Inspectie in kinderopvang en peuterspeelzaalwerk
Augustus 2013
1. Betrokken partijen bij het toezicht op dagopvang en peuterspeelzalen …………………………………………………………………………………………………………………………….3 2. Inspectie door de GGD …………………………………………………………………………………………………………………………….4 3. Handhaving kwaliteit van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang door de gemeente …………………………………………………………………………………………………………………………….5 4. Toezicht door de Inspectie van het Onderwijs ……………………………………………………………………………………………………………………………6 5. VVE …………………………………………………………………………………………………………………………….7
1
Wet OKE en toezicht
Op het gebied van inspectie is er door de invoering van de Wet OKE een aantal zaken veranderd. Sinds de invoering van de wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE)1 is het toezicht op peuterspeelzalen, net als voor kinderopvang, landelijk geregeld en vastgelegd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. In deze brochure wordt het toezicht op kinderdagverblijven én peuterspeelzalen uiteen gezet.
De Wet OKE is geen aparte wet, maar een wijziging van de Wet kinderopvang, de Wet op het onderwijstoezicht, de Wet op het primair onderwijs en enkele andere wetten in verband met wijzigingen in het onderwijsachterstandenbeleid. Deze wetswijzigingen zijn in augustus 2010 in werking getreden. 1
2
1. Betrokken partijen bij het toezicht op dagopvang en peuterspeelzalen In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is vastgelegd dat het college van burgemeester en wethouders van een gemeente toeziet op de naleving van deze wet. Het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, of kort: de gemeente, wijst de directeur van de GGD aan als toezichthouder van kinderopvang en peuterspeelzalen. De GGD voert de daadwerkelijke inspectie uit en de gemeente handhaaft op basis van de inspectierapporten van de GGD. De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) beoordeelt in hoeverre de gemeenten de kwaliteit van de kinderopvang en peuterspeelzalen voldoende bewaken. Vanuit de Wet op het onderwijstoezicht, houdt de IvhO tevens toezicht op de kwaliteit van gesubsidieerde voorschoolse educatie (VVE2) op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Dit gebeurt mede op basis van signalen vanuit de GGD, aangezien de GGD alle randvoorwaarden voor voorschoolse educatie al controleert. De IvhO kan ook op eigen initiatief of op verzoek van de gemeente een onderzoek naar de kwaliteit van de gesubsidieerde voorschoolse educatie starten. De GGD en de IvhO rapporteren beide na inspectie aan de betreffende instelling en aan de gemeente. De IvhO informeert ook de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) over elk inspectierapport over voorschoolse educatie.
2
De afkorting VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie. Omdat deze brochure informatie over kinderdagverblijven en peuterspeelzalen en niet over primair onderwijs bevat is er alleen sprake van voorschoolse educatie. 3
2. Inspectie door de GGD De GGD als toezichthouder inspecteert kinderopvang en peuterspeelzalen op de volgende momenten: o o o
Na melding: na aanvraag tot registratie bij de gemeente van vestiging bij het starten van een nieuwe opvanglocatie of peuterspeelzaal; Regulier: een regulier onderzoek vindt jaarlijks plaats.Nader: een nader onderzoek vindt plaats wanneer tijdens een regulier onderzoek tekortkomingen zijn geconstateerd; Incidenteel: een incidenteel onderzoek start na een klacht, een signaal of andere aanleidingen, zoals bijvoorbeeld gemeentelijk beleid rond een bepaald thema.
De GGD controleert in beginsel onaangekondigd en op basis van de eisen in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, het Besluit en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen . en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. In sommige gemeenten wordt bij peuterspeelzalen ook geïnspecteerd op basis van de modelverordening van de VNG van toepassing (zie kader ‘Modelverordening Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor peuterspeelzalen’). Het Besluit en de Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen zijn gebaseerd op afspraken die de MOgroep, Brancheorganisatie Kinderopvang en de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK) hebben vastgelegd in een convenant.
Modelverordening Vereniging van Nederlandse Gemeenten voor peuterspeelzalen In de wetgeving zijn geen eisen opgenomen over de ruimte en inrichting van peuterspeelzalen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft voor deze onderwerpen daarom een modelverordening opgesteld. Aan gemeenten wordt door VNG geadviseerd om deze modelverordening over te nemen. Voor het uitvoeren van verantwoord en veilig peuterspeelzaalwerk is het immers belangrijk dat minimale eisen worden gesteld aan de ruimte en inrichting van peuterspeelzalen. Indien een gemeente deze modelverordening overneemt moet zij voor het toezicht erop de GGD expliciet opdracht geven. Tussen GGD Nederland en de VNG is afgesproken dat aan het landelijk toetsingskader voor peuterspeelzalen een lokaal en facultatief domein wordt toegevoegd. Het toetsingskader voor dit domein wordt gebaseerd op de modelverordening van de VNG. Voor de modelverordening en meer informatie hierover, zie: www.vng.nl
De inspecteur controleert op basis van: o De inrichting en het gebruik van alle ruimtes waar kinderen kunnen komen; o Observaties: hoe wordt er met kinderen omgegaan, onder meer naar aanleiding van het pedagogisch beleidsplan; o Gesprekken met de pedagogisch medewerkers over hun werkwijze; o Een gesprek met de locatieverantwoordelijke over de werkwijze op het kindercentrum en o Schriftelijk of persoonlijk contact met de oudercommissie. De toezichthouder legt zijn oordeel naar aanleiding van een onderzoek bij een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf vast in een inspectierapport. Indien voorschriften niet worden nageleefd wordt dat vermeld in het rapport. Voordat het rapport wordt vastgesteld wordt de houder in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van het ontwerprapport en daarover zijn zienswijze kenbaar te maken. De zienswijze van de houder wordt in een bijlage bij het rapport toegevoegd en vervolgens wordt het inspectierapport aan de houder verzonden, die een afschrift daarvan zo spoedig mogelijk op de website plaatst of als deze er niet is ter inzage legt op een toegankelijke plek voor ouders en personeel. De toezichthouder maakt het inspectierapport uiterlijk drie weken 4
na de vaststelling daarvan openbaar en zendt tevens een afschrift van het inspectierapport aan de gemeente en aan de IvhO, indien in een of meer van de basisvoorwaarden voor kwaliteit van voorschoolse educatie tekortkomingen zijn geconstateerd. Meer informatie over de inspecties door de GGD is te vinden via www.ggdkennisnet.nl. 3. Handhaving kwaliteit van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang door de gemeente De gemeente ziet toe op de naleving van de regels. De gemeente kan een houder een schriftelijke aanwijzing geven wanneer bepaalde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. In een aanwijzing wordt aangegeven op welke punten een onvoldoende wordt gescoord en worden de te nemen maatregelen genoemd. Indien de GGD oordeelt dat de kwaliteit van het peuterspeelzaalwerk of de kinderopvang zodanig tekortschiet dat het nemen van maatregelen redelijkerwijs niet uitgesteld kan worden, kan de GGD een schriftelijk bevel geven. Dit bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen en kan door de gemeente verlengd worden. De houder zal vervolgens bepaalde maatregelen moeten nemen binnen de gestelde termijn binnen de aanwijzing of het bevel. Als de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt, en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is, kan de gemeente de houder verbieden de instandhouding van een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf voort te zetten. Indien uit een onderzoek van de GGD blijkt dat de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf naar verwachting niet of niet langer aan de eisen zal voldoen, kan de gemeente die peuterspeelzaal of dat kinderdagverblijf sluiten zolang die situatie zich voordoet. Bij niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen kan het college van burgemeester en wethouders de houder een bestuurlijke boete van ten hoogste €45.000 opleggen als deze een aanwijzing of een bevel niet uitvoert of handelt in strijd met een verbod. Echter, als de overtreding opzettelijk of roekeloos geschiedt en een direct gevaar voor de gezondheid of de veiligheid van personen tot gevolg heeft kan de houder niet met een bestuurlijke boete worden afgedaan. Naast een bestuurlijke boete van ten hoogste €45.000 kan voor kinderopvang ook een bestuurlijke boete opgelegd worden van ten hoogste €5000 wanneer een houder de verplichting om alle gegevens en inlichtingen te verstrekken, die van belang zijn voor de gemeente en de GGD, niet nakomt. Jaarlijks stelt de gemeente een verslag op van alle werkzaamheden die zij en de GGD hebben verricht. Het toezicht op de gemeente wordt uitgeoefend door de IvhO. Indien de gemeente haar handhavingstaken niet of onvoldoende uitoefent en er sprake blijft van het niet voldoen kan de Minister ingrijpen en orde op zaken (laten) stellen.
5
4. Toezicht door de Inspectie van het Onderwijs De Inspectie van het Onderwijs (IvhO) houdt toezicht op de gemeenten voor het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Zij stelt vast in hoeverre de uitvoering van het gemeentelijk toezicht functioneert conform de eisen van doeltreffendheid en rechtmatigheid. De inspectie houdt daarmee toezicht op het gemeentelijke systeem (lokaal toezicht, handhaving en controle door de gemeenteraad) en beoordeelt of dit goed functioneert. Het doel is bij te dragen aan een goed werkende en uniforme uitvoering van het toezicht door de gemeente, waardoor ook de kwaliteit in de kinderopvang en peuterspeelzalen kan verbeteren. De IvhO publiceert haar bevindingen en oordelen over toezicht door gemeenten in openbare rapporten. Deze worden aangeboden aan de gemeente en aan de betreffende bewindspersoon. De rapporten verschijnen ook op internet. Daarnaast overlegt de inspectie periodiek met SZW, OCW, VNG, GGD Nederland en de koepelorganisaties over de ontwikkelingen in de sector. De IvhO inspecteert zoals eerder gezegd ook de kwaliteit van VVE op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Na de pilot ‘Toezicht op VVE in de vier grote steden’ in de periode 2006–2009 is het toezicht op voor- en vroegschoolse educatie een structurele taak geworden. Van 2010 tot ongeveer 2013 wordt een bestandsopname gemaakt van de VVE-locaties in alle Nederlandse gemeenten. Dit houdt in dat in alle Nederlandse gemeenten de kwaliteit van VVE wordt beoordeeld door de IvhO. Zodra de bestandsopname in een gemeente is afgerond, wordt overgeschakeld op het zogenaamde signaalgestuurd toezicht.
6
5. VVE Bij kinderdagverblijven en peuterspeelzalen waar gesubsidieerde voorschoolse educatie wordt gegeven, beoordeelt de GGD of aan de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie wordt voldaan. Het gaat hierbij om: de verhouding tussen het aantal kinderen en het aantal beroepskrachten; het aantal dagdelen of het aantal uur; het opleidingsniveau van de beroepskrachten; het volgen van scholing en/of coaching; het gebruik van een integraal VVEprogramma en de gegevensoverdracht naar de basisschool. Indien er tekorten worden geconstateerd ten aanzien van de basisvoorwaarden, geeft de GGD dit rapport in afschrift aan de IvhO. Deze voert signaalgestuurd toezicht uit en kan naar aanleiding van signalen van de GGD (maar ook bijvoorbeeld van gemeenten en scholen) intensiever haar toezichtbevoegdheden gaan uitoefenen. De IvhO houdt toezicht op de volgende domeinen: VVE-BELEIDSCONTEXT (beleid en organisatie op gemeentelijk niveau) Gemeentelijk VVE-beleid
VVE-coördinatie op gemeentelijk niveau
Systematische evaluatie en verbetering van VVE op gemeentelijk niveau
NB. Dit domein komt alleen bij het signaalgestuurde VVE-toezicht aan de orde als daar vanuit de locatiebeoordelingen aanleiding toe is en dus niet bij het toezicht in het kader van bestandsopname. VVE-CONDITIES (beoordeling loopt in principe via GGD-rapporten) Basiskwaliteit : algemeen
Basiskwaliteit : voorschoolse educatie
KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE (op de voor- en vroegscholen) Ouders
Kwaliteit van de educatie
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Interne kwaliteitszorg
Doorgaande lijn
OPBRENGSTEN (= resultaten van VVE) Bereik (op gemeentelijk niveau)
Resultaten, met name eind groep 2
De gemeente handhaaft op voorschoolse educatie indien de kwaliteit van de voorschoolse educatie niet voldoet aan de basisvoorwaarden. Zo kan, indien de kwaliteit tekortschiet, de subsidie voor voorschoolse educatie stopgezet worden door de gemeente. Ook kunnen andere, hiervoor beschreven, maatregelen getroffen worden.
Bronnen GGD – www.ggdkennisnet.nl Rijksoverheid– www.rijksoverheid.nl VNG – www.vng.nl IvhO – www.onderwijsinspectie.nl Meer informatie over VVE, de bestandsopname en de wet OKE vindt u op www.vveplatform.info 7