Adviesrapport Accreditatie Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad voltijd – deeltijd Elektrotechniek I en II Mechanische Techniek I en II Motorvoertuigentechniek I en II Werktuigbouwkunde I en II Docent ICT Fontys Hogescholen Pedagogisch Technische Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad voltijd – deeltijd Elektrotechniek I en II CROHO nr. 35384 Mechanische Techniek I en II CROHO nr. 35385 Motorvoertuigentechniek I en II CROHO nr. 35386 Werktuigbouwkunde I en II CROHO nr.35387 Docent ICT CROHO nr. 39116 Fontys Hogescholen Pedagogisch Technische Hogeschool
Hobéon® Certificering BV December 2009 Auditteam: W.L.M. Blomen drs. R. Sondervorst H. van Asseldonk P. Foppen ing. B.J. Minderhout dr. J. Bruinsma S. Baints Secretaris: mr. Q.J. Bunschoten
INHOUDSOPGAVE MANAGEMENTSAMENVATTING 1. INLEIDING 1.1. Kwaliteit lerarenopleiding 1.2. Functie van het rapport 1.3. Bereik van de beoordeling 2. KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDINGEN 2.1. Algemeen 2.1.1. Opleiden in de school 2.1.2. Lectoraten en onderzoek 2.2. Visitatierapport ‘Samen scholen’ 2.2.1. Auditteam 2.2.2. Deelnemers visitatie 2.2.3. Programma visitatie 8, 9 en 10 juni en 2009 3. BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement 4. SAMENVATTEND OORDEEL 4.1. Oordeelschema hbo bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Motorvoertuigentechniek, voltijd en deeltijd 4.2. Oordeelschema hbo bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde, voltijd en deeltijd 4.3. Oordeelschema hbo bachelor opleiding Docent ICT, deeltijd 4.4. Integraal oordeel/ advies aan NVAO 4.5. Aanpak 4.5.1. Beoordelingskader 4.5.2. Kwaliteit lerarenopleiding 4.5.3. Beoordelingsprocedure en werkwijze 4.5.4. Documentanalyse 4.5.5. Audit 4.5.6. Beslisregels Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie
1 5 5 5 5 7 7 10 10 10 11 12 12 13 13 13 17 19 20 20 24 27 31 33 36 37 40 43 43 45 47 50 50 51 53 53 55 57 59 59 61 65 65 66 67 68 68 68 68 69 69 69 70
MANAGEMENTSAMENVATTING Algemene gegevens Naam van de instelling: Namen van de opleiding:
Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van Elektrotechniek I en II; Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van Mechanische Techniek I en II; Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van Motorvoertuigentechniek I en II; Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van Werktuigbouwkunde I en II; Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van Docent ICT; Varianten van de opleidingen: voltijd, deeltijd (m.u.v. ICT: deeltijd) Locatie van de opleidingen: Eindhoven. Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 8-9 en 2009. Datum VBI-rapport december 2009.
de tweede graad in: de tweede graad in: de tweede graad in: de tweede graad in: de tweede graad in:
Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is geweest ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (14 februari 2003). Bij het uitvoeren van de audit heeft Hobéon Certificering (hierna ook wel Hobéon) voorts rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s aangaande de accreditatieonderzoeken van lerarenopleidingen. Deze behelzen afspraken over de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de visitatie aan de lerarenopleidingen, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Het auditteam heeft getoetst op welke wijze de opleidingen van de PTH samenwerking met de opleidingsscholen vorm geven en op welke wijze de opleidingen de kwaliteit van het ‘opleiden in de school’ borgen. Het auditteam heeft ook aandacht gegeven aan de implementatie van de landelijke kennisbases voor tweedegraads lerarenopleidingen. De audit omvatte in totaal acht tweedegraads lerarenopleidingen van de PTH. In overleg met de NVAO is de beoordeling van deze opleidingen uitgevoerd in een aantal clusters, passend bij de wijze waarop de opleidingen binnen de PTH georganiseerd zijn. Samenstelling auditteam Het volledige auditteam van Hobéon bestond uit de volgende personen: W.L.M. Blomen, directeur Hobéon H. van Asseldonk, vice-voorzitter College van Bestuur Stichting Lucas Onderwijs P. Foppen, directeur Stichting Consortium Beroepsonderwijs B. Minderhout, Manager Learning & Development bij DAF Trucks J. Bruinsma, oud-directeur Information Technology Center ING S. Baints, student Hogeschool Windesheim Aan het auditteam was mr. Q.J. Bunschoten toegevoegd als secretaris van Hobéon. Algemeen beeld De Pedagogisch Technische Hogeschool (PTH) leidt leraren op voor het voortgezet onderwijs en de bve-sector. De PTH maakt deel uit van Fontys Hogescholen. Als Fontysinstituut streeft PTH blijkens de documentatie naar voortdurende kwaliteitsverbetering zoals vastgelegd in de missie van Fontys: Idealisme in learning communities, een kwaliteitsstrategie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 1
De opleiding is gevestigd op het terrein van de Technische Universiteit Eindhoven op een aparte locatie in een aantal gebouwen die sterk de indruk van een werkplaats maakt waardoor studenten zich thuis voelen zoals zij zelf tijdens de audit laten weten. Onderwerp Doelstellingen Opleiding: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: het auditteam is van oordeel dat de tweedegraads lerarenopleidingen gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs; meetbare gedragsindicatoren dragen ertoe bij dat het Bachelorniveau kan worden bereikt; de eindcompetenties van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT sluiten aan bij het niveau van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een bacheloropleiding op het terrein van tweedegraads lerarenopleidingen; alle opleidingen kennen vanaf het studiejaar 2009-2010 een werkveldcommissie. Onderwerp Programma: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: ontwikkeling van kennis en vaardigheden vindt plaats door middel van vakliteratuur en het doen van onderzoek; de onderwijsprogramma’s voorzien in koppeling tussen theorie en praktijk en sluiten aan bij actuele ontwikkelingen; het programma voorziet ook in werkplekleren in de branche; het onderwijsprogramma is een adequate vertaling van de eindkwalificaties; er is bij de opleidingen voldoende verticale en horizontale samenhang in het programma. Bij de opleidingen binnen het cluster Engineering compliceert de diversiteit van de respectievelijke opleidingen de beoogde samenhang, die over het geheel genomen wel voldoende is; het programma kent voldoende contacturen en contactmomenten en de opleidingen dragen zorg voor de voortgang van de studie; de opleidingen zorgen voor studenten met een mbo-achtergrond dat de aansluiting op de vooropleiding van de lerarenopleidingen adequaat verloopt. Bij studenten met een havo of vwo-achtergrond is deze aansluiting minder goed geregeld; het toepassen van een gecertificeerde EVC procedure en heldere systematiek van vrijstellingen door de opleiding Docent ICT kan als voorbeeld gelden; de opleidingen voldoen aan de wettelijke eis van 240 EC’s; het gebruikte didactische concept reflecteert actuele onderwijskundige inzichten en past bij een tweedegraads lerarenopleiding; de gebruikte werkvormen sluiten daarbij aan. Niet alle docenten dragen het didactisch concept echter ten volle uit; het toetsen en beoordelen is competentiegericht en geschiedt op een bij het domein van lerarenopleidingen passende wijze. Onderwerp Inzet van Personeel: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: docenten hebben voldoende zicht op ontwikkelingen in het relevante werkveld; de opleidingen streven er nadrukkelijk naar om docenten via de zakelijke dienstverlening met de beroepspraktijk in contact te brengen; kwantitatief is de inzet van personeel op PTH-niveau op een niveau dat het verzorgen van de opleidingen met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt. Op opleidingsniveau is er soms sprake van puzzelen om het geheel rond te maken; het personeel is gekwalificeerd om de verschillende opleidingen op hbo-bachelorniveau te realiseren. Het inzetten van jonge promovendi is een duidelijke meerwaarde voor de opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 2
Onderwerp Voorzieningen: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het goed mogelijk de opleidingen op adequate wijze te realiseren. Het onderwijs binnen de afdeling M&M ( Motorvoertuigen-techniek & Mechatronica) staat door middel van de centraal geplaatste werkplaats ook letterlijk centraal; voor de Docent ICT opleiding zijn de ruimtelijke en materiële voorzieningen adequaat en efficiënt, omdat gebruik gemaakt wordt van de faciliteiten van de veel grotere Fontys ICT opleiding; de studentbegeleiding en informatievoorziening zijn in hun samenhang voldoende geregeld en worden naar behoren uitgevoerd. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: de interne kwaliteitszorg wordt systematisch aangepakt; studenten, docenten en het werkveld worden er op gestructureerde wijze bij betrokken; alle opleidingen kennen vanaf het studiejaar 2009-2010 een werkveldcommissie; de feedback naar studenten kan nog verder verbeterd worden; het systeem leidt tot verbetermaatregelen, zij het niet altijd structureel. De realisatie van verbetermaatregelen wordt bewaakt; het alumnibeleid wordt nu voortvarend aangepakt. Onderwerp Resultaten: voldoende Het oordeel over alle facetten van dit onderwerp is positief. De volgende overwegingen hebben tot dat oordeel geleid: de opleidingen hebben de procedures, inhoudelijke eisen en beoordelingscriteria voor het afstuderen beschreven; uit eigen waarneming door het auditteam van bestudering van eindwerkstukken is gebleken dat deze bachelorniveau bezitten; de opleiding Docent ICT verkeert nog in de opbouwfase, maar portfolio’s, afgenomen toetsen en afstudeerprocedure geven vertrouwen in het te behalen eindniveau; de opleidingen hebben de rendementsresultaten duidelijk in beeld en aan de hand daarvan een analyse gemaakt en verbetermaatregelen opgesteld, waarmee de opleidingen aantonen te werken aan het verbeteren van de onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 3
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 4
1.
INLEIDING
.
1.1.
Kwaliteit lerarenopleiding
Hobéon Certificering heeft bij het beoordelen van de tweedegraads lerarenopleidingen expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) over de ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’. In overleg tussen de NVAO en de VBI’s zijn afspraken gemaakt over de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de visitatie aan de lerarenopleidingen, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen is de audit in tijd verlengd waardoor het mogelijk was om extra gesprekken te voeren met studenten, docenten, werkveld en alumni. Bij deze audit zijn (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. In het programma van de visitaties is, naast de reguliere gesprekken, ook ruimte gemaakt voor gesprekken met (deels at random geselecteerde) studenten en docenten tijdens lesbezoek. Het auditteam heeft verder gekeken naar de ontwikkeling van de kennisbases voor de verschillende opleidingen. In opdracht van het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten (ADEF) is in 2004-‘05 de ontwikkeling van een landelijke kennisbasis voor de onderscheiden tweedegraads lerarenopleidingen tot stand gekomen. De kennisbasis betreft het geheel aan vakinhoudelijke kennis en vaardigheden die een leraar vmbo/bve in een bepaald vak moet bezitten. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de PTH meewerkt aan het vaststellen van de vakinhoudelijke eindkwalificaties. Zie verder bij facet 1.1. Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OC&W, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV).
1.2.
Functie van het rapport
Het voorliggende rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo bachelor opleidingen: Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in: Elektrotechniek I en II; vt en dt . (CROHO 35384). Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in: Mechanische Techniek I en II; vt en dt. (CROHO 35385). Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in: Motorvoertuigentechniek I en II; vt en dt. (CROHO 35386). Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in: Werktuigbouwkunde I en II; vt en dt .(CROHO 35387). Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in: Docent ICT; dt. (CROHO 39116).
1.3.
Bereik van de beoordeling
De Pedagogisch Technische Hogeschool (hierna: de PTH) verzorgt verschillende tweedegraads lerarenopleidingen binnen het technische domein. Het gaat om de volgende opleidingen: Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Motorvoertuigentechniek, Werktuigbouwkunde, Docent ICT, Bouwkunde, Bouwtechniek en Consumptieve Techniek. Bij de beoordeling van de lerarenopleidingen heeft Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris uitgevoerd. Zie paragraaf 1.1.2 Kwaliteit van Lerarenopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 5
Bovendien heeft Hobéon Certificering nadere afspraken gemaakt met hogescholen en de NVAO over de inrichting van de accreditatietrajecten. Deze vinden hun grondslag in het volgende. Generieke benadering Hobéon Certificering beoordeelt zoveel mogelijk aspecten, i.c. de facetten en onderwerpen uit het NVAO-beoordelingskader, op een zo hoog mogelijk aggregatieniveau in de organisatie. Specifieke aspecten die per cluster, opleiding en/of variant afzonderlijk en zelfstandig zijn ingevuld, worden telkens op dat niveau beoordeeld. Door de gemeenschappelijke aspecten slechts eenmaal te beoordelen, op het niveau waarop ze aangestuurd en geborgd worden, is de accreditatielast voor de daaronder liggende niveaus beperkt. De lerarenopleidingen zijn georganiseerd in clusters. Hobéon Certificering heeft haar opzet van het beoordelingsproces en de rapportage hierop afgestemd. Een aantal aspecten zijn voor alle opleidingen binnen een cluster en tussen clusters gelijk. Daarbij gaat het om (een deel van) de doelstellingen, werkplekleren/Opleiden in de School, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Ook minoren en lectoraten komen bij dit gemeenschappelijke deel aan de orde. Uitwerking Deze uitgangspunten zijn zichtbaar in opzet, uitvoering en rapportage: bij de samenstelling van het auditteam zijn per cluster vakdeskundigen en werkvelddeskundigen betrokken; tijdens de audit kwamen eerst generieke onderwerpen aan de orde, dan volgde verificatie op opleidingsniveau; per cluster is één adviesrapport opgesteld, waarin de verschillen en/of eigenheden van opleidingen en varianten binnen het cluster tot uitdrukking komen. Op het niveau van clusters hebben wij gesproken met docenten, studenten, curriculumcommissies, toets- en examencommissies. Tevens hebben wij studiemateriaal, toetsen, afstudeerscripties en ander werk van studenten beoordeeld. Deze laatstgenoemde materialen zijn natuurlijk opleidingsspecifiek en in de beoordeling van de opleiding zelf opgenomen. De gemeenschappelijke aspecten, op clusterniveau of nog hoger, hebben wij steekproefsgewijze geverifieerd op opleidingsniveau. De NVAO is op 16 oktober 2008 akkoord gegaan met de behandeling van de verschillende opleidingen in drie clusters. M&M en ICT Het voorliggende rapport heeft betrekking op de opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Motorvoertuigentechniek, Werktuigbouwkunde (hierna: M&M), aangeboden in een voltijd- en deeltijdvariant en de opleiding Docent ICT, deeltijd. Wij hebben er bij deze rapportage voor gekozen om onder de bevindingen per facet aan te geven of het bevindingen betreft op Fontys- en/of PTH niveau of op opleidings- dan wel clusterniveau. Daarnaast hebben wij, waar nodig, een onderscheid gemaakt tussen de beide varianten waarin in de opleidingen die vallen onder M&M worden aangeboden, voltijd en deeltijd. Voor ICT wordt dit onderscheid uiteraard niet gemaakt omdat deze opleiding uitsluitend in een deeltijdvariant wordt aangeboden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 6
2.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDINGEN
2.1.
Algemeen
De missie van de PTH luidt als volgt: De PTH leidt leraren op (op bachelorniveau) voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven die studentgericht onderwijs kunnen uitvoeren en ontwikkelen en toegepast onderzoek kunnen uitvoeren. De PTH levert op verschillende niveaus (op maat) een bijdrage aan de (verdere) professionalisering van onderwijzende- en onderwijsondersteunende medewerkers in het beroepsonderwijs en in bedrijven. De PTH voert in nauwe samenwerking met beroepsonderwijs en bedrijfsleven ontwikkelprojecten en onderzoeksprojecten uit. De PTH streeft voortdurend naar de verbetering van de kwaliteit van de onderwijsinhoud, onderwijsorganisatie en onderwijsuitvoering. Daarnaast kent de PTH de volgende toegevoegde speerpunten: De PTH legt in haar activiteiten een accent op duurzame ontwikkeling; De PTH promoot het belang van techniek voor de samenleving. De Pedagogisch Technische Hogeschool (PTH) verzorgt bachelor lerarenopleidingen in acht vakken: Bouwkunde I en II (43 studenten), Bouwtechniek I en II (97 studenten), Consumptieve Techniek I en II (250 studenten), Elektrotechniek I en II(63 studenten), Mechanische Techniek I en II (22 studenten), Motorvoertuigentechniek I en II (134 studenten), Werktuigbouwkunde I en II (61 studenten) en Docent ICT (29 studenten). PTH leidt met haar lerarenopleidingen studenten op tot tweedegraads bevoegde docenten in de beroepsgerichte technische vakken. De instroom van de voltijd opleidingen bestaat overwegend uit mbo’ers, voor een kleiner deel ook uit havisten. Hun motivatie ligt vooral bij het technische vak, daar kiezen ze voor, eerder dan voor het leraarschap. Voor een aantal studenten verandert de houding t.o.v. het leraarschap tijdens de studie, maar voor een aantal ook niet. Het aantal mbo’ers in de techniek daalt, het aandeel van hen dat vervolgens doorstroomt naar het hbo neemt toe. Per saldo is de verwachting, dat deze instroom de komende jaren op hetzelfde niveau zal blijven. De instroom in de deeltijd opleidingen bestaat overwegend uit werkenden die een bewuste keuze maken voor een lerarenopleiding. Een groot deel van hen moet om toelaatbaar te zijn een voorbereidend leerjaar volgen. Een andere groep instromers zijn studenten met een afgeronde technische hbo-opleiding. Deze kunnen vaak in één jaar hun onderwijsbevoegdheid halen. De totale personeelsformatie van de PTH is 80,59 fte, verdeeld over 112 personen. Bijna de helft van de OP-formatie (onderwijspersoneel = 60,22 fte) wordt ingezet bij de lerarenopleidingen. De andere helft wordt ingezet bij de overige technische opleidingen die uitgevoerd worden en bij de contractactiviteiten. In 2005 heeft een reorganisatie plaatsgevonden. Elementen daarin waren o.a. de inrichting van een afzonderlijk team op het terrein van onderwijskunde en het flankerend onderwijs, tezamen het niet-vakinhoudelijk deel van de PTH-opleidingen. Ook zijn toen verschillende opleidingen samengevoegd. De bachelorprogramma’s worden aangeboden in voltijd en deeltijd, uitgezonderd de opleiding Docent ICT, die uitsluitend in deeltijd wordt aangeboden. Ze hebben alle een nominale studieduur van vier jaar. De opleidingen worden in Eindhoven uitgevoerd, uitgezonderd de deeltijd opleiding Consumptieve Techniek, die in Wageningen wordt aangeboden. Deeltijdopleidingen binnen PTH zijn gericht op dezelfde competenties als de voltijd opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 7
De curricula verschillen in opbouw en in werkvormen. Kenmerkend voor deeltijdopleidingen is voorts de mogelijkheid tot verkorte (maatwerk)routes, al dan niet via EVC (Eerder Verworven Competenties). Er is sprake van een pilot Nieuwe Deeltijd. Hier vindt het leren plaats via het ontwikkelen van beroepsproducten. Er is in het cursusjaar 2008-2009 een nieuwe opzet van het propedeutisch jaar uitgevoerd en geëvalueerd. Bij de evaluatie wordt, op basis van de positieve ervaringen, voorgesteld de nieuwe inrichting voort te zetten in een pilot hoofdfase. Hiertoe is inmiddels besloten. Studenten worden opgeleid om les te geven in het vmbo en mbo. De ervaring leert dat een groot aantal studenten vanwege de unieke expertise van de PTH op het snijvlak van techniek en educatie terecht komt in het bedrijfsleven. Lerarenopleiding Motorvoertuigentechniek De lerarenopleiding Motorvoertuigentechniek wordt verzorgd door het Cluster Motorvoertuigentechniek & Mechatronica van de PTH en kent een voltijd- en deeltijdvariant. Daarnaast verzorgt het cluster in samenwerking met de Fontys Hogeschool Engineering de opleiding Automotive Engineering en in samenwerking met de Fontys Hogeschool Techniek en Bedrijfsmanagement de opleiding Automotive Management. De opleiding tot tweedegraads leraar Motorvoertuigentechniek is gericht op een breed scala van educatieve functies binnen het onderwijs, te weten het vmbo en het mbo onderwijsveld. Naast de beroepen in het onderwijsveld zijn er ook diverse beroepen in de branche met een educatieve setting. De vakspecifieke eindkwalificaties van de Bachelor lerarenopleiding Motorvoertuigentechniek zijn tot stand gekomen in samenwerking met de collega-lerarenopleidingen van Hogeschool Windesheim in Zwolle, HRO Rotterdam en Hogeschool van Amsterdam. Als referentiekader voor de opleiding zijn verder het eindexamenprogramma vmbo Motorvoertuigentechniek en de kwalificatiestructuur voor het bve van het landelijk orgaan beroepsonderwijs InnoVam in gebruik. De contacten met het landelijk orgaan InnoVam hebben er ook toe geleid, dat er een brancheerkenning - Technisch Trainer – is, voor de eerste twee leerjaren van de deeltijdopleiding. De opleiding kent een aantal vakspecifieke leerarrangementen zoals motorconstructies, voertuig dynamica, mengselvorming en aandrijflijn. Studenten voeren ook faseprojecten (propedeuse, hoofdfase en afstuderen) uit met een hoog integratief karakter die aansluiten bij de praktijk van het onderwijsveld. Studenten leren technische kennis vertalen naar actuele onderwijsproducten die in educatieve stages worden uitgevoerd, in overleg met de stageschool. Lerarenopleidingen Mechanische Techniek, Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde De tweedegraads lerarenopleidingen Mechanische Techniek, Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde worden verzorgd door de afdeling Motorvoertuigentechniek & Mechatronica (M&M) van de PTH Eindhoven. De opleidingen zijn gericht op een breed scala van educatieve functies binnen het onderwijs, te weten het vmbo en het mbo onderwijsveld. Naast de beroepen in het onderwijsveld zijn er ook diverse beroepen in de branche met een educatieve setting. De laatste jaren zijn er ontwikkelingen gaande in het werkveld, bij vmbo en ROC’s, waarbij er steeds meer gecombineerde opleidingstrajecten en afdelingen ontstaan. Hierbij valt te denken aan opleidingen als Metalectro (Metaal en Electro), WEI (Werktuigbouwkunde-ElektrotechniekInformatica) en MEI (Metaal-Elektrotechniek-Installatietechniek), maar ook aan afdelingen als Mechatronica en de Techniekpleinen die op veel vmbo’s ontstonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 8
Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat PTH een gezamenlijk opleidingsmodel heeft ontwikkeld voor deze drie opleidingen onder de naam Lerarenopleiding-Engineering. Hierbij is gezocht naar een werkwijze waar maximaal gebruik wordt gemaakt van de inhoudelijke overlap van de drie opleidingen. Dit resulteerde in een opleidingsmodel met gemeenschappelijke leerarrangementen in combinatie met faseprojecten, bedrijfstages, werkplekleren en het afstuderen specifiek gericht op verdieping in de specifieke opleidingen. De vakspecifieke eindkwalificaties zoals beschreven in de kennisbases van de drie Bachelor lerarenopleidingen Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek zijn tot stand gekomen in samenwerking met de collega lerarenopleidingen van Windesheim Zwolle, HRO Rotterdam en HVA Amsterdam. Als referentiekader voor de kennisbases van de drie opleidingen zijn de vmbo eindexamenprogramma’s elektrotechniek, metaaltechniek en de gecombineerde programma’s Instalektro en Metalektro, en de kwalificatiestructuur voor het BVE van het landelijk orgaan beroepsonderwijs Kenteq gebruikt. Studenten leren technische kennis vertalen naar actuele onderwijsproducten die in educatieve stages worden uitgevoerd, in overleg met de stageschool. Zo werd onlangs leerstof voor het mboveld mede ontwikkeld door studenten in het kader van een project van het Metalen Scharnierpunt van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs en het Platform Beroepsonderwijs. Docent ICT De tweedegraads lerarenopleiding Docent ICT wordt verzorgd door de afdeling Motorvoertuigentechniek & Mechatronica ( M&M ) van de PTH Eindhoven. De opleiding wordt alleen in deeltijd aangeboden en is gestart in 2007. Studenten moeten werkzaam zijn in de branche zodat zij de opdrachten direct bij de werkgever kunnen uitvoeren. De opleiding is gericht op het opleiden van docenten ICT die werkzaam zullen zijn in het vmbo en mbo. De opleiding is ontstaan op verzoek van het vmbo-veld. De “ICT-route” in het vmbo werd en wordt veelal uitgevoerd door onbevoegde leraren. De noodzaak voor een specifieke ICT lerarenopleiding was daarmee ontstaan. Daarnaast startten de ROC’s in 2001 met een aantal nieuwe ICTopleidingen. Voor het programma van het vakmanschapsdeel geldt dat het onder coördinatie van de PTH Eindhoven wordt uitbesteed aan de Fontys Hogeschool ICT. Dit betekent dat onderdelen van de geaccrediteerde bacheloropleiding Informatica, soms in aangepaste vorm, worden aangeboden aan de PTH studenten. De opleiding kent de volgende vakleerarrangementen: Educatieve functies en ICT, Besturingssystemen, Datacommunicatie en Netwerken, Object-georiënteerd Programmeren, Complexe Informatiesystemen, Media Design en Industriële Automatisering en Embedded Softwaretechnologie. De domeinspecifieke competenties betreffen het domein ICT en zijn primair gericht op het verzorgen van onderwijs aan de mbo-ICT opleidingen met haar niveau-4 deelkwalificaties volgens de mbo kwalificatiestructuur. Uitgangspunt bij het beschrijven van de domeinspecifieke competenties zijn de startbekwaambaarheidseisen voor de toekomstige docenten ICT vanuit het afnemend veld, het BVE. In overleg met de vmbo-scholen en de ROC’s (landelijk) is de kennisbasis vastgesteld. Uit veldraadplegingen kwam geen eenduidig beeld met betrekking tot de eisen die gesteld worden t.a.v. de vakdeskundigheid van aanstaande docenten. Een deel van het werkveld, het BVE, heeft behoefte aan vakspecialisten, terwijl het vmbo vraagt om meer generiek opgeleide docenten. De opleiding heeft daarom gekozen voor onderscheiden uitgangspunten voor vmbo en mbo. Voor het vmbo worden ICT breed inzetbare docenten opgeleid. Via een zorgminor kunnen zij zich verder specialiseren op het vmbo-onderwijs. Dit sluit aan bij de huidige landelijke ontwikkelingen. Voor het BVE worden docenten opgeleid voor ICT die zich via minoren, stages en het afstuderen kunnen specialiseren in een vakdomein. Afgestudeerden zijn bevoegd voor het hele tweedegraadsgebied, maar kunnen zich op deze wijze wel profileren naar een sector.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 9
2.1.1. Opleiden in de school Opleiden in de school vormt het hart van de lerarenopleiding. Bij de start van de opleiding, vanaf de propedeuse, komt de student al in aanraking met de beroepspraktijk. Werkplekleren heeft als doel het vakmanschap (de vakdeskundigheid) en het meesterschap (het functioneren als leraar) van de student (verder) te ontwikkelen. Het opleidingsprogramma onderscheidt vier verschillende momenten van werkplekleren: in de propedeuse, gericht op oriëntatie op het leraarsberoep, in het tweede studiejaar gericht op de basisvaardigheden van het lesgeven en in het derde studiejaar, gericht op onderwijsontwikkeling en onderzoeksactiviteiten en tijdens de afstudeerstage, gericht op het behalen van het eindniveau van de opleiding.
2.1.2. Lectoraten en onderzoek Er zijn twee lectoraten verbonden aan de PTH, het lectoraat ‘Leren van docenten in de context van het het beroepsonderwijs’ en het lectoraat ‘Automotive Control’. Het eerstgenoemde lectoraat heeft als focus het leren door studenten in een lerarenopleiding en door leraren in de eerste jaren van hun beroepsuitoefening. Speciale aandacht gaat uit naar kennisontwikkeling over het proces van het zich eigen maken en implementeren van een onderwijsvernieuwing door docenten, in het bijzonder in het kader van competentiegericht onderwijs in het (v)mbo. De lector is tevens als hoogleraar verbonden aan de Eindhoven School of Education, een samenwerkingisinstituut van de Fontys Hogescholen en de Technische Universiteit Eindhoven. Het lectoraat ‘Automotive Control’ gaat over intelligente systemen in wegvoertuigen. Het lectoraat vervult voor de PTH de verbinding met prominente Automotive R&D instellingen als TNO en PDE, alsmede de Nederlandse Automotive industrie waaronder het regionale netwerk Automotive MKB. Daarnaast lag er ten tijde van de audit bij de Stichting Kennis Ontwikkeling hbo de aanvraag van PTH voor een lectoraat op het terrein van ‘Didactiek van het techniekonderwijs’. Bij het opstellen van het voorliggende rapport ontvingen wij van de opleiding de mededeling dat het lectoraat door genoemde stichting is goedgekeurd.
2.2.
Visitatierapport ‘Samen scholen’
Het auditteam heeft de resultaten van het visitatierapport ‘Samen scholen’ (Den Haag, april 2004) bestudeerd. Ook heeft de opleiding in haar Management Review nadrukkelijk aandacht besteed aan de visitatie in 2003. De PTH formuleert naar aanleiding van deze visitatie drie verbeterpunten die door de visitatiecommissie in de rapportage in 2003 als onvoldoende werden beoordeeld:
Er werd onvoldoende gewaarborgd dat afgestudeerden voldoen aan de beoogde kwalificaties. De commissie constateerde dat de opleidingen niet systematisch voorzien in een systematische bewaking van inhoud en niveau van de verschillende toetsvormen. Met name de toetsing van de destijds nieuw in ontwikkeling zijnde competentiegerichte opleiding was nog niet voldoende duidelijk. Ook was de toetsing te docentafhankelijk. Bij de invoering van de competentiegerichte opleidingen is daarom vanuit het Management Team en de opgerichte Werkgroep assessments veel aandacht besteed aan de inhoud en vorm van de bijbehorende competentie-examens. Dit heeft inmiddels geresulteerd in goed afgestemde propedeuseassessments en hoofdfase-assessments. Het eindassessment is in 2009 voor het eerst uitgevoerd. De docentafhankelijkheid van de toetsing is gezien het kleine formaat van verschillende opleidingen niet altijd uit te sluiten. Dit speelt dan vooral bij de toetsing van onderdelen van de (vak)kennisbasis waar soms slechts één vakspecialist voor beschikbaar is. Echter, binnen de opleidingen wordt er sinds de vorige visitatie naar gestreefd dat elke toets toch door minimaal twee docenten wordt gemaakt.
De opleidingen waren in onvoldoende mate gericht op het bereiken van een aanvaardbaar kwantitatief rendement. De commissie constateerde dat er geen zicht was op uitval, propedeuserendement en gemiddelde studieduur. De PTH ging wel zorgvuldig met haar studenten om, maar beschikte niet over een helder rendementsbeleid. De commissie
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 10
adviseerde ook om het selectiebeleid in de propedeuse aan te scherpen. Een negatief studieadvies bij een score onder de 21 studiepunten werd als een te lage drempel gezien. Ook adviseerde de commissie om systematisch exitgesprekken te houden. Uitgevoerde verbeteracties: o De door het Facilitair Bedrijf aangeleverde kengetallen met betrekking tot uitval, rendementen en studieduur zijn momenteel sneller beschikbaar dan bij de vorige visitatie. En hoewel het met de voor veel opleidingen kleine studentenaantallen lastig is om procentuele uitspraken te doen, worden intussen door de directie wel afspraken gemaakt met betrekking tot bijvoorbeeld het propedeuserendement (in het jaarlijkse Management Contract). o De grens voor een negatief studieadvies is per september 2003, dus direct na de vorige visitatie, verhoogd naar 30 studiepunten. Ook zijn systematische exitgesprekken ingevoerd.
Er was in onvoldoende mate sprake van systematische evaluatie en verbetering van kwaliteit. De commissie constateerde dat veelal de data ontbraken voor een systematische aanpak van de kwaliteitscyclus. Ook de communicatie met studenten over evaluatie-uitkomsten was niet in orde. Uitgevoerde verbeteractie. o De PTH is inmiddels ver gevorderd met het invoeren van het Fontys kwaliteitszorgsysteem. Er is een kwaliteitshandboek gemaakt en op basis van de daarin opgenomen onderzoekskalender worden regelmatig diverse soorten evaluaties uitgevoerd. De terugkoppeling naar de studenten gebeurt door middel van het studentenoverleg per opleiding.
2.2.1. Auditteam De audit heeft plaatsgevonden op 8, 9 en 10 juni 2009. Het programma van de audit is opgenomen in een bijlage bij dit rapport. Auditteam Het auditteam voor de tweedegraads lerarenopleiding binnen M&M en Docent ICT was als volgt samengesteld: Panelleden
Audit en
Onderwijs
Werkveld
Vakinhoudelijke
Studentge-
kwaliteitzorg
deskundig-
deskundigheid
deskundigheid
bonden
deskundigheid
heid
deskundigheid
W.L.M.Blomen (voorzitter) H. van Asseldonk (werkvelddeskundige) R. Sondervorst (vakdeskundige lerarenopleiding) B.J.Minderhout (vakdeskundige M&M) J. Bruinsma (vakdeskundige ICT) P. Foppen (vakdeskundige techniek algemeen) S. Baints (student lid auditteam) Q.J Bunschoten (secretaris)
x x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x
x X
x
x
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de tweedegraads lerarenopleidingen noodzakelijke vakinhoudelijke en vakdidactische expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 11
De heer Blomen is directeur van Hobéon en heeft als voorzitter van het auditteam deelgenomen aan een groot aantal audits binnen het hoger onderwijs. De heer Van Asseldonk heeft als werkvelddeskundige deelgenomen aan de audit. Hij is vanaf 1977 werkzaam binnen het onderwijs, gestart als docent en via de positie van conrector, rector en vicevoorzitter is hij thans vicevoorzitter van het CvB van het Lucas Onderwijs. Hij is twee jaar werkzaam geweest als bestuurslid binnen de VO-raad. De heer Sondervorst heeft als vakdeskundige lerarenopleiding deelgenomen aan de audit. Hij is als lector verbonden aan de Hogeschool Universiteit Brussel (dept. Lerarenopleidingen) en aan de Katholieke Universiteit Leuven (Fac. Ped. & Psych. Wetenschappen). Zijn leeropdracht ligt op het terrein van onderwijskunde en vakdidactiek. De heer Minderhout is Manager Learning & Development bij DAF Trucks NV. Hij is tot 2001 werkzaam geweest binnen het kenniscentrum Mechanische Techniek van Fontys. Sinds 2007 is hij verantwoordelijk voor alle opleidings- en trainingsactiviteiten bij DAF Trucks. De heer Minderhout geeft regelmatig gastcolleges op het vlak van kennisuitwisseling en in company training. Hij is lid van diverse platforms op het gebied van kennisuitwisseling tussen bedrijven en op het vlak van onderwijsontwikkeling. De heer Bruinsma is jarenlang verbonden geweest aan de ING alwaar hij als laatste leiding gaf aan de divisie Vendormanagement Europe. Daarvoor was hij werkzaam bij het ING Information Technology Center en heeft leiding gegeven aan diverse divisies, zoals Systems Development, het interne softwarehouse van ING en de divisie Architecture en Infrastructure. Hij heeft de ING ITAcademy opgezet waarbinnen duaal hbo IT onderwijs verzorgd wordt in samenwerking met drie hogescholen. De heer Foppen is tien jaar lid geweest van het directieteam techniek van ROC Landstede in Harderwijk. Thans is hij directeur van de Stichting Beroepsonderwijs in Nijkerk. Hij participeert in een aantal overlegorganen waaronder het Platform Bètatechiek en het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaal en Elektrotechnische Industrie. De heer Baints is student aan de PTH-opleiding van de Christelijke Hogeschool Windesheim. De heer Bunschoten heeft in zijn rol als secretaris meerdere malen deel uit gemaakt van een auditteam. Voor de curricula vitae zie Bijlage I.
2.2.2. Deelnemers visitatie Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleidingen: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
2.2.3. Programma visitatie 8, 9 en 10 juni en 2009 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 12
3.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen PTH niveau Het auditteam is van mening dat de tweedegraads lerarenopleidingen die PTH aanbiedt, waaronder de opleidingen die onderwerp zijn van deze rapportage, van groot maatschappelijk belang zijn. De opleidingen bevinden zich in het krachtenveld van een grote maatschappelijke behoefte aan docenten en een werkveld dat op het terrein van vakinhoud en vakdidactiek verandert. De eindkwalificaties zoals die thans door de opleidingen gehanteerd worden, zijn concrete uitwerkingen van de bekwaamheidseisen voor leraren en vastgelegd in de wet BIO. Deze eisen gelden sinds augustus 2006 en zijn mede gebaseerd op de richtlijnen van de Europese Commissie inzake competenties en kwalificaties van docenten (Common European Principles for Teacher and Trainer Competences and Qualifications; Brussels, 2005). De bekwaamheidseisen bestaan uit zeven competenties en zijn vanaf 2000 ontwikkeld door de beroepsgroep leraren onder regie van de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL). In deze zeven competenties worden de verantwoordelijkheden van de leraar samengevat in vier beroepsrollen: de interpersoonlijke-, de pedagogische-, de vakinhoudelijke- en (vak)didactische rol en de organisatorische rol. Deze rollen zijn in vier beroepssituaties tegen het licht gehouden hetgeen heeft geleid tot zeven landelijk geldende competenties: Interpersoonlijk competent: leiding geven en zorgen voor een goede sfeer van omgaan met en samenwerking tussen leerlingen. Pedagogisch competent: zorgen voor een veilige leeromgeving en bevorderen van persoonlijke, sociale en morele ontwikkeling. Bevorderen van de ontwikkeling tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Vakinhoudelijk en didactisch competent: zorgen voor een krachtige leeromgeving en bevorderen van het leren. Organisatorisch competent: zorgen voor een overzichtelijke, ordelijke en taakgerichte sfeer en structuur in de leeromgeving. Competent in samenwerken in een team: zorgen dat het werk afgestemd is op dat van collega’s; bijdragen aan het goed functioneren van de schoolorganisatie. Competent in samenwerken met de omgeving: in het belang van de leerlingen een relatie onderhouden met ouders, buurt, bedrijven en instellingen. Competent in reflectie en ontwikkeling: zorgen voor de eigen professionele ontwikkeling en de professionele kwaliteit van de beroepsuitoefening. De set van voor iedere tweedegraads lerarenopleiding geldende competenties is per lerarenopleiding aangevuld met een kennisbasis. Dit betekent dat iedere bacheloropleiding de beroepsrol van de vakspecialist en vakdidacticus afzonderlijk en domeinspecifiek heeft ingevuld. Als uitwerking van de doelstellingen hebben de opleidingen per competentie gedragsindicatoren vastgesteld, zodat duidelijk is welk concreet gedrag de student moet kunnen demonstreren aan het eind van elk van de verschillende studiefasen. Door de aard van de opleidingen (studenten worden voorbereid op een baan in het Nederlandse onderwijs) is de internationale ambitie bescheiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 13
Samen met haar zusterinstituten FLOS en FLOT probeert de PTH invulling te geven aan het gegeven dat de lerarenopleidingen recht moeten doen aan een internationale oriëntatie van de student. In 2007 is door de coördinatoren internationalisering gewerkt aan een beleidsnotitie met betrekking tot internationalisering op de drie lerarenopleidingen voor het vo/bve veld. De PTH gaf mede door haar geringe omvang internationalisering ‘beleidsarm’ vorm. Binnen een aantal studieonderdelen volgden een beperkt aantal studenten een onderwijstraject in het buitenland. Dit jaar is er voor gekozen om op basis van een Beleidsplan Internationalisering PTH 2009-2012 het thema internationalisering duidelijker op de agenda te zetten door de relatie met buitenlandse partnerinstellingen aan te halen, door expertise uit te wisselen en buitenlandse stages voor studenten te regelen. Op inhoudelijk terrein gaat het dan om het stimuleren van internationale en interculturele competenties van studenten. Op deze wijze bereikt de PTH onder andere dat er sprake zal zijn van groei in het aantal studenten dat een gedeelte van de studie in het buitenland volgt. De PTH werkt intensief samen met andere lerarenopleidingen in Nederland, veelal gestimuleerd en geïnitieerd door het ADEF. De samenwerking geldt landelijk nog sterker voor de samenwerking met de ‘oude’ PTH opleidingen uit Amsterdam, Zwolle en Rotterdam. Deze PTH opleidingen maken nu deel uit van de lerarenopleidingen van respectievelijk de Hogeschool van Amsterdam, de Hogeschool Windesheim en de Hogeschool van Rotterdam. Het werkveld is op verschillende manieren betrokken bij het ontwikkelen van het curriculum. Driemaal per jaar geven de Raden van Advies (VO en BVE) feedback op ontwikkelingen binnen de PTH. In 2007 heeft de PTH een startbekwaamheidsonderzoek uitgevoerd om de relevantie van de startbekwaamheidseisen te onderzoeken. Hiertoe werd er een schriftelijke vragenlijst uitgezet onder alumni en werkgevers (schooldirecties/besturen). De resultaten wat betreft de relevantie van de eindkwalificaties geven een eenduidig beeld: de eindkwalificaties worden door alumni en werkgevers relevant geacht. Met name het zelfstandig functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar, het zelfstandig functioneren in een arbeidsorganisatie, eigen werkzaamheden planmatig aanpakken en het reflecteren op eigen beroepsmatig handelen werden van belang geacht. Motorvoertuigentechniek Het auditteam heeft het zgn. KLOTS-schema (Kennisbasis, Leerdoelen, Onderwijs/leeractiviteiten, Toetsvorm, Studiepunten) en meer specifiek de kennisbasis van de opleiding Motorvoertuigentechniek bestudeerd. Het vakspecifieke deel kennisbasis is tot stand gekomen in samenspraak met andere tweedegraads lerarenopleidingen. Via de procedure bij de ADEF is op overkoepelend niveau contact met het werkveld. Bij het vaststellen van de onderwerpen kennisbasis voor de opleiding tot tweedegraads leraar Motorvoertuigentechniek zijn de programma’s van het vmbo en mbo het uitgangspunt geweest. De kennisbasis is op 23 januari 2009 gevalideerd door vertegenwoordigers van het werkveld. PTH onderhoudt ook via het verzorgen van contractonderwijs contacten met de beroepspraktijk. De kennisbasis van de opleiding docent Motorvoertuigentechniek kent nog geen duidelijk aanwijsbare vakdidactische component. Voor collegejaar 2009-2010 is de verdere ontwikkeling van een vakdidactische kennisbasis in het landelijke overleg geagendeerd. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat PTH de landelijke kennisbasis en de eigen accenten in de eindkwalificaties heeft verwerkt. PTH kent nog geen eigen werkveldcommissie voor de opleiding Motorvoertuigentechniek. Volgens het door de opleiding aangeleverde Plan van Aanpak zal deze in het seizoen 2009-2010 operationeel zijn. PTH heeft na de audit de samenstelling van de werkveldcommissie aan het panel toegestuurd en een eerste vergadering gepland in het begin van het studiejaar. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) In het rapport worden de opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde regelmatig geclusterd behandeld onder de noemer Lero Engineering die PTH hanteert.
Het auditteam heeft de zgn. KLOTS-schema’s (Kennisbasis, Leerdoelen, Onderwijs/leeractiviteiten,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 14
Toetsvorm, Studiepunten) en meer specifiek de kennisbasis van de opleidingen binnen het cluster Lero Engineering bestudeerd. Ten behoeve van de opleidingen zijn landelijk in drie aparte trajecten kennisbases ontwikkeld (elektrotechniek is inmiddels vastgesteld door ADEF), die de vakinhoudelijke component van de opleidingen beschrijven. De drie kennisbases kenmerken zich door een grote mate van overlap en de inhoud die specifiek is voor de betreffende opleiding. Deze kennisbases zijn geordend aan de hand van funderende vakgebieden die zowel de technische inhouden van het examenprogramma vmbo als de kwalificatiedossiers van het mbo bestrijken. Op 23 januari 2009 is in Zwolle een bijeenkomst georganiseerd waar de kennisbases door een brede vertegenwoordiging vanuit het werkveld gevalideerd zijn. De kennisbasis Elektrotechniek is op basis van deze validatie bijgesteld en definitief vastgesteld. De kennisbasis Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde worden op het moment van de audit op landelijk niveau bijgesteld en zullen in het studiejaar 2009-2010 definitief zijn vastgesteld. De landelijke kennisbases van de drie opleidingen voor het docentgedeelte kennen geen vakdidactische component. Voor collegejaar 2009-2010 is de ontwikkeling van een vakdidactische kennisbasis in het landelijke overleg geagendeerd. Tijdens de audit is gebleken dat de opleiding zich bewust is van de spanning die ontwikkelingen in het werkveld met zich meebrengen. Enerzijds is er sprake van de instroom van studenten vanuit het mbo die een achtergrond in Mechatronica (combinatie Mechanische Techniek en Elektrotechniek) hebben, anderzijds is er vanuit het werkveld vraag naar specialisatie op de drie onderliggende terreinen. De opleiding speelt hierop in door de onderliggende opleidingen te blijven articuleren (zie ook facet 2.2). Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat PTH de landelijke kennisbasis en de eigen accenten in de eindkwalificaties heeft verwerkt. PTH kent nog geen eigen werkveldcommissie voor de opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde. Volgens het door de opleiding aangeleverde Plan van Aanpak zal deze in het seizoen 2009-2010 operationeel zijn. PTH heeft na de audit de samenstelling van de werkveldcommissie aan het panel toegestuurd en een eerste vergadering gepland in het begin van het studiejaar. Docent ICT Het auditteam heeft het zgn. KLOTS-schema (Kennisbasis, Leerdoelen, Onderwijs/leeractiviteiten, Toetsvorm, Studiepunten) en meer specifiek de kennisbasis van de opleiding Docent ICT bestudeerd. De domeinspecifieke competenties betreffen het domein ICT en zijn primair gericht op het verzorgen van onderwijs aan de mbo-ICT opleidingen met haar niveau-4 deelkwalificaties volgens de mbo kwalificatiestructuur. In overleg met de vmbo-scholen en de ROC’s (landelijk) is de kennisbasis in juli 2009 vastgesteld. Uit deze veldraadpleging is gebleken dat de eisen van de verschillende sectoren uiteen lopen. Vanuit de ROC’s is behoefte aan meer specialistisch opgeleide docenten, de vmbo scholen vragen om meer breed inzetbare docenten. PTH speelt hierop in door in de minorkeuze ruimte te bieden voor differentiatie. Voor het vmbo worden ICT breed inzetbare docenten opgeleid, die hun onderwijs kunnen differentiëren naar de sectoren binnen het vmbo (techniek, zorg en welzijn, economie en groen). Via een zorgminor kunnen zij zich verder specialiseren op het vmbo-onderwijs. Dit sluit aan bij de huidige landelijke ontwikkelingen. Voor het BVE worden docenten voor ICT opgeleid die zich via minoren, stages en het afstuderen kunnen specialiseren in een vakdomein. De eindtermen worden in 2009-2010 in samenwerking met PTH Windesheim verder in detail uitgewerkt op niveau-eisen per differentiatie. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat PTH de landelijke kennisbasis en de eigen accenten in de eindkwalificaties heeft verwerkt. PTH kent nog geen eigen werkveldcommissie voor de opleiding Docent ICT. Volgens het door de opleiding aangeleverde Plan van Aanpak zal deze in het seizoen 2009-2010 operationeel zijn. PTH heeft na de audit de samenstelling van de werkveldcommissie aan het panel toegestuurd en een eerste vergadering gepland in het begin van het studiejaar. Het auditteam heeft overigens kunnen vaststellen dat de opleiding op landelijk niveau in direct gesprek is met het afnemende werkveld ten aanzien van eindkwalificaties en programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 15
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleidingen zijn het resultaat van het landelijk overeengekomen beroepsprofiel en opleidingscompetenties (Stichting Beroepskwaliteit Leraren) en zijn voorgelegd aan de ADEF; de set competenties zijn voldoende concreet uitgewerkt en vormen daardoor, naar het oordeel van het auditteam, een voldoende referentiepunt voor het curriculum van de opleidingen; de banden met het beroepenveld dienen nog verder gestalte te krijgen. Uit de documentatie is gebleken dat de opleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT adequate initiatieven hebben genomen om een breed samengestelde werkveldcommissie bij de opleidingen te betrekken; de internationale component van de opleiding verdient aandacht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 16
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen PTH niveau In de wet BIO zijn de competenties omschreven op het bekwaamheidsniveau, waaraan een beginnende docent moet voldoen. De criteria voor het niveau ‘startbekwaam’ zijn gerelateerd aan de Dublin Descriptoren. Dit bekwaamheidsniveau is ook het eindniveau: startbekwaam docent niveau bachelor. De relatie met de Dublin Descriptoren is in het Bestuurscharter Lerarenopleidingen uitgewerkt. In een samenwerkingsproject van de PTH, de Fontys Lerarenopleiding Tilburg (FLOT) en de Fontys Lerarenopleiding Sittard (FLOS) werden in 2005 de eindkwalificaties in de vorm van competenties op bachelorniveau met bijbehorende gedragsindicatoren geëxpliciteerd. In een schema is deze koppeling vervolgens beschreven voor elk van de competenties. Zo is de competentie op het terrein van vakinhoud en didactiek op de volgende wijze gekoppeld aan de vijf Dublin Descriptoren: Kennis en inzicht: met inachtneming van theoretische en methodische kennis met betrekking tot het fundament en de leerinhouden van vakken, didactiek (in relatie tot leren), opbouw en samenhang schoolmethodes, doorlopende leerlijnen. Toepassen kennis en inzicht: in een specifieke onderwijscontext kunnen ontwerpen en ‘uitvoeren en passend maken’ van leerinhoud(en) via methodieken en didactiek op basis van integratie tussen praktische kennis (schoolmethoden en leerinhouden), methodische- en theoretische kennis en op basis van de diagnose van de eigen praktijk. Oordeelsvorming: beredeneerde keuzes maken mede op basis van praktijkonderzoek met betrekking tot didactiek (in relatie tot leren) en inhoud van het vak en gericht op de verbetering van de eigen schoolpraktijk. Communicatie: uitleggen en verantwoorden van keuzes en hierbij rekening houdend met de doelgroep ten aanzien van de didactiek, de inhoud van het vak en de doelgroep leerlingen. Leervaardigheden: systematisch oriënteren, plannen en uitvoeren van ontwikkel- en verbeteracties en reflecteren op de eigen onderwijspraktijk en het kunnen inschakelen van professionele leervormen (o.a. via intervisie en supervisie). Bij de uitwerking van de matrix is gebruik gemaakt van de professionele rollen die een leraar op hbo-bachelorniveau moet kunnen vervullen. Naast de rol van ‘uitvoerder van methodieken’ is een aantal andere rollen te onderscheiden zoals de rol van ‘ontwerper’, ‘onderzoeker van zijn praktijk’, ‘begeleider van collega’s’ en de rol van ‘zelfverantwoordelijke en zelfsturende lerende professional’. Al deze rollen zijn terug te vinden in de matrix. Kennis en inzicht De afgestudeerde vakken; De afgestudeerde De afgestudeerde De afgestudeerde
legt relaties tussen de leerinhouden van zijn vakdomein en die van verwante staat boven de leerstof; gebruikt actuele toepassingen van zijn vakgebied; verantwoordt het nut van het vak voor de ontwikkeling van leerlingen.
Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde hanteert verschillende werkvormen; De afgestudeerde verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijsactiviteit; De afgestudeerde observeert en analyseert (vakspecifieke) leerproblemen; De afgestudeerde ontwerpt zowel individuele als groepsactiviteiten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 17
Oordeelsvorming De afgestudeerde De afgestudeerde verbeteren; De afgestudeerde De afgestudeerde
bespreekt normen en waarden met leerlingen; onderzoekt en toetst mogelijkheden om het sociale klimaat in een groep te herkent en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen; verantwoordt zijn pedagogische opvattingen.
Communicatie De afgestudeerde communiceert effectief door het hanteren van verbale en non-verbale technieken; De afgestudeerde onderhoudt contact met leerlingen binnen de context van de school; De afgestudeerde gebruikt doelgericht schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen; De afgestudeerde geeft eenduidig opdrachten aan leerlingen en geeft aan welke ondersteuning zij kunnen verwachten. Leervaardigheden De afgestudeerde De afgestudeerde De afgestudeerde De afgestudeerde
raadpleegt reeds aanwezige informatie en registreert nieuwe informatie; gebruikt actuele toepassingen van zijn vakgebied; verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijsactiviteit; stelt zijn eigen grenzen vast: is duidelijk over wat hij (niet) wil of kan.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Niveau Bachelor’ voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observatie: voor elk van de vijf opleidingen bevatten de competenties alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik dat overeenkomt met het bachelorniveau waar de Dublin Descriptoren expliciet naar verwijzen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 18
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs Zoals al onder 1.2. is beschreven hebben de tweedegraads lerarenopleidingen van PTH op landelijk niveau een relatie gelegd tussen de Dublin Descriptoren en de SBL competenties en kennisbases. Het auditteam is van oordeel dat de opleidingen daarom gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. Beroepsonderwijs Zoals al onder 1.1. is beschreven hebben de tweedegraads lerarenopleidingen van PTH zich gebaseerd op het landelijk beroeps- profiel en de landelijke SBL competenties en kennisbases. Het auditteam heeft vastgesteld, dat de eindcompetenties van de tweedegraads lerarenopleidingen corresponderen met de kerntaken van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en aansluiten bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een hbo opleiding tweedegraads leraar. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Oriëntatie HBO voor voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: het auditteam is van oordeel dat de tweedegraads lerarenopleidingen gerekend kunnen worden tot het hoger onderwijs. Meetbare gedragsindicatoren dragen ertoe bij dat het Bachelorniveau kan worden bereikt; het auditteam is van oordeel, dat de eindcompetenties van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT aansluiten bij het niveau van een (beginnend) beroepsbeoefenaar en bij de eisen die de vakgenoten en de beroepspraktijk stellen aan een bacheloropleiding op het terrein van tweedegraads lerarenopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 19
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: • Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? • Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? • Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen PTH-niveau De ontwikkeling van de beroepsvaardigheden in het opleidingsprogramma vindt hoofdzakelijk plaats in aan de beroepspraktijk gerelateerde opdrachten en/of projecten, in practica en in stages. Er wordt altijd gestart vanuit de praktijk. De theorie draagt daaraan bij in de vorm van studieboeken en readers. De literatuur wordt aan de gepresenteerde praktijk gekoppeld. Dit geldt zowel voor het vakgerichte als voor het beroepsgerichte deel van de opleidingen. Het werkplekleren wordt op de opleidingen begeleid door middel van een onderwijskundig programma: flankerend onderwijs. Tijdens de uren flankerend onderwijs kunnen studenten praktijksituaties oefenen, ervaringen uitwisselen, hun vaardigheden trainen en inzichten verdiepen. Hier komen beroepsthema’s aan de orde als ‘de krachtige leeromgeving’, ‘het stimuleren van leerprocessen’, etc. De gebruikte vormen zijn praktijkgerichte (onderzoeks)opdrachten, trainingen, excursies, simulaties (rollenspelen), gastlessen en het bestuderen van verplichte literatuur. In de voltijd opleiding hebben studenten op verschillende momenten in de studie de mogelijkheid om te kiezen uit keuzethema’s. In de deeltijdopleiding volgen studenten een vast programma. Het auditteam constateert dat het flankerend onderwijs door de PTH/Fontys voldoende is uitgewerkt. Bij de start van de propedeuse komt de student in aanraking met de beroepspraktijk van de docent. In het opleidingsprogramma van de voltijd opleidingen worden vier stages onderscheiden: Propedeutische stage ter oriëntatie op het beroep van leraar en de eerste oefeningen in het lesgeven. In de hoofdfasestage (tweede studiejaar) staan de basisvaardigheden van het lesgeven centraal. De student oefent de omgang met leerlingen, ervaart de verschillen in de kenmerken tussen leerlingen en leert om te gaan met (verschillen tussen) leerlingen. In de hoofdfasestage (derde studiejaar) die onderdeel is van de Minor Innovatief Beroepsonderwijs (IBO) neemt de student deel aan onderwijsontwikkeling en onderzoeksactiviteiten die actueel en relevant zijn voor de stageschool. De afstudeerstage vormt het sluitstuk van de opleiding. De student voert zoveel mogelijk zelfstandig verschillende leraarstaken uit. Vanuit de opleidingen worden de studenten begeleid door de studieloopbaanbegeleider en de Fontys-contactdocent. Op de werkplek vindt de begeleiding plaats door schoolpracticumdocenten en opleidingsdocenten. De opleidingen staan hiertoe actief in contact met de opleidingsscholen. In de opleidingen van de PTH wordt ook ruim aandacht besteed aan de actuele praktijk van het vak. Dat gebeurt met name in het studiedeel Werkplekleren Branche, ofwel de bedrijfsstage. Hierbij worden verbanden met actuele ontwikkelingen in de praktijk van het vak gelegd doordat wordt gewerkt bij moderne bedrijven of onderzoeksinstellingen als TNO. Ook in de afstudeerfase kan de student delen van het afstudeerproject verrichten in een bedrijf en zich daarmee verder ontwikkelen binnen de actuele beroepspraktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 20
Het programma van de minor Innovatief Beroepsonderwijs is er speciaal op gericht om studenten kennis te laten verwerven van en ervaring te laten opdoen met innovatieve ontwikkelingen in het beroepsonderwijs. Zij bereiden zich voor op specifieke kerntaken van leraren en het innovatief handelen is daarbij een belangrijk leerdoel. Zij ontwikkelen samen met en in opdracht van de school producten t.b.v. innovatief beroepsonderwijs (innovatieve leerarrangementen) Zij leren innoveren door samen te werken met docenten in ontwikkelteams en kenniskringen. Een stage maakt onderdeel uit van de minor. Het ontwikkelen van beroepsvaardigheden wordt gewaarborgd in de stages die de studenten lopen. Tijdens de stage oefenen studenten in het verzorgen van theorie- en praktijklessen. Deze lessen gaan over hun vakgebied. De bachelorprogramma’s zijn met ingang van het cursusjaar 2009/2010 verdeeld in een major (210 EC’s ) en een minor (30 EC’s). In de voorgaande jaren gold een verdeling van 180 punten voor de major en 60 punten voor twee minors. Één van deze minors is de hierboven beschreven minor Innovatief Beroepsonderwijs; deze werd altijd al op aandringen van de opleidingen door het overgrote deel van de studenten gevolgd. Inmiddels is het dus een vast onderdeel van het programma geworden. De inhoud van de minor rechtvaardigt dit naar het oordeel van het auditteam volledig. Motorvoertuigentechniek Het auditteam heeft kennis genomen van de gebruikte literatuur en constateert dat voor veel praktisch technische onderdelen geen literatuur voorhanden is en dat de kennisontwikkeling en vaardigheidstrainingen geschiedt via door de opleiding zelf ontwikkeld studiemateriaal en beschikbare informatiebronnen van bedrijfsleven, industrie en internet. Tijdens de rondleiding zijn zelfontwikkelde demonstratieborden getoond waarmee de werking en de mogelijke problemen van de diverse systemen helder aan de studenten kunnen worden uitgelegd. Het auditteam is van mening dat de gebruikte literatuur en studiemateriaal actueel, relevant en op hbo niveau is. Er wordt ook op beperkte schaal buitenlandse literatuur gebruikt. In de lerarenopleiding Motorvoertuigentechniek is werkplekleren branche opgenomen voor 20 EC’s. Het werkplekleren branche vindt plaats in de eerste helft van het derde studiejaar; tijdens deze periode kunnen de studenten ervaringen opdoen in de branche, zich een goed beeld vormen van het afnemend beroepenveld en zich oriënteren op de vraag op welke aandachtgebieden zij zich nog willen focussen in de laatste fase van hun studie. Tijdens het afstuderen kiest de student een project in een technische setting, vaak bij een bedrijf of een opdracht in een educatieve setting, meestal binnen het beroepsonderwijs. Combinaties komen ook voor en dan valt te denken aan een trainingsafdeling van bijvoorbeeld een importeur binnen de branche. Voorbeelden van afstudeeropdrachten zijn het ontwikkelen van een Automotive minor voor het ROC ter Aa in Helmond voor studenten van het ROC die geen automotive opleiding volgen, maar zich extra willen bekwamen binnen het automotive domein. Het opnieuw inrichten van de werkplaats en theorielokalen van de afdeling voertuigtechniek bij het Pleincollege de Burgh in verband met de nieuwbouwplannen van het Pleincollege. Het opstellen van veiligheidsverhogende regelgeving voor de autobranche binnen de luchtmacht bij het ministerie van Defensie. Het auditteam heeft uit de documentatie kunnen opmaken dat de afdeling Motorvoertuigentechniek en Mechatronica intensieve contacten onderhoudt met de branche in de regio, maar ook landelijk en op Europees niveau actief betrokken is. Zo is er samenwerking met brancheorganisaties InnoVam en VOC, met importeurs zoals DAF Nederland, Volvo Car, Renault Trucks, Fiat en Volvo Penta. Als verbeteractie ziet de opleiding de oprichting van een werkveldcommissie Motorvoertuigentechniek om in de toekomst structureel de praktijkrelevantie van het onderwijsprogramma en de literatuurlijst te evalueren en bij te stellen. De opleiding is tevreden over de mate van beroepsgerichtheid. Studenten waarderen in de gesprekken met het auditteam de relatie met de beroepspraktijk en zijn redelijk tevreden over de relatie van de docenten met de beroepspraktijk, de stages en het studiemateriaal.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 21
Het auditteam is van mening dat de opleiding inspeelt op recente ontwikkelingen, beroepsgericht is en ervoor zorgt dat studenten kennis verwerven vanuit een brede basis binnen een regionale dimensie. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Het auditteam heeft kennis genomen van de gebruikte literatuur en constateert dat voor veel praktisch technische onderdelen geen literatuur voorhanden is. De kennisontwikkeling en vaardigheidstrainingen vinden plaats op basis van zelf ontwikkeld studiemateriaal en beschikbare informatiebronnen van bedrijfsleven, industrie en internet. Een voorbeeld van zelf ontwikkeld studiemateriaal is het dictaat ‘Elektromotor maken’ en het dictaat ‘Toolbox’. In de presentaties productietechnologie zijn er diverse links die doorverwijzen naar industriesites op internet. Het auditteam is van mening dat de gebruikte literatuur en studiemateriaal actueel, relevant en op hbo niveau is. Er wordt ook op beperkte schaal buitenlandse literatuur gebruikt. In de lerarenopleiding Engineering is werkplekleren branche opgenomen voor 20 ECTS. Het werkplekleren branche vindt plaats in de eerste helft van het derde studiejaar; tijdens deze periode kunnen de studenten ervaringen opdoen in de branche, zich een goed beeld vormen van het afnemend beroepenveld en zich oriënteren op welke aandachtgebieden zij zich nog willen focussen in de laatste fase van hun studie. Tijdens het afstuderen kiest de student een project in een technische setting, vaak bij een bedrijf of een opdracht in een educatieve setting, meestal binnen het beroepsonderwijs. Combinaties komen ook voor en dan valt te denken aan een trainingsafdeling van een bedrijf. Voorbeelden van afstudeeropdrachten zijn: Mechanische Techniek Het voor Océ Technologies maken van een koppeling tussen de taakanalyses voor de werkplek en de competenties zoals deze gesteld worden in het kwalificatiedossier van de allround operator. In een matrix worden de voor de werkplekken gestelde competenties naast de competenties gezet die door het kenniscentrum aan de allround operator gesteld worden. Voor Wepa Papierfabrik Müschede (Duitsland) is een project uitgevoerd dat was gericht op de verhoging van de werkingsgraad van twee papierverwerkingsproductielijnen, door optimalisatie van de werkwijze, de vervaardiging van lesmateriaal, het scholen van productiepersoneel en het produceren van een handboek met richtlijnen voor continue verbeteringsprocessen. Werktuigbouwkunde Het modulair ontwerpen van transportsystemen voor VDL Systems. Hier werd gerealiseerd dat er in de constructies van de transportsystemen standaardisatie ingebracht werd en de totale constructie opgedeeld werd in bouwdelen. Het resultaat van de afstudeeropdracht was een ontwerp voor de schakelbanden en rollenbanen. Elektrotechniek Het ontwikkelen van een lessencyclus over SMD techniek voor het ROC Gilde te Venlo. Voor het bedrijf Mijnsen Dynamische Mobiliteit in Susteren is een rapportage opgesteld over de techniek en de toepassing van dynamische openbare verlichting (DOV). Men is nu in staat om de klanten (w.o. gemeenten), beter te adviseren over de technische uitvoering en randvoorwaarden voor een succesvolle implementatie van een bedrijfszekere DOV. Tijdens de gesprekken heeft het auditteam kunnen opmaken dat naast de contacten die de opleidingen onderhouden in het kader van het werkplekleren branche er ook intensieve contacten zijn met het beroepsonderwijs in de regio in het kader van projecten zoals het Metalen Scharnierpunt. Hierbij leveren studenten een actieve bijdrage aan de onderwijsontwikkeling in het beroepsonderwijs in de regio. Als verbeteractie ziet de opleiding de oprichting van een werkveldcommissie Engineering om in de toekomst structureel de praktijkrelevantie van het onderwijsprogramma en de literatuurlijst te evalueren en bij te stellen. De opleiding is tevreden over de mate van beroepsgerichtheid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 22
Studenten geven in de gesprekken met het auditteam aan redelijk tevreden te zijn over de relatie met de beroepspraktijk en tevreden te zijn over de relatie van de docenten met de beroepspraktijk, de stages en het studiemateriaal. Het auditteam is van mening dat de opleiding inspeelt op recente ontwikkelingen, beroepsgericht is en ervoor zorgt dat studenten kennis verwerven vanuit een brede basis binnen een regionale dimensie. Docent ICT Het auditteam heeft kennis genomen van de gebruikte literatuur en constateert dat voor veel praktisch technische onderdelen geen literatuur voorhanden is. De kennisontwikkeling en vaardigheidstrainingen vinden plaats op basis van zelf ontwikkeld studiemateriaal en beschikbare informatiebronnen van bedrijfsleven, industrie en internet. Dat zijn onder andere de KnowledgeBases van: Microsoft, Sun Systems, Macromedia en Cisco. Het auditteam is van mening dat de gebruikte literatuur en studiemateriaal actueel, relevant en op hbo niveau is. Er wordt ook op beperkte schaal buitenlandse literatuur gebruikt. Zowel vak- als beroepspraktijk kenmerken zich door razendsnelle ontwikkelingen. Mede hierdoor bestaan alle vakleerarrangementen deels uit een practicumonderdeel. In dit onderdeel passen studenten het geleerde toe èn vullen zij hun kennis aan met de laatste actuele ontwikkelingen in vakgebied en beroepspraktijk. De opleiding kent alleen deeltijdstudenten die zelf in de beroepspraktijk werkzaam zijn. De opleiding maakt structureel gebruik van docenten uit het bedrijfsleven en van opdrachten/projecten in samenwerking met externe opdrachtgevers. Zo worden de Hoofdfaseprojecten altijd in opdracht van een opdrachtgever uit de praktijk uitgevoerd. Aanpassingen en actualisatie vinden plaats op basis van feedback vanuit het werkveld. Ook de studenten, die allen werkzaam zijn in het veld, hebben voorstellen tot aanpassingen gedaan. Het onderwijsprogramma wordt 2-jaarlijks voorgelegd aan het werkveld via een veldraadpleging. Op deze manier wordt nagegaan of de opleiding in voldoende mate actueel en relevant is met het oog op deze beroepspraktijk. Daarnaast worden alle programmaonderdelen mondeling geëvalueerd met studenten. Zij brengen ook praktijkervaring mee, en kunnen daarom een zinvolle bijdrage leveren aan de inhoudelijke ontwikkeling van het programma. Het auditteam is van mening dat de opleiding inspeelt op recente ontwikkelingen, beroepsgericht is en ervoor zorgt dat studenten kennis verwerven vanuit een brede basis binnen een regionale dimensie. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Eisen HBO’ voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: de literatuurlijsten bevatten actuele en relevante (vak)literatuur. De portfolio’s van de studenten bevatten voldoende literatuur van voldoende niveau (breedte, diepte en actualiteit);
de ontwikkeling van de kennis en beroepsvaardigheden vindt plaats door middel van werkplekleren en werkplekleren branche. De opleidingen staan hiertoe actief in contact met de opleidingsscholen en werkgevers in de branche. De studenten leveren met hun onderzoek in de
minor een bijdrage aan de schoolontwikkeling op de opleidingsscholen; door het concept van opleidingsscholen in samenhang met het werkplekleren biedt het programma voldoende verbanden met de actuele ontwikkelingen op het vakgebied. Het concept van werkplekleren branche borgt de ontwikkelingen van de specifieke beroepsvaardigheden in voldoende mate.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 23
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen PTH-niveau De beroepsvoorbereidende onderdelen, de onderwijskundige studieonderdelen, zijn generiek voor de hele PTH. Voor deze programmaonderdelen zijn zogenoemde KLOTS-schema’s gemaakt voor de voltijdopleidingen, de deeltijdopleidingen en de pilot Nieuwe Deeltijd. De afkorting KLOTS staat voor kennisbasis, leerdoelen, onderwijsvorm, toetsvorm en studielast. In deze schema’s wordt de relatie weergeven van de programmaonderdelen met de te verwerven competenties en met de onderdelen van de generieke kennisbasis. De leerdoelen zijn uit deze schema’s goed af te leiden, alsook de competenties en gedragscriteria per niveau waaraan deze gerelateerd zijn. Uit de documentatie en het concreet studiemateriaal is de ‘koninklijke weg’ afleidbaar: de domeinspecifieke competenties zijn geoperationaliseerd in concrete leerdoelen. In de studiegids is tevens per programmaonderdeel aangegeven, aan welke competenties en welke onderdelen van de kennisbasis door de student wordt gewerkt. Motorvoertuigentechniek Vanuit de kennisbases van de opleiding is een vertaling gemaakt naar een vierjarig programma met onderwijsarrangementen, bestaande uit een beroepsleerlijn, vakleerlijn, studieloopbaanbegeleiding, werkplekleren educatie en werkplekleren branche. Hierdoor was het voor het auditteam goed mogelijk de doelstellingen en de uitwerking van deze doelstellingen in concrete leerstof te volgen en te beoordelen. Uit de documentatie blijkt dat er binnen het curriculum aandacht wordt besteed aan zowel het vakgebied Motorvoertuigentechniek als aan de didactiek. Wat dit laatste betreft zijn de verschillende leerdoelen geformuleerd alsmede de onderwijs/leeractiviteiten beschreven. Bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs(didactiek). De student: Kan gericht observeren met behulp van een observatieformulier; Heeft kennis van en inzicht in groepsprocessen. Het auditteam is van mening dat de opleiding door middel van het KLOTS-schema een duidelijk verband legt tussen de eindkwalificaties en het programma. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Vanuit de kennisbases van de opleiding is een vertaling gemaakt naar een vierjarig programma met onderwijsarrangementen, bestaande uit een beroepsleerlijn, vakleerlijn, studieloopbaanbegeleiding, werkplekleren educatie en werkplekleren branche. Hierdoor was het voor het auditteam goed mogelijk de doelstellingen en de uitwerking van deze doelstellingen in concrete leerstof te volgen en te beoordelen. Uit de documentatie blijkt dat er binnen het curriculum aandacht wordt besteed aan zowel het vakgebied Engineering als aan de didactiek. Wat dit laatste betreft zijn de verschillende leerdoelen geformuleerd alsmede de onderwijs/leeractiviteiten beschreven. Bijvoorbeeld op het terrein van onderwijs(didactiek). De student: Heeft kennis van en inzicht in factoren die bij ordeproblematiek een rol spelen; Heeft kennis van en inzicht in groepsprocessen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 24
Op basis van schriftelijke, maar vooral ook mondelinge evaluaties door docenten, werden/worden bijstellingen in het programma gerealiseerd. Ook tijdens de audit bleek dat een aantal vakken die aanvankelijk generiek waren ingestoken, minder geschikt bleken voor de afzonderlijke richtingen Me-Wb-Et. Met ingang van het cohort 2008 heeft de opleiding meer specifieke programmaonderdelen aan de afzonderlijke opleidingen toebedeeld. Dit komt voort uit de wens van zowel docenten als studenten, om meer specifieke mechanische techniekvakken aan te bieden. Studenten gaven tijdens de audit aan dit als een grote verbetering te ervaren. Het auditteam is van mening dat de opleiding door middel van het KLOTS-schema een duidelijk verband legt tussen de eindkwalificaties en het programma. Docent ICT Vanuit de kennisbases van de opleiding is een vertaling gemaakt naar een vierjarig programma met onderwijsarrangementen, bestaande uit een beroepsleerlijn, vakleerlijn, studieloopbaanbegeleiding, en werkplekleren educatie. Hierdoor was het voor het auditteam goed mogelijk de doelstellingen en de uitwerking van deze doelstellingen in concrete leerstof te volgen en te beoordelen. De opleiding wordt vorm gegeven binnen de pilot Nieuwe Deeltijd. Hierbij staat het leren van studenten op de werkplek centraal. Onderzoeksleren vormt een belangrijke component. Doordat de opleiding nog in de pilotfase verkeert, vinden er nog jaarlijks aanpassingen plaats op het programma/curriculum alsmede op de inhoud. De studenten gaven tijdens de audit aan dit soms als turbulentie te ervaren, maar voelen zich wel gezien en gehoord, aangezien zij actief hun input kunnen leveren m.b.t. tot de bijstelling van de inhoud. De didactiek van het ICT-vak komt niet aantoonbaar aan de orde. Naar de mening van het auditteam dient dit expliciet onderdeel van de opleiding te worden. De opleiding heeft zich deze zorg aangetrokken en maatregelen getroffen. Ten aanzien van de verdere ontwikkeling van de vakdidactiek binnen het curriculum heeft het auditteam er vertrouwen in dat PTH met het instellen van de integrale leerlijn en de aanvraag voor het lectoraat vakdidactiek adequate maatregelen genomen heeft. Het auditteam is van mening dat de opleiding door middel van het KLOTS-schema een duidelijk verband legt tussen de eindkwalificaties en het programma. Oordeel: goed/voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Relatie tussen doelstellingen en Inhoud programma’ voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde als goed en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: in het curriculum hebben de opleidingen per programmaonderdeel duidelijk vastgelegd aan welke competenties wordt gewerkt, wat de doelen zijn en op basis van welke prestatie criteria er getoetst en beoordeeld wordt. De student kan door het hele programma te doorlopen de geformuleerde eindkwalificaties bereiken. De onderzoekscomponent kan in de uitwerking van het programma meer worden uitgewerkt; op basis van de systematiek waarin de onderwijsinhoud bij PTH is georganiseerd en de wijze waarop de studenten worden begeleid in hun opleidingstraject kunnen studenten hun opleidingstraject zodanig vormgeven dat zij een adequate relatie tussen leerdoelen en opleidingskwalificaties tot stand brengen; de didactiek van het ICT-vak maakt nog geen expliciet onderdeel uit van de opleiding Docent ICT, maar de opleiding heeft adequate maatregelen getroffen die ertoe leiden dat de didactiek van het ICT-vak expliciet onderdeel van de opleiding gaat vormen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 25
de opleidingen bieden met het laten kiezen van één minor, voltijdstudenten voldoende mogelijkheden zich te verbreden en/of te verdiepen, voor deeltijdstudenten is de keuzeruimte beperkt; inhoud en werkvormen van het programma zijn zodanig georganiseerd dat de studenten de leerdoelen op een haalbare wijze kunnen realiseren. Daarbij beschikken de opleidingen over een werkend mechanisme om op basis van evaluaties hun programma bij te stellen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 26
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen PTH-niveau De horizontale samenhang binnen de opleidingen wordt bepaald door de afstemming tussen de vak- en de beroepscomponent (vakmanschap en meesterschap) en krijgt gestalte in onderwijsdelen als het ‘werkplekleren educatie’, het ‘werkplekleren branche’, en het zogenoemde flankerend onderwijs. Samenhang in de programma’s wordt ook verkregen door de afstemming tussen PTH en de praktijk. Door reflectie op het handelen in de praktijk wordt de student uitgedaagd een relatie te leggen tussen de onderwijskundige theorie en zijn optreden als leerkracht. De PTH besteedt aandacht aan de afstemming met de beroepspraktijk over het leren in de beroepspraktijk. Deze afstemming tussen instituut en onderwijspraktijk komt o.a. tot stand door de Fontys-contactdocent, die op beide plaatsen werkt en betrokken is bij het onderwijs binnen de lerarenopleiding en bij de samenstelling van het activiteitenplan van de student waarin deze aangeeft hoe hij binnen de desbetreffende school aan de competentieverwerving gaat werken. De verticale samenhang van het onderwijs binnen PTH krijgt met name vorm doordat de studie is georganiseerd in drie elkaar opvolgende opleidingsfasen: propedeuse, hoofd- en afstudeerfase. Hierbij is sprake van een in complexiteit toenemend curriculum waar de vakinhoud als voorwaardelijke kennis wordt beschouwd om de student vakdidactisch op een adequate wijze te laten functioneren in de onderwijspraktijk (zie hierna). Het auditteam heeft in dit verband de inhoud van verschillende studieonderdelen bestudeerd en komt op basis hiervan tot de volgende conclusies: de student leert onder begeleiding steeds zelfstandiger te handelen en kan zijn handelen onderbouwen. De student kan dan opdrachten met een steeds hogere complexiteit uitvoeren; de student neemt overwogen beslissingen en weegt alternatieven af. De student kan meer complexe opdrachten uitvoeren. De student neemt verantwoordelijkheid voor zijn eigen ontwikkeling en werkzaamheden; de student stelt zelf prioriteiten in leren en handelen. Voor elke competentie zijn drie handelingsniveaus beschreven, passend bij de drie elkaar opvolgende opleidingsfasen: propedeuse, hoofdfase en afstudeerfase. Afzonderlijke programmaonderdelen bouwen steeds voort op eerdere. De toenemende complexiteit is ook zichtbaar in het principe van blikverbreding: van de rol van de leraar in de klas via de rol van de leraar in de organisatie naar de maatschappelijke taak/verantwoordelijkheid van de leraar. Elke opleidingsfase heeft een eigen functie en thematiek. Concreet betekent dit voor de drie fasen het volgende. De propedeuse is oriënterend en selecterend. Bij de beroepscomponent staat de rol van de leraar als stimulator van leerprocessen centraal. In de hoofdfase gaat de aandacht uit naar het ontwikkelen van competenties die nodig zijn om het leerproces bij leerlingen te stimuleren, zoals het creëren van een krachtige leeromgeving, het begeleiden van leerlingen, het ontwikkelen van leermateriaal. In de voltijdopleiding wordt daarbij sterk de nadruk gelegd op het participeren in, en het onderzoeken en ontwikkelen van innovatieve projecten in het beroepsonderwijs. De hoofdfase is kwalificerend en staat in het teken van het uitvoeren en vervolgens ontwerpen van onderwijs en onderwijsactiviteiten (vakinhoudelijk en vakoverstijgend). Ook is hier aandacht voor de verdieping van het specifiek technische vak door middel van de bedrijfsstage. De afstudeerfase staat in het teken van het volwaardig functioneren als leraar en teamlid van een schoolorganisatie. Hierbij ligt het accent op de professionele taak van de leraar om de onderwijspraktijk op grond van onderzoeksbevindingen te vernieuwen. Elke fase wordt afgesloten met een competentie-examen waarin wordt onderzocht of de student geschikt is voor de volgende fase.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 27
Naar het oordeel van het auditteam hebben de PTH-opleidingen met deze opzet een duidelijke structuur en voldoende interne samenhang in de opleidingsprogramma’s gerealiseerd. Motorvoertuigentechniek Het auditteam heeft op basis van de documentatie kunnen vaststellen dat alle onderdelen van het curriculum expliciet gericht zijn op competenties en kennisbasis. De koppeling aan kenmerkende beroepssituaties creëert horizontale samenhang in de competentieontwikkeling. Koppeling van meesterschap en vakmanschap realiseert de opleiding door middel van vakdidactiek. Binnen de voltijdopleiding wordt de horizontale samenhang gerealiseerd door vakdidactiek te integreren in de vakleerarrangementen. Hier ontwikkelen studenten onderwijsproducten, waarbij een integratie wordt nagestreefd van vak en beroep. Daarnaast wordt in iedere opleidingsfase een z.g. faseproject uitgevoerd, waarbij in samenwerking met de opleidingschool een educatief product wordt ontwikkeld en uitgevoerd binnen het werkplekleren educatie (propedeuseproject, hoofdfaseproject, afstudeerproject). In het deeltijdprogramma is de horizontale samenhang tussen vakdeel en beroepsdeel vormgegeven middels de vakdidactiekonderdelen. Vakdidactiek vormt hier de verbinding tussen vak en beroep, doordat vaktechnische kennis moet worden vertaald naar onderwijsproducten zoals instructies, lesbrieven, digitale producten, practica, lescycli, en curriculumontwikkeling. De verticale samenhang binnen het vakmanschap voor de opleiding Motorvoertuigentechniek is als volgt vorm gegeven. De vakleerlijn bestaat uit een serie vakleerarrangementen binnen het motorvoertuigendomein en een aantal ondersteunende arrangementen. Een vakleerarrangement is een integrale studieactiviteit die thematisch of projectmatig is georiënteerd. Ieder arrangement is opgebouwd uit een aantal relevante componenten, zoals technologie, praktijk/practicum, natuurkunde, wiskunde, milieu/duurzame ontwikkeling en vakdidactiek. Een ondersteunend arrangement levert een bijdrage aan de vakleerarrangementen. Het auditteam heeft kennis genomen van het onderwijsprogramma en is van mening dat de opleiding voldoende samenhang realiseert binnen het opleidingsprogramma. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Het auditteam heeft op basis van de documentatie kunnen vaststellen dat alle onderdelen van het curriculum expliciet gericht zijn op competenties en kennisbasis. De koppeling aan kenmerkende beroepssituaties creëert horizontale samenhang in de competentieontwikkeling. Verticale samenhang wordt vormgegeven door middel van leerlijnen. De vakleerlijn bestaat uit een aantal generieke vakleerarrangementen, een aantal opleidingsspecifieke vakleerarrangementen en een aantal generieke, ondersteunende arrangementen. Binnen de voltijdopleidingen wordt de horizontale samenhang gerealiseerd doordat ook vakdidactische elementen worden geïntegreerd in de vakleerarrangementen. Studenten ontwikkelen onderwijsproducten, waarbij de integratie van vak met beroep tot stand komt. In de deeltijdprogramma’s is de horizontale samenhang tussen vakdeel en beroepsdeel vormgegeven middels specifieke vakdidactiekonderdelen. Daarnaast wordt in iedere opleidingsfase een z.g. faseproject uitgevoerd, waarbij in samenwerking met de opleidingschool een educatief product wordt ontwikkeld en uitgevoerd binnen het werkplekleren educatie (propedeuseproject, hoofdfaseproject, afstudeerproject). Deze projecten zijn gericht op de integratie van de vak- en beroepsleerlijn, sluiten aan bij de actuele onderwijspraktijk en verdiepen opgedane kennis uit de diverse vakleerarrangementen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 28
De vakleerarrangementen van de drie opleidingen zijn in te delen in een aantal generieke aandachtsgebieden, t.w. ‘Basis Techniek’, ‘Ontwerpen 1’, ‘Regelen en besturen’ en ‘Elektro1’. Deze aandachtsgebieden brengen generieke kennis aan, die relevant is met het oog op de drie afzonderlijke kennisbases. Differentiatie tussen de opleidingen vindt plaats door een achttal vakleerarrangementen. Het auditteam heeft tijdens de audit ervaren dat PTH horizontale en verticale samenhang nastreeft in het programma. Deze samenhang betreft zowel de relatie theorie/praktijk, alsmede de samenhang tussen vakdeel en beroepsdeel. Een recent doorgevoerde herschikking van het programma heeft er toe geleid dat de samenhang in het programma is verstevigd en verder verankerd. Uit mondelinge evaluaties met studenten wordt bevestigd dat zij de samenhang in het verbeterde programma herkenbaar vinden. Hiermee heeft de opleiding zich verbeterd ten opzichte van de kritiek van studenten op dit punt, zoals deze onder meer bleek in de studentenenquête van 2006. Studenten waren volgens de laatste studentenenquête matig tevreden over de samenhang in het programma. Tijdens de audit gaven studenten aan nog niet geheel tevreden te zijn met de samenhang binnen het programma zoals zij die nu ervaren. Het samenvoegen van Elektrotechniek en Mechanische Techniek/Werktuigbouwkunde blijkt voor studenten te weinig meerwaarde op te leveren. Het auditteam heeft kennis genomen van het onderwijsprogramma en is de mening dat de opleiding op zich voldoende samenhang realiseert binnen het opleidingsprogramma, maar dat het samenbrengen van de diversiteit van de respectievelijke vakgebieden hierop een stevige wissel trekt. Het auditteam heeft ervaren dat ook binnen het docententeam het dilemma van een docentenopleiding engineering leeft en moedigt PTH aan verdere ontwikkeling ten aanzien van samenhang en profilering plaats te laten vinden. Docent ICT Het auditteam heeft op basis van de documentatie kunnen vaststellen dat alle onderdelen van het curriculum expliciet gericht zijn op competenties en kennisbasis. De koppeling aan kenmerkende beroepssituaties creëert samenhang in de competentieontwikkeling. Op basis van de documentatie blijkt dat de opleiding is opgebouwd uit een beroepsleerlijn en een vakleerlijn. De horizontale samenhang tussen beide componenten wordt gerealiseerd doordat in het kader van het werkplekleren onderwijsproducten voor een bepaalde doelgroep moeten worden ontwikkeld op basis van de eigen vakkennis. Dit in overleg en in opdracht van de opleidingsschool in het kader van werkplekleren educatie. Daarnaast wordt in iedere opleidingsfase een z.g. faseproject uitgevoerd, waarbij in samenwerking met de opleidingschool een educatief product wordt ontwikkeld en uitgevoerd binnen het werkplekleren educatie (propedeuseproject, hoofdfaseproject, afstudeerproject). Het programma binnen de vakleerlijn kent drie verticale lijnen die onderling verbonden zijn waarbij gedurende de opleiding sprake is van toenemende complexiteit en onderlinge verbondenheid. De vakleerlijn bestaat uit een serie arrangementen. Een vakleerarrangement is een integrale studieactiviteit die thematisch of projectmatig is georiënteerd. Ieder arrangement is altijd opgebouwd uit de componenten technologie, praktijk/practicum en vakdidactiek. Hiermee wordt gewaarborgd dat de verschillende vakinhoudelijke ICT-competenties (ontwerpen en ontwikkelen, testen en toepassen, beheren en organiseren, actualiseren en bijstellen) uit het opleidingsplan aan bod kunnen komen. Studenten geven tijdens de audit aan de samenhang van het vakgedeelte te ervaren en te onderschrijven. Wel geven zij aan dat de vakdidactiek ICT sterker uitgebouwd kan worden. Door de opzet van de studie worden studenten uitgedaagd om zelf de samenhang te creëren.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 29
Het auditteam heeft kennis genomen van het onderwijsprogramma en is van mening dat de opleiding voldoende samenhang realiseert binnen het opleidingsprogramma, maar vindt met de studenten dat de vakdidactiek binnen het programma verder uitgewerkt moet worden. Bij het facet 2.2 heeft het auditteam reeds geconstateerd dat de opleiding adequate maatregelen heeft getroffen op dit punt. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Samenhang programma’ van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT voor de voltijdvarianten en voor de deeltijdvarianten als voldoende op grond van de volgende observaties: het samenbrengen van de diversiteit van de respectievelijke vakgebieden op het vlak van Engineering trekt een stevige wissel op de samenhang. De opleiding heeft herschikkingsmaatregelen in het programma genomen, die door de studenten als verbetering ervaren zijn. Onder andere hierdoor is het studieprogramma van de opleidingen zowel verticaal als horizontaal voldoende samenhangend; de samenhang tussen het binnenschoolse- en buitenschoolse leren is gewaarborgd door programmatische voorbereiding, periodieke terugkoppeling en follow-up; de opleidingen kennen een consequent doorgevoerde leerlijnenstructuur;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 30
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen PTH-niveau Het programma van de voltijd opleidingen is gebaseerd op een geplande studielast van 40 uur per week. Hiervan is gemiddeld ca. 20 uur per week voor onderwijsactiviteiten en begeleiding en ca. 20 uur voor zelfstudie en voorbereiding en uitvoering van het werkplekleren voorzien. Het aantal contacturen varieert van ongeveer 30 per week bij eerstejaars tot ongeveer 20 per week bij vierdejaars studenten. Hierbij is werkplekleren als contacttijd meegeteld. Bij deeltijdstudenten wordt veel meer dan in de voltijd een beroep op zelfstudie gedaan, omdat de contacttijd beperkter is (twee keer vier uur per week). Deeltijdstudenten hebben overigens minder behoefte aan begeleiding dan de voltijdstudenten. Eerstgenoemde, zo is het auditteam gebleken, zoeken hierbij vaak hun eigen weg. De opleidingen houden zicht op de studievoortgang via de SLB. Zo is het mogelijk dat de feitelijke en de formele studielast met elkaar vergeleken kunnen worden. Met name de eerste studiejaren, waarbij de vakinhoudelijke en vakdidactische component gedoceerd worden en studenten stage moeten lopen, is er sprake van een behoorlijke studielast. Waar mogelijk neemt PTH maatregelen om de studielast tijdens de eerste studiefase te beperken, bijvoorbeeld door meer begeleiding in te zetten. Studenten, zo geven zij ook zelf aan, hebben vaak problemen met de planning van hun studie. Met ingang van 2008-2009 is voor eerstejaars voltijd en deeltijd het systeem van studievoortgangindicatie in gebruik genomen. Hierbij bespreekt de SLB’er viermaal per jaar, na iedere periode, de studievoortgangresultaten met iedere student. De studenten met onvoldoende resultaten worden door de SLB’er uitgenodigd voor een gesprek over de studieproblemen en oplossingen daarvoor. De afspraken worden vastgelegd in een gespreksprotocol. Met ingang van 2009-2010 zal dit systeem ook voor de hogerejaars studenten worden ingevoerd. Met name voor deeltijdstudenten is een meer flexibel onderwijsprogramma mogelijk, waardoor zij de opleiding sneller kunnen doorlopen. Zij kunnen EVC’s inzetten en/of zich door extra begeleiding en zelfstudie bekwamen. Door de kleinschaligheid van de opleidingen blijkt de realisering van deze flexibiliteit wel eens een knelpunt: omdat veel programmaonderdelen maar één keer per jaar uitgevoerd worden is een snellere doorloop vaak lastig. Een evenwichtige spreiding van de studielast wordt gegarandeerd door de (haalbare) eisen die aan de beroepsproducten worden gesteld en de tweewekelijkse begeleiding/monitoring van studenten. Daarnaast worden studenten in de weken waarin de vaktoetsen plaatsvinden geen onderwijsverplichtingen met betrekking tot de beroepscomponent opgelegd. Studenten merken in dit verband op dat desondanks de belasting vrij groot is. Voor de deeltijdstudenten zijn de docenten te bereiken op de dag dat de student les heeft. Daarnaast kan de student de docenten via e-mail of telefoon bereiken. De studenten ervaren de docenten als bereikbaar en toegankelijk. De student heeft vier keer per jaar een toetsperiode en de student kan ieder tentamen een keer per jaar herkansen. De beoordelingen zijn retour binnen de gestelde termijn. In het geval van overmacht wordt dat gemeld en de student weet waar hij aan toe is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 31
Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Het auditteam heeft de geadviseerde studieplanning bestudeerd en constateert dat de studiebelastinguren evenwichtig zijn verdeeld over de onderwijsperiodes. In verband met vraaggericht studeren, maatwerk en flexibiliteit, is inzichtelijk gemaakt wanneer vaste- en wanneer keuzeactiviteiten zijn gepland. Met name de deeltijdopleidingen kennen een relatief groot aandeel studenten met een aangepast programma. Samen met deze studenten bepaalt de opleiding in een intakegesprek aan het begin van de studie een studieroute. De onderwijsplanning kent zoveel mogelijk een vaste weekstructuur. Dit levert zowel de organisatie als de student duidelijkheid op voor de eigen studieplanning. Gemiddeld is het aantal contacturen voor voltijd 22 uur per week. De deeltijdstudent heeft 8 contacturen per week. Iedere onderwijsperiode vindt er structureel studentenoverleg plaats, waarbij o.a. aandacht is voor studiebelasting (hoeveelheid en verdeling). Studenten gaven in de laatste studentenenquête van 2006 aan tevreden te zijn over de studeerbaarheid van het programma, maar waren ontevreden over de planning, het bekendmaken van de tentamenresultaten en de terugkoppeling van tentamenresultaten. De opleiding heeft verbetermaatregelen getroffen. Zo heeft op basis van deze resultaten het cluster voor alle deeltijdprogramma’s de planning aangepast. Studieresultaten worden binnen twee weken door de betreffende vakdocent bekend gemaakt. Docent ICT De opleiding Docent ICT wordt alleen in deeltijd aangeboden. Voor studenten geldt de eis dat zij werkzaam zijn binnen het onderwijs in een voor de opleiding relevante functie. Om voor de studenten te garanderen dat de gewenste eindkwalificaties in de nominale tijd te behalen zijn, is het opleidingsprogramma concreet uitgewerkt in standaardroosters per cohort en per opleiding/differentiatie. In de Courseguide is iedere onderwijsactiviteit nader uitgewerkt naar leerdoelen, draaiboek programma, opdrachten, toetsing en studielast. Er bestaat een zekere mate van flexibiliteit in de organisatie en de planning. De student kan namelijk op basis van zijn EVC’s een keuze maken in vakleerarrangementen. De opleiding kent 8 contacturen per week. De studielast voor de gemiddelde student is 20 uur per week en kent een evenwichtige spreiding. Uit studentenoverleg blijkt dat studenten die maatwerktrajecten doen, soms moeite hebben om de juiste keuzes te maken over de volgorde van de te volgen lessen en practica. Volgens de opleiding heeft dat te maken met het feit dat het organisatorisch onmogelijk is om elk vak op elk moment aan te bieden. De opleiding is nog in ontwikkeling. Studenten gaven tijdens de audit aan dat de opleiding gevoelig is voor de feedback van de studenten en maatregelen neemt om tot verbeteringen te komen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Studielast’ voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: het auditteam heeft kennisgenomen van de organisatie van het onderwijs en alle maatregelen die de opleidingen inzetten om studiebelemmeringen voor te zijn; het auditteam is van oordeel dat het programma studeerbaar is doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen. het auditteam ziet dat zowel binnenschools als bij de opleidingsscholen voldoende tijd beschikbaar is om de studenten te begeleiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 32
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen PTH niveau De instroomeisen zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling van PTH. Instromers van 21 jaar of ouder kunnen vrijgesteld worden van de vooropleidingseisen als zij met goed gevolg een toelatingsonderzoek afleggen. Voor de instroom hanteren de opleidingen de wettelijke vooropleidingseisen: minstens vwo-, havo-, mbo-4 niveau, middenkader of specialistenopleiding. Bestudering door het auditteam van de studieprogramma’s laat zien dat de propedeusefase aansluit bij de beginsituatie van de instromende groep studenten. Concreet betekent dit dat de opleidingen rekening houden met verschillende groepen instromers. De voorlichting over de opleidingsmogelijkheden voor verschillende doelgroepen krijgt vorm door brochures die een beeld geven van de bachelorlerarenopleidingen van PTH. Met deeltijdstudenten worden intakegesprekken gevoerd. Daarin wordt bij hen nagegaan of de instromer in aanmerking komt voor specifieke vrijstellingen van onderdelen van het programma. Wanneer bij het intakegesprek blijkt dat de kandidaat beschikt over een substantiële hoeveelheid mogelijke vrijstellingen dan doorloopt de instromer eerst de Fontys EVC procedure teneinde deze EVC’s te formaliseren. Op basis van de getoonde bewijzen en de kwaliteit hiervan, wordt bekeken welke competenties voldoende zijn verantwoord en gehonoreerd kunnen worden. Vervolgens wordt een passende leerroute samengesteld. Voor de voltijdstudenten geldt dat zij vrijstellingen kunnen krijgen voor een bepaald studieonderdeel in overleg met de vakdocent en de studieloopbaanbegeleider. De procedure voor het verlenen van vrijstellingen voor voltijdstudenten is door de opleidingen vastgelegd in een protocol. Voor voltijd- en deeltijdstudenten geldt dat vrijstellingen toegekend worden op grond van vooropleiding. Ook kunnen vrijstellingen toegekend worden op grond van werkervaring, niet officieel erkende cursussen, etc. De student dient hiervoor bewijzen aan te dragen in de vorm van een (terugblikkend) portfolio. De toekenning vindt plaats in overleg met de vakdocent. Om de aansluiting mbo – hbo te bevorderen heeft PTH voor de voltijdopleiding een speciaal Toolboxprogramma in de eerste onderwijsperiode ontwikkeld. Dat programma is deels PTH-breed voor beroepsleerlijn en lijn voor studieloopbaanbegeleiding en is opleidingsspecifiek voor de vakleerlijn. Tijdens en na de Toolbox periode besteedt de studieloopbaanbegeleider aandacht aan de eventuele achterstanden van de studenten en hun studievaardigheid. De opleidingen bieden gericht onderwijs aan om de achterstanden weg te werken. De planning is individueel, vaak gezamenlijk met deeltijdstudenten. Met het oog op het taalniveau van - met name mbo-instroom worden PTH-breed extra lessen Nederlands aangeboden aan eerstejaars studenten. De opleidingen kennen geen specifiek aanbod voor instromende havisten of vwo-ers. Zij moeten zelf hun technische vakkennis zien bij te spijkeren. Het nominale programma van de deeltijdopleidingen is hoofdzakelijk afgestemd op instroom uit het mbo bbl traject. Daarnaast kennen de opleidingen instroom van kandidaten via een differentiële aanlegtoets (voorheen 21+ toets) en studenten die via een EVC traject de opleiding starten. In 2006-2007 is in samenwerking met het koning Willem I College in ’s-Hertogenbosch een pilot gestart in het kader van doorlopende leerwegen. Het doel van deze pilot is het afstemmen van mbo en hbo onderwijsprogramma’s, waardoor de leerroute van studenten met in totaal 1 jaar wordt ingekort. Met het ROC Eindhoven gaat in september 2009 een soortgelijk project van start. Met het ROC Midden-Brabant zijn de gesprekken gestart om tot een soortgelijk project te komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 33
Motorvoertuigentechniek De opleiding hanteert de EVC-procedure die op PTH-niveau is opgesteld. Studenten die zich middels het EVC traject aanmelden krijgen een begeleider die hen ondersteunt met het samenstellen van het portfolio. Dit portfolio vormt de basis voor het EVC assessment. De kennisbasis Motorvoertuigentechniek is hierbij het uitgangspunt voor het vakinhoudelijke deel. Voor studenten die via een EVC traject starten wordt een persoonlijk opleidingsplan en een activiteitenplan opgesteld vóór aanvang van de studie. Ten behoeve van de instroom van studenten in de deeltijdopleiding met een niveau 3 vooropleiding biedt de PTH een Voorbereidend Leerjaar aan. Het auditteam is van mening dat de aansluiting voor wat betreft de studenten vanuit het mbo goed is vorm gegeven. De samenwerking met het Koning Willem I college is een voorbeeld van een efficiënte leerweg mbo-hbo. De instroom vanuit het havo en vwo is beperkt. Deze studenten vertonen gezien hun opleiding deficiënties bij de technische vakken. De opleiding heeft ervoor gekozen om weinig tot geen aandacht aan de begeleiding van deze studenten te besteden, omdat zij op andere aspecten een voorsprong hebben op studenten vanuit het mbo. Hierdoor moeten zij volgens de opleiding grotendeels zelf hun technische kennis op peil kunnen brengen. Het auditteam heeft begrip voor deze keuze, maar is van mening dat de opleiding hierin sterker haar verantwoordelijkheid kan nemen. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Wij verwijzen hierbij naar de tekst over de EVC-procedure bij de opleiding Motorvoertuigentechniek. In overleg met toeleverende ROC’s zijn soortgelijke leerwegen voor de opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde in voorbereiding. Deze worden in september 2009 geïmplementeerd. Het auditteam is van mening dat de aansluiting voor wat betreft de studenten vanuit het mbo goed is vorm gegeven. De instroom vanuit het havo en vwo is beperkt. Deze studenten vertonen gezien hun opleiding deficiënties bij de technische vakken. De opleiding heeft ervoor gekozen dat deze groep havo- en vwo studenten deze deficiënties zelf moeten wegwerken omdat zij op andere aspecten een voorsprong hebben op studenten die vanuit het mbo instromen. Het auditteam heeft begrip voor deze keuze, maar is van mening dat de opleiding hierin sterker haar verantwoordelijkheid kan nemen. Docent ICT De opleiding wordt alleen in deeltijd aangeboden. Studenten met alle wettelijke toegestane instroomkwalificaties zijn toelaatbaar tot de opleiding. Aanvullend stelt de opleiding de eis dat instromende studenten werkzaam moeten zijn in de branche (onderwijs of ICT-branche). Afhankelijk van de instroomkwalificaties van de studenten wordt het programma op basis van een EVC-procedure aangepast. De opleiding differentieert daarbij op basis van de volgende categorieën: studenten met havo (profiel NT), mbo BOL 4 techniek, studenten met een onderwijsbevoegdheid, studenten met BOL 4 en havo met aanvullende cursussen en studenten met een (nog niet erkend) instructeursdiploma. Door de onderwijskundigen van de opleiding wordt bij deze laatste groep in het kader van maatwerk nagegaan welke verplichtingen studenten nog hebben ten aanzien van stage en onderwijskunde. Alleen studenten met een havo-achtergrond volgen het gehele nominale traject. Voor de andere studenten gelden maatwerktrajecten. De studenten volgen in de eerste periode van het eerste leerjaar de module Educatieve functies en ICT, waarin ook aandacht wordt besteed aan studieloopbaanbegeleiding. Op deze manier krijgen zij van het begin af aan zicht op het studieprogramma en op hun mogelijkheden hun studieloopbaan te plannen. De opleiding is van mening dat het programma qua vorm en inhoud aansluit bij de kwalificaties van de instromende studenten. Uit gesprekken met studieloopbaanbegeleiders blijkt dat studenten over het algemeen tevreden zijn over het EVC-beleid van de opleiding. Indicatief voor de aansluiting m.b.t. het niveau van de vooropleiding is de lage uitval van de opleiding. Van de 15 studenten die in 2007 gestart zijn volgen 13 nog steeds de opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 34
Het auditteam heeft kennis genomen van de wijze waarop de opleiding docent ICT de aansluiting op de kwalificaties van de instromende studenten vorm geeft en is van mening dat dit op een adequate manier geschiedt. De wijze waarop de opleiding omgaat met de EVC-procedure is een voorbeeld voor andere opleidingen. Oordeel: voldoende/goed Het auditteam heeft kennis genomen van de wijze waarop de opleidingen aandacht geven aan de instroom. Het auditteam kwalificeert het facet Instroom voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en als voldoende; voor de opleiding Docent ICT is het oordeel: goed en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam is van oordeel dat de programma’s van de vier voltijd en deeltijdopleidingen qua vorm en inhoud in principe goed aansluiten bij de kwalificaties van de instromende studenten vanuit het mbo. De aansluiting voor studenten vanuit het havo of vwo verdient echter aandacht en nadere uitwerking bij de opleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde; de extern gecertificeerde EVC procedure en daaraan verbonden beslissingen van de Examencommissie over verlenen van vrijstellingen zijn zorgvuldig en transparant. De wijze waarop de opleiding Docent ICT deze procedure uitvoert is een voorbeeld voor andere opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 35
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:1 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen In de studiegids is per tweedegraads lerarenopleiding de verdeling van studiepunten over het gehele programma en per studiefase verder geconcretiseerd. De studiepunten zijn verspreid over de opleidingsfasen van het majordeel: 60 studiepunten voor propedeuse-, hoofd- en afstudeerfase. De overige 60 studiepunten zijn gekoppeld aan twee minoren van elk 30 studiepunten. Het programma van de lerarenopleidingen van PTH heeft een omvang van 240 studiepunten. De opleiding Docent ICT is een deeltijdopleiding van 240 studiepunten waarbij PTH de ingangseis hanteert dat een student werkzaam moet zijn in een voor de opleiding relevante functie. Het programma van de opleiding Docent ICT is zodanig ingericht dat een student jaarlijks moet aantonen nog steeds in een relevante functie werkzaam te zijn. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat de opleidingen en hun varianten een omvang hebben van 240 EC’s, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
1
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 36
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen PTH-niveau Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat kennis, vaardigheden en beroepshouding de drie pijlers zijn van het competentiegestuurd onderwijs van Fontys. Deze pijlers bereiden in samenhang de studenten voor op de beroepspraktijk of als zelfstandig ondernemer. Zowel docenten als studenten blijken er goed van te zijn doordrongen wat competentiegericht onderwijs betekent, zo is het auditteam gebleken tijdens de gesprekken. PTH heeft in zijn visie op het opleiden beschreven hoe men de leeromgeving wil inrichten, zijn de leerlijnen beschreven op de terreinen vak, beroep en onderzoek en is uitgebreid het pedagogisch-didactisch concept beschreven. Uitgangspunt bij de didactische visie van de PTH is dat praktijkervaringen de beste voedingsbodem vormen en de meeste uitdagingen bieden tot leren. Dit uitgangspunt wordt in het programma vormgegeven door (beroeps) praktijk en theorie steeds samen te laten lopen. Dit geldt zowel voor het vakgerichte als het beroepsgerichte deel van de opleiding. Er is sprake van ervaringsgericht werken, waarbij theorie verwijst naar het specifieke schoolvak en de onderwijssector waarvoor wordt opgeleid en praktische toepassing gebeurt in de stages, in onderwijs of branche. De docenten uit het werkveld, de Fontys-contactdocenten en de andere opleidingsdocenten helpen de student ervaringen, kennis en vaardigheden op te doen in de beroepspraktijk en ondersteunen de student bij het leggen van de verbindingen tussen theorie en praktijk. De afstemming tussen theorie en praktijk komt eveneens tot stand via de didactiek van de dubbele bodem, ofwel ‘Teach as you preach’. De gehanteerde werkvormen binnen het instituut zijn tevens een demonstratie van en oefening in het toepassen van werkvormen binnen de schoolpraktijk. De lerarenopleiding gebruikt een scala aan werkvormen die de studenten helpen bij de realisatie van het programma. Daarbij is sprake van een integratie tussen de achterliggende theorie en het praktisch handelen in de onderwijspraktijk. Binnen de opleiding, en dit geldt voor zowel de voltijd als de deeltijdvariant, is sprake van een toenemende zelfregie. De student moet steeds zelfstandiger functioneren waarbij deze toenemende eigen verantwoordelijkheid gepaard gaat met een overgang van docentafhankelijk naar meer zelfgestuurd onderwijs. In het gezamenlijk onderwijskundig deel van de opleidingen wordt een mix van werkvormen gehanteerd: hoorcolleges, werkcolleges, practica en projecten. Studenten verwerven kennis en beroepsvaardigheden door middel van praktijkgerichte (onderzoeks)opdrachten, trainingen, excursies, simulaties (rollenspelen), gastdocenten en het bestuderen van verplichte literatuur. Belangrijke pijlers binnen vakinhoud en vakdidactiek zijn: het zelfverantwoordelijk zijn voor de studie, het koppelen van theoretische kennis aan de praktijk van alledag en aan de realiteit in de gezondheidszorg en de transfer naar de schoolsituatie. In het studieprogramma is sprake van docentgestuurde werkvormen en werkvormen die zijn afgestemd op meer autonoom functionerende studenten. Van belang in dit verband is om op te merken dat PTH een aanvraag voor een lectoraat heeft ingediend op het terrein van didactiek van het techniekonderwijs. Het auditteam heeft de inmiddels door het RvB goedgekeurde aanvraag bestudeerd. Het initiatief van PTH om een lectoraat te starten op het terrein van de didactiek van het techniekonderwijs verdient lof. Indien PTH erin slaagt haar voornemens op dit terrein, zoals beschreven in de lectoraataanvraag’ te realiseren dan betekent dit een belangrijke kwalitatieve impuls voor lerarenopleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 37
Uit de Fontys Studenten Enquête 2006 blijkt dat studenten tevreden zijn over de didactiek en docenten van de opleiding. Studenten waren destijds kritischer over de kwaliteit van de stagebegeleiding en organisatie. Vanaf 2007 is er een stagecoördinator aangesteld. Hierdoor worden bestaande afspraken en regelingen beter vastgelegd en nagekomen. Uit mondelinge evaluaties met studenten blijkt dan ook dat zij nu meer tevreden zijn over de wijze waarop de stageonderdelen van de opleidingen zijn georganiseerd. Tijdens de audit geven studenten aan dat de begeleiding van de stages door een Fontys-contactdocent van een andere vestiging van Fontys minder goed verloopt dan de begeleiding door Fontys-contactdocent van PTH. Tijdens de audit is het auditteam gebleken dat binnen PTH met name beide opleidingen op het terrein van bouw een goed uitgewerkt concept hebben op het terrein van didactiek, i.c. bètadidactiek/didactiek van de science vakken. Het lectoraat zal deze kennis op een zodanige wijze verdiepen dat de didactiek gebruikt kan worden bij alle technische vakken in het voortgezet- en beroepsonderwijs. Dit zal alle PTH-opleidingen op dit punt kunnen versterken. Daarnaast moeten de resultaten leiden tot de vergroting van de instroom van leerlingen in technische opleidingen, het verbeteren van de doorstroming van leerlingen en de zorg voor een goede aansluiting tussen opleidingen en het bedrijfsleven. Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Bij bestudering van de schema’s van de diverse vakleerarrangementen blijkt dat de volgende werkvormen binnen de voltijd en deeltijdopleiding gehanteerd worden: theoriecollege, opgaven maken, computerpracticum, meet practicum elektrotechniek, praktijk, casuïstiek en rollenspel. De meeste van deze werkvormen sluiten goed aan bij de beroepspraktijk en bieden de docenten van de opleiding de gelegenheid om volgens het “teach as you preach” principe te werken. Casuïstiek en rollenspel komen in de praktijk van het vmbo en het mbo weinig voor en worden dus ook zeer beperkt ingezet als werkvorm. Verder wordt binnen de vakleerarrangementen gebruik gemaakt van praktijkopdrachten gericht op de vakmatige vaardigheden. Deze zijn geënt op het trainen van motorische vaardigheden, diagnose stellen (storingen) en het toepassen van theoretische concepten in een praktijksetting. De werkplekleren branche is er op gericht dat de student kennismaakt met hetgeen zich in die branche afspeelt. In de gesprekken met de studenten bleek dat het principe van ‘Teach as you preach’ door niet alle vakdocenten even goed wordt vorm gegeven. Sommige studiejaren hebben pech: daar geven alleen docenten les die minder gemotiveerd zijn op dit vlak. Studenten hebben dit onderwerp herhaaldelijk aan de orde gesteld, maar de opleidingen ondernemen op dit punt geen voor de studenten merkbare verbetermaatregelen. Het auditteam deelt de zorg van de studenten dat de opleiding alle docenten zou moeten laten werken volgens het Teach as you preach. Docenten mogen hierop in de visie van het auditteam worden aangesproken. Het auditteam heeft kennis genomen van het didactisch beleid van de opleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde en is van mening dat het didactisch concept correspondeert met de opleidingsdoelstellingen en dat de werkvormen hierbij aansluiten. Docent ICT Het vakdeel van de opleiding wordt via een mix van werkvormen aangeboden. De opleiding hanteert hoorcolleges, instructies, practica en projecten. De in de opleiding gebruikte werkvormen zijn ook vigerend in de beroepspraktijk. Hierdoor wordt het principe ‘teach as you preach’ door de opleiding in praktijk gebracht. Daarnaast wordt de vakdidactiek via toepassingsopdrachten expliciet aan de orde gebracht. In alle vakleerarrangementen zijn vakdidactische opdrachten opgenomen. Hierin ontwikkelen studenten studiematerialen, verzorgen ze presentaties aan medestudenten en geven zij les aan medestudenten (met zelfgemaakte lesmaterialen). Deze werkwijze vult het principe van ‘teach as you preach’ aan.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 38
Studenten geven tijdens de audit aan dat zij goed overweg kunnen met het didactisch concept. Wel geven zij aan dat zij er behoefte aan hebben dat de specifieke leerlijn docent ICT meer wordt uitgewerkt. Studenten van de opleiding Docent ICT hebben kanttekeningen geplaatst bij de begeleiding door de Fontys-contactdocent. In sommige gevallen kwam deze maar één keer langs. Dit bleek vooral het geval te zijn als een student vanwege het rooster van zijn school de stagelessen geeft op een dag die niet specifiek gereserveerd is voor de stagebegeleiding. Het auditteam heeft kennis genomen van het didactisch beleid van de opleiding Docent ICT en is van mening dat het didactisch concept correspondeert met de opleidingsdoelstellingen en dat de werkvormen hierbij aansluiten. De begeleiding van het werkveldleren is kwetsbaar als de studenten op een andere dag les geven dan de vaste stagedag. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: het didactisch concept van de opleidingen is gebaseerd op het competentiegestuurd opleiden met behulp van het competentiekader. Dit didactische concept weerspiegelt actuele onderwijskundige inzichten; de afstemming tussen theorie en praktijk komt tot stand via de didactiek van de dubbele bodem; de werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 39
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen PTH-niveau Toetsing en beoordeling binnen de PTH sluiten aan bij uitgangspunten die door Fontys Hogescholen zijn geformuleerd. De competentie-examens in de propedeuse, de hoofdfase en de afstudeerfase, die richting geven aan toetsing en beoordeling bij de PTH, zijn per opleidingsfase stapsgewijs ingevoerd. In studiejaar 2005-2006 zijn voor het eerst propedeuse assessments afgenomen. In studiejaar 2007-2008 zijn de eerste hoofdfase assessments afgenomen. Vanaf het studiejaar 20082009 wordt bij de voltijdopleidingen ook de afstudeerfase afgesloten met een competentieexamen. De deeltijdopleidingen, behalve Consumptieve Techniek in Wageningen, zijn een jaar later gestart met de gefaseerde invoering van de assessments. Wageningen loopt gelijk met het tijdschema van de voltijdopleidingen. Toetsinhouden en beoordelingscriteria verwijzen naar de gedragsindicatoren op de competentiekaarten en naar de leerdoelen van de programmaonderdelen. In de afzonderlijke cursusbeschrijvingen in de digitale studiegids van de opleidingen wordt de relatie tussen competenties, leerdoelen, inhoud en toetsvorm geëxpliciteerd. De functie en procedure van de competentie-examens zijn beschreven en zijn via N@tschool toegankelijk voor de studenten. In de elektronische studiegids is voor de programmaonderdelen vermeld op welke wijze wordt getoetst en beoordeeld. Iedere cursusbeschrijving geeft tevens inzicht in de wijze waarop de toetsvorm samenhangt met de leerdoelen en de inhouden van de desbetreffende cursus. Competentie-examens bestaan uit twee onderdelen, een performance assessment en een portfolio assessment: Het performance assessment toetst het professioneel handelen van de student: het kunnen verzorgen van onderwijs in het werkveld van het vo/bve. Het is een praktijktoets die de student op zijn werkplek in de echte beroepssituatie aflegt. Bij het doorlopen van de verschillende opleidingsfasen neemt het gevraagde niveau toe. De student moet steeds zelfstandiger, vollediger en kwalitatief hoogwaardiger gedrag laten zien in steeds complexere situaties. Het performance assessment wordt afgenomen door de Fontys-contactdocent en de opleidingsdocent/schoolpracticumdocent. Het portfolio assessment bestaat uit twee onderdelen. Als eerste is er een eindgesprek met als doel het toetsen van de zeven SBL-competenties. Het eindgesprek vindt plaats in de vorm van een criteriumgericht interview op basis van een digitaal portfolio. Het gesprek vindt plaats met twee assessoren: één docent welke meer direct bij de kandidaat is betrokken, bijvoorbeeld de SLB’er, en een docent van de opleiding die meer afstand heeft tot de kandidaat. Het tweede onderdeel van het portfolio-assessment betreft een overzicht van toetsresultaten van afzonderlijke programmaonderdelen. Alle toetsen binnen het portfolio-assessement dient een student met een voldoende af te ronden. Bij het portfolio-assesment worden hiervoor formeel studiepunten toegekend. Er zijn vaste procedures rondom tentamens: aantal herkansingsmogelijkheden, regels voor inschrijving en bekendmaking uitslagen zijn beschreven in de Onderwijs- en Examenregeling. De procedure met betrekking tot de competentie-examens is beschreven en online beschikbaar voor de studenten. In de propedeuse dienen alle studenten minstens één maal een competentie-examen af te leggen binnen hun eerste studiejaar met het oog op het uit te brengen studieadvies. De opleidingen van PTH zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toetsing: de validiteit, de betrouwbaarheid, de transparantie en de plaats van de toetsing in het leerproces van de student. De toetsvormen, procedures en beoordelingscriteria zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling en in de studiegidsen van de opleidingen. Het is de verantwoordelijkheid van de examencommissie erop toe te zien, dat de toetsing volgens de regels van de Onderwijs- en Examenregeling verloopt. In de examencommissie hebben PTH docenten zitting.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 40
In de studieprogramma’s is sprake van een verschuiving van docentgestuurde les- en toetsvormen naar werkvormen en toetsing die zijn afgestemd op autonoom en zelfverantwoordelijk studeren. De opleidingen van de PTH hanteren op verschillende manieren formatieve toetsing. Het betreft een doorlopend proces van informatie verzamelen over de leerresultaten, over sterke en zwakke punten, die de docenten en studenten kunnen gebruiken voor adequate feedback. Het merendeel van de docenten die als SLB’er en als Fontys contactdocent werkzaam zijn, heeft zich via trainingen en intervisie met geschoolde collega’s geprofessionaliseerd in het functioneren als assessor bij een performance assessment en portfolio assessment. In de periode september oktober 2008 hebben drie PTH-docenten bovendien het certificaat Fontys assessor behaald. In september 2008 is er een toetscommissie op PTH-niveau ingesteld. Deze is medeverantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling van het toetsbeleid van de PTH en voor de bewaking van de kwaliteit van de toetsing, van de procedures en van de toepassing van beoordelingscriteria daarbinnen. Studenten kunnen bij de examencommissie van de opleiding in beroep gaan. In de digitale studiegids staat vermeld welke beroepsmogelijkheden er met betrekking tot toetsing en beoordeling zijn. Het auditteam heeft verslagen van vergaderingen van de examencommissie bestudeerd. Hieruit blijkt dat relevante thema’s aan bod komen tijdens vergaderingen van de commissie waarbij sprake is van een adequate verslaglegging. Onderwerpen die tijdens vergaderingen aan bod komen hebben betrekking op vrijstellingen, het vaststellen van geslaagden, verzoeken om verlenging van de propedeusetermijn en minor aanvragen. Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Binnen de opleidingen Motorvoertuigentechniek en Lero-Engineering is gekozen voor een diversiteit aan toetsvormen. Hierdoor komen studenten in aanraking met een breed scala aan toetsvormen die studenten ook in hun eigen onderwijspraktijk kunnen gebruiken. De toetsvorm wordt gerelateerd en toegespitst op de situatie (vooral v.w.b. inhoud en vorm) van het betreffende studieonderdeel. De toetsing is summatief en individueel. Afronding van het vakleerarrangement kan worden gezien als bewijs voor de beheersing van de kennisbasis en levert een bijdrage aan de vakinhoudelijke en didactische competentie. Projecten worden altijd individueel beoordeeld, waarbij studenten hun eigen aandeel moeten aantonen. Hierbij maakt de opleiding gebruik van peer-assessments. Deze input wordt meegewogen in het eindoordeel van de betreffende docent. Het P-faseproject en het A- faseproject maken deel uit van het competentie-examen en worden beoordeeld door twee docenten. De gehanteerde beoordelingscriteria zijn besproken in het docententeam. Opdrachten voor vakleerarrangementen worden verstrekt door de betreffende vakdocent. Deze is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de opdracht en de transparantie van de beoordelingscriteria. Daar waar studieonderdelen door meerdere vakdocenten worden verzorgd, vindt collegiale toetsing plaats. Hetzelfde geldt voor de ontwikkeling van theorietentamens. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat de opleidingen werken met competentie-examens. De opleidingen houden zich goed aan het beleid dat op PTH-niveau is vastgesteld. Tijdens de audit heeft het auditteam ervaren dat de studenten weten om te gaan en tevreden zijn met deze vorm van toetsing en examinering. Mede door de schaal van het team is intercollegiale toetsing m.b.t. toetsontwikkeling vaak niet mogelijk. In het kader van het Fontys scholingsprogramma is door meerdere docenten scholing op dit punt gevolgd. Toch blijft de docentafhankelijkheid van de toetsing een aandachtspunt. Verbetering van vooroverleg en afstemming tussen vakdocenten van summatieve toetsing is gewenst.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 41
Uniformiteit in aanpak is vanwege het grote belang en betekenis van beoordeling van de vakleerarrangementen bij de competentie-examens (erkenning) van wezenlijk belang. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat door PTH wordt gewerkt aan verbreding van inzetbaarheid van docenten, zodat ook met het oog op toetsing meer intercollegiale samenwerking kan ontstaan. Docent ICT De toetsing van het vakinhoudelijk deel van het programma wordt door de opleiding Informatica van de Fontys Hogeschool-ICT uitgevoerd. In het onderwijsprogramma wordt gebruik gemaakt van een mix van toetsvormen. Zo hanteert de opleiding onder andere de vormen theoretisch tentamen, practicum, projectbeoordeling en presentatie. Ook de beroepsproducten vormen een wezenlijk onderdeel van de toetsing. De toetsing is summatief en individueel. Afronding van het vakleerarrangement kan worden gezien als bewijs voor de beheersing van de kennisbasis en levert een bijdrage aan de vakinhoudelijke en didactische competentie. Voor ieder project is in de projecthandleiding vastgelegd welke onderdelen worden beoordeeld middels een subtoets en hoe deze onderdelen worden beoordeeld. Per onderdeel is bekeken welke toetsvorm het beste aansluit bij de te meten kwalificaties. Binnen de projecten wordt door middel van peer-assesments een duidelijk beeld verkregen van de individuele bijdrage van een student aan het groepsproduct. Deze wordt besproken en naar aanleiding hiervan worden verbeteracties afgesproken. De projectproducten worden beoordeeld door een inhoudsdeskundige. Toetsing van vakleerarrangementen vindt in het algemeen plaats middels een schriftelijke toets, eventueel aangevuld met practicum- , presentatie of casusbeoordelingen. Voor iedere schriftelijke toets zijn proeftoetsen beschikbaar. Alle toetsen zijn voorzien van een uitwerking en een normering en worden gecontroleerd door een tweede docent. Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat bij de opleiding Docent ICT de toetsing daadwerkelijk competentiegericht is ingericht. Studenten leveren een portfolio met beroepsproducenten die zij gedurende het jaar gemaakt hebben in. Het competentie-examen vindt vervolgens plaats op basis van dit portfolio. Studenten geven tijdens de audit aan dat zij moeten aantonen dat zij de stof kunnen hanteren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Beoordeling en Toetsing voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: toetsen geschiedt gericht op het vaststellen van het bezitten van de vereiste competenties door formatieve- en summatieve toetsen en assessments. Dit systeem is degelijk uitgewerkt; de gebruikte toetsen zijn wat vorm betreft bekend bij de studenten; de toetsvormen, procedures en beoordelingscriteria zijn vastgelegd en worden bewaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 42
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk? Bevindingen PTH-niveau De PTH heeft een relatief groot deel zakelijke dienstverlening. De zakelijke dienstverlening maakt met name gebruik van de grote expertise van de PTH in het opleiden voor educatieve functies en van de vaktechnische expertise die de PTH in huis heeft. Op het gebied van Automotive worden managementcursussen en technische trainingen verzorgd voor een aantal opdrachtgevers. Door de binnen de zakelijke dienstverlening aanwezige contacten met het werkveld ontstaat voor de PTH een goed platform voor kennisuitwisseling. Naast de trainingen op het gebied van Automotive verzorgt de PTH ook didactische opleidingen voor onderwijsgevenden in de BVE sector. In een door het auditteam bestudeerd overzicht heeft PTH recente activiteiten opgesomd op het terrein van docentenmobiliteit. Per docent is dit uitgewerkt. Hierbij gaat het om bezoeken van of deelname aan congressen zoals: de Onderwijs Researchdagen, de presentatie van papers tijdens een congres van de American Educational Research Association en de deelname aan twee Leonardoprojecten op het terrein van beroepsonderwijs en ICT. PTH-docenten blijken voldoende betrokken bij ontwikkelingen in het vakgebied en het onderwijswerkveld. Motorvoertuigentechniek Bestudering van cv’s en gesprekken met studenten en docenten wijzen er op dat de relaties van docenten met het werkveld (onderwijs en de voertuigensector) voldoende geborgd zijn. Dat wil zeggen: docenten hebben een uitgebreid netwerk in het mbo en de BVE sector. De meer vakinhoudelijk/motorvoertuigen georiënteerde docenten hebben hun netwerk binnen de sector motovoertuigentechniek. Indien gewenst wordt expertise van buiten de opleiding ingezet. Het auditteam constateert dat dit daadwerkelijk gebeurt, waar nodig. Docenten hebben werkervaring bij bedrijven als NedCar, Innovam en Kenteq of zijn werkzaam geweest in het technisch onderwijs. Een aanzienlijk deel van het docententeam heeft ervaring in de zakelijke dienstverlening. Hierdoor hebben docenten regelmatig contacten met de autobranche en wisselen op deze manier ervaringen uit. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Bestudering van cv’s en gesprekken met studenten en docenten wijzen er op dat de relaties van docenten met het werkveld (onderwijs en de voertuigensector) voldoende geborgd zijn. Dat wil zeggen: docenten hebben een uitgebreid netwerk in het mbo en de BVE sector. De meer vakinhoudelijk/motorvoertuigen georiënteerde docenten hebben hun netwerk binnen de sector motovoertuigentechniek. Indien gewenst wordt expertise van buiten de opleiding ingezet. Het auditteam constateert dat dit daadwerkelijk gebeurt, waar nodig. Docenten hebben werkervaring bij bedrijven als TNO, Philips Medical Systems en Kenteq of zijn werkzaam geweest in het technisch onderwijs. Een deel van het docententeam heeft ervaring in de zakelijke dienstverlening. Hierdoor hebben docenten contacten met de (auto)branche en wisselen op deze manier ervaringen uit. Docent ICT De vakleerarrangementen van de opleiding Docent ICT worden verzorgd door docenten van de opleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica van de Fontys hogeschool ICT. Deze opleidingen zijn recentelijk met een positief oordeel geaccrediteerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 43
Tijdens de audit heeft het auditteam vooral gesproken met de docenten die binnen PTH actief zijn. Dit deel van het docententeam gaf blijk relevante verbindingen te kunnen leggen met het werkveld in het vmbo en mbo. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Eisen HBO voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: de relatie van de docenten met de beroepspraktijk is voldoende; door de inzet bij de zakelijke dienstverlening beschikt een flink deel van de docenten over contacten met de branche; de aldus opgedane ervaring wordt echter in beperkte mate gedeeld met collegae.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 44
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen PTH-niveau De studieprogramma’s voor de bacheloropleidingen worden uitgevoerd door een vaste groep kerndocenten per opleiding; het betreft hier vakdocenten binnen de opleiding. Daarnaast zijn er docenten voor de studieonderdelen die gelden voor alle bacheloropleidingen van de PTH: stagebegeleiding (door Fontys contactdocenten), flankerend onderwijs, wiskunde en natuurkunde, ethiek, Nederlands en de minor Innovatief Beroepsonderwijs. De PTH heeft normen geformuleerd om het aantal benodigde docenten te berekenen en daardoor te kunnen beschikken over voldoende daadwerkelijk beschikbare docenten. Conform deze normen heeft de PTH een docent/studentratio van 1:25 voor de voltijd- en van 1:15 voor de deeltijdopleidingen. De totale formatie van PTH (inclusief externe inhuur en zakelijke dienstverlening) bedraagt momenteel (1 januari 2009) 80,59 fte verdeeld over 112 personen. Ongeveer tweederde van de formatie is OP, 60,22 fte. Het onderwijzend personeel wordt voor 48,1% ingezet in het primaire proces bij de lerarenopleidingen, voor 26,9 procent in de zakelijke dienstverlening en 9,6 procent voor overige taken waaronder onderzoek. De PTH vindt het wenselijk om gebruik te maken van een flexibele schil van docenten van ongeveer 30 procent zowel om op die manier specifieke expertise te kunnen binnenhalen als om snel te anticiperen op schommelingen in studentenaantallen. In 2008 omvatte de flexibele schil 34 procent van de PTH docentenformatie. Al enkele jaren heeft de PTH een laag ziekteverzuim. Het verzuimpercentage in 2008 bedroeg 3,3 procent. Motorvoertuigentechniek Volgens de Management Review zet PTH 5,4 FTE in voor de 134 studenten van de opleiding Motorvoertuigentechniek. Dit resulteert in een docent/student ratio van 1: 24,8. Deze ratio komt overeen met de op PTH niveau genoemde ratio van 1:25. Tijdens de audit heeft het auditteam kunnen waarnemen dat studenten tevreden zijn over de inzet van docenten en dat er een aannemelijk rooster gepland staat. Ook is er sprake van substantiële inzet in de zakelijke dienstverlening. Het auditteam acht daarom de inzet van docenten voor deze opleiding voldoende. Echter het auditteam wil wel een kanttekening maken dat de grote afhankelijkheid van de zakelijke dienstverlening ten aanzien van de formatie een serieus risico vormt. In het personeelsplan 2009-2012 schetst PTH maatregelen om deze afhankelijkheid te verminderen. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Volgens de Management Review zet PTH 5,0 FTE in voor de 146 studenten van de opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde. Hiermee bedraagt de docent/student ratio 1: 29,2. Deze ratio wijkt licht naar boven af in vergelijking met de op PTH niveau genoemde ratio van 1:25, maar is volgens het panel wel voldoende. Tijdens de audit heeft het auditteam kunnen waarnemen dat studenten merken dat het soms woekeren is met de beschikbare expertise. Sommige vakken worden maar eens per twee jaar in gecombineerde klassen gegeven. Zelfs met deze maatregelen zijn de klassen klein (soms vier a zes studenten). Juist bij de vakleerarrangementen laat zich dit probleem gelden. Ook is er sprake van inzet in de zakelijke dienstverlening om docenten flexibeler inzetbaar te maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 45
Het auditteam waardeert het feit dat PTH deze opleidingen intern subsidieert en acht op deze basis de inzet van docenten voor deze opleidingen net voldoende. Echter het auditteam wil wel een kanttekening maken dat de kleinschaligheid van deze opleidingen voor de inzet van voldoende personeel een serieus risico vormt. Het auditteam heeft binnen de cluster en de school ook andere manieren gezien om studenten in de vakleerarrangementen onderwijs te bieden en is van mening dat PTH hier gebruik zou kunnen maken van de aldaar opgedane ervaring. Docent ICT Volgens de Management Review zet PTH 0,76 FTE in voor de 29 studenten van de opleiding Docent ICT. Volgens deze opgave bedraagt de docent/student ratio 1: 38. Dit cijfer geeft echter geen reëel beeld omdat de vakleerarrangementen van de opleiding Docent ICT worden verzorgd door docenten van de Informatica-opleiding van de Fontys hogeschool ICT. Hierdoor draaien studenten PTH mee in klassen van de Informatica opleiding. Deze opleiding is recentelijk met een positief oordeel geaccrediteerd. Tijdens de audit heeft het auditteam kunnen waarnemen dat studenten tevreden zijn over de inzet van docenten en dat er een aannemelijk rooster gepland staat. Het auditteam acht daarom de inzet van docenten voor deze opleiding voldoende. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Kwantiteit Personeel voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: op PTH-niveau is er sprake van een docent/student ratio van 1:25, deze wordt echter op opleidingsniveau niet altijd waargemaakt; studenten zijn over het algemeen genomen tevreden met de inzet van docenten, hoewel zij wel het risico van kleine klassen ervaren; PTH realiseert over het algemeen een aannemelijk rooster voor de opleidingen; met name bij de opleidingen Lero Engineering is het puzzelen met de beschikbare formatie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 46
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen PTH niveau In het kader van het ingevoerde competentiemanagement wordt structureel gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van de medewerkers in de vorm van contracteringsgesprekken en daaruit voortkomende scholingsplannen. Per opleiding is een diversiteit aan relevante vakinhoudelijke expertise aanwezig. Elke opleiding kan overigens ook gebruikmaken van de expertise die PTH-breed beschikbaar is. Bovendien werkt de PTH met een flexibele schil van ongeveer 30 procent om op die manier specifieke expertise te kunnen binnenhalen. Het auditteam heeft op basis van het concept-personeelsplan geconstateerd dat het managementteam PTH een analyse maakt van de te verwachten uitstroom en een inschatting van de gewenste kwantitatieve en kwalitatieve instroom. Dit houdt in dat niet alleen beschreven wordt hoeveel mensen de komende jaren geworven moeten worden, maar ook dat wordt ingeschat welke competenties van belang zijn om de uitdagingen voor de toekomst bij de PTH aan te pakken. Deze planning wordt door de teamleiders opgenomen in de teambegroting. Deze teambegroting is onderdeel van de begroting van de PTH en heeft daarom goedkeuring nodig van de directie. Vanaf 2005 is met de invoering van competentie gestuurd onderwijs veel scholing besteed aan de nieuwe rollen van docenten: studieloopbaanbegeleider; assessor; ontwikkelaar. PTH heeft thans een instituutsbreed scholingsplan opgesteld waarin de uitgangspunten beschreven zijn alsmede de doelstellingen. Er wordt instituutsbreed een scholingsbudget gereserveerd dat naar omvang verdeeld wordt over de teams. Op teamniveau worden vervolgens afspraken gemaakt over de besteding ervan. De teams binnen de PTH doen in hun teamplannen voorstellen voor professionalisering en ontwikkeling en vertalen deze naar kwaliteits-/scholingsafspraken en ontwikkelafspraken. De teamplannen moeten passen binnen het beleid van de PTH. Personele ontwikkeling berust op een mix van eigen inzet en facilitering vanuit PTH. In dit verband is het van belang op te merken dat PTH wil gaan werken met een digitaal portfolio voor alle medewerkers. In het scholingsplan voor de komende jaren zijn artikelsgewijs uitgewerkt: studie in opdracht van werkgever, studie in opdracht van de functie en een artikel inzake het persoonlijk ontwikkelplan. Tijdens contracteringsgesprekken wordt aan de hand van een door het auditteam bestudeerde professionaliseringsmatrix bekeken op welke terreinen verdere professionalisering gewenst is. Te denken valt hierbij aan: het construeren van voortgangstoetsen, het trainen in het gebruik van software, pedagogisch didactische vorming of het opstellen van een teamontwikkelingsplan. Om een competentiegerichte opleiding tot een succes te maken, worden medewerkers gefaciliteerd in het uitvoeren van taken die een bijdrage leveren aan deze doelen. Taken die cruciaal voor een competentiegestuurde lerarenopleiding zijn: de Fontys-contactdocent als begeleider van de student op de werkplek; de studieloopbaanbegeleider als het eerste aanspreekpunt voor de student in de opleiding; de vakinhoudelijke docent die met competentiegerichte werkvormen de vakinhoudelijke kennisbasis en de verdieping daarvan vormgeeft; de assessor die een valide oordeel kan geven over de verworven competenties en behaalde resultaten van een student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 47
Alle Fontys-contactdocenten ontmoeten elkaar acht maal per jaar op een studieochtend waar actuele informatie wordt verstrekt en ervaringen worden uitgewisseld. Daarvan zijn er twee studieochtenden per jaar waar de Fontys-contactdocenten samen met de opleidingsdocenten van de stagescholen een relevant thema bespreken. Al deze bijeenkomsten hebben tot doel de Fontyscontactdocenten te professionaliseren en te informeren over hun taken op de stagescholen. PTHbreed worden studiedagen vastgelegd in de jaarkalender voor het voltallige personeel. Op teamniveau wordt ruimte gereserveerd in de formatie voor scholing en ontwikkeling. Teamleider en team maken daarbij zelf keuzes op basis van kwaliteitsafspraken en ontwikkelafspraken. Jaarlijks vinden er, zo is Fontysbeleid, contracterings- en beoordelingsgesprekken plaats. Hierbij wordt tevens geïnventariseerd welke scholingsbehoefte er bestaat bij medewerkers. Op Fontysniveau kunnen docenten gebruik maken van de lerarenbeurs of het Stipfonds voor promotietrajecten. Daarnaast kan Fontys bijdragen aan het volgen van een masteropleiding. Vanuit het ‘Actieplan Leerkracht’ krijgt elke medewerker een persoonsgebonden budget voor professionalisering als bijdrage in de kosten. De PTH beschikt over structurele relaties met de Technische Universiteit Eindhoven en de Eindhoven School of Education. Sinds 2005 zijn deze relaties versterkt doordat bij de PTH vier promovendi zijn aangesteld. De promovendi worden vanuit de PTH ondersteund door de lector en docenten van het PTH-team Educatie. Voor de opleidingen waar dit rapport betrekking op heeft geldt dat het didactisch concept niet door alle docenten ten volle wordt gedragen. Het docententeam van Docent ICT vormt hierop een uitzondering. De uitwisseling van vakspecifieke kennis kan op een intensievere wijze gebeuren. Naar de mening van het auditteam zou PTH haar positie kunnen verbeteren door kennis en ervaring op deze vakgebieden te bundelen en uit te dragen naar het werkveld. Kennis en vaardigheden die zeker binnen het docententeam van de verschillende opleidingen aanwezig is, zo is niet alleen het auditteam gebleken maar geven ook de studenten aan tijdens de audit. Motorvoertuigentechniek Het auditteam heeft de cv’s van de docenten Motorvoertuigentechniek alsmede het teamplan bestudeerd en heeft kunnen constateren dat de docenten voldoende opgeleid zijn op technisch en didactisch vlak. Door de inzet bij de zakelijke dienstverlening blijven docenten in technisch opzicht up to date. Naar de mening van het auditteam zouden de docenten echter op een meer gestructureerde wijze de aldaar opgedane kennis met elkaar kunnen delen. Scholing vindt plaats op basis van de contracteringsgesprekken en betreft vooral de algemene docentrollen en in meer beperkte mate de technische competenties. De onderzoekende docent is als competentie van de docenten van de opleiding nog in zeer beperkte mate ontwikkeld. Studenten geven in dit kader aan dat het begrip “teach as you preach” lang niet altijd opgaat voor hun eigen docenten. Het auditteam heeft tijdens de audit gesproken met docenten en de cv’s van de docenten bestudeerd. Hieruit is gebleken dat de docenten in voldoende mate vakinhoudelijk en vakdidactisch opgeleid zijn. Docenten hebben een master en/of hbo op het voor het onderwijs relevante vakgebied. Concreet betekent dit dat docenten een opleiding hebben gevolgd op het gebied van Motorvoertuigentechniek, werktuigbouwkunde en universitaire lerarenopleiding. Tijdens de audit heeft het auditteam de docenten Motorvoertuigentechniek ervaren als zeer betrokken professionals. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Het auditteam heeft de cv’s van de docenten Lero Engineering alsmede het teamplan bestudeerd en heeft kunnen constateren dat de docenten voldoende opgeleid zijn op technisch en didactisch vlak. Door de inzet bij de zakelijke dienstverlening en op eigen initiatief blijven docenten in technisch opzicht up to date. Naar de mening van het auditteam zouden de docenten echter op een meer gestructureerde wijze de aldaar opgedane kennis met elkaar kunnen delen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 48
Scholing vindt plaats op basis van de contracteringsgesprekken en betreft vooral de algemene docentrollen en in meer beperkte mate de technische competenties. De onderzoekende docent is als competentie van de docenten van de opleiding nog in zeer beperkte mate ontwikkeld. Studenten geven in dit kader aan dat het begrip “teach as you preach” lang niet altijd opgaat voor hun eigen docenten. Studenten van deze opleidingen lieten zich tijdens de audit kritisch uit over de wijze waarop PTH omgaat met de kritische evaluaties die studenten ten aanzien van sommige docenten hebben gegeven. De kleinschaligheid van de opleiding vormt hier een serieuze bedreiging, omdat PTH gezien de soms beperkte aantallen docenten met specifieke expertise weinig ruimte heeft om andere docenten in te zetten. Het auditteam heeft de cv’s bestudeerd van de docenten. Hieruit is gebleken dat de docenten in voldoende mate vakinhoudelijk en vakdidactisch opgeleid zijn. Docenten hebben een master en/of hbo op het voor het onderwijs relevante vakgebied. Concreet betekent dit dat docenten een opleiding hebben gevolgd op het gebied van elektrotechniek, werktuigbouwkunde en technische lerarenopleiding. Tijdens de audit heeft het auditteam de docenten Lero Engineering ervaren als zeer betrokken professionals. Docent ICT Het auditteam heeft de cv’s van de docenten die vanuit PTH betrokken zijn bij de opleiding Docent ICT alsmede het teamplan bestudeerd en heeft kunnen constateren dat de docenten voldoende opgeleid zijn op technisch en didactisch vlak. Ten aanzien van de cv’s van de docenten van de opleidingen Bedrijfskundige Informatica, Informatica en Technische Informatica die de vakleerarrangementen verzorgen heeft het auditteam zich geen beeld kunnen vormen. Deze opleiding is echter recentelijk geaccrediteerd waarbij het oordeel over het personeel positief was. Het auditteam neemt dit oordeel daarom hier over. Sommige docenten van het team zijn actief betrokken bij de onderwijsontwikkeling op PTH en treden naar buiten met de resultaten. De opleiding is dan ook volgens de nieuwste didactische inzichten ingericht en geldt als pilot voor PTH. De docenten uit de PTH kwamen zeer gemotiveerd over tijdens de audit. Studenten geven tijdens de audit aan de docenten te waarderen en zijn positief over de bereidheid van docenten om zaken op te zoeken die niet duidelijk zijn. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Kwaliteit Personeel voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: het docententeam is voldoende vakinhoudelijk en didactisch geschoold en is zeer gemotiveerd om studenten op te leiden tot technische docenten; wat betreft vakdeskundigheid, werkveldervaring en inzicht in ontwikkelingen binnen het domein waar de opleidingen betrekking op hebben zijn de docenten voldoende toegerust om hun opleiding op het gewenste niveau te verzorgen; docenten zouden hun kennis en vaardigheden meer moeten uitdragen naar elkaar en naar het onderwijsveld: er zit veel kennis binnen de teams; studenten zijn positief over de gerichtheid op de beroepspraktijk en de vak- en werkveldkennis van hun docenten, minder positief zijn zij over de didactische kwaliteiten; de bevordering van de werkvelddeskundigheid en van de onderwijskundige deskundigheid wordt gestructureerd aangepakt; de inzet van jonge promovendi is een duidelijk pluspunt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 49
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen PTH-niveau Onder kwalitatief en kwantitatief adequate voorzieningen verstaat de PTH - conform het Fontys Huisvestingsbeleidsplan 2005-2009 - onder andere: goed geoutilleerde werkplaatsen, een state of the art mediatheek/studielandschap met voldoende personal computers, geschikte ruimtes voor zelfstudie, werkplekken voor samenwerkend leren, videoconferencing faciliteiten. Al deze voorzieningen, die beheerd en onderhouden worden door deskundig personeel, zijn beschikbaar voor studenten en docenten, zo constateert het auditteam. Kennismaking met en training in het gebruik van faciliteiten maakt deel uit van alle studieprogramma’s, zodat alle studenten hun (multimediale) leeromgeving kunnen benutten. De schoolpracticum docenten, opleidingsdocenten en Fontys-contactdocenten zien er op toe dat de voorzieningen op de (school)werkplekken buiten de PTH toereikend zijn om het studieprogramma te realiseren. Indien binnen de PTH-gebouwen niet voldoende of niet de juiste ruimtes beschikbaar zijn, worden elders adequate voorzieningen ingehuurd. Web enabled, plaats- en tijdsonafhankelijk studeren en werken is voor de PTH een belangrijk uitgangspunt bij het herontwerp van de primaire processen. Dat heeft onder andere geleid tot voldoende en goed geoutilleerde ICT-werkplekken voor studenten en medewerkers. De mediatheek biedt een op de opleidingen toegesneden collectie. Docent ICT Voor de opleiding Docent ICT maakt PTH voor de vakleerarrangementen gebruik van de faciliteiten van de Fontys ICT Hogeschool. Deze zijn van prima kwaliteit. Zo maken studenten gebruik van het Gaming Lab bij een van de minoren. Het auditteam was verrast dat de opleiding nog geen gebruik maakt van de faciliteiten van het 3-D Lab. Motorvoertuigentechniek De opleidingen Motorvoertuigentechniek vindt plaats in en om de centrale werkplaats waarin tal van opleidingsspecifieke voorzieningen zijn opgenomen. Het vak staat letterlijk centraal. De faciliteiten zijn van een goed niveau en up to date. Lero Engineering De opleidingen Lero Engineering vinden plaats in en om de centrale werkplaats. Het vak staat letterlijk centraal. De faciliteiten zijn van een goed niveau en up to date, echter de faciliteiten voor een leeromgeving voor docenten op vmbo-niveau zijn beperkt. De opleiding biedt weinig mogelijkheden voor de studenten om zich op praktisch vlak het –soms eenvoudige- technische onderwijs op vmbo-niveau eigen te maken. Hiervoor zou PTH net als bij andere technische lerarenopleidingen, zoals binnen het cluster bouw, wellicht samenwerking kunnen zoeken met een ROC. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet Materiële Voorzieningen voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als goed op grond van de volgende observaties: de huisvesting en de materiële voorzieningen zijn zeer geschikt om het programma van de opleidingen te realiseren; het onderwijs staat door middel van de centraal geplaatste werkplaats ook letterlijk centraal.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 50
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen PTH-niveau Om een goede individuele studiebegeleiding te bereiken, gericht op de voortgangsbewaking en efficiënte planning van de leerroute, communiceert de studieloopbaanbegeleider met de student de doelen, soorten en invulling van de begeleiding. Met iedere student wordt een intakegesprek gehouden. Deze stelt daarna een persoonlijk opleidingsplan op. De studieloopbaanbegeleider is bij de verdere coaching van de studenten de centrale persoon. De studieloopbaanbegeleider en de student kunnen in overleg de studieplanning bijsturen. Viermaal per jaar bespreekt de SLB’er de studievoortgangsresultaten met iedere student. De studenten met achterblijvende resultaten worden door de SLB’er uitgenodigd voor een gesprek over de studieproblemen en oplossingen daarvoor. Op deze wijze wil PTH de opleidingsrendementen substantieel verbeteren. De afspraken worden vastgelegd in een gespreksprotocol. Als blijkt dat andere begeleiding nodig is, bijvoorbeeld op het terrein van beroepskeuze of persoonlijke problemen, wordt de student verwezen naar de decaan, de studentenpsycholoog, het loopbaancentrum van Fontys en/of de Fontys-vertrouwenspersoon. Voor de studieloopbaanbegeleiding maken de opleidingen gebruik van geschoolde begeleiders. Voor de scholing worden studieloopbaanbegeleidersbijeenkomsten belegd op het instituut. Tijdens het volgen van de Kopopleidingen worden studenten begeleid door verschillende docenten. Gedurende het werkplekleren vindt begeleiding plaats door de Fontys-contactdocent, een opleidingsdocent en een schoolpracticumdocent. De vaste jaarroosters zijn bij aanvang van het studiejaar beschikbaar, zodat studenten tijdig op de hoogte zijn van het studieprogramma. De weekroosters met daarin de contacturen en andere onderwijsactiviteiten worden per periode bekend gemaakt. De roosters zijn via de website beschikbaar. Dat geldt ook voor de roosters van tentamens en herkansingen. Via de online mededelingen van de opleidingen kunnen studenten zich op de hoogte stellen van eventuele roosterwijzigingen of andere mededelingen. Er wordt ook een digitaal leeromgeving verzorgd. Via de opleidingsportal of elektronische leeromgeving (N@tschool) zijn in het algemeen cursusbeschrijvingen, opdrachten en studiematerialen online beschikbaar. Uitslagen van toetsen zijn binnen tien werkdagen bekend en worden opgenomen in het studievoortgangsregistratiesysteem dat online raadpleegbaar is voor de student en zijn begeleider. Voor het bijhouden van de resultaten van de studenten wordt gebruik gemaakt van een centraal studieregistratiesysteem (PeopleSoft). Er wordt nog gewerkt aan verbetering van dit systeem. Mededelingen over begeleiding komen van de SLB’ers, die met de studenten afspraken maken hoe hierover gecommuniceerd wordt (per mail, N@tschool, postvak, enz.). Alle noodzakelijke documenten voor de stage en de stagebegeleiding zijn opgenomen op de PTH website en daardoor ook beschikbaar voor de collega’s op de stagescholen. De studiebegeleiding en informatievoorziening komen stelselmatig aan bod in het studentenoverleg per opleiding. Uit de Fontys Studentenenquête 2006 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de begeleiding door de studieloopbaanbegeleider. Ook de decaan en het studentenloopbaancentrum worden positief ervaren. De effecten van de intensivering van de studiebegeleiding zijn nog niet zichtbaar.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 51
Via de opleidingsportal of elektronische leeromgeving zijn in het algemeen cursusbeschrijvingen, opdrachten en studiematerialen online beschikbaar. Deeltijders hebben over het algemeen minder behoefte aan begeleiding, zo laten zij tijdens de audit weten. Zij gaan in de regel hun eigen weg of overleggen met andere studenten. Motorvoertuigentechniek, Lero Engineering en Docent ICT Studenten geven tijdens de audit aan kritisch staan tegenover de kwaliteit van de informatievoorziening. Zo willen studenten hun studieresultaten kunnen inzien. Soms leidt de kleinschaligheid tot een niet-systematische aanpak. PTH erkent dat de informatievoorziening nog een verbeterpunt is. Over de begeleiding zijn de studenten wel tevreden. Docenten zijn zeer goed bereikbaar en altijd bereid te helpen. De begeleiding van Fontys contactdocenten van PTH is in orde, hoewel deeltijdstudenten soms problemen hebben als zij stage lopen op een andere dag dan dat de Fontys contactdocent aanwezig is op de betreffende school. Studenten geven tijdens de audit aan dat als de begeleiding uitgevoerd wordt door Fontys contactdocenten vanuit andere lerarenopleidingen deze in een aantal gevallen minder goed loopt. Ook dit geldt maar voor een klein aantal studenten. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Studiebegeleiding voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: studenten zijn tevreden over de begeleiding deze is adequaat en sluit over het algemeen aan bij hun wensen; de informatievoorziening is nog niet altijd adequaat en systematisch.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 52
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen PTH-niveau Op Fontys-niveau is sprake van evaluaties van opleidingen en van het in kaart brengen van hun arbeidsmarktpositie. Het kwaliteitsteam bewaakt de uitvoering van de evaluatieactiviteit, per evaluatie-instrument is duidelijk wie verantwoordelijk is. Er is een zesjarige onderzoekskalender, passend bij het accreditatieritme, daaruit wordt elk jaar een jaarkalender afgeleid. De kwaliteitscoördinator bewaakt de onderzoekskalender en kondigt tijdig afnamemomenten bij het managementteam aan. Door de spreiding over zes jaar wordt o.a. bereikt, dat de evaluatiedruk niet te groot wordt. In de kalender zijn externe en interne evaluaties opgenomen. Ruim voorafgaand aan een accreditatieronde vinden er interne audits plaats. Een bestuursstaf stelt diagnoses ten behoeve van accreditaties en doet voorstellen voor verbeteringen. De Fontys personeelsenquête evalueert medewerkers iedere vier jaar. De PTH kent een instituutspecifieke inrichting van het kwaliteitszorgsysteem, waar dus ook de opleidingen van het cluster M&M en Docent ICT onder vallen, en legt haar eigen beleid voor kwaliteitszorg vast. Begin 2008 is de kwaliteitszorgsystematiek beschreven in het Handboek kwaliteitszorg Fontys PTH Eindhoven. Daarbij wordt ingegaan op de algemene kwaliteitsdoelen, de verantwoordelijkheden, de communicatie en de inrichting van de PDCA-cylus. In het kwaliteitshandboek dat PTH hanteert is o.a. vastgelegd wie voor de beleidsontwikkeling en uitvoering van de verschillende onderwerpen verantwoordelijk is, welke evaluatie-instrumenten worden gebruikt en met welke frequentie die worden ingezet en welke organisatie-, besluitvorming- en overlegstructuur wordt gehanteerd. In het handboek is elk facet van het accreditatiekader volgens de PDCA cyclus uitgewerkt: per accreditatiefacet zijn beleidsuitgangspunten beschreven en is aangegeven in welke documenten het beleid is vastgelegd; per accreditatiefacet is opgesomd welke geleding verantwoordelijk is voor de ontwikkeling respectievelijk uitvoering van beleid; per accreditatiefacet is aangegeven via welke instrumenten geëvalueerd wordt of de beleidsuitgangspunten bereikt zijn en welke procedures en streefnormen daarbij gehanteerd worden; per accreditatiefacet is beschreven hoe volgens eenzelfde procedure verbeterbeleid opgesteld en geborgd wordt. De streefdoelen zijn de beleidsuitgangspunten bij de verschillende facetten. In het integrale kwaliteitssysteem worden alle accreditatiefacetten systematisch geëvalueerd. Voor alle terreinen en doelgroepen zijn evaluatie-instrumenten ontwikkeld. Module-evaluaties worden uitgevoerd bij nieuwe cursussen en bij cursussen die bij eerdere evaluaties niet goed scoorden, aangevuld met een selectie uit de lopende cursussen. De moduleevaluaties zijn in 2008 gedigitaliseerd. De respons is laag. De opleidingen zoeken mogelijkheden deze te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 53
Het auditteam heeft de resultaten van studenttevredenheidsonderzoeken per opleiding bestudeerd alsmede de implicaties hiervan voor de opleidingen. De resultaten van de Fontys Studentenenquête uit 2006, zijn verder uitgesplitst per opleiding en opgenomen in een afzonderlijke bijlage die het auditteam bestudeerd heeft. Per opleiding wordt een duidelijk overzicht gegeven van verbeteracties die hebben plaatsgevonden of zijn geïnitieerd op basis van de tevredenheidsonderzoeken en het student docentoverleg. Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) De tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering gebruikt met name informatie uit de Fontys Studentenenquête, het landelijk studentevredenheidsonderzoek, de monitor studenttevredenheid, onderwijsevaluaties en student-docent overleg om informatie te krijgen over de kwaliteit van de opleidingen. Tijdens de audit heeft het auditteam geverifieerd dat docenten en studenten bekend zijn met de evaluatie-instrumenten van PTH. Naast de formele evaluatie-instrumenten zijn er door de kleinschaligheid veel directe contacten tussen studenten, docenten en management. De lessen studieloopbaanbegeleiding vervullen hierbij een belangrijke rol. PTH kent een leerlingenraad, maar studenten gaven tijdens de audit aan dat deze slechts in beperkte mate functioneert. Docent ICT De opleiding docent ICT is een jonge opleiding die pas twee jaar functioneert. De opleiding is nog volop in ontwikkeling. Studenten zijn direct betrokken bij de vormgeving van de opleiding. Iedere periode is er overleg tussen studenten en docenten. De lijnen zijn kort. Verbeteringen worden veelal kort-cyclisch doorgevoerd. Studenten ervaren dat hun feedback wordt opgepakt. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert het facet Evaluatie Resultaten voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als goed op grond van de volgende observaties: evaluaties zijn duidelijk in de planningscyclus van de hogeschool geplaatst en hebben daardoor een structureel karakter; de opleidingen voeren module- en projectevaluaties onder relevante partijen uit. Deze evaluaties bieden de opleidingen informatie om, waar nodig, verbetermaatregelen te initiëren; de opleiding Docent ICT kent een kort-cyclische aanpak in de kwaliteitszorg.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 54
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAOcriterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen PTH-niveau Het uitgangspunt is, dat de opleidingen de evaluatieresultaten analyseren en verbetermaatregelen formuleren, desnoods voorafgegaan door nader onderzoek. De directie analyseert de PTH-brede evaluaties en stelt daarvoor ook het verbeterbeleid op. Ook is zij de gesprekspartner voor de Raad van Advies en stelt ze de management rapportages op. Ook de resultaten van de interne audit en de opleidingsenquêtes komen bij de directie op tafel. Het managementteam coördineert het opstellen en uitvoeren van het verbeterbeleid en stelt de teamplannen op. De opleidingen voeren maatregelen tot verbetering uit en hanteren daarbij een verbeterplan. In de Management Review geven de opleidingen aan op welke terreinen verbeteringen noodzakelijk zijn of inmiddels gerealiseerd zijn. In het verbeterplan geeft PTH aan welke verbeteractiviteit ondernomen moet worden, de verantwoordelijke functionaris, het resultaat en de datum waarop de verbeteractiviteit moet zijn afgerond. Zo diende een team binnen de opleiding zich bezig te houden met het samenstellen van een generieke opleidingsvisie en het opstellen van een leerplandocument. Beide documenten zijn geleverd en door het auditteam als adequaat beschouwd. In 2008 hebben de vakteams de kennisbasis en de implementatie daarvan in de vakspecifieke curricula gerealiseerd. Andere verbeteractiviteiten die afgerond zijn of afgerond worden, hebben betrekking op: het onderhouden van contacten met afgestudeerden; het implementeren van afspraken in het Bestuurscharter Lerarenopleidingen die worden geïmplementeerd in het studiejaar 2009-2010; het centraal stellen van samenwerking met het beroepenveld binnen de pilot Nieuwe Deeltijd in 2009-2010; de administratieve verwerking en toegankelijkheid van studieresultaten; verder verbeteren van de doorstroming mbo naar het hbo; het verbeteren van de faciliteiten voor de studenten in Wageningen. Uit het verbeterplan blijkt dat PTH goed zicht heeft op de sterke en minder sterke punten binnen de opleidingen. Verder blijkt dat PTH op verschillende terreinen inmiddels verbeterbeleid heeft afgerond. Dit geeft het auditteam vertrouwen, dat ook de andere voornemens tot verbetering uitgewerkt worden. Motorvoertuigentechniek De begeleiding van de stages is verbeterd door de invoering van de Fontys contactdocent. Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) Naar aanleiding van evaluatie-uitkomsten is de verregaande integratie van de opleidingen Elektrotechniek en Werktuigbouwkunde gedeeltelijk teruggedraaid waardoor de vakinhoud van de respectievelijke opleidingen beter tot zijn recht komt. Docent ICT De eerste lichting studenten gaf aan dat er te weinig sprake was van integratie van Onderwijskunde met de vakleerarrangementen. Hier is verandering in aangebracht door middel van het werken met beroepsproducten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 55
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Maatregelen tot Verbetering voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen, hoewel studenten zich afvragen in hoeverre negatieve evaluaties aanleiding vormen tot acties; de implementatie van verbetermaatregelen wordt gemonitord; verschillende verbetermaatregelen zijn succesvol uitgevoerd, andere worden thans gerealiseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 56
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen Studenten zijn, behalve via de schriftelijke evaluaties, betrokken bij de PTH opleidingen via het studentenoverleg. Hier vindt niet alleen de probleemanalyse plaats, maar worden ook de verbetervoorstellen geformuleerd, wordt de implementatie bewaakt en de communicatie over het hele verbeterproces naar docenten en studenten toe verzorgd. De kwaliteit van het studentenoverleg blijkt per opleiding nogal verschillend, maar zowel docenten als studenten waarderen deze vorm van overleg. De studenten blijken tijdens de audit ontevreden over de terugkoppeling en over de klachtenafhandeling. De PTH overweegt een meldpunt voor klachten in te richten, en ook om de doorgevoerde verbeteringen in de cursusbeschrijvingen op te nemen. Via de Raden van Advies van de PTH, een voor het voortgezet onderwijs en een voor het bve-veld, en de werkveldcommissies van de opleidingen is het werkveld betrokken bij de evaluatie en verbetering van het programma. In 2007 heeft de PTH een startbekwaamhedenonderzoek uitgevoerd onder tussen 2002 en 2006 afgestudeerden van de lerarenopleidingen. De resultaten van dit onderzoek zijn benut als check op het item ‘gerealiseerd niveau’. In het cursusjaar 2008-2009 is een start gemaakt met het opzetten van een alumnibeleid en is een vereniging opgericht. De bijeenkomsten hebben als doel hen te informeren over onderwijskundige ontwikkelingen binnen de lerarenopleiding en het uitwisselen van expertise tussen opleiding en beroepenveld. De resultaten van het alumnibeleid zijn per opleiding verschillend. Er zijn wel al voorbeelden te noemen. Zo ontstaan er netwerken voor ontwikkeling en uitwisseling van onderwijskundig materiaal en hebben de opleidingen al zinvolle terugkoppeling ontvangen waarmee ze de programma’s konden verbeteren. Het is de bedoeling, dat de alumni zelf de organisatie van de bijeenkomsten gaan overnemen, tot nu toe heeft de PTH het gedaan. Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering Studenten van de opleidingen Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering geven tijdens de audit aan dat het studenttevredenheidsonderzoek plaats vindt en dat zij dit ook invullen, maar dat zij te weinig feedback krijgen op de acties die ondernomen worden naar aanleiding van de resultaten. Module-evaluaties waar studenten een negatief oordeel geven over een docent leiden niet tot een merkbare reactie van het management. In het volgende gesprek met de docenten bleek dat de kritiek wel degelijk wordt opgepakt, maar dat dit niet aan de studenten wordt gecommuniceerd. Docent ICT Studenten Docent ICT waren zeer tevreden over de wijze waarop de opleiding omgaat met hun feedback. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: de opleidingen betrekken relevante partijen bij de kwaliteitszorg. De opleidingen benaderen relevante partijen op eigen initiatief en streven er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen; formele feedback naar de studenten ten aanzien van de genomen verbetermaatregelen laat bij de opleidingen Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering te wensen over;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 57
de opleidingen kennen overlegvormen waardoor studenten actief participeren bij het op peil houden van de kwaliteit van de verschillende tweedegraads opleidingen; het alumnibeleid is nog volop in ontwikkeling.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 58
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen PTH-niveau In de beoordelingscriteria die tijdens de afstudeerfase worden gehanteerd, zijn het bachelorniveau en de domeinspecifieke eisen voor de startbekwame beroepsbeoefenaar aantoonbaar opgenomen. De opgestelde beoordelingscriteria worden tijdens de competentie-examens daadwerkelijk toegepast. Dit blijkt met name uit de beoordelingsverslagen van de stages (performance assessment) /examenprotocollen/evaluatieformulieren, die het auditteam bestudeerd heeft. De beoordeling komt tot stand in samenspraak tussen de PTH-afstudeerbegeleider(s) van de student en de externe begeleider(s). Hierbij zijn de externen veelal docent/begeleiders van een opleidingsschool, dan wel vertegenwoordigers van het bedrijf waar het afstudeerproject is uitgevoerd. Hierdoor is de betrokkenheid van het werkveld voldoende geborgd. Door het afstudeerproject moet de student aantonen de volgende competenties te beheersen: literatuurstudie of -onderzoek te kunnen doen, als bewijs van het zelfstandig kunnen bestuderen van ontwikkelingen; een onderzoek te kunnen uitvoeren; een scriptie te kunnen schrijven op bachelorniveau; kennis en visie te kunnen vertalen naar: o een educatieve context, als bewijs voor pedagogisch-didactisch competent o een maatschappelijke context, als bewijs voor moreel competent o een specifieke bedrijfsmatige context, als bewijs voor bedrijfsmatig (vak)competent door onderzoek te kunnen reflecteren op het eigen handelen. Het afstudeerproject is thematisch van opzet, waarbij de te onderscheiden componenten in samenhang worden uitgewerkt en wordt gekozen op basis van eigen leerbehoefte en leervragen van de student. Deze thema’s kunnen ook voortkomen uit overleg en in afspraak met of in opdracht van derden uit bedrijf of opleiding. Het auditteam heeft geconstateerd dat de PTH naar aanleiding van enkele afstudeerverslagen, waarin de schrijfvaardigheid te wensen overliet, het vak taalvaardigheid in de propedeuse fase heeft opgenomen. De kwaliteit van de afstudeerverslagen is hierdoor verbeterd, zeker voor allochtone studenten. Binnen de kaders van het werkplekleren moet de student aantonen dat hij beschikt over alle zeven SBL competenties. De beoordeling van de stage gebeurt onder andere door de Fontys contactdocent. De student kan ervoor kiezen om het werkplekleren in de afstudeerfase en het afstudeerproject te integreren. Motorvoertuigentechniek en Lero Engineering (Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde) De kwaliteit van de werkstukken was naar de mening van het auditteam op hbo-bachelorniveau en in lijn met scripties van andere technische hbo-opleidingen. Sommige waren boven dit niveau, terwijl er ook enkele voor verbetering vatbaar waren. Over het algemeen was de vakdidactische component van het eindwerkstuk van een voldoende niveau. Wel ontbrak bij sommige eindwerkstukken een duidelijke band tussen theorie en technische praktijk. De nadruk ligt overwegend op de onderwijspraktijk. De onderzoekscomponent verdient nadrukkelijk aandacht. PTH heeft in 2007 een startbekwaamheidsonderzoek uitgevoerd waarin de alumni en het werkveld aangaven tevreden te zijn over het gerealiseerde niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 59
Docent ICT Vanwege de opbouwfase waarin deze opleiding zich bevindt zijn er nog geen eindwerkstukken aanwezig. Wel heeft het auditteam tijdens de audit meerdere portfolio’s van studenten ingezien. Tijdens de audit is het auditteam expliciet ingegaan op de procedure rond het afstuderen en heeft het auditteam een ruime selectie van materiaal en toetsen ingezien. De afstudeerprocedure is conform de andere opleidingen van PTH en wordt op een gestructureerde wijze aangepakt. Het niveau van het materiaal en de toetsen geeft een goede indicatie van het te verwachten eindniveau. Op basis van het niveau van de toetsen en de soliditeit van de afstudeerprocedure heeft het auditteam er vertrouwen in dat het eindniveau van de opleiding Docent ICT op hbo-bachelorniveau zal gaan liggen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Gerealiseerd Niveau voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: uit de eindproducten blijkt dat de studenten serieus werk hebben gemaakt van het door hen gekozen onderwerp waarbij vakinhoud en vakdidactiek in voldoende mate aan bod komen; de eindproducten van de studenten zijn geschreven op bachelorniveau; de eindwerkstukken laten zien dat studenten in voldoende mate in staat zijn de vertaling te maken van de theorie naar de onderwijspraktijk; portfolio’s, afgenomen toetsen en afstudeerprocedure voor de opleiding Docent ICT geven vertrouwen in het te behalen eindniveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 60
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen PTH-niveau PTH heeft een exit-analyse opgesteld alsmede kengetallen per opleiding bepaald. In de generieke Management Review is aangegeven dat de tweedegraads lerarenopleiding zeker wat de propedeuserendementen betreft laag scoren. Over het algemeen, zo valt te lezen, levert de rendementsinformatie per opleiding zeer fluctuerende percentages op vanwege de kleine aantallen studenten. De
PTH hanteert voor de voltijdopleidingen de volgende streefcijfers: het percentage geslaagden na vijf jaar is 60 procent; de gemiddelde studieduur van geslaagden is maximaal vier jaar; uitval is zoveel mogelijk geconcentreerd in het eerste studiejaar en is maximaal 25 procent per opleiding; uitval na het behalen van de propedeuse moet een uitzondering zijn en is maximaal vijf procent; de gemiddelde studieduur van de studiestakers is maximaal twee jaar (dit in verband met de termijn van twee jaar voor het daadwerkelijk Bindend Negatief Studieadvies (BNA) voor de propedeuse).
De eerste twee streefcijfers zijn in overeenstemming met wat de HBO-raad als uitgangspunt hanteert. De streefcijfers voor de propedeuse zijn afgeleid uit de gewenste oriënterende en selecterende functie van deze fase. De opleiding wijst er in dit verband op dat het halen van deze streefcijfers van belang is en blijft voor een gezonde bedrijfsvoering. De streefcijfers voor het propedeuse- en het totaalrendement worden niet gehaald. De oorzaak voor het lage propedeuserendement in de deeltijd ziet de PTH vooral gelegen in de moeilijke combinatie van baan en studie: voor veel studenten zijn het blijkens de exitgesprekken vooral privé redenen dat ze de studie opgeven. Als oorzaak voor de lage totaalrendementen ziet de PTH het feit, dat veel studenten al tijdens hun studie een baan in het onderwijs krijgen aangeboden en accepteren. De opleiding wijst er in dit verband op dat studenten in de hoofd- en afstudeerfase een langere studieduur opbouwen. Het voortgezet onderwijs en het (v)mbo kunnen vaak niet in hun vacatures voorzien waardoor zij PTH-studenten, soms zelfs tweedejaars studenten volgens de opleiding, vragen om lessen te verzorgen. Gevolg hiervan is dat de studie tussen wal en schip raakt: nog af te ronden studieonderdelen, zoals het eindwerkstuk, blijven liggen. Het auditteam merkt op dat er sprake is van sterk fluctuerende rendementspercentages door de kleine aantallen studenten per opleiding. De PTH noemt het te lage propedeuserendement als verbeterpunt. Het auditteam heeft voldoende vertrouwen in de aanpak van de PTH om de rendementen verder te verbeteren. Zo is er thans sprake van een intensivering van de studieloopbaanbegeleiding in het eerste studiejaar en gebruikt de opleiding studievoortgangsindicatoren die per student voor de eerstejaars vanaf 2008 – 2009 vier keer per jaar worden bijgehouden. Voor ouderejaars studenten wordt dit in het studiejaar 2009-2010 ingevoerd. De effectiviteit hiervan was ten tijde van de audit nog niet te beoordelen. De rendementen van de opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde zijn een bron van zorg voor PTH. De studentenaantallen zijn klein en daardoor acht het auditteam de opleidingen kwetsbaar. Het propedeuserendement is laag, mede doordat studenten zich onvoldoende gerealiseerd hebben dat PTH een docentenopleiding is.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 61
Motorvoertuigentechniek De opleiding Motorvoertuigentechniek heeft inzicht in het aantal instromende studenten en het aantal studenten dat de opleiding voortijdig verlaat. Het aantal instromers in de voltijd- en deeltijdvariant bedroeg in 2006 resp. 8 en 23. Voor 2007 waren de cijfers 8 resp. 24 en voor 2008: 7 resp. 21. Het rendement van het cohort 2003 na vijf jaar studie bedraagt voor de voltijdvariant 59 procent en voor de deeltijdvariant 48 procent. De opleiding kent een propedeuserendement van 40% (VT na 2 jaar), voor deeltijd bedraagt dit 70%. Tijdens de audit werd als verklaring gegeven dat het propedeuserendement aan de lage kant is doordat studenten zich nog onvoldoende realiseren dat PTH een docentenopleiding is. De keuze voor een lerarenopleiding blijkt dus niet altijd te kloppen. Bij deze opleiding zijn er echter mogelijkheden om binnen het cluster Automotive door te stromen. Bij de deeltijd studenten is de keuze voor een lerarenopleiding helderder. Het auditteam is van mening dat met name het propeuserendement een bron van zorg is voor de opleiding Motorvoertuigentechniek. Het management onderkent dit en heeft in haar verbeterplannen acties geformuleerd om het propedeuserendement te verbeteren. Het opleidingsrendement voor de voltijdopleiding komt ongeveer overeen met de doelstelling. Voor de deeltijd ligt dit iets lager, maar het auditteam acht dit verklaarbaar op grond van fluctuaties van kleine studentenaantallen. Het auditteam is ervan overtuigd geraakt dat PTH studenten binnen Motorvoertuigentechniek een andere studie biedt als blijkt dat zij zich toch minder thuis voelen bij een docentenopleiding. Lero Engineering De opleidingen Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde hebben inzicht in het aantal instromende studenten en het aantal studenten dat de opleiding voortijdig verlaat. De instroom vertoont het volgende beeld:
Elektrotechniek Mechanische Techniek Werktuigbouwkunde
2006 VT 2006 DT 14 8 12 9 10 11
Het rendement van het cohort 2003 VT Elektrotechniek 78% Mechanische Techniek 67% Werktuigbouwkunde 75%
2007 VT 6 0 7
2007 DT 2008 VT 2008 DT 10 4 13 1 0 2 15 4 6
na vijf jaar studie bedraagt: DT 63% 50% 71%
De opleidingen Engineering kennen een propedeuserendement van ongeveer 48% (VT na 2 jaar), deeltijd rond de 52%. Studenten geven tijdens de audit aan dat juist de stages in het onderwijs in het eerste jaar een duidelijk beeld geven voor diegenen die toch eigenlijk geen leraar willen worden. De rendementen bij de opleiding Werktuigbouwkunde zijn gemiddeld genomen hoger. Het auditteam is van mening dat deze opleidingen door de kleine studentenaantallen kwetsbaar zijn. De instroom vertoont een dalende tendens. PTH is zich van dit probleem bewust en besteedt veel aandacht aan studenten om uitval tijdens de studie te voorkomen, maar heeft nog geen maatregelen gevonden die een antwoord bieden op de bescheiden instroom en daarmee de kwetsbaarheid van de opleiding. Docent ICT De opleiding Docent ICT beschikt nog over onvoldoende jaargangen studenten om een uitspraak te kunnen doen over het rendement na 5 jaar. De opleiding kent een behoorlijk aantal instromende studenten, zo zijn er in 2007 15 studenten ingestroomd in het reguliere traject en 14 studenten in maatwerktrajecten. Van de in 2007 ingestroomde studenten heeft ten tijde van de audit 73% de propedeuse behaald.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 62
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert het facet Onderwijsrendement voor de voltijd en deeltijdvarianten van de tweedegraads lerarenopleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT als voldoende op grond van de volgende observaties: de opleidingen hebben voldoende zicht op het rendement; de opleidingen hanteren streefcijfers. De streefcijfers voor het totaalrendement worden o.a. niet gehaald door groenpluk of het niet kunnen combineren van werk en studeren. Twee zaken waar de opleiding moeilijk iets aan kan doen; de opleidingen werken aan het verhogen van de rendementscijfers.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 64
4. 4.1.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema hbo bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Motorvoertuigentechniek, voltijd en deeltijd hbo BACHELOR OPLEIDING Motorvoertuigentechniek voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V G V V V V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
2
V
V
V
V
2
G V V G V V
V V V V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 65
4.2.
Oordeelschema hbo bachelor Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde, voltijd en deeltijd
hbo BACHELOR OPLEIDINGEN Elektrotechniek, Mechanische Techniek en Werktuigbouwkunde voltijd en deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V G V V V V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
3
V
V
V
V
3
G V V G V V
V V V V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 66
4.3.
Oordeelschema hbo bachelor opleiding Docent ICT, deeltijd hbo BACHELOR OPLEIDING Docent ICT deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen 1.2. Niveau Bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
V V V
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma 2.3. Samenhang Programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud 2.8. Beoordeling en Toetsing
V V V V G V V V
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit Personeel 3.3. Kwaliteit Personeel
V V V
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten 5.2. Maatregelen tot Verbetering 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau 6.2. Onderwijsrendement Samenvattend oordeel
4
V
V
V
V
4
G V V G V V
V V V V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 67
4.4.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Hogeschool Fontys in casu Pedagogisch Technische Hogeschool verzorgde voltijd en deeltijd hbo bachelor opleidingen Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde en Docent ICT deeltijd in aanmerking komen voor accreditatie door de NVAO. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel:
een facet van onderwerp 4 (“Voorzieningen”) bij de Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Mechanische Techniek, Werktuigbouwkunde Motorvoertuigentechniek, Elektrotechniek en Docent ICT als goed, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt bij deze opleidingen.
4.5.
Aanpak
4.5.1. Beoordelingskader Bij de beoordeling van de opleidingen en de varianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld.
4.5.2. Kwaliteit lerarenopleiding Hobéon Certificering heeft bij dit beoordelen van de tweedegraads Lerarenopleidingen expliciet rekening gehouden met de afspraken tussen de NVAO en de VBI’s op dit terrein. Dit naar aanleiding van een brief van de Staatssecretaris aan de NVAO (d.d. 14 november 2007) over de ‘Accreditatie van lerarenopleidingen’. In overleg tussen de NVAO en de VBI’s zijn afspraken gemaakt over de samenstelling van de panels, de duur en de omvang van de visitatie aan de lerarenopleidingen, de inhoud van het curriculum en het gerealiseerde niveau. Hobéon Certificering heeft voorafgaand aan de audit een lijst opgesteld van potentiële auditteamleden. Deze lijst is voorgelegd aan de NVAO en door haar als adequaat beoordeeld. Vervolgens heeft Hobéon Certificering uit deze lijst externe auditoren geselecteerd voor het kernteam en specifieke clusters: talen, bètavakken en mens & maatschappijvakken. Hierdoor is geborgd dat door de leden van het auditteam alle vakinhoudelijke en vakdidactische aspecten van de onderscheiden opleidingen konden worden beoordeeld. Om de ‘externe legitimering’ verder te borgen is de audit in tijd verlengd waardoor het mogelijk was om extra gesprekken te voeren met studenten, docenten, werkveld en alumni. Bij deze audit zijn (tussen)producten van studenten beoordeeld waaronder portfolio’s, toetsen en werkstukken. In het programma van de visitaties is, naast de reguliere gesprekken, ook ruimte gemaakt voor gesprekken met (deels at random geselecteerde) studenten en docenten tijdens lesbezoek. Het auditteam heeft verder gekeken naar de ontwikkeling van de kennisbases voor de verschillende opleidingen. In opdracht van het Algemeen Directeuren Overleg van Educatieve Faculteiten (ADEF) is in 2004-‘05 de ontwikkeling van een landelijke kennisbasis voor de onderscheiden tweedegraads lerarenopleidingen tot stand genomen. De kennisbasis betreft het geheel aan vakinhoudelijke kennis en vaardigheden die een leraar vmbo/bve in een bepaald vak moet bezitten. Het auditteam heeft kunnen constateren dat de PTH meewerkt aan het vaststellen van de vakinhoudelijke eindkwalificaties. Zie verder bij facet 1.1.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 68
Hiermee volgt Hobéon Certificering de toezeggingen van de voorzitter van de NVAO aan de Staatssecretaris inzake de beoordeling van de kwaliteit van de lerarenopleiding (brief voorzitter NVAO aan de Staatssecretaris OCW, d.d. 22 november 2008, NVAO/20073488/FV).
4.5.3. Beoordelingsprocedure en werkwijze De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten:
4.5.4. Documentanalyse In de eerste plaats is er sprake van een analyse en beoordeling van door de tweedegraads lerarenopleiding aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Visitatierapport ‘Samen Scholen’; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement. Op basis van de door de PTH aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de lerarenopleidingen in hun voltijden deeltijdvarianten. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
4.5.5. Audit
De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie5, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten: meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van techniek, onderwijs en lerarenopleidingen, studenten, twee lead auditoren en twee secretarissen. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Het kernteam heeft hiertoe gedurende alle auditdagen zowel gesprekken gevoerd over de generieke onderwerpen die voor alle opleidingen van de PTH gelden, als verschillende gesprekken op het opleidingsniveau. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en, daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft, ook door eigen waarneming. 5
Visitatie heeft op 8-10 juni 2009 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 69
De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studentevaluaties; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Het auditteam heeft een bezoek gebracht aan de voor een deel buiten het PTH gebouw gelegen voorzieningen (ROC Eindhoven) op de terreinen bakkerij, slagerij, horeca, bouwkunde en bouwtechniek. Daarnaast heeft een deel van het auditteam een bezoek gebracht aan de PTH-vestiging in Wageningen en aan de Fontys Hogeschool ICT. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
4.5.6. Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 70
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;6 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
6
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 71
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 72
BIJLAGE I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren De heer W.L.M. Blomen De heer Blomen is sinds 1976 actief in het hoger (beroep) onderwijs op het gebied van bestuur, strategie en organisatie. Van 1976 tot 1992 in diverse functies bij de HBO-raad, waaronder die van hoofd van een van de adviesgroepen en plv. secretarisdirecteur, en sinds 1992 als senioradviseur en later directeur en mede-eigenaar van de Hobéon Groep BV. Sinds 1996 is hij tevens werkzaam in de certificering van bedrijven in de monumentenzorg, in het hoger onderwijs en in de sector kunst en cultuur. De heer P. Foppen De heer Foppen is tien jaar lid geweest van het directieteam techniek van ROC Landstede in Harderwijk. Thans is hij directeur van de Stichting Beroepsonderwijs in Nijkerk. Hij participeert in een aantal overlegorganen waaronder het Platform Bètatechiek en het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Metaal en Elektrotechnische Industrie. De heer dr. J. Bruinsma De heer Bruinsma is jarenlang verbonden geweest aan de ING alwaar hij als laatste leiding gaf aan de divisie Vendormanagement Europe. Daarvoor was hij werkzaam bij het ING Information Technology Center en heeft leiding gegeven aan diverse divisies, zoals Systems Development, het interne softwarehouse van ING en de divisie Architecture en Infrastructure. Hij heeft de ING ITAcademy opgezet waarbinnen duaal hbo IT onderwijs verzorgd wordt in samenwerking met drie hogescholen. De heer ing. B.J. Minderhout De heer Minderhout is Manager Learning & Development bij DAF Trucks NV. Hij is tot 2001 werkzaam geweest binnen het kenniscentrum Mechanische Techniek van Fontys. Hierna werd hij binnen DAF Trucks verantwoordelijk voor de commerciële trainingen. Sinds 2007 is hij verantwoordelijk voor het alle opleidings- en trainingsactiviteiten bij DAF Trucks. De heer Minderhout geeft regelmatig gastcolleges op het vlak van kennisuitwisseling en company training. Hij is lid van diverse platforms op het gebied van kennisuitwisseling tussen bedrijven en op het vlak van onderwijsontwikkeling. De heer H. van Asseldonk De heer Van Asseldonk heeft een zeer ruime staat van dienst binnen het voortgezet onderwijs. Gestart als docent wiskunde in 1977, heeft hij vanaf 1979 met name bestuurlijke functies bekleed binnen het onderwijs en binnen organisaties op het raakvlak onderwijs en arbeidsmarkt. Vanuit zijn ruime expertise binnen het onderwijs en arbeidsmarkt heeft hij met name gelet op de relatie onderwijs–arbeidsmarkt, de inhoudelijke- en vakdidactische kwaliteit van de opleidingen en het niveau van de docenten en afgestudeerden. De heer drs. R. Sondervorst De heer Sondervorst is thans werkzaam binnen de Hogeschool Universiteit Brussel als lector psychologie, onderwijskunde en communicatie, de Katholieke Universiteit Leuven binnen de lerarenopleiding als lector vakdidactiek en stagebegeleiding en binnen de Katholieke Hogeschool Leuven, o.a. als lid van de opleidingscommissie. Hij heeft zich tijdens de audit met name gericht op de onderwijskundige/vakdidactische component van de opleiding en op het niveau van docenten en studenten. De heer S. Baints De heer S. Baints is tweedejaars deeltijdstudent Bouwtechniek aan de PTH-opleiding van de Christelijke Hogeschool Windesheim.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 73
De heer mr. Q.J. Bunschoten De heer Bunschoten heeft in zijn vorige functies als opleidingsmanager en bestuurssecretaris en binnen zijn huidige functie als zelfstandig gevestigd projectmanager en auditor binnen het hoger onderwijs een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen gesteld worden. Hij is als secretaris voor het cluster Mens en Maatschappij opgetreden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 74
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 75
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 76
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 77
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 78
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 79
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 80
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 81
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 82
BIJLAGE II: Programma Visitatie FONTYS Bachelor-lerarenopleidingen 8, 9, 10 juni 2009 Pedagogisch Technische Hogeschool Horsten 10, gebouw H4, Eindhoven
Gespreksprogramma
Auditoren: Lead auditoren: mevrouw F. Brouwer, de heer W. Blomen Secretarissen: de heer Q. Bunschoten, de heer G. Broers Deskundige werkveld tweedegraads lerarenopleidingen: de heer H. van Asseldonk Vakdeskundige techniek, algemeen: de heer P. Foppen Vakdeskundige opleiden leraren/onderwijskundige: de heer R. Sondervorst Vakdeskundige ICT: de heer J. Bruinsma Vakdeskundige M&M: de heer B.J. Minderhout Vakdeskundige Consumptieve Techniek: de heer R. Weststrate Vakdeskundige Bouw: de heer A. Timmermans Maandag 8 juni 2009 Ma 08:30 – 09:15 Onderlinge kennismaking leden kernteam auditoren lokaal 0.27 Ma 09:15 –10:15
Kennismaken en gesprek met Management Team
lokaal 0.27
Kernteam auditoren: W. Blomen, F. Brouwer, P. Foppen, H. van Asseldonk, R. Sondervorst, Q. Bunschoten, G. Broers, J. Muijs, S. Baints MT: Jos Lumanauw (directeur), Pauline Klijn (teamleider Educatie), Edgar van de Laak (teamleider Motorvoertuigentechniek en Mechatronica), Peter van Ierssel (teamleider Bouwen en Wonen) Gespreksonderwerpen: managementstructuur: centraal/decentraal, generiek, clusterniveau, opleidingsniveau - strategisch beleid/visie/missie - marktpositie en instroom - relatie beroepenveld, onder andere werkveldcommissie/raad van advies - internationalisering - rendementen/resultaten Ma 10:15 – 11:00
Kwaliteitszorg lokaal 0.33 Kernteam: F. Brouwer, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Kees de Meijer, Sergo van Lieshout en Peter van Ierssel Gespreksonderwerpen: kwantiteit en kwaliteit personeel - hbo-personeel, binding praktijk en netwerken – functioneringsgesprekken – deskundigheidsbevordering
Personeelsbeleid lokaal 0.35 Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Jos Lumanauw, José Sweers, Edgar van de Laak Gespreksonderwerpen: PDCA-cyclus - evaluaties en verbeterbeleid - betrekken van verschillende geledingen bij de interne kwaliteit van de opleidingen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 83
Ma 11:00 – 11:15 Ma 11:15 – 12:00
Pauze lokaal 0.32 Toetsbeleid lokaal 0.33 Kernteam: F. Brouwer, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Narda Tiebosch, Kees de Meijer,Ton Denissen, Maaike Kattenberg Gespreksonderwerpen: opdracht van het lectoraat - relatie en betrokkenheid bij het onderwijs - onderzoek - kenniskring - participatie studenten
Ma 12:00 – 12:45
Ma 12:45 – 13:30 Lokaal 0.32 Ma 13:30 – 14:30
Ma 14:30 – 15:30
Lectoraten lokaal 0.35 Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Douwe Beijaard (lector), Maaike Koopman, Han Leeferink, Kariene Mittendorf Gespreksonderwerpen: toetsen en beoordelen: validiteit/ objectiviteit - kwaliteitsborging van praktijkcomponent - resultaten / rendementen - studeerbaarheid, studielast - toetsen en beoordelen op partnerscholen Werkplekleren/Opleiden in de school lokaal 0.35
Vertegenwoordigers werkplekleren/Opleiden in de school lokaal 0.33 Kernteam: Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints F. Brouwer, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Vanuit het werkveld: Ton Denissen, Hans Hofland, Henk Versluis, René van de Laar J. Brosens, S. de Lange, J. Boogers, E. Mennen Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: programma: inhoud en samenhang – afspraken – begeleiding – contacten met opleiding over onder andere: beoordeling - personeel- wie zijn er bij het werkplekleren betrokken, actuele ontwikkelingen en doorvertaling naar programma - andere welke taken enzovoort – kwaliteitszorg wensen vanuit het werkveld - stage en begeleiding Lunchpauze + Inpraten auditoren tweedegraads lerarenopleiding Consumptieve Techniek en tweedegraads lerarenopleiding M&M (Elektrotechniek, Mechanische Techniek, Werktuigbouw, Motorvoertuigentechniek) Curricula M&M lokaal 0.35 Curriculum Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Auditteam: Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: Harry Colsters, Erik-Jan Stroetinga, René van de Laar en Edgar van de Edith van Leer, Frank Janssen Laak Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het cluster - borging actualiteit – internationalisering – studielast cluster - borging actualiteit – internationalisering – studielast aansluiting instromende studenten - didactisch concept en aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen - er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten werkvormen - er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen. en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen At random-bezoek aan groepen studenten Consumptieve Techniek, M&M-vakken en Bouw Aan de hand van een rooster van de lessen op dat moment aan de voltijdstudenten, kiest het auditteam er een paar uit en bezoekt die in deelgroepjes 20 minuten tot een half uur en wil dan met studenten in gesprek. Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, Gespreksonderwerpen (onder andere): POP/portfolio - Competentiematrix - stage - toetsen - docenten – studiebegeleiding
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 84
Ma 15:30 – 16:30
Docenten Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Kernteamleden en clusterdeskundigen F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit de PTH: Henk Nijhoff, Frank Janssen, Jos Snijders, Enny Bouten, Edith van Leer
Ma 16:30 – 17.15
Ma 17:15 – 18:30 Ma 18:30 – 19:30
Ma 19:30 – 20:30
Docenten M&M lokaal 0.35 Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Erik Groenendijk, Theo Dekker, Kees Alkemade, Arno van den Aker, Yvonne Geerts, Rene van de Laar, Rob Gullikers Gespreksonderwerpen: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld - toetsen en beoordelen - internationalisering materiële voorzieningen - deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding
Gespreksonderwerpen: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld - toetsen en beoordelen - internationalisering materiële voorzieningen - deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding Voorzieningen Techniek breed Rondleiding langs de algemene voorzieningen en de specifieke voorzieningen voor de opleidingen van de PTH. Voor de specifieke voorzieningen valt te denken aan de specifieke vakliteratuur in de bibliotheek, computerprogramma’s, laboratorium en dergelijke. Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Pauze en maaltijd lokaal 0.32 At random-bezoek aan groepen deeltijd M&M-vakken, Bouw en ICT Aan de hand van een rooster van de lessen op dat moment aan de studenten, kiest het auditteam een paar lessen en bezoekt die in deelgroepjes 20 minuten tot een half uur en wil dan met studenten in gesprek. Kernteamleden en clusterdeskundigen W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Gespreksonderwerpen (onder andere): POP/portfolio – competentiematrix – stage – toetsen – docenten – studiebegeleiding Gesprekken met drie groepen deeltijd studenten resp. M&M-vakken, Bouw en ICT lokalen 0.32, 0.33 en 0.35 Auditteam: W. Blomen, F. Brouwer, R. Weststrate, B. Minderhout, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Lokaal 0.33 studenten B&W: Ad Michels, Tom Hozewol, Mike Janssen, Erwin Zilverberg, Hans van Oirschot, Ad Klaassen, Maraieke Trum, Herbert van den Hoek, Maarten Vermeulen, Johan Driessen Lokaal 0.35 studenten M&M: Mario Meeuwsen, Frank Scheutjens, Rob Geeven, Marco van der Linden, Lambrecht van den Brand, Gert-Jan Bullens, Marc Gielen Lokaal 0.32 studenten ICT: Thomas Ceelen, Jose van den Brand, Thjeerd van Uden, Maikel van Houtum Gespreksonderwerpen: Informatievoorziening - portfolio/ competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, studielast – materiële voorzieningen – praktijkcomponent.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 85
Dinsdag 9 juni 2009 Dinsdagochtend Di 08.30 – 09:15
Di 09:15 – 10:15
Di 10:15 – 10:30 Di 10:30 – 11:30
Di 11:30 – 12:15
Ontvangstruimte voor auditoren: lokaal 0.32 Examencommissie lokaal 0.33 Kernteam en clusterdeskundige: W. Blomen, R. Weststrate, B. Minderhout, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs, P. Foppen, H. van Asseldonk Vanuit PTH: Kees de Meijer, Jos Lumanauw , Peter van Ierssel, Yvonne Geerts, Frank Janssen Gespreksonderwerpen: taken examencommissie en toetscommissie - vrijstellingen - instroom - bezwaar en beroep - borging en uitvoering validiteit/objectiviteit kwaliteitsborging van praktijkcomponent - resultaten/rendementen - studeerbaarheid, studielast - toetsen en beoordelen op partnerscholen Afstuderen M&M lokaal 0.35 Afstuderen Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Kernteam: Kernteam: W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: René van de Laar, Erik-Jan Stroetinga, Harry Colsters, Edith van Leer, Frank Janssen, Narda Tiebosch Kees Alkemade, Henk van Erp Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: Niveau(bewaking) - Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix - Niveau(bewaking) - Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent praktijkcomponent Pauze lokaal 0.32 Studenten voltijd M&M lokaal 0.35 Studenten voltijd en deeltijd Consumptieve Techniek lokaal 0.33 Kernteam en clusterdeskundige: Kernteam en clusterdeskundige: W. Blomen, P. Foppen, B. Minderhout, H. van Asseldonk, F. Brouwer, R. Weststrate, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Q. Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: Roy Werrij, Maikel Kornuijt, Sander den Teuling, Paul van den Elzen, Nico Johan Meurs, Dirk-Jan van de Bos, Marcel Beukers, Janny Harke, Jesper Janssen, Kim Blaauwendraat, Iraida Duarte, Broeren, Erwin van Hoof, Nicole Cuijten, Jurgen van Gerwen, Marjan Thomas van Doremalen, Guido van der Klauw, David van Hoek, berger, Joep van Helvert, Machiel de Vos, Jelle de Herdt Tom Wehrens, Mark Aben, Johan Gorissen Gespreksonderwerpen: Gespreksonderwerpen: Informatievoorziening - portfolio/ competentiematrix - toetsen en Informatievoorziening - portfolio/ competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent. studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent. Inzien materialen Consumptieve Techniek en M&M lokaal 0.32
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 86
Dinsdagmiddag Di 12:15 – 13:15
Di 15:15 – 15:30
Lunchpauze + Kennismaking en inpraten auditoren tweedegraads lerarenopleidingen Bouw en tweedegraads lerarenopleiding ICT lokaal 0.32 13.15 – Curriculum, docenten en afstuderen ICT Curricula Bouw lokaal 0.33 14.45 lokaal 0.35 Auditteam: Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, J. Bruinsma, H. van Asseldonk, Q. F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Vanuit PTH: Piet Lem, Henk van Erp, Ineke Heil, Paul Dirckx, Peter van Ierssel, Boy de Jong Theo Cats Gespreksonderwerpen curriculumcommissie: Gespreksonderwerpen: ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en en dt en tussen de programma’s van de verschillende tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het opleidingen binnen het cluster - borging actualiteit – cluster - borging actualiteit – internationalisering - studielast internationalisering - studielast - aansluiting instromende aansluiting instromende studenten - didactisch concept en werkvormen studenten - didactisch concept en werkvormen. er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen. Gespreksonderwerpen docenten: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld - toetsen en beoordelen internationalisering - materiele voorzieningen deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding 14.45 – Bestuderen producten van eerste- en tweedejaars Docenten Bouw lokaal 0.33 15.15 ICT studenten lokaal 0.32 Auditteam: Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, J. Bruinsma, H. van Asseldonk, Q. F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Bunschoten, S. Baints Vanuit PTH: Henk Versluis, Jan van Hoek, Frank van der Linden, Johan Cornelissen Gespreksonderwerpen: (Het gaat hier vooral om wie de docent zelf is, hoe hij het programma uitvoert, welke contacten hij heeft enzovoort) relatie beroepenveld toetsen en beoordelen - internationalisering - materiele voorzieningen deskundigheidsbevordering/POP – studiebegeleiding Pauze lokaal 0.32
Di 15:30 – 16:30
Studenten Bouw
Di 13:15 – 14:15
Di 14:15 – 15:15
lokaal 0.33
Auditteam: F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs
Curriculum beroepsvoorbereidend deel van de opleidingen lokaal 0.35 Auditteam: W. Blomen, P. Foppen, J. Bruinsma, H. van Asseldonk, Q. Bunschoten, S. Baints
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 87
Vanuit PTH: Bart Ooms, Wesley van Rosmalen, Johan Mendel, Esther Brier, Barbara Meulensteen, Sander van Dooremalen, Jolanda Raadjes, Jeroen Vriends, William Bots Gespreksonderwerpen: Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) - studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent
Vanuit PTH: Maartje Swinkels, Ton Sieben, Han Leeferink, Narda Tiebosch, Hans Hofland Gespreksonderwerp ontwikkeling en samenhang vakinhoudelijk programma - overeenkomsten en verschillen tussen de programma’s vt en dt en tussen de programma’s van de verschillende opleidingen binnen het cluster - borging actualiteit – internationalisering - studielast - aansluiting instromende studenten didactisch concept en werkvormen - er wordt een clusterrapport opgesteld; overeenkomsten en verschillen die belangrijk zijn, moeten aan de orde kunnen komen
Woensdag 10 juni 2009 Woe 09.00 – 09:15 Inloop auditteam lokaal 0.32 Woe 09:15 – 10:00 Afstuderen Bouw lokaal 0.35 Auditteam: F. Brouwer, G. Timmermans, R. Sondervorst, G. Broers, J. Muijs Vanuit PTH: Henk Versluis, Jan van Hoek, Johan Cornelissen, Frank van der Linden Gespreksonderwerpen: Niveau(bewaking) - Informatievoorziening - portfolio/competentiematrix - toetsen en beoordelen - studiebegeleiding (inclusief stages) studeerbaarheid, studielast - materiële voorzieningen – praktijkcomponent Woe 10:00 – 11.00 Inzien materialen Bouw lokaal 0.32 Woe 11:00 – 12:30 Interne terugkoppeling in verband met pending issues + lunch Kernteam en clusterdeskundigen lokaal 0.32 Woe 12:30 – 13:30 Pending issues Kernteam en clusterdeskundigen Vanuit PTH: Jos Lumanauw, Peter van Ierssel, Pauline de Klijn, Edgar van de Laak, Henk van Erp, Harry Colsters, Erik-Jan Stroetinga, Rene van de Laar, Henk Versluis, Boy de Jong, Edith van Leer Woe 13.30 – 15:30 Interne terugkoppeling auditteam lokaal 0.32 Woe 15:30 Terugkoppeling aan de opleiding gebouw H3, ruimte 0.21 Kernteam en clusterdeskundigen Vanuit PTH: De terugkoppeling op onderwerpniveau en op hoofdlijnen is bedoeld voor iedereen die werkt bij PTH en benieuwd is naar de mening van het auditteam over de kwaliteit van de opleidingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie hbo bachelor tweedegraads lerarenopleidingen M&M Fontys PTH, 1.0 88