Faculteit Economie en Bedrijfskunde
Jaarverslag FEB 2012
1 maart 2013
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inhoudelijk jaarverslag..................................................................................................... 3 Hoofdstuk 2 Financiële analyse en toelichting ................................................................................... 14 Bijlage A KPI’s Onderwijs ................................................................................................................ 20 Bijlage B Mandatenregister FEB ....................................................................................................... 27
Jaarverslag FEB 2012
2
Hoofdstuk 1 Inhoudelijk jaarverslag 1. Onderwijs 1.1 Algemene ontwikkelingen Het bacheloronderwijs is georganiseerd binnen het College of Economics & Business (CEB). Het masteronderwijs in de Graduate School of Business (GSB) en de Graduate School of Economics (GSE). Het contractonderwijs valt onder het Institute of Executive Programmes (EP’s). Ontwikkeling aantal studenten (bron:UvA-data): Totaal ingeschrevenen 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2.627 2.744 2.769 2.850 3.106 3.486 3.962 4.406 4.134 3.941
Opleiding Economie en Bedrijfskunde College of Economics & Business
2.257
2.103
2.149
2.272
2.480
2.769
2.957
2.893
2.315
2.424
326
535
487
416
466
539
762
1.212
1.466
1.120
44
106
133
162
160
178
243
301
353
397
Graduate School of Business Graduate School of Economics
*) In UvA-data is Fiscale Economie nog ondergebracht bij de GSB, terwijl deze opleiding inmiddels hoort bij GSE (in de periode 20092011 gaat het om resp.77, 92 en 119 studenten).
Aan het contractonderwijs van de Executive Programmas (EP’s) nemen jaarlijks een kleine 1500 studenten deel. Het totale aantal studenten ligt dus op ruim 5.000. Ontwikkeling instroom bachelor/master: 1e jr Opl/Instel 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 680 765 807 951 1.126 1.308 1.635 1.905 1.697 1.799
Opleiding Economie en Bedrijfskunde College of Economics & Business
470
517
705
796
881
1.030
1.147
1.182
898
1.019
Graduate School of Business
188
206
48
91
185
206
373
577
634
573
22
42
54
64
60
72
115
146
165
207
Graduate School of Economics
*) In UvA-data is Fiscale Economie nog ondergebracht bij de GSB, terwijl deze opleiding inmiddels hoort bij GSE (in de periode 20092011 gaat het om een instroom van resp.20, 24 en 51).
Ontwikkeling aantal diploma’s: Opleiding Economie en Bedrijfskunde College of Economics & Business Graduate School of Business Graduate School of Economics
Jaarverslag FEB 2012
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
230
430
554
691
663
724
916
934
1.361
1.502
194
282
298
344
292
267
408
342
430
439
30
108
182
271
275
341
398
444
776
891
6
40
74
76
96
116
110
148
155
172
3
De ontwikkelingen per school zijn als volgt: College of Economics & Business •
• •
• •
•
•
De instroomcijfers in het College of Economics & Business zijn in het studiejaar 2011-2012 fors gedaald. Dit is voornamelijk te herleiden tot het niet meer registreren van schakelstudenten als bachelorstudenten. Tevens was er sprake van een terugloop van reguliere eerstejaarsstudenten. Maar voor het College of Economics & Business als geheel was de instroom van VWO-ers en buitenlandse eerstejaars studenten slechts beperkt lager: met 752 reguliere eerstejaarsstudenten was de daling 5%. Het rendement in de bachelorfase is licht gestegen door de invoering van de harde knip en de aanpassing van het bachelorscriptietraject. In september 2011 is in het kader van het Plan Studiesucces een nieuw curriculum voor de bacheloropleidingen van start gegaan, volgens het 8-8-4 systeem, met mid-terms, slechts één herkansing en met een volledig vernieuwd vakkenaanbod. De uitslagen van de Nationale Studenten Enquête zijn nog altijd zorgwekkend. In september 2012 is een samenwerkingsproject gestart met de Cambridge Education Group die voor internationale studenten een pre-bachelorprogramma verzorgt om deze studenten op het vereiste instroomniveau te brengen. Om de onderwijskundige kwaliteiten van de docenten nog verder te verbeteren is er een traject in gang gezet om zittende docenten via een verkort traject het BKO-certificaat te laten behalen, naast het reeds bestaande BKO-traject voor nieuwe docenten. Een WP-er is belast met de coördinatie van beide trajecten. De herinrichting van het Onderwijsinstituut, dat in het voorjaar van 2012 in gang is gezet, moet leiden tot een verbeterde dienstverlening aan docenten en studenten van zowel de BSc- als de MScopleidingen.
Graduate School of Business • •
• • •
Het aantal studenten dat is gestart met een masteropleiding aan de Graduate School of Business is gestegen met 5% in vergelijking met 2010/2011. Het aantal diploma’s is fors gestegen. De tevredenheid onder studenten over het curriculum van de MSc Business Studies en de MSc Business Economics is goed. Voor de MSc Accountancy and Control is die wat minder goed vanwege de introductie van het nieuwe curriculum in het studiejaar 2010-2011. Studenten zijn over het algemeen ontevreden over het gebrek aan oriëntatie op de arbeidsmarkt. Het curriculum van de MSc Business Studies is met ingang van 1 september 2011 ingrijpend gewijzigd. Het curriculum van de MSc Business Economics is met ingang van 1 september 2011 gewijzigd. Vanwege de reorganisatie zijn er nog veel vacatures binnen de verschillende secties van de afdeling Business Studies van de ABS.
Graduate School of Economics • •
Het aantal studenten dat in 2011 is gestart met een opleiding aan de Graduate School of Economics is gestegen met circa 12 %. Het aantal diploma’s is ook gestegen. De MSc Fiscale Economie is overgegaan van de Graduate School of Business naar de Graduate School of Economics.
Jaarverslag FEB 2012
4
• • •
De MSc Economics is in september 2011 gestart met een nieuw curriculum. De FEB is een van de founding members geworden van een nieuw, op te richten netwerk op het gebied van kwantitatieve opleidingen binnen het domein van economie en organisatie (QTEM). Er zijn voorbereidingen getroffen om de opheffing van de MSc Operations Research (OR) voor de betrokken studenten in goede banen te leiden. Daarvoor is aansluiting gezocht bij de MSc ORM van de VU.
Institute of Executive Programmes • • •
• • • • •
Met ingang van 1 september 2011 is er een nieuwe directeur aangesteld. Hij brengt zijn BV IBIS UvA in, die onderzoek doet en onderwijs geeft op het gebied van Lean Six Sigma. Ondanks de crisis is het totaal aantal inschrijvingen bij de ABS-EP niet drastisch gedaald. Ook laten de begrotingen gezamenlijk een aanzienlijke winstverwachting zien voor het komende jaar. De ondersteunende EP-medewerkers zijn opgeleid in Lean Six Sigma. Er zijn veel verbeterprojecten ontwikkeld en uitgevoerd om het werk efficiënter, klantvriendelijker en / of kostenbewust te laten verlopen. De programma-evaluaties laten zien dat de studenten meer tevreden zijn over de opleidingen dan vorig jaar. Er zijn beslissingen genomen op het gebied van standaardisering en optimalisering van service aan studenten. De MSc Bedrijfskunde- in-Deeltijd heeft een eigen NVAO-accreditatie gekregen in het voorjaar van 2012. De invoering van SIS voor het niet-reguliere onderwijs is uitgesteld. Het bureau NIDAP heeft een marktonderzoek gedaan naar het portfolio van ABS-EP, de perceptie van alumni & prospects over het ABS-EP en het groeipotentieel van elke opleiding en de ABS-EP als geheel.
Voor een verdere beschrijving van de onderwijsontwikkelingen, zie de jaarverslagen en jaarplannen van het college, de graduate schools en het Institute of Executive Programmes binnen de FEB: • • • •
Jaarverslag 2011-2012 & Jaarplan 2013-2014 College of Economics & Business (dec. 2012) Annual Report 2011-2012 & Annual Plan 2013-2014 Graduate School of Business (dec. 2012) Jaarverslag 2011-2012 & Jaarplan 2013-2014 Graduate School of Economics (dec. 2012) Jaarverslag 2011-2012 & Jaarplan 2013-2014 Executive Programmes (EP’s) van de Amsterdam Business School (jan. 2013)
1.2 Bijzondere gebeurtenissen in de verslagperiode Zie paragraaf 1.1.
1.3 KPI’s, afspraken uit het bestuursconvenant en prestatieafspraken Zie bijlage A. Zie ook par. 3.3.
Jaarverslag FEB 2012
5
2. Onderzoek 2.1 Algemene ontwikkelingen 2012 bood voor het onderzoeksinstituut van de Amsterdam Business School (ABS-RI) een keerpunt. Stonden de voorgaande jaren in het teken van bezuinigingen, krimpende onderzoeksbudgetten en verlies van onderzoekers, in het afgelopen jaar kon er een begin gemaakt worden met het bouwen aan de toekomst. Ook onderzoeksinstituut van de Amsterdam School of Economics (ASE-RI) had te maken met verlies van onderzoekers en als gevolg daarvan een daling in top-publicaties in 2011 en 2012. De verwachting is dat er weer een stijging te zien zal zijn in 2013. Het aantal promoties van de faculteit is in de afgelopen periode echter gestegen, evenals het aantal nieuwe PhD- studenten. De Universitaire Onderzoeks Commissie (UOC) onderzocht de 15 onderzoekszwaartepunten van de UvA, waaronder de twee van de FEB: Behavourial Economics en Corporate Governance. Het onderzoek en de conclusies zijn gebaseerd op zelfstudie, externe referenten en citatie-analyse. De twee onderzoekszwaartepunten van de FEB werden als zeer goed beoordeeld. Speciaal in de citatie-analyses scoorden de FEB uitstekend: een zeer bemoedigend resultaat.
2.2 Bijzondere gebeurtenissen in de verslagperiode Bij de ABS waren er hoogleraarsbenoemingen van Willemijn van Dolen (Marketing) en Vincent O’Connell (Accounting) en werd Alexander Rinnooy Kan benoemd tot universiteitshoogleraar Economie en Bedrijfskunde. Bij ASE werd Frank Klaassen benoemd tot hoogleraar Internationale Economische Betrekkingen. Roger Laeven is benoemd op de door het Verbond van Verzekeraars gesponsorde leerstoel Verzekeringseconomie en voor de leerstoel van Roel Beetsma is een sponsorovereenkomst met MN Services getekend. Het lukte de ABS om enkele junior-onderzoekers aan te trekken op een tenure track (3 bij de sectie Finance, 1 bij de sectie Accounting en 3 bij de sectie International Strategie & Marketing). De wervingsactiviteiten werden (en worden) voortgezet maar de internationale markt voor onderzoekstalent wordt steeds competitiever. Vooral op het gebied van Finance blijft het lastig om top talent aan te trekken. Het is bijvoorbeeld in 2012 nog niet gelukt om de Optiver-leerstoel Financiële Markten te bezetten. Arnoud Boot trad toe tot de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid en werd voorzitter van de Bankraad. De voorzitter van de afdeling Business Studies van de ABS, Michael Ellman, kreeg bij zijn afscheid als hoogleraar de UvA-Stapenning, hij wordt per 1 maart 2013 opgevolgd door Marc Salomon. Onderzoekers Stefan Mol en Gábor Kismihók ABS verwierven een Europese subsidie voor onderzoek gericht op het faciliteren van personeelsselectie voor specifieke functies in de gezondheidszorg. De onderzoeksdirecteuren hebben in 2012 nadrukkelijk aandacht besteed aan de bewustwording op het gebied van de integriteit van onderzoek. Voor de lange termijn is van belang dat dit blijvend aandacht krijgt in het onderwijs en in de promotieopleiding. Een nieuwe ontwikkeling bij ASE is de European Doctorate in Economics – Erasmus Mundus (EDEEM), een netwerk met 7 universiteiten voor het realiseren van joint doctorates. Per 2011 worden jaarlijks een aantal Jaarverslag FEB 2012
6
gezamenlijke promotieplaatsen gefinancierd. Bij ASE zijn inmiddels 6 dergelijke joint doctorates in voorbereiding. ASE heeft 3 van haar 6 subsidieaanvragen voor het NWO-programma MaGW Onderzoekstalent gehonoreerd gekregen, voor de financiering van hoogwaardig promotieonderzoek. De gehonoreerde aanvragen van ASE betreffen in alle gevallen kandidaten met een afgeronde onderzoeksmasteropleiding aan het Tinbergen Instituut. Voor uitgebreidere informatie, zie de verslagen van de onderzoekinstituten: • •
Annual Research Report 2011 (Amsterdam School of Economics) (januari 2013) Annual Research Report 2011 (Amsterdam Business School) (april 2012)
2.3 KPI’s, afspraken uit het bestuursconvenant en prestatieafspraken KPI 1: % 1e gs middelen voor zwaartepunten Voor de beide zwaartepunten bij de FEB geldt dat de doelstelling om 30% van de 1e geldstroom middelen in te zetten voor de zwaartepunten in 2012, is gehaald. Bij de ABS was het totale aantal 1e geldstroom onderzoeks-fte 32,95 fte in 2012. Voor het zwaartepunt Corporate Governance werd 11,62 fte ingezet, oftewel 35%. Het totale aantal 1e geldstroom onderzoeks-fte bij de ASE was (naar schatting) 32,58 fte in 2012. Voor het zwaartepunt Behavioural Economics werd 12,56 fte 1e geldstroom ingezet (totaal 1e-3e geldstroom 20,73 fte). Het percentage 1e geldstroom fte dat is ingezet voor het zwaartepunt was daarmee 39% in 2012. KPI 2: Groei publicaties/fte in peer-reviewed toptijdschriften t.o.v. 2010 Het aantal publicaties in internationale peer-reviewed toptijdschriften was 239 in 2010, 186 in 2011 en (naar schatting) 177 in 2012. De daling is voor een belangrijk deel te wijten aan de uitstroom van wetenschappelijk personeel als gevolg van de recente reorganisatie van de FEB. Voor de toekomst wordt een stijgende lijn verwacht. KPI 3: Promotierendement: % van de promoties dat in 4 jaar is gerealiseerd Voor het bepalen van het percentage van de promoties dat in 4 jaar is gerealiseerd, is rekening gehouden met de tijd die het kost om na het afronden van het proefschrift een datum voor de verdediging te kunnen vastleggen. In de genoemde percentages zijn promoties die tot 6 maanden uitliepen daarom meegenomen. In 2011 was het promotierendement 40%, (KPI 35%) en in 2012 34% (KPI 40%). In 2012 was de realisatie iets lager dan de doelstelling, maar het totaal aantal promoties was aanzienlijk hoger dan voorgaande jaren (32 in 2012, tegenover 20 in 2011 en 19 in 2010). Het aantal promoties dat binnen 4 jaar gerealiseerd werd, was nog steeds hoger dan in vorige jaren (11 in 2012, tegenover 8 in 2011 en 7 in 2010). Het percentage promoties van externen was 25% in 2012, 30% in 2011 en 32% in 2010.
Jaarverslag FEB 2012
7
KPI 4: Aantal promoties per faculteit De doelstelling om in 2011 15 promoties te realiseren en daarna jaarlijks 20, is ruimschoots gehaald. Het aantal promoties was 19 in 2010, 20 in 2011 en 32 in 2012. KPI 5: Verhouding 2e : 1e geldstroom Er wordt veel inspanning geleverd op het gebied van 2e geldstroom aanvragen, zowel door promovendi als senior staf. Het succes is wisselend. Een succes was dat ASE 3 van haar 6 subsidieaanvragen voor het NWOprogramma MaGW Onderzoekstalent in 2012 gehonoreerd heeft gekregen, voor de financiering van hoogwaardig promotieonderzoek. Van de aanvragen werden er 5 als subsidiabel beoordeeld. Ook zijn bij de FEB 3 NWO VICI-aanvragen in de tweede ronde terechtgekomen in 2012, en is een NWO-PROO-aanvraag gehonoreerd. Zie ook par. 3.3.
Jaarverslag FEB 2012
8
3. Bedrijfsvoering: personeel en faciliteiten 3.1 Algemene ontwikkelingen Personeel Na enkele jaren van reorganisatie, is medio 2012 een einde gekomen aan een periode van krimp in het aantal medewerkers. In het afgelopen jaar is de fte-omvang gestabiliseerd en is er lichte groei in het aantal fte’s in de laatste twee kwartalen tot 342 fte eind 2012. Dat is ongeveer 50 fte minder dan in de jaren 2008 en 2009. Voor 2013 wordt een verdere groei naar ruim 350 fte voorzien.
FEB Ontwikkeling personele bezetting vast/flexibel 2013 350 340
De omvang van het WP is 227,2 fte waarvan 47% bij de afdeling Business Studies van de ABS en 53% bij de afdeling Economics & Econometrics van ASE. De gewenste verhouding WP:OBP van 70:30 is nog niet bereikt. Eind 2012 was de verhouding 66:34. De verhouding WP:OBP wordt overigens wel beïnvloed door de ondersteuning van het contractonderwijs waar ca. 25 fte OBP werkzaam is. E.e.a. wordt versterkt, doordat een deel van de docenten extern wordt ingehuurd.
330 320 310
De verdeling naar aard van het dienstverband is: Vast Tijdelijk PNID Onbezoldigd Totaal
169,4 (50%) 124,2 (36%) 47,2 (14%) 1,2 ------342,1 fte (100%)
Huisvesting In 2012 zijn de voorbereidingen getroffen om te komen tot een inpassingsplan voor de 3 faculteiten op het Roeterseiland. Begin 2013 zal hierover een beslissing genomen worden. Voor het Faculteitsbureau is een pilot voor een nieuwe werkomgeving voorbereid. ARBO In de tweede helft van 2012 zijn de eerste stappen gezet in de uitvoering van de Risico Inventarisatie & Evaluatie (RI&E). De OR heeft ingestemd met de geplande uitvoering.
Jaarverslag FEB 2012
9
3.2 Bijzondere gebeurtenissen in de verslagperiode Education Service Centre (ESC) In het afgelopen jaar is een herinrichtingsvoorstel gemaakt voor het Onderwijsinstituut (OWI). De herinrichting was noodzakelijk om een verdere professionalisering van de onderwijsondersteuning mogelijk te maken. Per 1 januari 2013 heeft een doorstart plaatsgevonden van het geherstructureerde OWI onder de nieuwe naam Education Service Centre (ESC). Alle onderwijs-ondersteuningstaken zijn ondergebracht in vier clusters. In februari 2013 zal het resultaat zijn dat de werkzaamheden van de ondersteunende medewerkers zijn herverdeeld en tegelijkertijd iedere medewerker ondergebracht is in het juiste UFO-profiel. Door een duidelijke aansturing en centralisatie van de dienstverlening is de verwachting dat de kwaliteit zal toenemen. Voor 2013 is extra budget beschikbaar gesteld voor externe inhuur om de dienstverlening aan medewerkers en studenten te garanderen. Executive Programmes (EP’s) In het afgelopen jaar is een herinrichtingsvoorstel gemaakt voor de ondersteuning van de Executive Programmes. De herinrichting was noodzakelijk om een verdere professionalisering van de EP-organisatie mogelijk te maken. Na een positief advies van de OR is de herinrichting geëffectueerd. Het resultaat is dat de werkzaamheden van de ondersteunende medewerkers zijn herverdeeld en tegelijkertijd is iedere medewerker ondergebracht is in het juiste UFO-profiel. Door standaardisatie, schaalvergroting en gebruik te maken van synergie tussen programma’s zijn de individuele programma’s minder kwetsbaar en kunnen, in drie clusters, schaalvoordelen behaald worden. Aansturing OBP Door de hiervoor geschetste ontwikkelingen is de aansturing van de ondersteunende afdelingen veel duidelijker geworden. Het Faculteitsbureau staat o.l.v. de directeur Bedrijfsvoering, het ESC o.l.v. de Collegedirecteur, de EP-ondersteuning o.l.v. de directeur van het Institute of Executive Programmes, en de secretariaten van de afdelingen Business Studies van de ABS en Economics & Econometrics van de ASE o.l.v. de respectievelijke afdelingsvoorzitters. Tenure track In de tweede helft van 2012 is gewerkt aan een voorstel voor ‘tenure track’ om getalenteerde jonge wetenschappers een goed loopbaanperspectief te bieden en de organisatie een helder beleidskader op basis waarvan aanstelling, beoordeling en doorstroming verder vorm kan krijgen. De OR heeft in het najaar van 2012 zijn reactie op het voorstel gegeven. Op basis van het commentaar van de OR wordt nu gewerkt aan een eindversie. EQUIS EQUIS (European Quality Improvement System) is één van de belangrijkste en meest gerespecteerde accreditaties voor business schools in de wereld. In het kader van de heraccreditatie heeft het EQUIS Peer Review Team in december 2012 een visitatie bij ABS uitgevoerd, met als resultaat dat er vooralsnog geen beslissing genomen is en dat het Review Team over anderhalf jaar de ABS opnieuw bezoekt.
Jaarverslag FEB 2012
10
Raad van Advies FEB Deze Raad, waarin sleutelfiguren uit het bedrijfsleven en de publieke sector zitting hebben, heeft tot taak de faculteit te adviseren over strategische beleidskeuzes en de te varen koers. In beginsel wordt er twee maal per jaar bijeengekomen. De eerste vergadering heeft plaatsgevonden in september 2012. Intern overleg Naast het tweewekelijkse overleg van het Dagelijks Bestuur van de FEB (DB-FEB), bestaande uit de decaan, de twee afdelingsvoorzitters en de directeur Bedrijfsvoering, wordt vanaf medio 2012 enkele keren per jaar een Managementoverleg FEB (MO-FEB) gehouden. Dit overleg speelt een belangrijke rol in de interne informatievoorziening, het leveren van input voor belangrijke strategische beleidskeuzes, en het creëren van draagvlak daarvoor. Deelnemers zijn o.a. de leden van het DB-FEB, de sectiehoofden, de onderwijs- en onderzoeksdirecteuren en vertegenwoordigers van het OBP en studenten. Faculteitsreglement Sinds augustus 2012 heeft de FEB een nieuw faculteitsreglement. Een belangrijk onderdeel daarin is de zwaardere rol van sectiehoofden op het gebied van personeel en financiën. Intern allocatiemodel In 2012 zijn de voorstellen om te komen tot een nieuwe intern allocatiemodel ontwikkeld. Vanaf 1 januari 2013 gaat de FEB werken met een nieuw allocatiemodel voor de verdeling van de eerste geldstroommiddelen. In 2013 omvat de 1e geldstroom M€ 14,3 aan onderzoeksbudget en M€ 20,7 aan onderwijsbudget. Deze budgetten worden door de onderzoeks- en onderwijsdirecteuren op basis van een allocatiemodel verdeeld over de secties. Voor het onderwijsbudget geldt dat er per gegeven vak een vast bedrag wordt toegekend en een variabel bedrag, dat afhangt van het aantal studenten, de EC-omvang van het vak en de intensiteit van het vak. Uit het onderzoeksbudget ontvangen de secties een bedrag per promotie, en een bedrag naar rato van het aantal onderzoeks fte’s.
3.3 KPI’s en afspraken uit het bestuursconvenant Begin 2012 heeft de FEB ‘Kernafspraken op basis van het Instellingsplan 2011-2014’ (= Bestuursconvenant 2011-2014) gemaakt met het CvB. Belangrijke doelstellingen voor de komende jaren voor de faculteit zijn o.a.: -
uitbouwen van de onderzoekszwaartepunten vergroten van 2e en 3e geldstroom groei in aantal promovendi verhogen studierendement verbeteren tevredenheid studenten professionalisering van de interne organisatie.
Gerelateerd aan deze doelstellingen zijn afspraken gemaakt over een aantal KPI’s. De ontwikkeling van de KPI’s wordt hieronder weergegeven.
Jaarverslag FEB 2012
11
KPI's FEB
DOEL
Onderzoeksturing KPI Omschrijving 1 % 1e gs middelen voor zwaartepunten 2 Groei publicaties/fte in peer-reviewed toptijdschriften t.o.v. 2010 3 Promotierendement: % van de promoties dat in 4 jaar is gerealiseerd 4 Aantal promoties per faculteit 5 Verhouding 2e : 1e geldstroom 6 Maatschappelijke producten (ERiC)
REALISATIE
2011 25% 10% 35% 15 20%
2012 30% 15% 40% 20 23%
2013 35% 20% 45% 20 26%
2014 45% 40% 50% 20 30%
2010 2011 2012 2013 2014 37% -22% -26% 40% 34% 19 20 33 18% 25% 2e en 3e geldstroom
Onderwijsresultaat KPI Omschrijving 11 % herinschrijvers van cohort T-4 Ba graad haalt 12 Uitval herinschrijvers in jaar 2 en 3 t.o.v. 2010 13 % docenten dat minimaal BKO heeft 14 Deelname honoursprogramma's 15 Reductie langstudeerders t.o.v. 2010
2011 50% 11% 20% 8% 5%
2012 55% 10% 40% 10% 10%
2013 62% 8% 60% 15% 25%
2014 70% 6% 90% 15% 40%
2010 2011 2012 2013 2014 48% 59% 61% 12% 11% 10% KPI-berekening is gewijzigd 0% 5% 10% nog niet in SIS beschikbaar
Beheersing KPI Omschrijving 21 Besturingsconcept onderwijskwaliteit aanwezig 22 Jaarplan per college/school aanwezig 23 Verantwoording per school/college 24 Onderwijskwaliteitsbeleid aanwezig 25 Status management control bereikt
2011 2012 2013 2014 Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja
2010 2011 2012 2013 2014 Ja Ja Ja Ja
Satisfactie KPI Omschrijving 31 % tevredenheid over studie-inhoud 32 % tevredenheid over studiefaciliteiten 33 gemiddelde tevredenheid medewerkers per categorie in UvA monitor
2011 2012 2013 2014 70% 73% 76% 80% 70% 73% 76% 80% 6,7 6,8 6,9 7
2010 2011 2012 2013 2014 72% 72% 58% 62% 6,7 6,8
Onderzoeksturing (zie ook hoofdstuk 2) •
• • •
Het aantal promoties was in 2011/2012 erg hoog. Na deze piek van 33 promoties zal het aantal de komende jaren naar verwachting in de buurt van de 20 blijven. Het promotierendement was iets lager dan in 2011 en met 34% ook iets beneden de doelstelling van 40% voor 2012. De omvang van de 2e en 3e geldstroom groeit gestaag. Het ging om 3 M€ in 2012. In procenten van de 1e geldstroom is dat 25%. Het aantal publicaties per fte is gedaald van 186 in 2011 naar 177 in 2012. Dit is gerelateerd aan de uitstroom van WP als gevolg van de reorganisatie in 2010-2012. Een steeds groter deel van de 1e geldstroommiddelen wordt ingezet in zwaartepunten. Inmiddels gaat het om 37%.
Onderwijsresultaat (zie ook hoofdstuk 1 en bijlage A) •
• •
Met de verbetering van het studierendement ligt de FEB goed op koers en is het % herinschrijvers van cohort t-4 dat de bachelorgraad heeft behaald, verder gestegen naar 61%. Een verder verhoging richting 70% is zeer gewenst. De uitval in jaar 2 en 3 van de herinschrijvers vertoont een geleidelijke daling. Het % docenten dat minimaal BKO heeft, ligt sterk onder de streefwaarde. Binnen de FEB zijn hier aanvullende acties op gezet.
Beheersing • •
Op het gebied van onderwijskwaliteit, en de beschikbaarheid van jaarverslagen en jaarplannen is een aanvullende slag gemaakt in 2012, waardoor dit goed op orde is. De status management control is nog niet bereikt en vraagt aanvullende acties in 2013.
Jaarverslag FEB 2012
12
Satisfactie • •
•
De tevredenheid van studenten op studie-inhoud (72%) is op het afgesproken niveau. De tevredenheid op het gebied van studiefaciliteiten is weliswaar toegenomen van 58% naar 62%, maar ligt nog ver onder het gewenste niveau. De herinrichting van het Education Service Centre vormt een belangrijke basis voor verbetering hiervan in de toekomst. De medewerkerstevredenheid ontwikkelt zich conform de doelstellingen.
De aanvullende afspraak dat de FEB eind 2013 weer een Eigen Vermogen van 10% van de omzet zou hebben, is eind 2012 in overleg met het CvB gewijzigd in de afspraak dat dit in 2018 gerealiseerd moet zijn.
4. Risicoparagraaf • • • • •
FEB heeft moeite met invullen van vacatures, met name bij de afdeling Business Studies van de ABS. Financiële kwetsbaarheid: eigen vermogenspositie eind 2012 is -2,5 M€. Inkomsten dalen na 2013 vanwege daling studiepuntprijs en afschaffen opslag contractonderwijs. Ontwikkeling studentenaantallen blijft moeilijk voorspelbaar Studierendement ontwikkelt zich positief, maar nog onduidelijk is tot welke hoogte dit zal kunnen stijgen Het OWI van de FEB heeft eind 2012 onder de nieuwe naam Education Service Centre een doorstart gemaakt, maar moet zich nog bewijzen in termen van student- en docenttevredenheid.
5. Vooruitblik en acties 2013 • • • • • • • • • •
Blijvende acties op het vervullen van een aantal cruciale vacatures. Proefdraaien met het nieuwe allocatiemodel. Invoering van halfjaarlijkse managementgesprekken met de sectiehoofden (april, oktober). Ervaring opdoen met nieuwe werkwijze voor tenure track. Kwaliteitsslag realiseren door Education Service Centre. Voorbereiden nieuwe huisvesting vanaf 2014. Per 1 maart wordt Marc Salomons afdelingsvoorzitter Business Studies. Daarmee komt een eind aan een vacature gedurende een jaar. Er is nog geen College-directeur benoemd. Als co-director van College of Economics & Business zal Sander van Triest gedurende de eerste helft van 2013 deze taak blijven waarnemen. In februari worden de BSc Economics & Business en de MSc Business Studies gevisiteerd. Zie verder de jaarplannen van het college, de graduate schools en het Institute of Executive Programmes.
Jaarverslag FEB 2012
13
Hoofdstuk 2 Financiële analyse en toelichting 2.1 Analyse realisatie 2012 ten opzichte van begroting 2012 Kosten-/batensoort Totaal exploitatieresultaat
Begroting plv. 1 2012 t/m 12
Werkelijk 2012 t/m 12
Werkelijk tov Begroot
782.475
3.066.942
Baten
43.803.911
44.246.365
442.454
Externe baten
11.096.911
10.715.141
-381.770
Rijksbijdrage en collegegelden
609.422
609.422
Collegegelden
609.422
609.422
10.083.000
8.339.835
-1.743.165
Contractonderwijs
7.125.000
6.601.905
-523.095
Contractonderzoek
3.493.000
4.346.986
853.986
-535.000
-374.288
160.712
-2.234.768
-2.234.768
1.013.911
1.765.884
751.973
249.000
653.207
404.207
965.137
446.137
11.000
517
-10.483
3.000
92.835
89.835
Verhuur
14.379
14.379
Schenking en sponsoring
21.200
21.200
187.911
18.609
-169.302
Interne baten
32.707.000
33.531.224
824.224
Budgetverdeling
32.398.000
32.413.484
15.484
Budget CvB
32.398.000
32.398.000
0
Budgetverdeling binnen eenheid
0
15.484
15.484
Opbrengst uit interne verrekening
309.000
1.117.740
808.740
Opbr. variabele diensten GDS
164.000
969.607
805.607
Opbr. uit doorbl. personele inzet
145.000
148.134
3.134
Lasten
-43.021.436
-41.179.423
1.842.014
Personele lasten
-26.458.306
-23.883.957
2.574.349
Personele lasten extern
-26.453.306
-23.720.584
2.732.723
Salarissen PID
-22.648.970
-20.726.751
1.922.218
Overige personele lasten PID
-1.177.746
-1.323.969
-146.223
Inhuur PNID
-2.241.558
-2.660.349
-418.791
Dotatie voorzieningen
-385.032
990.486
1.375.518
Personele lasten intern
Baten uit contractactiviteiten
Over te dragen inkomsten Mutatie ivm onderhanden werk Overige baten Bijdragen van derden Verkoop syllabi en fotokopien Detachering en diensten aan derden Congressen en entreegelden Levering goederen aan derden
Overige inkomsten
44.000 519.000
2.284.467
-44.000
-5.000
-163.373
-158.373
Inzet via tijdverantwoording
0
-92.120
-92.120
Opslagen personele inzet
0
-2.269
-2.269
-5.000
-68.985
-63.985
Overige doorbel. personele inzet Overige lasten
-16.563.130
-17.295.466
-732.336
Primaire overige lasten
-5.128.900
-5.546.042
-417.142
Overige kosten
-4.462.900
-4.081.602
381.298
-20.000
-83.182
-63.182
Afschrijvingen
-113.000
-79.003
33.997
Subsidies en overdrachten
-533.000
-1.302.255
-769.255
Financiële lasten
-352
-352
Koersverschillen
-352
-352
-11.434.230
-11.734.129
-299.899
Huisvestingskosten
Toerekening diensten GDS Vastgoed
-1.982.220
-1.982.220
0
Vaste diensten EB
-350.380
-350.380
0
Vaste diensten FC
-2.448.830
-2.448.830
0
Vaste diensten IC
-1.245.090
-1.245.090
0
Vaste diensten UB
-2.085.440
-2.085.440
0
Vaste diensten AC
-1.076.440
-1.076.440
0 0
Vaste diensten BC
-650.150
-650.150
Vaste diensten StS
-1.210.680
-1.210.680
0
Variabele diensten GDS
-385.000
-684.899
-299.899
Overhead op activiteiten
0
-14.943
-14.943
Afdelingsoverhead
0
-14.943
-14.943
Jaarverslag FEB 2012
14
Baten De totale baten zijn € 442k hoger dan begroot. De toename wordt voornamelijk verklaard door: • meer contractonderwijs ad K€ 86; • minder contractonderzoek ad M€ 1,2 (inclusief afdracht inzake penvoerdersschap en mutatie onderhanden werk). De omvang van de ontvangen projectgelden minus afdrachten is in 2012 M€ 3,973 (begroot: M€ 2,958). Het saldo ontvangsten minus afdrachten betreffende projectgelden is daarmee ongeveer M€ 1,0 hoger dan begroot. Hierop is een bedrag ad M€ 1,2 gecorrigeerd inzake de dotatie aan de voorziening verlieslatende projecten. Tevens is een bedrag ad M€ 1,0 gecorrigeerd betreffende vooruit ontvangen projectgelden waarvoor nog geen activiteiten zijn verricht; • de baten contractonderzoek van 2e en 3e geldstroom projecten zijn na afdrachten respectievelijk M€ 2,1 en M€ 1,9; • hogere overige baten ad K€ 752 veroorzaakt door een hogere opbrengst detacheringen van K€ 446 en hogere bijdragen van derden ad K€ 404; • de gerealiseerde opbrengsten variabele GDS is K€ 809 hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk verklaard door niet begrote ontvangsten voor Studiesucces-projecten ad K€ 310, de onderwijsvergoeding Tinbergen Institute ad K€ 115 en een CvB-bijdrage voor het ACE-project ad K€ 252. Lasten De totale lasten zijn M€ 1,842 lager dan begroot. De totale lagere lasten worden verklaard door lagere personele lasten ten bedrage van M€ 2,574 en door hogere overige lasten van € 732k (zie volgende paragraaf). NB: In de personele lasten zijn kosten van ongeveer K€ 900 opgenomen die gemoeid zijn met de reorganisatie. Deze kosten zijn in 2012 ten laste van de reorganisatievoorziening van het CvB gebracht en zitten in het negatieve saldo “Mutatie voorzieningen”. De kosten zijn daarmee resultaatneutraal voor de FEB. 2.1.1 Analyse personele lasten
Kosten-/batensoort
Begroting 2012
Werkelijk 2012 t/m p13
Verschil
%
Salarissen PID WP Salarissen PID OBP Totaal Salarissen Overige personele lasten PID Inhuur PNID Mutatie voorzieningen (per saldo) Primaire personele lasten
16.786 5.863 22.649 1.178 2.242 385 26.453
15.083 5.643 20.727 1.324 2.660 -990 23.721
-1.922
-8,49%
-2.733
-10,33%
Toerekening personele inzet Totaal Personele lasten
26.453
23.721
-2.733
-10,33%
Bovenstaande tabel is in K€ 1
\
Jaarverslag FEB 2012
15
Personeel in dienst (PID) De belangrijkste ontwikkelingen in de PID-lasten WP en OBP gedurende 2012 ten opzichte van de begroting wordt verklaard aan de hand van de volgende tabel: Wetenschappelijk personeel (WP) Begroting 2012 Realisatie 2012 Hoeveelheidsverschil Prijsverschil Totaal
Qb 216,39 Qw 190,5
Pb 77.571 Pw 79.178
-25,89 1606
77.571 190,50
Ondersteunend en Beheerspersoneel (OBP) Begroting 2012 Realisatie 2012 Hoeveelheidsverschil Prijsverschil Totaal
Totaal
Hoeveelheidsverschil Prijsverschil Totaal verschil
Qb 96 Qw 94,5
Pb 61.076 Pw 59.719
-1,5 -1358
61.076 94,5
Totaal 16.786 Totaal 15.083 2.008306 1.702-
Totaal 5.863 Totaal 5.643 92128220-
2.100178 1.922-
Het totaal is weergegeven in K€ 1
Toelichting: • Analyse Personele Lasten PID WP en OBP naar prijs en hoeveelheid (p x q) • Qb x Pb = begroting • Qw x Pw = realisatie • (Qw – Qb) x Pb = hoeveelheidsverschil • (Pw – Pb) x Qw =prijsverschil • Voor PNID geldt: toelichting op belangrijkste afwijkende inhuur t.o.v. begroting Uit de analyse blijkt dat het verschil van M€ 1,9 lagere gerealiseerde PID-lasten voornamelijk wordt verklaard door het lagere aantal fte gedurende 2012 ten opzichte van het begrote aantal fte. Dit zogenaamde hoeveelheidsverschil is in 2012 M€ 2,1 lager dan begroot. Het resterende bedrag van M€ 0,2 betreft een zogenaamde positief prijsverschil. De onderverdeling van deze verschillen in WP en OBP komt naar voren in de hierboven getoonde tabel. Personeel niet in dienst (PNID) De inhuur van PNID is K€ 419 hoger dan begroot. De extra inhuur van PNID ten behoeve van het reguliere onderwijs en onderzoek heeft voornamelijk betrekking op zowel wetenschappelijk (K€ 357) als ondersteunend personeel (K€ 100) en hogere PNID lasten betreffende de EP’s (K€ 88). Hier staat lagere inhuur van PNID in het Faculteitsbureau en het OWI tegenover (K€ 126).
Jaarverslag FEB 2012
16
Mutaties personeelsvoorzieningen Van de personele lasten PID en PNID zijn in 2012 personele lasten van FEB-medewerkers ad K€ 900 die vallen onder de reorganisatie, verrekend met de reorganisatievoorziening. Tevens heeft in 2012 een vrijval plaatsgevonden inzake de reguliere personele voorzieningen (life time, wachtgelden, jubileum) ad K€ 90 (begroot: dotatie ad € 385k). 2.1.2
Analyse overige lasten
De totale overige lasten zijn € 732k hoger dan begroot. De verschillen worden verklaard door: • lagere overige kosten ad € 381k. De belangrijkste verklaring voor de lagere overige kosten betreft: o de zogenaamde andere kosten die ad M€ 1,092 lager zijn dan begroot. Dit verschil wordt verklaard door het opnemen in de begroting van bijdragen aan het Tinbergen Institute ad K€ 944 onder de overige (beheers)kosten. Zonder deze bijdragen is het begrote bedrag van deze kostencategorie K€ 553 waarmee de gerealiseerde andere kosten ad K€ 405 meer in lijn komen te liggen. o Tevens zijn in 2012 minder kosten gemaakt van cursus- en congreskosten ten bedrage van K€ 149 en kosten collectievorming ad K€ 115. o Hier tegenover staan hogere kosten uitbesteed werk ten bedrage van K€ 556, hogere kosten betreffende leermiddelen ad K€ 250 en hogere kosten betreffende representatie ad K€ 166; • hogere kosten betreffende subsidies en overdrachten ten bedrage van K€ 769. Dit komt deels door niet begrote bijdragen aan studieverenigingen SEFA en VSAE. Daarnaast zijn bepaalde kosten voor het Tinbergen Instituut anders geclassificeerd (zie vorige bullet); • hogere kosten inzake variabele diensten GDS ad K€ 300. De stijging ten opzichte van de begroting wordt verklaard door hogere afname van materiaal bij Facility Services UvA.
2.2 Afwijking realisatie 2012 ten opzichte van prognose 2012 1 Werkelijk resultaat 2012 t/m p 13: M€ 3.067 Prognose 2012, afgegeven bij 8 maands: M€ 3.053 Verschil in K€ = 14 Belangrijkste redenen afwijking prognose: • • •
totaal resultaat 2012 is in overeenstemming met de prognose zoals deze is afgegeven bij de 8maandscijfers; de totale baten zijn K€ 560 lager dan geprognosticeerd. Dit wordt voornamelijk verklaard door lagere baten contractactiviteiten als gevolg van de dotatie aan de verliesvoorziening projecten; de totale lasten zijn K€ 575 lager dan de prognose. Dit wordt veroorzaakt door verrekeningen van personele kosten gemoeid met de reorganisatie.
2.3 Analyse realisatie 2012 ten opzicht van realisatie 2011 Ten opzichte van vorig jaar is het resultaat toegenomen met ongeveer M€ 1,0. De gerealiseerde baten zijn M€ 0,2 lager dan vorig jaar. De belangrijkste verschillen zijn lagere baten uit hoofde van contractactiviteiten ad M€ 1,1 (voornamelijk door de dotatie aan de verliesvoorziening betreffende projecten), hogere baten betreffende detacheringen (K€ 182) en bijdragen van derden (K€ 116) en hogere
1
Afgegeven bij de 8 maandscijfers 2012
Jaarverslag FEB 2012
17
interne baten ad K€ 539 waarvan het hogere CvB-budget regulier onderwijs en regulier onderzoek het belangrijkste is. De gerealiseerde kosten zijn M€ 1,2 lager dan voorgaand jaar. Deze daling betreft lagere personele lasten ad M€ 0,3 lagere overige lasten ad M€ 0,9. De daling van de overige lasten betreft voornamelijk lagere doorberekende centrale UvA diensten (IC, Facilitaire Services, Administratief Centrum e.d.) ad M€ 0,6.
2.4 Balans Vermogenspositie Het Eigen Vermogen van de FEB bedraagt ultimo 2012 M€ 2,5 negatief (ultimo 2011: M€ 5,6 negatief). De vastgestelde norm voor de hoogte van de ondergrens van het Eigen Vermogen wordt niet gehaald (10% van de omzet) maar dat is in het licht van de geschiedenis van de FEB niet onverwacht. De resultaten van het huidige en het vorig jaar tonen aan dat de FEB op de goede weg is. De toevoeging van het voorlopige positieve exploitatiesaldo is de enige significante mutatie in het Eigen Vermogen. De FEB heeft eind 2012 met het College van Bestuur afgesproken dat de vastgestelde norm voor het Eigen Vermogen niet eind 2013 maar in 2018 dient te zijn gehaald. Activa De belangrijkste ontwikkeling aan de activazijde betreft de ontwikkeling van de projectportefeuille. Deze toont een verbetering met M€ 1,0 als gevolg van vooruit ontvangen projectgelden (o.a. TIER en ACE-project). De verliesvoorziening langlopende projecten is licht gestegen met M€ 0,2 ten opzichte van voorgaand jaar. Dit wordt nagenoeg verklaard door het voorzien van (nieuwe) toekomstige verplichtingen m.b.t. het Tier-project ad M€ 1,2. Na interne analyses en gesprekken met de projectleider is in 2012 besloten om in het verleden gedane facultaire toezeggingen te honoreren. Aangezien deze bijdragen en daaruit voortvloeiende kosten niet zijn opgenomen in de projectbegroting, is het geprognosticeerde verlies op dit project daarom voorzien. Naast de dotatie is in 2012 een deel van de voorziening aangewend om het verlies op het NWO-project van Goeree ad K€ 927 te dekken. Passiva Aan de passivazijde is geen sprake van significante verschillen ten opzichte van voorgaand jaar.
2.5 Procesmatig Om de juistheid en volledigheid van de baten en lasten 2012 vast te stellen heeft de FEB de volgende werkzaamheden uitgevoerd: • verbandcontroles tussen cursistenadministratie en financiële administratie betreffende baten contractonderwijs; • verbandcontroles tussen projectadministratie en financiële administratie betreffende baten contractonderzoek; • van alle bij de FEB aanwezige projecten heeft de FEB projectoverzichten opgesteld en ter accordering voorgelegd aan de verantwoordelijke projectleiders. Op basis van deze overzichten is de verliesvoorziening betreffende verlieslatende projecten vastgesteld; • met het Transitieteam, die de afronding van de reorganisatie heeft begeleid, en met Finance & Control (F&C) de reorganisatievoorziening afgestemd en zorggedragen voor alle noodzakelijke (bron)documentatie; Jaarverslag FEB 2012
18
• • •
met de afdeling Personeel & Organisatie (P&O) de systematiek en achterliggende documentatie doorgenomen ter bepaling van de personeelsvoorziening ultimo 2012; uitvraag gedaan aan alle medewerkers om zorg te dragen voor tijdige aanlevering van alle factuuropdrachten en verplichtingen die betrekking hebben op 2012; gedurende het jaar en ultimo 2012 diverse cijferanalyses op baten en lasten uitgevoerd.
2.6 Specifieke onderwerpen 2012 2.6.1. Mandaten De mandaten zoals deze op dit moment zijn ingeregeld binnen de FEB, zijn nog niet geregistreerd in het centraal mandatenregister. De FEB heeft in 2012 de organisatiestructuur ingrijpend gewijzigd. Hiervoor dienden een aantal stappen volgtijdelijk genomen te worden (faculteitsreglement, organisatieregister, sectie-indeling en de daarin gekoppelde administratieve wijzingen), zoals ook gecommuniceerd met F&C. In augustus 2012 is het faculteitsreglement door het CvB goedgekeurd. Op 7 januari 2013 heeft de FEB het bericht ontvangen dat de structuur van het organisatieregister akkoord is bevonden en is aangepast. Nu deze stappen genomen zijn, kan de faculteit de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden toewijzen in overeenstemming met het nieuwe reglement en het mandaatregister. Dit zal de komende periode zijn beslag krijgen. Tot het moment dat dit proces is afgerond, is binnen de faculteit de regeling standaardmandaat van toepassing. 2.6.2. Aanbestedingen F&C heeft inzake één geselecteerde crediteur gevraagd de volgende vragen te beantwoorden: 1. Ligt er een contract ten grondslag aan de betalingen aan deze crediteur? Zo niet, waarom niet? 2. Is het contract afgesloten via de afdeling inkoop? Zo niet, waarom niet? 3. Indien geen contract, is de bestelling bij deze leverancier via de afdeling inkoop gegaan? Zo niet, waarom niet? 4. Indien de afdeling inkoop niet betrokken is geweest bij de bestelling bij deze leverancier, is de inkoop (Europees) aanbesteed? Zo niet, waarom niet? Antwoord: De factuur betreft de aankoop van een koopsompolis voor een medewerker in het kader van de reorganisatie. Alle bovenstaande vragen zijn daarom niet van toepassing.
Jaarverslag FEB 2012
19
Bijlage A KPI’s Onderwijs
College of Economics & Business Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-‘12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-‘12
Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12
Jaarverslag FEB 2012
% tevredenheid over studie-inhoud 70% Het curriculum van alle BSc opleidingen is per 1 september 2011 grondig gewijzigd. Daarbij zijn ook alle vakken herzien. 55,6% De volledige herziening van het curriculum is nog niet verwerkt in de tevredenheidscijfers. De meting van 2012-2013 moet hier meer uitsluitsel geven. Op facultair niveau is besloten om een curriculumcommissie in te stellen voor iedere opleiding. Deze nieuw op te richten commissies moeten periodiek de curriculae van de verschillende opleidingen tegen het licht houden en vooral kijken naar de wetenschappelijke en maatschappelijke actualiteit van het curriculum. Het is voorzien dat alumni hier actief bij betrokken gaan worden. Daarnaast worden individuele vakken voortdurend geëvalueerd en waar nodig verbeterd. Dit is een continu proces. Bestendiging en mogelijke vergroting van de internationale instroom Geen expliciete doelstelling Het International Office gaat onvermoeibaar de hele wereld over om onze opleidingen aan te prijzen. Daarnaast is het online (internationaal veelgebruikte) aanmeldingssysteem “embark” ingevoerd. Niet-Nederlandse instroom bedroeg 117 studenten in 2010-11, 83 in 2011-12. Fluctuatie in internationale instroom is moeilijk te verklaren. Onduidelijkheid over de interne (UvA-) financiering van internationale studenten maakt dat er voorlopig geen extra inspanningen worden verricht om deze instroom te vergroten bovenop de huidige (die al substantieel zijn). Verbetering van de faciliterende functie van het onderwijsinstituut Gebruikers van het onderwijsinstituut, studenten en docenten, moeten beter bediend worden. In februari 2012 is een grondige herinrichting van het onderwijsinstituut in gang gezet. Deze zal medio 2013 afgerond zijn. Door de herinrichting van het onderwijsinstituut, dat alle medewerkers van dat instituut raakt, zijn alle processen beter benoemd en belegd op een manier zodat altijd één, en slechts één persoon de eindverantwoordelijkheid ervoor draagt. Er zijn vier cluster geïdentificeerd die inmiddels bemenst worden door een clusterhoofd. Ieder clusterhoofd is integraal verantwoordelijk voor de processen binnen het betreffende cluster en rapporteert aan de
20
Toelichting
Belangrijke gebeurtenis in 1112 Wat hebben we gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-‘12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-‘12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Jaarverslag FEB 2012
onderwijsdirecteur. Het onderwijsinstituut functioneerde niet goed. Dit kwam terug in een grote mate van ontevredenheid bij allen die gebruik (moeten) maken van de diensten van het onderwijsinstituut. Omdat de problemen dusdanig groot waren, is besloten om het onderwijsinstituut volledig opnieuw in te richten. De aldus geschreven blauwdruk is inmiddels geïmplementeerd. “Verbouwing van de winkel terwijl die open is” Het onderwijsinstituut opnieuw ingericht terwijl de lopende processen ook afgehandeld werden. Er ligt een gehele nieuwe organisatiestructuur die grotendeels opnieuw bemenst is. Tegelijkertijd zijn de lopende processen afgehandeld Het opnieuw ingerichte onderwijsinstituut zal naar verwachting vanaf het academisch jaar 2013 – 2014 op volle kracht draaien. Herinschrijvers van cohort T-4 dat Ba-graad haalt 55% Harde knip, aanpassing bachelorscriptietraject 61% De grote uitval in jaar 1 heeft als neveneffect dat de rendementen voor de blijvers in orde zijn. Reductie uitval herinschrijvers in jaar 2 en 3 t.o.v. 2010
20% Geen specifieke acties
Uitval jaar 2+3 in 2011-12 11,9%, dit was 10,3% in 2010-11 Geen specifieke aandacht in 2011-12.
Deelname (bachelors) honours- en excellentieprogramma’s 10% Honoursprogramma wordt beperkt onder de aandacht gebracht van studenten. Informatie is op dit moment niet goed beschikbaar. Prioriteit lag in 2011-12 bij de implementatie van het nieuwe curriculum. Ontwikkeling van honoursmodules wordt opgepakt met het oog op 2013-14.
Reductie langstudeerders t.o.v. 2010 10% Structuring scriptietraject: vaste periodes en deadlines. nb De scriptie is een belangrijke oorzaak van studievertraging. Het blijft echter moeilijk om bestaande langstudeerders in beweging te krijgen. Met het nieuwe curriculum hopen we vooral het optreden van nieuwe gevallen te beperken.
21
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Belangrijke gebeurtenis in 1112 Wat hebben we gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Jaarverslag FEB 2012
% ingezette docenten dat minimaal BKO heeft 20% Er is een aparte BKO-coördinator aangesteld. Alle nieuwe docenten zijn het BKO-traject ingegaan en er is een plan van aanpak opgesteld voor BKO voor zittende docenten. 30% Verhoging van de kwaliteit van het onderwijzend personeel is een van de doelstellingen in de Onderwijsvisie van de UvA. Het BKOtraject helpt bij het realiseren van deze doelstelling. % tevredenheid over studiefaciliteiten
70%
Zoveel mogelijk geprobeerd de overlast die ontstaat door de verbouwing van het REC te vermijden bij het gebruik van de diverse onderwijszalen. Betere inrichting van het onderwijsinstituut zodat studenten beter hun weg weten te vinden en zij beter bediend kunnen worden. 63,1% De FEB bevindt zich op verschillende manieren in een transitiefase. Het College is daar geen uitzondering op. We zijn op de goede weg om allerhande zaken te verbeteren. Daarvoor is de onderwijsondersteuning (het onderwijsinstituut) onder handen genomen, maar ook de huisvesting, de inrichting van de diverse curriculae (is al afgerond), etc. De winkel wordt verbouwd, en is tegelijkertijd open. Dat heeft zijn weerslag ook op de het niveau van dienstverlening. Dat niveau gaat gestaag omhoog, maar het heeft simpelweg wat tijd nodig om geheel naar tevredenheid te functioneren. Gemiddelde tevredenheid medewerkers over dienstverlening 6,7 Grondige herinrichting van het onderwijsinstituut. 6,4 Ook medewerkers hadden te maken met een niet goed functionerend onderwijsinstituut. Herinrichting van het REC Zoveel mogelijk mensen huisvesten op plaatsen die niet of weinig gehinderd worden door bouwoverlast. Een deel van ASE is tijdelijk verhuisd naar het J/K gebouw op het REC.
De herinrichting van het REC geeft per definitie bouwoverlast. Dat zal de komende jaren niet veranderen. Studenten en docenten hebben daar last van. Dat is onvermijdelijk. Bij de plaatsing van medewerkers wordt er steeds gezocht naar oplossingen waarbij de verwachte overlast voor betrokkenen zo min mogelijk is. Beter inzicht in de financiële kosten en baten voor CEB.
22
Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Opstellen van een eerste versie van het interne allocatiemodel waarbij het docent-contacturenmodel werd vervangen door een model dat meer outputelementen bevat. Een nieuw model opstellen, en alle parameterwaarden inregelen. De basisprincipes van het model zijn breed besproken en een werkend model is inmiddels opgeleverd, met alle parameters ingeregeld. De FEB heeft recent een periode afgesloten van financiële turbulentie, resulterend in een forse reorganisatie. Om die situatie in de toekomst te vermijden moest het interne financieringsmodel aangepast worden, waarbij meer outputelementen een rol gingen spelen. Het model is inmiddels zo opgesteld, dat een tekort feitelijk niet meer kan optreden.
Graduate School of Economics Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-‘12 Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Jaarverslag FEB 2012
% tevredenheid over studie-inhoud 70% Het curriculum van de MSc Economics is per 1 september 2011 grondig gewijzigd. Op facultair niveau is besloten om een curriculumcommissie in te stellen voor iedere opleiding. Deze nieuw op te richten commissies moeten periodiek de curriculae van de verschillende opleidingen tegen het licht houden en vooral kijken naar de wetenschappelijke en maatschappelijke actualiteit van het curriculum. Het is voorzien dat alumni hier actief bij betrokken gaan worden. 56,9% (zeer) tevreden De tevredenheid over de studie-inhoud stijgt (het voorgaande jaar lag dat op 54,7%) maar ligt nog onder het gewenste niveau. Deels komt dat doordat de doorgevoerde veranderingen in het curriculum van de grootse opleiding binnen de GSE nog niet is meegenomen in de gemeten tevredenheid; daarvoor is het te kort geleden dat deze verandering is doorgevoerd. Bestendiging en mogelijke vergroting van de internationale instroom Het International Office gaat onvermoeibaar de hele wereld over om onze opleidingen aan te prijzen. Daarnaast is het online (internationaal veelgebruikte) aanmeldingssysteem “embark” ingevoerd. De FEB is een van de founding members geworden van een nieuw, op te richten netwerk op het gebied van kwantitatieve opleidingen binnen het domein van economie en organisatie (QTEM). De MSc Economie en Econometrie kennen al een forse internationale instroom. Om die te behouden moeten de opleidingen zichtbaar blijven op de internationale markt. De MSc Fiscale Economie richt zich exclusief op de Nederlandse markt en
23
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-‘12
Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12
Toelichting
Belangrijke gebeurtenis in 1112 Wat hebben we gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Belangrijke gebeurtenis in 1112 Wat hebben we gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Jaarverslag FEB 2012
richt zich daarom niet op een vergroting van de internationale instroom. Verbetering van de faciliterende functie van het onderwijsinstituut Gebruikers van het onderwijsinstituut, studenten en docenten, moeten beter bediend worden. In het voorjaar van 2012 is een grondige herinrichting van het onderwijsinstituut in gang gezet. Deze zal eind 2012 afgerond zijn. Door de herinrichting van het onderwijsinstituut, dat alle medewerkers van dat instituut raakt, zijn alle processen beter benoemd en belegd op een manier zodat altijd één, en slechts één persoon de eindverantwoordelijkheid ervoor draagt. Er zijn vier cluster geïdentificeerd die inmiddels bemenst worden door een clusterhoofd. Ieder clusterhoofd is integraal verantwoordelijk voor de processen binnen het betreffende cluster en rapporteert aan de College-directeur. Het onderwijsinstituut functioneerde niet goed. Dit kwam terug in een grote mate van ontevredenheid bij allen die gebruik (moeten) maken van de diensten van het onderwijsinstituut. Omdat de problemen dusdanig groot waren, is besloten om het onderwijsinstituut volledig opnieuw in te richten. De aldus geschreven blauwdruk is inmiddels geïmplementeerd. Besluit tot opheffing van de MSc Operations Research (OR) Voorbereidingen getroffen om de opheffing van de MSc OR voor de betrokken studenten in goede banen te leiden. Daarvoor is er aansluiting gezocht bij de MSc OR aan de VU. De bachelorstudenten van de UvA kunnen nu instromen in de MSc ORM bij de VU. Om UvA-studenten de mogelijkheid te bieden om een master ORM te behalen zonder daarvoor Amsterdam te verlaten is de aansluiting met de VU gezocht. “Verbouwing van de winkel terwijl die open is” Het onderwijsinstituut opnieuw ingericht terwijl de lopende processen ook afgehandeld werden. Er ligt een gehele nieuwe organisatiestructuur die grotendeels opnieuw bemenst is. Tegelijkertijd zijn de lopende processen afgehandeld Het opnieuw ingerichte onderwijsinstituut zal naar verwachting vanaf het academisch jaar 2013 – 2014 op volle kracht draaien. % ingezette docenten dat minimaal BKO heeft 20% Er is een aparte BKO-coördinator aangesteld. Alle nieuwe docenten zijn het BKO-traject ingegaan en er is een plan van aanpak opgesteld voor BKO voor zittende docenten. 30%
24
Toelichting Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting Belangrijke gebeurtenis in 1112 Wat hebben we gedaan
Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Toelichting
Doel / KPI Wat was het doel voor ‘11-’12 Wat hebben we daarvoor gedaan Wat hebben we bereikt in ‘11-‘12 Jaarverslag FEB 2012
Verhoging van de kwaliteit van het onderwijzend personeel is een van de doelstellingen in de onderwijsvisie van de UvA. Het BKOtraject helpt bij het realiseren van deze doelstelling. % tevredenheid over studiefaciliteiten
70%
Zoveel mogelijk geprobeerd de overlast die ontstaat door de verbouwing van het REC te vermijden bij het gebruik van de diverse onderwijszalen. Betere inrichting van het onderwijsinstituut zodat studenten beter hun weg weten te vinden en zij beter bediend kunnen worden. 59,4% De FEB bevindt zich op verschillende manieren in een transitiefase. De GSE is daar geen uitzondering op. We zijn op de goede weg om allerhande zaken te verbeteren. Daarvoor is de onderwijsondersteuning (het onderwijsinstituut) onder handen genomen, maar ook de huisvesting, de inrichting van de diverse curriculae (is al afgerond), etc. De winkel wordt verbouwd, en is tegelijkertijd open. Dat heeft zijn weerslag ook op de het niveau van dienstverlening. Dat niveau gaat gestaag omhoog, maar het heeft simpelweg wat tijd nodig om geheel naar tevreden te functioneren. Gemiddelde tevredenheid medewerkers over dienstverlening 6,7 Grondige herinrichting van het onderwijsinstituut. 6,4 Ook medewerkers hadden te maken met een niet functionerend onderwijsinstituut. Herinrichting van het REC Zoveel mogelijk mensen huisvesten op plaatsen die niet of weinig gehinderd worden door bouwoverlast. Een deel van de ASE is tijdelijk verhuisd naar het J/K gebouw op het REC.
De herinrichting van het REC geeft per definitie bouwoverlast. Dat zal de komende jaren niet veranderen. Studenten en docenten hebben daar last van. Dat is onvermijdelijk. Bij de plaatsing van medewerkers wordt er steeds gezocht naar oplossingen waarbij de verwachte overlast voor betrokkenen zo min mogelijk is. Beter inzicht in de financiële kosten en baten voor de GSE. Opstellen van een eerste versie van het interne allocatiemodel waarbij het docent-contacturenmodel werd vervangen door een model dat meer outputelementen bevat. Een nieuw model opstellen, en alle parameterwaarden inregelen. De basisprincipes van het model zijn breed besproken en een werkend model is inmiddels opgeleverd, met alle parameters ingeregeld.
25
Toelichting
De FEB heeft recent een periode afgesloten van financiële turbulentie, resulterend in een forse reorganisatie. Om die situatie in de toekomst te vermijden moest het interne financieringsmodel aangepast worden, waarbij meer outputelementen een rol gingen spelen. Het model is inmiddels zo opgesteld dat een tekort feitelijk niet meer kan optreden.
Graduate School of Business Target / KPI The target for 2011-2012 What we did to achieve it What we achieved in 2011-2012 Explanation Target / KPI The target for 2011-2012 What we did to achieve it What we achieved in 2011-2012 Explanation
Target / KPI The target for 2011-2012 What we did to achieve it What we achieved in 2011-2012 Explanation
Jaarverslag FEB 2012
% of active lecturers who hold at least a Basic Teaching Qualification (BKO) 20% BKO procedure based on teaching portfolio was implemented in 2012; deadline for using procedure is May 2013. After that date, instructors need to do a complete BKO-course 5% % of students satisfied with study facilities 70 A&C: 67, BE: 54, BS: 55
Average level of staff satisfaction with service provision 6.7 6.4 (Student administration 31%)
26
Bijlage B Mandatenregister FEB Zie separate bijlage
Jaarverslag FEB 2012
27