Hanzehogeschool Groningen, Leeuwarden Opleiding: HBO-bachelor Vormgeving (Academie voor Popcultuur), Croho: 39111 Varianten: voltijd Visitatiedatum: 10 mei 2007
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, november 2007
2/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 9 10 12
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
15 17 21 30 34 36 40
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
43 44 49 53 55
3/59
4/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
5/59
6/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Vormgeving aan de Academie voor Popcultuur van de Hanzehogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2007, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 10 mei 2007. Het panel bestond uit: Mevrouw drs. J.E.D. (Jurriënne) Ossewold (voorzitter, domeinpanellid) De heer M. (Merijn) van Twaalfhoven (domeinpanellid) De heer drs. J.P. (Jorden) Schuddeboom (studentpanellid) De heer drs. R.V. (Remco) van der Dussen (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hanzehogeschool Groningen biedt 70 bacheloropleidingen en 11 masteropleidingen/ voortgezette opleidingen aan. Ruim 2200 medewerkers zorgen voor de organisatie, ondersteuning en de inhoud van het onderwijs. Aan de hogeschool staan in het studiejaar 2006-2007 ruim 20.000 studenten ingeschreven. De student-docent ratio ligt voor de meeste opleidingen van de hogeschool tussen de 1:25 en de 1:30. De gemiddelde ratio van de Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving (ABKV) als geheel was in 2006-2007 1:19. De ratio van de Academie voor Popcultuur was in hetzelfde studiejaar 1:16. © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
7/59
Tot september 2004 kende de hogeschool een faculteitsstructuur, bestaande uit vier faculteiten: Techniek, Economie, Gamma en Kunsten. Per september 2004 bestaat de hogeschool uit in totaal achttien Schools. Een School is een organisatorische, inhoudelijk samenhangende eenheid. De opleidingen van de ABKV (School of Fine Art and Design) vormden vóór 2004 samen met de Dansopleidingen en het Conservatorium de Faculteit der Kunsten. De ABKV heeft in 2006 een nieuwe organisatiestructuur ingevoerd. De reorganisatie beoogt een duurzame en gezonde financiële situatie te realiseren door nauwe samenwerking tussen de opleidingen van de ABKV. Daartoe zijn teams geformeerd die gezamenlijke onderdelen verzorgen. De teams staan onder leiding van een teamleider. De ABKV wordt geleid door een dean die in april 2007 is aangesteld. De ABKV biedt in haar drie vestigingen de volgende opleidingen aan: Academie Minerva: opleidingen Autonome Beeldende Kunst, Vormgeving en Docent Beeldende Kunst en Vormgeving; Academie voor Popcultuur (Leeuwarden): de opleidingen Muziek en Vormgeving (Popvormgeving); Frank Mohr Instituut: voortgezette opleidingen/Master of Fine Arts Schilderkunst (MFA), Theatervormgeving en Interactieve Media. Bij de ABKV staan 852 studenten ingeschreven en er werken 135 medewerkers (56 fte s). De voortgezette opleidingen werken samen met de vakgroep Kunstgeschiedenis van de Faculteit der letteren van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Studenten van de MFAopleidingen volgen colleges aan de RUG en de RUG-studenten voeren practica uit bij het Frank Mohr Instituut. Aan de ABKV is een lectoraat Computervisualisatie verbonden. Dit lectoraat loopt in augustus 2007 af. De academie bereidt samen met de School of Performing Arts (conservatorium en dansopleidingen) aanvragen voor drie nieuwe lectoraten voor die onderdeel uitmaken van een te vormen expertisecentrum op het gebied van de kunsten. Ter versterking van de culturele infrastructuur in het Noorden is in 2000 besloten om het kunstonderwijs te spreiden over de noordelijke provincies. De Academie voor Popcultuur opende in 2003 haar deuren in Leeuwarden. De Academie voor Popcultuur werkt met name op het gebied van faciliteiten samen met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (NHL). Het is de ambitie van de ABKV de gezamenlijkheid van de kunstopleidingen te versterken. In het schooljaar 2005-2006 is op een aantal beleidsterreinen notities opgesteld over huisvesting, positionering en profilering van de ABKV en internationalisering. In het lopende cursusjaar zijn of worden beleidsplannen vastgesteld die gebaseerd zijn op hogeschoolbreed beleid: toetsing, personeelsplanning, huisvesting, kwaliteitszorg, ict, internationalisering en positionering en profilering. De ABKV wil de komende periode werken aan de volgende strategische doelen: profileren ten opzichte van de collega-instituten, opereren vanuit een internationaal perspectief en herkenbaar zijn als kennispartner in de Noordelijke regio.
8/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
De Academie voor Popcultuur kiest ervoor haar leer- en productieprocessen samen met en voor mensen en instellingen uit de samenleving in te gaan. De academie heeft contacten met landelijke en regionale culturele instellingen, zoals het Fries Popnet en Stichting Friesland POP, New Attraction Groningen, Simplon Groningen en De Beschaving Utrecht. 1.3
Werkwijze
Generieke audit Wegens het grote aantal kunstopleidingen dat in 2007 gevisiteerd wordt binnen één School, heeft de hogeschool op verzoek van NQA ingestemd met het uitvoeren van een generieke audit voor de kunstopleidingen. In het panel hebben de volgende NQA auditoren zitting genomen: De heer drs. ing. A.G.M. (Adriaan) Horrevorts (voorzitter) Mevrouw drs. P. (Nel) Göbel Mevrouw I.J.M. (Inge) de Jong. De auditoren van NQA hebben de facetten behorend bij onderwerp 3, 4 en 5 onderzocht. Deze onderwerpen zijn het meest geschikt om in gezamenlijkheid te beoordelen vanwege het feit dat ze gebaseerd zijn op gezamenlijk hogeschool- en ABKV-beleid. De generieke audit vond plaats op 4 april 2007. Het panel sprak met het college van bestuur van de Hanzehogeschool Groningen, het managementteam van de ABKV (interim dean, dean en teamleiders van de opleidingen en het bureau onderwijsondersteuning) en onderwijskundig adviseur van de ABKV en de directeur van het stafbureau Onderwijszaken van de hogeschool. De rapportage van deze generieke audit is input voor de panels van de afzonderlijke opleidingen. Deze panels geven het oordeel per facet van de onderwerpen die in de generieke audit zijn onderzocht. Zij baseren zich op de rapportage van de generieke audit en de eigen observaties. De rapportage van de generieke audit is voorgelegd aan de ABKV ter controle op feitelijke onjuistheden. De ABKV heeft op 23 april 2007 ingestemd met de tekst van dit rapport. Beoordeling op opleidingsniveau De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode maart 2007 inhoudelijk voor op het bezoek mei 2007. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
9/59
overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in juni 2007 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in augustus 2007 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in november 2007. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2007 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke 10/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices . In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
11/59
1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet
Opleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur)
Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
12/59
Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Goed Voldoende Goed Voldaan Goed Voldoende Positief Goed Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief Voldoende Goed Voldoende Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Doelstellingen opleiding Alle facetten zijn met een Goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Programma Alle facetten, met uitzondering van de facetten Samenhang , Instroom en Afstemming vormgeving en inhoud , zijn met een Voldoende beoordeeld. De facetten Samenhang , Instroom en Afstemming vormgeving en inhoud zijn met een Goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Inzet van personeel Alle facetten, met uitzondering van het facet Kwaliteit personeel , zijn met een Goed beoordeeld. Het facet Kwaliteit personeel is met een Voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Voorzieningen Alle facetten zijn met een Voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Alle facetten, met uitzondering van de facetten Maatregelen tot verbetering , zijn met een Voldoende beoordeeld. Het facet Maatregelen tot verbetering is met een Goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. Resultaten Alle facetten zijn met een Voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
13/59
14/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
15/59
16/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Inleiding Het panel hecht er waarde aan om het volgende omtrent de context, waartegen de beoordeling van de opleiding Vormgeving van de Academie voor Popcultuur heeft plaatsgevonden, te benadrukken. Het panel heeft de opleiding in een woelige periode gevisiteerd. Het zelfevaluatierapport van de opleiding is van februari 2007 en het visitatiebezoek vond plaats in mei 2007. De opleiding was ten tijde van de visitatie vier jaar oud, waarbij in die vier jaar onder andere een ingrijpende managementwisseling heeft plaatsgevonden en een nieuw curriculum is ingevoerd. Veel van de door het panel in dit rapport beschreven bevindingen en conclusies houden sterk verband met de ontwikkelfase van de opleiding. Daarbij is het panel van mening dat de opleiding een unieke positie in Nederland inneemt, aangezien geen andere hbo-instelling een dergelijk bachelorprogramma aanbiedt. Hiermee is de opleiding qua vorm en inhoud bijzonder en vernieuwend te noemen. Het panel ziet zich dan ook geconfronteerd met het probleem dat de opleiding lastig binnen de bestaande domeinspecifieke kaders te vangen is. Het panel heeft dan ook bij de beoordeling van de opleiding een accent gelegd op de beoordeling van de doelstellingen van de opleiding, de wijze waarop deze gerealiseerd worden en het (eind)niveau.
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding Vormgeving van de Academie voor Popcultuur baseert haar eindcompetenties op het Landelijk Opleidingsprofiel Vormgeving (Bachelor of Design)1 (2002) dat door het Overleg Beeldende Kunstonderwijs is vastgesteld. Het opleidingsprofiel is vertaald naar de praktijk van de popartiest. De beoogde eindkwalificaties van de opleiding zijn neergelegd in het Beroepsprofiel Popartiest van de Academie voor Popcultuur. In dit beroepsprofiel zijn tevens de beroepsrollen, kerntaken en competenties beschreven. Het geheel van beroepsrollen, kerntaken, competenties en gedragsindicatoren is beschreven in de Onderwijsregeling van de Academie voor Popcultuur 2006-2007. 1
Het opleidingsprofiel is te downloaden op de website van de HBO-raad: http://www.hbo-raad.nl/?i=517&t=doc © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
17/59
Het panel heeft geconstateerd dat de opleiding zich op een duidelijke manier onderscheidt van andere opleidingen op het gebied van Vormgeving. De situering van de opleiding binnen een interdisciplinaire omgeving -te weten de popcultuur - geeft de opleiding een uniek profiel. De academie beoogt met de opleiding aan te sluiten op de hedendaagse popcultuur waar de verschillende stromingen elkaar steeds meer beïnvloeden en raken. De opleiding leidt op tot popartiest, oftewel interdisciplinair werkende kunstenaars die experimenteren met culturele vernieuwing (innovatie) in een publieke omgeving en die tevens deel uitmaken van de creatieve industrie. De opleiding bewerkstelligt een brede ontwikkeling bij de student, opdat deze zich als innovatieve, artistieke conceptualist, ontwerper en ondernemer een plaats kan verwerven binnen de popcultuur en/of de creatieve industrie. De opleiding heeft de volgende competenties geformuleerd: 1. Visie en creërend vermogen De popartiest is artistiek gedreven en ontwikkelt vanuit een eigen idee, visie, opvattingen en overtuigingen op het eigen vakgebied, een multi- dan wel interdisciplinair concept en realiseert deze concepten. 2. Communicatief vermogen De popartiest handelt in verschillende contexten en draagt effectief en efficiënt de artistieke betekenis van popcultuur uit naar anderen. Hij verwerft en interpreteert opdrachten, onderhandelt met opdrachtgevers en andere betrokkenen en presenteert en licht het werk effectief toe. 3. Vermogen tot samenwerken De popartiest levert in een samenwerkingsverband een actieve bijdrage aan de totstandkoming van een gezamenlijk product of proces. 4. Innovatie, groei en vernieuwing De popartiest beheerst en onderhoudt de noodzakelijke vaktechnische kennis en vaardigheden, die hem in staat stellen het eigen vakgebied te verkennen, dat persoonlijk in te vullen en ermee te experimenteren, om zo de eigen artisticiteit verder te ontwikkelen en te verdiepen. 5. Analytisch vermogen De popartiest analyseert, interpreteert en ontleedt eigen en andermans werk op basis van inzicht en theoretische kennis en past deze inzichten toe in zijn praktijk. 6. Vermogen tot kritische reflectie De popartiest handelt methodisch en professioneel, reflecteert op eigen en andermans werk waar het gaat om aspecten als traditie, actualiteit, theorie en visie en is zelfstandig in staat tot terugkoppeling. 7. Omgevingsgerichtheid De popartiest legt verbanden tussen het eigen werk en dat van anderen en tussen het eigen werk en publiek, is alert op ontwikkelingen in de samenleving en integreert deze in zijn beroepspraktijk. 8. Ondernemerschap De popartiest geeft zelfstandig vorm aan een duurzaam, inspirerend, professioneel bestaan binnen de popcultuur. Hij is zich bewust van de noodzaak van zakelijke voorzieningen om te functioneren als cultureel ondernemer.
18/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
9. Organiserend vermogen De popartiest zoekt en schept mogelijkheden voor het exploiteren en of tot realisatie brengen van eigen of andermans werk en gaat daarvoor, indien nodig, samenwerkingsverbanden aan met anderen. Hij brengt balans aan tussen ontwerpende activiteiten en de logistieke, facilitaire en publicitaire activiteiten. Het panel heeft vastgesteld dat de opleiding de grenzen van het opleidingsprofiel Bachelor of Design opzoekt. Het panel waardeert het feit dat de praktijk van de popartiest richting geeft aan de opleiding. Omdat deze praktijk continu in beweging is en bijzonder breed en heterogeen is, neemt de opleiding de vrijheid van een eigenzinnige invalshoek. De opleiding voorziet in de ontwikkeling van een breed scala van competenties waarbij naast de artistieke ontwikkeling ook andere competenties aan bod komen die van belang zijn binnen de popcultuur. Daarbij wordt ambachtelijkheid even hoog aangeschreven als bijvoorbeeld communicatief vermogen en ondernemerschap. Het panel pleit ervoor om in de terminologie te zoeken naar begrippen die de lading dekken; bestaande termen als media, ruimtelijk, grafisch, dekken de lading niet en beperken door de conventies waar zij voor staan. Het panel ondersteunt dan ook het voornemen van de hogeschool om de opleiding onder een eigen croho-registratie onder te brengen. Het panel is enthousiast over de geformuleerde doelstellingen en is van oordeel dat de opleiding erin is geslaagd om op vernieuwende en unieke wijze de eindkwalificaties inhoud te geven, zonder daarbij de eisen van vakgenoten en de beroepspraktijk uit het oog te verliezen. Het feit dat de Academie voor Popcultuur zich in Noord Nederland en in een rurale omgeving bevindt is uniek en biedt zowel inhoudelijk als wat betreft branding zeer veel mogelijkheden.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft in het OER 2006-2007 de eindkwalificaties, competenties, doelen, inhouden en leerdynamiek vastgelegd. De opleiding heeft bij de ontwikkeling van de competenties gebruik gemaakt van de hbokwalificaties (commissie Franssen, 2001). In de aangeleverde informatie heeft de opleiding de koppeling tussen de Dublin-descriptoren, de hbo-kwalificaties en de opleidingscompetenties in het document Vertaling van Dublin Descriptoren naar de generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor, 2003 zichtbaar gemaakt. Het panel is op basis van het bovengenoemd document en een eigen analyse van de eindkwalificaties van oordeel dat de opleiding de relatie met de Dublin-descriptoren op een deugdelijke wijze heeft vormgegeven. De competenties weerspiegelen het niveau van een hbo-bachelor.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
19/59
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit het beschrevene onder 1.1 blijkt dat de geformuleerde eindkwalificaties in voldoende mate aansluiten bij het relevante beroepsprofiel, te weten het Landelijk Opleidingsprofiel Vormgeving. De eindkwalificaties van de opleiding zijn ontleend aan het landelijk profiel. Het competentieprofiel is tot stand gekomen op basis van inbreng van de ontwikkelgroep Onderwijs, docenten, studenten, hogeschoolkaders en schoolbeleid. Het profiel is in juli 2006 getoetst door de werkveldadviesraad (WAR) van de Academie voor Popcultuur. Het opleidingsprofiel is ontwikkeld in samenspraak met de WAR. In het profiel worden drie beroepsprofielen onderscheiden, namelijk de popartiest als (a) conceptualist, (b) ontwerper en (c) uitvoerend kunstenaar. Het panel heeft naar aanleiding van de verslagen van bijeenkomsten van de WAR en het visitatiegesprek met de werkveldvertegenwoordigers kunnen vaststellen dat de opleiding het werkveld consulteert bij belangrijke opleidingsspecifieke vraagstukken. Uit de beroepsrollen volgen de volgende kerntaken: 1. Het bedenken van een artistiek, multi- en interdisciplinair concept. 2. Het uitdragen van een artistiek (multi- en interdisciplinair) concept. 3. Het verkennen en interpreteren van culturele trends en ontwikkelingen. 4. Een concept volgens eigen interpretatie vertalen naar een ontwerp. 5. Het realiseren van een artistiek ontwerp. 6. Leidinggeven aan een artistiek proces. 7. Het op de markt brengen van een artistiek concept, ontwerp of product. Iedere afgestudeerde dient deze kerntaken te kunnen uitvoeren. Aan de kerntaken zijn de negen competenties en gedragsindicatoren gekoppeld (zie 1.1). De eisen die de beroepspraktijk stelt aan de beginnende beroepsbeoefenaar worden getest door de uitvoering en evaluaties van opdrachten van externe opdrachtgevers. Dit geldt met name voor stagebedrijven.
20/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studenten ontwikkelen kennis en vaardigheden door interactie met de beroepspraktijk. De interactie vindt onder meer plaats door het werken aan opdrachten die afkomstig zijn uit de relevante beroepspraktijk. De opdrachten zijn afkomstig van externe opdrachtgevers. In de beginfase van de opleiding werken studenten aan door docenten geconstrueerde opdrachten. Studenten nemen de te bestuderen literatuur op in hun Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP). In het zelfevaluatierapport is te lezen dat studenten voor een groot deel zelf de kennis en vaardigheden verwerven die voor de uitvoering van projectopdrachten nodig zijn. Kennis is volgens de opleiding daarbij geen doel op zich, maar een gereedschap om de beroepstaken te kunnen uitvoeren. Dit heeft in de ogen van het panel tot gevolg dat de opleiding de studenten te weinig laat kennismaken met de theoretische beschouwingen en debatten binnen het domein Popcultuur. Het panel is van mening dat het niveau van het verplichte studiemateriaal mager is en mist enige vakliteratuur. Zo mist het panel literatuur over reflectie op het domein Popcultuur op een metaniveau. Het panel constateert in het gesprek met studenten een gebrek aan mogelijkheden tot theoretische reflectie bij de studenten en mist het maatschappelijk engagement. Uit het studiemateriaal, zoals de studiegids en omschrijving van projectopdrachten, blijkt dat het onderwijs veel directe verbanden heeft met actuele ontwikkelingen in het popculturele vakgebied. Het panel is van mening dat door de interdisciplinaire benadering -de cross-overs tussen vormgeving enerzijds en anderzijds muziek, media, theater, het experimenteren met culturele vernieuwing in een publieke omgeving en het vermarkten ervan- het onderwijs bij uitstek inspeelt op actuele ontwikkelingen. Het panel heeft echter vastgesteld dat actuele debatten binnen de samenleving en culturele beschouwingen niet op een reflectieve manier in het onderwijs worden betrokken. De opleiding legt veel nadruk op het weerbaar maken van studenten, zodat ze zich staande kunnen houden in de beroepspraktijk. Het panel is van mening dat hier ook intellectuele weerbaarheid bij hoort, iets wat zij nu in beperkte mate aantreft bij studenten. Studenten komen naast de stage op verschillende manieren in aanraking met de beroepspraktijk. De projectmatige opzet van het onderwijs waarborgt de relatie met de actuele beroepspraktijk. Het panel heeft vastgesteld dat hierdoor de beroepspraktijk in © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
21/59
het programma zeer goed weerspiegeld wordt. Daarbij heeft het panel vastgesteld dat de verbinding Popcultuur en ondernemerschap en het artistiek leiderschap belangrijke elementen zijn binnen het onderwijs. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het programmaonderdeel Projectbedrijf en werkveldconferenties. Uit evaluaties blijkt dat studenten de praktijkgerichte aanpak en de actuele waarde van het onderwijs over het algemeen positief waarderen. Enkele blokken worden minder positief geëvalueerd. In het vernieuwde curriculum geeft de opleiding de praktijkgerichtheid en de actualiteit van het onderwijs extra aandacht in de desbetreffende blokken. Tijdens het gesprek met studenten was men tevreden over de verbanden met het werkveld en de actuele ontwikkelingen. Studenten waren met name tevreden over de manier waarop docenten deze elementen in het onderwijs brengen. Een kleinschalig tevredenheidsonderzoek (eind 2006) door het Projectbedrijf onder de opdrachtgevers van de eerste vier door hoofdfasestudenten afgeronde projecten, geeft het beeld dat de opdrachtgevers goede ervaringen hebben met studenten van de opleiding. Het panel plaatst enkele kritische opmerkingen bij dit facet. Daartegenover staat dat het panel met tevredenheid heeft kennisgenomen van het voornemen van de opleiding in het nieuwe studiejaar de theoretische component explicieter en steviger te positioneren in het curriculum. In de blokboeken voor het jaar 2007-2008 zijn formats opgenomen waarin eisen worden gesteld met betrekking tot de verwerking van theorie in de portfolio s en de eindverslagen. Ook is vastgelegd dat in het aankomend studiejaar de theoretische component nadrukkelijk in het POP aan de orde dient te komen. Tevens is 0,4 fte vrijgemaakt om een docent met een cultuursociologische achtergrond aan te trekken die in staat is een verband te leggen met de lectoraataanvraag op het terrein van de popcultuur. Over het geheel genomen is het panel positief over dit aspect, met name de integratie van de relevante beroepspraktijk is goed verankerd in het onderwijs. Het panel oordeelt dit onderdeel als voldoende.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Middels een overzicht van de kerntaken en de competenties in het curriculum, heeft de opleiding voor het panel helder gemaakt op welke wijze de geformuleerde eindkwalificaties in het programma tot uitdrukking komen. Het document Kerntaken en competenties binnen het curriculum Academie voor Popcultuur biedt een overzicht van de kerntaken en van de competenties per blok en het daarbij gehanteerde niveau voor 22/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
beoordeling. Voor de beheersing van de competenties worden door de opleiding drie niveaus aangegeven, te weten basis-, gevorderden- en expertniveau. Voor de niveaubepaling en beoordeling zijn door de opleiding gedrags- en prestatie-indicatoren geformuleerd die beschreven staan in het OER. Voor een ander deel kan de student ook zelf in het POP aangeven welke competenties hij op welk niveau in de betreffende periode wil verwerven. Alle kerntaken, waaraan de competenties verbonden zijn (zie 1.1), komen in het eerste jaar aan de orde. Op die manier biedt deze fase een oriëntatie op het vervolg van de opleiding. De kerntaken 1, 2 en 3 krijgen met name in het eerste jaar veel aandacht en vormen de basis voor de verdere ontwikkeling van de student. In het tweede jaar staan vooral de kerntaken 4 en 5 centraal. De kerntaken 6 en 7 komen in de hoofdfase (jaar drie en vier) terug; hoe sterk het accent op deze kerntaken gelegd wordt, is afhankelijk van de individuele leerdoelen van de student. Tevens worden de kerntaken met elkaar in verband gebracht en geïntegreerd. In de eerste helft van het derde jaar vindt de stage plaats, waarin de student werkt aan een aantal verplichte competenties: communicatief vermogen, vermogen tot samenwerking, omgevingsgerichtheid en vermogen tot creatief (innovatief) ondernemerschap. Daarnaast werkt de student aan zelf gekozen competenties. In de tweede helft van het derde jaar kan de student zich verbreden middels de keuze van een minor. De student heeft daarbij de keuze uit het minoraanbod van de Hanzehogeschool. De keuze voor een minor is vrij, maar de student moet de keuze verantwoorden op basis van zijn POP. Binnen de minorfase kan de student ook een keuze maken uit keuzeblokken of keuzemodulen die binnen de Hanzehogeschool worden aangeboden en op die wijze zelf een keuzepakket samenstellen. De student kan ook een minor buiten de hogeschool programmeren, mits de examencommissie daarvoor toestemming geeft. In het laatste jaar kan de student zich meer profileren; dit is de specialisatiefase. De student kan zich toeleggen op drie specialisaties, namelijk (a) grafische vormgeving, (b) ruimtelijke vormgeving en (c) mediavormgeving. Het laatste semester van het vierde jaar vormt de afstudeerfase van de opleiding. In deze fase werkt de student aan verplichte en profilerende competenties op expertniveau. De verplichte competenties bij afstuderen zijn: visie en creërend vermogen, innovatie, groei en vernieuwing, vermogen tot kritische reflectie, omgevingsgerichtheid en organiserend vermogen. De geformuleerde competenties fungeren in elk blok als leerdoelen voor de student. Voor de verplichte competenties biedt de opleiding een gelegenheid tot operationalisering in de vorm van opdrachten en flankerend onderwijs. Voor een ander deel formuleert de student ook zelf welke competenties hij in een bepaalde periode verder wil ontwikkelen en wat daarbij het streefniveau van de operationalisering is. Door een combinatie van projecten en flankerend onderwijs wordt de student de mogelijkheid aangeboden om de geformuleerde eindkwalificaties te halen. Flankerend onderwijs wordt georganiseerd rond het project. In het eerste jaar zorgt de Academie voor Popcultuur voor het aanbod van het flankerend onderwijs. In de hoofdfase bepaalt de student in zijn POP welk flankerend onderwijs nodig is om bepaalde competenties te behalen. De inhoudelijke ondersteuning is dan voornamelijk individueel. Eind 2006 is met zowel eerstejaarsstudenten als met studenten uit de hoofdfase een panelevaluatie gehouden om de ervaringen met de nieuwe opzet van het © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
23/59
onderwijsprogramma te bespreken. De eerstejaarsstudenten waren positief over voor dit facet relevante aspecten van het onderwijs. Het flankerend onderwijs biedt volgens de studenten ruime mogelijkheden voor aansluiting op individuele wensen en behoeften in relatie met het project. Uit de panelevaluatie met hoofdfasestudenten blijkt dat de studenten meer behoefte hebben aan basisvakken, zowel praktisch als theoretisch. In het bijgestelde curriculum voor 07/08 wordt hier meer ruimte voor gecreëerd, zo heeft de opleiding aangegeven. Tijdens het gesprek van het panel met studenten kwam een soortgelijk beeld naar voren. Studenten gaven aan meer behoefte te hebben aan theorievakken. De verscheidenheid aan onderwerpen wordt door studenten gewaardeerd, maar ze geven tegelijkertijd ook aan hierdoor soms de diepgang te missen. De opleiding heeft verbetermaatregelen getroffen om aan de behoefte van studenten tegemoet te komen. Zo zijn er werkplaatsen ingericht waar studenten op intekening groepsgewijs verdiepingsonderwijs aangeboden krijgen (theoriewerkplaats, grafische media, fotografie en video, taal en communicatie). Met ingang van het schooljaar 2007-2008 zijn structurele maatregelen voorzien. Het panel is over het geheel genomen positief over de wijze waarop de competenties in het curriculum tot uitdrukking komen. Het panel waardeert de nadruk op de ontwikkeling van zelfstandigheid. Het panel mist wel een meer expliciete vertaling van de competenties visie en creërend vermogen en vermogen tot kritische reflectie. Het panel is van mening dat deze competenties binnen de programmaonderdelen nog veel geïntegreerd worden met andere competenties en hierdoor weinig op zichzelf staand in het curriculum aan bod komen. Het panel pleit ervoor om te streven naar daadwerkelijke interdisciplinariteit, al wijt het panel het feit dat de opleiding nu meer multidisciplinair is aan het relatief korte bestaan er van en het gegeven dat de opleiding onder het CROHOnummer van de opleiding Vormgeving te boek staat. Daarbij is het panel van mening dat de huidige specialisaties niet passen bij de interdisciplinaire opzet van de opleiding en nog gericht zijn op de reguliere vormgeving. Het panel is zich bewust van het feit dat een en ander het gevolg is van de voorwaarden waaronder de opleiding moet opereren en beschouwt het dan ook niet als een gebrek van de opleiding. Een aanzienlijk deel van het algemene opleidingsprofiel Vormgeving dient herkenbaar in het curriculum aanwezig te zijn. Het panel is van mening dat dit op adequate wijze en met voldoende eigenheid is vormgegeven in het curriculum van de opleiding. Gezien het bovenstaande beoordeelt het panel dit onderdeel voldoende.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het onderwijskader van de Hanzehogeschool zijn richtlijnen vastgelegd die betrekking hebben op de samenhang binnen een blok, het aantal studieonderdelen en de wijze van toetsing. Doelen, inhoud en vormgeving van de studieonderdelen zijn afgeleid van de
24/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
geformuleerde eindkwalificaties en geconcretiseerd in studiehandleidingen en leerplannen. Het programma is opgebouwd rond kerntaken en competenties, en daarvan afgeleide projecten. In elke periode staan één of meerdere kerntaken en de daarbij behorende competenties centraal. De opleiding stelt zich ten doel de opdrachten zodanig op te stellen dat een kerntaak of opgave uit het werkveld aan de orde gesteld wordt, waarbij het verwerven van meerdere competenties in samenhang aan bod komt. Parallel aan de opdracht worden nieuwe vaardigheden en kennis in flankerend onderwijs aangeboden. In het curriculum, zoals vastgelegd in het OER, onderscheidt de opleiding vier leerlijnen: 1. het werken aan opdrachten 2. het verwerven van vaardigheden als ondersteuning van het werken aan opdrachten 3. het verwerven van kennis als ondersteuning van het werken aan opdrachten 4. de studieloopbaanbegeleiding Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat door studenten de samenhang in het programma als goed wordt ervaren. Dit beeld wordt bevestigd in de meest recente evaluatieresultaten. Hieruit blijkt dat in vergelijking met het vorige curriculum de ervaren samenhang is versterkt. De individuele inhoudelijke ondersteuning middels het POP speelt hierbij een grote rol. Enkele blokken verdienen echter wel nog steeds de aandacht van de opleiding. Uit panelevaluaties van de Academie voor Popcultuur blijkt dat de studenten het flankerend onderwijs in relatie met het project als een samenhangend geheel ervaren. Het panel heeft tijdens het bezoek vastgesteld dat sinds twee jaar veel veranderingen hebben plaatsgevonden in het management en de organisatie van het onderwijs. Dit heeft positieve effecten op onder meer de inhoudelijke samenhang in het programma. Zo zijn de docenten op een vaste dag aanwezig om de inhoud van het onderwijs met elkaar af te stemmen.
Facet 2.4
Studielast
Voldoende
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In het onderwijskader van de hogeschool zijn criteria geformuleerd waaraan opleidingen dienen te voldoen wat betreft het onderwijsaanbod, de onderwijsprogrammering, de studieloopbaanbegeleiding en de onderwijsorganisatie. Het doel hiervan is om met minimale hogeschoolbrede afspraken en standaarden vergelijking en uitwisseling tussen opleidingen mogelijk te maken en de studeerbaarheid van de onderwijsprogramma s te garanderen.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
25/59
De opleiding is opgedeeld in perioden (blokken) van gelijke omvang, namelijk 15 EC. Studenten worden aan het eind van elk blok getoetst en beoordeeld. Elk blok biedt een samenhangend programma rond een thema aan. Studenten worden op verschillende manieren inhoudelijk ondersteund. Zo wordt men gecoacht bij de uitvoering van projecten. De projectgroep maakt met de coach een wekelijkse vaste afspraak en de coach adviseert bij de planning en organisatie van het project. Voor specifieke ondersteuning op het gebied van bijvoorbeeld theorie, software, foto en video kan de student terecht bij vakdocenten. Daarnaast krijgen studenten individuele ondersteuning binnen de studieloopbaanbegeleiding. Met de studieloopbaanbegeleider wordt het POP opgesteld, waarin de projecten beschreven worden en aan welke competenties op welk niveau wordt gewerkt. De studieloopbaanbegeleider helpt de student in het maken van keuzes voor te verwerven competenties, het niveau per competentie en de vraag naar onderwijs. Studenten hebben per periode minimaal drie keer een gesprek met de studieloopbaanbegeleider. In het eerste jaar ligt per periode vast welke kerntaken en bijbehorende competenties beoordeeld worden. Het staat de student vrij om een assessment van andere competenties aan te vragen, mits deze competentie in het desbetreffende project aan de orde kan komen. De student dient dit in zijn POP aan te geven. Wanneer een student in een bepaalde periode er niet in slaagt om een bepaalde competentie op het gewenste niveau te bereiken, kan hij daarvoor in het algemeen in de periode daarna opnieuw een assessment aanvragen. In de hoofdfase werkt de student aan projecten uit het projectbedrijf en definieert hij voor een deel zelf in het POP aan welke competenties hij werkt, welke activiteiten hij daarvoor onderneemt en hoe die beoordeeld worden. Het is aan de student om een opdracht te vinden waarin die competenties aan de orde komen. Binnen het vorige curriculum waren studenten niet tevreden over aspecten die met studeerbaarheid te maken hebben. Op basis van de evaluaties en een analyses van de knelpunten in het oude curriculum, zijn het in Schooljaarplan 2006-2007 van de Academie voor Popcultuur lijnen uitgezet voor het nieuwe curriculum en geconcretiseerd in het projectplan Kwaliteit en Curriculum. Door invoering van het nieuwe curriculum beoogt de opleiding binnen het onderwijs tal van veranderingen door te voeren. De eerste signalen wat betreft de studeerbaarheid van het nieuwe curriculum zijn positief. Eerstejaarsstudenten gaven bij de panelevaluatie aan dat de opleiding een vol programma biedt, maar dat je daarbinnen als student grote keuzevrijheid hebt. Studenten zagen als risico dat de tijd die zij aan opdrachten besteden ten koste kan gaan van het verwerven van theoretische kennis en instrumentele vaardigheden. Daarnaast hebben zij behoefte aan meer houvast bij het werken met het POP. Tijdens het gesprek van het panel met de studenten werd dit beeld bevestigd. Het panel heeft vastgesteld dat het programma studeerbaar is en dat de feitelijke studielast systematisch wordt gemonitord. In het nieuwe curriculum wordt van studenten van het eerste jaar een hoge mate van zelfstandigheid verwacht. Ondanks de begeleiding en monitoring van de studielast ervaren studenten -ook in de hoofdfase- de gevraagde zelfstandigheid als complex en soms moeilijk realiseerbaar. Het panel ziet dit
26/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
als een element dat de studievoortgang kan belemmeren. Om deze redenen beoordeelt het panel dit onderdeel als voldoende. Het panel heeft kennis genomen van het feit dat de Academie voor Popcultuur werkt aan een verdere structurering en ondersteuning van het POP.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De kandidaat student die wordt toegelaten tot de Academie voor Popcultuur dient aan een tweetal voorwaarden te voldoen. De persoon dient een afgeronde havo-, vwo-, of mbo-opleiding te hebben en met goed gevolg aan het intake assessment hebben deelgenomen. Bij het intake assessment speelt een door de academie opgesteld profiel een rol. Tijdens het visitatiebezoek heeft het panel een gedeelte van een intake assessment bijgewoond. Bij de intake wordt vastgesteld of de toekomstige student in voldoende mate ontwikkelbaar is in relatie tot de competenties en opleidingskwalificaties van de opleiding. Voor de opleiding Vormgeving wordt gevraagd een portfolio aan te leggen van tekeningen, schetsen, foto s, video, multimedia, gaming, et cetera of een verbeelding te maken van zijn visie op de popcultuur met een medium naar keuze. De procedure voor het intake assessment staat beschreven in het OER. Specifieke regelingen omtrent het doorstromen naar de hoofdfase zijn vastgelegd in het OER. Tijdens het bezoek en bij de panelevaluaties in 2006 is de aansluiting met de vooropleiding besproken. Het grootste verschil is volgens de studenten de mate van zelfstandigheid. Hun oordeel is mede afhankelijk van in hoeverre zijn in hun vooropleiding zelfstandigheid gewend waren. De Academie voor Popcultuur streef naar een instroom van 30 studenten Vormgeving per jaar. Uit de instroomgegevens blijkt dat de feitelijke instroom rond de 15 ligt. In 20062007 liepen er 42 studenten Vormgeving rond op de academie. Voor de opleiding Muziek is dit ruim het dubbele. De academie streeft dan ook naar een grotere instroom van studenten Vormgeving en wil dit voornamelijk bereiken door in de voorlichting en werving de opleiding Vormgeving meer specifieke aandacht te geven. Vanzelfsprekend ondersteunt het panel dergelijke initiatieven en dringt aan om met name in te zetten op een diverse instroom van studenten, wat betreft achtergrond, gender en vooropleiding.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
27/59
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding bestaat uit 240 EC, verdeeld over vier studiejaren.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het didactisch concept is helder uiteengezet in het zelfevaluatierapport en verschillende documenten zoals Visie op onderwijs en leren. Uit de stukken is op te maken dat de onderwijsvisie gekenmerkt wordt door de elementen praktijkgestuurd, competentiegericht, integratief en projectmatig. De opleiding doet daarmee volgens eigen zeggen recht aan de praktijk van de popcultuur die projectmatig en praktijkgestuurd vanuit zichzelf is. De belangrijkste inspiratiebron voor de popartiest is het ontdekken en het interpreteren van de werkelijkheid van de omgeving en daarmee te interacteren. Praktijkgestuurd wil zeggen dat de praktijk -de vraag uit de markt- de basis vormt voor de invulling van het onderwijs. Opdrachten vanuit de praktijk die in een opleidingsomgeving worden uitgevoerd, bieden volgens de opleiding een goed middel om de student voor te bereiden op zijn beroepsmatig functioneren. In deze situatie kan hij op grond van praktijkproblemen aan zijn competenties werken. De docent fungeert daarbij vooral als coach. Het essentiële verschil met de projectmatige manier van werken die de opleiding kent in het eerste jaar, is de benadering van de opdracht. In het eerste jaar is het project voorbereid door de opleiding, in de loop van de opleiding wordt de sturing vanuit de opleiding steeds minder. De vraag en de ontwikkeling van de student staat centraal. In de nazorg, de reflectie en de evaluatie, wordt vastgesteld waar de student staat, wat hij geleerd heeft en waar sterke en zwakke punten zitten. Op basis daarvan wordt een vervolgtraject opgesteld. Leersituaties worden volgens de opleiding geplaatst in een realistische context van de beroepsuitoefening. Er wordt gewerkt aan de hand van opdrachten die de student ook in zijn toekomstig beroep kan verwachten. Zij plaatsen de student in de rol van beroepsbeoefenaar die aantoont over bepaalde competenties te beschikken om het beroep adequaat uit te oefenen.
28/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Bij de uitvoering van de praktijksturing en het projectmatig werken bij de inrichting van het curriculum dienen de onderwijskaders van de Hanzehogeschool Groningen als uitgangspunt. De kern van de onderwijskaders van de hogeschool wordt gevormd door competentiegericht leren en de invulling van het major-minormodel. Het panel heeft vastgesteld dat het didactisch concept en de onderwijsvisie zorgvuldig en overtuigend op papier zijn gezet. Het panel is enthousiast over de opzet van het onderwijs en de manier waarop het concept ook daadwerkelijk in het onderwijs tot uitvoer wordt gebracht. Er is sprake van een breed draagvlak bij docenten en studenten.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Academie voor Popcultuur heeft haar toetsbeleid geformuleerd in het document Toetsbeleid Academie voor Popcultuur (2006). Dit document is gebaseerd op het hogeschoolkader en format voor toetsbeleid. In het document wordt aandacht besteed aan de kwaliteitsborging van de opleiding, de toetsvormen en -inhoud, de plaats van toetsing in het onderwijs en de organisatie van het toetsbeleid in het onderwijs. De opleiding beoogt het competentiegericht onderwijs consequent te vertalen naar het toetsbeleid. Het programma kent een variatie aan opdrachten en beoordelingsvormen, waarbij zowel individuele prestaties als groepsproducten worden beoordeeld. Beoordeling vindt plaats op basis van een: (a) professioneel product: een visueel of auditief waarneembaar eindproduct. (b) performance assessment: een ter plekke geleverde prestatie door de student. (c) portfolio assessment: bewijsstukken die door de student worden aangeleverd. Een portfolio assessment wordt altijd aangevuld met een performance assessment of een beoordeling van een professioneel product. Afhankelijk van de opdracht die door de student is uitgevoerd, worden met de student nadere afspraken gemaakt over de toetsvormen, dat wil zeggen over de inhoud van het portfolio en de aanvullende performance assessment en/of het te leveren professionele product. Voor de competenties is beschreven welke criteria, standaarden en normen gewenst zijn. De gedrags- en prestatie-indicatoren alsmede het minimumniveau van beheersing zijn beschreven in het OER. Voor alle verplichte onderdelen worden door de opleiding specifieke normen aangegeven in de handleiding voor het betreffende onderdeel. Voor het realiseren van competenties in het vrije deel van een periode (totaal 90 EC) wordt met de student samen de normering bepaald. De Academie voor Popcultuur ontwikkelt een systeem van kwaliteitsbeoordeling van toetsen op validiteit, betrouwbaarheid, efficiency en consistentie ten aanzien van de
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
29/59
specificaties in het curriculum. Een toetscommissie heeft daarbij tot taak de PDCA-cyclus te bewaken. Het panel heeft tijdens het bezoek toetsen, opdrachten en beoordelingen ingezien. Het panel is van oordeel dat de toetsen en de opdrachten goed zijn vormgegeven en voldoen aan de standaard. De procedures rond toetsing en beoordeling zijn vastgelegd in het OER. Het toetsbeleid van de opleiding was ten tijde van de visitatie van recente datum en wordt, mede op basis van evaluaties, verder ontwikkeld en bijgesteld. Op basis van de evaluatieresultaten van de eerste blokken waarbij het toetsbeleid is geïmplementeerd, concludeert de opleiding dat tijdig duidelijkheid gegeven moet worden waarop studenten beoordeeld worden en de concrete normen voor de beoordeling. De geformuleerde gedragsindicatoren in de projecthandleiding boden nog in beperkte mate houvast. Om deze reden beoordeelt het panel dit onderdeel met een voldoende.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving (ABKV), waar de Academie voor Popcultuur onder valt, heeft conform het hogeschoolbeleid met betrekking tot personeelsbeleid criteria opgesteld om de verbinding tussen opleiding en beroepspraktijk te bewaken. De criteria zijn: docenten hebben relevante actuele werkervaring, docenten nemen deel aan kenniscirculatie en docenten nemen deel aan praktijkgericht onderzoek. De ABKV werkt samen met regionale en (inter)nationale partners. Dit blijkt uit stagecontracten en opdrachten vanuit het werkveld uitgevoerd via de verschillende projectbureaus van de ABKV. Het panel heeft de CV s van de docenten bestudeerd en stelt vast dat alle docenten van de Academie voor Popcultuur in de beroepspraktijk werkzaam zijn, hetzij in een eigen bedrijf, hetzij in dienstverband. Naast eigen personeel zet de academie ook gastdocenten in die in de praktijk werkzaam zijn. Op deze wijze realiseert de academie het leggen van een verbinding tussen opleidingen en werkveld. Uit een overzicht blijkt dat de opleiding docenten in dienst heeft die in het buitenland hebben geëxposeerd. Tijdens het bezoek waren studenten positief over de manier waarop docenten verbinding leggen met de beroepspraktijk en actuele maatschappelijke ontwikkelingen. Het panel heeft vastgesteld dat deze verbinding tevens in het studiemateriaal wordt gereflecteerd (zie ook 2.1).
30/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
De ABKV en de Academie voor Popcultuur stimuleren docenten deel te nemen aan en/of het organiseren van evenementen, tentoonstellingen, publicaties en onderzoek (via deelname van docenten aan kenniskringen/lectoraten). Deze activiteiten bevorderen de link tussen opleiding en beroepspraktijk.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het uitgangspunt van de ABKV is dat zij genoeg personeel wil inzetten om competentiegericht onderwijs te kunnen ontwikkelen, bijsturen en uitvoeren. (Kunst)onderwijs vraagt, aldus de opleiding, om voldoende contactmomenten tussen docent en student. De Hanzehogeschool heeft een functieopbouw van het personeel die het mogelijk maakt contactmomenten te diversificeren: docenten, instructeurs en ondersteunend personeel. De ABKV maakt gebruik van een flexibele formatie (volgens de CAO kunstonderwijs). De opleidingen kunnen gedurende lange tijd docenten aanstellen met een tijdelijk contract. De formatie van de Academie voor Popcultuur bestaat voor 24% uit vaste aanstellingen en voor 76% uit tijdelijke. De academie streeft er naar dat 60% van de docenten een vaste aanstelling heeft. In het zelfevaluatierapport geeft de opleiding een overzicht van de inzet van personeel met peildatum 1 november 2006. Hieruit blijkt dat de staf van de academie uit 22 personen bestaat en er 9,50 fte s beschikbaar zijn. De ABKV maakt elk jaar voor de kunstopleidingen een planning van de taken en rollen van het personeel. Door de kleine omvang van veel aanstellingen binnen de opleidingen en de specialistische studieonderdelen ligt de koppeling docent-studieonderdeel vrijwel vast. Het toewijzen van de taakbelasting is vastgelegd in de beleidsnota Taakbelastingsbeleid onderwijsgevend personeel Hanzehogeschool Groningen. De student-docentratio van de ABKV is in het cursusjaar 2006-2007 19,1 op 1. De ABKV definieert het begrip docent als een medewerker met een onderwijsaanstelling. In de ratio zijn gastdocenten niet en docenten met een tijdelijke aanstelling wel meegerekend. Voor de opleiding Vormgeving van de Academie voor Popcultuur bedraagt de studentdocentratio in het jaar 2006-2007 bijna 16 op 1. De Hanzehogeschool werkt dit jaar aan een verfijning van de systematiek. De ratio wordt berekend door het aantal bekostigde studenten te delen door het totaal van de begrote formatie voor studentgebonden taken uit het taakformatieplan. De ABKV kent vanwege de werkplaatsfunctie veel lager ingeschaalde medewerkers de zogenoemde Instructeurs Technische Vaardigheden (ITV). De ITV ers dragen in belangrijke mate bij aan het geven van onderwijs. Met ingang van 2006 zijn zij ook
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
31/59
organisatorisch ondergebracht in onderwijsteams. Tevens is de band met de opleidingen versterkt door een ITV-coördinator aan te trekken die de afstemming tussen onderwijs en (technische) cursussen en begeleiding organiseert. De ABKV heeft de organisatie van onderwijsteams daarop afgestemd. ITV ers en docententeams werken samen aan onderwijseenheden. ITV ers zijn en/of worden getraind en geschoold in onderwijstaken. Tevens is het voor ITV ers mogelijk (bij bewezen capaciteiten) door te stromen naar docentfuncties. De ABKV heeft voor docenten met een kleine aanstelling apart beleid ontwikkeld. Een kernteam (docenten met een relatief grote aanstelling) is naast het verzorgen van onderwijs betrokken bij beleidsontwikkeling en onderwijsontwikkeling. De docenten met een kleine aanstelling worden vrijwel alleen ingezet in het onderwijs (vrijgesteld van overhead). Het kernteam is verantwoordelijk voor het informeren en aansturen van deze docenten met betrekking tot het onderwijsbeleid, competentiegericht opleiden en het toetsbeleid.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Voldoende
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De ABKV streeft naar een brede opbouw van personeel in leeftijd, man/vrouw en beroepsachtergrond. Het personeel moet gekwalificeerd zijn om het didactisch concept en het curriculum vorm te kunnen geven en de diverse rollen en taken in het onderwijs te kunnen uitvoeren. De hogeschool heeft het HRM beleid vastgelegd in de notitie HRM gesprekscyclus, P&O, mei 2006. Uitgangspunten van het HRM beleid zijn: resultaatgericht werken, de medewerker is zelf verantwoordelijk voor zijn functioneren, het behalen van eigen resultaten, het ontwikkelen van competenties en het op peil houden van zijn inzetbaarheid. De leidinggevende begeleidt, stuurt aan, maakt afspraken over te behalen resultaten, en te ontwikkelen competenties. Tevens is de leidinggevende verantwoordelijk voor het scheppen van een op samenwerking gerichte cultuur en het formuleren en behalen van gemeenschappelijke (team)doelen. In een jaarlijkse HRM-gesprekscyclus (functioneringsgesprek, voortgangsgesprek en beoordelingsgesprek) worden afspraken gemaakt over te behalen resultaten en wordt gekeken naar mogelijkheden en wenselijkheden voor verdere ontwikkeling. Op hogeschoolniveau zijn competentieprofielen opgesteld voor docenten. Deze profielen vormen het kader voor de ABKV competentieprofielen. Het panel stelt vast dat dit kader goed is doordacht en dat het een bruikbaar handvat is voor het uitvoeren van het HRMbeleid. Het beleid van de hogeschool is er op gericht dat het toegepast onderzoek en onderwijs aan elkaar gekoppeld zijn. De Hanzehogeschool kent geen functie van onderzoeker. Zij
32/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
stelt docenten in de gelegenheid onderzoek te doen of te promoveren in de kenniskringen van de lectoraten. Dit beleid van de hogeschool wordt in de ABKV de komende jaren uitgewerkt. Docenten en het merendeel van de tijdelijke docenten van de ABKV dienen didactisch geschoold te zijn. De Academie voor Popcultuur wenst het percentage didactisch geschoolde docenten met een vaste aanstelling te verhogen naar 60% in het studiejaar 2008-2009. Als voorwaarde voor aanstelling stelt de academie dat docenten met een aanstelling van meer dan 0,4 fte didactisch geschoold zijn. Het panel heeft vastgesteld dat het merendeel van de docenten van de academie ten minste een hbo-diploma of hoger heeft. Toch hebben 4 van de 22 docenten géén hbodiploma of hoger. Dit is ongeveer 10% van de beschikbare onderwijscapaciteit. Na het visitatiebezoek hebben drie personen van deze groep een certificaat van de didactische cursus op hbo-niveau behaald. Het stafbureau Onderwijszaken biedt trainingen aan voor nieuwe docenten en workshops op het gebied van nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs en het stafbureau P&O biedt onder andere trainingen in managementvaardigheden. Vormen van deskundigheidsbevordering zijn: deelname aan interne en externe studiedagen, cursussen, congressen, workshops, onderwijskundige begeleiding bij de uitvoering, intercollegiale consultatie (onderwijs- en toetsontwikkeling en beoordeling), ontwikkelen van projectopdrachten ontleend aan de praktijk, geven van trainingen en uitvoeren van externe opdrachten. Tijdens het bezoek waren studenten niet altijd even positief over de (met name de didactische) kwaliteit van docenten. Tijdens het bezoek gaven studenten aan dat enkele docenten nog onervaren waren. De ABKV meldt in het zelfevaluatierapport dat zij de komende jaren het HRM-beleid systematisch gaat uitvoeren. Dat betekent onder andere, de teams verjongen, docenten stimuleren om onderzoek te doen via het lectoraat, de masteropleidingen aan het Frank Mohr Instituut en de masteropleiding Kunsteducatie. Het panel heeft vastgesteld dat er ten tijde van het bezoek op dit aspect van het onderwijs doelstellingen niet volledig worden gerealiseerd en dat er nog een en ander te verbeteren valt. Door het panel is een discrepantie geconstateerd tussen het multiculturele karakter van de hedendaagse popcultuur en de monoculturele samenstelling van het docententeam. De opleiding compenseert dit door gastdocenten met verschillende culturele achtergronden in te zetten. Ook constateert het panel dat het aantal vrouwelijke docenten erg klein is. Daarnaast mist het panel een aantal competenties bij docenten. Op basis van de panelgesprekken en de CV s van de docenten, stelt het panel vast dat geen van de docenten over de gewenste achtergrond en scholing beschikt (onder andere universitaire opleiding) om het theoretische programma van de opleiding inhoudelijk op hbo-niveau vorm te geven. Tevens is meer aandacht voor de didactische scholing van het docententeam over de gehele breedte gewenst, maar met name lijken docenten in beperkte mate geëquipeerd om de ondersteuning bij POP s tot positieve resultaten te brengen. Het docententeam mist scholing op het gebied van studieloopbaanbegeleider en coaching van studenten.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
33/59
Het panel heeft met tevredenheid kennisgenomen van enkele concrete maatregelen om de bij de vorige bullet genoemde zaken te verbeteren en het docententeam verder te professionaliseren. Zo is capaciteit beschikbaar voor een docent met een sociaalcultureelwetenschappelijke achtergrond, zal het docententeam in 2007-2008 aanvullende cursussen op het gebied van coaching en reflecteren volgen en zullen minimaal nog drie docenten hun didactische bevoegdheid halen. Het panel verwacht dat daarmee de theoretische component in het curriculum beter zichtbaar gemaakt wordt en de ondersteuning bij de POP s zal verbeteren. Gezien het bovenstaande en mede tegen het licht van het korte bestaan van de opleiding en het feit dat zij geen gelijke kent in Nederland -waardoor er geen specifiek voor deze opleiding geschoold personeel voor handen is- is het in de ogen van het panel begrijpelijk dat in de eerste periode de nadruk gelegen heeft op didactische scholing van in de praktijk geschoolde docenten. Om deze reden heeft het panel besloten dit facet met een voldoende te beoordelen.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Academie voor Popcultuur is gehuisvest in een oud schoolgebouw in Leeuwarden. De huisvesting en de materiële voorzieningen worden op hogeschoolniveau gerealiseerd via het Facilitair Bedrijf. De visie van de hogeschool op de huisvesting is vastgelegd in de notitie Verkenningen huisvesting HG 2002-2010. Dit is aldus het panel een eerste verkennende notitie voor de huisvesting van de ABKV op de middellange termijn (2010). Concrete plannen voor de korte termijn bevat deze notitie niet. Voor de tussenliggende periode wordt door de ABKV gewerkt aan kleinere aanpassingen in de bestaande huisvesting en optimalisering van het gebruik en de ruimteplanning. De hogeschool wil dat medewerkers en studenten tevreden zijn over de voorzieningen. Het streven van de hogeschool is dat de aspecten van de evaluaties met betrekking tot de voorzieningen gemiddeld een 7,0 scoren (op een tienpuntsschaal). In de studentenevaluatie van 2005 wordt deze norm niet voor alle aspecten gehaald. Met name de mediatheekvoorzieningen scoren naar het oordeel van de Academie voor Popcultuur te mager. Op korte termijn streeft de academie naar een betere benutting van de mediatheekvoorzieningen bij de ABKV in Groningen en de NHL in Leeuwarden. De academie wil deze voorzieningen beter onder de aandacht van studenten brengen. Op langere termijn wil de academie een eigen mediatheekvoorziening creëren. Er wordt een eigen collectie opgebouwd op het gebied van de popcultuur en er wordt een overzicht gemaakt van internetsites om de ontwikkelingen in de popcultuur te kunnen volgen. Met
34/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
hulp van een student wordt een traject gestart waarbij deelcollecties van bestaande mediatheken op locatie voor gebruik worden neergelegd. Faciliteiten zijn mediatheek, printers en kopieerapparaten, ruimtes voor colleges, groepswerk, ict-voorzieningen. De ABKV voldoet aan de norm van de hogeschool: één PC per 12 studenten. Vierdejaarsstudenten kunnen allen beschikken over een atelier. Deze ruimtes worden beschikbaar gesteld door de hogeschool. Uit evaluatiegegevens blijkt dat studenten van de Academie voor Popcultuur niet tevreden zijn over de huisvesting. Met name de beschikbaarheid van ateliers, werk- en oefenruimtes wordt laag beoordeeld. Ook de opleiding zou liever zien dat studenten meer op de academie aan hun opdrachten werken in verband met de mogelijkheid van advies en coaching door docenten. De academie wil voor de opleiding Vormgeving atelierruimte realiseren door huur en verbouw van een voormalig bedrijfspand dat zich direct achter het gebouw van de academie bevindt. Het plan hiervoor was tijdens het visitatiebezoek in een vergevorderd stadium (bron: Concept besluit CvB m.b.t. beoordeling gebruik extra atelierruime Academie voor Popcultuur te Leeuwarden, oktober 2006). Op de korte termijn is, aldus de Dean, het efficiënt en creatief gebruik maken van de ruimtes de enige oplossing om aan de behoeften van de studenten tegemoet te komen. Het panel constateert dat door de toename van het aantal studenten het gebruik van de faciliteiten onder druk komt te staan. De academie, daarbij gesteund door de ABKV en de hogeschool, onderneemt echter voldoende om de voorzieningen op korte en lange termijn toereikend te laten zijn.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Studieloopbaanbegeleiding (SLB) is, aldus de ABKV, een centraal element in de begeleiding van studenten. De begeleider (mentor of tutor) begeleidt de student bij het leren reflecteren op de competentieontwikkeling en bij het maken van individuele keuzes. Met betrekking tot de voortgang van de studie is de rol van de tutor als coach van belang bij de competentieontwikkeling en het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan (POP). De tutor maakt op basis van het POP van de student afspraken over de te volgen studieroute. Dit wordt vastgelegd in een studieovereenkomst (SOK). De SOK is een middel om de studielast van de student te bewaken. In de SOK worden ook herkansingen van studieonderdelen opgenomen. Het panel heeft voorbeelden van een SOK ingezien en stelt vast dat het instrument een realistisch beeld geeft van alle studieonderdelen (en studielast) die een student moet volgen. Via een digitale onderwijsplanner (DOP) schrijven studenten zich in voor studieonderdelen en tentamens. DOP is per mei 2007 voor alle leerjaren operationeel. © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
35/59
De studieresultaten worden bijgehouden in ProgRess. Studenten en docenten hebben toegang tot dit systeem. Via de Hanze Elektronische Leeromgeving (HELO) worden studenten geïnformeerd over de hogeschool, de ABKV en de opleidingen. Via de HELO zijn er links te leggen naar de onderwijsinhoud van de opleidingen. BlackBoard is het systeem dat informatie geeft over onderwijsinhoud, regelingen, mededelingen voor studenten, studie- en stagehandleidingen. De studenten van de academie zijn redelijk tevreden over de voorzieningen. Studenten zijn minder tevreden over de informatie over de studievoortgang. Volgens de opleiding werden de klachten veroorzaakt door problemen met de invoering van het nieuwe curriculum in ProgRess. Het panel heeft kennisgenomen van verbetermaatregelen op dit vlak die in het begin van het schooljaar 2007-2008 tot resultaten moeten leiden. Uit enquêtes (SSA) blijkt dat studenten tevreden zijn over de directe begeleiding door docenten. Studenten zijn echter matig tevreden over de SLB, zo blijkt uit evaluaties en tijdens het gesprek met studenten. Het panel heeft vastgesteld dat voor het werken met POP s een duidelijk ontwikkelingstraject dient worden uitgestippeld. Studenten wensen meer ondersteuning bij het werken met de POP. Daarnaast dienen studenten beter begeleid te worden bij de terugkoppeling van de resultaten van de assessments. Op de wens van studenten om meer ondersteuning te krijgen bij het werken met de POP, heeft de opleiding gereageerd door docenten met ingang van het schooljaar 2007-2008 meer tijd te geven voor SLBtaken. Tevens is een handleiding voor SLB ers opgesteld waarin zowel de rol en de taken van docenten alsmede die van studenten beschreven zijn. De opleiding is voornemens op in de didactische scholing van docenten meer aandacht te besteden aan ondersteuning bij POP s, SLB en coaching. Om deze redenen beoordeelt het panel dit onderdeel met een voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Voldoende
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De ABKV heeft in lijn met de missie van de hogeschool doelen geformuleerd. De ABKV gaat na in welke mate zij deze doelen realiseert. Daarbij maakt zij onderscheid in de tevredenheid over de resultaten naar het oordeel van de opleiding zelf, de overheid, de studenten en de afnemers. De hogeschool volgt hier het EFQM-model. De ABKV gaat dit na door onderdelen van de opleiding periodiek te evalueren.
36/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
In het document HG kader kwaliteitszorg (2006) is vastgelegd op welke wijze de hogeschool kwaliteitszorg heeft ingericht. De ABKV heeft op basis van dit kader de nota Kwaliteitszorg bij ABKV (2006) opgesteld. Het panel heeft dit document ingezien en stelt vast dat de nota het kader schetst voor het ontwikkelen van een kwaliteitszorgsysteem voor de ABKV dat voldoet aan de eisen gesteld in het accreditatiekader. De nota beschrijft de huidige praktijk met betrekking tot kwaliteitszorg, gaat na of deze praktijk past binnen het HG beleid en bevat een stappenplan om te komen tot een systematische bewaking van de kwaliteit van het kunstonderwijs. Instrumenten die nu door de ABKV worden gebruikt zijn: o Keuzegids HO, Elsevier (externe onderzoeken een keer per 3-5 jaar) o SSA enquête: hogeschoolbrede enquête naar studenttevredenheid (jaarlijks, digitaal onderzoek) o Blokenquêtes (elk kwartaal, digitaal onderzoek naar het onderwijsaanbod uit het desbetreffende blok) o Stage evaluatie (elke stageperiode studenttevredenheid over stagebegeleiding, digitaal onderzoek) o Aansluitingsonderzoek (aansluiting tussen vooropleiding en opleiding, samenwerking met 7 hogescholen) o Studiestakersonderzoek (jaarlijks) o Personeelstevredenheidsonderzoek (één keer per twee jaar) o Werkgeversonderzoek (één keer per drie jaar) o HBO-Monitor/Kunstenmonitor (jaarlijks) Naast de HG-instrumenten gebruikt de ABKV ook school-eigen instrumenten, zoals overlegvormen waar onderwijsinhoud en organisatie worden besproken: o werkbesprekingen en eindbesprekingen met betrekking tot toetsen (lage respons en arbeidsintensief, wordt niet gecontinueerd) o overleg van kerndocenten per opleiding o onderwijscommissie o panelevaluaties met studenten (onder leiding van onafhankelijke evaluator van Onderwijszaken) o werkveldadviesraad o studiedagen personeel Het instrument Management dashboard geeft inzicht in welke resultaten de ABKV/opleiding heeft bereikt met betrekking tot de geformuleerde streefdoelen. Het dashboard is een managementtool voor sturing en bewaking van de kwaliteit. Het dashboard geeft op vrijwel alle aspecten van de kwaliteit van het onderwijs signalen, waarop het management kan besluiten nader onderzoek in te stellen en zonodig actie te ondernemen. Voor de Academie voor Popcultuur is een dergelijk dashboard nog niet beschikbaar. De academie geeft als reden dat de onregelmatige groei, wisseling in management en daarmee gepaard gaande beleidsveranderingen en onbetrouwbare gegevens, maken dat systematische gegevensverzameling en -analyse in 2006-2007 met behulp van het Management dashboard nog niet goed mogelijk zijn. De ABKV streeft een score na van gemiddeld 7,0 op een tienpuntsschaal of 70% tevredenheid.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
37/59
Het document Interne kwaliteitszorg ABKV geeft, aldus het panel, een goed beeld van de instrumenten die worden ingezet, beschrijft wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van evaluatie en terugkoppelen van evaluatieresultaten, tevens is een tijdpad aangegeven waarbinnen de evaluatieactiviteit moet zijn afgerond. Het panel stelt vast dat de respons op de enquêtes in 2005 laag is geweest. Uit gesprekken met teamleiders en de dean blijkt dat in het studiejaar 2006-2007 de respons op de SSA-enquête sterk is toegenomen. Van 8% naar 26% respons. Hetgeen overeenkomt met de gemiddelde hogeschool respons. Het panel concludeert dat de opleiding voldoende instrumenten voor handen heeft om de kwaliteit van het onderwijs te toetsen. De interne kwaliteitszorg is voldoende ingebed in het kwaliteitsbeleid van de ABKV en de hogeschool. Het panel mist wel een systematische en betrouwbare studentenevaluatie van de bij het onderwijs betrokken docenten.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat er verbeteringen zijn doorgevoerd naar aanleiding van evaluaties. Dit is, aldus het panel, tot nu toe op een informele basis geregeld en evaluaties hadden vaak een lage respons. (Bron: Interne kwaliteitszorg ABKV) De Academie voor Popcultuur wordt periodiek onderworpen aan een interne audit (3 jaar). Het auditrapport heeft het panel ingezien. Het panel stelt vast dat de audit kritisch is en aanbevelingen geven voor verbetering van de academie. Naar aanleiding van de interne audit is een aantal verbetermaatregelen doorgevoerd. Zo zijn besluiten en afspraken rond beleid beter vastgelegd en gearchiveerd, worden medewerkers beter geïnformeerd met betrekking tot personeelsbeleid en HRM, en is een toetsbeleid ontwikkeld. Blokenquêtes worden en zijn afgenomen in 2005/2006. De respons was echter te laag. De uitkomsten zijn derhalve slechts een indicatie voor de kwaliteit van het onderwijs. De academie heeft, naar eigen zeggen, wel de vinger aan de pols gehouden via aanvullend onderzoek zoals panelgesprekken met studenten en gesprekken met de Opleidingscommissie. Uit gesprekken met de teamleiders en de dean blijkt, aldus het panel, dat het management goed op de hoogte is van de zaken die nog verbetering behoeven. Ook uit de aangeleverde informatie blijkt dat de opleiding goed op te hoogte is van de ontwikkelen verbeterpunten. Het geheel toont aan dat de opleiding goed in staat is om zelfreflectie toe te passen. De bespreking en besluitvorming over evaluatieresultaten (SSA enquêtes) vindt als volgt plaats: De evaluatierapportages worden door het centrale niveau gemaakt (stafbureau
38/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Onderwijszaken). De kwaliteitszorgmedewerker van de ABKV maakt op basis daarvan een samenvatting van de resultaten van de opleidingen van de ABKV en zet de punten die extra aandacht verdienen op een rijtje in een eigen ABKV-rapportage. De SSAresultaten worden aan de hand van deze ABKV-rapportage besproken in het managementteam, de opleidingscommissies, de (kern)teams en de Schoolmedezeggenschapsraad. Besluiten over verbetertrajecten worden na advies van de OC s genomen in het MT. Het stafbureau Onderwijszaken (OZ) van de Hanzehogeschool ontwikkelt een notitie over het gerealiseerd niveau en gebruikt deze bij de aanpassing van het (EFQM) auditsysteem van de Hanzehogeschool. Het bewaken van het eindniveau (bachelor en master) past in het toezicht van het college van bestuur op de uitvoering van het toetsbeleid en het eindresultaat. In de periodieke audits van de Schools wordt in de toekomst expliciet ook de kwaliteit van het eindniveau meegenomen. Het panel beoordeelt dit als zeer positief. Verschillende evaluaties wezen uit dat op het gebied van het curriculum en de interne organisatie onvrede bestond bij zowel studenten als docenten. Een analyse van de situatie en een opsomming van te behalen resultaten (beleid) is opgenomen in het Schooljaarplan 2006-2007. Het panel heeft de plannen ingezien en acht deze verbetermaatregelen adequaat. Het panel stel vast dat de Academie voor Popcultuur een jonge opleiding aanbiedt, waar ambitieuze docenten en studenten bij betrokken zijn. De academie is een kleine, overzichtelijke organisatie waarbinnen rechtstreekse communicatie tussen studenten en docenten door korte lijnen ten volle wordt benut. Het panel komt tot deze conclusie op basis van gesprekken met studenten en docenten. Hierdoor is de academie in staat verbeteringen op een slagvaardige wijze door te voeren en zij wordt dan ook gekenmerkt door snelle ontwikkelingen.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Voldoende
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De ABKV heeft meetinstrumenten waarmee de waardering van studenten, docenten, alumni en werkveld wordt gemeten. Naast de meetinstrumenten zijn ook vormen van overleg in gebruik zoals functionerings- en beoordelingsgesprek (docenten), panelgesprekken onderwijscommissie (studenten), werkveld (WAR). De academie heeft sinds 2006 een eigen WAR. Het panel is van mening dat de relevante beroepsgroep te beperkt vertegenwoordigd is. Het panel mist (potentiële) toekomstige afnemers van studenten. Het panel is van mening dat de WAR echter wel actief bijdraagt aan de ontwikkelingen in de opleiding en heeft in de pioneersfase, waarin de opleiding de afgelopen jaren verkeerde, bijgedragen aan een inbedding van de opleiding in het culturele circuit in het noorden van het land. © NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
39/59
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Aan het eind van de opleiding dient de student aan te tonen dat hij alle competenties die binnen de afstudeerfase centraal staan op expertniveau beheerst. Voor het afstuderen is in totaal 30 EC in het programma gereserveerd. De verplichte competenties (15 EC) zijn: visie en creërend vermogen, innovatie, groei en vernieuwing, vermogen tot kritische reflectie, omgevingsgerichtheid en organiserend vermogen. Naast de verplichte competenties werkt de student in de afstudeerfase aan zelf gekozen competenties (15 EC) binnen het competentieprofiel van de opleiding, als vervolg op de eigen profilering binnen de opleiding. Het afstuderen bestaat uit het uitvoeren van een projectvoorstel waarbij de student moet laten zien dat hij een competente popartiest is die als beginnend professional zijn weg weet te vinden in de popcultuur en de creatieve industrie. De student maakt een projectvoorstel dat wordt voorgelegd aan de Afstudeercommissie. In dit voorstel wordt het onderwerp, de globale aanpak, de relatie met het gewenste beroepsprofiel of specialisatie en een planning beschreven. Bij afronding levert de student het concrete eindresultaat, een eindverslag en een reflectieverslag in. Dit wordt door de Afstudeercommissie beoordeeld. Tevens vindt er een eindgesprek plaats. De Academie voor Popcultuur is op 1 september 2003 gestart. Tijdens het visitatiebezoek waren er nog geen afgestudeerden; de eerste lichting afgestudeerden wordt in aan het eind van het studiejaar 2006-2007 verwacht. Het panel heeft tijdens het visitatiebezoek een tentoonstelling bezichtigd van producten van studenten. Hier werden ook enkele afstudeerprojecten in een ver gevorderd stadium gepresenteerd. Op basis van de tentoonstelling heeft het panel voldoende vertrouwen dat de geformuleerde eindkwalificaties bereikt (zullen) worden. Het panel is van mening dat het werk over het algemeen interessant en vernieuwend is, maar vormgevend en ambachtelijk soms minder ontwikkeld. Dit is volgens het panel echter het resultaat van een bewuste keuze van de opleiding (zie 1.1).
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers.
40/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Uit de aangeleverde informatie blijkt dat in de eerste jaren na de start van de opleiding de uitval hoog was. De eerste twee jaar viel meer dan de helft van de instromende studenten uit. De uitval in 2005-2006 was aanzienlijk minder en de eerste gegevens over het studiejaar 2006-2007 lijken positief. Het panel constateert voor het overige dat er -gezien het korte bestaan van de opleidingnog weinig te beoordelen valt op dit gebied. Op basis van de eerste doorstroomgegevens van de studenten, die geen negatief beeld vertonen, oordeelt het panel dit aspect voldoende.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
41/59
42/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
43/59
Bijlage 1:
44/59
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
45/59
46/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
47/59
48/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Deskundigheden panelleden
Domeinpanellid: De heer M. van Twaalfhoven
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
X
X
Onderwijsdeskundigheid
Studentpanellid: De heer J.P. Schuddeboom
Voorzitter, domeinpanellid: Mevrouw drs. J.E.D. Ossewold
Deskundigheid cf. Protocol VBI s; 22 augustus 2005
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA: De heer drs. R.V. van der Dussen
Bijlage 2:
X X X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Aanvullingen op de deskundigheden van de panelleden in willekeurige volgorde:
Panellid mevrouw drs. J.E.D. Ossewold Mevrouw Ossewold is ingezet als panellid vanwege haar grote expertise in de wereld van communicatie, media en design. Sinds 1989 is zij werkzaam in het creatieve werkveld als filmmaker, ontwerper, consultant en als manager. Zij levert al jaren kennisintensieve, creatieve producten die zich bevinden op het snijvlak van design, media, technologie en communicatie aan opdrachtgevers als het Van Gogh Museum, Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam, Universiteit Leiden en Hogeschool Windesheim. Centraal in haar werk staan conceptontwikkeling, productinnovatie en coaching. Op grond van haar expertise wordt zij regelmatig gevraagd voor lezingen en om plaats te nemen in een forum of een jury (bijvoorbeeld Nederlandse Designprijzen). Daarnaast neemt zij deel aan (internationale) congressen en seminars. Sinds 1990 is mevrouw Ossewold tevens werkzaam in het hoger onderwijs als docent, onderwijsontwikkelaar, manager en beleidsontwikkelaar. Opleiding: 1977 1983 1983 1988 1985 1988 1994
Gymnasium Nederlandse taal- en letterkunde, Radboud Universiteit Nijmegen Filosofie, Radboud Universiteit Nijmegen Didactiek voor het Kunstvakonderwijs, Hogeschool van Amsterdam
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
49/59
Werkervaring: 1988 1990 Curator en onderzoeker, Amsterdams Historisch Museum 1990 1997 Directeur van Ossewold Productions; een film en audiovisuele productiemaatschappij voor documentaires en interactieve producties 1994 1997 Consultant digitale media en productontwikkeling voor uitzendorganisaties, culturele en onderwijsorganisaties (o.a. het Internationale Filmfestival Rotterdam, NCRV, Media Academy, Utrecht University) 1997 2001 Creatief directeur, voorzitter en partner van TBWA/e-Company, een grote internationale organisatie in het domein van digitale communicatie en realisatie van eproducten, e-productinnovatie en e-business strategie 2001 2002 Senior consultant Communicatie & Ontwerp , Eden Design & Communication, een groot, multidisciplinair ontwerpagentschap in Amsterdam 2002 heden Eigenaar en directeur van The Creative Media Consultancy, adviesbureau voor de creatieve industrie en het hoger creatief onderwijs Werkervaring in onderwijsfuncties: 1991 1994 Docent lineair en nietlineair scriptschrijven, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht 1993 1997 Hoofd masteropleiding European Master of Arts-Interactieve Multimedia, Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht 1994 1997 Hoofd afdeling Interaction Design, Hogeschool voor de Kunsten, Utrecht 1995 2001 Docent Nieuwe Media en docent interactieve verhalen, Universiteit Utrecht 1998 1999 Gastdocent Media ontwerp aan de Gerrit Rietveld Academie 1997 2000 Gastdocent Digitale Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam 2000 Gastdocent Interactief Ontwerpen, Academie voor Kunst en ontwerpen St Joost, Breda 2001 2005 Hoofd afdeling Communicatie en Multimedia Ontwerp , Academie voor ICT en Media (AIM) en Academie voor Kunst en Vormgeving St.Joost, Avans Hogeschool Breda 2003 2005 Externe Examinator van de Masteropleiding Arts in Interactive Multimedia, Dublin Institute of Technology 2005 Externe Examinator van de Masteropleiding Arts in Interactive Multimedia, Michaelis School of Art & Design, Universiteit van Kaapstad, Zuid Afrika 2005 heden Hoofd van de afdeling Lab , Design Academy Eindhoven 2006 heden Lector Design en Technologie, Design Academy Eindhoven
Panellid de heer M. Twaalfhoven De heer Twaalfhoven is ingezet al panellid vanwege zijn expertise op het gebied van popkunst, moderne muziek vormgeving en compositie. De heer Twaalfhoven heeft onderwijskundige expertise door zijn functie als lector voor de Arnhemse Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ en door zijn rol als gastdocent aan diverse kunstopleidingen. Door diverse projecten in Oost-Europa en Japan heeft de heer Twaalfhoven internationale kennis van de muziekwereld en is hij op de hoogte van de nieuwste ontwikkelingen. Voor deze visitatie is de heer Twaalfhoven individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en de werkwijze van NQA. Opleiding: 1981 1989 1989 1993 1993 1995
50/59
Lagere school (Vrije School) te Meppel. Middelbare school te Steenwijk (Gymnasium/V.W.O. klas 1-4) Speciale middelbare school van het Koninklijk Conservatorium te Den Haag: 5e & 6e klas V.W.O.
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
1995 1997 2001
1996 2001 2003
Universiteit van Leiden: Propedeuse kunstgeschiedenis. Conservatorium van Amsterdam: Eerste Fase compositie muziek Conservatorium van Amsterdam: Tweede Fase compositie muziek.
Werkervaring: 1998 heden Componist 2000 heden Artistiek leider van La Vie sur Terre , Stichting voor innovatieve kunstprojecten op ongewone plaatsen, nationaal en internationaal. Grote muziekproducties, locatietheater, community arts, projecten in conflictgebieden (internationaal) etc. etc. 2002 heden Theatermaker 2004 heden Lector PopKunst aan ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten 2005 heden Freelance gastdocent aan diverse kunstopleidingen
Panellid student: de heer drs. J.P. Schuddeboom De heer Schuddeboom is ingezet als student panellid. Hij was op het moment van de visitatie tweedejaars student Autonome Beeldende Kunst (BA Fine Arts) aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Hij beschikt over studentgebonden deskundigheid met betrekking tot studielast, onderwijsaanpak, voorzieningen en kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein Vormgeving. Voor deze visitatie is de heer Schuddeboom individueel geïnstrueerd over het proces van accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1993 1999 1999 2005 2003 2004 2005 2007
VWO, Koningin Wilhelmina College, Culemborg Doctoraal Geschiedenis, Universiteit Leiden Basisopleiding Beeldende kunst en Vormgeving, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Autonome Beeldende Kunst-Utrecht-Hogeschool voor de Kunsten
Panellid de heer drs. R.V. van der Dussen De heer Van der Dussen is ingezet als NQA panellid. Hij heeft ervaring met onderwijs- en onderzoeksvisitaties in verschillende domeinen binnen het HO, zoals Rechtsgeleerdheid, Economie, Communicatiewetenschap en Criminologie. Hij bezit auditorkwaliteiten vanwege visitatie-ervaring en cursussen gevolgd bij het Interfacultair Instituut voor Lerarenopleiding, Onderwijsontwikkeling en Studievaardigheden (IVLOS). Opleiding 1996 2003
Doctoraal Psychologie, specialisatie Organisatiepsychologie, Universiteit Utrecht
Cursussen 2004 2005 2006
Auditkwaliteit, IVLOS Onderwijskunde voor het Hoger Onderwijs, IVLOS
Werkervaring 1996 2004 2004
Diverse betrekkingen en (afstudeer)stages binnen organisatieadviesbureaus omtrent kennismanagement Medewerker afdeling Kwaliteitszorg Vereniging van Universiteiten (VSNU)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
51/59
2005 2007
52/59
heden
Projectleider kwaliteitszorg wetenschappelijk onderwijs Quality Assurance Netherlands Universities (QANU) heden Vanuit QANU gedetacheerd bij de Netherlands Quality Agency (NQA)
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatie Vormgeving (Academie voor Popcultuur) op 10 mei 2007 te Leeuwarden Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers (Visitatiepanel)
08.30
11.00
Ontvangst Materiaalbestudering
11.00
11.45
Gesprek met opleidingsmanagement
11.45
12.30
Gesprek met studenten
12.30
13.15
Lunchpauze
13.15
14.00
Gesprek met docenten
14.00
14.45
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
14.45
15.45
Presentaties werk van studenten
15.45
17.30
Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
17.30
18.00
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
18:00
18:30
Afsluitend paneloverleg
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
(Visitatiepanel)
(Visitatiepanel)
53/59
54/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Deel 1: Positiebepaling
1 Stand van zaken en ontwikkelingen op Schoolniveau 1.1 Hanzehogeschool Groningen 1.2 School Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving - Convenant HG-RuG samenwerking FMI - Aanvraag lectoraat Computer Visualisatie - Jaarverslag 2005 Lectoraat Computer Visualisatie 2 Stand van zaken en ontwikkelingen op HG-niveau 2.1 HG-beleid en HG-visie - HG-strategisch plan Versterkt Verder - HG-strategisch plan Focus 2010 2.2 HG-kaders en Onderwijsvisie - HG-Onderwijsvisie en kaders (waarin opgenomen: HG-kader Studieloopbaanbegeleiding en HG-Onderwijskader) - HG-kader Kwaliteitszorg - HG-Besturingssystematiek 3 Stand van zaken en ontwikkelingen op Schoolniveau 3.1 Schoolbeleid en Schoolvisie - Academie Strategische Plan/Academie Jaar Plan 2006-2007 3.2 Ontwikkelingen in het werkveld - Reglement Werkveldadviesraad (WAR) - Werkveldadviesraad verslagen AvP - Plan van aanpak Alumnibeleid 2006 3.3 Belangrijke ontwikkelingen in de School/opleiding - Plan van Aanpak Herinrichting ABKV - Project Competentie Gericht Curriculum - Zelfevaluatierapport Academie Minerva HG, Faculteit der Kunsten, 2001 - Pijlman, Henk, Bestuurlijke reactie visitatierapporten KVO 4 Positiebepaling per accreditatieonderwerp 4.1 Doelstellingen van de opleiding - De Nieuwe Bachelor 4.2 Programma - Opleidingsprofiel Vormgeving, Overleg Beeldend Kunstonderwijs (OBK) - Beroepsprofiel Popartiest Academie voor Popcultuur juli 2006 4.3 Management van personeel - Meerjaren personeelsplannen - Notitie HRM gesprekscyclus, P&O, mei 2006 4.4 Voorzieningen - Docenten SLB handleiding bovenbouw 2006 4.5 Interne Kwaliteitszorg - SSA enquête 2005, voltijd en duaal: jaarlijkse HG-brede studenttevredenheidsmeting - HBO-Kunstenmonitor 2005
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
55/59
Deel 2: Zelfevaluatie
1 Doelstellingen van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen - Opleidingsprofiel Vormgeving. Overleg Beeldend Kunstonderwijs oktober 2002 - Beroepsprofiel Popartiest Academie voor Popcultuur juli 2006 - Onderwijsvisie en kaders Hanzehogeschool Groningen Stafbureau Onderwijszaken september 2005 - Verslag bijeenkomst werkveldadviesraad Academie voor Popcultuur - Vertaling van de Dublin-descriptoren naar de generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor 2003 landelijke opleidingsprofiel vormgeving en competenties Academie voor Popcultuur. - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Auditrapport Academie voor Popcultuur Audit december 2004 Hanzehogeschool Groningen - Verslag studentenenquête Actionmen 2005 - Lijst externe relaties Academie voor Popcultuur - Projectvoorstel Kwaliteit en curriculum Academie voor Popcultuur - Ondernemerschap en internationalisering september 2006-2007. Plan van aanpak Academie voor Popcultuur 1.2 Niveau bachelor - Vertaling van de Dublin-descriptoren naar de generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor 2003 landelijke opleidingsprofiel vormgeving en competenties Academie voor Popcultuur. - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Opleidingsprofiel Vormgeving. Overleg Beeldend Kunstonderwijs oktober 2002 1.3 Oriëntatie HBO-bachelor - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Beroepsprofiel Popartiest Academie voor Popcultuur juli 2006 - Verslag bijeenkomst werkveldadviesraad Academie voor Popcultuur - Schooljaarplan 2006-2007 Academie voor Popcultuur mei 2006 2 Programma 2.1 Eisen HBO - Onderwijsvisie en kaders Hanzehogeschool Groningen september 2005 - Beroepsprofiel Popartiest Academie voor Popcultuur juli 2006 - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Literatuurlijst 2006-2007 Academie voor Popcultuur - Resultaten SSA enquête 2005 - Rapportages blokenquête 2005-2006 - Rapportage blokenquête 2006-2007 periode 1 en 2 - Tevredenheidsonderzoekje opdrachtgevers Projectbedrijf Academie voor Popcultuur november 2006 - Handleiding Projectbedrijf 2.2 Relatie doelstelling en inhoud programma - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Vertaling van de Dublin-descriptoren naar de generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor 2003 landelijke opleidingsprofiel vormgeving en competenties Academie voor Popcultuur. - Overzicht kerntaken en competenties in curriculum Academie voor Popcultuur - Toetsbeleid Academie voor Popcultuur november 2006 - Beoordeling 1e blok propedeuse Academie voor Popcultuur (docenten) - Projectbeschrijving Gekkenhuis, jaar 1 blok 1 - Projectbeschrijving Next, jaar 1 blok 2 - Projectbeschrijving Life is a pitch jaar 1 blok 3 - Projectbeschrijving Paris Hilton jaar 1 blok 4 - Ondernemerschap en internationalisering: plan van aanpak. Periode 1 september 2006-2007 - Afstudeerhandleiding Academie voor Popcultuur - Verslag studenten panelgesprek hoofdfase november 2006 - Verslag studenten panelgesprek eerstejaars december 2006 56/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
2.3 Samenhang in het opleidingsprogramma - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Stagehandleiding 2006-2007 Academie voor Popcultuur - Resultaten SSA-enquête 2005 Hanzehogeschool Groningen. Februari 2005 - Rapportages blokenquête 2005-2006 - Rapportages blokenquête 2006 - Verslag studenten panelgesprek eerstejaars december 2006 2.4 Studielast - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Schooljaarplan 2006-2007 Academie voor Popcultuur mei 2006 - Projectvoorstel Kwaliteit en Curriculum 2006-2007 Academie voor Popcultuur mei 2006 - Resultaten SSA-enquête 2005 - Rapportages blokenquête 2005-2006 - Verslag studenten panelgesprek hoofdfase november 2006 - Verslag studenten panelgesprek eerstejaars december 2006 - Verslag vergadering curriculum/toetscommissie oktober 2006 2.5 Instroom - Toelating en intakeassessment 2006-2007 Vormgeving en muziek Academie voor Popcultuur - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 2.6 Duur - Onderwijsvisie en kaders Hanzehogeschool Groningen september 2005 - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Auditrapport Academie voor Popcultuur november 2006 - Resultaten SSA enquête 2005 2.8 Beoordeling en toetsing - Toetsbeleid Academie voor Popcultuur november 2006 - Onderwijsregeling Academie voor Popcultuur 2006-2007 - Beoordeling eerste blok propedeuse Academie voor Popcultuur (studenten) - Beoordeling 1e blok propedeuse Academie voor Popcultuur (docenten) 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO - Meerjarenpersoneelsplannen van School en opleidingen - Academisch strategisch plan Academie Jaarplan - Resultaten SSA enquête 2005 Hanzehogeschool Groningen februari 2006 - CV s van docenten en leden Werkveldadviesraad 3.2 Kwantiteit personeel - Taken- en formatieplan - Protocol ziektebegeleiding - Meerjarenpersoneelsplan van School en opleidingen - Meerjarenpersoneelsplan Academie voor Popcultuur 2006-2010 - Taakbelasingsbeleid onderwijsgevend personeel Hanzehogeschool Groningen 3.3 Kwaliteit personeel - CV s docenten en leden Werkveldadviesraad - Notitie HRM gesprekscyclus P&O mei 2006 - Overlegstructuur Academie voor Popcultuur - Lijst van gastdocenten Academie voor Popcultuur
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
57/59
4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen - Verkenning huisvesting HG 2002-2010 - Huisvestingplan 2006-2010 Academie voor Popcultuur - Studiegids 2006-2007 Academie voor Popcultuur - Resultaten SSA-enquête 2005 Hanzehogeschool Groningen. Februari 2005 - Rapportage Onderzoek Waardering Personeel Academie voor Popcultuur Hanzehogeschool Groningen, Nynke Dijkstra juni 2006 - Verslag/interview Faciliteitenbeleid voor studenten Academie voor Popcultuur november 2006 - Verslag studentenpanelgesprek hoofdfase Academie voor Popcultuur december 2006 - Concept besluit CvB m.b.t. huur van extra atelierruimte door de Academie voor Popcultuur/Notitie Vastgoedtechisch beoordeling gebruik extra atelierruimte Academie voor Popcultuur te Leeuwarden oktober 2006 4.2 Studiebegeleiding - Onderwijsvisie en kaders Hanzehogeschool Groningen Strafbureau Onderwijszaken september 2005 - Docenten SLB handleiding bovenbouw 2006 - Stagehandleiding 2006-2007 Academie voor Popcultuur - Afstudeerhandleiding 2006-2007 Academie voor Popcultuur - Resultaten SSA enquête 2005 Hanzehogeschool Groningen februari 2006 - Rapportages blokenquêtes 2005-2006 - Verslag studentenpanelgesprek hoofdfase Academie voor Popcultuur december 2006 - Verslag vergadering curriculum-toetscommissie oktober 2006 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten - Auditrapport Academie voor Popcultuur november 2006 - Interne kwaliteitszorg Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving november 2006 - Huisvestingsplan 2006-2010 Academie voor Popcultuur november 2006 - Toetsbeleid Academie voor Popcultuur november 2006 - Resultaten SSA enquête 2005 Hanzehogeschool Groningen februari 2006 - Rapportage Onderzoek Waardering Personeel Academie voor Popcultuur Hanzehogeschool Groningen september 2006 - Rapportages over blokenquêtes 2005-2006 - Rapportage blokenquête 2006-2007 na periode 1 - Tevredenheidsonderzoekje Opdrachtgevers Academie voor Popcultuur, Iris van Sen Projectbedrijf Academie voor Popcultuur november 2006 5.2 Maatregelen tot verbetering - Verslag studentenenquête Actionmen 2005 - Schooljaarplan 2006-2007 Academie voor Popcultuur mei 2006 - Auditrapport Academie voor Popcultuur november 2006 - Interne Kwaliteitszorg Academie voor Popcultuur Hanzehogeschool Groningen, november 2006 - Verslag studenten panelgesprek hoofdfase november 2006 - Verslag studenten panelgesprek eerstejaars december 2006 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld - HG kader Kwaliteitszorg Stafbureau Onderwijszaken maart 2006 - Interne Kwaliteitszorg Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving november 2006 - Toetsbeleid Academie voor Popcultuur november 2006 - Overlegstructuur Academie voor Popcultuur - Resultaten SSA enquête 2005 Hanzehogeschool Groningen februari 2006 - Rapportage Onderzoek Waardering Personeel Academie voor Popcultuur Hanzehogeschool Groningen september 2006
58/59
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau - Schooljaarplan 2006-2007 Academie voor Popcultuur mei 2006 - Toetsbeleid Academie voor Popcultuur november 2006 - HG-kader kwaliteitszorg Stafbureau Onderwijszaken maart 2006 - Interne Kwaliteitszorg Academie voor Beeldende Kunst en Vormgeving november 2006 6.2 Onderwijsrendement - Rapportage Stafbureau OZ m.b.t. gegevens instroom en doorstroom januari 2007 - Communicatieplan Academie voor Popcultuur oktober 2005
Overige informatie
Auditinformatie over instroom en positionering van de AvP, auteur: Dienst Marketing en Communicatie van de HG Verschillen oud en nieuw curriculum Studiegids 2005-2006 Criteria voor niveau bepaling normering van competenties Uitwerking inrichting assessments Voorbeelden van PDCA cyclus huisvesting, onderwijsontwikkeling, evaluatie onderwijs. Persmap Academie voor Popcultuur vanaf 2004 Verslagen Werkveldadviesraad Verslagen toelatingsexamencommissie Verslagen Amroc 2005-2006 Verslagen docentenvergadering 2005-2007 Verslagen studiedagen Verslagen Opleidingsoverleg 2004-2007 Studieloopbaanbegeleiding Studiegids 2006-2007 Organisatie Academie voor Popcultuur 2006 Representatieve set van beoordeeld materiaal formulieren en werkstukken
© NQA - visitatie Hanzehogeschool Groningen, hbo-bacheloropleiding Vormgeving (Academie voor Popcultuur) (vt)
59/59