CGOP CAO 16 februari 2015 15:24 CGOP ink 1145 CAO
>
Ministerie van Veiligheid en Justitie
Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag
De leden van de CGOP d.t.v. de secretaris, dhr. A. van der Ven Parkstraat 20 2514 3K Den Haag
Directoraat-Generaal Politie Arbeidsvoorwaarden Politie Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 250D EH Den Haag www.rijksoverheid.nI/venj
Ons kenmerk 617228
Bij beantwoording de datum en OflS kenmerk vermelden. Wilt u slechts één zaak in uw brief behandelen.
Datum 16 februari 2015 Onderwerp Toelichting op de werkgeversinzet bij de aankomende arbeidsvoorwaardenonderhandelingen
Geachte voorzitters, In het eerste formele overleg over het nieuwe arbeidsvoorwaardenakkoord op 12 februari 2015 heb ik mijn inzet geconcretiseerd. Zoals afgesproken stuur ik u deze toelichting hierbij ook schriftelijk toe. De Nationale Politie is sinds 1 januari 2013 een feit. Dit brengt allerlei vraagstukken op het gebied van HRM-beleid en arbeidsvoorwaarden met zich mee. Daar waar in het verleden het HRM-beleid en de uitvoering daarvan met name binnen de regiokorpsen werd vormgegeven, is een transitie nodig naar landelijk beleid. Dit zal ook betekenis kunnen hebben voor de invulling van het arbeidsvoorwaardenbeleid. Dit is echter een ingrijpende operatie die de looptijd van het aankomende akkoord te boven gaat. Daar waar mogelijk zoekt de werkgever echter naar mogelijkheden om de arbeidsvoorwaarden te moderniseren. Fase 1 en 2 van de personele reorganisatie vergen de komende tijd veel capaciteit en aandacht van de organisatie, met name van de onderdelen die belast zijn met de vormgeving en uitvoering van HRM-beleid. Bovendien staat buiten kijf dat de operatie en de bijbehorende ondersteuning doorgang moet blijven vinden. Werkgever heeft daarom een voorkeur voor afspraken die in de uitvoering zo min mogelijk de Organisatie belasten. Daarnaast moeten de afspraken binnen de looptijd realiseerbaar zijn gegeven de fase waarin de Organisatie zich bevindt. Dat de reorganisatie het nodige vraagt van de medewerkers van de politie is evident. Enige onrust is bij een reorganisatie van deze omvang onvermijdelijk. Om daaraan tegemoet te komen heb ik al bij het begin van de vorming van de Nationale Politie een werkgarantie afgegeven en hebben wij goede afspraken gemaakt over een goed sociaal flankerend beleid. Hieronder ga ik achtereenvolgens in op de thema’s loon en toelagen, duurzame inzetbaarheid, arbeidstijden en overige secundaire arbeidsvoorwaarden.
Pagina 1 van 6
Loon en toelagen De afgelopen jaren hanteerde het kabinet de nullijn. Binnen de sector Politie zijn we er in de laatste cao desondanks in geslaagd een extra inkomensperspectief te realiseren voor de medewerkers in de frontlinie door voor hen OVW-periodieken te introduceren. Deze medewerkers worden immers het meest geconfronteerd met de verzwarende omstandigheden die het politieberoep eigen zijn. Door deze afspraak is voor een zeer grote groep politiepersoneel de facto uitloop naar het maximum van de naast-hogere schaal bereikbaar geworden. Aan een substantieel deel van deze groep zijn deze periodieken inmiddels toegekend.
Directoraat-Generaal Politie Arbedsvoorwarden Pottie
Datum 16 februari 2015 Ons kenmerk 617228
Alhoewel nog broos biedt het economisch herstel de mogelijkheid om in deze cao de nullijn los te laten. De werkgever is van mening dat alle medewerkers hiervan in gelijke mate zouden moeten profiteren en vindt daarom dat de beschikbare ruimte zo veel mogelijk moet worden aangewend voor een algemene en procentuele salarisverhoging. De werkgever is daarnaast geen voorstander van het beïnvloeden van gedrag door middel van toelages of door het verhogen daarvan. De werkgever zet daarom in op o een procentuele salarisverhoging; o een generieke salarisverhoging; o geen verhoging van toelages. Welk percentage salarisverhoging kan worden geboden, is afhankelijk van het totaalpakket dat wij met elkaar in dit akkoord overeen kunnen komen. Duurzame inzetbaarheid Ontegenzeggelijk stelt het politievak bijzondere eisen aan medewerkers en brengt het een bijzondere belasting met zich mee. De mate waarin dit zich voordoet verschilt echter per functie. Bovendien wordt de wijze en mate waarop medewerkers daarop reageren bepaald door individuele omstandigheden en factoren. Dit gecombineerd met een stijgende AOW- en pensioenleeftijd brengt met zich mee dat de oude oplossingen, zowel inhoudelijk als financieel, niet meer toekomstvast zijn. —
—
In plaats van generieke maatregelen die ertoe leiden dat medewerkers vanaf een bepaalde leeftijd worden ontzien door bijvoorbeeld vervroegd (partieel) uittreden, zet de werkgever daarom in op een beleid dat zich kenmerkt door een meer individuele benadering en de vormgeving van een vitale loopbaan. Uiteraard moet dit adequaat worden gefaciliteerd en moet daarbij tot een evenwichtige verdeling van verantwoordelijkheden tussen werkgever en medewerker worden gekomen. Waar de werkgever investeert in faciliteiten om veilig te kunnen werken, gezond te blijven en te leren en ontwikkelen, is het aan de medewerker om daar gebruik van te maken. Deze wederkerigheid is onderdeel van de afspraken die ik met u wil maken, in balans met het gelijktijdig ter beschikking komen van de benodigde faciliteiten.
Pagina 2 van 6
In de vorige cao spraken wij het ten aanzien van het rapport “Een leven lang werken” af dat we de visie en bouwstenen onderschrijven. We zouden de looptijd van de cao gebruiken om afspraken te maken over de door de werkgroep Inzetbaarheid voorgelegde verbetervoorstellen. Gezamenlijke uitwerking van deze maatregelen is de afgelopen periode helaas niet tot zijn recht gekomen. Dat neemt niet weg dat het rapport voor de werkgever nog steeds het richtsnoer vormt voor de uitwerking van het duurzame inzetbaarheidsbeleid.
Directoraat-Generaal Politie Arbeidsvoorwaarden Politie
16 februari 2015 Ons kenmerk 617228
Binnen het duurzaam inzetbaarheidsbeleid onderscheidt de werkgever twee invalhoeken, te weten Veilig en Gezond Werken en een vitaal loopbaanbeleid. Vanuit beide invalshoeken wil de werkgever afspraken maken. Speerpunten daarbij zijn personele ontwikkeling en vakbekwaamheid. Veilig en Gezond Werken Duurzaam inzetbaar blijven kan alleen als de basis voor Veilig en Gezond Werken (VGW) op orde is. Politiemensen moeten zo goed mogelijk voorbereid zijn op wat ze in hun werk aantreffen. Dat vraagt praktijkgericht trainen en opleiden, aandacht voor de gezondheid van mensen, goed georganiseerde (preventieve) zorg en nazorg, en het blijven investeren in de fysieke, mentale en morele weerbaarheid van mensen. Onlangs zijn goede afspraken gemaakt over het VGW- beleid. De verdere vormgeving en implementatie van dit beleid moet de hoogste prioriteit hebben. Wel stel ik voor om als rechtspositioneel sluitstuk van dit VGW-beleid een beroepsincidentenregeling op te nemen, waarin een aanspraak wordt gecreëerd op schadevergoeding in het geval van een beroepsincident. Eerder heeft de werkgever besloten het aantal trainingsuren van executieve medewerkers in de periode 2013-2015 tijdelijk te laten toenemen van 32 uur per jaar naar gemiddeld 45 uur per jaar per medewerker. De werkgever stelt voor om voor de periode 2016 en 2017 deze additionele investering in het vak voor de periode 2016 en 2017 in stand te houden voor de medewerker die specifieke training nodig heeft. Daarnaast stelt de werkgever voor naar aanleiding van eerdere ervaringen zogeheten mental check-ups verder te onderzoeken en breder in te zetten. Vitale loopbaan Hiervoor stelt de werkgever het volgende voor: o De huidige trajecten met EVC’s worden verder uitgerold en verankerd in de Organisatie. o Een pilot i.h.k.v. een persoonlijk inzetbaarheidsbudget (in de vorm van punten) met als doel te onderzoeken op welke wijze een inzetbaarheidsbudget optimaal kan worden vormgegeven. De door de pilot verkregen inzichten kunnen we vervolgens gebruiken om de (financiële) haalbaarheid en vormgeving van een persoonlijk inzetbaarheidsbudget verder uit te werken. Bij een vitale loopbaan past dat medewerkers kunnen toewerken naar een tweede loopbaan. De Nationale Politie biedt daartoe als organisatie met bijna 65.000 Pagina 3 van 6
medewerkers goede mogelijkheden. Maar een tweede loopbaan kan uiteraard ook buiten de politieorganisatie zijn beslag hebben. De invulling van meer variabele loopbaanpaden is echter nog niet vatbaar voor concrete afspraken binnen dit akkoord. De werkgever gaat hier wel mee aan de slag.
Directoraat-Generaal Politie Arbeidsvoorwaarden Politie
Datum 16 februari 2015
Regelingen voor vervroegd (partieel) uittreden Duurzaam inzetbaarheidsbeleid geeft medewerkers de kans om langer een zinvolle bijdrage te leveren aan de organisatie. De gemiddelde uittreedleeftijd in de sector politie is op dit moment al enkele jaren hoger is dan de leeftijd waar wij ons in 2005 op richtten. Daarnaast hebben gewijzigde (fiscale) wetgeving en afspraken in de Pensioenkamer gevolgen voor de sectorspecifieke regelingen van de politie ten aanzien van partiële en vervroegde uittreding.
Ons kenmerk 617228
Werkgever stelt in dit kader voor de InkoopMax-regeling en de RPU aan te passen. Waar iedereen te maken heeft met het feit dat langer dient te worden gewerkt, is het niet logisch en ook niet nodig bepaalde categorieën personeel daarvan geheel of gedeeltelijk uit te zonderen. Beide regelingen leggen bovendien beslag op een steeds groter deel van de toch al beperkte financiële ruimte, die neerslaat bij een specifiek deel van de medewerkers. Nog los van deze onevenwichtige verdeling van beschikbare middelen over de generaties, is het huidige stelsel van vroeg- en partieel uittredingsregelingen op termijn niet houdbaar. Deze regelingen moeten op termijn geheel worden uitgefaseerd, terwijl faciliteiten behorend bij het duurzaam inzetbaarheidsbeleid gelijktijdig worden geïntroduceerd. Om verdere meerlasten te voorkomen is het noodzakelijk in dit akkoord minimaal tot een versobering te komen. Voor de InkoopMax-regeling wordt daarom voorgesteld: o De wijzigingen van de overheidsbrede voorwaardelijke inkoopregeling door te vertalen in de InkoopMax-regeling, door hantering van een pensioenrichtieeftijd van 67 jaar en doorvertaling van het Witteveen kader 2015; o Een geleidelijke, leeftijdsgerelateerde afbouw te hanteren; o De risicoverdeling t.a.v. autonome meerlasten tussen werknemer en werkgever aan te passen. Gelet op de samenhang tussen de iTBF en de InkoopMax-regeling is het noodzakelijk dat de iTBF analoog aan de InkoopMax wordt aangepast. In ruil voor deze aanpassingen van de InkoopMax-regeling wordt de zekerheid van de dan ontstane aanspraak versterkt door de voorwaardelijke rechten versneld, tijdsevenredig, in te kopen en daardoor onvoorwaardelijk te maken. Daarnaast wordt voorgesteld de resterende waarde van de InkoopMax aanspraken om te zetten in een nominale toelage. Uitgangspunt is dat de populatie die per 1 januari 2016 60 jaar of ouder is (geboortejaren tot en met 1955) hun (resterende) uitzicht op vervroegde uittreding met behulp van InkoopMax behoudt. Effect van deze maatregelen is dat het personeel met uitzicht op InkoopMax voor dezelfde aanspraak enkele maanden langer moet werken waardoor beter wordt Pagina 4 van 6
aangesloten bij de situatie voor overig personeel. Het gaat uitgaande van een voltijdsbetrekking daarbij om een periode van gemiddeld vijf maanden, aanvullend op de consequenties van de in de Pensioenkamer in 2013 en 2014 tot stand gebrachte akkoorden en de gewijzigde fiscale wetgeving. Daar staat tegenover dat de voorwaarde dat de medewerker tot 2023 of pensionering bij de politie moet blijven werken vervalt, en dat de (jongere) medewerker de mogelijkheid krijgt direct al van een toelage te profiteren. —
-
Directoraat-Generaal Politie Arbeidsvoorwaarden Politie Datum 16 februari 2015 Ons kenmerk 617228
Hiernaast wil de werkgever de RPU-regeling op termijn te beëindigen. Voorgesteld wordt de Algemene Levensloopbijdrage en TBF ongewijzigd te handhaven. Arbeidstijden Op het gebied van arbeidstijden constateer ik dat de herinrichting van Organisatie, systemen en processen binnen de context van de Nationale Politie meer tijd vergt. Hierdoor konden eerder voorziene maatregelen nog niet worden geëffectueerd. Verbetering van sturing en planning is voor de werkgever nog steeds prioriteit. De vorming van de Nationale Politie biedt meer dan ooit de kans om de gewenste resultaten te realiseren. Wel zie ik aanleiding te komen tot beperkte aanpassingen die erop gericht zijn de inzetbaarheid van medewerkers te vergroten en te flexibiliseren. In dit kader stel ik voor: o Doorschuiven overuren en meeruren over de jaargrens mogelijk te maken; o Het aantal vrije weekenden te verlagen van 22 naar 18, in verhouding met het minimaal aantal vrije zondagen van 21. Secundaire arbeidsvoorwaarden In het Sociaal Akkoord dat is gesloten tussen werknemers en werkgevers is afgesproken op een aantal punten aanpassingen te doen in secundaire arbeidsvoorwaarden. In dit kader stelt de werkgever voor: o De maximale hoogte van de Vertrekstimuleringspremie (VSP) in overeenstemming te brengen met de gemaximeerde ontslagvergoeding uit het Sociaal Akkoord; en, o De huidige 18-maandenregeling te vervangen door een keuze voor het individu om de VSP in te zetten voor buitengewoon verlof. In combinatie met het voorstel over de VSP sluit de duur van het onbetaalde verlof dan ook aan bij de in het sociaal akkoord afgesproken hoogte van een ontslagvergoeding. Deze voorstellen gelden niet voor de huidige reorganisatie die voortvloeit uit de Politiewet 2012. Daarnaast wil de werkgever de bovenwettelijke WW aanpassen op het gebied van recht, hoogte en duur, zodat deze beter aansluit bij de in het Sociaal Akkoord geformuleerde duur en hoogte.
Pagina 5 van 6
Vereenvoudiging regelgeving Naast de genoemde arbeidsvoorwaardelijke thema’s heeft de werkgever de wens de rechtspositionele regelgeving te vereenvoudigen.
Directoraat-Generaal Politie
Arbeidsvoorwaarden Politie Datum
16 februari 2015
Ik hoop u hiermee duidelijkheid over de werkgeversinzet te hebben gegeven en daarmee een goed vertrekpunt voor de onderhandelingen te hebben gecreëerd.
Ons kenmerk 617228
Tot slot wil ik nog opmerken dat de onderdelen van deze inzet in samenhang dienen te worden bezien. We bereiken dan ook pas een akkoord als over een totaalpakket overeenstemming bestaat.
EN JUSTITIE
DE MINI
Politie
Pagina 6 van 6