Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Evaluatierapport Polarisatie en Radicalisering Gemeente Roermond Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
Inhoud 1
Projectbeschrijving
1
2
Voor de start van het project
2
2.1
Betrokkenheid
2
2.2
Draagvlak en beleid
2
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
3 4
3.1
Start en aanleiding
4
3.2
Doelgroep en doelstellingen
4
3.3
Risico's
5
3.4
Organisatie en communicatie
5
3.5 4
Verantwoording Uitkomsten van het project
6 7
4.1
Realisatie producten/activiteiten
7
4.2
Realisatie versus budget
8
4.3
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie
8
5
Doeltreffendheid
9
5.1
Doelbereik en reikwijdte
9
5.2 6
Maatschappelijk effect Leerpunten
9 10
6.1
Succes- en risicofactoren
10
6.2
Samenwerking
10
6.3 7
Best practice Borging van het project
10 11
Bijlagen 1
Relevante definities
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
1
Projectbeschrijving De aanleiding voor het project is dat het college van burgemeester en wethouders door onderzoek en signalen van partners erop is geattendeerd dat er in Roermond sprake is van salafisme. Andere vormen van extremisme leken een minder grote rol te spelen in Roermond. Op 7 juni 2007 heeft de gemeente Roermond in dit kader een themabijeenkomst georganiseerd voor professionals in de keten van jeugd- en jongerenbeleid, welzijnswerk en veiligheid. Tijdens deze bijeenkomst is door Forum (instituut voor multiculturele ontwikkelingen) en het bureau COT, Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement aangegeven dat het van essentieel belang is om aandacht te hebben voor diegene die dreigen uit de maatschappij te vallen of reeds uitgevallen zijn. Roermond concludeerde met betrekking tot de problematiek dat: De 'harde' informatiepositie van de gemeente gedeeltelijk in beeld was. De ingang hiervoor met name vanuit Openbare Orde en Veiligheid was. Er is een telefonisch meldpunt (bij het Veiligheidshuis Midden-Limburg) radicalisering en extremisme. De portefeuillehouder heeft in dit kader regelmatig contact met de AlVD en RCID (Regionale Criminele Inlichtingendienst). Daarnaast is ook de 'zachte' informatie van groot belang, in veel gevallen gaat het om informatie die niet in systemen vastgelegd is of kan worden. Deze informatie was niet in beeld. Het jeugd- en jongerenbeleid zich richt op het voorkomen van uitval c.q. het optimaliseren van kansen voor jongeren, maar dat er in toenemende mate signalen waren dat individuele jongeren 'buiten de boot dreigden te vallen'. Een indicatie hiervoor was onder andere dat de gemeente Roermond met enige regelmaat geconfronteerd werd met jongeren die onaangepast gedrag vertonen in de openbare ruimte. Daarnaast werd door professionals aangegeven dat zij in toenemende mate worden geconfronteerd met jongeren waarbij sprake is van een (vaak complexe) individuele problematiek. Er nog geen dialoog met de doelgroep gevoerd werd over dit onderwerp. De incidentele (bestuurlijke) gesprekken die gevoerd werden met bijvoorbeeld het bestuur van de moskee hadden geen structureel karakter. De vraag 'heeft Roermond in dit kader een probleem?' kon de gemeente niet afdoende beantwoorden. De beschikbare informatie gaf aan dat alertheid op zijn plaats is, maar een duidelijk beeld ontbrak. Daarop is aan COT en Forum verzocht een offerte uit te brengen voor ondersteuning. De projectaanpak bestond uit drie onderdelen: 1. trainen van eerstelijnswerkers (jongerenwerkers, docenten, wijkagenten) gericht op het herkennen, signaleren van en omgaan met radicaliserende jongeren; 2. het structureren van de informatiehuishouding zodat de gemeente kan reageren op zorgen, vragen of angsten die de gemeente als signaal bereiken; 3. het versterken van het netwerk en de contacten met minderhedenorganisaties. Voor de bekostiging van de projectaanpak door COT/Forum is een bedrag van € 17.040 aan decentralisatie-uitkering aangevraagd en toegekend. Dit project heeft gelopen in 2008.
Pagina 1
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
2
Voor de start van het project De volgende vragen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. We kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. De gemeente Roermond had vanaf eind 2006 aandacht voor het vraagstuk, met name voor radicalisering en dan specifiek moslimradicalisering (salafisme). Via wijkcoördinatoren en politie ontving de gemeente hierover signalen, onder meer de volgende: een toename van moskeebezoek op vrijdag door jongeren; jongeren die niet meer in het buurtcentrum kwamen, waarschijnlijk doordat zij zich vanuit hun (geloofs)overtuiging niet meer thuis voelden in een sociale omgeving waar alcohol wordt geschonken; een specifieke rapgroep hield op te bestaan, waarschijnlijk als gevolg van een toegenomen geloofsovertuiging; signalen van verontruste ouders dat meisjes het contact met thuis verbraken; meldingen van schooluitval; meldingen van potentieel radicaliserende lezingen in de moskee. Dit was aanleiding voor het stadsbestuur om deze ontwikkelingen te gaan volgen, beleidsstukken te gaan lezen, zich te verdiepen in achtergronden en in 2007 een plan van aanpak op te stellen. Dit gebeurde door het college van B&W vanuit het OOV-spoor. Binnen de ambtelijke organisatie is vanaf het begin nauw samengewerkt door het hoofd welzijn en het hoofd van de afdeling kabinet en communicatie. In eerste aanzet ging het om het beantwoorden van de vraag 'hebben we in Roermond een probleem als het gaat om radicalisering?'. De gemeente was al op de hoogte van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering via het eigen netwerk. De gemeente is bekend geraakt met de decentralisatie-uitkering via een aankondiging van het ministerie van VenJ.
2.2 Draagvlak en beleid In deze evaluatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Voor de start van het project was er op bestuurlijk/managementniveau aandacht voor het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. Er was geen expliciet beleid gericht op het tegengaan daarvan.
Pagina 2
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In de evaluatie is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking. Voorafgaand aan het project werd er al samengewerkt met andere organisaties, onder meer met welzijnswerk (bijvoorbeeld buurthuizen en jeugdcentra) en met politie. Deze samenwerking was met name gericht op informatie-uitwisseling, kennisontwikkeling en samen beleid ontwikkelen. Deze samenwerking was succesvol. Dit kwam onder meer door wederzijds vertrouwen (zie ook paragraaf 6.1). Zeker welzijnsorganisatie Wel.kom heeft een belangrijke functie vervult in het traject. Zij zijn vanaf het begin betrokken geweest en waren ook vertegenwoordigd bij de sessie van COT/Forum in de zomer van 2007. Voor Wel.kom was het, net als voor de gemeente, nieuwe materie.
Pagina 3
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de succes- en risicofactoren, de organisatie, de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding Het initiatief tot de start van het project is genomen door de projectleider binnen de gemeente. De aanleiding was behoefte aan inzicht in de omvang van de problematiek. Daarbij was er een eigen ambitie vanuit het bestuur/management. De ondersteuning vanuit het ministerie is daarop in de eerste plaats gebruikt om moslimradicalisering aan te pakken.
3.2 Doelgroep en doelstellingen De doelgroep van potentieel geradicaliseerde jongeren was voorafgaand aan het project in beeld. Het ging met betrekking tot moslimradicalisering over ongeveer 15 personen. Ook de omvang van de overige doelgroepen (minderheden) had de gemeente in beeld. Doel 1. Opzetten informatiehuishouding polarisatie en radicalisering De doelgroep omvat interne medewerkers (gemeente), politie, scholen, welzijnsorganisaties en burgers. Voor de activiteiten bij deze en de andere doelstellingen heeft de gemeente Roermond COT en Forum ingeschakeld. De activiteiten beslaan onder meer: het in kaart brengen van de huidige werkwijze; het opstellen van een discussienotitie over positionering en organisatie van de informatiehuishouding; het begeleiden van contacten/afspraken met de politie; het voorbereiden/begeleiden van een interne discussiebijeenkomst over informatiehuishouding; het ondersteunen bij het opstellen van een informatie protocol; het ondersteunen bij een bijeenkomst met externe partners over signalering, verwachtingen en randvoorwaarden; het ondersteunen bij het omgaan met eventuele signalen, inclusief het raadplegen van deskundigen het oefenen van het omgaan met eventuele signalen door betrokken sleutelfunctionarissen; het begeleiden van de pilotfase en het actief adviseren over dagelijkse vraagstukken. Het concreet beoogde resultaat bij deze doelstelling zoals dat aan het ministerie van VenJ was gecommuniceerd was 'Het opstellen van een projectplan dat leidt tot het verankeren/inbedden van de informatiehuishouding binnen de gemeente Roermond.' Doel 2. Kennisoverdracht eerstelijns professionals De doelgroep is dezelfde als bij doelstelling, met uitzondering van burgers. De activiteiten (met name uitgevoerd door COT/Forum) bestonden uit: de selectie van sleutelpersonen voor verkennende gesprekken; het voeren van gesprekken om de huidige situatie in kaart te brengen: hoe kijken zij aan tegen eigen rol als het gaat om radicalisering en welke behoefte aan kennis leeft er?;
Pagina 4
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
het vertalen van het gespreksresultaat naar training en het vaststellen van de doelen voor de training; het uitvoeren van de training inclusief de selectie van deelnemers voor training en tenslotte het evalueren van de training met de deelnemers. Het concreet beoogde resultaat bij deze doelstelling zoals dat aan het ministerie van VenJ was gecommuniceerd was 'een training, gericht op het herkennen van radicalisering. Doelgroep van de training is een geselecteerde groep personen uit de verschillende leefcirkels van jongeren, zoals docenten, jongerenwerkers en wijkagenten. Ze worden geleerd om radicalisering te herkennen.' Doel 3. Versterken netwerken met (culturele - religieuze) minderheden De derde doelgroep betreft de inwoners van Roermond. De activiteiten bestonden uit: het in kaart brengen van bestaande contacten op basis van ondermeer bestaande informatie over netwerken; verkennende gesprekken met partners over tevredenheid van bestaande contacten en gesprekken met beleidsambtenaren over contacten; het vastleggen van doelen en aard van toekomstige contacten tussen gemeente en minderhedenorganisaties; het faciliteren van een eerste netwerkbijeenkomst; een-op-een-gesprekken met diverse minderhedenorganisaties. Het concreet beoogde resultaat bij deze doelstelling zoals dat aan het ministerie van VenJ was gecommuniceerd was 'Het opstellen van een meerjarig projectplan dat leidt tot een werkstramien waarlangs de permanente dialoog, specifiek gericht op de doelgroep, vorm en inhoud kan worden gegeven.' en 'Het nemen van (beleids)maatregelen om voedingsbodems voor radicalisering tegen te gaan (zowel preventief, vergroten weerbaarheid en de-radicalisering).'
3.3 Risico's Kritieke succes- en risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. Voorafgaand aan het project is geen expliciete analyse gemaakt van eventuele kritische succesen risicofactoren. Vooraf is overwogen of er een probleem is en of door dit project niet een bevolkingsgroep 'in de hoek' wordt gezet. De gevaren van negatieve publiciteit zijn onderkend.
3.4 Organisatie en communicatie Organisatie Voor de aansturing van de activiteiten is geen projectorganisatie ingesteld. Het project is uitgevoerd vanuit de lijnorganisatie. Daarbij is het zo dat de diverse direct betrokkenen (wijkcoördinatoren, medewerkers veiligheid, medewerkers communicatie) binnen de gemeente op een afdeling zitten, de afdeling Kabinet en Communicatie. Ook is er een goed contact met de beleidsmedewerkers van de afdeling Welzijn. De organisatiestructuur, de beperkte omvang van de organisatie en de goede persoonlijke contacten zorgen voor goede randvoorwaarden voor de interne communicatie.
Pagina 5
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
Communicatie Er is contact met meerdere organisaties waaronder de politie en welzijnsorganisatie Wel.kom. De communicatielijnen tussen de gemeente en de politie zijn kort en is er regelmatig contact voor het monitoren vanuit OOV-perspectief. Voor de interne communicatie over de activiteiten is geen specifiek plan opgesteld. Deze communicatie verliep goed door de korte communicatielijnen binnen de afdeling Kabinet en Communicatie en de betrokkenheid van de afdeling Welzijn. Het is binnen de gemeente duidelijk dat de publiciteit over radicalisering gevoelig ligt. Negatieve geluiden worden snel door de media opgepikt. Dit wordt geïllustreerd met een voorbeeld van een uitspraak van de burgemeester in een interview in een regionaal dagblad. Voor de externe communicatie over het onderwerp radicalisering en polarisatie is geen plan opgesteld. De communicatie is nog niet pro-actief; dit is nog een ontwikkelpunt.
3.5 Verantwoording Er is intern verantwoording afgelegd over de voortgang en besteding van de middelen. Dit gebeurt jaarlijks via de reguliere cyclus. De projectleider legde verantwoording af aan het bestuur. Het project is in de lijn geplaatst en er is geen aparte verantwoordingscyclus opgetuigd voor dit project.
Pagina 6
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Het eerste doel 'Opzetten informatiehuishouding polarisatie en radicalisering' is gerealiseerd. Er is een meldpunt radicalisering ingericht. Dit wordt aangestuurd/gefaciliteerd door de gemeente en bemenst door mensen met specifieke kennis en ervaring. Het tweede doel 'Kennisoverdracht eerstelijns professionals' is eveneens gerealiseerd. Enerzijds door de informatiebijeenkomst, georganiseerd door COT/Forum. Anderzijds heeft de gemeente ook zelf een intern traject geïnitieerd richting Publiekszaken en Sociale Zaken. Dit is gericht op vergroting van kennis over culturele verschillen en de omgang daarmee. Ook wordt in dit traject ingestoken op het ontwikkelen van een professionele omgangsvorm. Een gemeentelijke werkgroep heeft een begin gemaakt met de voorbereiding van een leidraad hoe in Roermond bij klantcontacten op een professionele wijze met onder meer culturele verschillen wordt omgegaan. Het derde doel 'Versterken netwerken met (culturele - religieuze) minderheden' is nog niet afgerond. Het beoogde resultaat is niet behaald: er is (nog) geen meerjarig projectplan dat leidt tot een werkstramien waarlangs de permanente dialoog, specifiek gericht op de doelgroep, vorm en inhoud kan worden gegeven. Er zijn voor zover nodig (beleids)maatregelen genomen om voedingbodems voor radicalisering tegen te gaan (zowel preventief, vergroten weerbaarheid en de-radicalisering). Voorbeelden van deze maatregelen zijn het organiseren van een-op-eengesprekken en netwerkbijeenkomsten met minderhedenorganisaties. Het gestructureerd realiseren van een sterkere band met minderhedenorganisaties blijkt lastig te zijn. De contacten met bijvoorbeeld de Marokkaanse gemeenschap in Roermond worden gekenschetst als broos. De gemeente streeft naar een natuurlijker binding met organisaties vanuit deze bevolkingsgroep. Het is ingebed in de nieuwe Integratienota van de gemeente Roermond die in mei 2009 door de gemeenteraad is vastgesteld. Dit deel van het project is eigenlijk nooit klaar. Het wordt voortgezet door de uitvoering van acties vanuit de integratienota. Er vinden bijvoorbeeld nu diverse 'burgergesprekken' plaats. Aan de hand van een korte inventarisatieronde onder de deelnemers aan de eerdere consultatieronde ten behoeve van de Kadernota Integratie zijn de thema’s sport en zorg gekozen. Rondom elk thema is een groepje van 10 à 15 personen geformeerd (een mix van professionals, vertegenwoordigers van vrijwilligersorganisaties en van belangen-/zelforganisaties). Doel van deze burgergesprekken was het gericht oplossen van enkele hanteerbare vraagstukken, leidend tot snel en zichtbaar resultaat (quick wins). De opkomst bij deze burgergesprekken was goed. Dit beleid valt onder de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Welzijn. Het projectonderwerp is gaandeweg verschoven van radicalisering naar polarisatie en daarmee van OOV naar welzijn.
Pagina 7
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). Het project is niet geheel afgerond. De gemeente geeft aan dat het begrote budget voldoende is gebleken voor de uitvoering van het onderzoek.
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. De realisatie van de projectdoelstelling en het bereik bij de doelgroep wordt niet expliciet gemonitord. Er is geen aparte monitoringscyclus voor dit specifieke project opgetuigd. Dit heeft ook te maken met de aard van relatief beperkte omvang van het project. Er heeft geen zelfevaluatie plaatsgevonden.
Pagina 8
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
5
Doeltreffendheid De doeltreffendheid komt aan bod aan de hand van het doelbereik, de reikwijdte en de maatschappelijke effecten van het project.
5.1 Doelbereik en reikwijdte Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. Zoals vermeld in 4.1 zijn de eerste twee doelstellingen 'Opzetten informatiehuishouding polarisatie en radicalisering' en 'Kennisoverdracht eerstelijns professionals' gerealiseerd. De informatieoverdracht is naar tevredenheid verlopen en vanuit wijkteams worden nu signalen doorgegeven over polarisatie en eventuele risico´s van radicalisering. De gemeente geeft aan dat de informatie-uitwisseling met scholen en met jeugdzorg is gestart, maar nog verder kan worden uitgebreid. Voor scholen betekent dit dat zij (initiatief bij school) een paragraaf in het Convenant Veilige School kunnen opnemen met betrekking tot polarisatie/radicalisering. Het derde doel is nog niet gerealiseerd: het netwerk met minderhedenorganisaties is nog niet versterkt. De activiteiten van de gemeente gericht op dit derde doel blijven doorlopen. Het actieplan heeft er voor gezorgd dat een en ander sneller tot besluitvorming heeft geleid. Terugkijkend kan de gemeente niet aangeven in hoeverre de doelgroepen bereikt zijn met het jongerenwerk. Er is geen raming vooraf gedaan en er vindt achteraf geen meting plaats.
5.2 Maatschappelijk effect Uiteindelijk moeten de projecten bijdragen aan het verder tegengaan van polarisatie en radicalisering in de maatschappij. Dit is het beoogd maatschappelijk effect van de door het ministerie ondersteunde projecten. De gemeente geeft aan dat het project enigszins heeft bijgedragen aan een daadwerkelijke vermindering van processen van polarisatie en radicalisering in de samenleving. De signaalfunctie is versterkt en de informatiepositie is verbeterd. De gemeente heeft daarmee beter in beeld wat er leeft in Roermond hetgeen bijdraagt aan alertheid op processen van polarisatie en radicalisering.
Pagina 9
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde succes- en risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Succes- en risicofactoren Een succesfactor is het vertrouwen van de partners (gemeente, welzijn, politie) in elkaar. De gemeente illustreert dit met een voorbeeld: vanuit de eigen professionele ethiek zou de welzijnsorganisatie bijvoorbeeld bepaalde waarnemingen rond personen niet melden, waar dit wenselijk is om processen van radicalisering en polarisatie te signaleren. In de gemeente zijn de afspraken gemaakt om dergelijke signalen vertrouwelijk te delen. Een leerpunt is dat het vraagstuk niet te groot moet worden gemaakt. Het moet niet gebagatelliseerd worden, maar reëel ingeschat en op basis van deze reële inschatting worden aangepakt. Een gerelateerde risicofactor is dat het vraagstuk veel aandacht krijgt in de media en daardoor een eigen dynamiek krijgt.
6.2 Samenwerking Bij het onderzoek waren naast de gemeente, ook welzijn en de politie betrokken. De samenwerking met andere partijen verliep naar wens (zie ook 6.1).
6.3 Best practice Er is sprake van een 'best practice' als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De gemeente is zeer te spreken over de informatiesessie begeleid door COT/Forum voor de ketenpartners en interne afdelingen, zoals Burgerzaken en Sociale Zaken. Deze zijn in vele opzichten nuttig gebleken. Bijvoorbeeld in praktische zin dat er inzicht is gegroeid in culturele achtergronden en uitingen van minderheden.
Pagina 10
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
7
Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties. Er is meer aandacht voor processen van polarisatie en radicalisering dan voorheen. Er is binnen de organisatie een persoon aangewezen die verantwoordelijk is voor de borging van het project in structureel beleid. De resultaten van het project zijn ingebed in het beleid van de gemeente, met name in de nieuwe Integratienota. Een belangrijke borging komt door de organisatorische inrichting in Roermond. Het is een relatief platte organisatie met korte lijnen. De beleidsmedewerkers veiligheid, de wijkcoördinatoren en de communicatiemedewerkers zitten op één afdeling. De lijnen met de beleidsmedewerkers van de afdeling Welzijn zijn kort. In het reguliere periodieke werkoverleg komt radicalisering/polarisatie aan de orde. De resultaten van het project zijn ingebed in het beleid van de betrokken externe organisaties: bij Welzijnsorganisatie Wel.Kom, politie en diverse middelbare scholen en kennis over polarisatie en radicalisering, met name specifieke kennis over moslimradicalisering is overdragen aan externe organisaties via informatiebijeenkomst(en) over dit thema. Een punt van aandacht blijft het versterken van het netwerk met minderheden. Dit heeft de aandacht binnen de gemeente, maar is nog niet structureel geborgd door bijvoorbeeld een gemonitord plan van aanpak met concrete doelen/mijlpalen, een projectgroep of een regulier overleg met deze minderhedenorganisaties.
Pagina 11
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-054/mmu/ppa
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
Pagina 1