Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw
Nieuws van Aphidsure (pag. 5)
ER II DOET GOED MEE Het najaar staat op veel bedrijven in het teken
Jaargang 8 - Nr. 20 - Oktober 2010
Onderzoek neveneffecten (pag. 6)
Floramite in roos (pag. 7)
Wittevlieg dreigde gerberateelt te verwoesten
BOTANIGARD WP EN ENCARSIA HEBBEN DE TEELT GERED
van teeltwisseling. Schoon eindigen is een voorwaarde om schoon te kunnen beginnen en Jet 5 speelt daarin een belangrijke rol. Het najaar is ook een moment van bezinning. Hoe verliep de gewasbescherming in het voorbije seizoen en hoe is de strategie eventueel te verbeteren? Ons valt op dat ER II dit jaar zowel in de groente- als sierteelt op grote schaal is beproefd, meestal in combinatie met biologie. De resultaten hiervan zijn goed. In het kader van resistentiemanagement is dat zeer gunstig. In deze Glashelder doen telers verslag van hun ervaringen met ER II en met andere middelen. Uiteraard komen ook andere zaken aan bod, zoals het botrytisvraagstuk, de nieuwe
Conrad, Geerlof en Lianne controleren het gewas.
toelating van Rocket, de toelating van Gazelle in bloembollen en bolbloemen en de ervaringen met Frupica in de leliebroeierij. Ik wens u veel inspiratie en – voor wie het betreft – een goede teeltwisseling toe.
Dennis Eekhoff, Product manager glastuinbouw
Drie jaar geleden stapte Hans van der Pijl uit Poederoijen over van freesia op gerbera. Na een goed eerste jaar werd de teelt geteisterd door wittevlieg. Chemische middelen kregen de plaag er niet onder. Met BotaniGard WP en de sluipwesp Encarsia formosa lukte dat wel. “Het was kantje boord”, aldus bedrijfsleider Geerlof Bijdevaate. “Sinds half augustus zien we de toekomst weer positief tegemoet.” De gerberabedden bij Van der Pijl vertonen plaatselijk nog steeds sporen van zware aantasting door wittevlieg. Toch lijkt de plaag redelijk onder controle, want er vliegen er weinig rond. “De strategie die vorig jaar is ingezet, heeft duidelijk effect gehad”, stelt adviseur Conrad van Doorn van Brinkman goedkeurend vast. Geerlof Bijdevaate knikt. “We hebben de zaak sinds augustus onder controle. Dat mag ook wel, na twee jaar dweilen met de kraan open.”
Glashelder
Frustrerend De bedrijfsleider blikt terug op 2008, toen wittevlieg in het voorjaar de kop op stak. Met alleen Encarsia lukte het niet om de populatie terug te dringen, maar Bijdevaate had vertrouwen in de beschikbare chemische correctiemiddelen. “Met dat vertrouwen was het snel gedaan”, zegt hij. “Niets hielp, wat ik ook spoot. Het leek soms of de wittevlieg even een luchtje ging scheppen, om na de bespuiting weer vrolijk terug te keren. Het was zeer frustrerend om meerdere dagen per week bijna full time bezig te zijn met spuitwerkzaamheden en geen resultaat te zien.”
v ervolg op pag in a 2
1
v er v o l g v a n p agi na 1
BotaniGard WP In overleg met Van Doorn werd de chemie ingeruild voor BotaniGard. In eerste instantie gebruikte Bijdevaate de vloeibare formulering. Toen de WP formulering beschikbaar kwam, stapte hij daarop over. “WP werkt ook goed en je kunt het beter mengen met andere producten, zoals NeemAzal”, licht de bedrijfsleider toe. “Alleen meeldauwmiddelen spuiten we afzonderlijk om de schimmelsporen te ontzien.” De spuitrobot in bedrijf.
Goed raken Conrad van Doorn: “Dat is een bewuste keuze. We willen BotaniGard zo goed mogelijk inzetten om de werking te maximaliseren. Geerlof spuit daarvoor een keer per week tegen de avond, zodat het lang vochtig blijft en de sporen goed kunnen kiemen.” “Ik gebruik een lage dosering van 50 gram per 100 liter water en veel spuitvloeistof, zodat de bladeren aan beide kanten goed worden geraakt”, vult Bijdevaate aan.
De kracht van herhaling Geerlof houdt de wekelijkse bespuitingen consequent vol en zegt te geloven in de kracht van herhaling. Hij baseert zijn geloof op de vele beschimmelde eieren van wittevlieg die nog steeds worden waargenomen. “De eieren van Encarsia zijn daarentegen kerngezond”, zegt hij enthousiast. “Dat vind ik opvallend, want Encarsia is een gevoelig beestje. De combinatie met BotaniGard werkt dus goed.” De bedrijfsleider wil de sluipwesp graag de
winter doortrekken om het nieuwe seizoen met een kleinere wittevlieg populatie te kunnen starten. Dat maakt het ook eenvoudiger om de druk laag te houden. “Je kunt rustig stellen dat BotaniGard en Encarsia de teelt hebben gered”, aldus Bijdevaate. Het was echter kantje boord. We hebben serieus overwogen om de hele kas voortijdig te ruimen, maar zijn nu blij dat het niet is gebeurd.” n
BOTANIGARD EN TANKMIXEN: WAAR LIGGEN DE GRENZEN? Sinds dit voorjaar zijn twee formuleringen van BotaniGard beschikbaar: poeder (WP) en vloeibaar. BotaniGard bevat de insectenparasitaire schimmel Beauveria bassiana, stam GHA. Het wordt onder andere ingezet tegen trips, wittevlieg en wants. Tankmixen met insecticiden vormen geen enkel probleem. Bij fungiciden ligt dat genuanceerder.
In petrischalen is de invloed van fungiciden op de kieming van sporen te zien.
Glashelder
Certis heeft dit jaar opnieuw mengproeven uitgevoerd met BotaniGard en fungiciden. Er is een groot aantal tankmixen getest, waarbij bekeken is of het fungicide effect heeft op de sporenkieming van Beauveria bassiana. Resultaten De resultaten komen overeen met de proeven van enkele jaren geleden. Veel fungiciden hebben geen negatieve invloed op de kieming van Beauveria bassiana. Dat geldt ook voor ER II en de uitvloeier Silwet Gold. De meeste EBR’s laten een vertraagde kieming zien. In combinatie met strobilurines ontkiemen de sporen niet of nauwelijks. Advies Houd bij fungiciden die de kieming vertragen minimaal 2 dagen wachttijd aan voor en na een bespuiting met BotaniGard. De wachttijd voor middelen die geen kieming laten zien bedraagt 4 dagen. Wie deze adviezen in acht neemt, zal doorgaans geen verminderde werking van BotaniGard ervaren. n
Kiemende sporen van Beauveria bassiana Goede kieming
Vertraagde kieming
Geen kieming
Aaterra
Baycor
Daconil
ER II
Collis
Enzicur
Fenomenal
Flint
Signum Switch
Frupica
Fungaflor
Meltatox
Rocket
Nimrod
Topaz
Ridomil gold Rizolex Silwet Gold Teldor Topsin M
2
Bouvardiateler Jaap Vreeken na één jaar ervaring met ER II:
ER II EN SWIRSKII HOUDEN WITTEVLIEG GOED IN BEDWANG tamelijk hoog op zijn poten staat. Wittevlieg daarentegen is juist extra gevoelig, omdat ER II ook aan de vleugels blijft plakken.” Ook poppen Een jaar geleden nam Vreeken de proef op de som. Het resultaat gaf hem goede hoop. “We hebben even gezocht naar de juiste concentratie en die ligt voor mij op 2 liter per 100 liter”, vervolgt Vreeken. “Daarmee worden ook ingekapselde poppen bestreden. Ik spuit meestal in de ochtend. Dan zit de wittevlieg hoog in het gewas en kun je hem het beste raken.”
Jaap Vreeken en adviseur Daniël Cornelisse zien meer dode dan levende vliegjes.
In de bouvardiateelt is wittevlieg een gegeven. Het kostte Jaap Vreeken uit Rijsenhout steeds meer moeite om de plaag in bedwang te houden zonder het biologisch evenwicht in de kas te verstoren. ER II bleek het ontbrekende puzzelstukje. “Met ER II en biologie aan de basis hoef ik alleen plaatselijk te corrigeren”, zegt de teler. “Dat is goed voor het resistentiemanagement.” Bouvardia behoort tot de gewassen waar wittevlieg zich het beste thuis voelt. In principe is deze plaag biologisch redelijk onder controle te houden. Jaap Vreeken zet daarvoor roofmijten (swirskii) en sluipwespen (Encarsia) in. Toch bleek dat de laatste jaren niet afdoende. “Swirskii pakt ook de begoniamijt aan, maar tegen plagen zoals Echinotrips en rode bladluis moet ik chemische middelen inzetten. Veel van die middelen zijn schadelijk voor de biologische bestrijders, waardoor aanvullende correcties nodig waren tegen wittevlieg. Het was dweilen met de kraan open, want de effectiviteit van de beschikbare middelen is de laatste jaren behoorlijk afgenomen door resistentieopbouw als gevolg van frequent gebruik en te weinig afwisseling.”
In de ochtend zit wittevlieg hoog in het gewas en kun je hem het beste raken.
Swirskii weinig gevoelig In overleg met adviseur Daniël Cornelisse van Horticoop werd een nieuwe strategie uitgestippeld. ER II, met zetmeel als werkzame stof, kwam de basis versterken. Wanneer een insect goed wordt geraakt door de spuitvloeistof en deze vlot droogt, vormt zich een verstikkend, kleverig laagje dat de ademopeningen afsluit. “Het is geen selectief middel, maar niet ieder beestje is even gevoelig”, licht de adviseur toe. “Swirskii heeft er beperkt last van, omdat die
3
Een jaar ervaring Inmiddels heeft de bouvardiateler een vol jaar ervaring met ER II in een wekelijkse bespuiting. In combinatie met swirskii, vangrollen en Encarsia blijft de wittevlieg populatie op een acceptabel niveau. Cornelisse: “Met deze strategie pak je zowel de volwassen insecten als eieren, ingekapselde poppen en larven aan. Zonder ER II zou de populatie veel moeilijker te beheersen zijn. Vooral in de zomer, wanneer er toch veel wittevlieg van buiten naar binnen vliegt, zou
het echt problematisch worden. En mocht de nood aan de man komen, dan kan ik altijd nog corrigeren met Oberon, ook tegen spint. Dat doe ik alleen waar het echt nodig is, omdat dit middel toch wel wat bloemschade kan geven.” De strategie van ER II met biologie en vangrollen is volgens Vreeken ook goed te combineren met middelen tegen luis, zoals Plenum en Actara. n
Glashelder
BOTANIGARD WP + ER II CORRIGEREN TRIPS IN KOMKOMMER
Adviseur Roel Hanssen (l) en groenteteler Frank van Lipzig tussen het jonge tomatengewas.
Frank van Lipzig uit Grubbenvorst heeft zijn 8,5 ha grote bedrijf net vol staan met herfsttomaten. De twee voorgaande komkommerteelten zijn goed verlopen, ondanks de plotselinge tripsuitbraak in de zomerteelt. Twee bespuitingen met BotaniGard WP en ER II verlaagden de druk aanzienlijk. Van Lipzig’s belangrijkste wapen tegen trips is en blijft Amblyseius swirskii. Normaliter heeft deze roofmijt weinig moeite om de tripspopulatie in het komkommergewas onder controle te houden. Dat het in juli 2010 niet lukte, schrijven Van Lipzig en adviseur Roel Hanssen (Mertens) mede toe aan de relatief hoge etmaaltemperatuur die kleinbladige komkommerrassen doorgaans verlangen. In combinatie met een hoge tripsdruk in de omgeving door het zomerse
weer raakte het biologische evenwicht verstoord en was de tripsuitbraak een feit. Trips overactief “Chemisch ingrijpen wilde ik niet, want daar wordt trips in eerste instantie overactief van”, vertelt de groenteteler. “Ze prikken dan in korte tijd veel bloemen aan. Bij een korte teeltduur van drie maanden heb je dan écht een probleem. Roel vertelde me dat een collega succes had met een alternatieve aanpak. Nadat ik ook deze teler had gesproken, besloot ik om zijn strategie te volgen.” Twee bespuitingen In die strategie kreeg swirskii versterking van vanglinten boven de rijen en enkele bespuitingen met BotaniGard WP en ER II. Van Lipzig had
nog geen ervaring met BotaniGard, maar wist wel dat de wat zachtere WP-formulering sinds het voorjaar op de markt is in de glasgroenten. “Eind juli en begin augustus heb ik twee bespuitingen uitgevoerd met een tankmix van BotaniGard WP en ER II. In beide gevallen heb ik de maximale adviesdoseringen gebruikt op 1500 liter water per hectare. Daarmee heb ik heen en terug gespoten over de volle gewashoogte.” De spuitinterval bedroeg een week. Op de vraag op welke momenten van de dag er is gespoten, antwoordt Hanssen: “We hebben gekozen voor het midden van de dag, omdat ER II veel effectiever is wanneer het snel droogt. Naar ons idee bleef het dan toch nog lang genoeg vochtig om de sporen van BotaniGard te laten kiemen.” Schade beperkt Volgens Frank van Lipzig was de tripsdruk twee weken na de eerste bespuiting al aanzienlijk verlaagd en heeft hij niets gemerkt van eventuele schade bij swirskii door ER II. “De trips had duidelijk een stevige tik gekregen. Ik zag daarentegen nog steeds veel actieve roofmijten, die de draad moeiteloos oppakten. Het gewas had tijdens de uitbraak wel wat schade opgelopen, maar die is toch zeer beperkt gebleven. Ik had op erger gerekend.” Ondanks het succes ziet de groenteteler zijn strategie vooral als noodrem. “De zomerteelt duurt kort. Onder normale omstandigheden kunnen de roofmijten hun werk goed aan. Wanneer corrigeren toch nodig is, zal ik deze aanpak zeker weer overwegen. Ik wil er dan bij voorkeur iets eerder bij zijn dan dit jaar.” n
NIEUW RECEPT UIT DE SWIRSKII KEUKEN Geïntegreerde gewasbescherming is een puzzel waarvan de stukjes constant veranderen en strategieën voortdurend bijstelling vergen. Hetzelfde geldt voor natuurlijke vijanden. Er kan altijd wat aan geschaafd worden om de kwaliteit te verbeteren, het introduceren te vergemakkelijken of de sterfte tijdens bewaring of transport te verminderen. Dit jaar hebben we onze zakjes Ambsure met Amblyseius swirskii onder handen genomen. Vlotte en langdurige uitloop Van swirskii zakjes wordt verwacht dat ze vlug en lang roofmijten produceren. Vaak ziet men in de praktijk ofwel een snelle piek gevolgd door langdurige rust ofwel een (te) trage
Glashelder
uitloop over een langere periode. Afhankelijk van de teelt heeft men voorkeur voor scenario 1 of 2. Certis BCP heeft nu een zakje ontwikkeld dat snel én langdurig roofmijten produceert. Dat is gunstig voor alle teelten. De receptuur van het voedsel in de zakjes is zodanig aangepast dat de meelmijten er lang in kunnen verblijven, zonder het teveel naar hun zin te krijgen. Dat zou de uitloop immers vertragen. Proeven in Engeland en Nederland hebben bewezen dat het nieuwe recept resulteert in een vlotte en langdurige uiloop, zoals onderstaande grafieken aantonen. Ward Stepman Certis BCP
n
4
Aphidsure Fragaria en Aphidsure Mix
LUIZEN ONTKOMEN NIET LANGER kokertje is met een stokje eenvoudig horizontaal tussen het gewas te plaatsen. Zorg er wel voor dat het kokertje droog blijft. Binnen twee weken resultaat Binnen een week na plaatsing vliegen de eerste sluipwespen uit om bladluishaarden te zoeken. Tien tot vijftien dagen na introductie worden de eerste geparasiteerde bladluizen gevonden, meestal aan de onderzijde van de bladeren. De nieuwe mummies in het gewas kunnen wit, zwart, of goudkleurig zijn, afhankelijk van de sluipwespsoort die de luis heeft aangeprikt.
Luizen kunnen zich in kassen razendsnel vermeerderen. Preventief sluipwespen uitzetten werkt niet altijd, omdat ze vaak specifieke luissoorten parasiteren. Het is dus niet denkbeeldig dat er op voorhand een verkeerde sluipwesp wordt uitgezet. Certis BCP biedt een praktische oplossing met Aphidsure: zes soorten sluipwespen in één koker.
350 Certis BCP Producent X
300 250 200 150 100 50 0
1
2
3 Weken
Swirskii kweekzakjes proef in komkommer UK.
5
Zes soorten sluipwespen De beide producten bevatten elk een specifieke mix van de sluipwespen Aphidius colemani, A. ervi, A. matricariae, Aphelinus abdominalis, Ephedrus cerasicola en Praon volucre. Het kartonnen kokertje met mummies van de zes sluipwespen is zeer gebruiksvriendelijk. Na opening van het dekseltje vinden de uitgekomen sluipwespen door gaatjes hun weg naar buiten. Het
4
5
Uitloop per kweekzakje / week
Uitloop per kweekzakje / week
Certis BCP heeft binnen de Aphidsure lijn twee nieuwe varianten ontwikkeld, die elk zes soorten sluipwespen bevatten. Aphidsure Fragaria is toegesneden op de aardbeienteelt. De universele Aphidsure Mix is geschikt voor overige kasteelten met gecompliceerde bladluisproblemen. Daarbij valt te denken aan de ecologische paprikateelt, boomkwekerij, potplanten zoals cyclamen en begonia, houtig kleinfruit en alstroemeria.
Gebruiksadvies Op grond van praktijkproeven in Engeland en Frankrijk adviseert Certis BCP om kort na het planten of opstoken 1 verpakking Aphidsure Fragaria per 200 m² te plaatsen. Dit dient twee keer herhaald te worden met een interval van telkens 3 weken. Zonder chemische correctie is hiermee een uitstekende bladluisbestrijding gerealiseerd. Het advies voor Aphidsure Mix hangt af van de teelt en de (verwachte) bladluisdruk. Raadpleeg hiervoor uw adviseur. Preventief uitzetten werkt het beste en het eenvoudigste. Hiermee wordt een biologisch evenwicht bereikt voordat luizen zich massaal hebben kunnen vermeerderen. Bovendien is het bij gebruik van de Aphidsure mixen minder belangrijk om de aanwezige bladluissoorten te determineren. n
175 Certis BCP Producent X
150 125 100 75 50 25 0
1
2
3 Weken
4
5
Swirskii kweekzakjes proef in komkommer NL.
Glashelder
Dr. Ian Baxter, technical manager Certis BCP:
ONDERZOEK NAAR NEVENEFFECTEN IS ONMISBAAR VOOR BIOLOGIE In Ashford (UK) produceert Certis BCP biologische bestrijders voor de klanten van Certis Europe. Het bedrijf doet ook onderzoek naar de neveneffecten van gewasbeschermingsmiddelen op roofmijten en andere natuurlijke vijanden. Dit gebeurt onder verschillende klimaatomstandigheden. “Alleen dan kunnen we de resultaten in het juiste perspectief plaatsen voor onze afnemers”, zegt technical manager Ian Baxter. Ian Baxter brengt samen met onderzoeker Audun Midthassel en Ward Stepman, sales & marketing manager Europa (exclusief UK), een werkbezoek aan Nederland, een van de belangrijkste afzetmarkten voor Certis BCP.
Sinds Certis in 2000 het toenmalige BCP overnam is Ian Baxter nauw betrokken bij het onderzoek naar de neveneffecten van gewasbeschermingsmiddelen.
V.l.n.r.: Audun Midthassel, Ian Baxter, Bas van Diemen (Certis Nederland) en Ward Stepman.
Behandeling
Dosering
Toxische klasse Amblyseius cucumeris
Toxische klasse Amblyseius swirskii
Toxische klasse Macrolophus caliginosus
ER II
2,5%
3
3
2
PrevB2
0,2%
4
4
3
SBPI
0,2%
4
4
4
Voorbeeld van de neveneffecten van enkele middelen op cucumeris, swirskii en Macrolophus caliginosus. 2 = 25 – 50% reductie, 3 = 50 – 75% reductie, 4 = > 75% reductie. De cijfers hebben betrekking op nat residu. Bron: Certis BCP.
Glashelder
Engeland en Spanje “Onderzoek naar neveneffecten is onmisbaar voor de biologie”, aldus Baxter. “We willen precies weten welke effecten chemische of niet-chemische middelen hebben op onze beestjes. Uiteraard moeten we dat ook goed interpreteren en communiceren naar alle vertegenwoordigers en de gebruikers van biologische bestrijders. We doen daarom proeven in Engeland, maar ook in Spanje. Het klimaat is daar immers wezenlijk anders dan in Noordwest Europa.” Praktijkomstandigheden Volgens Audun Midthassel past Certis BCP de middelen toe zoals dat in de praktijk ook gebeurt. Dat is niet altijd conform de richtlijnen van het IOBC. “Het IOBC gaat bijvoorbeeld uit van een droog residu, terwijl wij ook benieuwd zijn naar de gevolgen van direct contact met de spuitvloeistof. We meten zowel de directe doding als de effecten op langere termijn. Een voorbeeld daarvan is verminderde vruchtbaarheid, wat nadelig is voor de populatieopbouw van biologische bestrijders.” In perspectief zetten Veel telers gebruiken de onderzoeksresultaten om hun geïntegreerde gewasbeschermingstrategie te optimaliseren, weet Ward Stepman. Externe adviseurs en de technische specialisten van Certis spelen daarbij een cruciale rol. “Het resultaat staat of valt met een goede interpretatie van de gegevens”, benadrukt hij. “Afhankelijk van de omstandigheden kunnen de neveneffecten van een middel behoorlijk verschillen.” Klimaatzones, seizoenen, temperatuur, uv-licht en de groeisnelheid van het gewas hebben daar stuk voor stuk invloed op. Het is dus van belang om alles in het juiste perspectief te zetten. Stepman: “Naast ons onderzoek heeft kennisoverdracht daarom hoge prioriteit. Er staan verschillende presentaties op de agenda waarin we onze collega’s en adviseurs bijpraten over nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Zij dragen op hun beurt praktijkkennis aan ons over. Zo houden we elkaar scherp en kunnen de afnemers weloverwogen keuzes maken.” n
6
Rob van der Velden (Velden Roses) corrigeert met Floramite tegen spint
FLORAMITE PAST NAAST BIOLOGIE ÉN WERKT NA Wanneer niet alle spintmijten geraakt en bestreden worden blijft er nog wat voedsel over voor de biologische bestrijders, die de bestrijding dan helemaal afmaken. Omstandigheden en techniek De rozenteler past Floramite doorgaans twee keer per seizoen toe met een spuitinterval van een week. Hij heeft het ook wel gecombineerd met Nissorun, dat specifiek werkt op spinteieren. In alle gevallen is hij kritisch ten aanzien van het spuitmoment en de juiste spuittechniek. “Door te letten op de klimaatomstandigheden kun je middelen maximaal laten werken. De zuurgraad van de spuitvloeistof heeft eveneens invloed op het effect. En bij spint is het ook erg belangrijk om het hele gewas goed te raken. Door met de Micothon spuitrobot heen en terug te spuiten is dat geen probleem.”
V.l.n.r. Arjan Spaans, Lianne van Wijk en Rob van der Velden tussen het jonge rozengewas.
Wanneer spint ondanks ijverige roofmijten in het voorjaar komt opzetten, corrigeert rozenteler Rob van der Velden uit Wateringen graag met Floramite, al dan niet in combinatie met Nissorun. “Floramite combineert prima met biologie en heeft twee weken nawerking wanneer het gewas goed is geraakt.”
len. Het combineert prima met biologie en het residu werkt enkele weken na.” Adviseur Arjan Spaans van Van Iperen vult aan: “De directe doding is misschien wat lager dan bij een ander middel, maar door zijn nawerking scoort Floramite uiteindelijk hoger.”
Bij Velden Roses maakte het gele ras Sphinx enkele maanden geleden plaats voor White Naomi. Teler Rob van der Velden heeft goede verwachtingen van de nieuwkomer, die grote, geurende bloemen vormt. “Die geur is iets wat de voornaamste concurrenten niet hebben, maar dat maakt het ras ook extra aantrekkelijk voor trips. We moeten dus bij de les blijven.”
WOLLUIS ONDER DE LOEP
Corrigeren met Floramite Met Amblyseius cucumeris tegen trips en Phytoseiulus tegen spint houdt Van der Velden deze plagen meestal goed onder de duim. Phytoseiulus is voor het eerst uitgezet bij de plantenkweker en voor de tweede keer direct na aankomst op het bedrijf. Sinds ze in de kas staan worden de populaties wekelijks aangevuld. Tot de zomer van 2011 denkt Van der Velden hiermee te kunnen volstaan. “In Sphinx kwamen de spintmijten in het voorjaar vaak opzetten en dat verwacht ik ook in de nieuwe teelt. Dan is corrigeren noodzakelijk. Floramite is me in dat opzicht goed beval-
7
Resistentiemanagement Na de correctie weet Phytoseiulus de spintpopulatie weer geruime tijd op een aanvaardbaar niveau te houden. Wanneer een volgende correctie nodig, grijpt Van der Velden daarvoor naar andere middelen. “In het kader van resistentiemanagement zet ik Floramite maximaal twee keer achtereen in. Je moet per slot van rekening blijven afwisselen en daar houd ik me aan. Als we dat allemaal doen, blijven chemische middelen langer effectief. Ik gebruik ze liever niet dan wel, maar het is altijd goed om er op terug te kunnen vallen.” n
Wolluis kan zowel in de sierteelt als groenteteelt een hardnekkig probleem vormen. Met deze poster van Horticoop en Certis kunt u verschillende soorten eenvoudig herkennen. Voor het bestrijden van deze plaag vertrouwt een groeiend aantal telers op ER II + Gazelle. Doe er uw voordeel mee.
Wilt u een gratis poster ontvangen? Neem dan contact op met uw adviseur van Horticoop of met Certis.
Glashelder
FRUPICA BIEDT ZEKERHEID ZONDER ZICHTBAAR RESIDU Adviseur Dirk van Baaren van GMN B.V. adviseert veel bollentelers en broeiers in Noord-Holland over gewasbescherming. Hij heeft goede ervaringen opgedaan met Frupica tegen Botrytis, onder andere in de buitenteelt van lelies. “Het is breed inzetbaar, pakt alle botrystisstammen, heeft duurwerking en laat geen zichtbaar residu achter. Dat telt bij producten met sierwaarde.” Dirk van Baaren en technisch adviseur Edwin Hendriks van Certis bezoeken een leliebroeierij in Heemskerk. Begin oktober is het bijna gedaan met de buitenteelt, al staan er nog enkele vakken volop in knop. Het is een van de bedrijven waar dit jaar twee keer preventief Frupica is ingezet tegen Botrytis. Naast de meest bekende stam, Botrytis cinerea, zijn lelietelers met name beducht voor Botrytis elliptica, de veroorzaker van het beruchte lelievuur. Wezenlijk keuzecriterium “Frupica is een aanwinst voor de broeierij”, stelt Van Baaren. “Het pakt alle Botrytisstammen en laat geen zichtbaar residu achter. Voor sierteeltproducten is dat een wezenlijk keuzecriterium, vooral in de laatste weken voor de oogst.”
Het gebruik van Frupica beperkt zich echter niet tot die periode, benadrukt de adviseur. “Je kunt het in alle teeltstadia probleemloos toepassen. Dat is voor de broeierij eveneens een welkome eigenschap.” Duurwerking De werkzame stof mepanipyrim behoort tot de anilino-pyrimidinen, wat voor bolbloemen een nieuwe chemische groep is. Dit verruimt de mogelijkheden voor afwisseling en beperkt de kans op resistentieopbouw bij Botrytis. Frupica mag in dat verband zelf ook niet vaker dan twee keer per teelt worden ingezet. Van Baaren gaat bij bolbloemen uit van 0,35 liter per ha, in combinatie met een ander preventief fungicide in volle dosering. “Een sterk punt van Frupica is dat het wordt opgenomen in de waslaag van de plant”, merkt Edwin Hendriks op. “Daaraan ontleent het zijn goede regenvastheid en langere werkingsduur. Wij adviseren om het middel twee keer achter elkaar te gebruiken met een interval van 7 dagen. Bij een lage infectiedruk past een iets ruimere interval .” Vanwege de duurwerking zet Van Baaren Frupica graag in bij oplopende infectiedruk. “Ik heb daarmee goede ervaringen opgedaan. n Het is een middel dat zekerheid biedt.”
Dirk van Baaren (r): “Frupica laat geen zichtbaar residu achter. Voor sierteeltproducten is dat een wezenlijk keuzecriterium.”
Glashelder
8
KENNISDAG DUURZAME GEWASBESCHERMING BOOMTEELT Concentratie speelt mee Daarnaast lagen er twee objecten met Aramo 2l/ha, die met respectievelijk 400 en 800 liter water/ha waren bespoten. Het met 400 l/ha behandelde veld liet een duidelijk betere bestrijding van straatgras zien. Het is dus belangrijk om de concentratie van het middel in de spuitvloeistof voldoende hoog te houden.
ARAMO IN HET KORT
Medio september nam Certis deel aan de kennisdag Duurzame Gewasbescherming Boomteelt. Deze dag was in het kader van Telen met Toekomst georganiseerd bij Wencop Kwekerijen in Barneveld. De circa 125 aanwezige boomkwekers zijn langs diverse praktijkproeven geleid.
Een van de onderdelen was een demonstratieproef met diverse herbiciden. Er zijn diverse objecten getoond, waaronder Basta 3 l/ha + Aramo 2 l/ha. Hierin werd de toegevoegde waarde van Aramo duidelijk. Basta alleen werkt niet voldoende tegen het alom aanwezig straatgras. Toevoeging van Aramo is daarvoor een must.
✓ Tegen straatgras en andere eenjarige grassen ✓ Bij straatgras altijd 2 l/ha gebruiken ✓ Toepassen bij groeizame omstandigheden ✓ Toegestaan tussen 1 maart en 1 september ✓ Veilig toepasbaar in vele sierteeltgewassen (gewasveiligheidslijst beschikbaar)
GAZELLE TOEGELATEN IN ALLE BOLGEWASSEN Het etiket van Gazelle is dit jaar uitgebreid met alle bolgewassen, zowel in bedekte als onbedekte teelten. Daarmee hebben bollentelers en broeiers een extra wapen in de strijd tegen luizen en andere insecten. Op tijd ingrijpen is noodzakelijk om oogst- en kwaliteitsverlies te voorkomen.
Gebruiksadvies De adviesdosering voor onbedekte teelten is 230 g/ha. Gebruik in bedekte teelten 25 gram per 100 liter water. Voeg altijd een uitvloeier toe. Gazelle is zeer gewasvriendelijk en heeft geen beperkingen ten aanzien van drift of toe-
9
R
10
5
0
K
15
IJ
Aantal katoenluizen
20
B IJ V
Het middel is een aanwinst voor de broeierij. Ook tijdens de bloei is Gazelle toepasbaar, omdat de actieve stof acetamiprid veilig is voor bijen en hommels. Tegen luizen, zoals de groene perzikbladluis, zwarte bonenluis en katoenluis, heeft het een snelle aanvangswerking en een lange duurwerking (zie figuur 1). Gazelle werkt ook goed tegen andere insecten, waaronder het leliehaantjes, cicaden en trips.
25
IEN EL D
Onbehandeld Gazelle 230 g/ha thiacloprid 250 ml/ha 1 juli
3 juli
5 juli
7 juli
9 juli 11 juli
Bestrijding van katoenluis in lelie (Legend) na 1 toepassing op 1 juli, 500 l water/ha.
passing in grondwaterbeschermingsgebieden. Volgens de milieulat is het een groen middel met weinig milieubelastingpunten.
In een luizenproef deze zomer uitgevoerd in lelie ‘Legend’ heeft Gazelle een snelle en zeer goede werking tegen katoenluis laten zien. n
Glashelder
PRODUCTNIEUWS
PHYTOSURE EN PHYTOSURE DELTA IN 100 ML FLES NU OOK TE VERBLAZEN
biedt de nieuwe formulering eveneens voordelen.
Zaagsel Door de omschakeling van vermiculiet naar zaagsel zijn de 100 ml flesjes nu ook geschikt om Phytoseiulus persimilis roofmijten te verblazen en te verspreiden via de Mite-Applicator. Voor het handmatig strooien
Voordelen In zaagsel is de vochthuishouding tijdens het transport beter te reguleren. Bovendien is het strooimateriaal gemakkelijker egaal te verdelen en blijft het beter op het gewas liggen. Last but not least sterven er bij korte bewaring in zaagsel minder spintroofmijten. De bewaarcondities zijn ongewijzigd. Het advies blijft om de spintroofmijten zo snel mogelijk uit te zetten, maar het product kan indien nodig 1-2 dagen bewaard worden bij 6-8 °C.
Rocket EC zijn vooral komkommer en gerbera moeilijk meeldauwvrij te houden. LTO groeiservice had via een dringend vereist gewasbeschermingsmiddel (DVG) procedure het knel-
punt in de komkommerteelt opgelost tot 1 oktober 2010. Dankzij de hernieuwde reguliere toelating is de beschikbaarheid van Rocket EC voor een bredere groep telers zeker gesteld. n
Onlangs is de draagstof van de producten Phytosure en Phytosure delta in 100 ml flessen veranderd. Het vermiculiet is in beide producten vervangen door zaagsel. Phytosure 30 ml bevat nog steeds vermiculiet.
ROCKET EC WEER BESCHIKBAAR TEGEN MEELDAUW Na de annex I plaatsing van Rocket EC in juni 2010 is nu ook de registratie in Nederland een feit. Het CTgB heeft op 29 september een toelating afgegeven voor Rocket EC als fungicide in bedekte substraatteelten van komkommer, tomaat, courgette en bloemisterijgewassen. Hierdoor mag Rocket EC vanaf 1 oktober 2010 weer worden ingezet tegen onder andere meeldauw. Knelpunt opgelost Echte meeldauw is een groot probleem in komkommer, tomaat, gerbera en roos. Zonder
CERTIS BIEDT VELE OPLOSSINGEN TEGEN BOTRYTIS Botrytis kan in diverse gewassen, plaatsen en momenten in de teelt toeslaan. Vraag uw adviseur naar een advies op maat. Product
Gewassen
Toepassing
Frupica
Sierteeltgewassen onder glas en open teelten
Gewasbehandeling. Dosering 0,9 liter per ha. Voeg een uitvloeier toe voor betere
Fungaflor 100 EC
Tomaten, komkommer, meloen, courgette, augurk, rozen en begonia onder glas
Gewasbehandeling. Naast werking op meeldauw ook effectief tegen Botrytis. Dosering:
Fungaflor rook
Sierteeltgewassen, augurk, meloen en komkommer onder glas. Lege cellen/opslagplaatsen
Rookgeneratoren. Dosering in kassen: 1-3 generatoren per 200 m². Dosering in cellen:
Scomrid
Tomaten onder glas
Spuitbus toepassing. Gerichte toepassing op wonden op tomaten stengels.
Topsin M
Tomaten, meloen, aubergine, cyclaam (bloemisterijgewassen)
Gewasbehandeling tegen Botrytis, bladvlekkenziekte en sclerotinia in genoemde glas(tegen hartrot/Botrytis) en bloemisterijgewassen.
Silwet Gold
Uitvloeier, diverse gewassen
Toevoeging aan een Botrytismiddel verbetert de uitvloeiing van het middel en geeft
Glashelder
10
BOTRYTISBEHEERSING IS VOORAL EEN ZAAK VAN PREVENTIE Sporen van botrytis zijn alom en altijd aanwezig. Het komt er op aan om de sporendruk zo laag mogelijk te houden en te voorkomen dat sporen gaan kiemen. Dat betoogt Jantineke Hofland, onderzoeker gewasgezondheid van Wageningen UR Glastuinbouw. Zij ziet perspectief in betere klimaatbeheersing en in weerbare gewassen. Sporen van botrytis hebben vocht nodig om te ontkiemen en de plant binnen te dringen. Dat gebeurt het snelste op beschadigde plaatsen en op plantendelen die geruime tijd vochtig zijn, zoals natgeslagen vruchten, bloemknoppen, bloemen en bladranden. Omdat de schimmel zich snel en binnen een brede temperatuurrange kan ontwikkelen, zijn tuinbouwproducten ook na de oogst, dus in het handelskanaal, niet gevrijwaard van aantasting. Dat maakt het extra belangrijk om een besmetting in de teeltfase te voorkomen. Preventie Het voorkomen en bestrijden van botrytis kan op vele manieren gebeuren. Wat Jantineke Hofland betreft krijgt preventie de nadruk. “Preventie begint met het laag houden van de sporendruk. Hygiënisch werken en een goede klimaatregeling dragen daar aan bij.” De opkomst van 'Het Nieuwe Telen' in de vruchtgroenteteelt maakt het mogelijk om zuiniger te stoken en tegelijkertijd een beter klimaat te handhaven. Het aanzuigen en verwarmen van droge buitenlucht in combinatie met interne ventilatie zijn daarvoor belangrijke ingrediënten. Desondanks blijft vochtbeheersing lastig, onder andere vanwege het intensieve schermen in deze teeltmethode.
effectiviteit en snellere gewasdroging.
Jantineke Hofland: “Preventie begint met het laag houden van de sporendruk.”
Meten en waarschuwen “Goed meten is een eerste vereiste voor adequate klimaatregeling”, merkt Hofland op. “Dat kan met meerdere meetboxen op verschillende hoogten tussen het gewas en met sensoren die verschillen in het microklimaat tussen het gewas kunnen meten. Ook waarschuwingsmodellen voor botrytis dragen bij aan een betere klimaatbeheersing. Voor gerbera is een model ontwikkeld dat een periode met verhoogde infectiekans 24 uur van tevoren goed kan voorspellen. Dergelijke modellen kunnen ook voor andere gewassen nuttig zijn.” Plantweerstand Naast vochtbeheersing kan een grotere weerbaarheid van de gewassen botrytisinfectie voorkomen. Ondanks rasverschillen mag op korte termijn niet teveel verwacht worden van resistentieveredeling. Hofland: “De gevoeligheid voor botrytis wordt door vele genen beïnvloed en dit vereist nog veel onderzoek. Ik verwacht meer van het op andere wijze activeren en versterken van het afweersysteem van de plant.
0,05%-0,2% (zie etiket). 1-2 generatoren per 200 m³ celinhoud.
groenten. Aangieten in de teelt van cyclaam een snellere gewasdroging.
11
Wij doen onderzoek naar het ‘primen’ van planten met ondermeer endofytische schimmels en bacteriën. Dat kun je enigszins vergelijken met een griepprik bij mensen. Daarnaast kijken we naar andere factoren die de plant aanzetten tot grotere weerbaarheid tegen infecties, zoals specifieke lichtkleuren.”
Resistentie voorkomen Botrytis is chemisch vaak goed te bestrijden, maar ook deze schimmel kan resistentie of verminderde gevoeligheid ontwikkelen tegen middelen. Terughoudendheid en afwisseling blijven daarom noodzakelijk.
Gerbera’s vertonen in het handelskanaal soms aantastingen door botrytis (smet).
In het kader van resistentiemanagement ziet de onderzoekster ook perspectief in nietchemische bestrijdingsmethoden en biologische antagonisten, die eveneens deel uitmaken van onderzoeksprogramma’s. “Ook na de oogst blijft het voorkomen van botrytis voor een aantal producten om aandacht vragen”, zegt zij tot besluit. “Naast vochtbeheersing in het (gekoelde) handelskanaal liggen er mogelijkheden voor behandeling van geoogste producten met UV-C licht. n
Glashelder
NIET HOEVEN NASPOELEN IS EEN GROOT GEMAK VAN JET 5 Bij plantenkwekerij Van der Lugt in Bleiswijk is Arko van der Lugt verantwoordelijk voor de bedrijfshygiëne en kwaliteitszorg. Een jaarlijkse grote schoonmaak van teeltruimten, opstanden en de binnenzijde van gevels en kasdek is een terugkerende routine in het najaar. Voor het glas gebruikt de plantenkweker Jet 5. Plantenkwekerijen zijn vandaag de dag een toonbeeld van hygiëne. Voordat adviseur John Sonneveld van Horticoop in gesprek kan gaan met Arko van der Lugt passeert hij de hygiënesluis bij de receptie. Nadat de schoenzolen zijn geborsteld en de handen zijn ontsmet, springt het licht op groen en wordt de poort geopend.
“Je kunt ruiken dat hier net is schoongemaakt”, merkt Sonneveld op. Er hangt inderdaad een lichte azijngeur. “Dat is Jet 5”, zegt Van der Lugt. “We gebruiken het inmiddels twee jaar om de binnenzijden van de gevels en het dek algenvrij te maken. Het werkt uitstekend, heeft geen schadelijke dampwerking en je hoeft de behandelde oppervlakten niet na te spoelen. Dat is een groot gemak.” De eerste stap in het reinigingsproces is het schoonkrabben van de roeden. De volgende stap is een stevige koude douche met de hogedrukspuit. Een volgende bespuiting met water en Jet 5 zet de kroon op het werk. Nadat de vloer met chloorwater is ontsmet wordt de afdeling – uiteraard na controle schoon verklaard. Een medewerker behandelt het dek voor met de hogedrukslang.
C o l o f o n Glashelder Nieuwsmagazine van Certis Europe B.V. voor ondernemers in de glastuinbouw
Redactie:
Dennis Eekhoff
Jan van Staalduinen, Rotterdam
Vormgeving: Comm Unity, Capelle a/d IJssel Beeld:
Certis BCP, Ward Stepman, WUR,
Jan van Staalduinen
Geregistreerde handelsmerken: Actara en Plenum zijn geregistreerde handelsmerken van Syngenta Crop Protection B.V.
John Sonneveld en Arko van der Lugt in een kiemafdeling.
Red lock “Iedereen die ons bedrijf betreedt moet deze ‘red lock’ passeren”, vertelt Arko even later bij de koffie. “Het is een strikte, maar werkbare regel.” Materialen die mogelijk schadelijke microorganismen of virussen kunnen overdragen, dienen te worden achtergelaten. Dat geldt ook voor de meegenomen fotocamera, die door een bedrijfscamera wordt vervangen. Grote schoonmaak Op één van die drie afdelingen is de jaarlijkse grote schoonmaak in volle gang. “We doen dat gefaseerd, zodat het bedrijf nooit helemaal leeg hoeft te liggen”, vertelt Van der Lugt tijdens de rondgang over het bedrijf.
12
Jet 5® Voor een
schone start van uw teelt
Certis Europe B.V. biedt systeemoplossingen voor milieubewuste,
geïntegreerde
gewasbescherming.
Certis levert de kennis en producten, zoals biologische en chemische middelen, natuurlijke vijanden, feromonen en vangtechnieken. Certis ondersteunt hiermee
Eigen apparatuur Veel van de bij Van der Lugt gebruikte apparatuur is in eigen beheer ontwikkeld en gebouwd. “We zijn gezegend met een eigen technische dienst en creatieve werktuigbouwers”, zegt Arko. “Vrijwel alle apparatuur en hulpmiddelen op ons bedrijf zijn maatwerk. Dat geldt ook voor de spuitbomen en spuitstokken. Dat maatwerk stelt onze medewerkers in staat om efficiënt, degelijk en verantwoord te werken.” n
telers van specialistische, hoogwaardige gewassen bij de ontwikkeling van een gezonde en duurzame teelt. Postbus 1180 3600 BD Maarssen Safariweg 55 3605 MA Maarssen T +31(0)346 29 06 00 F +31(0)346 29 06 01 E
[email protected] www.certiseurope.nl Technisch adviseurs: Lianne van Wijk: 06-516 057 79 Bas van Diemen: 06-537 305 35
Glashelder