Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Resultaatinventarisatie Polarisatie en Radicalisering Gemeente Amersfoort: 'Onderzoek Polarisatie' Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
Inhoud 1
Inleiding
1
1.1
Achtergrond resultaatinventarisatie
1
1.2
Opzet resultaatinventarisatie
1
1.3 2
Projectbeschrijving Voor de start van het project
1 3
2.1
Betrokkenheid
3
2.2
Draagvlak en beleid
4
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
4 5
3.1
Start en aanleiding
5
3.2
Doelgroep en doelstellingen
6
3.3
Samenwerking
7
3.4
Beschreven risicofactoren
8
3.5
Organisatie en communicatie
8
3.6
Verantwoording
9
4
Uitkomsten van het project
10
4.1
Realisatie producten/activiteiten
10
4.2
Realisatie versus budget
11
4.3 5
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Doelbereik en reikwijdte
11 12
5.1
Doelbereik van het project
12
5.2 6
Reikwijdte van het project Leerpunten
13 14
6.1
Gebleken risico- en succesfactoren
14
6.2
Samenwerking
14
6.3 7
Lessons learned Borging van het project
14 15
Bijlagen 1
Relevante definities
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
1
Inleiding 1.1 Achtergrond resultaatinventarisatie In het kader van de uitvoering van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011 vinden verschillende activiteiten plaats. Een deel hiervan wordt mede gefinancierd door het ministerie van Veiligheid en Justitie (VenJ). Dit gebeurt door toekenning van een decentralisatieuitkering aan gemeenten en door toekenning van een tijdelijke subsidie aan maatschappelijke organisaties. In opdracht van het ministerie van VenJ worden de resultaten van alle projecten en aanpakken waarvoor een decentralisatie-uitkering of een subsidie is toegekend geïnventariseerd. Met deze resultaatinventarisatie streeft het ministerie van VenJ een aantal doelen na: het bereik van projecten en aanpakken inzichtelijk maken; het resultaat van projecten en aanpakken te inventariseren; in kaart brengen van de beleids- en programmatheorie; te leren voor volgende projecten en aanpakken.
1.2 Opzet resultaatinventarisatie De resultaatinventarisatie van de lokale projecten is uitgevoerd door bestudering van het onderzoeksplan, de beschikbare achtergronddocumentatie en eventueel beschikbare eigen evaluatiedocumenten. De projectleider heeft parallel daaraan een webenquête ingevuld. De ingevulde webenquête vormde voor de onderzoekers, tezamen met vragen naar aanleiding van de overige documentatie, de gespreksrichtlijn voor de gesprekkenronde. De onderzoekers hebben met de beleidsadviseur van de gemeente Amersfoort en de projectleider van het onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut gesproken. Doel van het gesprek was een nadere invulling en verdieping van de uit schriftelijke bronnen verkregen informatie, zoals de subsidieaanvraag en het projectvoorstel van het onderzoek. Het resultaat is het onderhavige rapport. De diverse elementen uit de inventarisatie zijn weergegeven in de volgende paragrafen.
1.3 Projectbeschrijving Het onderzoek 'Samenleven met verschillen in Amersfoortse wijken Kruiskamp, Koppel, Liendert en Zielhorst' is opgestart door de Gemeente Amersfoort en loopt volgens het projectplan van augustus tot en met december 2010. Uit deze resultaatinventarisatie bleek de dat de verwachte einddatum van het onderzoek augustus 2011 is. Binnen de gemeente Amersfoort bestond er zowel ambtelijk als bestuurlijk behoefte om de spanningen in buurten en wijken nader onder de loep te nemen. Enerzijds bestond deze aanleiding in de constatering dat bestaande gegevens onvoldoende inzicht gaven in de aard van de spanningen in buurten; met name de monitor leefbaarheid en de Stadspeiling. Anderzijds bestond de aanleiding daarin, dat het Verwey-Jonker Instituut de gemeente
Amersfoort
Pagina 1
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
benaderde met het aanbod om via een elders (Amsterdam) reeds toegepast instrument een 'verdiepingsslag' te maken ten aanzien van kennis over spanningen in de stad. In het plan van aanpak van het onderzoek zijn de volgende doelstellingen opgenomen: Hoofddoel 1: Inzicht krijgen in de mate waarin sprake is van spanningen in buurten, wat de aard is van deze spanningen en hoe deze verklaard kunnen worden. Hoofddoel 2: Een verkenning van de effectiviteit van het beleid gericht op het voorkomen van spanningen tussen allochtone en autochtone en allochtone Amersfoorters onderling. In de onderstaande tabel zijn de activiteiten, de categorie waartoe ze horen volgens de projectleider en de doelgroep weergegeven van dit project. Categorie activiteiten
Deelprojecten
Type doelgroep
Omvang beoogde doelgroep
Onderzoek
Inventarisatie risicofactoren en beleidsinterventies onder professionals
Een steekproef van 150 inwoners per buurt (in totaal drie onderzoeksbuurten), waarbij een representatief beeld van de samenstelling van de buurten werd nagestreefd
150 inwoners per buurt (3 buurten in totaal)
Mondelinge enquete onder 450 buurtbewoners in drie geselecteerde wijken/buurten
Professionals (zowel extern als intern) en beleidsmakers
450
Terugkoppeling resultaten enquete aan professionals + verdieping
Geen raming gedaan
Terugkoppeling resultaten aan bewoners + verdieping
Geen raming gedaan
In totaal heeft het ministerie van VenJ aan de Gemeente Amersfoort een bedrag van € 40.000 toegekend voor het project onderzoek polarisatie.
Amersfoort
Pagina 2
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
2
Voor de start van het project De volgende paragrafen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. We kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. Voor de start van het onderzoek polarisatie was de gemeente Amersfoort actief betrokken bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. Er is door de gemeente geen specifiek beleid op het voorkomen van polarisatie en radicalisering. Wel zijn er aanpalende beleidsprogramma's zoals: de wijk Kruiskamp, welke een krachtwijk is waar extra beleid is gevoerd in het kader van de Vogelaaraanpak (2008 – 2011). Andere beleidsprogramma's zijn de programma's inburgering respectievelijk integratie en participatie. In die programma's ligt de nadruk op het bevorderen van de arbeidsparticipatie en integratie van niet westerse allochtonen via taalonderwijs en het emanciperen van migrantenzelforganisaties. Via deze programma's wordt aan doelen gewerkt als tegengaan van voortijdig schoolverlaten, gelijke arbeidsdeelname van allochtonen en autochtonen, verminderen van criminaliteit en de stimulering van sociaal-culturele activiteiten. De 'spanningen' in buurten zijn voor Amersfoort een contra-indicator van de sociale cohesie binnen en tussen groepen waar het beleid op gericht is. Daarnaast zijn aanstaande bezuinigingen een specifieke aanleiding geweest voor onderzoek. Het onderzoeksplan schrijft daarover: "Daarbij speelt dat er in de periode 2006 t/m 2009 per jaar circa € 300.000 beschikbaar was voor de uitvoering van specifiek integratiebeleid (beleidsnota ‘bouwen aan binding’). Voor 2010 en 2011 wordt daar fors op bezuinigd ook vanuit de idee dat mensen meer eigen initiatief moeten nemen en een groter beroep zal worden gedaan op de kracht van de samenleving. ‘Meer of het zelfde bereiken met minder middelen’ wordt een belangrijke uitdaging. Ook is er de komende jaren minder budget voor wijkontwikkeling voorhanden. De beleidsafdeling staat vooral voor de vraag hoe je met de bezuinigingsdoelstellingen het beleid op dit terrein toch zo effectief mogelijk kan inzetten."
Amersfoort
Pagina 3
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
2.2 Draagvlak en beleid In deze resultaatinventarisatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Er is door de gemeente geen specifiek beleid op het voorkomen van polarisatie en radicalisering ontwikkeld. Wel zijn er aanpalende beleidsprogramma's zoals de Vogelaaraanpak voor de krachtwijk Kruiswijk en de programma's inburgering respectievelijk integratie en participatie. Voor de uitvoering van dit onderzoek is er ambtelijk initiatief genomen, waarna het onderzoek ook bestuurlijk door college van B&W is geaccordeerd.
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In het onderzoek is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking vóór de start van het project. De samenwerking met deze partijen tijdens het project en het succes daarvan komt in hoofdstuk 3.3 ter sprake. De samenwerking met externen, betreft hier vooral het betrekken van professionals in het onderzoek. De professionals worden formeel geïnformeerd over de start van het onderzoek door de gemeente. Vervolgens is het aan de onderzoekers om de professionals te betrekken in het onderzoek.
Amersfoort
Pagina 4
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de risicofactoren, de organisatie en de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding De gemeente Amersfoort heeft als middelgrote gemeente te maken met spanningen in buurten. Enkele voorbeelden van dergelijke spanningen hebben zich het laatste jaar (2010) geuit via incidenten: de verstoring van een rouwstoet door een groep jongeren van onbekende afkomst; respectloos gedrag aan het adres van een imam van een moskee in aanbouw (bekladding, stenen gooien naar persoon); bekladden van een Joodse synagoge. Onduidelijk was wat de aard en achtergronden van dergelijke spanningen zijn. Het vermoeden bestond dat dergelijke incidenten beperkt waren tot jongerenproblematiek. Zowel ambtelijk als bestuurlijk bestond er behoefte om de spanningen in buurten en wijken nader onder de loep te nemen. Enerzijds bestond deze aanleiding in de constatering dat bestaande gegevens onvoldoende inzicht gaven in de aard van de spanningen in buurten; met name de monitor leefbaarheid en de Stadspeiling. Anderzijds bestond de aanleiding daarin, dat het Verwey-Jonker Instituut de gemeente benaderde met het aanbod om via een elders (Amsterdam) reeds toegepast instrument een 'verdiepingsslag' te maken ten aanzien van kennis over spanningen in de stad. De gemeente Amersfoort heeft met behulp van de decentralisatie-uitkering Polarisatie en radicalisering het onderzoek uit laten voeren "Samenleven met verschillen in Amersfoortse wijken. Kruiskamp, Koppel, Liendert en Zielhorst" (Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, concept juni 2011). Het initiatief voor het onderzoek lag bij de ambtelijke organisatie. Het college van B&W heeft tot het uitvoeren van het verdiepend onderzoek besloten. Het Verwey-Jonker Instituut bood Amersfoort aan om het instrument toe te passen in Amersfoort voor het 'meten' van spanningen in buurten, dat het instituut in Amsterdam ook toepast in 15 wijken. In overleg met de afdeling Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amersfoort is gekomen tot een aanscherping van de onderzoeksaanpak en een selectie van de wijken. Uit het onderzoeksplan: "In wijken als Kruiskamp en Liendert/Rustenburg is, ten opzichte van andere wijken, sprake van een oververtegenwoordiging van niet-westerse allochtonen en wonen relatief veel mensen met een lagere sociaaleconomische status. Er wordt gesproken over een eilandencultuur en de gemeente zet veel acties in om ontmoeting, dialoog en meedoen te stimuleren (Kruiskamp Krachtwijk Wijkactieplan, september 2008).Vaak is echter onvoldoende duidelijk welke gevoelens aan spanningen ten grondslag liggen of op welke wijze deze tot escalatie leiden.
Amersfoort
Pagina 5
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
Meer inzicht in het proces van polarisatie, in de factoren die polarisatie bevorderen of juist tegengaan en in het effect van de ingezette preventie- en interventiemethodieken, helpt om de wijkaanpak en het integratiebeleid goed te kunnen effectueren." Het onderzoek sluit aan bij de volgende doelen van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011: Pro-actie: het vroegtijdig signaleren van deze processen door bestuurders en professionals en het ontwikkelen van een adequate aanpak. Het onderzoek sluit aan bij de volgende acties van het Actieplan Polarisatie en Radicalisering 2007-2011: Kennisontwikkeling en visievorming op specifieke vraagstukken die samenhangen met polarisatie en radicaliseringn die samenhangen met polarisatie en radicalisering.
3.2 Doelgroep en doelstellingen In de onderstaande tabel zijn de doelstellingen weergegeven zoals deze in het oorspronkelijke projectplan waren opgenomen. In het onderzoek is vervolgens gevraagd of de doelstellingen nog gelden. Doelstelling
Geldigheid doelstelling
Doelgroep
Hoofddoel 1: Inzicht krijgen in de
Doelstelling geldt nog
Een steekproef van 150 inwoners per buurt (in totaal drie onderzoeksbuurten), waarbij een representatie van de samenstelling van de buurten werd nagestreefd. Dus geen specifieke doelgroep binnen de buurten
Doelstelling geldt nog
Professionals (zowel extern als intern) en beleidsmakers
mate waarin sprake is van spanningen in buurten, wat de aard is van deze spanningen en hoe deze verklaard kunnen worden
Hoofddoel 2: Een verkenning van de effectiviteit van het beleid gericht op het voorkomen van spanningen tussen allochtone en autochtone en allochtone Amersfoorters onderling
In het licht van theoretische onderbouwing, is het waard te vermelden dat het onderzoek een model hanteert dat eerder is opgesteld en wordt beschreven in de publicatie 'Samenleven met Verschillen; Over de Ontwikkeling van een Instrument om Polarisatie en Vertrouwen in Buurten te Meten'. Dit onderzoek is in 2010 gepubliceerd door Broekhuizen en Van Wonderen, vanuit de Vrije Universiteit Amsterdam. Het model maakt onderscheid tussen cognitieve, emotionele en gedragmatige aspecten van polarisatie en koppelt dit aan de achtergronden van polarisatie in een buurt (zie figuur, overgenomen uit aanvraag).
Amersfoort
Pagina 6
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
NIVEAU FASEN
individu
buurt
cognitie
zelf verschillen waarnemen met buurtgenoten uit een andere bevolkingsgroep
er zijn verschillen tussen buurtgenoten uit verschillende bevolkingsgroepen
emotie 1
zelf onprettige emoties voelen door deze verschillen
buurtgenoten voelen onprettige emoties door deze verschillen
emotie 2
zelf spanningen voelen door deze verschillen
er is sprake van spanningen tussen buurtgenoten door deze verschillen
gedrag
zelf contact vermijden door deze spanningen
er is sprake van contact vermijding tussen buurtgenoten door deze spanningen
Het cognitieve aspect van polarisatie verwijst naar de beelden en kennis die bevolkingsgroepen over elkaar hebben. Emoties ontstaan zodra bevolkingsgroepen daadwerkelijk overlast van elkaar ervaren. Dit kan zich vervolgens uiten in gedrag. Naast de verschillende verschijningsvormen van polarisatie binnen een proces is ook kennis over de achtergrond van polarisatie in buurten belangrijk. Samengevat kan worden gesteld dat de hypothese van dit model is dat polarisatie tussen bevolkingsgroepen in buurten vaak een gevolg is van botsende opvattingen over wat hoort en wat niet hoort in de semiprivate en publieke ruimte, gedrag van jongeren en verschillen in religieuze achtergrond. Voor zicht krijgen op de 2 doelstellingen van het onderzoek worden de volgende activiteiten ondernomen: Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten (blanco indien categorie niet van toepassing)
Omvang beoogde doelgroep (raming)
Onderzoek
Inventarisatie risicofactoren en beleidsinterventies onder professionals
Geen raming gedaan
Mondelinge enquete onder 450 buurtbewoners in drie geselecteerde wijken/buurten
450
Terugkoppeling resultaten enquete aan professionals + verdieping
Geen raming gedaan
Terugkoppeling resultaten aan bewoners + verdieping
Geen raming gedaan
3.3 Samenwerking Binnen onderzoek is vooral binnen de gemeente samengewerkt met de verschillende vakafdelingen: de afdeling Openbare orde en Veiligheid, de afdeling Zorg en Integratie, de afdeling Wijkontwikkeling en de afdeling Onderzoek en Statistiek.
Amersfoort
Pagina 7
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
3.4 Beschreven risicofactoren Risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. In het projectplan zijn de volgende risico's onderkent en zijn de volgende beheersmaatregelen beschreven: Geringe respons bewonersenquête; geen representatieve respons. De gemeente geeft aan dit te willen beheersen door vooraf een aankondigingbrief op naam door de gemeente te versturen aan de bewoners en door te gaan met het afnemen van de enquête tot minimaal 150 bewoners per wijk zijn geïnterviewd; afspraken te maken met bewoners om op een ander tijdstip terug te komen voor een interview als respondent op het moment van aanbellen geen tijd heeft; enquêteurs op verschillende dagdelen te laten interviewen, dus in ochtend, weekend, avond om representatieve steekproef te kunnen realiseren; enquêteurs in te zetten van verschillende etnische herkomst, om de kans op deelnamebereidheid van bepaalde bevolkingsgroepen te vergroten. Onderzoek naar polarisatie werkt polarisatie in de hand. Oplossing: inzet professionele enquêteurs; training van enquêteurs; aandacht voor formulering van vragen; bedachtzame communicatie; benadrukken van oplossingen in plaats van problemen. Onvoldoende deelnamebereidheid professionals. Oplossing: professionals worden vanaf het begin bij het onderzoek betrokken. Afstemming vindt plaats met de organisaties/leidinggevenden van de professionals. Onvoldoende draagvlak bij uitvoerende professionals. Oplossing: heldere terugkoppeling van de onderzoeksresultaten; betrekken van leidinggevenden in een vroegtijdig stadium van het project voor draagvlak.
3.5 Organisatie en communicatie Het initiatief voor het onderzoek lag zoals aangegeven bij de ambtelijke organisatie. Na het initieel contact met het Verwey-Jonker Instituut is een startgroep ingericht om de doelen, reikwijdte en aanpak van het onderzoek binnen de gemeente Amersfoort af te stemmen. De projectgroep is samengesteld uit beleidadviseurs van afdelingen met ieder een eigen belang bij het uit te voeren onderzoek: de afdeling Openbare orde en Veiligheid: het integraal veiligheidsplan wordt voor eind 2011 herijkt; de afdeling Zorg en Integratie: heeft behoefte aan inzicht in de aard van de eventuele spanningen in de stad en aangrijpingspunten in verband met de herijking van het integratiebeleid; de afdeling Wijkontwikkeling: heeft behoefte aan kennis over achtergronden en effectiviteit van wijkinterventies; de afdeling Onderzoek en Statistiek: heeft behoefte aan aanscherping van onderzoeksinstrumentarium (Stadspeiling en monitor) op het onderwerp sociale cohesie.
Amersfoort
Pagina 8
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
Qua communicatie extern zijn de organisaties waarvoor de professionals in de wijken werkzaam zijn, officieel op de hoogte gesteld van het onderzoek door de gemeente. Aan de leidinggevenden van de professionals is namens de gemeente gevraagd om medewerking te verlenen aan het onderzoek. Bewoners zijn benaderd om deel te nemen via direct aanbellen (huis-aan-huis enquête) en een officiële brief van de gemeente. Maatschappelijke organisaties waarop het onderzoek betrekking heeft, zoals migrantenzelforganisaties, zijn niet afzonderlijk geïnformeerd over het onderzoek.
3.6 Verantwoording De verantwoording aan bestuur/management over de voortgang en besteding van de middelen van dit onderzoek vindt plaats: door een mondelinge terugkoppeling, meerdere malen per jaar; in programmabegroting en jaarverslag (P&C-cyclus gemeente); door een schriftelijke projectrapportage, eenmaal per jaar.
Amersfoort
Pagina 9
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten
Gerealiseerd?
(blanco indien categorie niet van toepassing) Onderzoek
Inventarisatie risicofactoren en beleidsinterventies onder professionals
Ja, het is gerealiseerd
Mondelinge enquete onder 450 buurtbewoners in drie geselecteerde wijken/buurten
Ja, het is gerealiseerd
Terugkoppeling resultaten enquete aan professionals + verdieping
Ja, het is gerealiseerd
Terugkoppeling resultaten aan bewoners + verdieping
Ja, het is gerealiseerd
Het conceptrapport Samenleven met verschillen in Amersfoortse wijken. Kruiskamp, Koppel, Liendert en Zielhorst" (Verwey-Jonker Instituut, Utrecht, concept juni 2011) is besproken met de ambtelijke opdrachtgever van de gemeente Amersfoort; de beleidsadviseur integratie en inburgering. Naar aanleiding hiervan stelt het Verwey-Jonker Instituut het eindrapport op. Voor een integraal overzicht van de bevindingen, analyses en conclusies wordt verwezen naar het eindrapport. Enkele hoofdlijnen daaruit zijn: Uit het onderzoek is gebleken dat er in de onderzochte wijken nauwelijks tot geen spanningen zijn langs etnische of religieuze lijnen. De spanningen die in deze wijken bestaan, hebben vooral het karakter van problemen van houding en gedrag door met name Marokkaanse jongeren in de openbare ruimte. Deze problemen bestaan niet met andere groepen (jongeren) met een islamitische achtergrond. Er is een sterke samenhang van de problematiek van houding en gedrag door deze jongeren met een bredere opvoedings- en integratieproblematiek met ouders. Bovendien wordt deze problematiek niet altijd erkend door de direct betrokkenen of hun vertegenwoordigers (bijvoorbeeld de Adviesraad Kleurrijk Amersfoort). Bewoners ervaren onvermogen om te reageren op kleinschalige incidenten of spanningen in hun wijk. Zij wensen hierbij ondersteuning van professionele (welzijns)organisaties in de wijk, maar ervaren die ondersteuning –ondanks de huidige aanpak- nog onvoldoende. Dit beeld is per onderzochte wijk nader ingekleurd aan de hand van de dáár uitgevoerde (lopende) wijk- en integratieprojecten. Volgens de beleidsadviseur integratie en inburgering wijst het onderzoek vooral in de richting van ontbrekend 'sociaal vertrouwen' op sommige plaatsen in betreffende wijken. Van een tendens naar polarisatie is blijkens het onderzoek geen sprake.
Amersfoort
Pagina 10
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). Het onderzoek is binnen het daarvoor beschikbare budget uitgevoerd.
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. Het bijsturen van het onderzoek vindt plaats in nauw overleg tussen de onderzoekers en de beleidsadviseur van de gemeente. Er vindt wekelijks overleg plaats, daarnaast is er een projectgroep binnen de gemeente ingesteld die periodiek samenkomt om de voortgang en tussenresultaten van het onderzoek te bespreken. Categorie activiteiten
Deelprojecten en/of activiteiten (blanco indien categorie niet van toepassing)
Onderzoek
Is er sprake geweest van bijsturing?
Inventarisatie risicofactoren en beleidsinterventies onder professionals
Nee
Mondelinge enquete onder 450 buurtbewoners in drie geselecteerde wijken/buurten
Nee
Terugkoppeling resultaten enquête aan professionals + verdieping
Nee
Terugkoppeling resultaten aan bewoners + verdieping
Nee
Eventuele toelichting De uitkomsten van het onderzoek worden – op het moment van schrijven van dit rapport - in een rapport verwerkt. De gemeente zal zich daarna beraden op het vervolg op de bevindingen van het eindrapport
Er is geen evaluatie voorzien van dit project. De onderzoekers merken op dat er – ten opzichte van de oorspronkelijke projectplanning – vertraging is opgetreden. In het projectplan staat aangegeven dat het onderzoek in december 2010 zou worden afgerond, terwijl dit naar verwachting augustus 2011 zal plaatsvinden. De projectleider van het onderzoek geeft aan dat - ten behoeve van het ontvangen van een decentralisatie-uitkering - een andere planning is doorgegeven.
Amersfoort
Pagina 11
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
5
Doelbereik en reikwijdte Dit hoofdstuk belicht het doelbereik en de reikwijdte van het project.
5.1 Doelbereik van het project Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. De onderstaande tabel geeft het doelbereik weer zoals dat door de gemeente/organisatie zelf wordt ervaren. Doelstelling
Realisatie doelstelling
Hoofddoel 1: Inzicht krijgen in de mate waarin sprake
Deels
is van spanningen in buurten, wat de aard is van deze spanningen en hoe deze verklaard kunnen worden Hoofddoel 2: Een verkenning van de effectiviteit van
Deels
het beleid gericht op het voorkomen van spanningen tussen allochtone en autochtone en allochtone Amersfoorters onderling
De doelen van het onderzoek zijn volgens de ambtelijk opdrachtgever in zoverre bereikt, dat het onderzoek de hoofdvragen heeft beantwoord. Voor een integraal overzicht van de bevindingen, analyses en conclusies wordt verwezen naar het eindrapport van het Verwey-Jonker Instituut. Concreet is er in Amersfoort, voor zover de onderzoekers van het Verwey-Jonker Instituut dit hebben kunnen beoordelen, geen sprake van spanningen die aangemerkt zouden moeten worden als polarisatie langs etnische of religieuze scheidslijnen. Wat betreft de beleidseffectiviteit is aangegeven, dat het externe onderzoek nog geen inzicht heeft opgeleverd in de vraag wat het geheel aan beleidsinterventies (vanuit de programma's wijkenbeleid en inburgering en integratie) voor effect heeft op sociaal vertrouwen in de wijken. De aanstaande evaluatie van het krachtwijkenbeleid biedt daartoe nieuwe kansen.
Amersfoort
Pagina 12
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
5.2 Reikwijdte van het project De onderstaande tabel geeft de reikwijdte van het project weer: Doelgroep
Is de beoogde doelgroep bereikt
Omvang doelgroep
Komt het gerealiseerde bereik overeen met de raming vooraf
Een steekproef van 150 inwoners per buurt (in totaal drie onderzoeksbuurten), waarbij een representatie van de samenstelling van de buurten werd nagestreefd. Dus geen specifieke doelgroep binnen de buurten
Ja
460
Ja
Professionals (zowel extern als intern) en beleidsmakers
Ja
30
Er was geen raming vooraf
De beoogde respons van 460 bewoners uit Kruiskamp, Koppel, Liendert en Zielhorst is bereikt. Daarnaast zijn voor de wijken de uitvoerende professionals geïnterviewd en hebben de focusgroepen met bewoners respectievelijk professionals plaatsgevonden.
Amersfoort
Pagina 13
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Gebleken risico- en succesfactoren Terugkijkend is bij het project (tot nu toe) de volgende risicofactoren te benoemen: Door het beperkte budget is het lastig geweest om voldoende breed te kunnen inventariseren. Dit is niet zozeer een faalfactor, maar de voorlopige resultaten lijken vragen op te roepen die mogelijk binnen de scope van het onderzoek onvoldoende beantwoord kunnen worden. De risicofactoren die vóór de start van het project zijn benoemd, blijken tijdens het project voldoende beheerst te zijn. De beleidsadviseur van de gemeente noemt het betrekken van een extern onderzoeksbureau – in concreto het Verwey-Jonker Instituut - een succesfactor. Dit is – volgens de beleidsadviseureen bureau met kennis van zaken en het bureau heeft voor een goede afstemming tussen betrokken partijen en voor een goede selectie van buurten gezorgd.
6.2 Samenwerking In het kader van het onderzoek is gevraagd of het project heeft bijgedragen aan een verbetering van de samenwerking met betrokken organisaties. De gemeente geeft aan dat het onderzoek niet als doel had om samenwerking tussen de gemeenten en externe organisaties te verbeteren. In de praktijk heeft het onderzoeksbureau vooral de samenwerking met externe professionals en de wijken opgepakt.
6.3 Lessons learned Er is sprake van een 'lessons learned'/positief voorbeeld als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. De projectleider vindt het onderzoek geschikt als positief voorbeeld/'lessons learned' voor andere gemeenten/organisaties die een dergelijk project willen starten. Dit zit met name in het inzicht dat verkregen wordt in de oorzaken en verklaringen van spanningen in buurten en het inzicht in de behoefte die er bij buurtbewoners is voor ondersteuning.
Amersfoort
Pagina 14
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
7
Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties. Om meer inzicht te krijgen in het verband tussen risicofactoren voor polarisatie en de beleidsinspanningen per wijk, zal de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente Amersfoort de risicofactoren operationaliseren in de eigen Leefbaarheidsmonitor en de Integratiemonitor. Op deze wijze wordt het mogelijk alle Amersfoortse wijken (periodiek) hierop te onderzoeken en aldus een breder (over de stad) en dieper inzicht te genereren. Het is aan de diverse beleidsafdelingen, primair de afdeling Zorg en Integratie om de uitkomsten van het onderzoek te beoordelen op beleidsrelevantie en te benutten in nieuwe beleidsvoornemens. Op het moment van schrijven van dit onderzoeksrapport was het volgende te constateren over deze beleidsvertaling in relatie tot de uitgevoerde verkenning in de Amersfoortse wijken: De interventies die mogelijk zijn op het vlak van sociale cohesie (als contra-indicator van spanningen tussen en binnen bevolkingsgroepen) en die interventies die daadwerkelijk zijn ingezet in Amersfoort zijn niet in den breedte onderzocht. Enerzijds is het niet mogelijk gebleken de interventies specifiek toe te schrijven aan beleidsprogramma's (integratie en inburgering respectievelijk de wijkenaanpak). Anderzijds is een beperkte selectie van Amersfoortse wijken onderzocht. Er is een nog openstaande behoefte om de risicofactoren voor sociale spanningen expliciet te verbinden aan (mogelijke) interventies. Het bureau Regionale Veiligheidsstrategie in de regio Utrecht voert een nog lopend onderzoek uit (ook in het kader van de Decentralisatie-uitkering Polarisatie en Radicalisering) naar polarisatie in meerdere gemeenten die in dit verband participeren. De uitkomsten van het onderzoek van Verwey-Jonker Instituut zullen door de gemeente Amersfoort gecombineerd worden met de uitkomsten van het regionale onderzoek, alvorens definitieve beleidsvoornemens geformuleerd worden. Duidelijk is geworden op grond van het onderzoek, dat de nadruk in het beleid tot nu toe in Amersfoort sterk lag op wijkontwikkelingsbeleid. Vanuit het integratiebeleid wordt nu gedacht om meer in te zetten op een 'voortgaande dialoogbeweging' om contacten tussen bewoners en professionals enerzijds en tussen bewoners (binnen en tussen groepen) te bevorderen. Dan gaat het dus minder om 'projecten' (zoals in het wijkenbeleid) als wel om het algemeen principe (voortgaande dialoog) dat het ijkpunt kan vormen in de toekomst. Inzet kan zijn om het sociaal vertrouwen te bevorderen middels deze dialoogbeweging. Dit komt tevens tegemoet aan de wens van bewoners (zoals geuit in het onderzoek) om meer ondersteuning te krijgen. Het maatschappelijk middenveld (bewoners- en/of migrantenorganisaties) zal hierin naar verwachting een meer prominente rol gaan vervullen.
Amersfoort
Pagina 15
24 oktober 2011 Ons kenmerk 1011477-029/vgu/aht
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
Amersfoort
Pagina 1