Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Evaluatierapport Polarisatie en Radicalisering Gemeente Amsterdam: Aanpak Amsterdam tegen radicalisering Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Inhoud 1
Inleiding
1
1.1
Achtergrond evaluatie
1
1.2
Opzet evaluatie
1
1.3 2
Projectbeschrijving Voor de start van het project
1 6
2.1
Betrokkenheid
6
2.2
Draagvlak en beleid
7
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
7 10
3.1
Start en aanleiding
10
3.2
Doelgroep en doelstellingen
10
3.3
Risico's
12
3.4
Organisatie en communicatie
12
3.5 4
Verantwoording Uitkomsten van het project
12 13
4.1
Realisatie producten/activiteiten
13
4.2
Realisatie versus budget
13
4.3
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie
13
4.4 5
Borging van het project Doeltreffendheid
16 17
5.1
Doelbereik en reikwijdte
17
5.2 6
Maatschappelijk effect Leerpunten
18 19
6.1
Succes- en risicofactoren
19
6.2
Samenwerking
20
6.3
Best practice
21
Bijlagen 1
Relevante definities
2
Geraadpleegde bronnen
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
1
Inleiding 1.1 Achtergrond evaluatie In het kader van de uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011 vinden verschillende activiteiten plaats. Een deel hiervan wordt mede gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Dit gebeurt door toekenning van een decentralisatie-uitkering aan gemeenten en door toekenning van een tijdelijke subsidie aan maatschappelijke organisaties. In opdracht van het ministerie van VenJ worden alle projecten en aanpakken waarvoor een decentralisatie-uitkering of een subsidie is toegekend geëvalueerd. Met deze evaluatie streeft het ministerie van VenJ een aantal doelen na: leren voor volgende projecten en aanpakken; de resultaten van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; het bereik van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; 'best practices' benoemen en toegankelijk maken voor betrokkenen.
1.2 Opzet evaluatie De evaluatie is uitgevoerd door bestudering van het onderzoeksplan, de beschikbare achtergronddocumentatie en eventueel beschikbare eigen evaluatiedocumenten. De projectleider heeft parallel daaraan een webenquête ingevuld. De ingevulde webenquête vormde voor de onderzoekers, tezamen met vragen naar aanleiding van de overige documentatie, de gespreksrichtlijn voor de gesprekkenronde. De onderzoekers hebben met de bestuursadviseur directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van gemeente Amsterdam en projectleider van het meldpunt informatiehuishouding radicalisering (IHH) en met de programmamanager preventie van radicalisering en polarisatie van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van gemeente Amsterdam (voorheen bij het programmabureau PAS) gesproken. Daarnaast heeft een interview plaatsgevonden met de projectleider Vervreemding van stadsdeel Nieuw-West van gemeente Amsterdam. Doel van de gesprekkenronde was een nadere invulling en verdieping van de uit schriftelijke bronnen verkregen informatie. Het resultaat is het onderhavige rapport. De diverse elementen uit de evaluatie zijn weergegeven in de navolgende paragrafen.
1.3 Projectbeschrijving Het Actieplan 'Amsterdam tegen radicalisering' is opgestart door de Gemeente Amsterdam. Het Actieplan is in november 2007 goedgekeurd door de gemeenteraad en heeft een planning voor de jaren 2008, 2009 en 2010. Het Actieplan is een concrete invulling voor de aanpak van radicalisering in de gemeente Amsterdam en geeft invulling aan de doelstelling tegengaan van radicalisering van het bredere en al langer lopende programma Wij Amsterdammers (sinds 2004).
Pagina 1
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Het Actieplan 'Amsterdam tegen radicalisering' richt zich met name op: polarisatie; rechtsradicalisering/extremisme; islamitische radicalisering/extremisme. In het projectplan van november 2007 waren de volgende doelstellingen opgenomen: het deradicaliseren van radicaliserende jongeren en het aanpakken van het radicaal gedachtegoed; het vergroten van de weerbaarheid tegen radicalisering; het verkleinen van de voedingsbodem voor radicalisering. Het actieplan 'Amsterdam tegen radicalisering' bevat een groot aantal activiteiten die zijn onderverdeeld in de volgende thematische clusters: 1.
Tegengaan verdere radicalisering van radicaliserende jongeren: deradicalisering
A. Stadsdeelactiviteiten tegen radicalisering B. Ontwikkelen en inzetten van interventies gericht op begeleiding en deradicalisering van radicaliserenden C. Op- en uitbouw Meld en Adviespunt Radicalisering en opbouw van het signaleringsnetwerk D. Aanpak van rechtsradicalisering E. Trainen van professionals F. Intensiveren van de activiteiten op het gebied van onderwijs en radicalisering 2.
Vergroten weerbaarheid
G. Verzorgen van trainingen en ondersteunen van activiteiten gericht op het vergroten van de weerbaarheid van moslims H. Vergroten van weerbaarheid van vrouwen I.
Realiseren van projecten gericht op internet en radicalisering
J.
Realiseren van een alternatief aanbod vanuit het jongerenwerk
K. Het vergroten van de zichtbaarheid van de diversiteit van de islam 3.
Verkleinen voedingsbodem
L.
Tegengaan van discriminatie en intolerantie
M. Omgaan met media en beeldvorming N. Versterken van interculturele contacten O. Vergroten van sociaal kapitaal en van politiek (zelf)-vertrouwen P. Intensiveren van de kennisopbouw- en uitwisseling
De activiteiten binnen deze thematische clusters zijn in de tabel op de volgende pagina weergegeven.
Pagina 2
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Categorie activiteiten
DoelWelke deelprojecten en/of activiteiten waren bij de start van het project geformuleerd? stelling
Educatie/workshops
1
F. Leerconferenties waarin leerlingbegeleiders, zorgcoördinatoren, veiligheidscoördinatoren, docenten maatschappijleer e.a. bestaande ervaringen met radicalisering bespreken en daarmee leren omgaan.
2
I.
3
M. Project Voorpagina door jongeren: jongeren maken in een workshop hun eigen voorpagina en bespreken de verschillen tussen eigen pagina en die van journalisten.
1
C. Inhuur van een deskundige op het gebied van radicalisme en jeugd, in te zetten op lokaal en operationeel niveau in een stadsdeel.
Kennisuitwisseling
Bijdragen aan een workshop politieke participatie en debattraining op internet voor Amsterdamse jongeren.
F. Ontwikkelen van een handreiking voor docenten voor het herkennen en omgaan met radicalisering. F. Aanbod van deskundige ondersteuning op het gebied van interculturele pedagogiek en mediation aan schooldirecteuren in geval van meldingen of signalen van interculturele spanningen.
overig
P. Kennis uitwisselen door het organiseren van een internationale werkconferentie over radicalisering en werkbezoeken aan partnersteden (Birmingham). P. Samenwerking met Amsterdamse universiteiten en kennisinstituten: bijdragen aan relevante onderzoeksprogramma's.
Bevorderen contacten
1
C. Uitbouw formeel signaleringsnetwerk door samenwerking met Netwerken 12+ en Meldpunten Zorg en Overlast. C. Uitbouw informeel netwerk van sleutelfiguren om vroegtijdig te signaleren of intervenieren. C. Organiseren netwerkbijeenkomsten om sleutelfiguren te binden aan de Amsterdamse benadering. F. Organiseren van netwerkbijeenkomsten door VIOS voor schooldirecteuren: indicaties van polarisatie en radicalisering.
Onderzoek
3
N. Ondersteuning Dag van de Dialoog: mensen ontmoeten elkaar op verschillende locaties in de stad.
1
D. Ontwikkelen van een aanpak op rechtsradicalisme in dezelfde lijn als islamtisch radicalisme: inwinnen van advies over vereisten in de aanpak van de specifieke verschijningsvorm van rechstradicalisme.
2
I.
overig
P. Kennis vergroten over de situatie in de stad door onderzoeksinstrumenten zoals de Amsterdamse Burgermonitor en de Monitor Diversiteit en Integratie.
Inwinnen van advies over aangrijpingspunten voor lokaal beleid over preventie van online radicalisering.
P. Onderzoek naar aard en omvang van het aanbod van radicaal gedachtegoed. Meldpunt/informatiehuishouding 1
C. Meld- en adviespunt waar profesionals terecht kunnen voor vragen en advies bij mogelijke gevallen van radicalisering. C. Integrale analyse en behandeling van signalen in casusoverleg.
Training professionals
2
L. Ondersteuning meldpunt discriminatie Amsterdam (MDA) en stadsbrede campagne rondom het meldpunt.
1
E. Trainingen voor hulpverleners, jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten voortgezet onderwijs en gemeentelijke contactambtenaren om kennis over en herkenbaarheid van islamitische en extreemrechtse radicalisering te vergroten. F. Trainingen van docenten in PO, VO en MBO.
Training doelgroep
1
G. Trainen van sleutelfiguren in de doelgroep om vaardigheden te ontwikkelen om weerwoord te geven aan radicalisme en extremisme. H. Trainen van een groep praktiserende moslima's: conflicthantering en morele oordeelsvorming.
Pagina 3
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Categorie activiteiten
DoelWelke deelprojecten en/of activiteiten waren bij de start van het project geformuleerd? stelling
Acties t.b.v. de doelgroep
1
A. Activiteiten die stadsdelen ontwikkelen tegen radicalisering, zoals ondersteuning van ouders met opvoedingsproblemen via Ouder Kindcentra, discussies met jongeren in de moskee over omgaan met kritiek, contra-huiskamergesprekken en discussies met imams, jeugdparticatie project 'jongeren en hun islam'. B. Interventies op casusniveau zoals begeleiding door islamdeskundige ofe gesprekken met imams. G. Werven van sleutelfiguren die in staat zijn om te signaleren en intervenieren in de doelgroep. Het gaat om sleutelfiguren in turkse religieuze netwerken, islamitisch surinaamse, pakistaans netwerken et cetera.
2
H. Trajecten gericht op vrouwen die problemen hebben op alle leefgebieden en in een sociaal isolement leven. Het traject heeft een vaste begeleider waarmee de vrouwen aan de slag gaan om problemen op te lossen. H. Pavem-trajecten voor allochtone vrouwen: een inburgeringstraject en aansluitend een bijdrage aan de samenleving (vrijwilligerswerk, baan of opleiding). I.
Bijdragen aan de ontwikkeling van Ahlan magazine: een digitaal magazine voor bezoekers van maroc.nl.
J. Bevorderen dat inloopcentra worden opgericht waar praktiserende/zoekende jongeren terecht kunnen. J. Ondersteunen van de moslimjongerentelefoon- en website. J. Bevorderen van centra als Connect-centrum waar moeilijk bereikbare jongeren terecht kunnen om op positieve manier te werken aan een toekomstperspectief. J. Activeren van een operatief interventieteam op straat van sleutelpersonen, bewoners en organisaties. J. Versterken van de verbinding van risicojongeren aan onderwijs en werk. J. Inzetten van peer educators die als rolmodel ingezet kunnen worden op scholen en kunnen bijdragen aan historisch besef en bespreekbaar maken van moeilijke onderwerpen. 3
L. All-in project gericht op bespreekbaar maken van antisemitisme, islamofobie, en homofobie onder jongeren. M. Mediascan moslimjongeren: een groep moslimjongeren onderzoekt onder begeleiding hoe geschreven media verslag doet van islamdebat. M. Inzicht geven aan journalisten over de gemeentelijke aanpak Wij Amsterdammers. M. Meldpunt goede ideeën: ondersteuning van projecten uit de stad die over media en beeldvorming gaan. N. Ondersteuning Ramadan-festival: verbinden van bevolkingsgroepen. O. Pilot Amsterdam-Noord: bewoners brengen ideeën in voor stadsdeel waardoor politieke en sociaal vertrouwen toeneemt.
Overige activiteiten
1
F. Het samenwerkingsverband Veilig in en om school (VIOS) begeleidt scholen bij onder andere het thema radicalisering. Daarbij onderhoudt VIOS contact met het meldpunt radicalisering van de gemeente. F. Productie van voorlichtingsfilm over radicalisering, bedoeld om kennis en bewustzijn van processen van radicalisering te vergroten bij medewerkers van scholen (PO).
2
3
K. Stichting Marhaba zet een centrum op op seculiere grondslag dat zich richt op kunst, cultuur en religie. Hiermee wil de stichting een icoon in Amsterdam realiseren waar zowel moslims als niet-moslims trots op zijn. Tevens is er plaats voor reflectie. L. Campagne gericht op het bevorderen van tolerant gedrag en wederzijds respect. M. AT5-soap West Side: doel is om amsterdammers op lichtvoetige wijze inzicht te geven in dilemma's, problemen en mogelijkheden van multiculturele samenleving. O. Versterken van zelforganisaties met subsidies voor activiteiten die bijdragen aan integratie, participatie en sociale cohesie. O. Empowerment van moslimjongeren door ondersteuning van Moslim Jongeren Amsterdam. O. Ondersteunen van activiteiten van religieuze vrijwilligersorganisaties gericht op sociale integratie, interculturele dialoog, binding van moslims met samenleving, en deskundigheidsbevordering.
Pagina 4
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
In totaal heeft het ministerie van VenJ aan de Gemeente Amsterdam een bedrag van € 1.114.000 toegekend voor het project Aanpak Amsterdam tegen radicalisering voor de jaren 2008 en 2009.
Pagina 5
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
2
Voor de start van het project De volgende paragrafen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. We kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. De gemeente Amsterdam is bekend geraakt met de decentralisatie-uitkering in het kader van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering door een bekendmaking van het ministerie van VenJ. Daarnaast participeert de projectleider van het meldpunt informatiehuishouding radicalisering van de gemeente in diverse klankbordgroepen en begeleidingscommissies van projecten van het ministerie van VenJ vanuit het Actieplan Polarisatie en Radicalisering. Binnen de gemeente Amsterdam speelt het thema polarisatie en radicalisering al langer. Na de moord op Theo van Gogh in 2004 is de gemeentelijke InformatieHuisHouding radicalisering (IHH) opgericht bij de directie Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Amsterdam. Tevens is in november 2004 het eerste plan 'Wij Amsterdammers' vastgesteld. Na afloop van het eerste plan 'Wij Amsterdammers' is besloten om het thema breder op te pakken. Dit heeft geresulteerd in het programma 'Wij Amsterdammers II', waarbij als organisatie het Platform Amsterdam Samen (PAS) is opgericht. PAS is een organisatorisch platform binnen de gemeente Amsterdam, waar medewerkers van verschillende diensten (Dienst maatschappelijke ontwikkeling (DMO), Stedelijke bestuursadvisering en Communicatie van de Bestuursdienst) in samenwerkten. De focus van het Programma Wij Amsterdammers II is verschoven naar het bredere vraagstuk van sociale cohesie in de stad. De drie hoofddoelen van het plan Wij Amsterdammers II waren: 1. Mensen verbinden met de stad en met elkaar. 2. Amsterdam weerbaar maken tegen polarisatie. 3. Tegengaan van radicalisering. In 2007 is besloten om het derde thema (radicalisering) integraal aan te pakken, waarbij de activiteiten van PAS en van het IHH samen zijn gekomen in het Actieplan 'Amsterdam tegen radicalisering'. Tevens werd besloten dat het plan niet alleen door de directie openbare orde en veiligheid (OOV) van de bestuursdienst en de dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van de gemeente uitgevoerd moesten worden, maar dat de activiteiten vooral in de stadsdelen uitgevoerd moesten worden. Het accent van het actieplan Amsterdam tegen radicalisering ligt meer dan voorheen op 'doen' in plaats van op visievorming en onderzoek.
Pagina 6
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Per 1 januari 2010 is het programmabureau PAS opgeheven en zijn de taken vanuit Wij Amsterdammers II als volgt ondergebracht bij de verschillende diensten: beleidslijn antiradicalisering bij directie OOV van de bestuursdienst en preventieve aspecten bij DMO; beleidslijnen terugdringen polarisatie en versterken van sociaal vertrouwen bij DMO.
2.2 Draagvlak en beleid In deze evaluatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Voor de start van het Actieplan Amsterdam tegen radicalisering was er bestuurlijk en op ambtelijk niveau draagvlak voor het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. Zoals eerder beschreven is het Actieplan Amsterdam tegen radicalisering een opvolging en nadere invulling van de beleidslijnen uit het Actieplan Wij Amsterdammers II. In het Actieplan Wij Amsterdammers II zijn de volgende hoofddoelstellingen geformuleerd: 1. Mensen verbinden met de stad en met elkaar. 2. Amsterdam weerbaar maken tegen polarisatie. 3. Tegengaan van radicalisering. De focus op sociale samenhang in het actieplan Wij Amsterdammers II heeft te maken met de veronderstelling dat een betere binding met de stad leidt tot meer vertrouwen tussen bevolkingsgroepen en tot het tegengaan van radicalisering. De aanpak van het actieplan Wij Amsterdammers II zet zowel in op de harde als op de zachte kant: het stellen van grenzen (kaders en eisen); het investeren in mensen (binding, perspectief en kansen). Het beleid van het actieplan Wij Amsterdammers II richt zich op: polarisatie; rechts radicalisering; islamitische radicalisering. In het actieplan Wij Amsterdammers II zijn geen afgebakende doelgroepen geformuleerd.
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In de evaluatie is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking. Vanuit het al lopende plan Wij Amsterdammers II werd al samengewerkt met verschillende organisaties, door bureau PAS. PAS heeft in feite de regiefunctie voor de uitvoering van het actieplan Wij Amsterdammers. Daarnaast heeft het IHH ook eerdere ervaringen met samenwerking met verschillende organisaties.
Pagina 7
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
De gemeente werkte voorafgaand aan dit project al samen met: onderwijsinstellingen; welzijnswerk (bijvoorbeeld buurthuizen, jeugdcentra); multiculturele organisaties; politie; justitie; stadsdelen van de gemeente Amsterdam. De gemeente kwalificeert de samenwerking met bovengenoemde organisaties als volgt: Type organisatie
De gemeente/organisatie kwalificeert de samenwerking als:
Onderwijsinstellingen
Enigszins succesvol
Sportverenigingen Welzijnswerk (bijvoorbeeld buurthuizen, jeugdcentra)
Enigszins succesvol
Multiculturele organisaties
Enigszins succesvol
Politie
Enigszins succesvol
Justitie
Enigszins succesvol
Andere diensten van de gemeente Enigszins succesvol Amsterdam Stadsdelen
Enigszins succesvol
De samenwerking tussen PAS en IHH verloopt prima. De beide projectleiders geven aan dat dit ook succesvol is omdat beide organisaties onder de verantwoordelijkheid van dezelfde bestuurder vielen. De samenwerking met maatschappelijke organisaties, zoals onderwijs, sport, welzijnswerk en multiculturele organisaties ligt in de uitvoering vooral bij de stadsdelen. Vanuit IHH en PAS is er samenwerking gezocht met deze organisaties. Het IHH noemt het daarbij een succes dat juist lokale organisaties goede projecten kunnen uitvoeren. Het IHH en PAS hebben daarbij een subsidiefunctie richting deze organisaties. Het vinden van de juiste organisaties was niet altijd eenvoudig, stadsdelen hebben volgens de geïnterviewden van het IHH en PAS betere ingangen. De projectleider van het stadsdeel Nieuw-West geeft aan dat samenwerking met maatschappelijke organisaties goed kan gaan, maar niet altijd goed verloopt. Dit heeft enerzijds te maken met het feit dat organisaties niet altijd willen participeren in een gemeentelijk project, en aan de andere kant het feit dat het stadsdeel niet altijd de 'juiste' taal spreekt en de juiste organisaties ontdekt. De projectleider van stadsdeel Nieuw-West denkt wel dat samenwerking in de uitvoering op stadsdeelniveau gestalte moet krijgen. De samenwerking tussen IHH en de politie verloopt volgens de projectleider enigszins succesvol. Er is al een lange traditie van samenwerking, maar in de samenwerking blijkt informatie-uitwisseling en vertrouwen soms een knelpunt. Het IHH geeft aan dat samenwerking met andere diensten binnen de gemeente (zoals de directie integratie en de directie diversiteit) soms lastiger verloopt. Dit heeft vooral te maken met de aansturing door andere bestuurders.
Pagina 8
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
De verwachting is dat de samenwerking tussen IHH en de andere diensten binnen de gemeente beter gaat verlopen met ingang van 2010, aangezien dan het programmabureau PAS is ondergebracht binnen de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO). Dit zal naar verwachting een sterkere binding geven met de sectoren jeugd, onderwijs en diversiteit. Verder geven de projectleiders van OOV en DMO aan dat de samenwerking met de stadsdelen de afgelopen jaren een stuk beter is gaan verlopen dan voorheen. Dit is voor een groot deel te danken aan de bestuurlijke aansturing door de (tijdelijke) regisseur sociale cohesie voor het programmabureau PAS. Deze regisseur is in feite de projectdirecteur en heeft de mogelijkheid om letterlijk en figuurlijk deuren te openen bij stadsdeelbesturen. Dit komt mede door de persoon in kwestie voorheen stadsdeelvoorzitter is geweest. De projectleider van het stadsdeel Nieuw-West geeft aan dat de samenwerking met de centrale diensten (IHH en PAS) goed verloopt. Wel is het soms voor de projectleider in het stadsdeel lastig om binnen het stadsdeel de thema's polarisatie en radicalisering als prioriteit bij de bestuurders op de agenda te houden. De projectleider geeft aan dat de 'centrale stad' wellicht meer ondersteuning kan bieden richting de bestuurders van de stadsdelen, zeker sinds januari 2010 (na het afronden van de taken van de regisseur sociale cohesie).
Pagina 9
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de succes- en risicofactoren, de organisatie en de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding Het initiatief tot de start van het project is genomen door het bestuur van de gemeente Amsterdam. De projectleider van het IHH geeft aan dat de aanleiding voor het project meerledig was: Er was een eigen ambitie vanuit het bestuur. De burgemeester van Amsterdam wilde zelf een aanpak om terroristische aanslagen in de stad te voorkomen. Er was behoefte aan inzicht in de omvang van de problematiek. Aangezien in 2004 niet duidelijk was wat de aard en omvang van polarisatie en radicalisering in de stad Amsterdam was, was er behoefte aan inzicht hierin. Er hebben zich concrete incidenten voorgedaan en er zijn aanwijzingen voor mogelijke radicalisering. De directe aanleiding in Amsterdam voor het ontwikkelen van een aanpak was de moord op Theo van Gogh in 2004. Daarnaast zijn er bij het meldpunt IHH sinds 2004 meer dan 70 meldingen gedaan van incidenten en signalen die duiden op mogelijke radicalisering. Tevens is in 2006 onderzoek gedaan door het IMES naar radicalisering in Amsterdam. 1
Daaruit blijkt dat 2% van de moslims die deel hebben genomen aan het onderzoek vatbaar is voor radicaal gedachtegoed.
3.2 Doelgroep en doelstellingen In de onderstaande tabel zijn de doelstellingen weergegeven zoals deze in het oorspronkelijke projectplan waren opgenomen. In de evaluatie is vervolgens gevraagd of de doelstellingen nog gelden. De doelstellingen uit het projectplan zijn aangevuld door de projectleider met een nadere omschrijving en zijn weergegeven in onderstaande tabel.
1
Uit Rapportage Procesevaluatie Wij Amsterdammers/Platform Amsterdam Samen, Bestuursdienst Amsterdam, 30 juni 2009.
Pagina 10
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Doelstellingen
Geldigheid doelstelling
Doelgroep
1. Het vroegtijdig signaleren en deradicaliseren van individuelen gevallen: het deradicaliseren van radicaliserende jongeren en het aanpakken van het radicaal gedachtegoed.
Doelstelling geldt nog.
Personen die in meer of mindere mate radicaliseren, waaronder jongeren. Daar waar personen behoren tot groepen of organisaties, richt de aanpak zich op de organisatie in zijn geheel.
2. Het weerbaar maken van kwetsbare groepen: het vergroten van de weerbaarheid tegen radicalisering.
Doelstelling geldt nog.
Mensen die kwetsbaar zijn voor radicalisering, jongeren, vervreemden, moslims, geisoleerd levenden, et cetera.
3. Het verkleinen van de voedingsbodem voor radicalisering.
Doelstelling geldt niet meer.
Alle Amsterdammers, waaronder diegenen die geraakt worden door negatieve maatschappelijke ontwikkelingen die hun binding met de samenleving op de proef stellen.
3
Nieuw. Het aanpakken van de voedingsbodem waarin radicalisering kan aarden.
Doelstelling is aangepast door projectleider.
Alle Amsterdammers, waaronder diegenen die geraakt worden door negatieve maatschappelijke ontwikkelingen die hun binding met de samenleving op de proef stellen.
De onderstaande tabel geeft de deelprojecten of activiteiten weer en het beoogde bereik daarvan. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Omvang beoogde doelgroep (raming)
Educatie/workshops
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Kennisuitwisseling
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Bevorderen contacten
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Onderzoek
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Meldpunt/informatiehuishouding
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Training professionals
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Training doelgroep
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Acties t.b.v. de doelgroep
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Overige activiteiten
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3. Geen raming gedaan.
Pagina 11
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
3.3 Risico's Kritieke succes- en risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. De kritieke succes- en risicofactoren zijn volgens de projectleider bij het IHH voorafgaand aan het actieplan Amsterdam tegen radicalisering niet inzichtelijk gemaakt. De aanpak van het Actieplan Amsterdam tegen radicalisering is hoofdzakelijk gebaseerd op het onderzoek van IMES in 2006 waarin aanbevelingen zijn gegeven voor de aanpak tegen radicalisering in Amsterdam. De gemeente heeft met dit onderzoek inhoudelijk een sterke onderbouwing voor het actieplan. De onderzoekers merken op dat in het projectplan geen procesmatige risico's zijn benoemd en ook geen maatregelen zijn beschreven om deze risico's te minimaliseren. Dit terwijl er vanuit de eerder uitgevoerde programma's een aantal risico's te benoemen zijn, zoals bestuurlijk draagvlak, de samenwerking met maatschappelijke organisaties, de samenwerking met stadsdelen et cetera.
3.4 Organisatie en communicatie In de evaluatie is gevraagd of voor de aansturing en uitvoering van de activiteiten een projectorganisatie is ingesteld. Ook is gevraagd of voor de interne en externe communicatie over de activiteiten een plan is opgesteld. De aansturing van het Actieplan Amsterdam tegen radicalisering vind plaats door het IHH en PAS (tot en met eind 2009). Tevens geven de projectleiders aan dat er een communicatieplan is opgesteld voor de interne en externe communicatie over de activiteiten. De projectleiders geven aan dat de gemeente Amsterdam kennisuitwisseling van belang vindt. De gemeente is actief op zoek naar en in contact met wetenschappers die projecten evalueren, waarna de kennis breed beschikbaar wordt gesteld. Daarnaast versterkt Amsterdam de internationale kennisuitwisseling.
3.5 Verantwoording De verantwoording aan het bestuur over de voortgang en besteding van de middelen vindt plaats: via de programmabegroting en het jaarverslag (P&C-cyclus gemeente); via bestuursrapportages (P&C-cyclus gemeente); via de procesevaluatie die periodiek plaatsvind; lopende zaken worden besproken in de staf met de burgemeester.
Pagina 12
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Hieronder volgt een nadere toelichting op de actuele stand van zaken van het project Amsterdam tegen radicalisering. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Gerealiseerd?
Educatie/workshops
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Kennisuitwisseling
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Bevorderen contacten
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Onderzoek
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Meldpunt/informatiehuishouding
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Training professionals
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Training doelgroep
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Acties t.b.v. de doelgroep
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Overige activiteiten
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja, gerealiseerd
Volgens de projectleider van het IHH loopt het actieplan volgens de vooraf opgestelde planning.
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). De uitvoering van het project verloopt volgens de vooraf opgestelde projectbegroting.
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. De realisatie van de projectdoelstelling en het bereik naar de doelgroep wordt gemonitord door de ambtelijke aansturing en begeleiding van het Actieplan, door evaluaties van de verschillende activiteiten, door begeleidingscommissie van deelprojecten, door stuurgroepen op het Actieplan en door verslaglegging van de activiteiten en deelprojecten. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten (blanco indien categorie niet van toepassing)
Is er sprake geweest van bijsturing?
Educatie/workshops
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja*
Kennisuitwisseling
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja*
Bevorderen contacten
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja*
Pagina 13
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Categorie activiteiten
(blanco indien categorie niet van toepassing)
Is er sprake geweest van bijsturing?
Onderzoek
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja
Meldpunt/informatiehuishouding
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja
Training professionals
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja
Training doelgroep
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja
Acties t.b.v. de doelgroep
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja*
Overige activiteiten
Voor activiteiten zie tabel in paragraaf 1.3.
Ja*
*)
Deelprojecten en/of activiteiten
het zijn allemaal nieuwe trajecten waarbij een intensieve samenwerking tussen opdrachtgever en uitvoerder noodzakelijk is. Dat betekent dat bijsturing altijd noodzakelijk is.
De projectleider noemt de volgende expliciete activiteiten waar bijsturing heeft plaatsgevonden Meldpunt IHH Het meldpunt heeft in de afgelopen vijf jaar voortdurend geschaafd aan haar doelen, instrumenten, werkwijzen en samenwerkingspartners. Een voorbeeld van bijsturing van het meldpunt is de melding van radicalisme in het onderwijs. Het meldpunt IHH staat in principe open voor alle organisaties in Amsterdam. Op een gegeven moment werd geconstateerd dat vanuit de onderwijssector geen meldingen werden gedaan, terwijl van uit andere sectoren wel meldingen werden gedaan. Het bleek dat bij onderwijsinstellingen er niet voldoende vertrouwen was in een meldpunt dat bij de gemeente belegd is. De vraag die vooral speelde is wat de gemeente met de informatie uit de meldingen van de specifiek school doet. Voor het onderwijs is destijds een separaat meldpunt ingericht bij het VIOS (Veiligheid in en om Scholen). Het VIOS is actief rond drie kernthema's: schoolveiligheid algemeen, interculturele verhoudingen en radicalisme. De via het Amsterdams Onderwijsadviespunt Radicalisering (AOR) opgebouwde infrastructuur wordt door het VIOS onderhouden. Het VIOS werkt nauw samen met het IHH en neemt deel aan het casusoverieg. Daarnaast valt het de projectleider van IHH op dat professionals niet altijd signalen melden, omdat signalen niet altijd herkend worden en omdat het moeilijk gevonden wordt om te melden. Het IHH is erachter gekomen dat de informatie over radicalisering vooral in de hoofden van professionals zit en niet in de data. Voorheen is het IHH wel op zoek geweest naar het koppelen van databestanden, maar dat levert niet meer informatie op. Vandaar dat het IHH de werkwijze heeft verbreed naar het in contact komen met het netwerk van organisaties (zowel op directeur als op uitvoeringsniveau). Onderzoek rechtsextremisme Het onderzoek naar rechtsextremisme rich zich met name op het ontwikkelen van een aanpak, zoals in 2006 door IMES is gedaan voor moslimextremisme. Gezien problemen in de uitvoering van het onderzoek is het onderzoek in twee fasen opgeknipt. Training professionals Naar aanleiding van de eerste pilot van de training (activiteit E: Trainingen voor hulpverleners, jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten voortgezet onderwijs en gemeentelijke contactambtenaren om kennis over en herkenbaarheid van islamitische en extreemrechtse radicalisering te vergroten) is besloten om de training te splitsen in twee aparte doelgroepen, jongerenwerkers en hulpverleners. Naar aanleiding van de evaluaties is voor de
Pagina 14
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
docententraining een nieuwe tender gedaan en een nieuwe opdracht verstrekt aan twee nieuwe aanbieders. 2
De trainingen voor professionals zijn door 2 bureaus uitgevoerd. De evaluatie van de trainingen leerde dat er verschil bestaat in focus in de trainingen. Het ene bureau richt zich meer op de doelstellingen zoals door de gemeente Amsterdam geformuleerd: het herkennen van signalen van radicalisering en het andere bureau richt zich meer op het bredere terrein van voedingsbodem. Dit laatste bureau was ingezet om de trainingen voor de docenten te geven. Het eerste bureau was ingezet om de trainingen voor eerstelijnswerkers zoals hulpverleners, jongerenwerkers, reclassering, welzijnswerkers) uit te voeren. Uit de evaluatie blijkt verder dat de verschillende doelgroepen verschillende behoeften hebben qua inhoud van de training. Zo willen jongerenwerkers graag meer informatie over psychische stoornissen en klachten, terwijl voor docenten interculturele communicatie een belangrijker aspect is. Op basis van deze evaluatie is daarom besloten om trainingen te ontwikkelen en uit te voeren voor deze specifieke doelgroepen apart. Voor de training in het onderwijs is daarnaast gekozen voor twee andere bureaus. Training doelgroep Naar aanleiding van de evaluatie van het trainingstraject weerbaarheid vrouwen (SIPI) zijn er aanpassingen geweest tijdens het traject. De oorspronkelijke trainingsopzet bestond uit de onderwerpen: training Turning Point: een training gericht op zelfreflectie en het opbouwen van een zelfbeeld en zelfvertrouwen; cursus morele oordeelsvorming: naast oordelen op basis van religie ook oordelen op basis van morele overwegingen; training conflicthantering: leren omgaan met conflictsituaties. De cursus morele oordeelsvorming is een cursus die het trainingsinstituut normaal gesproken geeft aan ambtenaren. De cursus is daarom aangepast aan de doelgroep van moslimvrouwen, waarbij ingegaan wordt op Nederland als vrij land en op religie. 3
Uit de evaluatie van het trainingstraject bleek dat: 5 meiden het gehele traject hebben doorlopen; de meiden meer begrip hebben voor andersdenkenden; het gedrag van de meiden veranderd blijkt te zijn, ze zijn zelfbewuster en kritischer. Verder bleek uit de evaluatie van het trainingstraject dat er meer tijd en aandacht in het trainingstraject moet komen voor conflicthantering, en minder diversiteit in leeftijd van de meiden in de training. Deze aanbevelingen zijn meegenomen in de nieuw te starten training door SIPI.
2
Rapportage Evaluatie trainingen Amsterdamse professionals in het herkennen en omgaan met radicalisering, Forum i.s.m. Verweij Jonker, oktober 2008.
3
Rapportage Evaluatie Training Identiteit en Weerbaarheid Moslima's, AG Advies, 28 januari 2009.
Pagina 15
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Activiteiten stadsdelen Vanuit het IHH en PAS wordt niet specifiek bijgestuurd op de activiteiten die in het stadsdeel worden uitgevoerd, aangezien dat een verantwoordelijkheid is voor het stadsdeel. Daar waar een financiële bijdrage geleverd wordt aan de aanpak in het stadsdeel dient het stadsdeel tevens verantwoording af te leggen aan IHH en PAS. De stadsdelen Slotervaart en Amsterdam Oud-Zuid hebben separaat van het ministerie van VenJ decentralisatie-uitkeringen ontvangen voor de aanpakken gericht op het tegengaan van polarisatie en radicalisering. KplusV heeft in 2009 in opdracht van het ministerie van VenJ de aanpak van stadsdeel Slotervaart geanalyseerd en tevens in 2010 de aanpak van Amsterdam Oud-Zuid. Voor de bijsturing van deze stadsdeelaanpakken wordt kortheidshalve verwezen naar de betreffende evaluatierapporten. Voor het stadsdeel Amsterdam Nieuw-West is een interview uitgevoerd met de projectleider vervreemding van voormalig stadsdeel Osdorp. Per 1 mei 2010 bestaat het stadsdeel Amsterdam Nieuw-West, wat voorheen de stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer, Slotervaart en Osdorp waren. Het actieplan waarover is gesproken is het actieplan wat in het voormalige stadsdeel Osdorp in februari 2009 is opgesteld. De projectleider vervreemding heeft in juni 2009 dit projectplan bijgeschaafd en aangepast aan de toenmalige context, vanuit zijn eigen expertise en ervaring. De verwachting is dat het actieplan aangepast gaat worden naar aanleiding van de nieuwe stadsdeelstructuren. De gemeente gaat na afloop van het project Amsterdam tegen radicalisering een zelfevaluatie uitvoeren.
4.4 Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties. De borging van het project gebeurt in de gemeente Amsterdam doordat de beleidslijnen uit het programma Wij Amsterdammers in de lijn belegd zijn. Dit betekent dat de bestaande diensten directie OOV en de dienst DMO verantwoordelijk zijn voor de opvolging van de activiteiten en van de beleidsontwikkeling op het betreffende thema. Tevens zijn de stadsdelen van de gemeente zelf aan zet voor het thema polarisatie en radicalisering. De stadsdelen werken daarbij aan eigen maatregelen die afgestemd zijn op de specifieke situatie in het betreffende stadsdeel. Daarbij kunnen de stadsdelen gebruik maken van de informatie die centraal gemeld worden bij het IHH en van de preventieve aanpakken die vanuit de dienst DMO worden ontwikkeld.
Pagina 16
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
5
Doeltreffendheid De doeltreffendheid komt aan bod aan de hand van het doelbereik, de reikwijdte en de maatschappelijke effecten van het project.
5.1 Doelbereik en reikwijdte Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. De onderstaande tabel geeft het doelbereik weer zoals dat door de gemeente/organisatie zelf wordt ervaren. Doelstelling
Realisatie doelstelling
Eventuele toelichting
1. Het de-radicaliseren van Deels radicaliserende jongeren en het aanpakken van het radicaal gedachtegoed.
Het meld en adviespunt werkt vraaggestuurd. Alleen als professionals met meldingen komen, kan het proces van risicobeoordeling en behandeling worden gestart. In een aantal gevalleen is dat succesvol geweest. Er zijn ook mensen geweest die weer uit beeld geraakten of waarbij er toch geen sprake was van enige radicalisering. Verder weten we natuurlijk niet hoeveel radicaliserenden nog onbekend zijn bij de gemeente.
2. Het vergroten van de weerbaarheid tegen radicalisering.
Dit is een moeilijk te meten doelstelling. Bij de afzonderlijke activiteiten zijn goede resultaten behaald. Het beeld bestaat dat de weerstand in de moslimgemeenschappen is gegroeid, maar dit kan zeker niet volledig worden toegeschreven aan de gemeentelijke activiteiten.
3
Deels
Nieuw. Het aanpakken van de Deels voedingsbodem waarin radicalisering kan aarden.
Het aanpakken van de voedingsbodem is met verschillende acties ter hand genomen, maar ook hier past enige relativering over de mate van invloed van de gemeente.
De onderstaande tabel geeft de reikwijdte van het project weer. Doelgroep
Is de beoogde doelgroep bereikt?
Omvang doelgroep?
Komt het gerealiseerde bereik overeen met de raming vooraf?
Personen die in meer of mindere mate radicaliseren, waaronder jongeren. Daar waar personen behoren tot groepen of organisaties, richt de aanpak zich op de organisatie in zijn geheel.
Gedeeltelijk
Weet niet/onbekend
Er was geen raming vooraf.
Mensen die kwetsbaar zijn voor radicalisering, jongeren, vervreemden, moslims, geisoleerd levenden, enzovoort.
Gedeeltelijk
Weet niet/onbekend
Er was geen raming vooraf.
Pagina 17
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Doelgroep
Is de beoogde doelgroep bereikt?
Omvang doelgroep?
Komt het gerealiseerde bereik overeen met de raming vooraf?
Alle Amsterdammers, waaronder diegenen die geraakt worden door negatieve maatschappelijke ontwikkelingen die hun binding met de samenleving op de proef stellen.
Gedeeltelijk
Weet niet/onbekend
Er was geen raming vooraf.
5.2 Maatschappelijk effect Uiteindelijk moeten de projecten bijdragen aan het verder tegengaan van polarisatie en radicalisering in de maatschappij. Dit is het beoogd maatschappelijk effect van de door het ministerie ondersteunde projecten. Het project heeft volgens de projectleider substantieel bijgedragen aan een daadwerkelijke vermindering van processen van polarisatie en radicalisering in de samenleving. Voor een onderbouwing zie ook de toelichting onder paragraaf 5.1. De onderzoekers merken op dat het actieplan Amsterdam tegen radicalisering eind 2010 afloopt. De verwachting van de onderzoekers is dat in de zelfevaluatie die de gemeente Amsterdam gaat uitvoeren ook getracht wordt een relatie te leggen met het maatschappelijk effect. Dit is namelijk ook gedaan in de procesevaluatie van het programma Wij Amsterdammers in 2009. Amsterdam is daarvoor ook redelijk goed geëquipeerd, er zijn diverse monitorinstrumenten: monitor Veiligheid en leefbaarheid; diversiteit- en integratiemonitor; burgermonitor; rapport Sociale cohesie nader beschouwd (2008). Met deze instrumenten kan de perceptie over veiligheid, radicalisering en sociale cohesie gemeten worden. De gemeente brengt met de metingen onder meer de volgende effectindicatoren in beeld: percentage Amsterdammers dat zich verbonden voelt met de stad; percentage ervaren discriminatie vanwege etnische achtergrond; de ervaren veiligheid van bewoners; aantal meldingen van radicalisering bij het IHH; beeld van Amsterdammers over bevolkingsgroepen; contacten tussen bevolkingsgroepen in de ervaring van de burger; gevoel van discriminatie; het zich prettig voelen in de buurt en een prettige omgang met buurtgenoten. Uiteraard blijft het volgens de onderzoekers lastig om de causaliteit vast te stellen tussen de activiteiten die door de gemeente zijn uitgevoerd en het maatschappelijk effect. Dit komt mede door de contextvariabelen zoals het maatschappelijk een economisch klimaat. De projectleider geeft tevens aan dat bijvoorbeeld de uitspraak van een landelijk politicus in de media een enorm tegengesteld effect kan hebben op de activiteiten die de gemeente onderneemt om het vertrouwen tussen bevolkingsgroepen te verbeteren.
Pagina 18
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde succes- en risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Succes- en risicofactoren Terugkijkend zijn bij het project (tot nu toe) door de projectleider van het IHH en PAS de volgende succesfactoren te benoemen: Een goede probleemanalyse gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en de ervaringen en contacten van mensen in Amsterdam die het kunnen weten. Een goed netwerk in de moslimgemeenschappen en vooral bij de tweede generatie jongeren. Deze jongeren zorgen ervoor dat de gemeente weet wat er speelt en in contact kan komen met moeilijk bereikbare doelgroepen. Een netwerk van sleutelfiguren. Hierbij valt te denken aan het formele netwerk van sleutelfiguren, zoals via de jeugdhulp, maar vooral ook aan het informele netwerk; de mensen die vanuit gedrevenheid iets doen voor de doelgroep. Gebruik maken van organisaties en bedrijven die verstand van zaken hebben en goede contacten bij de relevante doelgroepen. De projectleider noemt hierbij vooral lokale zelforganisaties die vertrouwen genieten bij de doelgroep in plaats van het uitvoeren van een project door de gemeente zelf. Bestuurlijke steun voor de aanpak. Voor het actieplan was er bestuurlijke steun binnen de gemeente Amsterdam. De uitdaging lag erin om ook bestuurlijke steun bij de stadsdeelraden te krijgen. Dit is in grote mate gelukt door de regisseur sociale cohesie. Ambtelijke organisatie buiten bestaande structuren, naar buitengericht en met een hands on mentaliteit. Volgens de projectleider gaat het om een voor de ambtenaren andere manier van werken, het gesprek durven aangaan met de doelgroep zelf en niet op kantoor blijven. Daarnaast bleek het in Amsterdam een succes dat een medewerker in het projectteam zat die zelf uit de doelgroep afkomstig was. Deze medewerker functioneerde als een soort brugpersoon naar de doelgroepen toe. Integrale aanpak van OOV en DMO op het terrein polarisatie en radicalisering. De projectleider noemt het feit dat vanuit veiligheid en maatschappelijke ontwikkeling gezamenlijk het Actieplan is vormgegeven en uitgevoerd een succesfactor. Het respecteren vanuit de gemeente en hulpverlenende organisaties van andere meningen en standpunten. De projectleider geeft aan dat het tonen van begrip aan de mogelijk radicaliserende persoon over de sitautie/opvattingen/gedachtegoed/vervreemding van de maatschappij van deze persoon een succesfactor is in het project. Voldoende financiële middelen. De gemeente Amsterdam geeft aan dat de bijdrage van het ministerie van VenJ tot een veel steviger aanpak heeft geleid dan anders mogelijk was geweest.
Pagina 19
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Terugkijkend zijn bij het project (tot nu toe) door de projectleider van het IHH en PAS de volgende risicofactoren te benoemen: Het is moeilijk om de juiste mensen te vinden voor de uitvoering van het werk. Politiek liggen een aantal activiteiten uit het Actieplan gevoelig vanwege vermeende inbreuk op de scheiding van kerk en staat. Het beleid moet zoveel mogelijk worden ingebed in bestaande instrumenten en beleidsvelden op het gebeid van jeugd, onderwijs en participatie. Het is niet altijd makkelijk om dat te realiseren. Binnen het stadsdeel Nieuw-West zijn specifiek de volgende risicofactoren benoemt: Agendering en prioritering van het thema bij de stadsdeelraad. De projectleider geeft aan weinig tijd te hebben voor én de uitvoering van het actieplan in het stadsdeel en te blijven zorgen voor politieke agendering van het thema. Capaciteit van de projectleider en draagvlak binnen de ambtelijke organisatie. De projectleider voert alleen het actieplan binnen het stadsdeel uit en heeft geen klankbord bij collega's of hulp van collega's in de uitvoering van het actieplan. Verbinding van het thema polarisatie en radicalisering met andere beleidsthema's binnen het stadsdeel. Nu wordt het vooral vanuit veiligheid ingevuld, maar zou breder getrokken moeten worden naar onderwijs, welzijn, diversiteit. Aandacht hebben voor alle bevolkingsgroepen. In stadsdeel Nieuw-West valt op dat er in het verleden door de gemeente veel aandacht is geweest voor de moslimgroeperingen. Andere bevolkingsgroepen voelen zich steeds minder thuis in hun eigen buurt. Er zijn geen activiteiten gericht op deze groepen om hun frustraties te uiten. Dit kan leiden tot de zogenaamde 'witte woede' en tot meer polarisatie tussen bevolkingsgroepen.
6.2 Samenwerking In het kader van de evaluatie is gevraagd of het project heeft bijgedragen aan een verbetering van de samenwerking met betrokken organisaties. De projectleider van het IHH geeft aan dat door het Actieplan Amsterdam tegen radicalisering de samenwerking met betrokken organisaties is verbeterd. Wel geeft de projectleider aan dat samenwerking met bijvoorbeeld onderwijsorganisaties niet altijd makkelijk is. Dit heeft te maken met de vele prioriteiten die op de agenda van de onderwijsinstellingen staan, maar wellicht ook aan minder vertrouwen in de samenwerking met de gemeente. De kennis opgedaan in het project in met name onderzoek en evaluaties is overgedragen aan andere organisaties. Dit is gedaan door officiele publicaties, via bilaterale overleggen, het organiseren en bijwonen van conferenties, via informatiebijeenkomsten, workshops, netwerken, en werkbezoeken. Ten aanzien van de samenwerking met het ministerie van VenJ geeft de projectleider aan dat het beschikbaar stellen van financiele middelen belangrijk is geweest voor het neerzetten van de huidige stevige aanpak op radicalisering. Daarbij geeft de projectleider van het IHH aan dat hij wel specifieke inhoudelijke kennis op het terrein van radicalisering bij het ministerie heeft gemist.
Pagina 20
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
De projectleider van het IHH vindt Nuansa een goed middel om in contact te komen met andere projecten, maar ook daar mist hij inhoudelijke expertise en antwoord op kennisgerichte vragen die de projectleider heeft. De handreiking die op de website van Nuansa staat voor een gemeentelijke aanpak op radicalisering vind de projectleider echter niet geschikt. Als voorbeeld wordt genoemd de islam conferentie die in de handreiking beschreven staat. De projectleider is van mening dat er niet op doelgroepen gefocussed moet worden, maar dat het vooral moet gaan over het aangaan van de dialoog. Nu kan de handreiking zelf in de ogen van de projectleider polariserend werken.
6.3 Best practice Er is sprake van een 'best practice' als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De projectleider vindt het project of elementen ervan geschikt als positief voorbeeld/'best practice' voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De volgende elementen van het project zijn volgens de projectleider geschikt als voorbeeld/'best practice': de trainingen voor professionals: Dit project leert dat het soms lastig is om draagvlak te vinden bij bijvoorbeeld onderwijsinstellingen om deel te nemen aan deze training. Een leerpunt hierbij is om radicalisering te verbinden met andere herkenbare thema's in het onderwijs (zoals conflicthantering). De training voor hulpverleners was een stuk makkelijker, aangezien de hulpverleners de problematiek beter herkennen. Op basis van de evaluatie van deze trainingen is de inhoud van de trainingen en aangepast en heeft een nieuwe aanbestedingsronde plaatsgevonden. De nieuwe aanbesteding in Amsterdam leidde tot een selectie van veel interessante organisaties die vooral in Amsterdam actief waren en veel meer geschikt waren omdat deze de lokale context veel beter kennen en begrijpen. trainingen voor de doelgroep (SIPI): Het trainingstraject van SIPI voor jonge moslimmeiden is een succes te noemen. Wat betreft effect bleken de meiden daadwerkelijk anders te denken over zichzelf en over radicaal gedachtegoed, daarnaast waren ze kritischer over allerlei ontwikkelingen in de maatschappij. Tevens is het bijzonder te noemen dat deze moeilijk bereikbare doelgroep via een sleutelfiguur toch is bereikt. Deze sleutelfiguur was een voor de doelgroep bekende vrouw die religieuze lezingen geeft in de stad. Zij is betrokken geweest in de trainingen, waardoor de meiden zijn overtuigd deel te nemen aan het trainingstraject. training media en beeldvorming: Het trainingstraject media en beeldvorming van Sjakmo en het IPP hebben als doel jongeren in contact te brengen met de Amsterdamse media en jongeren handreikingen te geven in wat ze als burger zelf kunnen doen binnen de wereld van beeldvorming en media. Met als achterliggende gedachte het vergroten van het eigen handelingsperspectief en de weerbaarheid. De training bestaat uit twee weekenden waarin naar media wordt gekeken en wordt geoefend met rollenspelen. Volgens de trainers zijn de deelnemers in korte tijd veranderd van slachtoffer naar actieve deelnemers.
Pagina 21
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Een half jaar na de training blijkt het meetbare resultaat van de training te zijn: een ingezonden brief aan Metro, een sollicitatie op een wethoudersfunctie en toetreding tot een politiek-bestuurlijke commissie in het stadsdeel. Het lijkt erop dat deze training daadwerkelijk 4
het doel bereikt . project sleutelfiguren: In dit project zijn sleutelfiguren geworven binnen diverse gemeenschappen die in staat zijn om te signaleren en intervenieren in de doelgroep. Het gaat om om sleutelfiguren in turkse religieuze netwerken, islamitisch surinaamse, pakistaans netwerken et cetera. Dit is door het IHH en PAS gedaan door de stad in te gaan en mensen te spreken. De sleutelfiguren hebben vervolgens een functie in de andere activiteiten van het actieplan zoals de trainingen voor de doelgroep. meldpunt informatiehuishouding: Via het meldpunt informatiehuishouding (IHH) komen signalen centraal binnen bij de gemeente Amsterdam. De medewerkers die de signalen registreren gaan in overleg met de melder en kunnen casusoverleg initiëren indien nodig. Door dit meldpunt wordt er in ieder geval actie ondernomen als er sprake is van een potentieel radicaliserend persoon. Er zijn grofweg 2 opties voor aanpak: materiële hulpverlening aanbieden of in gesprek gaan met een persoon om te achterhalen wat het gedachtegoed is van deze persoon. Het IHH constateert dat door het meldpunt professionals signalen van radicalisering eerder herkennen en zich gesteund voelen door het IHH om – eventueel gezamenlijk – actie te ondernemen. Voor het onderwijs heeft dit niet gewerkt, daar is gekozen voor een apart steunpunt dat dichter tegen de onderwijssector aanligt. Dit blijkt beter te werken. Daarnaast noemt de projectleider van het stadsdeel Nieuw-West de volgende elementen als best practice: activiteit The battle: The battle is een masterclass waarin jongeren worden uitgedaagd om zich verbaal te uiten. In Osdorp is dit uitgevoerd door een stichting die en goede prijs-kwaliteitverhouding had en die vooral onderwijs, veiligheidscoördinatoren van de gemeente en het netwerk 12+ heeft betrokken. Opvallend in deze activiteit was de betrokkenheid van de jeugd over de thema's van polarisatie en radicalisering. Deze activiteit wordt nog geëvalueerd in het najaar van 2010. opvoedambassadeurs: Ouders in Osdorp hebben zelf workshops georganiseerd over het opvoeden van kinderen. Het stadsdeel financiert de workshops door kennis aan te bieden en zaalruimte beschikbaar te stellen. Het feit dat ouders uit de gemeenschap zelf het initiatief hiervoor hebben genomen beschouwt de projectleider als de belangrijkste succesfactor in dit project. socratische gesprekken met jongeren: Ongeveer 20-30 moslimjongeren in de leeftijd 16-22 jaar gaan met elkaar in een buurthuis in gesprek over actuele thema's onder leiding van organisatie Jamda. Zo is bijvoorbeeld in mei het thema verkiezingen besproken. Doel van de gesprekken is om de jongeren een spiegel voor te houden, bijvoorbeeld door de vraag te stellen waarom zij niet gaan stemmen. Volgens de projectleider leidt tot een meer kritische houding van jongeren ten opzichte van overtuigende personen in hun omgeving.
4
Rapportage Meta-evaluatie 'Instrumenten Amsterdamse jongeren, media en beeldvorming', Timke Visser, 1 december 2009.
Pagina 22
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
weekend media en politiek voor jongeren: Door het IPP worden weekenden georganiseerd over media en politiek (zie ook de training media en politiek hierboven beschreven). Doel is om vertrouwen te geven in de democratie. Centrale vraag is: wat kan je zelf doen aan beeldvorming? Volgens de projectleider was dit een geslaagd weekend, aangezien de jongeren betrokken waren en de thema's serieus bediscussieerden. aandacht voor polarisatie: De projectleider geeft aan dat er signalen van zogenaamde 'witte woede' zijn in de wijken van het stadsdeel. Voor de toekomst gaat het stadsdeel dan ook bekijken in hoeverre en specifiek projecten gericht op polarisatie kunnen worden uitgevoerd. In 2010 zal het stadsdeel allereerst een onderzoek uitvoeren naar polarisatie. De onderzoekers merken hierbij op de best practices vooral de successen zijn vanuit de projectleiders zelf. De voorziene evaluaties zullen hier nader ingaan op de successen en verbeterpunten van het Actieplan en van de activiteiten.
Pagina 23
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
Pagina 1
22 november 2010 Ons kenmerk 1011276-008/vgu/aht
Bijlage 2 Geraadpleegde bronnen Interview met de bestuursadviseur directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van gemeente Amsterdam en met de programmamanager preventie van radicalisering en polarisatie van Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) van gemeente Amsterdam (voorheen programmabureau PAS). Interview projectleider Vervreemding van stadsdeel Nieuw-West van gemeente Amsterdam. Projectplan 'Amsterdam tegen radicalisering', 15 november 2007, Gemeente Amsterdam: PAS, IHH en COT met begeleidende brief d.d. 30 juni 2008 aan de minister van VenJ. Rapportage Procesevaluatie Wij Amsterdammers/Platform Amsterdam Samen, Bestuursdienst Amsterdam, 30 juni 2009. Rapportage Evaluatie Training Identiteit en Weerbaarheid Moslima's, AG Advies, 28 januari 2009. Rapportage Evaluatie trainingen Amsterdamse professionals in het herkennen en omgaan met radicalisering, Forum i.s.m. Verwey-Jonker, oktober 2008. Rapportage Meta-evaluatie 'Instrumenten Amsterdamse jongeren, media en beeldvorming', Timke Visser, 1 december 2009.
Pagina 1