Hogeschool Arnhem en Nijmegen Toets nieuwe opleiding Opleiding:
Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening hbo master;
Variant:
duaal
Visitatiedatum: 6 april 2006
© NQA (Netherlands Quality Agency) Utrecht, april 2006
2
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Inhoud Inhoud .................................................................................................................................. 3
Deel A: Onderwerpen ........................................................................................................... 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 10 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 12 1.7 Totaaloordeel 12
Deel B: Facetten.................................................................................................................. 13 Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 19 Onderwerp 3 Inzet van Personeel 25 Onderwerp 4 Voorzieningen 27 Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 28 Onderwerp 6 Condities voor continuiteit 30
Deel C: Bijlagen .................................................................................................................. 33 Bijlage 1: Onafhankelijkeheidsverklaringen panelleden 34 Bijlage 2: Deskundigheden panel 37 Bijlage 3: Bezoekprogramma 41 Bijlage 4: Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 43
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
3
4
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
5
6
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Master Bedrijfskunde in Zorg en Dienstverlening (MBZD) van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) heeft onderzocht volgens de procedures voor Toets Nieuwe Opleiding. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in maart 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 6 april 2006. Voorafgaand aan dit bezoek is er een tussentijdse doormeting uitgevoerd op 10 maart 2006, waarbij is bepaald of het informatiedossier van voldoende inhoud en niveau was om de voorbereidingen voor het visitatiebezoek te kunnen starten. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Prof. dr. ir. J.M.H. Vissers (domeinpanellid); Dr. Dipl.Kfm H.C. Zedlitz (domeinpanellid); Ir. M. Dekker-Joziasse (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de tweepuntsschaal (onvoldoende, voldoende) zoals die door de NVAO is voorgeschreven bij Toets Nieuwe Opleiding. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De MBZD wordt aangeboden door de HAN, Faculteit Gezondheid Gedrag en Maatschappij (GGM), op locatie en onder supervisie van het VDO Opleidings- en adviescentrum in samenwerking met het lectoraat Zorgmanagement. De formele verantwoordelijkheid voor de masteropleiding ligt bij de faculteitsdirectie. De MBZD is een hbo-masteropleiding en verleent de titel Master Bedrijfskunde in Zorg en Dienstverlening. Het betreft een tweejarig programma met een duaal karakter gericht op competentieverwerving. Het programma omvat 70 ECTS (1960 studie-uren).
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
7
De HAN telt in totaal 70 bacheloropleidingen, waarvan 15 hbo-bachelor opleidingen worden verzorgd door GGM. Bij de HAN zijn circa 1900 personen werkzaam en studeren circa 20.000 studenten. Bij GGM studeren circa 7900 studenten aan de bacheloropleidingen. De master-opleidingen van de HAN zijn gericht op verdere verdieping en verbreding van competenties die verworven zijn in de eerste cyclus Hoger Onderwijs. Zij hebben evenals de bacholor-opleidingen een beroepsgerichte oriëntatie. Er is geen één op één relatie tussen bachelor- en master-opleidingen. De HAN positioneert de master-opleidingen bij voorkeur bij de domeinen van aanwezige lectoraten en kenniskringen. Deze worden betrokken bij de ontwikkeling van de betreffende Masteropleidingen. Dit geldt zeker voor de MBZD waar de lector Zorgmanagement het initiatief heeft in de ontwikkeling van de MBZD. De MBZD zal gebruik maken van de voorzieningen op locatie van VDO. VDO is gelegen kort achter het hoofdgebouw van de HAN op de campus te Nijmegen. De campus ligt aangrenzend aan het complex van de Radboud Universiteit Nijmegen. De HAN heeft een grootschalige onderwijsvernieuwing gestart, de HAN Onderwijsflexibilisering (het HOF-project), om innovatie van het onderwijs en van de onderwijsorganisatie te bewerkstelligen. De onderwijsvernieuwing doet recht aan maatschappelijke ontwikkelingen door het onderwijs meer vraaggestuurd in te richten waarmee de student verantwoordelijk wordt voor zijn eigen leerproces. Met het HOF-project wordt invulling gegeven aan de bama-structuur, onder ander door het accent op competentiegericht onderwijs; deze MBZD-opleiding krijgt conform de bama-structuur een indeling in majors en minors. De MBZD heeft het voornemen te starten in december 2006, mits accreditatie wordt verleend door de NVAO. MBZD is een postinitiële master-opleiding, die niet bekostigd wordt door de rijksoverheid. De beoogde omvang van de opleiding is circa 16-20 studenten per jaar. De opleiding richt zich op het veld van zorg en dienstverlening dat sterk in beweging is en een grote dynamiek kent als gevolg van bijvoorbeeld marktwerking en privatisering. De MBZD wil managers opleiden die operationeel en strategisch berekend zijn op deze dynamiek. Deze professionals worden geschoold in zowel de dynamiek in de sector zorg en dienstverlening (ZD) als in de vaardigheid om bedrijfskundige principes te hanteren en in te zetten bij het formuleren en implementeren van vernieuwingstrajecten in de sector. De opleiding heeft een duaal karakter. Studenten volgen de opleiding naast een reguliere werkkring. Daartoe wordt een overeenkomst afgesloten met de werkgever omtrent facilitering en begeleiding. Het onderwijs zal worden aangeboden in maandelijkse blokken van telkens drie contactdagen. Studenten werken veel leerstof uit in praktijkopdrachten die direct zijn gekoppeld aan en worden uitgevoerd in de werkomgeving. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt
8
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Op 10 maart 2006 heeft een tussentijdse doormeting plaats gehad met als doel te bepalen of het informatiedossier van de opleiding voldeed om de verdere visitatie te kunnen uitvoeren. Bij deze tussentijdse doormeting waren aanwezig de panelleden Vissers en DekkerJoziasse. Het programma van deze dag is te vinden in bijlage 3. Als uitkomst is de opleiding gevraagd op een zestal facetten de informatie aan te vullen, opdat het panel zich tijdens de visitatie op 6 april een compleet beeld zou kunnen vormen. Bij de tussentijdse doormeting zijn geen oordelen of inhoudelijke adviezen gegeven. Daarna heeft de NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie (de validatie). Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek. De zelfevaluatie met bijlagen vormde de basis voor de inhoudelijke voorbereiding van de panelleden in maart/april 2006. De panelleden bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen en aanvullende vragen op basis van argumenten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende bespreking is het bezoek door het panel verder concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of er sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig was. In het Facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de tussentijdse doormeting en voor de visitatie. Dit programma is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten en vertegenwoordigers uit het werkveld. Tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek is een mondelinge terugkoppeling gegeven van de indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door het panel van NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een Facetrapport en een Onderwerprapport, waarin de
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
9
kwaliteit van de opleiding is vastgelegd. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het Facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in april 2006 een concept van dit rapport ontvangen voor een check op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in april 2006 voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in april 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in april 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het ‘Beoordelingsprotocol’ zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie ‘Handreiking voor oordeelsvorming’ een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als er sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het Facetrapport. Benchmarking Wat betreft de benchmarking geeft de opleiding aan in hoeverre zij kan worden vergeleken met soortgelijke opleidingen in Nederland en buitenland. Het betreft met name een vergelijking op opleidingsdoelen, aangezien er nog geen rendementen zijn te leveren bij een Toets Nieuwe Opleiding. 1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten ontvangen het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerpniveau is derhalve positief. 1.5.2 Programma De zes facetten ontvangen het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerpniveau is derhalve positief.
10
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
1.5.3 Inzet van personeel De drie facetten ontvangen het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerpniveau is derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen De beide facetten ontvangen het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerpniveau is derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De beide facetten ontvangen het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerpniveau is derhalve positief. 1.5.6 Condities voor continuïteit De drie facetten ontvangen het oordeel ‘voldoende’. Het oordeel op het onderwerpniveau is derhalve positief.
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie hbo master Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Systematische aanpak 5.2 Betrekken van medewerkers,studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Condities voor continuïteit 6.1 Afstudeergarantie 6.2 Investeringen 6.3 Financiële voorzieningen Totaaloordeel
1.7
Opleiding MBZD Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Voldoende Voldoende Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleiding MBZD van de HAN op de zes onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleiding MBZD positief is.
12
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
13
14
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Voldoende
Criterium: - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumentatie: • De opleiding (MBZD) leidt managers op die operationeel en strategisch berekend zijn op de dynamiek van privatisering, marktwerking en daaraan gekoppelde klantgeoriënteerdheid en concurrentiemechanismen en de daarmee gepaard gaande nieuwe en hoge eisen aan het management in de zorg- en dienstverleningssector. Afgestudeerden moeten geschoold zijn in de sector van Zorg- en Dienstverlening en vaardig zijn in het vertalen en hanteren van bedrijfskundige principes. De opleiding wil competenties in de vorm van bedrijfskundige kaders en instrumenten verschaffen om veranderingsprocessen in het complexe en turbulente domein van zorg en dienstverlening met succes te entameren en te sturen. Het panel vindt dat deze combinatie van enerzijds visie, ideeën en ondernemingszin en anderzijds skills om de operationele gang van zaken effectief en efficiënt te krijgen, goed past bij de behoeften in het werkveld. • Het programma richt zich op de kruispunten van bedrijfswetenschappelijke inzichten en de professionele zorg- en dienstverlening. Vanuit de bedrijfskunde wordt gekozen voor het model van de stakeholdersbenadering (Axelrod, 1995) in combinatie met Organizational learning (Gulati, 1999) / Human Resource Management, met aandacht voor implementatiestrategieën, prestatiemanagement en het creëren van draagvlak en acceptatie. De 'harde' bedrijfskundige gegevens worden gekoppeld aan de 'human resource' elementen en de cultuur/ het absorptievermogen van een organisatie. Daarbij wordt een duidelijk praktijkgerichte aanpak gekozen, waarbij het accent ligt op het vermogen van de organisatie permanent kennis op te doen en te mobiliseren onder andere door medewerkers te beschouwen als human capital. De op te leiden MZBD vertaalt de externe dynamiek in interne bedrijfskundige transformatieprocessen in ZD organisaties rekening houdend met de juiste inzet van mensen en middelen. • Het panel is van mening dat de opleiding goed inspeelt op de geschetste ontwikkelingen in de sector ZD. Veelal blijven deze ontwikkelingen abstract en ontbreekt de vertaling van deze abstracties naar de betekenis voor de interne organisatie binnen instellingen en bedrijven. De MBZD speelt juist goed in op de wens tot vertaling en concrete aanpak in het werkveld; dit ter onderscheid van de WO-bedrijfskundig georiënteerde opleidingen. • Ter voorbereiding op de opleiding MBZD zijn meerdere veldverkenningen uitgevoerd bij leidinggevenden en andere deskundigen in de sector ZD. Daaruit blijkt een urgente behoefte aan resultaatgerichte ondernemende managers met sensitiviteit voor het absorptievermogen c.q. cultuur van de organisatie en voldoende competenties om noodzakelijke veranderingen in cultuur en bedrijfsvoering te realiseren.
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
15
• •
•
•
•
•
In het gesprek met werkveldvertegenwoordigers wordt dit beeld bevestigd. Het panel vindt het daarbij terecht dat de opleiding zich richt op hbo- of wo-opgeleiden, die als manager of adviseur minimaal drie jaar werkervaring hebben in de sector ZD. Het betreft leidinggevenden van resultaatverantwoordelijke eenheden en in de ketenzorg en de zorgprogramma's. Het panel vindt dat de door de opleiding gekozen kernbegrippen (cliëntgeoriënteerd, vraaggestuurde zorg, marktwerkingsmechanismen en ondernemerschap) goed tot uitdrukking komen in de opleidingsdoelen. De opleiding MBZD heeft een eigen beroeps- en competentieprofiel opgesteld op basis van advertentieanalyse, de veldverkenning, de contacten met het werkveld, gesprekken met het assessorenberaad van het lectoraat en een toetsing aan de Dublin-descriptoren (bijlage 2b van het informatiedossier). In het profiel zijn vier taakgebieden met bijbehorende competenties beschreven: 1. Beleidsvoering, strategisch ondernemen en management in de zorgsector, 2. Methodisch en kritisch reflectief handelen: de werkelijkheid valide afbeelden, 3. Persoonlijke competentieontwikkeling en 4. Kritisch beleid ontwerpen en implementeren op basis van empirische analyses van de omgeving, de eigen organisatie en van de student zelf. Internationale oriëntatie krijgt vorm via het netwerk van de opleiding/docenten en relevante informatie over internationale ontwikkelingen in de sector en grensoverschrijdende samenwerkingsmogelijkheden, de invloed van de Europese gemeenschap en internationale marktverkenning. Studenten nemen deel aan een internationale excursie, voorbereid in themagroepen. Daarbij zal worden gefocused op de verschillen tussen landen. Ter voorbereiding zullen in de modulen diverse opdrachten gericht zijn op internationaliseringsaspecten. In een concurrentieanalyse heeft de opleiding zich vergeleken met vele MBZDopleidingen in Nederland (volgens de Milliangids) en met een aantal buitenlandse opleidinigen (o.a. Cambridge). Daaruit blijkt dat de opleiding uniek is in de gerichtheid op de sector van Zorg en Welzijn. Door de connectie met de specifieke Nederlandse sector is er geen goed vergelijk mogelijk met buitenlandse opleidingen.
Facet 1.2
Niveau master
Voldoende
Criterium: - De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Master. Het oordeel is gebaseerd op de volgende argumentatie: • In het zelfevaluatiedossier worden de vijf Dublin-descriptoren nader omschreven qua relevantie (onderstaand schema). In het competentieprofiel (bijlage 2b) wordt aangegeven waar de Dublin-descriptoren aan de orde komen. In gesprekken met docenten en opleidingsmanagement is gebleken dat de Dublin-descriptoren een referentiekader vormen bij de ontwikkeling en vormgeving van het opleidingsprogramma.
16
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Dublindescriptor Kennis en inzicht
Toepassen kennis en inzicht
Oordeelsvorming
Communicatie
Leervaardigheden
•
Aandacht in programma Kritisch evalueren van beroepspraktijk, herdefiniëren van kennis en benaderingen in het vakgebied, ontwikkeling en gebruik van nieuwe methoden en instrumenten, beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op relevantie en bruikbaarheid in de praktijk. In vrijwel alle modulen en praktijkopdrachten. Komt tot uiting via de toetsingsopdrachten die studenten individueel in eigen praktijk of een andere instelling moeten doen. Toetsen zijn gericht op producten uit de beroepspraktijk. Dit wordt versterkt door het duale karakter; studenten kunnen verworven inzicht en kennis direct toepassen/oefenen in de eigen beroepspraktijk. In vrijwel alle modulen en praktijkopdrachten. Vindt plaats op basis van veelal onvolledige gegevens in nieuwe of onbekende omstandigheden in een brede multidisciplinaire context. Analyseren en komen tot zelfstandige oordeelsvorming. In vrijwel alle modulen en praktijkopdrachten. Communiceren op allerlei niveaus en met diverse disciplines binnen en buiten de organisatie, met gebruik van bestaande en nieuwe technologieën. Komt tot uiting in opdrachten, onderdelen communicatie en verdediging van masterthesis. Student wordt tijdens de opleiding individueel en in kleine groepen gecoached. Vermogen om zelfstandig en efficiënt nieuwe kennis en vaardigheden te verwerven, o.a. via specifieke majors. Student formuleert zelf leervragen in zijn POP en zoekt daar een aanbod bij in de vorm van minors. Toenemende zelfsturing in de loop van de studie.
De ontwikkeling van persoonlijke vaardigheden speelt een grote rol binnen de opleiding. Centrale begrippen zijn: kritisch, innovatief en nieuwsgierig. De nadruk ligt bij het eigen maken van onderzoeksvaardigheden en doorvertalen van resultaten naar relevantie voor organisatie en een gericht zorgaanbod.
Facet 1.3
Oriëntatie hbo master
Voldoende
Criteria: De beoogde eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de volgende beschrijvingen van een Master in hbo: - zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties - een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De MBZD wordt ontwikkeld in samenspraak met het werkveld en op instigatie van ontwikkelingen in het werkveld. Een soortgelijke opleiding op masterniveau bestaat nog niet in Nederland. Het zelfevaluatiedossier geeft in haar concurrentieanalyse (bijlage 2a informatiedossier) inzicht in de meest verwante opleidingen, te weten mbo/hbo-
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
17
•
•
• •
•
•
18
bedrijfskunde gericht op private samenwerking, non-profit en post-hbo en universitaire postdoctorale opleidingen gericht op zorgmanagement. Het feit dat de opleiding een ‘op maat programma’ levert, dat de leerstof direct toepasbaar maakt voor de student (‘handson’-benadering) is een unieke eigenschap. Het programma wordt via de studieopdrachten zoveel mogelijk gerelateerd aan de dagelijkse praktijk van de deelnemers (learning on the job). Het panel vindt dat de opleiding optimaal gebruik maakt van het duale karakter door in het opleidingsprogramma de eigen werksituatie als uitgangspunt te nemen voor de competentieverwerving. Studenten moeten via intervisie ook elkaars ervaringskennis benutten en verworven inzicht en vaardigheden direct spiegelen aan de praktijk. De opleiding heeft een positiebepaling uitgevoerd via toetsing aan: - Dublin-descriptoren (vergelijk 1.2); - advertentieanalyse; - veldverkenning en interview met een tiental leidinggevenden uit de sector ZD. De opleiding is alleen bedoeld voor leidinggevenden (bachelor afgestudeerden) van middenkaderfunctionarissen, die operationele vraagstukken voor zichzelf inzichtelijk maken en daarvan de infrastructurele componenten kunnen onderscheiden. Ze dienen inzicht te hebben in de verschillende invalshoeken en in de (grenzen) van de processen binnen de gekozen strategie/positionering. Onderhandeling met de verschillende belangrijke partijen en disciplines speelt daarbij een rol. Het onmiddellijk moeten toepassen van de kennis en kunde in de managementpraktijk levert een concreet onderscheid van de WO-Master in Sciences. De opleiding wordt geadviseerd door een opleidingsraad en het assessorenberaad van het Lectoraat Zorgmanagement; met vertegenwoordigers uit de universitaire wereld, de brancheorganisaties en beroepensector. Zij monitoren de kwaliteit, relevantie en haalbaarheid van de opleiding. De opleiding onderscheidt zich van andere bedrijfskundige hbo-masters door: de gerichtheid op de sector ZD, de doelgroep te weten het hogere kader, focus op de dynamiek van de omgeving en transfer naar de eigen organisatie, aandacht voor reflectie en persoonlijke ontwikkeling, de strakke relatie met de dagelijkse werkpraktijk van de student, de entreetoets en een team van docenten, coaches en werkbegeleiders vanuit de praktijk. In gesprekken met docenten en management wordt dit beeld bevestigd in de zin dat prioriteit ligt bij het verkrijgen van studenten met een bepaalde personaliteit (prioriteit 1), het ‘doen’ in de praktijk (kunde, prioriteit 2) met de noodzakelijke update en verruiming van kennis (prioriteit 3). Het panel vindt de combinatie van attitude en doen kenmerkend voor deze opleiding en passend bij het gewenste hbo-karakter.
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen hbo
Voldoende
Criteria: - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De visie en doelen van de MBZD-opleiding worden verder uitgewerkt in de beschrijving van de opbouw van het curriculum (bijlage 3a, informatiedossier) en de uitgebreide modulebeschrijvingen (bijlage 3b). Meer concrete uitwerking vindt plaats bij de verdere vormgeving van de modulen (facet 2.2 en 2.3). Het programma richt zich op de kruispunten van bedrijfswetenschappelijke inzichten en de professionele zorg/dienstverlening in termen van cultuur en resultaatgerichtheid. • In de opleiding is er voortdurend aandacht voor de veranderende beroepspraktijk doordat studenten werkzaam zijn in de praktijk en de praktijkopdrachten relateren aan het werk. Theorieën en modellen worden direct gekoppeld aan de eigen praktijk. Het duale karakter van de opleiding garandeert dat de kennisontwikkeling, maar ook de ontwikkeling van attitude en vaardigheden, plaats vindt aan de hand van studiemateriaal dat is ontleend aan de praktijk en via continue interactie met de beroepspraktijk. Iedere module bevat praktijkgerichte opdrachten die in de directe werkpraktijk van de student moeten worden uitgevoerd (learning on the job). Daarbij moeten diverse toegepaste onderzoeken worden uitgevoerd, culminerend in de uiteindelijke masterthesis. In de masterthesis wordt een praktijkprobleem van de eigen instelling onderzocht en gaat het om het implementeren van bedrijfskundige concepten die leiden tot kwaliteitsverbetering en een toepasbaar beroepsproduct. • Het programma heeft daarmee directe verbanden met de actuele ontwikkelingen in het vakgebied. Studenten en docenten brengen deze ontwikkelingen in in het onderwijs. Docenten verbinden het programma aan de professionele praktijk via toegepast praktijkgericht onderzoek dat methodologisch en wetenschappelijk verantwoord wordt uitgevoerd, in samenspraak met de organisaties waarin de studenten werkzaam zijn. Evidence based onderzoek krijgt daarbij nadrukkelijk de aandacht. Uitwisseling met docenten en medestudenten is tevens een wezenlijk onderdeel van de studie. • De blik van de student op het werkveld wordt verbreed door middel van werkbezoeken, excursies en de internationale studiereis gericht op bedrijven en onderwijsinstellingen. De studiereis wordt voorbereid in themagroepen met gerichte opdrachten. Nevendoelen zijn: uitwisseling van docenten en het gebruik van buitenlandse data voor masterthesis.
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
19
•
•
Kennisontwikkeling vindt plaats via actuele Nederlandse en Engelstalige literatuur (zie modulebeschrijvingen bijlage 3b, informatiedossier). De opgebouwde kennis wordt gebruikt voor constructie en presentatie van het praktijkgerichte eindproduct van elke module en mondt uit in de masterthesis (toegepast onderzoek met voor het publiek toegankelijke resultaten/product voor de beroepspraktijk). Met deze opzet wil de opleiding een continue wisselwerking tussen studie en werkpraktijk realiseren. Het volgen van actuele ontwikkelingen wordt gestimuleerd door bezoek aan congressen en symposia, door besprekingen in de studiegroep, door gastdocenten, door vakliteratuur, door specialisatie via minors en door gerichtheid op 'evidence based practice'. Daarnaast blijkt uit de c.v.’s en uit gesprekken met docenten dat zij zelf in de directe praktijk actief zijn met eigen adviesbedrijven. Dit is bevorderlijk voor de praktijkgerichtheid van het programma en de directe begeleiding en coaching van studenten.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria: - Het beoogde programma, het didactisch concept, de werkvormen en de wijze van toetsing weerspiegelen de te bereiken eindkwalificaties van de opleiding. - De te bereiken eindkwalificaties zijn aantoonbaar vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het beoogde programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft vanuit de documentatie en de gesprekken met opleidingsmanagement en docenten een consistent beeld verkregen van de wijze waarop de modulen worden ontwikkeld in relatie tot de bedrijfskundige visie/kapstok voor de opleiding (stakeholdersbenadering en organizational learning/HRM). Doorvertaling van de uitgangspunten en doelen is heel duidelijk geworden uit de bespreking met docenten over de wijze waarop zij de modulen gaan invullen en vormgeven. De opleiding werkt met situationele invulling van de praktijkopdrachten afhankelijk van de achtergrond van de student en de mogelijkheid tot het uitvoeren van de opdrachten. Studenten stellen een POP (Persoonlijk Ontwikkelings Plan) op om de ontwikkeling naar de gewenste competenties in kaart te brengen en blijvend te volgen. • Het programma is vanuit twee accenten ingericht. Het eerste jaar ligt het accent op de betekenis van de externe omgeving voor het functioneren van zorgorganisaties: 'van buiten naar binnen denken'. Het tweede jaar ligt het accent op de betekenis van de interne omgeving en de vertaalslag van de externe dynamiek naar de eigen bedrijfsvoering: 'van binnen naar buiten denken'. De op te leveren beroepsproducten per module zijn belangrijk onderdeel in de toetsing van de competenties. • Het programma bestaat in de kern uit een zestal majormodulen (bedrijfskundig en ZD), waarnaast de student twee verplichte en twee keuze minors volgt en de masterthesis uitvoert. In de masterthesis onderzoekt de student een praktijkprobleem van de eigen instelling. Bij de opdrachtformulering en uiteindelijk bij de keuze en uitvoering van de masterthesis, zijn met het oog op te verwerven competenties de begeleiders vanuit de
20
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
•
•
•
eigen organisatie nauw betrokken. Daarvoor wordt een standaardprotocol ontwikkeld dat onderdeel vormt van het samenwerkingscontract tussen het opleidingsinstituut en de organisatie in het werkveld. Het programma is competentiegericht opgebouwd, waarbij modules via taakgerichte praktijkopdrachten worden geïntegreerd. Er wordt aangesloten bij individuele competenties van studenten uit eerdere opleiding of verkregen werkervaring. Met action learning wordt een actieve relatie gelegd tussen de opleiding en beroepspraktijk. De combinatie van moduleaanbod en de verwerking van kennis en inzicht via de praktijkopdrachten borgt inhoudelijk het verwerven van de beoogde competenties. De didactische borging is in handen van een team docenten, coaches en werkbegeleiders vanuit de zorginstellingen waar studenten werkzaam zijn. De kaders voor het toetsbeleid zijn helder beschreven (Toetsbeleidsplan en modulebeschrijvingen, bijlagen 3b en 3c, informatiedossier). De student verzamelt in een portfolio de toetsbare producten en resultaten die het beheersen van de competenties kunnen aantonen. Toetsing zal zoveel mogelijk in de context van de beroepspraktijk van de student plaatsvinden en richt zich op competenties welke tot uitdrukking komen in werkstukken en opdrachten waarbij specifieke aandacht wordt geschonken aan de criteria die de student moet aanleggen om committment van de organisatie te verwerven en op basis daarvan een relevant resultaat voor de organisatie te presenteren.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Voldoende
Criterium: - Het beoogde programma is inhoudelijk samenhangend. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het programma kent een heldere samenhang vanuit de doelen, de opbouw vormgegeven in de zes centrale modulen en de twee volgorderlijke accenten te weten de externe omgeving met een stakeholdersbenadering en vervolgens de transformatie naar de eigen organisatie mede op basis van organizational learning. Uit gesprekken met de docenten constateert het panel dat deze bevinding duidelijk onderbouwd wordt door de wijze waarop docenten bezig zijn met de ontwikkeling van de modulen. • De integratie tussen praktijk en theorie is geborgd door het werken met praktijkopdrachten, module gerelateerde workshops en het werken aan de eigen ontwikkeling van de student op de werkplek. • De praktijkopdrachten hebben een centrale rol in de onderwijs samenhang en vormen een sterke binding tussen de onderwijstheorie en de dagelijkse werkpraktijk van de student. De werkgevers worden ook contractueel gebonden aan de opleiding, doordat van te voeren committment wordt gevraagd voor het kunnen uitvoeren van de praktijkopdrachten. • Het onderwijs wordt in blokken van drie contactdagen aangeboden. Daarmee is optimale uitwisseling mogelijk tussen docenten en studenten en tussen studenten onderling. • De docent geeft de basis vanuit de gekozen bedrijfskundige kaders en modellen met een eerste vertaalslag naar ZD. Vervolgens leggen coach en student het accent op verdere
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
21
doorvertaling naar de student-eigen beroepspraktijk middels praktijkgerichte opdrachten. De producten uit genoemde beroepspraktijk zijn de ultieme toetsvorm, samen met de masterthesis, daaruit blijkt of de gewenste competenties worden bereikt. Borging van de opzet vindt plaats via de opleidingsadviesraad, het assessorenberaad, via het kernteam van docenten, de coaches en de werkbegeleiders. Om thematische integratie te borgen worden de praktijkopdrachten zoveel mogelijk gebaseerd op actuele thema's. De onderwerpen van de praktijkopdrachten worden gekozen in samenspraak met docenten, coaches en begeleiders. Dit bevordert commitment van de eigen instelling/organisatie van de student. De masterthesis bestaat uit het uitvoeren en rapporteren van empirisch onderzoek, inclusief het formuleren en implementeren van onderbouwde bedrijfsadviezen (ontwerpgericht implementatieonderzoek). De student start in het eerste jaar al met voorbereidende oefeningen. Major- en minor-modulen worden zoveel mogelijk benut ter voorbereiding op de masterthesis. De masterthesis zal worden beoordeeld door de thesisbegeleider, een gekwalificeerde medebeoordelaar en een praktijkbegeleider (Toetsplan, bijlage 3c).
•
•
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criterium: - Het beoogde programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft in haar zelfevaluatie een overzicht van de aantallen ECTS en de contacttijd per module/onderdeel. Er zijn 64 dagdelen (1 dagdeel = 3 uur) contacttijd per jaar voor de docentgerelateerde bijeenkomsten. Daarnaast worden de uren besteed aan zelfstudie, uitvoering van de praktijkopdrachten en coaching/begeleiding. Het panel constateert dat het programma een hoge mate van flexibiliteit kent wat betreft zelfstudie in relatie tot de eigen werksituatie en de keuze van minors. Afhankelijk van de interesse en ambities van de student kan het aantal ECTS door deelname aan extra onderdelen (keuzeminors) worden opgehoogd. • Het panel constateert dat de opleiding via diverse kanalen werkt aan het wegnemen van factoren die de studievoortgang kunnen belemmeren. Dit start bij de strenge inhoudelijke selectie met de entreetoets (facet 2.5); op basis van EVC 1 aantoonbaar in een portfolio kunnen studenten vrijstellingen aanvragen. Vervolgens worden studenten individueel gevolgd en begeleid (POP en coaching). Ervaringsuitwisseling wordt gestimuleerd in de vaste studiegroep van de student. De directe relatie met de werkpraktijk vergemakkelijkt de toepassing van de leerstof.
1
EVC, eerder of elders verkregen competenties in het kader van opleiding of werk.
22
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
• •
•
Door veelvuldig gebruik van de beschikbare elektronische leeromgeving wil men de studievoortgang bevorderen. De opleiding vraagt duidelijk commitment vanuit de werkorganisatie van de student. Dit wordt contractueel vastgelegd met afspraken omtrent begeleiding en facilitering. De opleiding krijgt van werkveldvertegenwoordigers het advies om naast de direct leidinggevende, ook een verantwoordelijke uit het hogere kader aan te stellen als begeleider en sponsor, opdat het leertraject van de student ook op directieniveau wordt geborgd in het geval van bijvoorbeeld sterk veranderende omstandigheden of als een studieopdracht verstrekkende gevolgen heeft voor de organisatie. Studenten hebben de mogelijkheid tot intervisie ter verbreding van de eigen praktijkkennis en ervaring. Ook wordt de mogelijkheid gegeven tot het uitvoeren van opdrachten bij collega-instellingen, indien de eigen instelling zich niet goed leent voor bepaalde opdrachten.
Facet 2.5
Instroom
Voldoende
Criterium: - Het beoogde programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectiecriteria. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De groepsgrootte is minimaal 16 deelnemers en maximaal 24 per jaar. • Voor het volgen van deze master-opleiding is minimaal drie jaar managementervaring in een leidinggevende functie vereist in de sector zorg en dienstverlening in relatie tot de beroepstaken. Het betreft leidinggevenden van resultaatverantwoordelijke eenheden en in ketenzorg en zorgprogramma's. Daarnaast dienen deelnemers te voldoen aan minimaal de volgende basisopleidingseisen: bachelor-wo, bachelor-hbo, kaderopleidingen, post-hbo-opleidingen etc. De opleiding heeft daarmee nog niet een specifieke hbo-bachelor als vooropleiding, hoewel een bachelor management in zorg en dienstverlening gestart is in september 2005. Deze bachelor wordt via de entreetoets getoetst op een toekomstige, meer direkte instapmogelijkheid. De opleiding geeft wel de voorkeur aan instromende studenten met voldoende kennis en ervaring in het leidinggeven en daarbij komende kennis en kunde in de zorgsector. • Met alle belangstellenden wordt door de toelatingscommissie een persoonlijk intakegesprek gevoerd met een entreetoets op de terreinen van methodologie, economie, statistiek, strategisch management en computervaardigheden. Op grond van EVC 2 kan vrijstelling voor delen van de studie worden verleend. • Ter voorbereiding op het intakegesprek stelt iedere kandidaat-student een portfolio samen met een curriculum vitae en documentatie waaruit naast de gewenste opleiding en ervaring, ook het gewenste professioneel denken en handelen blijkt. Het persoonlijke portfolio zal, aangevuld met de resultaten van de entreetoets, fungeren als een
2
EVC Eerder of elders verworven competenties
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
23
•
•
•
individuele nulmeting op basis waarvan de te verwerven individuele competenties worden bepaald en waaraan de voortgang c.q. de verworven competenties worden gerelateerd. Bij het intakegesprek wordt ook aandacht besteed aan de geschiktheid van de werksituatie van de student qua mogelijkheden om de studieopdrachten te vervullen en de begeleidingscapaciteit en –kunde. Mochten aangemelde deelnemers niet aan de instapeisen voldoen, dan worden zij via een intensief programma van enkele maanden voorafgaand aan de opleiding in de gelegenheid gesteld alsnog aan de eisen te voldoen. Het overbruggingsprogramma is gericht op de gebieden management, economie, statistiek en onderzoeksmethodologie. Het panel constateert dat de opleiding in theorie een brede instroommogelijkheid kent. In praktijk wordt sterk aangestuurd op instroom van leidinggevenden vanuit de zorgsector met aantoonbare ervaring. Dit beeld wordt bevestigd in de gesprekken met management en docenten. Werkveldvertegenwoordigers bevestigen de wens om gericht te selecteren op managementervaring en kennis van de sector ZD, waarbij de vooropleiding ondergeschikt is aan de persoonlijkheid en werkervaring. Het panel vindt dit een zeer bewuste keuze van de opleiding die goed wordt ondersteund met de entreetoets, de persoonlijke intake en het gebruik van het portfolio. De beschrijving van de entreetoets en het gesprek met docenten hierover, geeft het panel de sterke indruk dat de entreetoets hoge eisen gaat stellen aan kandidaat-studenten. Een deel van de aanmelders zal de kennis moeten bijspijkeren/opfrissen. Daartoe biedt de opleiding een gericht programma. Het panel sluit qua oordeel positief aan bij de gerichte aanpak van de opleiding. Aangezien de persoonlijkheidskenmerken zwaar worden benadrukt in het opleidingsprogramma is het juist dat daar van begin af aan goed op wordt gescreend. Het panel is positief over het maatwerk dat studenten wordt geboden bij de intake.
Facet 2.6
Duur
Voldoende
Criterium: - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbomaster: minimaal 60 studiepunten (EC). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft in haar zelfevaluatie, in de modulebeschrijvingen en in de OER een helder overzicht van de studiepunten en de contacttijd per module/onderdeel. • Het programma omvat (minimaal) 70 ECTS verdeeld over de twee studiejaren. Begroot zijn 400 contacturen en 1600 uren voor minors, zelfstudie, coaching, intervisie en opdrachten. Studenten volgen een verplichte en keuzeminors voor (8 ECTS), nemen deel aan een buitenlandse excursie (2 ECTS) en realiseert de masterthesis (15 ECTS). • Het programma wordt gecomprimeerd aangeboden in blokken van drie contactdagen.
24
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen hbo
Voldoende
Criterium: De opleiding sluit aan bij de volgende criteria voor de inzet van personeel: - het onderwijs zal voor een belangrijk deel worden verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel heeft de c.v.’s van negentien docenten ingezien. • Moduleverantwoordelijken, docenten en coaches zijn allen werkzaam bij de HAN en/of Radboud Universiteit en in het bedrijfsleven (zorgbranche). De moduleverantwoordelijken (docenten) zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de programmaonderdelen. De docenten en coaches zijn verantwoordelijk voor de integratie van theoretische kennis en empirie. • De medewerkers hebben ruime ervaring in het uitvoeren en begeleiden van wetenschappelijk praktijkonderzoek en in het adviseren in zake organisatieontwikkeling bij instellingen in de sector ZD. De coaches zijn afkomstig van het VDO Opleidings- en adviescentrum van de HAN en zij hebben brede ervaring met het begeleiden van studenten bij praktijkopdrachten in post hbo- en master-opleidingen. Zij verzorgen bij VDO ook contractonderwijs op maat op het gebied van management in instellingen in de ZD. • Er is regelmatig overleg gepland tussen docenten, coaches en de werkbegeleiders. De werkbegeleiders zullen van begin af aan nauw worden betrokken bij de opdrachtformuleringen en uiteindelijke keuze en uitvoering van de masterthesis. Daartoe wordt een standaardprotocol ontwikkeld dat onderdeel vormt van het samenwerkingscontract tussen opleidingsinstituut en de organisatie in het werkveld. • Ook gepromoveerde (internationale) experts uit het veld zullen als gastdocent worden ingezet. • Het panel constateert dat de docenten een sterke relatie hebben met de beroepspraktijk aangezien zij zelf direct werkzaam zijn in de beroepspraktijk in advies- of onderwijsfuncties (HAN en Radboud Universiteit). De directe interactie tussen werkbegeleiders en coaches ervaart het panel als zeer positief, evenals de wens om binnen de instellingen ook op directieniveau committment te verkrijgen ten einde de mogelijkheid tot het uitvoeren van de studieopdrachten te borgen. De relatie met het lectoraat Zorgmanagement geeft de opleiding een goede start met het netwerk binnen de sector ZD en de aansluiting op de praktijk.
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
25
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Voldoende
Criteria: - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen starten. - Er wordt voldoende capaciteit vrijgemaakt om de nieuwe opleiding te kunnen continueren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel constateert dat de opleiding kan putten uit het uitgebreide netwerk van de HAN, VDO, het lectoraat en de connecties met de Radboud Universiteit. De netwerken zijn uitgebreid genoeg om te kunnen voorzien in de juiste medewerkers. Bestudering van c.v.’s van (beoogde) docenten bevestigen dit beeld. • Per module wordt een team van docenten samengesteld, waarvan één de trekkersrol (verantwoordelijke) heeft en nauw contact houdt met de centrale opleidingcoördinator. • Medewerkers krijgen uren toeberekend op basis van de te verrichten activiteiten: themaintroductie, toetsing, overleg, uitvoering, voorbereiding, correctie, begeleiding, coaching etc. • Uit het opleidingsbusinessplan en begroting blijkt dat jaarlijks circa 1750 uur zijn gepland voor de uitvoering van de opleiding. Dit geeft een fte-student ratio van circa 1: 16-18. Hiervan is 1/6 deel flexibel inzetbare staf. Deze docenten zullen incidenteel als gastdocent optreden.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criterium: - Het in te zetten personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Borging van de kwaliteit van het personeel is verankerd in het vigerende personeelsbeleid van de HAN. Het panel stelt vast, na bestudering van de achterliggende documentatie, dat de kaders voor het personeelsbeleid en verdere professionalisering aankomstig zijn van de HAN en VDO (nota Professionalisering binnen de VDO, 2004). • VDO heeft voor de diverse rollen van medewerkers competentieprofielen opgesteld. De ontwikkeling van medewerkers wordt gevolgd door Persoonlijke Ontwikkel Plannen (POP) en Persoonlijke Activiteiten Plannen (PAP), die bij functioneringsgesprekken aan de orde komen. Daartoe is er een reglement Functionerings- en beoordelingsgesprekken. • Docenten van buiten VDO vallen onder het personeelsbeleid van de eigen instelling. Opleidingscoördinatoren voeren jaargesprekken met externe medewerkers. Managers voeren de gesprekken met HAN-medewerkers. Daarbij wordt gebruik gemaakt van uitkomsten van zelfevaluaties en studentenevaluaties.
26
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
• •
•
Docenten en coaches hebben jaarlijks minimaal twee bijeenkomsten over de afstemming van de onderwijsonderdelen. De opleiding stelt eisen aan docenten en moduleverantwoordelijken ten aanzien van de onderwijscompetenties op beroepsniveau, bijvoorbeeld: is bij voorkeur gepromoveerd, is bekend en heeft ervaring met het werken binnen een competentiegericht onderwijsmodel in het hbo, heeft ervaring met toegepast wetenschappelijk onderbouwd en verantwoord onderzoek, is inhoudelijk actueel geïnformeerd over het vakgebied, heeft internationale oriëntatie, levert bijdragen aan het vakgebied door middel van publicaties en/of presentaties, bezit vaardigheden tot rapporteren en communiceren, heeft vakliteratuurkennis, kan planmatig gecontroleerd werken en is specialist in het veld van ZD. De opleiding stelt eisen aan begeleiders (coaches) ten aanzien van de onderwijservaring, de ervaring met toegepast wetenschappelijk onderbouwd en verantwoord onderzoek, academische opleiding, vaardigheden in rapporteren en communiceren, kennis vakliteratuur, overdragen van planmatig werken op studenten, ervaring in het beroepenveld als bedrijfskundig adviseur/manager en vermogen tot contacten onderhouden met het werkveld.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criterium: - De beoogde huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding maakt gebruik van de faciliteiten van VDO te Nijmegen met toegang tot restaurant, bibliotheek, computerruimtes, leslokalen en vergader- en werkgroepruimten. • De HAN promoot virtueel leren in een digitale leeromgeving. De student kan opdrachten per e-mail insturen en zo ook aan groepsopdrachten werken. Er zal veel gebruik worden gemaakt van online-info via zoeksystemen voor informatie binnen ZD. In de bibliotheken zijn boeken en CD-roms en DVD’s te leen en zijn de tijdschriften ter inzage. Met behulp van zoekprogramma’s zijn catalogi van ander bibliotheken te raadplegen. Bovendien zijn diverse faciliteiten van de Radboud Universiteit toegankelijk voor studenten van de HAN. Om optimaal gebruik te kunnen maken van de faciliteiten wordt verwacht dat de student beschikt over een computer en e-mailadres. • Studenten worden via een mailinglist en blackboard op de hoogte gehouden van actuele ontwikkelingen en mededelingen. • Begeleiders vanuit de eigen organisatie worden nauw betrokken bij het leerproces en het verwerven van de competenties. De werkplek wordt vooraf gescreend op het kunnen uitvoeren van de opdrachten. Afspraken worden contractueel vastgelegd. Daar waar
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
27
•
studenten geen geschikte werkplek hebben, wordt gezocht naar gerichte oplossingen zoals bijvoorbeeld uitvoeren bij een andere afdeling of bedrijf of bij een instelling van een medestudent. Het panel is van mening dat de opleiding in de omgeving van de VDO en HAN beschikt over voldoende faciliteiten voor de realisatie van het programma.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criterium: - Er is voorzien in personele capaciteit voor studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten, die adequaat zijn met het oog op de studievoortgang. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten hebben een vaste docentcoach (4 studenten per coach) gedurende de gehele studieperiode en een vaste begeleider/contactpersoon in de eigen werkorganisatie. Ook is er mogelijkheid tot individuele begeleiding. • In de begeleiding en loopbaanbegeleiding wordt gewerkt met het POP van de deelnemer/student. De studieloopbaanbegeleider (SLB) heeft minimaal een keer per jaar een voortgangsgesprek met de student over zijn POP. • Bij de begeleiding van de student en de informatievoorziening zijn betrokken de opleidingscoördinator, de studieloopbaanbegeleider, het secretariaat en de klachtencommissie. Directe begeleiding vindt natuurlijk ook plaats via de docenten, coaches en werkbegeleiders. De taken van de verschillende personen zijn beschreven. • De studieloopbaanbegeleider ondersteunt de student bij zijn POP en geeft de trajectbegeleiding (2 keer per studiejaar een gesprek over voortgang ten opzichte van de leerdoelen). • In het rooster zijn enkele dagdelen met groepsbijeenkomsten gepland. Dit geeft de mogelijkheid voor studenten om van elkaars praktijkervaringen te leren via intervisiemomenten. • Veel van de informatievoorziening zal verlopen via Blackboard en mailinglists. • Het panel constateert dat de docent, coach en werkbegeleider een belangrijke rol spelen bij de beroepsinhoudelijke begeleiding terwijl de opleidingscoördinator en SLB vooral de studieloopbaanbegeleiding borgen.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Systematische aanpak
Voldoende
Criterium: - Er is voorzien in een systeem van interne kwaliteitszorg, waarbij mede aan de hand van toetsbare streefdoelen en periodieke evaluaties verbetermaatregelen worden getroffen.
28
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit aan bij het vigerende kwaliteitszorgsysteem van de HAN en VDO en het HAN-kwaliteitskader voor master-opleidingen. Dit is het panel gebleken na bestudering van achterliggende documenten en na gesprekken met het opleidingsmanagement en docenten. • In de bijlagen is een kwaliteitzorgplan MBZD 2006-2010 opgenomen (bijlage 6a) met beschrijving van de relatie tot het HAN-kader, conform het HAN-project Good, Better, Best. • Het kwaliteitszorgplan MBZD beschrijft de doelen, verantwoordelijkheden en verantwoordelijken, instrumenten, normen, de interne en externe cyclus, de uit te voeren activiteiten, de verbeteraanpak en relatie met Planning en Control cyclus. Ook zijn voorbeelden van onderwijsevaluatieformulieren opgenomen in het dossier • Aan het einde van ieder studiejaar stelt de opleidingscoördinator een kwaliteitsjaarplan op met kwantitatieve gegevens, beschrijving en analyse van evaluaties, conclusies, voorgenomen verbeterpunten, actieplan en de voortgang van verbeteringen. Het kwaliteitsjaarplan zal besproken worden in de onderwijscommissie, de opleidingscommissie en in het overleg met mastercoördinatoren van andere VDOmasteropleidingen. • Schriftelijke enquêtes zullen plaatsvinden na iedere module. Twee keer per jaar zal er een evaluatiegesprek zijn tussen opleidingsmanagement en de studentengroep. Twee keer per jaar zal er een gesprek zijn tussen student en mentor/studieloopbaanbegeleider.
Facet 5.2
Betrekken van medewerkers,studenten, alumni en het Voldoende beroepenveld
Criterium: - Bij de interne kwaliteitszorg zullen medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief worden betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studenten zullen via enquêtes, evaluaties, groepsgesprekken en de opleidingscommissie worden betrokken bij de verdere ontwikkeling en de evaluatie van de opleiding. Formeel kan de student ook terecht bij de HAN-klachtencommissie. Door de kleine omvang van de opleiding zullen ook de directe contacten met docenten, coaches en de studieloopbaanbegeleider veel mogelijkheden tot directe evaluatie leveren. • Docenten, coaches en studieloopbaanbegeleiders hebben inspraak via de halfjaarlijkse teamvergadering, via opleidings- en examencommissie. Bij de teamvergadering worden de uitkomsten van evaluaties betrokken. Met individuele docenten worden eventuele verbeteracties afgesproken. • Tijdens de vergadering van de onderwijscommissie wordt de samenhang tussen de modulen besproken en de bevindingen vanuit de evaluaties. • Het panel constateert dat de opleidingsadviesraad en het assessorenberaad van het Lectoraat Zorgmanagement nauw worden betrokken (2-3 keer per jaar) bij de
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
29
•
•
•
ontwikkeling van de opleiding. Zij discussiëren over de kwaliteit, relevantie en haalbaarheid van de opleiding. Het panel signaleert dat signalen worden opgepakt, bijvoorbeeld de gevraagde aandacht voor het testen van de geschiktheid van de kandidaten is goed meegenomen in de persoonlijke ontwikkelingslijn (taakgebied 3). Het bedrijfsleven wordt bij de opleiding betrokken door de directe relatie via de praktijkopdrachten (contractueel vastgelegd) en door jaarlijkse themadagen. Het werkveld participeert ook in onderzoeksopdrachten en als gastsprekers. Alumni zullen, samen met hun werkgevers, twee jaar na het afstuderen worden bevraagd over de afstudeerkwaliteit. Alumni zullen ook worden betrokken bij voorlichting of als gastdocent. De examencommissie, vier leden uit onderwijsgevend personeel, toetst de uitvoering van het reglement Examencommissie MBZD. De opleidingscommissie, twee docenten en twee studenten, geven advies over het Opleidingsstatuut en de OER.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Condities voor continuïteit
Afstudeergarantie
Voldoende
Criterium: - De instelling geeft aan studenten de garantie dat het programma volledig kan worden doorlopen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het college van bestuur van de HAN stelt zich via de Faculteit en de directie van VDO garant voor de uitvoering van de master-opleiding BZD en garandeert dat deelnemers aan het programma de opleiding kunnen beëindigen in relatie tot de finale kwalificaties die in het programma worden aangeboden.
Facet 6.2
Investeringen
Voldoende
Criterium: - De voorziene investeringen zijn toereikend om de opleiding (inclusief voorzieningen) tot stand te brengen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het panel constateert dat vanuit de HAN/VDO diverse investeringen worden gedaan. Dit blijkt uit de producten die tot nu toe zijn en worden ontwikkeld: doelgroepenanalyse, werkveldonderzoek, ontwikkeling van het beroepsprofiel en opleidingsprofiel, de curriculumopzet met uitgebreide modulebeschrijvingen, de procedurebeschrijvingen voor toetsing (toetsbeleid en OER) en de procedures voor diverse overlegorganen en de tot
30
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
•
stand brenging van de organisatievorm. Een aantal docenten is bezig met de ontwikkeling en verdere inhoudelijke uitwerking van de modulen. Vanuit VDO en het lectoraat Zorgmanagement zijn uren beschikbaar gesteld voor de opleidingscoördinator en de lector en voor de voorbereiding en uitvoering van het accreditatieproces. Deze posten zijn ook opgenomen in de begroting.
Facet 6.3
Financiële voorzieningen
Voldoende
Criterium: - De financiële voorzieningen voor de gecalculeerde negatieve resultaten zijn voldoende voor dekking van de aanloopverliezen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • VDO heeft voor de ontwikkeling en start van de master-opleidingen een voorziening getroffen in haar begroting. Uit deze reserves kan ook worden geput als besloten wordt tot een start met minder dan 16-18 studenten en er een mogelijk tekort in de begroting optreedt. Uiteindelijk stelt de HAN, Faculteit GGM zich garant voor de financiering van de opleiding. • De kosten voor de opleiding komen voor rekening van de student (niet van rijksoverheid wege bekostigd). De HAN dekt eventuele verliezen bij niet volledig starten of falen.
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
31
32
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
33
Bijlage 1:
34
Onafhankelijkheidsverklaringen panelleden
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
35
36
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
X
X
Panellide NQA: Mevrouw M. Dekker-Joziasse
Deskundigheid conform NVAO Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Panellid,: De heer dr.Dipl.Kfm. H.C. Zedlitz
Deskundigheden panel TNO Bedrijfskunde in de Zorg en Dienstverlening – VDO/HAN Panellid, dagvoorzitter: De heer Prof.dr.ir. J.M.H. Vissers
Bijlage 2:
X
X
Studentgebonden deskundigheid (niet van toepassing bij TNO) Visitatiedeskundigheid
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
De heer prof.dr.ir. J.M.H. Vissers (dagvoorzitter, domein Zorglogistieke Bedrijfsvoering, kennis van het onderwijs) De heer Vissers is ingezet vanwege zijn specifieke en uitgebreide deskundigheid op het gebied van Bedrijfskunde in de Gezondheidszorg/Zorglogistiek, gebaseerd op een ruime ervaring binnen het universitaire onderwijs en het werkveld. Opleiding: 1963 – 1969 1969 – 1975 1994
Gymnasium-beta Venray Bedrijfskunde TUE Eindhoven Promotie TUE Eindhoven
Werkervaring: 1976 – 1979 1976 – 1979 1979 – 1980 1979 – 1981 1979 – 1981
Stafmedewerker De Weverziekenhuis Heerlen. Onderzoeker TUE/Bedrijfskunde Medewerker Kaderopleidingen KHSV Nijmegen Organisatieadviseur Academisch Ziekenhuis Leiden Onderzoeker Nzi
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
37
1981 – 2000 1994 – heden 2004 – heden 2004 – heden
Onderzoeker/adviseur Nzi Utrecht Assistant Professor TUE/TM Hoogleraar Zorglogistieke Bedrijfsvoering iBMG Rotterdam Senior Adviseur Prismant Utrecht
De heer dr. Dipl.Kfm. H.C. Zedlitz (domein bedrijfsvoering en logistiek en ervaring in zorgsector) De heer Zedlitz is ingezet vanwege zijn uitgebreide management- en bedrijfskundige deskundigheid, ook in de sector van zorg- en dienstverlening. Hij heeft daarnaast brede ervaring met internationale vraagstukken en grensoverschrijdende samenwerking in de zorgsector. Opleiding: Gymnasium Arolsen/Waldeck, Duitsland; Hochschule für Welthandel, Wenen, Oostenrijk; Diverse Senior Management Cursussen. Werkervaring: Professionele Ontwikkeling 1968 – 1993: - DP Assistant IBM Deutschland GmbH - Hoofd Organisatie/IT Uitgeefconcern - Senior Consultant/Lid Management Team Diebold Deutschland/Europe - Hoofd Automatisering/Organisatie Akzo Pharma - Oprichter/Alg. Directeur Akzo Systems - directeur Baumgartner + Partner - Oprichter, D/A Maatschappij voor Informatica Diensten BV en Maatschappij voor Informatica Management BV - Lid directie NV RCC: Strategie en Outsourcing Spectrum Activiteiten 1993 – 2005: ICT Industrie: - Strategieontwikkeling/Coaching werkmijen Pink Roccade, Debis Benelux, Vision Web - Begeleiding Outsourcingstrajecten Intergamma, ANWB, Telfort, ING etc. - Diverse commissariaten: Sanering of Strategie - Senior Research Fellow Nolan Norton Institute: Multiclient studies Management Development : - Coach Academy for Young Executives - Opzet postacademische opleiding ICT Consultant - Coaching directies van grote bedrijven en departementen - Chairman International Advisory Board TPG Post/Cendris - Coach Unternehmensentwicklung AMB Generali Informatik - Coach RektorMagnificus TU Graz Zorginstellingen : - Oost Nederland: Verkenning grensoverschrijdende samenwerkingsmogelijkheden - Ev. Krankenhaus Dinslaken: Strategie - St. Maartenskliniek: grensoverschrijdende samenwerking - UMC Nijmegen: hoofd Medische Microbiologie a.i. - UMC Nijmegen: manager bedrijfsvoering a.i. cluster Ondersteunende Specialismen (Laboratoria), 1200 FTE’s - UMC Nijmegen manager bedrijfsvoering a.i. Cluster Snijdende Specialismen 1300 FTE’s - Adviseur pro deo Initiatief PRIOR UMC Nijmegen - Adviseur RvB St. Maartenskliniek: opzet internationaal netwerk
38
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Mevrouw ir. M. Dekker-Joziasse (audit- en onderwijsdeskundig) Mevrouw Dekker is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft eerdere ervaring met visitaties in de gezondheidszorg: kaderopleidingen gezondheidszorg en de opleidingen Optometrie en Orthoptie. Daarnaast heeft zij ruim 10 jaar ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo. Zij bezit auditorkwaliteiten vanwege jarenlange visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij Lloyds. Zij gaf zelf de NQA-training voor auditor hoger onderwijs en heeft kennis van het hoger onderwijs, onder meer door docentschap WU en onderwijskundige cursussen. Opleiding: 1977-1983 1983-1989
VWO, Christelijke Scholengemeenschap Walcheren te Middelburg Opleiding Tuinbouwplantenteelt, Wageningen Universiteit
Werkervaring: 1990-1991 Adviseur bij Tuinbouwkundig Adviesbureau ETKO 1991-1995 Toegevoegd docent Wageningen Universiteit, vakgroep Tuinbouwplantenteelt, belast met onderwijsontwikkeling 1995-2004 Beleidsmedewerker afdeling Kwaliteitszorg, HBO-raad, 7 visitatietrajecten in diverse sectoren/domeinen van het hbo. 2004-heden Auditor en accountmanager bij NQA. Cursussen: Training Auditor Hoger Onderwijs, oktober 2003, NQA i.s.m. Lloyd’s Register Tweedaagse cursus Interne Kwaliteitsaudits, december 2002, Lloyd’s Register
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
39
40
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Programma tussentijdse doormeting TNO MBZD op 10 maart 2006 Tijd Activiteit Deelnemers 09.30 – 11.30 uur Ontvangst en materiaalbestudering dhr. Vissers en mw. Dekker 11.30 – 12.15 uur Gesprek met (sleutel)docenten dhr. drs. W. Varwijk dhr. drs. R. van Marle prof. dr. T. van den Hout mw. drs. L. Okkerman 12.15 – 13.00 uur lunchpauze en overleg panel 13.00 – 13.45 uur gesprek met opleidingsmanagement dhr. drs. T. Verhagen, directeur VDO dhr. prof. dr. T. van den Hout, lector en opleidingscoördinator mw. drs. L. Okkerman, opleidngscoördinator en coach 13.45 – 15.45 uur overleg panel 15.45 – 16. 00 uur afsluiting met opleidingscoörinatoren
Programma visitatie TNO MBZD op 6 april 2006 Tijd Activiteit 09.30 – 10.30 uur Ontvangst en materiaalbestudering dhr. Vissers, dhr. Zedlitz en mw. Dekker 10.30 – 11.30 uur Presentatie door het opleidingsmanagement t.a.v. de vraagpunten vanuit de tussentijdse doormeting, aanwezig panel en opleidingsmanagement 11.30 – 12.15 uur Gesprek met (sleutel)docenten, idem 10 maart, aangevuld met dhr. V. Peters 12.15 – 13.00 uur lunch en gesprek met opleidingsmanagement 13.00 – 13.45 uur gesprek met werkveldvertegenwoordigers: dhr. drs. J. van den Heuvel, voorzitter RvB Canisius Wilhelmina Ziekenhuis Nijmegen prof. dr. F. Huijgen, hoogleraar bedrijfswetenschappen Radboud Universiteit Nijmegen dhr. G. van der Logt, algemeen directeur Groot Klimmendaal Arnhem dhr. P.-H. Jonkergouw, Raad van Bestuur Zorggroep Zuid-Gelderland Nijmegen 13.45 – circa 15.15 uur aflsluitend overleg panel
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
41
42
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
HAN: - ISO Kwaliteitshandboek, versie 2 - HAN Kwaliteitszorg kader en instrumenten - HAN Kwaliteitszorg, update oktober 2005 - HAN Model Opleidingsstatuut, 21 maart 2005 + toelichting - HAN Model OER + toelichting - HAN Regelement t.b.v. examencommissies + format een uitvoeringsregeling 2005-2006 van het HAN-regelement examencommissies - HAN Rapportage HOF-projectgroep Competentietoetsing - HAN Overzicht instituut, domein, majors en instituutsdirecties - HAN Jaarverslag 2004: Doelgericht en transparante, op weg naar de top
VDO: - VDO Businessplan 2004 – 2008: “Samen beter…” - VDO Communicatiebeleidsplan, 7 juni 2004 - Kwaliteitplan VDO 2005 - Professionalisering binnen VDO, mei 2004 - VDO Competentieprofielen + toelichting - VDO Beleidsnotitie loopbaanbeleid, 1 juli 2002 - VDO Juniorenbeleid, 17 mei 2004 - VDO Beleid rond voeren PAP/POP gesprekken, 21 mei 2002 MBZD: - Concept Opleidingsstatuut 2006 - 2008 - OER MBZD, 2006-2006, februari 2006 - Reglement Examen en Opleidingscommissie MBZD, februari 2006
© NQA - visitatie HAN, TNO Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening, hbo-master
43