Van Rapport
Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) 355 13 55 Fax (026) 355 13 99
[email protected] www.kplusv.nl
Evaluatierapport Polarisatie en Radicalisering Gemeente Zaanstad Opdrachtgever Ministerie van Veiligheid en
Referentie
Justitie
Arnhem, 22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
Inhoud 1
Projectbeschrijving
1
2
Voor de start van het project
2
2.1
Betrokkenheid
2
2.2
Draagvlak en beleid
2
2.3 3
Samenwerking met externe partijen Start en opzet van het project
3 4
3.1
Start en aanleiding
4
3.2
Doelgroep en doelstellingen
4
3.3
Risico's
5
3.4
Organisatie en communicatie
5
3.5 4
Verantwoording Uitkomsten van het project
5 6
4.1
Realisatie producten/activiteiten
6
4.2
Realisatie versus budget
6
4.3
Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie
6
5
Doeltreffendheid
7
5.1
Doelbereik en reikwijdte
7
5.2 6
Maatschappelijk effect Leerpunten
7 8
6.1
Succes- en risicofactoren
8
6.2
Samenwerking
9
6.3 7
Best practice Borging van het project
Bijlagen 1
Relevante definities
9 11
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
1
Projectbeschrijving Het betreft hier een decentralisatie-uitkering voor twee projecten: 1. een vervolgonderzoek naar jongeren met extreemrechtse opvattingen. Wie zijn het, waar houden zij zich op, welk gedrag vertonen zij, wat is de invloed van het gedrag op de samenleving; 2. een docententraining 'herkennen en reageren op racistisch gedrag'. Ad 1: vervolgonderzoek naar jongeren met extreemrechtse opvattingen 1
Het onderzoek heeft tot doel : in kaart brengen van het aantal jongeren met extreemrechtse opvattingen in Zaanstad en de plaats waar zij zich ophouden; in kaart brengen van het soort gedrag dat zij vertonen en de invloed die dat gedrag heeft op de samenleving; in kaart brengen van achterliggende oorzaken van hun gedrag en opvattingen; aan de hand van de resultaten van het onderzoek aanbevelingen doen aan gemeente, jongerenwerkers, politie, docenten, ouders, et cetera. De kosten van dit onderzoek zijn begroot op totaal € 28.500. Er is subsidie verleend voor € 20.000. De gemeente en het Bureau Discriminatiezaken Zaanstreek-Waterland dragen € 8.500 bij. Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Bureau Discriminatiezaken. Het is gestart in augustus 2008 en afgerond eind september 2009. Het opgeleverde product is een rapport. Dit rapport zal worden aangeboden aan de burgemeester en de Raad. Ad 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' De training is erop gericht docenten en andere professionals te leren effectief te reageren op negatieve beeldvorming, racisme en rechts-extremistisch gedrag. De trainingen zijn gericht op het herkennen van signalen, interactieve rollenspelen met een acteur, het bewust worden van docenten over de eigen manier van handelen, het geven van adviezen om te reageren op racistische gedrag en het nadenken van schoolteams over het schoolbeleid. Het beleidsdoel van de training is het tegengaan van negatieve beeldvorming en racistisch en extremistisch gedrag op scholen en daarmee ook de polarisatie tussen groepen jongeren. De training is gratis aangeboden aan het voortgezet onderwijs in Zaanstad. De totale kosten van de training waren begroot op € 25.875. De verleende decentralisatieuitkering bedroeg € 10.700.
1
Het betreft hier de doelbeschrijving zoals deze door de gemeente Zaanstad is gegeven in de aanvraag voor de decentarlisatieuitkering bij het ministerie van VenJ.
Pagina 1
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
2
Voor de start van het project De volgende vragen gaan over de situatie voorafgaand aan de start van het project. Wij kijken hierbij in het bijzonder naar de bekendheid van de organisatie met het vraagstuk van polarisatie en radicalisering, het reeds bestaande beleid en de samenwerking met externe partijen.
2.1 Betrokkenheid Bij betrokkenheid gaat het om de mate waarin de organisatie voor de start van het project al betrokken was bij het vraagstuk van polarisatie en radicalisering. De gemeente Zaanstad verleende voor 2009 € 56.475 aan het Bureau Discriminatiezaken. Naast klachtenbehandeling en registratie/monitoring van discriminatie en voorlichting en advies, worden door het Bureau Discriminatiezaken gewerkt aan preventieve projecten. De gemeente is tijdens het opstellen van de projectplannen in aanraking gekomen met het Actieplan Polarisatie en Radicalisering. Dit gebeurde via de aankondiging van het ministerie van VenJ en via eigen contacten bij het Bureau Discriminatiezaken.
2.2 Draagvlak en beleid In deze evaluatie is gevraagd naar het draagvlak binnen de organisatie voor het gestructureerd tegengaan van polarisatie en radicalisering. Het gaat om de aandacht op management en/of bestuurlijk niveau in de organisatie. Dit kan onder meer tot uiting komen in beleid en concrete doelstellingen. Er waren voor de projecten geen concrete beleidsdoelstellingen ten aanzien van de onderwerpen polarisatie en radicalisering. Er is beleid gericht op het bestrijden van discriminatie blijkens de structurele subsidie aan het Bureau Discriminatiezaken en de structurele aandacht die wordt besteed aan incidenten op dit gebied binnen het Regionaal Discriminatieoverleg. Op bestuurlijk niveau binnen de gemeente was de verantwoordelijkheid voor anti-discriminatiebeleid belegd voor de opzet en start van de projecten. De burgemeester had dit onderwerp al enige tijd in haar portefeuille als verantwoordelijke voor de Openbare Orde en Veiligheid. Daarnaast stelden de belangrijkste fracties in de Raad het onderwerp regelmatig aan de orde. De projecten zijn dan ook geïnitieerd naar aanleiding van Raadsvragen aan de burgemeester. Het Bureau Discriminatiezaken voerde al enige tijd, in opdracht van de gemeenten, projecten uit bij scholen en welzijnsorganisaties gericht op signalering en bijsturen van discriminatie en, in het verlengde daarvan, toenemende polarisatie en radicalisering. Ook had het Bureau Discriminatiezaken al een klachtenmeldpunt waar burgers klachten kunnen indienen over discriminatie voor de start en opzet van de projecten.
Pagina 2
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
Tot slot bestond al een Regionaal Discriminatieoverleg van de regionale gemeenten, de politie en het OM waarin maandelijks meldingen en aangiften bij de politie worden besproken die kunnen duiden op radicalisering en polarisatie.
2.3 Samenwerking met externe partijen In de regel wordt voorafgaand aan de projecten al samengewerkt met diverse partijen. In de evaluatie is gevraagd naar de samenwerking en het succes van de samenwerking. Voor de start van het project werkte de gemeente al rechtstreeks samen met politie, OM en andere gemeenten in de regio binnen de Regionale Coalitie. Deze samenwerking is succesvol omdat in deze samenwerking goed inzichtelijk wordt gemaakt of zich ongewenste ontwikkelingen voordoen en hoe deze ontwikkelingen kunnen worden aangepakt. Daarnaast wordt samengewerkt met scholen en multiculturele organisaties via het Bureau Discriminatiezaken. Het Bureau Discriminatiezaken krijgt de gelegenheid om voorlichting te geven op scholen en projecten uit te voeren.
Pagina 3
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
3
Start en opzet van het project Dit hoofdstuk gaat in op de start en opzet van het project. Het gaat hierbij om de aanleiding van het project, de initiatiefnemers en de beoogde doelen en doelgroepen bij de start van het project. Ook wordt ingegaan op de succes- en risicofactoren, de organisatie, de communicatie en de verantwoording.
3.1 Start en aanleiding De directe aanleiding voor beide projecten was de vergadering van de raadscommissie op 17 april 2008 waarin de Raadsfracties de aandacht vroegen van de burgemeester voor de problemen in de stad met extreem rechtse jongeren en radicalisering binnen Zaanstad. Daarnaast beschikten gemeente en politie over signalen en gegevens die duidden op problemen met rechts extremen jongeren. In de 18 maanden voorafgaand aan de aanvraag voor de decentralisatie-uitkering, kwamen er bij de politie 56 meldingen binnen over bekladding, 2
bekrassing, mishandeling en vernieling door jongeren met extreem rechtse opvattingen . Tenminste op één plaats in Zaanstad is bekend dat rechts extreme jongeren zich verzamelen. Uit een beperkt onderzoek op Internet bleek dat burgers uit de gemeente zich daarop manifesteerden met extreem rechtse en soms neonazistische uitingen. De projecten richten zich beide op polarisatie en rechtsextremisme.
3.2 Doelgroep en doelstellingen Project 1: onderzoek Het onderzoek heeft tot doel: in kaart brengen van het aantal jongeren met extreemrechtse opvattingen in Zaanstad en de plaats waar zij zich ophouden; in kaart brengen van het soort gedrag dat zij vertonen en de invloed die dat gedrag heeft op de samenleving; in kaart brengen van achterliggende oorzaken van hun gedrag en opvattingen; aan de hand van de resultaten van het onderzoek aanbevelingen doen aan gemeente, jongerenwerkers, politie, docenten, ouders, et cetera. De verwachting was bij aanvang dat het zou gaan om 40 à 60 jongeren in de kerngroep en 400 3
meelopers . Het project levert een rapport op waarin de resultaten van het onderzoek zijn benoemd.
2
Bron: 'Overzicht Feiten Discriminatiezaken'. Dit overzicht komt voort uit alle processen verbaal die binnen de Politieregio Zaanstreek-Waterland zijn opgemaakt.
3
Deze schatting is gebaseerd op het rapport 'Van Vreemde Smetten Vrij'' over rechts extremistische meelopers in de gemeente Purmerend.
Pagina 4
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' De training is erop gericht docenten en andere professionals te leren effectief te reageren op negatieve beeldvorming, racisme en rechts extremistisch gedrag. De trainingen zijn gericht op het herkennen van signalen, interactieve rollenspelen met een acteur, het bewust worden van docenten over de eigen manier van handelen, het geven van adviezen om te reageren op racistische gedrag en het nadenken van schoolteams over het schoolbeleid. De doelgroep zijn de 15 middelbare scholen in Zaanstad. Via de docenten op deze scholen hoopt men de 15.344 leerlingen van deze scholen te bereiken. Dit project moest bij aanvang opleveren een volledig ontwikkelde docententraining en 15 gratis uitgevoerde trainingen op de verschillende scholen.
3.3 Risico's Kritieke succes- en risicofactoren zijn de factoren die een grote impact kunnen hebben op het welslagen van het project. Onderzocht is of deze bij de opzet van het project in kaart zijn gebracht. De risico- en succesfactoren zijn niet vooraf expliciet in kaart gebracht.
3.4 Organisatie en communicatie De projecten zijn beiden voor uitvoering onder gebracht bij een uitvoeringsorganisatie, het Bureau Discriminatiezaken. Er is vooraf geen communicatieplan opgesteld over hoe over de uitvoering en de resultaten van het onderzoek wordt gecommuniceerd. Ook met betrekking tot de training is geen communicatieplan opgesteld.
3.5 Verantwoording De projectleider vanuit het Bureau Discriminatiezaken rapporteert regelmatig aan de verantwoordelijk ambtenaar over de voortgang van de projecten. Deze ambtelijk verantwoordelijke rapporteert hierover aan de burgemeester die bestuurlijk opdrachtgever is voor de projecten. Er zijn geen stukken die deze verantwoording onderbouwen.
Pagina 5
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
4
Uitkomsten van het project Dit hoofdstuk belicht datgene wat het project heeft opgeleverd aan producten of activiteiten. Ook wordt ingegaan op het budget en het proces van monitoring en zelfevaluatie.
4.1 Realisatie producten/activiteiten Project 1: onderzoek In dit project zijn de geplande activiteiten uitgevoerd en is op 30 september jl. een rapport aangeboden aan de Raadscommissie van de gemeente Zaanstad. Hiermee zijn alle geplande producten opgeleverd. Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' In dit project is een deel van de geplande activiteiten niet uitgevoerd. De training is ontwikkeld. De geplande trainingen zijn niet uitgevoerd door gebrek aan belangstelling van scholen in de afgelopen periode. In overleg met het ministerie van VenJ is besloten een conferentie te organiseren voor het onderwijsveld over het voorliggende onderwerp mede met het doel draagvlak te verwerven voor deelname aan de training.
4.2 Realisatie versus budget Voor het project is een budget opgesteld. In dit budget is een verdeling opgenomen tussen een bijdrage door VenJ en de bijdrage door de gemeente (in uren en in een bijdrage aan de 'out of pocket'-costs). Het budget voor beide projecten is toereikend geweest.
4.3 Monitoring, bijsturing en zelfevaluatie Een onderdeel van projectmanagement is monitoring en vervolgens bijsturing. De realisatie van de projectdoelstellingen van beide projecten zijn gemonitord door middel van mondelinge rapportages van de projectleider bij het Bureau Discriminatiezaken aan de ambtelijk opdrachtgever bij de gemeente. Op basis van deze mondelinge rapportages werd bekeken of bijsturing nodig was. Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' Bijsturing bleek nodig door een gebrek aan deelname door de scholen aan de trainingen. De projectleider heeft in augustus 2009 aangegeven dat de scholen geen belangstelling toonden voor de trainingen en niet konden worden bewogen tot deelname. Hierop is dit door de ambtelijk opdrachtgever aan de bestuurlijk opdrachtgever, de burgemeester, gerapporteerd. De burgemeester heeft vervolgens aan de wethouder Onderwijs gevraagd hierop actie te ondernemen. De wethouder heeft om medewerking gevraagd aan de scholen via het regulier overleg met schooldirecteuren. De directeuren hebben dit overleg aangegeven, niet mee te werken aan de training in verband met de bestaande werkdruk van docenten.
Pagina 6
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
5
Doeltreffendheid De doeltreffendheid komt aan bod aan de hand van het doelbereik, de reikwijdte en de maatschappelijke effecten van het project.
5.1 Doelbereik en reikwijdte Bij doelbereik gaat het om de realisatie van de doelstellingen. Reikwijdte betreft de mate waarin in het project de beoogde doelgroepen zijn bereikt. Project 1: onderzoek De doelstellingen van dit project zijn volledig gerealiseerd. Het afgeronde onderzoek biedt daadwerkelijk inzicht in de omvang van de problematiek rond polarisatie en rechtsextremisme onder jongeren in de gemeente. Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' De doelstellingen van dit project zijn niet volledig gerealiseerd. Geen van de scholen heeft deelgenomen aan de beoogde training. Om toch een deel van de doelstelling te bereiken wordt momenteel een conferentie voorbereid voor de scholen dat zal gaan over het herkennen van en reageren op extreemrechtse opvattingen.
5.2 Maatschappelijk effect Uiteindelijk moeten de projecten bijdragen aan het verder tegengaan van polarisatie en radicalisering in de maatschappij. Dit is het beoogd maatschappelijk effect van de door het ministerie ondersteunde projecten. Project 1: onderzoek De uitkomsten van het onderzoek zijn in eerste plaats bedoeld voor het gemeentebestuur. Hun beleid dient erop gericht te zijn de tendensen die zijn geconstateerd onder jongeren in Zaanstad, te keren. Het gaat hierbij om naar schatting 40 à 60 harde kern jongeren met extreem rechtse opvattingen. De schatting is tevens dat er 200 à 400 zogenaamde meelopers zijn. Deze schatting is gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd in de gemeente Purmerend, een andere 4
gemeente in de regio . Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen Dit project heeft de doelgroep (nog) niet bereikt.
4
Deze schatting is gebaseerd op het rapport 'Van Vreemde Smetten Vrij'' over rechts extremistische meelopers in de gemeente Purmerend.
Pagina 7
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
6
Leerpunten Dit hoofdstuk belicht de geconstateerde succes- en risicofactoren, de samenwerking en elementen in het project die eventueel kunnen dienen als goede voorbeelden.
6.1 Succes- en risicofactoren De succesfactoren die beide projecten betreffen: het bestuurlijk draagvlak voor de projecten in de Raad en bij de burgemeester van Zaandstad. Dit bestuurlijk draagvlak heeft gezorgd voor financiering van het project en maakt het waarschijnlijk dat de resultaten van het onderzoek worden vertaald naar het beleid; het bestaan van de Regionale Coalitie van gemeenten, OM en politie waarin incidenten die duiden op polarisatie en radicalisering, worden gesignaleerd en geanalyseerd op benodigde actie. De incidenten die hier aan de orde kwamen vormden de basis voor bestuurlijk draagvlak van de projecten. 5
De risicofactor van beide projecten is de relatief korte doorlooptijd (1 jaar aldus de projectleider ) die projecten moeten hebben, aldus de gemeente. Deze korte tijd maakt het lastig de projecten bij de start goed in te bedden en te borgen. Succesfactoren binnen Project 1: onderzoek de lokale kennis en netwerken van het Bureau Discriminatiezaken. De bij het bureau aanwezige kennis over lokale jongerennetwerken, maakte dat het onderzoek tegen relatief lage kosten kon worden uitgevoerd omdat weinig tijd nodig was toegang te krijgen tot het netwerk. Risicofactoren binnen project 1: onderzoek de onafhankelijkheid van het onderzoek: het onderzoek is uitgevoerd door het Bureau Discriminatiezaken dat belang heeft bij de uitkomsten van het onderzoek. Deze positie kan afbreuk doen aan de acceptatie van de onderzoeksresultaten als geldig en daarom als basis voor nieuw of geïntensiveerd beleid; het nog niet verworven draagvlak onder bestuurders en uitvoeringsorganisaties die niet direct betrokken zijn bij openbare orde en veiligheid. De andere beleidsvelden zijn niet vanaf het begin betrokken. Daarom is er nu nog geen draagvlak ontstaan binnen die beleidsvelden voor de resultaten van het onderzoek en de maatregelen die moeten worden genomen om de geconstateerde polarisatie tegen te gaan.
5
De projectleider is in de vooronderstelling dat de projecten in de eerste helft 2009 afgerond hadden moeten worden. Volgens het ministerie moeten de projecten voor eind 2010 zijn afgerond. Hierover bestaat dus blijkbaar een misverstand.
Pagina 8
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
Risicofactoren binnen project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' De risicofactoren die beide projecten betreffen: de wijze waarop het commitment van scholen aan de voorkant van het project is geïnventariseerd: draagvlak is informeel gepeild. Vooraf is onvoldoende expliciet vastgesteld of scholen zich wilden committeren aan de doelstellingen van dit project; de wijze waarop het commitment van scholen is vastgesteld: scholen hebben zich niet van te voren expliciet hoeven committeren aan het project. Zij voelden dan ook geen verplichting daadwerkelijk mee te doen aan de trainingen; de relatief beperkte betrokkenheid van de wethouders verantwoordelijk voor onderwijs. Door deze relatief beperkte betrokkenheid is ook het onderwijsveld niet van te voren betrokken vanuit het bestuur van de gemeente en het management van de scholen. Leerpunt geformuleerd vanuit de eigen organisatie is dat voor een project draagvlak en expliciet commitment geworven moet worden bij de beleidsvelden waarvan een bijdrage wordt verwacht. Dit commitment moet bij de opzet van het project geworven worden. Draagvlak is dan nodig op: 1. op bestuurlijk niveau; 2. op het niveau van het management van de betrokken organisaties in dit geval de scholen.
6.2 Samenwerking Project 1: onderzoek De samenwerking tussen de gemeente als opdrachtgever en het Bureau Discriminatiezaken is goed verlopen. Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' De samenwerking tussen de gemeente als opdrachtgever en het Bureau Discriminatiezaken is goed verlopen. De samenwerking tussen de gemeente en de middelbare scholen in Zaanstad is niet goed verlopen. De scholen hebben (vooralsnog) geweigerd mee te werken aan het project. De reden die scholen opgeven voor deze weigering, is de bestaande werkdruk en tijdgebrek.
6.3 Best practice Er is sprake van een 'best practice' als het afgeronde project of elementen ervan geschikt zijn als positief voorbeeld voor andere organisaties die een dergelijk project willen starten. Een best practice in de wijze waarop de projecten worden uitgevoerd binnen een reeds bestaand beleidskader waarvoor bestuurlijke en ambtelijke verantwoordelijkheid is belegd en waarvoor expliciet opdracht is verleend door de Raad. Deze expliciete opdracht vanuit de Raad en de bestuurlijke borging van resultaten voor het beleid, maken het meer waarschijnlijk dat de resultaten van het onderzoek worden vertaald naar beleid en uitvoering.
Pagina 9
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
Daarnaast bestaat een ambtelijk kader waarbinnen de resultaten van de projecten kunnen worden vertaald naar beleid en uitvoering: de resultaten van het onderzoek kunnen binnen de Regionale Coalitie worden opgepakt en daarbinnen kan ook worden beoordeeld of ingezet beleid effect heeft.
Pagina 10
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
7
Borging van het project De borging heeft betrekking op de wijze waarop de uitkomsten en leerpunten van het project een structurele plaats hebben gekregen in het beleid van de gemeente/organisatie. Dit betekent, bijvoorbeeld, dat de kennis, contacten en producten die zijn ontstaan in het project, nu structureel worden toegepast door de initiatiefnemende organisatie en door andere betrokken organisaties. Project 1: onderzoek De resultaten van het onderzoek zijn nog niet ingebed in het beleid van de gemeente. Daarvoor is het onderzoek nog te kort geleden afgerond. De burgemeester is verantwoordelijk voor het beleid en het onderzoek is uitgevoerd op expliciet verzoek van de Raad. Tevens heeft de gemeente ambtelijke capaciteit beschikbaar om de vertaling naar beleid te initiëren en te monitoren of het beleid daadwerkelijk ontstaat en word uitgevoerd. Ook bestaat er binnen het beleidsveld openbare orde en veiligheid al een regionaal platform waarbinnen de resultaten kunnen worden opgepakt en worden vertaald naar beleid en uitvoering. Project 2: de docententraining 'herkennen en reageren op extreemrechtse opvattingen' De resultaten van dit project zijn niet geborgd omdat het project nog niet is afgerond.
Pagina 11
22 november 2010 Ons kenmerk 1011040-050/mmu/ppa
Bijlage 1 Relevante definities Onderstaande toelichting is gebaseerd op de definities zoals die door de AIVD en het ministerie van VenJ worden gehanteerd: Activisme is de benaming voor het fenomeen waarbij personen of groepen op buitenparlementaire wijze maar binnen de grenzen van de wet, streven naar bepaalde idealen. Borging van projecten: de verankering van het beleid ontwikkeld in het project, de kennis opgedaan in het project en de resultaten van projecten in de dagelijkse uitvoering door betrokken organisaties. Borging blijkt onder anderen uit de wijze waarop het beleidsonderwerp aandacht krijgt in nieuw beleid, verantwoordelijkheden voor het beleidsonderwerp zijn toegewezen in de organisatie en middelen zijn toegekend om het beleidsonderwerp uit te werken en uit te voeren. Decentralisatie-uitkering: een uitkering die via het Gemeentefonds ter ondersteuning en stimulering van de aanpak op lokaal niveau door het Rijk wordt verstrekt aan gemeenten. Extremisme is het fenomeen waarbij personen of groepen, bij het streven naar bepaalde idealen, bewust over de grenzen van de wet gaan en (gewelddadige) illegale acties plegen. Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen groepen in de samenleving die kan resulteren in spanningen tussen deze groepen en toename van segregatie langs etnische en religieuze lijnen. Radicalisering is het proces van toenemende bereidheid om diep ingrijpende veranderingen in de samenleving (eventueel op ondemocratische wijze) na te streven, te ondersteunen of anderen daartoe aan te zetten. Ingrijpende veranderingen zijn ontwikkelingen die een gevaar kunnen opleveren voor de democratische rechtsorde (doel), vaak met ondemocratische methoden (middel), die afbreuk doen aan het functioneren van de democratische rechtsorde (effect). Subsidie: een financiële bijdrage op grond van een tijdelijke subsidieregeling die door het Rijk wordt verstrekt aan zelfstandige rechtspersonen met als doel de ondersteuning van bovenlokale activiteiten ten behoeve van het voorkomen of tegengaan van polarisatie en radicalisering onder jongeren. Terrorisme is het uit ideologische motieven dreigen met, voorbereiden of plegen van op mensen gericht ernstig geweld, dan wel daden gericht op het aanrichten van maatschappijontwrichtende zaakschade, met als doel maatschappelijke veranderingen te bewerkstelligen, de bevolking ernstige vrees aan te jagen of politieke besluitvorming te beïnvloeden. De aan polarisatie en radicalisering verbonden fenomenen en processen kunnen zich manifesteren vanuit rechtse of linkse politieke overtuiging, vanuit islamitische geloofsovertuiging, of vanuit verbondenheid met dierenrechten.
Pagina 1