Evaluatieverslag Project Reïntegratie 2006
Platform Kocon Katwijk, april 2007
Evaluatieverslag Project Reïntegratie Katwijk 2006
Inhoud VOORWOORD ..............................................................................2 INLEIDING .....................................................................................3 1. DOEL, DOELGROEP EN ORGANISATIE...............................4 1.1 1.2 1.3 1.4T 1.5
Doel .........................................................................................................4 Doelgroep ................................................................................................4 Criteria .....................................................................................................4 Samenwerkingspartners ..........................................................................4 Organisatie ..............................................................................................5
2. WERKWIJZE ...........................................................................7 2.1 2.2
8-fasenmodel ...........................................................................................7 Koconwoningen .....................................................................................11
3. VERLOOP 2006 ....................................................................12 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13 3.14 3.15 3.16 3.17
23 deelnemers begeleid in 2006............................................................12 12 deelnemers uit 2005 .........................................................................13 3 deelnemers uit 2004 ...........................................................................13 2 deelnemers uit 2003 ...........................................................................14 Ervaringen deelnemers..........................................................................14 Verloop proef met veelplegers en Koconwoningen ...............................15 Enkele conclusies eerste proefjaar........................................................19 Begeleiden van jongeren .......................................................................20 Contacten onderhouden ........................................................................20 Overzicht Deelnemers Project Reïntegratie ..........................................21 Aanvullende informatie deelnemers en aandachtspunten.....................22 Overzicht herkomst van de aanmeldingen 2002-2006 ..........................23 Mentoren................................................................................................24 Casemanagement .................................................................................25 Begeleidingsteam ..................................................................................25 Werkervaringplaatsen............................................................................25 Knelpunten.............................................................................................25
4. FINANCIEN ...........................................................................27 4.1
Rekening Project Reïntegratie 2006......................................................28
5. AANBEVELINGEN ................................................................29
1
VOORWOORD Voor u ligt het evaluatieverslag van het Project Reïntegratie met een beschrijving van de ontwikkelingen en resultaten in het jaar 2006. In de afgelopen jaren is veel pionierswerk verricht en stapje voor stapje groeit het Project Reïntegratie in de richting van een succesvolle aanpak. Het aantal deelnemers dat een reïntegratieproject goed kan afsluiten groeit gestaag; in 2006 rondde 6 deelnemers het project met succes af. In totaal 15. Dit blijft bijzonder omdat we hier spreken over een groep mensen die in vele opzichten kansloos lijkt. In 2006 zijn verdere activiteiten ontwikkeld met de door de Werkgroep Veelplegers ontwikkelde aanpak voor veelplegers. Dit heeft onder andere geleid tot een verdere concretisering van het concept ‘Koconwoning’ en de toetsing hiervan aan de dagelijkse praktijk. In dit verslag treft u een uitgebreide beschrijving van de eerste ervaringen met het gebruik van de Koconwoningen. Hiermee hopen wij een bijdrage te leveren aan de navolging van onze aanpak. We hopen dat dit verslag anderen helpt om de valkuilen te voorkomen waar wij proefondervindelijk tegenaan lopen. Een nieuwe ontwikkeling is de deelname van jongeren die voor het eerst in aanraking zijn gekomen met politie en/ of experimenteel alcohol en drugsgebruik. Ook zij worden begeleid door het casemanagement en gekoppeld aan een vrijwilliger, een mentor. De jongeren krijgen korte of langere tijd begeleiding om verder afglijden of terugval in criminaliteit en/of alcoholen drugsgebruik te voorkomen. In 2007 zal deze werkwijze verder ontwikkeld worden. Zonder de enorme inzet van de mentoren, van het casemanagement, van het Indicatieteam en van het Begeleidingsteam is het reïntegratieproject niet mogelijk. Een speciaal woord van dank aan alle medewerkers van de Brug voor de gastvrijheid en hulp. Het Platform is de medewerkers van alle betrokken organisaties, centrumgemeente Leiden en de gemeente Katwijk zeer erkentelijk voor de wijze waarop zij het project ondersteunen. Het Platform hoopt ook in de komende jaren een bijdrage te leveren aan het maatschappelijk herstel van ex-verslaafden en/of ex-gedetineerden in Katwijk. Uw opmerkingen en suggesties zijn altijd van harte welkom. Hans Moolenburgh Platform Kocon
2
INLEIDING Zonder opvang en begeleiding is het percentage mensen dat na detentie of behandeling terugvalt in gebruik van riskante genotmiddelen en/of criminaliteit groot. Het bieden van zorg en opvang door gemeenten en zorginstellingen kan afglijden helpen voorkomen. Door intensieve begeleiding en samenwerkingsverbanden met de gemeente, zorginstellingen en het plaatselijke bedrijfsleven wil het Project Reïntegratie ex-verslaafden en/of exgedetineerden uit Katwijk een kans bieden voor maatschappelijk herstel. Het gaat hierbij om nazorg en begeleiding aan mensen die na afronding van de behandeling voor verslaving of na vrijlating uit de gevangenis een nieuwe start willen maken en/of terugkeren naar hun eigen woonplaats. De inspanningen richten zich onder andere op het voorkomen van terugval, hulp bij de financiën, huisvesting, dagbesteding en werk. Het Project Reïntegratie is een initiatief van het Platform Kocon in Katwijk. In juni 2002 startte de uitvoering als proef van 2 jaar met financiering vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg van centrumgemeente Leiden. Het positieve verloop van de proefjaren toonde aan dat het Project Reïntegratie de moeite waard was om verder te ontwikkelen en het project een structureel karakter te geven. Kenmerkend voor de aanpak is de intensieve persoonlijke begeleiding van de deelnemers door het casemanagement en de mentoren. De aandacht voor psychosociale aspecten in de hulpverlening is een belangrijk onderdeel van de hulpverlening en biedt de deelnemers houvast. Doordat er wekelijks contact is met de deelnemers kan terugval in verslaving of criminaliteit voorkomen worden zonder dat een deelnemer eerst helemaal terugglijdt in criminaliteit en/of verslaving. Het project is voortdurend in ontwikkeling waarbij op basis van de ervaringen gezamenlijk gewerkt wordt aan het verbeteren van het bereik, de kwaliteit en de resultaten. Het project valt inhoudelijk onder de verantwoordelijkheid van het Platform Kocon. Het bestuur van de Stichting Kocon is verantwoordelijk voor het aanvragen en verantwoorden van de financiële middelen. Dit verslag beschrijft op welke wijze in 2006 is omgegaan met de beschikbaar gestelde subsidie vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang Zuid-Holland Noord en de gemeente Katwijk1.
1
In 2006 fuseerden de gemeenten Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg; het werkgebied van Platform Kocon. In dit verslag bedoelen we met de gemeente Katwijk, de ‘nieuwe’ gemeente Katwijk. Katwijk heeft ruim 60.000 inwoners.
3
1.
DOEL, DOELGROEP EN ORGANISATIE
1.1 Doel Bijdrage leveren aan de gezondheidsbevordering, voorkomen van terugval in verslaving en/ of criminaliteit en maatschappelijk herstel.
1.2 Doelgroep Het Project Reïntegratie biedt begeleiding aan mensen uit Katwijk. Er geldt geen leeftijdsgrens. Het gaat hierbij om: - mensen die terugkeren naar Katwijk na afronding van de behandeling in een afkickcentrum of na vrijlating uit de gevangenis; - veelplegers2; - jongeren die voor het eerst in aanraking komen met politie en/of alcohol en/of drugs.
1.3 Criteria Criteria om als deelnemer toegelaten te worden zijn: • • • • •
3
Clean zijn . 4 Afkomstig uit Katwijk . Bereid zijn om mee te werken aan een daginvulling en/of werk. Akkoord gaan met urinecontroles. Geen ongewenst en onacceptabel gedrag zoals agressie, geweld en seksuele intimidatie.
1.4 Samenwerkingspartners Voor het Project Reïntegratie werken medewerkers van de volgende instellingen samen: • Advocatuur • Gemeente Katwijk • GGZ Duin- en Bollenstreek/ Rivierduinen • Parnassia, waaronder verslavingszorg en GGZ Reclassering • Politie Hollands Midden • Stichting de Brug • Vereniging Relaties (ex) gedetineerden • Woningbouwcorporaties
2
3 4
4
Zogeheten veelplegers plegen veelvuldig (lichte) strafbare feiten. Zij vormen de harde kern, ‘de draaideurcriminelen’, van politie, justitie en zorginstellingen. Een meer uitgebreide beschrijving en kenmerken van de doelgroep veelplegers is te vinden in het: ‘Plan van Aanpak Veelplegers’, Uitgave Platform Kocon, september 2005. Zie ook de website van het Platform: www.kocon.nl. Het gebruik van methadon om de verslaving af te bouwen is wel toegestaan. Er worden soms uitzonderingen gemaakt voor mensen uit andere gemeenten rond Katwijk.
1.5 Organisatie Het Project Reïntegratie is opgezet als samenwerkingsverband, waarin betrokken parijen bereid zijn tot afstemming en het realiseren van de gestelde doelen. Organisatieschema Stichting Kocon Platform Kocon Werkgroep Veelplegers Advocatuur De Brug GGZ Rivierduinen Gemeente Katwijk Parnassia Politie Hollands Midden Woningbouwcorporaties
Indicatieteam Veelplegers De Brug GGZ Rivierduinen Parnassia (Mobiele Team)
Begeleidingsteam Casemanagement Maatschappelijk werker Administratieve ondersteuning
Politie Hollands Midden Parnassia (reclassering) De Brug
Deelnemers
Vrijwilligers
Ex-verslaafden en/ of ex-gedetineerden Veelplegers Jongeren (First offenders)
Mentoren Bedrijfsadviseur werkervaringplaatsen
Stichting Kocon en Platform Kocon
Voorwaarden scheppend niveau en eindverantwoordelijk. Het bestuur van Stichting Kocon draagt zorg voor de aanvraag en verantwoording van de subsidiegelden bij de gemeente Katwijk en centrumgemeente Leiden. Het Platform Kocon is inhoudelijk verantwoordelijk. In de praktijk ligt dit vooral in handen van de voorzitter en de secretaris van het Platform en zij informeren en rapporteren de gemeente Leiden en Katwijk. Casemanagement
Uitvoerend en coördinerend niveau Het casemanagement is vanuit het Platform ondergebracht5 bij Stichting de Brug en ligt in handen van twee maatschappelijk werkers en een administratieve medewerker. Het casemanagement is verantwoordelijk voor de uitvoering en de ontwikkeling van de klantgerichte werkzaamheden, de begeleiding van de mentoren en deelnemers en de afstemming tussen de samenwerkende partners. In de praktijk betekent dit onder meer dat een casemanager zorgt voor het intakegesprek, het opstellen van een individueel behandelplan (in nauwe samenwerking met Parnassia en GGZ Rivierduinen) en de koppeling van deelnemers aan mentoren. De casemanager treedt op als contactpersoon voor organisaties en bedrijven die meewerken aan het Project Reïntegratie. De casemanagers overleggen regelmatig met medewerkers van het Begeleidingsteam, het Indicatieteam, de voorzitter en secretaris van Platform Kocon. Tijdens de maandelijkse platformvergadering brengt de algemeen manager van De Brug, tevens coördinator van het casemanagement, regelmatig verslag uit over de voortgang van de verschillende activiteiten en worden onderwerpen die besluitvorming vragen ingebracht.
5
Het Platform Kocon heeft geen ‘eigen’ personeel in dienst. Voor het uitvoeren van activiteiten wordt een beroep gedaan op de samenwerkingspartners.
5
Begeleidingsteam
Adviserend en besluitvormend op cliënt niveau. Het Begeleidingsteam bespreekt tweemaal per jaar de werkwijze en de voortgang van het project. Daarnaast vindt regelmatig overleg en uitwisseling plaats ten behoeve van besluitvorming van deelname en de voortgang van het behandelplan van de deelnemers. Werkgroep Veelplegers
De opdracht van de Werkgroep Veelplegers was het ontwikkelen van een aanpak voor de groep veelplegers afkomstig uit Katwijk. In juni 2005 is hiermee een proef gestart en in 2006 is de voorgestelde werkwijze6, waaronder het concept Koconwoning, als driejarig proeftraject opgenomen in het Project Reïntegratie. Indicatieteam
Adviserend en besluitvormend op cliënt niveau Het Indicatieteam, voortgekomen uit het Plan van Aanpak Veelplegers, bespreekt eenmaal per 6 weken het behandelplan van individuele deelnemers uit de doelgroep veelplegers en er vindt praktische afstemming plaats. Het Indicatieteam neemt gezamenlijk de beslissingen over het al dan niet gebruik kunnen maken van een Koconwoning. Mentoren
Ondersteunend en adviserend op cliënt niveau De mentoren zijn vrijwilligers die in een één-op-één relatie de deelnemer mentaal en sociaal ondersteunen. Zij vangen de deelnemer op en proberen problemen en middelengebruik te voorkomen. Zij spelen een belangrijke stimulerende en motiverende rol tijdens het reïntegratieproces. De mentoren volgen trainingen en maken gebruik van het ‘Handboek Mentoren’. Daarnaast bieden de tweemaandelijkse bijeenkomsten met de mentoren en de casemanagers ondersteuning bij de uitvoering. De gesprekken met deelnemers met een Koconwoning vinden voornamelijk thuis plaats. Bij de overige deelnemers vinden deze plaats in de kantoorruimte van Stichting de Brug. De mentoren kiezen in samenspraak met de deelnemers ook voor andere plekken, bijvoorbeeld op het terras van een strandpaviljoen of al wandelend in de natuur. De mentoren krijgen een reiskostenvergoeding voor het bezoek van de deelnemer in het behandelcentrum of de gevangenis. Deelnemers
Om de organisatie en contacten voor de deelnemers overzichtelijk te houden en te beperken is afgesproken dat het casemanagement en de mentor van de deelnemer de twee belangrijkste aanspreekpunten en begeleiders zijn binnen het project. Meerderjarige deelnemers wordt altijd gevraagd of zij toestemming geven om ouders, partners of familie te betrekken en/ of (desgevraagd) te informeren. Bij minderjarigen is het betrekken van ouders of verzorgers veelal een voorwaarde (tenzij er sprake is van een Onder Toezicht Stelling).
6
6
Plan van Aanpak Veelplegers – Voorstel voor een begeleide terugkeer van veelplegers in Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg’ Platform Kocon, Katwijk 26 september 2005 (zie Hwww.kocon.nlH )
2.
WERKWIJZE
De werkwijze van het Project Reïntegratie is gebaseerd op het 8-fasenmodel voor de maatschappelijke opvang ontwikkeld door het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW)7. Deze methode biedt het casemanagement en de mentoren de mogelijkheid om betrokken en actief met de deelnemers samen te werken. Het 8-fasenmodel benadert de deelnemers zo breed en volledig mogelijk op acht essentiële leefgebieden en ten aanzien van sterke punten (competenties) en zwakke punten (problemen) in het functioneren. Het gaat om een individuele benadering die zorgt voor maatwerk. 2.1 8-fasenmodel Het 8-fasenmodel begint met de aanmelding en eindigt als de begeleiding en eventuele nazorg is afgerond. Schema 8-fasenmodel
De werkwijze vertaald naar het Project Reïntegratie is samengevat als volgt: 1. Aanmelding 2. Intakegesprek 3. Matchingsgesprek met een mentor en opbouw van de hulpverlening 4. Inventarisatie en nadere analyse op acht leefgebieden (huisvesting, financiën/inkomen, sociaal functioneren, psychisch functioneren, zingeving, lichamelijk functioneren, praktisch functioneren en dagbesteding) 5. Opstellen en ondertekenen van het behandelplan. 6. Uitvoering van het behandelplan 7. Evaluatie van de uitvoeringsfase 8. Voortzetting of afronding van de hulpverlening.
7
Het onderdeel NIZW-Beroepsontwikkeling dat verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van de methode is opgegaan in de nieuwe organisatie ‘MOVISIE’. MOVISIE is een onafhankelijke organisatie en werkt voor en met overheden, burgerinitiatieven, vrijwilligers- en professionele organisaties met als doel de participatie en de zelfredzaamheid van burgers te bevorderen. Het 8-fasenmodel is mede mogelijk gemaakt door het Oranje Fonds. Meer informatie over het 8-fasenmodel is te vinden op de website: Hhttp://www.8-fasenmodel.nlH Informatie over MOVISIE is te vinden op de website: Hhttp://www.movisie.nlH.
7
Toelichting werkwijze: 1. Aanmelding De aanmeldingen voor deelname aan het project komen binnen via de deelnemers zelf, familie, bekenden of via de samenwerkende organisaties, behandelcentra en gevangenissen. Tijdens of direct na de aanmelding, maakt de casemanager met behulp van een aantal gerichte vragen een eerste inschatting of de persoon in kwestie in aanmerking komt voor deelname. Hierna volgt al dan niet een afspraak voor een intake. 2. Intakegesprek Het intakegesprek vindt plaats in een gespreksruimte bij Stichting De Brug of in de gevangenis. Tijdens het intakegesprek overhandigt de potentiële deelnemer de benodigde papieren, zoals een kopie van de identiteitskaart of paspoort. Het invullen van het aanmeldingsformulier gebeurt gezamenlijk en is gerelateerd aan de 8 leefgebieden (zie 2.2.). Hierna krijgt de deelnemer te horen of hij/zij wel of niet voor deelname in aanmerking komt. 3. Matchingsgesprek met een mentor en opbouw van de hulpverlening Wanneer de beslissing voor deelname positief is, levert de deelnemer aanvullende informatie zoals kopieën van diploma’s, getuigschriften en rijbewijs. Ook volgt in deze fase het zogeheten matchingsgesprek met de casemanager, de deelnemer en de mentor. Bij een positief verloop, start de begeleiding door de mentor. Indien mogelijk start de begeleiding ruim een half jaar voordat de deelnemer terugkeert naar de woonplaats. Het casemanagement onderhoudt de contacten met de gevangenis en/of behandelinstelling waar de deelnemer verblijft en vraagt onder andere de uitslagen van de Urine Controles op van de afgelopen maanden. 4. Inventarisatie en nadere analyse op acht leefgebieden Omwille van een (snelle) inventarisatie, het opvragen van dossiers en de belangenbehartiging van de deelnemers, ondertekenen de deelnemers een verklaring ‘van geen bezwaar’ voor het opvragen en uitwisselen van gegevens met medewerkers van instellingen die in het belang (kunnen) zijn van de deelnemer. Bij de inventarisatie kunnen ook de mentoren een rol spelen. De deelnemer ondertekent na de inventarisatie een verklaring dat alle informatie zo volledig mogelijk en naar waarheid is ingevuld. 5. Opstellen en ondertekenen van het behandelplan. De casemanager stelt in samenspraak met de deelnemer een individueel behandelplan op. Voor het behandelplan voor een veelpleger gaat het Indicatieteam aan de slag, waarbij ook afspraken gemaakt worden over de taakverdeling. Het behandelplan houdt zoveel als mogelijk rekening met de wensen en mogelijkheden van de deelnemer, met uitzondering van de ‘harde’ criteria die gelden voor deelname (zie 1.3). Om te voorkomen dat mentoren, vanwege de vertrouwensband die veelal ontstaat, een afweging moet maken over datgene wat hij wel/ niet vertelt aan de casemanager is in het behandelplan de afspraak opgenomen dat de mentor alle relevante informatie moet doorgeven aan het casemanagement. Familie en relaties worden, als dit mogelijk is, betrokken in de begeleiding, omdat zij een belangrijke rol kunnen spelen om het contact met de (lokale) samenleving te herstellen. Hoewel het vaak als vanzelfsprekend wordt aangenomen dat een ex-gedetineerde of exverslaafde na terugkeer opvang en onderdak moet vragen bij familie of vrienden8, willen wij 8
8
Bij het verzoek om een snelle voorschotregeling van bijvoorbeeld de WWB-uitkering in verband met inkomen voor eten en onderdak dat (volledig) ontbreekt , wordt stelselmatig verwezen naar familie en vrienden: “Je kunt toch zeker wel een paar weken terecht bij familie of vrienden?”.
dit juist zoveel als mogelijk voorkomen. Vanwege de voorgeschiedenis van de deelnemer is er veelal sprake van ontwrichte relaties met familie. Het (opnieuw) opbouwen en herstellen van vertrouwen heeft dan tijd nodig. ‘Inwonen’ biedt deze tijd niet. Het behandelplan is gericht op een nieuwe start met een nieuwe invulling. Het is dan van groot belang om te voorkomen dat een deelnemer voor onderdak noodgedwongen een beroep doet op ‘oude vrienden’. In Katwijk en Leiden is er een tekort aan maatschappelijke opvang. Voor een aantal deelnemers is er een oplossing mogelijk met behulp van een Koconwoning (zie 2.2). Een gebruikersovereenkomst voor een Koconwoning kan onderdeel uitmaken van het behandelplan en kent een eigen afgesproken traject waarin de gesprekken met de vertegenwoordiger van de woningbouwcorporatie een belangrijke plaats innemen. Na afronding van het opstellen van behandelplan ondertekent de deelnemer deze voor akkoord. Verder ondertekent de deelnemer een verklaring voor het meewerken aan (onaangekondigde) urinecontroles en alcoholtesten. 6. Uitvoering van het behandelplan Het casemanagement, de mentoren en de deelnemer zorgen samen voor de uitvoering van het behandelplan. Hierbij wordt nauw samengewerkt met verschillende (zorg)instellingen en Woonstichting KBV. Onderdeel van het behandelplan kan ook zijn hulpverleningsgesprekken bij één van de samenwerkingspartners, zoals Parnassia en de GGZ. De mentoren hebben wekelijks contact en koppelen hun bevindingen hiermee, zowel mondeling als per e-mail, nog dezelfde week terug naar het casemanagement. Zonodig springt het casemanagement in. Tijdens de uitvoering treedt de casemanager op als contactpersoon om het proces te volgen en zonodig bij te stellen. Het gaat hierbij om de betrokken samenwerkingspartners, zoals Parnassia en de GGZ Rivierduinen, en organisaties zoals Sociale Zaken, UWV en Stichting Mee. Ook de contacten met reïntegratiebedrijven, zoals GEJA en de Maregroep, en de lokale bedrijven en organisaties waarmee contacten zijn in het kader van werkervaringsplaatsen voor de deelnemers verlopen via het casemanagement. 7. Evaluatie van de uitvoeringsfase Voor elke deelnemer zijn concrete doelen en acties opgesteld, die regelmatig en op afgesproken momenten geëvalueerd worden met de deelnemer en de mentor. De leiding van deze (tussentijdse) evaluatiegesprekken over het verloop en het behalen van de doelen zoals geformuleerd in het behandelplan, ligt in handen van het casemanagement. Zonodig wordt het behandelplan bijgesteld. Om beter inzicht te krijgen voor de toekomst, wordt waar mogelijk met behulp van een exitgesprek de reden van succes of uitval geregistreerd. 8. Voortzetting of afronding van de hulpverlening. Tijdens de evaluatiegesprekken worden afspraken gemaakt voor het vervolg en de mogelijke afronding. Het gaat om langdurige trajecten variërend van 1 tot 4 jaar. Bij het niet nakomen van afspraken kan deelname direct stop gezet worden. Indien mogelijk wordt dan altijd gezorgd voor bemiddeling naar andere hulpverlening. Opnieuw aanmelden voor deelname blijft altijd mogelijk. Er is sprake van een succesvolle afronding als de deelnemer de gestelde doelen heeft behaald en (weer) in staat zelfstandig is invulling te geven aan zijn of haar leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten.
9
8 Leefgebieden
In het 8-fasenmodel zijn acht leefgebieden te onderscheiden. Deze leefgebieden komen in bijna elke fase weer terug. Ze staan dus steeds centraal in het begeleidingstraject en brengen structuur aan in de rapportage en de begeleiding. Kenmerkend van deze leefgebieden is dat ze voor iedereen gelden; ze zijn mensgericht en niet probleemgericht. De acht leefgebieden zijn: 1. Huisvesting Woonsituatie van de deelnemer. 2. Financiën Financiële situatie van de deelnemer en zijn omgeving (zoals inkomsten, uitgaven, schulden) en bestedingspatroon. 3. Sociaal functioneren Relatie tussen de deelnemer en zijn omgeving (waaronder zijn gezin, familie en hulpverleners), inclusief zijn maatschappelijk gedrag (relatie met justitie) 4. Psychisch functioneren Het ‘welbevinden’ van de deelnemer, inclusief eventueel psychiatrisch ziektebeeld en verslavingsgedrag. 5. Zingeving Datgene wat de deelnemer motiveert om te leven (bijvoorbeeld een levens- of geloofsovertuiging) 6. Lichamelijk functioneren Fysieke gesteldheid van de deelnemer en zelfzorg. 7. Praktisch functioneren Huishoudelijke en technische vaardigheden, taalvaardigheden. 8. Dagbesteding Daginvulling van de deelnemer (werk, hobby’s, studie, activiteiten)
Het gebouw van Stichting De Brug, Schaepmanstraat 1 in Katwijk.
10
2.2 Koconwoningen Gedetineerden hebben geen inkomen tijdens hun verblijf, maar zakgeld. Hierdoor kan de huur niet langer betaald worden en zijn de meesten dakloos als zij vrijkomen. Beschikken over inkomen, zorg en huisvesting zijn belangrijke factoren voor het maatschappelijk herstel en het ontbreken hiervan heeft ook gevolgen voor de samenleving. Voor de problematiek van de huisvesting is in samenwerking met Woonstichting KBV een aanpak ontwikkeld met het beschikbaar stellen van huurwoningen. Dit leidde in 2005 tot de overeenkomst met de lokale woningbouwcorporaties en de gemeente Katwijk om jaarlijks telkens 5 huurwoningen beschikbaar te stellen voor bijzondere huisvesting; de zogeheten Koconwoningen. Deze woningen zijn niet vooraf aangewezen en liggen verspreid in de gemeente Katwijk. Op het moment dat er sprake is van een deelnemer die in aanmerking komt voor een Koconwoning wordt contact opgenomen met Woonstichting KBV en wordt er een zoekopdracht geformuleerd, rekening houdend met de omgeving en het profiel van de deelnemer. Omdat de behoefte aan huisvesting niet alleen speelt bij de doelgroep veelplegers is afgesproken dat het gebruik van huurwoningen ook voor andere doelgroepen uit de gemeente Katwijk mogelijk is, waaronder de deelnemers van het Project Reïntegratie. Hiervoor gelden strikte voorwaarden, waaronder toezicht en woonbegeleiding vanuit een zorginstelling. Voor de gebruikers van een Koconwoning geldt dat zij geen riskante genotmiddelen mogen gebruiken en moeten meewerken aan (onaangekondigde) controle op gebruik van alcohol en drugs. Verder mogen ze geen enkele overlast veroorzaken en moeten zij (zelf) de huur op tijd betalen. Meewerken aan huisbezoeken en controle in de woning is eveneens een verplichting. Bij het niet nakomen van deze afspraken is uitzetting mogelijk, desnoods binnen 24-uur. De toewijzing is verder afhankelijk van de motivatie van de deelnemer en het perspectief op zelfstandig wonen en een crimineel- en verslavingsvrij leven. Na een jaar kan de tijdelijke gebruikersovereenkomst zonodig nog een jaar verlengd worden. Bij een succesvol verloop, alle afspraken zijn nagekomen en de deelnemer heeft aangetoond om zelfstandig te kunnen wonen, kan de tijdelijke gebruikersovereenkomst omgezet worden in een ‘normale’ huurovereenkomst. Vanwege de grote zorgvuldigheid die vereist is bij het beschikbaar stellen van de huurwoningen, vindt vooraf door de casemanager een uitgebreide inventarisatie en controle van gegevens plaats. De koppeling met een mentor vindt plaats nadat het behandelplan is opgesteld en ondertekend. De deelnemers zelf moeten ook een actieve bijdrage leveren en de terugkeer zo veel als mogelijk voorbereiden. In detentie kunnen zij hiervoor een beroep doen op de medewerker maatschappelijke dienstverlening (MMD-er). Zo moet een deelnemer vooraf zijn/ haar gegevens opvragen bij het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en Bureau Krediet Registratie (BKR). Bij deelnemers in detentie kan gevraagd worden om een overplaatsing te regelen, bijvoorbeeld naar een andere afdeling waar (meer) dagstructuur is.
11
3.
VERLOOP 2006
In 2006 werden vanuit het project Reïntegratie 23 deelnemers begeleid. Naast de 15 deelnemers van de voorafgaande jaren (tien van 2005, drie van 2004 en twee van 2003)
kwamen er in 2006 acht deelnemers bij. Het totale aantal nieuwe aanmeldingen in 2006 was 19. Zes deelnemers hebben in 2006 het project succesvol afgerond. Zij hebben de gestelde doelen behaald en zijn (weer) in staat zelfstandig invulling te geven aan hun leven zonder riskant genotmiddelengebruik of criminele activiteiten. 3.1 23 deelnemers begeleid in 2006 In 2006 werden 23 deelnemers begeleid. Er waren 19 nieuwe aanmeldingen. Hiervan waren twee aanmeldingen afkomstig van voormalige deelnemers. Acht personen voldeden aan de criteria van het project en werden gekoppeld aan een mentor. Afgewezen direct na intakegesprek in 2006 (6x ): Direct na de aanmelding of het intakegesprek vielen zes potentiële deelnemers af omdat: - De potentiële deelnemers niet bereid waren om te werken aan de verslavingsproblematiek. (2x) - De hulpvraag uitsluitend huisvesting (een Koconwoning) betrof .(1x) - De potentiële deelnemer geen mentor wilde, maar alleen hulp bij schuldsanering. (1x) - Het opbouwen van een nieuwe toekomst buiten Katwijk/ Bollenstreek lag.(1x) - De potentiële deelnemer zich aanmeldde op aandringen van een hulpverlener, maar uiteindelijk zelf geen hulp wilde. (1x) Afvallers/verwijzing naar andere hulp in 2006 (1x): - Eén deelnemer is na enige tijd doorverwezen naar het Algemeen Maatschappelijk Werk, omdat de intensieve begeleiding met behulp van een mentor niet mogelijk bleek doordat de afspraken met de mentor niet werden nagekomen. Uitvallers/ vroegtijdige beëindiging in 2006(2x): - Met één deelnemer is het contact verloren vanwege de overplaatsing naar diverse gevangenissen (de brieven aan hem kwamen retour) en het feit dat hij het casemanagement hiervan niet op de hoogte stelde. - Met één deelnemer is het contact verloren omdat de deelnemer dakloos was en geen telefoon had. Hierdoor kon geen contact opgenomen worden en de deelnemer zelf liet niets meer van zich horen. Contact onderhouden in een voorfase voor het intakegesprek in 2007 (3x ): - Eén potentiële deelnemer meldde zich aan vanuit de gevangenis met het oog op deelname en het gebruik van een Koconwoning na vrijlating. Het intakegesprek vindt plaats in januari 2007. - Eén aanmelding betrof een potentiële deelnemer die minderjarig is. Ook deze aanmelding was vooral ingegeven vanwege de mogelijkheid van huisvesting (via een Koconwoning). In overleg met instanties zoals Jeugdzorg is, mede gelet op de leeftijd, deelname uitgesteld en is er afgesproken dat vooraf eerst andere acties ondernomen worden. Bij een goed verloop vindt het intakegesprek plaats in januari 2007. - Eén potentiële deelnemer meldde zich aan en wilde vooral ook gebruik maken van de huisvestingsmogelijkheid. Omdat de deelnemer niet kon voldoen aan de eis van clean zijn, is aangedrongen op behandeling. De beoogde deelnemer gaf hier gehoor aan en heeft zich aangemeld voor opname in een behandelingskliniek. Tijdens de opnameperiode vinden er diverse contact- en ondersteuningsmomenten plaats. Vanwege de goede behandelresultaten is een intakegesprek in 2007 in het vooruitzicht gesteld. 12
3.2 12 deelnemers uit 2005 In 2006 was er met 12 deelnemers uit 2005 contact. Hiervan waren er in 2006 10 gekoppeld aan een mentor. Eind 2006 zijn er van de deelnemers uit 2005 nog 3 gekoppeld aan een mentor. Succesvol afgerond (4x) Vier deelnemers uit 2005 rondde in 2006 het project met succes af. Aanvullend melden we dat: - Eén van deze deelnemers een HBO studie volgt. - Drie deelnemers op eigen kracht en/of met ondersteuning van de mentor een betaalde baan vonden. - Eén van de deelnemers in 2006 getrouwd is. Afgewezen direct na intakegesprek in 2006 (2x ): Twee potentiële deelnemers vielen begin 2006 direct af voor het project, omdat: - De veiligheid van de mentor niet gewaarborgd kon worden (1x) - De deelnemer koos voor een nieuwe start buiten Katwijk/ Bollenstreek. (1x) Afvallers/verwijzing naar andere hulp in 2006 (2x): Voor twee deelnemers is deelname tijdens het project stop gezet omdat zij (eerst) andere hulpverlening gaan volgen. Zij zijn doorverwezen omdat: - De deelnemer na een huisuitzetting dakloos werd. De deelnemer is verwezen en opgenomen in de Horeb. - De deelnemer aanhoudend bleef liegen, stelen en drugsgebruiken. Deze persoon staat nu op de wachtlijst van De Hoop. (1x) Uitvallers/ vroegtijdige beëindiging in 2006(1x): Bij één deelnemer is het traject vroegtijdig beëindigd en niet bemiddeld omdat: - De deelnemer door bleef gaan met gebruiken en hierin niet wilde veranderen. (1x)
3.3 3 deelnemers uit 2004 In 2006 was er met 3 deelnemers van 2004 nog contact, alle 3 ook nog steeds gekoppeld aan een mentor. Succesvol afgerond (1x) Eén deelnemer uit 2004 rondde in 2006 het project succesvol af. Deze deelnemer is mede door de inspanningen vanuit het reïntegratiebedrijf ‘Geja Werkprojecten’ aan betaald werk geholpen. Uitvallers/ vroegtijdige beëindiging in 2004 (2x): - Eén deelnemer, tevens proefpersoon gehuisvest in een Koconwoning, is in 2006 uitgevallen vanwege terugval in crimineel gedrag. Vanuit het casemanagement wordt contact onderhouden met deze ex-deelnemer. - Eén deelnemer bleef doorgaan met gebruik en wilde dit niet veranderen. (1x)
13
De deelnemers van het Project Reïntegratie hebben goede ervaringen met Geja Werkprojecten
3.4 2 deelnemers uit 2003 Twee deelnemers uit 2003 namen in 2006 nog deel aan het project, beiden nog gekoppeld aan een mentor. Voor één deelnemer geldt dat de doelstellingen van het project behaald zijn, maar duidelijk werd dat er levenslang begeleiding nodig zal zijn. In 2007 zal een ‘warme overdracht’ plaats vinden naar Stichting MEE, die zorg draagt voor de verdere begeleiding. Succesvol afgerond (1x) Eén deelnemer uit 2003 is in 2006 succesvol afgerond. En heeft inkomen vanuit de WIA
3.5 Ervaringen deelnemers In 2005 werd afgesproken om bij afronding van het project meer aandacht te geven aan de ervaringen van de deelnemers met behulp van exitgesprekken. Wat telkens en duidelijk naar voren komt bij alle deelnemers, is de grote waardering voor de mentoren. Enkele reacties: -
-
14
“Ik heb er veel aan gehad. Het was goed dat ik iedere week een gesprek kon hebben met mijn mentor en altijd op hem kon terugvallen.” “Zonder het reïntegratieproject had ik het niet gered en had ik niet meer geleefd.” De steun van de mentor, in het begin vooral schuldhulpverlening, en de aandacht/zorg was erg belangrijk. In het begin zou het goed zijn om naast de wekelijkse contacten met de mentor, tweemaal per week hulpverleningsgesprekken te hebben in plaats van eenmaal per week. “Er werd soms op bepaalde punten te veel nadruk gelegd wat ik dan op dat moment erg vervelend vond. Achteraf begrijp ik wel dat dit belangrijk was om terugval te voorkomen en een goede toekomst tegemoet te gaan.”
-
In het begin komt er heel veel op je af en heb je het idee dat je van alles tegelijk moet regelen. Financiën, huisvesting, werk, enzovoorts. De hulp van de mentor geeft dan ondersteuning en hij of zij kan je dan goed aansturen. Tegelijkertijd is de mentor een goede uitlaatklep. Het mooie van dit project is dat je stap voor stap de verschillende punten kan oppakken en oplossen en dat je hierbij geholpen kan worden door een mentor. In het begin vond ik dat de mentor wel eerder kon bellen als hij een tijdje niets van mij hoorde. Aan de andere kant ben ik ook steeds meer gaan inzien dat ik zelf stappen moet ondernemen om iets voor elkaar te krijgen en niet altijd hoef te wachten totdat de ander (vrienden/organisaties/school) de eerste stap neemt. “Het moeilijkste vond ik om mijn dag door te komen. Je oude vrienden kan je niet meer opzoeken. Een baas zit niet echt te wachten op een ex-verslaafde en vrijwilligerswerk is moeilijk te vinden. Eigenlijk ben je heel erg eenzaam en dan is het moeilijk om niet terug te vallen. Ik ben blij dat ik toch heb doorgezet.” De deelnemer waardeerde zeer dat de vrijwilligers en medewerkers van het project mee zochten naar oplossingen en onderstreepte het belang van het voornemen om de mogelijkheden voor dagbesteding (zoals vrijwilligerswerk en creatieve ochtenden) uit te breiden. Een deelnemer kwam eenmaal, maar heftig in aanraking met politie. Dit voorval gaf de aanleiding voor de aanmelding. Door de wekelijkse contacten met de mentor en de gesprekken met de casemanager, werd hij iedere keer aan het voorval herinnerd. “De gesprekken dwongen me om na te denken wat ik nu wilde met mijn leven en wat vooral niet. Ik had het nodig om stappen in de goede richting te maken.”
-
-
-
3.6 Verloop proef met veelplegers en Koconwoningen De opvang en begeleiding van veelplegers is aangehaakt bij het Project Reïntegratie. In januari 2006 startte de driejarige proef voor het begeleiden van veelplegers officieel, maar in vanaf juni 2005 was al een voorzichtige start gemaakt met het begeleiden van veelplegers en het concept Koconwoning dat eveneens door de Werkgroep Veelplegers is ontwikkeld. In dit verslag geven we een uitgebreide beschrijving vanaf de start in juni 2005, omdat vooral de eerste ervaringen de knelpunten en gewenste verbeteringen naar voren bracht. Sinds juni 2005 zijn er vijf veelplegers aangemeld voor het Project Reïntegratie. Alle vijf wilde gebruik maken van een Koconwoning. Daarnaast hebben vijf andere deelnemers zich aangemeld voor het gebruik van een Koconwoning. In totaal waren er 10 deelnemers voor de Koconwoningen, drie in 2005 en zeven in 2006. e
1 deelnemer in een Koconwoning 2005: - Deelnemer één was zeer gemotiveerd. Het behandelplan kwam snel tot stand en aanvankelijk verliep het traject erg positief. Met veel zelfwerkzaamheid (schilderen, sauzen, etc.) werd de woning kamer voor kamer ingericht. Ook familie hielp mee. - Ondanks de wachtlijst voor deeltijdbehandeling bij Parnassia en het ontbreken van de juiste medicatie, lukte het de deelnemer om op eigen kracht het gebruik van alcohol en drugs uit te sluiten. Eenmaal aan de beurt voor behandeling, bleek de deelnemer niet meer in aanmerking te komen omdat er geen sprake meer was van verslaving. - Voor zowel de deelnemer zelf als voor het Indicatieteam bleek het moeilijk om vooraf een goed beeld te krijgen van schulden, zoals openstaande boetes. Doordat de deelnemer een vast verblijfadres had, kwamen langzaam de brieven van schuldeisers binnen. - De veronderstelling dat professionele hulp geboden kon worden bij de financiële zaken vanuit het Budget Informatie Punt (BIP) van de gemeente Katwijk of de Stichting Financiële Dienstverlening in Noordwijkerhout bleek onjuist; beide voorzieningen hadden een wachttijd van een jaar. - Wekenlang wachten op de WWB-uitkering veroorzaakte financiële en medische problemen; de huur, medicijnen en ziektekostenverzekering konden niet betaald worden. 15
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
De controles in de woning (onaangekondigd en op verschillende tijdstippen) heeft de deelnemer tot aan de beëindiging glansrijk doorstaan en voor de directe omgeving was er geen sprake van overlast. De deelnemer besefte dat hij als eerste gebruik maakte van een Koconwoning. Dit gaf een zware belasting; niet mogen falen, het anders voor de rest verpesten. Deze druk nam toe door de media-aandacht die de start teweeg bracht. Een interview in het Leidsch Dagblad gaf, ondanks anonimiteit, zoveel spanning dat verdere medewerking aan andere media zoals radio en TV geweigerd werd. Tijdens het traject werden de deelnemer zelf en de betrokken hulpverleners verrast door het gegeven dat er nog een oude strafzaak liep. Dit had als gevolg dat de deelnemer ondanks het positieve proces 5 maanden (augustus t/m december 2005) moest zitten. Besloten is om de woning aan te houden en de detentieperiode te beschouwen als een onderbreking van een lopend maatschappelijk herstel. Na terugkeer uit detentie bleek (opnieuw) dat het aanvragen van een uitkering in het kader van de WWB opnieuw meer dan de beloofde 8 weken duurde, waardoor de rekeningen en schulden opliepen. Dit veroorzaakte erg veel stress bij de deelnemer. Via Factor Welzijn, samenwerkingspartner van het Platform, werd dagbesteding gevonden voor drie dagdelen per week. Dit verliep voor alle partijen naar tevredenheid. Voor de deelnemer bood deze dagbesteding structuur en een positieve bijdrage in de eigenwaarde. De praktijk wees uit dat er meer controle en ondersteuning nodig was dan vooraf geschat. Zodra er een bericht van afwezigheid doorkwam werd er iedere ochtend gebeld en zo nodig vond er diezelfde dag een gesprek met de casemanager plaats. Tijdens de vakantie van de mentor, bleef de deelnemer plotseling zonder berichtgeving weg bij zijn ‘werk’. Dit wekte verbazing omdat het verloop tot dan toe erg positief was. Dit had met persoonlijke redenen te maken. De casemanager had in die periode overleg met het Indicatieteam over de situatie en hield dagelijks contact met de deelnemer. De deelnemer vond het moeilijk om te breken met oude vrienden uit het criminele circuit. Zijn oude vrienden hadden hem ook geholpen en een hulpvraag weigeren was gelet op de nog aanwezige loyaliteit enorm moeilijk. Achteraf kwam bovendien naar voren dat mensen in de directe en naaste omgeving alcohol en/of drugs gebruikten, wat extra moeilijk was voor de deelnemer. Dit durfde hij niet direct te bespreken uit angst hiermee deze mensen af te vallen. De optelsom van knelpunten (geen inkomen, schulden, verleidingen) hebben er mede toe geleid dat de deelnemer terugviel in gebruik en het criminele circuit. In april 2006 is de deelnemer, ondanks verscherpte controle en intensivering van de begeleiding, opgepakt door de politie. De Koconwoning is vervolgens direct weer opgenomen in het reguliere woningaanbod. Ook al is de deelnemer weer terug in detentie, hij is vol lof over de aanpak en maakt mensen in detentie enthousiast voor de hulp die in Katwijk geboden wordt. e
Conclusies na 1 deelnemer: De ervaringen met de eerste proef leverde veel verbeterpunten op voor het vervolg, waaronder: - Voor de start moet beter in kaart gebracht zijn welke justitiële vorderingen en/of openstaande (taak)straffen van toepassing zijn. De deelnemers moeten voortaan een BKR-registratie aanvragen en bij CJIB nagaan of ze nog schulden hebben en hoe hoog deze zijn. Financiële (schuld)hulpverlening zal meer aandacht en prioriteit krijgen en onder de aandacht gebracht worden van de gemeente Katwijk. - Het was niet mogelijkheid om spullen over te nemen van de vertrekkende huurder, zoals gordijnrails en vloerbedekking. Omdat een gedetineerde geen inkomen heeft en een uitkering niet vanuit de gevangenis geregeld kan worden heeft de deelnemer geen geld 16
voor de inrichting. Voordat een deelnemer de woning intrekt zijn er toch een aantal basisvoorzieningen nodig. Naar aanleiding van deze ervaring is afgesproken dat een deelnemer 300 euro voor de basisinrichting van de Koconwoning kan besteden (het geld wordt beheerd door de mentor). Voor overige spullen, zoals witgoed, meubels en huisraad wordt bijvoorbeeld een beroep gedaan op familie en vrijwilligers en spaart de deelnemer. Er is een betere aansluiting nodig na het verblijf in detentie of een behandelcentrum voor ambulante behandeling voor verslaving en/of psychische problemen. De deelnemer moet vooral in de beginperiode kunnen rekenen op zeer intensieve ondersteuning en controle zodat er overzicht en grip op de situatie mogelijk is. Zelfs kleine opdrachten, zoals het posten van een brief, het doorgeven of een voorschot al dan niet gestort is of de melding dat medicatie ontbreekt, blijken in de startfase al snel te veel. Deze intensivering zal vooral vanuit het casemanagement plaats vinden in samenspraak met de desbetreffende mentor. Voor een betere controle op alcoholgebruik is een professionele alcoholblaastest aangeschaft. Er zal meer en expliciet aandacht geschonken worden aan de rol en invloed van de ‘oude’ criminele vriendengroep en/of personen uit de directe of naast omgeving. Het leegruimen van de woning vormde een knelpunt, omdat dit niet vooraf geregeld was. Voor vervolgtrajecten geldt nu de afspraak dat de deelnemer verantwoordelijk is voor het ontruimen van de woning en indien dit niet mogelijk is, vervalt de inboedel aan het project. Ondanks de zware belasting, gaf het traject de deelnemer veel voldoening om zelf zijn zaken te regelen. Een intensievere begeleiding en controle bij het regelen en/of nakomen van (werk) afspraken vergroot de kans op slagen.
-
-
-
e
2 deelnemer met een optie voor een Koconwoning in 2005: - Deelnemer twee kwam plotseling en onaangekondigd begin augustus 2005 vrij uit detentie. Dit was vijf maanden eerder als gepland, waardoor een aantal afspraken en de voorgenomen aansluiting op een Koconwoning niet geregeld waren. Bovendien was ook de medicatie (methadon) vanuit de gevangenis onvolledige geregeld, waardoor de deelnemer geen methadon kreeg. - De deelnemer sliep noodgedwongen buiten, omdat er geen slaapplek beschikbaar was. Gebruik maken van het Slaaphuis in Leiden, wilde de deelnemer niet. - Gelet op de voorgeschiedenis van de deelnemer en de verslavingsproblematiek vond het Indicatieteam dat de deelnemer eerst een andere vorm van hulp nodig had. Vanwege het aandringen van de deelnemer en de wens vanuit het project om in de praktijk het project nader te ontwikkelen, gaf het Indicatieteam de deelnemer toch het voordeel van de twijfel. - Verschillende afspraken tijdens de eerste week na vrijlating kwam de deelnemer niet na. Bovendien werd snel duidelijk (door urinecontrole) dat de deelnemer drugs gebruikte, waardoor deelname direct beëindigd is. Op dat moment was er overigens nog geen Koconwoning beschikbaar en is het zoeken naar een geschikte woning stopgezet. e
Conclusie na 2 deelnemer: - Zorgvuldige voorbereiding voor het gebruik van een Koconwoning is noodzakelijk. - Wenselijk is dat de ontslagdatum voor gedetineerden beter en eerder bekend is. Hierdoor is het mogelijk om in overleg met de woningbouwcorporatie eerder de gewenste aansluiting te realiseren. De samenwerking met Woonstichting KBV, de woningbouwcorporatie in Katwijk die tijdens de proefperiode het voortouw nam, verloopt naar volle tevredenheid. - Een lokaal opvanghuis voor het bieden van onderdak en als voorbereidende tussenfase voor een Koconwoning ontbreekt. 17
e
3 deelnemer met een optie voor een Koconwoning in 2005: De derde deelnemer die gebruik zou maken van een Koconwoning zag na een periode van intensieve begeleiding en een goed verloop af van deelname omdat hij na zijn vrijlating ging samenwonen met zijn vriendin. Het gaat goed met deze ex-deelnemer. e
Conclusie na 3 deelnemer: De eerdere keuze om pas dan een geschikte woning te zoeken als bekend is wanneer de deelnemer vrij komt, heeft als voordeel dat een huurwoning niet onnodig en/of lang ontrokken wordt aan de reguliere woningmarkt. Hierdoor is ook de druk die zou ontstaan als gevolg van het reserveren weggenomen. De gekozen aanpak biedt bovendien de mogelijkheid om flexibel in te spelen op onvoorziene situaties. e
4 deelnemer met een optie voor een Koconwoning in 2006: De vierde deelnemer meldde zich aan tijdens het verblijf in detentie met als voornaamste reden het in aanmerking komen voor de aanpak veelplegers, zonder nog te weten waar deze aanpak uit bestond. Vanwege de voorgeschiedenis van deze potentiële deelnemer gaf het Indicatieteam het advies om eerst te kiezen voor opname en behandeling in een kliniek om daarna door te stromen naar een Koconwoning. De gesprekken en het advies werkten motiverend wat resulteerde in de aanmelding voor Tripple-Ex (ex-verslaafd, ex-gedetineerd en ex-werkloos) van Parnassia. Dit traject verliep erg goed. Ondertussen besloot de deelnemer om niet terug te keren naar Katwijk. De volgende stap werd deelname aan het programma Re-entry van Parnassia. e
Conclusie na 4 deelnemer Mede doordat er tijdens de aanloopfase veel aandacht en energie gestoken is in de deelnemer, werkt de deelnemer, zij het via een andere weg, succesvol aan zijn maatschappelijk herstel. Dit geldt overigens voor meer deelnemers van het Project Reïntegratie. e
5 deelnemer in een Koconwoning in 2006: Na een verblijf van bijna een jaar in een instelling voor verslaafden ontving de vijfde deelnemer, als tweede persoon, daadwerkelijk de sleutel voor een Koconwoning in Katwijk. De aanpak verloopt totnogtoe positief. Voor conclusies is het nog te vroeg, maar wel is duidelijk dat de voorbereiding vanuit een behandelingssetting een positief vertrekpunt biedt voor het begeleid zelfstandig wonen in een Koconwoning. Op deze manier leert de deelnemer, onder andere door verschillende verlofperioden, vooraf om te gaan met vrijheden. e
6 deelnemer met een optie voor een Koconwoning in 2006 Parnassia meldde de zesde deelnemer aan voor het Project Reïntegratie waarbij gebruik van de Koconwoning als goed alternatief beschouwd werd voor begeleid wonen waarvoor een lange wachtlijst bestond. Tussen de intake en het overleg met het Indicatieteam had de deelnemer weekendverlof van de verslavingsinstelling en tijdens dit verlof viel hij terug in gebruik van riskante genotmiddelen. Hierdoor werd deelname onmogelijk. De deelnemer wilde het verslavingsprobleem niet aanpakken. 7e deelnemer met een optie voor een Koconwoning in 2006 De zevende deelnemer zag uiteindelijk af van verdere deelname en de optie voor het gebruik van een Koconwoning, omdat hij zijn toekomst met zijn vriendin wilde opbouwen buiten de gemeente Katwijk. 8e deelnemer in een Koconwoning in 2006 In het vierde kwartaal 2006 ontving kandidaat acht voor een Koconwoning, als derde persoon, de sleutel van ‘zijn’ Koconwoning met de daarbij behorende intensieve begeleiding. 18
Ondanks de moeilijke start, vanwege de vele administratieve handelingen en grote financiële tekorten, doet de deelnemer het goed. Opvallend is zijn open houding en dankbaarheid met alle tweedehands spullen die hij krijgt. Dankzij de enorme gemotiveerdheid van de deelnemer is het verloop erg positief. Het ontbreken van goede mogelijkheden voor schuldhulpverlening en de ingewikkelde procedures rond financiële zaken hadden zonder deze motivatie en de inspanningen van het casemanagement en de mentor bijna het voortijdig beëindigen tot gevolg. 9e deelnemer in een Koconwoning(vanaf 2007) De negende kandidaat betreft een ouder met kind. De voorbereidingen voor het gebruik van een Koconwoning startte eind december. Begin januari 2007 tekende de deelnemer de gebruikersovereenkomst. Totnogtoe verloopt het traject goed. 10e deelnemer in een Koconwoning(vanaf 2007) De tiende kandidaat is eveneens een ouder met kind. Dit betreft de vijfde deelnemer die doorstroomt naar een Koconwoning. Half december is de gebruikersovereenkomst getekend en begin januari is de deelnemer in de Koconwoning gaan wonen. Totnogtoe is het verloop goed.
Indicatieteam Bij de start van de proef met de doelgroep veelplegers en de Koconwoningen is afgesproken dat het Indicatieteam als taak heeft het opstellen van een individueel behandelplan gericht op de doelgroep veelplegers. In de praktijk vonden verschuivingen plaats in deze taakstelling. Het Indicatieteam hield zich vooral bezig met potentiële deelnemers voor de Koconwoningen en vervolgens het opstellen van een behandelplan van de desbetreffende deelnemers. Daarnaast vindt er soms uitwisseling en zonodig afstemming plaats over andere deelnemers van het project. Gezamenlijk volgt het Indicatieteam het proces van de deelnemers die gebruik maken van een Koconwoning en stellen zonodig het behandelplan bij. Het team komt om de 6 weken of vaker bij elkaar en ook telefonisch vindt contact en overleg plaats. Hierbij is ook de inbreng vanuit de betrokken advocaat en politiemedewerker van grote waarde. Bij de start bleek vooral de voorbereiding, de inventarisatie en analyse, lastig en niet compleet. Naast het voordeel van onderlinge afstemming en het gebruik kunnen maken van elkaars deskundigheid, blijkt dat het opvragen van informatie, bijvoorbeeld van een behandelaar, nu sneller en effectiever verloopt. Naast de deelnemers voor de Koconwoning zijn er geen andere veelplegers in het reïntegratieproject. Het behandelplan gebaseerd op het 8-fasenmodel met de 8 leefgebieden blijkt ook voor de doelgroep veelplegers een goede methode om de deelnemers vooraf en tijdens het proces naar maatschappelijk herstel te begeleiden. 3.7 Enkele conclusies eerste proefjaar Het eerste proefjaar is verlopen met vallen en opstaan, maar gaf vooral goede aanknopingspunten voor het verbeteren van de aanpak. Het Indicatieteam is nog meer overtuigd van het nut om voor de start in een Koconwoning over een opvangmogelijkheid te beschikken met meer structuur en toezicht. Dit kan beschouwd worden als een tussen- of opstartfase voorafgaand aan het gebruik van een Koconwoning of een ‘gewone’ huurwoning. Op die manier hebben de deelnemers onderdak en kunnen zij tegelijkertijd ‘bewijzen’ dat ze een verslavingsvrij leven aankunnen. Een ander winstpunt is dat de deelnemers zo ook meer rust en ruimte krijgen om allerlei zaken waaronder financiën te regelen. De lange wachttijd voor een uitkering (CWI, Sociale Zaken en UWV) vormt een groot knelpunt en geeft veel spanningen bij de deelnemers. Van de deelnemer wordt immers verwacht dat hij of zij de huur (100%) betaald voor iedere 1e van de maand en zij beschikken niet over een reserve of spaargeld (integendeel). De lange wachttijden gelden ook voor 19
aanvragen van andere inkomensvoorzieningen, zoals huur- en zorgtoeslag en bijzondere bijstand. Daarnaast kan de deelnemer een beroep doen op de Voedselbank Katwijk. Tijdens een overleg met de wethouder Sociale Zaken wees de gemeente Katwijk als oplossing voor dit probleem op de procedure voor een snellere aanpak. Dit zou mogelijk zijn door bij het inschrijven bij het CWI te melden dat het om een ‘broodnoodprocedure’ gaat, waardoor het CWI sneller handelt. Op die manier ontvangt de afdeling Sociale Zaken van de gemeente de inschrijving van het CWI sneller waarmee dan direct een voorschotregeling geregeld kan worden. Uiteraard is deze aanpak direct toegepast. Helaas wijst de praktijk uit dat de daadwerkelijke uitbetaling van deze voorschotregeling nog altijd 5 tot 10 dagen duurt. En dat is te lang voor iemand die geen eten en medicijnen heeft. 3.8 Begeleiden van jongeren In 2005 is vanuit het Project Reïntegratie als experiment gestart met de begeleiding aan jongeren die een strafbaar feit pleegden en (experimenteel) drugs en/of alcohol gebruiken. De verwijzing vindt plaats vanuit de politie. Deelname vindt plaats op vrijwillige basis en onder een aantal voorwaarden, waaronder stoppen met het gebruik van genotmiddelen, ambulante verslavingsbehandeling en wekelijkse gesprekken met een mentor. De ouders/ verzorgers worden zo mogelijk nauw betrokken en krijgen ook begeleiding. In 2006 zijn 4 jongeren en hun ouders op deze manier geholpen. Vooral de snelle aansluiting, soms zelfs al de volgende dag, maar in ieder geval binnen één tot twee weken, blijkt te voorzien in een behoefte en van belang te zijn voor het succes. Op het moment dat ‘de schrik’ er nog in zit, wordt sturing en hulp geboden. Het gaat zowel om kortdurende (10 gesprekken) als langdurige trajecten. Deze preventieve aanpak is succesvol en zal in 2007 proefondervindelijk verder uitgebouwd worden. 3.9 Contacten onderhouden In 2006 is gestart met het onderhouden van contacten met mensen die nog niet of niet meer in aanmerking komen voor deelname aan het Project Reïntegratie, maar wel bekend zijn bij het casemanagement. Dit met als doel dat ze gemotiveerd blijven om aan zichzelf te werken en mogelijk na een tijd wel (weer) kunnen deelnemen. Niet de behandeling, het oplossen van problemen of het maatschappelijk herstel centraal, maar de ontmoeting en de persoon zelf. De eerste ervaringen en reacties op deze benadering zijn erg positief. De achterliggende doelen zijn ook ondersteuning bieden en het herstel, het behoud van de menselijke waardigheid. Zonodig wordt ook hulp geboden om dat te bereiken. Het onderhouden van contacten bestaat uit telefooncontacten, af en toe een gesprek en het bezoeken in de gevangenissen.
20
3.10 Jaar
2002
Overzicht Deelnemers Project Reïntegratie Afvallers
Uitvallers
Deelnemers
Succes
Contact
(elders opvang, vernieuwd doel)
(Beëindigd/ geen doel)
(doel behalend)
(positief afgerond
(totaal aantal contacten)
-
6
5
-
-
-
8 8
5 1 6 3 21
3 8 6 5 27
2 7 16 23 48
1 3 5 6 15
36 36
Aanmel dingen
Afge wezen
13 19 19 29 19 99
(7 mnd)
2003 2004 2005 2006 Totaal
Dit overzicht geeft de stand van zaken weer op 31 december 2006. Door de voorafgaande jaren op te nemen ontstaat nader inzicht over de aantallen en de duur van de begeleiding. Toelichting van de zeven categorieën: 1) Aanmeldingen
Het aantal mensen dat zich aanmeldde voor het project. Tijdens het eerste contact (vaak telefonisch) worden al de nodige vragen gesteld om te bepalen of een intakegesprek voor deelname zinvol is. Indien van toepassing volgt verwijzing naar een andere vorm van opvang. In deze categorie zijn ook potentiële deelnemers opgenomen die (nog) niet voldoen aan de voorwaarden voor deelname. Er volgen zo mogelijk motiverende gesprekken in de hoop dat ze na een x-tijd wel kunnen deelnemen aan het project. 2) Afgewezen
Kandidaten die na intakegesprek afgewezen zijn omdat zij niet voldoen aan de criteria of alleen en beroep doen op een (Kocon)woning of buiten de Bollenstreek gaan wonen. 3) Deelnemers
Diegenen die het doel van het project reïntegratie behalen en deelnemen aan het project. 4) Afvallers
- Diegenen die niet langer in aanmerking komen voor het project (een contra-indicatie) en verwezen zijn naar een andere opvang/ behandeling. - Diegenen die tijdens het project geswitcht zijn naar bijvoorbeeld een interne opname voor behandeling voor een beter toekomstperspectief. Ook een verhuizing kan reden zijn naar opvang elders. Kortom diegenen die een vernieuwd doel gaan nastreven. 5) Uitvallers
Diegenen die tijdens het traject uitvallen, omdat zij bijvoorbeeld terugvallen in verslaving, de afspraken niet (meer) na komen of onberekenbaar zijn en de doelstelling niet kunnen, of zullen behalen, en ook geen vernieuwd doel hebben om na te streven. 6) Succesvolle deelnemers
De deelnemers die het project succesvol beëindigden en nu zelfstandig functioneren. 7) Contact: Het totaal aantal unieke personen (kandidaten/deelnemers) waarmee het casemanagement in 2006 contact had. Indien mogelijk is er met alle deelnemers die zijn afgevallen of uitgevallen regelmatig contact Na behandeling of detentie blijft voor hen de mogelijkheid open staan voor een nieuwe aanmelding. 21
3.11 Aanvullende informatie deelnemers en aandachtspunten Op 31 december 2006 waren er 15 deelnemers. Aanvullend kunnen we het volgende over deze groep deelnemers melden: - 9 deelnemers hebben naast de begeleiding vanuit het Reintegratieproject, ook andere hulpverleningsgesprekken bij zorginstellingen. - Bij 3 deelnemers is er sprake van een IQ tussen de 71-80. Dit vraagt extra begeleiding, structuur en duidelijkheid. - Voor 1 deelnemer vormt het Reïntegratie Project een verplicht onderdeel van het reclasseringstraject. - 2 deelnemers zijn alleenstaande ouder, beiden hebben één kind, en wonen in een Koconwoning. Zij krijgen extra begeleiding in samenwerking met het consultatiebureau. - 1 deelnemer werd zodanig van het kastje naar de muur gestuurd bij de aanvraag van een WIA-uitkering bij het UWV, dat het casemanagement is ingesprongen. Vanuit het casemanagement resulteerde dit in een reeks van 20 telefonische contacten, voordat er enige schot in de zaak kwam. - Bij 1 deelnemer had het casemanagement 119 keer contact met hulpverlenende instanties over een periode van 7 maanden. De mentor van deze deelnemer heeft in verband hiermee in 4 maanden tijd 30 keer een afspraak gehad met de deelnemer, de korte telefoongesprekken tussen mentor en deelnemer zijn hierin niet meegerekend. - 3 deelnemers hebben hulp nodig van de voedselbank m.b.t. voedsel en kleding. - Voor de deelnemers is in 2006 een bewaarmap ontwikkeld. De map fungeert als oefenmateriaal voor het zelfstandig bijhouden van een persoonlijke administratie. De mentor ondersteunt en vult aan daar waar nodig. - Van de 15 deelnemers werkt er één op een sociale werkplaats, vijf ontvangen een WWBuitkering waarvan er één volledig arbeidsongeschikt is verklaard en er twee naast hun WWB-uitkering vrijwilligerswerk doen. Eén deelnemer ontvangt een WIA-uitkering, één deelnemer volgt een HBO-studie, twee deelnemers ontvangen zakgeld van de overheid binnen de gevangenis en twee deelnemer hebben een baan. Overige opmerkingen en aandachtspunten: - Opvallend is dat het casemanagement na het intakegesprek met een deelnemer vaak en veel contact moet opnemen met allerlei medewerkers van vorige/actuele zorginstellingen. Dit om helder te krijgen wat de achtergronden zijn van de deelnemer en wat de aandachts- en zorgpunten zijn met betrekking tot de 8 leefgebieden. Het zicht op de deelnemer is zeer versnipperd en verdeeld over vele hulpverleners. Het komt nauwelijks voor dat de gegevens van een deelnemer op papier staan en/of in één dossier bijeen gebracht zijn. -
De veronderstelling dat actiepunten in een behandelplan van een deelnemer die nog in detentie of behandeling is ‘automatisch’ worden besproken en opgepakt door de deelnemer en de interne begeleider tijdens dit verblijf blijkt een valkuil. Hierbij kan gedacht worden aan het BKR, CJIB, het regelen van een ID tijdens proefverlof, overplaatsing aanvragen, enzovoorts. Deze actiepunten moeten nauwlettend gevolgd worden vanuit het casemanagement en de mentor om vervolgens de deelnemer aan te sporen actie te ondernemen. In 2007 wordt gezocht naar mogelijke oplossingen.
-
De praktijk laat zien dat deelnemers die werk hebben minder begeleiding nodig hebben. Zij ervaren minder spanning als gevolg van trage en ingewikkelde procedures bij uitkerende instanties; het CWI, Sociale Zaken, het UWV en de belastingen. Deelnemers met een baan zijn ook in staat om volgens de regelgeving van de zorgverzekeraar rekeningen vooruit te betalen, zoals de aanschaf van een bril. De deelnemers die niet werken zijn hiervoor afhankelijk van derden om het aanschafbedrag voor te schieten. Ook dit levert spanning op.
22
3.12 Overzicht herkomst van de aanmeldingen 2002-2006 Uit de praktijk van de afgelopen jaren blijkt dat een deelnemer gemiddeld twee jaar begeleiding nodig heeft. Daarnaast blijkt dat vooral de eerste maanden cruciaal zijn; de kans op succes is het grootst wanneer een deelnemer de afspraken in het behandelplan de eerste maanden goed weet te volgen en volhoudt. Aantallen
Aanmelding via
2002
2003
2004
2005
2006
(7 mnd)
30 18 20 9 4 2 3
Eigen initiatief Politie De Brug (o.a. Inloophuis) Familie, vriend, kennis Parnassia/GGZ Gemeente Katwijk Factor Welzijn (Jongerenwerk)
3 2 2 1 2 2 1
5 4 4 2 1
8 4 4 1 -
9 4 5 5 1 1
5 4 5 1 -
2 5
De Hoop PI Scheveningen/ Zoetermeer KOV (voorheen KVIH ) 9 Platform Kocon Gevangenenzorg Nederland Advocatuur Andere deelnemer
-
1 -
1 2
-
3
-
1 1 -
1 1 -
1 1 2
1 -
13
19
19
29
19
1 1 3 2 2 102
Totalen
Toelichting en opmerkingen naar aanleiding van de herkomst van de deelnemers: -
-
9
Opvallend is dat de meeste deelnemers zich op eigen initiatief aanmelden. Dit gebeurt veelal op aanraden van andere deelnemers of ex-deelnemers. De intensivering van de contacten met PI Scheveningen/ Zoetermeer leidde tot een toename van aanmeldingen. Onduidelijk is waarom er vanuit Parnassia zo weinig aanmeldingen binnen komen, terwijl de verwachting is dat de doelgroep van Parnassia hier aanleiding toe zou geven. Ook de medewerkers van Parnassia die in het project participeren hebben een verklaring. Er is regelmatig contact met enkele behandelcentra en gevangenissen die, indien mogelijk, potentiële deelnemers attenderen op het reïntegratieproject. Overleg met PI Teylingereind, resulteerde in de afspraak voor maandelijkse contactmomenten waarin eventuele deelname van cliënten aan de orde komt. In 2006 zijn er 13 informatiebrieven naar potentiële deelnemers uit Katwijk verzonden die vast zaten in de gevangenis. Drie personen reageerden. Eén is inmiddels gekoppeld aan een mentor, één had alleen hulpvraag voor huisvesting en met één is het contact verloren vanwege de diverse overplaatsingen binnen de Penitentiaire Instellingen.
KOV: Katwijkse Ondernemersvereniging. KVIH: Katwijkse Vereniging voor Industrie en Handel (Kruiwagenproject)
23
3.13 Mentoren Het aantal vrijwilligers is momenteel 13. De meesten werken mee sinds de start in 2002. Tien vrijwilligers zijn mentor en gekoppeld aan één of meer deelnemers. Eén vrijwilliger richt zich op de werving en het informeren van bedrijven en instellingen in het kader van werkervaringsplaatsen voor arbeidsreïntegratie. Vanwege privé-omstandigheden zijn twee mentoren gestopt. Het blijft een betrokken en enthousiaste groep. De tweemaandelijkse bijeenkomsten van de mentoren worden als zéér leerzaam en ook gezellig ervaren. Met ingang van 2006 ontvangen de vrijwilligers maandelijks een onkostenvergoeding van 10 euro voor de gesprekken met de deelnemers. Hiermee kunnen zij bijvoorbeeld een drankje betalen en telefoonkosten. In het jaar 2006 ontving en beantwoordde het casemanagement in totaal 254 gespreksverslagen van de 12 mentoren die gekoppeld waren aan deelnemers. 3.13.1 Bijenkomsten mentoren
In 2006 organiseerde het casemanagement 6 keer een bijeenkomst voor de mentoren en 1 keer een teamuitje. Tijdens de mentorenavond worden actuele onderwerpen besproken, informatiemateriaal uitgedeeld en wisselen de mentoren hun ervaringen uit met hun deelnemer. Er wordt ook aandacht geschonken aan de persoonlijke ervaringen van het mentorschap binnen het Project Reïntegratie. De mentoren merken dat ze de deelnemer breder begeleiden en nog steeds nieuwe (leer)punten ervaren; het niveau van de begeleiding stijgt. De mentoravonden werden positief ervaren. Ook het feit dat het casemanagement meestal binnen 24 uur reageert op het verslag van een mentor wordt als zeer positief ervaren. 3.13.2 Training mentoren
De mentoren gaven aan het thema ‘grenzen aan de begeleiding als vrijwilliger’ te willen bespreken. Het casemanagement bracht dit thema in bij de Afdeling Scholing van Parnassia als thema voor de training in 2006. Dit verzoek kon niet uitgevoerd worden, omdat een dergelijke thema alleen geboden wordt aan professionele medewerkers. Aanpassing naar de doelgroep vrijwilligers zou tijd en (dus) geld kosten. Na uitgebreide contacten teneinde een oplossing te vinden, verwees de Afdeling Scholing uiteindelijk naar de Afdeling Preventie. Hoewel de ervaringen met de eerdere trainingen verzorgd door Parnassia erg gewaardeerd werden door de mentoren, wordt nu toch overwogen om voor de gewenste training uit te wijken naar de vereniging BONJO10 of een andere organisatie. In februari 2006 verzorgde de betrokken medewerker van de GGZ Duin- en Bollenstreek een informatiebijeenkomst voor de mentoren over psychiatrische ziektebeelden. In maart 2006 gaf de betrokken politiefunctionaris nader inzicht in de handelswijze van politie en justitie rondom drugs en dealen; het opsporen van dealers, het vinden van drugs, de straatwaarde van drugs en de gevolgen voor de veroordeelde dealers. Deze toelichting vond plaats tijdens een uitwisselingsbijeenkomst van de mentoren met behulp van een casus. In mei 2006 namen de mentoren deel aan een rondleiding in Verslavingszorgcentrum De Hoop in Dordrecht. 3.13.3 Handboek Mentoren
Het Handboek Mentoren bevat informatie over het project zelf, gesprekstechnieken, relevante wet- en regelgeving en informatie over inkomen en andere belangrijke zaken zoals het aanvragen van een identiteitskaart, een uitkering, huur- en zorgtoeslag en de collectieve verzekering. In de eerste helft van 2006 is het handboek voor de mentoren aangevuld met actuele informatie. Vanwege de toenemende vraag betreft dit vooral informatie op het gebied van financiële (schuld)hulpverlening.
10
24
BONJO (Belangenoverleg niet-justitiegebonden organisaties) is een belangenvereniging voor bijna 50 vrijwilligersorganisaties, die zich inzetten voor gedetineerden, ex-gedetineerden en hun relaties. Het Platform Kocon is sinds 2006 aangesloten bij BONJO.
3.14 Casemanagement De uitvoering vindt plaats met hulp van twee maatschappelijk werkers (20 uur per week) en een administratieve medewerker van Stichting De Brug. De werkwijze is dusdanig ingericht dat het werk overgenomen kan worden bij afwezigheid van één van beiden. Zoals afgesproken naar aanleiding van de evaluatie in 2005 is er vanuit het casemanagement (nog) meer aandacht gekomen voor de rol van en de begeleiding van partners en familie. Daarnaast heeft de gewenste uitbreiding voor hulp en begeleiding bij het onderdeel financiën en schulden van deelnemers concrete invulling gekregen door informatiemateriaal. 3.15 Begeleidingsteam Het Begeleidingsteam is in 2006 viermaal bijeen geweest. Het overleg dat volgens afspraak ieder kwartaal plaats vindt, biedt voldoende uitwisseling- en afstemmingsmogelijkheden. De afgelopen jaren ontstond een breed draagvlak voor de onderlinge samenwerking. De betrokken partners weten elkaar buiten de geplande bijeenkomsten goed te vinden voor tussentijdse vragen, overleg- en beslismomenten. Eind 2006 is afgesproken dat de frequentie verlaagd kan worden naar 2x per jaar. 3.16 Werkervaringplaatsen Het creëren van werkervaringsplaatsen stelt de deelnemers in staat werkervaring op te doen met behoud van uitkering. Het doel is de kans op en de uitstroom naar betaald werk te bevorderen. In de eerste helft van 2006 vond de afronding plaats van de ‘Leidraad voor bedrijven en instellingen betreffende werkervaringsplaatsen voor deelnemers van het Project Reïntegratie’. In deze Leidraad zijn de aanbevelingen en inzichten verwerkt van diverse bedrijven en instellingen uit Katwijk. Daarnaast vond goed overleg plaats met medewerkers van de afdeling Sociale Zaken van de gemeente Katwijk. Dit overleg leidde ook tot concrete afspraken over de procedure en werkwijze van een werkervaringsplaats voor deelnemers met een uitkering in het kader van de WWB of zogeheten Nuggers (niet-uitkeringsgerechtigden). In het vierde kwartaal van 2006 startte de eerste deelnemer met een werkervaringsplaats voor een periode van 6 weken. Deze periode verliep positief, maar vanwege de lichamelijke handicap van de deelnemer werd besloten de ervaringsplaats niet te verlengen omdat het lichamelijk te belastend was. Deze ervaring onderstreepte het belang om vaste contactmomenten in te bouwen met de (werk)begeleider van het bedrijf. Een ander leerpunt was de voorbereiding; een deelnemer moet vooraf goed duidelijk hebben wat er tijdens de werkervaringsperiode van hem/ haar verwacht wordt en vice versa. In 2006 is er met drie bedrijven een overeenkomst afgesloten waar deelnemers van het project geplaatst kunnen worden voor een werkervaringsplaats. De voorbereidende contacten, de uitleg van het project en het voorwerk zoals het opstellen van de overeenkomsten lag in handen van een vrijwilliger. Er is veel waardering voor deze vrijwilliger die als ‘bedrijfsadviseur werkervaringsplaatsen’ van het project veel werk verzet heeft en constructief meedacht vanuit de belangen van het project en de deelnemers. 3.17 Knelpunten In 2005 vond een uitgebreide inventarisatie plaats naar knelpunten die een belemmering vormen voor de reïntegratie van ex-verslaafden en ex-gedetineerden in de gemeente Katwijk (Zie Bijlage 7 in het ‘Plan van Aanpak Veelplegers’). Deze knelpunten liggen vooral op het gebied van inkomen, huisvesting, dagbesteding en schuldhulpverlening. De diverse voorstellen voor verbetering en/ of het wegnemen van de knelpunten worden vanuit Het Platform voortdurend onder de aandacht gebracht van de gemeenteraad en de verantwoordelijke wethouders.
25
Enkele voorstellen zijn inmiddels uitgevoerd, zoals de collectieve verzekering en een voorschot van 100 euro. Dit voorschot van 100 euro is beschikbaar direct na ontslag uit een behandelcentrum of detentie. Het bedrag is bestemd voor de aanschaf van een ID-kaart, een strippenkaart voor inschrijving bij het CWI en andere kosten. Het bedrag wordt voorgeschoten door Platform Kocon en bij toekenning van een uitkering WWB verrekend met de uitkering. De mentor of casemanager zorgt voor toezicht en controle bij de besteding van het voorschot; de deelnemer krijgt het bedrag niet contant in handen. Andere voorstellen worden nog onderzocht, zoals een lokaal postadres en de huisvesting en maatschappelijke opvang voor dak- en thuislozen in Katwijk.
26
4.
FINANCIEN
De financiering van het Project Reïntegratie vindt plaats met subsidies uit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijk herstel van centrumgemeente Leiden en de gemeente Katwijk. Voor het jaar 2006 verleende de gemeente Leiden een outputsubsidie tot een maximum van € 64.154,- vanuit de Doeluitkering Ambulante Verslavingszorg en Maatschappelijke Opvang. De gemeente Katwijk draagt bij met een bijdrage ad € 7.870 euro. Dit subsidiebedrag is onderdeel van de subsidie die het Platform Kocon ontvangt van de gemeente Katwijk. De werkelijke uitgaven voor 2006 waren € 52.001,53. Een positief saldo van € 12.152,69 Het Platform Kocon vraagt de gemeente Leiden of het mogelijk is om een deel van het positieve saldo, te reserveren voor de eventuele kosten van een training voor de mentoren. Toelichting op de Rekening 2006 1. Arbeidskosten In de begroting 2006 is rekening gehouden met een vergoeding van de inzet voor de medewerker van TOP/ Mobiele Team van Parnassia vanwege de deelname in het Indicatieteam. Omdat dit overleg past in de taakstelling van de medewerker zijn de uren niet in rekening gebracht. 2. Vrijwilligers- en deelnemerskosten Het begrote bedrag is niet volledig gebruikt omdat het aantal mentoren en deelnemers lager was dan begroot en een deel van de kosten vergoed is vanuit de subsidiebijdrage van de gemeente Katwijk. Dankzij de inspanningen van de vrijwilligers is het mogelijk om de gewenste intensieve begeleiding te realiseren. Hieraan zijn financiële kosten verbonden, zoals het gebruik van consumpties tijdens de gesprekken op een andere locatie en telefoonkosten. Om hierin tegemoet te komen kunnen mentoren een maandelijkse onkostenvergoeding van 10 euro ontvangen. In de praktijk vormde het declareren een drempel. In 2006 is afgesproken om de onkostenvergoeding maandelijks en ongevraagd uit te keren. Deze regeling bevalt goed en voorkomt dat de vrijwilligers onnodig zelf voor de kosten opdraaien. 3. Organisatiekosten De zaalhuur viel lager uit omdat de training van Parnassia niet plaats vond en omdat het gebruik van de ruimten in De Brug en het Platform , bijvoorbeeld voor de bijeenkomsten van de mentoren en de Werkgroep Veelplegers, niet apart in rekening zijn gebracht ten laste van het Project Reïntegratie. Dit geldt ook voor kosten voor de folders. 4. Huisvesting In de begroting 2006 was onder de post huisvesting (voor de Koconwoningen) opgenomen kosten voor witgoed/inrichting. In de praktijk bleek het mogelijk om met hulp van vrijwilligers en anderen te voorzien in deze vraag en is gestart met opslag van meubels en huisraad voor dit doel. Per Koconwoning geldt als bijdrage een bedrag van 300 euro. 5. Overige kosten Bij de post overige kosten zijn de uitgaven ad 383,16 euro voor de dienstverlening van de Jellinekkliniek (urinecontrole) en de aanschaf van een blaaspijp Uniprom. Het voornemen is om in 2007 dagactiviteiten op te zetten, in 2006 was hier geen tijd voor. De functie van het genoemde overbruggingsfonds, voor voorschotten van bijvoorbeeld reiskosten en medicijnen en eten, kreeg uitvoering vanuit de voorschotregeling van 100 euro vanuit het Platform Kocon, het Noodfonds Kocon en de Voedselbank Katwijk. 27
4.1
Rekening Project Reïntegratie 2006
Overzicht van de kosten in de periode januari tot en met december 2006 Uitgaven
Werkelijk
1. Arbeidskosten Casemanager Reiskosten Casemanager Administratief medewerkster Medewerker TOP
2. Vrijwilligers- en deelnemerskosten Vrijwilligers km-vergoeding Kosten tbv deelnemers Reiskosten excursies tbv mentoren Presentje vrijwilligers
3. Organisatiekosten Kantoorruimte en telefoon Kopier-, print-, portikosten, kaarten PR oa folders Informatie, vakbladen Zaalhuur en consumpties
€ 46.224,00 € 241,20 € 1.400,00 € 47.865,20
€ 44.160,00 € 135,00 € 1.400,00 € 3.900,00 € 49.595,00
€ 649,20 € 1.120,57 € 500,00 € 2.269,77
€ 3.600,00 € 3.000,00 € 240,00 € 530,00 € 7.370,00
194,18 55,85 250,03
€ 300,00 € 1.000,00 € 1.000,00 € 389,00 € 500,00 € 3.189,00
€ 1.233,15 € 1.233,15
€ 1.000,00 € 2.500,00 PM € 3.500,00
€ € €
4. Huisvesting Stoffering 5 Koconwoningen Voorschot witgoed/inrichting woningen Inrichten en onderhoud noodverblijf 5. Overige reïntegratiekosten Overbruggingsfonds (reiskosten, medicijnen, eten) Dagactiviteiten en sociale activering Eventuele kosten dienstverlening
28
-
€
PM PM PM -
383,16
-
6. Onvoorzien
Begroot
Totaal
€ 52.001,31
Verschil positief
€ 12.152,69
€
500,00
€ 64.154,00
5.
AANBEVELINGEN
Het Platform is tevreden over het verloop in 2006. Er zijn, mede gelet op de beschikbare uren, grote inspanningen geleverd vanuit het casemanagement, de mentoren en betrokken samenwerkingspartners. Vanwege de intensieve begeleiding en de inspanningen die dit ook vraagt van de deelnemer, stimuleert deze aanpak om te werken aan het maatschappelijk herstel van een groep mensen voor wie de kansen op herstel veelal kansloos lijken. De praktijk van het Project Reïntegratie laat goed zien dat samenwerking in het belang is van de deelnemers en resultaten oplevert. Het Platform heeft veel waardering voor de inzet en volharding waarmee de bestaande knelpunten worden aangepakt. Het verloop in 2006 zoals beschreven in dit verslag laat bovendien zien dat de begeleiding vanuit het Project Reïntegratie méér effect heeft dan de harde cijfers laten zien. Zo zijn deelnemers die ‘afvallen’ voor het project, mensen die een andere weg kiezen. Zij geven het doel zelf niet op. Wij zijn ervan overtuigd dat de aanzet hiervoor mede te danken is aan de wijze waarop zij vanuit het Project Reïntegratie opgevangen en gestimuleerd zijn. Aanpak knelpunten aansluiting in gemeentelijk kader
In het Evaluatieverslag Project Reïntegratie 2005, in het Plan van Aanpak Veelplegers (2005) en in de Notitie ‘Alle inwoners tellen mee’ (2007) vraagt het Platform de gemeente Katwijk om maatregelen te treffen voor een betere aansluiting van opvang en nazorg aan exgedetineerden. Hiermee worden de kansen voor maatschappelijk herstel vergroot. Het gaat hierbij vooral om nazorg wanneer er geen sprake meer is van een justitiële titel11 en plaats vindt in het gemeentelijk kader. Dat wil zeggen daar waar de uitvoering plaats kan vinden onder de verantwoordelijkheid en bevoegdheid van de gemeente. Voor gedetineerden met minstens een veroordeling van vier maanden ontvangt de gemeente Katwijk het basisdocument nazorg (inventarisatie en te ondernemen acties op de vier deelgebieden: identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting en zorg.). Ook ontvangt de gemeente het standaardformulier melding einddatum detentie met daarin de verwachte ontslagdatum van de gedetineerde. De overheid geeft deze informatie zodat de gemeente de gelegenheid heeft om zaken als inkomen en opvang vóóraf te regelen. Deze informatie wordt actief overdragen naar de gemeente via de zogeheten ‘Kwartiermaker’ van deze regio. Deze Kwartiermaker heeft ook de taak om de gemeenten hierbij te ondersteunen. Niet duidelijk is welke afdeling en op welke manier de gemeente Katwijk het verbeteren van de opvang en nazorg aan terugkerende ex-gedetineerden vorm gaat geven. Het Platform adviseert, gelet op de onderwerpen en problematiek, dat de afdeling Sociale Zaken de coördinatie en afstemming met betrokken partijen uitvoert. Realiseren opvang
Naar aanleiding van de eerste proeftrajecten is het Indicatieteam steeds meer overtuigd van het eerdere idee om voor de start in een Koconwoning met een tussenfase te starten voor deelnemers die (nog) niet toe zijn aan zelfstandig wonen. Het risico wordt hiermee verkleind en de deelnemers hebben meer rust en ruimte om allerlei zaken te regelen. Op die manier beperken we tegelijkertijd het aantal daklozen en kunnen ex-verslaafden, voordat de stap naar een Koconwoning wordt genomen, ‘bewijzen’ dat ze een verslavingsvrij leven aankunnen.
11
Er is sprake van een justitiële titel wanneer er sprake is van preventieve hechtenis, intramurale of extramurale detentievariant of wanneer het kader waarin de cliënt zich bevindt is vastgelegd in bijzondere voorwaarden, opgelegd door de officier van justitie of de rechter.
29
Overige aanbevelingen voor het vervolg • Voortzetten van het project, waarbij de nadruk ligt op een lokale aanpak en samenwerking. • Uitbreiden mogelijkheden dagbesteding, waaronder vrijwilligerswerk. • Nadere contacten, overleg, afstemming en samenwerking realiseren met Sociale Zaken van de gemeente Katwijk en het UWV. • Deskundigheidsbevordering mentoren met betrekking tot financiën en schulden. • Een organisatie vinden die, alsnog, de gewenste training kan uitvoeren voor de mentoren. • Hulp uitbreiden voor deelnemers op het gebied schulden. • Verder ontwikkelen van de preventieve aanpak voor minderjarigen en jongeren die in aanraking zijn geweest met justitie en/ of drugs. • Uitbreiden en onderhouden contacten met het gevangeniswezen en behandelklinieken.
30
Het Platform Kocon is een samenwerkingsverband van lokale en regionale organisaties die werken op het gebied van verslavingspreventie, verslavingszorg en maatschappelijk herstel of hiermee raakvlakken hebben. Indien wenselijk initieert, ontwikkelt en implementeert het Platform zelf activiteiten. Het Platform ondersteunt de Voedselbank Katwijk. De Platformleden komen maandelijks bij elkaar. Een Katwijkse huisarts, H.C. Moolenburgh, fungeert als onafhankelijk voorzitter van het Platform. Aan de platformvergaderingen nemen deel: GGD- Hollands Midden, Bureau Jeugdzorg, Stichting De Brug, christelijke verslavingszorg Katwijk, Rijnsburg en Valkenburg, Gemeente Katwijk, Stichting Factor Welzijn, Politie Hollands Midden, Parnassia, Psycho-Medisch Centrum, Stichting Voorkom, Huisartsen Op uitnodiging van het Platform nemen ook andere organisaties deel aan de Platformvergaderingen of maken deel uit van de verschillende project- en werkgroepen van het Platform. De Stichting Kocon fungeert als rechtspersoon en beheert de financiën van het Platform.
Secretariaat en contactpersoon Platform Kocon: Thea Guijt Telefoon: 071-4015216 E-mail :
[email protected] Website: www.kocon.nl
Casemanagement Project Reïntegratie: Diana Bancken en Natalie van der Graaff Telefoon : 071-403 3733 E-mail:
[email protected],
[email protected]