast). Proeftuinprojecten (projecten die uitgevoerd worden binnen een proeftuin):; Bijdragen aan of benutten van transitiekennis (projecten waarin expliciete aandacht aan het verwerven/toepassen van transitiekennis wordt gegeven
Concretiseringen: M11 Aantal uit het project voortvloeiende investeringsprojecten M12 Aantal uit project ontwikkelde commerciële of vercommercialiseerbare tools Toegepaste publicaties: K2 Aantal onderzoeks(tussen) K3 Aantal vakpublicaties (publicatie van (tussen)resultaten van in niet wetenschappelijke tijdschriften, kranten e.d.) K4 Aantal (bijdragen) aan Vaksymposia (presentaties/papers tijdens door derden georganiseerde vaksymposia) K5 Aantal gegeven lezingen, interviews Onderwijs: K6 Aantal onderwijscases HBO/WO (door Transumo ontwikkelde en aangeboden onderwijscases) K7 Aantal afstudeerprojecten/stages HBO/WO K8 Deelname van uw project in aantal Communities/Networks of Practice (mede door Transumo ingesteld)
Transumo Project: ECO Jaarrapportage 2006
8