Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw
Weinig schade aan biologie (pagina 3)
GEVAAR EN KANSEN Crisis wordt in het Chinees geschreven met
Jaargang 7 - Nr. 18 - Oktober 2009
Frupica houdt meeldauw in toom (pagina 5)
ER II in residuvrije teelt (pagina 6)
Thomas Steenks, bedrijfsleider De Ruiter Seeds:
JET 5 IS DE FINISHING TOUCH VOOR EEN SCHONE START
twee tekens, namelijk Gevaar en Kansen. Het zijn vertrouwde begrippen wanneer de tuinbouwsector zich in zwaar weer bevindt. Veel bedrijven focussen zich dan vooral op de gevaren die hen bedreigen. Toch zijn er ook nu kansen die we moeten signaleren en benutten. Als basis voor toekomstige inkomsten is een gezond gewas het primaire streven. Duurzame, betrouwbare producten leveren daaraan een belangrijke bijdrage. Neem nou het breed werkende Jet 5, het favoriete ontsmettingsmiddel en biocide van de laatste 10 jaar. Veel telers neigen nu naar goedkope alternatieven, voor zover je daar al van kunt spreken. Maar is ‘goedkoop’ wel een optie wanneer er zoveel onzichtbare ziektes op de loer liggen? Let op, want goedkoop kan duurkoop zijn. Over brede werking en besparen gesproken: Frupica en ER II doen het ook prima, getuigen de ervaringen in deze Glashelder. Daar zit geen woord Chinees bij!
Dennis Eekhoff, Product manager glastuinbouw
Steven Voet van Horticoop en Thomas Steenks.
Veredelingsbedrijven staan aan het begin van de keten. Strikte bedrijfshygiëne heeft er de hoogste prioriteit, of het nu gaat om demonstratieobjecten, selectieteelten of zaadwinning. Thomas Steenks, bedrijfsleider van De Ruiter Seeds’ kassencomplex in Bergschenhoek, heeft Jet 5 daarom een vaste plaats gegeven in het teeltwisselingsritueel. “Het werkt snel, heeft geen schadelijke dampen of nawerking en je kunt het kort voor het planten toepassen”, is zijn ervaring. Qua hygiëne laat Steenks niets aan het toeval over. “Dat kunnen we ons niet veroorloven”, benadrukt hij. “We moeten tegenover onze klanten altijd rekenschap kunnen afleggen. Daarom gebruiken we tijdens teeltwisselingen uitsluitend geteste en toegelaten biociden, reinigings- en ontsmettingsmiddelen en wer-
Glashelder
ken we volgens strikte protocollen, inclusief de bijbehorende rapportage. Tijdens een teelt nemen we bovendien wekelijks bladmonsters en beoordelen we deze op ziekten. Dat gebeurt zowel intern als door Naktuinbouw.” Veel teeltwisselingen Op het groenteveredelingsbedrijf met zijn vele kleine, gescheiden afdelingen vinden geregeld teeltwisselingen plaats. De eerste stap na het ruimen van gewas en substraat is het schoonspuiten van het glas met veel water en GS4 glasreiniger. Het watergeefsysteem, druppelaars, stekers en teeltgoten krijgen een wasbeurt met salpeterzuur. Vlak voor het planten wordt de volledig ingerichte kas nog eens schoongespoten met Jet 5.
v ervolg op pag in a 2
1
v er v o l g v a n p agi na 1
Snel en veilig “Het is de finishing touch voor een schone start en we hebben er al jaren goede ervaringen mee”, aldus Steenks.” Het werkt snel, heeft geen schadelijke dampen of nawerking en je kunt het kort voor het planten nog toepassen. Bovendien hoef je behandelde oppervlakten niet na te spuiten met water. Het is daarom jammer dat Jet 5 niet meer is toegelaten als ontsmettingsmiddel. Gelukkig kunnen we het als biocide tegen algen wel op dezelfde manier blijven gebruiken.”
Ook voor biologische teelt Adviseur Steven Voet van Horticoop, die Steenks bijstaat op het gebied van hygiëne en gewasbescherming, haakt daar op in. “Als algenbestrijder is Jet 5 ook toegelaten in de biologische teelten. Er wordt wel aan een hernieuwde toelating als ontsmettingsmiddel gewerkt, maar dat kost tijd. Vooral in de vruchtgroenteteelt is daaraan dringend n behoefte.”
BRINKMAN PLEIT VOOR ERKENDE MIDDELEN In deze periode kiezen telers hun reinigings- en desinfectiemiddelen voor de teeltwisseling. Productmanager Thomas Kern van Brinkman vreest voor een vlucht naar achteren. “De vraag naar niet-toegelaten middelen, vaak zonder degelijke gebruiksaanwijzing, stijgt. Dat gaat ten koste van Menno Clean en Jet 5. Vervelend voor Brinkman en Certis en bovenal riskant voor de ondernemer en zijn nieuwe teelt.”
kostenplaatje. Werken zij daardoor ook minder goed? Kern: “Niet per definitie, maar vaak wel. Het punt is dat de werking niet langs officiële weg is aangetoond en onderbouwd. Ingrediënten, formuleringen en concentraties wijken vaak af, waardoor je ze niet één op één kunt vergelijken. Bovendien ontbreekt bij goedkope alternatieven meestal een goede gebruiksaanwijzing. Logisch, want ze worden niet specifiek voor de glastuinbouw geproduceerd en gebruiksaanwijzingen zijn nu eenmaal gebonden aan toepassingen.”
Als hoofdoorzaken van de vlucht naar goedkope middelen ziet Kern de slechte opbrengsten van het afgelopen jaar en onvoldoende technische kennis “Telers hebben minder te besteden en moeten ieder dubbeltje omkeren. Dat is begrijpelijk. Men moet echter wel beseffen dat reiniging en ontsmetting geen sluitpost mag zijn. Vooral niet tijdens de teeltwisseling, wanneer het hele bedrijf gereed wordt gemaakt voor de nieuwe teelt. Een schone start en goede bedrijfshygiëne zijn cruciaal om ziekten en plagen buiten de deur te houden. Wie niet de juiste middelen gebruikt of middelen verkeerd gebruikt, kan zichzelf lelijk in de vingers snijden. Overigens staan weinig telers er bij stil dat er na een grondige desinfectie meestal minder fungiciden nodig zijn in de volgende teelt. Je moet het vooral zien als een investering die zich terugbetaalt.” Geen gebruiksaanwijzing Dat Jet 5 en Menno Clean duurder zijn dan andere middelen, komt vooral door de kosten die een toelating met zich meebrengt en door de technische ondersteuning die Certis en Brinkman hun afnemers bieden. Aan andere middelen hangt een veel lager
Glashelder
Risico Daarin schuilt volgens de productmanager een groot risico. “Telers en loonwerkers willen zorgvuldig werken, maar zonder gebruiksaanwijzing wordt dat lastig. Vooral wanneer het wordt uitgevoerd door mensen met een beperkte productkennis. Desinfecterende middelen zijn immers zeer gevaarlijke verbindingen. Dat kan serieuze problemen geven, zowel voor medewerkers als voor de teelt. Daar zijn helaas genoeg voorbeelden van.”
Thomas Kern: “Grondige desinfectie met erkende middelen betaalt zich in de nieuwe teelt terug.”
Productaansprakelijkheid In dat verband brengt Kern ook de productaansprakelijkheid ter sprake. “Zowel Brinkman als Certis zijn aansprakelijk te stellen voor schade die voortvloeit uit het gebruik van onze producten. Daar zijn we ook voor verzekerd. Wie niet-toegelaten middelen gebruikt en daardoor schade lijdt, kan nergens aankloppen. Betaal dus liever wat meer en kies voor erkende producten. Dan speel je op zeker. Bij een teeltwisseling is dat geen overbodige luxe, want een verkeerde beslissing is niet terug te draaien.” n
2
JET5 HEEFT EEN STREEPJE VOOR Jeannette Vriend van LTO Groeiservice rekent op aanhoudende discussie over biociden. In het kader van het gedifferentieerde handhavingsbeleid van VROM zijn weer veel nieuwe stoffen aangemeld, die de toetsing door het Ctgb niet allemaal zullen doorstaan. “Het zal even duren voordat het stof is neergedaald en er duidelijkheid is. Nu al is duidelijk dat Jet5 niet ter discussie staat. Het etiket is vorig jaar ingekrompen van gewasbeschermingsmiddel tot biocide, waardoor de inzet beperkt wordt tot gebruik in lege kassen. Het middel heeft een helder etiket, dat getoetst en geborgd is. Daarom heeft het bij mij een streepje voor op andere biociden. Dat zou nog groter zijn wanneer Jet 5 een toelating zou hebben als gewasbeschermingsmiddel.”
Paul Zwinkels en John van Eijk zijn enthousiast over de korte wachttijd van Floramite.
DE VIJF VOORDELEN VAN JET 5 • • • • •
Bewezen effectief tegen algen en diverse ziekten Uitstekende hechting op gladde oppervlakken door uitvloeier Veilig voor het gewas Geen schadelijke dampen, nawerking of residu Ook toegelaten in ekoteelten en SKAL
FLORAMITE GEEFT WEINIG SCHADE AAN DE BIOLOGIE In de tomatenteelt zijn spint en rupsen plagen waartegen nog regelmatig chemisch wordt ingegrepen. Om de biologische bestrijders van met name wittevlieg te ontzien, zijn Paul en René Zwinkels uit Wateringen selectief in hun middelenkeuze. Floramite is hun favoriete correctiemiddel tegen spint. “We naderen het einde van de teelt en willen absoluut schoon eindigen”, zegt Paul Zwinkels in het bijzijn van gewasbeschermingspecialist John van Eijk (Nic Sosef). “Na de start van deze teelt hadden we toch een paar plekjes waar spint en mineervlieg snel de kop opstaken. Omdat de uitgezette Macrolophus nog op gang moest komen, hebben we in het voorjaar pleksgewijs een paar keer Floramite ingezet tegen spint. Later hebben we ook de hele tuin nog een keer behandeld. Spuiten is een noodzakelijk kwaad, maar als het nodig is aarzel ik geen moment. Als het om spint gaat, is Floramite één van mijn favoriete middelen.” Afwisselen Naast de effectiviteit vindt Zwinkels het prettig dat Floramite de biologie ontziet, geen zichtbaar residu geeft en een wachttijd heeft van slechts 1 dag. John van Eijk: “Daarmee onderscheidt het zich van de combinatie Torque en Nissorun, die voor de toelating van Floramite het meeste werd toegepast in de tomaten-
3
teelt. Ook nu nog grijpt men er regelmatig op terug om af te wisselen. Deze combinatie geeft echter meer zichtbaar residu en heeft een wachttijd van drie dagen.” Schoon eindigen “Op zich is die wachttijd geen probleem, want we knippen twee keer per week”, merkt Zwinkels op. “Zolang je het goede spuitmoment kiest kun je met drie dagen uit de voeten. Wij werken echter liever met Floramite. Wanneer vaker ingrijpen noodzakelijk wordt, moet je natuurlijk ook afwisselen. Oberon zit wat de veiligheid voor biologische bestrijders betreft op het randje en mag volgens het etiket pas vanaf 1 september gebruikt worden. Wij hebben het net ingezet om de teelt schoon te eindigen. Wat ik nog overweeg, is een bespuiting met Vertimec voor de eerste bloei van de nieuwe teelt. Daarna is het geen optie meer vanwege zijn nadelige werking op Macrolophus en andere biologische bestrijders.” n
Glashelder
Najaarstoepassing voorkomt meeldauw én Botrytis
DUBBELE WERKING FRUPICA IS GOED VOOR DE ROZENTEELT Op 30 september bezochten zo’n 25 adviseurs van toeleveringsbedrijven twee proeven in kasrozen, gericht op meeldauwbestrijding. Frupica heeft de vergelijking met andere producten en combinaties goed doorstaan en werkt ook goed tegen Botrytis. De adviseurs zijn daarom voorstander van toepassing in het najaar. De proeven waren opgezet bij kwekerijen in Venlo en De Lier, waar onder andere het meeldauwgevoelige ras Grand Prix staat. Op beide bedrijven wordt jaarrond vrijwel wekelijks gespoten in een preventief schema. De proefperiode was september. Vergelijkingen Frupica is in concentraties van 0,09% toegepast met uitvloeier (Silwet Gold of Motto) en in combinatie met Baycor, Nimrod en Rocket. Andere vergelijkingsvakken waren behandeld met dodemorf + boscalid / kresoximmethyl (praktijkdosering) en Nimrod + Ortiva. De hoeveelheden spuitvloeistof varieerden van 1.000 tot 1.500 liter. “Dat was in een dicht gewas soms wat krap, maar de proef is desondanks geslaagd”, zegt technisch adviseur Lianne van Wijk tijdens de rondgang.
De handel neemt enthousiast kennis van de meeldauwproef in Grand Prix, toegelicht door Lianne van Wijk.
Minstens gelijkwaardig Frupica en combinaties met Frupica boekten minstens dezelfde of betere resultaten dan dodemorf + boscalid / kresoximmethyl (praktijkdosering) en Nimrod + Ortiva. “Qua effectiviteit ontlopen de verschillende combinaties elkaar weinig”, aldus Van Wijk. “Een eventuele voorkeur hangt mede af van de rasgevoeligheid voor meeldauw en de noodzaak van afwisseling. Je kunt nu eenmaal niet 40 keer achter elkaar met één combinatie spuiten, dat is vragen om resistentie.”
Twee keer in najaar De toelating van Frupica is beperkt tot twee bespuitingen per jaar. Vanwege de goede werking tegen Botrytis ligt een najaarstoepassing voor de hand. Van Wijk: “Ik heb niet alle bezoekers kunnen spreken, maar proefde duidelijk enthousiasme. Frupica wordt gezien als een welkome verbreding van het pakket en de goede werking tegen Botrytis is in het najaar een extra voordeel.” n
Meeldauw roos De Lier 2009
100 90 80
% bestrijding
70 60 50 40 30 dodemorf 0,125% + boscalid / kresoximmethyl 0,05%
20
Frupica 0,09% + Silwet Gold 0,02% Frupica 0,09% + Baycor 0,09% + Motto
10
Frupica 0,09% + Rocket 0,075% + Motto Frupica 0,09% + Nimrod 0,125% + Motto
0
6 DA-A
5 DA-B
6 DA-C
dagen na de behandeling
Glashelder
4
EBBEN HOUDT MEELDAUW IN TOOM MET FRUPICA Boomkwekerij Ebben in Cuijk deed afgelopen zomer ervaring op met Frupica, Certis’ nieuwe fungicide tegen meeldauw en Botrytis. Volgens teeltchef heesters Gerwin de Bruijn en adviseur Bas van Dijk van Van Nederkassel werkt Frupica beperkt curatief tegen meeldauw, maar is de preventieve werking goed en langdurig. “Volgend jaar hoop ik er eerder bij te zijn, want dit jaar was de aantasting eigenlijk al te ver gevorderd”, zegt De Bruijn. Ebben teelt op verschillende locaties in en rond Cuijk zo’n 320 ha boomkwekerijgewassen in tal van soorten en maten. Het valt daarom niet mee om alle percelen vroegtijdig te behandelen wanneer meeldauw de kop opsteekt. Deze zomer gold dat in bijzondere mate. “Soms duurt het een paar dagen voor je ergens kunt spuiten”, aldus Gerwin de Bruijn. “Het gewas kan dan al flink door meeldauw zijn aangetast.” Bij de eiken-, esdoorn- en krentenstruiken waarop de teeltchef Frupica beproefde was dat zo. De bladversterkers die aanvankelijk waren ingezet, bleken niet opgewassen tegen de zeer hoge meeldauwdruk in juli. Chemisch ingrijpen was helaas noodzakelijk.
n
V.l.n.r. Lianne van Wijk, Bas van Dijk en Gerwin de Bruijn op een perceel meerjarige eiken.
Milieukeur “We wisten dat Frupica vooral preventief werkt, maar wilden het middel toch beproeven”, merkt Bas van Dijk op. “Tot dan toe had ik er alleen ervaring mee in rozenstruiken, waar het perfect werkt.” De Bruijn vervolgt: “Wat dit middel voor ons extra interessant maakt, is zijn toelating op de lijst voor Milieukeur. Sinds 15 september dit jaar is Ebben voor Milieukeur gecertificeerd en sindsdien moeten we ons tot de op die lijst voorkomende middelen beperken.”
Twee keer spuiten Conform het advies werd het nieuwe fungicide twee keer ingezet met een interval van 1 week, deels in combinatie met Nimrod. “De curatieve werking van Frupica was matig, maar de combinatie met Nimrod kreeg het gewas schoon”, zegt de teeltchef. “Dat het daarna ook schoon bleef, schrijf ik toe aan de preventieve duurwerking van Frupica. In het nieuwe schot is geen meeldauw meer opgetreden.”
Eerste vlekjes De Bruijn en Van Dijk concluderen dat Frupica prima werkt en het beste tot zijn recht komt bij vroegtijdige inzet. “Volgend jaar gaan we spuiten zodra de eerste vlekjes verschijnen”, zegt Gerwin gedecideerd. “Dat kan al in mei zijn. Afhankelijk van de omstandigheden en meeldauwdruk houd ik een interval aan van vijf tot 14 dagen.” Bas van Dijk: “Later kun je eventueel nog afwisselen met Flint of Kenbyo, maar esdoorns zijn gevoelig voor Kenbyo. Houd het dan dus n liever bij Flint.”
TOPSIN M NOG STEEDS BESCHIKBAAR MET NIEUW ETIKET Sinds deze zomer geldt het nieuwe etiket van Topsin M vloeibaar. Het etiket is versmald, maar biedt nog steeds volop mogelijkheden. Het systemische middel met de werkzame stof thiofanaat-methyl is zeer effectief tegen diverse voet- en wortelrotschimmels, verwelkingsziekte bij Clematis en Botrytis. Sierteelt, boomkwekerij en groenteteelt Voor bloemisterijgewassen, cyclaam en clematis is Topsin M beschikbaar voor een aangietbehandeling.
5
De toepassing in de boomkwekerij is wel sterk beperkt; alleen het dompelen van plantgoed is nog toegestaan. De mogelijkheden voor gewasbehandeling (spuiten) zijn beperkt tot de teelt van tomaat, meloen en aubergine. Topsin M pasta Topsin M pasta, het wondafdekmiddel voor bomen en vruchtbomen, gaat verdwijnen. Het blijft in elk geval nog beschikbaar t/m maart 2010. n
Glashelder
Bewezen effectief zonder beperkingen voor residu en re-entry
ER II PAKT WITTEVLIEG EN WOLLUIS STEVIG AAN maar desondanks kreeg Macrolophus toch een tik. Verbocht: “Daardoor kregen we hier ook weer last van wittevlieg. Drie bespuitingen met ER II door de kop waren afdoende, waarna Macrolophus het weer kon overnemen.”
“Je ziet nog volop actieve Macrolophus”, zegt Wim Voogt (l) tegen Arno Verbocht.
Sinds vorig jaar maakt het gewasbeschermingsmiddel van natuurlijke oorsprong ER II opgang in de tomatenteelt ter bestrijding van wittevlieg. Gebruiker van het eerste uur Arno Verbocht uit Heerle en bedrijfsleider Dennis van Vossen van Fa. G.J.A. van Adrichem & Zonen uit Steenbergen doen samen met adviseur Wim Voogt (Klep BV) verslag van hun ervaringen. Teler Arno Verbocht nam vorig jaar juni de proef op de som met ER II. In een deel van de kas konden Macrolophus en sluipwespen de wittevliegpopulatie niet meer de baas, waardoor corrigeren noodzakelijk was. “Het had meer effect dan ik verwachtte”, zegt de tomatenteler. Vroeg begonnen Dit jaar zette Verbocht ER II al in april in, nadat de eerste wittevliegen waren waargenomen. Hoewel Wim Voogt drie bespuitingen adviseerde in combinatie met Applaud, liet de tomatenteler het bij twee bespuitingen met 1 week interval. “Het voldeed”, verklaart hij. “Je zag kort na de eerste bespuiting al dode vliegjes op het gewas. Dat gaf me het ver-
trouwen dat Macrolophus de bestrijding weer kon bijbenen.” Wim Voogt: “Wij adviseren drie bespuitingen door de kop van het gewas met tussenpozen van respectievelijk één en twee weken. Twee bespuitingen zullen niet altijd toereikend zijn.” Dit jaar heeft Verbocht voor het eerst niet volvelds hoeven spuiten tegen wittevlieg. “Het probleem verplaatst zich weliswaar, maar als je op tijd bent met ER II én biologisch kunt blijven werken, is wittevlieg goed te beheersen”, zegt de teler. Ook wolluis bestreden In een hoek stak later wolluis de kop op. Ter bestrijding werd enkele keren onderdoor gespoten met Gazelle en ER II in lage concentratie (10%). Ook die aanpak was succesvol,
Meerdere voordelen De West-Brabander ziet ER II nu als standaard correctiemiddel tegen zowel wittevlieg als wolluis. “Het middel heeft grote voordelen, zoals het ontbreken van wachttijden, residu- en re-entrybeperkingen. Daarnaast is resistentieopbouw tegen ER II onmogelijk en hebben biologische bestrijders er weinig last van wanneer je het goed toepast. Ik neem Wim’s advies ter harte door het midden op de dag en deels over de kop van het gewas te verspuiten, zodat ook opvliegende wittevlieg n goed wordt geraakt.”
OOK SUCCESVOL IN SIERGEWASSEN ER II is inmiddels ook in siergewassen beproefd. Het middel, een vloeibare formulering op basis van het zetmeel maltodextrine, blijkt zowel in rozen als potplanten (o.a. Cymbidium) zeer effectief. “Wanneer de spuitvloeistof opdroogt, vormt ER II een verstikkende coating om eieren, larven en volwassen insecten”, legt Wim Voogt uit. “Dat verklaart ook de brede werking; naast wittevlieg, leggen ook wolluis en spint het loodje.”
ER II PAST PERFECT IN EEN RESIDU In juni paste Dennis van Vossen ER II toe langs een tussengevel, waar de populatie wittevlieg ondanks een goede biologische bezetting toenam. Hij streeft naar een residuvrije teelt en vindt ER II ook voor de medewerkers prettiger dan chemische middelen. “In de zomer werken hier zo’n 60 scholieren, waarvoor we ons extra verantwoordelijk voelen. Bovendien is het zeer effectief. We zagen direct na toepassing veel dode vliegjes.”
Dennis van Vossen: “Ik zou het met ER II en biologische bestrijding alleen ook wel durven.”
Glashelder
Over het gewas Van Vossen liet de bovenste spuitdop schuin over het gewas spuiten, zodat ook wegvliegende insecten werden geraakt. “Op verschillende plaatsen heb ik telkens drie keer ER II gespoten in combinatie met Applaud, maar voor mijn gevoel zijn twee rondes afdoende. Per saldo is
ongeveer 1 ha behandeld. Ik durf het volgend jaar zonder chemische ondersteuning aan, dus alleen met ER II en biologische bestrijding.” Klapkonten Na 1 september heeft de bedrijfsleider nog een ronde gespoten met Oberon tegen spint en
6
BOTANIGARD IS EEN PRIMA CORRECTIEMIDDEL TEGEN TRIPS Bij chrysantenveredelaar Deliflor in Maasdijk vormt biologische gewasbescherming al twee jaar de basis om de plaagdruk in demonstratiekas laag te houden. Assistent-bedrijfsleider Peter Kuijvenhoven heeft positieve ervaringen met BotaniGard. “Met het verspuiten en inregenen van BotaniGard houden we trips goed onder de duim. Het is een prima correctiemiddel.”
Adviseur Edwin Datthijn en assistent-bedrijfsleider Kuijvenhoven van Deliflor zien een kerngezond chrysantengewas.
Volgens adviseur Edwin Datthijn van Van Iperen is trips in veel teelten de lastigste plaag. “Er zijn de laatste jaren veel chemische middelen afgevallen, terwijl er niets bijkomt. Effectieve biologische bestrijding is daardoor meer dan ooit noodzaak.”
UVRIJE TEELT wittevlieg, omdat de populatie Macrolophus was uitgedund door de parasitaire schimmel Entomophtora. “Bij een aangetaste roofwants komt de schimmel door het achterlijf naar buiten. Wij noemen ze daarom ‘klapkonten’. We zagen de eerste klapkonten rond 20 juli en je kunt er niets tegen doen. Vooral wittevlieg is door de ziekte matig bestreden. ER II was dus een welkome aanvulling. Zolang de omstandigheden het toelaten is het een prima correctiemiddel, dat perfect past in een residuvrije teelt. Daarin ligt voor dit bedrijf toekomst.” n
7
Peter Kuijvenhoven knikt instemmend: “We gebruiken linten met de Amblyseius cucumeris als basis tegen trips en zetten Phytoseilus in tegen spint. Sinds juni dit jaar, toen de tripsdruk op ging lopen, maken we ook gebruik van BotaniGard. Dat werkt uitstekend.” Medio september is de tripsdruk weer zo laag, dat Kuijvenhoven een tweewekelijkse spuitfrequentie overweegt.
brengt de tripspopulatie een extra slag toe.” Tijdens de gietbeurt wordt wat uitvloeier toegevoegd om het blad sneller te laten drogen. Dat is wenselijk vanwege de voorafgaande mestgift. “Spuiten doen we liever aan het eind van de dag zonder extra uitvloeier, om het blad juist langer nat te houden”, aldus Kuijvenhoven. “Dat bevordert een goede kieming van de Beauveriasporen, die het werkzame bestanddeel vormen.” Volgens Edwin Datthijn boeken ook andere siertelers succes met dit spuitregime. “Een belangrijk voordeel van BotaniGard naast zijn effectiviteit is dat trips er niet resistent tegen kan worden”, verklaart hij. Het gieten gebeurt met 1,5 liter water per m² bij een concentratie van 2 liter BotaniGard per hectare. Kuijvenhoven: “Het lijkt misschien dubbelop, maar dit is ook geen normale kwekerij. Onze demokas moet er natuurlijk altijd spic en span uitzien. En of het nu door die dubbele aanpak komt of niet, de tripsdruk is nu in elk geval verrassend laag.” Eén teelt puur chemisch In de winterperiode staakt Deliflor de biologische bestrijding altijd gedurende één teelt. Ook daarvoor heeft Kuijvenhoven een goede verklaring. “Afgezien van BotaniGard is Actara één van de weinige tripsmiddelen die roofmijten ontzien. Het is daarom belangrijk om resistentie tegen Actara te voorkomen. Dat kan enerzijds door het zo weinig mogelijk te gebruiken en anderzijds door af te wisselen met middelen uit andere chemische groepen. Praktisch gezien kan dat laatste alleen door de biologie voor één teelt aan de kant te zetten en alles chemisch te doen. Vanwege de verminderde werking van sommige middelen is de winter daarvoor het beste moment, want de plaagdruk is dan sowieso minder hoog.” n
Tweede helft De assistent-bedrijfsleider merkt op dat BotaniGard alleen in de tweede helft van de teelt uit de kast komt. “In de eerste zes weken spuiten we fungiciden tegen roest. Omdat BotaniGard een schimmelpreparaat is, zou gelijktijdige inzet gepaard kunnen gaan met verminderde effectiviteit. We passen het daarom alleen in de laatste teeltfase toe, maar wel intensief.” Spuiten en gieten Hij vervolgt: “Eens per week verspuiten we het in standaardconcentratie met de spuitboom over het gewas. Met dezelfde frequentie geven we het mee tijdens gietbeurten. Dat
Glashelder
BIOLOGISCHE BESTRIJDING MAAKT OPGANG IN ALSTROEMERIA Siem Knol uit Zuidoostbeemster is één van de alstroemeriatelers die geïntegreerde gewasbescherming toepast. Het was even wennen om biologische bestrijders de hoofdrol te laten spelen, maar de eerste ervaringen zijn positief. Hij heeft slechts enkele keren hoeven corrigeren, met name tegen zwarte luis. Ook voor maatschap Knol-Jong was het wegvallen van chemische middelen en de afnemende effectiviteit van enkele wel toegelaten middelen aanleiding voor de overstap op biologische bestrijders. Sinds het voorjaar gebruikt hij de roofmijten Amblyseius cucumeris tegen trips en Phytoseiulus tegen spint. Van half april tot half juni is ook vier keer BotaniGard ingezet tegen tripslarven.
ten en uitzetten. “Twee tot drie keer per week controleren we de vangplaten op trips”, licht hij toe. “Dat is de gevaarlijkste plaag, omdat trips chemisch lastig te bestrijden is en bovendien tomatenbronsvlekkenvirus kan overdragen. Ik teel een paar rassen die daar gevoelig voor zijn. Wanneer we roofmijten uitzetten – in het voorjaar om de 5 à 6 weken – doen we dat ter hoogte van de middelste mazen van het gewas. Ze mogen niet in direct zonlicht liggen.” Corrigeren De teler wist spint en trips vrijwel het hele seizoen biologisch onder de duim te houden. Alleen de zwarte luis bleek een taaie tegenstander, waartegen verschillende keren gespoten moest worden. Dat gebeurde afwis-
APPLAUD INZETBAAR TOT 30 MAART Na 30 maart 2010 is Applaud niet meer toegelaten in de teelt van vruchtgroenten en bloemisterijgewassen onder glas. Zet het tot die tijd maximaal in om te profiteren van de goede werking tegen larven van wittevlieg. Dit verkleint ook de kans dat wittevlieg resistentie ontwikkelt tegen middelen die vanaf 1 april 2010 nog wel zijn toegelaten.
C o l o f o n Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw
Redactie:
Dennis Eekhoff, Certis
Jan van Staalduinen, Rotterdam
Vormgeving: Crown Communication, Zeist Beeld:
Certis-BCP/Ward Stepman,
Marcel Bekken, Engel Lameijer,
NFP, PPO Naaldwijk, Twan Wiermans,
Fotostudio Gerard Vlekke, WUR,
Jan van Staalduinen
Geregistreerde handelsmerken: Conserve® van Dow AgroSciences LLC; Menno Clean® van Brinkman; Oberon® en Flint® van Bayer CropScience bv; Pirimor®, Ortiva®, Actara® en Vertimec Gold® van Syngenta Crop Protection bv; Teppeki® van Belchim Crop Protection nv/sa; Nimrod® van Makhteshim – Agan Benelux & Nordic B.V.; Kenbyo®, Motto® en Torque® van BASF Agro
Michel de Groot en Siem Knol zijn positief over biologische bestrijding in Alstroemeria.
Certis Europe B.V. biedt systeemoplossingen voor milieubewuste,
Koele teelt In april/mei werd A. swirskii beproefd, maar deze roofmijt kwam niet door het examen. Dat gold ook voor de bodemroofmijt Hypoaspis. “We vonden ze te weinig terug in het gewas en in de grond”, verklaart Siem Knol. Gewasbeschermingspecialist Michel de Groot van CAV Agrotheek vult aan: “Wellicht zijn de gemiddeld lage temperatuur en luchtvochtigheid daar debet aan. Alstroemeria is een relatief koele teelt.” Scouten en uitzetten Knol besteedt veel aandacht aan het scou-
8
selend met Teppeki en Pirimor. Bij hoge tripsdruk is ook een paar keer Conserve gebruikt. Evaluatie Om schoon de winter in te gaan spuit Knol het gewas eind september schoon met Vertimec Gold en Actara. Daarna maakt hij met Michel de balans op. “Waarschijnlijk pakt de biologie iets duurder uit, omdat je soms toch moet corrigeren. Dat heb ik er wel voor over, want alleen chemisch werken is op termijn niet vol te houden. Veel hangt af van de zwarte luis; blijft de druk daarvan laag, dan valt er goed biologisch te werken.” n
geïntegreerde
gewasbescherming.
Certis levert de kennis en producten, zoals biologische en chemische middelen, natuurlijke vijanden, feromonen en vangtechnieken. Certis ondersteunt hiermee telers van specialistische, hoogwaardige gewassen bij de ontwikkeling van een gezonde en duurzame teelt. Postbus 1180 3600 BD Maarssen Safariweg 55 3605 MA Maarssen T +31(0)346 29 06 00 F +31(0)346 29 06 01 E
[email protected] www.certiseurope.nl Technisch adviseurs: Lianne van Wijk: 06-516 057 79 Dennis Eekhoff: 06-513 551 86
Glashelder