Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
Inhoudsopgave Pagina 2.
Inleiding Algemeen deel Verantwoordelijkheid Voor wie bedoeld?
Pagina 4.
Visie Kijk op het peuterspeelzaalwerk Peuterspeelzaalwerk in Midden Drenthe
Pagina 5.
Doelstelling en voorwaarden Doelstelling SPMD Voorwaarden voor het bereiken van de doelstelling
Pagina 6.
Basisfuncties peuterspeelzaal Spelen Ontwikkelen Ontmoeten
Pagina 7.
Ontwikkeling [-sgebieden] Ontplooiing van het kind Normen en waarden Rust, reinheid en regelmaat Spelen en leren
Pagina 10.
Uitgangspunten Groepssamenstelling Groepsleiding Minimale aanwezigheid Binnenkomst van het kind
Pagina 11.
Doorgaande lijn Contact met de ouders Zorgen en problemen Overdracht van het kind
| 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 1 van 13 |
1
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
2
ALGEMEEN DEEL. Voor u ligt een beschrijving van de pedagogische visie en het -beleid van de Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe. [S.P.M.D.] De SPMD hecht -uiteraard- veel waarde aan kwalitatief goed peuterspeelzaalwerk. Deze beschrijving van pedagogische visie en beleid wil een beeld geven van de opvattingen die de SPMD hanteert. De SPMD biedt peuterspeelzaal aan voor inwoners van Midden Drenthe. VERANTWOORDELIJKHEID De SPMD gaat uit van gedeelde verantwoordelijkheid met de ouders/ verzorgers die hun kind[eren] bij één van de locaties plaatsen. Dat betekent dat met de wensen van ouders waar mogelijk rekening wordt gehouden. De SPMD heeft daarnaast een duidelijke eigen verantwoordelijkheid. Die uit zich onder meer in een afgewogen visie en een daaruit voortvloeiende werkhouding en werkwijze. Aan het hoofd van de SPMD staat het stichtingsbestuur. Dit is verantwoordelijk voor het gevoerde beleid. Het bestuur bestaat uit vrijwilligers. Mensen met deskundigheid op, ervaring met en gevoel voor het peuterspeelzaalwerk en organisatie. Mensen ook, die zich terdege bewust zijn dat het een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt als ouders of verzorgers hun kinderen aan iemand anders toevertrouwen. De dagelijkse leiding is in handen van de directeur en de leiding. Alle personeelsleden hebben een bevoegdheid voor de functie die ze uitoefenen. Zij zijn in eerste instantie aanspreekbaar voor vragen en opmerkingen. In dit stuk worden de doelstelling en pedagogische uitgangspunten van de SPMD beschreven. VOOR WIE IS “pedagogische visie & beleid” BEDOELD ? Dit stuk is in eerste instantie bedoeld voor het personeel binnen de SPMD. Het geeft een kader voor uitgangspunten van het werk binnen de groepen. Per locatie wordt dit beschreven in een werkplan. Het pedagogisch visie&beleid is ook bedoeld voor de ouders en voor de anderen die geïnteresseerd zijn in het werk van de SPMD. Ouders kunnen aan de hand van dit beschreven beleid bepalen of zij hun kind bij de SPMD willen plaatsen. En ook als het kind al geplaatst is, is het uiteraard van belang om van de inzichten over ons peuterspeelzaalwerk op de hoogte te zijn en te blijven... want...
| 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 2 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
3
het pedagogisch beleid is geen statisch geheel. Regelmatig zullen bepaalde onderdelen bijgesteld of aangevuld moeten worden. Regelmatig wordt bekeken of de manier van werken van de SPMD nog wel overeenkomt met de visie. Nieuwe inzichten moeten na toetsing in de praktijk, worden verwerkt. Pas dan zal het pedagogisch beleid aan zijn doelstelling voldoen. Reacties zijn welkom. Bestuur, directeur en leiding staan ervoor open om verbeteringen aan te brengen.
© P. Daum April 2005 Herijkt januari 2010, juli 2015
Bijlagen : 1. taak, functieomschrijving peuterleidster [verwijzing pagina 10] / dropbox-map personeelsbeleid 2. Protocol bij signalering van zorg [ verwijzing pagina 11] / dropbox -Dé MAP
| 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 3 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
4
KIJK OP PEUTERSPEELZAALWERK. Het peuterwerk zit beleidsmatig al jaren in een turbulente periode. Verschillende partijen stellen hun eisen. De overheid vraagt om extra taken en functies, ouders/ verzorgers vragen om werk of studie te kunnen combineren met de zorg voor de kinderen, ouders (van niet-Nederlandse afkomst) willen soms extra aandacht voor de Nederlandse taal op de speelzaal als voorbereiding op de basisschool en er zijn vragen om voorrangsplaatsing van kinderen met een handicap of met sociale en/of medische indicatie. Goed aanbod van peuterspeelzaalwerk is daarvoor een voorwaarde. Het aanbod is eveneens in het belang van de ouder/ verzorger. De SPMD stelt de peuter centraal en vindt het van belang de ontwikkeling en ontplooiing van de peuter te volgen om eventuele problemen te signaleren. Het is wenselijk dit op een systematische en eenduidige wijze door te voeren. In een peuterspeelzaal moet een kind veilig kunnen spelen. Omdat peuters nog geen gevaar onderkennen kunnen zij niet alleen gelaten worden, daarnaast vraagt een kind soms individuele aandacht; het is daarom een voorwaarde dat er naast de leiding een extra volwassenen op de groep aanwezig is. Het is van belang deze situatie te schetsen, omdat dit mede bepaalt wat de uitvoerende mogelijkheden zijn binnen het peuterspeelzaalwerk. VOORWAARDEN OM UITVOERING VAN DE VISIE TE REALISEREN. Hoewel het peuterspeelzaalwerk een algemeen (h)erkende organisatie is die van oudsher bekendheid heeft, is het aanbod niet zo vanzelfsprekend als het lijkt. De gemeenten, zo ook in Midden Drenthe, bepalen of het peuterspeelzaalwerk kan bestaan; het peuterwerk is afhankelijk van de subsidie die zij vanuit de gemeente ontvangt. Samen met de ouderbijdragen is dit de financiële basis waar het peuterspeelzaalwerk op draait. Hier kunnen de salarissen van 1 leidster voor 6 uur per groep, een kleine vrijwilligersbijdrage per groep, de huren en een deel van onderhoudskosten voor de locaties uit gefinancierd worden. Extra (tijdelijke) middelen die vanuit rijk toebedeeld worden zet de SPMD waar mogelijk breed in. Zo streeft de SPMD naar een gelijkmatige opbouw van deskundigheid van alle peuterleidsters om op professionele wijze de algehele brede ontwikkeling van alle peuters te stimuleren. Tevens wordt met behulp van deze middelen de doorgaande lijn beter gerealiseerd. Het verbeteren van externe contacten (GGD, Icare, bibliotheek, basisscholen, en zo nodig een buurt- of VTO-team) om een beroep te kunnen doen op elkaars deskundigheid in geval van zorg, is hierbij een voorwaarde. Dit netwerk is sterk opgebouwd en van belang om peuters bij vroegtijdige signalen van ontwikkelingsachterstand extra te ondersteunen. Het peuterspeelzaalwerk neemt een belangrijke rol in bij vroegtijdige signalering. Hoewel de uitvoering van deze werkzaamheden als een basisfunctie van het peuterspeelzaalwerk
| 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 4 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
van belang wordt geacht en wordt erkend, is er geen financiering voor de organisatie van dit aanbod.
DOELSTELLING VAN DE SPMD. De peuterspeelzaal biedt kinderen stimulansen op het gebied van motorische, emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling en op het gebied van taalverwerving. De basisfuncties zijn samen te vatten met de trefwoorden spelen, ontmoeten en ontwikkelen. De stichting tracht mogelijke stoornissen en problemen in de ontwikkeling en opvoeding van het kind in een zo vroeg mogelijk stadium te signaleren en te onderkennen. Daarbij kan het gaan om emotionele problemen, spraakproblemen, op stoornissen in de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling. De doelstelling is (in eerste plaats) kindgericht, d.w.z. dat de speelzaal voor het kind een aanvulling wil geven op het gezinsmilieu. Een aanvulling en dus geen vervanging. Een aanvulling wil zeggen, dat de speelzaal datgene tracht te bieden wat het kind thuis niet (meer) vindt. Te denken valt hier aan de mogelijkheid tot omgaan met leeftijdsgenootjes, aan een doordacht en gericht aanbod van bepaalde spelvormen. Daarnaast heeft de speelzaal een 'oudergerichte' doelstelling; Overleg met de ouders staat hierbij centraal. De organisatie werkt dan ook aan een goede communicatie met, voldoende draagvlak bij en een nauwe betrokkenheid van de ouders. De SPMD betrekt ouders bij de speelzaal door het instellen van een oudercommissie per peuterspeelzaal, door ouderhulp op de groep en door ouders te informeren over het reilen en zeilen binnen de SPMD en de speelzaal van hun kind. Door het betrekken van ouders bij het speelzaalwerk wil de SPMD de volgende mogelijkheden bieden: - Contacten met andere ouders; - Praten over opvoedingsproblemen; - Reële kans tot ouderparticipatie. In de praktijk blijkt dat de speelzaal t.o.v. de ouders een sociale functie vervult, bijv. het leggen van nieuwe contacten bij verhuizing. Ook kan een ouderraad samengesteld worden. In deze ouderraad is een oudercommissielid uit elke locatie vertegenwoordigd. De ouderraad heeft een adviesrecht aan het bestuur. Meer informatie staat beschreven in het protocol ‘oudercommissie’ resp. ‘ouderraad’. VOORWAARDEN VOOR HET BEREIKEN VAN DE DOELSTELLING. Voor de ontwikkeling van het kind is ruimte erg belangrijk. Ruimte in de letterlijke en figuurlijke zin. Het kind moet de omgeving kunnen verkennen; moet niet te kort gehouden worden. Het kind moet de kans krijgen om dingen uit te proberen. | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 5 van 13 |
5
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
6
Naast ruimte is regelmaat een voorwaarde voor ontplooiing van het kind. Een vaste dagindeling geeft houvast en de nodige rust. Het spreekt voor zich dat daarbij hygiëne en een goede verzorging voorop staan. Net als thuis is ook bij de peuterspeelzaal een goede sfeer belangrijk. Het kind moet zich welkom en geborgen voelen, dan ontstaat er ook vertrouwen in de leiding. Gezelligheid in de groep geeft het kind een veilig gevoel. Veiligheid betekent in de ogen van de SPMD: een situatie waarin het kind, zowel lichamelijk als geestelijk, geen gevaar loopt. De ruimte is zodanig ingericht dat medewerkers in elkaars zicht functioneren. Om ongelukken te voorkomen, wordt het inrichten de groepsruimte en het uitkiezen van het speel- en werkmateriaal uiterst zorgvuldig gedaan. In het kader van veiligheid en hygiëne komt de GGD eens per jaar alle peuterspeelzalen controleren. De SPMD verplicht zich aan de gestelde eisen te voldoen. De 'geestelijke veiligheid' wordt gewaarborgd door deskundige leiding. De peuterleiding wordt daarbij door de coördinator begeleid.. Kinderen zijn gebaat bij een duidelijke en consequente aanpak, zowel individueel als in de groep. Voor een dergelijk aanpak is betrokkenheid nodig van de leiding en ouders. Ook het hebben van regelmatig overleg speelt hierbij een belangrijke rol. Het kind wordt zo veel mogelijk individueel benaderd, voor zover de groep dat toelaat. Elke groep stelt bepaalde regels en grenzen aan het gedrag van het kind. Om aan al deze voorwaarden te kunnen voldoen, is er vaste leiding op elke groep. Ook voor kinderen met een handicap is het bespreekbaar gebruik te maken van één van de peuterspeelzalen.
Het peuterspeelzaalwerk kent drie primaire basisfuncties: spelen, ontwikkelen en ontmoeten. SPELEN Spelen is essentieel voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Al spelend ontdekken kinderen de wereld om zich heen. Daarbij hebben ze soms de steun van een volwassene nodig. Voldoende en op niveau aangeboden speelmogelijkheden zijn van groot belang voor de ontwikkeling van kinderen. Bij kinderen die onvoldoende mogelijkheid hebben of krijgen om te spelen, bestaat de kans op een ontwikkelingsachterstand. ONTWIKKELEN In de leeftijd van 2 tot 4 jaar ontwikkelen kinderen zich stormachtig. Ieder kind doet dat op een eigen, unieke wijze en in een eigen tempo. De omgeving van het kind is essentieel bij het stimuleren van de ontwikkeling. De peuterleiding kan een belangrijke aanvulling bieden op de thuissituatie. Doordat de leiding met verschillende kinderen werkt, is het signaleren van mogelijke problemen in de ontwikkeling bij een kind veelal gemakkelijker. ONTMOETEN In de peuterspeelzaal ontmoeten kinderen andere kinderen en leren in een veilige omgeving onder deskundige begeleiding geleidelijk aan te spelen met andere kinderen. Waar gezinnen tegenwoordig vaak klein zijn en speelmogelijkheden bij huis vaak beperkt, bieden de | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 6 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
7
peuterspeelzalen hiervoor een goede gelegenheid. Voor peuters, die in deze leeftijd ook net hun eigen ik ontdekken, is samen spelen een proces van vallen en opstaan. Het is een eerste stap van huis naar school. Naast deze primaire basisfuncties hebben de speelgroepen nog een afgeleide functie opvang. Opvang is strikt genomen geen functie van de peuterspeelgroepen. Het peuterwerk is niet gericht op opvang van kinderen van werkende ouders, maar heeft vooral kindgerichte doeleinden. De speeltijden zijn niet gericht op de ouder(s) die (beiden) een baan hebben. We willen het halen en brengen voor ouders wel gemakkelijker maken en zoeken naar mogelijkheden om onze openingsuren aan laten sluiten bij het basisonderwijs. In de praktijk worden peuterspeelgroepen echter wel gebruikt in combinatie met andere vormen van kinderopvang, zoals gastouderopvang of een oppas thuis. Bovendien geldt ook voor niet werkende ouders, dat zij hun kind naar de peuterspeelgroep brengen om 'even de handen vrij te hebben' of aandacht te kunnen geven aan andere kinderen in het gezin.
ONTPLOOIING VAN HET KIND. Het kind ontplooit zich door de eigen mogelijkheden af te tasten en te vergroten. (om zo te komen tot een voor het kind zo breed mogelijk ontwikkeling van eigenschappen en talenten). De leiding wil daarvoor een klimaat scheppen waarin zelfvertrouwen, zelfredzaamheid en zelfstandigheid van het kind kunnen groeien. De SPMD besteedt aandacht aan de verschillende kanten van de ontwikkeling van het kind; de sociale-, emotionele-, de taalontwikkeling, de motorische en cognitieve ontwikkeling. Daarbij wordt speel- en werkmateriaal aangeboden dat past bij het kind en de groep. Sociale vaardigheden leert het kind in de groep en in het contact met de leiding. Op jonge leeftijd wordt in de groepsactiviteiten vooral de taal gevormd. Dat gebeurt aan de hand van zang- en fantasiespelletjes, het vertellen van ervaringen en (interactief) voorgelezen worden of ‘lezen”. Het in de leeftijdsfase van 0 tot 4 jaar aandacht besteden aan een goede taalontwikkeling is van essentieel belang voor het verdere leven van de peuter. In geen enkele andere periode in het latere leven zal een mens nog ooit zo gemakkelijk en snel een taal kunnen leren. Taal is immers hèt middel om contact te maken, om uitdrukking te geven aan gevoelens en behoeften en is hèt middel dat toegang verschaft tot een gemeenschappelijke denkwereld. Voor de emotionele ontwikkeling is van belang dat het kind zich direct kan uiten in lachen, huilen, boosheid en aanhankelijkheid. De leiding speelt hier natuurlijk zo goed mogelijk op in. Conflictsituaties worden, als dat enigszins mogelijk is door de kinderen zelf opgelost. Natuurlijk grijpt de leiding in als de kinderen er zelf niet uit komen. Ook lichamelijk contact is van belang voor de emotionele ontwikkeling van een kind. Het gaat daarbij om knuffelen, aaien, op schoot of tegen elkaar aan zitten, kietelen en stoeien. | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 7 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
8
En de leiding biedt activiteiten (bijv. kleien, met zand, met water, verven) en materialen (om te voelen, ruiken, proeven) waarbij de zintuiglijke ervaringen aan bod komen. Motorische ontwikkeling is het leren bewegen en beheersen van de spieren. Klimmen, klauteren, lopen, rennen, fietsen zijn activiteiten ter bevordering van de grove motoriek. Daarnaast past ook bijvoorbeeld tekenen en puzzelen ter ontwikkeling van de fijne motoriek. Bij cognitieve ontwikkeling gaat het om vergroten van kennis. De leiding helpt daarbij door de zaken die het kind ziet of meemaakt te benoemen.
NORMEN EN WAARDEN. Ieder mens, en dus ook ieder kind, onderzoekt/ tast af in hoeverre zijn gedrag acceptabel is voor de omgeving. Het is de taak van de leiding om daaraan grenzen te stellen. De leiding doet dat weer vanuit eigen normen en waarden. Het is daarom van groot belang dat de leiding zich daarvan bewust is. De SPMD besteedt daar ruime aandacht aan. In de praktijk betekent dit: - Dat ongewenst gedrag wordt gecorrigeerd, onder andere door uitleggen en het belonen van gewenst gedrag; - Dat het kind zoveel mogelijk gestimuleerd wordt, maar niet perse een resultaat hoeft te behalen; - Dat zo min mogelijk gehoor wordt gegeven aan competitiedrang, waarbij anderen zich minder voelen; - Dat het kind geleerd wordt anderen in hun waarde te laten en respect te hebben voor anderen; - Dat het kind gestimuleerd wordt zich verantwoordelijk te voelen en met anderen te delen; - Dat er rekening wordt gehouden met de leeftijd en de mogelijkheden van het kind.
RUST, REINHEID EN REGELMAAT. Het klinkt wat ouderwets deze drie R's. En toch gelden ze nog steeds, ook al krijgt in het huidige peuterspeelzaalwerk de pedagogische aanpak meer aandacht. Rust. De leiding zorgt voor rust als het kind (of de groep) daar aan toe is, als het te druk is voor zichzelf of de omgeving. Reinheid. Een goede hygiënische verzorging van het kind en het schoonhouden van de ruimtes en het speelgoed of werkmateriaal blijft altijd belangrijk. Daarom worden altijd de handen gewassen na wc-gebruik. De regelmaat van een vaste tijdsindeling biedt structuur en geeft het kind houvast en rust.
SPELEN EN LEREN. Door te spelen ontwikkelt een kind zich en leert het. Het aan te bieden spel en speelgoed hangt af van de fase waarin het kind zich bevindt. De leiding heeft tijdens dit leren door spelen een stimulerende rol. Zij biedt speelmateriaal aan, zorgt voor verschillende | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 8 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
9
speelhoeken, dringt geen activiteiten op, maar van een 3 jarige peuter wordt meer verwacht dan van een peuter van 2 jaar. Het doel van het spelen, ook met behulp van materiaal, is niet het product dat het eventueel oplevert, maar het lekker bezig zijn, het ontdekken en uitbreiden van de mogelijkheden. Aanwezig materiaal is onder andere: Bouwmateriaal, rijdend materiaal, boeken en interactief materiaal, muziekinstrumentjes, spelletjes, puzzels, zand en watermateriaal, poppenhoek, keuken, binnenglijbaan, een veelheid aan knutselmateriaal en buiten een zandbak, wiebelkip, klimhuis, glijbaan. Bij aankoop van spelmateriaal wordt er gelet op: - De leeftijd en ontwikkelingsfase van de kinderen in de groep; - De veiligheid van het spelmateriaal; - De stimulans voor kinderen in het ontwikkelen van hun sociale en motorische vaardigheden en creativiteit; - Stimulans aansluitend bij de ontluikende taal- en rekenvaardigheid; - De diversiteit: er moet voldoende verschillend materiaal zijn (voor de ontwikkeling van de grove en fijne motoriek, taalontwikkeling, sociale ontwikkeling, etc.); - De kwaliteit (duurzaamheid); - Het materiaal waarvan het gemaakt is. Voorkomen wordt dat al het spelmateriaal van plastic is. Het initiatief voor de begeleide activiteit kan vanuit de leiding komen, maar ook vanuit de peuter(s). Met deze activiteiten heeft de leiding veelal een doel voor ogen, bijvoorbeeld rust in de groep creëren door voorlezen of appellerend op zintuiglijke ervaring door het werken met klei. Daarnaast kunnen kinderen zelf ervaren, hoe leuk het is om gezamenlijk bezig te zijn. Hierdoor kan een kind activiteiten ontdekken waar het zelf niet zo gemakkelijk aan toe komt. Door middel van spel laat de peuter zichzelf zien en horen hoe het zich voelt, wat het beleeft, wat het nodig heeft. Door observatie tijdens het spel, krijgt de leiding een beeld over de peuter in diens ontwikkeling binnen de speelzaal. Op grond van deze observaties biedt de leiding de peuter aansluitende activiteiten.
GROEPSSAMENSTELLING. Een peuterspeelzaal is een situatie, waarin kinderen veel relaties kunnen hebben. Het is bij uitstek een situatie waar sociale ontwikkeling 'vanzelf' plaatsvindt. Het gedrag van de één wordt gestimuleerd door gedrag van de ander. Op peuterleeftijd is een kind nog erg op zichzelf gericht. Ze genieten van andere kinderen, worden er door gestimuleerd in hun spel, troosten elkaar, bootsen gedrag na. Anderzijds leeft de peuter nog erg ik-gericht, mist nog inlevingsvermogen. Tot de schoolgaande leeftijd (4 jaar) spelen kinderen vooral | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 9 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
10
naast elkaar en minder met elkaar. Dit werkt wel heel stimulerend op de sociale ontwikkeling. Een kind ervaart vanzelf op een peuterspeelzaal, dat aandacht soms gedeeld moet worden en dat het niet altijd kan doen wat het op dat moment wil. Er zijn simpelweg geen 10 of 15 fietsjes. In de groepsgrootte is hier rekening mee gehouden. Een groep moet niet te groot, maar ook niet te klein zijn. Per dagdeel is de groepsgrootte maximaal 10 tot 15 peuters. De kinderen zijn in de leeftijd van 2 tot 4 jaar. Ze kunnen minimaal twee -bij elkaar horende- dagdelen bij de peuterspeelzalen terecht. SPMD stelt de groepsgrootte op minimaal 7, om voldoende groepscohesie te waarborgen. Een minimale groepsgrootte en de daarmee samenhangende groepscohesie is een spiegelende omgeving voor het kind. Het is niet meer dan logisch deze pedagogische ondergrens vast te stellen als wij onze kindgerichte doelstelling, de daarbij horende basisfuncties en ons aanbod ten behoeve van alle ontwikkelingsgebieden inhoudelijk willen waarmaken. GROEPSLEIDING. Er staan altijd 2 volwassenen op de groep; één vaste beroepskracht per groep (2 dagdelen per week) en een (vaste) vrijwillige groepshulp. Verder helpen er hulpouders en stagiaires, verdeeld over de week. De SPMD stimuleert de hulp door vaste vrijwilligers, de aanwezigheid van een vaste hulp creëert rust en schept daardoor een steviger basis voor een gerichter aanbod. Iedere medewerker heeft eigen vaste werktijden, bij elkaar horende dagdelen, zodat er altijd dezelfde vertrouwde gezichten zijn voor de kinderen. Om kinderen goed te kunnen begeleiden, is het van essentieel belang, dat een leidster zichzelf goed kent. Kinderen kunnen gedrag vertonen, dat als storend wordt ervaren. Op zich is dat subjectief. Het is van belang, dat niet het kind vervelend wordt gevonden maar hooguit het vertoonde gedrag. Dat een leidster inziet dat er regels zijn om voorwaarden te scheppen voor kwalitatief verantwoorde opvang van ieder kind. Een kind leert respect voor anderen en zijn omgeving te hebben, als het zelf met respect wordt behandeld; 'je mag er zijn'. Het is daarom ook belangrijk dat de leiding het kind bij de naam noemt. Daarom groet de leiding bij binnenkomst ook het kind èn de ouders. Aanvullende informatie staat beschreven in een functie-taakomschrijving met een bijlage waar de 3 kernopdrachten zijn opgenomen.
MINIMALE AANWEZIGHEID. Een kind moet zich kunnen hechten aan de leidsters, de andere kinderen in de groep en aan de omgeving. Dat kan alleen als een kind zich vertrouwd voelt en daar is een stabiele relatie voor nodig. Om die op te kunnen bouwen is een zeker minimum aan contact en continuïteit vereist. Om die reden stelt de SPMD eisen aan het minimaal aantal dagdelen dat een kind geplaatst wordt; 2 dagdelen per week.
BINNENKOMST VAN HET KIND. | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 10 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
11
Voor een kind is het van belang om te weten waar het aan toe is. Dat het weet naar wie het moet luisteren. Daarom zijn duidelijke regels in de haal- en brengsituatie van belang. Bij het brengen naar de peuterspeelzaal stellen de ouders de leiding er duidelijk van in kennis dat hun kind gekomen is. Vanaf dat moment valt het kind onder de regels en verantwoordelijkheid van de SPMD. Het kind (en de ouder) ontvangen een uitnodiging om te komen spelen. In overleg tussen ouder(s) en leidster(s) wordt afgesproken hoe het kind komt starten. Het ene kind en ook de ouder heeft meer tijd nodig om te wennen dan het andere kind.
CONTACT MET DE OUDERS. Goed en regelmatig contact over de peuter tussen ouders en leiding is heel belangrijk. Voor de leiding is het van belang om te weten hoe de thuissituatie is. Hoe het gezin is samengesteld; of er moeilijkheden of spanningen zijn; of het kind een speciale aanpak krijgt. Andersom moeten de ouders weten hoe de gang van zaken bij de SPMD is. Veranderingen moeten over en weer worden doorgegeven. Bij het brengen en halen van het kind, is er altijd even tijd om iets aan de leiding te vragen of te bespreken. Bij het halen doet de leiding verslag van gebeurtenissen en bijzonderheden van dat dagdeel. Ook kan er altijd een afspraak voor een gesprek gemaakt worden als er zich bijvoorbeeld veranderingen of problemen in de thuissituatie voordoen of wanneer het de peuterspeelzaal betreft. Zowel de leiding als de ouders kunnen het initiatief nemen voor een gesprek. Ouders kunnen onderling in contact komen op ouder- en themabijeenkomsten, die minimaal eens per jaar per groep worden georganiseerd. Binnen de SPMD werken oudercommissies; bij iedere peuterspeelzaal één commissie. Deze commissie behartigt de praktische belangen van de speelzaal/zalen in dit dorp.
ZORGEN EN PROBLEMEN. Het kan zijn dat ouders en/ of leiding zich zorgen maken over het gedrag of ontwikkeling van een kind. Ouders en leiding kunnen deze zorg, als gelijkwaardige gesprekspartners, met elkaar delen en elkaar steunen. De leiding volgt de ontwikkeling van het kind op de voet. Door kennis en ervaring is de leiding in staat om achterstanden of stoornissen in de ontwikkeling van het kind op te merken. De ouders worden op de hoogte gehouden van de bevindingen. Als het op de peuterspeelzaal niet goed lijkt te gaan met een kind, wordt er gekeken wat er door de leiding en/ of ouders gedaan kan worden om de situatie te verbeteren. De leiding kan, doordat ze met veel kinderen in dezelfde leeftijd werkt en emotioneel wat | 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 11 van 13 |
Pedagogisch beleidsplan Stichting Peuterspeelzalen Midden Drenthe
12
meer afstand tot het kind heeft, iets zien [signaleren] wat een ouder [ nog] niet ziet. Het is de taak van de leiding om daar iets mee te doen. Ouders kunnen, door een intensievere betrokkenheid en waarneming soms iets eerder zien. Zowel ouders als leiding kunnen initiatief nemen voor een gesprek. Van de leiding mag worden verwacht dat: - Het kind waarover zorg bestaat zorgvuldig geobserveerd wordt; - De ouders niet onterecht ongerust gemaakt worden; - De ouders niet onterecht gerustgesteld worden [uit angst om te kwetsen]; - De ouders zorgvuldig ingelicht worden; - Er geen diagnose gesteld wordt [de leiding is niet deskundig op dit gebied], maar dat de zorg met de ouder gedeeld wordt; - Er voldoende kennis aanwezig is om door te verwijzen. Tenslotte: Er zal niet, buiten medeweten van ouders, over een kind gepraat worden met derden [hulpverleners], ook niet op aanvraag van hulpverlenende instellingen. Een probleem kan wel voorgelegd worden aan een hulpverlenende instelling, maar dan anoniem. Eén grote uitzondering moet gemaakt worden, namelijk bij een sterk vermoeden van kindermishandeling of -misbruik. Maar ook dan: altijd na zorgvuldige observatie, afweging en overleg met de directeur en/ of in de leidstervergadering. Melding extern kan alleen door de directeur gebeuren. In de bijlage staat het protocol over de werkwijze bij ontwikkelingsproblemen beschreven.
OVERDRACHT VAN HET KIND. De stap van huis naar school is kleiner geworden door het bezoek aan de speelzaal. In het belang van de doorgaande lijn in de ontwikkeling van het kind hecht de SPMD waarde aan een overdracht van de peuterspeelzaal naar de basisschool die het kind zal bezoeken. De SPMD hanteert hiervoor een vast model waarin alle ontwikkelgebieden die binnen de peuterspeelzaal aan bod komen, verwoord staan. Het is geen overgangsbewijs, het is een handreiking naar de leerkracht van de basisschool om gemakkelijker in te stappen in de leefwereld van het kind. Het overdrachtsformulier wordt in de laatste periode van de speeltijd ingevuld en natuurlijk worden de ouders hierover geïnformeerd en wordt hen de gelegenheid geboden om dit te bespreken.
| 0593565393 |
[email protected] | www.spmd.nl | bank 3694.60.979 | KvK 01133136 | Ped. V&B | 12 van 13 |