Hillegom, De Hoeksteen 7 september 2014 Maurits de Ridder
Jesaja 56 : 1 - 7 Mattheus 15 : 21 - 28
Gemeente van Christus Jezus, onze Heer, "Nu even niet", was ooit de reclameslogan van een landelijk bekend bungalowpark. Met de bedoeling de mensen aan te sporen er eens een paar dagen tussenuit te gaan. Was Jezus daar soms ook aan toe? We zouden het ons kunnen voorstellen. Dat ook Hij behoefte had aan even een beetje rust. In elk geval is Hij op reis gegaan. Volgens het verhaal is Hij zelfs uitgeweken, naar het gebied van Tyrus en Sidon. Een gebied met een niet al te lieflijke naam. Vandaag de dag niet. En ook in het verre verleden niet. Wat daar ooit is gebeurd, onder andere door koningin Izebel, daar wisten de Israëlieten met de grootste walging de verschrikkelijkste verhalen over te vertellen. Daar in Tyrus en Sidon zouden voor de Joodse Jezus wel geen volgelingen zijn. Daar zou Hij wel met rust worden gelaten. Mocht Jezus dat misschien hebben gedacht, dan kan Hij dat wel snel vergeten. Want ook daar heeft iemand hem direct alweer weten te vinden: een Kanenese vrouw. Een moeder, die meteen al op hem af komt en voor zijn voeten neervalt om Hem om Zijn hulp te smeken. Voor haar dochter, die ernstig ziek is. “Gekweld door een demon”, noemt ze het. En dat kan van alles betekenen. Misschien epilepsie en is ze dus eigenlijk lichamelijk ziek. Of misschien is ze geestelijk ziek en zouden we haar tegenwoordig een psychiatrische patiënt noemen. We weten het niet. Maar ze heeft in ieder geval iets waar ze flink onder lijdt. En als moeder, of als vader, lijd je dan natuurlijk mee, zo gaat dat. Als je kind pijn heeft, in haar lichaam of in haar ziel, dan heb je zelf ook pijn. 1
Dat geldt trouwens voor alle moeders van de hele wereld. Of ze nu Joods zijn of Palestijns, Of ze nu uit Syrië komen of uit Irak, of uit Mail of uit Nederland, het maakt eigenlijk niets uit. Moeders zijn moeders. En de pijn die moeders, en ook vaders natuurlijk, kunnen hebben om hun kinderen, is overal hetzelfde. We zijn immers toch allemaal mensen!? En daarom is ook die Kananese moeder op zoek naar genezing voor haar dochter, naar iemand die iets voor haar zou kunnen doen. En ze zal wel hebben gehoord over die Joodse man, Jezus van Nazareth, die nu in haar land, ja zelfs in haar omgeving, is verschenen. En over wat die Jezus aan de andere kant van de grens allemaal al voor allerlei mensen heeft kunnen doen. Wat haar betreft zou Hij haar dochter moeten kunnen genezen. Daar was ze van overtuigd. En daarom had ze de stoute sandalen aangetrokken en is ze naar Jezus op zoek gegaan. Eigenlijk zou ze wel kunnen bedenken dat ze als heidense vrouw bij die Joodse Jezus misschien niet welkom zou zijn. Ze weet ook wel van de haat tussen het Joodse volk haar eigen volk. Maar ze heeft het toch aangedurfd! Voor je kind doe je nou eenmaal dingen die je voor jezelf niet zo gauw zou durven. Zo is het toch? Vooral als je kind hard hulp nodig heeft. Dan doe je alles wat je kan. Dan ga je praten met iedereen die misschien wat voor je zou kunnen doen. Met de directeur van de school bijvoorbeeld. Of je gaat naar het maatschappelijk werk of naar het RIAG. Het kan je niet schelen wat het je voor moeite kost. Je hebt er alles voor over. Daar ben je immers een moeder of een vader voor….. Nou, zo komt die moeder vanmorgen dus op Jezus af. En ze begint meteen naar Hem te roepen. Niet zomaar trouwens, ze roept Jezus nota bene zomaar bij zijn koninklijke naam: "Heb medelijden met mij, Heer, Zoon van David!! Mijn dochter wordt vreselijk gekweld door een demon". Dat Jezus door een heidense vrouw zomaar bij die prachtige erenaam wordt genoemd, dat hebben zijn leerlingen blijkbaar nieteens in de gaten. Zij staan alleen maar geschrokken en geïrriteerd naar haar te kijken. En dan zeggen ze tegen Jezus: "stuur dat mens toch weg, want anders blijft ze maar achter ons aan schreeuwen". 2
Tja, en daar staat Jezus dan, als Joodse man, met voor zich die heidense vrouw uit het gebied van Tyrus en Sidon. Wat moet Hij daarmee? Hij zegt niets en hij doet ook niets. Ziet u het voor u? Iemand noemde deze scène één van de meest botte scènes over Jezus die beschreven zijn. Een zwijgende Jezus, die een vrouw negeert als die Hem om hulp smeekt. Omdat ze dan toevallig iemand van dat andere volk is. Alsof het verdriet van iemand uit een ander volk minder groot is dan het verdriet van iemand van zijn eigen volk. Alsof een moeder uit een ander land, van een andere cultuur, een minder soort moeder zou kunnen zijn. Wat zal er nu in die vrouw omgaan!? Vol hoop en verwachting is ze hierheen gekomen. En dan doet Hij, op wie ze zo gehoopt had, net alsof Hij niets hoort. Of ze lucht voor hem is. En dan kijkt ze om zich heen en dan ziet ze de leerlingen van Jezus misschien wel met van die wegstuurgebaren die natuurlijk over haar gaan. Dat kan niet missen. En Jezus maar zwijgen. Totdat Hij eindelijk zijn mond open doet. Niet tegen haar, maar langs haar heen tegen zijn leerlingen: "ik ben alleen gezonden naar de verloren schapen van Israël"...... Dat arme mens heeft dus geen enkele kans, als ze dat maar weet. Maar dat wil ze nou juist niet weten! Ze neemt het niet! Ze is niet van plan om zich te laten wegsturen. Door de leerlingen van Jezus niet. En ook door Jezus zélf niet. Ze wenst als een goede moeder op te komen voor haar kind. Ze geeft niet op. Ze blijft volhouden. Ze blijft vragen, ze blijft smeken, om ontferming en om hulp. Zodat Jezus niet meer om haar heen kan en haar wel moet aanspreken. Daarom probeert Hij haar maar uit te leggen hoe het nou eenmaal in elkaar zit. In een taal die ze wel gewend zal zijn. "Eerst moeten de kinderen genoeg te eten hebben. Ik kan toch moeilijk het brood van de kinderen afpakken om het aan de honden te geven". Het zal je toch maar gebeuren dat je zo wordt afgescheept. En dat je zelfs met een hond wordt vergeleken. Want dat is wat Jezus hier doet. Terwijl zij alleen maar het beste met haar kind voor heeft. Ze wordt dus afgewezen. Door Jezus nota bene, op wie ze al haar hoop had gevestigd……. Afgewezen door Jezus!? 3
Maar dan gaat er iets heel bijzonders gebeuren. Ze láát zich namelijk door Jezus niet afwijzen! Ze geeft het niet op! Ze neemt het niet. Zij is immers ook een mens, al is ze dan geen kind van Israël! En haar dochter ook! En ze hebben hulp nodig. En er is er één waar van ze zeker weet dat Hij wis en waarachtig die hulp zou kunnen geven en dat is die man die zij hier nu heeft weten te vinden. Jezus van Nazareth, die hier nu voor haar staat en Hij alleen!! Nee, ze laat zich niet wegsturen en afpoeieren, ze neemt het niet, wat er ook door Jezus tegen haar gezegd is. Ze gaat met hem in discussie. En wat is deze heidense vrouw, dat buitenlandse vrouwtje, dan opeens groot en waardig en moedig! Ze laat zich niet van de wijs brengen. Ze heeft nog steeds maar één doel in haar gedachten. En dat is dat haar dochter wordt geholpen en genezen, zodat er een eind mag komen aan het lijden en de pijn en het verdriet van dat arme kind. Daarom moet ze Jezus op andere gedachten zien te brengen en Hem in beweging zien te krijgen. En daar wil ze best wel heel ver mee gaan. Het kan haar dan blijkbaar niet schelen om de minste en de laatste te moeten zijn. Om daarmee eigenlijk zichzelf te vernederen, dat maakt voor haar niets uit. Dat heeft ze er best voor over. Wat haar betreft is het allemaal wel prima als het brood, zoals Jezus dat haar gezegd heeft, in de eerste plaats bestemd is voor de kinderen van Israël. Daar heeft ze geen moeite mee. Dat kan ze allemaal wel begrijpen. En ze wil het ook nog wel accepteren om een heidense hond te worden genoemd, al doet zoiets je natuurlijk wel pijn. Maar ze néémt het niet dat er van dat brood dan voor haar en haar dochter uiteindelijk niets meer over zou zijn. Al zou het dan maar zijn van de kruimeltjes. Als ze dan als een hond gezien wordt, vooruit dan maar, maar geef haar dan in Godsnaam de kans om als een hond onder de tafel de gemorste kruimeltjes op te vangen. Ze heeft er alles voor over, ze wil er alles wel voor doen. Als Jezus zijn liefde, zijn hulp voor mensen in nood, zijn genezing van zieken, zoals haar dochter, dan “brood” noemt, wat heeft ze dan een honger. Wat snakt ze dan naar brood!!!
4
“En dan mag het zo zijn dat de honden niet aan tafel mogen zitten, ze mogen toch wel op de grond van de gevallen kruimeltjes eten!?” Wat een geweldige vrouw!! Wat een volhouder! Zo sterk dat Jezus daar blijkbaar niet van terug heeft. Dat Hij blijkbaar door die heidense moeder anders is gaan denken. Alsof zij van Hem de ogen heeft geopend voor Zijn eigen evangelie. “U hebt een groot geloof!”, zegt Jezus, “wat u verlangt, zal ook gebeuren”. En dan is vanaf dat moment haar dochter genezen! Wat is er mooier om aan die moeder een voorbeeld te nemen. Een voorbeeld van geloven en vertrouwen en vasthouden. En misschien mogen we uit het verhaal ook wel leren hoe onvoorstelbaar groot Gods liefde en barmhartigheid is. Bedoeld voor alle mensen van alle volken. Zoals Jesaja dat al zag over de vreemdeling: die gebracht zal worden naar de heilige berg en die met vreugde mag zijn in het huis van gebed, dat het “Huis van gebed voor alle volken” zal heten…… Voor de mensen van Israël. En dus ook voor de mensen aan de andere kant van de grenzen, duizenden jaren geleden al. Maar ook nog vandaag. In een wereld waar zo verschrikkelijk veel gebeurt, is Gods liefde bedoeld voor alle mensen. Waar ze dan ook wonen of waar ze dan ook vandaan komen. Zoals voor ons, ook van de arme mensen in de derde wereld. En ook voor de talloze vluchtelingen die op zoveel plaatsen wanhopig zoeken naar een veilig plekje om rustig te kunnen leven. En alle mensen die bijna nergens welkom zijn en haast overal worden weggekeken. En ook alle mensen waarmee wij, als we eerlijk zijn, liever niet zo graag gezien zouden willen worden. Mensen waar wij misschien niet zo blij mee kunnen zijn. Voor God bestaat er gewoon geen minder soort mensen, Hij heeft alle mensen lief. Ook haar. En ook hem. Ook die mensen waar wij misschien zo veel moeite mee hebben. U weet wel, vult u voor uzelf de namen maar in…… Gods liefde en barmhartigheid is voor álle mensen. Alle mensen horen er wat Hem betreft bij. Aan die gedachte moeten wij misschien wel net zo wennen als 5
die leerlingen van Jezus die die heidense vrouw zomaar wilden wegsturen. Maar we kunnen er echt niet omheen. Als we daar nou in Jezus’ naam tenminste ons best voor doen. Door ons in liefde en barmhartigheid open te stellen voor de ander. Zonder grenzen. Voor de mensen in de wijde wereld en de mensen van overal vandaan. En natuurlijk ook voor de mensen om ons heen. Door waar we maar kunnen en in hoe we met elkaar omgaan elkaars echte zusters en broeders te zijn. Als kinderen van één Vader. Zou dat, in ons leven en uiteindelijk in de wereld, niet het begin van iets heel moois kunnen zijn? Een nieuw begin? Moge God ons daarbij helpen. Amen.
6