Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Resultaatinventarisatie Polarisatie en Radicalisering bureau Regionale Veiligheidsstrategie (RVS) 'Mate, vormen en locatie van polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht' Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Inhoud 1
Inleiding
1
1.1
Achtergrond resultaatinventarisatie
1
1.2
Opzet resultaatinventarisatie
1
1.3 2
Projectbeschrijving Voor de start van het project
1 4
2.1
Betrokkenheid
4
2.2
Draagvlak en beleid
5
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
5 6
3.1
Start en aanleiding
6
3.2
Doelgroep en doelstellingen
7
3.3
Samenwerking
3.4
Beschreven risicofactoren
10
3.5
Organisatie en communicatie
10
3.6
Verantwoording
11
4
Uitkomsten van het project
12
4.1
Realisatie producten/activiteiten
12
4.2
Realisatie versus budget
13
4.3 5
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Doelbereik en reikwijdte
14 16
5.1
Doelbereik van het project
16
5.2 6
Reikwijdte van het project Leerpunten
17 18
6.1
Gebleken succes- en risicofactoren
18
6.2
Samenwerking
21
6.3 7
Lessons learned Borging van het project
21 23
Bijlagen 1
Relevante definities
9
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
1
Inleiding 1.1 Achtergrond resultaatinventarisatie In het kader van de uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011 vinden verschillende activiteiten plaats. Een deel hiervan wordt mede gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Dit gebeurt door toekenning van een decentralisatieuitkering aan gemeenten en door toekenning van een tijdelijke subsidie aan maatschappelijke organisaties. In opdracht van het ministerie van VenJ worden de resultaten van alle projecten en aanpakken waarvoor een decentralisatie-uitkering of een subsidie is toegekend geïnventariseerd. Met deze resultaatinventarisatie streeft het ministerie van VenJ een aantal doelen na: het bereik van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; het resultaat van projecten en aanpakken te inventariseren; in kaart brengen van de beleids- en programmatheorie; te leren voor volgende projecten en aanpakken.
1.2 Opzet resultaatinventarisatie De resultaatinventarisatie van de lokale projecten is uitgevoerd door bestudering van het onderzoeksplan, de beschikbare achtergronddocumentatie en eventueel beschikbare eigen evaluatiedocumenten. De projectleider heeft parallel daaraan een webenquête ingevuld. De ingevulde webenquête vormde voor de onderzoekers, tezamen met vragen naar aanleiding van de overige documentatie, de gespreksrichtlijn voor de gesprekkenronde. De onderzoekers hebben de projectleider van het onderzoek en de secretaris van de drivergroep ongelijkwaardigheid (tevens medewerker van het bureau regionale veiligheidsstrategie Utrecht) geïnterviewd en hebben een groepsinterview met deelnemende gemeenten en de politie uitgevoerd. Doel van de gesprekkenronde was een nadere invulling en verdieping van de uit schriftelijke bronnen verkregen informatie, zoals de subsidieaanvraag, het projectvoorstel en de voortgangsrapportages. Het resultaat is het onderhavige rapport. De diverse elementen uit de inventarisatie zijn weergegeven in de volgende paragrafen.
1.3 Projectbeschrijving Het Regionaal College van de Veiligheidsregio Utrecht heeft voor de periode 2008-2011 een regionale veiligheidsstrategie ontwikkeld. Voor de ondersteuning en coördinatie is voor de periode van in eerste instantie 2 jaar (2010 en 2011) het bureau Regionale Veiligheidsstrategie (RVS) opgericht. Binnen de Regionale Veiligheidsstrategie van 2008-2011 zijn vijf geprioriteerde veiligheidsthema’s (speerpunten) geformuleerd. Voor de vijf speerpunten uit de regionale veiligheidsstrategie zijn zogenoemde drivergroepen opgericht: overlast, veel voorkomende misdrijven, misdrijven met een grote impact op slachtoffers, ondermijning en ongelijkwaardigheid.
RVS
Pagina 1
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Deze drivergroepen bestaan uit een burgemeester uit de regio (vertegenwoordiger voor alle 29 regionale burgemeesters), een districtchef van de politie en een officier van het openbaar ministerie en worden ondersteund door een medewerker van bureau RVS en werken in opdracht van het Regionaal College. De drivergroep zorgt voor het vergroten van het inzicht en voor de ontwikkeling van diverse aanpakken die lokale veiligheidspartners kunnen gebruiken om specifieke veiligheidsproblemen op te lossen. Op deze wijze wordt de samenhang tussen regionale confectie en lokaal maatwerk vormgegeven. De drivergroep ongelijkwaardigheid bestaat uit: de burgemeester van Bunnik, de districtschef van de politie en de officier van het OM. De drivergroep wordt ondersteund door een medewerker van het bureau RVS. De drivergroep ongelijkwaardigheid heeft vanaf maart 2010 besloten om het thema ongelijkwaardigheid actiever en breder op te pakken. Daarom is besloten om dit thema – naast discriminatie - nader in te vullen met het voorkómen van polarisatie en radicalisering. Aangezien er relatief weinig bekend is over discriminatie, polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht heeft de drivergroep besloten om een verkennend onderzoek uit te voeren. De projectnaam is 'Maten, vormen en locatie van polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht'. 1
Het project loopt volgens het projectplan van september 2010 tot april 2011. Gedurende de uitvoering van het project is besloten om een fasering aan te brengen. Fase 1 behelst het ophalen van de behoeftevraag bij gemeenten, fase 2 het uitvoeren van het onderzoek en fase 3 het uitvoeren van acties/interventies gericht op het voorkomen van polarisatie, radicalisering en discriminatie. Fase 1 is in december 2010 afgerond, fase 2 loopt tot september 2011, waarna een beslismoment is ingepland bij het Regionaal College voor fase 3. Het onderzoek richt zich op alle mogelijke vormen van polarisatie, radicalisering en discriminatie en omvat daarmee de volgende thema's: polarisatie; linksradicalisering; links-extremisme; dierenrechtenextremisme; rechtsradicalisering; rechts-extremisme; islamitische radicalisering; islamitisch extremisme. . 1
In het projectplan is de volgende hoofddoelstelling opgenomen: "het krijgen van inzicht in de vormen, de mate en de locaties van polarisatie en radicalisering in regio Utrecht". In onderstaande tabel zijn de activiteiten, de categorie waartoe ze horen volgens de projectleider en de doelgroep weergegeven van dit project.
1
Aanvraag decentralisatie-uitkering BZK, "Mate, vormen en locatie van polarisatie en radicalisering in de region Utrecht", Bunnik, 22 juni 2010.
RVS
Pagina 2
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Categorie activiteiten
Deelprojecten
Type doelgroep
Omvang beoogde doelgroep
a. Bevorderen contacten tussen
Ronde Tafelgesprekken*
Autochtone en allochtone jongeren
200
Groepsgesprekken met gemeenten
Ambtenaren van de 29 gemeenten, welzijn, veiligheid en onderwijs/jeugd
80
Startbijeenkomst
Eerstelijnswerkers: (jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten en buurtregisseurs/wijkagenten), bestuurders en ambtenaren
80
Interviews
Eerstelijnswerkers: jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten en buurtregisseurs/wijkagenten
80
Kwantitatief onderzoek
Bewoners van diverse wijken/buurten in de regio Utrecht
Afhankelijk van het aantal deelnemende gemeenten aan het onderzoek
Bureau-onderzoek
Bureau RVS
Geen raming gedaan
doelgroepen en tussen professionals en de doelgroep
b. Kennisuitwisseling tussen professionals
c. Onderzoek
* Na de aanvraag van de decentralisatie-uitkering heeft een wijziging plaatsgevonden in de opzet en activiteiten van het project, deze activiteit is in de tijd naar achter geplaatst, zie hoofdstuk 4 voor een toelichting.
In totaal heeft het ministerie van VenJ een bedrag van € 335.000 toegekend voor het project 'Maten, vormen en locatie van polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht'.
RVS
Pagina 3
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
2
Voor de start van het project De volgende paragrafen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. We kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. In 2008 is er door het Regionaal College Politieregio Utrecht (gemeenten, politie, OM in de regio 2
Utrecht) een regionale veiligheidsstrategie voor de periode 2008-2012 ontwikkeld. Voor de ondersteuning van de uitvoering van deze strategie is - voor ondersteuning en coördinatie - het bureau Regionale Veiligheidsstrategie voor in eerste instantie de periode van 2 jaar (2010 – 2011) opgericht. Binnen de regionale veiligheidsstrategie zijn vijf speerpunten benoemd, Voor de uitvoering van deze speerpunten zijn zogenaamde drivergroepen opgericht. Deze drivergroepen bestaan uit een burgemeester uit de politieregio Utrecht, een districtchef van de politie en een officier van Justitie van het OM. Één van de thema's is ongelijkwaardigheid en discriminatie. Binnen de drivergroep ongelijkwaardigheid zijn discussies gevoerd over hoe dit thema op te pakken. Conclusie was dat de deelnemers niet een goed beeld hadden van de situatie rondom ongelijkwaardigheid en discriminatie in de regio (cijfers over discriminatie zijn weinig beschikbaar). In maart 2010 is de huidige projectleider (extern) betrokken bij het bureau RVS om de vraag 'hoe om te gaan met ongelijkwaardigheid?' te beantwoorden. Vanuit de inhoudelijke expertise van de projectleider is de link gelegd tussen discriminatie en polarisatie en radicalisering. Vanuit het bureau RVS was een medewerker – via contact met een beleidsmedewerker van het ministerie van VenJ die betrokken is bij het programma Polarisatie en Radicalisering - bekend met de decentralisatie-uitkering polarisatie en radicalisering. Daarnaast was de (externe) projectleider van het onderzoek bekend met het Actieprogramma van het Ministerie en de decentralisatie-uitkering. Vanuit deze invalshoek is toen besloten om een aanvraag voor de decentralisatie-uitkering te doen. Vóór de start van het onderzoek waren de deelnemende gemeenten en het bureau RVS niet allen actief betrokken bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. Een aantal gemeenten in de regio, zoals Amersfoort en Utrecht voerden zelf al onderzoeken en acties uit, maar de andere gemeenten hadden geen projecten of acties gericht op het voorkomen van polarisatie en radicalisering.
2
Het regionaal college van een politieregio stelt de hoofdlijnen van het politiebeleid in de regio vast. Het regionaal college politieregio Utrecht bestaat uit de burgemeesters van de 26 gemeenten in de politieregio Utrecht.
RVS
Pagina 4
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
2.2 Draagvlak en beleid In deze resultaatinventarisatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Met de komst van de regionale veiligheidsstrategie sinds 2008 is er samenwerking op regionaal niveau tussen de politieregio, de gemeenten in de regio en het OM. In de veiligheidsstrategie staan de speerpunten in het veiligheidsbeleid in de regio beschreven. Een van de thema's is ongelijkwaardigheid. Door de drivergroep ongelijkwaardigheid is dit thema nader uitgewerkt naar discriminatie, daarbij ging vooral de aandacht uit naar: het deurbeleid bij horecagelegenheden; de aanpak en het voorkomen van rechts-extremisten; de aanpak van discriminatie (cultuur, seksuele geaardheid, leeftijd). Door de drivergroep is de wens geuit om actiever aan de slag te aan met het thema ongelijkwaardigheid. Dit heeft geleid tot het invullen van het thema ongelijkwaardigheid met polarisatie en radicalisering, waarbij discriminatie wordt gezien als indicator voor polarisatie en radicalisering. Vóór de start van het onderzoek was er niet bij alle gemeenten draagvlak en/of beleid ontwikkeld op het terrein van polarisatie en radicalisering. De redenen hiervoor zijn divers: thema is onbekend bij gemeenten, inzicht in polarisatie en radicalisering is niet bekend, geen signalen ontvangen over polarisatie en radicalisering binnen de gemeenten. In maart 2010 is besloten om het thema in te vullen met polarisatie en radicalisering. Aangezien in juli 2010 de termijn verliep waarbinnen de aanvraag voor de decentralisatie uitkering kon worden aangevraagd is besloten eerst de financiën te regelen. Op het moment dat het onderzoek startte was er wel draagvlak bij de leden van de drivergroep ongelijkwaardigheid en bij het Regionaal College, maar is dit nog niet bij alle gemeenten in de regio getoetst. Als eerste stap in het project is daarom de maatwerk uitvraag per gemeente benoemd. Deze eerste stap is bedoeld om draagvlak te genereren en de behoefte van de deelnemende gemeenten te peilen.
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In het onderzoek is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking vóór de start van het project. De samenwerking met deze partijen tijdens het project en het succes daarvan komt in hoofdstuk 3.3 ter sprake. Binnen de werkingssfeer van het Regionaal College wordt – voor de start van het onderzoek samengewerkt tussen de gemeenten in de regio Utrecht, de politie en het Openbaar Ministerie. Samenwerking is vooral ingegeven vanuit veiligheid, en minder met jeugd, onderwijs en welzijn. Op deze laatste drie thema's is overigens wel een bestuurlijke conferentie georganiseerd in 2011.
RVS
Pagina 5
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de risicofactoren, de organisatie en de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding Voor de uitvoering van de regionale veiligheidsstrategie 2008-2011 zijn 5 drivergroepen opgericht. Een daarvan is de drivergroep ongelijkwaardigheid, een thema dat onder meer wordt 3
ingevuld met het thema discriminatie. Volgens een recent RMO advies wordt discriminatie gezien als één van de factoren voor het ontstaan van polarisatie. Overigens blijkt de samenhang ook uit een eerder uitgevoerd onderzoek van Gielen in 2008. De drivergroep heeft daarom besloten het thema ongelijkwaardigheid te verbreden en concreet in te vullen door het thema discriminatie, polarisatie en radicalisering. Daarnaast hebben andere veiligheidsregio’s – waaronder Amsterdam-Amstelland – ook op deze wijze invulling gegeven aan het begrip ongelijkwaardigheid. De gegevens die in de regio Utrecht beschikbaar zijn over discriminatie, polarisatie en radicalisering zijn beperkt: het zijn gegevens over discriminatie en niet over polarisatie en radicalisering enerzijds en anderzijds alleen gegevens in de stad Utrecht en niet tot weinig vanuit andere gemeenten in de regio. De gegevens die wel beschikbaar zijn geven reden tot zorg: uit gegevens van Bureau Art.1 en de politie Utrecht blijkt dat er in de periode 2006-2009 een toename is van het aantal meldingen en incidenten met betrekking tot discriminatie in de regio Utrecht. Daarnaast blijkt uit de jeugdmonitor dat Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse jongeren in de stad Utrecht meer discriminatie ervaren dan andere etnische groepen. Vanwege het beperkte inzicht in discriminatie, polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht heeft de drivergroep besloten om een verkennend (actie)onderzoek uit te voeren. De projectnaam is 'Maten, vormen en locatie van polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht'. Het onderzoek richt zich op het verkrijgen van inzicht in alle vorm(en) van polarisatie en radicalisering en discriminatie: polarisatie: polarisatie tussen bevolkingsgroepen in het algemeen; polarisatie onder jongeren in het algemeen; polarisatie tussen allochtone en autochtone jongeren; polarisatie door autochtone jongeren; polarisatie door focus op allochtone jongeren; linksradicalisering; links-extremisme; dierenrechtenextremisme;
3
RMO advies 'Polariseren binnen onze grenzen', 2009
RVS
Pagina 6
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
rechtsradicalisering; rechts-extremisme; islamitische radicalisering; islamitisch extremisme. Het project sluit volgens het projectplan aan bij de volgende doelen van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011: a. Preventie: het voorkómen van (verdere) processen van isolatie, polarisatie en radicalisering door het (weer opnieuw) insluiten van mensen die dreigen af te glijden of zich af te keren van de Nederlandse samenleving en democratische rechtsorde. Daarbij dient met name gedacht te worden aan insluiting door scholing, stages en werk. b. Pro-actie: het vroegtijdig signaleren van deze processen door bestuurders en professionals en het ontwikkelen van een adequate aanpak. c. Repressie: het uitsluiten van mensen die duidelijke grenzen hebben overschreden en ervoor zorgen dat hun invloed op andere zoveel mogelijk beperkt wordt (repressie). Het project sluit aan bij de volgende acties van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 20072011: Contacten leggen en onderhouden met sleutelfiguren en moslimorganisaties ten einde gezamenlijk de weerbaarheid te vergroten. Ontwikkelen instrumenten/methodieken voor bestuurders, docenten, politie en jongerenwerkers om weerwoord te bieden tegen radicale uitingen. Kennisontwikkeling en visievorming op specifieke vraagstukken die samenhangen met polarisatie en radicalisering. Organiseren van regionale platforms waar bestuurders en professionals informatie kunnen uitwisselen en kennis kunnen halen.
3.2 Doelgroep en doelstellingen In de onderstaande tabel zijn de hoofd- en subdoelstellingen en de beoogde doelgroep per doelstelling weergegeven zoals deze in het oorspronkelijke projectplan waren opgenomen. De doelstellingen zijn tijdens het project niet gewijzigd. Doelstelling
Doelgroep
Hoofd:
Bestuurlijke doelgroep: Regionale Driehoek en regionaal college (burgemeesters van de gemeenten in politieregio Utrecht)
'Inzicht krijgen in de vormen, de mate en de locaties van polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht" Sub 1: Het bewust maken van professionals (politie,
Ambtelijke doelgroep: politie, OM en gemeenten Eerstelijnswerkers, bestuurders en ambtenaren: politie, gemeentelijke contactambtenaren
onderwijs, welzijnswerkers,gemeenteljike contactambtenaren en bestuurders) van het fenomeen polarisatie en radicalisering Sub 2:
Gemeentelijke contactambtenaren en bestuurders
Stimuleren van gemeenten om in samenwerking met partners (eerstelijnswerkers, politie en OM) de regierol te nemen op het thema polarisatie en radicalisering
RVS
Pagina 7
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Sub 3: Het bieden van handvatten aan gemeenten om deze regierol te kunnen pakken en adequaat in te kunnen
Gemeentelijke contactambtenaren en bestuurders: niet alleen OOV, maar ook Welzijn, Jeugd en Onderwijs
vullen Sub 4: Het stimuleren van kennisdeling en ervaring
Gemeenten primair, maar ook politie en OM
met andere gemeenten door middel van het verkennende onderzoek
Om aan bovenstaande doelstellingen invulling te geven, worden de volgende activiteiten ondernomen: Onderzoek: het verkennende onderzoek wordt uitgevoerd door het afnemen van interviews, het uitvoeren van kwantitatief onderzoek en bureauonderzoek. Het onderzoek richt zich op het vergaren van lokale en regionale informatie over discriminatie, polarisatie en radicalisering onder bewoners, op meet cijfermatig inzicht in het fenomeen en op het verkrijgen van inzichten in uitingen van discriminatie, polarisatie en radicalisering. Daarmee richten de activiteiten zich voornamelijk op het realiseren van de hoofddoelstelling en de subdoelstellingen 1, 3 en 4. Kennisuitwisseling tussen professionals: de groepsgesprekken met gemeenten en de startbijeenkomst met gemeenten een eerstelijnswerkers zijn bedoeld om draagvlak bij de gemeenten te creëren voor het onderzoek. Daarnaast biedt het de mogelijkheid aan gemeenten en professionals om ervaringen op het onderwerp met elkaar te delen. Deze activiteiten richten zich met name op het realiseren van subdoelstelling 1 en 4. Ronde tafelgesprekken: de ronde tafelgesprekken zijn een vorm van actieonderzoek. middels de gesprekken wordt inzicht gekregen in denkbeelden van jongeren over het discriminatie, polarisatie en radicalisering. Daarnaast zijn de gesprekken ook een interventie: het is de bedoeling om de angel eruit te kunnen halen. Deze activiteit richt zich met name op het realiseren van de hoofddoelstelling en subdoelstelling 3. Met de uitkomsten van het onderzoek kunnen gemeenten uiteindelijk beter inschatten of er beleid of acties binnen hun gemeente nodig zijn op het thema discriminatie, polarisatie en radicalisering. Hiermee wordt verwacht dat de resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een betere regie van gemeenten op dit thema (subdoelstelling 2). De onderstaande tabel geeft de deelprojecten of activiteiten weer en het beoogde bereik daarvan, zoals in het projectplan van juni 2010 opgenomen. Categorie activiteiten
Deelprojecten
Type doelgroep
Omvang beoogde doelgroep
Kennisuitwisseling tussen
Groepsgesprekken met gemeenten
Bestuurlijke doelgroep: Regionale driehoek en ambtelijke doelgroep gemeenten, politie en OM
80
Startbijeenkomst
Eerstelijnswerkers: (jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten en buurtregisseurs/wijkagenten), bestuurders en ambtenaren
80
professionals
RVS
Pagina 8
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Onderzoek
Interviews
Eerstelijnswerkers: jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten en buurtregisseurs/wijkagenten
80
Kwantitatief onderzoek
Bewoners van diverse wijken/buurten in de regio Utrecht
Afhankelijk van deelnemende gemeenten aan het onderzoek
Autochtone en allochtone jongeren
200
Bureau-onderzoek Bevorderen contacten tussen
Ronde Tafelgesprekken
Geen raming gedaan
doelgroepen en tussen professionals en de doelgroep
3.3 Samenwerking Binnen het project wordt samengewerkt met de volgende partijen: Type organisatie 26 gemeenten in de provincie Utrecht: OOV, Jeugd, Welzijn Bureau Art.1 Midden-Nederland Politie: buurtregisseurs en wijkagenten en regionale inlichtingendienst OM Onderwijs Welzijnsorganisaties Specifieke organisaties van migrantengroepen Jongerenorganisaties Woningbouwcorporaties
Uitgangspunt bij de samenwerking in het project volgt uit de gangbare praktijk rondom de veiligheidsketen (preventie, proactie, repressie). Uitgangspunt hierbij is dat politie, gemeenten en het OM gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor veiligheid binnen de gemeenten. Het zwaartepunt voor preventie ligt vooral bij de gemeente, terwijl voor repressie en nazorg dat vooral bij de politie en het OM ligt. Voor het preventieve beleid binnen gemeenten wordt daarbij voor het thema discriminatie, polarisatie en radicalisering niet alleen de afdeling OOV (openbare orde en veiligheid) betrokken, maar vooral ook jeugd en welzijnsbeleid betrokken en daarnaast ook het onderwijs, welzijnsorganisatie en multiculturele organisaties. Dit is nodig aangezien – volgens de projectleider en het projectplan – de laatste tijd het inzicht groeit dat de aanpak van polarisatie en radicalisering niet alleen vanuit veiligheid maar ook vanuit jeugdbeleid en leefbaarheid bezien moet worden. Polarisatie en radicalisering wordt steeds vaker gezien als problematische identiteitsvorming bij sommige jongeren. Hierdoor zijn de professionals gericht op jongeren de natuurlijke partner. Samenwerking met Bureau Art. 1 Midden-Nederland is gezocht in verband met de beschikbaarheid van de gegevens omtrent meldingen van discriminatie.
RVS
Pagina 9
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
3.4 Beschreven risicofactoren Risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. 1
Voorafgaand aan het project zijn de volgende risicofactoren benoemd in het projectplan : 1. Een te lage participatie van jongeren bij de ronde tafel gesprekken. 2. Onderrapportage van aangiften en meldingen van discriminatie bij politie en Bureau Art. 1 Midden-Nederland. 3. Internationale ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de effectmeting in het onderzoek. (bijvoorbeeld de film Fitna, diplomatieke rellen et cetera). 4. Meer inzicht in gegevens over polarisatie en radicalisering kan leiden tot verharding tussen doelgroepen. In het projectplan zijn de volgende beheersmaatregelen voor de risico's beschreven: 1. Voorgesprekken met jongeren en jongerenwerkers die deze jongeren begeleiden. Daarnaast is in het projectplan de mogelijkheid opgenomen om tussentijds te kiezen voor andere vormen van actieonderzoek, waardoor alsnog met jongeren gesproken kan worden. 2. De intakemedewerkers van de politie hebben medio 2010 een training doorlopen om meer door te vragen naar mogelijke discriminatoir karakter van meldingen. Met de trainingen hoopt men de onderrapportage terug te dringen. Daarnaast wordt in het bureauonderzoek ook gebruik gemaakt van media-analyse om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van incidenten. 3. Mochten dergelijke incidenten zich voordoen, dan wordt door de begeleidingscommissie en onderzoekers gezamenlijk bekeken hoe dit te ondervangen. 4. De projectorganisatie is zich bewust van mogelijke verharding door het gebruik van de termen polarisatie en radicalisering en probeert dit te voorkomen door in te zetten op zorgvuldige communicatie.
3.5 Organisatie en communicatie 4
Voor het verkennende onderzoek wordt gebruik gemaakt van de volgende organisaties : coördinatie van het onderzoek vanuit het bureau Regionale Veiligheidsstrategie; projectleider vanuit bureau Regionale Veiligheidsstrategie (extern aangetrokken); drivergroep ongelijkwaardigheid als stuurgroep voor het verkennende onderzoek, waarbij een medewerker van bureau Regionale Veiligheidsstrategie secretaris is van de drivergroep. In het projectplan is een communicatieplan opgenomen voor het onderzoek. De resultaten van het onderzoek worden eerst naar deelnemende gemeenten teruggekoppeld. De gemeenten krijgen meteen handvatten om op basis van de onderzoeksresultaten aan de slag te kunnen gaan. Het rapport wordt openbaar gemaakt en gedeeld op Nuansa en via Binnenlands Bestuur, VNG, NICIS et cetera.
4
Projectplan uitvoering onderzoek, 'Regionaal verkennend onderzoek discriminatie, polarisatie en radicalisering", december 2010.
RVS
Pagina 10
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Mede gezien de geschetste risicofactor met betrekking tot mogelijke verharding door gebruik te maken van de termen polarisatie en radicalisering is in het onderzoek bewust gekozen om voor de externe communicatie deze termen niet te hanteren. Zo heeft het bureau dat het de survey uitvoert onder jongeren gebruik gemaakt van de titel "Jong in Utrecht". Het onderzoek richt zich op de vraag hoe jongeren met elkaar omgaan, waarbij het thema discriminatie ook aan bod komt. Daarnaast is de afzender van het overkoepeld onderzoeksresultaat niet het bureau RVS, maar de onderzoeksbureaus (A.G. Advies en Verwey-Jonker Instituut) die het onderzoek uitvoeren.
3.6 Verantwoording De verantwoording aan bestuur/management over de voortgang en besteding van de middelen vindt plaats: door een schriftelijke projectrapportage, meerdere malen per jaar; door een mondelinge terugkoppeling, meerdere malen per jaar; er wordt informeel verantwoording afgelegd. De voortgang over het onderzoek wordt primair aangestuurd door de drivergroep ongelijkwaardigheid. Er worden diverse voortgangsrapportages geschreven en besloten over de voortgang van het project op dit niveau. Daarnaast zijn er netwerkbijeenkomsten voor de beleidsmedewerkers in gemeenten, politie en OM waar informatie over de voortgang en de resultaten van de onderzoeken zijn gedeeld. Tot slot is zo nu en dan ook gebruik gemaakt van de maandelijkse digitale nieuwsbrief van bureau RVS om partners binnen gemeente, politie en OM op de hoogte te houden van de voortgang van het onderzoek.
RVS
Pagina 11
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Categorie activiteiten
Deelprojecten
Gerealiseerd
Toelichting
Kennisuitwisseling tussen
Groepsgesprekken met gemeenten
Ja, is gerealiseerd
Er zijn 24 gesprekken geweest met 119 professionals
Startbijeenkomst
Ja, is gerealiseerd
Interviews
Ja, is gerealiseerd
Er zijn 12 gesprekken georganiseerd met 30 personen van zelforganisaties en woningbouwcorporaties
Kwantitatief onderzoek
Ja, is gerealiseerd
Respons = 2701 jongeren
professionals Onderzoek
Bevorderen contacten tussen
Bureau-onderzoek
Ja, is gerealiseerd
Ronde Tafelgesprekken
Nee, het wordt niet gerealiseerd
doelgroepen en tussen professionals en de doelgroep
In de drivergroep is na de inventarisatie fase besloten om de ronde tafel gesprekken te 'parkeren' tot na de onderzoeksfase. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek worden nadere acties bepaald en besloten
In feit bestaat het project uit 3 fasen: de inventarisatiefase, onderzoeksfase en tot slot de actiefase. Het project is medio 2010 gestart met de inventarisatiefase: de groepsgesprekken met de deelnemende gemeenten. In deze zogenaamde maatwerkgesprekken is bij de deelnemende gemeenten de behoefte voor het onderzoek en voor het gehele project gepeild. Resultaat hiervan is dat het projectplan herschreven is. Bij de deelnemende gemeenten bleek er naast het doen van onderzoek ook behoefte aan handvatten voor polarisatie en radicalisering (mocht uit het onderzoek komen dat dit een 'probleem' is voor de betreffende gemeenten). In de drivergroep is daarom na de inventarisatie fase besloten om de ronde tafel gesprekken te 'parkeren' tot na de onderzoeksfase. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek worden nadere acties bepaald en besloten. Uit de maatwerkgesprekken bleek ook de deelname van de gemeenten aan het project. In totaal doen 24 van de 29 gemeenten (gemeente indeling 2010) mee aan het onderzoek. De redenen om niet mee te doen zijn divers: zo is er een gemeente die recent zelf een vergelijkbaar onderzoek heeft gedaan, en zijn er 3 gemeenten die na overleg met de burgemeester van de betreffende gemeente hebben besloten niet mee te doen gezien de geringe of afwezige jongerenproblematiek in de gemeente. Overigens participeren alle gemeenten in het Regionaal College en worden op die manier betrokken bij de besluitvorming over de resultaten van het onderzoek. Daarnaast zijn alle gemeenten wel bij een van de deelonderzoeken betrokken geweest. Het surveyonderzoek onder 2700 jongeren is gehouden in alle 26 gemeenten (indeling 2011).
RVS
Pagina 12
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Daarnaast waren de verschillende gemeenten ook vertegenwoordigd tijdens de groepsgesprekken met de politie. De gemeenten die niet wenste te participeren zijn dus niet betrokken in het onderzoek met jongerenwerkers en zelforganisaties/woningbouwcorporaties. Het project is qua timing en fasering gewijzigd. In de aanvraag van de decentralisatie-uitkering was de planning om het gehele project- inventarisatie en onderzoek- uit te voeren in de periode september 2010-april 2011. Inmiddels is de planning bijgesteld en is de onderzoeksfase medio 2011 (september) afgerond en zijn de resultaten besproken in het Regionaal College. In het najaar 2011 staat besluitvorming over het vervolg (onder meer de invulling van de acties per gemeenten/ronde tafel gesprekken) gepland. De onderzoekers van KplusV constateren dat in het project een accentverschuiving heeft plaatsgevonden met het oog op de realisatie van subdoelstelling 2 -het stimuleren van gemeenten om in samenwerking met partners hun regierol te nemen op het thema polarisatie en radicalisering. In de oorspronkelijke opzet waren er geen specifieke activiteiten gericht op deze doelstelling. Nu de activiteiten na de onderzoeksfase meer afhankelijk zijn van de resultaten en de behoeften van de gemeenten is de kans groter dat de activiteiten meer bijdragen aan het realiseren van subdoelstelling 2.
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). Het budget voor het project is toereikend. Gezien de besluitvorming naar aanleiding van de inventarisatiefase heeft er een herverdeling van de middelen plaatsgevonden. In onderstaande tabel is de oorspronkelijke begroting (juni 2010) vanuit de aanvraag van de decentralisatieuitkering en is de begroting van april 2011 weergegeven. Activiteit projectplan 2010
Groepsgesprekken met
Begroting
Begroting
2010
2011
35.000
50.000
gemeenten
Nieuwe omschrijving 2011
Coördinatie onderzoek en maatwerkgesprekken,
Startbijeenkomst
20.000
Ronde tafelgesprekken
100.000
startbijeenkomst 90.000
Concrete acties n.a.v. resultaten onderzoek
Interviews eerstelijnswerkers
50.000
70.000
Groepsgesprekken professionals
Kwantitatief onderzoek
100.000
80.000
Survey jeugdigen
Bureau-onderzoek
20.000
25.000
Analyse bestaand gemeentelijk en regionaal onderzoek
Communicatie onderzoeksresultaten
10.000
20.000
Overkoepelende rapportage en factsheet per gemeenten en communicatie onderzoek
RVS
Pagina 13
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. De realisatie van de projectdoelstelling(en) wordt gemonitord door periodiek voortgangsrapportages op te stellen, die door de drivergroep ongelijkwaardigheid besproken worden. Afhankelijk van de uitkomsten van de rapportages en de bespreking in de drivergroep wordt er bijgestuurd. In praktijk is gebleken dat er regelmatig wordt bijgestuurd in de projectopzet. Dit was van tevoren ook verwacht en maakt dat het project kan inspelen op de resultaten van de verschillende projectfasen. De realisatie naar het bereik wordt per activiteit gemonitord door een onderzoeksverantwoording op te stellen en het aantal respondenten/deelnemers aan het onderzoek/c.q. activiteit te tellen. In onderstaande tabel is per activiteit de mate van bijsturing weergegeven. Categorie activiteiten
Deelprojecten
Bijsturing
Toelichting
Kennisuitwisseling tussen
Groepsgesprekken met gemeenten
Ja
De groepsgesprekken met gemeenten hadden als doel de maatwerkvraag op te halen. Op die manier zijn gemeenten in de gelegenheid gesteld hun wensen ten aanzien van het onderzoek te uiten. Deze gesprekken hebben geleid tot het definitief projectplan van december 2010
Startbijeenkomst
Nee
Interviews eerstelijnswerkers
Ja
Halverwege het onderzoek gaven woningbouwcorporaties aan graag te willen deelnemen aan het onderzoek. Met woningbouwcorporaties zijn gesprekken gevoerd als onderdeel van interviews eerstelijnswerkers
Kwantitatief onderzoek
Ja
Vooral de uitkomsten uit de survey onder jongeren zijn door bestuurders als dermate schokkkend ervaren dat het gevolgen heeft voor het tempo waarop de partners (gemeenten, politie, OM en respondenten) worden geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek.
professionals
Onderzoek
In november zijn de resultaten in het besloten deel van het Regionaal College voorgelegd aan de 26 gemeenten. Besloten is om het onderzoek – inclusief plan van aanpak – opnieuw te agenderen in het college van maart 2012. Daarna is het de bedoeling dat de resultaten actief gecommuniceerd zullen worden
Bevorderen contacten tussen
Bureau-onderzoek
Nee
Ronde Tafelgesprekken
Ja
doelgroepen en tussen professionals en de doelgroep
RVS
Deze activiteit heeft nog niet plaatsgevonden, omdat de resultaten uit het onderzoek richtinggevend zijn voor de vervolgactiviteiten bij de gemeenten. Besloten is dat deze activiteiten vooral georganiseerd kan worden in die gemeenten waar dat – naar aanleiding van de onderzoeksresultaten – het meeste nodig blijkt
Pagina 14
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
In het project is geen zelfevaluatie voorzien. De onderzoekers van KplusV constateren dat er bijsturing plaatsvindt in het project ten opzichte van het oorspronkelijke projectplan. De bijsturing in het project is duidelijk beargumenteerd en volgt op de inzichten die tijdens de uitvoering van het project worden opgedaan. Hierbij wordt bijgestuurd op activiteiten om de doelstellingen van het project te kunnen blijven realiseren De bijsturing wordt daarnaast vanuit de drivergroep en het Regionaal College geaccordeerd waardoor ook het bestuurlijk draagvlak geborgd is in het project.
RVS
Pagina 15
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
5
Doelbereik en reikwijdte De doeltreffendheid komt aan bod aan de hand van het doelbereik, de reikwijdte en de maatschappelijke effecten van het project.
5.1 Doelbereik van het project Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. De onderstaande tabel geeft het doelbereik weer zoals dat door de gemeente/organisatie zelf wordt ervaren. Doelstelling
Realisatie doelstelling
Hoofd:
Volledig
'Inzicht krijgen in de vormen, de mate en de locaties van polarisatie en radicalisering in de regio Utrecht" Sub 1:
Volledig
Het bewust maken van professionals (politie, onderwijs, welzijnswerkers,gemeenteljike contactambtenaren en bestuurders) van het fenomeen polarisatie en radicalisering Sub 2:
(nog) Niet in uitvoering
Stimuleren van gemeenten om in samenwerking met partners (eerstelijnswerkers, politie en OM) de regierol te nemen op het thema polarisatie en radicalisering Sub 3:
(nog) Niet in uitvoering
Het bieden van handvatten aan gemeenten om deze regierol te kunnen pakken en adequaat in te kunnen vullen Sub 4:
Deels in uitvoering
Het stimuleren van kennisdeling en ervaring met andere gemeenten door middel van het verkennende onderzoek
Het onderzoek is – ten tijde van het schrijven van deze rapportage november 2011 – afgerond en de resultaten zijn beschikbaar. Het onderzoek biedt inzicht in de vormen en mate van discriminatie, polarisatie en radicalisering. Daarmee is de hoofddoelstelling gerealiseerd. Daarnaast zijn er netwerkbijeenkomsten geweest met professionals uit de regio en bestuurders (het regionaal college) waarin de resultaten zijn gedeeld, daarmee is subdoelstelling 1 volgens de projectleider ook gerealiseerd. Het beeld van de realisatie van de hoofddoelstelling en subdoelstellingen 1 en 4 wordt bevestigd door de deelnemers van de bijeenkomst in augustus 2011 over de resultaten van het onderzoek. De eerstelijnswerkers uit de regio gaven hier zelf aan zich meer bewust te zijn van de mate van discriminatie, polarisatie en radicalisering in de regio en in hun gemeenten. Daarnaast werden in de bijeenkomst van augustus 2011 tips en ervaringen uitgewisseld over de aanpak van discriminatie, polarisatie en radicalisering tussen de aanwezige professionals van de gemeenten in de regio.
RVS
Pagina 16
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
De projectleider geeft aan dat op basis van de uitkomsten van het onderzoek activiteiten ontwikkeld worden die mede invulling zullen geven aan het bereiken van subdoelstelling 2 en 3. De onderzoekers van KplusV merken op dat het bovenstaande het oordeel van de projectleider betreft over de realisatie van de subdoelstellingen. Er is geen monitorinstrument of andere meetmethode toegepast voor het realiseren van de doelstellingen.
5.2 Reikwijdte van het project De onderstaande tabel geeft de reikwijdte van het project weer. Doelgroep
Is de beoogde doelgroep bereikt?
Omvang bereikte doelgroep
Komt het gerealiseerde bereik overeen met de raming vooraf?
Gemeenten (bestuurders en ambtenaren)
Ja
Weet niet/onbekend
Er was geen raming vooraf
Ambtenaren van de 29 gemeenten, welzijn, veiligheid en onderwijs/jeugd
Ja
80
Ja, er zijn interviews afgenomen bij 29 (26 nieuwe indeling) gemeenten met 66 ambtenaren. Op de startbijeenkomst zijn nog andere ambtenaren aanwezig geweest, waarmee in totaal 80 ambtenaren betrokken zijn geweest
Eerstelijnswerkers: jongerenwerkers, welzijnswerkers, docenten en buurtregisseurs/wijkagenten
Ja
80
Ja, er zijn 24 groepsgesprekken georganiseerd met 119 professionals
Autochtone en allochtone jongeren
Ja/Nee
200
De rondetafelgesprekken zijn nog niet uitgevoerd. In de survey onder jongeren in de regio Utrecht zijn in totaal 2701 jongeren bereikt
Bewoners van diverse wijken/buurten in de regio Utrecht
Nee
Onbekend
Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek worden activiteiten/acties richting bewoners uitgevoerd Er zijn 12 gesprekken gevoerd met zelforganisaties
RVS
Pagina 17
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Gebleken succes- en risicofactoren Tijdens de uitvoering van het project is aan de projectleider en de secretaris van de drivergroep gevraagd welke succes- en risicofactoren te benoemen zijn. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in de risicofactoren die voorafgaand aan het project beschreven zijn en risicofactoren die tijdens de uitvoering van het project zijn gebleken. Voor elke risicofactor wordt beschreven of en hoe zich deze heeft voorgedaan in het project en welke maatregel effectief is gebleken voor de beheersing ervan. Risicofactoren vooraf beschreven in het projectplan en de wijze waarop de maatregelen effectief gebleken zijn: Een te lage participatie van jongeren bij de ronde tafel gesprekken De ronde tafel gesprekken zijn nog niet uitgevoerd, omdat er voor is gekozen de gesprekken een van de actiepunten naar aanleiding van het onderzoek te maken. Onderrapportage van aangiften en meldingen van discriminatie bij politie en Bureau Art. 1 Midden-Nederland De trainingen die ingezet zijn hebben geholpen de onderrapportage te verminderen. De projectleider concludeert dat er nog wel een vermoeden blijft van onderrapportage. Internationale ontwikkelingen kunnen van invloed zijn op de effectmeting in het onderzoek (bijvoorbeeld de film Fitna, diplomatieke rellen et cetera) Ten tijde van het de uitvoering van het onderzoek zijn er een tweetal incidenten geweest die invloed hebben gehad op het onderzoek (aanslag Tristan winkelcentrum Alphen ad Rijn, aanslag Breivik in Noorwegen). Dit had geen gevolgen voor wat jongeren antwoordden in de survey, maar wel op wat proffessionals antwoorden in de groepsgesprekken op het moment dat ze werd gevraagd naar mogelijke vormen van radicalisering in hun wijk en buurt. De aanslagen hadden geen gevolgen voor de uitvoering van het onderzoek, maar wel hoe de resultaten van het onderzoek bestuurlijk werden geïnterpreteerd. De aanslagen maken dat de projectleider afgewogen omgaat met de externe communicatie over het project in de regio Utrecht. Binnen gemeenten spelen de incidenten politiek en ambtelijk geen grote rol. Professionals hebben kort stilgestaan of iets dergelijks ook in hun gemeenten voor kan doen. Meer inzicht in gegevens over polarisatie en radicalisering kan leiden tot verharding tussen doelgroepen In de survey onder jongeren is bewust geen gebruik gemaakt van deze termen, maar gaat het onderzoek over samenleven in de regio Utrecht. In de communicatie richting professionals worden de termen wel gehanteerd, maar in de communicatie naar buiten zal dit niet gebeuren. De drivergroep heeft naar aanleiding van de resultaten uit het onderzoek besloten een zorgvuldig communicatie proces in te gaan om verharding te voorkomen.
RVS
Pagina 18
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Risicofactoren tijdens project: Onderzoek jongeren op scholen In het project was voorzien om jongeren te werven op scholen voor deelname aan het onderzoek. Op basis van eerdere onderzoeken en ervaringen van de projectleider was bekend dat scholen niet altijd mee willen werken aan dergelijke onderzoeken, aangezien scholen niet geassocieerd willen worden met polarisatie en radicalisering. In de offertefase van de survey heeft de projectleider bewust een bureau geselecteerd die zich hiervan bewust was en ook andere middelen inzet om jongeren te bereiken. Dit heeft geresulteerd in een onderzoek dat ook via scholen heeft gelopen, maar ook via sociale media en via regionale/lokale jongerennetwerken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een respons van ruim 2.700 jongeren op de survey. Netwerk sleutelfiguren niet in alle gemeenten aanwezig In het projectplan was er vanuit gegaan dat bij de gemeenten in de regio contact is met sleutelfiguren of zelforganisaties van de doelgroepen. Dit bleek niet in alle gemeenten het geval te zijn, vooral in de kleinere gemeenten zijn deze netwerken niet altijd voorhanden. Dit heeft ertoe geleid dat er naar andere organisaties – zoals woningbouwcorporaties – is gezocht om in contact te komen met de doelgroep. Spanning tussen wetenschappelijk onderzoek en politiek/bestuurlijke wensen Tijdens de onderzoeksfase bleek er af en toe spanning te zitten tussen de politiekbestuurlijke wensen ten aanzien van het onderzoek en de wetenschappelijke basis van waaruit het onderzoek uitgevoerd wordt. De projectleider bleek in staat – gezien haar wetenschappelijke achtergrond en ervaring binnen gemeenten – beide met elkaar te verenigen. Borging van project/beweging De projectleider en de secretaris van de drivergroep maken zich beide zorgen over de opvolging van dit project bij gemeenten. Het bureau RVS is in principe ingericht tot eind 2011 en er loopt een discussie over het verlengen van deze termijn. De bezuinigingen bij gemeenten gecombineerd met een lagere politieke prioriteit op veiligheidspreventie sec geven het vermoeden dat de borging van het project tegen kan vallen. Daar staat tegenover dat de uitkomsten van het onderzoek door de bestuurders als zorgwekkend is ervaren, waarmee er draagvlak is voor acties van gemeenten. Daarnaast is gevraagd welke succesfactoren tijdens de uitvoering van het project zijn gebleken: Onafhankelijk onderzoek De projectleider en de secretaris van de drivergroep geven aan dat het feit dat een onafhankelijk bureau de survey onder jongeren heeft uitgevoerd een succesfactor is. Aan de ene kant vanwege de communicatie richting de doelgroep – jongeren- en aan de andere kant richting de deelnemende gemeenten. Draagvlak bij gemeenten over de uitkomsten van het onderzoek is daarmee groter.
RVS
Pagina 19
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Drempel voor deelname gemeenten omlaag door projectplan vooraf Het projectplan is door het bureau RVS opgesteld in afstemming met de drivergroep ongelijkwaardigheid. Op basis hiervan is financiering aangevraagd en ontvangen. Er was binnen het Regionaal College bestuurlijk akkoord met het projectplan, maar de deelnemende gemeenten waren nog niet ambtelijk benaderd over het projectplan. Na de goedkeuring van de decentralisatie-uitkering is de inventarisatiefase gestart. Het feit dat er bestuurlijk akkoord was en financiering maakte de drempel voor gemeenten om deel te nemen aan het project lager. Bestuurlijk draagvlak goed geregeld via Regionaal College en drivergroep Het draagvlak bij bestuurders is goed georganiseerd en geborgd via het Regionaal College en de drivergroep. De voorzitter van de drivergroep – burgemeester van Bunnik- neemt zijn taak ook serieus. Als een gemeente niet deel wil nemen spreekt de voorzitter zijn collega bestuurders aan. Veelal resulteert dit in deelname aan het project. Projectleider = aanjager De projectleider vanuit het bureau RVS is extern aangetrokken. De projectleider heeft vanuit haar achtergrond veel kennis over processen van polarisatie en radicalisering en ook over acties/interventies die werkzaam zijn bij het verminderen van deze processen. Daarnaast is de projectleider een enthousiaste en innemende persoon die verbinding weet te leggen met de gesprekspartners bij gemeenten. De projectleider heeft daarbij een aanjagende functie, en is succesvol daarin volgens de secretaris van de drivergroep. Multidisciplinaire maatwerkgesprekken De maatwerkgesprekken bij gemeenten zijn multidisciplinair ingestoken. Dat betekent dat de projectleider contact heeft gelegd met de OOV-medewerkers van de betreffende gemeenten en gevraagd heeft om een gesprek met OOV-medewerkers, maar ook met welzijn, jeugd en onderwijsbeleidsmedewerkers. Volgens de projectleider en secretaris van de drivergroep heeft dit geleid tot meer inzicht in de behoefte van de gemeenten op het thema discriminatie, polarisatie en radicalisering. In sommige gemeenten was er op dit thema nog niet eerder van gedachten gewisseld en was dit een goed begin. Focus op discriminatie De projectleider en secretaris van de drivergroep geven beide aan dat de focus op discriminatie in plaats van polarisatie en radicalisering alleen goed werkt. Discriminatie is bij professionals een meer toegankelijk thema dan polarisatie en radicalisering. De termen polarisatie en radicalisering liggen gevoeliger en zijn meer beladen. Projectmatig werken Het project is projectmatig opgezet, dat wil zeggen er is een projectplan met duidelijke deadlines en rapportagemomenten richting de drivergroep en het regionaal college. Dit werkt goed om de vaart erin te houden. Combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek De projectleider geeft aan dat de combinatie van kwantitatief en kwalitatief onderzoek een succes is. Naast de survey geven de gesprekken met professionals verdieping aan de antwoorden in de vragenlijst.
RVS
Pagina 20
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
6.2 Samenwerking In het kader van het onderzoek is gevraagd of het project heeft bijgedragen aan een verbetering van de samenwerking met betrokken organisaties. In onderstaande tabel wordt aangegeven hoe de samenwerking met betrokken organisaties is ervaren. Type organisatie
De gemeente/organisatie kwalificeert de samenwerking als: (blanco indien geen samenwerking)
Onderwijsinstellingen
Enigszins succesvol
Sportverenigingen
Enigszins succesvol
Welzijnswerk (bijvoorbeeld buurthuizen, jeugdcentra)
Zeer succesvol
Multiculturele organisaties
Enigszins succesvol
Politie
Zeer succesvol
Justitie
Zeer succesvol
Gemeente(n)
Zeer succesvol
De samenwerking met gemeenten, politie en OM verloopt zeer goed. Dit komt mede doordat het Regionaal College in die zin al een langer lopend samenwerkingsverband is tussen politie, OM en gemeenten op dit regionaal niveau. Daarnaast is het thema discriminatie, polarisatie en radicalisering opgenomen in de strategie van het Regionaal College onder het thema ongelijkwaardigheid. Daarmee is er op bestuurlijk niveau draagvlak voor de uitwerking van dit thema. De samenwerking met onderwijsinstellingen, sportverenigingen en multiculturele organisaties verliep deels goed. Bij het onderwijs speelt de thematiek een rol en daarnaast het volle onderwijsprogramma ('concurrentie' met andere initiatieven). In veel van de deelnemende gemeenten bleek er niet altijd en netwerk van sleutelfiguren te zijn richting de doelgroep, waardoor het lastig was voor de gemeente om toegang te krijgen. In andere gevallen was er vanuit de gemeente weinig contact met de multiculturele organisaties waardoor het lastig werd om samen te werken in dit project met deze organisaties. Met onderwijs en jeugdinstellingen hebben gemeenten een netwerk, maar waren gemeenten niet altijd bereid op eigen initiatief dat netwerk te benaderen voor deelname aan het onderzoek.
6.3 Lessons learned Er is sprake van een 'lessons learned'/positief voorbeeld als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De projectleider vindt het project geschikt als positief voorbeeld/'lessons learned' voor andere gemeenten/organisaties die een dergelijk project willen starten. Daarbij wordt het gehele project genoemd: inventarisatiefase – onderzoeksfase – actiefase, als ook de regionale organisatie van het project.
RVS
Pagina 21
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Daarnaast worden de volgende specifieke elementen genoemd: Voorzitter drivergroep De voorzitter van de drivergroep ongelijkwaardigheid is de burgemeester van de gemeente Bunnik. Dit is een kleinere gemeente in de regio Utrecht, waar er vooraf weinig bekendheid is met het fenomeen discriminatie, polarisatie en radicalisering. De burgemeeste van Bunnik heeft als voorzitter van de drivergroep een voorzittersrol. Deze rol heeft hij met veel enthousiasme en verve opgepakt. Een manier daarvoor is dat hij – als burgemeester van een kleine gemeente- andere gemeenten makkelijker over de streep kon trekken. Bij veel kleinere gemeenten leefde het beeld dat ongelijkwaardigheid vooral een probleem is dat speelt in Utrecht en Amersfoort. Door de actieve opstelling van de burgemeester van Bunnik en zijn commitment aan het onderzoek kon hij makkelijker gemeente over de streep trekken. Daar waar een gemeente – die oorspronkelijk commitment heeft getoond aan het onderzoek – dreigt af te haken neemt de voorzitter zijn verantwoordelijkheid en spreekt hij bestuurders aan op de gemaakte afspraken. Regionaal georganiseerd project: kennis delen Doordat het project regionaal uitgevoerd en georganiseerd wordt kunnen gemeenten die minder kennis en ervaring op het thema hebben ervaring en kennis uitwisselen met meer ervaren gemeenten. Daarnaast kan er ook over gemeentegrenzen heen meer worden samengewerkt, nu bekend is wat de situatie van de gemeenten is en wat binnen de gemeenten gedaan wordt. Aansturing bestuurlijk vanuit Regionaal College De bestuurlijke aansturing vanuit het regionaal college heeft ervoor gezorgd dat er draagvlak is bij de gemeenten, politie en OM op bestuurlijk niveau. Survey onder jongeren door extern bureau: social media Het feit dat er een extern bureau is ingezet om de survey onder jongeren af te nemen heeft goed gewerkt. Zowel richting de jongeren als richting gemeenten. De projectleider schat in dat de respons nu hoger is omdat via het externe bureau de link met veiligheid niet is gelegd en omdat het bureau ingezet heeft op social media, waar de jongeren veelal actief zijn. Daarnaast heeft het feit dat het een onafhankelijk onderzoek is, bijgedragen aan de acceptatie en draagvlak van de resultaten bij de gemeenten. De projectleider heeft de volgende constateringen bij het project: De uitkomsten van de survey onder jongeren kunnen niet gestaafd worden aan een landelijk beeld. Er is namelijk geen landelijk vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd. Dit maakt dat de interpretatie van de resultaten lastig is. De vraag die regelmatig opkomt is hoe erg het nu eigenlijk is. De projectleider merkt in het project dat door dit onderzoek en de maatwerkgesprekken gemeenten bereid zijn om initiatieven te gaan ontplooien. Gezien het feit dat het Actieprogramma vanuit het Ministerie stopt en in 2011 geen financiering meer beschikbaar is, heeft de projectleider gemerkt dat dat teleurstellend was voor de gemeenten.
RVS
Pagina 22
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
7
Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties. Volgens de projectleiders is er binnen de deelnemende gemeenten meer aandacht voor processen van polarisatie en radicalisering dan voor de start van het project. Dit geldt niet alleen voor de gemeenten, maar ook voor het bureau RVS. Door het onderzoek is bij de medewerkers van het bureau, bij de drivergroep ongelijkwaardigheid en het regionaal college het inzicht in discriminatie, polarisatie en radicalisering toegenomen. Op dit moment vindt er bestuurlijke besluitvorming plaats binnen het regionaal College, naar aanleiding van de resultaten van het onderzoek. Afhankelijk van deze bestuurlijke besluitvorming in het Regionaal College zullen er acties ontwikkeld worden. Daarnaast speelt het ontwikkelen van een nieuwe veiligheidsstrategie voor de komende jaren voor het Regionaal College. In hoeverre dit thema terugkomt in de strategie is vooralsnog niet bekend. De onderzoekers van KplusV constateren dat borging bij gemeenten een breed bekende risicofactor is voor projecten gericht op het voorkomen van polarisatie en radicalisering. Vanuit de landelijke politiek wordt vooral ingezet op repressief optreden op het veiligheidsdomein en deze accenten worden veelal vertaald in het gemeentelijke domein. Daarnaast geven de bezuinigingen aanleiding om prioriteiten in het beleid van de gemeenten aan te geven, daarbij valt het thema polarisatie en radicalisering vaak niet onder de prioriteiten vanwege het sterke preventieve karakter. Daar staat tegenover dat binnen de regio Utrecht nu onderzoek is gedaan en inzicht verkregen is in de problematiek. De onderzoekers constateren dat dit in de regio Utrecht bijdraagt aan het beter kunnen afwegen of er acties of beleid vanuit de gemeenten nodig is, er loopt immers een bestuurlijk besluitvormingsproces.
RVS
Pagina 23
28 februari 2012 Ons kenmerk 1011477-052/vgu/aht
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
RVS
Pagina 1