Evaluatieverslag Project Reïntegratie 2008
Stichting Kocon Katwijk, mei 2009
Colofon Auteurs: Uitgiftemaand: Uitgever: Bestellen:
Natalie van der Graaff, Irma Varkevisser en Thea Guijt Mei 2009 Stichting Kocon Secretariaat Stichting Kocon, Thea Guijt E-mail:
[email protected], Telefoon: 071- 401 52 16
Vooraf Voor u ligt het evaluatieverslag van het Project Reïntegratie waarin we de ontwikkelingen en resultaten beschrijven in het jaar 2008. Zonder opvang en begeleiding is het percentage mensen dat na detentie of behandeling terugvalt in gebruik van riskante genotmiddelen en/of criminaliteit groot. Het bieden van nazorg en opvang kan dit voorkomen. Het project is bedoeld voor inwoners van Katwijk die na afronding van de behandeling voor verslaving of na vrijlating uit de gevangenis terugkeren naar hun eigen woonplaats. Uit eerder onderzoek van Kocon is gebleken dat een groot deel van deze groep geen kans heeft zich een plaats in de maatschappij te verwerven. Om een nieuwe start te maken kunnen zij een beroep doen op het Reïntegratieproject waarbij zij hulp krijgen bij het voorkomen van terugval, bij financiën, huisvesting en werk. Binnen het project werken organisaties als Stichting De Brug, Brijder Verslavingszorg, Reclassering Palier, Politie Hollands Midden, GGZ Duin- en Bollenstreek en de woningbouwcorporaties samen. Zij zijn bereid tot afstemming en het gezamenlijk realiseren van de gestelde doelen. Dankzij de inspanningen van vrijwilligers, de mentoren, is het mogelijk om intensieve begeleiding te bieden. De uitvoering van het casemanagement ligt in handen van Stichting De Brug. De eindverantwoording ligt bij Stichting Kocon. In juni 2002 startte de uitvoering van het Project Reïntegratie Katwijk als proef van 2 jaar met financiering vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg van centrumgemeente Leiden. Vanwege het positieve verloop kreeg het project daarna een structureel karakter. Kenmerkend voor de aanpak is een intensieve en langdurige begeleiding van de deelnemers en een persoonsgerichte aanpak. Het project is voortdurend in ontwikkeling waarbij op basis van de ervaringen gezamenlijk gewerkt wordt aan het verbeteren van het bereik, de kwaliteit en de resultaten. In 2008 konden 4 deelnemers het project succesvol afronden; zij geven zelfstandig invulling aan hun leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten. Met de aanbevelingen in het laatste hoofdstuk willen wij de reïntegratie van deze moeilijke doelgroep verder verbeteren. Kocon wil waardering uitspreken voor de enorme inzet van alle mensen die betrokken zijn bij de uitvoering van het project. Daarnaast wil Kocon de gemeente Leiden en de gemeente Katwijk danken voor de verstrekte subsidie en ondersteuning om dit project te realiseren. Hans Moolenburgh Stichting Kocon
Inhoudsopgave
Vooraf ..................................................................... 1 1.
Doel, doelgroep en organisatie ................................ 3 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2.
Doel..................................................................................3 Doelgroep ...........................................................................3 Criteria ..............................................................................3 Samenwerkingspartners ..........................................................3 Organisatieschema ................................................................4
Werkwijze ......................................................... 7 2.1 2.2 2.3
3.
8-fasenmodel.......................................................................7 Dagbesteding en werkervaringsplekken ...................................... 10 Koconwoningen .................................................................. 11
Verloop 2008 .....................................................13 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15
4.
Financiën..........................................................27 4.1 4.2
5.
Deelnemers in 2008: 17......................................................... 13 Ervaringen van en informatie over deelnemers ............................. 14 Overzicht Deelnemers Project Reïntegratie ................................. 15 Overzicht herkomst van de aanmeldingen 2002 – 2008 .................... 16 Deelnemers ....................................................................... 16 Deelnemers met Koconwoningen in 2008: 2x................................ 18 Begeleiden van jongeren ....................................................... 18 Contacten met verslaafden, gedetineerden en ex-deelnemers........... 18 Mentoren.......................................................................... 19 Casemanagement ................................................................ 19 Indicatieteam .................................................................... 19 Begeleidingsteam ................................................................ 20 Werkervaringplaatsen........................................................... 20 Voorlichting en contacten met instellingen ................................. 21 Knelpunten ....................................................................... 22
Rekening Project Reïntegratie 2008 .......................................... 27 Toelichting op de rekening 2008 .............................................. 28
Aanbevelingen ...................................................29
Pagina 2
1.
Doel, doelgroep en organisatie
1.1
Doel
Een bijdrage leveren aan de gezondheidsbevordering, voorkomen van (terugval in) verslaving en/ of criminaliteit en maatschappelijk herstel. Het doel is bereikt wanneer een deelnemer in staat is om zelfstandig invulling te geven aan zijn of haar leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten.
1.2
Doelgroep
Het Project Reïntegratie biedt begeleiding aan mensen uit Katwijk 1 . Er geldt geen leeftijdsgrens. Het gaat hierbij om: Mensen die terugkeren naar Katwijk na afronding van de behandeling in een afkickcentrum of na vrijlating uit de gevangenis. Veelplegers2. Jongeren die voor het eerst in aanraking komen met politie en/of alcohol en/of drugs.
1.3
Criteria
Criteria om als deelnemer toegelaten te worden zijn: Clean zijn3 Afkomstig uit Katwijk Bereid zijn om mee te werken aan een daginvulling en/of werk Akkoord gaan met urinecontroles Geen ongewenst en onacceptabel gedrag zoals agressie, geweld en seksuele intimidatie.
1.4
Samenwerkingspartners
Binnen het Project Reïntegratie werken medewerkers van de volgende instellingen samen: Advocatuur Gemeente Katwijk GGZ Duin- en Bollenstreek/ Rivierduinen GGZ Reclassering Palier, Parnassia Bavo Groep Brijder Verslavingszorg, Parnassia Bavo Groep Politie Hollands Midden Stichting de Brug Verslavingszorg Vereniging Relaties (ex) gedetineerden Woningbouwcorporaties
1.
In 2006 fuseerden de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg; het werkgebied van Platform Kocon. Katwijk heeft ruim 60.000 inwoners.
2.
Zogeheten veelplegers plegen veelvuldig (lichte) strafbare feiten. Zij vormen de harde kern, ‘de draaideurcriminelen’, van politie, justitie en zorginstellingen. Er is veelal sprake van verslavings- en psychiatrische problematiek. Een meer uitgebreide beschrijving en kenmerken van de doelgroep veelplegers is te vinden in het: ‘Plan van Aanpak Veelplegers’, Uitgave Platform Kocon, september 2005. Zie ook de website van het Platform: www.kocon.nl.
3.
Het gebruik van methadon om de verslaving af te bouwen is wel toegestaan.
Pagina 3
1.5
Organisatieschema
Het Project Reïntegratie is opgezet als samenwerkingsverband, waarin betrokken partijen bereid zijn tot afstemming en het realiseren van de gestelde doelen. Stichting Kocon Platform Kocon
Samenwerkingspartners Advocatuur Brijder Verslavingszorg GGZ Duin en Bollenstreek Gemeente Katwijk Politie Hollands Midden Vereniging Relaties (Ex) Gedetineerden Woningbouwcorporaties
Indicatieteam De Brug GGZ Duin en Bollenstreek Brijder Verslavingszorg (Mobiele Team)
Directeur Stichting De Brug
Casemanagement Stichting De Brug
Deelnemers Ex-verslaafden en/ of Ex-gedetineerden Veelplegers Jongeren (first offenders)
Begeleidingsteam De Brug Politie Hollands Midden GGZ Reclassering Palier
Vrijwilligers Bedrijfsadviseur werkervaringplaats en Mentoren
Stichting Kocon
Voorwaarden scheppend niveau en eindverantwoordelijk. Het bestuur van Stichting Kocon draagt zorg voor de aanvraag en verantwoording van de subsidiegelden bij de gemeente Katwijk en centrumgemeente Leiden. De stichting informeert en rapporteert de gemeenten en is eindverantwoordelijk voor de werkwijze en de samenwerking tussen de betrokken partners in het project en het bewaken van de voortgang binnen het project. In de praktijk is deze taak gedelegeerd naar de voorzitter en de secretaris van het Platform Kocon en naar de directeur van Stichting De Brug. Stichting De Brug
Regie en verantwoordelijk voor aansturing project De aansturing en uitvoering van het project is door Stichting Kocon ondergebracht4 en gedelegeerd naar Stichting de Brug. De directeur heeft regelmatig overleg met het casemanagement en is verantwoordelijk voor de regie van het project. De werkwijze, voortgang, wijzigingen en eventuele knelpunten van het project worden zo nodig besproken met het Begeleidingsteam en/of met de voorzitter en secretaris van Platform Kocon. Onderwerpen die besluitvorming vragen omdat dit belangrijke gevolgen heeft voor de werkwijze en/of de financiën worden ingebracht bij Stichting Kocon.
4.
Stichting Kocon heeft geen ‘eigen’ personeel in dienst. Voor het uitvoeren van activiteiten en projecten wordt een beroep gedaan op de samenwerkingspartners in het Platform Kocon.
Pagina 4
Stichting De Brug - Casemanagement
Uitvoerend niveau met gedelegeerde verantwoordelijkheden op cliëntniveau Het casemanagement wordt uitgevoerd door een maatschappelijk werker van Stichting De Brug. Een tweede maatschappelijk werker is eveneens betrokken bij het project, zodat er vervanging is bij ziekte of vakantie. De casemanager is verantwoordelijk voor het uitvoeren en ontwikkelen van de klantgerichte werkzaamheden. Deze functionaris begeleidt de deelnemers en mentoren en zorgt voor de afstemming tussen de samenwerkende partners die nodig is voor het behandelplan. De casemanager treedt ook op als contactpersoon voor organisaties en bedrijven die meewerken aan het project. Begeleidingsteam
Adviserend en besluitvormend op projectniveau Het begeleidingsteam bestaat uit medewerkers van de samenwerkingspartners. Dit team kwam tijdens de startfase regelmatig bijeen om de werkwijze, de voortgang te bespreken en/ of overleg over deelname van individuele deelnemer. Omdat het project de pioniersfase voorbij is en de lijnen met de samenwerkingspartners kort zijn, is de noodzaak voor regulier overleg niet langer aanwezig. Afgesproken is om zo nodig bijeen te komen. Indicatieteam
Adviserend en besluitvormend op cliëntniveau Het Indicatieteam5 bestaat uit een medewerker van de GGZ, Brijder en De Brug. Het Indicatieteam neemt gezamenlijk de beslissingen over het al dan niet gebruik kunnen maken van een Koconwoning. Het team bespreekt regelmatig individuele deelnemers met een Koconwoning. Daarnaast vindt praktische afstemming plaats. Mentoren
Ondersteunend en adviserend op cliënt niveau. De mentoren zijn vrijwilligers die in een één-op-één relatie de deelnemer mentaal en sociaal ondersteunen. Zij vangen de deelnemer op en proberen problemen en middelengebruik te voorkomen door ondersteuning te bieden op 8 leefgebieden (huisvesting, financiën, lichamelijk en psychisch functioneren, zingeving, sociaal netwerk, praktische zaken en daginvulling). Zij spelen een belangrijke stimulerende en motiverende rol tijdens het reïntegratieproces. De gesprekken met de deelnemers vinden plaats in de kantoorruimte van Stichting de Brug, of als ze eigen huisvesting of een Koconwoning hebben, bij de deelnemer thuis. De mentoren kiezen in samenspraak met de deelnemers ook voor andere plekken, bijvoorbeeld op het terras van een strandpaviljoen of al wandelend in de natuur. De mentoren maken gebruik van het ‘Handboek Mentoren’. Daarnaast bieden de bijeenkomsten met de mentoren en de casemanager ondersteuning bij de uitvoering. Gemiddeld besteden de mentoren 2 tot 4 uur per week aan de begeleiding van een deelnemer. Daarnaast volgt een mentor trainingen en het 6 wekelijks mentorenoverleg. De (onbetaalde) inzet van de mentoren is groot; zonder deze vrijwilligs zouden de deelnemers niet zo goed begeleid kunnen worden.
5.
Het Indicatieteam is in 2006 ontstaan op voorstel van de Werkgroep Veelplegers van Platform Kocon. Deze werkgroep had als opdracht een aanpak te ontwikkelen voor de groep veelplegers afkomstig uit Katwijk. De voorgestelde aanpak is in 2006 als proef gestart met de voorgestelde werkwijze. Hierbij werd het concept ‘Koconwoning’, als driejarig proeftraject opgenomen in het Project Reïntegratie. Meer informatie in: Plan van Aanpak Veelplegers – Voorstel voor een begeleide terugkeer van veelplegers in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg. Platform Kocon, Katwijk 26 september 2005 (zie www.kocon.nl)
Pagina 5
Ter bescherming van de mentoren en om te voorkomen dat deelnemers een te groot beroep doen op het (persoonlijk) vertrouwen van de mentor geldt de afspraak dat de mentor alle relevante informatie moet doorgeven aan het casemanagement. Deze afspraak is van meet af aan bekend bij zowel de mentor als de deelnemer. Deelnemers
De deelnemers krijgen een aanpak op maat (zie verder Hoofdstuk 2). Om de organisatie en contacten voor de deelnemers overzichtelijk te houden is afgesproken dat de casemanager en de mentor van de deelnemer de twee belangrijkste aanspreekpunten en begeleiders zijn binnen het project. Wanneer een deelnemer meerderjarig is wordt altijd gevraagd of hij/zij toestemming geeft om ouders, partner of familie te betrekken en/of (desgevraagd) te informeren. Bij minderjarigen is het betrekken van ouders of verzorgers veelal een voorwaarde (tenzij er sprake is van een Onder Toezicht Stelling). In het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens en het bevorderen van een snel(ler) verloop van het hulpverleningstraject, ondertekent een deelnemer voor de start twee verklaringen: 1. Een verklaring met de toestemming dat de casemanager namens de deelnemer dossiers en andere relevantie informatie opvraagt. 2. Een verklaring waarin de deelnemer toestemming geeft om gedurende het project informatie over hem/ haar uit te wisselen. In de verklaring wordt desgewenst opgenomen voor welke organisatie en/ of personen er mogelijk beperkingen gelden. Familie en relaties kunnen een erg belangrijke rol spelen om het contact met de (lokale) samenleving te herstellen. Daar waar mogelijk en gewenst worden zij betrokken in de begeleiding van de deelnemer en de afspraken in het behandelplan. Meerderjarige deelnemers wordt altijd gevraagd of zij toestemming geven om ouders, partners of familie te betrekken en/of (desgevraagd) te informeren. Bij minderjarigen is het betrekken van ouders of verzorgers veelal een voorwaarde (tenzij er sprake is van een Onder Toezicht Stelling).
Pagina 6
2.
Werkwijze
De werkwijze van het Project Reïntegratie is gebaseerd op het 8-fasenmodel voor de maatschappelijke opvang ontwikkeld door het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW) 6. Deze methode biedt de mogelijkheid om actief met de deelnemers samen te werken en het benadert de hulpverlening aan de deelnemers zo breed en volledig mogelijk. Het gaat hierbij om acht essentiële leefgebieden en sterke punten (competenties) en zwakke punten (problemen) in het functioneren. Kortom: maatwerk.
2.1
8-fasenmodel
Het 8-fasenmodel begint met de aanmelding en eindigt als de begeleiding en eventuele nazorg is afgerond. Schema 8-fasenmodel
De werkwijze vertaald naar het Project Reïntegratie is samengevat als volgt: 1 Aanmelding 2 Intakegesprek 3 Matchingsgesprek met een mentor en opbouw van de hulpverlening 4 Inventarisatie en nadere analyse op acht leefgebieden 5 Opstellen en ondertekenen van het behandelplan. 6 Uitvoering van het behandelplan 7 Evaluatie van de uitvoeringsfase 8 Voortzetting of afronding van de hulpverlening 1.
Intake
Het intakegesprek vindt plaats bij Stichting De Brug of in de gevangenis. Tijdens dit intakegesprek geeft de potentiële deelnemer informatie. Het invullen van het aanmeldingsformulier gebeurt gezamenlijk en is gerelateerd aan de 8 leefgebieden (zie schema 8 leefgebieden). Hierna krijgt de deelnemer zo snel als mogelijk te horen of hij/zij wel of niet kan deelnemen. Na de intake wordt aanvullende informatie opgevraagd zoals een kopie van de identiteitskaart of paspoort, gevens van het Bureau Krediet Registratie (BKR), rapportages van hulpverlenende instanties of namen van reclasseringsmedewerkers en
6.
Het NIZW is in 2007 opgegaan in de nieuwe organisatie MOVISIE en heeft als doel de participatie en zelfredzaamheid van burgers te bevorderen. Meer informatie over het 8-fasenmodel is te vinden op de website; www.8-fasenmodel.nl.
Pagina 7
overige instellingen om te komen tot een juiste besluitvorming. Soms is het nodig aanvullende rapportages van hulpverlenende instanties op te vragen tijdens de intake bij de intake voor de besluitvorming. Indien mogelijk start de intake en begeleiding ruim een half jaar voordat de deelnemer terugkeert naar de woonplaats. De casemanager onderhoudt de contacten met de gevangenis en/of behandelinstelling waar de deelnemer verblijft en vraagt onder andere de uitslagen van de urinecontroles op van de afgelopen maanden. 3.
Matchingsgesprek met een mentor en opbouw van de hulpverlening
In deze fase volgt het zogeheten matchingsgesprek met de casemanager, de deelnemer en de mentor. Bij een positief verloop, start de begeleiding door de mentor. Komt een deelnemer in aanmerking voor een Koconwoning dan wordt eerst het behandelplan opgesteld en ondertekend voordat er een koppeling plaatsvindt met een mentor. 4.
Inventarisatie en analyse 8 leefgebieden
In het 8-fasenmodel zijn acht leefgebieden te onderscheiden. Schema 8 leefgebieden Huisvesting
Financiën
Dagbesteding
Soort en hoogte inkomen Vaste lasten Schulden: hoogte en schuldeisers Aflossingsregeling / saneringsplan Inkomensbeheer Inzicht in financiën Bestedingspatroon
Woonsituatie Beleving huisvesting Verwachtingen
Vrijwilligerswerk Betaald werk Hobby´s Sport Opleiding of cursus Werkervaringsplek
Zingeving
Praktisch functioneren
Belangrijke waarden en normen Persoonlijke drijfveren Levensovertuiging Geloofsovertuiging Zingevende activiteiten Rituelen
Psychisch functioneren
Zelfbeeld, zelfwaardering en zelfvertrouwen Psychische klachten Psychiatrische problemen Psychiatrische diagnose Verslaving Mate van ziektebesef Behandeling
8 leefgebieden
Nederlandse taal (spreken en schrijven) Huishoudelijke zorg Computervaardigheden Administratieve vaardigheden Plannen en organiseren
Lichamelijk functioneren
Sociaal functioneren
Contacten met familie, kennissen, hulpverleners, medecliënten Opvoeding kinderen Sociale vaardigheden Houding en gedrag in de maatschappij Intieme relaties Conflicthantering
Gezondheid Gezondheidsklachten (Chronische) ziekte Handicap Medische behandeling Hygiëne en zelfzorg Beleving eigen gezondheid Voeding Dag-/nachtritme
De 8 leefgebieden komen in vrijwel elke fase terug. Ze staan steeds centraal in het begeleidingstraject en brengen structuur aan in de rapportage en de begeleiding. Kenmerkend van deze leefgebieden is dat ze voor iedereen gelden: ze zijn mensgericht en niet probleemgericht. Pagina 8
5.
Opstellen en ondertekenen van het behandelplan
De casemanager stelt in samenspraak met de deelnemer een individueel behandelplan op. Hierbij wordt zoveel als mogelijk rekening met de wensen en mogelijkheden van de deelnemer, met uitzondering van de ‘harde’ criteria die gelden voor deelname zoals clean zijn en de verklaring van de deelnemer dat hij of zij meewerkt aan (onaangekondigde) urinecontroles en alcoholtesten. Na overeenstemming over het behandelplan ondertekenen de deelnemer en de casemanager het behandelplan voor akkoord. Voor deelnemers die in aanmerking komen voor een Koconwoning stelt het Indicatieteam het behandelplan op. Hierin staan ook de afspraken over de taakverdeling van de betrokken zorginstellingen. De gebruikersovereenkomst voor de Koconwoning maakt een apart onderdeel uit van het behandelplan met een afzonderlijk beschreven traject en afspraken, zoals de gesprekken met een vertegenwoordiger van de woningbouwcorporatie. 6.
Uitvoering van het behandelplan
De casemanager, de mentor en de deelnemer zorgen samen voor de uitvoering van het behandelplan. Hierbij wordt nauw samengewerkt met verschillende (zorg)instellingen en in het geval van een Koconwoning met Woonstichting KBV. Onderdeel van het behandelplan kan ook zijn het volgen van hulpverleningsgesprekken bij één van de samenwerkingspartners, zoals Brijder Verslavingszorg, De Brug Verslavingszorg, GGZ Reclassering Palier en de GGZ Duin- en Bollenstreek. De mentoren hebben wekelijks contact met de deelnemers en koppelen binnen 3 dagen hun bevindingen terug naar de casemanager met behulp van een gespreksverslag. Voor mentoren met een deelnemer die gebruik maakt van een Koconwoning is dat binnen 1 dag De casemanager reageert op deze gespreksverslagen, geeft adviezen en coacht waar nodig. Tijdens de uitvoering treedt de casemanager op als contactpersoon om het proces te volgen en zo nodig bij te stellen. Het gaat hierbij om de betrokken samenwerkingspartners en organisaties zoals Sociale Zaken, UWV en Stichting MEE. Ook de contacten met de Kringloopwinkel, het Reïntegratiebedrijf Geja en de lokale bedrijven en organisaties waarmee contacten zijn in het kader van de werkervaringsplaatsen voor de deelnemers verlopen via de casemanager. 7.
Evaluatie van de uitvoeringsfase
Voor elke deelnemer zijn concrete doelen en acties opgesteld, die regelmatig en op afgesproken momenten geëvalueerd worden met de deelnemer en de mentor. De leiding van deze (tussentijdse) evaluatiegesprekken over het verloop en het behalen van de doelen zoals geformuleerd in het behandelplan, ligt in handen van het casemanagement. Zo nodig wordt het behandelplan bijgesteld. Waar mogelijk wordt met behulp van een exitgesprek de reden van succes of uitval geregistreerd. 8.
Voortzetting of afronding van de hulpverlening
Tijdens de evaluatiegesprekken worden afspraken gemaakt voor het vervolg en/of de mogelijke afronding. Het gaat om langdurige trajecten variërend van 1 tot 4 jaar. Bij het niet nakomen van afspraken kan deelname direct stop gezet worden. Indien mogelijk wordt dan altijd gezorgd voor bemiddeling naar andere hulpverlening en blijft het casemanagement de ex-deelnemers volgen7.
7.
Het blijven volgen van de ex-deelnemers is gebaseerd op de presentiebenadering (Andries Baart). Dit is een benaderingswijze waarin kernbegrippen zijn: inleven en respect voor de ander, actieve betrokkenheid en interesse, afstemmen, meevoelen en meebewegen.
Pagina 9
Opnieuw aanmelden voor deelname blijft altijd mogelijk 8 . Er is sprake van een succesvolle afronding als de deelnemer de gestelde doelen heeft behaald en (weer) in staat is zelfstandig invulling te geven aan zijn of haar leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten.
2.2
Dagbesteding en werkervaringsplekken
Voor de deelnemers van het Project Reïntegratie is het vinden van betaalde arbeid moeilijk, omdat zij een grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt vanwege gezondheidsredenen als gevolg van verslavingsproblematiek en/of het detentieverleden. Het Project Reïntegratie is voortdurend op zoek naar zinvolle dagbesteding voor de deelnemers en stimuleert hen te gaan werken. Om het reïntegratieproces te bevorderen wordt hierbij ook gezocht naar onbetaalde werkervaringsplaatsen. De periode voor een werkervaringsplaats (WEP) wordt in overleg afgesproken met het bedrijf of de instelling. Voordat het traject voor een werkervaringsplaats start, moet eerst vastgesteld worden of en welke uitkering een deelnemer heeft. Voor deelnemers van het Project Reïntegratie met een uitkering is het van belang dat er altijd een arbeidsmarktperspectief (op korte of langere termijn) aan het traject ten grondslag ligt. Zonder dit perspectief en een vooraf bepaalde termijn is het niet mogelijk om werken met behoud van uitkering toe te staan. Omdat zowel de gemeente als het UWV een wettelijke reïntegratieplicht heeft, moeten zij regie houden op de reïntegratie van hun klanten. Wanneer een deelnemer een uitkering bij het UWV heeft, moeten afspraken gemaakt worden met het UWV over de reïntegratie van de deelnemer. Wanneer een deelnemer een WWB-uitkering heeft, wordt contact opgenomen met Sociale Zaken van de gemeente Katwijk.9
8. 9.
Bij herhaling van een aanmelding vindt opnieuw toetsing aan de criteria van het project plaats. Bron: ‘Leidraad voor bedrijven en instellingen – inzake werkervaringsplaatsen voor deelnemers van het Proejct Reintegratie’ Platform Kocon, augustus 2006
Pagina 10
2.3
Koconwoningen
Gedetineerden hebben geen inkomen tijdens hun verblijf in de gevangenis, maar zakgeld. Hierdoor kan de huur niet meer betaald worden en wordt de woning opgezegd. De meeste ex-gedetineerden zijn dan ook dakloos als hun straf erop zit en zij terugkeren naar hun woonplaats. Daarnaast zijn er gedetineerden die voor hun detentie in een krakerspand en/of bij ‘vrienden’ inwoonden die verslavingsmiddelen gebruikten en crimineel gedrag vertoonden. De deelnemers van het Project Reïntegratie willen een nieuwe start en toekomst zonder criminaliteit of verslaving. De kans op maatschappelijk herstel is groter wanneer zij niet terugkeren naar hun ‘oude’ huisvesting en omgeving. Het ontbreken van huisvesting heeft ook gevolgen voor de samenleving. Jaarlijks 5 huurwoningen
Voor de problematiek rond huisvesting is door de Werkgroep Veelplegers het concept ‘Koconwoning’ ontwikkeld in samenwerking met de twee woningbouwcorporaties in de gemeente Katwijk. Vanaf 2005 is sprake van een overeenkomst tussen de woningbouwcorporaties en de gemeente Katwijk om jaarlijks 5 huurwoningen beschikbaar te stellen voor bijzondere huisvesting; de Koconwoningen. Deze woningen zijn niet vooraf aangewezen en liggen verspreid in de gemeente Katwijk. Woonstichting KBV draagt zorg voor de afstemming tussen de corporaties en de andere betrokken organisaties. Op het moment dat er sprake is van een deelnemer die in aanmerking komt voor een Koconwoning wordt contact opgenomen met Woonstichting KBV en wordt er een zoekopdracht geformuleerd, rekening houdend met de omgeving en het profiel van de deelnemer. Voorwaarden Koconwoning
Omdat de behoefte aan bijzondere huisvesting niet alleen speelt bij de doelgroep veelplegers is afgesproken dat het gebruik van huurwoningen ook voor andere doelgroepen uit de gemeente Katwijk mogelijk is, waaronder de deelnemers van het Project Reïntegratie. Hiervoor gelden strikte voorwaarden, waaronder toezicht en woonbegeleiding vanuit een zorginstelling. Deelnemers die gebruik maken van een Koconwoning moeten akkoord gaan met de volgende voorwaarden: een verbod op het gebruik van riskante genotmiddelen; meewerken aan (onaangekondigde) controle op gebruik van alcohol en drugs; alle (dagelijkse) activiteiten van de deelnemer moet bekend zijn en blijven; geen omgang met mensen die gebruiken en/of crimineel actief zijn; geen enkele overlast veroorzaken; op tijd de huur betalen; meewerken aan huisbezoeken en controle in de woning. Bij het niet nakomen van deze afspraken is uitzetting mogelijk, desnoods binnen 24 uur. De toewijzing is verder afhankelijk van de motivatie van de deelnemers en het perspectief op zelfstandig wonen en een crimineel- en verslavingsvrij leven. Na een jaar kan de tijdelijke gebruikersovereenkomst zo nodig nog een jaar verlengd worden. Bij een succesvol verloop, alle afspraken zijn nagekomen en de deelnemer heeft aangetoond om zelfstandig te kunnen wonen, kan de tijdelijke gebruikersovereenkomst omgezet worden in een ‘normale’ huurovereenkomst. Het beschikbaar stellen van huurwoningen vereist grote zorgvuldigheid. Vooraf inventariseert en controleert de casemanager zo uitgebreid als mogelijk relevante gegevens van de potentiële gebruiker van een Koconwoning. Pagina 11
Ook de deelnemer zelf levert een actieve bijdrage door diverse zaken voor te bereiden. In detentie kunnen zij hiervoor een beroep doen op de medewerkers maatschappelijke dienstverlening (MMD-ers). De casemanager stimuleert de deelnemer om samen met de MMD-er de volgende punten op te pakken als voorbereiding op de reintegratie: Het controleren van de geldigheid van de identiteitskaart (ID) en zo nodig (en waar mogelijk) actie ondernemen om dit te regelen. Het opvragen van gegevens bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB). Hiermee wordt voorkomen dat een deelnemer, terwijl hij al woont in een Koconwoning, alsnog wordt opgepakt om een (oude) straf uit te zitten. Het opvragen van de gegevens bij het Bureau Krediet Registratie (BKR). Deze informatie is van belang om inzicht te krijgen in mogelijke schulden en in te schatten welke rol deze schulden bij terugkeer gaan spelen. Bekeken wordt hoe en in welke mate de eerste stappen gezet kunnen worden voor het overeenkomen van betalingsregelingen Een eventuele overplaatsing naar een drugsvrije afdeling of naar een afdeling waar meer dagstructuur is, om hiermee de overgang naar het reïntegreren in de maatschappij te verkleinen.
Pagina 12
3.
Verloop 2008
In 2008 zijn in totaal 17 deelnemers begeleid, allen afkomstig uit Katwijk. 4 deelnemers hebben het project succesvol afgerond. Het totaal aantal succesvolle afrondingen sinds 2003 is 22 personen. Dat wil zeggen dat 22 inwoners van Katwijk de gestelde doelen uit het behandelplan gehaald hebben en weer in staat zijn zelfstandig invulling te geven aan hun leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten.
3.1
Deelnemers in 2008: 17
Er waren 19 nieuwe aanmeldingen in 2008, waarvan 5 van voormalige deelnemers. In 2008 werden 17 deelnemers begeleid, waarvan 11 uit voorgaande jaren. Op 31 december 2008 waren er in het totaal nog 4 deelnemers die gekoppeld waren aan een mentor; 1 deelnemer gestart in 2007 en 3 nieuwe deelnemers uit 2008. Deze vier deelnemers hebben ook hulpverlening vanuit een andere professionele zorginstelling. Hieronder de reden voor beëindiging van deelname, al dan niet met succes. 3.1.1
Afgewezen direct na intakegesprek in 2008 (9x)
Direct na de aanmelding of het intakegesprek vielen 9 potentiële deelnemers af. Redenen hiervoor waren: 3 personen voldeden niet aan de voorwaarden voor deelname; zij waren niet clean en wilden geen hulpverleningsgesprekken en/of mentorgesprekken. 3 personen lieten niets mee van zich horen. 2 personen waren geen inwoner van Katwijk. 1 persoon zag af van deelname en koos voor verblijf in zorginstelling de Horeb. 3.1.2
Afvallers/verwijzing naar andere hulp in 2008 (9x)
Negen deelnemers vielen voortijdig af doordat zij of terugvielen in gebruik (7x) of omdat zij na vrijlating uit detentie alsnog kozen, al dan niet aangemoedigd door de casemanager, voor een opname en behandeling in een zorginstelling (2x). Vier deelnemers zijn uit zicht verdwenen. Bij vijf deelnemers lukte het om andere hulpverlening in te schakelen en hen toe te leiden naar ambulante hulpverlening of opname in een behandelcentrum: 2 personen werden opgenomen in De Hoop in Dordrecht 1 persoon werd opgenomen in De Horeb in Beekbergen 1 persoon naar het Intramuraal Motivatiecentrum (IMC) in Den Haag 1 persoon volgt hulpverleningsgesprekken bij Stichting De Brug 3.1.3
Uitvallers/vroegtijdige beëindiging (5x)
Vijf deelnemers vielen tijdens hun deelname terug in drugs- of alcoholgebruik en konden niet voldoen aan de afspraken; stoppen met het gebruik van genotmiddelen. 3.1.4
Succesvol afgerond(4x)
In 2008 zijn 4 trajecten succesvol beëindigd: De deelnemer, een jongere, werd in 2007 aangemeld via de politie. De koppeling aan een mentor en de intensieve begeleiding werd aangegrepen als mogelijkheid om detentie en verslaving te voorkomen. Deze opzet is geslaagd: de deelnemer is niet teruggevallen in verslaving en heeft inmiddels een fulltime baan. Daarnaast heeft de deelnemer tijdens het traject een nieuw netwerk opgebouwd en is van plan een opleiding te volgen. (1x). Pagina 13
De deelnemer werd aangemeld in 2007 en had veel steun aan de mentorgesprekken. De deelnemer is volledig clean en heeft laten zien dat hij in staat is clean te blijven. Het gebruik van de Kringloopwinkel van De Brug gaf een goede impuls; de deelnemers had het enorm naar zijn zin en de werkervaringsplaats in de Kringloopwinkel bleek een goede tussenstap, want inmiddels heeft deze deelnemer een betaalde baan. (1x)
De aanmelding vond plaats in 2006 en sindsdien werd de deelnemer begeleid door een mentor. Aanvankelijk verliepen de gesprekken moeizaam omdat de deelnemer het zeer moeilijk vond om over zichzelf te praten. In de afgelopen jaren is dit positief ontwikkeld. Op alle leefgebieden is de deelnemer gesterkt en zelfredzaam. Gedurende het traject heeft de deelnemer nog vastgezeten, maar door een sterke motivatie, goede contacten en het bezoek van de mentor in de gevangenis kon het traject na detentie weer goed opgepakt worden. De deelnemer is clean gebleven en weer in staat zelfstandig zijn leven op te pakken. (1x)
Na een start in 2005 is het traject in 2008 goed afgerond. De deelnemer beschikt via de route van een Koconwoning over een zelfstandige woonruimte in Katwijk. In 2008 ronde de deelnemer een taakstraf af. Het traject voor schuldsanering duurt nog 1 jaar, waarna de deelnemer ook financieel met een schone lei kan beginnen. De begeleiding en zorg vanuit het project leverde ook een positieve bijdrage aan een stabiele toekomst van de kinderen van de deelnemer. Voor het opdoen van werkervaring gaat deze ex-deelnemer in 2009 aan de slag in de Kringloopwinkel van De Brug. (1x)
3.2
Ervaringen van en informatie over deelnemers
Het project had ook in 2008 veel waardering van de deelnemers. De 17 deelnemers die in 2008 gekoppeld waren aan een mentor, waren vooral positief over de begeleiding van de mentoren. Een enkeling zag het nut van een mentor niet en probeerde bij de start de koppeling met een mentor uit de weg te gaan. In vrijwel alle situaties verdween na verloop van tijd de eventuele reserve en/of scepsis. De mentoren hielpen bij het zoeken naar een baan, de voorbereidingen op een sollicitatiegesprek en met concrete zaken zoals het schrijven van een sollicitatiebrief en CV. Het ondernemen van ontspannende activiteiten met de mentor kreeg ook veel positieve reacties van de deelnemers. Op verzoek van de deelnemer vonden sommige gesprekken ’s avonds plaats. Door de vele en intensieve contacten ontstonden hechte vertrouwensbanden. Tijdens de afbouw van een aantal begeleidingstraject werd de frequentie van de gesprekken verminderd. Dit werkte positief voor het zelfvertrouwen van de deelnemer en zowel de deelnemers als de mentoren konden op die manier wennen aan de situatie. Eén deelnemer uit 2008 raakte overbelast door de combinatie van deeltijd, mentorgesprekken en de werkervaringsplaats in de Kringloopwinkel. Besloten is om de mentorgesprekken stop te zetten en te hervatten zodra er meer rust is gekomen in de privésituatie van de deelnemer. In 2008 was één deelnemer niet tevreden over de begeleiding vanuit het project. Deze deelnemer had meer hulp willen hebben bij de toeleiding naar werk. De deelnemer vond het teleurstellend dat de casemanager de plaatsing bij een werkervaringsplaats niet voor hem regelde en had verwacht dat dit zonder ‘sollicitatiegesprek’ in orde was gekomen. De uitleg dat dit vaardigheden en zelfvertrouwen kon opleveren, werd niet onderkend. Pagina 14
3.3
Overzicht Deelnemers Project Reïntegratie
Het onderstaande schema geeft de stand van zaken weer op 31 december 2008. Voor nader inzicht zijn ook gegevens van voorafgaande jaren opgenomen.
Jaar
Aanmeldingen
Afgewezen
2002 (7 mnd)
13
2003
Contact
Afvallers
Uitvallers
Deelnemers
Succes
Elders opvang, vernieuwd doel
Beëindigd/ geen doel
Doel behalend
Positief afgerond
aantal unieke personen
-
6
5
-
-
-
19
-
5
3
2
1
-
2004
19
-
1
8
7
3
-
2005
29
-
6
6
16
5
-
2006
19
8
3
5
23
6
36
2007
24
6
9
4
23
3
35
2008
19
9
5
5
17
4
42
Totaal
142
23
35
36
88
22
113
Toelichting van de zeven categorieën in de tabel: 1) Aanmeldingen Het aantal mensen dat zich (nieuw) aanmeldde voor het project. Tijdens het eerste contact (vaak telefonisch) worden al de nodige vragen gesteld om te bepalen of een intakegesprek voor deelname zinvol is. Indien van toepassing volgt verwijzing naar een andere vorm van opvang. In deze categorie zijn ook potentiële deelnemers opgenomen die (nog) niet voldoen aan de voorwaarden voor deelname. Er volgen zo mogelijk motiverende gesprekken in de hoop dat ze na een x-tijd wel kunnen deelnemen aan het project. 2) Afgewezen Kandidaten die bij terugkeer buiten de gemeente Katwijk gaan wonen. Degenen die zich aanmelden uitsluitend om zo een beroep te kunnen doen op een Koconwoning en de kandidaten die niet voldoen aan de criteria. Deze aantallen worden bijgehouden sinds 2006. 3) Deelnemers Het totaal aantal unieke personen dat, tijdens het desbetreffende jaar, het doel van het project Reïntegratie behalen en deelnemen aan het project. Tijdens het jaar varieert dit aantal. 4) Afvallers Diegenen die niet langer in aanmerking komen voor het project en verwezen zijn naar een andere opvang/ behandeling. Diegenen die tijdens het project geswitcht zijn naar bijvoorbeeld een interne opname voor behandeling voor een beter toekomstperspectief. Ook een verhuizing kan reden zijn naar opvang elders. Kortom diegenen die een vernieuwd doel gaan nastreven. 5) Uitvallers Diegenen die tijdens het traject uitvallen, omdat zij bijvoorbeeld terugvallen in verslaving, de afspraken niet (meer) na komen of onberekenbaar zijn en de doelstelling niet kunnen, of zullen behalen, en ook geen vernieuwd doel hebben om na te streven. 6) Succesvolle deelnemers De deelnemers die het Reïntegratieproject succesvol beëindigd hebben en zelfstandig functioneren zonder riskant gebruik van alcohol of andere drugs en criminaliteit. 7) Contact Het totaal aantal unieke personen (kandidaten en deelnemers) waarmee het casemanagement in 2008 contact had. Indien mogelijk is er met alle deelnemers die zijn afgevallen of uitgevallen regelmatig contact. Na behandeling of detentie blijft voor hen ook altijd de mogelijkheid open staan voor een nieuwe aanmelding.
Pagina 15
3.4
Overzicht herkomst van de aanmeldingen 2002 – 2008
Aantallen
Aanmelding via
2002 (7 mnd)
2003
2004
2005
2006
2007
2008
38
Eigen initiatief
3
5
8
9
5
4
4
26
Politie
2
4
4
4
4
6
2
29
De Brug (o.a. Inloophuis)
2
4
4
5
5
3
6
9
Familie, vriend, kennis
1
2
1
5
-
-
-
5
Brijder /GGZ
2
-
-
1
1
-
1
2
Reclassering Leiden
-
-
-
-
-
1
1
3
Gemeente Katwijk
2
-
-
-
-
1
-
3
Factor Welzijn (Jongerenwerk)
1
1
-
1
-
-
-
2
De Hoop
-
1
1
-
-
-
-
11
PI Scheveningen/ Zoetermeer
-
-
2
-
3
4
2
3
Overig
-
1
-
-
-
-
2
2
Platform Kocon
-
1
-
-
-
1
-
3
Gevangenenzorg Nederland
-
-
1
1
1
-
6
Advocatuur
-
-
1
1
-
3
1
3
Andere deelnemer
-
-
-
2
-
1
-
126
Totalen
13
19
19
29
19
24
19
3.5
Deelnemers
In de praktijk zien we dat veel deelnemers terugvallen in gebruik. Dit is inherent aan de moeilijke en lastige problematiek van verslaving. De reden voor terugval is niet eenduidig en het komt zowel voor bij cliënten met een afgeronde behandeling voor verslaving als bij cliënten die nog geen behandeling hebben gehad. Dit neemt niet weg dat het volgen van behandeling van belang is, omdat er soms nog onderliggende zaken liggen waaraan gewerkt moet worden. Reden hiervoor kan zijn dat de tijd er nog niet rijp voor was of dat het nog niet aan de oppervlakte was gekomen tijdens de bescherming van een 24 uurssetting. Door de ervaring heen blijkt het van belang dat omstanders extra alert blijven op signalen. Voor de begeleiding van de deelnemers van het project is het van groot belang om telkens aandacht te besteden aan het herkennen van signalen van terugval en het stimuleren van de deelnemers om open te zijn over moeilijke momenten of eventuele terugval. Veel deelnemers onderkennen bij de start het belang om niet meer met gebruikers in aanraking te komen. Zij geven ook heel duidelijk te kennen dit niet meer te willen. Dit blijft echter een zeer lastig en moeilijk voornemen omdat zij tijdens het traject vrienden en oude bekenden tegengekomen. Sommigen lukt het om het om de ontmoeting dan te Pagina 16
beperken tot een begroeting, een ‘Hallo’ of ‘Dag’, maar anderen gaan de contacten weer volledig aan met vaak nadelige gevolgen. Het aangaan en onderhouden van sociale contacten is bij de meeste deelnemers over het algemeen geen probleem. Het probleem ligt meer in het soort contacten dat zij hebben; meestal alcohol- of drugsgebruikers en/ of criminele vrienden. Vrienden die stabiel in hun leven staan en een duidelijk toekomstbeeld hebben ontbreken vaak. Een andere factor die een rol speelt bij terugval is het gemak waarmee alcohol en drugs te koop is. Ten opzichte van 2007 was er in 2008 een grotere groep deelnemers die gebruik maakte van de ziektewet (8 personen). Aangezien het niet voor elke deelnemer verstandig is direct het arbeidsleven in te gaan, omdat de kans op terugval in gebruik of criminele activiteiten te groot is, kan er worden gekozen om eerst te starten in een beschermde omgeving zoals een werkervaringsplaats met behoud van uitkering om vervolgens door te groeien naar een betaalde baan. Financiën (schulden), sociale contacten en daginvulling zijn de drie leefgebieden die er het meest uitspringen en vrijwel bij alle deelnemers een belangrijke rol spelen. 3.5.1
Aanvullende informatie
Met 13 potentiele kandidaten zijn contacten onderhouden: 6 in detentie, 4 in een kliniek en 3 wonen zelfstandig.
Van de 19 aanmeldingen in 2008 hebben er 9 een detentieverleden. Verder hebben 2 mensen een strafblad en/of zijn bekend bij de politie.
Voor 2 deelnemers vormde het Reïntegratie Project een verplicht onderdeel van het reclasseringstoezicht. Op 31 december 2008 was 1 deelnemer niet meer ‘onder toezicht’.
3 deelnemers hadden in 2008 een voedselpakket van de Voedselbank Katwijk. Iemand komt in aanmerking voor een Voedselpakket wanneer er na aftrek van de vaste lasten zoals huur, gas, licht en water 175 euro of minder per maand overblijft voor eten, kleding, vervoer en telefoon.
In 2008 heeft 1 van de deelnemers een taakstraf uitgevoerd binnen Stichting De Brug. Deze taakstraf is positief afgerond.
1 deelnemer kreeg ondersteuning vanuit het Bureau Kwetsbare Kinderen (BKK).
Diverse potentiële kandidaten zijn door vrijwilligers van de Brug bezocht in de Horeb, Stichting de Ontmoeting en/of in een gevangenis.
5 deelnemers hebben naast de begeleiding vanuit het project deeltijdbehandeling gevolgd. Op 31 december 2008 hadden 4 deelnemers deze behandeling afgerond.
Pagina 17
3.6
Deelnemers met Koconwoningen in 2008: 2x
Op 1 januari 2008 woonde 1 deelnemer in een Koconwoning. Vanwege het niet nakomen van afspraken en terugval in gebruik werd in 2008 de gebruikersovereenkomst voortijdig beëindigd en werd de deelnemer gedwongen de Koconwoning te verlaten. In 2008 kwam er 1 gebruiker van een Koconwoning bij. De ervaringen met deelnemers die een Koconwoning gebruikten, leidde in 2008 tot een verdere aanscherping van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een Koconwoning. Gesteld werd dat behandeling, om de onderliggende oorzaken van de verslaving aan te pakken, noodzakelijk en een vereiste is. Dit omdat de praktijk liet zien dat gedetineerden met een verslavingsproblematiek tijdens detentie onvoldoende behandeling kregen, waardoor zij binnen korte tijd terugvielen in gebruik en/of criminele activiteiten. Door het voeren van een uitvoerig intakegesprek en vervolggesprekken met de deelnemers werd vooraf een beter beeld van de persoon gevormd. In de meeste gevallen werden mensen die zich aanmeldden voor een Koconwoning doorverwezen naar afkickklinieken voor behandeling. Voor de deelnemer die momenteel (mei 2009) in een Koconwoning woont, geldt dat hij eerst behandeling heeft gevolgd in een instelling voor verslavingszorg. 3.6.1
Aanvragen voor gebruik van Koconwoning (13)
In 2008 zijn er in totaal 13 aanmeldingen geweest van personen die graag in aanmerking wilden komen voor deelname aan het project in combinatie met een Koconwoning. 2 van deze 13 aanmeldingen kregen in 2008 groen licht van het Indicatieteam: 1 tekende in december 2008 de gebruikersovereenkomst van een Koconwoning. 1 deelnemer kreeg eveneens een akkoord maar moest wachten op omdat de woningbouwcorporatie (in 2008) nog geen Koconwoning beschikbaar had. Een derde deelnemer was in december 2008 nog in afwachting van het besluit van het Indicatieteam. In januari 2009 kreeg de deelnemer groen licht voor de woning.
3.7
Begeleiden van jongeren
Sinds 2005 nemen incidenteel ook jongeren deel aan het project. Het gaat om jongeren die voor het eerst in aanraking zijn gekomen met politie en/ of alcohol en drugs gebruiken. Ook zij worden begeleid door het casemanagement en gekoppeld aan een vrijwilliger, een mentor. De jongeren krijgen korte of langere tijd begeleiding om verder afglijden of terugval in criminaliteit en/of alcohol- en drugsgebruik te voorkomen. In 2008 was er 1 jongere (uit 2007) onder begeleiding van een mentor. In 2008 is het begeleidingstraject van deze jongere positief afgerond. In 2008 waren er geen nieuwe aanmeldingen van jongeren. Begin 2008 organiseerde de casemanager samen met medewerkers van politie en GGD een bijeenkomst voor een groep jongeren waarvan het overgrote deel harddrugs gebruikte. Later zijn ook de ouders bij elkaar gekomen. Er is informatie gegeven over middelengebruik en uitleg over de begeleidingsmogelijkheden vanuit het Project Reïntegratie. Tijdens een tweede bijeenkomst met deze jongeren gaven zij te kennen geen harddrugs meer te gebruiken. Een aantal ouders had inmiddels een beroep gedaan op ondersteuning vanuit de hulpverlening.
3.8
Contacten met verslaafden, gedetineerden en ex-deelnemers
Ook in 2008 heeft het onderhouden van contacten met niet-deelnemers een onderdeel gevormd van de werkzaamheden van het casemanagement. Pagina 18
Regelmatig is er telefonisch en/ of schriftelijk contact met gedetineerden, verslaafden en ex-deelnemers die dit op prijs stellen. Dit biedt ondersteuning en heeft een positieve uitwerking op de vertrouwensband tussen de casemanager en de deelnemer.
3.9
Mentoren
In 2008 is 1 mentor gestopt vanwege de privésituatie en 1 mentor is er nieuw bij gekomen. Momenteel zijn er 11 mentoren. Veel deelnemers bouwen een hechte band op met hun mentor en delen ook zeer persoonlijke onderwerpen. Dit heeft soms tot gevolg dat de mentor op een aantal onderdelen een compenserende functie vervult met betrekking tot tekortkomingen in het leven van de deelnemers. Bijvoorbeeld op het gebied van zorg en aandacht die zij in hun jeugdjaren en thuissituatie gemist hebben en/of nog steeds missen. Bij sommige deelnemers zorgt de mentor voor meer structuur in het leven van de deelnemers, bijvoorbeeld het nakomen van afspraken en/of afbellen. De mentoren brengen wekelijks verslag uit naar de casemanager over het verloop van de begeleiding via de e-mail. In 2008 ging het om 214 gespreksverslagen van de mentoren.Mentoren die een deelnemer met een Koconwoning begeleidden maakten 2 verslagen per week. 3.9.1
Bijeenkomsten mentoren
Met uitzondering van de zomervakantie vond er in 2008 iedere 6 weken een bijeenkomst van de mentoren plaats; de mentorenvergadering. De mentoren hechtten veel waarde aan deze avonden. Er zijn actuele onderwerpen en ontwikkelingen besproken, informatiemateriaal uitgedeeld en de mentoren wisselden hun ervaringen met de begeleiding van de deelnemers uit. Sommige mentoren zijn zo nauw betrokken bij hun deelnemers dat de grens tussen afstand en nabijheid in het geding komt met alle gevolgen van dien. Hier is in 2008 extra aandacht voor geweest. Doordat er in 2008 minder mentoren gekoppeld waren aan een deelnemer werd 2008 door de mentoren als zeer rustig ervaren. De mentoren gaven aan graag (weer) een deelnemer te willen begeleiden. 3.9.2 Training Mentoren
De mentoren kunnen jaarlijks een training krijgen. Dit biedt ondersteuning bij de begeleiding en de mogelijkheid om een onderwerp verder uit te diepen en vaardigheden te trainen. In 2008 is de training uitgevoerd vanuit Stichting de Brug. Verschillende onderwerpen kwamen aan de orde: Hoe zorg je voor een gericht gesprek. Hoe neem je iemand zijn/haar boosheid weg in het gesprek en hoe ga je om met een deelnemer die afspraken niet nakomt. Tijdens de training werd onder andere met rollenspellen geoefend. Dit werd als waardevol en positief ervaren. Het voornemen is om in 2009 weer een training te organiseren, uit te voeren door Brijder of Valkenbosch Consultancy.
3.10 Casemanagement Ook in 2008 waren twee maatschappelijk werkers van Stichting De Brug betrokken bij de uitvoering van het project; het casemanagement. Het werk is dusdanig ingericht dat het overgenomen kan worden bij afwezigheid van één van hen. De werkzaamheden van het casemanagement staan uiteraard weergegeven in dit verslag.
3.11 Indicatieteam In 2008 kwam het indicatieteam gemiddeld 1x per 6 weken bijeen om het traject van de (potentiële) deelnemers voor een Koconwoning te bespreken. Het gaat dan om de huidige deelnemers met een Koconwoning en nieuwe aanmeldingen. De casemanager maakt vooraf een eerste inschatting, waardoor het regelmatig voorkomt dat iemand die zich heeft aangemeld niet in het team besproken hoeft te worden. Dit geldt bijvoorbeeld Pagina 19
wanneer huisvesting de enige vraag is of als iemand nog niet clean is. In het kader van uitwisseling en afstemming meldt de casemanager deze aanmeldingen wel. Het Indicatieteam besloot telkens welke voorwaarden er aan een potentiële deelnemer gesteld moesten worden. Dit gebeurde ook voor het vervolgtraject van de al aanwezige deelnemers met een Koconwoning. De aanvullingen en of wijzigingen ingebracht tijdens de besprekingen van het Indicatieteam werden telkens aan het behandelplan van de deelnemers toegevoegd en/of veranderd. Gelet op het belang om adequaat en snel te reageren op een terugval van de deelnemer is er ook diverse malen telefonisch en per mail contact geweest tussen de casemanager en de indicatieteamleden, dit naast de 6-wekelijkse besprekingen. Vooral het gebruik en verslavingsgedrag zijn terugkerende onderwerpen geweest. Binnen het team zijn er momenten geweest waarbij de standpunten uiteenliepen, bijvoorbeeld over de discussie óf en in hoeverre een deelnemer wel/niet een kans moet krijgen om in zijn of haar Koconwoning te blijven. Het stoppen van de overeenkomst met de daaropvolgende huisuitzetting is voor de verantwoordelijken een zware beslissing, waarbij ook het belang van de woonomgeving zwaar meeweegt. Binnen het Indicatieteam is ieder besluit, vaak na zorgvuldig wikken en wegen uniform genomen. In de praktijk geven de uitgangspunten en de doelstelling van het project en de goede samenwerking tussen de indicatieteamleden voldoende houvast. De samenstelling van het Indicatieteam, medewerkers van de GGZ, Brijder en de Brug, heeft ook een andere meerwaarde. De inbreng van kennis en netwerken levert niet alleen het gewenste maatwerk op voor het Project Reïntegratie, maar de korte lijnen die op deze manier zijn ontstaan geven ook een toegevoegde waarde voor al het andere werk binnen de genoemde zorginstellingen.
3.12 Begeleidingsteam Gelet op de korte lijnen tussen de begeleidingsteammedewerkers is afgesproken om niet meer structureel bij elkaar te komen, maar alleen wanneer de voortgang hier aanleiding toegeeft. Dit was niet aan de orde in 2008. Besloten is om in 2009 bij elkaar te komen.
3.13 Werkervaringplaatsen In 2008 is vooral gebruik gemaakt van werkervaringsplaatsen bij de Kringloopwinkel in Katwijk van Stichting De Brug. Het ging om 7 deelnemers; 6 mannen en 1 vrouw. Positief afgerond (1x)
1 deelnemer kon het traject bij de Kringloop positief afronden en stroomde door naar een betaalde baan. De tussenstap via de Kringloopwinkel werkte goed; het gaf zelfvertrouwen. Negatief afgerond (4x)
3 deelnemers waren genoodzaakt het traject bij de Kringloopwinkel voortijdig te beeindigen omdat zij terugvielen in gebruik. Voor eén van hen gaf dit de aanleiding voor een opname in een zorginstelling. 1 deelnemer kwam eenmaal en verscheen daarna, zonder afmelding, niet meer. Pagina 20
Lopende trajecten (2x)
1 deelnemer stopte tijdelijk met de werkzaamheden in de Kringloopwinkel omdat zijn persoonlijke situatie het werk niet toeliet. In 2009 pakt de deelnemer het traject waarschijnlijk weer op. 1 deelnemer volgt het traject bij de Kringloop in het kader van dagbesteding. De activiteit heeft een positieve invloed op de sociale contacten en het zelfvertrouwen. Op verzoek van de deelnemer zijn de werkzaamheden bij de Kringloopwinkel uitgebreid.
Een groot voordeel van de Kringloopwinkel is de mogelijkheid om de hoeveelheid uren/dagdelen per week per deelnemer in te vullen en indien wenselijk ook verder uit te bouwen. Per deelnemer wordt er in het sollicitatiegesprek aandacht besteed aan de leerpunten en de mogelijkheid om hier aan te werken. De voortgang wordt in alle gevallen na een paar weken geëvalueerd met de deelnemer en zonodig volgt het bijstellen van afspraken. Door de korte lijnen met Verslavingszorg van De Brug kan een deelnemer binnen een week aan de slag. Een ander voordeel is dat er snel ingegrepen kan worden wanneer er sprake zou zijn van zorgelijke situaties. De Kringloop wordt zeer positief beoordeeld door de deelnemers; een aantal van hen heeft gevraagd of ze een betaalde baan bij de Kringloop kunnen krijgen.
3.14 Voorlichting en contacten met instellingen Eind 2007 liep het niet goed met de contacten tussen het casemanagement en PI Zoetermeer en PI Scheveningen. Reden hiervoor waren onder andere de verschillende personeelswisselingen binnen de PI’s. Om de contacten te hernieuwen zijn in 2008 voorlichtingen gegeven over het Project Reïntegratie aan de MMD’ers. De informatie en de mogelijkheden van het project werd door de MMD’ers positief ervaren en als zeer waardevol beschouwd voor de doelgroep gedetineerden. Vanaf die tijd is er maandelijks contact tussen deze gevangenissen en de casemanager. In 2008 is er door de casemanager van het project contact gezocht met de PI in Alphen aan den Rijn. Dit resulteerde in een afspraak voor een informatiebijeenkomst voor de MMD-ers. In theorie geldt dat ex-gedetineerden uit de gemeente Katwijk met een verslavingsachtergrond na vrijlating overgedragen worden naar Pallier Reclassering in Leiden. Met regelmaat laat de praktijk echter zien dat ex-gedetineerden begeleiding krijgen vanuit Reclassering Nederland, afdeling Den Haag, waar geen begeleiding voor verslaving is. Wanneer dit aan de orde was, werd vanuit het project actie ondernomen zodat er een overdracht kon plaatsvinden, dit lukte dan ook. Dit kan betekenen dat er mogelijk nog meer ex-gedetineerden uit Katwijk zijn ondergebracht bij Reclassering Nederland Den Haag. In 2009 zal nader contact gezocht worden met Reclassering Nederland voor uitwisseling en afspraken. Net als in 2007 was er in 2008 sprake van een goed contact tussen Sociale Zaken en het Project Reïntegratie en andersom. In 2008 is een snellere toezending van informatie gerealiseerd; de afdeling Sociale Zaken verzond telkens binnen een week na berichtgeving vanuit een gevangenis de informatiefolder van het project. Het ging in totaal om 7 gedetineerden uit Katwijk. Het casemanagement onderhield, buiten de contacten met de Brijder en GGZ (Indicatieteam), ook contacten met de Voedselbank Katwijk, Stichting MEE, advocaat, huisarts en politie. Op deze wijze worden de lijnen kort gehouden en kan het casemanagement zonodig een bemiddelende rol spelen voor deelnemers die extra hulp en advies willen. Pagina 21
In 2008 vond er tweemaal overleg plaats tussen het casemanagement en de contactpersonen van Woonstichtuing KBV om het traject met de Koconwoningen te bespreken. Waar nodig werd dit traject aangescherpt en bijgesteld. Naast deze evaluatiemomenten is er regelmatig contact tussen het casemanagement en de KBV. De contacten met de KBV verlopen goed.
3.15 Knelpunten Veel van de knelpunten die een belemmering vormen in een goede nazorg en het maatschappelijk herstel van ex-verslaafden en/ of ex-gedetineerden zijn eerder en diverse malen vanuit Kocon onder de aandacht gebracht10. Een aantal van de knelpunten zijn aangepakt, maar niet (nog) opgelost. Hieronder de belangrijkste knelpunten aangevuld met informatie en ervaringen uit 2008. De belangrijkste knelpunten liggen op het gebied van: 1. Wet Bescherming Persoonsgegevens 2. Geen geld na vrijlating 3. ID-kaart 4. Geen medicijnen 5. Problemen met schulden 6. Geen postadres in Katwijk 7. Huisvesting 8. Dagbesteding en werk 3.15.1 Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb)
In 2008 gaf het casemanagement voorlichting over het project aan de MMD’ers (Medewerkers Maatschappelijke Dienst) van de gevangenis Zoetermeer. Nieuwe contacten werden gelegd en er ontstond een gezamenlijke aanpak om gedetineerden uit de gemeente Katwijk nazorg en hulp te bieden bij het re-integreren in de maatschappij. Zo kreeg het casemanagement de namen door van de gedetineerden afkomstig uit Katwijk en vervolgens werd dan door de casemanager een informatiefolder toegestuurd. Na ongeveer een maand kwam het bericht dat deze aanpak gestaakt moest worden vanwege de wet op de privacy11; er mochten geen namen meer doorgegeven worden. Hiermee eindigde de mogelijkheid om potentiele deelnemers gericht te informeren over het project. Ook Sociale Zaken beroept zich op de privacywet en geeft geen namen door van terugkerende inwoners uit Katwijk die deel zouden kunnen nemen aan het project; de afdeling Sociale Zaken verstuurt hen zelf een informatiefolder. In 2009 zal deze aanpak nader bekeken worden en zo mogelijk aangepast worden.
10.
In 2005 vond vanuit Platform Kocon een uitgebreide inventarisatie plaats naar knelpunten die een belemmering vormen voor de reïntegratie van ex-verslaafden en ex-gedetineerden in de gemeente Katwijk. Zie hiervoor: Plan van Aanpak Veelplegers, Bijlage 7 en 8, Platform Kocon - september 2005, de Notitie ‘Alle inwoners tellen mee’, Hoofdstuk 3 Maatschappelijk Herstel, Platform Kocon - februari 2007, en het Evaluatieverslag Project Reintegratie 2006, Platform Kocon - april 2007. Alle documenten zijn te vinden op de website: www.kocon.nl
11.
De belangrijkste regels voor het vastleggen en gebruiken van persoonsgegevens zijn vastgelegd in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), ook wel wet op de privacy genoemd. Deze wet is op 1 september 2001 van kracht geworden en heeft betrekking op alle gebruik - 'verwerkingen' - van persoonsgegevens, van het verzamelen ervan tot en met het vernietigen van persoonsgegevens. Bron: www.cbpweb.nl
Pagina 22
Deze beperking betekent dat rechtstreekse informatie en de mogelijkheid om in contact te komen met deze mensen, niet mogelijk is. Dit is niet in het belang van de mensen die het betreft. Het betekent in de praktijk dat een deel van de doelgroep in onwetendheid is en blijft over de mogelijkheden die er bestaan na hun detentieperiode en terugkeer naar de gemeente Katwijk. 3.15.2 Geen geld na vrijlating
Een uitkering aanvragen tijdens detentie is niet mogelijk en dat betekent dat exgedetineerden die terugkeren na hun vrijlating geen geld hebben. Geen geld voor eten, een ID, busvervoer naar het CWI in Lisse, een ziektekostenverzekering, medicijnen, et cetera. Het duurt weken voordat de inkomsten geregeld zijn. Voorwaarde om terugval in gebruik en criminaliteit te voorkomen is het kunnen beschikken over een inkomen.
Start nazorg op de dag van vrijlating Rotterdam pakt de reïntegratie van exgedetineerden voortvarend op door het Samenwerkingsverband Persoonsgerichte Aanpak Rotterdam (SPAR). Gemeentelijke diensten (SoZaWe, de GGD en de directie Veiligheid) het Openbaar Ministerie, de politie en DJI werken in het SPAR samen aan een persoonlijke aanpak.
Voor deelnemers van het project zijn er de volgende oplossingen: zij kunnen in afwachting van inkomsten (een uitkering of het vinden van een baan) een strippenkaart krijgen voor het busvervoer naar Lisse (CWI). Ook kunnen zij gebruik maken van de Voedselbank Katwijk en/of de warmemaaltijdvoorziening in het Inloophuis van Stichting De Brug 12 . Tijdens de openingsuren van de warme maaltijden kunnen deelnemers ook gebruik maken van de telefoon, een computer, de douches en de wasmachine in De Brug.
Afspraak is dat de nazorg in ieder geval geregeld is op de dag dat de gedetineerde vrij komt.
3.15.3 ID-kaart
Snelheid en duidelijke afspraken tussen lokale partners zijn sleutelwoorden. Binnen 10 dagen na de aanvang van detentie meldt DJI (de MMD’er) een gescreende gedetineerde bij SPAR. Het SPAR bepaalt vervolgens op basis van de individuele behoefte wie de primaire verantwoordelijkheid voor het nazorgtraject krijgt. Als zorgvragen de overhand hebben, dan is dat de GGD, bij inkomensvraagstukken SoZaWe.
Naast Rotterdam lopen ook de gemeenten Hoorn, Haarlem, Gouda, Den Haag, Heerlen, Venlo, Venray, Roermond, Weert, Maastricht, Den Bosch, Tilburg, Eindhoven, Utrecht en Leeuwarden voorop in het versterken van de samenwerking met het gevangeniswezen. In Limburg en Brabant spelen de Veiligheidshuizen een belangrijke rol.
Veelal ontbreken bij vrijlating de benodigde identiteitspapieren. Vanuit het project is weliswaar geld beschikbaar voor de aanschaf van een ID-kaart 13 , maar de aanvraag zelf duurt een paar dagen. De inschrijving voor het CWI is direct te regelen via de website14 van het CWI, waarbij deelnemers gebruik kunnen maken van de computer in het Inloophuis en de hulp van een vrijwilliger, maar de afspraak op het CWI zelf is altijd een aantal dagen later. Pas daarna start de procedure voor een aanvraag om een uitkering bij Sociale Zaken van de gemeente Katwijk. Zonder ID-kaart kan de aanvraag voor een uitkering bij het CWI niet plaats vinden.
12.
Een warme maaltijd is verkrijgbaar op doordeweekse dagen en 1 keer in de twee weken op zaterdag.
13.
Voor deelnemers met een inkomen op bijstandsniveau is het mogelijk om een vergoeding te krijgen van de gemeente Katwijk voor een pasfoto en een ID-kaart volgens de regeling ‘Vergoeding voor producten publiekszaken’. De bijdrage vanuit het project voor de aanschaf van een ID-kaart wordt dan beschouwd als een voorschot op deze vergoeding van de gemeente.
14.
Voor het inschrijven via de website van het CWI (www.werk.nl ) is overigens wel een DigiD inlogcode noodzakelijk.
Pagina 23
Voordat een ex-gedetineerde überhaupt een voorschot kan krijgen is hij of zij minstens 3 weken verder. Tijdens het wachten op dit voorschot zijn er geen inkomsten. Voor deelnemers die terugkeren naar Katwijk uit een verslavingskliniek, geldt het probleem met de ID-kaart niet; zij hebben een geldige ID-kaart nodig om behandeling te krijgen. 1.15.4 Geen medicijnen
Formeel gezien krijgt een gedetineerde vanuit de gevangenis nog voor een paar dagen zijn of haar medicijnen mee. De praktijk laat echter regelmatig zien dat dit niet goed geregeld is! Wanneer een gedetineerde uit de gevangenis komt moet hij direct zijn zorgverzekeraar op de hoogte stellen15 om ervoor te zorgen dat de ‘gevangenisverzekering’ stopt zodat hij of zij weer via zijn eigen verzekering verzekerd is. Deze procedure neemt een aantal dagen in beslag. Iemand die geen medicatie heeft meegekregen, krijgt deze ook niet mee bij de apotheek zonder dat hij of zij dit zelf betaalt. De ex-gedetineerden hebben echter geen geld om het te betalen, maar hebben de medicijnen wel hard nodig! Deelnemers vanuit het project krijgen hulp hierbij. Direct op dag 1 wordt de ontslagbrief gefaxt. Hiermee start de overdracht onmiddellijk en duurt dan meestal niet langer dan 1 week. Daarnaast wordt ook contact opgenomen met de verzekering om ervoor te zorgen dat de deelnemer (alsnog) vanaf dag 1 in het bezit is van medicatie. 3.15.5 Problemen met schulden
Bij ex-verslaafden en ex-gedetineerden is er vaak sprake van schulden. Zij hebben echter geen toegang tot de wettelijke schuldsanering (WSNP) indien deze schulden voortvloeien of het gevolg zijn van criminele activiteiten en justitiële Verbetering aanpak schuldenproblematiek schulden zoals openstaande boetes (en dat is vaak het geval). Een boetebedrag “Op het vlak van de inkomenssituatie is de afgelopen jaren gestart met de aanpak van loopt door incassokosten enorm snel èn de schuldenproblematiek waar veel hoog op waardoor steeds verder gedetineerden mee kampen. Het convenant dat is gesloten met de Nederlandse wegzakken in schulden dreigt. Dit heeft Vereniging voor Volkskrediet (NVVK), maakt gevolgen voor de motivatie en het afbetaling van CJIB-boetes over een langere toekomstperspectief om de schulden af termijn mogelijk. Dit biedt vaak ruimte om de te lossen. afbetaling van CJIB-boetes mee te nemen in een minnelijke schuldregeling tussen een gedetineerde en zijn schuldeisers.”
Het treffen van betalingsregelingen en in ieder geval het ‘bevriezen’ van de Bron: Brief aan Tweede Kamer, Maatregelen recidivereductie: nadruk op nazorg, Kenmerk schuldbedragen verloopt moeizaam. (het 5549574/08/DSP, 29 augustus 2008 gaat hier niet om kwijtschelden van schulden!). Bovendien kan iemand die na detentie schulden heeft en geen huisvesting zich niet aanmelden bij het Budget Informatie Punt (BIP) van de gemeente Katwijk voor een schuldenregeling waardoor deze persoon ook geen toegang krijgt tot de WSNP. De situatie wordt steeds ingewikkelder en voor de persoon steeds uitzichtlozer.
15.
Veel gedetineerden weten niet dat zij direct na vrijlating uit de gevangenis hun ontslagbewijs moeten overhandigen (of faxen) bij hun zorgverzekeraar en komen hier pas achter als zij medicatie nodig hebben.
Pagina 24
3.15.6 Geen postadres in Katwijk
Het knelpunt rond het ontbreken van een postadres/ briefadres in Katwijk is bekend bij de gemeente Katwijk, maar de eerdere stappen voor een oplossing lijken gestagneerd te zijn. Praktisch gezien is er een goede oplossing te realiseren. De financiële consequenties voor een lokaal postadres voor dakloze Katwijkers gaf echter stagnatie in de afstemming tussen de gemeente Katwijk en Leiden. Niet bekend is of en wanneer dit knelpunt weer wordt opgepakt. Dit betekent in de praktijk dat Katwijkers die, na een behandeling of detentie, terugkeren naar Katwijk, altijd naar Leiden moeten om daar een postadres aan te vragen om vervolgens ook in Leiden een daklozenuitkering aan te vragen en te ontvangen. Dit heeft onder andere tot gevolg dat een deelnemer regelmatig naar Leiden moet en het geeft meer risico’s/ verleidingen tot terugval. Vaak heeft een deelnemer hier (nog) geen geld voor en dat heeft weer ‘zwart rijden’ tot gevolg waarmee de deelnemer boetes riskeert. Wanneer er in Katwijk een postadres beschikbaar is, kunnen Katwijkers dichterbij geholpen worden in hun eigen woonplaats. 3.14.7 Huisvesting
In Katwijk en Leiden is er een tekort aan maatschappelijke opvang. Voor een aantal deelnemers is er een oplossing mogelijk met behulp van een Koconwoning, maar niet iedereen komt voor een Koconwoning in aanmerking. Het besluit van de gemeente Katwijk om maatschappelijke opvang te realiseren is erg positief en hard nodig. De opvang kan fungeren als een tussenfase voor deelnemers die (nog) niet toe zijn aan zelfstandig wonen. Het risico wordt hiermee verkleind en de deelnemers hebben meer rust en ruimte om allerlei zaken te regelen. Op die manier snijdt het mes aan twee kanten: beperken van het aantal daklozen en ex-verslaafden de mogelijkheid bieden om, voordat de stap naar een Koconwoning wordt genomen, te ‘bewijzen’ dat ze een verslavingsvrij leven aankunnen. Naast het tekort aan maatschappelijke opvang is er ook een tekort aan woningen in de gemeente Katwijk. Bovendien worden een flink aantal woningen leeg gehouden voor (toekomstige) renovatieprojecten. Hierdoor komen er minder snel woningen vrij en dat heeft ook tot consequenties geleid voor de beschikbaarheid van woningen die kunnen dienen als Koconwoning. Dit vormt een knelpunt. Het niet tijdig beschikbaar hebben van Koconwoningen maakt dat deelnemers sneller genoodzaakt zijn om ‘tijdelijk’ opvang te zoeken in hun ‘oude’ leefomgeving die veelal niet ‘gezond’ is aangezien hun vertrouwde omgeving (vaak) bestond uit gebruikende vrienden die ze vervolgens met regelmaat weer tegenkomen. Ook is het in sommige situaties niet aan te bevelen dat de deelnemer verblijft bij familie wanneer een of meerdere mensen kampen met verslaving. Langer in detentie blijven of langer in behandelsetting blijven tot er wel huisvesting beschikbaar is niet mogelijk. 3.14.8 Dagbesteding en werk
Voor deelnemers die een betaalde baan hebben, is het belangrijk dat er korte lijnen zijn met de werkgever om zo sneller de eerste signalen van terugval te signaleren en de deelnemer beter te begeleiden. Echter de werkgever heeft de deelnemer aangenomen als volwaardig personeelslid en niet als iemand die op therapeutische basis komt werken. Nadeel van een ‘beschermd’ traject is dat de deelnemer dan een uitkering moet aanvragen, met ontheffing van sollicitatieplicht. Een uitkering is minder dan wat ze regulier kunnen verdienen bij een werkgever en het geeft ook veel meer (papier)werk en spanning. Dit geeft, vooral voor een deelnemer met een Koconwoning, een negatieve uitwerking.
Pagina 25
Voor de deelnemers die clean zijn, nauwelijks tot geen terugval hebben, blijft een werkervaringsplaats (WEP) binnen een bedrijf in Katwijk een goede oplossing. De praktijk laat echter zien dat hier een knelpunt ligt. De afgelopen jaren boden veel bedrijven een werkervaringsplaats aan, maar ondanks de inzet vanuit de bedrijven, moesten veel deelnemers voortijdig afhaken. Dit werd veroorzaakt door terugval in alcohol of drugsgebruik, fysieke belemmeringen of andere oorzaken. Het casemanagement ervaart een dilemma; aan de ene kant het enthousiasme van bedrijven en instellingen, aan de andere kant de ervaringen met de deelnemers die regelmatig aantoont dat dit niet optimaal verloopt. Het blijft zoeken naar een evenwicht. Voor deze doelgroep, die meestal graag wil werken en ook daginvulling nodig heeft, zou als start een laagdrempelige werkomgeving een goede oplossing zijn. Een werkomgeving waar, mochten ze terugvallen in verslaving en verslavingsgedrag, de gevolgen voor het bedrijf minimaal zijn. Er is behoefte aan uitbreiding voor daginvulling als tussenfase of tijdelijke fase naar werk. Voorbeeld hiervan is De Kringloopwinkel van De Brug; doordat de manier van coachen speciaal gericht is op (ex-) verslaafden en ex-gedetineerden is dit een goede opstap naar een betaalde baan.
De Kringloopwinkel van De Brug in Katwijk
“Bijna 50% verblijft korter dan een maand en ruim 60% van alle gedetineerden korter dan twee maanden. Wij zijn er voor kortverblijvenden dan ook voorstander van trajecten die al voor detentie in gang waren gezet (bijvoorbeeld op het gebied van arbeidstoeleiding en zorg), tijdens detentie te continueren, mits het beveiligingsniveau dit toestaat. De regionale plaatsing geeft ons ook de mogelijkheid om het vormgeven van een ‘importmodel’ nader uit te werken. Hiermee bedoelen we een nauwere samenwerking tussen de gemeenten, ketenpartners en penitentiaire inrichtingen zodat activiteiten in het kader van reïntegratie gemakkelijker tijdens detentie gestart of gecontinueerd kunnen worden. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan toeleiding naar arbeid, inkomen, scholing en zorg.” Bron: Brief Ministerie Justitie aan de Tweede Kamer, Onderwerp: ‘Maatregelen recidivereductie: nadruk op nazorg’ Kenmerk 5549574/08/DSP, 29 augustus 2008
Pagina 26
4.
Financiën
De financiering van het Project Reïntegratie vindt plaats met subsidie van centrumgemeente Leiden en een aanvullende subsidie van de gemeente Katwijk via het jaarlijkse Activiteitenplan van Platform Kocon. Vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijk Herstel werd voor 2008 een maximale subsidie van € 70.000 toegekend. Het positieve saldo ad € 7.534,99 zal Stichting Kocon terugstorten naar de gemeente Leiden.
4.1
Rekening Project Reïntegratie 2008
Overzicht van de kosten in de periode januari t/m december 2008
Uitgaven
Begroot 2008
Werkelijk 2008
€ € € €
55.200,00 1.240,00 300,00 56.740,00
€ € € €
54.899,50 1.242,00 149,52 56.291,02
€ € € € € € €
6.000,00 500,00 300,00 650,00 250,00 500,00 8.000,00
€ € € € € € €
750,00 215,15 965,15
€ € € € € € € € €
5.500,00 1.440,00 2.000,00 750,00 150,00 100,00 250,00 570,00 10.760,00
€ € € € € € € € €
1718,91 1.696,66 525,25 92,95 130,45 134,62 510,45 4.808,84
4. Kosten Koconwoningen Bijdrage tbv inrichting 5 Koconwoningen
€
2.500,00
€
400,00
5. Onvoorzien
€
500,00
€
-
€
70.000,00
€
62.465,01
€
7.534,99
1. Arbeidskosten Casemanagement Administratieve ondersteuning Reiskosten casemanager
2. Organisatiekosten Deskundigheidsbevordering; training, vakliteratuur Printkosten (o.a. folder) Zaalhuur, consumpties + broodjes Huur opslag in barakken tbv koconwoningen Porti en enveloppen Kopieerkosten
3. Vrijwilligers- en deelnemerskosten Dagbesteding (sport en creatieve activiteiten) Deelnemerskosten Urinecontrole + alcoholtesten Reiskosten vrijwilligers (gevangenisbezoek ed) Consumpties bijeenkomsten vrijwilligers Bloemetje en cadeaubon tbv vrijwilligers Reis- en terugkeerkosten deelnemers (strippenkrt) Etentje vrijwilligers
Totaal Verschil positief
Het hier genoemde totaalbedrag van de begroting 2008 komt overeen met het maximale subsidiebedrag dat toegekend is door centrumgemeente Leiden. Het ontbrekende bedrag, ad € 8.500 euro, is opgenomen en verrekend in de subsidie 2008 van de gemeente Katwijk.
Pagina 27
4.2
Toelichting op de rekening 2008
1.
Arbeidskosten
De afrekening van de arbeidskosten zijn conform de afspraken. 2.
Organisatiekosten
De training voor de mentoren is in 2008 uitgevoerd door de casemanager. Hierdoor is het gereserveerde bedrag van 6.300 euro (voor training en zaalhuur) niet uitgegeven. De kosten voor het kopiëren en het printen van briefpapier en folders zijn verrekend in de jaarrekening van Platform Kocon en Stichting De Brug. 3.
Vrijwilligers- en deelnemerskosten
Om tegemoet te komen aan de onkosten van de vrijwilligers die zij voor de deelnemers maken, bijvoorbeeld het gebruik van consumpties tijdens de gesprekken met een deelnemer en de telefoonkosten, ontvangen de mentoren maandelijkse een onkostenvergoeding van 10 euro per maand en kunnen zij een declaratie voor reiskostenvergoeding indienen. In de praktijk declareerden de vrijwilligers nauwelijks of geen reiskosten, waardoor deze geschatte kosten lager uitvallen. Omdat de reiskosten wèl gemaakt worden, is in 2008 besloten om de maandelijkse vergoeding van 10 euro naar 15 euro per deelnemer te verhogen. Dit bedrag is dan inclusief reiskostenvergoeding. De kosten voor dagbesteding van de deelnemers vielen een flink stuk lager uit door lagere kosten voor de creativiteitsmaterialen en een minder groot beroep op een bijdrage voor sport. Voor het gebruik van werkervaringsplaatsen en dagbesteding in de Kringloopwinkel ontving Stichting De Brug een bijdrage uit het project van 1500 euro. Doordat de procedure voor een uitkering bij het CWI en de gemeente Katwijk versneld is, was het beroep op middelen die nodig zijn bij de start zoals eten, kleding, medicijnen, ID-kaart en de reiskosten naar het CWI in Lisse minder vaak en hoog als vooraf geschat. 4.
Kosten huisvesting - Koconwoningen
In de begroting 2008 was rekening gehouden met 5 deelnemers voor een Koconwoning. Voor de aanschafkosten voor witgoed en inrichting (vloerbedekking) werd een bedrag gereserveerd van 500 euro per Koconwoning. In 2008 waren er minder deelnemers en het was bovendien mogelijk om met hulp van tweedehands goederen van vrijwilligers, familie en anderen te voorzien in de inrichting.
Pagina 28
5.
Aanbevelingen
Het casemanagement, de mentoren en betrokken samenwerkingspartners werkten ook in 2008 met grote inspaningen aan de uitvoering van het project. De deelnemers blijven positief over de mogelijkheden en begeleiding vanuit het project. De praktijk van het Project Reïntegratie laat zien dat samenwerking in het belang is van de deelnemers en resultaten oplevert. De aangekondigde aanpak vanuit de gemeente Katwijk om de terugkeer van ex-gedetineerden te verbeteren, biedt goede perspectieven voor de toekomstige ontwikkelingen. “In de afgelopen jaren zijn er belangrijke eerste stappen gezet om de overgang van detentie naar de gemeente goed te laten verlopen. Vanuit elke penitentiaire inrichting wordt inmiddels informatie over gedetineerden overgedragen aan gemeenten: men meldt de datum van binnenkomst, de verwachte datum van ontslag en de probleempunten voor de reïntegratie. Zo kunnen gemeenten de nodige maatregelen treffen en DJI van relevante informatie voorzien.” Citaat uit de brief aan de Tweede Kamer (TK 2007-2008, 24587, nr. 299), waarin het kabinet een samenhangend pakket maatregelen presenteert. Hiermee beoogt het kabinet dat het percentage volwassen ex-gedetineerden dat terugvalt in crimineel gedrag afneemt met 10 procentpunt.
10 aanbevelingen voor het project in 2009
De aanbevelingen van Stichting Kocon voor het verdere vervolg van het Project Reïntegratie zijn: 1. Vervolg en ontwikkel het project, waarbij de nadruk blijft liggen op het ontwikkelen van een goede lokale aanpak waarin samenwerking, persoonlijke aandacht en maatwerk voor de deelnemers voorop staan. 2. Evalueer met de betrokken medewerkers van het Indicatieteam de uitgangspunten, de voorwaarden, de taken, aanpak en algemene afspraken rondom het traject van de Koconwoningen binnen de gestelde kaders van Platform Kocon. Bespreek daarnaast deze onderwerpen op managementniveau van de betrokken organisaties en leg de afspraken op dit niveau vast, al dan niet in een convenant. Kocon zal dit overleg initiëren.
3. Neem vanuit het Project Reintegratie vóór de vrijlating van een deelnemer contact op met de medicatieverstrekker binnen de gevangenis om ervoor te zorgen dat de gedetineerde bij vrijlating voldoenden medicijnen meekrijgt voor de eerste week en op de hoogte gesteld wordt van de meldingsplicht aan de zorgverzekeraar. Stichting Kocon zal dit knelpunt (nogmaals) onder de aandacht brengen van de gemeente en wijzen op het belang om gegevens te verstrekken die de gemeente ontvangt of ervoor te zorgen dat de gemeente hierop toeziet. 4. Zoek samen met Woonstichting KBV naar een uitweg waarmee er tijdig een Koconwoning beschikbaar kan zijn voor deelnemers die, gelet op de voorwaarden, daarvoor in aanmerking komen16. Dit voorkomt dat een deelnemer die terugkeert naar de gemeente Katwijk dakloos wordt en noodgedwongen gebruik moet maken van een andere voorziening, zoals het Slaaphuis in Leiden.
16.
In 2008 deed zich de situatie voor dat de woningbouwcorporatie geen tijdige bijzondere toewijzing voor een Koconwoning kon geven voor een deelnemer van het project, vanwege de noodzaak om woningen te reserveren in verband met (grootschalige) renovatieprojecten. Overleg met Woonstichting KBV moet (meer) duidelijkheid geven of en hoe dit in de toekomst voorkomen of opgelost kan worden.
Pagina 29
5. Laat een training uitvoeren door een organisatie die meer afstand heeft, waarmee een nieuwe impuls gegegeven kan worden. Voor de uitvoering kan een samenwerkingspartner benaderd worden, zoals Brijder, of een externe organisatie zoals BONJO of Valkenbosch. 6. Regelmatig wordt de ‘Privacywet’ als excuus gebruikt als het lastig is om te voldoen aan bepaalde regels of omdat men niet goed bekend is met de regelgeving. De wetgeving biedt echter voldoende ruimte om, wanneer dat in het belang is van betrokkenen, gegevens uit te wisselen. De regels die betrekking hebben op het verwerken van persoonsgegevens staan een pro-actief optreden niet in de weg. Wel is er de eis dat het te rechtvaardigen moet zijn dat hiermee een doelgroep kan worden benaderd die anders onzichtbaar zou zijn gebleven. Het artikel ‘Vrijstelling 19’ 17 , van het Vrijstellingsbesluit van het College bescherming persoonsgegevens, biedt aanknopingspunten om met de MMD-ers uit de verschillende gevangenissen af te spreken dat zij toestemming vragen van potentiële deelnemers uit Katwijk voor het toezenden van een informatiefolder en een begeleidende brief met de uitnodiging om persoonlijk contact op te nemen. In dit kader is de aanbeveling om in 2009-2010 alsnog afspraken te maken met de (regionale) gevangenissen en de afdeling Sociale Zaken zodat er betere contact- en wervingsmogelijkheden komen. Een ondertekende verklaring ‘van geen bezwaar voor het verstrekken van naam en adres’ kan dit knelpunt mogelijk oplossen. 7.
Blijf het project voortdurend onder de aandacht brengen van instanties en afkickklinieken. Dit betekent dat de casemanager regelmatig en pro-actief de zorginstellingen en instanties informeert, waarmee al contacten zijn. Daarnaast zullen, zoals ook al is aangegeven, nieuwe instellingen zoals Reclassering Nederland en Gevangenenzorg benaderd moeten worden. Het informeren en beantwoorden van vragen, biedt tevens de mogelijkheid om in samenwerking met de betrokken instellingen een werkwijze te ontwikkelen waardoor de potentiele deelnemers beter in beeld kunnen komen en informatie krijgen over het project. (Uiteraard speelt ook de gemeente Katwijk een rol in het informeren van potentiele deelnemers, zij ontvangen immers informatie over terugkerende inwoners vóór het ontslag uit detentie, maar Kocon gaat ervanuit dat het Project Reintegratie hierin zeker een rol gaat spelen.)
8. Inkomensbeheer, maar vooral schuldhulpverlening is een complexe materie. De knelpunten op dit gebied zijn en blijven groot en kosten erg veel tijd. Onderzoek opnieuw18 of het mogelijk is om de hulp en expertise die dit vraagt uit te breiden.
17.
Vrijstelling 19 heeft betrekking op de interne verwerkingen van inkomende en uitgaande documenten. De verwerking van persoonsgegevens door verantwoordelijken in het kader van de ontvangst, behandeling en afdoening van documenten is vrijgesteld van melding als aan voorwaarden is voldaan. Een voorwaarde is dat “de betrokkene zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend voor de gegevensverwerking” Zie verder: Handreiking Vrijstellingsbesluit van het College bescherming persoonsgegevens Bron: Paragraaf 8. Beheer en beveiliging: Vrijstelling 19 - Artikel 31 VB, website: http://www.cbpweb.nl/HvB_website_1.0/vwc29.htm
18.
Eerdere suggesties om voor schuldenregelingen en andere financiële zaken (zoals het invullen van belastingformulieren) te zoeken naar oplossingen buiten het project zelf, werden totnogtoe ‘afgewezen’ omwille van de deelnemers. Nog meer hulpverleners of vrijwilligers van buitenaf, belasten de deelnemers. Zij geven immers aan dat het grote aantal contacten met medewerkers van allerlei organisaties verwarrend werkt.
Pagina 30
Bijvoorbeeld door aanhaken bij het Project Broodnodig, afspraken te maken met de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Katwijk (Budget Informatiepunt of Formulierenbrigade) en het (meer of eerder) inschakelen van externe organisaties of (interne) deskundigen. 9. Wanneer een deelnemer het gebruik van een Koconwoning moet staken vanwege terugval in alcohol- of drugsgebruik, volgt een huisuitzetting. Het leeg halen en schoonmaken van de woning vraagt grote inzet en wordt totnogtoe ad hoc geregeld. Inmiddels is de tijd rijp voor een andere en eenduidige aanpak, die minder afhankelijk is van de eventuele medewerking van een deelnemer en minder tijd vraagt van de casemanager en de mentor. Huisuitzetting van een deelnemer in een Koconwoning vindt nooit vrijwillig plaats en geeft aanleiding tot boosheid, teleurstelling of verzet. Het is aan te bevelen om dit als een apart onderdeel te benaderen, los van het begeleidingstraject. Het falen van een deelnemer, de terugval in gebruik is voor de deelnemer een emotionele gebeurtenis en hier komt bij dat de deelnemer ander onderdak moet vinden. Kocon vindt het niet wenselijk om het verloop van een snelle ontruiming en het schoonmaken over te laten aan het initiatief en medewerking van de desbetreffende deelnemer óf het vermogen van de deelnemer om hierbij hulp in te schakelen. De verantwoordelijkheid ligt bij de deelnemer, maar Stichting Kocon stelt voor om een noodplan voor de ontruiming en het schoonmaken te ontwikkelen, wanneer de deelnemer niet of niet snel genoeg reageert. Dit kan bijvoorbeeld door een vergoeding voor de werkzaamheden aan personen of (desnoods) het inhuren van een gespecialiseerd bedrijf al dan niet in combinatie met een borg/ vergoeding van de deelnemer. In de subsidieaanvraag van 2010 zal voor de financiering gezocht worden naar mogelijke verschuivingen binnen het beschikbare budget. 10. Onderzoek mogelijkheid voor een meetinstrument. Het Project Reïntegratie heeft de afgelopen jaren aangetoond een werkwijze te hanteren die werkt. Dit wil niet zeggen dat deze aanpak dè meest effectieve manier is om reintegratie van ex-verslaafden en ex-gedetineerden (met of zonder verslavingsproblematiek) te realiseren. Ontwikkeling en verbetering behoren voortdurend aandacht te krijgen. Een meetinstrument kan nader inzicht bieden. Niet alleen voor de direct betrokkenen; de deelnemers, de casemanagers, de mentoren en het Indicatieteam, maar ook voor de samenwerkingspartners, de verantwoordelijke organisatie (Stichting Kocon) en de financiers (gemeente Leiden en Katwijk). Inzicht biedt mogelijkheden voor het bijstellen van de aanpak en kan daarnaast ook een motiverend werking hebben. In dat kader wil Stichting Kocon, bij voorkeur met hulp van een externe organisatie, onderzoeken of de methode ‘ROSYH’19, of een andere methode, een goede aanvulling biedt op de werkwijze met het 8-fasenmodel en onder welke condities.
19.
‘ROSYH is geboren. Een onderzoek naar de methodieken binnen de reïntegratietrajecten van de dak- en thuislozen in Nederland en Engeland.’ Onderzoeksverslag (juni 2007) naar een reïntegratiemethode in Sheffield, in relatie tot onder andere het 8-fasenmodel. G. Jager en S. Blijham, Hogeschool Utrecht. Zie:www.8-fasenmodel.nl/onderwerpen/8FasenModel/Docs/Eindrapportage%20Engels%20onderzoek.pdf
Pagina 31
Platform en Stichting Kocon Het Platform Kocon is in 1992 opgericht vanwege de drugsproblematiek in Katwijk. Het platform is een lokaal samenwerkingsverband van organisaties die activiteiten uitvoeren op het gebied van verslavingspreventie, verslavingszorg en maatschappelijk herstel of hiermee raakvlakken hebben. Samenwerkingspartners in het Platform Kocon Alcohol en Drugs zijn: GGD- Hollands Midden Stichting De Brug Verslavingszorg Gemeente Katwijk GGZ Duin- en Bollenstreek Stichting Factor Welzijn Politie Hollands Midden Brijder, Parnassia - Bavogroep Stichting Voorkom Huisartsen Naast de centrale platformvergaderingen zijn er diverse project- en werkgroepen die activiteiten voorbereiden en uitvoeren. Ook medewerkers van andere organisaties en vrijwilligers werken hieraan mee waaronder: Kerken, Jongerencentra, Scholen, Woonstichting KBV, Bureau Jeugdzorg, de advocatuur en redactie website kattuk.nl. Activiteiten Platform Kocon Jaarlijks stelt het Platform een Activitetenplan op. Indien wenselijk initieert, ontwikkelt en implementeert het Platform zelf activiteiten*). De uitvoering vindt steeds plaats vanuit een samenwerkingsverband van verschillende organisaties. Hieraan werken ook vrijwilligers mee, zoals de mentoren van het Project Reïntegratie. Hierbij spelen afstemming met andere activiteiten, beschikbaarheid van mensen èn actualiteit een rol. De voorzitter, Hans Moolenburgh, en secretaris, Thea Guijt, zorgen voor de coördinatie, terugkoppeling en verslag. Werkgebied De activiteiten van het Platform richten zich op de gemeente Katwijk (ca. 60.600 inwoners). Stichting Kocon Het bestuur van Stichting Kocon, met als voorzitter Nico van der Stel, is verantwoordelijk voor de aanvraag en verantwoording van subsidiegelden. De stichting dient ook aanvragen in bij fondsen en beheert het Noodfonds en de giften van particulieren. Financiering activiteiten Platform Kocon ontvangt subsidies van de gemeente Katwijk (voor het uitvoeren van het Activiteitenplan) en centrumgemeente Leiden (voor het Project Reïntegratie). Giften van fondsen en particulieren worden gebruikt voor extra activiteiten en het Noodfonds voor inwoners van Katwijk.
*) Activiteiten ontwikkeld vanuit het Platform zijn bijvoorbeeld: het Project Maatschappelijke Integratie (PMI) later overgegaan in het regionale aanbod van het Jongeren Preventie Project (JPP), de preventiesurvivals, het Project Reïntegratie en het Project Broodnodig. Zie verder: www.kocon.nl .
Pagina 32
Verdere informatie: Op de website www.kocon.nl zijn diverse documenten te vinden over het Project Reïntegratie, waaronder: Notitie 'Alle inwoners tellen mee' Hfst. 3.2 + 3.3. Aansluiting nazorg ex-gedetineerden en Lokale opvang ex-gedetineerden Samenvatting knelpunten exverslaafden en ex-gedetineerden Evaluatieverslag Project Reïntegratie 2007 Folder Project Reïntegratie
Callaoweg 1 2223 AS Katwijk
Contactpersoon Kocon: Thea Guijt Telefoon 071- 401 52 16 E-mail :
[email protected] Contactpersoon Project Reïntegratie: Stichting De Brug Diana Bancken Telefoon: 071- 403 37 33 E-mail:
[email protected]