Hogeschool Arnhem en Nijmegen HBO-Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Uitgebreide opleidingsbeoordeling
© Netherlands Quality Agency (NQA) Oktober 2011
2/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Inleiding
Dit visitatierapport bevat de beoordeling van de bestaande masteropleiding Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening van Hogeschool Arnhem en Nijmegen (verder: HAN). De beoordeling is uitgevoerd door een visitatiepanel dat door NQA in opdracht van de HAN is samengesteld. Het panel is in overleg met de opleiding samengesteld en is voorafgaand aan de visitatie goedgekeurd door de NVAO. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen en conclusies van het panel. Het is opgesteld conform het Beoordelingskader voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling van de NVAO (6 december 2010) en het NQA Protocol 2011 voor de uitgebreide opleidingsbeoordeling. De visitatie heeft plaatsgevonden op 13 en 14 september 2011. Het visitatiepanel bestond uit: De heer J.J.M. Caris (voorzitter, domeindeskundige) De heer prof. dr. ir. J.M.H. Vissers (domeindeskundige) De heer dr. Dipl. Kfm. H.C. Zedlitz (domeindeskundige) Mevrouw C.L.M Egelman (studentlid) De heer P. (Peter) van Achteren BLL, auditor van NQA, trad op als secretaris van het panel. Bij de aanvraag werd door de instelling een kritische reflectie aangeboden die naar vorm en inhoud voldeed aan de eisen van het desbetreffende beoordelingskader van de NVAO en aan de eisen van het NQA Protocol 2011. Het panel heeft de kritische reflectie bestudeerd en een bezoek aan de opleiding gebracht. De kritische reflectie en alle overige (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie hebben het visitatiepanel in staat gesteld om tot een weloverwogen oordeel te komen. Het visitatiepanel verklaart dat de beoordeling van de opleiding in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden.
Utrecht, 10 oktober 2011
Panelvoorzitter
Panelsecretaris
De heer J.J.M. Caris
De heer P. van Achteren BLL
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
3/55
4/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Samenvatting Het eindoordeel over de Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen is voldoende. De beoogde eindkwalificaties De Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening (MBZD) leidt op tot een professionele en deskundige bedrijfskundige binnen de zorg en dienstverlening. De opleiding heeft een eigen beroeps- en competentieprofiel opgesteld op basis van een advertentieanalyse, veldverkenning, contacten met het werkveld, gesprekken met het assessorenberaad van het lectoraat en toetsing aan de Dublin descriptoren. Recent zijn de eindkwalificaties van zestig naar zestien teruggebracht. Hierbij is een onderscheid gemaakt naar vier beroeps(kern)rollen: bedrijfskundige met visie, praktijkonderzoeker, bedrijfskundig ontwerper en regisseur van implementatie bedrijfskundige vernieuwingen. Het beoogde werkveld is bij de aanpassingen in het profiel betrokken geweest. Programma De opleiding heeft de doelstellingen vertaald in een programma van 72,5 EC, verspreid over zesentwintig maanden. De koppeling met de praktijk is in de opleiding sterk aanwezig. Opdrachten die studenten dienen te vervaardigen, kunnen veelal gekoppeld worden aan de eigen beroepspraktijk waardoor de relevantie voor en de relatie met de beroepspraktijk sterk aanwezig is. De theorie die studenten in de opleiding krijgen aangereikt is gevarieerd, actueel en representatief voor een masteropleiding. De internationale (anderstalige) component daarin is nog beperkt. In het programma is aandacht voor de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden van studenten. Het sluitstuk van de opleiding wordt gevormd door een masterthesis, waarbij studenten (praktijkgericht) onderzoek uitvoeren. Veelal is dit onderzoek gestuurd vanuit een praktijkprobleem uit de eigen organisatie. Studenten zijn toelaatbaar als zij voldoen aan de voorwaarden die de opleiding hieraan stelt. Hoewel de procedures hiervoor duidelijk zijn beschreven, behoeft de borging van de instroom aan de uitvoeringskant nog aandacht. In het intakegesprek dat onderdeel is van de instroomprocedure heeft de opleiding aandacht voor relevante onderwerpen, waaronder de combinatie werk, privé en studie. De studeerbaarheid van het programma is naar oordeel van het panel goed. De opleiding monitort op een gepaste manier de studietijd die studenten besteden in relatie tot de geplande studietijd. Studenten studeren gemiddeld iets meer dan twintig uur per week. Studenten zijn positief over het programma dat zij krijgen aangeboden. De aansluiting bij de eigen kwalificaties en de aansluiting bij de eigen beroepspraktijk worden positief ervaren. Personeel De opleiding wordt verzorgd door een klein docententeam. Alle docenten (inclusief gastdocenten) beschikken over een mastergraad en dertig procent is gepromoveerd of bezig met promotieonderzoek. De vaste docenten van de opleiding zijn voornamelijk verbonden aan andere opleidingen van de HAN. Gestuurd vanuit hun expertise worden zij voor een deel van hun aanstelling ingezet bij de master Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening. Het visitatiepanel is vanuit bestudering van de cv's en gesprekken positief over de deskundigheden en onderwijsvaardigheden van de docenten. De opleiding maakt tevens gebruik van relevante gastdocenten. De ratio tussen het aantal fte en studenten is positief. Het visitatiepanel heeft enthousiaste en betrokken docenten en gastdocenten gesproken op
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
5/55
de visitatiedagen. Doordat docenten hun aanstelling veelal elders binnen de instelling hebben, volgen zij daar de cyclus van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Het panel is van oordeel dat de opleiding haar sturende rol op dat terrein nader moet inrichten. Voorzieningen De opleiding wordt verzorgd aan de Berg en Dalseweg in Nijmegen. De voorzieningen van de opleiding zijn op orde. Benodigde voorzieningen zijn op de locatie aanwezig en studenten kunnen gebruik maken van de voorzieningen op de HAN campus. De studiebegeleiding is toegesneden op het type onderwijs en de behoefte van studenten. Het kleinschalige karakter van de opleiding brengt met zich mee dat communicatielijnen binnen de opleiding kort zijn. Dit wordt door zowel studenten als docenten/begeleiders als prettig ervaren. De informatievoorziening is in de basis op orde. De afgelopen periode hebben zich enkele incidenten voorgedaan, waardoor studenten het gevoel hadden niet tijdig geïnformeerd te worden. Voor een belangrijk deel was dit een ICT-probleem. Dit item heeft de aandacht van de opleiding. Kwaliteitszorg Het panel constateert dat de opleiding voldoende kritisch naar zichzelf kijkt. Er is een adequaat uitgewerkt kwaliteitszorgplan. Relevante onderwijs zijn onderdeel van de evaluatiesystematiek en er zijn streefnormen geformuleerd. De opleiding evalueert met studenten, medewerkers, het afnemend beroepenveld en afgestudeerden. Verbeteractiviteiten worden vastgelegd in jaarplannen, gekoppeld aan een verantwoordelijke en een termijn. Het panel is hierover positief. De betrokkenheid van de examencommissie is nog voor verbetering vatbaar. Het panel heeft gezien dat de betrokkenheid bij onderwerpen als instroom en toetsen en beoordelen niet optimaal uitgevoerd wordt. Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties De toetsen die de opleiding aanbiedt sluiten aan op de lesstof en zijn van voldoende niveau. Studenten werken gedurende de opleiding in de eigen professionele praktijk aan meerdere beroepsproducten die behoren bij de verschillende onderwijseenheden van het programma. Naast de beroepsproducten werkt de student in het eerste jaar aan een veranderproject en in het tweede jaar aan de masterthesis. In het toetsbeleid van de opleiding zijn de beoordelingscriteria voor de modulen geconcretiseerd in ijkpunten, waaruit blijkt of de betreffende competentie op onvoldoende, voldoende, of onderscheidende wijze beheerst. Deze ijkpunten zijn uitwerkingen van de competenties die de studenten binnen de betreffende module dient te verwerven. De opleiding wordt afgesloten met een masterthesis. Daarin moeten studenten laten zien over de beoogde competenties te beschikken. Het panel is over het algemeen positief over de gerealiseerde eindkwalificaties die studenten in deze werken laten zien. Het panel heeft wel enkele opmerkingen over de eindwerken die zij heeft bestudeerd. Zo kan het theoretisch kader daarin versterkt worden. Het panel heeft gezien dat de opleiding daarvoor in de vernieuwde opzet voor de masterthesis aandacht heeft. Het panel heeft een positief eindoordeel (voldoende) over de Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening. De geplaatste opmerkingen bij een aantal standaarden zijn volgens het panel passend bij de ontwikkelingsfase van de opleiding, die op het moment van het visitatiebezoek twee volledig doorlopen cohorten telt.
6/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
1 2
Basisgegevens van de opleiding Beoordeling Beoogde eindkwalificaties Beoogde eindkwalificaties
11 11
Standaard 2
Oriëntatie van het programma
12 12
Standaard 3
Inhoud van het programma
14
Standaard 4
Vormgeving van het programma
16
Standaard 5
Instroom
17
Standaard 6
Studeerbaarheid
19
Standaard 7
Duur
20
Standaard 8
Personeelsbeleid
21 21
Standaard 9
Kwaliteit van het personeel
22
Standaard 1
Programma
Personeel
Standaard 10 Kwantiteit van het personeel
23
Voorzieningen Standaard 11 Materiële voorzieningen
24 24
Standaard 12 Studiebegeleiding
26
Kwaliteitszorg Standaard 13 Evaluatie resultaten
27 27
Standaard 14 Verbetermaatregelen
28
Standaard 15 Betrokkenheid bij kwaliteitszorg
29
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
31 31
Standaard 16 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
3 4 5
9 11
Eindoordeel over de opleiding Aanbevelingen Bijlagen
35 37
Bijlage 1:
Eindkwalificaties van de opleiding
39 41
Bijlage 2:
Overzicht opleidingsprogramma
43
Bijlage 3:
Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris
45
Bijlage 4:
Bezoekprogramma
49
Bijlage 5:
Bestudeerde documenten
53
Bijlage 6:
Verklaring van volledigheid en correctheid van de informatie
55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
7/55
8/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
1
Basisgegevens van de opleiding
Administratieve gegevens van de opleiding 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Naam opleiding in CROHO Registratienummer opleiding in CROHO Oriëntatie en niveau Aantal studiepunten Afstudeerrichting(en) Variant(en) Locatie(s) Jaar vorige visitatie en datum besluit NVAO
Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening 70061 hbo; master 72,5 Geen deeltijd Berg en Dalseweg 81 te Nijmegen Vorige visitatie: 6 april 2006 Besluit NVAO: 12 oktober 2006
Administratieve gegevens van de instelling 9. Naam instelling 10. Status instelling 11. Resultaat instellingstoets kwaliteitszorg
Hogeschool Arnhem en Nijmegen Onbekostigd (status master Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening) n.v.t.
Inhoudelijke informatie over de opleiding 12. Inhoudelijk profiel opleiding De MBZD leidt een bedrijfskundige op die 4 kernrollen beheerst: 1. Bedrijfskundige met een visie. De bedrijfskundige werkt contextgebonden en met een integrale blik vanuit een actuele en heldere visie op een toekomstbestendige sector aan goed en goedkoop georganiseerde zorg en dienstverlening. 2. Praktijkonderzoeker. De bedrijfskundige is in staat een wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek te ontwerpen en uit te voeren dat inzicht geeft in de bedrijfskundige problemen op tactisch/strategisch niveau van de organisatie/sector en tot onderbouwde bedrijfskundige oplossingen leidt. 3. Bedrijfskundig ontwerper. Maakt een ontwerp op basis van bewezen bedrijfskundige concepten en instrumenten aangevuld met praktijkonderzoek voor een nieuwe inrichting en/of beleid van (onderdelen van) de organisatie, stelt de outcome in termen van rendement en kwaliteit (van de zorg) vast en beschrijft de overige personele en organisatorische effecten. 4. Regisseur van implementatie bedrijfskundige vernieuwingen. De bedrijfskundige stelt op basis van veranderkundige inzichten een implementatieplan op en regisseert de implementatie. 13. Beoogd werkveld alumni De MBZD leidt leidinggevenden en stafmedewerkers op midden/hoger niveau in de zorg en dienstverlening met minimaal drie jaar ervaring op tot een professionele en deskundige bedrijfskundige. Hij/zij levert een originele en verantwoorde bijdrage aan de oplossing van nieuwe, complexe bedrijfskundige problemen binnen de zorg en de dienstverlening en optimaliseert daarmee rendement en kwaliteit (outcome) van zorg en dienstverlening. Na de opleiding functioneert men op strategisch/tactisch niveau als algemeen (sector)manager, projectmanager, senior staf-/beleidsmedewerker middelen/kwaliteit
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
9/55
14. Plaats opleiding in organisatiestructuur hogeschool De MBZD valt binnen HAN masterprogramma’s, een interfacultair instituut. HAN masterprogramma’s bevat hbo-masteropleidingen op het vlak van de faculteiten Techniek, Educatie, Gedrag, Gezondheid en Maatschappij, en Economie. 15. Belangrijkste wijzigingen in opleiding sinds vorige visitatie De visie op de opleiding is binnen de actuele ontwikkelingen in de zorg en maatschappelijke dienstverlening, geconcretiseerd en onderbouwd. De opleiding is nu opgebouwd vanuit 4 kernrollen voor de bedrijfskundige in de zorg en dienstverlening. De voorheen 60 eindkwalificaties zijn teruggebracht naar 16 eindkwalificaties, behorende bij een van de rollen. Toegevoegd zijn de modules Risicomanagement en Strategisch HRM en de best practices. De thema’s binnen de modules zijn geactualiseerd. De opleiding heeft de rol van onderzoeker geconcretiseerd in een handleiding waarmee het formuleren van de onderzoeksvraag, het gebruik van literatuur voor het theoretisch kader en het ontwerpen en uitvoeren van praktijkonderzoek worden gefaciliteerd. De opleiding beoordeelt alle beroepsproducten gericht op de mate waarin die aan de relevante eindkwalificaties voldoen. De beoordelingsformulieren van de beroepsproducten zijn aangepast aan de eindkwalificaties en verschaffen de student uitgebreid inzicht in de eisen waaraan beroepsproducten dienen te voldoen.
Kwantitatieve gegevens over de opleiding
2008-2009 2009-2010 2010-2011
8 10
2011-2012
12
1 1
4 2
3 7
7 16 10
1 1 1
0 3
6 15
86% 62,5%
% Uitval
% diploma
diploma
Vertraagd
Uitval
Instroom 2ejr
Doorstroom 2e jaar
Uitstroom met VO diploma
Uitval
Instroom 1ejr
Afstudeer cohort
1. In-, door- en uitstroomgegevens Studenten kunnen na het eerste jaar uitstromen met een VO-diploma (via stichting Post HBO). Studenten die hier vooraf voor kiezen, krijgen een opleidingscontract voor het eerste jaar. Deze studenten zorgen voor een vertekend beeld in het percentage dat een diploma haalt. Zij kunnen gedurende het eerste jaar of uiterlijk vijf jaar daarna besluiten om het tweede jaar te vervolgen. Ze kunnen ook bij aanvang kiezen voor het tweejarige programma en ontvangen dan een studiecontract voor twee jaar.
14% 8%
Okt. 2011
2. Gerealiseerde docent-studentratio:1 docent op 19 studenten 3. Gemiddeld aantal contacturen: 1e jaar 30 contactdagen van 6 uur 2e jaar 20 contactdagen van 6 uur
10/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
2
Beoordeling
Het visitatiepanel beschrijft hieronder per standaard van het NVAO beoordelingskader de bevindingen, overwegingen en conclusies. Het eindoordeel over de opleiding volgt in hoofdstuk 3.
Beoogde eindkwalificaties Standaard 1
Beoogde eindkwalificaties
De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd en voldoen aan internationale eisen. Bevindingen De opleiding hanteert zestien eindkwalificaties die geclusterd zijn in vier beroepsrollen. De eindkwalificaties en de beroepsrollen staan beschreven in het Opleidingsstatuut 2011-2012. De Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening (MBZD) heeft een eigen beroepsen competentieprofiel opgesteld op basis van een advertentieanalyse, veldverkenning, contacten met het werkveld, gesprekken met het assessorenberaad van het lectoraat en toetsing aan de Dublin descriptoren. Bij de start van de opleiding hanteerde de opleiding zestig eindkwalificaties, maar op basis van signalen uit het werkveld, beroepenveldcommissie en studenten, over de aansluiting op de gangbare praktijk, is in 2010 besloten dit aantal terug te brengen naar zestien. De vier taakgebieden waarvan in het oorspronkelijke profiel werd uitgegaan, zijn vervangen door vier beroepsrollen: bedrijfskundige met visie, praktijkonderzoeker, bedrijfskundig ontwerper en regisseur van implementatie bedrijfskundige vernieuwingen (zie ook standaard 3). Om het niveau van de eindkwalificaties te garanderen maakt de opleiding gebruik van de Dublin descriptoren. De opleiding heeft een koppeling gemaakt tussen de 16 eindkwalificaties en de Dublin descriptoren in het document Verantwoording hbo-master niveau 2011. Naast een matrix waarin de koppeling tussen de eindkwalificaties en de descriptoren helder wordt, heeft de opleiding beargumenteerd waarom aan de descriptoren wordt voldaan en waar dat in het programma is terug te vinden. De relatie met de Dublin descriptoren is binnen het kernteam opgesteld en voor akkoord voorgelegd aan de docenten en de beroepenveldcommissie. Om verder het hbo-masterniveau van de opleiding te duiden, heeft de opleiding zich vergeleken met eenzelfde opleiding op bachelorniveau. In de Vergelijking MBZD – MZD bachelor 2011 laat de opleiding zien dat het niveau van de opleiding uitstijgt boven de bachelor op de punten die specifiek voor deze master van belang zijn, te weten het tactisch-strategische werkniveau, de focus op praktijkonderzoek en het grotere belang van de omgeving complexiteit.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
11/55
De aansluiting bij internationale standaarden/eisen blijkt voor de opleiding uit een internationale vergelijking in 2011. In de Internationale vergelijking MBZD 2011 vergelijkt de opleiding zich met enkele opleidingen in België en Duitsland. De opleiding concludeert dat drie van de vier rollen, en bijbehorende competenties, ook in deze verwante buitenlandse opleiding aan de orde komen, hoewel minder expliciet. De rol ´Regisseur van implementatie van bedrijfskundige vernieuwingen´ is een onderscheidende beroepsrol voor deze opleiding. Overwegingen Het ombouwen van de competentieset met zestig competenties naar een set bestaande uit vier herkenbare beroepsrollen met daaraan gekoppeld zestien competenties, wordt door het panel positief ontvangen. De zestien competenties zijn naar oordeel van het panel inhoudelijke relevant voor het opleidingsdomein. De opleiding heeft die inhoudelijke relevantie adequaat gewaarborgd door professionals uit de beroepspraktijk bij de ontwikkeling en validering te betrekken. Het masterniveau wordt duidelijk door de aangetoonde relatie met de betreffende Dublin descriptoren. De opleiding heeft daarnaast laten zien zich bewust te zijn van haar positie als hbo-master door zich te spiegelen aan gelijksoortige opleidingen in binnen- en buitenland op verschillende niveaus. In deze positionering/profilering ziet het panel een focus van de opleiding op vakinhoudelijke onderdelen. De positionering voor wat betreft de rol pratkijkonderzoeker kan naar oordeel van het panel nog explicieter. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Programma
Standaard 2
Oriëntatie van het programma
De oriëntatie van het programma waarborgt de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en/of de beroepspraktijk Bevindingen Vakliteratuur en opdrachten De opleiding heeft voor elke studiejaar een literatuurlijst opgesteld. In de kritische reflectie geeft de opleiding aan ernaar te streven de literatuur up-to-date te houden en voornamelijk internationale literatuur aan te bieden aan studenten. Ook maakt de opleiding gebruik van artikelen in vakbladen. De mastercoördinator heeft als taak te borgen dat het niveau van de literatuur de in de bachelor gebruikte literatuur overstijgt. Jaarlijks wordt de definitieve literatuurlijst besproken in de docentenvergadering. De literatuur die studenten zich in het programma eigen moeten maken is actueel, gevarieerd en het panel is positief over de diepgang ervan. Hoewel in de aanbevolen literatuur veel internationale (en ook anderstalige) artikelen worden genoemd, blijft het gebruik van deze artikelen in de praktijk beperkt. Het
12/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
programma zou het gebruik hiervan, passend bij de ambitie, met meer nadruk kunnen stimuleren. Opdrachten en artikelen worden door de opleiding aan de studenten aangeboden via de studiewijzer en de digitale leeromgeving Scholar. De opdrachten worden opgesteld door de betreffende docenten op basis van hun eigen praktijkervaring. Studenten werken aan de opdrachten in hun eigen praktijkomgeving. Beroepsvaardigheden Een belangrijk onderdeel van de competenties die studenten ontwikkelen binnen de opleiding zijn de beroepsvaardigheden. De opleiding geeft significante aandacht aan het ontwikkelen van houdingsaspecten bij de studenten. Hiertoe ligt in de lessen nadruk op het actief ontwikkelen van een analyserende houding en het leren creëren van draagvlak. Het programma kent een leerlijn ´Persoonlijke effectiviteit´ die in het eerste leerjaar handvatten biedt op het terrein van conflicthantering en het informeel verwerven van invloed. In het tweede jaar staat het contractgesprek centraal. Onderzoeksvaardigheden In de onderwijseenheden methodologie 1 en 2 krijgen de studenten onderzoeksvaardigheden aangereikt. Bij het uitwerken van de beroepsproducten maken de studenten gebruik van deze vaardigheden. De opleiding geeft aan dat dit onder meer blijkt uit de wijze waarop studenten literatuur gebruiken voor de beroepsproducten. Ze worden in staat gesteld de literatuur kritisch te bestuderen op de vraagstelling, het onderzoeksdesign en dergelijke om uiteindelijk te bepalen of dit bruikbaar is voor hun beroepsproduct. Daarnaast stelt de kennis van onderzoeksvaardigheden hen in staat de waarde van een artikel ook los van een beroepsproduct in te schatten. In de masterthesis, zie standaard 16, voeren de studenten uiteindelijk zelfstandig een praktijkgericht onderzoek uit. Hierin dienen de studenten onder meer aan te tonen dat ze de verworven onderzoekscompetenties in de praktijk kunnen toepassen. Actualiteit De actualiteit van het programma wordt geborgd door de docenten die vrijwel allemaal in de beroepspraktijk werkzaam zijn. Zij brengen praktijkervaring in het onderwijs in relatie tot de eindkwalificaties. Daarnaast waarborgt de opleiding de actualiteit door ervoor zorg te dragen dat de aangeboden literatuur niet ouder is dan vijf jaar. Een voorbeeld van een actueel thema in het onderwijs is ´Lean´, waarin wordt ingegaan op het lean-denken in de gezondheidszorg. Daarnaast hebben de onderwerpen risicomanagement en strategisch HRM op aangeven van de beroepenveldcommissie meer aandacht gekregen. Overwegingen Zijnde een hbo-master richt de opleiding zich sterk op de praktijk. Die focus wordt door het panel gewaardeerd en als passend beschouwd. Over de oriëntatie van het programma is het panel positief. Het panel plaatst een opmerking bij het beperkt gebruik van internationale (anderstalige) literatuur, maar is positief over de variatie, actualiteit en de diepgang in de literatuur. Bij de bestudering van het programma heeft het panel gezien dat er aandacht is
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
13/55
voor de ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden. Het panel constateert dat de betreffende programmaonderdelen, als ook de ondersteuning/begeleiding, een nadruk legt op het toepassingsgerichte karakter van het onderzoek. Hoewel dit past bij de oriëntatie van de opleiding, is het panel van oordeel dat sommige studenten minder tijd nemen voor de theoretische onderzoeksmethodologische basis voor het onderzoek. Het panel vraagt hiervoor de aandacht van de opleiding. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 3
Inhoud van het programma
De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken. Bevindingen Vertaling van de eindkwalificaties in het programma In hoofdstuk 1 is beschreven dat de zestien eindkwalificaties van de opleiding uitgewerkt zijn in vier beroepsrollen, ook wel kernrollen genoemd. Aan het eind van de opleiding beschikt de student over de zestien eindkwalificaties en is daarmee in staat de vier beroepsrollen professioneel uit te oefenen. De beroepsrollen zijn als volgt omschreven Bedrijfskundige met een visie De bedrijfskundige master werkt contextgebonden en met een integrale blik vanuit een actuele en heldere visie op een toekomstbestendige sector aan goed en goedkoop georganiseerde zorg en dienstverlening. Praktijkonderzoeker De bedrijfskundige master is in staat een wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek te ontwerpen en uit te voeren dat inzicht geeft in de bedrijfskundige problemen op tactisch/strategisch niveau van de organisatie/sector en tot onderbouwde bedrijfskundige oplossingen leidt. Bedrijfskundig ontwerper Maakt een ontwerp op basis van een analyse van de context en van bewezen bedrijfskundige concepten en instrumenten aangevuld met praktijkonderzoek voor een nieuwe inrichting en/of beleid van (onderdelen van) de organisatie. Stelt de outcome in termen van rendement en kwaliteit (van de zorg) vast en beschrijft de overige personele en organisatorische effecten. Regisseur van implementatie bedrijfskundige vernieuwingen De bedrijfskundige stelt op basis van veranderkundige inzichten een implementatieplan op voor een bedrijfskundig herontwerp voor organisatie en/of beleid en voert hierover de regie.
14/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Het programma is opgebouwd uit vijftien zelfstandige modulen, verdeeld over zesentwintig maanden. In de studiehandleidingen heeft de opleiding opgenomen aan welke competenties er in de modulen wordt gewerkt. Zo wordt in de module Strategie gewerkt aan drie competenties, behorende bij de beroepsrol bedrijfskundige met een visie: 1. analyseert de actuele ontwikkelingen en weet de dynamiek daarvan op de eigen organisatie en sector naar waarde schatten. 2. vertaalt de ontwikkelingen naar strategische (bedrijfskundige) doelen en draagt bij aan de communicatie en discussie daarover binnen de organisatie. 3. oordeelt op basis van kennis en inzicht in bedrijfskundige theorieën en concepten over gewenste bedrijfskundige ontwikkelingen om de outcome van de organisatie te verbeteren. Naar oordeel van het panel worden de competenties In het nieuwe toetsbeleid (2010-2011) adequaat geconcretiseerd naar ijkpunten voor de beoordeling. Zo gelden voor een voldoende binnen de module Strategie voor competentie 1 de volgende ijkpunten: - het strategisch vraagstuk van de organisatie is gedefinieerd en in een (interne) context geplaatst - in de externe analyse wordt gebruik gemaakt van relevante en betrouwbare informatie - de externe ontwikkelingen worden geanalyseerd en geïnterpreteerd - de huidige markt(vraag) is in kaart gebracht en geanalyseerd op ontwikkelingen - de concurrentie(kracht) (aanbod) is geanalyseerd - helder wordt welke externe ontwikkelingen van belang zijn voor de organisatie op de lange termijn, en - de geformuleerde kansen en bedreigingen met betrekking tot het strategisch vraagstuk worden onderbouwd door de externe analyse. Deze opzet wordt door het panel zeer positief ontvangen. De opleiding geeft duidelijk aan hoe de competenties terugkomen in het programma, door een concrete uitwerking ervan op te nemen in het toetsbeleid en de specifieke modulehandleidingen. In de vorige opzet was de koppeling tussen de competenties en het programma implicieter, zo blijkt onder meer uit een beoordelingsformulier dat het panel heeft ingezien voor het afstudeerproject. Samenhang De samenhang van het programma wordt met name zichtbaar in de beroepsproducten die studenten dienen te vervaardigen. Alle competenties waaraan studenten werken binnen de verschillende modulen komen samen in het beroepsproduct. Voorts heeft het programma een vaste volgorde, waarin geen keuzemogelijkheden bestaan. Hiermee heeft de opleiding de mogelijkheid om een gewenste opbouw in het programma te brengen. Zo heeft de opleiding proces- en kwaliteitsmanagement voor logistiek en ICT geplaatst, omdat zij dat als voorwaarde ziet om deze twee modulen goed te begrijpen. Een ander voorbeeld is het programmeren van ‘strategie’ voor ‘marketing’. Studenten moeten eerst van buiten naar binnen leren kijken, alvorens ze zich kunnen bezighouden met marketing.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
15/55
Doordat studenten in de beroepspraktijk bezig zijn met het maken van de beroepsproducten, is de samenhang tussen de theorie en de beroepspraktijk voor studenten steeds duidelijk. In gesprek met studenten heeft het panel vernomen dat zij het programma als samenhangend ervaren. Bij de bestudering van het programma en specifiek de beroepsproducten herkent het panel ook een duidelijke (samenhangende) opbouw naar de eindkwalificaties. Door studenten wordt wel opgemerkt dat er soms overlap is in de theorieën die worden behandeld bij de verschillende modulen. De opleiding heeft dit hersteld en bewaakt dit nu explicieter in het docentenoverleg. Overwegingen De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde competenties te bereiken. Alle competenties komen in de modulen aan de orde. Aansluitend bij de opmerkingen van het panel bij standaard 2 is het panel van oordeel dat de opleiding explicieter (heeft) moet(en) maken welke onderzoeksvaardigheden de studenten zich eigen moeten maken. Met name in de oude beoordelingsformulieren herkent het panel een ruimere opvatting van de opleiding over de rol praktijkonderzoeker. Dit is gerepareerd met de invoering van een nieuw toetsbeleid, waarin de opleiding per beroepsrol expliciet aangeeft aan welke concrete doelen studenten moeten voldoen. Het panel is positief over deze zeer adequate uitwerking. Met de directe koppeling tussen de competenties en het toetsbeleid borgt de opleiding nadrukkelijk dat studenten op elk onderdeel getoetst worden. Het panel noemt voorts als positief element van de opleiding de opbouw van de beroepsproducten naar de afsluitende masterthesis. Over de samenhang is het panel over het algemeen positief. Van studenten heeft het panel gehoord dat binnen enkele modulen enige overlap is in de behandeling van theorieën. De opleiding heeft dit verbeterd met de creatie van een centraal overleg tussen alle docenten die het programma verzorgen. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 4
Vormgeving van het programma
De vormgeving van het programma zet aan tot studeren en biedt studenten de mogelijkheid om de beoogde eindkwalificaties te bereiken Bevindingen De opleiding gaat uit van competentiegericht opleiden van haar studenten. Middels het onderwijs verwerft de student de beoogde competenties. De opleiding ziet competenties als bekwaamheden die ingezet worden in een beroepsspecifieke context en die een samenspel van kennis, inzicht, vaardigheden en een juiste attitude demonstreren. Competentiegericht betekent voor de opleiding verder een onderwijsomgeving, waarin getracht wordt de beroepspraktijk te integreren in de opleiding.
16/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
De opleiding heeft de competenties goed vertaald in beroepsproducten. De beroepsproducten zijn beschrijvingen van concreet gedrag aan de hand waarvan de opleiding haar onderwijs inricht en nagaat of de student de competenties beheerst. In de opleiding staat dan ook het ontwerpen en verantwoorden van beroepsproducten centraal. Studenten werken in de opleiding zoveel mogelijk in een beroepsgerichte context aan het oplossen van beroepsproblemen en het opleveren van de hierboven genoemde beroepsproducten. De student is daarbij steeds bezig met het uitvoeren van beroepstaken, zoals deze in al hun complexiteit door beroepsbeoefenaar wordt uitgeoefend. Uitdagende en authentieke beroepstaken, problemen en opdrachten in complexiteit toenemend en gevoed door en gericht op de beroepspraktijk vormen de kern van de opleiding en leeromgeving. De opleiding hanteert de volgende werkvormen in haar onderwijs: werkcolleges, groepsbegeleiding, intervisie, zelfstudie, workshops, groepscoaching, studieconferenties, studiereizen en opdrachten in de vorm van beroepsproducten. Met deze mix aan werkvormen stelt de opleiding de studenten, naar oordeel van het panel, goed in staat om doelgericht te werken aan hun competentieontwikkeling. Studenten zijn in gesprek met het panel positief over de werkvormen die zij krijgen aangeboden. Ze geven aan dat docenten bij de bijeenkomsten ook goed kunnen schakelen in werkvorm, zodat er sprake blijft van een actieve leeromgeving. Overwegingen Het panel is ervan overtuigd dat de vormgeving van het programma aanzet tot studeren en aan studenten de mogelijkheid biedt de beoogde competenties te behalen. Het panel heeft dit bevestigd gekregen in de gesprekken met studenten. Daarbij merkt het panel op dat de aansluiting die de opleiding zoekt met de doelgroep gewaardeerd wordt. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 5
Instroom
Het programma sluit aan bij de kwalificaties van de instromende studenten. Bevindingen De opleiding geeft in het opleidingstatuut 2011-2012 aan dat een bewijs van toelating wordt verstrekt als: - Een getuigschrift behorende bij de hbo-bacheloropleidingen Management in Zorg en Dienstverlening, Verpleegkunde of Paramedische opleidingen. Indien een student niet beschikt over één van deze getuigschriften, wordt in het intakegesprek beoordeeld of de student geschikt is om in te stromen in de opleiding. - Minimaal drie jaar werkervaring als coördinator of leidinggevende op midden/hoger niveau binnen een organisatie in de zorg of de (maatschappelijke) dienstverlening.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
17/55
Alle studenten voeren bij aanmelding een intakegesprek met de mastercoördinator. In dit intakegesprek is naast aandacht voor de twee toelatingsvoorwaarden ook aandacht voor de werkplek, beschikbare studietijd en de combinatie tussen werk-privé-studie. Door de combinatie van toelatingsvoorwaarden en een intakegesprek wil de opleiding maximaal aansluiten bij de competenties van instromende studenten. Studenten geven in gesprek met het panel aan dat zij in het intakegesprek een goed beeld hebben gekregen van de inhoud en zwaarte van de studie. De Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening kent drie specifieke instroomcategorieën. De eerste groep betreft studenten die de Voortgezette Opleiding Bedrijfskunde in Zorg en Dienstverlening hebben gevolgd. Het programma van deze tweejarige VO-opleiding is vrijwel identiek aan het eerste jaar van de masteropleiding. De opleiding geeft aan dat deze VO-opleiding wat betreft historie de “voorloper” is van de MBZD-opleiding. Tot 2013 kunnen kandidaten op grond van deze opleiding instromen in het tweede jaar van de master, onder voorwaarde dat ze een passende functie bekleden. Dit laatste wordt getoetst in het intakegesprek. De tweede specifieke groep betreft kandidaten die een Voortgezette Opleiding Management in de Gezondheidszorg hebben afgerond. De opleiding heeft de competenties, het curriculum en de toelatingsvoorwaarden van beide opleidingen met elkaar vergeleken. Op basis van deze vergelijking kunnen studenten vrijstelling krijgen voor het eerste studiejaar. Wel dienen zij een instroomopdracht met goed gevolg af te leggen op het gebied van Logistiek en/of ICT. De laatste categorie betreft de studenten die een posthbo-opleiding Bedrijfskundig Zorgmanagement van Fontys hogescholen hebben afgerond. Voor de afgelopen periode geldt dat toelating tot de MBZD-opleiding verliep op basis van een programmavergelijking. Die vergelijking leidde ertoe dat studenten met deze achtergrond ook een instroomopdracht Logistiek en ICT moesten afleggen. Vanaf het studiejaar 2010-2011 heeft de opleiding van Fontys haar programma zodanig aangepast dat directe instroom in het tweede jaar van de master mogelijk is. Niettemin krijgen ook deze kandidaten een intakegesprek om hun werkervaring en huidige functie te beoordelen. Het panel heeft kennisgenomen van de toelatingsvoorwaarden en de verschillende instroomcategorieën. Het panel herkent de aandacht van de opleiding voor een zorgvuldige instroomprocedure. In de praktijk blijkt echter dat de instroomprocedures die de opleiding heeft, niet altijd worden nageleefd. Zo heeft het panel geconstateerd dat niet alle vrijstellingen zijn behandeld of in ieder geval getoetst door de examencommissie. Ook heeft het panel de indruk gekregen dat het begrip coördinerende/leidinggevende ervaring ruim wordt gehanteerd, waardoor de instroommogelijkheden worden vergroot. De opmerkingen over de examencommissie neemt het visitatiepanel mee bij de beoordeling van standaard 15. Overwegingen Het panel is positief over de procedures die de opleiding heeft opgesteld voor de instroom. Het panel is eveneens positief over de relevantie van de opleidingen waarvoor specifieke
18/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
instroommogelijkheden gelden. Het panel heeft geconstateerd dat juist bij de specifieke instroomcategorieën, waarbij kandidaten bijvoorbeeld het eerste jaar vrijgesteld worden, extra aandacht uitgaat naar de selectie/intake. De toelatingseisen die de opleiding hanteert zijn te onderscheiden in een vooropleidingseis en eisen omtrent de werkervaring van de kandidaat. De vooropleidingseisen zijn naar oordeel van het panel relevant en worden in de praktijk goed getoetst. Het panel maakt een opmerking over de eis met betrekking tot de werkervaring. Het panel vindt dat de begrippen coördinerend en leidinggevend nadere definiëring behoeven om deze adequaat als norm te kunnen hanteren voor toelating. Voorts heeft het panel een opmerking gemaakt over de rol van de examencommissie bij het verlenen van vrijstellingen. Deze neemt het panel mee bij de beoordeling van standaard 15, waar specifiek de betrokkenheid van de commissie aan de orde komt. Over het algemeen is het panel van oordeel dat de instroomkwalificaties van studenten, met de centrale rol van het intakegesprek bij de beoordeling daarvan, voldoende aansluiten bij het onderwijs. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 6
Studeerbaarheid
Het programma is studeerbaar. Bevindingen De opleiding hanteert een geplande studielast van ongeveer twintig uur per week. Het aantal contacturen op de opleidingslocatie is achttien uur per maand. Daarnaast besteden de studenten gemiddeld elf uur per week aan het maken van de beroepsproducten en zeven uur aan voorbereiding van lessen en zelfstudie. De feitelijke studielast komt daarmee op ongeveer 22,5 uur per week, hetgeen iets hoger is dan de geplande studielast. Het panel heeft vergelijkbare aantallen studie-uren gehoord in het gesprek dat het met studenten heeft gevoerd. Studenten geven daarbij aan dat motivatie een belangrijke succesfactor is om de opleiding in de geplande studietijd te kunnen afronden. Ook geven zij aan dat je wel bereid moet zijn om tijd vrij te maken voor de studie. De focus in het intakegesprek op de combinatie privé-werk-studie past daar naar oordeel van het panel bij. Het systeem van evaluaties (zie hoofdstuk 5) wordt gebruikt om studiebelemmerende factoren te signaleren. Het geringe studentenaantal en de centrale rol voor de mastercoördinator zorgen er voor dat dergelijke factoren veelal ook direct worden gecommuniceerd. De opleiding geeft in de kritische reflectie aan dat studenten zelden signalen over studiebelemmerde factoren afgeven. De opleiding heeft ten behoeve van de studeerbaarheid een centrale rol toebedeeld aan de intervisiebegeleider, die ook de rol van studieloopbaanbegeleider heeft. Het intensieve contact met een kleine groep studenten biedt de juiste gelegenheid om ook zaken als
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
19/55
studeerbaarheid te monitoren. De intervisiebegeleider houdt bij of studenten studievertraging oplopen en gaat daarover een gesprek aan als dat nodig blijkt. De opleiding geeft voorts in de kritische reflectie aan geen tussentijdse deadlines te hanteren voor de in te leveren beroepsproducten. Aan het eind van het studiejaar moeten de beroepsproducten worden ingeleverd. Hoewel het voor studenten soms lastig blijkt om de studieactiviteiten in te plannen, heeft de opleiding bewust voor deze opzet gekozen. Aangezien de beroepsproducten in de praktijk worden gemaakt, zijn studenten van de situatie op het werk afhankelijk wanneer een beroepsproduct het beste ingepland kan worden. Uit evaluaties blijkt dat studenten tevreden zijn over de contacturen, de begeleiding en de mate waarin ze hun eigen studietempo kunnen bepalen. Ook over de zwaarte van de opleiding zijn de studenten tevreden. De NSE laat zien dat studenten zeer tevreden zijn over de studielast en de studieroosters. In het gesprek met studenten krijgt het panel een ander beeld over de tevredenheid over de roosters. Het panel besteedt daar aandacht aan bij standaard 12. Voor studenten met een functiebeperking gelden de regelingen van de HAN, zoals beschreven in de brochure “Studeren met een functiebeperking bij de hogeschool Arnhem en Nijmegen”. Het decanaat van de HAN is beschikbaar voor studenten om hen te begeleiden richting naar de juiste informatie en regelingen. In het opleidingsstatuut van de master zijn eveneens de regelingen en relevante contactpersonen opgenomen. Overwegingen De studeerbaarheid van het programma is naar oordeel van het panel goed. De opleiding monitort op een gepaste manier de studietijd die studenten besteden in relatie tot de geplande studietijd. Het panel is positief over de aandacht die de opleiding vraagt voor de studielast in het intakegesprek. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 7
Duur
De opleiding voldoet aan wettelijke eisen met betrekking tot de omvang en de duur van het programma. Bevindingen De masteropleiding heeft een formele omvang van 72,5 EC. De totale studieduur is zesentwintig maanden. In het Opleidingsstatuut geeft de opleiding weer hoe de credits zijn verdeeld over de onderwijseenheden.
20/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Overwegingen Het panel constateert dat de opleiding met 72,5 EC voldoet aan de formele eis voor een hbo-masteropleiding van minimaal 60 EC. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Personeel
Standaard 8
Personeelsbeleid
De opleiding beschikt over een doeltreffend personeelsbeleid Bevindingen HMP heeft een nieuw strategische plan (Strategisch Plan HMP 2011-2015) opgesteld voor alle masteropleidingen binnen de HAN, dat is afgestemd op het HAN-beleid. In dit strategisch plan staat ook op hoofdlijnen het personeelsbeleid beschreven. Op het niveau van HMP zijn afspraken gemaakt over het te voeren personeelsbeleid en over het opleidingsniveau van docenten. In juni 2010 is het document “Projectresultaten kwalificatieprofielen 22 juni 2010” verschenen, waarin zes rollen staan beschreven die voor het onderwijsproces van HMP nodig zijn: coördinator, onderwijsontwikkelaar, onderwijsuitvoerder, begeleider, beoordelaar en organisator. Bij iedere rol hoort een beschrijving van verantwoordelijkheid, resultaten, kwalificatieprofiel met betrekking tot het vereiste opleidingsniveau, benodigde ervaring en competenties. Bij de werving en selectie van docenten zullen de nieuwe kwalificatieprofielen een belangrijke rol innemen. De uitvoering van werving en selectie ligt bij de coördinator van de opleiding. De mastercoördinator heeft zicht op de aanwezige en benodigde kwaliteiten van het docententeam en brengt de directie van HMP bij uitval of vacatures op de hoogte van het benodigde profiel. Met medewerkers die een hoofdaanstelling hebben binnen HMP worden functionerings- en beoordelinggesprekken gevoerd volgens de R&O-cyclus van de HAN. Deze gesprekken worden gevoerd door de directie van HMP. Met docenten die hun hoofdaanstelling ergens anders binnen de HAN hebben en met gastdocenten worden door de mastercoördinator evaluatiegesprekken gevoerd. Op basis van studentenevaluaties wordt besproken wat goed gaat en wat beter kan. Indien een docent twee keer negatief beoordeeld wordt door de studenten wordt deze niet meer ingezet bij de opleiding. De sturing op scholing vindt voornamelijk plaats in de R&O-cyclus. Uitgangspunt bij de scholing is dat alle docenten 10% van hun aanstelling krijgen voor deskundigheidsbevordering. Dit geldt niet voor gastdocenten, die op basis van ingezette uren worden betaald. De directie van HMP stuurt
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
21/55
momenteel op de verdere ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden bij docenten. Docenten worden gestimuleerd te participeren in een kenniskring of te promoveren. De opleiding organiseert twee keer per jaar een docentenvergadering. Hierin bespreken de docenten het gehele curriculum, waaronder de afstemming tussen de thema’s en de didactische aanpak. Jaarlijks worden er enkele bijeenkomsten georganiseerd voor de docenten van alle masteropleidingen. Doel van deze bijeenkomsten is docenten van de verschillende masteropleidingen met elkaar te verbinden door middel van een voor ieder relevant thema. De laatste bijeenkomst (juni 2011) had als thema onderzoek in de masters. Overwegingen Het panel heeft geconstateerd dat de masteropleiding aansluit bij het personeelsbeleid dat wordt aangereikt van HMP en daarmee van de HAN. Daarmee zijn er voldoende doeltreffende systemen beschikbaar ten behoeve van het personeelsbeleid. In de praktijk vindt de gesprekscyclus maar zeer beperkt plaats op het niveau van de opleiding. De meerderheid van de vaste docenten heeft een hoofdaanstelling ergens anders binnen de HAN, waar zij dan deelnamen aan de R&O-cyclus. Docenten nemen ervaringen en evaluaties vanuit de master Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening mee naar deze gesprekken. Daarbij voeren docenten evaluatiegesprekken met de mastercoördinator waarbij evaluatieresultaten worden meegenomen. Het panel is van oordeel dat de opleiding de gesprekscyclus meer naar zich toe kan trekken, zodat zij meer sturing kan geven aan het personeelsbeleid. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Standaard 9
Kwaliteit van het personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Bevindingen Het panel heeft de CV´s van de docenten gezien die de masteropleiding verzorgen. Hieruit blijkt dat 100% van de docenten (inclusief gastdocenten) beschikt over een mastergraad en dat 30% is gepromoveerd of bezig is met promotieonderzoek. Voor 2014 is het streven van de opleiding dat 30% van het vaste docententeam is gepromoveerd. Uit het gesprek met de studenten blijkt voorts dat de docenten voldoende didactisch onderlegd zijn. Docenten die in dienst zijn van de HAN beschikken allen over een didactische aantekening. De gastdocenten hebben deze aantekening veelal niet. Deze gastdocenten worden geëvalueerd op hun manier van onderwijs verzorgen, waarop de mastercoördinator kan sturen. Studenten hebben in gesprek met het panel aangegeven positief te zijn over de kwaliteit van lesgeven
22/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
binnen de opleiding. Ze noemden bijvoorbeeld als positief element de variatie in werkvormen die docenten weten in te zetten om de motivatie hoog te houden (stimuleren actief leren). Bestudering van de CV´s heeft het panel tevens laten zien dat de docenten vakinhoudelijk gekwalificeerd zijn voor het verzorgen van het onderwijs. De volgende deskundigheidsgebieden zijn er in vertegenwoordigd: strategie, financieel management, procesmanagement, organisatiekunde, risicomanagement, marketing, HRM, verandermanagement, onderzoeksmethodologie, logistiek, ICT en persoonlijke effectiviteit. Hoewel onderzoeksmethodologie in het team vertegenwoordigd is, wil de opleiding de onderzoeksvaardigheden bij het volledige onderwijsteam versterken. Het panel is positief over deze keuze. Het panel stelt op basis van de Cv’s en gesprekken met docenten vast dat de docenten in staat zijn een goede relatie te leggen met de beroepspraktijk. Dit gebeurt onder meer door de inzet van gastdocenten uit de beroepspraktijk, maar ook door de activiteiten van het vaste docententeam in de beroepspraktijk, bijvoorbeeld als adviseur of manager. Tevens draagt deelname in het lectoraat en eigen onderzoek bij aan de praktijkkennis van docenten. Daarbij faciliteert de opleiding door middel van de intervisiegroepen het delen van eigen praktijkervaringen tussen studenten. In het NSE tonen studenten blijk van tevredenheid over de docenten. Alle items op dat gebied scoren minimaal 87% tevredenheid. Ook uit eigen evaluaties van individuele docenten blijkt dat de studenten over het algemeen zeer te spreken zijn over het niveau van de docenten. In de evaluaties waarderen de studenten de docenten met meestal een goed en incidenteel een voldoende. Overwegingen Het visitatiepanel constateert dat de opleiding er goed in slaagt het onderwijs te laten verzorgen door een docententeam dat het masterniveau aan studenten kan meegeven, zowel vakinhoudelijk, onderwijskundig als organisatorisch. Daarbij weet zij adequaat een relatie te leggen met de beroepspraktijk. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 10
Kwantiteit van het personeel
De omvang van het personeel is toereikend voor de realisatie van het programma. Bevindingen De Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening werkt met een klein team van elf docenten die vast in dienst zijn bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Daarnaast heeft de opleiding een bestand van docenten om zich heen verzameld, die zij kenmerkt als een
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
23/55
flexibele schil. Deze docenten wordt op parttime basis gerekruteerd uit de wetenschappelijke wereld (in het bijzonder van de Radboud Universiteit) of het beroepenveld van de master. Momenteel wordt ter verzorging van het onderwijs 1,6 fte onderwijzend personeel ingezet. De studentpopulatie bedraagt 30, waarmee de fte-student-ratio uitkomt op afgerond 1:19. Het panel is ervan overtuigd dat de opleiding de personeelscapaciteit toereikend is voor de verzorging van het gewenste onderwijs. Naast het onderwijsgevend personeel zet de opleiding 0,3 fte aan ondersteunend personeel (secretarieel) in. De opleiding hanteert het principe dat lessen altijd doorgaan. Dat betekent dat bij ziekte van een docent altijd geprobeerd wordt een vervanger te regelen. Het duale karakter van de opleiding maakt deze regeling in het bijzonder relevant. Studenten komen speciaal op deze dag(en) naar Nijmegen voor onderwijs. De opleiding voelt dan ook de plicht om geen momenten daarvan onbenut te laten. Wanneer vervanging niet mogelijk blijkt, bijvoorbeeld door het specialisme dat een gastdocent inbrengt, wordt het college ingehaald. Van studenten heeft het panel gehoord dat dit in de praktijk meestal gebeurt. Bij, de overigens zeldzame, uitval van een les wordt ook geprobeerd de volgorde van de colleges aan te passen, zodat er toch een lesmoment is. Studenten zijn daarover zeer positief. Studenten tonen zich daarnaast in gesprek met het panel positief over de bereikbaarheid van docenten. Overwegingen Het panel stelt vast dat de opleiding voldoende docenten inzet om de opleiding te verzorgen. De fte/student-ratio is erg positief, waarvoor het panel waardering heeft. In de praktijk blijken docenten goed bereikbaar voor de docenten. Het panel is eveneens positief over de instelling van de opleiding om bij (de incidentele) uitval de leemtes een nuttige invulling te geven. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Voorzieningen
Standaard 11
Materiële voorzieningen
De huisvesting en de materiële voorzieningen zijn toereikend voor de realisatie van het programma.
Bevindingen De Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening wordt verzorgd op de locatie Berg en Dalseweg van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen. Op deze locatie wordt voornamelijk onderwijs verzorgd voor de HAN Masterprogramma’s; de locatie is zo ingericht dat deze past
24/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
bij het algemene (deeltijd)karakter van de populatie studenten. Daarbij moet worden opgemerkt dat een groot deel van het onderwijs niet plaatsvindt op de hogeschool, maar in de eigen werksituatie en thuis. De opleidingslocatie biedt ten behoeve van het onderwijs lokalen voor hoor- en werkcolleges en intervisiegroepen. Deze lokalen zijn alle voorzien van smartboards, whiteboards en flipovers. Daarnaast is er een computerlokaal aanwezig in het gebouw. Studenten hebben de mogelijkheid om in de algemene ruimten, waaronder een restaurant, met elkaar te overleggen. Het visitatiepanel heeft tijdens een rondleiding kennis kunnen nemen van de geboden voorzieningen en acht deze passend bij het te verzorgen onderwijs. Bijzondere elementen in het gebouw, zoals een authentieke bibliotheek en een kapel (beide onder andere gebruikt voor lezingen en/of uitreikingen) geven het gebouw naar oordeel van het panel een (studie)uitnodigend karakter. De locatie beschikt niet over een eigen studiecentrum. Studenten kunnen online de publicaties van de studiecentra van de HAN reserveren; deze worden dan bezorgd op de vaste onderwijslocaties. Studenten kunnen de werken ook zelf ophalen bij de verschillende studiecentra van de HAN. De voorzieningen die daar geboden worden zijn ook voor hen toegankelijk. De opleiding geeft in de kritische reflectie aan dat het gebruik van de digitale leeromgeving (Scholar) nog in de kinderschoenen staat (zie ook standaard 12). De opleiding ziet meerwaarde in het gebruik van deze omgeving voor het onderwijs op verschillende manieren en wil die in de toekomst ook gaan benutten. De opleiding denkt daarbij aan: informatievoorziening, samenwerking van studenten, inleveren van beroepsproducten, feedback van docenten, en discussie tussen studenten. Overwegingen De huisvesting en materiële voorzieningen zijn naar oordeel van het visitatiepanel goed op orde. De opleiding biedt studenten de voorzieningen die nodig zijn om het onderwijs adequaat te kunnen verzorgen. Tijdens een rondleiding heeft het panel kennis kunnen nemen van deze voorzieningen. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
25/55
Standaard 12
Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten bevorderen de studievoortgang en sluiten aan bij de behoefte van studenten. Bevindingen Studiebegeleiding De opleiding heeft de centrale begeleiderstaak belegd bij de intervisiebegeleider. In de intervisiebijeenkomsten worden de studenten begeleid bij het vervaardigen van de beroepsproducten en bij de uitvoering van het verandertraject (jaar 1) en de masterthesis (jaar 2). Tijdens de bijeenkomsten wordt steeds aandacht besteed aan ieders product om de continuïteit te waarborgen. Daarbij wordt tijdens de bijeenkomsten de integratie tussen het geleerde in de opleiding en het eigen handelen in de praktijk (uitvoering opdrachten) besproken. Deze vorm van begeleiding krijgen studenten vanaf de start van de opleiding aangeboden. De intervisiebegeleider begeleidt een groepje van 4 tot 6 studenten en is het eerste aanspreekpunt voor de studenten. Vakinhoudelijke ondersteuning en begeleiding krijgen de studenten van de vakdocenten. De opleiding geeft in de kritische reflectie aan niet te voorzien in een vast systeem van individuele begeleiding. De mastercoördinator houdt door middel van intakegesprekken wel zicht op de ontwikkeling van de studenten. Deze gesprekken vinden plaats aan het begin van de studie en aan het begin van het tweede studiejaar. In de gesprekken worden verwachtingen afgestemd en eventuele knelpunten in het studieproces besproken. Tijdens de opleiding kunnen de studenten bij problemen en vragen van algemene aard terecht bij de mastercoördinator. Daarnaast is er een ‘campusdecaan’. Als de vragen en problemen van de student te ver van de directe studie en studieloopbaan afstaan, verwijst de mastercoördinator de student door naar de campusdecaan. Hierbij kan het gaan om problemen op het gebied van wet- en regelgeving, financiën of problemen in de psychische sfeer. Informatievoorziening De opleiding voorziet de studenten van verschillende soorten informatie en gebruikt daarvoor ook verschillende kanalen. Algemene informatie over de Hogeschool Arnhem en Nijmegen kunnen de studenten vinden op de website van de HAN. Informatie over de organisatie van het onderwijs krijgen de studenten rechtstreeks van de mastercoördinator via de e-mail, en informatie over de inhoud van het onderwijsprogramma krijgen studenten in hardcopy uitgereikt voor aanvang van het studiejaar. Deze informatie is voor studenten tevens toegankelijk via de digitale leeromgeving (Scholar). Feedback op en beoordelingen van beroepsproducten worden aan de studenten verstrekt door de begeleider/beoordelaar via email. Bij lesuitval of andere incidentele informatie kan ook gebruik gemaakt worden van een telefoonboom. In het gesprek met studenten is tot uiting gekomen dat de informatievoorziening tijdens hun studieperiode niet optimaal functioneerde. Afgelopen jaar is geprobeerd de informatievoorziening meer via Scholar te laten verlopen. Dit heeft in de praktijk voor wat
26/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
problemen gezorgd. Studenten hebben vervolgens de informatie via e-mail en in hardcopy ontvangen. Informatie over de organisatie en de inhoud van het onderwijs kwam naar zeggen van de studenten regelmatig niet op tijd, waardoor het voor hen lastiger was hun activiteiten zorgvuldig in te plannen. In gesprek met het panel hebben docenten dit probleem herkend en erkend. Voor komend jaar zal deze informatievoorziening meer gecontroleerd verlopen, waardoor problemen eerder (voor aanvang van het studiejaar) opgelost kunnen worden. Overwegingen Het panel heeft vast kunnen stellen dat het systeem van studiebegeleiding is toegesneden op het type onderwijs en de behoefte van studenten. Het kleinschalige karakter van de opleiding brengt met zich mee dat de communicatielijnen binnen de opleiding kort zijn. Dit wordt door iedereen als prettig ervaren. Ten aanzien van de informatievoorziening heeft het panel geconstateerd dat er zich het afgelopen jaar incidenten hebben voorgedaan, waardoor studenten het gevoel hadden niet tijdig geïnformeerd te worden. Voor een belangrijk deel was dit een ICT-probleem. Uit het gesprek met docenten is voor het panel gebleken dat de opleiding hier voldoende aandacht voor heeft. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
Kwaliteitszorg
Standaard 13
Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Bevindingen Het instituut HMP hanteert een integraal systeem voor kwaliteitszorg. Via het kwaliteitszorgsysteem verzamelt het instituut systematisch gegevens over de kwaliteit van alle onderwijsorganisatieaspecten: van het onderwijs zelf tot en met de randvoorwaarden. De basis van het systeem wordt gevormd door de evaluatie van zes aspecten van het onderwijs, gebaseerd op de verplichte onderdelen binnen de accreditatie. De eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de masteropleiding ligt bij de mastercoördinator van de opleiding. Deze heeft samen met het opleidingsteam als taak te bewaken dat de PDCA-cyclus op het niveau van de opleiding wordt gesloten. De Master Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening vergelijkt daartoe de behaalde (evaluatie)resultaten met de streefdoelen en er wordt afgesproken welke verbeteracties nodig zijn, maar ook hoe behaalde kwaliteit geborgd wordt.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
27/55
De evaluaties die de opleiding uitvoert om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken en te verbeteren, staan beschreven in het Kwaliteitszorgplan 2011-2013. Hierin is een evaluatiekalender opgenomen en staan de doelen en de streefnormen geformuleerd. Evaluaties en streefnormen De opleiding hanteert de volgende evaluatie-instrumenten: evaluatie onderwijseenheid, interne evaluatie onderwijseenheid, eindejaarsevaluatie studenten, vragenlijst afgestudeerden, exit interviews, interne audit, nationale studenten enquête (NSE), en medewerkerstevredenheidsonderzoek. In het kwaliteitszorgplan is zeer uitgebreid aangegeven wat de normen zijn voor tevredenheid. Per evaluatieonderwerp geldt een specifieke norm. Zo dient 75% van de studenten tevreden te zijn over de bruikbaarheid en actualiteit van vakliteratuur (gemeten in evaluatie onderwijseenheid), dient 75% van de afstudeerders en alumni tevreden te zijn over het hbo-masterniveau (gemeten in vragenlijst afstudeerders en in vragenlijst alumni). De te evalueren onderwerpen zijn zorgvuldig uitgewerkt naar: onderwerp, aspect, plan (beleid), norm, wie voert uit, check/evaluatie (vorm, frequentie, rapporteren aan), en act (wie verbetert). Naast de formele evaluaties krijgt de opleiding, door de kleinschaligheid en de korte lijnen, ook veel informatie uit de informele contacten met de studenten en docenten. De mastercoördinator is altijd aanwezig op de opleidingsdagen en legt dan ook de daartoe benodigde contacten met studenten en docenten. Overwegingen Het panel is zeer positief over de zorgvuldige uitwerking van het kwaliteitszorgplan. Relevante onderwerpen zijn onderdeel van de evaluatiesystematiek en er zijn specifieke streefnormen geformuleerd voor de verschillende te evalueren aspecten van het onderwijs. De uitwerking voorziet tevens in een overzichtelijk systeem waarin betrokkenheid en verantwoordelijkheden helder zijn opgenomen. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 14
Verbetermaatregelen
De uitkomsten van deze evaluaties vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan realisatie van de streefdoelen. Bevindingen De mastercoördinator heeft als taak alle evaluatieresultaten te bundelen en conclusies voor te bereiden. Deze worden besproken in het kernteam, waar vervolgens verbeteracties worden geformuleerd. Deze verbeteracties worden vervolgens besproken en vastgesteld met het voltallige docententeam, in het docentenoverleg. De verbeteracties worden vastgelegd in het jaarlijkse verbeterplan van de opleiding (Kwaliteitsjaarplan MBDZ 2010-2011). Daarnaast
28/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
worden kleine praktische opmerkingen van studenten (die vaak rechtstreeks bij de coördinator) worden geuit, direct opgepakt. Aan de verbeteracties worden verantwoordelijken gekoppeld die de invoering op zich nemen. Afhankelijk van het onderwerp en type verbetering is de verantwoordelijke een docent, kernteamlid of de mastercoördinator. In de periode november/december evalueert de mastercoördinator of de verbeteracties zijn geconcretiseerd en in hoeverre de streefnormen na de activiteiten behaald zijn. In hoofdstuk 1 van dit rapport zijn belangrijke wijzigingen voor de opleiding weergegeven sinds de vorige visitatie. In de kwaliteitszorgplannen heeft het panel overzichten gezien van te ondernemen verbeteractiviteiten, waarbij een verantwoordelijke en een termijn zijn benoemd. Zo ziet het panel dat verbeteractiviteiten die betrekking hebben op het verbeteren/inrichting van de elektronische leeromgeving, het transparanter maken van beoordelingsformulieren (onder andere masterthesis), en het organiseren van een bijeenkomst waarin studenten kennismaken met (de mogelijkheden van) het studiecentrum. In het Kwaliteitzorgplan is vastgelegd hoe de terugkoppeling naar verschillende betrokkenen is georganiseerd. De terugkoppeling naar studenten verloopt via een rapportage op Scholar en via de Opleidingscommissie. Richting docenten worden de activiteiten gecommuniceerd in de docentenvergadering en waar nodig in een individueel gesprek. Bevindingen van de eindejaarsevaluaties worden geagendeerd op de vergadering van de beroepenveldcommissie. Overwegingen Het panel is positief over de verbeteracties die de opleiding doorvoert. Het systeem staat en werkt in de praktijk. Door de directe lijnen worden problemen vaak al in een vroeg stadium opgelost, hetgeen positief wordt ervaren door de studenten. De bereidheid van de opleiding tot luisteren (openstellen) en verbeteren is in de gesprekken met verschillende betrokkenen heel duidelijk naar voren gekomen. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel goed.
Standaard 15
Betrokkenheid bij kwaliteitszorg
Bij de interne kwaliteitszorg zijn de opleidings- en examencommissie, medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Bevindingen De opleiding betrekt de groepen op de volgende wijze bij de interne kwaliteitszorg: Studenten worden betrokken bij de kwaliteitszorg via de verschillende evaluaties, zoals: evaluatie onderwijseenheid, eindejaarsevaluatie en de NSE. De uitkomsten van de
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
29/55
evaluaties worden door de mastercoördinator met de studenten besproken op een lesdag. Alumni krijgen na één of twee jaar na afstuderen een enquête toegestuurd. Via deze enquête krijgt de opleiding verder zicht op de bruikbaarheid van de opleiding in de praktijk. Het afnemend beroepenveld is vertegenwoordigd in de beroepenveldcommissie. Hierin is vooral het strategisch niveau van de instellingen vertegenwoordigd. De BVC is samengesteld uit vertegenwoordigers uit het werkveld. De BVC ziet toe op het niveau van de opleiding en de afstemming van de opleiding op de in het werkveld gangbare eisen. Daarnaast voert de mastercoördinator gesprekken met personen uit het netwerk van de lector en uit eigen netwerk van de opleiding. In deze consulterende gesprekken worden ontwikkelingen besproken in en de wensen van het werkveld op het tactisch-strategisch niveau van de instellingen. De input vanuit het werkveld heeft onder meer gezorgd voor meer aandacht in het programma voor risicomanagement en strategisch HRM. Het kernteam van de opleiding overlegt minimaal twee keer per jaar. In het overleg neemt het kernteam beslissingen over de inhoud van het curriculum en de eindkwalificaties. Daarnaast vindt twee keer per jaar een docentenvergadering plaats, waarvoor alle docenten worden uitgenodigd. Deelname is verplicht. In dit overleg worden de evaluatieresultaten besproken en worden verbeteracties vastgesteld. De examencommissie dient elk jaar te vergaderen over studenten die een bijzondere toelating hebben, afwijkend van de standaard toelatingscriteria. De examencommissie is verder verantwoordelijk voor de kwaliteit van toetsen en examens. De examencommissie heeft een sturende en controlerende rol. De drie masteropleidingen in het managementdomein, hebben een gezamenlijke examencommissie. Het panel heeft een gesprek gevoerd met de voorzitter van de examencommissie en heeft relevante informatie bestudeerd. Het panel stelt vast dat de examencommissie nog niet optimaal functioneert. Zo bevreemdt het het panel dat de examencommissie het vernieuwde toetsbeleid (zie standaard 16) nog niet heeft ingezien en ook de rol bij het toekennen van vrijstellingen (borging instroom) is nog niet optimaal uitgewerkt en in de praktijk gebracht (zie standaard 5). De opleiding beschikt over een geactualiseerd Handboek Examenzaken HAN dat op hogeschool niveau is opgesteld. De huidige activiteiten van de examencommissie dienen nog aan deze opzet te worden aangepast. Overwegingen Het panel is in de basis positief over de betrokkenheid van relevante personen bij de kwaliteitszorg. Dat geldt zeker voor studenten, medewerkers, het afnemend beroepenveld en alumni. De rol van de examencommissie is nog voor verbetering vatbaar. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
30/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Standaard 16
Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
De opleiding beschikt over een adequaat systeem van toetsing en toont aan dat de beoogde eindkwalificaties worden gerealiseerd. Bevindingen Systeem van toetsing De opleiding heeft in de eerste helft van 2010 gewerkt aan het opstellen van een nieuw toetsbeleid. Dit beleid is in het studiejaar 2010-2011 ingevoerd voor alle onderwijseenheden. In het Toetsbeleid 2011-2012 heeft de opleiding de beoordelingscriteria voor de modulen geconcretiseerd in ijkpunten, waaruit blijkt of de betreffende competentie op onvoldoende, voldoende, of onderscheidende wijze beheerst. Deze ijkpunten zijn uitwerkingen van de competenties die de studenten binnen de betreffende module dient te verwerven (zie standaard 3). Het panel heeft het beleid bestudeerd en is positief over de wijze waarop de opleiding hier invulling aan geeft. Het beleid biedt naar oordeel van het panel de grondslag voor valide en betrouwbaar toetsen. De koppeling naar de competenties is in de uitwerking goed zichtbaar. Studenten krijgen via het Opleidingsstatuut en de specifieke studiehandleidingen inzicht in de ijkpunten, waardoor zij een goed beeld krijgen waarop zij beoordeeld worden. Het panel herkent in de beoordelingsformulieren ook andere eisen die voor de beoordeling van belang zijn. Zo moet bij het beoordelen eerst voldaan worden aan een lijstje met ontvankelijkheideisen. Deze luiden bij het beroepsproduct Kostprijs als volgt: (1) de student heeft de opdracht zelfstandig uitgevoerd en een nieuw product/dienst binnen de organisatie/branche op strategisch/tactisch niveau ontworpen, (2) fatsoenlijk gebruik van de Nederlandse taal, (3) volledige bronvermelding, (4) heldere, logische structuur, en (5) leesbaar voor alle betrokkenen (begrijpelijk taalgebruik en waar nodig uitleg van jargon). Het panel is hierover positief. Om de ontwikkeling en het niveau van de student vast te kunnen stellen, wordt de student beoordeeld aan de hand van beroepsproducten. De student werkt gedurende de opleiding in de eigen professionele praktijk aan meerdere beroepsproducten die behoren bij de verschillende onderwijseenheden van het programma. Het onderwijs in de bijbehorende onderwijseenheden is ondersteunend aan dit beroepsproduct. De beroepsproducten worden veelal specifiek gemaakt, waardoor er een duidelijke koppeling is met de praktijksituatie van de student. De studenten maken alle (beroeps)producten individueel, zodat het oordeel ook altijd op een student terug te voeren is en zogenaamd meeliften voorkomen wordt. Naast de beroepsproducten, werkt de student in het eerste jaar aan een veranderproject en in het tweede jaar aan de masterthese. Het verandertraject en de masterthese zijn integrale (authentieke) beroepsopdrachten en lopen het hele jaar door. Deze projecten hoeven geen inhoudelijke relatie met elkaar te hebben.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
31/55
De examencommissie heeft de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van toetsen en examens. De rol van de examencommissie komt expliciet aan de orde binnen standaard 15. Studenten zijn in verschillende evaluaties positief over de toetsing en beoordeling binnen de opleiding. Zij scoren structureel boven de 3.0 (op een vijfpuntsschaal) in studentevaluaties op stellingen die betrekking hebben op: de aansluiting van beroepsproducten op te beoordelen competenties, het niveau van de opleiding, duidelijkheid van beoordelingscriteria, en de bruikbaarheid van feedback bij beroepsproducten. In het NSE 2010 tonen studenten zich tevreden over: de duidelijkheid van criteria waarop beoordeeld wordt, de aansluiting van toetsing en beoordeling bij de inhoud van de opleiding, en het tijdig bekend maken van resultaten en beoordelingen. Realisatie van de beoogde eindkwalificaties Studenten hebben het beoogde eindniveau bereikt als alle beroepsproducten met een voldoende beoordeling zijn afgerond. Met het verandertraject (jaar 1) en de masterthese in het tweede jaar toont de student aan de competenties in onderlinge samenhang op het masterniveau te beheersen. In de masterthese worden alle competenties op het masterniveau afgetoetst. Het panel heeft voorafgaand aan de visitatie vier eindwerken (masterthese) bestudeerd die door de opleiding zijn geselecteerd. Op de visitatiedag heeft het panel inzage gehad in nog eens elf eindwerken van studenten, die het panel heeft geselecteerd. In de selectie waren werken vertegenwoordigd van de diverse instroomcategorieën. De beoordeling varieerde van een zes tot en met een negen. De werken zijn alle in de laatste twee studiejaren voltooid. Het panel is positief over de kwaliteit van de eindwerken die zij heeft ingezien. Voor hun masterthese leveren studenten een rapport op, schrijven zij een advies aan de opdrachtgever en verzorgen zij een presentatie. Het panel heeft de afstudeerhandleiding gezien die studenten ontvangen. De masterthese dekt het totaal aan competenties dat studenten bij afronding van de opleiding dienen te beheersen. De masterthese wordt, net als het verandertraject, door twee beoordelaars beoordeeld. Op basis van de beoordelingscriteria komen zij in overleg tot een gezamenlijke beoordeling. Bij het bestuderen van de werken van studenten is het panel opgevallen dat studenten in staat zijn om een relevant praktijkprobleem te vertalen naar een onderzoeksvraag. Ter beantwoording van deze vraag (en deelvragen) maken studenten gebruik van diverse theorieën en methoden die zij in de opleiding aangereikt hebben gekregen. Het panel herkent in de beheersing, de diepgang en de uitvoering het masterniveau van de studenten. Studenten maken over het algemeen adequaat gebruik van literatuur. De internationale, meer specifiek anderstalige, component zou daarin (passend bij de ambitie van de opleiding) nog versterkt kunnen worden. Studenten weten tot bruikbare adviezen te komen die de opdrachtgevers verder brengen bij het oplossen van het geschetste praktijkprobleem, zo blijkt onder meer uit evaluaties en het gesprek van het panel met opdrachtgevers. Toch heeft het panel ook enkele opmerkingen over de uitwerkingen die zij heeft ingezien. Zo is het panel opgevallen dat de beroepsrol praktijkonderzoeker bij studenten nog sterker ontwikkeld
32/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
mag worden. Het panel is van oordeel dat studenten weliswaar in hun werken het masterniveau aantonen, maar de integratie van het theoretisch kader in de eindwerken kan versterkt worden. Het panel is daarbij van oordeel dat het theoretisch kader onderdeel zou moeten zijn van de onderzoeksopzet, om tot een goede vraagstelling te komen. In de huidige werken is het praktijkgerichte karakter en de invloed van opdrachtgevers van de werken zo sterk aanwezig, dat dit de studenten al vroeg in het proces de richting van oplossingen stuurt. Het panel heeft gezien dat de opleiding het theoretisch kader nadrukkelijk onderdeel heeft gemaakt van de beoordeling en dat studenten vanaf het komende studiejaar (in de voorbereidende fase) een onderzoeksontwerp opleveren, waar het theoretisch kader onderdeel van uitmaakt. Dit ontwerp moet als voldoende beoordeeld worden om tot uitvoering over te gaan. Het panel is positief over deze ontwikkelingen en acht deze verbeteringen voldoende borging om tegemoet te komen aan de opmerkingen van het panel. Het panel heeft één voorbeeld gezien waarbij het ‘oude’ beoordelingsformulier voldoende ruimte gaf voor de beoordelaar om een voldoende te geven, terwijl dit naar oordeel van het panel niet terecht was. In dit werk was naar oordeel van het panel het theoretisch kader te beperkt en was het onderzoek dat de student uitvoerde niet voldoende reproduceerbaar om conclusies te trekken en op basis daarvan tot een advies te komen. De doorgevoerde veranderingen in het beoordelingsformulier en het werken met een themadocument, bieden het panel vertrouwen dat dergelijke situatie in de toekomst niet meer kan voorkomen. Het panel heeft in de gesprekken met de lector en het opleidingsmanagement tevens vernomen dat het lectoraat bezig is een netwerk (wetenschappelijke raad) te formeren, dat zich nadrukkelijk gaat richten op het waarborgen van het theoretisch kader in de opleiding. Overwegingen Het panel is positief over de toetsing en de gerealiseerde eindkwalificaties. Het nieuwe toetsbeleid is naar oordeel van het panel goed uitgewerkt en voorziet in borging die in de eerste twee cohorten nog niet optimaal was. Het panel heeft waardering voor de aandacht en verbeteringen die de opleiding op dat terrein heeft doorgevoerd. Deze komen overeen aan de opmerkingen van het panel over de bestudeerde eindwerken. Het panel wenst daarbij nog op te merken dat deze ontwikkelingen passen bij de relatief korte looptijd van de opleiding. Conclusie Het panel komt op basis van bovenstaande overwegingen tot het oordeel voldoende.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
33/55
34/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
3
Eindoordeel over de opleiding
Oordelen op de standaarden Het visitatiepanel komt tot de volgende oordelen op de standaarden: Standaard Standaard 1 Standaard 2 Standaard 3 Standaard 4 Standaard 5 Standaard 6 Standaard 7 Standaard 8 Standaard 9 Standaard 10 Standaard 11 Standaard 12 Standaard 13 Standaard 14 Standaard 15 Standaard 16
Beoogde eindkwalificaties Oriëntatie van het programma Inhoud van het programma Vormgeving van het programma Instroom Studeerbaarheid Duur Personeelsbeleid Kwaliteit van het personeel Kwantiteit van het personeel Materiële voorzieningen Studiebegeleiding Evaluatie resultaten Verbetermaatregelen Betrokkenheid bij kwaliteitszorg Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
Oordeel Goed Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Voldoende Goed Goed Voldoende Voldoende
Overwegingen Uit bovenstaand overzicht blijkt dat alle standaarden ten minste met voldoende zijn beoordeeld. Om tot het eindoordeel goed te kunnen komen, dienen ten minste de standaarden 1, 3, 6, 9, 13, 14, 15 en 16 als goed te worden beoordeeld. Aangezien een aantal van de genoemde standaarden met voldoende zijn beoordeeld komt het panel tot het eindoordeel voldoende. Conclusie Het visitatiepanel beoordeelt de kwaliteit van de bestaande hbo-masteropleiding Bedrijfskunde Zorg en Dienstverlening als voldoende.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
35/55
36/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
4
Aanbevelingen
Standaard 5 Instroom Het panel beveelt de opleiding aan om opgestelde procedures voor vrijstellingen na te leven en de examencommissie daarbij te betrekken. Standaard 15 Betrokkenheid examencommissie Het panel beveelt de opleiding aan de rol van de examencommissie naar daartoe behorende voorschriften in te vullen. Standaard 16 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties Het panel is positief over de ontwikkelingen en verbeteringen die de opleiding in gang heeft gezet ten aanzien van deze standaard. Als aanbeveling geeft het panel de opleiding mee blijvende aandacht te houden voor het waarborgen van het theoretisch kader in de eindwerken. Tevens raadt het panel de opleiding aan om de grens voldoende – onvoldoende blijvend te agenderen met begeleiders en beoordelaars om hierin eenduidig te zijn en een incident zoals in het rapport genoemd te voorkomen. Ten aanzien van deze standaard raadt het panel de opleiding tevens aan de risico’s van praktijkonderzoek (breedte van de vraagstelling, doen van onderzoek in eigen instelling, rol opdrachtgever) in kaart te brengen ten einde deze te (her)kennen en waar nodig adequate begeleiding te bieden ten behoeve van de kwaliteit van het (praktijkgerichte) onderzoek.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
37/55
38/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
5
Bijlagen
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
39/55
40/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Bijlage 1:
Eindkwalificaties van de opleiding
Eindkwalificaties De afgestudeerde bedrijfskundige heeft 4 kernrollen. Bedrijfskundige met een visie De bedrijfskundige Master werkt contextgebonden en met een integrale blik vanuit een actuele en heldere visie op een toekomstbestendige sector aan goed en goedkoop georganiseerde zorg en dienstverlening. Van de afgestudeerde studenten wordt dan ook geëist dat ze de volgende eindkwalificaties behaald hebben: 1. analyseert de actuele ontwikkelingen (ook de belangrijkste internationale) en weet de dynamiek daarvan op de eigen organisatie en sector naar waarde in te schatten; 2. vertaalt de ontwikkelingen naar strategische (bedrijfskundige) doelen en draagt bij aan de communicatie en discussie daarover binnen de organisatie; 3. oordeelt op basis van kennis en inzicht in bedrijfskundige theorieën en concepten over gewenste bedrijfskundige ontwikkelingen om de outcome van de organisatie te verbeteren. Praktijkonderzoeker De bedrijfskundige Master is in staat een wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek te ontwerpen en uit te voeren dat inzicht geeft in de bedrijfskundige problemen op tactisch/strategisch niveau van de organisatie/sector en tot onderbouwde bedrijfskundige oplossingen leidt. Van de afgestudeerden studenten wordt dan ook geëist dat ze de volgende eindkwalificaties behaald hebben: 4. formuleert het theoretisch kader en de onderzoeksvraag middels gericht literatuuronderzoek; 5. ontwerpt een wetenschappelijk verantwoord praktijkonderzoek; 6. verantwoordt de kwaliteit van de uitvoering van het praktijkonderzoek; 7. analyseert en beoordeelt de bedrijfskundige situatie op de bedrijfseconomische, kwalitatieve en organisatorische aspecten met behulp van de onderzoeksresultaten; 8. stelt een advies op inzake de oplossing(-srichtingen) voor de geconstateerde problemen. Bedrijfskundig ontwerper Maakt een ontwerp op basis van een analyse van de context en van bewezen bedrijfskundige concepten en instrumenten aangevuld met praktijkonderzoek voor een nieuwe inrichting en/of beleid van (onderdelen van) de organisatie. Stelt de outcome in termen van rendement en kwaliteit (van de zorg) vast en beschrijft de overige personele en organisatorische effecten. Van de afgestudeerde studenten wordt dan ook geëist dat ze de volgende eindkwalificaties behaald hebben:
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
41/55
9. past (actuele) bedrijfskundige concepten en instrumenten op het terrein van organisatiekunde, logistiek, kwaliteitsmanagement, financieel management, prestatiemanagement, strategisch HRM, ICT en risicomanagement toe; 10. vertaalt de diagnose en analyse (uit praktijkonderzoek en analyse van de context) in criteria (in het bijzonder m.b.t. rendement en kwaliteit) voor het bedrijfskundig ontwerp; 11. ontwerpt een integraal bedrijfskundig oplossing voor het bedrijfskundig probleem; 12. toetst het ontwerp op de geformuleerde criteria en de overige personele en organisatorische effecten. Regisseur van implementatie bedrijfskundige vernieuwingen De bedrijfskundige stelt op basis van veranderkundige inzichten een implementatieplan voor een bedrijfskundig herontwerp voor organisatie en/of beleid en voert hierover de regie. Van de afgestudeerde studenten wordt dan ook geëist dat ze de volgende eindkwalificaties behaald hebben: 13. analyseert het verandervermogen en draagvlak voor verandering van de organisatie (eventuele als onderdeel van het praktijkonderzoek); 14. stelt een implementatieplan op gebaseerd op veranderkundige concepten en instrumentaria; 15. presenteert en bediscussieert het ontwerp en verandertraject aan/met strategische top en betrokkenen; 16. is effectief als projectleider/regisseur van een verandertraject.
42/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Bijlage 2:
Overzicht opleidingsprogramma
MODULE Strategie
STP 1e jaar 2,5
STP 2e jaar
Beroepsproducten Strategische analyse en advies
Marketing
2,5
marketingplan
Risicomanagement
2,5
Risico-analyse
Onderzoeksmethodologie
2,5
Strategisch HRM
2,5
Financieel Management
2,5
Proces- en kwaliteitsmanagement Logistiek
2,5
2,5
1ejaar: veranderproject 2ejaar masterthesis Strategische analyse
2,5
1ejaar:analyse jaarrekening 2ejaar: kostprijsberekening Jaarplan en procesverbetering
2,5
2,5
ICT
2,5
2,5
Verandermanagement
2,5
2,5
Persoonlijke effectiviteit
2,5
1e jaar: logistieke analyse 2e jaar: logistieke analyse met verbeteroplossing 1e jaar: ICT ondersteuning bij procesverbetering e 2 jaar: ICTaudit e 1 jaar: veranderproject e 2 jaar: masterthese e 1 jaar: veranderproject e 2 jaar: masterthese Verslag en advies
Best practice
2,5
Studiereis
2,5
Veranderproject
10
Masterthesis Studielast totaal
Verslag internationale vergelijking en aanbevelingen eigen organisatie
17,5 37,5
35
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
43/55
44/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Bijlage 3:
Deskundigheden leden visitatiepanel en secretaris
Masteropleiding Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening, Hogeschool van Arnhem en Nijmegen De heer J.J.M. Caris, voorzitter De heer Caris is ingezet als panellid vanwege zijn werkvelddeskundigheid gecombineerd met zijn onderwijsdeskundigheid en visitatiedeskundigheid. Hij heeft ervaring in de zorg als verpleegkundige (“aan het bed”), in en voor de klas als leraar verpleegkunde, als beleidsmedewerker bij een landelijke vereniging, als hoofd van opleidingen en als directeur van een opleidingsinstituut. De heer Caris heeft ruim twee jaar ervaring met het opzetten van kwaliteitsbeleid in een ROC als directeur Kwaliteitszorg. In 1996/1997 is de heer Caris betrokken geweest bij de BVE-visitaties. In zijn huidige advieswerk is hij bezig met de ontwikkeling van beroepsprofielen op basis van competenties in de zorg (met name gespecialiseerde verpleegkundige beroepsgroepen). De heer Caris heeft eerder deelgenomen aan visitatiecommissies en heeft uit opleiding en werkervaring kennis van de accreditatiesystematiek. Hij is daarnaast voor deze visitatie aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1968 1975-1976 1976-1978 1993 2010 Werkervaring: 1978-1982 1989-1992 1993-1997 1997-1998 1998-heden 1998-heden 2000-2002
2001-heden 2003-2009
Verpleegkundige A Hbo-opleiding leraar verpleegkunde Post hbo-opleiding manager in de verpleging en in het verpleegkundig onderwijs Post hbo-opleiding Management in de Zorg (masterniveau) NMI-mediator
Leraar verpleegkunde Hoofdopleiding/leraar opleiding A-verpleegkunde en ziekenverzorgende Directeur/bestuurder school voor Gezondheidszorgonderwijs in Dordrecht Directeur Da Vinci College in Dordrecht Zelfstandig organisatie- en opleidingsadviseur werkzaam in het onderwijs en de zorgsector bestuurslidmaatschap van het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam Lid van de visitatiecommissie van de HBO-raad voor de Lerarenopleidingen Verpleegkunde, Middenmanagement, Gezondheidszorg MMO (voorheen de Kader opleiding Gezondheidszorg) en de opleiding MGZ voor functies in de wijkverpleging en de sociale psychiatrie Directeur Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde Rijnmond te Rotterdam Partner Pro-Innovatief: samenwerkingsverband op het terrein van (digitaal) leren voor professionals in zorg en onderwijs
De heer prof.dr.ir. J.M.H. Vissers De heer Vissers is ingezet vanwege zijn expertise op het gebied van Bedrijfskunde in de gezondheidszorg, met name zorglogistiek. Bovendien heeft de heer Vissers onderwijservaring, als hoogleraar Zorglogistieke Bedrijfsvoering bij het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg te Rotterdam. Voor deze visitatie heeft de heer Vissers onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
45/55
Opleiding: 1994 1969-1975 1963-1969
Promotie TUE Eindhoven Bedrijfskunde TUE Eindhoven Gymnasium B Venray
Werkervaring: 2004-heden Hoogleraar Zorglogistieke Bedrijfsvoering iBMG Rotterdam 2000-heden Senior Adviseur Prismant Utrecht 1994-heden Assistant professor TUE/TM 1981-2000 Onderzoeker/adviseur NZi Utrecht 1979-1981 Onderzoeker NZi 1979-1981 Organisatieadviseur Academisch Ziekenhuis Leiden 1979-1980 Medewerker Kaderopleidingen KHSV Nijmegen 1976-1979 Onderzoeker TUE/Bedrijfskunde 1976-1979 Stafmedewerker De Weverziekenhuis Heerlen Overig: Sinds 1983 lid Euro Working Group on Operational Research Applied to Health Services; en van 1999-2010 voorzitter Lid editorial board wetenschappelijk tijdschrift Health Care Management Science en International Journal of Care Pathways Onderzoeken gedurende de afgelopen 5 jaar: Onderzoek op het gebied van toepassing van Operations Management en Operations Research op planningsvraagstukken in ziekenhuizen. Begeleiding promotieonderzoek op het raakvlak tussen zorgpaden en zorglogistiek. Europees onderzoek naar invloed van operations management en demand based approaches op uitkomsten van zorg in zorgketens. Publicaties gedurende de afgelopen 5 jaar: Sally Brailsford and Jan Vissers. OR in healthcare: A European perspective. European Journal of Operational Research 212 (2011) 223-234. Vliet van EJ, Sermeus W, Gaalen van CM, Sol JCA, Vissers JMH. Efficacy and efficiency of a lean cataract pathway: a comparative study. Quality and Safety in HealthCare 2010; doi:10.1136/qshc.2008.02873 Ellen J. van Vliet, Nicolaas J. Reus, Walter Sermeus, Jan M.H. Vissers, Johannes C.A. Sol, Hans G. Lemij. Patients’ experiences and preferences with co-managed care in a cataract pathway. British Journal of Ophthalmology, 2010, 94: 1363-1368. Jan Vissers. Logistiek van zorgketens. In: Henk Rosendaal et al. (eds.), Ketenzorg. Praktijk in perspectief. Elsevier Gezondheidszorg, Maarssen, 2009, pp. 303-312. Ivo Adan, Jos Bekkers, Nico Dellaert, Jan Vissers, Xiaoting Yu. Patient mix optimisation and stochastic resource requirements: a case study in cardiothoracic surgery planning. Health Care Management Science, 2009 12: 129-141. Marga Haveman en Jan Vissers. Standaardisatie: utopie of strategisch instrument. ZM magazine 11/ november 2008 pp. 28-32. Jan M.H. Vissers, Ivo J.B.F. Adan and Nico P. Dellaert. Developing a platform for comparison of hospital admission systems: an illustration. EJOR Volume 180, Issue 3, 1 August 2007, pp. 1290-1301.
46/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Zorglogistiek en Operations Research. Het nut van modellen. In: G. de Vries (ed.) Logistiek. ZE Magazine, 02/07, pp. 18-23.
De heer dr. Dipl.Kfm. H.C. Zedlitz De heer Zedlitz is ingezet vanwege zijn deskundigheid op het gebied van Bedrijfskunde in de Zorg en Dienstverlening, vanwege zijn ruime ervaring in en kennis van dit specifieke werkveld, ook in internationaal perspectief. Voor deze visitatie heeft de heer Zedlitz onze handleiding voor panelleden ontvangen en in een voorbereidende vergadering is hij aanvullend geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: Gymnasium Arolsen/Waldeck, Duitsland Hochschule für Welthandel, Wenen, Oostenrijk; Diverse Senior Management Cursussen Werkervaring: 1968-1993 DP Assistant IBM Deutschland GmbH Hoofd Organisatie/IT Uitgeefconcern Senior Consultant/Lid Management Team Diebold Deutschland/Europe Hoofd Automatisering/Organisatie Akzo Pharma Oprichter/Alg. Directeur Akzo Systems Bedrijfsleider Baumgartner + Partner Oprichter, D/A Maatschappij voor Informatica Diensten BV en Maatschappij voor Informatica Management BV Lid directie NV RCC: Strategie en Outsourcing 1993-heden ICT Industrie: - Strategieontwikkeling/Coaching werkmijen Pink Roccade, Debis Benelux, Vision - Web begeleiding Outsourcingstrajecten Intergamma, ANWB, Telfort, ING etc. - Diverse commissariaten: Sanering of Strategie - Senior Research Fellow Nolan Norton Institute: Multiclient studies Management Development: - Coach Academy for Young Executives - Opzet postacademische opleiding ICT Consultant - Coaching directies van grote bedrijven en departementen - Chairman International Advisory Board TPG Post/Cendris - Coach Unternehmensentwicklung AMB Generali Informatik - Coach RektorMagnificus TU Graz Zorginstellingen: - Oost Nederland: Verkenning grensoverschrijdende samenwerkingsmogelijkheden - Ev. Krankenhaus Dinslaken: Strategie - St. Maartenskliniek: grensoverschrijdende samenwerking - UMC Nijmegen: hoofd Medische Microbiologie a.i. - UMC Nijmegen: manager bedrijfsvoering a.i. cluster Ondersteunende Specialismen (Laboratoria) - UMC Nijmegen: manager bedrijfsvoering a.i. Cluster Snijdende Specialismen - Adviseur pro deo Initiatief PRIOR UMC Nijmegen - Adviseur RvB St. Maartenskliniek: opzet internationaal netwerk
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
47/55
Mevrouw C.L.M. Egelman Mevrouw Egelman is ingezet als studentlid. Naast haar opleiding Vrijetijdsmanagement bij Hogeschool INHolland is zij bestuurder bij de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Als secretaris is zij verantwoordelijk voor de portefeuilles Human Resourch Mangement (HRM), Federatie, Interne organisatie, Internationaal, European Students’ Union en het Openbaar vervoer (OV). Mevrouw Egelman is representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding en beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het hoger onderwijs. Door haar werkzaamheden bij de Landelijke Studenten Vakbond is zij op de hoogte van de inhoud van het accreditatiestelsel. Voor deze visitatie is mevrouw Egelman aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA.. Opleiding: 2008 – heden Vrijetijdsmanagement, Hogeschool INHolland, Diemen-Zuid Propedeuse behaald, volgen van pre-honours programma 2004 – 2007 MBO niveau 4, Sociaal Pedagogisch Werk, ROC Friesland Dronten 2002 – 2004 VMBO Theoretische leerweg, Scholengemeenschap Lelystad Werkervaring: 2010 – heden 2009 – heden 2008 – 2010 2009 – 2010 2009 2006 – 2008 2005 – 2006
Bestuurder, Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) Regiovrijwilliger Gelderland, Doe een wens stichting Nederland Begeleider logeerweekend, Logeeropvang ‘Iets Anders’ Bedrijfsleider Poppodium Underground Organisator ASF (Amsterdams Studenten Festival) Activiteitenbegeleider, Bartiméus Doorn Deel van organisatieteam, Kunstbende Flevoland
De heer P. van Achteren BLL De heer Van Achteren is ingezet als NQA-auditor. Hij heeft in 2006 de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening aan de Hogeschool van Utrecht afgerond. Daarna heeft hij onderwijskunde en politicologie gestudeerd. Sinds 2008 is de heer Van Achteren werkzaam als auditor bij NQA. Hij heeft ervaring met verschillende visitaties in uiteenlopende sectoren van het hbo. De heer Van Achteren heeft in het najaar van 2010 deelgenomen aan de training van de NVAO en is gecertificeerd secretaris. Opleiding: 1995 – 1999 1999 – 2001 2001 – 2002 2002 – 2006 2006 – 2007 2006 – 2009
Werkervaring: 2004 – 2005 2005 – 2007 2006 – 2007 2006 – 2007 2008 – heden
48/55
Mavo, RSG Stad en Esch, Meppel Havo, profiel Economie en Maatschappij, RSG Stad en Esch, Meppel Management, Economie en Recht, Christelijke Hogeschool Windesheim, Zwolle Sociaal Juridische Dienstverlening, Hogeschool Utrecht, Utrecht Onderwijskunde, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam Politicologie, Politieke structuren en Processen, Universiteit van Amsterdam, Amsterdam
Stagiair beleidsmedewerker/publieksvoorlichter Tweede Kamerfractie D66 Voorzitter opleidingscommissie SJD Studentpanellid NQA, visitaties 3 SJD-opleidingen Docentenauditor ISBW opleidingen NQA, auditor
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Bijlage 4:
Bezoekprogramma
Dag 1 Tijdstip
Programmaonderdeel
13 september 2011 Deelnemers
09.45 – 10.00 uur
Ontvangst
Panel + Opleidingsmanagement Mw. L. Okkerman (mastercoördinator MBZD), Dhr. T. Verhagen (dir. HAN masterprogramma’s)
10.00 – 10.45 uur
Voorbereiding n.a.v. kritische reflectie (inhoud)
Panel
11.00 – 13.30 uur
Materiaalbestudering inclusief lunch: - Studiemateriaal - Studentmateriaal: 11 door NQA geselecteerde scripties - Studentmateriaal: producten van de studenten waar het panel op dag 2 mee spreekt
Panel
Spreekuur van 11:00 – 11:30 13.30 – 14.30 uur
Voorbereiding naar aanleiding van studentmateriaal
Panel
14.30 – 15.15 uur
Blok Inhoud I
Docenten + externe begeleiders/beoordelaars (werkveldvertegenwoordigers) van de 4 door de opleiding geselecteerde scripties
afstuderen
Docenten: Dhr. P. Wijnen Dhr. F. Kraan Dhr. P. Campman
Externe begeleiders/beoordelaars (werkveldvertegenwoordigers) Dhr. K. Stoter (voorzitter Raad van bestuur Verian) Dhr. H. Franssen (Manager Werkzin/Pluryn)
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
49/55
Tijdstip 15.30 – 16.15 uur
Programmaonderdeel Blok Inhoud II studiejaar 2 en afstuderen
Deelnemers Studenten jaar 2 + Alumni van de 4 door de opleiding geselecteerde scripties Alumni: Dhr. J. Koren Mw. M. Ratelband Mw. N. de Leeuw Dhr. L. Mulders e
Studenten 2 jaar Mw. P. Bender Dhr. J-P. van Bergen
16.15 – 16.45 uur
50/55
Gesprek met lector
Dhr. H. Hamers (Lector management van Zorg en Dienstverlening)
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Dag 2 Tijdstip 08.30 – 09.00 uur
Programmaonderdeel Rondleiding
14 september 2011 Deelnemers Panel + vertegenwoordiger(s) opleiding
09.00 – 10.00 uur
Voorbereiding/materiaalbestudering n.a.v. kritische reflectie (randvoorwaarden)
Panel
10.00 – 10.45 uur
1e gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement Mw. L. Okkerman (mastercoördinator MBZD), Dhr. T. Verhagen (dir. HAN masterprogramma’s)
11.00 – 11.45 uur
Blok Borging
Examencie, toetscie, opleidingscie, curriculum cie, et cetera Examencommissie: Dhr. B. Smeding, voorzitter Opleidingscommissie: Mw. A. Kerkhof, voorzitter Kernteam MBZD: Dhr. F. Kraan, Dhr. P. Wijnen
12.00 – 13.00 uur
Gesprek studenten over randvoorwaarden: standaard 5, 6, 8, 10, 11, 12, 14 en 15. Blok Inhoud III studiejaren 1 + 2
Representatieve groep studenten: verspreid over opleidingen (ingeval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding Studenten jaar 1 e
Studenten 1 jaar MBZD4a: Mw. D. Direks Mw. Y. Verstegen e
Studenten 2 jaar MBZD3b: Mw. E. de Boer
13.00 – 14.00 uur
Lunchpauze + overleg / extra bestuderen materiaal
Panel
13.45 – 14.45 uur
Gesprek docenten over randvoorwaarden: standaard 8, 9, 10, 13 en 15.
Representatieve groep docenten:
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Dhr. W. Varwijk Dhr. V. Peters Dhr. M. Verheij Dhr. F. Kraan Dhr. P. Wijnen
51/55
Tijdstip 15.00 – 15.30 uur
Programmaonderdeel Eventuele extra gesprekken
Deelnemers
15.30 – 17.00 uur
Beoordelingsoverleg Panel
Panel
17.00 – 17.30 uur
2e gesprek opleidingsmanagement, inclusief afronding
Opleidingsmanagement, mogelijk aangevuld met enkele ‘kerndocenten’
52/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Bijlage 5:
Bestudeerde documenten
Standaard 1 Beoogde eindkwalificaties
o Documenten met betrekking tot internationale kwalificatieraamwerken of domeinspecifieke referentiekaders, voor zover die zijn gebruikt. Onderwerp 2 Programma
o Onderwijsbeleidsplan en toetsbeleidsplan o Onderzoeksbeleidsplan o Een representatieve selectie (spreiding in vakgebieden) uit het studiemateriaal, zoals: - readers en syllabi - moduleboeken en handleidingen of studiewijzers - projectopdrachten o Toegang tot de elektronische leeromgeving o Verslagen van overleg in relevante commissies en/of organen. Onderwerp 3 Personeel
o Personeelsbeleid (o.a. functie- en kwalificatieprofielen, documentatie over functioneren en professionaliseren, scholingsplan) Onderwerp 4 Voorzieningen
o Voorzieningenplan of soortgelijke documenten Onderwerp 5 Kwaliteitszorg
o Beleidsdocumenten op het gebied van de kwaliteitszorg. o Recente evaluatierapporten (zowel intern als extern, inclusief de meetinstrumenten en de analyses) van aspecten van het onderwijs, zoals verslagen van gecommitteerden, evaluaties onder studenten en docenten, module-evaluaties, studententevredenheidsonderzoek, uitkomsten en analyses van evaluaties en verbeteractiviteiten o Samenvatting en analyse van recente evaluatieresultaten en relevante managementinformatie o Documentatie over student- en docenttevredenheid.
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
53/55
Onderwerp 6 Toetsing en gerealiseerde eindkwalificaties
o Een representatieve selectie (spreiding in vakgebieden en in beoordeling) van toetsopgaven en feitelijk gemaakte tussentijdse en afsluitende toetsen, werkstukken, opdrachten, beroepsproducten et cetera en de beoordeling daarvan. o Documenten, verslagen en reglementen van de examencommissie, de toetscommissie en/of andere relevante commissies, inclusief de samenstelling ervan. o Door het panel geselecteerde afstudeerproducten uit de overzichtslijst (zie 9.1), inclusief beoordelingen en eventueel extra afstudeerproducten van afgestudeerden waarmee het panel spreekt (zie Handleiding stap 6 over het bezoekprogramma). Indien er sprake is meerdere varianten kiest het panel, naast de hoofdvariant, voor iedere variant twee extra afstudeerproducten. In het geval van een clustervisitatie selecteert het panel van elke opleiding 6 afstudeerproducten.
54/55
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
Bijlag 6:
Verklaring van volledigheid en correctheid van de informatie
© NQA – HAN: Master Bedrijfskunde Zorg & Dienstverlening
55/55